Handelingen van de Heilige Geest
Door William Marrion Branham1 ... in de buurt van de kerk. We hadden zojuist vanmiddag een begrafenisdienst en hebben er morgenochtend nog één. Daarom zei ik: "Laten we nu snel naar de kerk gaan zodat we niets van de dienst zullen missen."
2 En ik wist niet dat broeder Neville zou zeggen: "Kom naar voren en spreek even." Maar ik ben zeker blij voor de gelegenheid om u opnieuw te kunnen begroeten in de Naam van de Here Jezus vanwege Zijn liefde en goedheid en genade voor ons allen; en voor onze broeder hier, de herder.
3 Weet u, broeder Neville verschilt een beetje van een heleboel predikers. Zij zullen... als een prediker zijn preekstoel afstaat betekent dat heel wat voor hem. U beseft totaal niet wat dat is. Maar broeder Neville is altijd zo liefdevol en meevoelend dat hij altijd zijn preekstoel aanbiedt wanneer ik binnenkom. En zegt: "Broeder Bill..." En hij vraagt je niet of je wilt, maar hij dringt er sterk op aan dat je komt, weet je. En dat maakt dat je je dubbel welkom voelt. En daar ben ik zo blij om. Je kunt op die manier niemand weigeren. Ze zijn eenvoudig zo vriendelijk en aardig op die manier.
4 Ik hoorde hem zeggen dat z'n kleine aan het overgeven en ziek was. En ik... Broeder Junior, ik geloof dat het zijn kleine was die ik daar achteraan hoorde hoesten, een paar minuten geleden. Is dat jouw baby, Junior, die zo hoestte? Er zijn er heel wat die kou hebben gevat en dergelijke dingen. We zullen straks voor de zieken gaan bidden.
5 Ik zal nu gaan beginnen waar ik vanmorgen ben opgehouden, namelijk in het vierde hoofdstuk van Handelingen. Dus... en ik begin, geloof ik, ongeveer bij het tiende vers van het vierde hoofdstuk van de Handelingen der apostelen, of de handelingen van de Heilige Geest in de apostelen. Ziet u? We denken dat altijd, noemen dat: "De handelingen van de apostelen", maar het waren niet de handelingen der apostelen. Het was het handelen van de Heilige Geest in de apostelen, ziet u. De mannen waren op zichzelf mensen en zij konden niet handelen. Voordat ik verder ga...
6 Ik zat een paar ogenblikken geleden achter met broeder Woods. En er is een zekere kleine man, die hier al geruime tijd naar de gemeente komt, die steeds zijn plaats heeft willen vinden. Ik geloof dat ik het hem kan vertellen als hij het maar zou willen doen: dat is zingen. Broeder Temple! U zou van alles en nog wat kunnen doen, maar u bent een goede zanger. Ik waardeer dat dus beslist. En als u zich helemaal overgeeft aan zingen, dan zal God u gebruiken. Maar u probeert van alles en nog wat, behalve de juiste zaak. Begin met zingen, dat is uw talent. U moet dat gebruiken. Wonderbaar. Ik houd van dat ouderwetse zingen. U niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ja zeker. Om dat van vroeger te horen, daar houd ik van, broeder Neville. Dat doe ik beslist. Een...
7 Ik verheug me in het prediken van broeder Neville en alles. En ik waardeer beslist ook dat fijne ouderwetse zingen dat hij en de zusters tijdens het radioprogramma doen. Als u allen, velen van u, ze tot nu toe nog nooit hebt gehoord, wel, zet dan de radio iedere zaterdagmorgen aan en luister naar hen en u zult beslist gezegend worden. Wel, mijn vrouw en kinderen en iedereen zien uit naar dat programma, alsof ik het zelf was die daar op zou komen – en ik daar was – één van de geliefden van de familie. Wij zien uit naar die preekstoel, of dat programma, op zaterdagmorgen en we zijn daar zo blij mee.
8 Weet u, er gebeurde vanmorgen hier iets waar ik nog niet overheen ben, het betreft die baby. Ik had daar het meest mysterieuze gevoel over. En ik ben het me gewoon aan het afvragen. Toen ik vanmorgen opstond, keek ik mijn vrouw aan en ik zei: "Lieveling, ik had een droom of een visioen." En ik zei: "Ik kan niet zeggen dat het een visioen was, omdat ik in slaap kan zijn geweest. Maar het was zo werkelijk! En ik zat ginds in de kamer toen het eindigde." Ik zei: "Toch kan ik me niet herinneren of ik was opgestaan toen het visioen mij trof."
9 Maar toen ik hierheen kwam en al deze dingen zich precies zo zag voltrekken... En ik had zuster Cox een paar dagen geleden opgebeld en haar verteld over een baby die er op leek. En dat moet de baby zijn geweest. En bij de kleine makker waren zijn ogen weggevreten door de kanker. Zijn oogje hier was weg, er was alleen nog een ooglid over. Het ging verder door in het andere oog en de baby lag er levenloos bij. En een bekende chirurg in Louisville zei tegen de moeder om het hier bij mij te brengen om er voor te laten bidden. Dus dat is... Dus alles... Ik geloof eenvoudig dat God bezig was... een visioen voor die baby had gegeven. En net zo zeker als dat ik geloof dat ik vanavond op dit podium sta, geloof ik dat die baby genezen is. Ja zeker. Ik ben zelden verward over dit soort zaken, broeder Cox.
10 Welnu, eens was ik dat, ik kon het niet duidelijk begrijpen inzake broeder George Wright, toen ik had... Broeder McDowell had me opgebeld om naar zijn werk toe te gaan, of Charlie's moeder daarginds. En zij lag bijna levenloos in het ziekenhuis. En broeder Mack wilde dat ik erheen ging en ik ging erheen om de baby te bezoeken. Ik was vier dagen bij broeder George geweest. En ik hield van hem. Maar ik geloofde met mijn hele hart dat hij zou heengaan. Dat is juist. Ik geloofde dat hij stervende was. Volgens de doktoren "had hij geen kans". Er kwamen bloedstolsels in zijn hart, dus er was niets wat nog kon worden gedaan.
11 Mevrouw Wright, onze zuster die hier zit, vroeg wat ik ervan dacht. Nadat ik vier dagen voor hem had gebeden zei ik: "Ik geloof dat het is afgelopen met hem."
12 En kleine Edith vroeg me ernaar. Ik wilde het haar niet vertellen. Ik zei: "Oh..." Maar ze had nog steeds geloof. Ze geloofde. Ze hield vast. En ik...
13 Broeder Shelby die daar achteraan zit, zou als het ware m'n eigen broer kunnen zijn. Hij liep mij buiten tegemoet en hij zei: "Hoe denkt u over vader?"
14 Ik zei: "Shelby, ik geloof beslist dat hij zal sterven." Ik zei: "Ik geloof dat hij ons zal verlaten." Ik zei: "Wel, hij is drieënzeventig jaar oud en hij heeft zijn tijd uitgeleefd. En God heeft hem slechts zeventig beloofd." Ik zei: "Ik geloof dat het is afgelopen."
15 En toen ik die avond daar vandaan thuiskwam, hield broeder Mack aan dat ik daarheen zou gaan. En Charlie reed me er heen, helemaal... Hij ging erheen en keerde niet eerder dan laat in de avond, of vroeg in de morgen, terug. En ik ging naar binnen en bad voor de vrouw, het was alles wat ik kon doen.
16 Toen ik thuiskwam ging ik de kamer binnen, kleedde me uit en maakte me klaar om naar bed te gaan. En toen ik dat deed, hoorde ik iemand praten. Ik keek die kant op en daar was een vrouw met grijs haar. Ze stond in een keuken door de telefoon tegen iemand te praten. En het was zo dat dit de moeder van die jongen was. Dat is juist. En ik...
17 Toen zag ik de oude wilg vlak naast broeder George's huis en ik zag kluiten vallen van modder of aarde, het leek op klei. En het was aarde en het was modder. En Hij zei dat het "graf" was. Iets over een graf en over "velen van dezen die hem uitlachten zouden in hun graven zijn vóór hem" of zoiets. En ik kon het niet goed begrijpen. Ik probeerde toen dus zo snel mogelijk contact te krijgen met zuster Wright en belde haar op en vertelde haar (zuster Wright, geloof ik dat het was) dat ik het visioen niet precies kon plaatsen.
18 In elk geval ging de moeder van deze Charlie naar huis en was thuis en sprak over de telefoon en alles ging precies zoals het visioen had gezegd. Ik geloof dat ze nu is heengegaan. Maar ze kwam thuis precies zoals het werd gezegd, terwijl ze zeiden dat ze zelfs de ochtend niet zou halen; maar ze haalde het wel. Welnu, dat was alleen vanwege God die ons liet weten dat Hij ons gebed had verhoord.
19 Iemand vroeg onlangs, of eigenlijk was het de man die onlangs het boek schreef, hij zei: "Er was een man die een prostaatkwaal had en werd genezen. En een jaar later was hij weer ziek."
20 Wel, absoluut. Je kunt vanavond genezen worden en 's morgens weer ziek zijn aan dezelfde kwaal. Je kunt vanavond een zondaar zijn en een... Je kunt vanavond een zondaar zijn en de volgende morgen een Christen. Je kunt vanavond een Christen zijn en de volgende morgen een zondaar. Zeker.
21 Een dokter kan een man penicilline geven voor een ernstige kou of longontsteking en hem regelrecht genezen. Ze zouden hem kunnen onderzoeken en het zou volkomen schoon zijn, geen greintje longontsteking of koorts te vinden, en morgen kan hij sterven aan longontsteking, dezelfde kwaal. Is dat juist? Dat heeft er niets mee te maken.
22 Kijk, het is gewoon: "Een mug uitziften en een kameel doorzwelgen", zoals het oude spreekwoord luidt.
23 Maar hoe dan ook, ik kwam terug en vertelde het aan zuster Wright. Toen ging ik verder en kreeg opnieuw een visioen en zag broeder George Wright daar achteraan zitten ik kwam door de deur naar binnen. Hij kwam regelrecht hier naartoe en stak dit pad over en liep rechtstreeks daarheen en schudde mijn hand; hij liep.
24 Hij kon niet lopen; u kent allemaal zijn toestand. Een bloedprop had zijn benen op die manier verlamd en de dokter zei: "Het is op weg naar z'n hart; hij kan ieder moment sterven." Dus op drieënzeventigjarige leeftijd bestond er voor hem geen aardse kans om te leven.
25 En ik kwam terug en vertelde het aan de gemeente; belde zuster Wright. Niet alleen dat, maar ik ging er naartoe. En daar in zijn huis zaten mensen... Ik geloof dat er twee mannen in zijn huis zaten die ochtend. Was het niet zo, broeder George? Er zaten twee mannen in uw huis, de morgen dat ik daar kwam. De man bij de achterdeur en nog een andere grote kerel. Ik zei: "O ja..." [Broeder George Wright zegt: "U moet met ze hebben gesproken. Ik herinner het me niet." – Vert] Wat zegt u? ["U moet met ze hebben gesproken. Ik herinner het me niet."] Ik dacht... Was het niet zo, Edith? Ja, het waren er twee. Ja, hij was in een slechte toestand.
26 Maar ik zei: "Wees nergens bezorgd over, want broeder Wright komt opnieuw lopend naar de tabernakel toe, het is namelijk ZO SPREEKT DE HERE."
27 Ik raakte erdoor in de war. Ik zei: "Er is iets met een graf." En wat het uiteindelijk betekende, toen het visioen duidelijk aan mij werd geopenbaard, wat het betekende was: het waren diegenen die hem hadden uitgelachen omdat hij de kerk verliet waar hij bij hoorde, waar ze niet geloofden in Goddelijke genezing. En hij zou zien hoe hun graven werden gedolven en weten dat zij vóór hem zouden heengaan.
28 Hoevelen zijn er sinds die tijd heengegaan? [Broeder Wright zegt: "Sinds ik beter ben geworden zijn er vier of vijf begraven. En mijn prediker die mij uit mijn kerk heeft gepredikt is ongeveer twee weken geleden afgezet." – Vert] Heeft de Here gelijk? Beslist. Dat heeft Hij zeker. Dat zijn er vijf van... Dat zijn er vier en dat erbij zal vijf zijn. Vijf zijn er weg. En het is nog geen jaar geleden, is het niet, broeder George? ["Zo goed als een jaar."] Op deze tijd zo goed als een jaar. Dat is wat het betekende, ziet u. Als de Here spreekt, is het absoluut perfect. U kunt het helemaal navolgen. Ik heb er nog nooit één van zien falen. En het doet er niet toe, als...
29 Onze geliefde doktoren, enzovoort, hebben aan die baby gewerkt en er is alles aan gedaan. Ik ben er niet zeker van, maar ik ben er vrijwel zeker van dat dit precies de juiste zaak is, omdat ik die vrouw zag met dat spul op haar, weet u, make-up op haar lippen en ze stond daar waar op de begrafenisdienst van mijn vrouw werd gepredikt. En de baby zag er uit als mijn baby Sarah, daarachter, ziet u. En dat is die baby, ik ben er vrijwel zeker van. Als dat zo is, bestaat er niets ter wereld dat... Maar ik zag die baby vanuit de dood terugkomen tot leven. Zie? En het zal leven, net zo zeker als God vanavond in de hemel is en Zijn woorden waar zijn. Jazeker. Ik geloof het met heel mijn hart. We zullen dus opletten en het zien. De Here is geweldig. Is Hij dat niet? ["Amen."] Hoe goed is Hij voor ons!
30 Nu waren we vanmorgen aan het studeren in het boek Handelingen, hoe de gemeente pas in vuur was geraakt door de glorie van God. Hoe de Here Jezus zojuist naar de aarde was gekomen als een getuige dat Hij de Zoon van God was! Hoe ze zo'n geweldig vertrouwen in Hem hadden! En hoe Hij hun had verteld dat het onmogelijk voor Hem was om in een vleselijk lichaam in iedereen te zijn! Hij kon slechts in één lichaam zijn. Maar als Hij wegging, dan zou Hij opnieuw in Geestvorm terugkeren en dan zou Hij naar ieder hongerig hart toekomen dat hongert en dorst naar Hem. En precies dezelfde werken die Hij hier op aarde deed zou Hij voortzetten in Zijn gemeente, tot aan het einde der wereld.
31 Bent u niet blij dat u vanavond in die gemeente bent? Niet onder de... Niet onder dit kerkdak. Ik bedoel in de geméénte. Er bestaat slechts één gemeente en u voegt zich daar niet bij. U kunt daarin geen papier ondertekenen. U wordt er in geboren, dat is alles. En u wordt in die gemeente geboren en het is door genade dat u er in geboren wordt. U kon uzelf er niet in hongeren; u hebt daar geen verlangen naar, u haat zelfs de gedachten daaraan, tenzij God Zelf heeft verordineerd dat u in die gemeente zou zijn. En als u was... Als u ooit in die gemeente zult zijn, dan wist God het al voor de grondlegging der wereld dat u in die gemeente zou zijn. En Hij verordineerde dat en bestemde u voor om in die gemeente te zijn. Is dat niet geweldig?
32 "Allen die Mijn stem horen zullen tot Mij komen." Is dat juist? "En allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen en Ik zal ze weer opwekken in de laatste dag."
33 Nu kijk, mensen zeggen: "Ik geloof niet in dat spul!" Veracht ze niet. Heb medelijden met ze. Bid voor hen. Want zij hebben hier binnen niets en zullen waarschijnlijk nimmer iets hebben waarmee ze kunnen geloven. Zij geloven vanuit een theologisch standpunt. Ze zeggen: "Wel, ja, ik geloof dat het zo..." Maar ik bedoel, ze kunnen het niet geloven totdat het werkelijk God is in hun hart. Ziet u? En je kunt niet...
34 Jezus zei: "Wie Mijn woorden hoort en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Niet omdat hij zich bij een kerk aansloot, niet omdat hij was gedoopt, niet omdat hij dit deed, omdat hij juichte, omdat hij iets anders deed. Deze dingen zijn in orde: naar de kerk gaan, dopen, juichen. Maar Hij zei: "Degene die eeuwig leven heeft, heeft het omdat hij heeft geloofd."
35 Nu, Petrus zei in Handelingen 2:38: "Bekeert u, een ieder van u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen."
36 En gedurende de jaren heb ik me iets afgevraagd, terwijl ik dat zag en het las. Ik dacht: "Here, hier komen mannen en vrouwen. Ik heb ze naar het altaar zien komen en neerknielen en huilen en bidden, heengaan om te worden gedoopt in de Naam van de Here Jezus en een week later waren ze weg, opnieuw de wereld in." Ik dacht: "O God, Uw Woord is beslist niet verkeerd. Ik kan het gewoon niet begrijpen. Maar U, Here, als ik bij U blijf, dan zei U dat Uw Woord in mij zou blijven."
37 Dus ik bleef bij Hem totdat ik nu zie wat het is. Hij heeft het bekend gemaakt. En ik wist het nimmer totdat de Here het op een dag eenvoudig opende en daar lag het vlak voor mij. Toen zag ik dat deze mensen niet waren wat ze vanaf het begin waren, ziet u; dat: "Geen mens kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt." Het is niet degene die het wil zijn, het is God die het zo verkiest. Het is niet of u het wilt of niet; u hebt er niets mee te maken. Het is God. "Hij verhardt die Hij wil verharden. Hij toont genade aan degene die Hij genade wil betonen." Dat is juist. En ongeacht wie u bent, welke positie u heeft, of u nu de president bent of dat u een straatzwerver bent, dat maakt geen enkel verschil. "God heeft genade voor degene die Hij genade wil schenken."
38 En voordat de wereld begon, verordineerde Hij dat er gedurende de eeuwen zoveel mensen zouden worden gered en wie zij waren. En een ieder die Hij verordineerd heeft zal tot Hem
komen. Dat is juist. Ieder zal komen en niet één van hen zal verloren gaan. Hij heeft verordineerd, zei dat er een gemeente zou zijn; ze zou zonder vlek zijn, ze zou zonder rimpel zijn.
39 Nu zagen wij vanmorgen in de les, gedurende de eeuwen, deze grote orthodoxe leraars, net zo goedbekend staand en keurig als ze maar konden zijn, net zo heilig als ze maar konden wandelen op aarde... En de Bijbel... luister. De Bijbel zei: "Ze waren onberispelijk." Want ze zeiden: "O, dat zou ik niet willen aanraken. Dit zou ik niet willen doen." Kijk, maar dat was geen genade; dat waren werken.
40 En wij worden niet gered door werken, door wat wíj doen. Het is niet wat ik heb gedaan wat mij redde. Het is wat Christus deed wat mij redde. Ziet u? Niet wat... Ik heb geen heiligheid.
41 Als ik tracht te zeggen: "Wel, ik ben gestopt met drinken; ik stopte met roken. Ik stopte met stelen, liegen, enzovoort." Dat heb ìk gedaan, ziet u. Dat zou ik zelf zijn. Dan had ik iets om trots op te zijn.
42 Maar ik ben nergens mee gestopt. Hij kwam eenvoudig naar mij toe en nam het uit mij vandaan. Zie? Dat is het. Dan is het niet wat ìk heb gedaan. Het is wat Híj deed.
43 En dan, dan blijft de Heilige Geest daarbinnen en groeit dagelijks; groeit steeds, maakt Zichzelf groter en groter, drukt de dingen, de zorgen, de aanvechtingen er uit. Als u ze overwint neemt de Heilige Geest de plaats ervan in. Wist u dat de...? Als u een echte zware beproeving hebt van iets wat niet goed is, overwin die zaak dan eens een paar keer en let op of uw getuigenis niet opleeft door die zaak.
44 Kijk naar Simson. Toen hij ontdekte... De leeuw rende op hem af om hem te doden en hij doodde de leeuw toen de kracht van God op hem kwam. Sloeg hem met z'n blote handen dood, waarschijnlijk trok hij zijn kaken uit elkaar. Een klein garnaaltje met krullen, ongeveer zo lang. Klein, mager uitziend kereltje dat daar op straat liep, zeven lokjes hingen om z'n hoofd net als bij een verwijfd ventje. En hij was niets meer dan een klein verwijfd ventje totdat de Geest van God op hem kwam.
45 Nu, het zou niet moeilijk zijn te geloven dat een enorme reus een leeuw met z'n handen kon verslaan. Ik geloof dat hij dat zou kunnen doen. Maar wat het eigenaardige was, dat dit kleine ventje het deed.
46 Maar de Geest des Heren kwam op hem en hij doodde de leeuw; wierp hem aan de kant, en bijen bouwden hun honingraat daar in. En Simson... de zoetste honing die hij ooit at, kwam uit het karkas van die gedode leeuw. Is dat juist? Waarom? Hij overwon hem met de kracht van God.
47 En als u iets heeft waaruit u wat zoete honing wilt eten, overwin dan dat eens met de kracht van God. Dat is juist. Let op hoe goed dat is. Oh. Ga langs... Misschien ben u een dronkaard geweest en toch, iedere keer als u whisky of bier ruikt of iets anders, wilt u het drinken. Overwin het door de kracht van God en loop er een keer langs en kijk wat een gevoel u in uw hart krijgt als al de dingen dood en voorbij zijn, alles verleden tijd is. Oh, die zoete honing die u daaruit krijgt!
48 Welnu, deze mensen hadden echt overwonnen. Op de Pinksterdag werden ze allen gevuld met de Heilige Geest. De krachten van God rustten op hen. Aan hen werden gaven geschonken om met tongen te spreken, en dergelijke. Ze hadden gewoon een geweldige tijd en de gemeente stond in vuur.
49 Nu zal ik dat hier, gedurende deze tijd, vanuit een ander klein standpunt vandaan benaderen, namelijk vanuit Stefanus, totdat ik weer bij mijn oorspronkelijke tekst ben teruggekeerd, als ik kan. Merk op, hier is een man genaamd Stefanus. Hij was niet één van de apostelen. Nee, dat was hij niet. Hij was slechts een diaken. Maar o, broeder, hij had iets in zijn hart. Hij kon niet stilstaan.
50 Op die manier is het met iedere man, wanneer dat in zijn hart komt. Hij kan eenvoudig niet stilstaan; oh, hij moet het aan iemand vertellen!
51 En hier stonden ze buiten op straat en hielden een opwekking; hadden echt een wonderbare tijd. Wel, het was precies als een brandend huis op een winderige dag. Je kon ze eenvoudig niet stoppen; dat is alles.
52 Ze pakten hem dus op, van de straat af, en sleepten hem naar het gerechtshof van het Sanhedrin. Ze zeiden: "Broeder, we zullen die knaap vastzetten. We zullen al dit fanatisme stoppen." En ze stopten hem in de gevangenis tot de volgende morgen. De raad van het Sanhedrin kwam bij elkaar, misschien stonden er een half miljoen mensen of meer buiten. Ze duwden kleine, oude Stefanus naar buiten.
53 Maar toen hij buiten kwam, broeder, toen kwam hij er aan met zijn gezicht stralend als een engel. Broeder, ik veronderstel niet dat het scheen als een licht, maar dat het scheen met een uitstraling dat hij wist waarover hij sprak. Ik veronderstel niet dat een engel er misschien uitziet als een lichtstraal, een licht of iets wat schijnt. Maar het betekende dat hij hierdoor straalde, omdat hij begreep waarover hij sprak.
54 In de Bijbel wordt gezegd dat hij moedig was. Liep daar doorheen, streng en zei: "Gij mannen van Israël..." Stond daar helemaal op zichzelf, als een lam temidden van tienduizend hongerige wolven die huilden om zijn bloed. Hij zei: "U mannen van Israël en u allen uit Judéa, enzovoort, en vaderen! Laat het u bekend zijn dat de God van Abraham... De God van onze vaderen verscheen Abraham, bracht hem uit het land der Chaldeeën, gaf hem de belofte van dit land. En aan hem werd Jezus Christus beloofd, die u met wrede handen hebt gekruisigd en gedood."
55 En toen hij klaar was met dat te zeggen, zei hij: "O, u hardnekkigen en onbesneden van hart en oren, u wederstaat altijd de Heilige Geest! Zoals uw vaders hebben gedaan, zo doet u eveneens." Oh! Ik zou die boodschap graag op een band willen horen. Broeder Beeler, konden we die ene maar krijgen. Jazeker. Hij zei: "O, u hardnekkigen, onbesneden van hart en oren, u wederstaat altijd de Heilige Geest! Zoals uw vaders deden, zo doet u eveneens!" Broeder, hij draaide er niet omheen (is het wel?), omdat hij wist dat zijn bloed er voor zou vloeien.
56 De Bijbel zei: "Hij was een man, vol..." Vol van wat? Vol met dwaasheid? Zeker niet. Vol met theologie? Beslist niet. "Hij was vol van de Heilige Geest." Daar lagen al deze geweldige, fijne kwaliteiten, omdat hij was vervuld. De wereld was er uit geduwd en de Heilige Geest was in hem. "Hij was een man vol van de Heilige Geest." Tjonge! Hem stoppen? Dat zou niet kunnen. Er was niets om hem te laten stoppen. Hij stond in brand, broeder. Hij moest het Evangelie prediken. En hij predikte het Evangelie en deed wonderen en tekenen.
57 En na enige tijd, toen ze knarsetandden tegen hem, sleepten ze hem uit het gerechtshof en brachten hem buiten en doodden hem. En ze wierpen aarde en stenen naar hem totdat zij hem verpletterd hadden. Daar stond Paulus die ermee instemde en terwijl Paulus naar beneden keek zag hij Stefanus sterven. Stefanus keek omhoog en zei: "Ik zie de hemelen geopend. Ik zie de hemelen geopend en Jezus staande ter rechterhand Gods."
58 Paulus keek naar beneden. Ik kan me voorstellen dat hij op z'n hoofd krabde en dacht: "Wat gebeurt hier?"
Hij zei: "Here, reken hun deze zonde niet toe."
59 En werd in de armen van God in slaap gewiegd. Waarom? Vanaf dat ogenblik voelde hij geen enkele steen meer. God wiegde hem in Zijn armen in slaap, precies zoals een moeder met haar zuigeling zou doen. God droeg hem op de boezem van Christus ginds naar de troon van God waar hij in ruste is en geteld onder de martelaren, daar is hij vanavond met een martelarenkroon, "onsterfelijk", daar staande tussen de mensen. Dat was Stefanus, vervuld met de Heilige Geest. Dat is juist. De kluiten verloren eenvoudig hun gevoeligheid, de grote keien, terwijl zij tegen zijn hoofd aansloegen. God wiegde hem in slaap. In de Bijbel staat helemaal niet dat hij stierf. De Bijbel zei: "Hij ontsliep." Amen. Dat is de wijze waarop Christenen sterven. Amen. In orde.
60 Welnu, ze hadden een geweldige tijd. Dat rapport kwam terug, zoals broeder Neville pas zei. Het maakte de apostelen niet opgeblazen, enzovoort. Ze moesten er iets mee doen. Ze gingen er meteen mee verder, predikten het Evangelie zo hard als ze maar konden. Petrus en Johannes, twee onwetende, ongeletterde mannen, passeerden de poort genaamd de Schone.
61 De duivel zei: "Welnu, ze staan daarbuiten alleen maar te prediken, dat kan helemaal geen kwaad." Want al deze mensen geloven in prediken; van alles.
62 Maar toen ze door de poort, genaamd de Schone, kwamen, toen lag daar een man. De Heilige Geest zei: "Petrus, die man kan worden genezen. Hij heeft geloof." Toen hij ontdekte dat hij geloof had om genezen te worden, zei hij: "Ga op uw voeten staan." En hij trok hem omhoog en hield hem vast totdat zijn enkelgewrichten kracht ontvingen. En daar ging hij, huppelend en springend en God prijzend. Weet u wat? Dat veroorzaakte meer problemen dan al het prediken dat ze ooit hadden gedaan.
63 Broeder, laat eens iets van de bovennatuurlijke kant starten en let dan op hoe iedere schurkachtige hellehond tegen hem begint te keer te gaan, huilend om zijn bloed. Is dat waar? Juist.
64 Ik vertel u dat Petrus op de Pinksterdag een preek predikte en dat er drieduizend zielen werden gered. De duivel kwam er zelfs z'n bed niet voor uit. Dat is juist. "O, laat ze maar begaan." Zie?
65 Maar de volgende dag liep hij door de poort, genaamd de Schone, en genas een man die kreupel was vanaf zijn moeders schoot, en de hele hel brak op hem los. Dat is zo. Ze gooiden hem in de gevangenis en hielden hem 's nachts vast. Jazeker. Stopten hem daar in de gevangenis in de binnenste kerker vanwege het bovennatuurlijke. De duivel zei: "Die zaak – Goddelijke genezing – kan ik nu niet laten beginnen. Als ze dat doen zullen ze de poten onder m'n stoel vandaan slaan." Dat is waar. "Want ik kon ze wel af en toe met wat theologie voor de gek houden, maar ik kan geen gekheid maken met die echte zaak die naar voren komt, als de mensen dat zien gebeuren. Ik zal dit snel gaan stoppen voordat die andere groep op het toneel verschijnt."
66 Hij kon het toen nimmer stoppen; hij kan het nu niet stoppen. Dat is juist. Gods Evangelie zal doorgaan, alsmaar verder en verder gaan. En al zouden er geen hemelen en geen aarde meer zijn, dan zou dat Woord nog steeds hetzelfde blijven. "Want hemelen en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn Woorden zullen nimmer voorbij gaan." Het kan niet voorbij gaan. Die woorden zijn net zo onsterfelijk als God zelf. Het kan niet voorbij gaan. Ik geloof er ieder woord van. Alle dingen die Jezus was, is Hij nu en zal Hij altijd zijn. Dat is juist. Hij is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer.
67 Dezelfde Heilige Geest die op de Pinksterdag viel is dezelfde Heilige Geest vandaag. Ik moet toegeven dat er op getrapt is, belachelijk gemaakt, verkeerd uitgelegd, verkeerd voorgesteld, en al dergelijks meer; dat is alleen maar de duivel die iets nabootst. Maar er bestaat een echte, oorspronkelijke doop van de Heilige Geest die dezelfde resultaten brengt als die zij op de Pinksterdag hadden. Dat is waar.
68 Zeker, de duivel heeft z'n oude lokaas daarbuiten neergezet. Ik vertel u de waarheid. Onthoud, iedere keer als u een vogelverschrikker ziet, is daar iets goeds in de buurt. Dat is juist. Zeker. Je zult geen vogelverschrikker zien bij oude ananassen... of ik bedoel "haagappels" daarginds. Je vindt ze onder de grote, zoete bomen; daar zie je de vogelverschrikker, omdat ze willen verjagen. De duivel zet iedere vogelverschrikker, die hij maar weet, rondom de echte, goede Heilige Geest godsdienst neer. Omdat daar precies Jezus Christus in ligt, de opgestane Zoon van God, met Zijn onsterfelijke kracht, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Amen! Dat betekent "zo zij het." In orde.
69 Nu ontdekken wij dat zij hem in de binnenste kerker sloten. De volgende morgen gaven ze hem een goede aframmeling en lieten hen vertrekken.
70 Nu, vinden we vanmorgen Petrus hier in het vierde hoofdstuk, dat hij temidden van hen opstaat en zegt: "Wel, u mannen van Israël en u die in Judéa woont! Laat dit u bekend zijn: Jezus van Nazareth, hoe Hij bewees dat Hij een Man van God was. Al de tekenen en wonderen die God door Hem had gedaan, bewees dat Hij een Man van God was." Zij wisten dat Hij Gods Man was. En toen zei hij: "U hebt met wrede handen de Prins des Levens gekruisigd en gedood; die God heeft opgewekt en wij zijn daar getuigen van."
71 Hij zei: "Door geloof in Zijn Naam is deze man gezond geworden." Hij zei: "Als wij vandaag worden onderzocht voor de goede daden die wij hebben gedaan, laat het u dan bekend worden – en het gehele huis van Israël – dat door de Naam van Jezus Christus deze man genezen werd."
72 Toen zij vroegen: "Bij welke religieuze groepering horen zij? Waar werden zij verordineerd? Van welk kerkhof kwamen zij vandaan?" Of zoiets dergelijks. "Waar komt dit allemaal vandaan? Waar kreeg u uw rechten vandaan om dit te doen? Toon ons welke groep u vertegenwoordigt, dan kunnen we naar de oudsten teruggaan om uit te zoeken waarvoor u dit doet. Jazeker. We willen uitzoeken welke kerk hier in de buurt dit soort ketterij verkondigt. Waar komt u bij vandaan?"
73 Petrus zei: "In de Naam van Jezus Christus, door geloof in Zijn Naam is deze man gezond gemaakt." Amen.
74 En ze konden daar niets van zeggen, want daar stond de man en ze kenden hem. Amen. Amen.
75 Merk op, kijk nu wat hij hier zegt:
Dit is de steen, door u, de bouwlieden versmaad,...
En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.
76 O, de verwerping van de Steen! "De Steen werd verworpen." Waarom? Toen zij Salomo's tempel bouwden...
77 Ik wil dat u hier op een bijzonder mooi beeld let. Toen zij aan de bouw van Salomo's tempel begonnen, werden de stenen uitgehakt op de ene plaats en op een andere plaats en weer een andere plaats. Sommige werden zo gehakt en sommige op die manier. Maar de Bijbel vertelde dat toen zij bij elkaar kwamen... Ik geloof dat het veertig jaar duurde om de tempel op te richten. En er werd gedurende veertig jaar geen gezoem van een zaag of het geluid van een hamer gehoord. De stenen werden steen op steen geplaatst, het enige wat ze moesten doen was wat cement er tussen smeren en ze op elkaar zetten. En het paste, steen voor steen, steen voor steen. Denk daar aan.
78 Nu is hier mijn idee daarover, broeders. Toen de... Die tempel daar vertegenwoordigde de geestelijke tempel, de tempel waar wij nu in zijn. Zij kwamen in de tempel voor hun zegening. Wij zijn gedoopt in de tempel van God, in het lichaam van God, in het lichaam van Jezus Christus. En wij zijn in Christus door de Heilige Geest-doop; 1 Korinthe 12. "Daarom is er nu geen veroordeling voor degenen die in Christus Jezus zijn," Romeinen 8:1, "die niet wandelen naar het vlees, maar naar de Geest." Zij verlangen naar geestelijke dingen. Zij maken zich niet druk over de vleselijke dingen.
Mijn vlees zegt: "Ik ben te moe."
79 Mijn geest zegt: "Dat ben je niet. Ik ben jouw baas; volg mij." Amen.
80 Zie daar een bepaald geval en de dokter zegt: "U weet dat dit geval niet beter kan worden. Die zaak is te ver." Ik kijk ernaar en ik zeg: "Dat is waar."
81 Maar de Heilige Geest komt en geeft een visioen, zegt: "Het zal in orde komen." Dan zeg ik: "ZO SPREEKT DE HERE. De man zal leven."
82 Wij wandelen niet meer naar de dingen van het vlees. Wij wandelen naar de dingen van de Geest. Dat is juist.
83 Welnu, toen deze stenen bij elkaar kwamen... Ze waren over de hele wereld vandaan uitgehouwen, op verschillende plaatsen. Het hout en de... het werd weggesleept bij hun hoge ceders van de Libanon vandaan, werd gezaagd en door ossenkarren naar Joppe gebracht en zo verder met houtvlotten, enzovoort, totdat ze op de plaats kwamen waar de tempel werd gemaakt. Maar toen ze bij elkaar kwamen, was er geen...
84 Ik wil dat u oplet. Eén steen was op deze manier gehakt, een andere steen op een andere manier bewerkt. Misschien hebben de steenhouwers, toen ze ze aan het hakken waren, geargumenteerd en er ruzie over gemaakt en van alles.
85 Precies zoals een groep predikers dat vandaag doet: "Ik ben Methodist. Ik ben van de Kerk van God. Glorie voor God, ik behoor bij de Assemblies. Ik bij dit." Je blijft maar ruziën. Maar onthoud dat God degene is die het uithakken doet.
86 En waarom deze op die manier werd gehakt en één zo, konden ze niet begrijpen. Maar toen ze kwamen om het bij elkaar te voegen, toen lag de hele zaak op de grond. En ze plaatsten het ene blok op het andere en ze hoefden niet meer te hakken.
87 Ik geloof dat op één dezer heerlijke dagen, wanneer deze verenigde kerkconfederatie tezamen gaat en de nieuwe paus uit de Verenigde Staten naar voren wordt gebracht en daar wordt neergezet overeenkomstig profetie, dat ze dan een beeld zullen vormen overeenkomstig het beest. En ik vertel u dat de ware gemeente van God tezamen gedreven zal worden. De echte, ware gelovigen uit de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, Nazareners, Pilgrim Holiness, en wat ze ook mogen zijn, zij zullen samen komen en worden samengevoegd door de liefde van God. Dat zal het lichaam van de Here Jezus Christus vormen, al de gelovigen. En agnostici en twijfelaars zullen aan de kant worden geschoven; zij zullen regelrecht in de confederatie van kerken gaan.
88 Ik las pas dat zelfs de Assemblies of God zich hebben aangesloten bij de confederatie van kerken. O tjonge! Moeten hun evangelische leer verloochenen om dat te kunnen doen. Dat is juist. En al hun pinkstertekenen en wonderen, principe, moeten zij verloochenen om bij de confederatie van kerken te behoren. Moeten dat verloochenen, o broeder, om prestige te hebben.
89 Ik zou liever – zoals ik dikwijls heb gezegd – op mijn buik liggen om welwater te drinken en droge crackers te eten en populair zijn bij God en dienstknecht van God zijn, dan het beste hebben wat er is, wat deze wereld geeft, als ik een compromis moet sluiten met mijn geloof in de Here Jezus Christus en Zijn Bijbel. Ik geloof dat dit het onfeilbare Woord van God is en dat ieder woord ervan waar is. Beslist.
90 Nu zullen we daar eens gaan kijken wat ze aan het doen waren. Zij verwierpen... Ze kwamen hun stenen neerzetten. En ze stuitten op een gegeven moment op een eigenaardig uitziende steen. Ze konden die steen niet gebruiken. Ze zeiden: "Die steen is waardeloos." En ze gooiden hem ergens op een afvalhoop. Ze konden hem niet gebruiken. Hij zag er vreemd uit. En ze probeerden hun gebouw op te bouwen. En ze kwamen bij een plek en ze legden al de stenen op deze manier neer. Ze kwamen nu bij een plek waar ze geen steen konden vinden om deze hoek af te maken. Ze bleven bouwen en bouwen en bouwen. En het gebouw werd zo hoog tot ze niet verder konden, want ze hadden een hoeksteen nodig. Ze zochten tussen alle stenen om te proberen een hoeksteen te vinden, maar ze konden er niet één vinden. Vervolgens, weet u, ging er iemand naar de afvalhoop toe. En precies de steen die ze hadden verworpen was de hoofdhoeksteen.
91 En dat is er vandaag aan de hand, vrienden. De Methodistenkerk is in orde. De Baptistenkerk is in orde. De Presbyteriaanse kerk, Pinksteren, de Nazareners, de Pilgrim Holiness, wat meer ook, ze zijn in orde. Maar de kwestie is, broeder, dat ze de echte Hoeksteen verwierpen. [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] Daarom is het Evangelie niet over de hele wereld gegaan met krachten en tekenen en demonstratie, omdat de denominaties juist de kracht van het bovennatuurlijke eruit weg hebben gesneden, door te zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets als Goddelijke genezing bestaat niet. Zoiets als spreken met tongen bestaat niet. Zoiets van het bovennatuurlijke bestaat niet. Dat was vroeger."
92 En u zult ontdekken, broeder, dat ieder van hen die dat doet aan de kant is gezet. Ze zijn niets meer dan organisaties of verenigingen. Ze hebben heel wat leden, dat is waar, maar de Bijbel zei: "Ze hebben een vorm van godzaligheid, maar hebben de kracht ervan verloochend; houd hen op een afstand."
93 Maar wat betreft kerken, ze ontdekken dat al deze denominaties hebben getracht te bouwen. Ze kunnen op niets anders bouwen dan op Jezus Christus en Zijn rechtvaardigheid. En wanneer u Jezus Christus ontvangt en zegt dat het onzin is...
Bijvoorbeeld: "O, ik heb Jezus aangenomen."
94 Als u Jezus hebt aangenomen, ontvangt u iets wat u vertelt dat dit Woord van God is geïnspireerd en dat Hij vanavond dezelfde Here Jezus is, die precies de dingen doet en tot stand brengt die Hij zei dat Hij zou doen; anders hebt u niet de Here Jezus ontvangen. U heeft wat theologie ontvangen, maar niet de Here Jezus. Want als Jezus in uw hart komt, is daar iets gebeurd waardoor u alles wat God zegt gelooft.
95 Dat niet alleen, maar u weet dat het zo is. Alle duivels in de hel zouden het niet bij u vandaan kunnen schudden. Welzeker, u gelooft het. God heeft het zo gezegd en dat maakt het vast. Omdat het ZO SPREEKT DE HERE is, vertrouwt u de dingen die u hoopt daar direct aan toe. Leven of sterven, u gelooft het hoe dan ook. U staat gereed om uw getuigenis op ieder willekeurig moment te verzegelen met uw bloed, omdat u gelooft dat het de waarheid is. U weet dat het de waarheid is, omdat God het heeft gesproken. En iets binnenin u weet dat het de waarheid is.
96 Maar nu, als u het slechts vanaf een geleerd standpunt benadert, dan, wel, misschien argumenteert u dan hiermee en argumenteert daarmee en zegt: "Dit is het niet en dat is het niet.
En wij geloven dit niet en wij geloven dat niet." Weet u, argumenteren. U zegt: "O, wel, in zoiets dergelijks kan ik niet geloven." Misschien treft u datzelfde vanavond aan in New Albany; argumenteren met God. Hoe komt dat?
97 Luister nog wat verder en ontdek het gebed dat deze mensen baden. Ze zeiden: [Handelingen 4:25 en 29 – Vert]
Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht?
... waarlijk Here, ... uw Zoon Jezus.
... en geef uw dienstknechten...
98 Toen zij eendrachtig baden, zeiden ze:
... en geef uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken,
doordat Gij de hand van Uw Zoon Jezus uitstrekt tot genezing,...
99 Amen. God helpe ons zo'n gebedssamenkomst te hebben! En toen zij hadden gebeden werd het gebouw bewogen waar zij vergaderd waren! Oh. Dat is wat wij vanavond nodig hebben, mannen en vrouwen, één van hart en één van gemoed, zoals zij waren. Zij besteden geen aandacht hieraan of daaraan of aan wat anders, want u bent verloren in Christus Jezus. Mijn hoop is op niets anders gebouwd dan op Jezus' bloed en gerechtigheid. Of nu de zon morgen opkomt of niet, wij verbinden ons met een eed aan elkaar voor God, dat wij de Here Jezus zullen dienen en in Zijn voetstappen wandelen, wat de prijs ook is. Dan zult u een gemeente vinden die voorwaarts gaat. Amen. Ze zeiden: [Handelingen 4:12 – Vert]
En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.
100 Er is een bepaalde kleine dame die naar deze gemeente komt, ze is hier geen lid. Ze is een Methodist, maar ze houdt van ons. En ze komt naar de kerk.
101 En een andere dame zei: "Waar ga jij naar de kerk?" Belde haar op. Ik hoorde dit. Ze zei: "Waar ga jij naar de kerk?"
Ze zei: "Ik ga naar de Branham Tabernakel."
102 Ze zei: "Bedoel je dat je daar heengaat en luistert naar die soort lering, ga je daarnaar zitten luisteren?"
Ze zei: "Welk soort lering?"
103 "Wel, ze scheppen teveel op over Jezus; over dopen, Zijn Naam gebruiken bij de doop; ze gebruiken Zijn Naam overal bij."
104 Want de Bijbel zei, mijn broeders: "Er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor u behouden kunt worden." Beslist.
105 Ik vertel u, broeder, dat ik geen ruziezoeker ben. Maar ik zou wel eens iemand op enige plaats, op enige tijd, met de Bijbel willen zien bewijzen dat dit niet juist is. [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] Dat is waar. Het doet er niet toe wat ze zeggen: "Je bent gek", en al het andere, het maakt geen enkel verschil.
106 Ik stond laatst in een boekwinkel waar ik een paar boeken wilde kopen. En een dame zei: "Ik zou ze niet op m'n boekenplank willen hebben. Ik verkoop ze niet." Ze zei: "Er kwam een dame langs die ze allemaal kocht." Ze had er zeven, en deze dame kocht ze allemaal. Ik vermoed dat ze er vanaf wilde komen. En er was...
107 Het gesprek kwam op Goddelijke genezing. Er stonden twee Methodistenpredikers en een Presbyteriaan. De Methodistenpredikers en de Presbyteriaanse prediker namen het voor mij op. Ze zeiden: "U hebt gelijk." Toen ik begon weg te gaan, vroeg ik mij af wat... Broeder Shire stond er op dat moment ook bij. Broeder Creech kwam ook op dat moment.
108 Terwijl ze daar allemaal begonnen te lopen en daar wat heen en weer liepen kwam deze Methodistenprediker er aan en legde zijn handen op mijn schouder. Hij zei: "Broeder Branham, toen je nog maar een kind was, kwam ik naar je toe waar je bezig was in een paal te klimmen, werkend met een paar sporen aan en met een vuil gezicht." En hij zei: "Ik wist dat je Goddelijke genezing predikte. En mijn arme, oude moeder lag daar thuis met een nierziekte. Het zou nooit overgaan. Ze lag daar stervend. En jij kwam binnen en deed je sporen en gereedschap af en knielde op de vloer en bad voor mijn moeder. Een week daarna verklaarde de dokter haar volkomen gezond." Hij zei: "Dat is drieëntwintig jaar geleden en ze is vandaag volkomen gezond en wel. Het maakt mij niet uit of het mijn kerk is of wat het is; ik geloof!" Halleluja. Dat is het.
109 "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Tijden mogen komen en gaan en dingen mogen veranderen, maar het Evangelie van Jezus Christus zal hetzelfde blijven gedurende tijd en eeuwigheid.
110 "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen." Wat was die gemeente? Welke rots is het?
111 Als u het aan de Katholieke kerk vraagt, zeggen ze: "Het was een grote steen die daar lag. De Katholieke kerk, de hiërarchie, zit er vanavond op, op deze rots, vanwaar zij krachten laten uitgaan naar andere kerken, zonden vergevend." Dat is de Katholieke definitie.
112 Als je wilt ontdekken wat de Protestanten ervan denken, zeg: "Wat was die rots?"
113 Dan zouden ze zeggen: "Dat was Jezus Christus; Hij is die rots." O, broeder!
114 Wat zei Jezus erover? Petrus zei: "Wie zegt u?" Hij zei: "Wie zegt u dat Ik ben?" Hij sprak niet over Zichzelf. Hij zei: "Wie zegt u dat Ik ben?"
"Sommigen zeggen dat U Mozes bent; en sommigen zeggen dat U Elia bent."
"Maar wie zegt u?"
Petrus zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God."
115 Hij zei: "Gezegend zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard. U nam er nimmer iemands theologie voor aan. U leerde het nimmer in een seminarie. Maar Mijn Vader die in de hemel is, heeft dit aan u geopenbaard. En op deze rots..." Halleluja! Welke rots? De geestelijke openbaring van God die Zichzelf manifesteert aan het individu. Halleluja! "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen."
116 Als een man eenmaal waarachtig uit de Geest van God is geboren, vanaf de kruin van zijn hoofd tot het randje van zijn teennagels, dan is hij veranderd door de opstandingskracht van de Here Jezus Christus. Zijn eigen zelfzuchtige ideeën zijn weggevaagd en God heeft de volledige controle over die man. Hij zal ieder geschreven Woord van de Here Jezus Christus geloven en dat ook uitvoeren.
117 "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Amen. Dat zou u zich gezegend moeten laten voelen, is het niet? Dat zou het beslist!
Dit is de steen, door u, de bouwlieden, versmaad,...
En de behoudenis is in niemand anders, dan in deze Naam van de Here Jezus.
118 En de Bijbel zegt hier, dat:
... zij bemerkt hadden dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen... waren,...
119 "Van welke school kwamen zij af? Daar komt een groep onbenullen aan. Wel, wat is dit voor een groep ongeletterden, ongeletterden en ongeschoolden? Wel, die mannen kennen zelfs hun abc niet. Wel, kijk eens naar de taal die ze gebruiken: 'Hebbie, hebbie niet en hoeft niet en draag en pak en kom om.' Wat zijn dit voor soort mensen? Wel, van welk seminarie komen jullie af? Doctor 'Wie' bent u?" Ziet u?
... maar zij herkenden hen, omdat zij zagen dat zij met Jezus geweest waren;
120 [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] Dat is het belangrijkste, broeder! [Broeder Branham klapt in z'n handen – Vert] Al kun je geen koffiebonen van spliterwten onderscheiden; als je de Here Jezus Christus maar kent en de kracht van Zijn opstanding; dat zou ik liever hebben dan al het andere. Beslist. Oh! God, veranker mij daar!
Laat mij rusten onder het kruis,
Waar de bron zo vrijelijk stroomt.
Waar het Lam het licht is,
En de ziel van de geredde nimmer sterft.
121 Laat mij daar verankerd zijn! Oh, oh. Laat mij neerzitten bij de altoos groene boom, wanneer de levensreis voorbij is. Oh!
Begeer de vergankelijke rijkdommen van deze wereld niet,
Die zo snel vergaan,
Tracht deze hemelse schatten te vergaderen,
Zij zullen nimmer verloren gaan!
Houd vast aan Gods onwankelbare hand!
Houd vast aan Zijn onwankelbare hand! (Dat is juist)
Wanneer deze reis is beëindigd,
Als u aan God getrouw bent geweest,
Dan zal uw opgenomen ziel uw huis in glorie,
Schoon en glanzend, zien.
122 Eén van deze avonden, of één dezer morgens, of één dezer middagen, zal uw ziel uit dit lichaam worden getrokken zoals een kies die eruit wordt gehaald. U wandelt over dunne draden die elk ogenblik kunnen breken. Maar waar maak ik mij druk om? Waar maakt u zich druk over? Want Hij zal hem optillen met Zijn eeuwige vleugelen. Hij zal hem opvangen, wanneer die ziel zich hier uit vandaan breekt. Er zal Iemand staan aan het einde van de weg, oh, om hem op te tillen en hem met Zijn eeuwige armen te ondersteunen en hem door de vallei van de schaduwen des doods heen te brengen, om hem daarginds zonder vlek of rimpel aan de Vader voor te stellen. Waar maken wij ons dus zorgen over? Waarom zouden we ons bezorgd maken over wat de wereld te zeggen heeft, of hierover, daarover en nog wat anders? Zolang wij Gods onveranderlijke hand in de onze hebben, waar maken wij ons dan nog druk over?
123 Laat de mensen, laat iedereen, laat mannen en vrouwen, laat kinderen, laat iedereen hier die de Here Jezus Christus niet kent, mij een reden geven waarom u Hem niet zou willen dienen. Geef mij een reden waarom u deze Kerst voorbij zou willen laten gaan zonder de Here Jezus Christus aan te nemen. Stop met hieraan of daaraan te denken. Stop met te denken: "Zou ik dit doen of dat?" Ik stel u één belangrijke vraag: "Hebt u geloofd in de Here Jezus Christus?"
124 Als u werkelijk gelooft, dan zal ik aan de hand van de Bijbel bewijzen dat u eeuwig leven hebt en niet kunt omkomen. "Wie Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Toen Jezus Christus deze woorden sprak! Toen Petrus ze sprak op de Pinksterdag! Toen Jezus ze sprak, precies hier in Johannes 5! Toen zij spraken, door de hele Bijbel heen!
125 De mens heeft het verdraaid en het vermengd en er dit mee geprobeerd te doen en het dat te maken, om er organisaties van te kunnen vormen en van alles. Sommigen hebben gezegd: "Ja, ik geloof eenvoudig dat Hij de Here Jezus Christus is en binnen is gekomen. Dat is alles." Ziet u de truc van de duivel? Eén zei: "O, broeder, wij werden zo blij, wij juichten." Ziet u de truc van de duivel? Eén zei: "Wij spraken in tongen en we weten dat we het hebben." Ziet u de truc van de duivel? Deze dingen zijn allemaal goed, maar het is nog steeds Christus niet. Dat is zeker zo.
126 Wanneer een man echt, volkomen heeft geloofd in de Here Jezus Christus, heeft hij eeuwig leven, op het moment dat hij gelooft. Dat is waar, wanneer u gelooft zal Uw leven vertellen wat u bent. Uw leven!
127 En dat alles zal plaats vinden. Al deze dingen, zoals juichen en je verheugen en in tongen spreken en de zieken genezen en al deze andere gaven en dergelijke; ze zijn er niet omdat u ze deed. Het zal u volgen met een waar teken van God. Ziet u? Oh! "Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, alle andere dingen zullen er aan worden toegevoegd."
128 Als ik aan deze falende wereld denk! En ik rondzie en het handschrift op de muur zie, bij iedere natie! Ik zie dat de atoombommen de mensen doen beven, terwijl deze grote leiders en dergelijke... U zou moeten lezen wat ze in het Pentagon zeggen over deze dingen die staan te gebeuren. U zou moeten zien wat deze natie... Broeder, laat mij u iets vertellen, we laten het voorkomen of we groot en stoer zijn, terwijl men in deze natie ten diepste bevreesd is. Dat weet u. Dat mag u gerust toegeven. En u hebt het recht om bevreesd te zijn.
129 Er bestaat slechts één persoon die totaal geen recht heeft om bevreesd te zijn, dat is een man of een vrouw die uit de Geest van God geboren is. De atoombom is voor de gelovige een kaartje rechtstreeks naar de hemel. Halleluja! Jazeker. De dood kan u alleen maar... Een snelle dood betekent snel in Glorie. Dat is juist.
Deze mantel van vlees zal ik achterlaten,
En opgestaan grijp ik de eeuwige prijs,
En juich terwijl ik door de lucht ga:
"Vaarwel, vaarwel, zoet uur van gebed."
130 Weggegaan! Wat zal een atoombom betekenen voor deze oude, grijsharige heiligen? Opnieuw een jongeman, een jonge vrouw! Wat zal de atoombom betekenen voor deze families, waarvan bijna iedereen al is heengegaan en zij als enigen hier zijn achtergebleven? De hele familie opnieuw verenigd! Glorie voor God, broeder. [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert] Wat zou u groter dan dat kunnen hebben? Met die volmaakte zekerheid dat uw hart ginds in Calvarie rust, dat er niets in de wereld is dat u kan storen, u kan veranderen, u kan schudden!
131 U bent in Christus Jezus, verankerd in het Koninkrijk van God tot de dag van uw verlossing, om onberispelijk aan Hem te worden voorgesteld. Niet wat u hebt gedaan: "Als ik maar hiermee kan ophouden, en als ik maar daarmee kan stoppen." Het is niets wat u hebt gedaan; het is wat Hij voor u doet. Gelooft u met geheel uw hart, met geheel uw ziel, met geheel uw verstand?
132 Toen Petrus zou... of ik bedoel Filippus, toen hij de kamerling zou gaan dopen, zei deze: "Hier is water, wat verhindert mij om gedoopt te worden?" Petrus...
133 Filippus zei: "Wacht even. Indien gij van ganser harte gelooft, met geheel uw ziel, met geheel uw verstand! Als u het gelooft!"
134 Hij zei: "Ik geloof met geheel mijn hart, ziel en verstand dat Jezus Christus de Zoon van God is."
Hij stopte de wagen; ze gingen het water in; doopte hem.
135 Toen nam de Heilige Geest Filippus weg uit zijn gezicht zodat hij hem zelfs niet meer zag, en nam hem door de ruimte mee over een afstand van ongeveer vijfhonderd kilometer en zette hem neer en begon weer een opwekking. Dat is juist. Dat is juist. Oh! Die God die in die dag leefde is dezelfde God vandaag.
136 Als ik aan Paulus denk die nacht daar op het schip; alle hoop was vergaan dat ze ooit konden worden gered. Het kleine, oude schip was helemaal volgelopen en bevond zich in een vreselijke toestand. Iedereen had alle hoop opgegeven. En daar zat Paulus die nacht beneden in het vooronder, waarschijnlijk te bidden.
137 De Engel des Heren kwam tot hem en zei: "Wees niet bevreesd, Paulus. Wees niet bevreesd, want Ik zal je voor de keizer brengen. Je moet daar getuigen. En Ik heb je iedereen, die met je meevaart, geschonken."
138 Ik kan Paulus daar het dek zien oprennen, schudt zijn kleine oude hand en roept: "Halleluja!" Roepend: "Wacht even, broeders! Wacht even!"
139 Ze zeiden: "Uh, o, iemand is zo bang geworden dat hij z'n verstand heeft verloren. Dat komt ervan." En al de doctors in de godgeleerdheid kwamen er aan om te zien wat er aan de hand was.
Hij zei: "Hebt goede moed! Hebt goede moed!"
140 Ze zeiden: "Arme vent, hij is daar gek geworden. Daar heb je het. Hij heeft te lang gevast. Dat heeft hij allemaal gedaan en het is nu zo ongeveer afgelopen met hem."
141 Hij zei: "Hebt goede moed, want de afgelopen nacht stond de Engel van God bij mij, Wiens dienstknecht ik ben en zei: 'Vrees niet, Paulus, want je moet voor de keizer staan. Ook heeft God allen die met je meevaren aan je geschonken.'" Hij zei: "Het schip zal evenwel op een bepaald eiland schipbreuk lijden want ik zag het in een visioen. Maar ik geloof God, dat het precies zo zal zijn als Hij het aan mij heeft getoond." En het gebeurde woord voor woord voor woord, helemaal precies. Dat is juist.
142 Nu wil ik dat u op een dingetje let, zodat u de andere kant ervan kunt zien, er een blik op slaat. Kijk. Toen zij de boten lieten zakken en begonnen weg te glippen, zei Paulus: "De enige manier waarop u kunt worden gered is door op deze boot te blijven." [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] Je moet het doen volgens het ZO SPREEKT DE HERE. De Here had een visioen gegeven, maar het moest volgens Zijn manier worden gedaan.
143 Dan geeft God een patroon voor de Heilige Geest gemeente, broeder, en hoe deze zaak uit de chaos moet worden gehaald. Je kunt 'grote vier'-conferenties hebben en pentagons en alles wat je maar wilt hebben; je kunt kerken en predikers aanstellen en theologie opzetten en ze opleiden. Het zal nooit tot stand komen totdat de mensen opnieuw terugkomen tot Gods eeuwige weg en de doop van de Heilige Geest ontvangen; en uitgaan en prediken met tekenen en wonderen die hun bediening vergezellen. Het zal nimmer met iets minder dan dat gelukken. God heeft het programma, maar u moet naar het programma toekomen.
144 O God, help ons vanavond; broeder Neville! Help ons vanavond dat te geloven is mijn gebed.
145 "Want er bestaat in geen enkele naam redding dan in de Naam van de Here Jezus."
146 Nu zijn we aangekomen bij de kersttijd en de dingen hier zijn allemaal versierd met de kerstman in plaats van met Jezus. Ze spellen het zelfs niet meer zo: "X-mas." Ze spellen zelfs "Christ" niet meer in "Christmas." Ze zijn bezig met... Wel, de mensen denken zelfs niet meer aan de geboorte of zoiets, aan Christus, waar het in feite om gaat. Het enige waar ze aan denken is dat de kerstman Zijn plaats innam. En in plaats van zich te verheugen onder de Geest van God, gaan zij uit en worden dronken en maken plezier. Ziet u? Dat maakt het verschil.
147 Dus, broeder, zuster, ik kan dat toch niet stoppen. U kunt het niet stoppen. Gods Woord zei dat het op die manier zou zijn. "Mensen zullen liefhebbers zijn van genot, meer dan liefhebbers van God." Hoe zult u dat verbreken? "Hebbende een vorm van godzaligheid." Ieder van hen gaat naar de kerk. "Hebbende een vorm van godzaligheid, maar ontkennen de kracht ervan; houd ook dezulken op een afstand."
148 Ik ben vanavond zo blij, Christenvriend, dat ik hier vanavond bij u ben. Ik ben zo blij dat ik het voorrecht had om tot u te kunnen spreken vanuit mijn hart.
149 En mijn hele hart is verwikkeld in deze Boodschap. Het is daarin geweest sinds de dag dat God mij de doop van de Heilige Geest gaf, precies hier in Jeffersonville, Indiana, toen ik geloofde in Zijn Zoon Jezus Christus en Hem hier ergens in een oud schuurtje als mijn persoonlijke Redder aannam. En de Here kwam die avond op mij neer en wierp een licht door die ruimte. En ik keek ernaar, zo bang dat ik zelfs niet kon bewegen. Knielde neer op een oude jute zak, daar bij de Ohio Avenue. En ik zag dat licht een kruis vormen en Iets op dat kruis sprak tot mij. Sinds die avond is mijn hoop op niets anders gebouwd dan op het Woord van God en Jezus Christus en Zijn gerechtigheid. Daar geloof ik in met geheel mijn hart. Wat er ook gaat of komt of zal zijn, daar is mijn hoop nog steeds in verankerd.
150 En ik ben blij vanavond in een gezelschap als dit te zitten, dat dezelfde zaak gelooft, dezelfde Here Jezus Christus heeft ontvangen.
Door jaren, door veel gevaren, beproevingen en valstrikken,
Ben ik reeds gekomen;
(Het heeft me oud gemaakt; het heeft me gebroken; het heeft me afgetakeld.)
Maar het is genade dat me tot hiertoe veilig heeft geleid,
Het is genade dat me erdoor zal leiden.
En wanneer wij hier tienduizend jaren zijn geweest,
Zo stralend als de zon;
Zullen wij niet minder dagen hebben om te zingen tot Gods eer,
Dan het eerste uur dat we begonnen.
151 Toen Daniël daar een visioen van zag zei hij: "Zij die goddeloos handelen zullen in de laatste dagen eveneens goddeloos handelen; maar zij die hun God kennen zullen in de laatste dagen grote daden doen", sprekend van deze tijd. Weet u wat "heldendaden" zijn? Heldendaden van geloof zullen tekenen en wonderen tot stand brengen. "Maar de goddelozen zullen voortdurend doorgaan met goddeloos te handelen." Hij zei: "Zij zullen her en der gaan en de kennis zal vermeerderen, maar verzegel het boek, o Daniël. Gij zult rusten in uw lot, maar in die laatste dag zult u opstaan. En zij die verstandig zijn zullen dan velen tot Christus leiden. Zij zullen stralen als de sterren des hemels, voor eeuwig en altoos."
152 Veertig jaren hebben me gebroken. Misschien hebben tachtig jaren u gebroken. Misschien heeft dertig jaar een ander persoon van u gemaakt, slechts een vingerknip van tijd, zoals dit. [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert]
153 Hebt u buiten wel eens naar de morgenster gekeken als zij 's morgens opkomt? Bent u wel eens vroeg opgestaan en keek u ernaar als ze daar in de lucht hing waar ze glinstert en jubelt en zich verheugt in de lucht? Ze heeft nog geen spatje van haar schoonheid verloren. Ze is nog net zo helder en mooi als ze was op de dag dat Hij haar ophing; dat God haar in haar baan hing. Ze is nimmer iets van haar tijd kwijt geraakt. Ze is daar reeds gedurende duizend maal duizenden jaren geweest en heeft nooit iets van haar schoonheid ingeboet.
154 En de Bijbel zegt: "Zij die velen tot rechtvaardigheid brengen zullen stralender zijn dan de sterren voor eeuwig en altoos." Halleluja! Broeder, het is uiteindelijk toch een goede zaak om een prediker te zijn, is het niet? Ja, dat is het. Het is een goede zaak een Christen te zijn.
155 Tijden mogen zwaar zijn. God heeft ons geen bloemrijk bed van gemak beloofd, maar Hij heeft ruim voldoende genade beloofd voor iedere beproeving die u kan treffen. Dat is juist. Ja, beslist, genade is voldoende. Niet dat hij op een bloem zit, een bloemrijk bed van gemak, maar Hij beloofde genade om in iedere aanvechting de overwinning te behalen. Als een kruis zwaar wordt, heeft Christus beloofd bij u te zijn. Jazeker.
156 Op een heerlijke dag, als het allemaal voorbij is, zullen we Hem in vrede ontmoeten. God moge toestaan dat ieder van u diezelfde zaak zal ontvangen.
157 Als hier vanavond een ongelovige is, geloof dan in de Here Jezus Christus; en op het moment dat u gelooft zal God u de bevestiging daarvan geven. Hij zal u voor altijd verzegelen in Zijn Koninkrijk. Als er iets aan uw hart klopt en u voelt dat en u weigert het te ontvangen, dan zult u een miserabele man en vrouw zijn totdat u zegt: "Ja, Here Jezus."
158 En moge u gedurende deze komende week, deze kerstviering, als iedereen blij is en elkaar toezingt, moge u met armen... zoals van ouds Simeon deed, ten tijde van die wonderbare kerstgebeurtenis toen hij door de tempel liep en daar, o, met zijn sterke armen de Redder in zijn armen optilde en Hem omhelsde en zei: "Here, laat Uw dienstknecht in vrede gaan overeenkomstig Uw Woord, want mijn ogen hebben Uw verlossing gezien." Moge u gelijkerwijs met armen van geloof op dit kerstfeest niet een kerstman omarmen, noch cadeautjes uitwisselen, maar moge u in uw hart met armen van geloof diezelfde Here Jezus uitnodigen en omhelzen zoals Simeon Hem jaren geleden in zijn armen hield. En Hij zal u
zegenen en u eeuwig leven geven. En u kunt niet omkomen, omdat u het leven van God in u hebt.
159 Weet u wat het woord... Niet om met Griekse dingen bezig te zijn. Dat is gespreksstof voor mensen die Griekse dingen bespreken. Wij praten hier niet over Griekse dingen. Wij praten in deze tabernakel over Jezus Christus. Wij komen hier niet met opgezwollen woorden. Wij komen hier met niets anders dan de kennis van de kracht van Christus' opstanding. Maar dat woord, Griekse woord, betekent: "eeuwig leven." Datzelfde Griekse woord, in de vertaling... Ik heb zowel het Hebreeuws als het Grieks en ik heb het bestudeerd. Ik ben er geen geleerde in. Ik ken alleen maar een paar woorden, gewoon iets om me eruit te helpen. Als iemand begint te ruziën weet ik waar ik hem mee kan afkappen. Maar als het tot een plaats komt als deze, wanneer... Datzelfde Griekse woord dat spreekt van Gods leven, spreekt van datzelfde leven dat Hij aan u geeft. En de Griekse woorden voor het leven van God, of eeuwig leven, worden beide uitgesproken als Zoë. Z-o-ë, Zoë: "leven".
160 "En aan allen die tot Mij komen, zal Ik zoë geven, Mijn eigen leven; zal hun Mijn eigen leven geven en zij zullen nimmer omkomen. En Ik zal ze opwekken in de laatste dag." Met andere woorden: "Ieder die tot Mij komt, zal Ik in Mij verbergen." Amen. "En hij zal een deel van Mij worden en hij kan net zo min sterven als dat Ik kan sterven, want Ik ben onsterfelijk en kan niet sterven en zijn ziel is onsterfelijk en kan niet sterven. En Ik zal hem weer opwekken in de jongste dag." Hum! Oh!
161 Dat veroorzaakt dat we zeggen als de beproevingen zwaar worden: "In mij woont de Geest van God. Hier binnen is niets goeds behalve Hij die hier binnen is. Ik ben niets van mijzelf; ik ben de Zijne. Ik zoek niet de dingen van de wereld. Ik zie uit naar Hem, want mijn hoop is op Hem gebouwd. Op een dag zal ik Hem zien en dat is alles waar ik naar heb verlangd. Waar ik voor leef is om mensen tot Hem te brengen." En ik vertel u dat die oude ketenen van u beginnen af te vallen en u komt weer in beweging.
162 God zegene u. Ik hoop dat u met uw hele hart gelooft als wij bidden.
163 Hemelse Vader, wij danken U vanavond voor het bloed van Uw rechtvaardige Zoon, de Here Jezus. Ik dank U vanavond voor de Heilige Geest en voor het bezoek van Hem precies hier in dit gebouw en zelfs nu precies hier. Dezelfde Geest die overeenkomstig het Woord van God onfeilbaar is en niet kan falen, dezelfde Geest die Jezus uit het graf deed opstaan, is hier nu precies in ons midden.
164 God, mogen kinderen die hier binnen zijn, die U niet kennen, mogen zij het vanavond aannemen en in de Here Jezus Christus geloven en het eeuwige leven krijgen. Sta het toe. Mogen zij op dit uur geloven tot eeuwig leven.
165 Genees de zieken en de aangevochtenen. Gedenk de gebroken gezinnen, Here. O God, als wij rondom deze kisten staan en misschien zijn het ongeredde mannen en vrouwen. Wat kun je zeggen? Terwijl je weet dat het Evangelie honderden en honderden keren tot ze gepredikt werd. O Vader, ik bid dat mannen en vrouwen hier vanavond een visie krijgen en beseffen dat ieder van ons sterfelijk is, en wij weten niet op welke tijd wij kunnen worden geroepen om ginds bij het oordeel te moeten antwoorden en een verklaring moeten geven voor wat wij met Jezus Christus hebben gedaan. Dan is de zaak beëindigd, het boek is gesloten; het ligt daar gesloten en er kan niets meer worden gedaan. Wij hebben onszelf geoordeeld naar gelang wij Hem oordeelden.
166 Vader, o, onderzoek mijn hart vanavond, Here. "Doorzoek mij", zei David, "en beproef mij." Niet alleen David, maar ik zeg hetzelfde. Indien er enige boze weg in mij is, Here, neem die weg. God, laat het niet rondom mij hangen, Here. Ik wil het niet. Ik wil het niet, Vader. Laat het weggaan.
167 Niet alleen voor mij, maar voor al deze mensen die hier vanavond zijn en mij hebben horen prediken, Vader. Ik bid dat als er enige boosheid, enige zonde in deze mensen hier zou zijn, dat U het allemaal van ze weg zult nemen, Here. Laat het niet rondom dezen, Uw kinderen, hangen. God, houd het weg. Geef hun genade om in iedere beproeving te overwinnen. Sta het toe, Here. Moge het zaad van God dat nu uit de mand is, wortel schieten in de harten van de mensen en opgroeien tot eeuwig leven. Deze zegeningen vragen wij in Jezus Christus' Naam. Amen.
O, ik wil Hem zien, ik wil naar Zijn gelaat kijken,
Om daar voor eeuwig te zingen van Zijn reddende genade.
Laat mij op de straten in glorie mijn stem verheffen,
Wanneer alle zorgen voorbij zijn, eindelijk thuis, mij altoos verheugend.
Als ik door dit land reis, zingend terwijl ik ga,
Zielen verwijzend naar Calvarie, naar Uw bloedrode stroom;
O, vele pijlen doorboren mijn ziel van buiten en van binnen uit;
Maar mijn Heer leidt mij naar Hem toe, ik moet winnen.
O, ik wil Hem zien, naar Zijn gelaat kijken,
Om daar voor eeuwig te zingen van Zijn reddende genade.
Laat mij op de straten in glorie mijn stem verheffen;
Zorgen allemaal voorbij, eindelijk thuis, mij altoos verheugend.
168 O, een dezer dagen wil ik zingen. Ik geloof dat de Here mij een dezer dagen zal gaan laten zingen. Ja. Wanneer ik de rivier oversteek, dat is juist, wanneer ik oversteek naar de andere kant. Waarschijnlijk niet aan deze kant; ik kan niet zingen. Maar weet u welk lied ik zal gaan zingen?
Er is niets tussen mijn ziel en de Redder,
Niets van deze wereldse misleidende droom;
Ik heb al het zondige plezier vaarwel gezegd.
Jezus is de mijne, er staat niets tussenin.
Oh, niets tussen mijn ziel en de Redder,
Niets van deze wereldse misleidende droom;
Ik heb al het zondige plezier vaarwel gezegd.
Jezus is de mijne, er staat niets tussenin.
169 Hoevelen kunnen dat vanavond zingen, met uw hand als een getuigenis omhoog?
Niets tussen mijn ziel en de Redder,
Niets van deze wereldse misleidende droom;
Ik heb al het zondige plezier vaarwel gezegd.
Jezus is de mijne, er staat niets tussenin.
170 Maakt dat niet dat u zich wonderbaar voelt? "Wie Mijn Woord hoort en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven. Zal nimmer in het oordeel komen, maar is reeds overgegaan van dood in leven."
171 Hier zijn wij vanavond met onze handen omhoog, zingend: "Ik heb al het zondige plezier vaarwel gezegd. Jezus is de mijne, er staat niets tussenin. Mijn baan, mijn vrienden, mijn geliefden, mijn familie, mijn vrouw, mijn kinderen, alles wat er op deze aarde bestaat, ongeacht wat het is – er staat niets tussen mijn ziel en de Redder. Jezus is de mijne, er staat niets tussenin. Alle andere dingen komen op de tweede plaats." Is dat niet fantastisch?
172 Als u een dezer morgens iemand hoort zingen: "Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid", als u de rivier bent overgestoken, weet u het.
173 Als je daar bent aangekomen, ben je teruggekeerd tot een jonge man en vrouw, je ontmoet daar al je jonge familieleden, weet je. En je schudt de hand van de geliefden, je vader en moeder, en zegt: "O moeder, het is goed om u opnieuw te zien. Wel, kijk ginds, daar komt broeder John! Hier komt broeder Joe aan! Wel, kijk eens aan, hebben wij geen goede tijd!"
174 En ver weg over de heuvel daar ergens hoort u iemand zingen: "Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid, dat een wrak zoals ik, redde." Ren naar de top van de heuvel en kijk in de verte, dan ziet u die kleine hut daar in de hoek en broeder Branham zal daarbuiten staan zingen: "Verbazingwekkende genade."
175 U zegt: "Wel, glorie voor God! Hij is thuisgekomen. Daar is hij aan het zingen: 'Verbazingwekkende genade.'" O tjonge!
Verbazingwekkende genade! Hoe lieflijk het geluid,
Dat een wrak zoals ik, redde!
Eens was ik verloren, maar nu ben ik gevonden,
Ik was blind, maar nu zie ik. [Leeg gedeelte op de band]
176 Het was door genade! Ver voordat de wereld werd gevormd, sprak God tot Zijn engelachtige wezens en zei: "Ik zal iemand hebben, genaamd William Branham, die het Evangelie predikt."
Genade bracht mijn hart in vuur;
Mijn angst verlichtte Hij.
Hoe dierbaar zacht, dat eerste uur,
Verscheen (wat?) die genade mij!
O, hoe lief heb ik Jezus,
O, hoe lief heb ik Jezus,
O, hoe lief heb ik Jezus,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
Ik zal Hem nimmer verlaten,
Ik zal Hem nimmer verlaten,
Ik zal Hem nimmer verlaten,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
Ik heb een Vader daarginds,
Ik heb een Vader daarginds,
Ik heb een Vader daarginds,
Aan de overkant.
O, op een heldere dag zal ik Hem gaan ontmoeten,
Op een heldere dag zal ik Hem gaan ontmoeten,
Op een heldere dag zal ik Hem gaan ontmoeten,
Aan de overkant.
O, zal dat geen blijde ontmoeting zijn!
Zal dat geen blijde ontmoeting zijn!
Zal dat geen blijde ontmoeting zijn!
Aan de overkant.
Wel, die heldere dag kan er morgen zijn,
Die heldere dag kan er morgen zijn,
Die heldere dag kan er morgen zijn,
Aan de overkant.
177 Zou dat niet wonderbaar zijn? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik houd van "Vader".
Mijn Vader is rijk in huizen en land,
Hij houdt de rijkdom der wereld in Zijn hand!
Van robijnen en diamant, van zilver en goud,
Zijn Zijn koffers vol, Zijn schatten ongeteld.
Ik ben een kind van de Koning!
Een kind van de Koning!
Met Jezus mijn Redder,
Ben ik een kind van de Koning!
Een tent of een hut, wat maakt het mij uit?
Zij bouwen daarginds een paleis voor mij!
Hoewel ver van huis, toch zing ik nog steeds:
O, glorie voor God, ik ben het kind van de Koning!
Ik ben een kind van de Koning!
Ik ben een kind van de Koning!
Met Jezus mijn Redder,
Ben ik een kind van de Koning!
178 Onze hemelse Vader, hoe worden onze harten ontroerd door deze oude lofzangen, die vele, vele jaren geleden werden opgeschreven door de Heilige Geest, toen broeders die nu zijn heengegaan, het visioen opvingen. Wij houden van ze, omdat ze ons een vast fundament geven gedurende deze moeizame tijden. God, sta toe dat nu vanavond al de zonde van ons wordt weggenomen. Terwijl we de kersttijd ingaan, neem zonde weg, neem ziekte weg, Here. God, zegen de behoeftigen vanavond, overal. Want wij vragen het in Jezus' Naam.
179 Als er nu mensen zijn die zachtjes naar het altaar willen komen om gezalfd te worden en voor gebed... U mag komen terwijl wij opnieuw dit lied "Kind van de Koning" neuriën. Zie? Als er iemand iets verlangt...