Geloof is de vaste grond

Door William Marrion Branham

1 ... en in mijn oude, goedkope Ford, die daarginds te Houston op mij wachtte, waarvan de hele zijkant geplet was door mijn knieën, als ik zo met mijn knieën sloeg om te proberen wakker te blijven, wanneer ik voor de zieken ging bidden. Ik ging van de ene samenkomst naar de andere en je gaat daar buiten het veld in met je hand buiten de deur van de auto, zeggende: "God zegene u, God zegene u en welterusten." Ik zal nooit vergeten hoe ik op zekere dag uit Houston kwam. Ik hoorde opeens een auto toeteren en ik wist dat ik aan de verkeerde kant van de weg reed; alleen ik kon maar niet wakker worden, ziet u. Ik was daar vijftien dagen en nachten aan het bidden voor de zieken en ik zag wonderbare dingen. Maar, o, vrienden, als mijn leven kort zal zijn, kan misschien iemand anders de oorzaak van mijn heengaan verhoeden.

2 En deze man, een jonge kerel, zei mijn kleine zuster... Hij vertelde mij dat hij tot een kerk behoorde. Ik wil de naam hier niet noemen, omdat het geen nut heeft en ik iemands godsdienst niet bekritiseer. In ieder geval is deze kerk mijn aartsvijand. Zij beweren dat er niet zoiets is als Goddelijke genezing, enzovoort. En ik was in mijn gemeente, de Milltown Baptist Church, waar ik naartoe ging om een opwekking te houden. Velen van u hebben het boekje gezien, genaamd: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, en voor immer." Een meisje daar, genaamd Georgie Carter, zevenentwintig jaar oud, woog zevenenveertig pond. Ze was tuberculeus. En zij behoorde tot deze zelfde gemeente en ze zei, dat de mensen in de hele buurt zeiden: "Laat"... Ze had al negen jaar en zes maanden op haar rug gelegen. Ze zeiden: "Laat haar beter worden en wij zullen het geloven."

3 Maar, mijn vrienden, zij is mijn pianiste in de Milltown Baptist Church vanavond. Maar geloven zij? Nee, zelfs als iemand uit de dood opstond, zouden zij het niet geloven.

4 Tussen twee haakjes, een man die in het lijkenhuis lag, dood verklaard door drie dokters toen ik er naartoe ging, rijdt vanavond op een Pennsylvania locomotief, en toch geloven zij nog steeds niet. Dat is waar. Dat is waar. Zij willen niet geloven dat het uur hier is, waarin de ogen van de mensen zo verblind zijn door de zorgen van de wereld en de andere zorgen, dat ze zelfs God niet zien. Hij is vele malen precies in hun midden en zij gaan eraan voorbij. En zo was het ook in de dagen van Christus en zij faalden Hem te zien.

5 En nu, deze dame – of deze man liever, zei: "Wilt u gaan?"

     Ik zei: "Ja meneer."

     Hij zei: "Misschien kan ik u beter brengen."

     Ik zei: "Nee, ik zal proberen wakker te blijven."

     En mijn vrouw begon te huilen en zei: "Nu liefste, je zult ergens in slaap vallen."

     Ik zei: "Nee, het zal in orde zijn, lieveling." En ik stapte in mijn oude auto en begon naar beneden te rijden. Ik zei: "Ik zal hem in de gaten houden." Terwijl ik erheen ging, kneep ik mezelf, en beet op mijn vingers en ik nam speeksel en wreef mijn ogen ermee in, enzovoort, om te proberen wakker te blijven. Ik weet dat het erg onhygiënisch klinkt, maar ik deed alles om bij het kind te komen.

6 En wij reden ongeveer acht mijl over een oude weg naar boven, het boerenland in, en daar lag een jong meisje van zo ongeveer zestien, zeventien, achttien jaar oud. En zij lag daar in een verschrikkelijke toestand. Toen ik de kamer in kwam, was zij echt zenuwachtig en ze zei: "O, bent u broeder Branham?" Ze zei...

     Ik zei: "Geloof je, zuster?"

     Ze zei: "O ja, ik geloof." Ze zei: "Ik... ik geloof. Het maakt mij niet uit wat mijn kerk zegt." Ze behoorde tot dezelfde kerk waar deze Georgie Carter bij was.

     Ze zei: "Het maakt mij niet uit wat mijn kerk zegt. Ik geloof. Ik geloof."

     En dus de man, haar vader kwam, groette mij en schudde mij de hand. Hij bracht mij bij het bed en zei: "Meneer, ze zal vanmorgen geopereerd worden." En hij zei: "Ik zie hoe... We zijn bang dat zij de reis niet zal halen." Hij zei: "We moeten haar helemaal naar New Albany, Indiana, brengen. Dat is ongeveer zestig kilometer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis." En ze moest ongeveer twaalf kilometer over een omheinde weg gaan, die zo afdaalt, zoiets, waar men bijna met paard en wagen zou reizen, die zo afdaalt. En wel, ik assisteerde en hielp bij operaties en... [Einde van de band – Vert]

7 ... nieuwe apparaatjes om weer te geven. We weten elke avond nauwelijks waar we zullen zijn. En dus geloof ik dat... ongeveer de derde verplaatsing in de laatste vier avonden. Morgenavond zijn we, geloof ik, weer ergens anders. Dat maakt het verschrikkelijk zwaar, dit gaan van plaats naar plaats. En je kunt nauwelijks... Het is een nieuwe plaats elke avond en dat maakt het erg moeilijk. Ik vertrouw dat eens, als ik weer terugkom, het misschien mogelijk zal zijn dat we iets kunnen krijgen als de gehoorzaal voor een week of twee. Dan kunt u een echte opwekking hebben en een echte samenkomst. Gelooft u dat niet? Ik geloof dat wij het ook zouden kunnen hebben.

8 Ons schema is zo onregelmatig geweest. Wel, ik zou dit willen zeggen, we zijn maar een avond of twee hier en dan weer honderdzestig kilometer verder. Juist tegen de tijd dat we tot de zaak komen, de mensen gebracht zijn tot de plaats dat zij de bovennatuurlijke beweging van God beginnen te zien, dan breekt men de samenkomst op en gaan wij ergens anders heen, drie- vier- of vijfhonderd kilometer verder en wij beginnen opnieuw. En precies wanneer de mensen in het opwekkingsstadium komen, waar zij genezen kunnen worden en veel dingen gedaan kunnen worden.

9 Dus geloof ik, nadat ik nu uit Canada terug ben, voordat wij naar Mexico of waar dan ook heengaan, dat we gewoon de opwekkingsplaatsen zullen maken. Ongeveer een maand per keer op één plaats blijven of iets dergelijks, zodat we gewoon echt de mensen kunnen krijgen... dat wanneer ze lang genoeg kunnen blijven om... sommigen van de mensen waarvoor gebeden is, dat ze beginnen binnen te komen en verslag uit te brengen. Dat ze binnenkomen en de roep luider en luider wordt en de getuigenissen loskomen.

10 Zoals in mijn eigen vaderstad, Jeffersonville, Indiana. Wel, het is daar niets. Ik heb ze gewoon de stad zien binnenkomen, honderden mensen komen daarheen, overal vandaan. Omdat zij hadden... zij... Je was op één plaats gevestigd. Je bent niet telkens aan het verplaatsen zoals dit...

11 Dan vrienden, het is nu al ongeveer zes maanden dat ik bijna dag en nacht in de weer ben geweest. Vandaag had ik een wonderbare dag alleen met God. Niemand was daar dan alleen de Here en ik. En ik kom meer tot rust als ik alleen ben. Nu, ik heb nog vijf samenkomsten en dan neem ik de maand mei een volle maand om de Rocky Mountains in te gaan voor mijn... alleen. Daar zie je er een beetje uit als... toch houd ik ervan alleen met God te zijn. Dat is de wijze waarop ik Hem zo dierbaar voor mij vind. En als ik dan terugkom, start ik voor Canada.

12 Nu, wij hebben niet veel tijd. Hoe laat moeten wij de aula sluiten? Elf uur? Elf uur, geloof ik, zei men dat de sluitingstijd van de aula is. Ik wil vanavond tot u spreken, wat tijd nemen om het Woord van Geloof te onderwijzen, opdat u zou mogen weten hoe tot God te naderen. Er zijn veel van deze grote, diepe onderwerpen, waar de mensen veel over beweren te weten. En als het aankomt op de uiteindelijke uitdaging, weten zij er zeer weinig van. Nu, dat is de waarheid. En we gaan een paar van die dingen vanavond ontdekken. En, tussen twee haakjes, overmorgenavond in de andere aula moet ik een klein schema geven... [Einde van de band – Vert]

13 Ik wil dat u genezen wordt. Daarvoor ben ik hier. Ik... dit is een groot offer voor mij, vrienden, om hier te zijn. Ik heb een tehuis, een gezin, en ik ben een nieuweling, ik ben slechts een baby in het werk. Het is nog maar een paar maanden geleden dat de gave van genezing tot mij kwam. Ik heb geen – ben geen eigenaar van mijn huis. Ik woon slechts in twee kamers in een klein "L" arbeidershuisje. Mijn vrouw haalt water op een afstand van bijna een half stadsblok. En thuis laat zij het er weer uit lopen. Er zijn mij wonderbare huizen aangeboden in verschillende steden, waar zij mij vertellen: "Ik zal een huis voor u bouwen ter waarde van vijfduizend dollar en het aan u geven."

14 Vrienden, het gaat mij niet om geld. Ik wilde dat ik er zelfs nooit over behoefde te denken. En dat is de reden waarom velen van u die hier staan, mij uw gave aanbieden. Ik neem ze niet, omdat het niet uw financiën zijn die ik wil, ik wil uw vertrouwen. Ik ben hier voor uw genezing.

15 En terwijl ik sprak over het kleine tehuis, m'n vrouw en twee kinderen... Ik zou graag vanavond bij hen zijn. Het is nu juist ongeveer elf uur en die getrouwe, kleine is op haar knieën en bidt nu voor mij. Zij weet dat het precies op die tijd is dat ik de dienst begin. Die lieflijke ouderwetse moeder bidt voor mij, en de kleine jongen, wiens moeder stierf toen hij net twee jaar oud was, hij bidt voor mij, en ergens als ik achter de lessenaar kom, voel ik gewoon dat hun gebeden beantwoord zullen worden. En ik weet dat Hij nabij is.

16 U weet niet hoe graag ik hen vanavond zou willen zien toen ik hen bij het vliegtuig achterliet, waarmee ik hierheen kwam. Een paar maanden geleden hielden zij mij vast bij mijn jas en huilden. De dokter in mijn gemeente vertelde mij, dat ik niet langer dan ongeveer een jaar zou leven. Hij zei, dat met het oog op het tempo waarin ik leef, ik op zekere avond met een hartaanval in de preekstoel zou neervallen. Mijn kleine jongen is daar bang voor; hij huilde maar en zei: "Pappa, ga niet."

17 Maar er is iets aan het uitroepen naar de zieken en lijdenden. En vrienden, ik kan u alleen maar helpen als u mij gelooft. Dat is de enige wijze waarop ik ooit iets voor u kan doen. En ik zou daar graag vanavond zijn. U weet niet hoe graag ik het zou willen – velen van u weten hoe het is om van huis weg te zijn, is het niet? Maar ik... ziet u, ik zeg dat het slechts een kleine hut is, maar er is geen groot huis voor nodig om het tot een tehuis te maken. Het is het karakter aan de binnenkant, dat een tehuis maakt, en ik ben dankbaar voor een tehuis. Dus God zegene u. En bidt u voor mij en ik zal u er overmorgenavond meer over vertellen.

18 En nu vanavond vrienden, als u wilt, houdt de kleine makkers zo rustig als u maar kunt en doet u hetzelfde. En geef mij uw onverdeelde aandacht gedurende slechts een paar ogenblikken en ik zal proberen u naar mijn beste weten te verklaren, de reden waarom ik hier vanavond ben en hoe u God moet benaderen om uw genezing te ontvangen.

19 Ik heb veel geleden en ik weet wat het is om ziek te zijn en ik wil u helpen. En ik kan het als u alleen maar zult geloven. Ik wil nu deze gelegenheid nemen – ik heb zoveel dingen in mijn gedachten en ik ben vermoeid en afgemat. Maar ik wil de prediker bedanken. Ik ben gewoon zijn naam vergeten, hij die ons vanavond deze aula laat hebben. Ik geloof dat hij zijn diensten over liet gaan – Reverend Jack Walters.

20 Wij zijn zo dankbaar voor deze gelegenheid opnieuw vanavond vóór Uw lieflijk volk te staan, om tot hen te spreken over de dag en het uur waarin wij leven, net vóór het komen van Uw geliefde Zoon om een Gemeente weg te nemen, een uitgeroepen volk, dat door het Bloed gewassen is en een tweede keer geboren. En we zijn gereed om een heilig God te ontmoeten. Een weg die voor hen overbrugd is door het Bloed van de Heilige Christus van God.

21 Zegen ons vanavond tezamen als wij wachten op Uw Goddelijke Tegenwoordigheid. Moge de Engel die U die nacht in de kamer zond om tot Uw dienstknecht te spreken, en die de reden is waarom wij hier vanavond zijn, moge Hij op de preekstoel staan met Uw nederige dienstknecht en elk woord dat gesproken wordt, bevestigen. En mogen grote tekenen en wonderen volgen.

22 Zegen de prediker, Vader, broeder Walker, die ons vanavond de aula gaf. Moge hij en de zijnen gezegend worden. Maak hem succesvol in Uw bediening, een vruchtbare rank. En moge hij veel zegetekenen hebben om op die dag aan Uw voeten te leggen. Zegen de predikers die het programma hier in deze stad ondersteund hebben, broeder Moore, al de andere predikers, de medewerkers. O God, mogen hun gemeenten vuurvlammen zijn, getuigenissen voor de heerlijkheid van God in deze laatste boze dagen waarin wij leven, in de schaduwen juist vóór het komen van de Rechtvaardige.

23 O spreek vanavond, Vader, op een heerlijke wijze tot de mensen. En moge er geloof zijn en moge de Heilige Geest Zijn vleugels vanavond over dit gehoor uitslaan. En moge er kracht komen op zulk een wijze dat vele grote wonderbaarlijke genezingen gedaan worden, zodat zijn roem verspreid moge worden door al de gewesten, langs de hele Westelijke kust van deze bediening. Want wij vragen het in Zijn Naam voor Zijn heerlijkheid. Amen.

24 Mijn vrienden, zoals ik zei, wij zijn zovele malen van plaats verwisseld dat ik aanneem, dat velen van u zelfs nooit gehoord hebben hoe de gave van Goddelijke genezing komt. Maar het enige wat ik wil dat u vanavond doet, is te geloven. Als u zult geloven, zult u Gods heerlijkheid zien, daar ben ik zeker van. Het succes is niet zo geweest als ik gehoopt had dat het zou zijn in de laatste paar avonden, zodat kreupelen, gekwelden, doven, stommen, lammen... Maar het gaat erg langzaam, naar het schijnt, sinds wij naar de Westkust kwamen.

25 Broeder Charles Fuller sprak met mij toen wij daar in Long Beach waren. En hij vertelde mij: "Broeder Branham, de reden waarom deze Westkust zo is, is omdat hier alles is onder de naam van Goddelijke genezing." Hij zei: "Ze hebben Blauwe Vlam aanbidders, Goddelijke Vader aanbidders, alles onder de naam van Goddelijke genezing." Hij zei: "Het is zo'n struikelblok, omdat dat is"... [Einde van de band – Vert]

26 ... goddelijke genezer. En nu, niemand kan een wonder doen in Zijn Naam, die lichtzinnig over Hem kan spreken. Dat is wat Hij zei. Dus als iemand mensen genezen krijgt, ben ik er dankbaar voor. Maar ik geloof werkelijk met heel mijn hart, dat als wij vanavond op het onderwerp ingaan wat betreft misschien... als God ons slechts wil helpen. Dat u de visie zult krijgen en zien wat werkelijk de dag en de tijd is waarin wij leven, dan zult u zien en geloven.

27 Moge God ons helpen als wij nu enkele Schriftplaatsen lezen. Wij zullen beginnen in het boek der Hebreeën, het 11e hoofdstuk, en lezen de eerste drie verzen. Luister zeer aandachtig omdat mijn woorden slechts de woorden van een sterveling zijn. Zij zullen falen, maar Gods Woord zal nooit falen. Het is altijd waar.

     Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet. Want daardoor hebben de ouden getuigenis bekomen.

     Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden.

     Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door het geloof spreekt hij nog nadat hij gestorven is.

28 De geluidsinstallatie staat een beetje luid. In orde. Ik denk dat het misschien wat echo veroorzaakt. Nu, ik wil mijn tekst nemen uit het derde hoofdstuk, het derde vers liever, de laatste, een van de laatste zinnen. "God over zijn gaven getuigenis gevend." En nu, mijn onderwerp wordt gevonden in het eerste hoofdstuk, het eerste vers liever, excuseer mij. Het eerste vers: "Geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die men niet ziet."

29 Deze tijd waarin wij leven, is zo'n tijd van onzekere vrede en onzekere rust overal. Mensen rennen heen en weer, zoekend wat ze dan ook mogen zoeken. Bijna iedereen kan volgelingen krijgen, ongeacht wat zij leren of denken. Iemand zal naar hen luisteren. En het is een tijd waar de profeten van spraken.

30 Als mensen honger hebben, zullen zij overal uit eten. Als kinderen en mensen verhongeren, zullen zij uit een vuilnisbak eten; zij die eens van een fijne tafel aten. Maar als zij honger hebben, zullen zij ergens gaan eten. Zo geloof ik, dat echte ware predikers van het Evangelie wakker moeten zijn en in beweging. Zij moeten de mensen de juiste dingen geven, voedsel te rechter tijd.

31 Nu, dit onderwerp van mij over... zoals ik tegen u getuigd heb dat ik geen prediker ben; ik heb alleen maar de gave van goddelijke genezing, waarvan ik nederig zeg dat deze van God komt. Ik heb met het komen ervan niets te maken. [Einde van de band – Vert]

32 ... genas de zieken. Geloof, hij die tot God komt, moet geloven dat Hij is en een Beloner is van hen die Hem ijverig zoeken. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen. Deze wereld werd gemaakt door geloof. Dingen werden in bestaan gevormd door geloof. God zag gewoon die dauwdruppel daar in de lucht hangen of hoe u het ook maar noemen wilt. En Hij zei gewoon door geloof: "Er zij licht." En er was licht. En Hij bracht het land tevoorschijn en maakte het droog, enzovoort. Dat werd alles gedaan door een handeling van geloof door God. De hele wereld is gemaakt door geloof.

33 U bent hier vanavond door geloof. Velen van u vertelden uw werkgever dat u morgen terug zult zijn om te werken. Hoe weet u dat u daar zult zijn? U vertelde uw vrouw: "Ik zal thuis zijn na de dienst." Hoe weet u dat u het zult? U vertelde iemand misschien met een taxi te komen om u op te kunnen halen om elf uur. Hoe weet u dat u daar zult zijn? U zou in de eeuwigheid kunnen zijn vóór elf uur vanavond, zie. Maar het is alles door geloof. Alles is door geloof.

34 Nu, zoveel mensen spreken over dit onderwerp, geloof, en weten er zo weinig van. Nu, luister vrienden, ik... ik heb u lief en ik wil dat u het ontvangt. Er zijn zoveel mensen die spreken over geloof en niet één beginsel van geloof kennen. Nu, u bent tezamen en ik, misschien zullen wij allen elkaar nooit meer ontmoeten aan deze kant van de eeuwigheid. Maar ik... als ik een plaats had waar wij tezamen zouden kunnen zijn, zou ik geleidelijk aan de zaak tot een punt brengen waarop u het duidelijker zou kunnen zien dan u het nu ziet, omdat velen van u gaan denken in uw... Waarschijnlijk zullen velen vanavond een verkeerde indruk van mij krijgen. Terwijl ik probeer mijn best te doen om dit tot u te brengen, zult u denken dat het zelfverheffing is, maar dat is het niet, mijn geliefde vrienden. Het is voor uw welzijn, als ik u er slechts toe kan krijgen om te zien wat God voor u gedaan heeft.

35 Nu, sommigen... veel mensen komen door de gebedsrij en zeggen: "O, ik heb geloof om genezen te worden." En vrienden, als zij voorbij komen, weet ik dat zij niet genoeg geloof hebben om van kiespijn te genezen. Zo is het. En sommigen van hen komen naar mij met kanker en zeggen: "Ik heb geloof om genezen te worden." Zij hebben geen geloof. Mijn les uit de Schrift vanavond zegt: "Geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die men niet ziet." Zie, het is een vaste grond. Het is iets directs, iets wat u werkelijk hebt. Niet iets wat u zich verbeeldde, iets wat u denkt te hebben, maar het is de een of andere directe positieve handeling die u hebt. Ziet u wat ik bedoel?

36 Nu, hier niet lang geleden... ik zal u een verhaal geven over iemand die kwam, zodat u kunt zien wat geloof is. Geloof is een gave op zichzelf. U mag er een deel van hebben, maar er is een gave van geloof. Net zoals, sommigen van u mensen zalven de zieken en bidden voor hen en u hebt resultaat. Dat is geen gave van genezing, dat is een mate van geloof. Maar dat is geen directe gave van genezing, want er is maar één directe gave van genezing, er is maar één directe gave van geloof, er is maar één directe gave van wonderen enzovoort. Dat was er in de Schrift, de apostelen hadden het. Velen van hen deden machtige wonderen, Filippus en zij allen. Maar dat was één gave van genezing.

37 Zoals wanneer wij de stad verlaten, zeggen veel mensen, ik heb dat in sommige plaatsen later opgemerkt, de vorige keer dat ik ging, dat er misschien vijftien of twintig zeggen: "De Here gaf mij de gave van genezing." Wel, God zegene hun hart. Sommigen van hen zeggen: "Broeder Branham, wilt u uw handen op mij leggen, dat ik de gave van genezing kan krijgen." Ik wenste dat ik het zou kunnen. Ik zou ieder van u hier vanavond in deze rij laten voorbij gaan. En ik zou zeggen dat er geen enkele zieke persoon binnen een paar weken van nu af aan, in Oakland zou overblijven. Zo is het. Maar het is niet aan mij om te geven. [Einde van de band – Vert]

38 ..."vaste grond van dingen die men hoopt, een bewijs van zaken die niet gezien worden." Laten wij dat gedeelte van de Schrift nemen "de vaste grond van dingen die men hoopt." Er zijn drie dingen. Hoop, liefde en geloof. Klopt dat? Nu, hoop is één element, geloof is nog een element en liefde is nog een element. Barmhartigheid is liefde. Ik heb veel mensen zien komen, lieflijke mensen, echte Christenen, maar ze hadden niet genoeg geloof om genezen te worden. En de een of andere zondaar komt langs en heeft het geloof om genezen te worden, zie. Het is een geheel ander element. Het is niet hoe goed u God dient, maar een element dat uzelf bezit. Nu, ik wil dat u dit ziet, omdat het tot uw voordeel is.

39 Terwijl ik een paar weken, een paar maanden geleden gedurende slechts een paar avonden thuis was, waren er ongeveer driehonderd mensen, die tezamen waren gekomen bij het huis en op het erf die dag, en het was ongeveer twee uur in de morgen, dat mijn vrouw mij in bed kreeg. En terwijl ik in bed lag, wel, ik had kramp in mijn benen en ze deden mij pijn. Ik lag daar en ik hoorde buiten aan de voorkant een auto aankomen rijden en ik zei: "O my, daar komt iemand." En zij zei: "Wel, luister, ik zal wel naar de deur gaan." En terwijl zij op weg was naar de deur ging ik slapen.

40 En ik kon iemand horen zeggen: "Wel, de baby is al lange tijd ziek." En een kleine baby huilde totdat het zelfs niet meer menselijk klonk. Net zoiets dergelijks als wij lazen in mijn boekje: "Het Hemelse Visioen." Hoevelen in het gehoor hebben het gelezen, laat het ons zien, "Het Hemelse Visioen?" Zie, iets van die orde.

41 Het kleine kereltje was ongeveer acht of tien weken oud en het bleef maar huilen. En de moeder zei: "Wel, ik... ik... ik... we hebben een hele dag en een hele nacht gereisd om hier te komen. [Onderbreking op de band – Vert] ... en wij brachten de baby." My, het arme kleine ding.

42 Ik kon niet slapen. En ik ging eruit en bad voor de kleine baby en ik ging zitten en sprak een ogenblik met de moeder. Zij waren uit Noord Ohio gekomen en terwijl wij daar zaten, vrienden, hield het kereltje op met huilen. Het had toen dag en nacht gehuild. O, dat is mij meer waard dan al het geld in de wereld.

43 En toen ik naar de moeder keek zag ik dat zij grote dikke tranen begon te huilen, die op het dekentje drupten. De oude vader zat daar met een werkjas aan. Hij had waarschijnlijk een flink gedeelte van zijn inkomen besteed om te komen. Hij kwam naar mij toe, sloeg zijn armen om mij heen en zei: "Ik heb u lief, broeder Branham." O my, één van de beste harten die ooit klopten, bedekt met een oud blauw overhemd; zo is het.

44 Het is niet de wijze waarop u zich kleedt, het is wat er aan de binnenkant van u is. Zo is het. En dat mag ik toegeven, dat was daar geen huichelarij. Hij meende dat vanuit zijn hart en hij had mij lief. En ik keek naar de kleine baby en de moeder. Toen ik de andere kamer binnenging, huilde zij... [Einde van de band – Vert]

45 ... naar het ziekenhuis gaan. Ze zou sterven voordat zij daar zou zijn. Er zijn misschien medische doktoren aanwezig, gewoonlijk zijn er dokters die komen luisteren naar de dienst. En haar zijde was opgezwollen en roodachtig, haar blindedarm had een breuk die elk ogenblik kon open springen. Nu, dikwijls ging ik met Dr. Adair naar binnen, de dokter in onze stad, degene die naar onze gemeente komt. En wij opereerden en sneden de... maakten een insnijding – een die op de tafel opengesprongen was en ze namen soms de ingewanden eruit en spoelden ze af en wasten ze uit om te voorkomen, dat er buikvliesontsteking zou optreden. En we sneden een soort V-vorm en plaatsten er een buis in om af te voeren. Soms werden zij gezond. Maar dat kind kon – die blindedarm zou opengesprongen zijn en zij... ze zou dertig mijl of nog meer moeten rijden en ze zou gestorven zijn voordat zij daar was.

46 Nu vrienden, het meisje keek mij aan en zei: "O broeder Branham, denkt u dat ik zal leven?"

     En ik zei: "Ik geloof het." Maar zij... Ik zei: "Geloof jij nu?"

     Ze zei: "O ja, ik geloof. Zeker, het maakt mij niet uit wat mijn kerk zegt. Ik... ik geloof. Georgie Carter werd genezen." Ze zei: "Ik zal ook genezen. Ik ben bang voor de operatie." Zie, iets dergelijks. Enkele van de buren hadden zich binnen verzameld.

47 Nu kijk, hier is wat ik tot u mensen over wil brengen. Het meisje dacht dat zij geloofde, net zoals velen van u die in de gebedsrij komen, zie. U denkt dat u gelooft, maar zij geloofde niet. Nu, velen van u hebben een vrouwenkwaal of misschien wat anders, misschien een maagzweer en u kunt nog wat tijd hebben. Maar dat meisje was een spoedgeval. Haar leven stond op het spel. Er moest iets gedaan worden.

     Dus zei ik: "Zuster, ik bedoel niet uw gevoelens te kwetsen, maar u... u gelooft niet."

49 Nu, het is precies zoals de broeder hier zegt, als u uw hoofd omhoog hebt. Het doet er niet toe waar u in het gebouw bent... Ik zeg dit niet, vrienden, bedenk dat ik u dit vertel, alleen u ten goede. Ik ben het niet, maar God. Ik weet dat u uw hoofd omhoog hebt, ik voel het. Of u nu achter mij bent of waar u ook bent. Zoals gisteravond iemand met haar hoofd omhoog achter mij zat. Ik wist het de hele tijd. En dus, dat is tussen God en de enkeling, ziet u. Ik kan dat niet helpen. Zij... zij hinderen de mensen. Vele malen worden dingen gehinderd.

50 Dit meisje dan zei: "O, ik geloof, ik geloof, broeder Branham." Wel, zij dacht dat zij geloofde. Nu kijk, zij had hoop. Maar geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die men niet ziet. Ziet u wat ik bedoel?

51 Nu, ik zei: "Zuster, in een gewoon geval zou ik een beetje tijd kunnen hebben, u wat tijd laten. Misschien om geloof te nemen en ermee uit te gaan. Maar u moet er nu direct onmiddellijk aandacht aan schenken. Want ik zal eerlijk met u zijn. U zult het ziekenhuis niet levend zien." Nu, de ouders stelden het op die tijd niet erg op prijs. "Maar ik wil liever eerlijk met u zijn. Ik wil u vragen en u laten zien... liever gezegd, dat u geen geloof hebt."

52 Luister nu...?... elk woord ervan. Er hing in de kamer vanaf de kroonluchter een koord en aan het einde van dat koord hing een kleine armband. Het was een witte armband met kleine rode stenen erin, waar waarschijnlijk een kind mee gespeeld had in de kamer. Misschien hebben sommigen van u hun eigen baby's op die wijze tot rust gebracht, door iets dergelijks te laten schommelen, om mee te spelen, om hen te vermaken.

53 En ik zag die kleine armband hangen. Het was... Ik zei tegen de jongedame: "Hoe ver bent u weg van die armband?"

     Ze zei: "Ongeveer vierenhalve meter."

     Ik zei: "Nu u, alle volwassenen hier, jullie mensen allemaal, keert gewoon uw rug om... u bent vrij om te kiezen, u bent een menselijk wezen, u kunt... [Einde van de band] ... Ik doe dit niet om iemand te kwetsen. Ik moet gewoon tot dit meisje spreken, omdat zij nu de gedachte moet vatten."

54 En dat is de reden waarom ik vanavond met u op deze dingen inga. We hebben nog twee avonden en er moet iets gedaan worden. Ziet u? Nu, ik wil niet dat u weggaat en hierover iets verkeerds zegt, omdat u er misschien vóór de oordeelstroon verantwoording voor af moet leggen.

55 En dus zei ik: "Er moet onmiddellijk iets gedaan worden." En ik zei: "Nu, jullie ouders, keer gewoon uw rug om." En sommige van de buren zaten daar bij haar. En zij keerden allen hun rug naar mij toe en draaiden hun stoelen om.

56 Ik zei tegen de jongedame: "Nu, je vertelt mij dat je geloof hebt om voor alle dingen te geloven?"

     Ze zei: "Dat heb ik, meneer."

     Ik zei: "Hoe lang is het geleden dat je gegeten hebt?" Ze zei: "Ongeveer drie dagen." Ze zei: "Ik kan zelfs geen water in mijn maag houden."

57 En u weet hoe het gaat met een blindedarm; en ook had ze koorts. En ik zei: "Nu, als je gelooft met je hele hart, bewijs mij dan nu dat je geloof hebt. Kijk nu rechtstreeks direct naar die armband" en het hing daar in het midden, "en je laat die armband in de rondte draaien in de kamer en dan stilhouden. En ik zal geloven dat je geloof hebt."

     Ze zei: "O, broeder Branham, tjonge, waarom vraagt u mij zoiets?"

     Ik zei: "Ik wilde zien of je geloof had." Ik zei: "Jezus zei: 'Alle dingen zijn mogelijk als je gelooft.'"

58 Nu, dat is gewoon zuiver geloof, vrienden. Tovenaars gebruiken het vele malen om streken, enzovoort, uit te halen; ze laten glazen barsten en zo. Het zal geschieden als je gelooft. Maar ik probeer uw geloof te baseren... de gedachte over geloof, zodat u weet waar ik over spreek. En ik wil dat u nu stil zit, zodat u dit zult vatten, uzelf opwekken, zodat als ik er doorheen ben, u zult weten wat het allemaal is.

59 Toen zei ze: "Wel, broeder Branham, niemand zou dat kunnen doen. Ik zei: "O ja, iedereen kan het die gelooft."

     En ze zei: "Wel, ik geloof niet dat iemand dat zou kunnen doen."

     Ik zei: "Ik dacht dat je zei dat je geloofde voor alle dingen." Zie hoe zij daar precies werd gevangen. Ik zei: "Je zei dat je alle dingen geloofde. Ik wil dat je het bewijst."

60 En ze zei: "Ik geloof niet dat er iemand is die dat zou kunnen doen, dat is stoffelijk, ... broeder Branham." Ze zei: "Zou u het kunnen doen?"

     Ik zei: "Ja mejuffrouw."

     En ze zei: "Wel, zou ik het kunnen zien worden gedaan?"

     Ik zei: "Als je het wenst."

     En ze zei: "Ik wens het."

61 Toen zette ik er natuurlijk mijn gedachten op en liet haar erop letten en niet ik. Zoals vele malen in een samenkomst, zal ik elk scheel kind nemen dat er in de samenkomst is, u brengt het hier boven, zonder er zelfs voor te bidden en laat mij er alleen maar naar kijken, regelrecht in de ogen, op deze manier, en ik zal maken dat de ogen rechtuit kijken. Maar als ik mijn hoofd omdraai... [Einde van de band – Vert]

62 ... gebruikte haar ter illustratie. Zij ging terug, zij dacht dat zij niet meer door de gebedsrij terug zou komen, daar het twee of drie dagen zou duren voordat zij terug was. Maar toen zij die keer kwam, zei ze: "Broeder Branham, u vertelde mij om in de gebedsrij terug te komen." Er zijn honderden mensen die zich overal opstellen, staande in de... heel vroeg in de morgen, die druipnat van buiten naar binnen komen. Ze komen opdat er voor hen gebeden zal worden. En toen God haar ogen daar genas, kwamen beide ogen recht en zij was normaal, en ging heen met blijdschap. Ziet u, dat is het verschil tussen uw geloof en het geloof van God.

63 Nu natuurlijk, toen ik mijn ogen op die armband vestigde, wat uzelf kunt als u niet twijfelt in uw hart, begon deze in het rond te bewegen. En toen bewoog hij heen en terug, in het rond, kruiselings en stopte.

64 Ze zei: "Broeder Branham, dat is spiritisme."

     Ik zei: "Ik dacht wel dat je misschien iets dergelijks zou zeggen."

     O, is het niet vreemd, dat mensen die belijden, dat zij God kennen, zo weinig over Hem weten. Is dat niet juist?

65 Ze zei: "Weet u, wij behoren tot de Church of Christ." Excuseer mij, ik bedoelde dat niet te zeggen. Excuseer mij, Church of Christ mensen, ik bedoelde dat niet te zeggen. In ieder geval zei ze: "Wij spreken waar de Bijbel spreekt en zwijgen waar de Bijbel zwijgt." U weet dat men die slagzin heeft. Ik heb dat een paar keer betwijfeld.

     Ik zei: "In orde."

     Ze zei: "Er is niet zoiets dat in de Bijbel getoond kan worden, of iets dergelijks."

     Ik zei: "Ik... ik dacht al dat je dat zou zeggen."

     Ik zei: "Zeker, dat staat in de Bijbel."

     En ze zei: "Wel, ik heb nooit... ik geloof het niet."

     "Goed", zei ik, "je gelooft het niet."

     Ze zei: "Nee, laat u mij zien waar het in de Bijbel staat."

66 Ik zei: "Op zekere dag passeerde Jezus een boom. Hij wilde er enige vrucht aan vinden. Er was geen vrucht aan. Hij legde er een vloek op. En de boom begon te verwelken. En toen hij daar om twaalf uur in de middag langs kwam, was de boom verdord. Petrus merkte het op en zei hoe snel de boom verdord was. Hij zei: 'Als u in uw hart zou zeggen dat deze boom uitgerukt zou worden en in de zee geworpen en er niet aan twijfelen zou, zou hij u gehoorzaam zijn'." Zei Hij het?

67 Nu, ik zei dat Hij zei: "Als u tot deze berg zegt dat hij opgenomen wordt en niet twijfelt in uw hart, zal het weldra geschieden." Zei Hij het? Zeker zei Hij het.

68 Ik zei: "Ik ken uw ongelovige herder, die zijn ongeloof probeert te rechtvaardigen door te zeggen, dat het een berg van zonde was. Ik... ik ging zelf naar school. Hij knielde bij de Olijfberg. Het was de Olijfberg. Als u in uw hart zou zeggen, dat hij opgenomen moest worden en het niet zou betwijfelen." Ik zei: "Hoeveel meer geloof?"

69 En Hij zei: "Als u geloof had als een mosterdzaad."

     Ik zei: "Als nu het geloof ter grootte van een mosterdzaad die berg zou verplaatsen, hoeveel kleiner geloof zou u moeten hebben om gewoon die armband te laten bewegen?" Ziet u wat ik bedoel? Nu, ik heb mij dikwijls afgevraagd waarom Hij mosterdzaad noemde. Ik... [Einde van de band – Vert]

70 Jezus kon niet veel machtige werken doen vanwege wat? Correct. Zie hoe weinig mensen weten over... hoe weinig mensen over geloof weten. Het is verbazingwekkend, vrienden, te ontdekken hoe weinig mensen erover weten. Zij praten er zoveel over en toch weten zij er zo weinig van.

71 En toen zei ze: "Wel, ach... bedoelt u mij dan te vertellen... welke rol speelt dat bij God?" Dat gedeelte daar.

72 Ik zei: "Nu kijk, er was een engel die neerkwam in de kamer en mij vertelde dat ik, ver, ver voordat ik geboren was, voorbestemd was om een gave van goddelijke genezing te hebben. En hij kwam en vertelde mij in de kamer op een avond dat God de gave gezonden had en het een gave van goddelijke genezing voor de mensen was. En als ik de mensen ertoe kon krijgen om mij te geloven, en oprecht zou zijn als ik bad, niets voor het gebed zou standhouden."

73 Ik zei: "Daarom, sprekend van aangezicht tot aangezicht met dit bovennatuurlijk wezen, geloof ik het met mijn hele hart." En als ik u ertoe kan krijgen om mij te geloven met uw hele hart, dat is het wat God beweegt. En dan bent u genezen. Uw geloof heeft u behouden. Ziet u wat ik bedoel? Uw geloof om te geloven heeft u behouden. Niet wat u opwerkte en dacht in uw verstand, maar wat u werkelijk weet, het bewijs van zaken die men niet ziet. Ziet u wat ik bedoel?

74 Toen zei het meisje: "Broeder Branham, ik weet echt dat er iets is boven wat ik ooit heb bereikt." Ze zei: "Ik zal het proberen met mijn hele hart, God, wees mij genadig.

     Ze zei: "Laat mij geloven."

     En ik pakte haar hand. Toen was er een trilling die voortkwam vanwege die gescheurde blindedarm. Ik bad er voor en het stopte onmiddellijk.

     Ik zei: "God zegene u, zuster. Uw geloof heeft u nu behouden."

75 Een paar ogenblikken later zat ik in een stoel en ging ik slapen. De zon was aan het opkomen en ik moest wat rusten voordat ik naar huis ging, omdat ik bang was dat ik ergens onderweg in elkaar zou storten en verongelukken. En ik zat daar terwijl zij de ambulance opbelden en vertelden dat het niet meer nodig was. Toen ik wakker gemaakt werd door één van het gezin, was het meisje uit bed en had een beker roomijs gegeten. [Einde van de band – Vert]

76 Geloof is het enige directe en positieve zintuig en het is het zesde zintuig. Geloof is meer dan gezicht. Geloof is meer dan gevoel. U voelt geloof niet. U proeft geloof niet. U ruikt geloof niet. U ziet geloof niet. Geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die men niet ziet.

77 Ziet u deze Bijbel hier? Nu, ik wil die Bijbel hebben. Nu, ik kijk ernaar. Nu, ik wil hem hebben. Geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die ik niet ziet. Ziet u wat ik bedoel?

78 Hier in mijn zak zit, geloof ik, een oud Barlow mes, dat ik al jaren bij mij gedragen heb. Nu, ik zie dat mes niet. Ik voel dat mes niet. Ik proef dat mes niet. Ik ruik dat mes niet. Maar ik weet dat het erin zit. Hoe weet u het? Omdat ik geloof dat het erin zit. Nu, als het er niet in zit, zal geloof het erin brengen, als het er niet is. Dat schokt u, ik weet het. Maar dat is waar! Als u gelooft zijn alle dingen mogelijk. U bent bang om God aan te nemen, vrienden. U bent bevreesd. Nu, ik kan dat mes misschien op de toilettafel hebben laten liggen, waar ik een poosje geleden mijn kleren verwisseld heb. Maar net zo zeker als dat mes nu op het dressoir ligt, als ik het met mijn hele hart geloof, zal het in mijn zak zijn. Dat schokt u. Maar God is bij machte om het daar te plaatsen als u het gelooft.

79 Hier, ik wil u iets laten zien. Kom hier, Reverend Kitchen. Is dit zuster Martin? ["Ja."] Zou u even een ogenblik op willen staan? Ik wil u iets laten zien, vrienden. Zou u precies hier willen staan, als u het niet erg vindt. Het is niet om voor u een publieke voorstelling op te voeren, zuster, maar het is voor de Heerlijkheid van God.

80 Nu kijk vrienden, ik wil u iets laten zien. Ik geloof dat er een vrouw vóór mij staat. Zou u mij willen vertellen dat ik abuis ben?

     [Broeder Kitchen antwoordt: "Hoort u geen vrouw?" – Vert]

     "Nee, ik hoor geen vrouw."

     ["Voelt u geen vrouw?"]

     "Nee. Hoe weet ik dat er daar een is?"

     ["Proeft u geen vrouw?"]

     "Nee."

     ["Hoe kunt u – Vert]

     "Omdat het gezichtszintuig mij vertelt dat ik een vrouw zie."

     ["Humm, wel, bent u er zeker van?"]

     "Ik ben positief zeker dat daar een vrouw staat. Gelooft u dat ik gelijk heb?"

     ["Ja."]

     "Gehoor, denkt u dat ik gelijk heb?" [Einde van de band – Vert]

81 ..."haar... het is de hand van een vrouw. Ik weet dat het een vrouw is omdat ik haar voel. Denkt u dat u mij anders kunt wijsmaken?"

     ["Nee."]

     "Huh? Dat is direct, ik weet dat dat een vrouw was. Ik heb mijn rug naar haar toegekeerd, maar toch weet ik dat het een vrouw is, zie? Omdat het gevoelszintuig mij vertelt dat daar een vrouw is. Ziet u wat ik bedoel? Nu, het gezicht vertelde mij dat er daar nu één is. Ik voel haar niet. Dat is het zintuig van het gezicht. Ik weet dat zij daar staat, omdat ik naar haar kijk. Ziet u wat ik bedoel?"

82 Ik sluit mijn ogen. Ik weet dat zij daar nu staat, niet omdat ik haar zie, omdat ik haar hand voel. Ik weet dat zij daar staat. Ik zie haar niet maar ik voel haar. Het zintuig van gevoel verklaart dat er daar een vrouw staat. Ziet u wat ik bedoel?

83 Nu, geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs, zie. Direct, positief. Precies hetzelfde als mijn gezicht positief is, hetzelfde als mijn gevoelens positief zijn, het is het bewijs van dingen die niet gezien worden. Net zo positief als dat is. Ziet u wat ik bedoel? Zoveel mensen proberen zichzelf op te werken en zeggen: "Ik... ik heb geloof." Maar vrienden, dat is het niet. Als het dat was zou het reageren, zie. Weet u wat ik bedoel? Nu zie, dank u, zuster Martin. God zegene u.

84 Nu kijk, nu zag ik de vrouw. Mijn gezichtszintuig zei dat zij daar was. Toen wist ik dat zij daar was door het zintuig van gezicht. Maar ik sloot mijn ogen, ik zag niets. Toen voelde ik haar en het zintuig van gevoel zei dat zij daar was. Het zintuig van gevoel was net zo direct als het zintuig van gezicht, omdat het een direct bewijs was.

85 Nu, geloof is een direct bewijs van dingen die niet gezien worden, gevoeld, geproefd, geroken of gehoord. Het kan mij niets schelen, ik ga mijn ogen nu sluiten. Let op [Pauze – Vert]

     Dat was sinaasappelsap.

     [Broeder Kitchen zegt: "U ziet geen sinaasappel?"]

     "Nee meneer."

     ["U hoort geen sinaasappel."]

     "Nee meneer."

     ["U voelt geen sinaasappel."]

     "Nee meneer."

     ["U ruikt geen sinaasappel."]

     "Nee meneer."

     ["Wat doet u dan denken dat het sinaasappelen zijn?"]

     "Omdat ik het proefde."

     ["Bent u er zeker van?"]

     "Ik ben er zeker van dat het sinaasappelsap was. Dat zou geen citroen zijn geweest, het zou geen druivesap zijn geweest. Het zou geen grapefruitsap zijn geweest. Dat was sinaasappelsap omdat het smaakzintuig van proeven... ik rook het niet, ik hoorde het niet, ik voelde het niet, ik zag het niet, maar toch vertelde het smaakzintuig mij dat het sinaasappelsap was. Denkt u dat ik gelijk heb?"

     ["U hebt gelijk."]

86 "Zeker is het zo. Wel het smaakzintuig bewees dat het sinaasappelsap was. Nu, ongeacht hoeveel u mij vertelt dat het water was, ik weet dat het sinaasappelsap is. Ik proefde het, zie. U zou het ook kunnen proeven. En als u een smaakzintuig hebt, dan zou u eveneens weten dat het zo is. Als u geloof hebt, zult u hetzelfde weten waarover ik spreek." Nu, let hier weer op, let hier op. [Pauze – Vert]

     "Ik ruik parfum. Dat is parfum."

     [Broeder Kitchen zegt: "U kunt er niets van zien."]

     "Ik zie helemaal geen parfum."

     ["U hoort er niets van."]

     "Ik hoor helemaal geen parfum".

     ["U proeft er niets van."]

     "Ik proef het niet."

     ["U voelt er niets van."]

     "Ik voel het niet."

     ["Wat doet u geloven dat het parfum is?"]

     "Omdat ik het ruik."

     ["Amen."]

     "Dat is juist. Het reukzintuig vertelt mij dat het parfum voor mijn neus was." [Einde van de band – Vert]

87 ... [Muziek op de achtergrond.] "Muziek."

     "Nee, meneer."

     ["O, wat doet u geloven dat dat muziek is?"]

     "Ik hoor het en ik weet dat het muziek is."

     ["Bent u daar zeker van?"]

     "Ik ben positief. De dame speelt 'Geloven alleen'. Denkt u dat ik gelijk heb?"

     ["U hebt gelijk."]

88 "Probeer mij eruit te redeneren. Ik zie het niet. Ik proef het niet, ik voel het niet, ik ruik het niet, maar ik hoorde het. Was ik positief zeker? Weet ik dat ik gelijk heb? Waarom?"

89 Nu, daar zijn de vijf zintuigen van het lichaam. Nu, zij zijn positief, is het niet? U weet wanneer zij gebeuren. U weet het. Kijkt u naar een gehoor? U weet dat u naar mij kijkt.

90 Wel dan, vrienden, geloof – hier is het! Geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van de zaken die men niet ziet. Het is positief. U weet het. Niemand hoeft u er iets meer over te vertellen. Het is evenzeer verklaard als welke ook van deze andere vijf zintuigen van het lichaam. Weet u wat ik bedoel? Hoevelen hebben nu een algemeen begrip van wat ik bedoel? Laat ons uw handen zien. Zie, zie.

91 Het is niet wat u probeert uzelf te laten geloven. Nu, bijvoorbeeld: ik probeer mijzelf te laten geloven dat ik muziek hoor. Ik... ik zou het niet geloven. Misschien laat ik mijzelf geloven dat ik parfum ruik. Het is er gewoon niet, ik moet het absoluut geloven. Ziet u wat ik bedoel? En geloof is dat werkelijke. Het is een handeling van iets werkelijks. U weet het. O! Ik hoop dat u het ziet wat ik bedoel.

92 Zie, het is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die men niet ziet. U ziet het niet. U proeft het niet. Iemand zegt: "Ik voel me niets beter." Wel, wat is er aan de hand? Waarom voelt u zich niet wat beter? Als u uw geloof hebt, zal u overeenkomstig uw geloof gedaan worden. Klopt dat? Het doet er niet toe hoe u zich voelt, u bent hoe dan ook genezen. Ongeacht wat u ziet, toch bent u genezen. Ziet u wat ik bedoel? Het is een – u wéét het. Er is niets dat het uit uw hart kan wegnemen. U weet het. Het is een positieve handeling precies daar. O wonderbaar!

93 Als u slechts zou kunnen zien, vrienden, dan zou er iets plaats vinden. Als u slechts zou kunnen weten waar ik over spreek, zou nu op dit moment iets reageren, zie. Het is een werkelijk iets. Het is precies daar, net zo positief als deze andere vijf zintuigen. Deze zijn van de natuurlijke mens. Geloof is van God. De natuurlijke mens kan verkeerd zijn, maar God kan niet verkeerd zijn. O wonderbaar!

94 Wel, het zou ons gaan laten juichen. Denk eraan. En de mensen vertellen mij dat zij geloof hebben en zeggen dat ze niet kunnen geloven in Goddelijke genezing. Vrienden, als u niet gelooft in Goddelijke genezing, bent u verloren. Zo is het. Hoe zult u – als u niet genoeg geloof kunt hebben, dat God dit lichaam oplapt om Zich daarin te verheerlijken, hoeveel temeer zult u geloof moeten hebben om te geloven dat God dit oude, sterfelijke zal nemen om er onsterfelijkheid van te maken en het op te nemen. Dat is een directe Goddelijke genezing. O my, er zullen enige vreselijke teleurstellingen zijn op de dag van het oordeel, bij de opstanding, zo is het.

95 We moeten tot zulk een plaats van geloof komen dat we zullen worden weggenomen zoals Henoch. Zo is het. Geloof, getuigenis, want het behaagde God. Wie had... Henoch had – de volgende Schriftplaats zegt dat Henoch een getuigenis had dat hij God behaagde door geloof. Klopt dat? En de Bijbel zegt: "Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen." Dus u moet hebben... [Einde van de band – Vert]

96 ... geen gave van wonderen, hoewel er veel wonderen mee gepaard zijn gegaan. Maar het is een gave van genezing, de mensen worden gezond. U gaat uit, bidt ervoor, u komt terug en... ze zijn genezen. Wacht totdat ik de stad verlaat, vrienden. Nadat ik al een lange tijd weg ben, zult u de mensen zien komen naar uw kerken die zeggen: "O, die kanker? Hij is weg." "Die... die doofheid die ik had, wel, ik hoor nu." "Mijn aandoening, wel, hij verliet mij gewoon."

97 Het is net zo eenvoudig als wat. Het is niet iets waartoe u uzelf kunt opwerken. Er is geen opwinding. Ik merk op dat mensen in de gebedsrij komen, ze beginnen zichzelf te schudden: "O God, halleluja. Amen. Glorie voor God." Doe dat niet. U verstoort daar de zaak. U belemmert God. Kom eerbiedig naar boven en hef gewoon uw hoofd omhoog en geloof. Dat is alles. Geloof, u werkt uzelf er niet toe op. Geloof is iets dat al in uw hart is. U moet alleen maar komen en geloven. Ziet u wat ik bedoel?

98 O vrienden, ik heb u lief. Ik zou niet zo rechtstreeks tot u spreken als ik u niet liefhad, maar ik heb u teveel lief om te zien dat u zich redden wilt zonder dit, ziet u? U... u moet het vatten.

99 En kijk nu heel snel naar mijn tekst zodat wij kunnen opschieten. God gaf getuigenis van Abels gave. God geeft altijd getuigenis van Zijn gave. Klopt dat? Nu, ik wil dat u opmerkt dat, toen de kinderen Israëls in slavernij waren gedurende vierhonderd en twintig jaar, daar in Egypte, door Jozef daar gehouden, toen zij er naar toe gingen. Spoedig daarna stond een Farao op die Jozef niet gekend had. En toen geraakte het volk in slavernij. En ze moesten stro maken, huizen en bakstenen en dergelijke uit stro en stoppels. En toen begonnen zij tot God te roepen om een bevrijder. Klopt dat? En zij riepen en riepen en God verordineerde een bevrijder. Is dat juist? Mozes.

100 En toen Mozes op een volwassen leeftijd kwam, ging hij uit en zag een Egyptenaar een Hebreeër mishandelen en hij sloeg de Egyptenaar en begroef hem. En de volgende dag toen hij de Hebreeërs onder elkaar zag strijden, zeiden zij: "Wel, wil je ons doden zoals je de Egyptenaar deed?" Nu, kijk, wees rustig mensen.

101 Mozes, de ware bevrijder, Gods gave aan de mensen, zij begrepen hem niet. Ziet u wat ik bedoel? Zij begrepen Mozes niet. En Mozes dacht zeker dat zij zouden begrijpen dat hij hun gave was om hen te bevrijden. Maar zij begrepen het niet.

102 En nu, vrienden, begrijp mij niet verkeerd, mag ik dit zeggen met eerbied in mijn hart, wetend dat ik een persoon ben, bestemd voor de eeuwigheid, die op zekere dag voor het oordeel zal staan. Duizenden mensen missen hun gave. Zie? Zij kunnen het niet begrijpen. En zij zullen kijken en zeggen: "Hij is gewoon een man." Dat is waar. Was het God of Mozes die het volk bevrijdde? Het was God in Mozes, zie. Zij riepen om de bevrijder en toen God de bevrijder naar hen zond, faalden zij het te zien, omdat het was door een... [Einde van de band – Vert]

103 ... in mij. Hij is Degene die de werken doet. Ziet u? Maar hij was Gods gave aan de wereld. God gaf Hem voor u en mij. Bent u daar niet blij mee? Kijk, God gaf Hem. Welnu, de mensen die geloven dat God Hem geeft, kunnen gered worden. Maar zij die het niet geloven, kunnen niet gered worden. Klopt dat?

104 En er is helemaal geen andere weg om het Koninkrijk binnen te gaan, alleen door Hem. Is dat juist? Welnu, als u het gelooft, kunt u gered worden. Maar als u het niet gelooft, kunt u niet gered worden, omdat Hij Gods gave is. Kijk, de Schriften zeggen: "Niemand – wij weten dat God met Christus was, want niemand kon de werken doen die Hij deed, tenzij God met hem was." Klopt dat? Wat was het dan? God getuigde dat dat Zijn Eniggeboren Zoon was. Is dat juist? God getuigde dat. Hij zei: "Dit is Mijn Zoon." Hij zei: "Als u Mij niet gelooft, geloof dan terwille van de werken." Is dat juist? Men zei: "De man getuigt van Zichzelf", u weet hoe de Schriften luiden, "maar als hij getuigt dat wat Hij zegt niet waar is, geloof Mij dan niet. Maar als Ik getuig en dat wat Ik zeg waar is, zal Mijn Vader ervan getuigen."

105 En als ik u vertel over een gave van Goddelijke genezing en God getuigt er niet van, laat het gaan, het is verkeerd. Maar als God ervan getuigt, geloof het. Het is Gods gave aan u. Zo is het. Ziet u wat ik bedoel?

106 Ik vind het vreselijk om zoiets te moeten uitbrengen, vrienden. Ik vertrouw dat u tussen de regels door kunt lezen. Nu, let op, zie, het is Gods gave, nadat Jezus toen Hij wegging – Hij opgenomen werd. Veel mensen kwamen tot Jezus die nooit genezen werden. Hij bad voor velen die er nooit resultaat van hadden, omdat zij niet geloofden. Zij geloofden niet dat Hij Gods Zoon was. Zij zeiden: "Wel, Hij maakt Zichzelf God. Hij vergeeft zonden op aarde. Godslastering." Ziet u het niet?

107 Zij zeiden het over Elia. Zij zeiden hetzelfde over Mozes. "Wel, we zouden willen dat we in Egypte gestorven waren in plaats van hier gebracht te worden om te verhongeren in de woestijn." Zie. Gods boodschapper wordt altijd verworpen. U weet waar ik over spreek, is het niet? Ik hoop het, vrienden. God zegene uw harten. Ik... ik wil dat u het ziet, vrienden.

108 Nu, toen zij behoefte hadden aan een Redder zond God Christus naar de wereld als Redder. Toen, nadat Jezus weggegaan was, velen van het geliefde volk van God die ziek en gekweld waren, gaf God aan Petrus de gave van Goddelijke genezing. Nu het... de mensen werden genezen omdat God door Petrus getuigde van de gave van de stoffelijke dingen. God is in de mens.

109 De Heilige Geest viel nooit op organisaties, Hij viel op de mens. Dat zoveel mensen zeggen: "Zij behoren niet tot mijn geloof." Wel, als u van het geloof van Christus bent, is het allemaal hetzelfde. God bekommert Zich niet om uw organisatie, het betekent niet dàt voor Hem. En de mensen brengen zichzelf tot een plaats waar het één grote georganiseerde wereld is. Daarom heb ik het liever in een gehoorzaal.

110 Als het in een Eenheidskerk is, zullen de Drieëenheidsmensen niet komen. Als het in een Drieëenheidskerk is, zullen de Eenheidsmensen niet komen. Als het in een Methodistenkerk is, zullen de Baptisten niet komen. Als het in een Baptistenkerk is, zullen de Methodisten niet komen. Eén lichaam. Iemand zei: "Moeten wij nu overgedoopt worden als we voor gebed willen komen?" Genade, dat is net zo heidens als we ooit hebben gehad. Zo is het. Nee! Door Eén Geest zijn wij allen gedoopt in dat ene lichaam. Zo is het, ongeacht wie u bent en waar u bent. Dat is juist. Dus maakt het geen enkel verschil in welke organisatie u bent. U behoeft niet te behoren tot de Baptistenkerk of de Methodistenkerk of de Pinksterkerk of wat het ook is. U moet geloof hebben in God. Zo is het.

111 Nu, en eerlijk gezegd behoeft u niet tot een kerk te behoren. Maar als u genezen bent en opnieuw gaat zondigen, zal het weer op u terug komen erger dan het in het begin was. Gaat u dan ergens naar de gemeente en dient God. God geneest u niet voor de heerlijkheid van de duivel. Hij geneest u voor Zijn heerlijkheid.

112 Nu, zie hoe de mensen falen. Mozes voelde zich... ik kan mij voorstellen hoe hij zich voelde. Hij vond het gewoon verschrikkelijk om daar te verschijnen en het de mensen te vertellen, omdat hij dacht dat het zelfverheffing zou zijn. Hij dacht dat de mensen zouden zeggen: "Nu kijk die man eens." We hebben daar heel wat van gehad in de wereld vandaag. We hebben heel wat mensen gehad die opkwamen en zeiden: "God deed dit en deed dat." Maar God getuigde er niet van. Maar als God ervan getuigt, zal Hij Zijn gave respecteren. Is dat juist?

113 Beslist. God eerde de gave van Abel. Hij eerde de gave van Mozes. En Mozes dacht dat de mensen het zouden begrijpen, maar zij begrepen het niet. En vandaag ziet het er zeker naar uit alsof iemand niet wat dichterbij behoeft te komen dan waar u nu bent, om te weten waar ik over spreek. In orde, maar het gaat over het hoofd van de meerderheid heen. En vrienden, ik heb u lief en ik wil zien dat u gezond wordt. Nu, toen zij om een bevrijder riepen, zond God de bevrijder en zij faalden het te zien. Mozes was Gods gave aan Israël... Gelooft u het?

114 Verderop hebt u Elia, de profeet. Zij waren Gods gave. Velen van hen stonden op als valse profeten. Juist in de dagen van Elia stonden valse profeten op, maar God gaf getuigenis over de profetie van Elia. Als het van God is, zal God er getuigenis over geven, zoals daar Elia was. En hij was Gods gave aan Israël. Gelooft u het? Hij was zelfs de herder van Achab. Hij was de herder van Izebel. Zij wilde niet toegeven dat hij haar herder was, maar hij was de man die haar vertelde waar zij leefde. Zo is het. Hij was haar herder. Zij haatte hem, maar toch was hij Gods voorziene gave voor haar. Hij was daar om haar, haar zonden te doen kennen en zij faalde hem te zien. U weet waar ik over spreek. Daarna kwam Jezus.

115 Jezus, luister. Jezus was Gods gave aan Israël, aan de wereld. Klopt dat? Jezus was Gods gave. "God had de wereld zo lief dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf." Gelooft u het?

116 Denkt u dat Mozes niet de bevrijder was, omdat het Mozes was? Zijn wijsheid en zijn verstand? Wel, hij zei dat hij een man was, die slecht bespraakt was. Het was God in Mozes. Een gave aan het volk. Het was God in Christus. Hij zei: "Ik ben het niet, het is Mijn Vader, die in Mij woont."

117 Dat is de reden waarom Martha zei: "Here"; in de prediking van gisteravond, "ik weet dat U de Christus bent, de Zoon van God die in de wereld zou komen." Zij geloofde het. En daar geloofden de mensen in Hem.

118 En kijk naar Petrus toen hij voorbij ging, wel hij was een sterveling. Hij was geboren uit zondig vlees net als ik of u. Dat is juist. Maar de mensen hadden behoefte aan een genezer, dus zond God Petrus om dat bepaalde werk te doen. Johannes was liefde. Petrus had niet de liefde in zijn hart, die Johannes had. Johannes was Gods bemiddeling van liefde. Ziet u?

119 Zie hier, toen hij Petrus, Jacobus en Johannes nam, geloof, hoop en liefde. Ziet u het niet? Deze begiftigde mensen, deze drie. De hoop, geloof en liefde. De hoop was in Jacobus, hij was degene die de gemeente in orde plaatste. Het geloof was in Petrus. En liefde was in Johannes. Hoop, geloof en liefde. Het waren Gods vertegenwoordigers op aarde. En de mensen lagen in de schaduw van Petrus en werden genezen.

120 O vrienden, o, denk niet dat ik tegen u schreeuw, vrienden. U mag denken dat ik opgewonden ben, maar dat ben ik niet. Ik probeer mijn gezichtspunt tot u te brengen, dicht genoeg voor u om te zien waar ik over spreek.

121 Nu, de Pinkstermensen hebben de laatste dertig of veertig jaar gebeden om een gave van genezing. Wij leven in de dagen dat wij de beste medische wetenschap hebben die wij ooit hadden. Wij hebben de beste ziekenhuizen die wij ooit hadden. Wij hebben de beste dokters die wij ooit hadden. Wij hebben de beste medicijnen waar wij ooit mee werkten. En wij hebben meer ziekte dan wij ooit hadden.

122 Er zijn duizenden en honderdduizenden dierbare heiligen van God die vanavond lijden. En zij roepen en roepen en roepen al jaren om God om de gave van Goddelijke genezing aan de gemeente te herstellen. En toen God zevenendertig jaar geleden in de baan bewoog en het verordineerde en het zond, zijn vele honderden mensen eraan voorbij gegaan zonder het te herkennen, vrienden. Zo is het.

123 Het kwam te geschieden, ik haat het om dit te zeggen. God, heb genade, zie vrienden, door de rest van het land heen, daar in Phoenix, in Houston, in San Antonio, in Arkansas, door het hele land, zijn duizenden genezen, daar vandaan komend met allerlei ziekten en kwalen. Oakland, ken uw dag! Zo is het. [Einde van de band – Vert]

124 En ik ging een apotheek binnen en toen ik erin ging, merkte ik een knaap op, die een beetje vreemd naar mij keek. Ik ging verder in de apotheek en ik kwam eruit en ik had de capsule en ik... ik vergat hem en ik had mijn uniform nog aan, en hij plaatste zijn... de man plaatste zijn hand op mijn schouder en hij keek mij aan en zei: "Meneer, ik zag dat u een ambtenaar was." Hij zei: "Ik zou u een vraag willen stellen." Hij zei: "U zou kunnen denken dat ik een beetje gek ben."

     Ik zei: "Wat is er aan de hand, meneer?"

     Hij zei: "Ik woon in Paducah, Kentucky. Ik ben al ongeveer twee jaar aan het kwakkelen met mijn gezondheid." Hij zei: "Vorige week had ik een eigenaardige droom." Hij zei: "Ik droomde dat ik naar Jeffersonville, Indiana, moest komen en iemand met de naam van Branham voor mij laten bidden." Hij zei: "Weet u of er hier ene Branham woont of niet?"

125 My, u weet niet hoe ik mij voelde. Ik dacht: "O God, Die ervan getuigde." En ik zei: "Ja meneer." Ik zei: "Ik weet dat er hier Branham's wonen."

     Hij zei: "Weet u of er iemand is die voor de zieken bidt?"

     Ik zei: "Dat ben ik."

126 Hij keek gewoon zó naar mij en tranen begonnen over zijn wangen te rollen. Hij nam mij gewoon bij de hand, ik nam hem bij de hand, zette mijn hoed af. Ik legde mijn hoed neer en legde de revolver in mijn hoed, knielde neer aan de kant van de straat en begon precies daar op straat voor hem te bidden.

127 Toen ik opstond stonden daar moeders, die hun kleine kinderen terug hielden en mannen zó met hun hoeden af, wachtend op het gebed. Er zijn veel dingen gedaan in Jeffersonville en zij wisten wat er gaande was. En toen wij opstonden, stonden zij allen met hun hoofden gebogen, luisterend naar het gebed. Ik stond op en de broeder sloeg zijn armen om mij heen en begon mij zó op mijn schouders te kloppen. Ik heb hem nooit meer gezien tot op deze dag. God genas hem.

128 En ik stond daar in Houston, Texas, in de samenkomsten van Reverend Kitchen. En op een morgen, toen ik daar stond, o my, dat ik dacht en daar bad, hadden zij een dagdienst en er waren gewoon honderden mensen, die in de rij kwamen en genezen werden.

129 En plotseling was er een dame, die binnen liep, o, een gebouw zo lang als deze gehoorzaal, de hoofdzaal hier, en de dame liep de achterzijde binnen. Zij had een kleine jongen in haar armen en zij ging zitten. En zij was erg onrustig en er was een gebedsrij van ongeveer vier aan vier, zo komend, en zij stond op en zei: "Een ogenblik, slechts een ogenblik." En iedereen stopte. Ze zei: "Ik houd er niet van die gebedsrij te stoppen, maar ik wil u vertellen..." Zij was heel nerveus en beefde en was nogal opgewonden.

130 Ze zei: "Ik woon aan de Westkant van Houston." Nu is Houston een stad van een tamelijk behoorlijk formaat, verscheidene mijlen in doorsnee, en wij waren aan de Oostzijde. Ze zei: "Vanmorgen zei mijn buurvrouw, de moeder van dit kleine kind, haar vader was een oude Methodisten-prediker, die al twintig jaar dood is." En ze zei: "Voordat hij stierf, ging hij rond en predikte en zei, dat op zekere dag God de gaven terug zou geven aan de heiden-gemeente, vóór het einde van de heidenbedeling, zoals Hij deed voor de Joden."

131 En ze zei: "Zijn baby dochter, dit is haar baby. Ze is tamelijk zwak." En ze zei: "Vanmorgen, nadat zij haar huis gereinigd had, zette zij haar zwabber rechtop en ging dwars over het voeteneinde van het bed liggen en rustte uit." En ze zei: "Plotseling had zij een droom. Zij zag een grote zwarte wolk opkomen." En ze zei: "Uit die wolk kwam iets, dat zich begon terug te bewegen." En ze zei: "Daar kwam haar overleden vader. En hij zei: 'Sta op en neem het kind en ga naar de Houston Gospel Tabernakel. De gave van Goddelijke genezing is daar'."

132 "Wel, zij dacht gewoon dat het maar een droom was. Ze had nooit van de Houston Evangelie Tabernakel gehoord. Dus lag zij daar nog een poosje en ging weer slapen en zij droomde het de tweede keer. De grote zwarte wolk kwam. Haar dode vader kwam regelrecht uit die wolk wandelen. Ze zei: 'Wel, dat is vreemd. Ik droomde de tweede keer over pappa.' Ze zei, dat hij zei: 'Neem de baby'. Wel, zij stond op, dronk wat, zat even in het huis, ging terug om opnieuw te gaan liggen. En toen zij terug ging, droomde zij het de derde maal. De grote zwarte wolk kwam."

133 "Ik geloof niet in alle dromen, weet u. Er staat geschreven: 'Uw jongelingen zullen gezichten zien, uw ouden zullen dromen dromen.' En toen belde zij het Registratiekantoor op en men zei: 'Ja, er is een Houston Evangelie Tabernakel ginds aan de Westkant, in de 67e Straat.' En hij zei: 'Oost, 67e Straat.' En de dame, de moeder, zo zwak dat ze niet kon – niet zij maar het kind, het had kinderverlamming, de kleine beentjes waren verlamd. En zij kon het kind niet brengen."

134 Maar zij had een buurvrouw en deze buurvrouw bleef bussen en auto's aanhouden totdat zij daar was en stapte uit een auto, net ongeveer twee blokken vanaf de kerk. En daar stond een politieagent. En ze zei tegen hem: "Weet u waar de Houston Evangelie Tabernakel is?" Hij zei: "Ja mevrouw. Precies daar, juist naast waar de mensen daar in de straat staan. Ze hebben een genezingsdienst."

135 Wel, het arme kind was zo zwak, dat toen zij daar aankwam, zij – u kunt u voorstellen hoe zij zich voelde. Zij liep regelrecht naar binnen en zag dat, en zij vertelde het mij en ik zei: "Breng mij de baby." O my, u weet wat er gebeurde, is het niet? Zeker. En ik dacht – zelfs ofschoon de mensen, de engelen van de hemel ervan weten, zal God er getuigenis van afleggen. Zijn werken zullen verklaard worden ongeacht wat de mensen ervan denken. Zo is het. Het is waar, vrienden. God zegene uw harten.

136 Hier in Camden, Arkansas, broeder Adams – ik veronderstel dat ene broeder Adams hier is? En in zijn plaats, trok hij mij eruit, terwijl wij er duizenden hadden die de dienst bijwoonden, en zij trokken mij op een dag uit de dienst en ik bleef maar iemand horen schreeuwen: "Heb genade, heb genade, o waar bent u, Eerwaarde?" En ik draaide mij om en broeder Adams zei: "Je kunt de kleurling niet stoppen, weet u."

137 Toch zullen ze je in Arkansas, als je zelfs maar de handen schudt van een kleurling, in de gevangenis zetten. Daar hebt u de wet, die ze daar hebben – u kunt tot hen spreken, maar hun niet de hand opleggen. Nu dat is niet juist. Dat is het niet. Hij is net zo goed een menselijk wezen als u of ik of iemand anders. Dat is helemaal juist. Ik weet niet wat hij ervan denkt, maar ik wil mijn ziel erover ontlasten. Zo is het. Zeker. Ik ben voor Abraham Lincoln en dat is in orde. En kijk...

138 Deze arme kleurling stond daar te schreeuwen: "O, Eerwaarde." Broeder Adams zei: "Kom broeder Branham." Hij zei: "Kijk naar die schare, zij verdringen u." Zij trokken mij uit de schare. Ze bedoelen niet ruw te zijn, maar ze proberen je weg te halen omdat, vrienden, soms als men probeert bij u te komen, trappen ze je bijna dood. En ze trekken gewoon aan u. Ik heb hen lief. God zegene hun harten. Ik zou daar graag willen staan en elk van hen aanraken en voor hen bidden tot de adem mijn lichaam zal verlaten. Gisteravond, toen ik het gebouw verliet, moesten zij mij daar bijna in de auto leggen. Zelfs mijn hart en alles schudde en klopte gewoon zo.

139 U beseft de spanning niet van het tegenhouden van die demonen. Als zij uitvaren, zijn zij in de zaal en u bent verantwoordelijk. Wat als er iets gebeurt in het gebouw? Wel, ze zouden je opsluiten in de gevangenis en de samenkomst voor goed breken. Ziet u wat ik bedoel? U kent de verantwoordelijkheid daar niet van. En dan hier, en zo vermoeid na zes maanden doorgaan.

140 Toen zei ik: "Wacht even." Hij schreeuwde gewoon, de arme kerel. Hij had zijn hoed in zijn hand, had grijs haar en hij zei: "Eerwaarde, Eerwaarde." Zijn vrouw zei: "Je kunt niet bij hem komen, lieveling. Je kunt niet bij hem komen."

     En ik zei: "Wacht even. Een ogenblikje." En ik keek om mij heen en keek naar hem. Ik zei: "Wat is er aan de hand, meneer?" En broeder Adams en de andere mannen brachten mij naar de plaats waar hij zich bevond. Ik zei: "Wat is er aan de hand?"

     Hij zei: "Eerwaarde, Eerwaarde." Zie, wat een trek! Hij zei: "Eerwaarde." Hij legde zijn hand op mij.

     Ik zei: "Ja."

     Hij zei: "Slechts een ogenblik, Eerwaarde..." [Einde van de band – Vert]

141 Hij zei: "Eergisteravond was mijn oude moeder... ze is ongeveer bijna twintig jaar dood. Zij was een Christelijke vrouw. En ik ben al meer dan twaalf jaren blind." Hij zei: "En gisteravond of eergisteravond droomde ik, dat God Zijn gave van Goddelijke genezing gezonden had en het was te Camden, Arkansas. En ik moest u niet voorbij laten gaan." Hij zei: "Eerwaarde, ga mij alstublieft niet voorbij." Denkt u, dat ik hem voorbij kon gaan? Het kan mij niet schelen wie hij was. Het is God. Het maakt mij niet uit hoezeer zij mij in de gevangenis zouden zetten.

142 Terwijl ik daar stond bij die arme, oude kerel, pakte ik zijn handen, zijn ogen waren eruit geblazen door een explosie, ik pakte zijn handen en bad voor hem; zijn vrouw huilde, de tranen rolden zo van haar mantel. Ze stond daar nadat ik klaar was met bidden. Zij is...

     Zijn ogen, hij was zo verbaasd, hij keek om zich heen, hij moest met zijn ogen knipperen en zei: "Schat, is dat geen auto daar rechts?" En het was onze auto waar wij in zaten. Tranen rolden langs zijn ogen, uit zijn ogen. Hij begon zijn handen op te heffen en zich te verblijden.

143 O broeder, God zal getuigenis afleggen van Zijn gaven. Hemelen en aarde mogen voorbij gaan, maar God staat op het punt Zich te bewegen. Er zal iemand zijn die het gaat ontvangen. Jazeker, als u wilt komen en eerbiedigen wat God voor u gedaan heeft. Zo is het. God zal van Zijn gave getuigenis afleggen. Het is juist nu de tijd om een aanvang te nemen.

144 Luister, niet lang geleden was ik ginds in Illinois, en luister, terwijl wij over de kleurling spraken, kwam dit in mijn gedachten. Daar was het, dat ik mij in een groot colosseum bevond. Velen van u weten waar ik over spreek. En terwijl ik daar om mij heen keek en verschillende dingen zag, zag ik een oude kleurling met een kleine ring van wit haar rondom zijn hoofd en hij kwam er op deze wijze aan, kijkend. En na een poosje kwam hij bij een zeker iets. Hij hield stil. Hij nam zijn hoed af. Hij hield hem achter zich. Hij boog zijn hoofd. Ik zag dat hij een gebed uitsprak.

145 En ik ging naar hem toe, nadat hij klaar was met bidden en ik zei: "Meneer." Ik zei: "Ik ben een prediker." Ik zei: "Ik zag u bidden. Wat was er zo opzienbarend aan die doos?" Hij keek naar mij op, arme, oude gerimpelde geharde wangen en tranen die van zijn wangen afrolden. Hij zei: "Eerwaarde, kijk eens even daar."

146 En ik stond op en keek ernaar en het leek alsof daar een oud kostuum lag. Ik zei: "Ik zie alleen maar een kostuum." En dat is wat veel mensen alleen maar zien, de natuurlijke tekenen. Ik zei: "Ik zie alleen maar het kostuum."

     Hij zei: "Hebt u die kring er niet in opgemerkt, prediker?"

     En ik zei: "Jawel, meneer."

     Hij zei: "Voel eens precies daar in mijn zij. Dat zijn de merktekenen van een slavenriem. Dat is het bloed van Abraham Lincoln." Hij zei: "Het bloed van Abraham Lincoln nam de slavenriem van mij af. Waarom zou ik mijn hoed niet afnemen en een gebed uitspreken?"

147 En ik denk vanavond, als een kleurling voor de vrijheid en voor zijn recht zijn hoed kon afnemen voor het bloed van Abraham Lincoln, wat behoorde dan voor u, Christenen, het Bloed van Jezus Christus te doen. O vrienden, ik verwachtte meer geloof te hebben in Oakland en evenzeer in Los Angeles.

148 Ik zal u vertellen dat de mensen die het niet lang geleden ontvingen, de Spanjaarden in Arizona waren. Zij vatten het idee heel snel. Ze wisten dat het Gods gave voor hen was. Ze kwamen regelrecht op het podium. Ik heb hier dierbare oude Spaanse moeders zien flauwvallen en de gebedsrij uitgaan voordat zij bij mij konden komen. Zij geloofden het.

149 Een van hen kwam, ze had zelfs een droom dat zij... zij kon zelfs geen Engels spreken. En zij zag dat Bovennatuurlijk Wezen staan. U hebt de brief hier, is het niet? [Broeder Branham vraagt iemand op het podium – Vert] Velen. Waarom? God zal... [Einde van de band – Vert]

150 ... God, mogen er mensen vanavond komen. Net zoals zij deden in de dagen der apostelen. Mogen zij komen en beseffen dat dit de apostolische tijd is voor hen. Dit is het uur waarin datgene wat zij vroegen, aanwezig is. De Heilige Geest in de vorm van genezing voor hun lichamen. Sta het toe, dierbare God. Mogen vele mensen genezen worden vanavond. Heb genade, Vader.

151 En moge iedereen die vanavond komt, komen zoals zij toen Uw nederige dienstknecht, Simon Petrus, passeerden. En zo werden zij in zijn schaduw gelegd en werden volledig genezen, omdat zij God in de man herkenden. Mogen zij God herkennen zoals zij deden in Mozes. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Mogen zij God vanavond herkennen in Zijn volk. Sta het toe, dierbare Vader. Weest ons nu genadig en zegen elk van hen.

152 En dierbare God, op deze tijd bid ik voor mijn kleine gemeente thuis. Ze hadden juist vanavond diensten. Ze roepen, smeken dat ik naar huis zal komen. O God, mensen die zich daar verzamelen uit verschillende delen van het land. Zorg voor mijn kleine weesjongen, alstublieft, dierbare God. O ik ben hier, strevend, proberend mijn best te doen om te gehoorzamen aan wat mij verteld werd om te doen. En mogen de mensen zien, Vader, wat een offer het is en wat U voor de mensen gedaan hebt. En mogen zij deze dag herkennen en velen genezen worden van hun ziekten en tot de heiligen getuigen. Want wij vragen het in de liefhebbende Naam van Jezus Christus, Uw geliefde Zoon, amen.

153 O, hoe wens ik dat u het zou kunnen zien. God zegene uw harten. Ik heb gewoon vertrouwen om te geloven dat u het hebt. Laten wij nu allen zingen terwijl de muziek speelt en allen zingen: "Only believe." [Geloven alleen.] Iedereen nu, verhef uw stem nu.

Geloven alleen. Geloven alleen.

     [De samenkomst blijft doorgaan met zingen terwijl broeder Branham tegen iemand op het podium spreekt. – Vert]

... Geloven alleen.
Alle dingen zijn mogelijk,
Alleen...

     Even een ogenblik nu. Gelooft u dat God vanavond in ons midden is? Gelooft u het? Gelooft u dat Hij gezonden is tot u, mensen die geroepen hebben om bevrijding? Gelooft u dat Hij genezing tot u gezonden heeft? Gelooft u het met geheel uw hart? Laten wij dit dan zingen met onze handen over onze harten, zeggende:

Here, ik geloof, Here ik geloof,
Alle dingen zijn mogelijk,
Here, ik geloof.
Here... [Onderbreking op de band – Vert]
Here, ik geloof,
Alle dingen... [Einde van de band – Vert]

154 Nu zullen wij een trompet-solo hebben door mijn goede vriend, broeder F.F. Bosworth. Broeder Bosworth...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)