Het zegel van God
Door William Marrion Branham1 ... opwekking, gewoon het ouderwetse soort dat wij vele jaren geleden hielden en waarvoor wij zo dankbaar zijn. Ik stel dit extra zingen op prijs, al het zingen en deze speciale liederen. "Ik ben de laatste mijl van de weg gegaan; rust aan het einde van de dag." Misschien is dat het hem juist terwijl we hier zaten toen zij het zongen, en naar buiten kijken terwijl de zon ondergaat; de vogels zingen laag en zacht, alles is nu ongeveer over en ze zijn gaan rusten om morgenochtend op te staan voor een nieuwe dag.
2 En zo gaat het in het leven, de dagen van werken gaan spoedig voorbij en dan liggen wij op ons rustbed. Ik houd ervan om met Hem te spreken die dag, gewoon met Hem te spreken. Ik pak mijn kleding bij elkaar en ga de slaapkamer in.
3 Dit weten wij, zoals Paulus van ouds zei: "Ik ken Hem in de kracht van Zijn opstanding." Zodat, wanneer Hij mij roept van tussen de doden uit, ik er met hen zal worden uitgeroepen. "Hem te kennen in de kracht van Zijn opstanding." Niet Hem te kennen door woord of door daad, maar Hem te kennen in de kracht van Zijn opstanding. Dat is één van onze – onze grote hoop vanavond en de enige hoop die wij hebben is in de... die grote opstanding van onze Here Jezus en onze voorlopige opstanding die wij nu hebben, van dood in leven, omdat wij eeuwig leven hebben door Jezus Christus.
4 We wachten en de hele natuur wacht heerlijk tot die dag dat Hij de tweede maal uit de hemel zal komen, Die God op de juiste tijd zal zenden. En dan zullen deze sterfelijke lichamen waarin wij nu zuchten, onsterfelijkheid aannemen. "En wij zullen veranderd worden en gelijkvormig zijn aan Zijn eigen heerlijk lichaam, want wij zullen Hem zien gelijk Hij is."
Dan zullen zonde en verdriet, zonde en dood van deze donkere wereld ophouden,
In deze heerlijke regering met Jezus van duizend jaar vrede.
5 De vogels wachten daar op. De bomen wachten daar op. De hele natuur buigt zich en weent, wachtend op die tijd, zuchtend om overkleed te worden.
6 Mijn dochtertje stelde mij een tijdje geleden een vraag. Ze zei: "Papa, hoe zag deze aarde er uit toen God ermee klaar was?"
7 Ik zei: "Ze was prachtig, lieveling. Ze was prachtig." En ik zei: "Op zekere dag zal het weer zo zijn als de vloek is weggenomen. En dan zullen wij..." Het zal zijn zoals het in het begin was, een groot paradijs van God.
8 Nu, rechtstreeks in het Woord. Ik dacht nu, de eerste avond... Dit is de derde avond van onze kleine opwekking. En we hebben geen genezingscampagne gehad. Het is om te ontspannen, om onze gevoelens uit te drukken en het Evangelie te onderwijzen op de ouderwetse manier; hetzelfde Evangelie dat ik hier vele, vele jaren geleden leerde en totaal niet veranderd heb. Dat is juist, precies hetzelfde Evangelie, geen greintje vernieuwd of opgepoetst, precies hetzelfde Evangelie.
9 Daar buiten in de diensten, die interdenominationeel zijn, omdat ze in gehoorzalen plaats vinden waar mensen uit verschillende denominaties tezamen komen, onthoud je jezelf van de leer, alles behalve Goddelijke genezing, en natuurlijk het aanvaarden van de Here Jezus. Maar als je thuis bent, zoals in de thuisgemeente hier, dan voel je je of je gewoon je boord af kunt doen en simpel kunt prediken wat je denkt dat juist is, en zo is het.
10 En vele malen hebben wij hier binnen mensen die het met ons oneens zijn. We kunnen niet verwachten dat iedereen het met onze kerkelijke leer, zoals wij die hebben, eens is. Maar wij zouden dat misschien ook hebben wanneer uw voorganger predikte, maar hij zou toch hoe dan ook mijn broeder zijn. Dus iedereen beziet de dingen vanuit verschillende standpunten.
11 En aangezien ik deze week een week in Canada moest annuleren vanwege een sneeuwstorm, gaf het mij het voorrecht om hier naar de tabernakel te komen voor een opwekking van een paar avonden, wat ik had beloofd toen ik wegging. En ik maakte bekend dat er geen genezingsdienst was, maar dat alleen het Evangelie gepredikt werd. Alleen... Wat dit hier betreft, dacht ik dat wij misschien een paar avonden zouden nemen voor de Zeven gemeentetijdperken. Want ik geloof werkelijk dat wij in het laatste tijdperk leven, de laatste dag, net vóór de komst van de Here Jezus.
12 Ik probeer altijd mijzelf, de kleine gemeente hier en overal waar ik gesproken heb, in balans te houden, omdat de goede Here des hemels mij ook een kleine bediening gegeven heeft, wat het bovennatuurlijke betreft, zoals u begrijpt. En de mensen hangen aan je woord, dus moet ik erg voorzichtig zijn welke beweringen ik doe. Want als de Heilige Geest deze kracht van visioen en onderscheiding toegestaan heeft, welke onbetwistbaar is, en men hoort je spreken, voelt men dat je begrip hebt waarover je spreekt. God zou immers nooit een dwaling zegenen en haar zo uitzenden. Dus dan moet je erg voorzichtig zijn en het telkens in balans houden in het licht van het Woord. En als ik daarin een fout bega, bid ik dat God mij vergeeft, omdat ik het niet opzettelijk doe. En ik...
13 En elke keer bij het onderwijzen, en speciaal over deze diepe onderwerpen waar wij nu mee bezig zijn, en gisteravond over Het merkteken van het beest en dergelijke onderwerpen, en vanavond over Het zegel van God, het merkteken van God, enzovoort. Ik voel dat er misschien velen zouden zijn die het oneens zijn met wat ik daarover leer. Maar ik probeer het net zo te doen als... niet gericht op enige kerk, enige denominatie of enig persoon, helemaal niet. God weet dat. Alleen in het licht dat ik het zie, op die wijze spreek ik het.
14 Er is geen kerk die de Naam van de Here Jezus draagt die ik niet liefheb. Geen persoon die Zijn Naam zou kunnen dragen, of enig respect voor Hem zou hebben, of ik zou mijn leven wagen om iets voor hen te doen. Zo is het. Het maakt niet uit wat voor soort van godsdienst zij hebben, of het nu Methodist, Baptist, Katholiek of wat dan ook moge zijn, dat zou totaal niet voor mij uitmaken. Zo is het. Zolang zij respect hebben voor mijn Here.
15 Maar nu, er is een blauwdruk. En nu leert misschien elke kerk dat hun theologie van die kerk – daarvan geloven zij dat zij gebaseerd is op een blauwdruk. Welnu, vele malen als ik die dingen zie, bemerk ik dat het niet precies is op de wijze dat ik de blauwdruk lees, dus dan heb ik het recht in mijn eigen kerk uit te geven wat ik denk dat juist is.
16 Er was hier enige tijd geleden een aannemer... Ik was in Milltown, in de Milltown Baptistenkerk, waar wij een opwekking hadden. En broeder Wright en u allen, geloof ik, herinnert zich Marion Lee. [Broeder George Wright zegt: "Amen." – Vert] En hij was erg van zijn stuk gebracht over iets wat ik onderwees over de waterdoop. Wel, hij ging naar huis en hij was er ondersteboven van. En hij was aannemer.
17 Die nacht had hij een droom. De Here toonde hem dat hij een huis bouwde en hij moest er een erker in plaatsen. En in plaats van er een erker in te plaatsen, plaatste hij er een veranda in en zei: "Dat zal wel in orde zijn." Maar toen de eigenaar van het huis kwam, zei hij: "Breek het maar af tot op de fundering; begin opnieuw."
18 Dus was hem iets anders geleerd dan wat de Bijbel leerde en hij zei: "Ik kan evengoed de fundering afbreken en het opnieuw bouwen." Ik ging die avond met hem mee naar huis, bleef die hele avond in zijn huis. En toen wij...
19 Dat is waar. Het moet gelegd worden. En als ik deze onderwerpen onderwijs... Ik ben geen leraar. Maar wat ik ervan weet geef ik graag door aan anderen, en ik heb graag gemeenschap rond het Woord, terwijl de Heilige Geest het werkelijkheid maakt aan ons hart. We hadden een geweldige tijd terwijl wij het deden.
20 Om gewoon wat rust te geven aan onze dierbare herder hier, broeder Neville. Als er vreemdelingen in onze poorten zijn, de man hier is onze herder, broeder Neville, een man van God, een echte dienstknecht van onze Here Jezus Christus. Ik zeg het niet omdat hij hier zit, ik zeg dit ook als hij er niet bij is, overal; hij is op die wijze geweest sinds ik hem kende. Hij was een strenge Methodist en ik was een strenge Baptist, maar wij waren tezamen broeders en het bleek dat wij beiden heilige rollers zijn. Goed, is het niet zo, broeder? Amen. [Broeder Neville zegt: "Amen. Halleluja!" – Vert] Dus staan wij op gemeenschappelijke grond.
21 Wel, we hebben een wonderbare tijd op deze manier. Gewoon gemeenschap te hebben met elkaar, terwijl het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, ons reinigt van alle ongerechtigheid. Daarom hebben we vanavond een geweldige tijd en wij stellen zeker de vreemdelingen in onze poorten hier op prijs.
22 Ik denk dat u zich afvraagt waarom onze kleine opwekking niet geadverteerd werd. Wel, het was gewoon een tijdje een gejubel voor onze gemeente hier en dat is de reden waarom wij misschien... Ik weet niet hoe de Heilige Geest het zal leiden, maar misschien zullen we, één avond voordat wij hier sluiten, een genezingsdienst hebben, zo de Here wil. Ik vertrouw dat Hij dit zal toestaan.
23 Ik moet nu naar Canada teruggaan om de opwekkingen voort te zetten. Zoals wij allen weten, hebben wij een vrij zwaar programma, precies gevuld tot op de datum om overzee te gaan. De afspraken zijn al gemaakt, om te beginnen in Durban, Zuid... in Johannesburg, Zuid Afrika, in september, ongeveer de derde. En dan gaan we van daar door naar Durban en naar India en naar Palestina en Luxemburg en Frankfurt en Transjordanië; helemaal daar doorheen. We keren naar huis terug als de Here ons terug leidt, wanneer Hij ons vertelt om terug te komen. Dan zijn zij bezig om nog een rondreis in elkaar te zetten voor Nieuw Zeeland en Australië en daarginds en dan naar het Oosten, naar Japan en die landen daar.
24 Ik voel dat zoveel kerken hier in de omgeving, waar mensen, oh, slechts een soort proselieten van elkander maken, terwijl verder duizenden mensen nog nooit voor de eerste keer van Jezus hebben gehoord. En ik voel dat... Het is mijn persoonlijk gevoelen dat het mijn plicht is om de Boodschap tot hen te brengen op de beste wijze dat ik kan. En nu, daar ik...
25 Laat mij het nu nogmaals zeggen, omdat hier Methodisten, Baptisten, Katholieken, Presbyterianen, Pinkstermensen, Pelgrim Heiligheidsmensen, Nazareners, aanwezig zijn, die hier rondom zitten en zo zijn we gemaakt... Ik geloof dat het de wijze is waarop het in de hemel zal zijn, zoiets als de hele groep van ons die daar zit.
26 En nu, over deze boodschappen, zoals Het merkteken van het beest, en waarover vandaag zoveel verwarring is... Begreep u het gisteravond? Zo ja, zeg dan "Amen". [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu zullen we vanavond spreken over het merkteken van God of Het zegel van God. Nu, wij beseffen...
27 Ik probeer niet uit twee Bijbels te prediken, één is genoeg. Maar ik heb hier één vanwege de kleine voetnoten, enzovoort, om naar te verwijzen als iemand een vraag zou stellen. En nu, morgenavond, zo de Here wil, na het prediken...
28 De eerste avond over De zeven gemeentetijdperken zagen we waar we waren, waar we ons positioneel bevinden, in de dag waarin wij leven.
29 Gisteravond, over de grootste crimineel die er in de wereld is, Het merkteken van het beest.
30 En vanavond over de grootste zegen die er in de wereld is, Het zegel van God.
31 Morgenavond zal ik u een kans geven om op mij te schieten. Morgenavond zijn er de vragen en dergelijke, over wat u niet begrijpt, betreffende wat gepredikt is. U bent heren en dames genoeg, of Christenen genoeg, zou ik zeggen, om u rustig te houden tijdens de diensten. Ik wil dat u ze opschrijft als u morgenavond naar de gemeente komt, en kom zo vroeg als u kunt, omdat ik vroeg zal moeten komen om ze te lezen en een antwoord te geven op uw vraag met betrekking tot de Schrift.
Zondagmorgen is er dan de gewone zondagsschool.
32 Zondagavond, misschien is zondagavond de doopdienst. Er zijn enige mensen om gedoopt te worden. En dan zullen we misschien zondagavond òf een Evangelie-boodschap òf een genezingsdienst hebben. We zullen zien hoe de Here het leidt voor die avond, voor de boodschap op zondagavond.
33 Nu, we ontdekken voordat wij dit benaderen dat er niemand in de hemel, niemand op de aarde, niemand beneden de aarde, waardig was om het Boek te nemen of het te openen of de zegels ervan los te maken. Niemand. Johannes zag het in de Openbaring. En wij onderwijzen Openbaring nu. En Johannes weende. Maar er was een Lam dat gedood was vanaf de grondlegging der wereld; Hij was waardig om te komen en het Boek uit de rechterhand te nemen van Hem die op de troon zat en het Boek te openen en de zegels ervan los te maken. En dat Lam was natuurlijk Jezus Christus, de Zoon van God. En nu, als Hij de Enige is die waardig is...
34 Hij leefde hier eens bij ons op aarde in de vorm van een Man. God leefde in Zijn Zoon, Christus Jezus, als de God-mens.
35 En Hij keerde terug in de heerlijkheid, dit woord achterlatend: "Een kleine wijle en de wereld ziet Mij niet meer. Toch zult gij Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot aan het einde der wereld." De Persoon van de Heilige Geest, God, terugkerend in de vorm die Hij... Jezus zei: "Ik kwam van God; Ik ga naar God." Hij kwam uit de eeuwigheid, stapte in de tijd, ging uit de tijd, terug in de eeuwigheid.
36 En de wereld kende Hem niet. "Hij was in de wereld, de wereld werd door Hem gemaakt en de wereld kende Hem niet. Maar zo velen als Hem aannamen, heeft Hij macht gegeven om zonen van God te worden."
37 En nu, nu is Jezus Christus met ons. "Nog een klein poosje en de wereld ziet Mij niet meer, toch zult gij Mij zien." Nu, er zal een wereld zijn die Hem niet ziet en er zal een "hij" zijn die het wel ziet. "Want Ik..." ik is een persoonlijk voornaamwoord. "Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van de wereld." En u, de gelovige, zult Hem zien tot helemaal aan het einde van de wereld.
38 Hebreeën 13:8 zegt: "Jezus Christus is dezelfde gisteren, heden en voor immer." Let op Hem in Zijn kracht, dezelfde Here Jezus, dezelfde liefde, dezelfde wonderen, dezelfde tekenen die Hem volgden, steeds maar doorgaand. Hij is nu in het mystieke lichaam, het lichaam van de opgestanen, vanuit de zonde in het leven. Hij leeft in hen.
39 God in Zijn grote heerlijkheid, God afdalend, komend uit de Vuurkolom, die niemand kon aanraken, komt neer in de gedaante van menselijk vlees waar hij kon aanraken, maar Hij werd geboren uit een maagd. Toen, daar buiten, gaf Hij Zijn leven om gekruisigd te worden, om de zondige mens te reinigen, en opdat Hij onder de mensen kon wonen. Wat een liefde heeft God voor de mens, dat Hij Zichzelf ontvouwde om een gereinigde weg te maken, zodat Hij zou kunnen wonen en liefhebben onder mannen en vrouwen. Het is mooi. Ja. Dat is onze Vader.
40 Mogen wij nu tot Hem spreken, de Auteur van het Boek, voordat wij de bladen omslaan.
41 Onze vriendelijke, hemelse Vader. Wij komen vanavond tot U op de wijze dat het ons beloofd is. "Als u Mij iets vraagt in Mijn Naam, dan zal Ik dat doen." Dus wij hebben geen gerechtigheid, we hebben niets wat wij kunnen aanbieden, alleen komen wij in de Naam van de Here Jezus, want U beloofde te horen door deze Naam.
42 Dan vragen wij U, wetend dat wij hier vanavond een van de meest voortreffelijke onderwerpen van de dag ter overdenking hebben: Het zegel van God; Vader, wij bidden, Here, wetende dat, als ik dit groepje mensen dat hier vergaderd is zou misleiden, ik er verantwoording voor zal afleggen op de dag van het oordeel. En gisteravond over Het merkteken van het beest. O, Vader, wij bidden dat U die woorden richt en leidt. Moge het niet ledig terugkeren, maar moge het datgene vervullen waar het voor bestemd is, toen het in het Boek geschreven werd.
43 Kom nu, Heilige, neem het Woord van God rechtstreeks uit de Bijbel, spreek het door sterfelijke lippen in sterfelijke oren en besnijd zowel het spreken als het horen, opdat wij samen iets door deze samenkomst mogen volvoeren vanavond, wetende dat er hier misschien enigen zijn, als de wereld nog een jaar standhoudt, die op aarde geen sterfelijken meer zullen zijn.
44 En nu zijn we in het huis van correctie, in het huis van God, waar wij onder correctie moeten staan. En moge de Heilige Geest mij corrigeren en mijn mond sluiten, zoals U deed met de muil der leeuwen bij Daniël. En U kent mijn hart, als ik één woord zou spreken tegengesteld of uit mijzelf... Moge de Heilige Geest elk Woord zalven. Ik sta als een leeg vat; en moge Hij het Woord van God vanavond spreken, want onze hongerige harten verlangen van Hem te horen. En moge Hij, die de Bijbel schreef, komen en het uitleggen aan Uw nederige dienstknechten hier. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
45 Nu, slechts voor een kleine achtergrond, om vanavond mee te beginnen. Het zegel van God.
46 Vergeet niet, morgenavond willen wij uw vraag hebben. En schrijf hem duidelijk op en leg hem vroeg neer op het podium, vroeg, of op de lessenaar zo vroeg als u kunt. Nu, dit grote onderwerp dat wij gisteravond hadden.
47 De eerste avond, voor gisteravond, was de gemeente en het gemeentetijdperk, hoe wij Jezus zagen staan temidden van de zeven gouden kandelaren, eruit ziende als jasper en sardonix steen, het begin en het einde. Ruben en Benjamin. Zie de zeven kandelaren of zeven lamphouders, daar staan met een regenboog er boven als een verbond, en hoe Hij verschenen was. Zijn stem was als de stem van vele wateren, beiden Christus en de gemeente, tezamen sprekend, met een gouden gordel rondom het borstgedeelte van de gemeente, geheel bedekt, het Evangelie houdend, de gerechtigheid van Christus over de gemeente houdend. Staande op het koperen fundament, Goddelijk oordeel; God goot Zijn Goddelijk oordeel uit op Christus en Hij leed, de onschuldige voor de schuldigen.
48 Toen zagen wij hoe het begon met de gemeente van Efeze; dan het tweede gemeentetijdperk; het derde gemeentetijdperk; het vierde gemeentetijdperk, de vijftienhonderd jaren van donkere Middeleeuwen; door het Lutherse tijdperk en het Filadelfia tijdperk; en zo door in het Laodicéa tijdperk, het laatste tijdperk.
49 We zagen in het Oude Testament hoe zij volmaakt getypeerd werden in het begin, in Salomo en zo door tot in de tijd van Achab, het donkere tijdperk. En we ontdekten, zoals Izebel... Achab was een grensprediker of een man die wisselvallig was. Evenals heel wat lauwe kerkleden vandaag, mensen, wispelturig, vandaag in de kerk, morgen kun je hen overal verwachten; compromissen sluitend, toegeeflijk, meegaand met de wereld en zichzelf toch Christenen noemend. En Achab viel, in die toestand, voor een mooi vrouwtje, evenwel slecht zoals weldra bleek. Hij huwde haar en bracht afgoderij in Israël, net in de donkerste tijd van Israël, het donkere tijdperk. Nu, wij zien dat zij daar uit kwamen met een koperen standaard, en "aan en uit", en tenslotte lauw, zo minderwaardig dat God hen uit Zijn mond spuwde en de heidenen aannam.
50 En nu zien wij dat zij begonnen vanaf de eerste gemeente van Efeze, in het begin, in het gemeentetijdperk; het volgende gemeentetijdperk begon af te koelen en lauw te worden; ging door en kwam in het donkere tijdperk. En net zoals die tijd dat Achab een afgodendienares huwde, Izebel, en afgoderij in Israël bracht, trouwde toen het Protestantisme met het Roomskatholicisme en bracht afgoderij in de gemeente. Ze kwamen er uit door Maarten Luther en verder door John Wesley; voorts in Pinksteren en vervolgens werden ze zelfs uit Gods mond gespuwd. Dan zal God het weer aan de Jood teruggeven, net zo volmaakt.
51 Nu, ik weet dat ik... U zegt dat ik een typologist ben. Dat is juist. Want ik weet, ik weet één ding, dat, als ik naar mijn schaduw toe ga en zie waar mijn schaduw op lijkt, ik enig begrip heb waar ik op lijk; of ik een viervoetig beest ben of een gevederde vogel of wat het ook is, het zal z'n schaduw geven.
52 En het Oude Testament was een schaduw van het Nieuwe. We namen het gisteravond door, in Openbaring 12, de vrouw met de wet onder haar voeten, de maan en de zon aan haar hoofd, een type. Hoe al die dingen... Hebreeën, het elfde hoofdstuk vertelt het ons, dat zij alle typen en schaduwen waren. Ik geloof dat hij in Hebreeën 12 zei: "Aangezien wij omringd zijn door zo'n grote wolk van getuigen, laten wij afleggen elke last en de zonde die ons zo lichtelijk omringt, zodat wij met lijdzaamheid mogen lopen de loopbaan die ons is voorgesteld." Nu, wij zagen die dingen.
53 Vervolgens pikten wij het hier gisteravond op om uit te vinden... of eergisteravond. Wij ontdekten toen hoe de eerste gemeente begon. Ze werd ingewijd en begon op de dag van Pinksteren, waar de Heilige Geest op de gelovigen werd uitgestort. En wij zagen de reactie van die gelovigen en hoe het op hen uitwerkte en wat zij deden en de tekenen en wonderen die hen volgden.
54 Dan zagen wij dat bij het sluiten van dat gemeentetijdperk, ongeveer na driehonderd jaar, een ketterij onder hen de kop opstak, genaamd "de leer van de Nikolaïeten". Voorts ontdekten wij dat het "werken" waren om mee te beginnen.
In het volgende tijdperk werd het een "leer".
En toen werd het een "vervolging" in het donkere tijdperk.
55 Toen kwamen we uit aan de andere kant, hier, en ontdekten dat het in de Protestantse kerken die er uit kwamen, werd doorgegeven.
56 Dan gaan we weer terug en zien hoe al het lauwe hier is aan het einde van het tijdperk, aan deze kant, hoe het allemaal afkoelt. Net zoals het met de Joden ging, gaat het met de heidenen; het koelt af naarmate het deze kant opgaat, en dooft de schaduw uit.
57 Precies zoals het was in de dagen van Wesley en Luther, wij brachten dat gisteravond. Wat had men een grote opwekking, maar bij de volgende ronde begon het af te koelen. De ronde daarna werd het nog koeler. En nu zijn het slechts een stel geloofsbelijdenissen en vormen. Dat is alles wat er van over is. Zie? En zo is het altijd door geweest. Dus toen leerden wij dat.
58 Nu, luister nu aandachtig, zodat u zeker bent dat u het zich herinnert. Ik veroordeel geen Katholieke mensen en ik veroordeel geen Protestantse mensen, want uit beiden en uit hen allen komt het zaad van God, door uitverkiezing. Zij die verordineerd zijn tot leven zullen het zien en erin wandelen. Zij die het niet kunnen zien wandelen in duisternis. Dat is aan God. God doet het. Hij zwoer en beloofde Abraham dat Hij hem en zijn zaad zou redden. Nu, als u Abrahams zaad bent, hebt u eeuwig leven, dat is alles, en u bent erfgenaam overeenkomstig de belofte. En het is alles door genade en door uitverkiezing van God.
59 Nu, let op wat dit hier betreft. En ik ben soms... misschien als ik meer predikte of meer leerde... Het is jaren geleden. Dit is de eerste onderwijzingssamenkomst die ik sedert ongeveer acht jaar heb gehad. En het is een beetje, misschien is het een beetje vastgeroest op sommige plekken. Iedere keer dat je... Stel mij elke vraag die u wilt; leg hem op het podium of de lessenaar en ik zal hem graag ontvangen.
60 Nu, let op. Maar alles wat ik er van weet heb ik nooit geleerd door de mens, door een seminarie. Ik bad tot ik er een openbaring over kreeg en het moest de vergelijking doorstaan met Gods Woord.
61 In het Oude Testament hadden zij drie manieren om een boodschap te onderscheiden. De eerste wijze waarop zij het zouden ontdekken was, of het geschreven was in de wet; de volgende manier was een profeet; of het volgende was de Urim Thummim. Nu, elke leraar weet wat de Urim Thummim was. Het was een licht dat over de borstplaat van Aäron flitste, die zij in de tempel hadden hangen. Nu, als een profeet profeteerde en het licht flitste niet op de Urim Thummim, dan was het verkeerd. Dat was een Goddelijk antwoord van God: "Het was verkeerd." Dan als zij... Als een dromer een droom droomde en het flitste niet op de Urim Thummim, dan was het verkeerd.
62 Nu, de Urim Thummim is verdwenen in die zin, maar dit is Gods Urim Thummim nu, de Bijbel. Als een profeet of een dromer of wie het ook is, of een leraar, zijn theorie niet precies gebaseerd heeft op "ZO SPREEKT DE HERE", geloof ik het niet. Het moet hier kloppen van Genesis tot Openbaring, niet slechts op één plaats. Het moet kloppen door de Bijbel heen en het precies tezamen verbinden. Beslist. Het moet volledig passen met de rest en alles moet in elkaar passen. Als u dat niet doet, zou u één ding kunnen nemen en zeggen dat dit het vagevuur is en het Katholicisme uit de Bijbel prediken. Maar het moet volledig in elkaar passen van Genesis tot Openbaring om het beeld duidelijk te maken. Dat is juist.
63 En de Heilige Geest is Degene die dit beeld voor u ontvouwt als u het Hem slechts wilt laten doen. Hij zal u in al het licht leiden. De Bijbel zegt het. Jezus zei dat Hij het zou doen.
64 Merk nu op zoals... Weer vinden we nu wat zij daar deden. Toen, na een poosje, kregen zij een leer. Zij kregen de vervolging. Ze gingen uit.
65 Vervolgens ontdekken we dat de Bijbel voorspelde dat er nu in deze dag een tijd zou zijn dat de mensen een merkteken zouden ontvangen, en een merkteken van het beest.
66 Telkens als er een dingetje oprijst in het land, zegt iedereen: "Dat is het merkteken van het beest." Toen de oude... Ik was pas aangesteld in de Baptistenkerk toen ik hoorde over de N.R.A. [National Recovery Administration: Nationaal Herstelbestuur – Vert] Wel, iedereen zei: "Dat is het merkteken van het beest." En toen begon alles overal: "Het is het merkteken van het beest."
67 En nu zegt men: "Hier komt Rusland aan, het communisme, het is het merkteken van het beest." Maar het is een leugen. Het is niet het merkteken van het beest. De Bijbel vertelt wat het merkteken van het beest is. Het merkteken van het beest is niet een groot anti-godsdienstig anti-land dat op die manier opstaat. Communisme is niet Rusland; het communisme is een geest. Het is geheel...
68 We behoeven ons niet bezorgd te maken over Rusland. Onze eigen rottigheid is wat ons doodt. Het communisme dringt rechtstreeks door in onze kerken en al dergelijke, weet u, in onze scholen, in onze huizen, overal, in onze natie. De hele zaak is gewoon wormstekig. Als het roodborstje in de appel pikt beschadigt het hem niet, het is de worm in het klokhuis die de appel verwoest. Daardoor komt het, het is gewoon de rottigheid onder onszelf. We lopen rond, noemen onszelf Christenen en handelen als de wereld en kleden ons als de wereld en nemen deel aan de wereld en we noemen ons... De wereld is doodziek van zoiets. En niet alleen de wereld, heel wat Christenen zijn het ook. Ja.
69 Ik heb dikwijls gezegd: "God, help de dag als de mensen zullen zijn wat ze moeten zijn. Als ik tegen Hem was zou ik zeggen dat ik tegen Hem was, ik zou tegen Hem zijn in alles wat ik zou kunnen zijn." Maar ik ben vóór Hem en ik heb Hem lief en ik geloof Hem. En mijn leven is in Zijn handen om te doen wat Hij maar wil, omdat ik geloof dat het Christendom de waarheid is. Zo is het. Ik geloof dat het de waarheid is.
70 Bij mijn reizen door de wereld en het zien van verschillende "ismen", enzovoort... hun stichters zijn dood en liggen in het graf, en zij hebben een theologie. Dat is evenwel ongeveer net zo ver als de Christelijke kerk ermee gaat.
71 "Maar zij die hun God kennen zullen grote daden doen." En de kracht van de opgestane Jezus Christus leeft in de mens. Goed. Hij is niet dood. Hij is opgestaan. "Ik zal met u zijn, zelfs in u, en de dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Jazeker.
72 Dan kijkt de wereld er naar en zegt: "Fanatisme." U hebt gezien dat wij dit gisteravond doornamen, met de hulp van God.
73 We ontdekten dat het eerste dat ooit oprees om ook maar enigszins enige vorm van het beest te vormen, of... Het beest betekent een "kracht". We gingen gisteravond door al de symbolen en alles heen om te bewijzen dat het beest de kracht was. En die kwam niet uit Rusland. Het kwam uit Rome. Dat is juist. Het kwam uit Rome.
74 En het was geen groep mensen. Het was geen politieke organisatie. Het was een godsdienstige instelling. Het was een kerk die "zat op zeven heuvels", met één man die daar de macht had om over de hele wereld te heersen. Dat is precies juist. En we zagen dat het een vrouw was en beeldden haar net zo duidelijk af. Ik nam niet mijn eigen uitlegging, ik las gewoon de Bijbel. Dat er geen andere plaats in de wereld is, geen andere stad in de wereld, die over de hele aarde heerst, in elke natie gaat die invloed van het Roomskatholicisme uit als in de tien tenen van Daniëls visioen, en we ontdekten dat dit Vaticaanstad was.
75 Er zaten hier gisteravond op z'n minst een dozijn trouwe Katholieken. Zij zaten stil en luisterden. Zij zijn oprecht. Zij zijn hongerend.
76 Nu, je kunt niet debatteren met de priester. Hij wil niet debatteren, omdat een priester zegt: "Als de kerk iets zegt dat verschilt met de Bijbel, heeft de kerk gelijk." Voor mij heeft de Bijbel gelijk en is de kerk verkeerd. Zie? Je kunt niet met hen debatteren. Zij... je moet... Er is geen wijze om te discussiëren of te debatteren. Omdat zij geloven: "Wat de kerk zegt, zo is het! Zo is het, wat de kerk zegt, het maakt niet uit wat de Bijbel zegt. Het is wat de kerk zegt!" Zij geloven de kerk. Wij geloven de Bijbel.
77 Nu, wij zagen dat zij werd genoemd... De kerk was een vrouw. En zij werd genoemd met het platte, vulgaire woord hoer, en toen was zij "De moeder der hoeren". En wij zagen dat de Katholieke kerk de eerste moederkerk was. Zij is precies wat zij zei dat zij was. Zij is de eerste kerk die ooit georganiseerd werd. Als God ooit de godsdienst organiseerde, was het de Katholieke kerk. De eerste organisatie die ooit in de wereld werd georganiseerd, van de Christelijke godsdienst, was de Katholieke kerk. Nu...
78 En toen, tenslotte was zij "De moeder der hoeren". Zij schonk het leven aan kerken na haar, omdat het geen jongens konden zijn geweest. Het moesten meisjes zijn en we zien dat de Protestantse kerk een voortbrengsel is van de Katholieke kerk. Als u de Schriften onderzoekt en in uw geschiedenisboek kijkt, zien wij dat de Protestantse kerk het produkt is. En de Protestant kan de Katholieke kerk niet uitjouwen omdat van beiden gezegd wordt dat zij "hoeren" en "hoer" zijn. Dat is plat, maar dat is ZO SPREEKT DE HERE. Zo is het.
79 Let op dat hij toen zei: "Laten wij..." In de Verenigde Staten zeiden zij: "Laten wij een beeld voor het beest maken." Als het beest een kracht was en de kracht een organisatie was... Wij nemen nu geen theorie, dit is het Woord van God. De organisatie van de Katholieke kerk organiseerde zich tezamen en maakte een overeenkomst. En zij plaatsten wat zij noemen, de "oud-vaders" tezamen en organiseerden de Katholieke kerk en maakten een ritueel, van wat zij geloofden en wat zij zouden onderwijzen, een universeel geloof. En zij drongen het op bij de mensen door straf.
80 En daarna verscheen toen Maarten Luther, aangezien de Geest van God hem uitleidde. In plaats van de mensen vrij te laten, organiseerde hij de kerk; een beeld gelijkend op het beest, een politieke macht die er op leek. In plaats van de mensen te laten wandelen naarmate God licht geeft, organiseerden zij zich onder een discipline, en zij moesten blijven bij die tucht.
81 God trok rechtstreeks in de Methodistenkerk. De Methodist had een opwekking die zich over de wereld uitstrekte; de Heilige Geest was met hen, ze leerden heiliging. Weldra, weet u, toen zij dat deden, organiseerden zij een kerk, maakten een beeld voor het beest, dat is juist – een politieke, georganiseerde macht om het volk van God te binden aan een geloofsbelijdenis, in plaats van vrij te zijn om te aanbidden en te wandelen in het licht naarmate het licht op hun pad verscheen.
82 Zij plaatsten hen terug in dat tijdperk. Dat was mooi licht voor toen. Dat was het licht voor de gemeente van Pergamus.
83 Maar wat nu met de gemeente van Filadelfia? Dat is een ander licht. Maar, ziet u, zonder te letten op hoezeer zij zich organiseerden trok God naar dit gemeentetijdperk, in ieder geval, en zond een man uit genaamd John Wesley. Luther kon het niet volgen omdat hij het niet geloofde. Hij was hier al weer georganiseerd.
84 Toen organiseerde John Wesley zich zo strak en kwam tot een plaats dat het tijd was voor dit tijdperk om binnen te komen. God zond de Pinkstergroep die er uit trok met de doop van de Heilige Geest. O, de Methodist zei: "Oh, oh! Wij kunnen daar niet mee samen gaan. Oh, oh! Wij geloven niet in dat soort spul. O, nee!" Waarom? Dit is het licht waarin zij wandelden, hier, hier is het licht voor hier nu.
85 Wij gaan voorwaarts naar het ondergaan van de zon. Herinnert u zich wat de profeet zei: "Het zal een dag zijn die bewolkt is, nacht noch dag, maar in de avond zal het licht zijn." Het licht dat eens scheen in het Oosten voor de Jood, in het Oosten (de Joden zijn een Oosters volk), schijnt op de heidenen; hetzelfde licht, dezelfde Heilige Geest, in de laatste dagen hier, dezelfde doop van de Geest. Wij zijn door al deze tijdperken heengegaan, waar het noch licht noch duisternis was, maar een bewolkte, duistere dag – maar hier waar het licht schijnt, precies zoals het daar scheen...
86 Daarom moet Hij er uitzien als de "jaspis en sardonyx steen; Alfa, Omega, het Begin en het Einde; Hij die was, Die is en zal komen, de Wortel en de Spruit van David; de Morgenster." Daar is het. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Ik hoop dat u het ziet.
87 En bedenk dat wij ontdekten, zonder één vergissing, dat het merkteken van het beest een merkteken van afval is, wat inhoudt dat kerkleden aan hun kerk vasthouden in plaats van te wandelen in het licht. Zij verwerpen het licht en er blijft niets over dan duisternis. Dat is juist, voor zowel Katholiek als Protestant. Er is "een beest en een hoer", en zij heeft hoerendochters. En toen deze hoerendochters te voorschijn kwamen, waren zij maagd door het licht van die dag, maar zij organiseerden zich en brachten de mensen hier, hierin terug en maakten hen hetzelfde soort dat Rome in het begin was. De Bijbel zegt het zo. "Het beest; en een beeld voor het beest; het getal van zijn naam", enzovoort.
88 Hoe wij de hele zaak doornamen gisteravond en de Bijbel duidelijk... niet iemands theorie. Maar de Bijbel openbaarde dat dit zevenkoppig, tienhoornig beest uit Rome kwam... [Mogelijk leeg gedeelte op de band – Vert] was daar in Rome en was "hij die was, die niet is; en die is en die niet is", de ene paus na de andere, de ene paus na de andere, en zal naar het verderf gaan. En wij zagen dat diezelfde oude vrouw enige meisjes voortbracht. Zij waren maagd vanaf het begin, wandelden in het licht dat zij hadden. En toen begonnen zij te handelen als prostituées en gingen rechtstreeks terug om hetzelfde te doen als wat hun moeder deed. Precies, precies.
89 Laat mij u iets vertellen, vrouwen. Luister. U mag dan misschien nu niet zoveel vertrouwen in mij hebben als ik deze dingen uitbazuin. En het is niet om u te kwetsen; het is om u te helpen. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar als u mensen ziet, de kerken vandaag, die hun vrouwen toestaan... (Nu, ik zal ook tot de mannen komen.) ... maar zij staan hun vrouwen toe om te doen zoals ze vandaag doen en ze belijden Christendom te zijn. Ik berisp u, vrouwen, niet; ik zal het na vanavond wel doen. Maar kijk, ik berisp u vrouwen nu niet. Maar mijn zuster, heel wat van deze seminarie-leraars hier of begraafplaats-leraars of hoe u het ook noemt, van hier ergens vandaan, laten u wandelen in die misleiding. De Bijbel zegt: "Ze zijn blind, en leiden de blinden." Het is waar. Nu...
90 En Jezus, die dit zag en wist dat sommige van die Protestantse kerken regelrecht zouden wandelen naar de poort van licht, om zich af te keren... Jezus zei in Mattheüs 24:24 dat het zo zou zijn: "De antichrist zou zo dichtbij het echte zijn, dat het zelfs de uitverkorenen zou verleiden, indien het mogelijk was."
91 Nu zie, het Roomskatholicisme, o, is sommigen van u Protestanten in het hoofd geslagen. Maar een man die een beetje genade in zich heeft, een beetje over de Bijbel weet, zal het schuwen en weglopen. Zo is het. Haar verlokking is duister voor hem; hij weet dat er niets in dat alles is, in al dat spul dat zij leren. Er is geen Schrift voor; nu en dan raken zij het een klein beetje.
92 In de grootste leugen die ooit verteld werd zat heel wat waarheid. Dat is juist. En in de eerste, toen Satan tot Eva sprak, vertelde hij heel wat waarheid. Maar in de grond had hij een leugen die haar veroordeelde en het hele geslacht, de hele schepping ruïneerde. Dat is juist.
93 U moet daar op letten. Er moet waarheid komen hier en waarheid daar, waarheid hier en waarheid daar. Elk deel ervan de waarheid; in dezelfde lijn de hele weg door.
94 En dan, hoe kunnen de mensen zien dat de eerste gemeente daar aangestoken werd met die lamphouder, kandelaar, en dan hier hetzelfde zien gebeuren als wat daar toen gebeurde, en het Woord van God zegt dat het zou zijn "Jezus Christus Dezelfde gisteren, heden en voor immer", en het weigeren? Het laat zien dat zij licht verworpen hebben en in duisternis wandelen; het enige wat overblijft.
95 Het is waar, mijn broeder. Ik zeg dat niet om bijdehand te zijn. God weet dat. Hij kent mijn hart. Ik heb een bediening en nog heel wat vóór mij. En ik weet dat ik op zekere dag vóór de oordeelstroon mij voor die dingen zal moeten verantwoorden. Dat is precies juist. Ik zou een valse beschuldiger, een valse leraar worden bevonden. God zou mij dan veroordelen. Zo is het. Maar als ik de waarheid van deze dingen weet en het u niet vertel, dan zal Hij mij vast en zeker veroordelen.
96 Hij zei tegen de wachter: "Waak! En als je in gebreke blijft om te waarschuwen dan zal ik het van jouw hand af eisen. Maar als je waarschuwt en zij gaan door, zullen zij sterven in hun zonde maar Ik zal het niet van jouw hand eisen. Je zult vrij zijn!"
97 Dus willen wij voorzichtig zijn, dat wij weten wat de waarheid is, in overeenstemming met de Bijbel. En hoe dat tijdperk begon en wat zij deden en vandaag de Protestantse kerk precies daarginds te zien.
98 Zie hier. Vroeger was het zo, een lange tijd geleden, dat het bij u Heiligheidsmensen verkeerd was voor u vrouwen om uw haar af te knippen. Wat regelrecht kwam van waar de Bijbel zegt: "Als een vrouw haar haar afknipt heeft haar man het recht om van haar te scheiden." Dat is een duidelijke lering, maar dat is de Bijbel.
99 En u vrouwen loopt hier rond en maait uw gras met een overall aan en in mannenkleding. De Bijbel zegt, de Almachtige God zegt: "Een vrouw die een kledingstuk aantrekt dat aan een man behoort is een gruwel, is vuiligheid in het aangezicht van God." Maar u doet het toch.
100 En u rookt sigaretten, u gaat naar dansfeesten en voorstellingen en behoort toch tot de kerk. U laat zien dat u iets aangenomen hebt, dat u niet gemerkt bent in de hemel, de Heilige Geest. Dadelijk zullen wij daar op ingaan en u wat anders dan dat laten zien. Nu, dat is slechts een klein ding.
101 En u, mannen, gaat naar de kerk, wandelt op straat met een sigaar in uw mond als een onthoornde Texas-stier. En hebt... Ik zeg dit niet voor de grap. Ik geloof niet in grappen maken in de preekstoel. Ik zeg de waarheid. U loopt op straat en wilt zitten in de café's en liegen en stelen en elkaar bedriegen, en u bent een diaken in het kerkbestuur.
102 U gaat de kerken in en speelt deze oude bingo spelen, wat niets anders ter wereld is dan ordinaire gemene loterij. Zo is het. En u doet het en schreeuwt dan over een bookmaker [beroepswedder – Vert] U bent net zo slecht in uw kerken, u, Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen, wie u ook bent die dat doet. Dat is juist. En u weet dat het de waarheid is. Maar wat is het? U keert terug zoals uw moeder destijds deed. Precies hetzelfde, en de pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet. Dat is de geest van die dingen.
103 Maar ik heb niets tegen de Katholieke mensen. Ik heb niets tegen de Methodist of de Baptist of de Presbyteriaan. God heeft mensen, heeft ginds zaden van Abraham. Het is niet tegen de mensen. Het gaat over hun kerken die zich daar organiseren, en men aanbidt de kerk in plaats van God. O, u Protestanten wilt dat niet geloven, maar u doet het evengoed. Ik zal zeggen: "Bent u een Christen?"
104 Wel, hier niet lang geleden vroeg broeder Bosworth aan een meisje: "Ben je een Christin?"
105 Ze zei: "Een Christin? Ik geef u te verstaan dat ik elke avond een kaars brand!"
106 Welnu, denkt u Protestanten dat dit iets is? Bent u een Christen? "Ik zal u te verstaan geven dat ik een Methodist ben of een Baptist." Wel, dat betekent niets anders voor mij dan dat u uit uw tijd van genade bent gelopen; zo is het, als dat alles is wat u bent, slechts een Methodist of een Baptist. Als u geen Christen bent in die Methodisten- of Baptisten- of Katholieke kerk, bent u verloren. Dat is zo. Dus daar is precies uw merkteken.
107 Beide merktekenen zijn geestelijk. Nu zal ik het u bewijzen door de Bijbel. Beide merktekenen zijn geestelijke merktekenen.
108 Heel wat mensen dachten: "Ze zullen rondgaan en iets op uw voorhoofd tatoeëren en iets in uw hand tatoeëren." We zagen gisteravond dat dit een leugen was. Beslist. Dat is verkeerd. Het is een geestelijk merkteken. Het is alleen zo verborgen. En zie, vele malen...
109 Nu, ik weet dat dit misschien iemand boos maakt en het schijnt hard. Maar het zal ons recht trekken als we maar... en God een kleine kans geven. Het is niet mijn bedoeling om ruw te zijn, maar ik probeer alleen met mijn hele hart de feiten naar voren te brengen.
110 Toen Jezus Christus zag dat de Protestantse kerk afviel van die Katholieke kerk ginds en eruit kwam en weer rechtstreeks terugkeerde op de weg waaruit zij kwamen, zei Hij: "De geest zal er zo dichtbij zijn dat het de uitverkorenen zou verleiden..."
111 Besefte u, Christenvrienden, dat de antichrist het merkteken van het beest is? De antichrist, iedereen weet dat de antichrist daar – dat is zijn merkteken – het is... zijn kracht. En zie, het is een beest, het is een kracht. Er is een macht van de Katholieke kerk. Er is een macht van de Methodistenkerk.
112 Ik ging hier niet lang geleden naar een zeer fijne heer. Als ik mij niet vergis zit hij hier vanavond in de gemeente. En de kleine Edith Wright en de anderen kwamen naar de samenkomst juist hier boven, geen vijfendertig kilometer van deze plaats. En wij.. de mensen... Ik predikte gewoon het Evangelie van verlossing. Hij moest over auto's klimmen om bij die plaats te komen. En die avond riep de herder mij direct en zei: "Het spijt mij u te vertellen, eerwaarde Branham, maar zij vertelden mij dat zij enige zieken hadden die daar binnen gekomen waren en onze districtsopziener kwam binnen en zei: 'Geen Goddelijke genezing in de Methodistenkerk.' Dus zult u naar het podium moeten gaan, bekend maken dat u stopt, en de samenkomst verlaten." Dat is juist.
113 Waarom? De macht van de Methodistenkerk. Dat is de macht van het beest. De Baptistenkerk: hetzelfde; de kerk van Campbell en de Lutherse kerk en alle overige en de Pinksterkerk, even slecht. Zo is het. Ik heb Pinkstermensen gehad... En de Assemblies of God zijn in de Raad van Kerken gegaan, en dat is een... Zij verbonden zich hier met de oude "moeder" hoer. Dus elke kerkorganisatie komt uit Rome. Dat is de moeder. En ik ben geen 'Heilige der Laatste Dagen' of 'Spade Regen' of hoe u het ook maar noemt. Ik wil niet... Ik ben geen van hen.
114 Maar ik bedoel dit, dat mannen en vrouwen vrij moeten zijn in Christus Jezus om in het licht te wandelen. En elke gemeente moest hetzelfde zijn. Dat is waar.
115 Nu, merk dit op hoe de Bijbel... Begrijp dat. Die organisatie, bedenk dat het daar ligt, precies daar. En we ontdekken, dat toen de Katholieke kerk daar in het verleden begon, zij een valse doop hadden waarmee zij kwamen, met besprenkelen in plaats van dopen. Er is daarvoor geen enkele Schriftplaats in de Bijbel. En niet alleen dat, maar de Heilige Geest en waterdoop en formulieren en titels en al het andere, hebben gewoon een bespotting gemaakt van het echte. Er is geen prediker in het land die mij een plaats kan laten zien waar dat ooit gedaan werd in de eerste gemeente. Zo is het. Het staat niet in de Bijbel. Maar zij komen ermee voor de dag en wij buigen ervoor. Ziet u waar wij rechtstreeks naar teruggaan?
116 En vandaag vraagt u zich af waarom wij geen opwekking hebben. Daar komt het door, broeder. Wat wij vandaag nodig hebben, is een goede, ouderwetse opwekking als van Paulus en de Bijbelse Heilige Geest weer terug in het land. Dat hebben wij nodig. Nu...
117 En zij hebben "het merkteken van het beest" of "het getal van zijn naam" genomen, dat zij er een beeld van maakten. Het beeld was de organisatie, net als de Katholieke kerk. Zij organiseerden het en maakten een beeld van de Katholieke kerk. Is de Methodistenkerk een beeld ervan; de Baptistenkerk, de Presbyteriaanse kerk, de Pinksterkerk, de Heiligheidskerk, de Pelgrim Heiligheidskerk, de Verenigde Broeders? Elk die zich organiseerde vormde zich naar dat model. Het stond nooit in Gods Bijbel. Goed. Organisaties, zich organiserend!
118 God is de Leider. Kijk terug zo ver als u wilt. Kijk naar Israël toen het optrok uit Egypte.
119 Al degenen van Moab stonden daar, fundamenteel, de offeranden offerend, zeven altaren, zeven schapen, sprekend van de komst van Christus, zeven ossen, een reine offerande. En daar stond zijn grote profeet, Bileam, om Israël te vervloeken. En daar was Israël... Daar was Moab, een grote natie. Daar waren de Amorieten en alles, een grote natie, tezamen georganiseerd als een natie.
120 En Israël was daar buiten verspreid op de velden in een stel tenten. Zij waren pelgrims en vreemdelingen die een toekomende stad zochten, strikt interdenominationeel. En wat deden zij? Zij hadden tekenen en wonderen die hen volgden. Dezen hadden dit niet, en zij waren jaloers op hen. Het waren geesten.
121 God neemt Zijn man weg maar nooit Zijn Geest. Hij nam Elia weg en Zijn Geest kwam op Elisa; verscheidene honderden jaren later kwam Hij op Johannes de Doper; voorspelde het opnieuw in de laatste dag.
122 De duivel neemt zijn persoon weg maar nooit zijn geest. Diezelfde godsdienstige leraar die Jezus Christus veroordeelde vanwege Zijn mirakels en tekenen en wonderen, die met Hem verschilde over de Schrift, was brutaal genoeg om Hem erover te komen vertellen. Diezelfde geest leeft nog in de kerkelijke leraar vandaag...?... geordineerd van God om tot die veroordeling te komen. Dat zegt de Bijbel: "Mannen van ouds, voorbestemd voor dit oordeel, die de genade van onze Here veranderen in ontuchtigheid." Dat is precies juist. In het derde vers van Judas kunt u het vinden. Dat is juist.
123 Let op al die dingen die daar bewijzen dat het merkteken van het beest daar is. Daar bevindt het zich. Dus als u hier rondloopt en zegt: "Wel, ik zal u laten zien wanneer het merkteken van het beest komt", wees dan voorzichtig dat u het niet reeds hebt. Die het hebben zullen gestraft worden in vuur en zwavel, uitgegoten uit de beker van Gods toorn, om dag en nacht voor eeuwig en altijd gekweld te worden. Het is een ernstige zaak. Nu, hoe zult u ontsnappen?
124 Er zal een tijd komen, die nu al komende is. Let op, en in die organisatie bewegend... Nu, laat mij u hier een kleine wenk geven. In die organisatie die zich zo beweegt, komt er een tijd dat u zult moeten behoren tot die organisatie of u kunt niet kopen of verkopen; of u moet dat merkteken van een hoer hebben, een kerkelijk merkteken. U moet tot de een of andere organisatie behoren of u kunt niet kopen of verkopen.
125 En luister, u mensen die weet wat de waarheid is. Ik zeg niet dat u uit uw kerk moet gaan. Ik zeg niets tegen uw... over u of over uw leden. Ik spreek over de hoofdkwartieren die men destijds in het verleden organiseerde en maakte. "Wij gaan dit doen. Wij gaan dat doen." En zij stelden die gepantserde regel in. En God scheurt het in stukken en neemt Zijn gemeente er regelrecht uit; deed dat altijd.
126 Kijk naar de reis van de kinderen van Israël. Zij bouwden een vuur. Zij bleven er elke avond. De Vuurkolom hing boven hen. Ongeacht welke tijd van de dag of nacht het was, als die Vuurkolom optrok bliezen de bazuinen en Israël pakte alles in en vertrok. Of het middernacht was, twee uur in de middag of wanneer het ook was, zij pakten in en volgden de Vuurkolom. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zij volgden het Vuur.
127 Wel, toen Maarten Luther het Vuur van God zag bewegen, kwam Maarten Luther er uit en volgde het Vuur uit het Katholicisme. Maar hij bouwde zijn kerk eronder en organiseerde zich en hij kon niet verder trekken.
128 Het Vuur trok verder en Wesley zag het en weg ging hij, er achteraan. Zo is het. Het Vuur van God liet Luther achter. Toen bouwde Wesley weldra daaronder de Wesleyaanse Methodistenkerk.
129 En toen kwamen Alexander Campbell, John Smith, met de Baptisten en dergelijke, enzovoort, en Moody en de anderen. Spoedig, weet u, begonnen zij een ritueel te hebben en vormelijk te worden, koud, toen de oude profeten, enzovoort, uitstierven. Deze nieuwe groep kwam op met niets dan een seminarie opleiding, en weldra, weet u, werd het in de war gestuurd en er een warboel van gemaakt.
130 En de Heilige Geest trok verder en de Pinkstermensen zagen het en weg gingen zij; bewogen zich er rechtstreeks uit, uit de Methodisten en Baptisten, enzovoort. Nu, het gruwelijke van de zaak is – maar om Gods Woord te vervullen – de Pinkstermensen organiseerden zich en werden net zo koud en ritueel als de overigen. Maar kijk, er zal nooit meer een ander gemeentetijdperk zijn. Het laatste tijdperk is het Laodicéa gemeentetijdperk, dat heet noch koud is, met net genoeg godsdienst om wanneer de muziek speelt, door het gangpad te dansen en dan te gaan zitten, naar huis te gaan en over uw naaste te spreken.
131 Wat wij vandaag nodig hebben is een ouderwetse, door God gezonden, uitbrander van de Heilige Geest, een opwekking, die zal maken dat u op uw aangezicht ligt te wenen, dag en nacht, dat u weent en jammert en tekeer gaat vanwege de zonden van de wereld. We zullen daarop ingaan. Zo is het.
132 Maar daar zijn zij. Zo zijn we precies geworden, lauw. God zei: "Het maakt Mij misselijk in Mijn maag! Ik zal u uit Mijn mond spuwen." Dat is de gemeente, de Protestantse kerk, verworpen. De Protestantse kerk is verworpen; van Pinksteren tot Luther, elk stukje er van. Gods Woord zegt het.
133 Maar uit elk van deze kerken heeft Hij een uitverkorene genomen. Hij heeft het zaad uit elk genomen, uit de Methodisten, de Baptisten, de Presbyterianen, de Lutheranen, en ga zo maar door, Katholieken en allen. Hij heeft een overblijfsel genomen, heeft een volk er uit genomen.
134 Niet lang geleden lag hier in Louisville een kleine dame, een Katholiek, te sterven. Ik ging erheen. En de priester zei: "Onzin, voor zoiets!"
En haar man zei: "Ga aan de kant. Laat hem binnenkomen."
135 Ik liep naar binnen. Men nam aan dat de vrouw de volgende morgen dood zou zijn. Terwijl ik voor haar bad, brak een visioen door en ik zei: "Zo spreekt de Here." Dat is juist. De volgende morgen... Ik vertelde haar over hoeveel uren het zou zijn, helemaal precies op de minuut af, dat zij gezond naar huis zou gaan. Zij lachten er om, en maakten het bespottelijk. En precies op het uur dat de Heilige Geest had uitgesproken ging zij naar huis als een gezonde vrouw en ze is vandaag gezond. Zij was een Katholiek. Zij waren Katholiek. Zij waren Katholiek.
136 Als u licht ontvangt... In het Oude Testament... Laat mij u het merk nu tonen. Luister aandachtig, dan zal ik rechtstreeks naar mijn onderwerp gaan. Kijk, als in het Oude Testament een slaaf onder slavernij was en hij dan had... Hij werd daar met een prijs gekocht. Hij moest die meester dienen tot het jubeljaar. En als het jubeljaar kwam werd er op een bazuin geblazen.
137 En als de slaaf daar buiten was, hij en zijn kinderen en zijn vrouw, en zij wilden allen terugkeren naar het oude vaderland; ze waren aan het zwoegen in de velden en de opzichter sloeg hen, en zus en zo; en als dan die priester op zijn bazuin blies en die man hoorde de bazuin, kon hij zijn schoffel neerleggen, kon hij ophouden met wat hij ook maar aan het doen was, kon hij de opzichter aankijken en zeggen: "U kunt mij niet één keer meer slaan, ik ben vrij." Hij kon meteen weglopen en naar huis gaan. Waarom? Daar is het geluid van het jubeljaar, als zij het geluid hoorden.
138 En dat is het Evangelie, het jubeljaar, dat u vrij bent van de zonde. U bent vrij van al deze vuile gewoonten en de dingen die de wereld hier heeft voortgebracht in de naam van godsdienst, onder zowel het Protestantisme als het Katholicisme, onder het merkteken van het beest. Zo is het. U bent vrij.
139 U behoeft het niet te zijn. Maar als die man echter weigerde om dat te ontvangen, dan werd die man van daar meegenomen naar de post van het altaar van de kerk en werd er een merkteken op hem geplaatst, een gat in zijn oor geboord. En hij bleef een dienstknecht van die meester zo lang hij leefde.
140 En als u weigert het Evangelielicht aan te nemen, als het u gepredikt wordt in de kracht van de Heilige Geest, vanuit de Bijbel, kunt u uzelf verzegelen voor uw eeuwige bestemming. Amen.
141 Nu kijk, nog een klein iets, als u mij zult verontschuldigen voor het maken van die opmerking een paar ogenblikken geleden, over die man. Maar zie hier: "Zelfs de uitverkorenen verleiden..."
142 Nu, we hebben de Lutheranen, Baptisten, enzovoort, en de Katholieken te pakken gehad, laat mij nu even u, Heiligheidsmensen aanpakken. Zie? Ik geloof in heiligheid. U moet heilig zijn. "Zonder heiligmaking zal niemand God zien." Niet mijn heiligheid; Zijn heiligheid. Er is niets wat ik er aan kan doen; het is wat Hij voor mij heeft gedaan. Ik sta niet in mijn heiligheid, omdat ik die niet heb. Ik probeer het zelfs niet te hebben. Ik probeer het niet te zijn. "Probeert u vast te houden, broeder Branham?" Beslist niet.
143 Ik laat gewoon los en laat Hem vasthouden. Dat is juist. Hij is Degene die vasthoudt. Blijf gewoon dood, dat is alles wat u moet doen. Houd uzelf gewoon dood, Hij zal volhouden. Hij heeft al volgehouden. Hij hield daar vol totdat Hij zei: "Het is volbracht!" Dat maakte het vast. God laat ons hetzelfde doen. Het is volbracht.
144 Maar, heiligheidsmensen, u Nazareners en Pelgrim heiligheidsmensen, denk er nu aan. U kwam uit onder de macht en het voortkomen van de Wesleyaanse kerk, of na de Methodistenkerk. Toen zij zich organiseerden kwam u, geliefde heiligheidsmensen, er uit en zei: "Wij zullen doorgaan met heiligheid." Dat was wonderbaar. U hield dat tijdperk hoog, dat Filadelfia tijdperk, tot het kwam tot bij Laodicéa. Maar toen de doop van de Heilige Geest kwam en de tekenen naar de gemeente terugkeerden, noemde u het "de duivel". Omdat zij met tongen spraken en geloofden in deze dingen, zei u: "Het is van de duivel." En toen u dat deed lasterde u de Heilige Geest.
145 Hoe kan ik tegen mijn hand zeggen: "Ik heb je niet nodig?" Als er leraars zijn is er spreken in tongen. Als er evangelisten zijn, zijn er ook gaven van genezing. Hoe kan de voet zeggen tegen het oog: "Ik heb je niet nodig?" Zie? Als u een geboren kind van God bent wandelt u en neemt alles aan wat God zegt dat juist is. U zult recht in het licht wandelen.
146 Toen de tijd kwam dat de kerk in beweging moest komen bewoog Luther. Toen de tijd kwam voor de gemeente om haar hand te bewegen bewoog Wesley de hand. Toen de tijd kwam voor de gemeente om te spreken kwam Pinksteren op het toneel. Zo is het. Maar let nu op.
147 U zegt: "En een type?" U zegt: "Is daar een type van?" Jazeker.
148 Beseft u dat Judas Iskariot, de ware antichrist, een zeer godsdienstig man was? Beseft u dat? Ze hadden zoveel vertrouwen in hem, de broeders, dat hij de penningmeester van de kerk was.
149 En Judas Iskariot was gerechtvaardigd door geloof, gelovend in de Here Jezus Christus.
150 Hij was geheiligd door het Woord. Hebreeën 17:17... ik bedoel Johannes 17:17: "Heilig hen, Vader, door de waarheid. Uw Woord is de waarheid." En Hij was het Woord.
151 En hun werd macht gegeven om uit te gaan en het Evangelie te prediken en duivelen uit te werpen en de zieken te genezen. Judas Iskariot werd in Mattheüs 10 onder hen genoemd. En zij gingen uit en wierpen duivelen uit en predikten het Evangelie op zulk een wijze dat zondaars zich bekeerden en duivelen uitgingen. En zij kwamen terug, zich verblijdend en juichend en hadden een geweldige tijd, zoals in een kleine heiligheidsconventie. En Judas was ook onder hen. Dat is precies juist, was aldoor bij hen.
152 Maar toen de tijd kwam voor Pinksteren, bekende Judas kleur.
153 Daar bekende de heiligheidskerk haar kleur, precies daar, en keerde rechtstreeks om en verloochende dezelfde Heilige Geest, die hen leidde naar dieper water. Ze wendden zich rechtstreeks af en ontkenden Hem. Ik weet dat ze heel wat fana... hadden.
154 Ik ben niet van Pinksteren. Ik heb nooit behoord tot een Pinksterorganisatie, nooit. Ik heb in de bres gestaan. Ik ben niet van Pinksteren, Methodist, Baptist. Ik ben gewoon een Bijbelchristen. Dat is alles. Ik geloof wat het Woord zegt. En ik kan de gave van spreken in tongen niet verloochenen. Als ik dat doe, zou ik de leraar en elke andere geïnspireerde gave loochenen. Dat is juist. Ik ben het nooit met de Pinksterbroeders eens geweest over het "enige bewijs" van het spreken in tongen. Ik ben het er niet mee eens. Nu, dat is in orde, als zij dat op die wijze geloven. Dat is hun zaak, zie, dat is evenwel volmaakt in orde. Ik... Paulus zei: "Ik wilde dat u allen in tongen sprak." Ik zou graag iedereen zo dicht bij God zien.
155 Ze hebben heel wat opmaak, heel wat vals geloof. Ze kwamen er heel wat keren mee voor de dag en deden alsof ze de Heilige Geest hadden en zeiden iets wat geen spreken in tongen was. Hun leven bewees wat het was. Maar er is ook steeds een echte werkelijke zaak geweest.
156 Wel, waarom zou de duivel niet voor boezemvriend de kraai een lokaas uitwerpen? Zeker zou hij dat doen, om te proberen te hinderen. Hij wierp hetzelfde uit in heiligheid. Hij wierp hetzelfde uit in de Methodisten. Hij wierp hetzelfde uit in Luthers dag. En hij werpt vandaag hetzelfde uit. En onder de kracht van de gaven, van Goddelijke genezing en onderscheiding, werpt hij dezelfde dingen uit.
157 Maar wat betekent een vogelverschrikker voor u, als u vogeltaal zou kunnen spreken? De vogels zeggen: "Als ik een vogelverschrikker zie, is dat een maaltijdbon." De beste appels zijn precies daar waar al de stokken liggen en de vogelverschrikkers hangen. Dat is juist.
158 Maar u ziet hoe die geest hier tot zover meetrok. En Jezus keek en voorzag dat, via die Katholieke kerk die er uit kwam. Hij zei: "Noem niemand vader. Gebruik geen ijdele herhalingen, al dergelijke." Hij bracht het naar voren en zei: "Nu, wees voorzichtig, de antichrist zal er zo op lijken dat het zelfs de uitverkorenen, als het mogelijk zou zijn, zou verleiden."
159 Kijk broeder, hoeveel maagden gingen uit de Here tegemoet? Tien. Zij waren allen maagd. Wat betekent heiligen? "Zuiver, heilig, maagdelijk." Alle tien waren zij maagden. Vijf hadden geen olie in hun lamp. Vijf hadden wel olie in hun lamp. Deze vijf waren net zo heilig en maagdelijk als dezen. Maar wat vertegenwoordigt olie in de Bijbel, wat wij gisteravond, de avond ervoor, doornamen? De Geest, "de Heilige Geest". Zij reinigden zich en zaten daar, maar zij waren bang en stonden ver van de fontein die de olie ingoot. Zie, zij organiseerden zichzelf en vestigden zich, en daar zijn zij, lauw. Daar ging het gemeentetijdperk naartoe.
160 Nu komen wij tot het merkteken van God. Ik heb dertig minuten, zo de Here wil. Ik wil nu dat u eerst met mij opslaat en uitvindt hoe belangrijk dit merkteken van God is.
161 Bedenk wat het merkteken van het beest is; geen communisme. Het merkteken van het beest komt uit Rome, de wereld door; Katholicisme verbonden met het Protestantisme, georganiseerde godsdienst. En zij zullen de kerken gaan verenigen totdat elke kerk zal moeten buigen voor die zaak. Onze interdenominaties worden terzijde geschopt. Zo is het.
162 Nu, Openbaring, het negende hoofdstuk. Laten wij het hier enkele ogenblikken heel aandachtig lezen, zo de Here wil, en zien wat Hij zei in Zijn Woord. Nu... [Leeg gedeelte op de band – Vert] van Openbaring, het vierde vers. Luister hier naar.
En hun werd gezegd,... (toen zij de plagen zagen uitgegoten) dat zij het gras der aarde niet zouden beschadigen, noch enig groen, noch enige boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben.
163 Toen de plagen kwamen, waren de enigen die beschermd waren, zij die wegverzegeld waren in het Koninkrijk van God. Dit is het onderzoekingsoordeel, als de mensen... En als God mij zal helpen zult u het dadelijk zien door het Woord van de Here, dat dit de tijd is van het verzegelen van de plagen. En voor hen die het verwerpen blijft er niets over dan de eeuwige straf.
164 Nu, we zullen overgaan naar het Oude Testament. En laten we opslaan, als u wilt, het boek Ezechiël, en laten we even lezen in Ezechiël 9. Nu, met Gods hulp, moge Hij ons helpen. En ga nu rustig zitten voor onderwijs voor de komende dertig minuten, zo de Here wil. Nu, dit heeft betrekking, als u het opschrijft, Ezechiël 9, dit heeft betrekking op...
165 Het eerste wat wij nu moeten vaststellen is: wat is het zegel van God? [Leeg gedeelte op de band – Vert] Gelooft u niet dat dit essentieel zou zijn? [De samenkomst zegt: "Amen."] Is het Bijbelse Woord goed genoeg voor u? Nu, ik weet dat er mensen zijn die zeggen: "Het houden van de sabbatdag", maar er is totaal geen Schrift om dat te ondersteunen in het Nieuwe Testament. Laten we uitzoeken wat het zegel van God is. Sla natuurlijk Efeze 4:30 op, 4:30 en 1:13. Schrijf het op. Efeze 4:30 zegt:
En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing.
166 Wel, wat betekent verzegeling? Verzegeling is "een teken van voltooiing". Is dat juist?
167 Hebt u wel eens een spoorwegbeambte de wagons zien laden? Hij zal er op uitgaan en hij zal zoveel hier neerzetten en zoveel hier. De inspecteur komt langs, hij kijkt er in; en als dit een beetje los zit en het trilt: "Nee, ik zal het niet verzegelen. Het moet er uitgehaald en overgedaan worden." Vervolgens zal hij proberen hem opnieuw te laden; hij zal dit verkeerd hebben. De inspecteur komt langs. "Verkeerd. Doe het weer over."
168 En dat is wat God al een lange tijd met Zijn gemeente aan het doen is. U zult inladen en u gaat naar de hemel; u neemt alles met u mee. Uw kaartspelen, elk ander ding dat u in de gemeente kunt laden; u probeert het met u mee te nemen. God veroordeelt het; het is niet klaar voor verzegeling.
169 Maar als God een mens ziet met een verslagen, verbroken geest, oprecht in het hart, daar bij het altaar, dan sluit God de deur van de wereld voor hem en verzegelt hem daarin door de doop met de Heilige Geest en het duurt totdat Jezus komt; niet van de ene opwekking tot de andere, maar "tot de dag van uw verlossing".
170 Als de deur van die wagon gesloten is en het regeringszegel er op geplaatst is, kan hij niet meer geopend worden totdat hij zijn eindbestemming bereikt heeft.
171 En iedereen die wederom geboren is en verzegeld in het Koninkrijk van God, heeft geen verlangen naar de wereld meer tot de dag dat Jezus Christus hem in Zijn Koninkrijk neemt. Dus als u moeite hebt en zegt dat u de Heilige Geest hebt, of u nu tot de Methodistenkerk, Baptistenkerk, Pinksterkerk behoort, of u juichte, in tongen sprak, voorover of achterover gedoopt werd, besprenkeld, als u nog steeds dat soort problemen hebt, kunt u maar beter terugkomen en de lading inspecteren. Dat is juist. U neemt teveel met u mee; het is te los, het schudt. God zal het op die wijze niet verzegelen.
172 Als een tarwekorrel in de aarde valt, het maakt niet uit... Als die tarwekorrel aan zichzelf sterft kan hij geen klit voortbrengen om zijn ziel te redden. Een tarwekorrel zal vast en zeker een tarwekorrel voortbrengen. En als wij bezaaid worden met het onverderfelijk zaad van God, hoe kan het iets anders voortbrengen dan een leven van Christus' leven?
173 Als de Heilige Geest de gemeente leidt, leidt Hij haar in de kracht van de opstanding van Jezus Christus en u wordt verzegeld tot de dag van uw verlossing. Dat is de Bijbel. "Bedroeft niet de Heilige Geest van God waardoor gij verzegeld zijt tot de dag van uw verlossing." Efeze 4:30.
174 Nu, voor de Heilige Geest ooit kwam is Hij wegverzegeld, voor het heidentijdperk ooit begon. Hij is verzegeld onder die gouden kandelaren (we hadden een overzichtskaart om het te begrijpen), destijds onder dat tijdperk.
175 Hij bleef met hen bezig door Abraham, Izaäk, Jakob, David en zo helemaal door het donkere tijdperk dat ze hadden in de dagen van Achab verder door, Salomo, enzovoort, totdat het uitliep in die lauwe toestand. Maar net voordat Hij die bedeling daar afsloot, gaf Hij een grote kracht van de Heilige Geest voor de Joden alleen: "Ga niet op de weg der heidenen, maar ga naar de verloren schapen van Israël." Is dat juist? "Hij kwam tot de Zijnen en de Zijnen ontvingen Hem niet."
176 "Maar zo velen als Hem ontvingen gaf Hij de kracht om kinderen van God te worden." Hij zei: "Ik geef hun eeuwig leven." Eeuwig leven komt van het Griekse woord "Zoë". Zoë is dat leven. Zoë is het leven van God. En als het leven van God in u leeft, brengt het een Godzalig leven voort, net zo zeker als ik hier op dit podium sta. En de mens die het heeft kan niet meer verderven dan God kan verderven, omdat God in de mens is. Amen. "Wie Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, en zal niet in het oordeel komen, maar heeft eeuwig leven." "Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, Ik zal hem opwekken in de laatste dag." Dat is Zijn Woord. Wat een troost voor de gelovige! En wat een veroordeling voor diegenen die weigeren in het licht te wandelen.
177 Het is warm aan het worden, is het niet? Goed. Het is goed voor u. Let op, zie of dit waar is. Broeder, wij zouden het kunnen doornemen, Schrift na Schrift, week na week, week na week en hierbij blijven, steeds bij hetzelfde onderwerp, gedurende een jaar precies over dezelfde zaak, en nog steeds niet alles uit de Bijbel halen.
178 Nu, om een kleine inleiding hier te geven, gaan we terug en ontdekken wat het verwerpen van de Heilige Geest voor u betekent, wat het voor hen betekende in hun dag.
179 Nu, in Ezechiël, het negende hoofdstuk, zag de profeet Jeruzalem. Nu, bedenk dat wij spreken over die tijdsruimte daar van de Joden, net vóór hun einde.
180 Nu zijn wij in de tijd der heidenen, in hun voleinding. Dan gaan wij het duizendjarig Vrederijk in. Goed.
181 Maar let nu op, u bent hier nu in de voleinding der Joden. De profeet voorziet het. Dit is nog honderden jaren, ongeveer achthonderd jaar, vóór de komst van de Here en het werd geprofeteerd door de profeet. Luister nu aandachtig terwijl wij lezen.
Daarna riep Hij voor mijn oren met luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen, en elk met zijn verdervend wapen in zijn hand.
182 Let nu aandachtig op terwijl wij lezen.
En ziet, zes mannen kwamen van de weg der Hoge poort, die gekeerd is naar het noorden, en elk met zijn verpletterend wapen in zijn hand; en de man in het midden van hen was met linnen bekleed, en een schrijvers-inktkoker was aan zijn lendenen; en zij kwamen in, en stonden bij het koperen altaar.
En de heerlijkheid van de God van Israël hief zich op van de cherub, waarop Hij was, tot de dorpel van het huis; en Hij riep tot de man, die met linnen bekleed was, die de schrijvers-inktkoker aan zijn lendenen had. (Luister.)
En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem,... (bestemd voor Jeruzalem) en teken een teken op de voorhoofden van de lieden, die zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het midden daarvan gedaan worden.
Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, uw oog ontzie niet, en spaart niet!
Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar nadert tot niemand, op wie het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren.
183 Let nu op de profeet in de Geest, opgenomen in de heerlijkheid. God zei: "Ik zal u laten zien hoe Ik het met de Joden ga regelen vóór de komst van de heidenen." Lees het vers of het hoofdstuk ervoor. Nu, toen hij daar in kwam, zei hij: "Ik zag..." Ten eerste zag hij de zonde in de stad zoals hij het nooit van tevoren gezien had, en hij zag Jeruzalem. Nu bedenk, het was alleen bestemd voor de Joden, niet voor de heidenen; voor de Jood en hun hoofdstad, Jeruzalem. Evenals wij het gisteravond bestemd hadden voor de Protestanten, is het nu vanavond voor de Jood. Hij zei: "Gaat door de stad." Hier komen mannen met vernielende wapens in hun hand, voortgaande om alles in de stad te slaan. Hij zei: "Nu, wacht nog even."
184 En daar uit kwam een Man in wit gekleed. Laten we even stoppen. "In het wit gekleed", rechtvaardigheid, heiligheid. "In het wit gekleed", die de inktkoker aan Zijn zijde had. Hij zei: "Ga door de stad, voordat zij komen, en plaats een merkteken op het voorhoofd, een merkteken op het voorhoofd van elke man, vrouw, jongen of meisje in de stad, die zucht en roept vanwege de ongerechtigheid die in de stad bedreven wordt, vanwege de zonden van de mensen." Plaats een merkteken op hen!
185 En toen keerde Hij, nadat Hij er doorheen was gegaan en hem gemerkt had, terug en zei: "Het is gebeurd."
186 Toen zond Hij de mannen en zei: "Vertrek, en spaar niets, maar dood volledig allen die dat merkteken niet op zich hebben."
187 Zie hier, broeder. Degene die merkte, was niemand anders dan de Heilige Geest.
188 En let op, als Hij vanavond naar Jeffersonville kwam, naar de Branham Tabernakel of naar enige andere tabernakel in de stad, of naar enige andere kerk, op wie zou Hij het merkteken plaatsen, die zo oprecht en eerlijk voor God was, dat zij weenden en riepen en dag en nacht baden vanwege de zonde van de stad?
189 Wat zou Hij doen met de predikers die toestaan dat hun vrouwen daar uitgaan in badpak, zich in shorts steken en door de straten lopen en in het koor zingen en zich opschilderen en handelen als Izebels? En als... Mannen daar buiten die roken en drinken en tekeer gaan en gokken en al het andere! En zij doen alsof zij er onverschillig over zijn; zij gaan naar een groot kip-eetfestijn of een feestje ergens. Ze blijven thuis op de woensdagavonden en kijken naar de televisie in plaats van de bidstond bij te wonen. In de zomertijd sluiten zij de kerk voor de diensten. Wat zou Hij verzegelen?
190 Wat wij vanavond nodig hebben, is dat heel wat van die Hollywood evangelisatie zijn mond gaat houden! En een ouderwetse, door God gezonden opwekking, mannen en vrouwen die naar het altaar komen! En ophouden met handje schudden en handje ophouden en hen te besprenkelen en te dopen, voorover en achterover, en al die andere kleine vormen en ismen. Dat we komen tot een werkelijk verslagen en verbroken geest, daar waar zonde is. Meng dat tezamen en begin een ouderwets uitroepen van een pas geboren kind. Amen. Dat is het soort dat de Heilige Geest krijgt. Dat is juist.
191 Het maakt niet uit of ze nu Methodist, Baptist, Katholiek of wat ook zijn! Als zij voor dat altaar komen en dag en nacht uitroepen: "O, Here God, kijk naar de zonden van deze stad! Mijn hart heeft geen rust. Ik kan niet rusten, Here, als ik deze dingen hier zie gebeuren. O, God, doe iets. Zend ons een ouderwetse opwekking." Dan staat u op het punt om de Heilige Geest te krijgen, broeder!
192 Maar als u daar loopt omdat u op en neer gesprongen hebt of omdat u gedanst hebt op de muziek of omdat u iets anders deed; en u loopt rond en u bent opgeblazen en onverschillig, pruilend en twistend en sluit u bij de kerk aan en vliegt van plaats naar plaats, dan laat dit zien dat u nooit iets had ontvangen in het begin.
193 Broeder, dat is goed, sterk medicijn, maar het zal u zeker in orde maken. Dat is juist. Beslist. Het zal u uitleiden zonder een zwakke onder u.
194 Zoals Mozes. Ik zou graag in zijn medicijnkast willen kijken, u niet? Hij had daar twee miljoen mensen. Zou u niet graag in de medicijnkast van Mozes willen kijken wat hij had? Al die oude mannen, en honderden kleine baby's die er elke avond geboren werden en kreupele mensen en zieke mensen. En toen hij er na veertig jaar uitkwam, was er zelfs niet één zwakke onder hen. Zouden niet enigen van u dokters, die hier vanavond zitten, graag in zijn medicijnkast willen kijken?
195 Laten wij er eens in kijken en zien wat het is. Nu, kijk terug. We zullen ontdekken: "Ik ben de Here die u geneest." Dat is het. Amen. Dat zat er in. "Ik ben de Here die u geneest." Laten we zeggen dat er een baby geboren zal worden. "Ik ben de Here die u geneest." Hij heeft longontsteking. "Ik ben de Here die u geneest." Dat is het enige recept dat hij kon geven. Dat is het enige dat hij nodig had. Dat is het enige wat hij had. Dat is wat God hem verschafte.
Natuurlijk, vandaag: "O, wij geloven daar niet in. Nee, dat..."
196 God verandert nooit. Hij is Dezelfde. Als deze geest, die de mensen vandaag zo tekeer doet gaan onder de naam van Christendom, maakte dat God destijds misselijk werd, en dat het een "gruwel" was voor mensen om dat te doen, dan is het vandaag ook een gruwel. "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." O, ik voel mij gezegend.
197 Let op. "Ga hierheen", zei Hij. "Ga door de stad en plaats een merkteken op degenen die zuchten en roepen vanwege de gruwel die in de stad gedaan wordt." En toen zei Hij: "Nadat u dat gedaan hebt..." Hij zond deze mannen uit met een verdervend wapen en zij gingen uit en doodden alles.
198 Nu, geschiedkundige, even een ogenblik. Jezus kwam in het vlees; God gemanifesteerd in het vlees. "God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenend." En toen Hij in het vlees kwam ging Hij rond, lerende. Zij noemden Hem "Beëlzebul", waarzegger. Ze maakten gekheid over Hem, over Zijn geboorte en al het andere; wezen Hem af, wierpen Hem uit.
199 Hij zei: "Wie tegen de Zoon des mensen spreekt, het zal hem vergeven worden, maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem nooit vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de komende wereld."
200 Hij riep een paar Joden tezamen. Hij ging niet naar de heidenen. Hij ging naar de Joden. Hij werd gezonden tot de Joden, het was geen heidenbedeling. De laatste kandelaar brandde in het Joodse tijdperk en daar ging Hij heen. En er waren een paar mensen die Hem ontvingen, een uitgeroepen groep.
201 Precies zoals het vandaag is. Evenals de Heilige Geest, die toen uit Jezus Christus sprak, het toen uitriep, zó spreekt de Heilige Geest uit Jezus Christus vandaag, het uitroepend.
202 Zij geloofden het bovennatuurlijke. Zij letten op hun Leider. Zij letten op Hem. Zij wisten dat Hij de Koning der profeten was. Zij wisten het, wat Hij ook was. Wat Hij sprak bevestigde God en God zei dat het de waarheid was. Zij wisten dat zij de waarheid hadden. Zij wisten Wie zij geloofden en zij gingen voort met Jezus.
203 Toen kruisigden zij Hem. Hij zei: "Vader, vergeef hun, zij weten zelfs niet wat zij doen."
204 Maar toen de dag van Pinksteren vervuld werd, was er een kleine wenende groep mensen, schreeuwend en tekeer gaand. "En toen de Pinksterdag vervuld werd..."
205 Plotseling kwam er een priester de weg op met een kosher doos, een avondmaalsdoos, die zei: "Steek uw tong nu uit en ik zal de wijn drinken"? Wat een onzin! Er kwam een Protestantse prediker over de weg die zei: "We zullen de rechterhand der gemeenschap nemen en zes maanden geen alcohol nemen"? Oh! Onzin. "Ik zal u besprenkelen. Ik zal u dopen. Ik zal u op deze wijze nemen, u in de kerk brengen, u de rechterhand der gemeenschap geven"? Onzin!
206 "Maar toen de dag van Pinksteren vervuld werd, kwam er plotseling uit de hemel een ruisende, machtige wind die het gehele huis waar zij zaten vervulde. Verdeelde tongen als van vuur zaten op hen." Ze begonnen te brabbelen en te stampen en te huilen en te sputteren en tekeer te gaan.
207 U zegt: "Nee!" Ik zal het u bewijzen door de Bijbel. Jazeker. "Wilt u mij vertellen dat zij dat deden?" Zo zei de Bijbel het.
208 Wist u dat Jesaja dat profeteerde? Laat mij u hier wat uit Jesaja lezen, één momentje. Jesaja, het achtentwintigste hoofdstuk, te beginnen bij het achtste vers.
Want alle tafels zijn vol van uitspuwsel... (sprekend van deze dag) en van drek, zodat er geen plaats schoon is. (Broeder, als dat niet een beeld van de Jood was!)
Wie zou Hij dan de kennis leren, en wie zou Hij het gehoorde te verstaan geven? (We spreken vanavond over de leer.) De gespeenden van de melk en de afgetrokkenen van de borsten?
Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel,... (Dat is de wijze waar op het Evangelie komt, van Genesis tot Openbaring!)
Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken;
... Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen.
209 Daar hebt u het. Dat zei Hij. Dat was niet mijn woord, dat is Zijn Woord. Kiest u, als u kunt. Het kan nooit veranderd worden. Hij zei: "Gebod op gebod, regel op regel, hier een weinig en daar een weinig." Het hele Evangelie moet uitgebracht worden.
210 Het volle Evangelie moet hier beginnen, en zij predikten het. En toen zij het deden, kwam de kracht van de Heilige Geest.
211 En die Joden hadden gekheid gemaakt over Jezus, maar zij lachten en zeiden: "Ha-ha-ha! Deze mensen zijn vol zoete wijn." Zij verzegelden hun eeuwige bestemming. Ze zeiden: "Waarom horen wij in onze taal de wonderbare werken waarvan zij spreken? Wel, deze mensen zijn vol van nieuwe wijn. Ha-ha!" Zij spotten en lachten.
212 En Petrus, die kleine heilige roller, zeepkist-prediker, pakte daar buiten een zeepkist en sprong er op. Hij zei: "U mannen van Judéa en u die in Jeruzalem verblijft, laat dit u bekend zijn en luistert naar mijn stem. Dit is wat gesproken werd door de profeet Joël. Deze mannen zijn niet vol van nieuwe wijn, zoals u vermoedt, want het is pas de derde ure van de dag. Maar dit is dat." Hij verwees terug naar de Bijbel. Ik heb dikwijls gezegd: "Als dit dat niet is, zal ik dit gewoon houden totdat dat komt, als er iets anders is." Dat is juist. Hij zei: "Dit is wat gesproken werd door de profeet Joël. Het zal komen te geschieden in de laatste dagen", de laatste tweeduizend jaren.
213 De eerste tweeduizend jaren werd de wereld vernietigd door water. De tweede tweeduizend, kwam Christus. In de laatste tweeduizend jaren: "Ik zal Mijn Geest uitstorten." Halleluja! Niet: "Ik zal enkele predikers opleiden en enkele priesters uitzenden."
214 "Maar Ik zal Mijn Geest uitgieten uit den hoge: uw zonen en uw dochters zullen profeteren; op Mijn dienstmaagden en dienstknechten zal Ik van Mijn Geest uitgieten en zij zullen profeteren. Ik zal tekenen laten zien boven in de hemelen en op de aarde beneden." Dat betekent het. Dat was de inwijding.
215 En die Joden lachten en maakten gekheid en zeiden: "Ze zijn vol nieuwe wijn." Dat verzegelde hun bestemming.
216 In 96 na Christus kwam Titus over uit de streek en werd Jeruzalem omringd door legers. En weet u wat er plaats vond? Die Joden zeiden: "Nu zullen we terugkeren naar het huis des Heren."
217 Maar zij die gewaarschuwd waren en vervuld met de Heilige Geest...
218 Zoals Josephus zei: "Die mensen van het 'kannibaal-type', die het lichaam aten van deze Jezus van Nazareth." Hij zei: "Zij verborgen Zijn lichaam en zij aten ervan." Zij aten het avondmaal. Hij noemde hen, dat stel daar, "die ketters".
219 Wist u dat die mensen daar toen "ketter" werden genoemd? Weet u dat? Weet u wat een ketter is? Iemand die "gek" is. Ja. Kijk naar Paulus.
220 Nu, jullie mensen, jullie Baptisten zeggen graag: "Paulus, o, ik geloof hem." U Katholieken zegt: "O, de heilige Paulus" en kust twee of drie van zijn voeten weg, van die beelden daar in Rome. "Heilige Paulus!" Jawel!
221 Kijk wat Paulus zei toen hij voor Agrippa [moet zijn Felix – Vert] stond, hij zei: "Naar de weg die zij sekte noemen, 'heilige roller', dat is de wijze waar op ik God aanbid." Amen.
222 Ik zou hem graag de hand schudden; ik zou zeggen: "Ik geloof hetzelfde, Paulus! Halleluja! Ja, beslist, hetzelfde. Negentienhonderd jaren zijn voorbij gegaan, Paulus. Ik geloof nog steeds hetzelfde!" Nog heeft de Heilige Geest dezelfde tekenen, dezelfde wonderen, alles precies hetzelfde, steeds doorgaande, dezelfde Heilige Geest, nog altijd weg verzegeld tot (wanneer?) de dag van de verlossing.
223 "Dit Evangelie zal gepredikt worden..." Wat? "Evangelie!" Wat is het Evangelie? Niet het Woord alleen. Paulus zei: "Het Evangelie kwam tot ons, niet in Woord alleen, maar door de kracht en demonstratie van de Heilige Geest kwam het Evangelie."
224 Paulus zei: "Ik ben nooit gekomen met een seminarie-opleiding, met grote bloemrijke woorden, zodat uw zaligheid gebaseerd zou zijn op opgeblazen woorden en betoverende lippen en op wat lofzang of op een apostolische belijdenis of iets dergelijks. Ik kwam op die wijze nooit tot u. Maar ik kwam tot u, slechts één ding wetend, de kracht van de opstanding van Jezus Christus en de betoning van de Heilige Geest." Halleluja! God, geef ons wat meer Paulussen, met groot, krachtig optreden, dat het daar ten toon spreidt met dat Evangelie... zonder enige zelfzuchtige bedoeling van een seminarie. Amen. Zegel van God. Amen.
225 Nu, hoeveel tijd hebben we nog? In overvloed, is het niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat dacht ik al. Dat is in orde. Morgen is het zaterdag, dan werkt niemand van u. Goed. In orde. Bedenk, nog een paar minuten.
226 Bid! Let op broeder, dit is een ernstige tijd. Dit is de tijd waarin we inventaris zouden moeten opmaken. Ik sta hier niet voor clown te spelen. Als ik dat deed, zou ik naar het altaar gaan en mij bekeren. Ik mag dan misschien handelen als een clown voor sommigen van u, maar ik bedoel het niet te zijn. Ik doe zo nu en dan een beetje dwaas; ik kan dat niet helpen. Iets komt op mij, laat mij zo doen, dus ik kan het niet helpen. Maar in mijn hart, broeder, geloof ik het met mijn hele hart. Ik heb dit zo'n beetje twintig jaar lang vanaf deze preekstoel gepredikt, over de hele wereld, en God heeft het bevestigd met tekenen en wonderen. Amen. "Jezus Christus Dezelfde, gisteren, heden en voor immer." Ja.
227 Nu, Hij zei: "Laat hen met de wapenen naar voren komen." Zij weigerden het merkteken te ontvangen. En Hij ging voort en Titus maakte zich meester van de muren van Jeruzalem en zij liepen de stad in, zij lieten hen daarin sterven van de honger, totdat zij elkaars kinderen kookten en opaten. Ze aten de schors van de bomen, het gras van de grond. En toen zij het tenslotte op moesten geven... Toen Titus Jeruzalem inging, vernietigde hij totaal alles daarin, doodde vrouwen, kinderen, baby's, priesters, en al het andere en verbrandde de stad.
228 En Jezus zei: "Er zal een tijd komen dat er niet één steen op de andere gelaten wordt."
229 Ze zeiden: "Kijk naar onze grote, machtige kathedraal. Broeder, wij zijn Baptist of Methodist of Pinkstermensen, of wat dan ook."
Hij zei: "Er zal niet één steen op de ander gelaten worden."
230 Het laat zien dat God niet woont in huizen met handen gemaakt. God woont in menselijke harten. "Want een lichaam hebt U Mij bereid." De Heilige Geest woont niet in een huis. Hij woont in het hart. Dat is de tempel. "Weet gij niet dat gij tempels van de levende God zijt?" Amen. Bouw een tempel, bouw een kerk, als al uw geloof wordt gebouwd op uw tempel of uw kerk, een houten afgod, hebt u het merkteken van het beest genomen en u weet het niet. Zo is het. U bent bezig al uw tijd te besteden, predikers, om uw organisatie te ondersteunen, en gaat er net zo regelrecht mee naar de hel als maar mogelijk is.
231 Ik vertel u, broeder, het is tijd dat de mensen wakker worden en dat het Evangelie gepredikt wordt in de kracht van de Heilige Geest, waarbij wij overal de Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Katholiek en allen, roepen naar het kruis van Jezus Christus.
232 Nu, zegt u, de oude schaapherder droeg honing met zich en smeerde het op de rots. Als het zieke schaap eraan likte werd het gezond.
233 Broeder, ik heb er hier vanavond een hele zak vol van. Ik zal het op de Rots, Christus Jezus, plaatsen en de zieke schapen kunnen likken en gezond worden. Dat is juist. Broeder, luister, ik ga het niet op een kerk plaatsen. Het behoort niet aan een kerk. Het behoort aan Christus. Zo is het precies.
234 Vormelijk! ("O ja, we geloven in Christus.") Uw werken bewijzen wat u gelooft.
235 Jezus zei: "Deze tekenen" z-u-l-l-e-n, "zullen hen volgen die geloven, tot het einde der wereld. En in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen spreken; als zij een slang opnemen of iets dodelijks zullen drinken, zal het hen niet beschadigen. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Dat is wat Jezus zei. Dat zijn de laatste woorden die van Zijn lippen kwamen. En Hij werd opgenomen in de hemel.
236 En mensen die voorwaarts gaan, die Goddelijke genezing geloven en de krachten van God prediken, die noemt de wereld "gek". En de Bijbel zegt: "Als zij de heer des huizes 'Beëlzebul' noemen, hoeveel te meer zullen zij het hen noemen, Zijn discipelen."
237 Veroordeeld, daar lagen zij, allen stierven helemaal precies. Maar Josephus zei: "Die mensen die... die Christelijke soort mensen waren uit Jeruzalem naar Judéa gegaan en ontsnapten aan al deze toorn." Nu, dat was de Jood, het einde van de Jood.
238 Snel nu voor de volgende paar minuten, laten we de heidenen eindigen, heel snel. Laten we opslaan Openbaring, het zevende hoofdstuk, waar wij de heidenbedeling zullen beëindigen. Zie of dit juist is of niet. Daar profeteerde de profeet Ezechiël in hoofdstuk 9 over het einde van dat tijdperk, nu hier profeteert de Heilige Geest over het einde van dit tijdperk. Luister nu aandachtig terwijl ik nauwkeurig lees.
En na dezen...
239 Nu, Openbaring 7: "Na deze dingen zag ik vier engelen..." Dat waren de ruiters die uitgingen in het zesde hoofdstuk, en hoe zij uitgingen; een vaal paard en een zwart paard en het rode paard, enzovoort, die ruiters die een lange tijd door het land hadden gereden.
... zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enige boom.
240 Let nu op het visioen dat hij eerst zag. "Ik zag vier engelen staan op de vier hoeken." Vier plaatsen rondom de aarde, een engel, houdende de vier winden. Engelen zijn "boodschappers". De Bijbel zegt het. En de winden zijn "oorlogen en strijd". Hij hield de vier winden hier vast. ...?... Nu, let goed op het tweede vers.
En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het... (z-e-g-e-l, met andere woorden "het beëindigd werk") ... hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met een grote stem tot de... engelen, aan wie macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen.
Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden.
241 Let op, ik zal verder lezen.
En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten van de kinderen Israëls.
242 "Van het geslacht van Juda, twaalf..." en zo verder, en "Benjamin" en "Gad" en "Ruben" en zo door tot "Zebulon" en zo verder tot de twaalf geslachten, aan het eind van het negende vers. En twaalf keer twaalf is wat? [De samenkomst zegt: "Honderd vier en veertig." – Vert] Honderd en vier en veertig. "Honderd vier en veertig duizend", allemaal Joden. Nu, let op.
Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen,...
243 Waar kwamen zij vandaan? Ziet u, wij zien waar die Joden aan het einde waren; en toen aan de engelen werd gegeven om uit te gaan en te vernietigen, werd hierin gezegd, zagen ze hen en "hielden vast". Maar waar kwamen dezen vandaan? Uit alle geslachten, tongen en naties. Zij verschenen op het toneel.
... en volken, en talen, staande voor de troon, en voor het Lam, bekleed... het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.
244 De bruid, de heidenbruid was hier wegverzegeld. Let op.
En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam.
En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor de troon neer op hun aangezichten, en aanbaden God.
Zeggende:... (Luister; als dit niet klinkt als een Heilige Geest samenkomst!) Amen. De lof en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onze God in alle eeuwigheid. Amen.
245 Dat klinkt niet als een of andere rituele kandidaatsdienst voor mij. Dat klinkt als een ouderwetse, Heilige Geest uitstorting voor mij. Die mensen waren ergens geweest; zij wisten wat zij doen moesten toen zij het Lam zagen zitten op de troon.
En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?
246 Nu, u weet dat daar Joden waren, maar waar kwamen dezen vandaan? "Uit alle geslachten, talen en naties." Let op.
En ik sprak tot hem: Heer, gij weet het. Nee, ik weet het niet. En hij zei tot mij:...
247 Dezen zijn zij die dat hadden, veronderstel ik. Goed.
... Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen,... (die "heilige roller" werden genoemd, waarmee de spot was gedreven, vervolgd, uitgelachen) ... uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam. (Let op!)
... zijn zij voor de troon van God,...
248 Waar verblijft de vrouw? Waar verblijft de koningin? Dat is de bruid, de heidenbruid.
... en zij dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel;...
249 Mijn vrouw dient mij in het huis, dag en nacht. Zie? Dat is de bruid van Jezus; dat is de heidenbruid.
... en Die op de troon zit, zal hen overschaduwen.
Zij zullen niet meer hongeren,...
250 Halleluja! De dagen van werken zijn voorbij. Wel, we misten veel maaltijden, maar wij zullen er daar niet één meer missen. Amen.
251 Ik weet dat mijn arme, kleine, oude moeder hier vanavond zit. En ik heb haar zien opstaan van de tafel. We hadden koffie en wat oudbakken brood. Ze schonk het in en deed er wat suiker op. En als er niet genoeg was om rond te gaan, huilden de kinderen en stonden ze op en liepen weg. Maar wij zullen het daar nooit meer doen. Mijn oude vader lag op mijn armen, daarginds op straat, en stierf hongerig.
252 Maar wij zullen het nooit meer zijn. Halleluja! Beslist niet. Geen honger meer.
Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen,...
Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot de levende fonteinen der wateren, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
253 Zij mogen dan een beetje gehuil en opwinding hebben als de Heilige Geest komt. Maar God zal alle tranen van uw ogen afwissen.
254 Merk op dat hij "vier engelen zag staan op de vier hoeken, houdende de vier winden." Snel nu. Mijn tijd is op, maar laat mij dat punt tot u brengen, voordat wij sluiten. Kijk, hij zag de vier engelen. Hij zag het afsluiten van de Joodse kerk, hoe hij hen, dat leger, op dezelfde wijze zag komen met hun verdervende wapenen.
255 Let nu op. Wat voor soort merkteken ontving 'de Heilige Geest gemeente' als merkteken in hun voorhoofd? Het was een geestelijk teken. De Heilige Geest merkte hen. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij tatoeëerde nooit iets op hun hoofd. Is het wel? ["Nee." ] Nee.
256 Zij werden niet veroordeeld door een anti-godsdienstig land. Ze werden veroordeeld door de hunnen. Ziet u wat ik bedoel? De ware gemeente van de levende God zal veroordeeld worden door Katholiek en Protestant, omdat zij zich tezamen zullen verenigen. Ze zijn reeds als één tezamen, als moeder en dochter.
257 Maar dezen hier waren het niet. Let dan op wat Hij deed. Hij zei: "Plaats een merkteken op hun voorhoofd." Wat voor soort merkteken was het? Ik zal het voor u lezen, Handelingen 2. "Zij waren allen eendrachtig, in één plaats. En plotseling kwam er een geluid, de engel kwam uit de hemel."
U zegt: "Was de engel een geluid?"
258 Wat was het, wat vóór David uitging, toen hij het ruisen van de bladeren van de moerbeibladeren hoorde, die avond toen hij bevreesd was om voorwaarts te gaan? "Hoorde een geluid uit de hemel als een ruisende, machtige wind." God, die vóór hen uitging.
259 "En plotseling verscheen hun de Heilige Geest en kracht." Daar gingen zij de straat op, springend en dansend en sprekend in tongen, met stamelende lippen, en juichend en handelend als een dronkaard en iedereen verheugde zich en prees de Here God. Is dat niet juist?
260 Zo doet God het als Hij Zijn kracht neerzendt met de doop van de Heilige Geest. En Hij bewoog er rechtstreeks in, en de Boodschap ging uit! Halleluja! En zij juichten en schreeuwden en spraken in tongen en gingen uit. En dat was het merkteken dat God op de mensen plaatste. Is dat juist? God plaatste het merkteken en dat is het soort merkteken dat God vandaag op Zijn volk zal plaatsen. Hetzelfde zegel van God dat daar op hen kwam onder de doop van de Heilige Geest, was het zegel van God.
261 Ik wil u iets vragen, gemeente. De Bijbel zegt dat het merkteken van God in die dag de doop van de Heilige Geest was. Het zegel op de mensen om hen verschillend te maken van de anderen was de doop van de Heilige Geest. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het Nieuwe Testament zegt in Efeze 4:30 dat de Heilige Geest het zegel van God voor de mensen is in de laatste dagen, tot aan uw eeuwige bestemming. Is dat juist? ["Amen." ] Dan had de Heilige Geest gelijk.
262 Nu, we hebben het Methodistentijdperk gehad, we hebben het Baptistentijdperk gehad, we hadden rechtvaardiging, we hadden heiliging. We hebben al deze dingen die voortkwamen, gehad.
263 En juist ongeveer veertig jaar geleden werd van de doop van de Heilige Geest voor het eerst vernomen in de Verenigde Staten. Is dat juist? Ongeveer veertig jaar geleden toen de mensen begonnen te ontvangen...
264 Nu, vroeger noemde men dit het tweede definitieve werk van genade: heiliging. "Heiligmaking", dat is juist.
265 Een vat moet eerst worden opgepakt. Het is helemaal vol modder. Het is gerechtvaardigd, omdat de mens het heeft opgenomen.
266 Vervolgens moet het gereinigd en schoongemaakt worden. Het woord "heiligen" betekent "gereinigd en apart gezet voor dienst". Maar "apart gezet voor dienst" betekent niet dat u in dienst bent.
267 Voorts zei Jezus: "Zalig zijt gij als gij hongert en dorst naar gerechtigheid, want gij zult verzadigd worden." Zie, de Heilige Geest kwam op de geheiligde, echte, ware geheiligde gelovige. En tekenen en wonderen begonnen zich te manifesteren zodra dat geheiligde vat in orde was gekomen en de Heilige Geest erin kwam. Ziet u wat ik bedoel?
268 U kunt geen olie uit die fles halen tenzij er olie in is, hoe schoon de fles ook is. Je kunt geen spreken in tongen en Goddelijke genezing en krachten van God uit iets halen dat er niet in is. De Heilige Geest moest dan gebracht worden.
269 Zie, ongeveer veertig jaar geleden... Laten we terug denken. We kijken in het rond... Let nauwkeurig op. Er verspreidde zich een groot gerucht, de Eerste Wereldoorlog; de eerste keer in de hele wereldgeschiedenis, een wereldoorlog. Waar begon hij? Rechtstreeks in Duitsland. Wat gebeurde er? Een verandering; niemand weet tot op deze dag hoe hij ophield. Niemand weet het. Lees "De afloop van de Wereldoorlog". Elk deel heb ik gelezen. Er is niet één persoon... Het enige wat zij weten is, dat er een order uitging: "Geeft u over!" Niemand weet wie hem gaf. Waarom?
270 O God! U zult mij hoe dan ook "heilige roller" noemen, dus zou ik evengoed mijn gevoelens kunnen uiten. Kijk! Wat ben ik dankbaar voor de Heilige Geest die hier op het podium is, om te openbaren.
271 Merk op. Let op. Zij vertrokken, terwijl elke wind naar de wereld kwam, moderne wapens, om totaal alles te vernietigen in een wereldoorlog. Maar geheel plotseling stopte het. Openbaring, het zevende hoofdstuk zegt: "Ik zag de vier engelen neerkomen met hun verdervende wapens. En er kwam een Man uit het Oosten, die het zegel van de levende God had en zei: 'Houdt de vier winden vast.'"
272 "Houd vast", waarom? De Joden zijn nog niet in de juiste plaats. Glorie! De Joden zijn niet op de juiste plaats, zoals God had beloofd. Hij vertelde hun waar zij zouden zijn, waar ze ginds zouden staan. Hij zei: "Als gij ziet dat de vijgenboom uitspruit, weet gij dat de tijd nabij is." En als u ziet dat de Joden naar Palestina terugkeren, weet u dat de tijd nabij is. "Deze generatie zal niet voorbijgaan totdat alle dingen vervuld zijn." En, broeders, de laatste zeven jaren is het voor de eerste keer in tweeduizend jaar dat de Joodse vlag ooit gewapperd heeft over Jeruzalem; ja, vijfentwintig honderd jaar. Amen. De Joden waren niet precies waar het kon gebeuren, maar Hij zei: "Houd vast! Houd vast!"
273 Waarom; waarom "vasthouden"? Let op, er waren nog enige heidenen tussen het tijdperk van Wesley en het tijdperk van Pinksteren die moesten binnenkomen. Voordat Pinksteren in het Laodicéa tijdperk ging werd er "een open deur" geplaatst vóór de gemeente; een open deur voor "elk die wil mag komen en vrijelijk drinken uit de Fontein van de wateren des Levens." Een open deur geplaatst. Oh!
En Hij zei: "Houd ze vast!" Waarom?
274 Jezus zei: Een man ging uit en hij werkte. En een andere man ging uit in een ander uur en hij werkte. Nog een man ging uit en werkte. Maar één man ging uit op het elfde uur. En toen hij ophield op het elfde uur gaf hij ieder van hen hetzelfde deel, het elfde uur. Zij vroegen zich af waarom; waarom liet hij op het elfde uur iedereen binnenkomen?
275 Zij die in Maarten Luthers tijd werkten, liepen onder de bedeling van Luther, stierven in genade!...?... anderen, juichende Methodisten, die stierven onder het tijdperk van Wesley, stierven onder genade. Wij leven in een ander tijdperk, niet daar in het verleden. Hier! Moeder reed vroeger in een ossenwagen en wij rijden in een Ford V-8, bijna aangedreven met een straalmotor. Zo is het. Wij leven in een totaal verschillend tijdperk. Wij leven in een andere bedeling. Wij leven in de tijd van het herstel van de krachten van God en Christus zei dat die krachten zouden zijn als destijds in het begin. Wij leven in een ander tijdperk. Kijk niet om naar Wesley, Methodist en al die anderen, Baptisten en Presbyterianen. Kijk hier naar Jezus Christus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof van de Bijbel. Halleluja!
276 Let nu op Hem die zei: "Houdt ze tegen", totdat (wat?) de mensen van het elfde uur konden binnenkomen, de laatste roep van de heidenen. Moeder werkte daar, pappa en de zijnen werkten hier, grootmoeder werkte daar in het verleden. Dit is ons tijdperk, het elfde uur. Die wereldoorlog stopte in de elfde maand van het jaar, de elfde dag van de maand, het elfde uur van de dag en de elfde minuut van het uur; opdat de mensen van het elfde uur konden binnenkomen, (hoe?) door dezelfde doop van de Heilige Geest te ontvangen die zij hier in het begin hadden, om de kracht en de opstanding van de Here Jezus Christus terug te brengen, dezelfde tekenen en wonderen.
277 Wat is het? De oorlogen worstelen hier, worstelen daar, worstelen hier, worstelen daar, proberend om... De atoombommen en al het andere, worden opgebouwd, maar zij kunnen het niet doen... [Broeder Branham klopt verschillende keren op de preekstoel – Vert] Zij kunnen het niet doen totdat de Joden een bezoeking van de doop met de Heilige Geest krijgen. De engel zei: "Houd ze vast, totdat wij de dienstknechten verzegeld hebben"; niet de bruid. De heidenen waren nooit een dienstknecht; wij zijn zonen en dochters. Dat zijn de dienstknechten, de Joden. Abraham was Gods dienstknecht. Halleluja! Nu, we zien duizend maal duizenden Joden. God verhardde Farao's hart om hen naar Palestina te drijven. God verhardde Hitlers hart, Mussolini's hart, Stalins hart. Hij drijft hen met kracht Palestina in, niet wetend wat hij doet, rechtstreeks meewerkend in de handen van God.
278 Die honderd vierenveertig duizend zullen ginds staan. En één dezer dagen zullen enige Goddelijke, heilige, gezalfde profeten van God daar heengaan met tekenen en wonderen. Die Joden zullen zeggen: "Dat is waar ik naar uitzag." Ja, beslist. En God zal honderd vierenveertig duizend Joden dopen.
279 En de opname zal komen; het heidentijdperk zal ophouden. De atoombom zal ontploffen en de wereld wegnemen. En de heidengemeente zal opgenomen worden om daar te staan in de tegenwoordigheid van God. "Wie zijn dezen die daar opkomen uit de grote verdrukking? Hun klederen gewassen in het bloed van het Lam? Zij zijn voor God, zonder vlek." Amen.
280 Het merkteken van het beest, een verbond; kerken, Katholicisme, alles tezamen gebonden, loopt uit op chaos. Het overblijfsel, de Heilige Geest bruid.
281 En de mensen vandaag die lachen om het spreken in tongen, die lachen om Goddelijke genezing, die lachen om profetie, die lachen om de manifestatie van de Geest; het is dezelfde geest die de Joden hier in het verleden overheerste, die de Heilige Geest daar toen lasterden en stierven onder Goddelijk oordeel. Deze Verenigde Staten zijn bestemd voor Goddelijk oordeel, onder de kracht van de Heilige Geest. Ze hebben veroordeeld, hebben grappen gemaakt en het verworpen en noemen ons "heilige rollers" en al het andere. Maar het uur is hier dat God Zijn Goddelijk oordeel zal uitgieten. Amen.
282 Maak u gereed. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... De enige veilige plaats die er is, is in Christus Jezus. God zegene u. Als u nog niet binnen bent, dring u er in. "Zij die in Christus Jezus zijn, zal God met Zich brengen in de tweede komst."
283 Zonder het zegel van God, hetwelk de doop van de Heilige Geest is; het verbond van de afval is het merkteken van het beest. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Ziet u wat ik bedoel? Maar deze godsdienstige leraars proberen het op het communisme te betrekken, daar zij niet beseffen dat het rechtstreeks in uw eigen midden werkt. Hij zei: "Ze zullen blinde leiders van de blinden zijn." Hij zei: "Ze zullen ogen hebben, maar niet kunnen zien." Hij zei: "Gij, in uw tradities, spreekt de leer van mensen, maakt geboden van mensen, terwijl u de geboden van God krachteloos maakt."
284 U zult lachen om de Katholieken die hun catechismus opstellen, en uw mannen gaan hier naar de een of andere conferentie of zoiets en beslissen of zij Goddelijke genezing kunnen ontvangen, of de doop van de Geest en deze dingen. En zij veroordelen het en wijzen het af. En u lacht om de Katholiek! U hebt geen recht om te lachen om de Katholiek. Want als zij een "hoer" was, zegt de Bijbel dat u een "hoerendochter" bent, in hetzelfde verbond.
285 "Kom uit van haar, Mijn volk! Scheid u af", zegt God, "en Ik zal u aannemen." Dat is juist.
286 O, waarom kan deze Branham Tabernakel niet uit de plooi komen? Ik wil weten of u mensen hier dit Evangelie gelooft. Het is gepredikt en u hebt het gezien, tekenen en wonderen, en bevestigd. En alles wat de Here gesproken heeft, is komen te geschieden. Wat is er hier dan aan de hand, als ik hoor dat er twisten onder u zijn, als ik hoor dat er strijd is? Ik wil dat u opschrijft wat er met u aan de hand is, wat er in uw hart is, en het morgenavond op deze kansel legt. [Broeder Branham klopt verscheidene keren op de preekstoel – Vert]
287 Ik wil zien waarom deze gemeente niet kan worden meegenomen met de kracht van God en de doop van de Heilige Geest, met tekenen en wonderen. Wat is er aan de hand? Uw herder gelooft het. U gelooft het. Dus wat is er hier verkeerd? Er is iets verkeerd. Dit moest de vuurtoren van de wereld zijn. Dit moest een plaats zijn waar dag en nacht de krachten van God, en geween en geroep en het zoeken naar God, aan de gang behoorden te zijn. Waarom kunnen wij het niet hebben?
288 "Ik wil wel, maar u wilt niet", zei Jezus. "U hebt niet gewild. Kom en koop van Mij."
289 "Ik weet dat gij zegt", zei Hij, "dat gij rijk zijt en aan niets gebrek hebt", sprekend tot de gemeenten. Hij zei: "Gij zegt: 'Ik ben rijk en ik heb aan niets gebrek. Wij zijn een grotere organisatie.' En u weet niet dat u jammerlijk, arm, ellendig, blind en naakt zijt, en weet het niet." Als een mens in die toestand is en het weet, zal hij zichzelf helpen. Maar als je zo bent "en het niet weet"! En Christus zei dat de kerken in deze dag zó zouden zijn en het niet zouden weten.
290 Knijp uw geestelijk wezen, mijn zeer geliefde broeder. Knijp uw ziel als het ware, met gebed en zeg: "Here Jezus, onderzoek mij nu. Laat mij vanavond inventaris opmaken voordat ik naar bed ga en laat zien wat er met mij aan de hand is. Ik heb jaren lang beleden en ik zie deze dingen niet die Jezus zei. Dat Hij met mij zou zijn en dat deze dingen aan de gang zouden zijn, ik zie het niet. Wat is er aan de hand, Here Jezus?"
291 Wees eerlijk. Wees oprecht. Kom en spreek met Hem, als van aangezicht tot aangezicht met een broeder. Hij zal het u openbaren. Hij zal het u vertellen. Scheur uw ziel open en leg haar daar neer. Zeg: "Here Jezus, al kost het mij mijn gezin, al kost het mij mijn leven, al kost het mij mijn betrekking, al kost het mij mijn lidmaatschap, al kost het mij mijn prestige in de stad, ik zal de weg nemen met de weinige verachten des Heren."
292 Nu, bedenk dat Jezus zei: "Eng is de poort en smal is de weg en er zijn maar weinigen die hem vinden. Want breed is de weg die naar het verderf leidt." Een miljoen meer in 1954. "Breed is de poort die naar het verderf leidt en velen zijn er die daar ingaan." Dat is juist. "Wie zijn leven wil verliezen terwille van Mij, zal het vinden. Wie vader, moeder, zuster, broeder of wat dan ook, meer liefheeft dan Mij, is niet waardig om de Mijne genoemd te worden. Wie zijn hand aan de ploeg slaat en vooruit gaat en zich maar even omkeert om achterom te kijken, is niet waard om te ploegen."
293 Broeder, een dezer dagen zal de laatste, door de Heilige Geest gezalfde prediking worden gepredikt. Een dezer dagen zal het laatste geweer worden afgevuurd. Een dezer dagen zal het laatste lied worden gezongen. Een dezer dagen zal het laatste gebed worden gebeden. Een dezer dagen zullen de deuren van deze tabernakel voor de laatste keer worden gesloten, de Bijbel zal op de preekstoel gesloten worden. En u zult in de tegenwoordigheid van God staan om verantwoording af te leggen over wat u vanavond gehoord hebt. Wat dan? Wat dan? Als het grote Boek wordt geopend, wat dan? Als deze avond op de band komt, wat dan? O, zoals het lied zegt:
Wat dan?
Als het grote Boek wordt geopend, wat dan?
Als degenen die de Redder hebben verworpen vandaag
Zal gevraagd worden om een reden te geven, wat dan?
294 Uw betrekking stond u in de weg. Uw ouders stonden u in de weg. Uw vriend stond u in de weg. Uw vriendin stond u in de weg. Uw kerk stond u in de weg.
Wat dan? Wat dan?
Als het grote Boek wordt geopend, wat dan?
Als aan hen die deze Boodschap vanavond verwerpen
Zal gevraagd worden om een reden te geven, wat dan?
295 Wat zult u ermee doen? U weet wat het merkteken van het beest is. U weet wat het zegel van God is. Het is aan u.
Moge de Here u zegenen, terwijl wij opstaan.
296 Dierbare hemelse Vader, laat Uw barmhartigheden en zegeningen op de mensen zijn. Laat Uw Geest bewegen. En laat Uw Heilige Geest op deze mensen neerdalen, Here, en hun de doop van de Geest geven. Moge elke man en vrouw, jongen of meisje hier binnen, mogen zij vanavond zo worden meegevoerd door de Heilige Geest, dat zij zullen zeggen: "God, neem alles wat ik heb. Neem alles wat ik ben. Maar laat mij U dienen, mijn Here. Ik zal alles opzij leggen. Ik zal mijzelf opgeven. Ik zal mijn trots opgeven. Ik zal mijn kerk opgeven. Ik zal alles opgeven."
297 Niet dat zij uit hun kerk zouden moeten komen, Here, maar zij moeten uit de toestand komen waarin zij leven. O God, zend Methodisten terug naar hun kerk, in vuur, om het Evangelie te prediken, zend Baptisten terug, zend Campbellieten terug, zend Katholieken terug, Here God, zend iemand uit de Branham Tabernakel hier terug naar de tabernakel, met een zachtmoedige, nederige geest, die zal uitgaan en spreken en liefhebben en proberen de mensen weer eendrachtig tezamen te krijgen, zodat de Heilige Geest kan binnenkomen en de mensen gebruiken. Zend grote tekenen en wonderen. Zalf elke gelovige. Vergeef elke zonde.
298 O God, wij zien de tekenen verschijnen. Wij zien de vijgenboom uitspruiten. We weten dat de tijd nabij is. Wij zien die bom ginds liggen in de handen van de man waarvan U zei dat hun gegeven werd om de wereld te vernietigen.
299 O God, hoe kunnen wij nog langer verwerpen? Hoe kunnen wij het? Wanneer wij Uw gezegend Evangelie zo duidelijk luid horen klinken, duidelijk; de Heilige Geest horen leiden; zien dat de Heilige Geest tekenen en wonderen geeft, de zieken geneest, de blinde ogen opent, leven terug geeft aan de doden, grote wonderen en tekenen; en dat het Evangelie gepredikt wordt door ongeletterde, onwetende mensen, gepredikt onder de kracht en de demonstratie van de Heilige Geest; dat tekenen en wonderen de gemeente volgen. Hoeveel meer!
300 U zei: "Als jullie Mozes hadden gekend, zouden jullie Mijn dag hebben gekend." Halleluja! Zo is het vandaag, Here. Zij zien alle soorten tekenen, van oorlogen en beroerten en alles. Laten zij de bladzijden van de dierbare, oude Bijbel omslaan en zien waar de mijlpaal is. Wij zijn aan het einde van het tijdperk.
301 O God, beweeg Uw Geest op deze mensen. En als zij hier vanavond weg gaan, moge de Heilige Geest met hen mee trekken.
302 En morgenavond, Here, als wij tot deze grote altaaroproep komen die wij besloten hebben te doen, bidden wij dat de altaren propvol zullen zijn, en dat de gebedskamers vol zullen zijn.
303 En mogen wij zondagmorgen, Here, en zondagavond, de mensen hier dopen overeenkomstig het Woord van God. En moge de Heilige Geest vallen op dat water en grote tekenen en wonderen doen. Sta het toe, Vader.
304 Zegen onze geliefde herder hier. Zegen de leden. Zegen de vreemdelingen in onze poort. Mogen wij vanavond naar huis gaan en deze dingen in ons hart overpeinzen, morgenavond terugkeren, ons verheugend, schoven met ons meebrengend. Wij vragen het in Jezus Christus' Naam. Amen.
305 De Here Jezus Christus zegene een ieder van u. Schud elkander de hand. Kom morgenavond terug en breng uw verzoek binnen en wat u wilt en leg het op de preekstoel. Moge God u altijd zalven en met u zijn. Amen. God zegene u.