De invasie van de Verenigde Staten
Door William Marrion Branham1 De wil van de Here dat zekere dingen op bepaalde tijden gebeuren... We gingen kortgeleden naar Denver en keerden terug. Ik geloof dat zij een verslag van de samenkomst wilden maken. Het was één van de beste samenkomsten die ik in jaren gehad heb. Wij hadden een wonderbare tijd. Ruim tweeduizend gaven hun hart aan Christus, buiten diegenen nog die de doop van de Heilige Geest ontvingen, benevens grote tekenen en wonderen die onze dierbare Here Jezus daar in Denver te midden van de mensen deed. Zij hadden een verbazingwekkende uitstorting, en er was een grote toeloop van mensen. Om te beginnen waren we gestart met ongeveer vijfduizend. Wij hadden de Mammoth Gardens. En op de derde avond was er op het terrein zelfs geen ruimte meer voor mensen om te staan. We hadden zo'n wonderbare tijd, die vijf avonden!
2 Wij zijn daar vertrokken om naar Canada te gaan, mijn zoon en ik. En wij waren de bergen ingetrokken en daar kwam een sneeuwstorm. Ik denk dat u het over uw radio hebt gehoord. En zo'n honderdachtentachtig mensen zijn hierin omgekomen. En wij waren daar boven in de bergen in een sneeuwstorm geraakt gedurende verscheidene dagen. En onze samenkomst ging voorbij en wij moesten nu naar huis terugkomen voor we weer vertrekken. Dus geloven wij dat dit alles wellicht de wil van God was, dat het een betere samenkomst zal worden en enigszins anders. Hij had voor ons iets bereid, wat wij niet weten.
3 Wij wandelen als het ware in een donkere wereld, maar niet in duisternis. Wij volgen slechts zoals het licht gaat, dan volgen we het licht.
4 En onze hemelse Vader had misschien iets waar wij niets van weten. Er zou daar misschien enig gevaar op ons gewacht kunnen hebben. Of misschien ook, kon Hij iemand bewegen te komen. Ziet u, God kan op die manier aan één persoon werken. Hij verandert een hele natie alleen voor die ene persoon, om ze binnen te krijgen. Dus weten we dat het allemaal voor Gods heerlijkheid was. En wij danken Hem daarvoor èn voor onze bescherming. En er waren velen die wij...
5 Billy en ik hebben meegeholpen om ze op te halen langs de weg, enzovoort, mensen die een auto-ongeluk hadden gehad en dergelijke. Doch wij kwamen er zonder moeilijkheden doorheen. Eén keer raakten we van de weg, maar dat was slechts voor enkele ogenblikken. Een man daar van een veefokkerij kwam eraan en trok ons met een tractor eruit. Al glijdend; het was erg glad.
6 En het was een van de dingen die zij niet gehad hadden sinds... De ouderen konden zich niet herinneren zo'n storm eerder in dit land te hebben meegemaakt, op die tijd van het jaar, Roundup, Montana. En wij waren... Wij weten, dat, in iets wat zo buitengewoon is, onze Heer ergens Zijn hand daarin moet hebben. Het was voor een of ander doel, voor onze bestwil. Tot ons nut, dát was het.
7 Daarom belde ik broeder Neville nadat ik teruggekomen was en zei: "Ik zal zondag thuis zijn. En als u graag wilt dat ik kom en misschien de zondagsdienst neem, dan is dat goed." En ik zei: "Dan zal ik heel graag komen."
8 Hij zei: "Wel zeker, broeder Bill." En zei: "Wij zijn altijd zo blij als je komt", met een wijd geopend hart en zo'n welkom. En hij vermeldde het gisteren in zijn radioprogramma. Wij zijn dankbaar voor al deze dingen.
9 En vanmorgen is het moederdag. De meeste mensen... men zal overal over moederdagpredikingen horen en mensen die over moeder spreken, wat ik mooi vind. Ik laat het hierbij voor de rest van de dienst.
10 Vanmorgen had ik een onderwerp aangekondigd van: De invasie van de Verenigde Staten, waarover ik wilde spreken. Mogelijk hebt u naar uw radio geluisterd en u zult vandaag genoeg van ze horen. Er zal waarschijnlijk wel een moederdagdienst vanavond in de diensten zijn. Ik dacht dus dat ik vanmorgen "de invasie" zou aankondigen.
11 In Denver sprak ik erover; niet precies vanuit de hoek waaruit ik het vanmorgen wil benaderen, zo de Here wil. En ik had er een wonderbare tijd mee. De Here zegende op een wonderbare wijze. Het geeft ons soms een soort van...
12 U moet soms een beetje geschud worden om te beseffen wat er aan de hand is, is het niet zo? En wij bidden dat God het wil doen.
13 En, tussen twee haakjes, daarginds, toen alles achter de rug was... De Zakenlieden van Denver waren degenen die de samenkomst gesponsord hadden en het was een wat andere ondersteuning dan ik ooit eerder had.
14 Gewoonlijk wanneer predikers de samenkomst ondersteunen zullen ze zeggen... "Hebt u het aangekondigd?" "Ja, voor de kerk." Dat is het zo ongeveer. Dat zijn herders; zij willen dat hun kudde ervan weet. Dat is precies een... Dat is hun zaak.
15 Maar de Zakenlieden waren een beetje anders. Zij wilden de wereld ervan laten weten, dus verspreidden zij reclame ter waarde van ongeveer drie- of vierduizend dollars op alle trams, taxi's, op alle bumpers van de auto's, overal! Wij hadden een wonderbare tijd.
16 Nadat de dienst voorbij was, namen ze mij terzijde en zeiden: "Broeder Branham, wat kunnen we nu voor u doen? Wat zijn wij u verschuldigd?"
17 Ik zei: "Waarom, niets natuurlijk." Ik zei: "U bent mij niets schuldig." Ik zei: "U kunt hier mijn hotelrekening betalen als u dat wilt."
18 "O, wij willen iets voor u doen." En zij wilden niet... Ik wilde niets van hen aannemen.
19 Dus riep de manager hen bij zich. Hij zei: "Ik geloof dat hij graag wat jaagt en vist, is het niet?"
Ze zeiden: "Ja."
20 Eén van de zakenlieden had daar een boerderij, en hij zei: "Ik maak daarvan een geschenk voor hem."
21 Wel, meneer Moore ging erheen om het te zien en hij moest te paard terug, zo'n zesenvijftig kilometer. Ik zei... Meneer Moore zei: "Ik zou zuster Branham wel eens op een paard willen zien zitten, om daar zo terug te keren." Dus hij, zij, en...
22 Maar daarna gingen zij toch naar een boerenhofstede in Silver Plumbe, Colorado. Dit wordt nu verondersteld aan deze kant te liggen. En zij kochten daar een klein stuk land, en bouwen daar nu voor mij een vijfkamerwoning, te Silver Plumbe, Colorado, wat precies in het hart van de bergen ligt. Dus vissers, ik denk dat het een goede tijd is, daar het een goede plaats is om te ontspannen na de samenkomsten, enzovoort, als God het toestaat. Dat is aan Hem, ziet u.
23 Ik wil nu uw aandacht voor het Woord vragen. Ik houd zo van het Woord, het levende Woord van God. Binnenin het Woord is het leven. Nu, het woord, de letter doodt, maar de Geest geeft leven. En leven is in het Woord, omdat het het Woord van God is. Leven ligt in Zijn Woord.
Als ik u bijvoorbeeld vertelde: "Ik geef u..."
24 U zegt: "Ik heb trek vanmorgen, broeder Branham, zoudt u mij vijf dollar willen geven?"
25 Ik zou zeggen: "Ja." Welnu, daar is evenveel leven in als in mijn belofte.
26 Zo is het ook bij God. Wanneer God iets belooft, dan, wat God is, Zijn... Hij moet in Zijn Woord zijn. Ziet u? De waarde van dit Woord is niet... Dit Woord is precies hetzelfde als God. Het ìs God.
27 Uw woord is wat u bent. U staat er borg voor, waren we gewend het te noemen. Uw borg is uw woord. Als wij uw woord niet kunnen nemen dan kan ik geen vertrouwen hebben. Maar als ik u in alles op uw woord kan nemen dan bent u een eerbaar mens.
28 En de Bijbel zei: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God." Zie? Ziet u? "En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons."
29 Als wij ons eens indachten dat de aarde waarop wij vanmorgen leven het Woord van God is... Die boom is het Woord van God. En u, uw lichaam, is het Woord van God. God sprak het zo in bestaan, maakte het uit niets; wat niets had...
30 Hebt u wel eens opgemerkt waar het menselijk leven vandaan komt? Eén kleine cel, zo klein dat het menselijk oog hem niet zou kunnen zien dan door een sterk vergrootglas. En daaruit komt een vijfenzeventig, honderd kilo wegende man tevoorschijn. Waar kwam het vandaan? Ziet u? God sprak het slechts en zo begon het volgens de natuur te groeien en zo werd het precies voortgebracht. Hij sprak elke boom, alles, in bestaan. En het is zoiets prachtigs vanmorgen om het Woord van God te aanschouwen.
31 Vanmorgen slaan we in het Oude Testament de Kronieken op. Ik was een beetje uit mijn doen... Terwijl u nu de Kronieken opzoekt, het achttiende hoofdstuk. Ik ben wat vermoeid.
32 Maar zo de Here wil... Ik ben er niet zeker van; woensdagavond zullen we meer weten. Zo de Here wil en de gemeente zich zo geleid voelt, zou ik graag de woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag willen nemen, voor een opwekking hier, een onderwijzende opwekking uit het Woord. [Samenkomst zegt "Amen." – Vert] ...?... Woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Enkel het Woord onderwijzen; geen genezingsdiensten, maar onderwijzing. Wellicht zal de Here ons op die manier leiden. En dan... ik houd er van bij u te zijn en de gemeenschap rondom het Woord met u te hebben. En dank u zeer voor dit fijne, wonderbare "amen".
33 Nu in het achttiende hoofdstuk van Kronieken, te beginnen bij het twaalfde vers, willen we onze gedachten voor een poosje richten op dit essentiële onderwerp van de dag. 1 Kronie... of 2 Kronieken, neemt u me niet kwalijk, 2 Kronieken 18:12 en we lezen hiervan een gedeelte en kijken wat de Here ons hier wil laten weten.
De bode nu, die heengegaan was, om Micha te roepen, sprak tot hem, zeggende: Zie, de woorden van de profeten zijn, uit één mond, goed tot de koning; dat nu toch uw woord zij, zoals van een uit hen, en spreek het goede.
Doch Micha zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, hetgeen mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken!
Toen hij tot de koning gekomen was, zo zeide de koning tot hem: Micha, zullen wij naar Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En hij zeide: Trekt op, en gij zult voorspoedig zijn, want zij zullen in uw hand gegeven worden.
34 Om nu onze gedachten voor enkele ogenblikken te vestigen richten we hierover opnieuw een enkel woord tot Hem.
35 Onze hemelse Vader, met dankbare harten naderen we U nu, ten behoeve van verloren zielen, ten behoeve van degenen die in nood zijn, ten behoeve van de gemeente. Wij bidden dat de Heilige Geest nu snel het Woord in mag gaan, het regelrecht tot elk hart dat nooddruftig is, zal brengen. En wanneer Hij Zijn boodschap van de kracht van het Woord in het hart brengt, mogen wij vanmorgen er allen door gezegend zijn en bij het verlaten van de tabernakel verheugd heengaan en God prijzen en zeggen: "Onze harten brandden in ons, vanwege Zijn tegenwoordigheid." Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
36 Ons tafereel baseert zich vanmorgen op een tragedie. En het Oude Testament is voor mij altijd een schaduw of een aankondiging van het Nieuwe Testament. Menigmaal heeft iemand gezegd: "Broeder Branham, waarom neemt u altijd het Oude Testament? Bijna altijd gaat u bij het nemen van een tekst terug naar het Oude Testament." Ik doe dat omdat ik van typologie houd. Ik houd ervan...
37 Mijn scholing is zeer beperkt, zoals iedereen weet. En de enige manier waarop ik weet tamelijk juist te zijn is om te zien wat het patroon was, om van de blauwdruk af te lezen wat het was. En dan weet ik dat wat dat was, iets dergelijks zal zijn als wat dit hier is, omdat het gewoon het schaduwbeeld ervan is. En ik kijk altijd terug naar het Oude Testament om te zien wat de kinderen van Israël deden, om te zien wat de straf op de zonde was, om te zien wat de gerechtigheid van de profeten was, om te zien wat al deze dingen waren; en dan heb ik een begrip van wat dit hier is, van wat een voorafschaduwing is geweest van wat er in het uiteindelijke slot zal gaan zijn.
38 Gedurende deze tijd was er iets groots gebeurd voor Israël. Het was in de donkerheid van haar middernacht.
39 In het Oude Testament... Zo de Here wil zal ik u misschien in de komende diensten graag laten zien hoe de zeven gemeentetijdperken getypeerd worden in het Oude Testament. Hoe zij precies eender begonnen als in het begin van de gemeentetijdperken van de heidengemeente en net eender dwars door een dergelijk donker tijdperk gingen en uitkwamen in de glorieuze tijd van Pinksteren, bij het vallen van de Heilige Geest in de eerste gemeente van de Joodse dispensatie. Dan voortgaande door een andere periode van de heidengemeente, door een donker tijdperk, en komen dan aan het einde weer uit in het duizendjarig rijk.
40 Welnu, wat past dat in de middeleeuwen daar, deze grote koning Achab die aan de macht kwam. En hij werd als het ware gedragen op de reputatie van de andere Israëlische koningen, en dat was een... Achab zelf, was een soort van grensgelovige. Ik heb menigmaal op die manier naar hem verwezen, omdat hij zich een deel van de tijd aan deze kant van de afscheiding en een deel van de tijd aan die kant van de afscheiding bevond.
41 U weet nooit waar u aan toe bent met een man die zo onevenwichtig is. Of een persoon die belijdt een Christen te zijn en dan zo onstandvastig, u weet niet wat u met die persoon moet doen. Vandaag zijn ze een Christen; morgen weet u niet waar ze staan. Vandaag verheugen zij zich in de gemeente en zingen en prijzen God; en morgen gaan ze uit drinken, brassen en rennen rond. Dan is het moeilijk iets met dit type persoon te beginnen.
42 Ik herinner me als jongen, dat wij eens een oud paard hadden dat steeds over de omheining sprong. En ik denk dat velen van u, mannen van mijn leeftijd, afweten van die paarden-tijd, uit die dagen van de rijtuigen. Ik ben menigmaal deze straat hier komen afrijden, zelf een paard en wagen besturend. Ik ben vijfenveertig. Dus herinnert men zich... Dit oude paard moesten wij een juk op zijn nek leggen, als bij een koe, om te beletten dat hij over de omheining sprong. En dan sprong hij toch. En dan hing hij dat juk op en wrong zich rond, enzovoort. Hij kwam over de omheining. En op een dag, wat hij...
43 Ik vroeg me af wat die oude makker zo aantrok. En daar was een grote zinkput. Nu stond hij in het allerbeste gras, zo hoog, maar hij wenste... Er waren daar wat sprietjes armzalig gras in een zinkput. En hij sprong over die omheining en kwam in die zinkput met al dat prikkeldraad en glas, waar wij de... onze vuilnisbelt, en ging daar in om een paar happen van dat armzalige gras te halen. En wij moesten een paar andere paarden halen om hem uit die zinkput te trekken. Toen hij daarin terecht kwam, had hij zichzelf opgehangen. En toen hij er weer uit was gekomen, stond hij te trillen en bloedde en zag er verschrikkelijk uit, enkel om een of twee happen van dat magere gras te halen, terwijl hij bijna tot zijn knieën in het malse gras stond.
44 Ik heb vaak aan dat schouwspel gedacht. "De weg van een overtreder is hard." Hij wilde waar hij stond te eten gewoon niet blijven staan en een wonderbare tijd hebben, maar hij moest over de omheining springen en overal gewond en gesneden worden, alleen om slechts een mondvol gras van een andere soort te krijgen. Nu, dit is ongeveer zoals de mensen doen die over de omheining van Gods weide springen. Gelooft u ook niet? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Men gaat weg, gaan er vandaag uit; komen weer terug. Ze zijn in de gemeente, en hebben een wonderbare tijd; en morgen leent men zich weer voor zoiets dergelijks. Het maakt het zeer moeilijk.
45 Achab was min of meer dat type persoon. Achab voer met elke wind mee, of hij nu deze of die kant uitging. Zijn huwelijk met een vrouw die een kleine prinses was, een koningsdochter, een Izebel, had hem helemaal in de knoei gebracht. Ze was heel aardig om te zien, een zeer mooie vrouw, maar in haar hart was zij slecht. En zij was een afgodendienares, en zij was de oorzaak dat heel Israël...
46 Wat zou ik nu graag enkele ogenblikken daarop door willen gaan; met hoe het was, en hierin de kern raken van moederschap, ziet u. Wanneer een man gaat trouwen; het type meisje, vrouw, dat hij... Het houdt meer in dan alleen maar naar schoonheid te kijken. U zult iemand moeten krijgen, waarmee zowel ziel als lichaam verenigd zal zijn; iemand die werkelijk uw vriend en kameraad zal zijn, die bij u zal blijven door dik en dun.
47 Maar Achab, hij viel voor haar omdat zij mooi was, veronderstel ik; en trouwde haar. Het kon niets anders zijn voor haar, daar zij zo slecht was. En zij kwam daarheen. En natuurlijk, toen hij zo helemaal met haar verwikkeld raakte en haar lief had, toen bracht hij heel Israël tot zonde en in verzet tegen God, met het neerhalen van Gods altaren en het oprichten van de altaren van Baäl. En men had in die tijd Baäls-dienst door heel Israël.
48 Nu, zijn vrouw had veroorzaakt dat de rechtvaardige Naboth... Velen van u hebben over hem gelezen. Hoe hij door bedrog zijn tuin nam; en onder ede een leugen verklaarde, en valse getuigen tegen hem had, omdat zij iets voor haar man wilde doen; en doodde een rechtschapen man, om een tuin die dicht aan het landgoed van het paleis grensde, te krijgen.
49 Op dit alles keek God neer. Dus profeteerde de profeet Elia, die een grote en machtige dienstknecht van de Here was, en vertelde Izebel wat er met haar zou gebeuren. En hij vertelde Achab dat de honden zijn eigen bloed zouden lekken. Nu, wanneer God iets gezegd heeft... Natuurlijk kwam in die dagen het directe Woord van de Here door de profeet.
50 "God, Die eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, sprak in deze laatste dag door Zijn Zoon, Christus Jezus."
51 Dus, dit is het Woord. En als iets tegengesteld daaraan is, ga er bij vandaan. Zie? Nu, ondergeschikt spreekt Hij vandaag door de profeet, de ziener, enzovoort. Maar allereerst is dit, het Woord, nú.
52 En Achab had deze boosheid bedreven. En hij ging door; terwijl God het volk vele jaren zegende. En tenslotte was Josafat koning over Juda, terwijl Achab koning over Israël was.
53 Voorts was Josafat een rechtvaardig man. Hij was de zoon van Asa. Asa was een rechtvaardig man en hij brak alle altaren af van de afgoden; richtte de altaren van Jehova op. En zij hadden een opwekking als het ware, daar in Juda.
54 En toen na enige tijd, Josafat of... Achab, liever, zond tot hem... hij ontdekte nog een stuk land in Syrië dat volgens zijn weten aan hem behoorde en dat hij dacht te gaan terugkrijgen. Dus vroeg hij deze Josafat of hij zou willen komen om een verbond met hem te sluiten.
55 En natuurlijk is daar nu een groot gevaar, zie, toen zij daar deze grote koning Achab zagen en deze grote Josafat hier; één van hen een lauw, de ander een Geestvervuld mens. Let op hoe u uw verbond sluit. Kijk uit wat u doet, hoe u één juk aangaat met ongelovigen. Houdt u rein, speciaal in de dag waarin wij leven.
56 Ik geloof, gemeente, zonder een schaduw van twijfel, dit brandt op mijn hart. Dit is de reden waarom ik weldra naar deze vijf avonden uitkijk, om nogmaals voor het gebeurt, dit met deze gemeente grondig door te nemen, door de Bijbel heen.
57 Wij leven in de schaduwen van de tijd. Het zou elk moment kunnen gebeuren. Wanneer wij de tijden zien komen voor dingen die plaats gaan vinden; de boosheid van de vijand, de krachten van dit moment. We kijken naar deze sneeuwstormen en alles wat er gebeurt, al deze pestilentiën, allerlei verschillende dingen. Dat wordt allemaal veroorzaakt door deze interrupties, door het afvuren van deze bommen en dergelijke. Ze brengen de zaken hier helemaal in de war. En ze knoeien rond in Gods grote laboratorium om Zijn Woord te vervullen. Het zal gaan gebeuren.
58 Dus, "de man van zonde" rijst op, macht, zo misleidend. My! Ik hoorde vanmorgen een prediker, een Geestvervulde man, die het merkteken van het beest nam en zei dat de antichrist Rusland was. Wat een dwaling! Rusland heeft er niets mee te maken. Beslist niet, dat is Schriftuurlijk. Nu, maar let op deze geweldige tijd waarin wij leven, een waarschuwing.
59 Nu, deze Josafat voelde zich tamelijk goed, omdat de grote koning van Israël zei: "Kom mij bezoeken." En hij ging erheen. En men nam ossen en schapen, enzovoort, en offerde. Al die tijd, daar diep in Achabs hart, was hij een bedrieger, omdat hij dit niet aanbad, of deze schapen, enzovoort, niet met een zuiver hart offerde, omdat hij per slot van rekening meer overhelde naar de godsdienst van zijn vrouw.
60 En merk op, zoals Achab Izebel trouwde in de tijd van deze geweldige donkere eeuw van Israël, en hij afgoderij bracht in Israël, is het precies een type van vandaag. Net zoals in de donkere middeleeuwen; toen we uit de tijd van de eerste apostelen kwamen, de tweede ronde, derde ronde tot in de duistere middeleeuwen, de vijftienhonderd jaar. Zoals Achab Izebel trouwde en in Israël afgoderij invoerde, zo trouwde de met de Heilige Geest vervulde gemeente met 'ismes' en bracht afgoderij terug, en vandaag is het een vorm van Christendom. Ziet u? Gewoon zeer donker! En nu heeft het zich verder, door elke tijd, voortbewogen; elk gemeentetijdperk beweegt zich naar dezelfde zaak, naar de grote climax, tot de lauwe toestand komt: het lauwe Laodiceaanse gemeentetijdperk! O, in wat een afschuwelijk uur leven wij!
61 Luister. Voor ik verder ga, wil ik hier belijden dat ik een ouderwetse prediker ben, die verlangt de dagen van ouds opnieuw te zien. Ik heb zoveel van deze nabootsing gezien, Hollywood die het Evangelie een valse schittering geeft, dat ik er beu en zat van ben. Jazeker. Ik wil het ouderwetse zien. Ik ben bang dat wij Christendom te mooi voor de mensen maken; gevaarlijke zone.
62 Nu, Josafat komt daarheen en denkt: "O, wel, deze geweldige koning van Israël, ik zal gewoon... O, we zullen... Het zal in orde zijn." En wat deed hij midden in deze geweldige schittering? Hij sloot een verbond om op te trekken en de vijand op gemeenschappelijke basis te bestrijden, want zij zeiden: "Wij zijn beiden hetzelfde volk." Maar dat waren ze niet. De ene was een 'Geestvervulde' groep, de andere was een lauwe groep. Het waren niet dezelfde mensen. Beslist niet! U kunt niet...
63 Duisternis kan geen gemeenschap hebben met licht. De nacht kan in de tegenwoordigheid van het zonlicht niet bestaan. En de verraderlijkste tijd die er is ligt tussentijds. Net wanneer de zon onder- of opgaat is het de verraderlijkste tijd die er is. Er is niet genoeg zicht om helder te zien; uw lichten van uw auto zijn niet goed en duidelijk te zien. Het is beter om òf donker òf licht te zijn. Jezus zei: "Wees heet of koud, niet lauw." Dat is precies de gevarenzone.
64 En toen Josafat er aan kwam, toen werd dit grote verbond gesloten, dat God niet behaagde. En merk op, precies in de tijd van zijn... van al deze opwinding: "Ik sta in de gunst van deze koning. En, o, ik heb gemeenschap met deze nabuur. Ik heb..."
65 Zie, wees voorzichtig daarmee, gemeente! Ziet u? Dat veroorzaakt al de moeite hier rondom deze tabernakel en rondom andere. Ziet u? Wees voorzichtig waarmee u zich vermengt. Ziet u? Kom er recht voor uit, en wees òf voor Christus òf tegen Hem. Zie?
66 Welnu, deze man sloot het verbond en hij dacht iets geweldigs te hebben gedaan. Toch zei hij toen: "Is het nu niet zo, vóór wij optrekken, dat wij de Here hierover zouden moeten raadplegen?" Nu, Josafat had nog genoeg religie in zich over, in zijn fout dat hij naar deze koning was gekomen, maar hij had toch nog genoeg religie in zich om te denken: "Wel, wij behoorden op zijn minst de Here te raadplegen."
67 Nu, Achab zou regelrecht optrekken zonder een woord te zeggen; precies zijn eigen mechanische, vleselijke, menselijke wijze van doen.
68 Ik vraag mij hier nu af, gemeente of wij hierin niet heel wat keren fouten hebben gemaakt. Het verklaren en zeggen: "Wel, het behoorde op deze manier te zijn", en we stellen het op die manier vast.
69 Ik denk dat heel wat van de Amerikaanse evangelisatie vandaag zover gekomen is, dat wij het in een vorm hebben gegoten van, ik zou zeggen 'Hollywood evangelie', heel wat uiterlijke glans. Wij zien de evangelist die tegenwoordig naar het podium komt en, my, hij is helemaal opgeblazen, en vertelt een heleboel grappen voor hij begint te prediken, en dergelijke en gaat zo door en gedraagt zich als een clown in de preekstoel. Wanneer het tijd wordt om een altaaroproep te doen, zien de mensen zelfs geen enkele oprechtheid om een altaaroproep te doen. Zo is het. Daarom is de wereld in een lauwe toestand geraakt, waarin zij zich heden bevindt.
70 Ik vraag me vandaag af... Het is vandaag net... De kerk, we hebben getracht onze jongens naar school te zenden om psychologie en dergelijke te studeren, om te weten hoe een programma ingang te doen vinden, om in de preekstoel te komen en te regelen dat onze... De boodschap is zo verlokkend, dat het de mensen zal aangrijpen en hun aandacht zal trekken. En vele grote psychologen trekken op die manier uit als leraars en dramatiseren de zaak en voeren een heleboel van zoiets op. En ik vraag me af wanneer zij... Wij vertellen hun altijd de schoonheid en de bekoring van de gemeente. Maar wij falen hun te vertellen: "Wie Mij wil volgen, verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij." Ik vraag mij af of wij de schoonheid van de kerk niet te prachtig hebben gemaakt voor degene die binnenkomt.
71 De hedendaagse Baptistenkerk, bijvoorbeeld, heeft een slagzin gehad: "Een miljoen meer in '44." En halen leden binnen bij duizenden en tienduizenden, onbekeerd, gewoon mensen die binnenwandelen en lid worden van de kerk. En ze zijn schuldig aan de kerk van Jezus Christus, om zulke leden binnen te halen. Zij drinken nog. Zij roken nog. Zij gokken nog steeds. Zij liegen nog steeds.
72 Zij komen naar de kerk en verwachten aangenaam bezig gehouden te worden door een stel Hollywood-evangelisten die optreden en een heleboel glamour opvoeren en die over het hele podium een aantal grote muziekinstrumenten hebben geplaatst.
73 Terwijl zij daar een ouderwetse altaaroproep behoorden te hebben waarbij God eerst komt; waar men het uitroept, waar mannen en vrouwen niet komen om gezien te worden, of heen en weer te rennen en zich als een clown te gedragen, maar naar het altaar komen, in het besef dat Jezus Christus de dood voor hen stierf, opdat zij opnieuw oprecht met God, terug zullen keren.
74 Ik vraag me af, of wij niet in dit soort tijd leven waarin wij grote evangelisten nemen, zoals velen die heden de landen doorkruisen, geweldige, bekende evangelisten die psychologie gestudeerd hebben en de mensen naar de kerk lokken. Maar wat gaat u dan met ze doen nadat u ze eenmaal in de kerk hebt gekregen? Wat gaat er met hen gebeuren nadat zij in de kerk zitten? Ze worden enkel lid van de kerk en gaan terug met dezelfde zonde en hetzelfde verlangen als waarmee zij de kerk zijn binnengekomen. Zij gaan precies eender terug. Dat is de reden dat de wereld vandaag toekijkt en zegt: "Wel als die man godsdienstig is, als deze persoon godsdienstig is..."
75 Ik ben bang dat wij het te gemakkelijk hebben gemaakt. Het is: "Ik heb lief – ik denk, blijdschap, zekerheid, ik geloof dat alle vreugde in Jezus Christus ligt." Dat is zo. Ik geloof dat het heerlijk en blij is. Maar vergeet niet, broeder, dat het de weg van de zielestrijd en lijden en het kruis is. Dat moet u ook beseffen. Dat is waar. Ik vraag me af, of wij het niet een beetje te gladjes afgeschilderd hebben.
76 Ik stond te kijken en mijn vrouw deed... Ik was bezig, en zij deed een roos op mijn jas vanmorgen. Ze zei: "Je moet hem dragen. Jouw moeder leeft." En ik zei: "O, lieveling, ik weet het niet."
77 Moederdag is wonderbaar, maar dat is van de wereld, ze hebben er een handel van gemaakt, zuiver en alleen om bloemen en dergelijke te verkopen. Wel, het is een oneer voor mijn moeder. Wel, mijn moeder is mijn moeder elke dag van het jaar, jazeker, niet slechts voor één dag.
Ik zal zeggen: "Hebt u uw moeder lief?"
78 "Ik zond haar een boeket bloemen afgelopen moederdag." Wel, broeder, ze behoorde iedere dag moeder te zijn. Maar het gaat om de commercie.
79 Die bloem is mooi. Ik houd van een mooie bloem. Ik denk erover net zoals ik... Wat is die bloem mooi! Ze bloeit en ruikt lekker. En de voorbijganger ruikt het. Het dier komt langs, ruikt het. Maar, nu kijk, het is mooi. Zoals de gemeente van de Here Jezus Christus, ze is het meest glorieuze wat er is. Goddelijke genezingen en krachten en wonderen en tekenen en mirakelen en verlossing van zonde. Het is een heerlijke plaats. Maar kijk, als die roos... Wij, de gemeente, zullen moeten komen zoals heel de natuur.
80 Die roos die mooi is; iedere koe in het land zou eraan likken, als ze kon. Doch de natuur voorzag in kleine bajonetten, kleine prikkels steken daar uit, doornen genaamd, en zij houden ze weg. Dat beschermt ze. Zo is het precies.
81 En ik denk vandaag, als wij niet het Woord van God hebben, dat scherper is dan een tweesnijdend zwaard, rondom de schoonheid van de kracht van de heiligheid van God, zullen we iedere koe in het land er aan laten likken en eraan laten plukken. Zij zullen het besmeuren. Het zal een aanklacht tegen de gemeente zijn. Zo is het.
82 Ik denk dat wij vandaag ouderwetse, door God geroepen predikers nodig hebben; ruw, misschien met weinig scholing, maar die de mensen tot een altaar zullen brengen om het daar uit te strijden. Niet met vreugde en gelach en kauwgum kauwend en hun naam noterend; maar broeder, een echt uitschreeuwen en uitsterven, opdat mannen en vrouwen zich grondig van hun zonden bekeren en dicht bij God komen. Amen.
83 Ik vertel u, we hebben: "Steek uw hand op, wie Christus wil aannemen", enzovoort, gekregen. Dat is goed, broeder, maar dat verdrijft geen zonde.
84 U zult zich eerst moeten bekeren, in orde komen, daar op uw knieën gaan en het werkelijk uitroepen. Ik kan mij de keren nog herinneren toen de mensen van vroeger door de gangpaden liepen, en door de straten heen en weer liepen, wenend, en tot hun buren spraken. Dat waren Christenen van die dag, die vertelden over de dingen van de Heer.
85 En tegenwoordig zetten we onze naam in het kerkregister en gaan uit en blijven thuis en zeggen er geen enkel woord over. Onverschillig! "Zolang we maar bij de kerk behoren is het goed." Ik ben er zeker van dat we daar fout zijn, mensen. Onderzoekt uzelf! Want dat zal in het oordeel niet standhouden. Beslist niet. Het zal het niet.
86 Niets minder dan: "Wie Mij wil volgen, verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en sterve dagelijks." Blijf dood, daar aan het kruis. Zo is het. Zielestrijd! "De weg, ik zal de weg gaan", zingt u, "met de weinige verachten des Heren."
87 Vandaag denk ik: "In wat een tijd leven we!" Die evangelieprediking brengen ze in grote schittering en ze proberen... Wanneer je de evangelist naar de stad ziet komen, vraag je je af... Ik, mijn samenkomsten zijn schuldig aan hetzelfde geweest. Dat is waar. Ik vraag me soms af wie er naar de stad komt, de evangelist of Jezus Christus? Wel, zij hebben...
88 Ik ging hier niet lang geleden ergens binnen, waar een zekere evangelist verondersteld werd te komen. En Jezus' Naam... Wel, zij hadden de foto van de evangelist: "De man van het uur", de man met dit en de man met dat.
89 Ik denk soms aan mijn bediening en zie dan mensen komen. En ik ga dan in een hotelkamer en zeg: "God, wie komen de mensen zien, mij of U?" Zie? "Als zij komen om mij te zien zijn zij echter verloren; maar, o God, haal mij naar beneden, neem mij uit de weg, ik wil U vertegenwoordigen, Degene voor Wie ik op een dag zal komen te staan, met trillende handen en een bevend zwak lichaam, kijkend naar U. Wetend dat mijn ziel afhangt van Uw beslissing." Laten we Christus verhogen.
90 Vandaag zegt u: "Wel, ik behoor tot de Baptisten. Ik ben een Methodist. Ik behoor tot de tabernakel. Ik doe dit." O, dat heeft er niets mee te maken, helemaal niets. Ik verbaas me wel eens.
91 Hier niet lang geleden, zag ik een reclame opgesteld, dat een zekere campagne naar de stad zou komen. En het woord van de man, de naam van de man werd in een grote boog vertoond met geweldige grote letters. En onderaan in een klein hoekje stond: "Jezus Christus, gisteren, vandaag en voor immer Dezelfde", helemaal in de hoek. Zie?
92 Men ontnam Christus alle heiligheid en stopte het in een man, of een kerk of een organisatie. Broeder, ik zal u zeggen, u kunt zich niet redden met glamour, Hollywoodaanstellerij en dergelijke, en het gaat via de kerk. Maar in de tegenwoordigheid van Jezus Christus, Hij is Degene Die vereerd moet worden. Zo is het. Welnu, dat is de waarheid, mijn dierbare broeder en zuster.
93 Wees niet boos op me. Bedenk gewoon dat ik tot u predik. Ik wil prediken alsof het de laatste preek is die ik ooit nog in mijn leven zou prediken. Elke preek die ik predik wil ik prediken, alsof ik een man was die op sterven lag en predikte tegen stervende mensen. En dat ben ik ook; mijn lamp is aan het opbranden, iedere dag, de uwe ook. En wij zijn sterfelijke wezens. En een dezer dagen komen we voor de levende God te staan, en we kunnen maar beter diep oprecht hiermee zijn.
94 En dat alles met een vals schijnsel, en een hoop drukte en lid worden van de kerk en het hier en daar heengaan, met op deze en op die manier te handelen.
95 We kunnen maar beter ouderwetse gebedsdiensten in onze huizen hebben en het dag en nacht uitroepen tot God. De dag is nabij, een tijd van smart, een tijd van moeite. De Bijbel zei: "een donkere dag." En wij leven erin.
96 Hoe deze grote man daar in opgewondenheid heenging. Hij sloot zich aan bij de "lauwwarmen", met een grensgelovige, en dacht dat hij iets geweldigs deed, dacht dat God hem aan het zegenen was. En hij besefte niet dat hij toen heel deze groep die bij hem was er regelrecht inbracht. Wat? "Onze kleine groep van Juda hier, komt eraan, en we gaan ons aansluiten bij de grote scharen van Israël. Wat een machtig volk zullen we zijn!"
97 Daar bent u er. En dat is precies de bedrieglijke gedachtegang die de duivel nu gebruikt om de antichrist binnen te brengen. Zo zeker als ik hier sta. "We zullen onze krachtsinspanningen verenigen." Dat kunnen we niet doen! Hoe kunnen er twee samen gaan tenzij zij het eens zijn?
98 Deze Verenigde Staten deden dezelfde, precies dezelfde ervaring op en maakten dezelfde fout toen ze zich daar vroeger met Rusland verenigden. Tegen de tijd dat zij ongeveer gereed waren tot oorlog verbonden wij ons met Rusland. En nu ziet u wat we hebben gekregen, is het niet? Zij hebben onze vliegtuigen en al onze geheimen en onze atoombommen, en alles daar liggen om het naar ons terug te schieten. Hetzelfde gebeurt geestelijk!
99 Dan zien we, nadat Josafat dit verbond had gesloten, dat zij beraadslaagden. Let nu op, let op de buitenwereld. Hij zei: "Zeker, we hebben meer dan genoeg profeten hier. We hebben er een seminarie vol van."
100 Zij gaan erheen en nemen de mannen die opgeleid zijn, die psychologie hebben geleerd, die er alles over geleerd hebben en ze zeiden: "Kom nu maar, wij zullen de Here vragen en raadplegen."
101 Allen, natuurlijk in hun vleselijke, verwaande geest, kwamen daar en zeiden: "Nu, kijk, wij... Trekt u maar op. De Here is met u en de Here gaat u daar dat stuk land geven, zodat het het uwe zal worden. U zult de Syriërs helemaal terugdrijven. U zult het doen." Een van hen maakte zelfs een paar grote ijzeren horens en begon daar zo mee rond te rennen en te zeggen: "Zo gaat het! U zult de Syriërs verdrijven."
102 Maar Josafat was net een beetje geestelijker om die clownachtige onzin te dulden! Zo is het.
103 God, geef ons nog meer Josafats, die schoon genoeg hebben van dit Hollywood-toneelspel hier. Ja, geveinsd, zogenaamd, iets zijn wat ze niet zijn; voorstellend alsof, dramatiserend, inhalig. En wanneer zij dan binnenkomen, wat hebt u gekregen wanneer hij binnengekomen is? Precies eender als wanneer u een man vraagt: "Kom zwemmen", en het is in de woestijn. Alleen maar grof zand op uw hoofd, om later narigheid te veroorzaken!
104 Merk nu op, waarin kunt u ze brengen? Een zekere dame zei onlangs tegen mij: "Een man zei: 'Als ik naar de kerk ga, wat heb ik er dan aan wanneer ik naar de kerk zou gaan?' Hij zei: 'Al wat zij doen is een maaltijd organiseren en dit, dat en nog wat.'" En de dame zei: "Ik stond sprakeloos, want ik wist niet waarheen ik hem moest zenden." Daar bent u er. Ze zei: "Ik wenste dat ik een oude kerk kon vinden waar ze echt de ouderwetse gezangen zingen en godzalig leven."
105 Kinderen die honger hebben, zullen uit een vuilnisbak eten. Het is de plicht van de gemeente van de levende God om ze te voeden met het ware levende Woord van God.
106 Daar, met al die valse schijn en onzin, zei Josafat: "Is er niet nog één?"
107 "Nog één?", zei Achab. "Wel, waarvoor hebt u er nog één nodig? Wij hebben vierhonderd van de beste uitgelezen, geleerde, goed gevoede, geklede mannen die er in het land zijn, hier staan, allemaal eensgezind en één van hart en stem, die zeggen: 'Ga! God is met u.'"
108 Ik vraag me af of de Verenigde Staten niet op hetzelfde gestuit zijn! Ik vraag me af of de gemeente van God niet hetzelfde onder ogen ziet! Ik vraag het me af. "Wel," zegt u, "zij hebben succes. Zij hebben enorm grote samenkomsten. Zij bevatten duizenden per keer." Maar ik vraag me af, of er niet nog één is! Ik vraag me af, of er niet wat anders is!
109 We ontdekken, dat wij in zes weken dertigduizend bekeerlingen hebben en zes weken later hebben we er niet één meer. Daar is ergens iets verkeerd. Ja. En het is allemaal glamour, voorgewend. De wereld heeft door televisie, door radio, door filmvoorstellingen en dergelijke media deze natie bedorven met de onzin van Hollywood. Precies. Alles heeft grote glamour nodig. Is dat niet de waarheid? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] U weet dat het de waarheid is. De ouderwetse godsdienst die we jaren geleden gewend waren te hebben, hebben we niet meer. Dit is omdat het verwaarloosd is. We zullen er direct aan toekomen en dan zult u het zien.
110 Let op. Wat een prachtig beeld, wat een ontroerend beeld zou ik willen zeggen. En hier komt deze Josafat en zei: "Ja, ik zie ze allemaal. Ze hebben allemaal hun diploma's", en wat het ook maar was. "Zij moeten ook wel profeten zijn. Het zijn voorname predikers. Zij komen van een beroemde universiteit. En ze zijn dat allemaal. Ze komen van de grote profetenschool, enzovoort. Zij zijn het allen eens. Dat is waar. Maar is er niet nog één?"
111 "Wel, waarvoor heb je er nog één nodig, wanneer er vierhonderd tegelijk toestemming geven?"
112 Maar die man had God diep in zijn hart. En hij wist dat er iets verkeerd mee was. Jazeker. Hij wist dat er iets verdorvens was. Waarom? Laat mij u... De Schrift haalt het niet aan, maar hier is wat ik heb gekregen. Ik weet dat Josafat wist dat die huichelaar daar, Achab, dat hij niet recht stond met God. En Elia had hem Gods Woord geprofeteerd. En hoe kon God zegenen wat Hij vervloekt had? Amen.
113 Ik zeg vandaag hetzelfde, vriend. En de gemeente van de levende God, die trouw blijft aan God, zal hetzelfde zeggen. U kunt olie en water niet mengen en het redding noemen. Dat gaat niet. U zult zich moeten afscheiden, broeder. Er zal iets moeten gebeuren. Als er nog enige hoop over is, zullen we iets moeten doen, en vlug ook; want het uur van de opname staat voor de deur.
114 Dingen stapelen zich op, alles, en de kerk is zo ver heen. Men leest allerlei tijdschriften, boeken, verhalen en van alles. Ik zou vandaag naar een... Ik kan naar een kerk gaan en ik kan zeggen: "O, hoevelen kennen..." Zij kennen elk lied, na één van die grote opwekkingen. "Nu, op welke bladzijde staat dit bepaalde lied?" Zij weten het. Zij weten wie het is. Zij weten wie kandidaat is voor president, en wie daar kandidaat voor is, en hoeveel filmsterren er trouwden, en dit, dat en nog wat. Maar van Gods Woord weten ze niets af. Daar bent u er. Dus geven wij hun... En toch belijden zij Christenen te zijn.
115 En het is de mensen niet kwalijk te nemen. Het komt van achter de kansel vandaan. Precies. Het komt van de kansel. Hun worden alle soorten ritmes onderwezen en allerlei dit en dat, en organisaties, hoe men u leert prediken en al dergelijke dingen. Ik vraag me af of het loont. Daar is niets tegen, maar ik vraag me af of dat Gods vereiste is.
116 Terwijl Jezus gezegd heeft: "Tenzij een mens geboren wordt uit water en Geest, zal hij geenszins het Koninkrijk binnenkomen. Wie Mij wil volgen die verloochene zichzelf en zijn eigen wereldse genoegens, en neme zijn kruis op en volge Mij." Kruis is een symbool van "dood, zielestrijd". "Wie een Christen wil zijn die legge zijn eigen gedachten af. Hij legge zijn eigen werken af. Laat hij zich ontdoen van elk ding, zichzelf verloochenend; en dat geheiligde kruis opnemen en Mij dagelijks volgen. Wie Mij wil navolgen, laat hem dàt doen." Dat is wat Jezus zei!
117 Maar tegenwoordig zeggen we: "Laat iedereen een fijne tijd hebben; iedereen in zijn handen klappen; iedereen 'Halleluja' juichen! Laat iedereen dit doen." O, wat hebben we een hoop poeha gekregen! Amen. God... Wij geven die nieuwe liederen uit en zingen ze zo snel, dat het lijkt of we daarmee door de muur moeten rennen, of zoiets.
118 Ik denk dat als wij "Nader, mijn God, tot U" zouden zingen, het heel wat beter voor de kerk zou zijn; die ouderwetse gezangen.
119 We krijgen een heleboel dansorkest-mensen, een jongen die gisteravond in een dansorkest speelde en vanavond hier in de kerk van de levende God speelt? Het is een gruwel in Gods oog! Laat die man eerst beproefd worden en laat hem vruchten voortbrengen de bekering waardig om te tonen dat hij recht staat met God.
120 Men brengt de jazz-wereld regelrecht op het podium. Men brengt de betoverende Hollywood-prediking regelrecht de kansel in.
121 Was ik niet een paar weken geleden in uw mooie stad, in Louisville, Kentucky? Mijn hart brak, toen zij daar allen zaten en de wonderen van God wilden zien; en zodra je het Evangelie predikt, hebben ze er direct genoeg van en ze keren het de rug toe en lopen het gebouw uit. Jazeker! Zij willen het niet. Hun harten zijn verhard. Stappen eruit; en velen van hen, ook Protestanten, die naar Protestantse kerken gaan. Maar ze zijn zo volgestopt met glamour en dergelijke, met onzin en kerksheid, dat ze niets over de Geest van de levende God weten. "Hebbende een vorm van godzaligheid en verloochenen de kracht ervan." Wat een dag waarin wij leven! Let op hoe het zich opstapelt.
122 Josafat zei: "Ik weet het, Achab. Daar staan uw vierhonderd predikers. Het zijn allen keurig uitziende mannen, ieder gekleed met hun haar netjes gekamd, en alles wat ze verder ook nog mogen zijn. Ze mogen misschien wel hun doctorsgraad hebben. Zij kunnen wel al hun soorten graden hebben. Al kennen ze de Schrift van A tot Z. Maar hebt u er niet nog één ergens? Is er niet nog eentje ergens?"
123 Hij zei: "Ja, er is er nog één, maar ik haat hem." Daar bent u er. Daar is het. "Ik haat hem." Vergeet niet dat Achab een religieus man was en dat dit religieuze leraars waren, maar zij haatten deze man die de waarheid had. Hij zei: "Ik haat hem." En zei: "Hij heeft altijd iets om tegen mij over tekeer te gaan." Wat kon hij anders doen, wanneer het Woord van God hem veroordeeld had?
124 Hoe kun je zwijgen als u een man van God bent, of een vrouw van God, en de zonde en de dingen weet en opgehoopt en verergerd ziet en al dergelijke dingen; en u mensenzielen naar de hel ziet gaan, miljoenen per dag, en dan stilblijven? U kunt dat niet.
Iemand zei tegen mij: "Denkt u dat u het tegen kunt houden?"
125 Ik zei: "Nee, ik kan het niet tegenhouden, omdat God het gezegd heeft. Maar op een dag, bij de oordeelsrechtbank, zal het grote scherm worden uitgerold en de camera daarginds erop gericht worden en die bandopname zal worden afgespeeld. En ik zal gaan staan en ernaar luisteren en ik wil horen dat mijn stem er tegen waarschuwt. God zal mij oordelen wanneer mijn stem er tegen getuigt." Jazeker. Wanneer wij dit leven, deze generatie, daar weer bij het oordeel getoond zien worden. Zeker. Wij leven in een verschrikkelijke tijd. En daar is het.
En wij zien hem; hij zei: "Is er niet nog één?"
126 Hij zei: "Ja, maar ik haat hem, want hij profeteert altijd onheil over mij."
127 Hoe kan hij weerhouden worden deze harde zaken te prediken, wanneer hij het ziet gebeuren? Ziet u, zoals Achab leefde en zoals hij deed, en het volk ertoe bracht zo te zijn!
128 Wat kan een man van God, of een vrouw van God anders doen dan het uitschreeuwen en de zonde van alle kanten wederstaan? Wanneer zij deze lauwe predikers en glamourmakers en opvoeders, enzovoort, zien optreden en de mensen met miljoenen naar de hel laten gaan onder misleiding; een heleboel... zelfs onder de heiligheidsmensen. Ik praat niet zozeer over Methodisten en Baptisten, en dergelijke; zij hebben het ook. Maar het bevindt zich regelrecht in hun eigen gelederen. My!
129 Komen naar het podium, lijken op alles, behalve op Christenen, leven zoals ieder ander, overal door de landen heen, enzovoort, en dan noemen zij het "religie". Het is een godsdienst, maar het is verre van de redding van de Here. Zo is het. Zij krijgen de mensen enkel zover dat het een grote opgewerkte groep is. Zodra dan dat opgewerkte beetje voorbij gaat, kunt u er weldra geen enkele meer van vinden: de kerk blijft leeg. Maar als een mens God liefheeft, zal hij zijn plaats in de kerk telkens innemen. Hij kan er niet van wegblijven. Dat is zo.
130 Let nu op, nog een paar minuten. Ik probeer me te haasten. Ik ga nu recht op het doel af, omdat mijn tijd voorbij gaat.
Merk op dat hij toen zei: "Is er daar niet toch nog één?"
131 Hij zei: "Ja, maar ik haat hem. Hij is altijd tegen mij aan het profeteren. Hij zegt slechte dingen tegen mij."
"Goed," zei hij, "ga hem halen."
Hij zei: "Zijn naam is Micha."
132 Maar deze man had genoeg religie om te weten dat deze knapen niet in orde waren.
133 En iemand die ooit ook maar een klein beetje door de Geest van God is aangeraakt, weet dat deze dingen, wat vandaag Christendom genoemd wordt, niet juist zijn. "U kunt de wereld of de dingen van de wereld niet liefhebben; als u dat wel doet, dan is de liefde van God niet in u." Dat zei de Bijbel.
Nu kijk, hij zei: "Ga hem halen." En ze gingen erheen.
134 En toen zond hij een kleine oude boodschapper, de diaken van de kerk misschien, of iemand anders, die erheen ging en zei: "Nu kijk, Micha, we gaan je daar bij Achab en Josafat brengen. Ze zijn daar nu beiden vergaderd. En het zijn voorname mannen. Zij zijn leraars en het zijn geleerden. En zij hebben hun graden, enzovoort. En een ieder uit ons seminarie, iedereen uit onze kerken hier is het er volkomen over eens dat dit de wil van de Here is. Zeg nu hetzelfde als wat zij zeggen en ik zal je vertellen dat je beter gekleed zult gaan en zult rijden in een Cadillac. Geloof maar, dat je een voornaam mens zult zijn als je dit doet. Jazeker. Je zult voorspoedig zijn."
135 Micha zei: "Zo waar de Here God leeft, ik zal slechts zeggen wat God zegt." Amen. Ja. O, daar is een man naar mijn hart. "Misschien zal ik op brood en water moeten leven", wat hij deed, "als ik het doe." U kunt misschien op de ene wang geslagen worden en op de andere, wat het ook zij, maar hij vertelde de waarheid en stond ervoor. God bevestigde dat het de waarheid was. Hij was niet zo populair, maar hij kende God.
136 Ze brachten de kleine getrouwe Micha daarheen. Hij zei: "Goed, Micha, wat zeg jij ervan?"
137 Hij zei: "Trek op, trek op" en zei: "Ga heen in vrede. Ga uw gang, wees voorspoedig, dat is wat ik u wil laten doen. Maar ik zag Israël op een heuvel verstrooid, als schapen zonder herder. Zo is het", zei hij.
138 En toen hij zo had gedaan, draaide Achab zich naar Josafat en zei: "Wat heb ik u verteld? Die heilige roller..." of wat ook, excuseer me, of wat die man ook zei dat hij was. "Wat had ik u gezegd? Die knaap zou alleen maar kwaad over mij profeteren. Wat had ik u gezegd? Hij heeft alleen maar onze kerk en onze predikers en onze wijze van godsdienst veroordeeld. Wat had ik u verteld? Dat zou hij zeggen. Ik ken hem. Vóór hem kende ik zijn vader." Amen. "Ik heb zijn vader vóór hem gekend." Jazeker, een echte man van God. Hij zei: "Ik wist dat hij dit zou zeggen."
139 En dus zei hij toen: "Ja" en zei: "Ik zag Israël als schapen, verstrooid, zonder herder, op een heuvel." En toen zei hij dus: "Ik..."
140 En toen begon een van deze mannen die de grote horens had van wal te steken. Een prediker liep naar voren en draaide kleine Micha om en sloeg hem op de mond zo hard hij kon en zei: "Waar is de Geest van God heengegaan toen Hij van mij weggegaan is? Als u het weet."
141 Hij zei: "Wacht tot u hier in de gevangenis gezet bent, dan weet u waarheen het ging." Dat is waar.
142 Wacht tot Rusland zich hier opmaakt, de naties overneemt en dergelijke en dit land, vanwege haar afvalligheid en u zult zien wat goed en wat fout was. Zo is het. U zult gaan zien of u voor uw lauwe religie zult moeten betalen, of niet.
143 Laat deze natie tot tranen komen en niet tot lachen en toneel. Laat deze natie op haar knieën komen tot bekering. Dat hebben we nodig. Geen opwekking om een heleboel mensen in een kerk te krijgen. Het is nodig dat we ieder drankhol sluiten, alle sigaretten-gerook stoppen, de fabrieken ervan neerhalen. Begin een echte, ouderwetse Heilige Geest campagne, waar mannen en vrouwen dag en nacht op hun aangezicht liggen te wenen. Ik zeg u dat het de grootste schuilplaats zal zijn die deze natie ooit heeft gehad. Dat is waar.
144 Laat de Branham Tabernakel ophouden met haar dwaasheden. Laat zij terugkeren naar het altaar en in orde komen met God. Het goedmaken met de buren, enzovoort, en in orde komen met God. U zult geen ruzies hebben en tekeergaan; het zal het aantrekkingspunt van de wereld zijn. Ja. Nu, dat is de waarheid.
145 Toen zei hij: "Waar is de Heilige Geest heengegaan, toen Hij uit mij ging?"
146 En Micha zei: "Ik zag God en Zijn heirscharen. Zijn raad, in de heerlijkheid vergaderd."
147 Weet u, God heeft zo nu en dan een raadsvergadering daarboven. Hij verzamelt Zijn 'engelenwezens' en houdt zo nu en dan een raadsvergadering in de hemel.
148 En hij zei: "Ik zag Hem op een troon gezeten en heel het volk stond aan de linker- en rechterhand van Hem." En hij zei: "Zij hadden een discussie over 'Wie kunnen we laten afdalen om Achab te misleiden, om hem naar buiten te krijgen en Elia's profetie te laten vervullen? God heeft reeds gezegd wat er zou gebeuren, dus zullen we eens kijken wie er naar beneden kan gaan.'"
149 "En een leugengeest kwam op van beneden," (natuurlijk, uit de hel), "verscheen voor God en zei: 'Ik zal naar beneden gaan en zal in die predikers trekken en ze allen een leugen laten profeteren.'" O, maakte dat hen niet woest! Maakte dat even dat zij zich eigenaardig voelden, bij: "Zij zeiden: 'Ik zal gaan en die predikers, elk van hen, een leugen laten profeteren.'" En hij daalde af en ging in die predikers en zij begonnen een leugen te profeteren.
150 En broeder, dezelfde God regeert vandaag op dezelfde troon. En diezelfde leugengeest heeft vandaag hetzelfde gedaan, leugens geprofeteerd.
151 Zij bleven zeggen: "Vrede, vrede, vrede", na de Eerste Wereldoorlog.
152 Laat me u tonen waar het vandaan komt. In de Eerste Wereldoorlog, toen Frankrijk van God afweek, in hun losbandige negentiger jaren, en begonnen...
153 Nu ga ik het even hebben over zedelijk gedrag, blijft u dus allen even rustig zitten.
154 Kijk, destijds, in het begin, daar in Frankrijk, daar begon ordinairheid en vuiligheid het eerst. Als er ooit een 'rattennest' in de wereld bestond, is het wel Parijs, Frankrijk. En op mijn reizen ben ik bijna overal geweest en dat is de slechtste plaats die ik ooit heb gezien. En Londen, Engeland, maakt er ook geen uitzondering op. En de Verenigde Staten komen ermee op één lijn te staan. Zo is het. Daar zijn ze.
155 Iedere keer dat u de vrouwelijke moraal verbreekt, breekt u de ruggengraat van de natie.
156 Als u naar hun eigen landen gaat en zegt dat u een zendeling bent, houden zij er niet van... Ze zeggen: "Wat gaat u ons vertellen, hoe wij smerige liederen moeten zingen over onze vrouwen of over onze meisjes? Gaat u ons vertellen hoe van onze vrouwen te scheiden? Leert u ons hoe we whisky moeten drinken en onze eigen gang gaan?" Zo zijn wij.
157 Wij noemen ons de godsdienstige natie, de Christelijke natie. Wel, die "heidenen" in Afrika zouden ons kunnen leren hoe we in zedelijkheid kunnen leven. De meest rotte plaats in de Verenigde Staten, of in de wereld bijna, is deze natie, hoe zij geworden is. Ik ben een Amerikaan, zeker. Maar broeder, ik kan het niet helpen... Maar van voor Achab of Josafat, en ik zal moeten zeggen wat God zegt dat de waarheid is. Daar moet de gemeente vandaag voor staan. Als het gaat tussen natie en God, is het altijd God. Jazeker.
158 Merk op, in Frankrijk zijn ze met al hun rottigheid en gedoe begonnen, de wijze waarop ze daar leefden. En toen zond God Duitsland naar ze toe om ze een beetje af te ranselen. Toen trokken wij erheen om hun hachje te redden. En zodra we dat gedaan hadden en de oorlog wonnen, de Duitsers hadden teruggezonden, vrede hadden met Frankrijk, keerden zij toen terug tot God? Beslist niet. Vrouwen, wijn, losbandigheid, zonde en vuiligheid van top tot teen!
159 Wat deden ze toen? Wat gebeurde er? Hier is waar wij begonnen. De duivel vestigde daar zijn hoofdkwartier. Daar startte hij, precies daar, om de wereld te demoraliseren, vanuit Parijs, Frankrijk.
160 Dan, als u hebt opgemerkt, kon hij hier niet door de predikers-bediening binnenkomen, wat hij dus gedaan heeft was hier binnenkomen via Hollywood. Hij vestigde zijn Holl... Hij vestigde zijn hoofdkwartier hier in Hollywood. De duivel landde hier enige jaren geleden, vijftien of twintig jaar geleden, met zijn groot garnizoen, en ging heen, sloeg toe, hier in Hollywood, Californië. En hij is met zijn demonische krachten de Verenigde Staten binnengevallen. Ja! Al onze modes komen uit Parijs. Zij komen via de filmschermen in Hollywood. Deze jongens en meisjes, enzovoort, gaan uit, zij kijken naar deze filmvoorstellingen.
161 Aardige kinderen, nette jonge kerels, niets tegen hen. God zegene hen! Mijn hart bloedt voor hen.
162 En precies hier in de stad, sprak ik tegen mijn... een van... Mijn zoon zei onlangs: "Pa, als er alleen maar een paar jongens hier in de stad waren die de Heilige Geest hadden, enzovoort!" U vraagt zich af waarom ik wegtrok naar Denver, Colorado, of ergens anders? Ik breng mijn kinderen ergens waar een groep mensen is die het uitschreeuwt tot God! Dat is wat wij nodig hebben, broeder!
163 Dit land, deze natie, deze stad, deze plaats, is zo onzedelijk geworden, dat het jammerlijk is. Als ik op dit moment maar kon uitspreken wat ik hier absoluut weet dat de waarheid is, zou het voor een gemengd gehoor niet eens geschikt zijn. Of precies hier in deze stad, hier precies; niet alleen hier, ook andere plaatsen, overal, het begint eenvoudigweg te worden als...
164 Weet u waarom? De mensen... Kijk vrienden, het is zo listig gegaan. Het is zo gemakkelijk binnengekomen dat het u gewoon verstikt. De duivel was gewoonlijk in mode. Misschien is hij wel niet uit de mode gegaan, maar hij is niet uit de handel gegaan, dat zal ik u zeggen. Hij is nog steeds in zaken.
165 Kijk vandaag. Wij nemen, zoals ik pas geleden zei omtrent een kleine dame, een leuk meisje met een roos. Bijvoorbeeld: de roos, zij is mooi; zij is daar om bekeken te worden, dat is waar. En dat is net zoals de kerk, zij is er om bekeken te worden, zoals een aardige kleine vrouw daar is om naar gekeken te worden. Dat is waar. Maar als zij... Zij is uitstekend... dat is zij voor haar man, zij is in orde. Maar als zij niet het morele zwaard heeft gekregen dat uitsteekt om haar te beschermen, wordt zij een schuldenaar aan maatschappij en mensdom; ze raakt zo laag en schandelijk en bedorven dat de honden niet naar haar zouden willen kijken. Zo is het.
166 En hetzelfde geldt voor de gemeente van de levende God! Zij treden naar buiten en trachten schitterend voor de dag te komen en zich op te poetsen, en zich te gedragen als... Zij ontkleden hun vrouwen. Hier, juist... en de mensen beseffen niet dat deze duivels uw huizen binnendringen.
167 Vlak in mijn omgeving was onlangs een jongedame, waarvan ik geloof dat zij een fijne vrouw is... En zij is een getrouwde vrouw, heeft een kind. En de vrouw ging naar buiten. Er kwamen mannen langs om een of ander werk te doen en deze kleine dame kwam daar naar buiten met die kleine, korte, rare kledij aan, het was afschuwelijk.
168 Dit is een verschrikkelijke moederdagtoespraak. Maar, mijn broeder, laat me u iets zeggen. Moeder, keer terug om weer moeder te zijn!
169 Zelfs een klein ventje dat onze buurt bezocht, kwam binnen en vertelde ons erover: "Kijk daar eens!"
Ik zei: "Wel, dat is niets."
170 De vrouw is een fijne vrouw. Ik zeg niet dat zij onzedelijk is. Maar de zaak is deze, dat er een ordinaire, vuile geest op haar rust, die haar dat laat doen en ze weet het niet.
171 Hoe ter wereld zou een moeder, of enig ander, verlangen zulke korte, vreemde, smerige kleding aan te trekken en zich uit te strekken voor de mannen? U bent aardig, zuster. U bent mooi, moeder. Ik dank God voor u. Maar u bent mooi, maar u hebt niet de Heilige Geest om daar die zedelijkheid te beschermen. U zou beter af zijn geweest als u zo lelijk was geweest dat niemand naar u zou kijken, en u naar de hemel ging. Zo is het. Dat is waar. Let op wat u doet, dit zedelijk gedrag.
172 Wat het nu eigenlijk is: de duivel is binnengekomen en hij heeft de mensen deze dingen verteld. Hij is in de predikers gekomen. Hij richt zich naar Hollywood. De meisjes en de jongedames, gaan er uitzien als Hollywood. Het beste wat men tegenwoordig in het land heeft, de hoogste zede die u kunt horen is gesprekken over de radiopraatjes.
173 Een oude vrouw, zoals mejuffrouw Kay Starr, niets tegen haar; maar om een oude vrouw van vijftig jaar te zien in haar kleding waar alles van alle kanten bij haar uitsteekt, net of ze in een meelzak geperst is... Ik zeg dat niet als een grap, omdat ik tegen deze zaken predik. Maar een vrouw die zich zo gedraagt en optreedt om een voorbeeld te zijn voor de jonge Amerikaanse vrouwen, is een aanklacht voor onze natie. Het is de duivel.
174 Kerels, zoals Arthur Godfrey en zulke die hier rondlopen, en de dingen die ze doen, en dan de aanzienlijkste man in het land zijn; wel het is een schande!
175 Halleluja! Ik zeg dit omdat ik voel dat de Heilige Geest hier is. De invasie is aan de gang, het zwiept van huis tot huis, van plaats tot plaats, van kerk tot kerk, van man tot man.
176 Kinderen, in de Naam van Jezus Christus, ga staan met de zedelijke standpunten van de opwekking en de Here Jezus Christus en zeg: "Ik neem de weg met die weinige verachten van de Heer." Jazeker. "Ik zal een echte moeder zijn." "Ik zal een echte vader zijn."
Wanneer de hele wereld en overal rondom,
Alles rondom mijn ziel bezwijkt,
Dan is Hij al mijn hoop en steun.
Want op Christus, de vaste Rots, sta ik;
Elke andere grond is zinkend zand,
Alle andere grond!
177 Waardoor is al deze onzin gekomen? Waardoor handelen predikers zo? Waardoor profeteren predikers deze leugen aan de mensen?
178 Waarom handelde u, Methodisten, jaren geleden... Toen de oude John Smith naar zijn preekstoel werd gedragen om het Evangelie te prediken, en hij een korte preek van vier uren hield. En hij zei: "De reden waarom mijn hart breekt", zei hij, "is dat de Methodistendochters zelfs ringen aan hun vingers dragen."
179 En tegenwoordig gaan zij gekleed in shorts en kleine, vieze, vuile kleding. En zij zullen over vijf jaar volkomen naakt lopen, als er niet iets gedaan wordt. [Broeder Branham klopt drie keer op de preekstoel – Vert] Wat is er met u Methodistenpredikers, u Campbellieten, u Baptisten, gebeurd? Jazeker. Het is de duivel die zijn krachten heeft neergeworpen en hij heeft hier zijn duivelskinderen neergeplant.
180 En beseft u niet, u die sigaretten rookt, u vrouwen, en de wijze waarop u zich buiten zo gedraagt en drinkt en doorgaat met u zo te gedragen zoals u doet. Beseft u niet dat u uw lichaamsgestel vergiftigt en alle generaties die na u komen, verruïneert, als er nog zoiets komt. Vijfentachtig procent meer kans om kanker te krijgen door het roken van sigaretten en u begeeft zich opzettelijk daarin. En de kerken keuren het goed.
181 In onze grote Baptistenkerken hier nog kort geleden... Ik ga nu de Baptist treffen. Ik heb er het recht toe; zij hellen een beetje over naar de kant waar ik uitkom. Maar toen zij moesten pauzeren tussen de zondagsschooldienst en de predikdienst, zodat de voorganger en de rest naar buiten konden gaan om te roken, was de straat vol met mannen en vrouwen die sigaretten rookten. De duivel heeft dat gedaan. Zo is het.
182 Dan, hier in onze eigen stad, een van onze beste predikers, precies hier in New Albany, op dit recreatieterrein, waar een van onze beste predikers van de stad een quadrille-dans programma leidt om mannen en vrouwen op het podium te brengen.
183 Het kan me niet schelen wat de wereld zegt, het kan me niet schelen hoe u probeert het goed te praten; broeder, geen enkele warmbloedige man die een vrouw van een ander naar zich toetrekt, voelt zich neutraal. U weet dat dit waar is.
184 Men heeft onze vrouwen genomen en ze uitgekleed; daarginds in de kantoren en als taxichauffeur en overal op de straat. Terwijl zij thuis behoorden te zijn, achter het fornuis, bezig met koken om de maaltijden te bereiden.
185 Wat is het? Het is de duivel. De invasie is aan de gang. Ik zeg niets over deze persoon of die persoon. Ik ben aan het vertellen dat het onreine geesten zijn die de mensen bezetten en ze er regelrecht toe drijven. De invasie van de Verenigde Staten!
186 De overweldiging van de kerk! De kerk is door de duivel overweldigd. Vroeger...
187 Zij nemen een jongen nu onderhanden wanneer hij naar een seminarie komt; allereerst moet hij leren om zijn graden te halen. Hij moet psychologie leren. Hij moet theologie leren. Hij moet les geven, er wordt allerlei spul bij hem ingepompt. Als hij geen echte goede opleiding genoten heeft, als hij niet knap en pienter genoeg is, dan sturen zij hem weg; hij kan er niet aan voldoen. Wat moet hij doen? Hij moet uitgaan en een politiek praatje houden als het ware, een kerkelijk politiek praatje voor een groep mensen, een stel stervende mannen en vrouwen.
188 O God, zend ons een ouderwets, stevig soort mannen die hun ABC niet kennen, maar die de opstandingskracht van de Here Jezus Christus kennen, die bekering zullen prediken en mannen en vrouwen naar het altaar brengen, om de Here Jezus lief te hebben. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
189 Het is een schuldigverklaring. Hij is de seminaries binnengedrongen. Hij is de kerken binnengedrongen. Hij heeft onze vrouwen ontkleed. Hij heeft onze mannen in een positie gebracht dat u ze niets meer kunt vertellen. En mannen èn vrouwen, denk ik...
190 U zegt: "Wel, de vrouwen." Ja, en u, mannen die uw vrouw toestaat dat te doen, dat toont uit welk hout u bent gesneden. Zo is het precies. Zeker! Het is een schande. Het is jammerlijk.
191 En dan komt het tot de prediker. De prediker staat tegenwoordig op het podium in een moderne preekstoel. Staat daar in, met zijn mensen voor hem en predikt over elk klein dingetje in de wereld behalve over bekering en zonde en het ruwe kruis van Christus. Ja.
192 Wanneer u de feiten neerlegt; de mensen komen in een evangelisatiedienst naar u luisteren. U probeert het punt te pakken en het Evangelie te prediken en de mensen tot bekering te brengen en ze eruit te helpen; zij ergeren zich en lopen eruit, zij "hoeven het niet te horen". Nee, ze hoeven het niet. Maar broeders, ze zullen zich moeten bekeren of omkomen.
193 Demonen! U gaat naar school; het is de school binnengedrongen. Kijk rond, over het hele land vandaag. Kijk eens, u mensen, u Protestanten. Kijk, er zijn heden vier enorm grote Katholieke scholen, enzovoort, opgericht. Waarom gebeurt dat? U laat de slagbomen neer.
194 Er is niets tegen Katholicisme, hoewel ik er niet in geloof. Ik ben absoluut een Protestant. Dat is het precies en ik kan bewijzen dat zij niet... U kunt niet met hen debatteren. Zij zeggen: "Het maakt ons niet uit wat de Bijbel zegt. Wij weten wat de kerk zegt."
195 God is in Zijn Woord. Daar is God in.
196 Maar sommige Katholieken die zich aan hun kerk houden, zouden u, als Protestant, beschaamd maken over uzelf. Als u zich maar aan de Bijbel zoudt houden zoals zij zich aan de kerk houden! Zo is het. Maar zij zijn verkeerd. Ik kan dit zeggen met de autoriteit van de almachtige God, dat zij verkeerd zijn. Absoluut.
197 En u Protestanten bent verkeerd, zoals u handelt, omdat u eigenlijk beter weet en het niet doet. Dat maakt u een huichelaar. Zeker, het is de invasie; kerken zakken af. En in plaats van...
198 De kerk, ze proberen de kerk mooi te maken, bouwen een grotere kerk, plaatsen er grote torenspitsen op, met geweldig grote pijporgels, en proberen alles te maken naar het beeld van de Katholieke kerk. U wilt geen voorbeeld nemen aan de Katholieke kerk, als zij gedoemd is te worden vernietigd. Want dat is ZO SPREEKT DE HERE, zij is gedoemd tot haar ondergang. En u bent een afdruk van haar geworden, u zult met haar gaan.
199 Maar wat we nodig hebben vandaag is niet een grote kerk, een enorm preekgestoelte, maar ouderwetse altaren waar zonden verbrand worden, onder toegewijde gebeden van mannen en vrouwen die de Here Jezus Christus liefhebben. Dat weet u. Dat hebben wij nodig. Hoor mij, vrienden. Hoor mij, het is liefde.
200 Mijn tijd is op. Ik zou graag wat langer daarbij willen stilstaan, waar... Ik zal het wat later weer oppakken, die invasie, waar het toe gekomen is. Het is binnengedrongen. Het is onze landen binnengedrongen. Het is de Verenigde Staten binnengedrongen.
201 Nu, herinner u, dat ik nooit in mijn leven een stem heb uitgebracht; kijk, dat is niet iets om over te pochen. Dat is mijn Amerikaans burgerrecht als ik dat wil doen. Maar ik heb een te hoge dunk van mijn vrienden om ze daarin te plaatsen. Kijk, ik heb ze als fijne mannen daarin zien gaan en als misdadigers eruit zien komen en dat wil ik niet.
202 Ik heb één ding. Ik ben hier om een podium op te richten voor één Persoon Die de Kandidaat is en dat is Jezus Christus en Hij alleen. Ik geef mijn tijd voor Hem. Zo is het. Als ik de gemeente in orde kan krijgen zal de rest van de wereld voor zichzelf zorgen. Zo is het.
203 Maar laat me u vertellen, toen de heer Roosevelt... De man is gestorven. Laat hem rusten; ik vertrouw dat hij rust. Hij kwam aan het bewind en bleef dat voor drie of vier termijnen als een voorbereidend dictatorschap. Dat kan ik u uit de Schrift bewijzen waar staat dat het plaats zou vinden. Dat is zo. Wij hebben geen grondwet meer. Ze is in stukken gebroken. Alles is totaal vervlakt. De Republikeinen zijn even slecht. Het is lood om oud ijzer.
204 Want elk koninkrijk zal verbrijzeld worden, maar het Koninkrijk van Jezus Christus zal standhouden en voor immer regeren. Zo is het. Op... Daniël zag de steen, die uit de bergen was uitgehouwen en daar de politieke wereld raakte en het verbrijzelde tot gemalen poeder, zoals de tarwe op een dorsvloer in de zomertijd. Maar die steen groeide tot een grote berg die zich verspreidde... die heel de hemelen en aarde vulde. Dat is het.
205 Met de politieke wereld is het gedaan. Ons land is bankroet. Onthoud dat, dat broeder Branham dat gezegd heeft, ZO SPREEKT DE HERE. Ons land is verdorven! Het zal nooit meer herrijzen. Zij is verloren, zoals alle andere naties. Het is de grootste natie ter wereld, die vandaag standhoudt, maar het is het zaad van de duivel dat in de harten van de mensen is geplant; hoe het in Hollywood is gekomen, hoe het uitging naar het volk en hieraan is begonnen. En u kunt ze niets vertellen.
206 Krijg daar een president die proberen zal de whisky-fabrieken te sluiten, zonder een drankverbod, zie wat er gaat gebeuren. Hij zou binnen twee uur nadat hij zijn intree deed worden doodgeschoten. Zeker, hij kan het niet tegenhouden; de hele wereld is tegen hem gekeerd. Jazeker, u zou het niet kunnen doen.
207 Zij is geruïneerd. Zij is geïnfiltreerd en de geest van communisme heeft de overhand genomen.
208 Ga vandaag naar onze scholen, kijk naar onze schoolkinderen. Onze kleine makkers die naar school gaan, u moest eens weten wat er rondgaat. Jonge meisjes hier op de scholen, en dergelijke, hun moeder zond ze naar school, en op veertien- en vijftienjarige leeftijd zijn ze zedelijk en geestelijk vernield, drugsmaniakken, drugverslaafden, sigarettenrokers en andere dergelijke zaken; op zo'n jonge leeftijd, kleine kinderen in die toestand. Onder enigen van hen een maagd te vinden zou net zo moeilijk zijn als een naald in een hooiberg, waar zij "afspraakjes" met de jongens hebben en zich neerleggen langs de rivieroevers, en overal meer.
209 En ik kan het u bewijzen, mijn vrienden. Ik zou het niet in de kansel zeggen, tenzij ik wist waarover ik sprak. Van scholen direct hier in onze streek, hier in deze streek, van die jongedameskledij, weten niet... vertellen hun moeders dat ze naar andere plaatsen gaan, en ontmoeten jongens en praktiseren zelfs prostitutie in de straten van Louisville (wat is het?) en zingen in koren.
210 Omdat men daar zo'n sociaal evangelie voorstaat, waar predikers staan te praten over onbetekenende dingetjes en wat verhaaltjes over de Bijbel, of zoiets, in plaats van bekering te prediken en mannen en vrouwen bij het altaar te brengen.
211 Haar vader komt 's avonds thuis, steekt z'n sigaar op, neemt een glas bier en zit te drinken. Moeder is overdag met een stel vrouwen uit, naar een kaartpartijtje, of een sociaal onderonsje. Hoe kunt u van het kind nog iets anders verwachten?
212 Kijk, in wat voor omgeving u leeft, dat is wat u bent.
213 Neem een klein meisje, kleine jongen, laat ze ergens heengaan, laat ze bij iemand wonen. Neem een man, ik kan mijn zoon nemen, laat hem een dag bij iemand zijn; laat mij dan thuiskomen. Ik kan u bijna vertellen bij wie hij geweest is. Zeker. Let op, die omgeving, die geest krijgt vat op hem.
214 U gaat een gemeente binnen, waar de mensen allemaal... u gaat Heilige Geest-kerken binnen, of Pinksterkerken, noemt men het. Kijk, iedereen is... O, zij rennen en schokken met hun hoofd heen en weer, de voorganger doet het; u ziet dat de hele gemeente hetzelfde begint te doen. Laat de mannen, de mensen, opstaan en verschrikkelijk tekeer gaan, of iets anders; let op, iedereen gaat het doen. Ga een plaats binnen waar de voorganger werkelijk vormelijk en koud is; u ziet dat de hele groep zo doet. U komt in die omgeving.
215 Neem een man die een goede morele man is en laat hem een vrouwtje trouwen dat nog geen stuiver waard is; het zal niet lang duren of ook hij is nog geen stuiver waard. Dit gebeurde met Achab. Neem het omgekeerde en laat een aardig vrouwtje een zekere man trouwen die geen stuiver waard is; voor u het weet doet zij zoals hij.
216 Hoe zou ik vanmorgen opgebroken gezinnen in hun kleine huizen kunnen gaan aanwijzen en dergelijke, waar lieflijke moeders een drinkende vader aantreffen en dergelijke, en dachten dat zij iets aan hen konden doen, en nu zijn èn de moeder èn de rest van hen allemaal aan de drank, enzovoort. Het is de omgeving.
217 Wat is het? Het is de duivel. Het is de duivel, de invasie. Hij stormde deze natie binnen als een brullende leeuw. Hij vestigde zich hier in de beste plaats die zij hadden, in Hollywood. Hij zei: "Ik kan de film hier krijgen tot de televisie opkomt, dan zal ik ze pakken." En hij vestigde zich daar.
218 En de kerkmensen, in plaats van de shows stop te zetten en hun kinderen niet te laten gaan, geven zij hun op zondagmiddag tien cent en sturen ze erheen, zodat zíj een gezellig kaartpartijtje kunnen hebben, op zichzelf kunnen zijn en rond kunnen rijden. O, wat een schande! Tegenwoordig zetten ze gewoon de televisie aan en kijken naar al de vuile, smerige onzin die er maar in de wereld te koop is. Zo is het.
219 Ik heb niets tegen de bioscoop. Ik heb niets tegen televisie. Het is de gemene onzin die er op komt. Dat is het. Als men het zedelijk had gehouden zou het zedelijk zijn gebleven.
220 Vandaag zou u hier in de stad helemaal geen ouderwetse knoopschoenen meer kunnen verkopen. Vrouwen willen ze niet meer. Zij willen hun tenen eruit laten steken. De rest van de vrouwen doen dat. Zo is het.
221 Wanneer u naar de kerk gaat, kunt u ze geen ouderwetse godsdienst verkopen, omdat die andere vrouw er niets mee te maken wil hebben. Beslist niet. "En voor mij is het niet nodig om erheen te gaan. Ik geloof, en dat is genoeg." O broeder, de duivel gelooft ook. Zo is het. U zult zich bekeren of omkomen.
222 Nu, het spijt me. Nee, het spijt me niet! Nee, geen sorry. Nee, ik neem het terug. Ik houd van mensen. Maar ik houd teveel van u om u zo hals over kop ten onder te zien gaan. Zo de Here wil, zal ik dit wat later in de week weer opnemen.
223 Nu, tot u moeders die moeders zijn; even een woord tot u voor we weggaan. God zegene u. Voed uw kinderen goed op.
224 We gaan deze invasie weer oppakken; we moeten hiermee nog in de huizen komen, en tal van plaatsen, de scholen en daarbuiten. We zullen het weer oppakken.
225 Maar bij de invasie van de Verenigde Staten, heeft de duivel haar veroverd. Wees niet bevreesd voor Rusland. Rusland heeft er niets mee te maken. Wij doen het zelf, ons eigen bederf, midden onder ons. Zo is het.
226 Weet u dat de Verenigde Staten meer echtscheidingszaken heeft dan heel de rest van de wereld? Meer echtscheidingen, denk u in, is dat niet afschuwelijk? Het moederschap is gebroken. Moeders blijven niet meer thuis bij hun kinderen, zoals zij vroeger deden. Zij moeten een baan hebben.
227 Onlangs sprak een zekere kruidenier uit deze stad er met mij over. Deze vrouwen die werken in deze openbare fabrieken, die jonge getrouwde vrouwen met een stel kleine kinderen. Zij namen babysitters die voor hun baby's zorgden, om in deze openbare gelegenheden te werken. Hij zei: "Twee van hen stonden daar in een... die ontslag hadden gekregen bij hun fabriek en zeiden: 'Wees niet bezorgd. We krijgen het toch wel voor elkaar.'"
228 O, zo'n uur van prostitutie tegenwoordig! Zeker. De duivel heeft hun verteld dat zij in huis de baas zijn. En zij gaan hun eigen gang. Zij doen wat zij maar willen. En krijgt u het er maar uit, als u kunt.
229 Er is maar één ding wat dit uit hen weg kan nemen, dat is het altaar, voor Jezus Christus, een ouderwetse religie, die in tranen doet uitbarsten, die hun harten doet breken en hen verbreekt en hen maakt tot wat zij behoren te zijn. Dat is waar.
230 Ze mogen denken dat ik maar een oude dwaas ben. Maar de dag waarop u sterft, mijn broeder, zuster, zult u beseffen dat ik u de waarheid heb verteld. Zo is het.
231 De invasie is aan de gang, het uur is hier. Nu ja, ook een uur van beslissing, een uur van beslissing; niet om naar de kerk te komen, maar een uur van beslissing of u Christus gaat dienen of lauw in uw kerk blijft. En dat is waar.
232 Er zijn genoeg kerkleden. Als alle leden, of de mensen van Amerika die belijden Christenen te zijn, echte Christenen zouden zijn, wedergeboren Christenen; broeder, we zouden bijna zo veilig zijn alsof u in de hemel zou zijn. Sterfelijke moeite, jazeker, ziekten, al het andere, zouden het land verlaten.
233 Zou het niet fijn zijn om op straat te lopen en een dame en een heer voorbij te zien komen? "Hoe gaat het met u, zuster? Goedemorgen, broeder." Daar te wandelen, er is geen... Er is geen vuiltje aan de lucht. Alles is fijn en heerlijk. En de man komt bij de hoek van de straat; in plaats van u omver te lopen zou hij stoppen: "Goed, broeder. Goed, u had... O, gaat u voor." Ziet u, de voorrang geven... Zou dat niet wonderbaar zijn? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] We zullen het krijgen, maar dat is in het duizendjarig rijk, broeder. Die dag moet nog komen. Zo is het. Dus we zijn nu niet...
234 Ik stond hier onlangs in onze buurt; niets tegen onze omgeving, maar ik kan al de kleine kinderen opmerken. Mijn vrouw huilde. Een zekere dokter van deze stad, zijn dochtertje ging om met mijn kleine meid en zij hielden van elkaar; tot zij er achter kwamen dat haar naam Branham was en dat zij de dochter van dominee Branham was. Dat deed de deur dicht. Het meisje kon niet langer meer omgaan met mijn kleine meisje. "Wel," dacht ik, "goed, oké."
235 Enkele buurkinderen liepen daar rond en zeiden: "Wel..." Het was in orde totdat zij naar hun dominee gingen. U hoeft het mij niet te vertellen, weet u. Ik heb een wijze om tal van dingen te weten, ziet u. Dus zij gingen naar hun dominee en zeiden: "Weet u, er woont een man in onze omgeving, die is zo goed voor onze kinderen." Ze zeiden: "Het is dominee Branham. Hij haalt hen af, laadt hen in zijn kleine oude truck en neemt ze mee uit."
236 Hij zei: "Wel," [Broeder Branham schraapt zijn keel – Vert] "wij hebben niets tegen dominee Branham. Hij is in orde, maar, hij is van een andere klasse mensen dan wij, ziet u." Zie? "Wij, ik zou als ik u was niets... weet u, ik zou niet een soort van... Spreek tot hen en wees vriendelijk, maar laat dat alles zijn."
237 O broeder! Mijn vrouw stond daar te huilen. Ik zei: "Lieveling, het is een scheidingslijn. Voor mij en mijn huis, wij zullen de Here dienen."
238 Ofschoon heel de wereld wegzinkt; het is nog steeds Jezus Christus! Als ik een fanatiekeling genoemd moet worden, als ik door mijn bloedverwanten, mijn medemens en dergelijke, geschuwd moet worden, kies ik nog steeds voor Jezus Christus. Houd vast aan Gods onveranderlijke hand. Wanneer aardse vrienden u verlaten, klemt u zich dichter aan Hem vast. Houd Hem vast.
239 God, laat mij prediken zoals ik nooit eerder gedaan heb. Laat mij zelf als een stervend mens prediken tot stervende mensen. Laat mij zo tot mensen prediken alsof ik nooit meer een andere prediking zou kunnen houden. Laat me hen overreden naar het altaar te komen, het uitschreeuwend in tranen; hen naar huis laten gaan om als Christenen te leven, het te leven in hun omgeving. Stop al die gekheid en dat rondrennen en springen en tekeer gaan en die gedraging op deze wijze en opgeblazen hiermee en op die wijze te gaan. O, doe dat niet. Dat is de duivel. Deze duivelse geesten komen op Christenen.
240 Vergeet niet, die predikers daar waren hun profeten. Zij waren profeten. Zij waren godsdienstige mannen die een offer brachten. Zij waren even godsdienstig als de leraars van deze dag; maar broeder, ze waren mijlen ver van de waarheid af.
241 Ziet u niet hoe religieus de duivel is? De duivel is geen anti-, groot geweldig iets zoals communisme, helemaal tegen Christendom. Dat is het niet. Dat is wel allemaal van de duivel, zeker, maar het is niet de antichrist. De antichrist is erg religieus, zeer religieus. Het was een religieuze geest die Jezus kruisigde. Het is altijd een religieuze wereld, een religieus volk geweest, dat kruisigt. Het is het religieuze volk dat tegen de echte Christus was. Het waren de religieuze profeten die tegen Micha waren. Het zijn de religieuze mensen van vandaag die tegen de boodschap van God zijn.
242 Herinner u, dat ik u gewaarschuwd heb. Ik heb het u verteld. Ik spreek niet zozeer over Katholicisme, en Baptist en Methodist; ik spreek alleen maar over mensen, die heiligheidsmensen zijn, precies, in die sfeer. Kijk er vandaag naar, hoe het opkomt en op het toneel verschijnt. O my! Op een keer zal ik er op ingaan, en mijn hart is verscheurd van binnen.
243 Treedt daar op met een oude banjo, slaat op die oude banjo en zaagt op zo'n oude fiddel. "Is dit Texas' cowboy Zo-en-zo?" Ik heb niets tegen de man, maar dat behoort daar in de wereld buiten. Zo is het. Broeder, ik zou liever met niets en dan ook helemaal niets willen staan en alleen maar mijn handen omhoog willen heffen en zeggen: "Jezus, houd mij dicht bij het kruis." Jazeker.
Een toegewijd kruis wil ik dragen
Tot de dood mij vrij zet;
Dan naar huis gaan om een kroon te dragen,
Want daar is een kroon voor mij.
244 Aan u moeders, die hier vanmorgen zijn, die waarachtig moeders zijn, en ik weet dat velen van u dat zijn; ik denk, elk van u. Laat me u iets zeggen. God zegene u. U bent het vijfde Evangelie, denk ik. Laat me u nu iets vertellen voor uw kinderen, slechts een klein ding. Want broeder Neville zal waarschijnlijk prediken over... over moeder vanavond, of wie ook, één van ons die predikt, goed, over moeders. Maar luister, laat me u iets vragen.
245 Herinner u, dat toen Mozes een jongetje was, het z'n moeder was die hem zijn onderricht gaf. Het was een godvruchtige moeder die kleine Mozes op haar knieën zette en zei: "Mozes", onderwees hem alles. Hij was haar onderwijzer of... zij was zijn onderwijzeres, liever, onder Farao, en zei nu deze dingen. Ze zei: "Mozes, op een dag zal je de kinderen van Israël gaan verlossen. Jij bent de jongen die geroepen is. Houd jezelf rein en onbevlekt van de wereld, want jij bent degene. Jij bent het."
246 We kennen geen enkele andere plaats waar hij ooit naar een seminarie ging of ooit enig onderwijs kreeg. Hij verkeerde regelrecht in Farao's paleis, die een heiden was; maar zijn moeder onderwees hem. Dat is een echte moeder. Zij onderwees hem de inzettingen des Heren. Zij vertelde hem hoe hij heilig moest zijn. Zij vertelde hem hoe en wat hij moest leven, en hoe, wat God moest doen, zou doen voor hem. En het bleef Mozes alle dagen van zijn leven bij.
247 En iedere goede, trouwe, oprechte moeder zal haar kleintjes nemen. In plaats van ze naar filmvoorstellingen en danspartijen en dergelijke te zenden, zal zij ze op haar schoot nemen en hen over de Here Jezus Christus onderwijzen!
248 Onlangs sprak ik hier met een moeder aan de telefoon. En de moeder zei: "O broeder Billy," zei ze, "mijn arme jongen is in moeilijkheden." Ze zei: "O, wat zit hij in moeilijkheden!"
249 Ik zei: "Ja, ik weet het, beste zuster."
En ze zei: "Hij kan verkeerd zijn. Ik weet het niet." Ze zei: "De één zegt dit en de ander dat. Ik weet het niet. Maar", zei ze, "het doet er niet toe of hij goed of verkeerd is, ik houd van hem." Zo is het. "Ik heb hem lief."
250 Hij heeft tegen zijn moeder gezegd, hij zei: "Ik ben zo misleid door dit en dat." Hij zei: "Moeder, ik geloof dat u ongeveer de enige liefste bent die ik echt heb; een vrouw die eerlijk tegen mij is en me niet laat zitten." Dat is moederliefde. Dat is een echte moeder die haar armen om haar kind wil slaan. Ongeacht of hij goed of verkeerd is, zij gaat regelrecht naar hem toe. En als God... Als een moeder zo over haar lieveling kan denken, hoeveel temeer wil God over de Zijnen denken! Ziet u? Blijft u vlak bij Hem. Wandel goed.
251 En laat me u nu over een andere moeder vertellen, heel snel in de Bijbel, voor we eindigen. Er was een moeder die Herodias heette. Zij leerde haar dochter te tapdansen. Zij wilde dat ze populair zou zijn. En zij danste voor de koning en eiste het hoofd van Johannes de Doper. Wij hebben de registratie van zeventig van haar nakomelingen, deze jonkvrouw die danste voor... Herodias' dochter die voor Herodus danste; zeventig van haar nakomelingen stierven òf als prostitutuee òf aan de galg.
252 De ene moeder onderwees haar dochter de dingen van de wereld; de andere moeder onderwees de hare de dingen van God. Eén werd een grote leider en een overwinnaar, onvergankelijk onder de mensen vandaag en de ander werd verknoeid en is in de hel en heeft duizenden keer duizenden met zich meegenomen. Ziet u wat ik bedoel? "Voedt een kind op in de weg die het moet gaan."
253 En ik voel zeker mee met u arme moeders die hier zit met uw witte roos op. Er is een hemel waar heden een moeder naar toegegaan is, waar een goede ouderwetse moeder die voor God leefde vermoedelijk de voorhang is gepasseerd. Zij wacht op uw komst. Dat is waar.
254 Ik respecteer en eer u daar met uw rode rozen op. Uw moeder, als u iets voor haar zou willen doen, doe het 365 dagen per jaar. Ga naar haar huis en zend een gebed op en leef voor God. Zo moet u doen. En voed uw kinderen op. En wanneer uw kinderen komen noemen zij u "gezegend" nadat u heengegaan bent aan de overzijde van het graf. Dat is de echte geest van moederschap en de echte geest van moederdag. Moederdag is het 365 dagen per jaar.
255 Dit is de dag waarin men bloemen verkoopt en geschenken doorgeeft. Dat doet de wereld. Als het doorgaat, als de wereld nog twintig jaar zou standhouden, zal men 'zonen en dochters'-dagen hebben of 'neven en ooms'-dagen en al dergelijke dingen, net genoeg om de wereld een commerciële schittering te geven. Dat is precies waar het naartoe gaat, regelrecht de hel in, zo snel mogelijk naar de vernietiging.
Maar u, God zegene u, is mijn gebed.
256 Zullen we bidden. Onze liefhebbende hemelse Vader, terwijl wij in onze gedachten vanmorgen terugkijken, ginds ver terug naar enkele honderden jaren geleden, toen Josafat daar stond aan de zijde van koning Achab. En een kleine geest diep in zijn hart, nog steeds daar achtergebleven van God, hoewel hij een fout gemaakt had, vertelde hem en zei: "Dit is verkeerd. Dit is niet goed. Het is niet rein. Het is niet heilig. De profeet heeft deze dingen gezegd dat het zo niet langer verder kon gaan." En dit kleine vuur van God schudde hem wakker.
257 En toen had U iemand om dat kleine vuur te beantwoorden, namelijk Micha, de echte profeet van God. Hoewel hij daar misschien in lompen gekleed verschenen is. Ofschoon hij daar misschien gekomen is, en door allen veracht en bekeken is, zoals een troep wolven naar een lam kijkt. Maar hij sprak de waarheid, hoewel hij in het gezicht geslagen moest worden, hoewel hij in de gevangenis gesmeten moest worden en gevoed met brood en water der verdrukking. Maar toch kwamen de woorden die hij gesproken had uit, want U was met hem.
258 God, sta toe, vandaag, en wij kijken in deze Bijbel. Wij kijken naar de kerkboeken, de tien geboden, enzovoort, van de kerken, hun rituelen, en zien hoe ze dit, dat en nog wat doen. Maar laten wij hier in dit ware Woord kijken en zien wat het zegt. "Zonder heiligheid zal geen mens de Here zien. Volg vrede en heiligheid na, zonder welke geen mens de Here zal zien. Wie de wereld of de dingen van de wereld liefheeft die heeft de liefde van God niet in zich."
259 "In de laatste dagen zullen zware tijden komen. Mensen zullen liefhebbers van zichzelf zijn, trots, laatdunkend." O, die grote dingen, Here, die gebeuren! "Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods; die de leringen der mensen leren in plaats van de geboden van God, hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht van de Heilige Geest verloochenen", die een mens vervuld doet worden met de Geest, hem blij maakt, de tranen uit zijn ogen laat vloeien, hem uit doet gaan om voor de zieken te bidden, hem in tongen doet spreken en uitleggen, hem laat profeteren. De Geest van God, de levende God, men ruilde het in voor een of andere loge of zoiets, "hebbende een vorm van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochend hebben."
260 O God, moge dit kleine gehoor op deze dag snel ontwaken, nu direct, voordat de eindtijd komt en ons in deze toestand aantreft. Moge het zijn dat wij onszelf vernieuwen, zoals de Bijbel zei: "Sta op en schud uzelf. En vraag naar de oude weg, die de goede weg is; en wanneer u die vindt, wandel erin." God, sta toe dat wij de oude ruwe weg kunnen vinden, waar wij opnieuw tezamen kunnen staan, met honderden, en elkaar onze hand toereiken en zingen:
Ik ga de weg met die kleine groep van verachten des Heren;
Ik ben begonnen met Jezus, en ik ga door.
God, help ons dat te leven en zo te zijn.
261 Zegen al deze dierbare moeders die hier zitten, Heer; wetend dat zij zelf moeders zijn met witte rozen op hun jas als een aandenken vanmorgen aan een dierbare oude moeder die is heengegaan achter het scherm van de tijd. O, Meester van het leven, zegen hen, Heer. En mogen zij ook gezegend zijn, en mogen de herinneringen van hun kinderen zijn als de hunne over hun moeder, indien zij achter het gordijn is gegaan naar een glorieuze hemel. Sta het toe, Heer.
262 En op een morgen wanneer het leven wordt afgesloten van onze aderen, en onze adem van ons is geweken, zal het gordijn zich openvouwen; zij zal afdalen, misschien wel tot aan het eind van de Jordaan om ons er overheen te helpen. O, tot die heerlijke dag wanneer wij onze voet daar overheen zetten, waar geen... De lucht zal niet met sigarettenrook verontreinigd worden. Er zal nooit meer een dronkaard op straat zijn. Er zal geen prostituee meer zijn. Zonde zal er nooit meer zijn. Er zal nooit meer zoiets zijn. Maar in de eeuwige heerlijkheid zullen wij in vrede leven met onze Here Jezus Christus en onze kinderen. En o, wat een wonderbare dag!
263 O Vader, terwijl de grote duisternis is aangebroken, de strijd, en de duivel de landen binnendringt en de kansels binnendringt, de kerken binnendringt, de mensen aangrijpt, de kantoren binnendringt, zich in de steden dringt, en de scholen en de gezinnen. O God, help ons te staan, snel het zwaard te trekken en te vechten voor God, zoals Mozes en de Levieten deden lang geleden toen zonde in het kamp was. Help ons, Heer.
264 Vergeef ons nu en zegen ons. En houd ons nederig, verbreek ons, Heer. O God, U hebt gezegd: "Wie uitgaat en met tranen zaait, zal zonder twijfel in vreugde met schoven terugkeren." O God, breek ons in stukken. Vorm ons opnieuw, Heer. Wij gaan teveel van de weg af.
265 Ikzelf, Heer, raak tot een plaats waarin ik me afvraag hoevelen mijn samenkomst zullen bijwonen. O God, ik wens dat U hem bijwoont. Kom, Heer! O Christus, kom Heer! Verbreek mij, vorm mij opnieuw. O Heer, laat mij nooit deze dingen in mijn gedachten krijgen. God, houd ze van mij vandaan!
266 Help mij, Heer, zoals ik een poosje geleden zei, te prediken als een stervende man tot stervende mensen, wetende dat wij allen voor de eeuwigheid komen te staan. We zullen voor U komen te staan; wanneer U niet in Uw beminnelijke houding staat, wanneer U niet staat met genade, wanneer U zonder genade bent. Wanneer U daar vertoornd staat om oordeel op de naties en de mensen te brengen die de liefde van Uw Kind versmaad en verworpen hebben.
267 God, schenk mij genade bij Hem vandaag zodat ik in die dag verzekerd kan staan. Na het uitgeroepen te hebben, moge U het wegwissen tot vreugde, in die tijd wanneer U zegt: "Treed binnen in de vreugde des Heren, die u bereid is van de grondlegging der wereld." God, wees nu met ons en help ons, dat bidden wij in Jezus' Naam. Amen.