Deze grote strijder, Jozua
Door William Marrion Branham1 Jozua... Gisteravond ging het over de grote strijder David, zijn positie in Christus, en wat hij daarmee deed, en vanavond: Jozua. En morgenavond, zo de Here wil, zullen we een andere grote held nemen, of spreken over het leven van iemand anders.
En nu er hier niet teveel aanwezig zijn, en de meesten hun genezing, enzovoort, hebben aanvaard, zal ik een groot deel van de tijd besteden aan het naar voren brengen van het Woord, om te bemoedigen en om de mensen in hun positie te plaatsen. Ik voel mij door de Heilige Geest geleid om dat te doen (zie), om de mensen, degenen die hier zijn, te laten... Ik zal het zo zeggen: Hoeveel Christenen zijn hier vanavond, steek uw handen op? Laat... Christenen, ongeacht tot welke kerk u behoort... Ongeveer negenennegentig procent, misschien negenennegentig negentiende procent (zie), zijn Christenen. Misschien zijn hier vanavond acht of tien mensen binnen, misschien, die geen Christenen zijn. Zie?
Welnu, en dat... Wat moet je voor die mensen doen? In orde, je moet hun laten weten wat zij positioneel zijn (zie), wie zij zijn, en hoe ze met de boze moeten omgaan. Dan zijn er vanavond duizenden in Chicago die geen Christenen zijn. Dus u zult de strijders moeten zijn; u bent de prediker.
2 Iemand... zoals ik u aan het vertellen was... Ik maakte het nooit af, aangaande het stukje dat iemand mij schreef, enige kritiek (niet van deze samenkomst, nu, maar van een andere samenkomst), er stond: "Eerwaarde Branham, ik had veel vertrouwen in u als een man van God, totdat ik u, onder uw inspiratie, hoorde zeggen dat u een profeet was." Wel, hij zei: "U zegt dat niet behalve die ene keer." Wel, dan was ik het niet die dat zei, Hij was het. Dus argumenteer er met Hem over. Hij is Degene. En ten slotte, mijn beste vriend, weet u wat een profeet is, een profeet van het Nieuwe Testament? Het is een prediker, dat is juist. Een profeet is een prediker. Het woord profeet betekent 'voorspellen of voorzeggen', ofwel prediken of voorspellen. En nu, als u het woordenboek er niet voor kunt geloven, hier is wat de Bijbel erover zegt. De Bijbel zegt: "De getuigenis van Jezus Christus is een Geest van profetie." Is dat juist? Dus u bent allemaal profeten door te getuigen over Jezus Christus. Zie? Het is de Geest van profetie, de getuigenis van Jezus Christus is de Geest van profetie.
3 Dus nu, moge de Here ons zegenen terwijl wij Zijn Woord lezen. Ik veronderstel dat u het inmiddels hebt opgeslagen, Jozua 3 [vers 7], een grote strijder die ik hier in de Schrift altijd heb bewonderd.
Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Deze dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van gans Israël, opdat zij weten, dat Ik met u zijn zal, zoals Ik met Mozes geweest ben.
En nu verder in het zesde hoofdstuk, of het vijfde hoofdstuk van Jozua en het twaalfde vers, lezen wij dit:
En het Manna hield op de volgende dag, nadat zij van het overjarige koren van het land gegeten hadden; en de kinderen Israëls hadden geen Manna meer, maar zij aten in dat jaar van de inkomst van het land Kanaän.
Voorts geschiedde het, toen Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetrokken zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?
En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heer des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht?
Toen zeide de Vorst van het heer des HEEREN tot Jozua: Trek uw schoenen af van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed alzo.
4 Laten we nogmaals bidden. Vader, dit zijn Uw woorden, en wij bidden dat U deze woorden nu zult nemen en ze zult verheerlijken, plaats de... voor een ieder van ons, dat wij de werkelijke betekenis van deze woorden kunnen zien, en van Uw grote dienstknecht Jozua. En wij bidden dat U het zaad in ieder hart zult planten; moge de Heilige Geest dit Woord van God nemen en het plaatsen in elk hart. En mag het als resultaat honderdvoudig vrucht voortbrengen. Want wij vragen het in Christus' Naam. Amen.
5 Nu, wij spreken vanavond over deze grote strijder Jozua; hij was... De kinderen van Israël waren zojuist uit Egypte gekomen en zij bevonden zich in hun laatste stadium van de reis. Er zijn drie stadia van de reis. Ten eerste kwamen zij, positioneel gezien, in Egypte; ten tweede: in de woestijn; ten derde: in Palestina, het beloofde land.
6 Nu, veel mensen hebben dat beschouwd - de typoloog zoals ikzelf ben - hebben gezegd dat het dit voorstelde na de woestijnreis dat zij daarna de heerlijkheid ingingen. Nu, misschien is hier iemand die het vanavond op die wijze onderwijst. Dat maakt niets uit, mijn broeder, of zuster, wie het ook is. Ik mag verkeerd zijn in mijn theorieën daarover, maar ik kon het beloofde land nooit vergelijken met het zijn in de hemel, omdat zij oorlogen hadden in het beloofde land. Ik geloof in het duizendjarig rijk. Ik geloof dat er een millennium zal zijn, een duizend jaar op de aarde, waarbij de mensheid regelrecht zal terugkeren tot God, precies zoals hij uitging van God. En ik geloof dat het beloofde land het duizendjarig rijk vertegenwoordigde, de duizend jaar in het millennium.
7 Als u opmerkt, zodra zij de Jordaan overstaken - wat afscheiding betekent van deze aardse reis binnengaande in het andere land - hield het manna, wat een geestelijke zaak was, op, en zij aten van het overjarige koren. Zij aten opnieuw van de vrucht van het land. En in het millennium... Kijk, wij eten nu geestelijk manna, maar als we zijn teruggekeerd, hebben wij in die tijd geen geestelijk manna van node, we zullen opnieuw eten van de vrucht van de wijnstok en van het veld, het koren. En de Bijbel zegt dat wij huizen zullen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten. Wanneer wij in het millennium komen, die duizend jaar van rust, wanneer de oorlogen en moeite en ziekte en dood zullen vlieden van de wereld, dan zullen wij hier op deze aarde terugkeren en duizend jaar met Christus zijn, precies hier voordat wij de heerlijkheid ingaan. Dat is de leer van de Schrift.
8 Nu, kijk hoe mooi dit getypeerd wordt. Het was een type van Egypte, om gevestigd te zijn in Egypte. Veel mensen werden in Egypte achtergelaten. Nu, voor zover wij weten, werd Jozef er uitgebracht, zijn lichaam. Maar in Egypte zou er een opstanding plaatsvinden, in Egypte, want de aartsvaders, voor zover wij weten, zijn begraven in Egypte. Vele gelovigen werden begraven in Egypte.
En in het tweede stadium van de reis door de woestijn stierven er velen, en vele rechtvaardige mensen, Mirjam, Aäron, en velen van hen, stierven hier tussenin, tijdens de reis, en daar zal er een opstanding zijn. En dan zal er ook ginds in het beloofde land de opstanding zijn.
Maar deze drie zaken typeren Luthers tijdperk: rechtvaardiging door geloof; Luther bracht de mensen uit Egypte, de knoflookpotten, vlees van de wereld. Ten tweede: John Wesley door heiliging; en als derde, de doop van de Heilige Geest, waar zij opnieuw vrij zijn.
9 Merk op, Jozua nu werd eerst geroepen, uitverkoren door God, toen hij in de woestijn was, toen hij uit Egypte kwam met de Israëlieten... En zij hadden in zo'n vijf dagen die kleine strook daar van zestig of vijfenzeventig kilometer doorgereisd kunnen hebben, tot in het beloofde land. En toen zij eruit kwamen, leidde God hen. En zij deden het prima totdat zij begonnen te morren en te klagen. God zou voorzien, toen kwamen zij bij de oordeelstroon, Kades-Barnéa, en weigerden Gods programma te aanvaarden, en keerden terug, dwaalden veertig jaar rond, omdat zij God niet geloofden. Zij wilden het niet aanvaarden.
Het is een prachtig type van de gemeente vandaag hoe diezelfde procedure geldt, God herhaalt gewoon de geschiedenis op een andere manier. Hoe de gemeente eruit werd geroepen, zich nu in haar reis bevindt, hoe ze kon zijn overgegaan in de belofte, maar heeft geweigerd. Nu ligt er een prachtig beeld voor ons.
10 Nu, Jozua, als de eerste leider, scheen in de woestijn - waar er duizenden nobele mannen waren - toch te beseffen dat hij een positie had dat hij was uitverkoren door God. En nadat hij was overgestoken en Mozes gestorven was, werd hij door God geroepen. God riep hem eruit en gaf hem een visioen, en zei: "Nu, zoals Ik met Mozes geweest ben, zo zal Ik met u zijn. En niemand zal voor uw aangezicht bestaan al de dagen van uw leven. Wees niet ontzet, noch ontmoedigd, want de Here, uw God, is met u alom waar gij heengaat."
11 En nadat het visioen voorbij was, toen was Jozua, zijnde de strijder, uitverkoren door God, gekozen door God... Nu, toen hij deze koning ontmoette, of deze grote Man staande bij de muur nabij Jericho, toen was hij in positie geplaatst; hij was een strijder. En toen zag hij wat de werkelijke zichtbare zaak was. Wie denkt u wie deze Man was, die ginds bij de muur stond? Nu, Jozua wist dat hij visioenen had gehad, hoe de Here tot hem gesproken had, en hij wist dat hij Gods dienstknecht was, en hij was niet bevreesd. Maar toen hij het land binnentrok, hij overgestoken was, hield het manna op, en toen begonnen zij het overjarige koren te eten.
En toen hij op een dag een wandelingetje maakte door de woestijn, afkomend van de Jordaan tot aan Jericho, een rotsachtige, heuvelachtige, woestijnachtige plaats, zag hij, terwijl hij daar rondwandelde, een man. En de man stond daar en trok zijn zwaard uit, gewoon een man, zag eruit als een man. En Jozua, wellicht een hoofdstrijder, trok ook zijn zwaard, liep op hem af, zei: "Wie bent u? Bent u voor ons, of bent u onze tegenstander?"
Ik kan de man zijn zwaard hoog zien opheffen, en zeggen: "Neen, maar Ik ben de Vorst van de legerscharen des Heren, van de God van Israël."
De Vorst van de legerscharen, wie was deze Vorst van de legerscharen? Jozua boog zich neer en trok zijn schoenen uit, viel voor Hem op zijn aangezicht, en zei: "Wat begeert de Here dat ik doen zal?"
12 Ziet u, nadat hij was... hij werd toen in zijn positie geplaatst. Hij zou de grootste militair worden die ooit op het aangezicht van de aarde is geweest. Er is nooit een generaal geweest zoals Jozua, in geen enkele tijd, geen enkele periode, nooit kon er een vergelijking worden gemaakt met Jozua. Het woord "Jozua" komt van het woord "Jezus", het betekent "Jezus", of "verlosser, bevrijder".
Dus toen hij deze Man zag, wie was het? Het was de Vorst, met andere woorden, de Leider van de legerscharen van Israël. En die Leider was niemand minder dan Christus Zelf. En waarin werd Hij eerst gezien? In een Vuurkolom. En nu was de Vuurkolom een Man geworden. Ik hoop dat u begrijpt waar ik over spreek. Hij was een Man geworden.
Jozua, die alleen was, zag precies wat het was: dat die Vuurkolom die hen had geleid als een Engel hier stond, en Zichzelf de Vorst van het heer noemde. Hij was de Ongeziene. En Hij is nog steeds de Vorst van het heerleger des Heren, de Ongeziene, de Onzichtbare, de Almachtige, hier vanavond net zo werkelijk als Hij daar stond tegenover de muren van Jericho, dezelfde Here Jezus: een figuurlijk type natuurlijk. Het was Melchizédek Die Abraham ontmoet had, vele, vele honderden jaren daarvoor: had geen vader, noch moeder, noch beginsel der dagen of einde van jaren: Melchizédek.
13 Wie was deze grote Koning, Die geen beginsel der dagen, noch einde des levens had, zonder geslachtsrekening, zonder vader, zonder moeder? Daar hebt u het. Hier is Hij. Hij ontmoette Abraham daarginds op een dag onder de eikenboom. En Hij had overal stof op Zijn kleding, en zei dat Hij uit een vreemd land, of uit het buitenland kwam, en onderweg was naar Sodom en Gomorra.
En Abraham herkende daar iets, ging naar binnen en nam het gemeste kalf, en slachtte het, en zette het voor, en gaf Hem melk van de koe, vlees van het kalf, platte koeken gebakken boven vuur. En Hij dronk de melk, at het vlees en de gebakken koeken. En toen Abraham een offer bereidde, verdween de Man voor hem. Abraham zei: "Ik heb van aangezicht tot aangezicht met God gesproken." Melchizédek, de ongeziene Gastheer, is hier vanavond net zo werkelijk als Hij daar was. Hij is overal waar Zijn volk tezamen is vergaderd, omdat dat Zijn geestelijk lichaam is: Christus. O, ik hoop dat u het vanavond vat en het heel goed begrijpt.
14 Kijk. Als mijn geest was zoals mijn schaduw, een schaduw van het materiaal, bijvoorbeeld, mijn schaduw zou de geest van het materiaal zijn. En het lichaam, bovennatuurlijk nu, het lichaam van de Here Jezus is de schaduw, als het ware, van het natuurlijke fysieke lichaam van de Heer. En merk op, als genezingen, als kracht, als visioenen, als de dingen die Christus in Zich had uit Zijn schaduw zijn weggegaan, dan is Christus verlamd. Zijn natuurlijk lichaam is verlamd, want als Zijn fysieke lichaam beweegt, zal Zijn schaduw moeten meebewegen. En als wij in Christus zijn door de doop van de Heilige Geest, dan zal de wijze waarop het lichaam van Christus beweegt, op dezelfde manier op aarde bewegen, want dit is een schaduw van Zijn lichaam. Amen. Het is altijd in figuurlijke typen geweest, en zo is het ook vanavond, het lichaam van de Here Jezus Christus.
Nu, het lichaam wordt uit de dingen van de wereld genomen, voorbestemd door God, geroepen door God, uitverkoren door God, gekozen door God, gered door God, gedoopt in het lichaam van Christus door de Heilige Geest, en leden gemaakt van dit lichaam: levend, gereed, gewillig. Mijn schaduw zal iedere keer bewegen wanneer iets van mijn lichaam beweegt. En het Heilige Geest-lichaam van Christus zal net zo bewegen als Christus beweegt. En als Christus in de hemel ooit Zijn fysieke lichaam... of Zijn geestelijke lichaam op aarde kan laten bewegen zoals Hij wil dat het beweegt, let dan op dingen die zullen gebeuren.
Het is begonnen tot leven te komen. Zij hebben het lang genoeg verlamd, maar de Heilige Geest brengt er leven in. En het is begonnen wakker te worden, en begint te bewegen omdat het zijn positie herkent.
15 Jozua, zijnde de leider met Mozes... De eerste keer dat wij over hem horen, hield hij Mozes' handen omhoog.
Nu reisden zij, en er komt een prachtig beeld omhoog: hoe zij uit de chaos van Egypte kwamen, uit de knoflookpotten, uit de wereld, de Rode Zee overstaken, de dingen achter zich lieten, al de schepen achter zich verbrandden, zoals wij dat vandaag zeggen, eruit kwamen om te wandelen in een vreemd land, onder vreemde mensen, om de Heer te dienen. Wat een type van bekering, Egypte verlaten, door zanderig, onvruchtbaar land gaan om te verkeren in een woestijn onder vreemde volken, maar met een belofte dat God u er doorheen zal leiden.
God beloofde vanavond... Wanneer u uit de wereld vandaan komt, scheidt u zich af van al uw aardse bekenden, al de oude feestjes waar u gewoonlijk heen ging, het wereldse amusement, drinken, roken, gokken, al die dingen zijn afgescheiden. En u wandelt te midden van een vreemd volk dat u niet eerder kende, dat "Amen" zegt, en met de Geest vervuld is, alle dingen gelooft, alle dingen hoopt, wacht op de komst van de Heer, belijdt dat zij pelgrims en vreemdelingen zijn, niets van deze wereld heeft, men verlangt er niet naar, ze vallen bij de dingen van de wereld vandaan. Ziet u wat ik bedoel?
Egypte. De kinderen van Israël verlieten de pochende geneesheren van Egypte om bij de grote Heelmeester te zijn. Zij verlieten de knoflookpotten van Egypte om engelenvoedsel te eten. Zij verlieten de modderige wateren van Egypte om te drinken van de geestelijke Rots. Amen. Vat u het? Op reis; van Egypte losgehakt; laat hen gaan.
16 En terwijl zij door het water gingen, werden zij gedoopt tot Mozes en tot God. Toen zij de Rode Zee overstaken, hadden zij een kleine aanval van vreugde. Mirjam werd zo enthousiast dat ze de tamboerijn greep en erop begon te slaan en danste. En de dochters van Israël werden ook opgewonden, zoals ze dat vandaag zeggen. En zij begonnen op hun tamboerijnen te slaan en te dansen. Waarom waren zij aan het dansen? Waarover waren ze opgewonden? Omdat zij keken en zagen dat al de Egyptenaren die hen eens dreven om dingen te doen, dood waren in de Rode Zee om hen nooit meer lastig te vallen.
Ik vertel je, Mirjam, dat het geen wonder is dat je zo'n eigenaardig gevoel hebt vanavond, wanneer die oude dingen die je dreven naar de kaartavonden en de sociale gelegenheden van deze wereld, wanneer je ziet dat ze dood zijn. Je wilt ze niet meer. En je bent de Rode Zee overgestoken, de bloedcel is helemaal over je uitgegoten, heeft je ingeënt (amen), droogde je tegelijkertijd ook uit. Amen. Dat is juist. Nam de gehele wereld eruit, bespoot je, DT, DDT, geloof ik dat ze het noemen. [DDT is een bestrijdingsmiddel tegen insecten – Vert] Het verwijdert al het ongedierte. En wanneer je door Gods DDT komt, neemt het de hele wereld eruit, doodt al die parasieten van het verleden.
Dat is wat er vandaag aan de hand is met de kerk: zij willen niet door die besproeiing komen. U wilt nog enige dingen met u meenemen. Snijdt u los; laat ze gaan. Ga door de besproeiing op de harde manier. Scheidt u af, het zal alles rondom u versmoren. Amen.
17 Hier kwamen zij door de Rode Zee. Vervolgens, toen zij erachter kwamen dat zij er werkelijk doorheen waren - komend door die DDT daarginds – dat ze eruit waren gekomen, ontdekken wij vervolgens dat de parasieten - ik hoop dat het diep inzinkt - dat de parasieten die het ook probeerden te doen, verdronken.
En terwijl deze mensen die Christendom proberen na te bootsen, en leven als de wereld, rond rennen naar ieder soort plaats waar zij niet behoren te zijn, tot de kerk behoren en zichzelf Christenen noemen, spuit God Zijn DDT vandaag, scheidt Zijn volk af, roept ze eruit, vult ze met de Heilige Geest, zondert hen af.
Weet u, de wereld wil af-... de wereld wil mixers. God zei: "Zondert Mij af Paulus en Barnabas." God wil afscheiders. Scheidt u af van de dingen van de wereld, dan zal Christus u aannemen.
18 Merk op. Hier kwamen zij eruit, en zij waren op reis. Mozes begon zich echt goed te voelen, en de Geest kwam op hem, en hij stond op en zong een lied in de Geest, hoe God Farao en zijn ruiters en zijn strijdwagens omvergeworpen had. Toen waren zij gereed voor de reis.
Dat is de wijze waarop het met de gemeente is, wanneer u eenmaal door het bloed van Jezus Christus gekomen bent, gereinigd van alle ongerechtigheid, dan bent u gereed voor de reis. U bent dan op weg; blijf doorreizen.
Zij gingen steeds verder, type van de kerk. Maar vervolgens, als we dat vergelijken met het tijdperk van Luther, kwamen zij tot een plaats - zij hadden nog niet het volle Evangelie - en zij kwamen bij de plaats Kades-Barnéa. Nu, bij Kades-Barnéa was er een grote bron en vele kleine bronnen daaromheen, en eens was het de oordeelstroon van de wereld, een prachtig type van oordeel. Oordeel begint werkelijk vanuit het huis van God. En daar legerden zij zich.
19 En nu zei God tegen Jozua, of zei tegen Mozes liever: "Ga nu naar buiten en kijk rond, en neem van iedere stam een man, en stuur hen het beloofde land in", slechts enige dagen nadat hij Egypte had verlaten. "Zend ze daar nu heen om het land te verspieden. En als ze dan terugkomen, moeten ze verslag uitbrengen."
En toen zij de kleine rivier de Jordaan overstaken, gingen zij het beloofde land binnen, en begonnen rond te kijken om te zien of het mager was of dat het vet was, of er druiven waren of dat er vruchten waren. Toen zij terugkeerden, klommen zij omhoog en sneden een tros druiven af waarvoor twee mannen nodig waren om ze te dragen. Wat een tros druiven! Ik vraag me af, wanneer een land met een vloek erop zoiets kan voortbrengen, wat zal het dan wel niet voortbrengen wanneer de vloek eraf is?
20 Hier kwamen zij terug, maar toen zij het land hadden bekeken en al de Filistijnen, en de Amorieten, en de Hevieten, en de Ferezieten hadden gezien, en al die kerels opgesloten in hun ommuurde steden en gezeten in hun grote koninkrijken enzovoort, toen trilden zij van angst. Zij keerden terug en zeiden: "O!" Toen riepen zij een raad bijeen, vergaderden al de kinderen van Israël; een prachtig type nu. En zij stonden op en zeiden: "Het land is prachtig. Het is wonderbaar. Het zou goed zijn als wij zo'n opwekking konden hebben. Maar wij kunnen het gewoon niet. Dat is alles." Zeiden: "O, we zijn gewoon een prooi voor hen." Zeiden: "My, wel, zij zijn veel groter. Wel, het zijn reuzen enzovoorts. En ze zijn ommuurd. En het is onmogelijk voor ons om ze te verslaan. O, waarom bracht u ons uit onze kerken naar een land zoals dit?"
21 Ik wil dat u opmerkt... Dit kwam zojuist in mijn gedachten. Toen Mozes die tien verspieders uitzond, was het in de tijd van de druivenoogst: volmaakt type van Pinksteren: de eerste vruchten. Pinksteren was de inzameling, de eerste oogst. En toen zij bij Kades-Barnéa waren, bij het oordeel, toen werd bepaald of zij konden overgaan en de Heilige Geest ontvangen of niet, in het land van belofte dat hun was beloofd. U zegt: "Is dat een belofte?" Ja, Petrus zei: "Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden; en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zelfs Chicago, zo velen als er de Here, onze God, toe roepen zal."
We hebben vandaag teveel mensen die zeggen: "Het is te moeilijk, wij kunnen het niet." We kunnen het wel. Oogsttijd...
Dat is de reden dat zij deze grote tros druiven mee terug namen als bewijs. Ik kan Kaleb en Jozua zien met dat ding op hun schouders terwijl zij daar doorheen marcheren, eenvoudigweg het overwinningslied zingend. Zeker hadden zij het bewijsmateriaal. Zij konden bewijzen dat het een goed land was. Zij namen het mee terug en gaven al de kinderen een druif als zij er een wilden van één tros. Kijk gewoon wat een tros druiven zij hadden.
22 Nu, toen Jozua en Kaleb al dit gemurmureer hoorden, toen het volk zei: "O, het kan niet worden gedaan, het kan niet worden gedaan", toen rende Kaleb te midden van het volk en kalmeerde hen, zei: "Ja, het kan wel!"
Jozua stond bij hem, zei: "Zeker kan het wel. God heeft het ons gegeven." Amen. Ik houd daarvan. Ja, meneer. Wat was het? Zij waren positioneel geboren in Christus. Zij hadden een begrip van het Woord, en het Woord werd gemanifesteerd. Herinner u, tot eenieder van die Israëlieten was het Woord van God verkondigd geworden. Maar het had enkel effect op Kaleb en Jozua, om te beseffen waar het allemaal over ging.
Zij zeiden: "O, wij kunnen het niet." En het volk begon te wenen en begon toen te klagen: "O, waarom hebt u ons uitgebracht? Wij hadden beter kunnen sterven. Nu zullen onze kleine kinderen worden gedood, enzovoorts. En als we daarheen zullen gaan, is het enige dat zal gebeuren, dat we daarginds met hen worden afgeslacht. Dat is alles wat ermee is."
Dat is de wijze waarop zij het vandaag zeggen: "O, wij kunnen deze Volle Evangelie boodschap hier niet accepteren; wij kunnen Goddelijke genezing niet accepteren." Bij geweldig grote instellingen enzovoorts, laat één van hun leden geloven in Goddelijke genezing en genezen worden, en zij zullen eruit worden gezet. Vertel mij niks, ik weet het.
23 Ik ken een instelling niet erg ver hier vandaan, die een weduwvrouw bijstand gaf. Zij was een missionaris voor de Joden. En deze vrouw had een dochter. En de dochter lag in het ziekenhuis op het randje van de dood, bewusteloos, niervergiftiging, na de geboorte van haar baby. Zij had een Katholieke jongen gehuwd. En de jongen geloofde in de Heer. En zijn baby, een van zijn eerste baby's was genezen. En ik was toen op dat moment buiten de stad. Toen ik terugkeerde, vroegen ze mij of ik langs kon gaan om voor de vrouw te bidden. Wel, ik ging erheen, daar stond de priester. De schoonmoeder had de priester daarheen geroepen. En daar waren zij aan het discussiëren: een van hen Protestant, de ander Katholiek, en aan het ruziën met elkaar. En een van hen zei: "Wel..." De moeder die de priester had gehaald, zei: "Wel, het is mijn kleinkind, en ik wil niet dat de grootmoeder naar de hel gaat." Zei: "Ik wil dat de priester naar binnen gaat en haar zalft voor de dood."
24 Wel, rond die tijd kwam ik aan lopen, en hier stond de dokter erbij. En hier zou ik naar binnen gaan om haar te zalven voor het leven, terwijl hij naar binnen zou gaan om haar te zalven voor de dood, en de dokter stond daar klaar om ons beiden eruit te gooien, denk ik. Wat een beeld. En ik zei: "Nu, als hij naar binnen gaat om haar te zalven voor de dood, wat voor nut heeft het dan voor mij om naar binnen te gaan om haar te zalven voor het leven? We raken hier helemaal in de war."
"Wel," hij zei, "de grootmoeder... de twee grootmoeders vechten het uit."
En ik zei: "Wel, laat... U zou de vader de beslissing moeten laten nemen." En de vader zei: "Wel..." Hij was een Katholieke jongen geweest. Hij zei: "Kijk. Eerwaarde Branham bad voor mijn baby." En zei: "Ik geloof dat als hij naar binnen gaat en ervoor bidt... Ik zeg, laat hem naar binnen gaan."
Toen deden ze allemaal een stap achteruit. De dokter liet me toe. De jongeman ging met mij naar binnen. De vrouw was buiten bewustzijn. Ik knielde neer om te bidden. En terwijl ik daar aan het bidden was, gewoon nederig zoals u of ieder ander zou bidden, de jongen - iemand klopte op de deur - en hij ging naar de deur om buiten met diegene te spreken, want er was daar iemand anders gekomen. Een andere dokter, ze wilden een consult houden over het een of ander. Zij hadden haar opgegeven, daarom zouden ze iets gaan doen. De jongen was naar buiten gelopen.
25 En ik bad ongeveer tien minuten. Ik stond op en ik zei: "Here, laat een arme kleine moeder niet sterven." Wel, ik stond op van de vloer waar ik voor haar had gebeden. En ik stond op en ik veegde een beetje mijn ogen af (ik had een beetje gehuild), begon mij om te keren en keek, en ik zag de vrouw thuis naar haar baby kijken, ze deed "sh", op die manier. En ze was de dingen overal in orde aan het zetten en bereidde de maaltijd. Ik keek een poosje naar haar. My, wat een gevoel!
Het visioen verliet mij. Ik liep een beetje glimlachend de deur uit, met mijn overjas over mijn arm. Daar stonden de vader en een ieder van hen daarbuiten: de priester, liever gezegd, en de dokter, iedereen stond daar buiten. En terwijl ik naar buiten liep, zei de echtgenoot: "Eerwaarde Branham, heeft u enig nieuws?"
Ik zei: "Jazeker. Ik heb goed nieuws voor je. ZO SPREEKT DE HERE: je vrouw zal gezond naar huis gaan." Ik zei: "Welnu, ze zal verslechteren voordat de nacht voorbij is. Zij zullen een zuurstofapparaat op haar aansluiten, omdat zij zo zwak zal zijn." Maar ik zei: "Daarna zal ze eruit komen. En morgenavond omtrent deze tijd, zal je vrouw thuis zijn, ZO SPREEKT DE HERE."
26 En de mensen begonnen... hij begon zich te verheugen. En de priester schudde zijn hoofd en keek naar de dokter, de dokter keek en schudde zijn hoofd, en liep weg, alsof hij gek geworden was. Dus ik keek naar hen totdat zij voorbij gelopen waren. En de vader van de jongen kwam naderbij en zei: "Kijk, zoon, hebben wij niet genoeg van deze onzin?"
Hij zei: "Kijk, papa," zei, "ik bracht mijn baby naar... mijn eerste baby (en u weet dat het de waarheid is), naar broeder Branham toe, en hij bad er ten minste vier of vijf keer voor. Ik bracht hem daarheen, maar hij werd nooit genezen." Hij had klompvoetjes. En zei: "Op een dag was ik daar met iemand anders, en terwijl ik daar in de kamer zat, vertelde broeder Branham mij dat binnen vierentwintig uur mijn baby's voeten zouden worden rechtgetrokken." Zei: "De volgende ochtend sprongen mijn vrouw en ik op hetzelfde moment uit bed en renden naar de wieg" en hij zei: "beide voeten waren gewoon zo normaal als ze maar konden zijn." En zei: "Als broeder Branham 'ZO SPREEKT DE HERE' zegt, dat mijn vrouw binnen vierentwintig uur naar huis komt, dag allemaal, dan ga ik naar huis om het huis in orde te maken om haar thuis te halen." Dat is juist. En weg was hij, maakte het huis in orde; binnen vierentwintig uur was zij thuis, en is er sindsdien altijd geweest. Dat is twee jaar geleden.
27 En deze vrouw, de grootmoeder van... Wel, het was de grootmoeder van het kind, de moeder van de vrouw, toen zij dat vertelde aan een instelling die haar iedere maand een bepaald geldbedrag toestuurde ter ondersteuning van het Joodse volk, omdat zij Goddelijke genezing had aanvaard en dat zag, beëindigden zij haar tegemoetkoming, en zeiden: "Wij hebben... Wij miskennen broeder Branham niet; wij hebben niets tegen de man, maar wij kunnen Goddelijke genezing niet betrekken in ons programma."
Wel, dan bent u uitgesloten van Gods programma, als dat...?... Ik ben liever een fanatiekeling voor de wereld en recht voor God dan wat ik ook maar weet. Ja, meneer. Dat is juist. Wanneer God Zijn doen en daden bewijst door ze te betuigen met tekenen en wonderen... Hij heeft het altijd gedaan, en Hij zal het altijd doen. Zolang er een wereld is, zal er hier een bovennatuurlijke God zijn om dingen te beheersen. En Hij zal altijd iemand hebben waar Hij Zijn hand op kan leggen.
28 Hij heeft vanavond een gemeente, opgebouwd over het rond der aarde. Hij heeft daar een heleboel dingen die nog gladgestreken moeten worden. Ik kan ze niet gladstrijken, en ik zou ze niet kunnen gladstrijken. Ik zou niet weten hoe ze glad te strijken; niemand anders kan het. Maar het is Gods zaak om dat te doen. Hij zal daar zorg voor dragen. Het is niet in de handen van een mens om dat te doen. Ongeacht hoeveel door mensen gemaakte programma's wij opstellen, zij zullen allemaal falen net zo zeker als u ze opzet. Maar God Zelf zal Zijn programma opstellen. En Zijn programma is Jezus Christus. Voor zover ik weet, is het om gedoopt te worden in Christus en geleid te worden door de Heilige Geest, vrij van oordeel.
29 Jozua zei, nadat hij had gezien dat God de Rode Zee kon openen: "Dat maakt het vast voor mij. God opende de Rode Zee." Voordat zij Egypte verlieten, zei de Here, in de vorm van de grote Vuurkolom die boven het hoofd van Mozes wervelde en bij degenen die daar stonden: "Ik zal Mijn Engel voor u uitzenden om u te behoeden op de weg, en om u te brengen in de plaats die Ik heb bereid. Hoedt u voor Hem, verbitter Hem niet, want Mijn Naam is in Hem."
Kunt u het zien? Zeker, het was Christus, de Gezalfde. "Mijn Naam is in Hem." Jozua zag Hem daar als een Man met Zijn zwaard uitgetrokken. En wij zien Hem vandaag als een zondoffer voor zonde, en daarna herrezen, Immanuël, gezeten aan de rechterhand Zijner majesteit in de hoogste hemelen voorspraak doende, en om alles wat wij belijden dat Hij voor ons gedaan heeft te laten geschieden. Halleluja.
30 Ik weet dat het ruw klinkt en klinkt als fanatisme, maar zoveel mensen zijn zo bevreesd voor fanatisme dat zij de werkelijke zaak missen. Valt het u niet steeds op dat vogelverschrikkers rondom de goede appelboom worden geplaatst? Er zijn niet veel vogelverschrikkers... Waar de vogelverschrikker voor dient, is om u weg te jagen bij de werkelijke zaak. Beweeg om ze heen. Daar helemaal achteraan is een werkelijke oorspronkelijke Heilige Geest, Heilige Geest gevulde gelovigen. Tekenen en wonderen en betuigingen van een bovennatuurlijke God, een Koning in het kamp, dat is wat het verschil maakte tussen Israël en Moab. Dat was het verschil.
Dat was het verschil tussen Kaïn en Abel. Kaïn was een goede man, evenals Abel. Kaïn was een man die in God geloofde, evenals Abel. Maar Abel had de geestelijke openbaring om te weten dat het bloed was en geen vruchten. En hij offerde God een uitnemender offerande dan Kaïn, dewelke God aannam.
31 Kijk hier. Hier komt Moab aan, net zo fundamenteel als hij maar kon zijn, een broeder. Hij had iedere fundamentele leer die de Schriften leert. En hij bouwde zijn zeven altaren, zeven offers, zeven ossen, zeven rammen, precies dezelfde offerande als daarginds in Israël: zeven altaren, zeven ossen, zeven rammen, in type sprekend over de komst van de Here Jezus, net zo fundamenteel hier als zij daar waren.
Wel, als God enkel van u verwacht dat u een fundamentalist bent, dan kon Hij Moab niet veroordelen en Israël aanvaarden. Dat zou onrechtvaardig zijn. Kaïn was net zo fundamenteel als Abel. Hij was een gelovige, bouwde een kerk en aanbad, offerde offerande, vernederde zich voor God. Als een gelovige alleen maar hoeft te...
U zegt: "Wel, ik ben een gelovige." Wel, als God u de Heilige Geest nooit gaf, dan bent u nog geen gelovige. Dat is juist. Want God is verplicht u de Heilige Geest te geven.
Toen Hij zei: "Bekeert u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen", is God verplicht om dat te doen. Want voor wie is het? De apostelen? Nee, meneer. Petrus zei: "Het is voor u, en uw kinderen, en die daar verre zijn, zo velen als er de Here, onze God, toe roepen zal." Ongeacht hoe ver het is, het is voor iedere gelovige. O, theologen proberen het te bedekken met een laag stopverf, maar dat maakt geen enkel verschil, ze spruit nu overal uit. Amen. Ik ben zo blij voor de Here Jezus en voor Zijn volk.
Wat probeer ik te doen? Ik probeer u te laten zien wat het is, wat, waar u zich bevindt. Als u alleen maar uw ogen open kunt krijgen, kijk gewoon daarheen waar u staat, wel, ziekte zou van u wegsmelten als een sneeuwbal op een hete kachel in de zomertijd, aandoeningen enzovoorts, want Christus beloofde het. Het is Zijn belofte.
32 Nu. Kijk, toen deze Engel boven hen wervelde in een teken van een Vuurkolom, was dat 's nachts. Overdag zag het eruit als een witte wolk die boven hen cirkelde. En toen zij daar onder waren, zei Hij: "Nu zal Ik hem voor u uit zenden." Hij zei: "Nu, Ik heb u Palestina gegeven. Alles ervan is van u; ga gewoon en neem het in bezit. Dat is alles wat u moet doen."
Wel, hier begonnen zij, God zegende hen en gaf hun enorm veel vreugde, en geweldig grote opwekkingen, enzovoorts, terwijl zij reisden. En toen zij daar aankwamen, en zagen dat er overal een geweldig grote oppositie was, waren zij bevreesd. God zei: "Hoe lang zal Ik u nog verdragen?" Hij zei: "Mozes, ga uit de weg, en Ik zal een ieder van hen doden. Nadat Ik al deze..."
Als dat geen beeld van de Pinksterkerk van vandaag is! Zei: "Met zoveel wonderen die Ik voor hen volbracht heb, en vlak voor de ongelovigen heb getoond dat Ik hen geroepen heb! En Ik volvoerde deze wonderen, en nochtans willen zij Mij niet geloven." Wat een berisping voor de kerk. "Zoveel dingen die Ik heb gedaan: Ik heb de zieken genezen, de lammen, de blinden; Ik heb de doden opgewekt; Ik heb wonderen verricht; Ik heb door het hele land van alles gedaan, en toch willen zij Mij niet geloven. Ik gaf hun de Heilige Geest, bracht hen in het verbond." Deed Hij dat met Israël? Zeker, dwars door de Rode Zee, de doop, eruit vandaan, gaf hun vreugde, blijdschap, volvoerde wonderen en voedde hen. Nog steeds geloofden zij niet. En Hij zei: "En verder op de weg is er nog een beetje meer van."
"O, wij zijn tevreden bij de kerk te horen. Zolang wij maar naar de kerk gaan, is het in orde, veronderstel ik."
33 Hier komen Jozua en Kaleb terug, en zeggen: "Het land is echt zo. Hier is het bewijs." God zij geprezen. "Hier is het bewijs dat Gods belofte waar is. Wij hebben het bewijsmateriaal hier om het te bewijzen."
Ze zeiden: "Wel," zeiden de anderen, "dat kun je niet; dat kun je niet. Jullie krijgen er teveel fanatisme in vermengd. Wij kunnen gewoon niet, aan de overkant... Als jullie dat doen, zullen we gewoon al onze kerken opbreken. Wij zullen dit gaan doen..."
My, als dat niet dezelfde oude wijn is vandaag. Dat is juist. "O, dat zal nooit werken; ik vertel jullie; je kunt dat niet voor elkaar krijgen." Nee, wij kunnen het niet voor elkaar krijgen, maar Hij Die zei dat het zou werken, is in staat het voor elkaar te krijgen. Als Hij mensen ooit genoeg onder Zijn heerschappij kan krijgen, hen zodanig aan Hem onderworpen krijgt dat Hij het kan doen, dan zeg ik dat God het zal doen. Wij hebben het bewijs vandaag dat Jezus Christus, de Zoon van God, is opgestaan uit de dood, en Dezelfde is gisteren, vandaag, en tot in eeuwigheid. En wij zijn op weg naar het millennium. Halleluja. Hoe prijs ik Hem! We zullen een dezer dagen binnengaan. De Vorst van het heer des Heren is komende. De Here Jezus Christus zal ons overbrengen.
34 Jozua, de verlosser... Mozes, een type van de kerkorganisatie, die de wet bracht enzovoorts, faalde. Waarom, hoe faalde hij? Verheerlijkte zichzelf in plaats van God. Klopt dat? Zo doet de kerk het vandaag, ze proberen te zien wie de grootste kerk kan bouwen, wie de best geklede menigte kan krijgen, wie de burgemeester van de stad en al de beroemdheden in de kerk kan krijgen. Dat is het programma van vandaag, zoals de Baptist zei: "Een miljoen meer in '54." Het kan mij niets schelen, een miljoen meer van wat? Zo is het. Een miljoen meer toetreders? Dan heeft u nog altijd niets. Ik heb er liever één met de Heilige Geest gevuld, en vol van Gods kracht, dan duizend maal duizend kerkgangers. Heb er liever één levend met God die zou geloven.
Het gaat er niet om hoeveel wij tot de kerk kunnen laten toetreden; het gaat erom hoeveel wij in Christus Jezus kunnen krijgen, om te geloven en zichzelf te onderwerpen, hun positie te vinden, en te staan als de Rots der eeuwen op hun post van plicht, en gereed. O, ik hoop dat God gewoon een ieder hier vanavond verankert, en u precies laat weten wat u moet doen. Deze grote crisis, we zijn bij Kades-Barnéa. Wij zouden...
35 Kijk. En de reden dat zij het weigerden... Zij reisden veertig jaar langer in de woestijn omdat zij het geweigerd hadden. Wat al deze dingen heeft tegengehouden... Ik geloof dat de komst van Christus... Het is op mijn hart; ik kan het net zo goed zeggen. De komst van Christus is overtijd, overtijd. U zegt: "Prediker, waar spreekt u over?" De Bijbel: "Zoals het was in dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
In de dagen van Noach was God lankmoedig, niet willende dat iemand zou verloren gaan. God is lankmoedig. Zijn komst is overtijd. Wij zouden veertig jaar geleden het millennium zijn binnengegaan als de mensen zich hadden overgegeven aan God. Maar in plaats daarvan trokken zij zich terug en organiseerden zij zich en vestigden zich (zelfs de Pinkstermensen en de overige groepen) onder het oude systeem: "Wij zullen een kerk hebben, we zullen ons bij de kerk voegen. En we zullen zien of we niet meer leden kunnen krijgen dan zij." En iemand van de groep stond op en zei: "Weet u, ik geloof dat Jezus niet komt op een wit paard; Hij komt op een witte wolk." Hij gaat hierheen en vormt een organisatie voor zichzelf, krijgt er enkelen in.
Iemand zegt: "Weet u, ik geloof dat we op deze wijze gedoopt behoren te worden." En hij vormt een organisatie voor zichzelf.
Iemand anders zegt: "Ik geloof dat wij voorover gedoopt behoren te worden." Hij vormt een organisatie voor zichzelf, hetzelfde oude wereldse systeem. Maar God roept in deze laatste dagen uit de chaos vandaan, uit het midden van dat alles. De mens kan het niet doen en zal het nooit doen. Maar Christus Zelf zal komen en zal roepen. Dan zullen wij de Jordaan oversteken. We zullen de Jordaan oversteken.
36 Nu, kijk naar hen. Daar bevonden zij zich, zaten in de woestijn. Hier kwam het bewijs terug. Waarom geloofde hij dat zij het konden doen? Wel, Mozes had gezegd... Ik bedoel, God had daar vanuit de Vuurkolom tot Mozes gesproken, Hij zei: "Nu, kijk. Ik geef u Palestina. Het is van u. Ik gaf het aan uw vader Abraham. En Ik vertelde hem dat u daar allemaal zou verblijven..."
En ik wil dat u nog iets opmerkt, hoeveel generaties het duurde om dat te volvoeren. Veertig, vijftig jaar is een generatie volgens de Bijbel. Vierhonderd jaar zou op acht generaties uit komen.
Merk op, toen ze... Het eerste weet u, zij... Mozes trad naar voren, en zij werden afvallig, toen duurde het nog eens veertig jaar. Zij kwamen tot aan Palestina, nog eens veertig jaar: tien generaties, het betekent de tien stammen en de halve stammen natuurlijk – voor een bepaalde tijd - om het in te nemen. Het is volmaakt hoe zij al de woorden geïnspireerd kregen, niet één woord in de Bijbel van Genesis tot Openbaring of het is geïnspireerd.
37 Toen kwamen zij bij Kades, waar zij geoordeeld konden worden. Nu, de kerk is tot Kades gekomen waar zij geoordeeld kon worden. Toen stelden de kerken zich een paar jaar geleden hier op en hielden raad: "Kunnen wij de doop van de Heilige Geest overwegen? Kunnen wij overwegen dat de gaven van de Geest terugkeren tot de kerk? Ik vertel u wat er zal gebeuren. Ons document is op een bepaalde manier opgesteld. Wij kunnen ons er niet naar voegen."
De volgende zei: "Wij kunnen het niet aanvaarden."
Anderen zeiden: "Wij kunnen het niet aanvaarden."
Maar er waren sommige mensen die het beloofde land binnengingen en terugkwamen met het bewijs dat genezing juist was, dat de Heilige Geest juist is, dat de krachten van God juist zijn. En dat het beloofde land dat ons beloofd is, juist is. Ja, meneer.
38 Nu, toen Jozua daar rondwandelde nadat hij de Jordaan was overgestoken, begon hij vervolgens wat van het overjarige koren te eten. Ik kan me Jozua die morgen voorstellen, na het hebben van dit grote visioen van de Heer, Die had gezegd: "Ik zal met u zijn. Zoals Ik met Mozes geweest ben, zo zal Ik zijn met u." Riep hem op een nacht en zei: "Nu, kijk, Jozua," gaf hem een visioen, zei: "nu is Mijn dienstknecht Mozes gestorven. Maak u op en trek over deze Jordaan, gij en de ganse legerscharen van Israël. En de Here uw God zal met u zijn. Niemand zal voor uw aangezicht bestaan al de dagen uws levens. Zoals Ik met Mozes geweest ben, zo zal Ik zijn met u. Alleen heb goede moed, en wees niet ontmoedigd; blijf gewoon doorgaan, Ik zal met u zijn. Alle plaats waarop uw voetzool treden zal, is uw bezit."
Voetafdrukken betekenen bezitting, broeder. Wat de gemeente vanavond nodig heeft, zijn wat meer voetafdrukken hier op dit land. Blijf niet te lang rondom de Jordaan hangen. Laten we hier weggaan en zien wat wij hebben. In orde.
Iedere keer dat hij een voetafdruk maakte, iedere keer dat hij zijn voet afdrukte, was het een bezitting. Ik kan Jozua zien nadat hij het visioen had gehad; hij zei: "Nu, heel Israël moet zich verzamelen en bij de Jordaan gaan staan. Heilig uzelf, was uw kleding, en kom in de ochtend naar haar oevers, ik zal u tonen wat de heerlijkheid van God is." Amen. Hij had een visioen. God vertelde het hem in Zijn Woord, het Woord zei: "Ik heb u het land gegeven. Het is van u. Het is uw bezit."
39 Nu, waarom deed hij... Waarom ging hij daar niet heen om al de Filistijnen enzovoorts uit te roeien? En ik zou zeggen: "Kom op." U moet ook iets doen. God propt de dingen niet gewoon door uw keel. U moet het geloven; u zult ervoor moeten vechten.
Zoals Peter Cartwright die dag tegen die dronkaard zei - velen van u hebben het gelezen – vertelde, zei tegen hem: "Wat gaat u hier doen?"
Zei: "Ik ga een samenkomst houden."
Zei: "Wie heeft u dat verteld?"
Zei: "De Heer."
Zei: "U zult mij er eerst moeten uitgooien."
Zei: "Wel, als dat mijn volgende taak is, prima." Deed zijn jas uit, sloeg hem in elkaar, ging bovenop hem zitten, sloeg hem in het gezicht, zei: "Ik zal moeten vechten, wil ik regeren, vergroot mijn moed, o Heer." Sloeg de kerel in elkaar. Zei: "Heb je genoeg gehad?"
Zei: "Yep." Schudde zijn hand, kwam terug, en werd gered.
Dat is wat wij nodig hebben. U zult wat moeten vechten, niet met uw vuisten, maar met de kracht van God met uw getuigenis. Dat is hoe u overwint, door het bloed van het Lam en uw getuigenis. Vertel de duivel dat hij u niet kan vastbinden. "Jij hebt deze ziekte op mij geplaatst, maar Jezus Christus verloste mij ervan. Hij heeft het aan mij beloofd."
40 Nu, kijk. Hij zei: "Ik stuur u een teken. Er zal een Vuurkolom zijn die u de hele weg zal leiden. Volgt u hem gewoon, hij zal u daar brengen." Dat is juist. En zij kwamen regelrecht daar, en de Vuurkolom veranderde in een Man. Hij zei: "Ik ben de Vorst van het heer des Heren." Zei: "We zijn tot zover gekomen. Laten we nu voortgaan."
Nu, daar lag heel dat geweldige land voor hen, allemaal krijgsmannen. Maar nu was de Vorst van het heer des Heren ook een Krijgsman. Daarom zei Hij: "Nu, Jozua, vrees nu niet. Ik zal met u zijn, en niemand zal voor uw aangezicht kunnen bestaan, al de dagen uws levens."
O my. Jozua zei: "Nu, we zullen gaan kijken hoe het land eruit ziet." Dus zond hij enige verspieders uit. Zij gingen, en Rachab de hoer verborg hen gedurende de nacht. Ik wil dat u nog iets anders opmerkt. Let op wat er gebeurde toen zij zich daar bevonden, in het huis van Rachab de hoer.
De hoer Rachab verborg hen bovenop haar dak onder dit vlas, stuurde de mannen weg door de poorten, en kwam terug en zei: "Kijk." Zei... Nu, let op hoe God beweegt om deze bemoediging terug te brengen naar Jozua. Ze zei: "Al de inwoners van dit land zijn voor uw aangezicht gesmolten." Zei: "Wij hebben gehoord wat de Here voor u heeft gedaan." Amen. Ik houd daar gewoon van. Maakt u zich geen zorgen, God heeft een goede tijd komende.
"Dit hele land is bevreesd voor u nadat wij hoorden dat de Here de Rode Zee opdroogde en u deed oversteken, Farao's leger verdronk, u manna als voedsel gaf in de woestijn, en een koperen slang oprichtte voor een verzoening. Hij deed al deze dingen voor u. En ik weet wat u hebt gedaan, vernietigde Og en de andere koningen. Ik zag wat u hebt gedaan: geheel en al vernietigd. En toen we dit hoorden, en u onze kant op kwam, vielen we gewoon flauw. Er is bij geen enkele nog enige kracht over."
41 Ik kan me voorstellen, dat toen ze terugkwamen en dat aan Jozua vertelden, hij zijn zwaard liet ronddraaien en zei: "Glorie voor God, Hij is voor ons!" Amen. Wat deed hen bezwijmen? Wat maakte hen zo vreesachtig terwijl zij veel groter waren? "Wel," zeiden ze, "wij zien eruit als sprinkhanen naast hen." Hoe konden zij bezwijmen? Zij zaten achter grote muren met grote slingers en stenen en van alles, en speren en van alles, ze overtroffen hen in aantallen bij de duizend maal duizenden en duizenden, zoveel meer dan zij. Zeker konden zij dat doen. Zij waren allen samen verenigd. "Waarom kunnen wij dat stel niet verjagen, dat handjevol pietepeuterige, oude, armzalig uitziende mannen met oude sikkels en dingen om mee te vechten? Het zijn zelfs helemaal geen soldaten, het enige wat zij doen is rondlopen op oude sandaaltjes, geen strijders, het zijn kampeerders en bijwoners en fanatiekelingen en heilige rollers. Wel, waarom kunnen wij niet... Staan daar op de oever te roepen en te schreeuwen, schande brengend... Wel, waarom kunnen wij onszelf niet bewapenen en tegen hen ten strijde trekken?"
Maar er was niets in hun harten. Waarom? God had gezegd: "Ik zal Mijn schrik voor uw aangezicht zenden." Amen. Dat is het. "Ik zal Mijn schrik vooruit zenden, want u bent Mijn volk, Mijn verbondsvolk. Ik heb u geroepen door uitverkiezing. Ik heb u gekozen. Ik heb u in het lichaam geplaatst en u bent besneden. Nu bent u gelovigen. En ga door; Ik ben met u. Het is allemaal van u."
42 Laten we dat nu vergelijken met vandaag; dat Palestina aan Israël toebehoorde. Dat was hun woonplaats. Ziet u het? Dat was voor Israël hun woonplaats, om daarin te wonen. Dit lichaam is van u. God gaf het u. Het is uw woonplaats. God wilde dat u dit hebt. Maar de duivel is binnengekomen: kanker, tuberculose, ziekten. U zegt: "Ik zal hem eruit halen. Ik zal dit doen. Ik zal dat doen." Maar weet u wat? Er is iets gebeurd. Die Vuurkolom is onder ons gekomen, de Vorst van het heer des Heren. En iedere duivel die de mensen vanavond gebonden heeft, is doodsbang. Zeker zijn zij dat. Zij bezwijken. Waarom? Zij horen... Waarom bezweken deze Filistijnen enzovoorts? Waarom bezweek Jericho? Omdat het volk met de belofte op weg was om binnen te komen. Amen.
Degenen die de belofte hadden, de mensen, het volk van het verbond, de beloofde mensen die in Jezus Christus zijn, hebben zelfs in deze laatste dagen een belofte dat God dit lichaam zal opwekken en het volmaakt zal maken. En wij hebben er nu de attributen van. Daarom zijn zij bang. Hun vader, de duivel, is verslagen op Golgotha. En de Vorst van het heer des Heren is binnengekomen in de vorm van de Heilige Geest.
Geloof in de Vader, geloof in de Zoon,
Geloof in de Heilige Geest, drie in de én.
Demonen zullen beven, en zondaren ontwaken;
Geloof in Jehova doet alles schudden.
43 Halleluja. Duivels slaan op de vlucht, want Jezus Christus de Hoofdkapitein zei: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." Zij verzuimden veertig jaar geleden om het in te nemen, maar wij komen nu naar binnen om het land in bezit te nemen. Dezelfde Vuurkolom, dezelfde Hoofdkapitein leidt het heer des Heren. Het is uw land. God beloofde u voorspoed te geven in gezondheid. Hij gaf u dat lichaam. Het is van u door bezit. De duivel probeert het over te nemen. Hij heeft de autoriteit niet om dat te doen. Hij beeft vanavond. Halleluja. Door de geweldige werveling van Gods kracht die door het gebouw beweegt, beeft Satan. O, wat als zij alleen maar geloof hadden! Zijn hart begeeft het zowat; het is in hem versmolten. Waarom? "O," zegt u, "wel, de dokter zegt dat ik..." Ja, maar zij realiseren zich dat de Vorst van het heer des Heren nu binnenkomt. Dat is juist. Ongeacht hoe hoog hij het ommuurd heeft. Hij mag het buiten het zicht van de dokter hebben verborgen, maar hij kan het niet uit het zicht van God houden. Hij mag een geweldig grote bluf voor de medische wetenschap zijn, maar hij is geen grote bluf voor God. Halleluja!
44 Jozua, de verlosser. Jozua betekent 'verlosser'. Hij is Zich naar binnen aan het bewegen. Wees niet bezorgd. Geloof. Is hier vanavond om het over te nemen. Amen. Wat houd ik daarvan. Ik geloof dat de Vuurkolom vanavond bij ons is. De Vorst van het heer des Heren is hier vanavond. Het zwaard is uitgetrokken. Hij mag bevreesd zijn voor dat medische teken; hij mag er niet bevreesd voor zijn, liever gezegd. Want zij zijn nooit in staat geweest door... Zij doen hard hun best, en ik hoop dat ze het vinden, iets om kanker te genezen, iets om deze dingen te behandelen. Maar vooralsnog denkt de duivel dat hij ze kan afbluffen. Maar wanneer het zwaard van Christus neerkomt, zal hij dat nooit kunnen weerstaan. Hij zal iedere kanker loshakken; Hij zal de blinden en aangevochtenen oprichten. Hij doet het overal.
En Hij is hier vanavond, de grote bovennatuurlijke Here Jezus Christus, de grote IK BEN, de grote Alfa, Oméga, het Begin en het Einde. Waarom? Het land behoort ons toe. "Een ieder die tot Mij komt, zal Ik eeuwig leven geven, en zal hem opwekken ten uiterste dage." Amen. Wij hebben er hier het bewijs van. Mensen die vorige week op sterven lagen, waar de Mayo kliniek enzovoort, hen had weggestuurd, ze konden nooit meer gezond worden, wisten niet wat ze met hen moesten doen, en vanavond zijn ze volmaakt normaal en gezond: het bewijs. Het land is van ons! Halleluja! Laten we naar binnen gaan. Amen. Laten we het innemen. God beloofde het aan ons. Het behoort aan u; het behoort aan mij. Het is uw bezit als u het zwaard trekt. Dit is het. Loop naar binnen en breek de muren af. Halleluja.
De strijd is aan de gang, o Christen-soldaat,
Van aangezicht tot aangezicht in strenge slagorde,
Met glinsterende wapens, en wapperende kleuren,
De goeden en kwaden binden vandaag de strijd aan!
De strijd is aan de gang, maar wees niet vermoeid;
Wees sterk en houd stand in Zijn macht;
Als God voor ons is, Zijn glorie over ons,
Zullen wij tenslotte het overwinningslied zingen!
We zullen het. We zijn bestemd voor het beloofde land. De opgestane Here Jezus is hier nu. Gelooft u het?
45 O Here Jezus, Zoon van God, de grote Jozua voor de heidengemeente, om ons uit deze woestijn van chaos te leiden, want arme kleine dwalende pelgrims reizen rond door de woestijn, Here, op-en-neer, heen-en-weer, vanwege de leiders die hen beroofd hebben van het brood der kinderen. O Jozua, Jozua, de Here Jezus, de IK BEN, beweeg vanavond naar binnen met overheersend geloof. Neem vanavond bezit van ieder ziek persoon hier binnen. Als er een zondaar is, neem bezit van hem, schud hem, laat hem beseffen dat wij ons hier bij de Jordaan bevinden.
O God, een dezer dagen zult U al Uw kinderen vergaderen, hen heiligen door Uw bloed. U zult hen aan de zijde van de oever brengen om het land te bezien, om veranderd te worden in een ogenblik, in een oogwenk, om de Jordaan over te steken. Wij wachten op dat uur.
Vader, wij bidden vanavond dat U Jezus zult zenden, en moge Hij nu in dit gehoor komen en doen wat Hij zei dat Hij zou doen, en de zieken en aangevochtenen genezen. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
46 Heb geloof in God. Ik zeg tot u, mijn dierbare broeder, mijn zuster, de Here Jezus Christus, de Zoon van de levende God, faalt nooit. Hij kan niet falen. Waar moeten wij vanavond naar kijken? We hebben vanavond een Leider. Het is de tweede Jozua, niemand minder dan de Here Jezus Zelf, de Vorst van het heer des Heren. Hij is met Zijn volk. Hij is hier in kracht. Hij brengt het bewijs in de gemeente en bewijst dat Hij de Heelmeester is. Hij toont het bewijsmateriaal door Zijn volk. Hij geeft hun de doop van de Heilige Geest. Hij komt neer en laat Zijn foto bij ons genomen worden.
Hij doet alles wat Hij kan doen om u te tonen dat u zich niet moet voegen bij de Methodisten, de Baptisten, of de Pinkstermensen, of de Branham tabernakel, maar dat u zich verenigt met Jezus Christus en in Hem gelooft. Alles, het doet er niet toe naar welke kerk u gaat, dat heeft er niets mee te maken. Het is uw hart met God waar God naar kijkt. Dat is juist. Geloof in Hem als de bovennatuurlijke opgestane Here Jezus.
47 Is er hier een zondaar die zou willen opstaan en zeggen: "In orde nu, ik wil mijzelf verenigen met die groep door te geloven in de Here Jezus Christus." Ga op uw voeten staan, als er hier een zondaar is die zich wil verenigen met de Here Jezus Christus en een gelovige wil zijn, gaat u op uw voeten staan. U wordt gevraagd dat te doen. Moge de Here Jezus... Er zou voor zover ik weet geen enkele zondaar in het gehoor kunnen zijn. Dat weet ik niet. Maar Jezus Christus weet het wel.
48 Dame, die daar zit met een witte sjaal om, die precies hier zit, God genas u zojuist van uw artritis. Ga op uw voeten staan. Het is weg, is het niet? Als dat juist is, wuif met uw hand. Die artritispijn is weg. Is dat juist? De Here Jezus Christus heeft u genezen. U bent gezond.
49 Die dame die daarachter zit met een vrouwenkwaal, over die man zijn schouder kijkt, die precies daar achter zit, precies aan de andere kant van de dame met de rode jas aan, met een... heeft een vrouwenkwaal, u dame, ja, ga op uw voeten staan. De dame, precies daar, met de kleine bruin uitziende baret op, u heeft een vrouwenkwaal gehad, is het niet, dame? U heeft geen gebedskaart, of wel? U heeft geen gebedskaart? U heeft er een. In orde, u heeft hem niet nodig; u gaat gezond naar huis. Dat is juist. God zegene u. U heeft een vloeiing gehad van die vrouwenkwaal, is dat juist? Het was... is een abces, dat is wat het was. Had pijnen in uw zij, en vochtverlies daarvan. Is dat niet juist? Wuif met uw hand als dat juist is. Zie? U zult het nu niet meer hebben; Jezus Christus heeft u genezen.
50 Deze dame, ik zie die Engel van God staan waar zij is. Het is een forse dame. Zij heeft een roodachtige trui aan. Zij heeft last gehad van nervositeit. Ze zit daar te vragen om bevrijd te worden. Is dat niet juist, dame? Als het zo is, schud uw hand. U bent nu bevrijd; u kunt naar huis gaan. Jezus Christus heeft u gezond gemaakt. Jezus Christus van gisteren, is vandaag.
51 Jongeman, hier zittend, plaats je hand op de schouder van die jongen die daar naast je zit. Vertel hem om zijn avondmaal te gaan eten. Hij had maagproblemen. Hij is nu genezen. God zegene je, jongeman. Ga nu naar huis, en je zult gezond zijn. Je houdt van de Here Jezus, klopt dat? Geloof je dat je bent genezen? Je bent het. Sta gewoon een moment op als een getuigenis. Nu, ga naar huis. Je bent zeer nerveus geweest en in de war en van alles; je gaat naar huis om gezond te zijn. God zegene je.
52 Een dame die zit... De man die precies daar zit, heeft voorhoofdsholteontsteking, daar precies achter u. Gelooft u dat de Here Jezus u gezond maakt? U gelooft het, meneer? U gelooft dat Hij u gezond maakt? God zegene u. Uw geloof heeft u genezen.
Plaats uw hand op de dame naast u daar, want zij lijdt aan een breuk. Zij wil ook genezen worden. God zegene u, dame. Gelooft u dat u ook zal worden genezen? God zegene u. U kunt hebben wat...
De kleine naast u daar heeft ook nierproblemen. Wil je genezen worden, zoon? Ga op je voeten staan en aanvaard de Here Jezus Christus. Geloof je dat je bent genezen? Je bent het. God zegene je. Het is van je geweken.
53 De Jozua, de Engel des Heren Die Israël leidde, is de Here Jezus Christus. Hij is hier in Zijn kracht en opstanding. U hebt geen gebedsrij nodig. Wat u nodig hebt, is geloof. Gelooft u het? Als u het gelooft, ga dan direct op uw voeten staan en accepteer uw genezing en ga gezond naar huis, een ieder van u, in de Naam van de Here Jezus Christus. Verheug u, geef Hem lof en heerlijkheid. Dank Hem dat Hij u geneest. Als u het gelooft, wuif dan met uw handen.
Sta op, meneer, u kunt niets beter worden door daar te zitten. Iedereen, rijs op en geef God lof. Vader, in Jezus Christus' Naam, genees ieder ziek persoon.