De zeven gemeentetijdperken

Door William Marrion Branham

1 ... gezegende Here Jezus. En ik kijk met grote verwachtingen uit naar deze avonddiensten, vertrouwende dat hoe dan ook, op de een of andere wijze, onze hemelse Vader met een glimlach Zijn zegen over ons zal uitdrukken. En zo dikwijls ik maar een gelegenheid krijg om deze diensten hier in de gemeente te hebben met de groep, u kleine groep, de leden hier van de gemeente en de bezoekers natuurlijk...

2 En dit werd niet aangekondigd. Het was slechts een gewone woensdagavond gebedssamenkomst. Ik zei: "Misschien zullen we vanavond ontdekken of we terugkomen." Ik dacht dat we het misschien konden verzetten en het aankondigen voor de volgende week, wel, het zou... We hebben hier geen zitplaatsen voor zoveel mensen.

3 En dit type van diensten, zo de Here wil, is niet gericht op de... Het is gericht op de gemeente, voor het welzijn van de gemeente. Wij voelen dat het in deze tijd overal zo hard nodig is, ook voor de opbouw van het lichaam van Christus. En nu, betreffende dit leren... Ik heb gedurende acht jaar genezingsdiensten gehad, zonder iets anders; en dan zal leren iets nieuws zijn.

4 En ik was vanmiddag aan het nadenken toen ik de Bijbel opende, nadat ik het de hele dag erg druk had gehad. Ik dacht: "Wel, ik vertelde de mensen dat ik misschien, zo de Here wil, zou leren over de Zeven gemeentetijdperken." Ik begon te lezen en werd werkelijk blij toen ik begon te lezen. En ik dacht: "Wel, ik kan dat allemaal in één avond, in één uur, brengen."

5 Maar ik wist niet wat de Heilige Geest wilde dat wij zouden doen. Wij proberen niet iets vast te leggen. Het is gewoon: "Indien het Uw wil is, Here." Dat is het beste. En dan, als het de wil van de Here is, zou ik vanavond graag leren over de gemeentetijdperken, en morgenavond over Het merkteken van het beest, en de volgende avond over Het zegel van God, en zo.

6 En dan, zaterdag, zoals mijn broer, de koster, mij zojuist vandaag vertelde; hij zei: "Als zij het zaterdagavond en zondagmorgen zullen houden, wanneer gewoonlijk de vreemdelingen in ons midden komen, dan is de kerk erg vuil, enzovoort."

7 Dus stelden zij voor om het te houden op woensdag, donderdag en vrijdag en zondagmorgen en zondagavond. En ik zei: "Wel, wat mij betreft zou dat volmaakt in orde zijn."

8 Dus dan zullen we proberen, zo de Here wil, het te houden op woensdag, donderdag en vrijdag, zondagmorgen en zondagavond. En misschien zouden we op zondagavond een doopdienst kunnen houden, daar mensen al gevraagd hebben om gedoopt te worden. En dus nu...

9 We zullen proberen om elke avond precies op tijd te beginnen, om half acht. Ik kom naar de kansel om acht uur en we zouden de tabernakel tegen half tien ontruimd moeten hebben, zo de Here wil. Zodat u... Ik weet dat u moet werken en we zullen daar rekening mee houden.

10 Nu, deze kleine boodschappen uit het boek Openbaring worden aan de gemeente gericht. Ik wil dat ieder dit in gedachte houdt dat zij niet gericht zijn tegen iemands godsdienst of met enig ander motief dan alleen maar op het, naar mijn beste weten, lezen en verklaren van het Woord van God. Zie? Het is niet om enige zelfzuchtige beweegreden of het is niet gericht tegen iemand, tegen enig individu of tegen iemands kerk, iemands godsdienst.

11 En de reden waarom ik over deze openbaring graag hier in de tabernakel leer, is omdat het mijn eigen gemeente is, omdat ik mij thuis voel. En weet u, ik geef mijn schapen het soort dieet waarvan ik vind dat zij het nodig hebben, weet u. Sommige ver...

12 Mensen moeten er soms een beetje zout in doen als het gras een beetje beschimmeld is, weet u. Het zou het schaap kwaad kunnen doen als u het niet doet. Dus, zo nu en dan, als het gras een beetje beschimmeld is rondom de gemeente en er kleine verschillen opkomen, geloof ik dat een beetje zout een soort conserveermiddel is. Gelooft u het ook niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het behoedt hen ervoor om ziek te worden.

13 We bidden nu dat God ons in deze pogingen zal zegenen. En hoevelen voelen zich, gewoon zoals mannen en vrouwen zijn? Ik zou morgenavond graag willen kijken in: "Wat is het merkteken van het beest?" Er staat daar zoveel over in de Bijbel. "Wie heeft het? En wie zal het hebben?"

14 En dan komt er als volgende een tijd waarin dat zo zal zijn. En ik weet het niet, het zou nu kunnen zijn. We zullen het onderzoeken en bezien. Ja. Er zullen maar twee klassen mensen op de aarde zijn, de ene zal gemerkt worden met de duivel en de andere met het merkteken van God. En ik geloof dat als we die tijd naderen wij maar beter wat om ons heen kunnen kijken en ontdekken wat die zaak is, omdat het zeker niet zal binnenkomen als een heel groot iets. De Bijbel zegt dat het zo gemakkelijk zou binnensluipen dat het zelfs de uitverkorenen zou verleiden als het mogelijk was. Dus zullen we proberen, zo God wil, het morgenavond te onderzoeken. Nu, dat is naar het beste van mijn...

15 Nu, breng uw Bijbel mee en uw potlood en papier, als u Schriftplaatsen wilt noteren. En als u denkt dat het niet precies juist is, schrijf mij een briefje en zet het erop voor de avond daarop.

16 Ik herinner mij dat ik hier in de tabernakel een jaar en zes maanden deed over dit boek Openbaring. Daar houd ik van bij het onderwijzen. O, ik houd gewoon van leren. Oh! Ik geloof dat het wonderbaar is. Het vormt de basis en brengt de gemeente op orde.

17 En nu, wat prediken betreft, er zijn sommige mensen die predikers zijn. Zij kunnen het Woord opnemen met inspiratie en het daar op z'n plaats zetten. Dat is het bewateren van de zaden die de leraar heeft onderwezen. Nu, je moet er eerst wat zaad in doen en het dan water geven. En het water geven komt door het prediken van het Woord.

18 Er is een geweldig groot verschil tussen een leraar en een prediker. Het zijn twee heel verschillende gaven van de Geest, twee verschillende gaven. En ik zeg dit nederig, maar ik heb geen van beide gaven.

19 Maar de mijne is, zoals gewoonlijk, het bidden voor de zieken. Daarvoor riep de Here mij. En dan geeft het mij in deze tijd een ontspanning van mijn geest om iets anders te bestuderen, en geen Goddelijke genezingsdiensten te houden; alleen maar het onderwijzen van het Woord. En o, we varen er hier tamelijk goed bij. Wij... Ik bedenk dat jullie me hierin gedurende een lange tijd, al zo'n twaalf jaar lang, verdragen hebt.

20 En ik zei vroeger, en ik bedoelde het niet voor de grap, dat de leer zo ruw is. Ik zei: "Het is net als iemand die aan tafel gaat en maïsbrood en bonen eet." Nu, het is goed voor je, maar je krijgt er zo nu en dan een beetje genoeg van. Maar misschien hebt u daarnaast zo af en toe wat roomijs en cake om het dieet wat in balans te houden. Maar het goede ouderwetse spul zal u vrij goed doen en u op z'n minst een goed begin geven.

21 Nu, het is hier in naar mijn bescheiden geloof zo, dat wij leven in de dagen van het afsluiten van de wereldgeschiedenis. Ik wil dat heel duidelijk maken. Nu, ik zou abuis kunnen zijn, ik weet het niet. Niemand anders weet het. Jezus zei: "Zelfs de engelen in de hemel weten het niet." Hij wist het Zelf niet. Hij zei: "Dat is alleen aan de Vader, Hij is de Enige Die het weet." Maar Hij komt vast en zeker terug. En ik kan niets anders zien wat overblijft dan de komst van de Here.

22 Als ik kijk, dan zie ik dat de natie aan z'n eind is. Ik zie dat de politiek aan z'n eind is. Ik zie dat de gezinnen kapot zijn. Ik zie dat de kerk aan z'n eind is. Nu, er rest gewoon niets anders wat het herstellen kan dan God, dat is alles, omdat men niets anders heeft. De moraal van de natie is kapot. En de politieke partijen zijn kapot. Wel, wij vertrouwden zoveel op onze politici; ze zijn failliet.

23 Een groot man in Engeland zei niet lang geleden: "Wel, de democratie was alleen maar zeilen zonder anker." Hij zei: "Er zal een tijd komen dat ze op zeepkisten zullen staan bij de verkiezingen." Wel, dat is waar. Maar hij vond niet dat zijn eigen geliefde Hogerhuis toch ook heel wat zeilen zonder anker was. Het vervloog ook.

24 En elk koninkrijk van deze wereld zal aan stukken gebroken worden. Jezus Christus zal heersen en regeren. Dat is juist. Dus is er...

Mijn hoop is op niets anders gebouwd
Dan op Jezus' Bloed en Zijn gerechtigheid;
Als alles rondom mijn ziel bezwijkt,
Is Hij al mijn hoop en steun.

Op Christus, de vaste Rots, sta ik,
Alle andere grond is zinkend zand.

25 En o, wat wenste ik nu dat we konden beginnen met een onderwijzingsdienst van ongeveer drie maanden, zodat u het boek Openbaring zou kunnen begrijpen en het verbinden met Daniël; het grote visioen.

26 Hoevelen zijn er in de kleine kudde hier overgebleven die zich herinneren dat ik hier vroeger een oude kaart over had? Ik weet dat broeder Head er was en we hadden verscheidenen van u hier toen zij de oude kaart hadden.

27 Nu, hoe het boek Openbaring is opgesteld en Daniël er nauw verband mee houdt. Jesaja houdt er nauw verband mee. Het hele Oude Testament houdt er nauw verband mee. En het is het boek van de Openbaring van Jezus Christus. Zie? Het boek van de Openbaring van Jezus Christus (Zie?), het boek van de Openbaring van Jezus Christus.

28 Dan zijn daarin zeven gemeenten, zeven plagen, zeven zegels, zeven bazuinen. Nu, een bazuin stelt oorlog voor; een zegel een geheimenis dat zich ontvouwt en een plaag is wat volgt op elke oorlog.

29 En met Gods hulp en met het geschiedenisboek kan ik aan u bewijzen dat wij bij de zevende bazuin leven, voor de zevende plaag en het zevende zegel om te worden geopend en de zevende schaal om te worden uitgegoten.

30 Toen de zesde klonk; we zullen er misschien vrijdagavond op komen bij de verzegeling. Toen de Eerste Wereldoorlog, wel, die zesde bazuin klonk precies in overeenstemming met de tijd dat God ervan sprak, precies geografisch volgend op het zegel daarvoor. En toen het geheimenis daarin geopenbaard werd voor de doop van de Heilige Geest en de mensen, toen... hoe de gemeente niet in beweging kwam en zij die werden bewogen weigerden in het licht te wandelen en teruggingen... toen de plaag op die tijd geopend en op de aarde uitgegoten werd, wat influenza was, die destijds alle mensen doodde, duizend maal duizenden...

31 En dan komen we in dit laatste tijdperk waarin we hier zijn. Kom en luister wat de Here erover te zeggen heeft in Zijn Woord. Nu, dat is niet mijn verzinsel. Ik lees het gewoon als een krant, regelrecht uit het Woord van God. Dit is dus Zijn directe openbaring aan de gemeente, aan de gemeente: de openbaring van Jezus Christus aan de gemeente.

32 Nu, voordat wij tot Hem spreken of spreken van Zijn geschrift, laten wij onze hoofden buigen en even een ogenblik tot Hem spreken, even een moment in een woord van gebed.

33 Onze vriendelijke hemelse Vader, terwijl wij plechtig onze hoofden buigen naar het stof waaruit wij genomen zijn en waarnaar wij op zekere dag zullen terugkeren als U vertoeft, buigen wij in ootmoed om U te vragen of U ons vanavond nabij wilt zijn om ons te zegenen. Ik kan de bladzijden van deze Bijbel omslaan, maar er is geen mens in staat om het boek te openen of de zegels ervan los te maken. En er is hierin geschreven: "Wie ervan afneemt, zijn deel zal uit het boek des levens worden weggenomen en wie er aan toevoegt, de plagen van God zullen op hem worden uitgegoten."

34 Vader, we beseffen als sterfelijke mannen en vrouwen die vanavond hier zitten, dat wij voor de eeuwigheid bestemde mensen zijn. God, moge de Heilige Geest komen, de Schrijver van de Bijbel, en deze bladzijden voor ons openen. En moge Uw nederige, onnutte dienstknecht als een stervend mens tot stervende mensen prediken alsof dit de laatste dienst zou zijn die ik ooit zou hebben aan deze kant van de eeuwigheid, de laatste avond dat we ooit tezamen vergaderden. En moge ieder van de leken vanavond handelen alsof dit hun laatste prediking was die zij ooit hoorden. God, neem alle dwaasheid weg. En maak ons oprecht, wetend dat wij op zekere dag verantwoording moeten afleggen in het oordeel van God. En onze houding nu tegenover Hem en Zijn Woord zal onze eeuwige bestemming bepalen.

35 Dus Vader, komen wij met bevende harten tot U en vragen: Laat de Here Jezus, in de vorm van de Heilige Geest, vanavond het Woord van God nemen en het aan elk hart geven, zoals wij het nodig hebben. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.

36 Het mag misschien een beetje vreemd voor mij lijken dat ik nu enkele ogenblikken begin te proberen een onderwerp te leren. Want het ging altijd over Goddelijke genezing gedurende de laatste paar jaren en in geen geval over profetie, en vervolgens ging het meteen over tot de gebedsrij.

37 Maar nu, vanavond, willen we de achtergrond leggen van het boek waarvan wij God vragen het voor ons te openen, dat is het boek van de Openbaring van Jezus Christus.

38 Dit boek werd geschreven ongeveer 96 na Christus, volgens de schrijvers, en het was door Johannes, de geliefde.

39 En hij kreeg dit visioen op het eiland Patmos, een eiland in de Aziatische Zee, ongeveer vijfentwintig kilometer of zoiets in omtrek, een echte rotsachtige plaats vol met slangen, enzovoort, welke de Romeinse natie gebruikte als een Alcatraz, zoals wij het vandaag zouden hebben, een verbanningsoord voor misdadigers die de regering niet in de hand kon houden.

40 En dit boek werd geschreven door de laatste der apostelen van onze Here Jezus Christus. Men gelooft dat hij de geliefde was die leunde aan Zijn borst na de opstanding; waarvan Hij zei: "Wat gaat het u aan als hij blijft totdat Ik kom?" Johannes stierf als een oude man. Ieder van de martelaren verzegelde hun getuigenis met hun eigen bloed.

41 Het lot van Johannes was als volgt. Hij werd gevangen genomen en gedurende vierentwintig uur in een vat met vet gekookt, heet kokend vet zonder dat het hem enigszins deerde. En zij plaatsten hem op het eiland, zoals algemeen geloofd werd, als een tovenaar. "Hij betoverde het vet zodat het hem niet kon verbranden", zeiden zij. Natuurlijk was het de kracht van God dat... U kunt de Heilige Geest niet uit een mens koken. Wel! Dus probeerden zij het uit hem te koken, maar God stond het niet toe. Hij had nog werk voor hem te doen. En totdat God klaar is met Zijn man, is er niets in de wereld wat hem kan deren. Dat is alles.

42 Nu, er wordt door de geschiedschrijvers verteld dat Johannes toen hij oud was naar de gemeente gebracht werd om te prediken. En hij was zo oud, dat het enige wat hij zei was: "Kinderkens, hebt elkander lief."

43 Ik vertel u dat dit een zeer goede zaak is om over te prediken. "Kinderkens, hebt elkander lief!" Naarmate ik ouder word in de bediening nu en mijn... ongeveer in mijn eenentwintigste jaar. Ik geloof dat al de tijd dat ik verder ga, dit... Hoe meer ik aan de Here Jezus denk, hoe meer ik begin te ontdekken dat liefde de hele zaak omvat, de liefde van God, uitgestort in ons hart door de Heilige Geest.

44 Nu, we zullen slechts een paar verzen hier lezen om te beginnen en dan zullen we rechtstreeks overgaan in de onderwijzing van de gemeente. En dan proberen het tot een plaats te brengen, zo de Here wil, in deze hoeveelheid tijd die ik heb, om het te brengen tot waar we het vervolgens morgenavond kunnen oppikken voor Het merkteken van het beest, om daarop verder te gaan.

45 Nu, dit is voor de gemeente. Nu, ik ga proberen om op z'n minst de gemeente van Efeze af te krijgen, de eerste gemeente, èn de laatste gemeente waarin wij nu leven, de gemeente van Laodicéa nu.

     De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven;

46 Nu, de Schrift geeft ons hier een begin. Het is de Openbaring... Het woord openbaring betekent "iets wat geopenbaard wordt". "De Openbaring van Jezus Christus", gegeven aan Johannes. En een engel werd gezonden om er van te getuigen of er kennis van te geven.

     Die het woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft.

     Gezegend is hij, die leest,...

47 Hoevelen zouden graag een zegen hebben? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Lees het dan! Zie, "hij die leest."

     Gezegend is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden van deze profetie, en die bewaren, hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij.

48 Met andere woorden, niet de tijd die toen nabij was, maar de tijd is nabij wanneer zij dit Woord voltooid zien als de volledige Openbaring.

49 Als God begint, begint Hij, evenals een kunstenaar die een beeld van iets tekent, Zijn vlakken te vullen. U kunt zien dat het vorm begint te krijgen. En als u begint bij de aanvang van het boek Openbaring, ziet u dat Jezus Christus in beeld begint te komen. En aan het eind ervan ziet u Hem volledig verheerlijkt, gezeten met Zijn gemeente; alle dagen van zonde en moeite en verzoekingen zijn voorbij en Christus is gezeten met Zijn gemeente in de grote hemelen boven.

50 Goed, het vierde vers. Luister. "Johannes aan de gemeenten..." Nu, dit is Johannes die spreekt. Het eerst introduceerde God de Openbaring van Jezus Christus. Ten tweede:

     Johannes aan de... gemeenten, die in Azië zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor God zijn.

51 O, als we hier nu een schoolbord hadden om de tekening een beetje te maken. Zie? "De zeven geesten die vóór God zijn..."

52 Om nu wat tijd te besparen en gelovend dat ik... wetend dat ik voor niets ter wereld iets verkeerd zou willen aanhalen. En als u er een beetje over twijfelt, schrijf het op en vraag het mij dan en ik zal u de Schrift ervoor geven. En nu zullen wij ons moeten haasten om hier op in te gaan en niet in tijdnood te komen.

53 Nu, "de zeven geesten die voor God zijn." Deze zeven geesten werden voorgesteld als de zeven geesten die uitgezonden zouden worden voor de zeven gemeentetijdperken: "zeven geesten vóór God." We zouden het uit het Oude Testament kunnen oppikken en het er daar uithalen, als we slechts tijd hadden.

     En van Jezus Christus, Die de Getrouwe getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste van de koningen der aarde. Hem, die ons heeft liefgehad, en ons... gewassen...

54 Kijk eens naar Johannes die daar helemaal opgewonden raakt als hij kijkt. Hij begint gewoon te spreken. Hij zei:

     ... Hem, die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,

     En Die ons gemaakt heeft koningen en priesters voor God en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

55 "Ons gemaakt heeft tot priesters en koningen voor God." "Ons" is meervoud. Niet "maakte mij priester en koning", maar "maakte ons" de gemeente.

56 Nu richt hij zich tot deze zeven gemeenten, want het zijn zeven gemeentetijdperken.

57 Hij zei: "Kracht en heerlijkheid zij Hem in alle eeuwigheid."

58 "Hij maakte ons priesters." Wist u ooit wat een priester is, wat zijn ambt is? Een priester moet offeren, voorbede doen. En in Hebreeën staat dat wij, de gemeente, het koninklijk priesterdom zijn, "een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een verkregen volk." Een heilige natie, een verkregen volk, een koninklijk priesterdom; die offeren (hier is het nu), die geestelijke offeranden offeren. Iedere man en vrouw die tot God komt gaat binnen de voorhang.

59 In het Oude Testament was er slechts... Er was een voorhang die hing tussen het heilige en het Heilige der Heilige. Slechts Aäron alleen moest daar eenmaal per jaar ingaan. Maar elke man die priester werd kon iets eten of iets proeven van het oorspronkelijke manna dat Mozes en Aäron opraapten op de eerste dag dat het manna uit de hemel begon te vallen. Toen zij de rivier de Jordaan overstaken...

60 De vijanden werden achter hen gedood. En de volgende dag gingen zij uit en over de hele grond lagen kleine wafels. God deed het regenen uit de hemel. Zij noemden het "manna", het smaakte als honing. En de mensen werden verondersteld genoeg op te rapen voor de duur van die ene dag. Als zij het overhielden bedierf het.

61 En God vertelde Mozes en Aäron om uit te gaan en verscheidene gomers vol ervan op te rapen, grote korven, en het te brengen in de... bij de ark, de Heilige Plaats.

62 En daar, iedere keer na die generatie, die... Elke generatie die volgde op die ene, zolang dat Levietische priesterschap zou duren, veronderstel ik, had iedere man die in aanmerking kwam om priester te worden, als hij verordineerd was als priester, het volmaakte recht om een mondvol van het oorspronkelijke manna te ontvangen. Denk erover. Wat een voorrecht dachten de mannen te zullen hebben, als een man wist dat hij in het priesterschap zou komen. Hij zou een mondvol krijgen van het bovennatuurlijk gebakken, bovennatuurlijk aangeroerde, bovennatuurlijke voedsel dat van God uit de hemel kwam, dat bovennatuurlijk bewaard was gebleven.

63 De hele bediening is bovennatuurlijk. Hoe kunnen mensen ooit zeggen dat ze Christenen zijn en het bovennatuurlijke verloochenen? Ik weet zelf niet hoe zij het kunnen. Zie wat bovennatuurlijks... Hij kreeg een hap van het bovennatuurlijke zodra hij priester werd.

64 Wat een prachtig type van nu, dat elke persoon... In die dagen moesten zij geboren zijn van een bepaalde afstamming, de Levietische, voordat zij priester konden worden, maar nu is het "Elk die wil kan komen." En zodra zij komen, hoewel zij moeten... Ook de geboorte werd in aanmerking genomen. "U moet wederom geboren worden." Elke man of vrouw die wederom geboren is van de Geest van God heeft het recht op het manna van deze dag. Dit manna is de Heilige Geest.

65 Toen Petrus... Nadat zij uit de grote verwarring waren gekomen en de lafhartigheid van hen was weggegaan en de Here hen zegende en de Heilige Geest op Pinksteren viel, gingen zij uit de straten in en begonnen te schreeuwen en te handelen als krankzinnigen, zozeer dat de mensen allen dachten dat ze dronken waren. "Zeg, ik vraag mij af wat wij daar aan moeten doen?" Elke... Zelfs de godsdienstige wereld toen dacht dat die mensen dronken waren.

66 En luister, mijn Katholieke vriend, de gezegende maagd Maria was bij hen. En als zij niet naar de hemel kon gaan tenzij zij daar naar boven ging en iets smaakte dat haar liet handelen als een dronken vrouw hoe zult u dan daar komen met minder dan dat? Zie? Maar zij ontving iets. Honderd en twintig, met de vrouwen, Maria Magdalena, enzovoort, zij gingen uit, de straat op, handelend als dronken mensen, waggelend. Totdat de ware...

67 Als u mij de uitdrukking wilt vergeven; de wijsneuzige kerk van die dag zei: "Kijk die eens! Dat laat zien wat zij zijn. Ze zijn allemaal vol nieuwe wijn."

68 Dat was het. Nu luister, Petrus zei... Toen begonnen zij te zeggen... Hij zei: "Gij mannen van Jeruzalem, u die in Jeruzalem verblijft, in Judéa, laat dit u bekend zijn en let op mijn woorden. Dezen zijn niet dronken." Ik spreek hier nu over de gemeente van Efeze (Zie? Goed), het eerste gemeentetijdperk. Hij zei: "Dezen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt. Dit is pas de derde ure van de dag, de bars zijn nog niet eens open. Wel, dit is het derde uur van de dag." Hij zei: "Maar dit is wat gesproken werd door de profeet Joël. Het is geschreven in uw eigen Bijbel. In uw eigen Bijbel staat geschreven dat deze zaak zal plaats vinden. Wel," zei hij, "u had dit moeten weten, u leraars."

69 Wel, zou het kunnen zijn, net zoals de gemeente ingebracht werd onder die demonstratie en dezelfde demonstratie beloofd is voor de laatste dagen, dat u niet terug zou kunnen wijzen en zeggen: "Dit is waarvan gesproken is"? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie? Zo is het. En de buitenwereld weet er niets over. Het is dwaasheid voor hen. Nu, zij zeiden...

70 Hij zei: "Zie hier." En zij zeiden nu toen zij dit hoorden... Hij vertelde hun hoe zij Jezus gekruisigd hadden. En elke keer...

71 U kunt vergeving krijgen voor het kruisigen van Jezus. U kunt vergeving krijgen voor het ijdel gebruiken van Zijn Naam. "Maar wie spreekt tegen de Heilige Geest, het zal hem nooit vergeven worden, in deze wereld of de komende wereld." Wij zijn in de laatste dag, dus wees voorzichtig. Wandel ootmoedig. Heb een berouwvolle, verbroken geest, een nederig hart, gewillig om u door de Heilige Geest te laten leiden. Amen. Goed. Oh!

72 Hier zijn zij, ze zijn daar allen boven, de mensen handelend als... Zij waren een paar uur daarvoor nog lafaards, opgesloten in de opperkamer. Maar toen de Heilige Geest op hen kwam en hun harten vervulde, daar gingen zij de straten in. Ik stel mij niet voor dat... Zij deden geen dingen die verkeerd waren. Zij waren zich daar aan het verblijden en maakten God groot op zulk een wijze dat er een manifestatie was. Ze waren daar niet aan het twisten met elkaar, of ze nu Methodist of Baptist moesten zijn... of ze nu Farizeeërs of Sadduceeërs moesten zijn. Zij waren zich daar aan het verblijden omdat ze de smaak van de hemel in hun ziel hadden gekregen. God had hun het geestelijke manna gegeven.

73 Nu, zoals God daar in het natuurlijke het manna had uitgestort, en het zo lang bleef als zij op reis waren; een mooi type. En op de dag dat zij het beloofde land binnen gingen, hield het manna op. En op de dag van Pinksteren hetzelfde...

74 Kijk naar het Pinksteren van Mozes. Zij keken om en zagen dat de vijand dood was. Mirjam greep een tamboerijn, begon er op te slaan, en te schreeuwen en te dansen en langs de oever te lopen. De vrouwen volgden haar en deden hetzelfde. En Mozes stak zijn handen omhoog en zong in de Geest.

75 Op Pinksteren kwamen de vrouwen naar buiten, wankelend en springend en dansend en tekeer gaand. Petrus stond op in het midden van hen en zei: "Gij mannen van Judéa en u die in Jeruzalem verblijf houdt, laat dit u bekend zijn en luistert naar mijn woorden. Want dezen zijn niet dronken zoals u veronderstelt, aangezien het de derde ure van de dag is. Dit is wat gesproken werd door de profeet Joël: 'Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitgieten van Mijn Geest op alle vlees, uw zonen en uw dochters zullen profeteren; op Mijn dienstmaagden en dienstknechten zal Ik van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen laten zien in de hemelen boven en op de aarde beneden, vuurkolommen en damp en rook. En het zal komen te geschieden, voordat de grote en vreselijke dag des Heren komt, dat wie de Naam des Heren zal aanroepen, behouden zal worden.'" En hij ging maar door met prediken.

76 En toen zij dit hoorden, luisterden zij. Ze zeiden: "Kijk naar die man! Waar kreeg hij zijn opleiding?" Sommigen van hen zeiden: "Hij kan zelfs zijn eigen naam niet schrijven." De Bijbel zei: "Hij was een onontwikkelde en ongeletterde man." "Van welke school komt hij?"

     "Geen enkele."

     "Wel, hoe kwam dit ooit tot stand? Hoe gebeurde dit ooit?" Zij letten op en zeiden: "Wel, zeg, die man haalt werkelijk de Schrift aan. En wij hoorden nooit eerder iets dergelijks" Zie?

77 Hij zei: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u, uw kinderen, voor hen die verre zijn, en zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal." Met andere woorden: "Deze manna-zegen die hier gevallen is, zoals het manna destijds, zal voor deze generatie zijn, de volgende generatie, de volgende generatie, tot Jeffersonville, Indiana, en tot de uiterste delen van de wereld."

78 En dezelfde Heilige Geest die toen viel, valt nu, dezelfde resultaten, dezelfde zaak, dezelfde mensen. Ziet u wat ik bedoel? Helemaal volmaakt!

79 Let op, "Ik zal aan hem die overwint, geven, Ik zal hem het brood des levens geven." Hij zei dat voor één van de gemeenten." En hij zal niet meer dorsten, ook zal hij niet meer hongeren. Hij zal nooit meer dorsten." Als een mens ooit eens... Hier is het; maak je jasje stevig vast. Als een man of een vrouw ooit werkelijk de Heilige Geest ontvangt, zult u hem nooit meer kunnen bewegen. Hij weet waar hij staat. U mag met 'ismen' en alles komen. Hij zal er regelrecht doorheen wandelen. "Hij zal nooit meer dorsten." Hij weet precies Wie zijn Maker is, zal nooit meer verward zijn. Het deert hem niet; hij gaat regelrecht door.

80 "Ik zal hem geven van het brood des levens en hij zal nooit meer hongeren noch dorsten." Zie? "En de boom die in het midden van het paradijs Gods is, daarvan zal hij eten"; zie, van de boom. Die boom was Christus Jezus. Zie. En Christus Jezus, die dood was, kwam terug in de vorm van de Heilige Geest, dus is Hij hier en is het manna dat gegeten wordt in de gemeente.

     Let op, zie dat zesde vers:

     En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God...

81 Een geestelijk priesterdom; een koninklijke natie; geestelijke offerande... Wat betekent het nu? Geestelijke offeranden, dat zijn... (Ik haal de Schrift aan.) "dat zijn de vruchten van onze lippen, die Zijn Naam belijden." Nu, wat voor soort waarvan? Een geestelijke offerande.

82 Nu, we konden eigenlijk evengoed hier beginnen, let op, een goede plaats om daar vanaf te beginnen.

83 Als er een kleine verwarring in de gemeente komt, loop je niet over naar één kant en gaat zitten pruilen. Als u zo bent, bent u zeker geen priester. Zie, u bidt door. Geestelijke offeranden, de vruchten van onze lippen die Zijn Naam belijden. Ziet u wat ik bedoel?

84 "Wel", zegt u, "ik voel gewoon niet om naar de gemeente te gaan." Maar u bent een priester. Het is uw plicht. U moet daar zijn.

85 "Wel, ik voel gewoon niet om deel te nemen aan de dienst." U bent een priester, brengt een offerande, een geestelijke offerande, niet iemand een aalmoes geven, zoals zij dat vandaag noemen; dat is allemaal goed, daar heb ik niets op tegen. Niet proberen iemand naar de gemeente te krijgen, dat is allemaal goed. Daar heb ik niets op tegen. Maar het gaat om u, u brengt de geestelijke offerande, de vruchten van uw lippen die zijn Naam belijden.

86 Als u de tijd ziet komen dat iedereen lastert en deze dingen zegt en verkeerde dingen doet, wat doet u dan? Wegwandelen? U wordt verondersteld daar te staan met een geestelijke offerande, zeggende: "Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde, maakt mij een nieuwe schepping in Christus Jezus."

     "Je bent gek, man!"

87 "Volgens u. Het is in orde. Maar voor mij is het de kracht Gods tot behoud. Ik geloof het." Zie?

88 Nu, zegt u dat u in Goddelijke genezing gelooft? "O, uh, ik geloof niet... U kunt het beter aan onze herder vragen."

89 Wat denkt u ervan? U bent de priester nu. U bent die persoon die moet zeggen: "Jazeker! Ik geloof het, omdat Gods Woord het zo zegt!"

     "Gelooft u in de doop van de Heilige Geest?"

     "Jazeker!"

     "Hoe weet u dat?"

     "Ik heb het ontvangen." Amen. Een geestelijke zegen! De Heilige Geest die viel op de apostelen, dezelfde Heilige Geest valt nu.

90 U zegt: "Alleen voor de apostelen?" We zullen dat dadelijk vaststellen of het zo was of niet...

91 In orde. Een geestelijk priesterdom, geestelijke offeranden offerend.

     Nu, het achtste vers van... het zevende:

     Ziet, Hij komt met de wolken...

92 Nu, laat mij hier even stoppen. "Wolken" betekent niet dat Hij komt op een grote donderkop.

93 En mama, gezegend is zij, zij zit hier ergens. Toen ik een kleine jongen was ging zij zitten en vertelde mij: "Hij komt eraan op grote dikke wolken; die zullen op zekere dag oprijzen en God zal komen."

94 En nu, de "wolken" waarin Hij komt... Als we slechts de tijd hadden om hier allemaal op terug te komen en de werkelijke achtergrond van de hele zaak te krijgen... Nu, de wolk waarin Hij komt, is geen wolk als een donderkop, maar het is een wolk van heerlijkheid waarin Hij komt. Zie?

95 Nu, toen Jezus door God werd overschaduwd op de Berg der Verheerlijking, overschaduwden wolken Hem en Zijn kleding.

96 En toen Elia neergekomen was, kwam een wolk neer en nam hem op. Geen Vuurkolom, geen... ik bedoel, geen donderkop, maar een wolk van heerlijkheid.

97 Zijn grote, heerlijke tegenwoordigheid zal de aarde treffen. "Hij komt in de wolken." O, ik houd daarvan. "Wolken", er zal golf na golf zijn van Zijn heerlijkheid die over de aarde zal komen en de opstanding van de heiligen zal komen. Wanneer die gezegende Heilige Geest die woonde in hun harten... Zij stierven, hun lichamen lagen daar met tranen over hun wangen en dergelijke, en zij werden hier weggelegd op een kerkhof. Een grote golf van diezelfde Geest en een "geruis", golf na golf.

98 "Hij die de laatste was zal de eerste zijn en hij die de eerste was zal de laatste zijn." Hoe kan het op die wijze zijn? Dat is de orde van de opstanding. Ik zou niemand kennen in de generatie vóór mij of de generatie na mij. Ik zal hen kennen die van deze generatie zijn. En elke generatie zal opeenvolgend komen, precies zoals zij onderging. "Zij die de laatsten waren zullen de eersten zijn." Zeker, het moet zo zijn. Ik zal mijn mensen kennen. De volgende persoon, mijn vader, zal zijn mensen kennen; zijn grootvader zijn mensen; en zo maar door.

99 Golf na golf, na golf, na golf, en de heiligen staan overal op. Zal dat niet wonderbaar zijn? Amen. Dat maakt dat de oude mensen zich weer jong voelen. Ja. Let nu nauwkeurig op. In orde.

     ... komt met de wolken en alle oog zal Hem zien,... (Het maakt niet uit hoe ver terug zij stierven, zij zullen Hem zien.) ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.

100 Johannes moest gewoon schreeuwen: "Amen!" Dat betekent "Zo zij het! Laat het op die wijze zijn!"

     Ik ben de Alfa en de Omega,...

101 Nu is Alfa de "A" in het Griekse alfabet. Omega is de "Z" in het Griekse alfabet. Nu, met andere woorden, als het vandaag vertaald werd: "Ik ben A tot Z." Nu, wie anders is dit? "Ik ben de Eerste; Ik ben de Laatste. Ik ben van A tot Z."

102 Ik wenste dat we nu tijd hadden om in te gaan op de Godheid van Christus, wat zeer passend zou zijn op deze tijd, de Godheid.

103 Tegenwoordig proberen zoveel mensen Hem een leraar te maken, een filosoof of niets anders dan een profeet. Hij was God. Hij was òf God òf de grootste bedrieger die de wereld ooit heeft gehad. Als Hij een profeet was, was Zijn bloed dat van een mens. Als Hij een leraar, een opvoeder was, was Zijn bloed dat van een mens.

104 Hij was God en Zijn bloed was Goddelijk. De Almachtige God overschaduwde de maagd Maria en schiep de bloedcel in haar schoot die de Zoon voortbracht, Christus Jezus. En God vernederde Zich en woonde in dat lichaam, God, Immanuël, vleesgemaakt onder ons, nam de zonden weg.

105 Toen God Zijn eerste mens maakte, maakte Hij hem naar Zijn eigen beeld, hetwelk een geest-mens was, in Genesis 1:26. Goed. Toen was er geen mens om de aarde te bebouwen, nadat Hij de mens mannelijk en vrouwelijk had gemaakt. We zullen daar dadelijk op ingaan bij de "zeven sterren". Maar Hij maakte hem zowel mannelijk als vrouwelijk, daar in het begin. Dat is juist, naar Zijn eigen beeld. En God is een Geest.

106 En toen, in Genesis 2, was er geen mens om de grond te bebouwen, dus plaatste God hem in het vlees; maakte de mens, niet naar Zijn beeld, maar uit het stof der aarde (Zo is het), gaf hem een hand als een aap en een voet als van een beer of wat dan ook; ik weet het niet, maar Hij gaf hem vijf zintuigen om met zijn aardse huis contact te hebben. En toen zondigde die mens.

107 En God kwam neer en werd mens gemaakt om de zonde van de mens weg te nemen. (Amen.) Hij verloste hem!

     Ik ben de Alfa en de Omega,...

108 Ik keek naar Hem hier in Openbaring, het vierde hoofdstuk. Toen Johannes zich omkeerde om deze stem te zien die tot hem sprak, "zat Hij op een troon en een regenboog was boven Zijn hoofd." De regenboog heeft zeven volmaakte kleuren en deze zeven bedekken volmaakt... deze kleuren vertegenwoordigden de zeven gemeentetijdperken. Dat is weer juist. En wat betekende het? Hier is het. Broeder, dit is vers. Kijk, zeven volmaakte kleuren, zeven. En een regenboog vertegenwoordigt een verbond.

109 God gaf Noach eerst de regenboog als een verbond. En die elementen zijn nog op aarde, evenals Gods belofte voor hem; als het regent ziet hij de boog. Hij zei: "Ik zal nooit meer de aarde vernietigen door water."

110 En toen hij naar Jezus keek had Hij zeven kleuren van de regenboog boven zich. Hij was hierin, hetwelk Gods verbond was. En Hij stond in het midden van zeven gouden kandelaren. En Hij was in het aanzien gelijk jaspis en sardius. Jaspis was Ruben en sardius was Benjamin, dat was de eerste en de laatste van de aartsvaders. Die Alfa en Omega; het Begin en het Einde en de zeven kleuren van de regenboog, zeven gemeentetijdperken, het verbond met Hem in de zeven gouden kandelaren met de zeven sterren. O, wat een beeld, als wij er straks misschien toe komen, zo de Here wil. Goed.

     ... Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.

111 Wie is Hij? Van Wie is deze openbaring? Van Jezus Christus. En hier is Hij geen profeet. Hier is Hij de Almachtige, God gemanifesteerd, de Alfa, de Omega. "Ik ben van A tot Z. Ik ben Hij die was, die is en die komen zal. Ik ben de Almachtige." Vrij duidelijk, is het niet? Geen kans op een strijdpunt daar. "Here, die was, die is en die zal komen, de Almachtige."

112 Nu spreekt Johannes. Luister:

     Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods,...

113 Zeg, zou u zich kunnen voorstellen dat een man in een dergelijke plaats geplaatst zou worden terwille van het Woord van God? Ja.

     ... om het Woord Gods en om het getuigenis van Jezus Christus.

114 Hij werd daarheen verbannen voor het prediken van het Woord tot een godsdienstig volk. Dat zegt het Woord. Nietwaar? Hij was daar vanwege het prediken, verbannen, geëxcommuniceerd van de gemeente, de maatschappij, van de hele wereld. Amen. Maar Hij was niet geëxcommuniceerd van Degene die hem liefhad en hem gewassen had in Zijn eigen bloed. Hij was met Zijn tegenwoordigheid op het eiland, genaamd Patmos, "terwille van het Woord van God."

115 Ik vraag mij af hoeveel predikers vandaag zouden willen gaan? Het komt er op neer dat hij gaat... een klein dingetje doet... een dingetje, en raakt van zijn stuk, wij raken er zo over in de war. En deze man hier werd vierentwintig uur lang in vet gekookt en uitgeworpen op het eiland Patmos, en de Here was nog steeds met hem.

116 Ik houd van dat oude lied dat zij vroeger zongen, "Als Jezus met mij gaat, zal ik overal gaan." We zingen het, maar ik vraag mij af of wij het werkelijk menen. Naar mijn eerlijke mening zal het niet te lang duren voor u een eerlijke kans wordt gegeven om het te bewijzen, zodat u er maar beter zeker van kunt zijn. Onderzoek het, maak inventaris op, zie of alles in orde is.

117 Nu, hoe hier nu te beginnen: Johannes antwoordde en hij zei dat hij "op het eiland Patmos was om het Woord van God en zijn getuigenis":

     Ik was in de Geest... (Ik houd daarvan.) Ik was in de Geest op de dag des Heeren;...

118 Sprekend van een andere dag nu, mijn vrienden, Adventisten, waar we zeker dadelijk op in zullen gaan. Goed:

     ... in de Geest op de dag des Heeren;... (was in de Geest) en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,

119 Laten we nu deze symbolen niet laten liggen. We leggen nu een basis zodat wij weten waar wij over spreken als we hier aan toekomen. Zie waar wij over zullen spreken: "Wie is het? Wat is deze Persoon? Wat is de openbaring van Jezus Christus? Wie is Hij toch? Hoe kwam het? Wat betekent het voor mij?" Kijk of het iets voor u betekent. "Zie wat daar plaats vindt voor mij." Let op:

     Ik was in de Geest...

120 Het maakt niet uit hoe heilig u bent, hoe vroom u bent, wat voor een prediker of leek u ook bent, u zult nooit ergens kunnen komen met God totdat u in de Geest komt. Dat is juist. Ik bedoel niet in emotie geraken. Ik bedoel in de Geest komen. Zie? U geraakt in emotie, doet iets. Maar als u in de Geest komt ziet u dingen. Zo is het.

121 Ik kan mij de oude profeet Elia voorstellen daar op die dag toen de zoon van Achab een verbond had gemaakt met enkele ongelovigen en Josafat zich met hen verenigd had. En zij gingen de woestijn in gedurende zeven dagen zonder een enkel kompas. Gedurende zeven dagen, er was genoeg om gedurende zeven dagen voor hen te zorgen... Ze raadpleegden de Here niet; gingen zomaar uit.

122 Gaat dat niet zo met de mensen? "O, ik zal u vertellen, dat is een betere betrekking. Ik zal deze kerk verlaten en naar die gaan." Nu, u kunt maar beter de Here daarover raadplegen, om te ontdekken hoe het zit.

123 Ze gingen daarheen en ontdekten dat ze in problemen kwamen. De watervoorziening werd afgesneden. Dat is er vandaag met de kerken aan de hand; u trekt rond en doet heel wat dingen waarover u de Here niet raadpleegde en uw toevoer wordt afgesneden. U vraagt zich af waarom u niet de zegeningen krijgt die u vroeger wel kreeg, en de kracht van God die onder u werkte, misschien is de toevoerlijn afgesneden. U weet dat wanneer u zonder water...

124 Ik ga soms de woestijn in, ginds in Arizona. En ik merk op dat elk klein bosje in de woestijn gevaarlijk is; het zal u prikken. Iedere keer dat u het aanraakt zal het u prikken. Omdat het niet genoeg water krijgt, krijgt het stekels ter verdediging.

125 Als u hier of daar in Oregon komt of ergens waar het steeds maar regent, heeft elk van diezelfde soort bosjes geen stekel. Zie, het water houdt ze zacht.

126 En dat is er aan de hand met de kerk. Als u helemaal opgedroogd en vastgeketend bent, enzovoort, wordt u zo koud en vormelijk en onverschillig, u krijgt geen enkele geestelijke zegen en dan wordt uw hart helemaal vervuld en vol van verontwaardiging en toorn; en denkt bij iedereen: "O, ik zal hem wel krijgen. Ik zal haar wel krijgen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Geesten... Ik zal de gemeente verlaten." Net een groep stekels die leeft in een woestijn. Wat u nodig hebt is wat goed ouderwets water van de Heilige Geest dat op u regent en dat oude koude hart zacht maakt. Amen.

127 Ik probeer niet de clown te spelen. Ik probeer dit tot u te brengen. Broeder, u zult ontdekken als u het merkteken van het beest neemt, waar u zult staan. En u bent absoluut hulpeloos en hopeloos als u het doet. Er is geen vergeving voor. U kunt er nooit uitkomen. Dat is juist. U kunt het bijna doen door het knipperen van uw oog. Ziet u? Wees dus voorzichtig. Nu, hier is het. We zullen hem geven... Let op, de woestijn...

128 Ik zei hoe het water hen zacht hield. Dat is wat wij vandaag doen: in de Geest komen. Johannes zei: "Ik was in de Geest."

129 Toen Elia daar in de woestijn was gingen zij erheen. Josafat zei: "Laten wij de profeet om raad gaan vragen." Zij gingen erheen tot vóór de profeet.

130 Welnu, het wekte zijn gerechtvaardigde verontwaardiging op. Hij keek naar die persoon en zei: "Waarom gaat u niet naar de afgod van uw moeder? Waarom gaat u niet terug naar uw eigen, koude, vormelijke kerk? Waarom komt u naar mij als u in problemen komt?" Dat was niet erg fijn om te zeggen, maar hij bedoelde dat met zoveel woorden: "Waarom bent u naar mij gekomen? Waarom gaat u niet naar uw moeders god? U hebt al die grote, mooie kerken en al die weldoorvoede priesters, enzovoort, daarginds. Ga terug en vraag hun hoe het zit. Waarom komt u hier tot mij?" Oei! Oh! Hij werd beslist helemaal opgewonden, is het niet? Hij zei: "Als het niet was dat ik de tegenwoordigheid van die godzalige man Josafat eerbiedigde, zou ik zelfs niet naar u kijken." O, in wat voor toestand kwam die profeet! Nu, hij raakte er helemaal door van streek.

131 Hij zei: "Wel, breng mij een minstreel." Sommige mensen geloven niet in muziek in de gemeente. Maar hij zei: "Breng mij een minstreel." En toen de minstreel het een of andere goede oude lied begon te spelen: "Nader mijn God tot U", hoe u het ook wilt noemen; ik weet het niet. Toen de minstreel begon te spelen, kwam de Geest van God op de profeet. En toen de Geest op hem kwam, ging hij in een visioen; hij begon dingen te zien.

132 U moet in de Geest van God komen. Wel, u zegt: "Ik kan niet begrijpen hoe mensen 'Amen' kunnen zeggen." Kom eens in de Geest. Zo is het.

133 Ik kan niet begrijpen hoe zij bij het honkbalspel staan en elkaar op de rug slaan en schreeuwen en iemand stompen en hun hoeden omlaag trekken en tekeer gaan. Het schijnt mij krankzinnig toe. "Wel", zegt u, "u bent geen erg goede honkbalfan." Ik ben net zozeer...

134 Hoe staat het met u als Christen? In orde. Dat is juist. U moet in de Geest ervan komen.

135 Zo was het, toen u gewend was om naar danspartijen te gaan. Ik geloof niet dat u nu zou willen gaan. Zeker niet. Maar als u vroeger ging moesten zij de hoepla muziek spelen en de bands slaan en de drums slaan en alles wat er maar was, en de vrouwen liepen daar halfnaakt en al het andere en dansten over de vloer en zo, dat bracht u in de geest om te dansen. Wel, zo is het, u komt in de geest ervan. Het is de geest van de duivel. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik ben zo blij dat u "Amen" zei, omdat het de waarheid is. Ik zal het door de Bijbel bewijzen. Dat is juist. In orde.

136 U zegt: "Wel, ik geloof dat niet, broeder." Wel, het is niet wat u zegt of wat ik denk.

137 Het is wat Gods Woord zegt. Dat maakt het vast. Dat is het uiteindelijke Woord. Beslist. Hij zei: "Als u de wereld liefhebt of de dingen van de wereld is de liefde van God zelfs niet in u." Dat is juist. Denk aan dat vrouwtje dat haar dochter leerde 'tap'-dansen en dergelijke, die ging dansen voor de koning en het hoofd van Johannes de Doper eiste; zeventig van haar kinderen stierven als hoeren en aan de galg. U kunt zien wat iets dergelijks doet.

138 De moeder van Mozes bleef thuis en onderhield hem en leerde hem het Woord des Heren; u ziet wat er met hem en de zijnen gebeurde. Door hem kwamen uit... Abraham, enzovoort, en zo maar door.

139 Goed, het hangt er maar van af wat u wilt. U hebt een vrije wil; u doet zoals u wenst te handelen. Juist. God heeft de boom des levens òf de boom des doods voor de mens geplaatst. U maakt uw keuze. Zie? Waar uw ziel ook van gecharmeerd is, dat zult u eten. Let nu op. En zij waren...

140 Ik wil dit nu opnieuw lezen. Hij was in de Geest. De Geest kwam op hem. Hij begon dingen te zien. Let nu op.

     Ik was in de Geest op de dag des Heeren; en ik hoorde... Ik kwam in de Geest op de dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin.

141 Bazuin. Een bazuin is een aankondiging. Gabriël zal bij de komst van de Here de bazuin van God blazen. Dit was Gods bazuin die klonk. Met andere woorden, Hij maakt Zich op om de eeuwige bestemming van de wereld aan te kondigen. Een bazuin! Wat betekent het? "Weest gereed. Ik zal u de openbaring van Jezus Christus geven om aan de gemeente te geven. Ik zal tot u spreken wat de bestemming van de wereld zal zijn voor hen die aannemen en hen die verwerpen."

142 Een bazuin van God... "Attentie!" Als de bazuin klinkt grijpt iedere man zijn zwaard en staat op z'n plaats, geeft acht. De bazuin!

143 Paulus zei: "Als de bazuin een onzeker geluid geeft wie zal zich gereed maken voor de strijd?"

144 Zo is het vandaag. O, broeder, als ik om mij heen kijk en al deze koude, vormelijke, onverschillige kerken en dergelijke, zie, "hebbende een vorm van godzaligheid en de kracht ervan verloochenend", hoe kan een man zichzelf dan gereed maken? Ze geven een onzeker geluid...

145 U zegt: "Welnu, ik zal mij bij de kerken aansluiten. Ik zal de Methodisten gaan proberen of de Baptisten of de Lutheranen of de Pinksterorganisaties. Ik zal iets doen. Ik zal een poging wagen." O, dat is het niet.

146 "Tenzij een mens wederom geboren wordt." Het maakt mij niet uit of hij Methodist, Baptist, Pinksterman of wat ook is, u moet wederom geboren worden; anders zult u het Koninkrijk niet binnengaan. Amen.

147 Kijk: "De stem van een bazuin, die tot mij zei: 'Ik ben de Alfa en de Omega.'"

148 Het eerste wat Hij hier introduceert is: "De 'Ik ben', de Eerste en de Laatste." Toen de bazuin van God klonk, draaide hij zich dadelijk om. En Hij zei: "Ik ben de Alfa en de Omega. Ik ben de van A tot Z. Ik ben nu alles. Sta en luister even naar Mij." Goed:

     ... de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek,... (Dat is dit Boek dat wij lezen.) en zend het aan de...

149 Waar naartoe? Speciaal geadresseerd naar wie? Terug naar het tijdperk? Nee. Aan de gemeente. Aan de gemeente! Let op.

     ... en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn,... (die een type van de gemeente waren.)

150 Nu, wij zullen daar dadelijk op ingaan en aantonen hoe het Oude Testament getypeerd werd in zeven tijdperken. Zeven tijdperken zaten, of zeven gemeenten zitten hier in Azië, wat de Bijbel duidelijk leert, die een schaduw waren of een type van de zeven gemeentetijdperken die zouden komen. En door Gods hulp en met de Bijbel kunnen wij bewijzen dat elk gemeentetijdperk precies daar belandde waar Hij zei dat het zou zijn, helemaal precies waar de Bijbel zei dat het zou zijn. En wij zijn aan het eind van het laatste gemeentetijdperk.

151 Ik kan teruggaan in het Oude Testament, Daniëls droom oppakken waarin hem het visioen werd getoond van het heidens koninkrijk, hoe hij een beeld zag staan met een hoofd van goud, een borst van zilver en dijen van koper en voeten en benen van ijzer en leem. En liet zien hoe elk van deze koninkrijken elkaar hebben opgevolgd, helemaal precies zoals de Bijbel zei. En kijk, het hoofd van goud, Babylon, Medië en Perzië, het Griekse en het Romeinse Rijk; en het Romeinse Rijk brak uiteen in tien koninkrijken, oosters en westers Rome, enzovoort. En daarin was ijzer en leem en zij zouden zich niet tezamen vermengen; het Protestantisme en het Katholicisme onder dezelfde heidense overheersing. En hij zei dat ze om elkaars macht te breken, zelfs zouden trouwen met elkaar, helemaal precies wat ze vandaag doen, exact.

152 In dat koninkrijk in de dagen van die koningen hakte de God des hemels een steen uit de berg, zonder handen, die het beeld trof bij de voeten en alle heidense koninkrijken verbrak. En het Koninkrijk van Christus heerste en regeerde en groeide en bedekte de aarde, de zee en de lucht. De heiden-koninkrijken verdwenen als het kaf, als het kaf op een dorsvloer in de zomertijd. Wat een beeld waarin wij leven! Dat is waar.

153 En vandaag ziet u Katholiek en Protestant onderling trouwen, ze proberen de macht te verbreken, uw kinderen op te voeden; laten u beloven hen op deze of die wijze op te voeden. We zullen er dadelijk op ingaan, over een paar avonden. Let op hoe het gaat en hoe de ander... de kracht van het ijzer heerste over de ander, het in stukken brak en het verbrijzelde.

154 Maar het Lam kwam en stond! En het heilige volk in die dag...

155 En hoe die Roomse macht door elke natie ging. Er is geen macht ter wereld of het kan maar via één weg gaan en dat is door het Katholicisme, de Katholieke Kerk, in de hele wereld, die daarin uitbreekt. Het is een verbazend groot beeld hier.

156 Nu, voor u, Protestanten, houdt gewoon uw schoenen aan, omdat u, broeder, er precies in meegaat. Ik kan het door Gods Woord bewijzen. U gaat er precies in mee, net zo erg als de overigen.

157 Let nu op: "De Eerste en de Laatste. Wat gij ziet, schrijf het in een boek." Nu, Hij zei tot hem:

     ... schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn, namelijk naar Efeze, en naar Sardis, en naar Pergamus, en... (enzovoort) ... en naar Filadelfia, en naar Laodicéa.

158 Nu, we zullen hier enkele ogenblikken stoppen, even zien hoeveel tijd ik heb, omdat ik tot dat laatste verbindingsstuk wil komen van Efeze om het door te trekken naar Laodicéa en zien of we niet gevormd zijn naar dezelfde gemeente (Zie?), om te zien of we niet in deze dag leven.

159 O, gemeente van de levende God, sta op en schijn. Kijk. U beseft het niet. Ik wenste dat ik u een soort schok zou kunnen geven op de een of andere wijze. Ik wenste dat de Heilige Geest zou komen in Zijn grote kracht om u tot een plaats te bewegen dat u deze Bijbel zou grijpen en zeggen: "Laat mij hier in kijken!" Als u ziet:

Naties breken, Israël ontwaakt,
De tekenen die de Bijbel voorspelde;
De dagen der heidenen zijn geteld,
Met afgrijzen bezwaard;
Keert terug, o verstrooiden, tot het uwe. (Dat is juist.)

De dag van verlossing is nabij,
De harten der mensen bezwijken van vrees;
Wordt vervuld met Gods Geest,
Uw lampen schoongemaakt en helder,
Ziet omhoog, uw verlossing is nabij!

160 Dat is juist. O, wat een dag! "Schrijf het op en zend het naar de gemeenten."

161 Nu, evenals Israël binnenkwam in zijn pracht, ver terug in het begin onder Abraham en zo verder via de aartsvaders. En in de dag van Achab ging het in de donkere tijdperken, het donkerste tijdperk dat de kerk zag. Ging daaruit... En in die tijd, hoe Achab Izebel trouwde, afgoderij in de orthodoxe kerk bracht.

162 Hetzelfde gebeurde in de gemeente van Pergamus toen het Protestantisme trouwde met het Romanisme in de vijftienhonderd jaren van donkere tijdperken, en er uitkwam met afgoderij onder de vorm van Christendom, doorgaande in het lauwe tijdperk dat zich aan ons opdringt. En wij zijn er nu regelrecht in. Wij zijn in het lauwe tijdperk.

163 Gelooft u het niet? Nu, ik ga zitten op de... u mensen daarbuiten in de andere kerken. U bent in een lauw tijdperk. En uw evangelisten doorkruisen de aarde, gaan de aarde rond, dergelijke dingen predikend; u zult nergens komen. U schreeuwt... U, Baptisten, schreeuwt: "Een miljoen meer in 1944." Wat hebt u gekregen toen u ze kreeg? Slechts een groep zondaars, die binnenkwamen met hun namen in het boek (Zo is het), die zeggen dat ze behoren tot de Baptistenkerk. Niet alleen dat, maar zo heb je de Methodisten, de Campbellieten en het hele stel, net zo vormelijk en onverschillig. Billy Graham had deze "dertigduizend bekeerlingen", naar hij zei, "en zes weken..." . En zes weken later kon hij er geen dertig meer vinden. Waarom? Waarom? Zij kregen nooit iets om mee te beginnen, dan slechts een groep zondaars, die hun naam in het boek plaatsten, onder de bekoring van een opwekking.

164 Hij zei: "Het Koninkrijk der hemelen is als iemand die het net uitwierp in de zee. Toen hij het optrok had hij van alles." Hij had schildpadden. Hij had rivierkreeft. Hij had moerasschildpadden. Hij had spinnen. Hij had waterluizen. Hij had slangen. Dat is juist. Maar daarbij had hij ook wat vis.

165 En als een man een opwekking predikt onder de kracht en demonstratie van de Heilige Geest, wordt het net uitgeworpen over de mensen. Dat is juist. Maar als hij een kever is om mee te beginnen, is hij een kever aan het eind van de opwekking.

166 Als hij een waterspin is, weet u, zal hij onmiddellijk om zich heen kijken en zeggen: "Ik geloof niet in dit oude spul hoe dan ook", en floept weer weg in het water.

167 Als hij een slang is zal hij zeggen: "Ik had het je al gezegd" en weg zal hij gaan. Hij was een slang om mee te beginnen, Zijn natuur was zo. En hij zal nooit iets anders zijn totdat die natuur veranderd is.

168 Een mens kan zich niet bij een kerk aansluiten, of helemaal emotioneel opgewerkt worden of iets anders, en zo een Christen worden. Het moet gaan via een echte geboorte van de Geest; oprecht stervend, het uitroepend; hij ligt daar totdat hij dood is in Christus. Bedenk, dat leven alleen uit de dood kan voortkomen.

169 Als een graankorrel alleen blijft zal hij nooit meer betekenen dan één graankorrel. "Tenzij een tarwekorrel in de aarde valt, blijft hij alleen." Maar als hij daar valt, rot hij, bederft, en uit het midden van dat verderf komt de kiem des levens, die hem leven geeft en meer voortbrengt.

170 Tenzij de gemeente wederom geboren zal worden, sterft aan haar geloofsbelijdenissen en theologieën, enzovoort, en opnieuw geboren wordt uit de Geest van God, zal zij oud, koud, vormelijk, ongoddelijk, onverschillig zijn. Amen. Dat is juist. Dat is de ouderwetse recht toe recht aan prediking. Maar zij zal u behouden, broeder! Zo is het. Zij zal u bewaren als de stormen hard woeden. Word geworteld en gegrond. Werk al het stof aan de kant voordat u uw beton stort; let op, zo is het, dan zal de verankering goed stevig zijn. O broeder, wat een dag waarin wij leven; een vormelijk, onverschillig gemeentetijdperk! Beslist.

     "Zend deze boodschap aan de zeven gemeenten", zei Hij.

171 Nu, in dat gemeentetijdperk begonnen zij binnen te komen; zij verbonden zich met afgoderij. Ze doen nu hetzelfde; ze komen binnen, doen hetzelfde. En daaruit kwam het vormelijk Christendom binnen, het begon te vervagen totdat zij in het laatste tijdperk kwamen.

172 Nu, de moderne kerk die wij de "denominatie" noemen. Wij, heiligheidsmensen, weet u, wij noemden hen "de modernen" en zij gaan daaruit en beginnen ook in hun opwekking. U zegt: "Zij zullen nergens komen."

173 Maar wacht nu eens even. Wat hebben wij? Wij hebben niets, niet meer dan zij hebben. Dat is precies juist. Zo lang wij twisten en ruziën en tekeer gaan onder elkaar, wandelen we nog naar de mens. Tenzij een mens kan neerknielen bij het altaar en met God in orde komt, totdat hij over kleine dingen heen kan zien en doorgaan zoals een Christen behoort te doen... De pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet. Dat is juist. En roep niet over hen. Laten we eerst onze eigen slippen schoonhouden.

174 Excuseer mij vreemdelingen, maar ik geef de gemeente nu een kleine Evangelie-afstraffing. Let op, dat is juist. Het is precies wat u nodig hebt.

175 "O", zegt u, "wij hebben het." En u staat daar op en slaat op de piano zo hard als u kunt, heeft een stel drums en rent de zaal op en neer en gaat dan naar buiten en maakt ruzie met uw buurman. Hebt u dan iets? O nee. Beslist niet. Het enige wat wij hebben is lauwheid. Zolang de muziek gaat, lopen wij. Als de muziek stopt, stoppen wij. Broeder, zeg niets over de ander, laten we eerst binnenshuis kijken! Amen.

176 Ik vertel u dat wij een ouderwetse opwekking nodig hebben zoals wij vroeger daar op het platteland hadden toen ze de hele nacht op hun aangezicht lagen. Niet om tekeer te gaan, maar als echt goddelijk berouw; en niet naar het altaar gaan en dáár blijven, maar uitgaan en het in orde maken met de buren waarmee zij in onmin waren en ze maakten het in orde. Weet u, dat is juist. Dat schroeit, maar broeder, het zal u helpen. Dat is juist. U moet dat weten, mijn vriend, jazeker.

177 Lauwheid is een verschrikkelijke toestand voor de gemeente om in te zijn. Als u er niet op let, is de Branham Tabernakel in diezelfde sleur gekomen. Luister, u weet deze dingen. Het is u geleerd, jaar na jaar, na jaar, na jaar, over dit podium, u waarschuwend voor deze komende dingen. Als de Bijbel zegt dat er een tijd zou zijn dat ze van het oosten naar het westen zouden gaan en van noord naar zuid, proberend het ware Woord van God te vinden en zij falen om het te vinden, kunt u maar beter verankerd zijn, zodat u weet waar u staat.

178 Maar als een mens eenmaal wederom geboren is; niet emotioneel opgewerkt, niet het een of ander enthousiasme, niet door zijn naam in een kerkboek te plaatsen, niet door zich aan te sluiten bij de grootste kerk in de stad, maar als hij werkelijk door geroepen heeft en gesmeekt, met tranen in zijn ogen, totdat God zijn zonden vergeven heeft, zijn ziel heeft gereinigd van een leven van zonde en hem vervuld heeft met de Heilige Geest; met zo'n liefde en vroomheid, dat hij de oude krik die hij van de buren stal, terugbrengt en deze dingen gaat vergoeden, en godzalig voor de mensen leeft... We zullen nooit een opwekking in dit land hebben totdat wij dit hebben.

179 Het oordeel begint bij het huis van God, door het Woord van God. Amen. Geen tekstboek, maar de Bijbel. Niet wat een kerk leert in hun theologie, maar wat God zegt. Dan zult u een opwekking hebben waar grote krachten en wonderen en tekenen en mirakelen en al het andere plaats zullen vinden.

180 We zijn lauw. Omdat we lauw zijn in dit tijdperk zei God: "Ik zal u uit Mijn mond spuwen." Dit gemeentetijdperk zal verworpen worden. Er zal een overblijfsel uit zijn dat behouden zal worden. Dus kunt u uzelf maar beter goed in de gaten houden en ontdekken of u nu in dat overblijfsel bent. We zullen er dadelijk op ingaan, zo de Here wil. Merk nu op:

     En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; (Of "lamphouders", zegt het Grieks.)

181 Nu, dat is de eerste vertaling, omdat zij niet de kandelaren hadden in de... Zij hadden de kleine lamphouder. Nu, de zeven gouden kandelaren, zo noemen wij ze.

182 Nu, in het heilige waar het toonbrood was... En velen van u geestelijken begrijpen dat. En u mensen hier in de tabernakel, die met een goede leraar hier onderwezen bent, u weet deze dingen.

183 De zeven gouden kandelaren, zij waren... hadden kleine lampen bovenin die op olie brandden. In Zacharia, geloof ik dat het was, waar hij het visioen zag en waar hij de wilde olijfboom en de tamme olijfboom zag; de Jood en de heiden, lang vóór de bedeling der heidenen. Ze hadden gouden vaten en beide gouden vaten liepen in deze ene kandelaar hier, die olie verschafte voor alle lampen. En hij kon niet begrijpen hoe deze dingen waren; de wilde olijfboom en de tamme olijfboom. En de tamme olijfboom werd natuurlijk afgebroken en de wilde olijfboom er ingeënt.

184 En die olie naar de lamp... Olie vertegenwoordigt altijd de Heilige Geest. We zullen daar vrijdagavond op ingaan bij het merken van de mensen. Let op, maar deze olie stelt de Heilige Geest voor. Daarom zalven wij de zieken met olie; omdat het de Heilige Geest voorstelt.

185 De Bijbel zegt in Openbaring, het zesde hoofdstuk, toen de plaag rondging: "Een maatje tarwe voor een penning en twee maten gerst voor een penning; maar beschadig Mijn wijn en Mijn olie niet." Ik wenste dat wij Openbaring konden doornemen gedurende een paar weken en er op ingaan, wat die wijn en olie betekent. "Zie, dat gij Mijn wijn en Mijn olie niet beschadigt! Kom er niet aan." Amen.

186 Let nu op deze gouden kandelaren. Deze olie liep in deze kandelaren. Nu, de olie werd in de lamp gedaan om te branden. Nu, Aäron was... Het was zijn plicht om deze lampen aan te steken. Deze lampen moesten worden aangestoken. Houd vol nu. Kijk. Blijf eerbiedig en luister. Deze lampen moesten worden aangestoken door het vuur dat God had aangestoken. Aärons zonen gingen in met vreemd vuur en God doodde hen in de deur; dat is juist, vreemd vuur. Het vuur dat God begon...

187 En let nu op, de kandelaren liepen in een boog. Hier was één kandelaar, twee, drie, vier (helemaal bovenaan), vijf, zes, zeven, zoals dit. Nu, deze gouden kandelaren hier... zoals hij dadelijk zegt...

188 Laten we verder lezen, misschien zullen we het begrijpen. En luister wat Hij nu zegt. Goed. "En Zijn hoofd..." Ik geloof dat ik vooruit gelopen ben op het twaalfde vers daar, "zeven gouden kandelaren". Het dertiende vers:

     En in het midden van de zeven gouden kandelaren Eén, de Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;

     En Zijn hoofd en haar was wit, zoals witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuur;

189 Nu, laten we daar even bij stoppen, omdat wij zo'n beeld niet kunnen laten liggen. Kijk naar deze kandelaren die hier nu staan. Nu, deze kandelaren, zoals we wat later zullen zien, vertegenwoordigen de zeven gemeentetijdperken. Zij vertegenwoordigen Efeze, Pergamus, en zo verder tot Filadelfia en oh, naar Laodicéa, zeven gemeentetijdperken.

190 En elk van deze kleine kandelaars had daar een kruikje met olie zitten en op deze olie brandde de kandelaar. Nu, toen één kandelaar door het vuur van God werd aangestoken, namen zij die kandelaar en staken vandaar de andere aan, zetten hem dan neer en staken de andere aan; de ene stak de andere aan, en de volgende, en de volgende, tot de laatste kandelaar. Let op, dezelfde olie!

191 Nu, deze zeven gemeentetijdperken, te beginnen met Efeze en Thyatire, Pergamus en zo verder. En de Heilige Geest, die de olie van God is, viel op de gemeente in het begin, in Efeze, de gemeente van Efeze, die de gemeente van genade was. U, Baptisten, behoorden daar "Amen" op te roepen. En toen op de gemeente van genade, die in Efeze was (en de brief aan de Efeziërs zet ons uiteen wie wij waren vóór de grondlegging der wereld), viel Hij daar en zij ontvingen de Heilige Geest.

192 Maar wacht even, mijn Baptistenbroeder, hoe ontvingen zij Hem? Hoe kregen zij Hem? Door zich aan te sluiten bij de gemeente? Nooit. Zij kregen Hem door de doop van de Heilige Geest. U zegt: "Ja, broeder Branham, dat is juist." Wat gebeurde er met u toen Hij op u viel?

193 Let op, hetzelfde vuur waarop de olie daar brandde, in Efeze, brandde in Thyatire, hetzelfde vuur brandde daar, brandde in Pergamus, brandde daar tot in het Laodicéa gemeentetijdperk. Dezelfde Heilige Geest, aangestoken door dezelfde God, door hetzelfde vuur. En het vuur dat viel op Pinksteren heeft de kandelaar, de gemeente aangestoken, door elk tijdperk heen tot nu toe.

194 Maar het probleem is dat wij Baptisten, wij Methodisten... wij zijn helemaal hier en proberen een historische zaak te nemen en hier gaat de gemeente onder. Dat is juist. Daar worden wij achtergelaten. Elke gemeente, toen zij begon was er geen...

195 Kijk naar Luther, in de eerste reformatie. Wat een opwekking: Luther! Kijk. Ik heb zijn tekstboek thuis. Hoe die man schudde onder de kracht van God, hoe hij geloofde in Goddelijke genezing, het zelf accepteerde, geloofde in de kracht van God, zelfs zozeer dat hij in tongen sprak: Maarten Luther. Dat is helemaal juist. Maarten Luther sprak in tongen.

196 En toen het volgende tijdperk kwam, John Wesley, deed John Wesley hetzelfde. Toen hij predikte zei hij: "Wat zijn deze woorden die ik mompel, onbekend voor mijzelf?" Dat is juist, sprekend in tongen; geloofde in Goddelijke genezing. En toen hij naar Amerika kwam behandelden de kerken hem hier zoals zij vandaag doen met de 'holy-rollers', in de kerken zetten zij hem er uit. En zij predikten het Evangelie daar en vielen onder de kracht van God totdat zij op een keer de hele nacht op de vloer lagen.

197 En John Wesley's eigen tekstboek, dat ik nu thuis heb, vertelt erover dat hij op zekere dag paard reed om voor een vrouw te bidden die ziek was en het paard viel en brak zijn been. En hij stapte van het paard af en nam een kruik met olie en zalfde het paard met olie en besteeg het paard en reed weg. Hetzelfde Vuur brandde daar.

198 Maar u hebt het neergehaald tot een rituele vorm van iets en de Heilige Geest is verder gegaan. Juist. Zo is het.

199 En in de Methodistenkerk: "Er is iets verkeerds bij hen." De... hun boek zegt: "Ze hadden stuipen." Als ze wilden gaan lopen gingen ze schokken en springen en handelen op die wijze, in hun tentsamenkomsten en zo, de Methodisten. Wel, broeder, als John Wesley op het toneel zou kunnen verschijnen zou hij zich zo schamen over u, dat hij u zou verloochenen; of hij zou u een goede Evangelie afstraffing geven door het Evangelie dat hij predikte.

200 Ik stond niet lang geleden bij het heiligdom waar zij die honden loslieten die dag toen hij de nieuwe geboorte predikte, enzovoort. En de Anglicaanse kerk van Engeland liet die honden op hem los. En hij zei: "De zon zal nog geen drie keer op uw hoofd neerkomen totdat hij mij roept om voor hem te bidden." En hij deed het en stierf. Dat is juist. Zeker.

201 Dat hebben wij nodig vandaag. Wij hebben dàt soort Methodist nodig. Wij hebben nog een Baptist nodig als John Smith die in de kamer bleef worstelen met God en de hele nacht zodanig bad dat zijn ogen 's morgens zo sterk waren opgezwollen dat zijn vrouw hem naar de tafel moest leiden om te eten.

202 O, wat doen wij vandaag? Daarbuiten op de hoek staan met een sigaret in onze mond; een diaken in de kerk, en gaan naar de bioscoop, kijken de hele avond naar de t.v. en blijven weg uit de gemeente; roken, drinken, gokken en gaan naar de paarden-wedrennen en we noemen onszelf Baptist. Allemaal onzin!

203 Wat wij vandaag nodig hebben is nog een ouderwetse, door God gezonden, Heilige Geest opwekking. Amen. Ik bedoel niet... Ik probeer u niet opgewonden te maken. Ik weet dat u niet opgewonden bent. Maar broeder, dat is de waarheid. Ik probeer uw speciale aandacht er op te vestigen. Het is de waarheid. Dat hebben we nodig. In orde.

204 Nu, dat is de Bijbel. Dat zei de Geest, zie. "De kandelaren." Goed. Nu, het dertiende vers:

     En in het midden van de zeven gouden kandelaren Eén, de Zoon des mensen gelijk zijnde,...

205 Wat? Eén als Hij. Wie was dit? Zijn bruid. Eén zoals Hij. Kijk hoe het was.

     ... bekleed met een lang kleed tot de voeten...

206 De heiligheid van Jezus Christus die haar bedekte. Heeft ons gewassen van onze zonden met Zijn eigen bloed. Goed:

     ... omgord aan de borsten... (geen man; een vrouw) met een gouden gordel;... (Het Evangelie dat de kracht en heerlijkheid van God over het lichaam van Christus hield!)

207 O, wat een mooi beeld hebben we hier ter beschouwing! Zie hier:

     ... tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;
     En Zijn hoofd en haar was wit, zoals witte wol, gelijk sneeuw,... (rechtvaardigheid, heiligheid; wit spreekt ervan...) en Zijn ogen gelijk een vlam vuur; (Ze zien dwars door ons heen.)

208 Probeer u niet voor Hem te verbergen. Hij weet wie u bent, waar u bent en wat u doet. Beslist. Hij ziet alles. O, God...

209 We hebben nog een paar minuten over om zo mogelijk tot dit andere gemeentetijdperk te komen. Let op:

     En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk,...

210 Koper is altijd "oordeel", weet u; het koperen altaar en de koperen slang, enzovoort. Koper spreekt van oordeel. Zijn voeten dan, de gemeente van Jezus Christus is geplaatst op Goddelijk oordeel. Christus stierf in onze plaats, de Rechtvaardige, die ons oordeel daar betaalde op... vóór God en daar stierf als een zondaar aan het kruis, en Zijn ziel daalde af in de hel. En God, die niet toeliet dat Zijn Heilige verderving zou zien, wekte Hem op de derde dag op voor onze rechtvaardigmaking; die nu aan Zijn rechterhand zit, een Hogepriester die aangeraakt kan worden met het gevoel van onze zwakheden; die zal terugkeren op dezelfde wijze als waarop Hij naar de hemel ging om een heerlijke gemeente te ontvangen die zichzelf gereed heeft gemaakt, door bloed gewassen en voor de tweede maal geboren. Wat een visioen! Amen. Goed. "Als blinkend koper", of, let nu op, "en Zijn... en..."

     En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven;... (dat houdt in dat alle droesem er uit is genomen) en Zijn stem als een stem van vele wateren.

211 Let op, het is de gemeente die nu tot Hem spreekt. "Wateren..." (Openbaring 17:15 zegt: "Wateren betekent dichtheid en menigten van mensen.") Nu, "Zijn stem" of dit Wezen dat daar stond en er zo uitzag, Christus in Zijn gemeente, als de bruid en Christus die één zijn zoals man en vrouw één is; de gemeente en Christus, tezamen gevormd met één Persoon, dezelfde Heilige Geest.

212 En de dingen die Christus deed doet de gemeente ook. Ziet u het? Die prachtige gemeente daar in heiligheid, in kracht, in majesteit, met het zien van visioenen, tekenen, wonderen, alles zoals Hij deed, hier is het op aarde; alle lofprijzing aan God gevend, zeggende: "Ik kan niets doen tenzij de Vader het Mij toont; maar Hij toonde het Mij en hier is het." En zij zien dat deze dingen gaan plaats vinden.

213 Nu, Christus gekneed tot één.

     ... als een stem van vele wateren.

     Veel mensen, niets slechts één; het was de hele gemeente, de zeven gemeenten tezamen gekneed in één groot vrijgekocht lichaam des Heren. De Methodisten, de Baptisten, de Presbyterianen, allen die wederom geboren zijn uit de Heilige Geest, sprekend met de kracht van God: dat is het lichaam. Dat is het lichaam:

     En Hij had... in Zijn rechter...

214 "Rechter." Alles in de Bijbel heeft een betekenis. Ziet u?

     ... zeven sterren in Zijn rechterhand,... (Nu is Hij Koning) en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht.

215 Nu: "Uit Zijn mond gaat een scherp tweesnijdend zwaard." Uit de mond van Deze die daar staat, Christus en de gemeente als één...

216 "Hij had zeven sterren in Zijn hand." En u zult het dadelijk zien; ik wil er toe komen, laat de Bijbel maar spreken wat het was. Het waren de zeven predikers, één prediker voor elk tijdperk van deze zeven gemeentetijdperken, die nu naar voren komen. Hij houdt hen in Zijn rechterhand. Amen Daar is Hij. Er waren zeven engelen, zeven boodschappers, één voor elke gemeente. Begrijpt u het?

217 Daar staat Hij: "En uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard..." Wat is een tweesnijdend zwaard? Hebreeën, het vierde hoofdstuk zegt: "Het Woord van God is scherper, krachtiger dan een tweesnijdend scherp zwaard, zelfs doorgaande tot het merg van het been, en is een onderscheider van de gedachten van het hart." Goed.

     En toen ik Hem zag, viel ik op mijn... viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste.

     En die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van de hel en van de dood. (Dat is Jezus. Let nu op.)

     Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen: (Goed.)

     De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten;...

218 O! Houd dat vast. "De zeven engelen zijn zeven predikers van de zeven gemeenten." Er was een leider van de gemeente van Efeze. Nu, als God het zou willen toestaan en wij hiermee door zouden gaan en niet Het merkteken van het beest zouden nemen, kan ik u elk van hen laten zien tot op dit laatste tijdperk, wie zij waren; u de Filadelfia gemeente laten zien, wat de Methodisten waren, John Wesley; u de gemeente van Thyatire laten zien, onmiddellijk na Pergamus, hetwelk Maarten Luther was, en zo de tijdperken doorlopen en van elk laten zien wie kwam en de boodschap bracht, wie de boodschap op de aarde vestigden.

219 En regelrecht door tot de laatste boodschap vandaag, dat is juist, waar God een engel uit de hemel zond, Zijn dienstknecht bevestigde en een boodschap uitzond aan iedereen. Dit zal geen kerk zijn. Het zal geen organisatie zijn in deze laatste dagen. Omdat God de organisatie aan de kant heeft gezet en u bent daar allen van bewust. Wacht totdat wij er morgenavond aan toe komen, aan Het merkteken van het beest, en zien waar uw gemeente zich bevindt, (Zie?) en uw organisatie.

     Nu, let op de gemeenten.

     ... en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven gemeenten. (Zij zijn de gemeenten.)

220 En "de sterren" die Hij houdt, elke ster. Nu, kijk. Zouden we even kunnen stoppen? Ik weet dat ik nog ongeveer twaalf minuten over heb en ik wil tot dit hoofdstuk hier komen, en het doorlezen als er niets anders is. Ik wil dit tot u brengen. Een ster was de prediker, een prediker gezalfd met de Geest van boven.

221 Beseft u dat u een ster in de hemel vertegenwoordigt en elke ster in de hemel u vertegenwoordigt? Wist u dat God Abraham vertelde dat zijn zaad als de sterren van de hemel zou zijn? Eerst waren zij het stof van de aarde en toen in de opstanding waren zij de sterren van de hemel, ontelbaar. Beseft u dat?

222 Wist u dat Jezus de heldere Morgenster was, de grootste Ster van alle sterren van de hemel? O, halleluja! Als ik daar aan denk springt mijn ziel op van vreugde. Daar is Hij! Daar in Zijn gelijkenis, in Zijn tegenwoordigheid zullen wij op zekere dag gezeten zijn, halleluja, als de dingen van deze aarde zullen zijn voorbijgegaan.

223 Maar luister, er komt nog een Schriftgedeelte tot mij. Daniël zei... Toen Hij zei: "Sluit..."

224 Toen hij deze engel zag neerkomen met een regenboog boven Zijn hoofd, die één voet zette op het land en één op de zee; Hij hief Zijn handen omhoog en zwoer bij Hem die leeft in alle eeuwigheid. Toen die zeven stemmen hun... toen de zeven donderslagen hun stemmen lieten horen, zei Hij: "Verzegel het, onbekend tot de laatste dag." Hij zei: "Maar op de tijd dat dit geheimenis van God geëindigd zou zijn, als deze zullen worden geopenbaard aan de gemeente; en Hij zwoer bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheid, dan zou er geen tijd meer zijn."

225 Luister naar wat Hij daar toen zei. Hij zei: "Ga heen, Daniël, sluit het boek." "Want gij zult rusten en in de laatste dagen in uw lot opstaan. Maar velen van degenen die velen rechtvaardigen, zullen helderder blinken dan de sterren, altijd en eeuwig."

226 Daar is het, "sterren", die zeven predikers. Zeven predikers, door zeven gemeentetijdperken, die tweeduizend jaren beslaan.

227 Na de eerste tweeduizend jaar, de antediluviaanse vernietiging; de tweede tweeduizend jaar, de eerste komst van Christus; de derde tweeduizend jaar, de zesde, is de tweede komst van Christus; en het duizendjarig vrederijk aan het einde, de zevende dag-rust.

228 "Aan de gemeente..." O, wilt u mij nog even verdragen? [De samenkomst zegt: "Ja." – Vert] Ik wil u niet uitputten, maar ik zal het nu snel lezen.

     ... aan de engel...

     Nu, let op, Hij richt dit nu direct. We zullen overgaan naar Pergamus en we nemen het laatste ervan... Ik bedoel van het Laodicéa-tijdperk en dan zullen we sluiten. Morgenavond zullen wij het vanaf hier oppakken over het Merkteken van het beest:

     ... aan de engel der gemeente van Efeze... (De eerste.)

229 Let nu op, als Jezus daar staat met Zijn handen opgeheven... Hier is iets wat ik u niet wil onthouden. Hoort het. Let er op. Hij staat te midden, dat is in het midden, van de zeven gouden kandelaren.

230 Nu, als ik hier stond met de kandelaren in een boog om mij heen, hier op mijn ene hand is het waar ik het vandaan haal en hier is de andere, in het teken van het kruis, omdat de gemeente door het kruis is gekomen.

231 Hier staat Hij met een regenboog boven Zijn hoofd, als een verbond. "Ik heb Mijn verbond gemaakt met de gemeente, door Abraham, door Zijn zaad, allen die geroepen zijn."

232 Mijn broer, die onlangs 's avonds Christus ontving, zei: "Dring nooit bij mij aan, Bill." Hij zei: "Als God tot mij spreekt..."

     Ik zei: "Je kunt niet komen totdat Hij je roept."

233 "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt." Als iemand iets anders doet, je optrekt, is dat iemand anders. Maar als God spreekt zult u komen. Zie? Dat is juist. Staande daar... "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt."

234 Daar staat Hij, in het aanzien als jasper en sardonyx, de eerste en de laatste, Benjamin en Ruben, alle twaalf de aartsvaders. En wat verbindt de Bijbel zo elk klein stukje tezamen, alles volmaakt! Let op hoe Hij daar staat, hoe Zijn aanzien is, let op wat plaats vindt. Hij zei dat Hij de Alfa en Omega was. Hij was "het Begin en het Einde. Hij die was en die is en die komen zal." Hij had in Zijn rechterhand nu de zeven sterren.

235 Nu hier begon Hij in Efeze en Hij begint de kandelaar aan te steken. Hij stak hem daar aan. Dan zien we dat het in het volgende tijdperk begint te verflauwen, het daarop volgende tijdperk verduistert het nog wat meer totdat het in het vierde gemeentetijdperk, in de vijftienhonderd jaren van donkere Middeleeuwen... Omstreeks vijfhonderd tot vijftienhonderd, in die tijd, begint het daarin zo donker te worden dat het licht bijna uitging.

236 En let op dat Hij tot elk van die gemeentetijdperken zei: "Gij hebt Mijn Naam niet verloochend. Gij hebt Mijn Naam niet verloochend. Gij hebt Mijn Naam niet verloochend." Maar als Hij aan de andere kant van de donkere tijdperken komt zegt Hij: "Gij hebt de naam dat gij leeft en zijt dood." Zij had zich georganiseerd. Ze had een andere, valse naam aangenomen.

237 Let morgenavond op wat de antichrist is. Hij heeft een valse doop, doet u geloven dat het de doop van de Heilige Geest is. Hij heeft een valse waterdoop, jazeker, die zelfs niet Schriftuurlijk is. Hij heeft allerlei dingen, net genoeg om het na te bootsen, om listig en sluw te zijn.

238 Zie waar het op uitdraait. Precies daar begon het, precies daar; het komt er hier aan de andere kant uit.

     Toen zei Hij: "U hebt maar een beetje licht." Luther.

239 Toen kwam Wesley er aan en hoe het was in zijn tijdperk. Het begon lichter te worden.

240 Toen plaatste Hij tussen dat tijdperk en het laatste tijdperk een open deur. Hij plaatste een open deur voor hen die wilden binnenkomen. Voorts zei Hij: "Zij ging verder heen tot in een lauwe toestand." En Hij spuwde haar uit Zijn mond, nam het overblijfsel en de opstanding kwam en Hij ging ermee weg. Zo is het.

241 Daar staat Hij in de zeven gouden kandelaren. Nu:

     Schrijf aan de... gemeente van Efeze,... (Schrijf deze dingen.) Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die in het midden van de zeven gouden kandelaren wandelt;

242 "Ik weet uw werken." (Bedenk, zij worden niet vergeten.)

     Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt verdragen;...

243 En wij nemen genoegen met alles wat kwaad is en noemen het godsdienst. "O, wel, zij gaan... Wij gaan naar de kerk. Wij zijn net zo goed als die andere knapen." Gaan direct naar huis, blijven thuis op woensdagavond en kijken naar de televisie, de putten der hel zelf. Zo is het. En gaan uit en gaan naar de bioscoop, naar de drive-in. Het is te heet om naar de voorstelling te gaan, zelfs... naar de gemeente; en zelfs de prediker sluit gedurende het midden van de zomer. U zegt: "Het is te heet om naar de kerk te gaan." Het is niet te heet om naar de hel te gaan, broeder. U zult een dezer dagen heengaan naar daar waar het heter is. U kunt maar beter luisteren.

244 Hoe kunt u het? Broeder, je zou een duif niet kunnen laten eten van een dood paard als je het moest. Hij zou het niet kunnen. Zijn natuur is anders. Een duif heeft geen gal. Hij kan het niet verteren.

245 En een mens die wederom geboren is van de Geest van God kan die dingen niet eten. Hij kan het niet verdragen. Het komt niet in hem op. Hij kan het niet, onmogelijk.

246 U weet het. Soort zoekt soort. En vandaag zijn de wereld en de kerk zozeer aan elkaar gelijk, dat je... Ze praten hetzelfde, zij drinken hetzelfde, zij roken hetzelfde, zij vloeken hetzelfde, zij kleden zich hetzelfde, zij handelen hetzelfde en zij... Je kunt de een niet van de ander onderscheiden, en toch wordt u verondersteld verzegeld te zijn door de Heilige Geest.

247 Dat is verschrikkelijk kras, broeder, maar ik vertel u, het zal u leven geven.

248 Er was eens een man die naar een groep predikers toeging die een seminarie hadden, genaamd de profetenschool. En een van hen zei: "Zet de grote pot nu op. We zullen wat gaan eten." Hij zei: "Eliza komt, een man die werkelijk een dubbel deel heeft."

249 Dus ging een van de mannen uit om wat bonen te plukken en hij had een schoot vol groene pompoenen, deed ze in de pot en begon ze te koken. Wel, ze begonnen te eten. Ze zeiden: "Er is dood in de pot." Dat is net ongeveer als sommige van deze seminaries die ook aan het koken zijn. Zo is het. Ze zeiden: "Er is dood in de pot."

250 Eliza zei: "Wacht even, we kunnen daar iets aan doen." Hij ging heen en nam een handvol meel en wierp het er in, wat de zaak veranderde. Meel, het spijsoffer: Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, met dezelfde steen vermalen, voor het spijsoffer, en dat maakte het verschil.

     ... de kwaden niet kunt verdragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die voorgeven, dat zij... (predikers of) apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden;

251 Dat zei Hij; ik zei het nooit. Ik haal Hem slechts aan. Maar weet u wat God vereist? God vereist de doop van de Heilige Geest of u bent verloren.

252 En een man van hier met een stel doctorsgraden in de godgeleerdheid en in de literatuur en doctor in de filosofie of een doctorandus en al het andere daar achter, weet soms niet meer over God dan een nul. Dat is waar. Broeder, dat betekent niets. Maar de hele wereld zegt: "Maar onze prediker is doctor in de theologie." O, genade! Dat heeft niet meer met God te maken dan het nemen van een slok water; nog niet eens zoveel. Dat is juist. Het maakt God niet uit hoeveel doctors in de filosofie of theologie u hebt. En weet u hoe de Bijbel het noemt? Nu, dit is geen grap, omdat ik er niet in geloof die te vertellen. Maar de Bijbel noemt doctor in de godgeleerdheid [in het Engels D.D. "dead dog"] "dode hond". Dat is precies wat de Bijbel zegt, dat het was: dode hond. In orde. De Bijbel zegt: "Ze kunnen niet blaffen." Dus, wel, in orde.

     En gij hebt verdragen, en hebt geduld, en gij hebt om Mijns Naams wil...

253 O, ik wil dat er in stampen, want u zult dat over een paar avonden krijgen, zo God wil.

     ... en hebt gearbeid, en zijt niet moede geworden.

254 U bleef er precies bij. In orde. Let op...

     Maar Ik heb tegen u,...

255 Nu, hier moet ik nu even ophouden totdat ik dit hier bestudeer, zodat ik het morgenavond kan nemen:

     ... heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.

256 Wat is er met de tabernakel aan de hand? Een mens moest kunnen zeggen als u iemand ontmoet: "Wanneer was uw ervaring als Christen het dierbaarste voor u?" U zou moeten kunnen zeggen: "Juist nu!"

257 "Wel, mijn beste ervaring was toen ik voor het eerst de doop van de Heilige Geest ontving, toen ik kwam."

258 Zeg dan: "O broeder, u bent teruggevallen." Dat is juist. Kijk:

     ... gij uw eerste liefde hebt verlaten.

     Dat laat zien dat zij in het begin iets hadden en het hebben verlaten.

259 Niet wie begint, maar wie volhoudt tot het einde, die zal zalig worden. "Niet een ieder die zegt: 'Here, Here', maar hij die de wil van Mijn Vader doet." O, laat mij dat even laten bezinken. Ik sprak in ieder geval snel vanavond, dus laten wij dat even laten inzinken, zie. "Wie de wil van Mijn Vader doet." Wie volhardt tot het einde. Wie volhardt!

260 Als iemand zegt: "Ik geloof dat die kerel een oude huichelaar is."

261 "Wel, als u dat over mij denkt zal ik de gemeente verlaten. Ik wil er niets meer mee te maken hebben." Goed, dat is het dan. Het laat zien waar u uit gemaakt bent. Maar als het tarwe was vanaf het begin, zal het tarwe zijn aan het einde. U bleef nooit lang genoeg hier beneden. U maakte de zaak nooit recht. Dat is juist.

     Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt,...

262 Ga terug en denk aan uw ervaring dat u over niemand wilde praten. Als er iets verkeerd ging in de gemeente, zat u niet bij uw buurman op de stoep te praten over de gemeente en over ieder ander, u sloeg geen onverantwoorde losse praat uit of ging u bij een andere gemeente aansluiten. Nee, u bleef precies daar, bad het geduldig uit en God deed er iets aan. Zie?

     Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u,...

263 U weet wat "bekeren" betekent, is het niet?

     ... en doe de eerste werken;...

264 Ga terug naar uw eerste ervaring. Doe de dingen die u in het begin deed. Ga naar het altaar en maak het in orde met God, met andere woorden. Zo is het.

     ... doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal haastig tot u komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.

265 Oh, oh. "Als u het niet doet zult u een verscheurde gemeente hebben die uit elkaar is gevallen, tenzij gij u bekeert."

266 "Maar dit hebt gij..." O, nu komen we hier. Houd u stevig vast. Luister aandachtig. Houd uw geestelijke vest nu aan en zet uw paraplu af. Luister. Want...

     Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke Ik ook haat.

267 "U haat de werken der Nikolaïeten." Nu, let op. Wat in Efeze "werken" waren, was in het volgende gemeentetijdperk een "leer". We zullen dat morgenavond nemen, "de Nikolaïet."

     Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van de boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

268 Nu, het volgende vers begint met de gemeente van Smyrna.

269 Nu, "Nikolaïet", daar zullen we morgenavond mee beginnen, genomen uit Openbaring 13. Het Nikolaïetische priesterschap, hoe het daar in Efeze begon. En daar faalde dat gemeentetijdperk na driehonderd jaar van zijn bestaan. Voordat het uit bestaan ging, begonnen de Nikolaïeten een leer in te voeren, een priesterschap van broeders.

270 En dan, het komt allereerst van Nikolaüs, die een van de diakenen was. In Handelingen, het zesde hoofdstuk, geloof ik en het vijfde vers, waar het ging over het kiezen van diakenen. Zij namen deze Nikolaüs en vandaar begon het en ze noemden dit het Nikolaïtisme en begonnen een priesterschap te organiseren. Vervolgens werden het "werken", wat zij deden: men zette deze dingen op belijdenissen, enzovoort. En toen werd het hier een "leer" en ging het over in Babylon en eindigde hier in de laatste tijd, waarbij de hele Christenheid er in verstrikt is; alleen een klein overblijfsel werd er uit gered. Let op en zie wat het is, morgenavond, zo God wil.

271 O mijn dierbare broeder, mijn dierbare zuster! Hij die machtig is om u voor vallen te bewaren, Hij die machtig is om uw hart in de genade te bewaren, moge Hij Zijn zegeningen op u uitgieten. Moge u nooit vergeten dat wij leven in de laatste dagen van het laatste gemeentetijdperk, waarvan voorspeld is dat het een lauw tijdperk zou zijn, dat er gewoon halfslachtig over is. En houd op met halfslachtig te zijn. Kom werkelijk tot Christus met uw hele hart.

272 Ik vertel u niet bij welke kerk u zich moet aansluiten. Dat heeft geen... God zal u dat nooit vragen in het oordeel. Beslist niet. Hij geeft er niet om tot welke kerk u behoort.

273 Hij wil u; het is een persoonlijke zaak. En u moet wederom geboren worden en de doop van de Heilige Geest ontvangen, anders bent u verloren. Zie? U speelt slechts kerkje, u bootst slechts na, totdat u werkelijk de ervaring hebt dat u wederom geboren bent.

274 En nu, Hij die daar stond met de zeven gouden kandelaren, door de zeven gemeentetijdperken heen; en dezelfde Heilige Geest die de gemeente daar verlichtte, verlicht haar hier.

275 Nu, er zijn nabootsers in die gemeente geweest en dit zijn de Nikolaïeten daar, door elk gemeentetijdperk, nabootsers, totdat het er hier op uitloopt dat het één enorm grote samenhoping van organisaties is. En God schopt de hele zaak er uit en neemt een overblijfsel van de mensen de heerlijkheid in.

276 Moge de Here u zegenen. Dit is tamelijk ruw, vrienden, maar het is goed. Het zal u helpen en voor vallen bewaren. Ga nu niet rond en zeg: "Broeder Branham gaf af op mijn kerk." Het werd niet bedoeld tegen enige kerk. Het werd alleen voor u bedoeld als individu. Ik...

277 Als u tot de Baptistenkerk behoort, wees een echte, met de Heilige Geest vervulde Baptist. Als u tot de Methodistenkerk behoort, wees een echte met de Heilige Geest vervulde Methodist, wat het ook is. Dan zult u niet in de schuld staan; u zult verdienstelijk zijn voor elke gemeente of buurt, voor de heerlijkheid van God.

     Moge de Here u nu zegenen, terwijl wij opstaan, als u wilt.

278 Dierbare Meester des levens, na het lezen van Uw Woord staan wij uit eerbied op, beseffend dat op zekere dag dit lezen van vanavond zal worden... We zullen het als het ware horen op de geluidsband op de dag van het oordeel. Wat zullen wij ermee doen? Aangezien wij leven in dit laatste tijdperk, overal duisternis, wat een tijd! Wij zien de komst des Heren, tekenen verschijnen, grote vloedgolven brullen, het hart van de mensen begeeft het van vrees, woelige tijden, onrust tussen de naties.

279 Velen zeggen: "O, dat heb ik al jaren gehoord." Maar zei de Schrift niet dat zij zouden zeggen: "Er is geen verschil met de tijd toen onze vaderen ontsliepen"? Niet wetend dat wij nu precies aan de grens staan. Hij zou vóór morgen kunnen komen.

280 En Vader, welke dag of welk uur, wij weten dat deze kleine broze levensdraden waarop wij lopen onder ons zullen breken. Onze arme zielen zullen ginds op de weegschaal van Gods Woord zijn, onze houding ten opzichte van wat wij gehoord en gelezen hebben.

281 Het betaamt ons, Here, om nu te stoppen en onszelf te onderzoeken. En terwijl mannen en vrouwen, jongens en meisjes hier staan in dit kleine gehoor vanavond, gezond en krachtig, mogen zij op dit moment nu diep nadenken. Als zij nog niet wederom geboren zijn mogen zij zich juist nu voornemen in hun hart: "Ik zal niet eten of drinken totdat U mij vult met hetzelfde manna als waarmee U hen vulde op de dag van Pinksteren. Totdat de wereld dood wordt en alles bijkomstig behalve U, mijn Here, en de liefde voor al het andere zal vervagen. Maar neem al de liefde van de wereld uit mij en laat mij vanaf deze dag geheel de Uwe zijn." Sta het toe, Here.

282 Wees met de mensen als zij naar hun huizen gaan. Gedenk de behoeftigen, o God, de armen in ons land, de armen van geest, zij die hongerig zijn.

283 God, wek overal predikers op. Vul hen met de Heilige Geest en zend hen uit om te prediken, Here, als vuurballen. Wij weten niet welk uur... We gaan deze weg slechts één keer. Wij zijn slechts eenmaal sterfelijk en danken God daarvoor. Maar in het volgende leven, we zullen in het volgende leven dat komende is, het Evangelie niet prediken, maar wij zullen ons verheugen in het Evangelie met hen die het in de tijdperken aangenomen hebben; met de Opperste Leidsman, onze Here Jezus, Die alles waardig is en Hem zij alle lofprijzing in alle eeuwigheid. Amen.

284 God zegene u. Keer u om en schud elkander de hand, terwijl wij zingen: "Gezegend zij de band die bindt." Als u wilt...

Gezegend zij de band die onze harten
Bindt in Christelijke liefde;
De gemeenschap van gelijkgezinden
Is als die daar boven.
Vóór de troon van onze Vader,

285 Laten wij nu elkander de hand schudden. Het is net tien minuten, de tijd, want de lichten staan nu op relais. Schudt allen elkander de hand, gaat naar huis, verblijdt u en komt morgenavond terug. Om zeven uur dertig precies zullen we de dienst beginnen, zo de Here wil. Hoe wonderbaar!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)