Verleidende geesten
Door William Marrion Branham1 Goedemorgen vrienden. Blij hier vanmorgen te zijn, u allen hier te zien en te weten en te geloven dat de Here vandaag met ons is en ons wat schaduw geeft opdat het in de Tabernakel niet zo heet zal zijn voor de ochtenddienst. En nu...
2 Ik geloof, zijn daar kinderen, zijn de kinderen al weggezonden naar hun klassen waar zij naar toe gaan? Ik heb een paar jongetjes gezien en ik vroeg mij net af of de klassen naar hun andere ruimtes gezonden zijn, naar hun zondagschoolzaal.
3 Nu, bid voor mij. Ik sta voor een grote beslissing die ik gisteren had moeten nemen en ik moet hem vandaag nemen. En laat de gemeente bidden. Ik krijg een samenkomst die aanstaande is, precies op de grenslijn van het IJzeren Gordijn en Duitsland, en dus ligt het een beetje gevoelig. En bid voor mij. En het is zo dat wij direct in dat grote cricketstadion dat Hitler vlak voor de oorlog in Duitsland gemaakt heeft, kunnen beginnen. Het is een mooie, grote gelegenheid, met zitplaatsen voor tachtigduizend mensen. En we kunnen het voor tien opeenvolgende avonden krijgen. En zo hopen we daarin direct te kunnen starten en gaan dan vervolgens door naar La Saloraine, Frankrijk, dan naar Berlijn, terug... Ik bedoel Berlijn tussen dat en Frankrijk.
4 Dan komen we, zo de Heer wil, terug in een conferentie in Chicago. Begint, denk ik, de vijfde, zesde, zevende, achtste en negende, wat mijn aandeel in Chicago is bij een conferentie in de Zweedse kerk. En dan heeft de heer Boze en enigen van u uit de omgeving van Chicago een conferentie die plaats zou vinden deze aanstaande... welke begint, 1 augustus, of 1 september, in Zweden. En ik ben zo blij om te weten dat zij voor mij stemden om over te komen, en het was universeel honderd procent. Ik was daar blij om, maar ik moet of daar of hier nu naartoe gaan. Bidt u, dat de Heer mij precies naar de juiste plaats wil leiden waar de meeste zielen gered zullen worden en het beste gedaan zal worden voor het Koninkrijk van God. Nu, men zal daar een conferentie hebben, in Zweden, en hij zei dat wij om mee te beginnen vijfentwintig-, vijfendertigduizend mensen bij de conferentie zouden hebben, en velen van hen zijn ongeredde mensen.
5 En dan hier in Duitsland, wel, zij hebben een stadion met tachtigduizend zitplaatsen. Natuurlijk, wij, in Zwitserland waar we net vandaan komen, zij hadden daar wonderbare samenkomsten en velen van u hebben het waarschijnlijk nog niet gehoord. De Here zegende ons machtig, in vijf avonden hadden we vijftigduizend bekeerlingen in Zurich, Zwitserland.
6 En dus, broeder Jack Schuler, velen van u kennen hem, en ik ontmoette de zoon van de oude Bob Schuler. Zij zijn nu in Belfast en men zegt dat ze de plaats daar gewoon onderste boven keren met het Evangelie, en zelfs geweldiger dan wat Billy Graham in zijn samenkomst had. Jack is een hele fijne jongeman, vol van ijver en liefde. En hij is er zo oprecht in dat ik geloof dat hij een grote dienstknecht van de Here is. Bidt voor broeder Schuler. En het was Jack Schuler en Jack Mac Arthur is ook bij hem. En broeder Jack Mac Arthur is ook een grote prediker. En ze zijn in een kerk, die zegt dat het de grootste opwekking is die Ierland ooit heeft getroffen. Dus zijn wij zo... 'k Ga dagelijks in gebed voor hen, voor deze mannen. Het zijn beide jongemannen om en nabij de veertig denk ik, of daar onder, en met gezinnen enzovoort, goede, degelijke Evangelie predikers en we hebben ze lief.
7 En nu verzoek ik u mij niet te vergeten: dat God mij nu de juiste beslissing laat nemen. Er zijn momenten waarin je niet weet welke weg je moet inslaan. Bent u ooit in die toestand geweest? Ik geloof dat Paulus een keer in die toestand kwam, is het niet? Tussen twee zeeëngtes. En toen hij van plan was er heen te gaan, o, toen zag hij in een visioen een engel die hem vertelde: "Kom over naar Macedonië." De Here heeft dus nog steeds Zijn Engel, nietwaar? Als ik er maar even nederig in mijn hart over kan zijn als Paulus.
8 En vergeet nu vanavond de Evangeliediensten in de Tabernakel hier niet, kom allemaal. U in de buurt van Louisville, ik spreek vanavond gedurende enkele uren, namelijk van half acht tot half tien, in de "Kerk van de Open Deur" bij broeder Cobbles. Ik was van plan hier twee maal te komen. En dan is hij zo'n aardige man, hij belde me op. Broeder Cobbles is een hele fijne broeder en ik kon hem dus gewoon bijna niet afwijzen. En bid. Boven alles bid, en bid dat God ons de juiste beslissing zal laten nemen.
9 Welnu, voor wij met de Evangelieboodschap beginnen hebben wij een ochtend dat wij kleine kinderen zullen opdragen. En ik heb ook een kleine jongen hier om aan de Here op te dragen. En ik heb menigmaal in vele kerken... Kunt u het daarginds goed verstaan? Als u het kunt, klinkt het zo goed? Door deze ventilatoren kun je jezelf niet horen. Dat is goed, ik ben bang dat ik zonder dit zou bezwijmen.
10 Dan de kleine kinderen... soms heeft men ze in de kerk besprenkeld toen ze nog kleine baby's waren. En natuurlijk komt dit vanuit de Katholieke kerk, bij het geven van een naam aan kleine kinderen, of 'dopen', zoals men het noemt, als zij nog heel klein zijn. De Methodisten brachten de kinderdoop verder door, en vele, ik geloof nog verschillende anderen ook. Ik geloof dat het verschil tussen de Nazarener kerk en de ouderwetse Methodisten lag in de kinderdoop, en dan zijn er nog de kleine afsplitsingen daarvan, enzovoorts. Maar, hoe het ook zij, het geeft niet, ik denk niet dat het zoveel uitmaakt. Omdat ik denk dat Calvarie daar per slot van rekening de zaak aan allen volkomen nauwkeurig omschreef, omdat Jezus daar stierf om kleine kinderen te redden en de wereld te redden.
11 En het kleine kind, het maakt niet uit wat voor ouders het heeft gekregen, hoe zondig, het zou geen enkel verschil maken, want het Bloed van Jezus Christus reinigt het, ziet u, en dit is het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. Die baby kan zich niet bekeren. Het weet niet hoe zich te bekeren. Het heeft van zich zelf geen gedachten om hier te zijn. Het kan u niet vertellen waarom het hier is. Maar God zond het hierheen en het Bloed van Jezus Christus reinigt het op het moment dat het in de wereld komt. En het is pas op de leeftijd van verantwoordelijkheidsbesef, dat het goed en kwaad kent en voor wat het dan doet over wat het weet dat verkeerd gedaan is, zal het zich moeten bekeren. Zo is het. Dus sommigen van hen besprenkelen ze; en denken dat ze niet naar de Hemel gaan...
12 En er is een lering die zegt dat als de baby geboren is uit met de Heilige Geest vervulde ouders, het naar de Hemel zal gaan, maar zo niet, dan is er niets mee, de baby is er gewoon niet meer. Dit is absoluut een dwaling. Welk verschil maakt het als het een met de Heilige Geest vervuld echtpaar is? Het is allemaal seksueel verlangen en de baby is op dezelfde manier geboren. Dus is het allemaal in zonde geboren, in ongerechtigheid geschapen, al leugensprekende in de wereld gekomen. Dat zijn de Schriftuurlijke termen ervoor.
13 Dus dan reinigt het bloed van Jezus Christus en maakt een verzoening voor dat kind. Indien het stierf zou het volledig regelrecht in de Tegenwoordigheid van God komen, al was het uit de zondigste ouders van de wereld geboren. Totdat het aan de leeftijd van verantwoordelijkheidsbesef gekomen is, waar het goed en kwaad kent. En dat, wat het dan doet, daarvoor moet het vergeven worden. Vanaf die tijd moet het met zijn eigen berouw komen. Het moet vanaf die tijd om zijn eigen vergeving vragen. Maar zolang het een baby is...
14 Welnu, de wijze die wij hier in de Tabernakel proberen te volgen hier, is de enige plaats in de wereld waar ik kom en lering predik, hier in de Tabernakel, omdat dit onze eigen kerk is. En wij prediken hier lering om de mensen op orde te brengen. Anderen prediken in hun kerken wat ze maar geloven. En het zijn mijn broeders en we kunnen misschien wat verschillen met elkaar, maar we zijn evengoed nog steeds broeders. En... maar hier in de Tabernakel prediken wij hetgeen wij geloven Schriftuurlijke lering te zijn. En daarin dragen wij zorg voor het opdragen van kinderen, hetgeen wij een opdraging noemen, de enige keer in de Bijbel waarvan wij zien kunnen, of waar in het Nieuwe Testament sprake van was, waar kleine kinderen ooit iets te doen hadden bij een ceremonie, namelijk dat Hij ze in Zijn armen nam en Zijn handen op hen legde en hen zegende en zei: "Laat toe dat de kinderen tot Mij komen. Verhindert ze niet, want dezulken is het Koninkrijk van God."
15 Ons is nu nagelaten, zoals we begrijpen, het werk voort te zetten, waarvoor Hij gekomen is om het te volbrengen. Zijn dood op Golgotha, Hij was bij ons, kwam van God uit in de wereld, ging terug naar God, of van de wereld naar God en kwam opnieuw in de vorm van de Heilige Geest en is met ons, in ons, tot het einde der wereld, terwijl Hij in Zijn Gemeente hetzelfde werk uitvoert dat Hij deed toen Hij hier op aarde was. En langs deze weg nemen wij de kinderen een voor een naar de predikers en zij bidden voor hen, leggen hen de handen op en dragen hen op aan God. Slechts een kleine ceremonie om te zeggen dat wij waarderen wat de Here voor ons gedaan heeft en voor de kleine kinderen.
16 Als uw kleintje nu besprenkeld is of op welke wijze men het in uw kerk ook doet dan zeggen wij er niets tegen, het is goed. Maar Schriftuurlijk vinden wij slechts een plaats en dat is waar Jezus hen zelf zegende. Dat zal ik, zo de Here wil, hier in het Woord lezen. We vinden het in Markus, het tiende hoofdstuk en beginnen met het dertiende vers.
En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten.
Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het Koninkrijk Gods.
Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeken, die zal in hetzelve geenszins ingaan.
En Hij ontving ze met Zijn armen en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij ze.
17 Is dat niet mooi? Hij zei: "Nu, laat de kleine kinderen tot Mij komen. Verhindert ze niet, want voor zo'n klein kind is het Koninkrijk van God." En Hij nam ze in Zijn armen en zegende hen.
18 Wat zouden we het vanmorgen fijn vinden als we Jezus hier op het podium zouden kunnen zien zitten en Hem konden vragen en zeggen: "Here, zou U mijn kind willen zegenen?" O, wat zouden onze menselijke ogen en harten verlangen dat te zien. Maar Hij is hier, hoe dan ook, want Hij geeft ons de opdracht het te doen. En als we het gedaan hebben dan erkent Hij het. Wij ontvangen degenen die Hij gezonden heeft, we ontvangen Hem, Die diegene zendt. Dus is Hij hier vanmorgen. En als zuster Gertie naar de piano zou willen komen en ons oude lied dat wij vroeger hiervan gewend waren te zingen wil spelen, dit: "Breng ze binnen, breng de kleintjes naar Jezus." Ik geloof dat het ergens in het boek staat, ik ben er niet zeker van. "Breng de kleintjes tot Jezus." En als u een baby hebt, een kleine baby die nog niet is opgedragen en u wilt het vanmorgen opdragen, wel, we zijn blij het te doen.
19 En zijn er ook voorgangers in het gebouw, predikers, die zich hierheen willen begeven om bij ons te staan terwijl we deze kinderen aan de Here opdragen, we zullen blij zijn u hier te hebben als u wilt komen. Goed, staat het daar in het boek? Hebt u het gevonden, broeder...? 't Staat er niet in. Goed dan, hoevelen kennen het: "Breng ze binnen"? In orde, laten we het nu zingen. Allemaal gezamenlijk terwijl de moeders hun baby's brengen.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen uit de akkers van zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de dwalenden naar Jezus.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen uit de akkers van zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleintjes naar Jezus.
20 Zullen we een ogenblik onze hoofden buigen. Onze Hemelse Vader, om het altaar staan vanmorgen enige moeders en vaders met hun nakroost in hun armen, dat Gij hun in Uw goedgunstigheid hebt gegeven. Ze zijn er zo dankbaar voor, Heer, en zij brengen ze vanmorgen naar het altaar, in het huis van God, om ze op te dragen en hun kleine levens aan U te geven. U hebt gegeven. En wij bidden, God, dat U elk van hen wilt koesteren en zegenen. Leid hen en mogen de beschermengelen van God over elk van hen waken. Geef hun een lang leven van geluk en blijdschap. Mogen zij opgroeien tot mannen en vrouwen van God voor de dag van morgen, als er een morgen is.
21 God, wij bidden dat U predikers en profeten en leraars uit deze groep van baby's wilt opwekken, die hier vanmorgen om het altaar zijn. En wanneer wij oud zijn en niet verder kunnen gaan en iemand ons van plaats tot plaats moet brengen, mogen wij kunnen staan en het Evangelie gepredikt horen door dezen die hier vandaag zijn. Sta het toe, Heer. En op een glorieuze dag, wanneer het allemaal voorbij is, onze levens geëindigd zijn, deze ouders die om het altaar staan, mogen wij zijn zoals Jakob van ouds toen hij al zijn kinderen zegende en ze vertelde wat hun einde zou zijn in de laatste dagen. Dan opkijkend zei hij: "Weet u, ik ga met mijn mensen vergaderd worden in een beter land." Geen wonder dat Bileam zei: "Laat mijn laatste einde zoals het zijne zijn." God, ik bid dat U de ouders deze zegeningen wilt toestaan.
22 En terwijl we nu hen de handen op gaan leggen, hoe wonderbaarlijk en hoe nederig hebt U het gemaakt, Heer, dat wij mannen van deze aarde het voorrecht zouden hebben om kleine kinderen te zegenen in Uw Naam en te weten dat waarvoor wij vragen ons wordt toegestaan. Wanneer wij hen gaan zegenen, moge Jezus, de ongeziene Persoon, de Alomtegenwoordige, ernaast staan en elk kind zegenen als wij onze handen op hen leggen en ze Hem aanbieden. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
23 [Broeder Branham begint met het opdragen van de baby's. Leeg gedeelte op de band-Uitg.] In een klein omsloten weggetje, ginds in het noorderland, beloofde U mij dit kind. Vader moge Uw zegeningen op hem rusten. Jozef, mijn jongen, ik geef je aan God. En moge jouw leven een zegen zijn, Jozef. Moge je een profeet zijn, Jozef. Moge Gods genade bij jou rusten. En moge de God van je vader, de Here Jezus Christus, je altijd zegenen en je leven tot een zegen voor anderen maken. In Jezus Naam zegen ik hem. Amen. [Leeg gedeelte op de band]
24 Houdt u van kleine kinderen? Er is iets met deze kleintjes, zodat iedere moeder graag wil dat haar kind gezegend wordt. Welnu, zo is onze Hemelse Vader met ons, volwassenen, vanmorgen. Hij wenst dat ieder van ons gezegend wordt. Hij stelt ons voor een zeker ding, deelt het gewoon aan ons uit, om zo te zeggen: "Hier, ik wil dat je gezegend bent, Mijn kind." Is Hij niet wonderbaar? Dus kunnen wij een dergelijke vriendelijke Hemelse Vader waarderen.
25 Nu, in verband met het zegenen van kleine baby's, weet u, las ik onlangs hier in de Schrift, het was ergens hier in het Oude Testament, een geweldige zaak die ik zeker op prijs stelde te lezen. Hier is het precies: "En Nathanaël zei tegen David: 'Doe al wat in uw hart is, want God is met u.'" Doe wat in uw hart is. En vele malen heb ik dit ondervonden, Christen vrienden, dat ik dingen heb gesproken niet wetende wat ik zou zeggen en zag dat het gebeurde. Wat je zegt!
26 Er werd eens gezegd dat toen Jezus van de berg naar beneden kwam en Hij een boom zag waar niets aan hing, alleen maar bladeren en er zaten geen vruchten aan, dat Hij zei: "Vanaf heden zal geen mens meer van u eten."
27 En de volgende dag zagen de apostelen in het voorbijgaan dat de bladeren verdord waren. Hij zei: "Zie hoe snel de boom verdord is."
28 Jezus zei: "Heb geloof in God; want wat u ook verlangt, geloof wanneer u bidt dat u het ontvangt en u zult het hebben. En welke dingen u ook zegt, u zult hebben wat u zegt." Denk daar aan! O! En misschien vandaag terwijl de grote Heilige Geest hier bij het altaar staat, zegt u... Wel, het hoeft niet versierd te worden. Het hoeft geen een of andere fijn afgewerkte plaats te zijn.
29 Jakob richtte eens een steen op en legde zijn hoofd erop en het wordt heden nog steeds als een steen, troon, of Steen van Zion erkend. Maar de grote mannen van de aarde nemen die steen nog steeds overal heen, wanneer de koning moet worden ingewijd boven deze steen, gewoon maar een oude steen die in het veld ligt. Bethel bestond slechts uit een hoop stenen die op elkaar gestapeld waren en het werd het Huis van God, de woonplaats. Jakob zei: "Dit is geen andere plaats dan het Huis van God." Alleen maar een hoop stenen die op elkaar gestapeld zijn.
30 Het zijn niet de grote ingewikkelde dingen. De eenvoud en het vertrouwen zijn nodig om te geloven. Dat doet het.
31 Nu, wetende dat tijd spoedig voorbij gaat zullen we proberen u niet zolang te houden daar het heet en de kerk afgeladen is. Dus ik zal slechts enkele ogenblikken vanmorgen tot u spreken, over een klein onderwerp hier dat misschien... Ik vertrouw dat het u tot hulp zal zijn. En nu, voordat ik van huis ging, schreef ik drie of vier dingetjes op. Ik zei: "Ik zal wachten en zien wat de Here mij wil laten spreken wanneer ik daar heenga." Ik schreef hier ongeveer zes dingen op, kleine onderwerpen, en ik schreef er een op, stak het zo in mijn zak. Ik dacht: "Wel, wanneer ik naar de preekstoel kom, vertelt Hij mij misschien iets om over te spreken." Nu ben ik nog even ver als ik daar was. Dus in ieder geval lees ik hier een Schriftgedeelte, moge de Here ons helpen het te begrijpen. Het veertiende hoofdstuk van Lukas en laat ons beginnen bij ongeveer het dertigste-... een-en-dertigste vers van het veertiende hoofdstuk van Lukas.
Of, welke koning, die tegen een andere koning ten strijde trekt, zit niet eerst neer en beraadslaagt of hij bij machte is met tienduizend degene die met twintigduizend tegen hem optrekt te ontmoeten?
Anders zendt hij een gezantschap uit, terwijl diegene nog ver weg is en begeert hetgeen tot vrede dient.
Alzo dan een ieder van u...
32 Nu wil ik dat u nauwkeurig oplet. Allereerst zei Hij dat het een gelijkenis is. Hij zei: "Er komt een koning aan en hij heeft twintigduizend soldaten. En deze koning die tegen hem optrekt heeft tienduizend soldaten. Dus, allereerst zet hij zich neer en vraagt zich af of hij gereed is, of hij het kan doen, of niet. In orde.
Een iegelijk van u die geen afstand doet van al wat hij heeft, kan Mijn discipel niet zijn. Ziet u?
33 Moge de Here nu Zijn zegeningen aan dit Woord toevoegen. Zullen we nu voor een ogenblik onze hoofden buigen.
34 Onze Hemelse Vader, Gij Die alle dingen weet en geen aanziener des persoons zijt, want wat is de mens dat Gij hem gedenkt? U schiep de mens en hij is als de bloem op het veld; vandaag is hij prachtig en morgen wordt hij afgesneden, in de oven geworpen, en verteert. En ik bid U, God, ons vandaag genadig te zijn en laat een ieder vandaag zijn inventaris opmaken. Wij zijn hier als in het huis van correctie. We zijn hier om te leren en te weten hoe te leven en laat het, o, Eeuwige God, heden uit Uw Woord voortkomen. Velen van Uw kinderen zijn hier vergaderd, en velen van hen zijn al jaren Uw kinderen, maar desalniettemin keren wij allen weer naar het Huis van de Here terug om te leren en om te kennen. En ik, Uw dienstknecht, verlang meer over U te weten. En ik bid dat U de inspiratie van het Evangelie op ons allen, op Uw dienstknecht, wilt brengen en dat Uw Tegenwoordigheid en inspiratie voor ons door dit gebouw vandaag zo geweldig zal zijn dat wij in onze harten het verlangen zullen overhouden om betere dienstknechten van U te zijn, opdat het voor ons nuttig zal wezen hier te zijn. O, barmhartige God, sta deze zegeningen toe in de Naam van Jezus, Uw Zoon. Amen.
35 Moge de Here nu onder het lezen Zijn zegeningen aan het Woord toevoegen. Ik wil vanmorgen een tekst nemen en wel: Verleidende geesten, of het Woord van God? Welnu, een tamelijk vreemd onderwerp, maar omdat het in de Tabernakel is... En afgelopen woensdagavond... afgelopen zondagmorgen sprak ik over een klein Evangelie-Jubileum.
36 En verleden woensdagavond predikte ik over de vrouw die haar hoofdsierband droeg, of de... Zij verloor een van haar muntstukken en zij veegde haar huis aan om te proberen het terug te vinden voordat haar man terug kwam. En wij ontdekten dat die vrouw een oosters type was, en zij... de Gemeente vertegenwoordigde. En een trouwband werd niet aan de vinger gedragen, het werd over het hoofd gedragen, met negen zilverstukken erin. En wanneer een vrouw een prostituée was nam men een muntstuk weg wat toonde dat ze een prostituée was. En deze vrouw had een van de muntstukken verloren en was geen prostituée. Maar haar man was weg en zij probeerde zich te haasten om dat muntstuk te vinden en het in haar band terug te plaatsen, want als haar man kwam zou hij weten dat zij in overspel was betrapt en het zou het uiteenvallen van een gezin, enzovoort, betekenen. En ik paste het voor enkele ogenblikken op de Gemeente toe, die heel wat geweldige dingen verloren heeft; en het is de tijd dat de Vader komt, dus moesten wij ze opsporen. En nu wetend in de Gemeente en onze Tabernakel...
37 En ik wil spreken over Verleidende Geesten, wat eigenlijk Demonologie getiteld moet zijn. Men hoort tegenwoordig zoveel over demonen maar men hoort er maar weinig over hoe ze kwijt te raken. We zijn ons allen goed bewust dat er duivels zijn, maar het volgende is hoe ervan verlost te worden. En nu is er, door Gods genade, ruimschoots gelegenheid om met deze dingen, demonen genoemd, af te rekenen, bij het ontmoeten ervan op het podium en in dagelijkse wandel en wel, ik zou graag vanmorgen in de Schrift willen kijken en uitvinden wat deze dingen eigenlijk zijn.
38 Nu hebben we het in een genezingsdienst altijd toegepast op de genezingsrichting. Kanker, tumor, grauwe staar, tuberculose, al deze dingen zijn geen natuurlijke dingen, ze zijn bovennatuurlijk en het zijn demonen in het lichaam die groeien als kanker; het heeft leven in zich en het leven daarvan is een demoon. Dus wat grauwe staar, de verspreiding van tuberculose en andere ziekten betreft, het zijn demonen. Dit is in lichamelijke vorm.
39 Vanmorgen gaan we nu spreken over demonen in geestelijke vorm in de ziel. Ze zijn in de ziel net eender als ze in het lichaam zijn. En wij geven grif toe dat wij ze in het lichaam van mensen zien, zoals kankers en in verschillende ziektes die in het menselijk lichaam voorkomen.
40 Pas geleden is zelfs verklaard dat kanker een ziekte van de vierde dimensie is, dat het in een andere dimensie ligt. Jazeker, het is demonologie. Elke ziekte is een vierde dimensie-ziekte, het begin ervan.
41 Maar nu, kanker in het lichaam of kanker in de ziel, de demoon kan in beide plaatsen komen. Welnu, menigmaal zijn er vele mensen met goede gedachten die... en goede mensen die menigmaal proberen te leunen op een of andere theologie die zij hebben, of op iets waarmee zij al van kinds af zijn onderwezen en toch merken dat diep in hun wezen, diep in hun ziel, zij toch iets hebben dat niet goed is. Bij u misschien, hier vanmorgen. Waar u Christenen ook vergaderd ziet, zult u ongetwijfeld mensen vinden die zulke geesten in zich hebben, die zij... Het is ongewenst. Zij willen ze niet. Ze zeggen: "O, kon ik maar ophouden met liegen." "Als ik maar kon ophouden met begeren." "O, kon ik maar dit of dat laten!" Welnu, dat zijn duivels. En menigmaal komen ze in de vorm van godsdienst. (Maar daar het zondagschooldienst is, is het een gelegenheid voor onderwijzing, laten we ons er dus in verdiepen.) Menigmaal komen ze nu in de vorm van religie.
42 Nu was er eens in de Schrift een man die Josafat heette. Een groot man, een godsdienstige man. En hij begaf zich naar een andere koning welke de koning van Israël was. En Josafat was de koning van Juda. Hij ging naar Achab, de koning van Israël en zij gordden zich gezamenlijk aan en sloten een verbond met elkaar om op te trekken naar Ramoth-Gilead. En ze deden dit zonder eerst te bidden.
43 O, als de mensen dit maar konden beseffen! Daarom kom ik u vanmorgen vragen om mij in gebed te gedenken, wanneer ik overzee ga. Voor alle dingen, bid! Onlangs kwam er iemand en zei: "Broeder Branham, denkt u dat het verkeerd is om een bepaald iets te doen?"
44 Ik zei: "Waarom twijfelt u erover?" Zie? Als er een vraag in uw hart is, laat het dan gaan, doe het helemaal niet. Blijf gewoon daar. Wanneer u van plan bent iets te gaan doen en het een vraag is of het goed is of niet, blijf er vanaf. Ga er helemaal niet op in, dan weet u dat u goed bent.
45 Welnu, alle dingen zouden allereerst in gebed overwogen moeten worden. "Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al deze andere dingen zullen worden toegevoegd." Ik ben vanmorgen absoluut zeker dat wanneer mannen en vrouwen slechts in de positie konden komen waarbij hun ziel, hun denken, hun houding perfect zijn in Gods ogen dan zou dat een van de krachtigste gemeentes zijn die ooit heeft bestaan.
46 Let gewoon enkele ogenblikken op de lichamelijke kant. Nu hebben we vaak, al sinds jaren hebben we wat wij noemen: 'een leugenverklikker'. U kunt hem om uw pols doen, over uw hoofd doen en kunt daar binnengaan en proberen uw best te doen een leugen te zeggen die klinkt als de waarheid, en het zal telkens 'negatief' registreren, omdat de mens niet is gemaakt om te liegen. Liegen is een bedrieglijke harde zaak, een kwade zaak. Ik zou liever een dronkaard dagelijks bij mij willen hebben dan een leugenaar. Ziet u, een leugenaar! Uw lichaam was niet gemaakt om te liegen. Ongeacht hoe zondig u bent, u bent toch een gevallen zoon van God. Al is het de meest zondige persoon die er in deze stad is, God bedoelde niet dat u zondig zou zijn. Hij wilde dat u een zoon of dochter van Hem zou zijn. U bent gevormd naar Zijn aard. Maar zonde heeft veroorzaakt dat te doen. En het doet er niet toe hoe zeer u probeert voor te wenden en een leugen recht probeert te krijgen, men heeft een wetenschappelijk instrument dat bewijst dat het verkeerd is. U kunt het zo onschuldig vertellen als u maar wilt, maar het wordt negatief geregistreerd; omdat er in een menselijk wezen een onderbewustzijn ligt en dit onderbewustzijn weet wat waar is. En het geeft niet wat u hier aan de buitenkant zegt, dat onderbewustzijn weet dat het een leugen is en zal het weergeven vanuit het onderbewustzijn.
47 Daarom, als een man of vrouw ooit hun gedachten en hun getuigenis en hun leven zo in harmonie met God konden brengen, totdat het kanaal van de Heilige Geest volkomen één wordt met God, wat zou er dan gebeuren! Als de man en vrouw ooit in overeenstemming gebracht konden worden, bewust van de vrijheid van hun hart, met geloof vanuit het binnenste!
48 Vele mensen komen naar het altaar voor gebed, zij hebben verstandelijk geloof. Zij belijden hun zonden en voegen zich bij een kerk met verstandelijk geloof. Zij geloven het in hun verstand. Ze geloven het omdat zij het hebben gehoord. Zij geloven het omdat ze weten dat het de beste gedragslijn is. Maar daar kijkt God niet naar.
49 Hij kijkt niet naar uw intellectueel geloof. Hij kijkt naar het hart, waar God aan de binnenkant... En als het uit het hart komt dan zijn alle dingen mogelijk, uw belijdenis komt overeen met uw leven, uw leven spreekt even luid als uw belijdenis.
50 Maar wanneer uw belijdenis het ene zegt en uw leven getuigt van wat anders, dan is daar ergens iets verkeerd. Dit is omdat u een verstandelijk geloof hebt gekregen en geen geloof uit uw hart. En dit toont dat aan deze buitenkant, hier een kennis van God is; maar hier binnenin is een demoon aan het twijfelen. "Ik geloof in Goddelijke genezing maar het is niet voor mij." Zie? "Ja, het zou zo kunnen zijn, maar ik geloof het niet." Hebt u het begrepen? Met de buitenkant zegt u "Ja"; de binnenkant, uw geweten, zegt "nee". Dat zelfde wetenschappelijke apparaat zou bewijzen dat dit zo was, het bewijzen.
51 Merk op toen deze koningen, alvorens zij begonnen, hadden zij moeten... Vóór Josafat ooit met Achab een verbond sloot had hij eerst moeten zeggen: "Laat ons bidden en zien wat de wil des Heren is."
52 Geef mij een prediker, geef mij een Christen, geef mij een huisvrouw die een Christin is, geef mij een boer of een fabrieksarbeider, die God in alles op de eerste plaats stelt, en ik zal u een man tonen die voorspoedig zal zijn ondanks alles wat de duivel op hem kan leggen. Hij zoekt God eerst! Wij moeten eerst...
53 Maar zij deden het niet. Ze waren allen verduisterd, omdat Achab een geweldig schitterend koninkrijk had en hij had heel wat dingen tot stand gebracht en had zijn voorname, mooie kleding en zijn goud en zijn zilver, en was een groot succesvol man geworden, hoewel een ongelovige!
54 En zover is de wereld vandaag. Zover staat het met Amerika vandaag. Zo staat het vandaag met de kerken. Wij bouwden enige van de beste kerken die ooit zijn gebouwd. We hebben sommigen van de meest beschaafde geleerden gekregen die we ooit hebben gehad. Wij hebben wat van de beste theologie geleerd, enzovoort, en leerden te zingen als Engelen, maar toch is er ergens een zwakheid. Er is een zwakte omdat men menselijke leerstellingen en verleidende geesten gevolgd is in plaats van te zijn teruggekeerd naar het Woord van God. Zij probeerden de dingen er te laten uitzien zoals de wereld. Zij hebben getracht schitterende lichten erover te plaatsen, zoals Hollywood.
55 Een beroemde organisatie van de Volle Evangelie Zakenlieden hier in Kansas City, of neemt u me niet kwalijk, in Denver, onlangs bij de conventie, bouwt nu een kerk van een miljoen dollar. En duizenden zendelingen wachten op vijftig dollarcenten van diezelfde denominatie om het Evangelie naar de heidenen te dragen. Wat wij heden nodig hebben is een zendingsgezinde, door God gezonden, uit de Heilige Geest geboren opwekking, die de ijver van God zal hebben om door te dringen in de oerwouden daarginds en iets voor God te doen in plaats van grote, fijne kerken te bouwen en de buren daarmee in glans te overtreffen.
56 Ik zou liever in een kleine zendingsruimte willen aanbidden, waar mensen komen die uit een café gegooid zijn, en de vrijheid van de Heilige Geest hebben en de liefde van God die brandt in hun hart, dan in de grootste kathedraal van de wereld te zitten en gebukt te gaan onder door mensen gemaakte leerstellingen en dogma's. Wat we heden nodig hebben is een schokkende opwekking en een terugkeer naar de Waarheid, nogmaals een terugkeren naar Gods Woord.
57 Welnu, toen zij daar heen gingen, kwam Josafat na een poosje een beetje tot zichzelf en zei: "Is er niet... Wel, laat ons de Here hierover raadplegen."
58 Hij zei: "Goed." Achab deed het, en hij zond een bode en ontving honderd, vierhonderd uitstekend getrainde predikers. En hij liet ze daar komen en zei: "Dezen zijn allen profeten."
59 En zo raakten zij in hun betovering en ze begonnen te roepen. En ze zeiden: "Ja, ga heen in vrede, de Here is met u."
60 Daarna, toen bijna vierhonderd getuigenis hadden gegeven dat zij in vrede moesten optrekken, wist Josafat toch... Begrijpt u het? Diep in dat oprechte hart, ziet u, was er iets wat hem vertelde dat er ergens een vlieg in het brouwsel zat. Iets was er verkeerd.
61 Achab zei: "We hebben er nu vierhonderd hier en eenstemmig zegt elk van hen: "Ga, de Here is met u."
Maar Josafat zei: "Hebt u er niet nog een?"
62 Hij zei: "Wel, waarom hebben wij er nog een nodig, nadat we vierhonderd van de best opgeleide mannen in het land hebben gehaald? Ze zeggen allemaal: 'Ga!'" Dat was verstandelijk. Maar diep in Josafats hart wist hij dat er iets verkeerd was. "Welnu," zei hij, "we hebben er nog een, dat is Micha. Maar ik haat hem." En hij zei: "Altijd zegt hij iets slechts, en gaat maar te keer terwijl hij het recht niet heeft zo te zijn en hij kleineert de kerken en alles. Ik haat hem!"
Hij zei: "Laat hem halen en laten we zien wat hij zal zeggen."
63 En toen Micha aan de beurt kwam, zei hij... ze zeiden: "Nu, kijk, zeg hetzelfde als de rest van hen."
64 Hij zei: "Ik zal alleen..." Luister hier! "Ik zal alleen zeggen wat God zegt." Amen. "Het geeft niet wat uw profeet zegt, en wat die zegt en wat uw kerk zegt, en wat zij zeggen, ik zeg wat God zegt. Wat God op mijn lippen legt, dat zal ik zeggen." Wat wij heden nodig hebben is meer Micha's die zullen zeggen wat God zegt. Merk op, zij haalden hem op en hij zei: "Geef mij een avond." Die nacht ontmoette de Here hem en de volgende ochtend keerde hij terug. Toen de twee koningen in de poort gezeten waren, zei hij: "Trek op." Hij zei: "Trek op, maar", zei hij, "ik heb Israël gezien, verdreven als schapen zonder een herder."
65 Dus een zekere prediker, in vol ornaat, kwam aanlopen en sloeg hem op de mond en zei: "Waarheen ging de Geest van God toen Het mij verliet?" Hij antwoordde: "U zult erachter komen wanneer u terugkeert." Verneem het!
66 Hij zei: "Luister eens. Wij zijn de dienstknechten van God. We zijn met vierhonderd en u bent alleen."
67 Maar Micha zei: "Ik zal u zeggen waar uw probleem ligt." Amen! Hij zei: "Ik zag een visioen." Amen! Hij zei: "En ik zag God zitten op Zijn troon. En ik zag de legerschare des Hemels om Hem heen geschaard. En we weten dat het Woord van God vervloekingen over deze man heeft uitgesproken wegens hetgeen hij gedaan heeft."
68 U kunt niet zegenen wat God vervloekt heeft, noch kan de duivel vervloeken wat God heeft gezegend. Het is een individuele zaak, het maakt niet uit hoe arm of hoe dom, hoe ongeletterd, hoe onopgevoed. Wat God heeft gezegend is gezegend, wat God heeft vervloekt is vervloekt, niet meer nodig om te onderscheiden wat goed en wat verkeerd is.
69 Micha wist maar al te goed dat het niet de Here was die was met deze predikers. Wel, wat was er met deze predikers aan de hand? Let op wat zij deden. Ze waren op z'n mooist gekleed. Ze waren het beste gevoed. Zij hadden elkaar ontmoet in hun bijeenkomsten enzovoort, en hun genootschappen totdat de plaats van God... tot waar zij alleen hun eigen theologie kenden. En de Bijbel zei dat Micha, toen hij naar het visioen keek, zei: "God heeft gezegd: 'Wie kunnen we daar naar beneden laten gaan om Achab te misleiden?' En een leugengeest zei: 'Ik zal afdalen en door die predikers Achab verleiden, door te zorgen dat Achab daar optrekt teneinde het Woord van God te laten geschieden.'"
70 Nu, heden zijn er zoveel mensen die ernaar luisteren. (Nu, zondagsschool, daar houd ik van.) Kijk, zoveel mensen luisteren naar verleidende geesten in plaats van Gods Woord te nemen. Geesten, deze zijn in de wereld. Het zijn demonen, en zij gaan uit naar gelegenheden en ze komen onder de mensen, predikers, ze komen onder kerkleden, ze komen onder goede mensen, en zij veroorzaken dat ze in misleiding terecht komen; en zij zeggen dingen en doen dingen en onderwijzen dingen en brengen dingen in praktijk die in strijd zijn met Gods Woord. Vandaag aan de dag staan predikers, velen van hen, hun kerkmensen toe kaartspelen te houden in de kerk. Nu, het zijn niet alleen maar Katholieken, het zijn heel wat Protestanten die het doen.
71 Wat zij proberen te doen is iets te vervangen. Ze proberen een nieuw plan aan te nemen. Men probeert opleiding te kiezen om de plaats in te nemen van de Heilige Geest. U zult het nooit kunnen doen, het maakt niet uit hoe goed uw man is opgeleid. Ik denk dat het voor hem een goede zaak is onderwezen te zijn, maar als hij daarbij de Heilige Geest niet heeft, zal zijn opleiding geen goed doen. Opleiding zal nooit de leiding van de Heilige Geest kunnen vervangen. Amen.
72 Merk op, in plaats van Dit, voor die oude ervaring die wij gewoon waren te hebben, heeft men geprobeerd een handschudding aan te nemen. De kerk vandaag aan de dag is modern geworden. Men komt binnen en geeft de rechterhand van broederschap en dat is ongeveer de wijze zoals men het doet. Maar het zal nooit de plaats van de ouderwetse zondaarsbank innemen waar zondaars het uitschreeuwen en in orde komen met God. Precies!
73 Vandaag proberen ze Gods tienden te vervangen. Ze proberen er iets anders voor te kiezen, men probeert het anders te maken. Ze gaan er heen en hebben in de kerken bingospelletjes, loterij spelletjes. Loterij zal nooit Gods tienden kunnen vervangen. Diners, verkoop van ingezamelde goederen, picknicks, voor geldinzameling om verschillende schulden af te betalen, het zal nooit Gods eeuwige heffing van tienden en offers vervangen. Het zal het nooit kunnen. Maar toch proberen we het.
74 Wat is het? Het zijn verleidende geesten die neerkomen om het Woord van God ergens door te vervangen. God heeft geen vervangingsmiddel voor Zijn Woord. Het is eeuwig en voor altijd. God heeft niets om geloof te vervangen. Geloof heeft geen vervangingsmiddel. Hoop zal nooit de plaats van geloof innemen. Geloof staat alleen, het houdt alleen stand. Het zal nooit... Hoop kan nooit die plaats innemen. Geloof is de zekerheid van dingen die men hoopt, het bewijs der dingen die men niet ziet. Ziet u? Hoop is een ding, geloof is een ander ding. Hoop hoopt erop, geloof heeft het. Het ene is verstandelijk geloof en het andere is directe openbaring van God. Het zal nooit die plaats kunnen innemen. Wij proberen het, maar we maken al deze vervangingsmiddelen.
75 Wij proberen grote kerken te bouwen in plaats van zendelingen te sturen. Een ander vervangingsmiddel. Jezus heeft nooit iemand voorgeschreven een kerk te bouwen. Dit is in de Bijbel nooit ingesteld. We hebben seminaries opgericht, men heeft dit in de plaats van de zending gesteld. Wij... Jezus heeft ons nooit verteld een seminarie te bouwen. Ze zijn er even goed. Opleiding, ze proberen dat ervoor in de plaats te krijgen. Het zal het nooit doen. Jezus' opdracht was: "Trekt de hele wereld in en predikt het Evangelie aan ieder schepsel," voor de eindtijd. Dus alle vervangingsmiddelen die we hebben zullen nooit de plaats van het echte kunnen innemen, waar men een ervaring zal hebben. Een vervangingsmiddel!
76 Ik had mijn eerste kiespijn, moest een tand laten trekken. Vanmorgen heb ik er een stifttand inzitten. Ik kan nauwelijks praten. Het zal nooit de echte kunnen vervangen. Zeker niet! Oh, my!
77 U kunt een man nemen en hem keurig aankleden, hem uit hout maken, gips, wat u maar wilt en hem hoe dan ook klaar maken; hij heeft geen gevoelens, geen geweten, hij zal nooit een echte man kunnen vervangen. Ook een zogenaamde bekeerling niet, die aan komt lopen en zegt: "Ik ben lid van de kerk geworden, ik zal het beter proberen te doen." Het zal nooit de echte ouderwetse door God gezonden Heilige Geest-bekering vervangen, die een mens in zijn hart verandert. Het gaat niet, omdat er geen Leven in zit, er is niets om hem Leven te schenken.
78 Hier niet lang geleden zag ik de grote kunstenaar die, beeldhouwer bedoel ik, die deze afbeelding van Mozes heeft gemaakt. Ik kan nu niet op zijn naam komen, hij is een Griekse kunstenaar. 't Koste hem zijn leven. En toen hij het zover kreeg dat hij vond dat het zo perfect was, werd hij door het evenbeeld van Mozes zo ontroerd dat hij het op de knie sloeg en zei: "Spreek Mozes!" Het zag er zo echt uit! Het was zo treffend, zo perfect, dat het zoveel op Mozes leek, naar zijn mening, dat hij het met de hamer sloeg om te zorgen dat het gevoel had.
79 Plaats het in de gedachte van de kerk. Het geeft niet hoeveel u vervangt, hoe groot uw gemeente wordt, hoe mooi u de liederen zingt, hoe goed uw gemeente getuigt, hoeveel u van dit, dat of het andere hebt, u kunt elk van deze aantreffen, het zal nooit de plaats van Leven innemen, totdat Christus in de vorm van de Heilige Geest in die kerk neerkomt en het een nieuwe ervaring geeft en wedergeboren doet worden. Het zal Gods Woord nooit vervangen. Gods Woord alleen houdt stand.
80 Micha bezat het Woord. Hij wist dat hij het Woord had. Hij bezat het geschreven Woord, hij had het ook door een visioen. Hij wist wat God in Zijn Woord had gezegd, hij wist wat God in het visioen zei, zij kwamen beide overeen. Hij wist dat het de Waarheid was, daarom was hij niet bevreesd.
81 Maar deze misleidende geest, kijk wat het vandaag gedaan heeft om meer kerkleden te maken, om betere kerkleden te maken: het heeft de bomen neergelaten ten opzichte van heel die ouderwetse Heilige Geest-onderwijzing. Het stond de mensen toe sociale bijeenkomsten met elkaar te hebben in de bijlokalen, [In Amerika: kelderruimte onder de kerk – Vert] waar ze spelen hielden. Dit zal nooit de opperzaal helpen vervangen, waar men bad voor de Heilige Geest. Zij stonden vrouwen toe bijeen te komen en grappen en dergelijke te vertellen en een hoop onzin wat er niets mee heeft te maken. Dit zal nooit een gebedsdienst vervangen. De manier waarop vrouwen tegenwoordig uitgaan en zich kleden, is een schande.
82 Onze opmerking, die Broeder Neville maakte, luidt: "Dit arme Amerikaanse volk, ze hebben al hun kleding overzee gestuurd." Zo is het. Ze wandelen nu in hun ondergoed rond. Ze... Dat is waar. Men moet die wel aan de zendelingen hebben meegegeven, omdat de zending, de mensen en de heidenen in het andere land ze dragen. Dit volk doet het nu zonder, het lijkt erop dat ze het fijn vinden.
83 Ik wil u wel zeggen dat er iets verdraaid is en dat is: De verkondiging van het Evangelie van de Here Jezus Christus. Als demonen plachten de kleding van zich af te scheuren! Er was nooit een persoon in de Bijbel die ooit de kleding van zich afscheurde dan een man die bezeten was van duivelen. En vandaag komt hij in een zachtaardige vorm, alsof hij gezellig is, alsof hij goed is. Zoals onlangs die man op een avond: "Het is koeler weer, en het zal koeler voor je zijn, wanneer je je kleding uitdoet." Mannen die halfnaakt in de tuin heen en weer lopen en vrouwen evenzo. Wel men heeft het zover gekregen dat er niet meer respect voor elkaar gevonden wordt dan bij honden is. Wat is er aan de hand? Ik probeer u niet te kwetsen. Ik probeer u slechts te vertellen dat het duivelse bezetenheid is, en dat u luistert naar verleidende geesten die u vertellen: "Dat is in orde"; maar het is een leugen.
84 Een tarwekorrel zal alleen tarwe produceren. Als u een Christen bent zult u dit niet doen. U kunt het niet. U kunt het gewoon niet doen. U hebt een verstandelijk geloof en zegt: "Broeder Branham, ik geloof de Bijbel." Uw leven vertelt van niet. Amen. Daar is een verleidende geest die het Woord van God omdraait.
85 Hij wist waar hij stond, Micha wist het, hij had het Woord van God. Hij was een bijzonder impopulaire man. Niemand mocht hem graag omdat hij de Waarheid vertelde, hoewel men hield van deze predikers.
86 Nu nog een ding dat plaats gevonden heeft. Ik geloof en denk dat een man, of een vrouw, die een ervaring met God gekregen heeft, beslist een beetje emotioneel zal geraken. Ik geloof dat. Dat is goed. Maar weet u? Men heeft emotie aangenomen voor de doop van de Heilige Geest. Ze maken gewoon een hoop lawaai en daar zit niets in. Het is in orde als u even heilig leeft als het lawaai dat u maakt. Emoties zijn ergens wel goed, lichamelijke oefening is van weinig nut. Doch verleidende geesten zijn over de groep van heiligheidsmensen gekomen en hebben ze gegrepen om zich daarop te verlaten: "Omdat men kan juichen", of: "Omdat men kan dansen, men emotie kan maken."
87 Die oude knaap daar, het hoofd van al die profeten, of predikers, hij was er zo zeker van dat hij gelijk had, dat hij een paar horens voor zichzelf maakte en ermee ronddanste en een enorme opschudding veroorzaakte; hij zou het andere Assyrische leger het land uitstoten. Maar het was een leugen! Gods Woord had anders gezegd. Amen. Ziet u, u kunt emotioneel juist zijn, wanneer de juiste soort emotie erachter schuilt, de goede soort emotie die uw emotie drijft.
88 David danste voor de Here en zijn vrouw lachte hem uit. En God keek van de Hemel neer en zei: "David, je bent een man naar Mijn Eigen Hart." Maar zijn beweegreden was goed, zijn leven stond er precies achter.
89 Dus alleen omdat we emotioneel kunnen zijn betekent niet dat we gered zijn. Omdat we naar de kerk gaan betekent niet dat we gered zijn. Geloof die verleidende geesten niet. Een echte Geest van God, een wezenlijk Woord van God is de Waarheid van God, wat het Zaad van God is, hetwelk God in uw leven zal voortbrengen, wat goddelijk, vroom, heilig is.
90 Onder heel wat mensen waar we emoties enzovoort vinden, treffen we geroddel en achterklap en allerlei ongoddelijke dingen aan. Broeder, dat is zwavelzuur in de kerk, het is duivelse kracht. Geesten van mannen en vrouwen die onder hen komen die van wal proberen te steken met dit is niet goed en dat is niet goed en dit is niet goed. Als u het zult nagaan dan is, negen van de tien keer, de persoon die de beroering maakt degene die niet goed is. Amen. God haat tweedracht onder de broeders. Wees eerbiedig, wees heilig, heb God lief, blijf Hem trouw. En zolang u weet dat uw leven gelijke tred houdt met de Bijbel in reinheid van hart, reinheid van gedachten, liefde jegens uw broeder, uw best probeert te doen om het Koninkrijk van God op te bouwen en deze dingen doet, u goed te kleden, goed te leven, te spreken zoals het hoort, naar de juiste gelegenheden gaan, dan kunt u alle emoties hebben die u maar wenst en iedereen zal het geloven.
91 Jezus zei: "Gij zijt het zout der aarde. Indien het zout zijn smaak verliest, deugt het nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden." Indien u enkel en alleen zout bent, is het niet goed; maar als u de smaak erin bezit, bent u zoutend en de wereld zal dorst hebben. U wordt zoutend, zij zullen dorst krijgen. O, my!
92 Verleidende geesten gaan uit, demonen onder een vermomming. Kijk, we zijn in de laatste dagen, we zijn in de eindtijd. De wereld staat op het punt tot een crisis te komen, zoals een steenpuist ergens, die een dezer dagen tot een uitbarsting komt zodat de binnenste kern eruit vliegt. Het is smerig geworden. Er is geen zalf die het kan genezen. Men heeft de serum verworpen. Men heeft de behandeling van de hand gewezen. Neem nu een zweer die hier opduikt, als u geen penicilline of zoiets neemt om hem te onderdrukken, of iets anders, zal het blijven groeien tot hij openbarst.
93 Dit is wat de wereld heeft gedaan. Niet lang geleden begon het met verwaarlozen. Zij staken van wal met grote geweldige ideeën, verkeerde geesten kwamen binnen en begonnen de mensen dit, dat, en nog wat te vertellen. Wij vielen uiteen in negenhonderd en nog wat verschillende denominaties, ieder met een ander gezichtspunt. Ze zeggen: "Wij geloven dit, punt! Dat is alles wat we geloven." Zij kunnen de Heilige Geest niet binnen laten. Ze kunnen de juiste richting niet vinden. God kreeg een groep mensen die konden juichen, toen moest iedereen juichen. Men had enigen die in tongen konden spreken, toen moest iedereen in tongen spreken Men kreeg al zulke dingen tot het volkomen werd besmet (hoe?) met verleidende geesten, die mensen verleiden deze emoties te maken terwijl God er helemaal niet in is. Dan gaat men uit en vertoont elk soort van leven dat men maar wenst, en dan noemt men het 'Christelijk.'
94 En de wereld zit er naar te kijken en zegt: "Wel, kijk eens aan, ik ben even goed als zij."
95 Zoals ik de vorige avond al zei over het varken, over de zondaar. U kunt het hem niet kwalijk nemen, een zondaar is een zondaar. Probeer hem niet om te vormen, probeer hem niet dit, dat, of wat anders te vertellen. Hij is een zondaar om mee te beginnen. Hij is een varken om mee te beginnen. Hij kent geen verschil. Als hij naar de bioscoop gaat, en hij gaat op zondag, en hij gaat naar balspelen en hij doet al deze dingen, is hij een zondaar om mee te beginnen, zijn natuur is als een varken. Dat grote varken steekt zijn neus in een mesthoop en eet al de afgewerkte mout en van alles, wel, dat is nu eenmaal een varken. U kunt het hem niet kwalijk nemen, hij is een varken! En zo is het met zondaars. Maar wanneer u zich een Christen gaat noemen en u steekt met hem uw neus erin, dan bent u niet beter dan hij, maar u bent erger! Kom uit van hen, laat de wereld los! Laat los, en laat God het doen. Laat los!
96 Hoe moet je loslaten? Zoveel mensen vragen het zich vandaag af, en zeggen: "Wel, Broeder Branham, hoe laat je los?" Ik weet dat men heel wat theologie daarover gehoord heeft: "Laat los." Heel wat mensen matten zich af om te proberen los te laten. Vele mensen komen hier en daar en zeggen: "Ik ben van plan veertig dagen te vasten om iets te gaan doen." U hebt geen vasten van veertig dagen nodig! U moet de wereld los laten en al deze duivelse dingen en Gods Woord in uw hart nemen. U moet worden onderwezen hoe dat te doen. U doet dit niet met op en neer springen, noch met een vasten van veertig dagen. U doet het door een overgegeven hart aan de Almachtige God.
97 Zoals een kleine baby. Ik merkte daar achterin een kleine lieve baby op, zijn moeder probeerde vanmorgen zijn jasje aan te trekken. Hij wilde zijn armpje in de mouw steken. Hij kon zijn arm er niet in krijgen, hij weet niet hoe. U moet zijn armpje begeleiden. Hij wil zijn arm erin krijgen, maar hij slaat alleen maar om zich heen. Hij komt nooit bij de mouw. Hij weet dat hij niet in de mouw is.
98 En zo weet u dat u niet recht met God staat, wanneer u nog steeds kwaadspreekt, liegt en andere dingen doet. U kunt niet recht staan met God, het kan me niet schelen tot hoeveel kerken u behoort, tenzij uw ziel bekeerd wordt! Broeder dat is ouderwets, maar dat zal doorkoken en soep in uw ziel gieten. Juist!
99 Probeert zijn arm erin te steken; hij moet iemand hebben die hem er aanwijzingen voor geeft. Wanneer hij dan zijn arm in zijn jasje krijgt, weet hij dat hij goed zit.
100 Zo is het met iedere wedergeboren Christen. Wanneer hij werkelijk in God komt, gaat hij zijn leven na met Gods Woord en hij zorgt ervoor dat hij zich schaart achter elk stukje ervan. Hij heeft lijdzaamheid, vriendelijkheid, bedaardheid, zachtmoedigheid, kracht, geloof, liefde, blijdschap, vrede. Hij wordt niet als de baren der zee heen en weer geschud, hij maakt zich niet over elk dingetje bezorgd. Hij springt niet op en neer als een flessekurk op een gevaarlijke oceaan. Hij is standvastig geworden! Zijn hart is rein, zijn gedachten zijn rein, zijn bedoelingen zijn zuiver, zijn keus is goed en hij weet dat hij overeenstemt met het Woord van God. Heel de hel kan hem niet bewegen. Hij is bekleed met het Woord van God. Hij heeft Goddelijke liefde, reinheid in zijn hart voor elke man en vrouw. Hij heeft... En de dingen vanuit de dingen van de wereld zijn dood voor hem. Hij wil ze niet meer. Wel, u zou een met de Heilige Geest vervuld meisje niet een paar van die ongoddelijk uitziende kleren kunnen laten aantrekken en zomaar laten uitgaan. Beslist niet.
101 Welnu, het is niet nodig haar te gaan vertellen dat ze verkeerd is, want ze zal u niet geloven, omdat dat alles is wat ze weet. Dat is haar vreugde. De vrouw die deze kleine dingen aantrekt en er 's avonds mee naar buiten gaat net wanneer de man thuis komt, men vertelt mij dat zij het gras maaien. O ja, en mij vertellen dat dit goed is? Vrouw, ik bedoel niet te zeggen dat u slecht bent, ik bedoel niet te zeggen dat u onzedelijk bent, maar u beseft niet, zuster, dat een onreine geest houvast op u heeft gekregen. Waarvoor zou u het doen? U hebt verstand genoeg om te weten dat het niet koeler is. Het is heter. Daar is een onreine geest.
102 U zegt: "Ik? Ik, ik ging naar de kerk!" Nebukadnezar was een groot man. Maar omdat hij hoogmoedig werd gaf God hem de geest van een rund en liet hem zeven jaar lang gras eten en zijn nagels groeiden uit zoals bij sommigen van de vrouwen hier in de buurt. Dat is waar. En hij werd door de duivel bezeten.
103 Een man werd bezeten door demonen en trok zijn kleren uit. Men kon hem geen kleding aandoen. Begrijpt u wat ik bedoel? Het zijn verleidende geesten.
104 Uw kerk gaat ermee akkoord. Uw prediker is bang om iets te zeggen, bang dat u uw tienden niet meer inbrengt. Dat is de reden. Dat is de moeite. Mijn goedheid! Hoe zult u tegen een groep buizerds gaan prediken, tenzij u om te beginnen, ze tot bekering brengt en in orde met God? Zij wroeten met hun neus steeds in dode kost. Wat u nodig hebt is een wegsmijten van rommel en een ouderwetse opwekking die zwiept van kust tot kust die mannen en vrouwen in orde brengt met God. Laat de dingen van de wereld los! Laat dat kleinzielige, gezapige gepreek los, amen, en preek het Evangelie. God zei het zo!" Indien u de wereld en de dingen van de wereld liefhebt, is de liefde van God zelfs niet in u."
105 Mensen kunnen op en neerspringen en heel de avond juichen en in tongen spreken als hagel tegen een ruit en de volgende morgen buiten wandelen met een humeur als een cirkelzaag en dingen in de kerk vertellen die de hele gemeente uiteen zal laten vallen. Het zijn niets ter wereld dan verleidende, demonische geesten! We willen terug keren naar het Woord, waar God zuiver is, heilig. Amen. Zo is het. Verleidende geesten die het Woord van God omkeren.
106 Niet lang geleden was hier een man, had een kleine vrouw, Katholiek ...?... In de tijd van haar menopauze, komt het uit haar handen en haar voorhoofd. Als een fatsoenlijke met de Heilige Geest vervulde prediker... dacht ik. Die man had een fles met dat spul van haar handen, ging rond en zalfde de mensen ermee. O, genade! Het is antichristelijk! Het kan me niet schelen of bloed uit haar neus of van haar hoofd of weet ik waarvandaan komt, broeder, er is geen bloed dat de plaats van Jezus Christus, de Zoon van God, zal vervangen. Dat is het enige Bloed waar ik iets over weet. Zij kon olie uit de ene hand hebben laten stromen en wijn uit die andere, maar als u het in enige vorm van godsdienst gebruikt is het een duivel. Om te zien hoe predikers voor zulke onzin kunnen vallen.
107 Wat wij nodig hebben is: terugkeren naar het Gids-boek, terug naar het Woord van God. Dit is het Woord van God, de gezegende oude Bijbel. Er werd gezegd: "Wel, ik ben bevreesd daar te komen, Broeder Branham. Ik ben bang dat ik iets van mijn vreugde zal verliezen." Wat is er aan de hand? U weet niet wat blijdschap is.
108 En ik zei, ik veroordeel de dronkaard niet voor zijn uitgaan en dronken worden. Hij is helemaal somber gestemd. Hij weet niet waar hij is. Staat op een ochtend op, hij voelt zich chagrijnig, een zware neerslachtigheid, gaat naar buiten en haalt twee of drie flessen bier voor zichzelf, en gaat uit en neemt wat whisky en al dat soort spul. De kleine sigarettenzuiger zit achterover geleund te roken en blaast het door zijn neus uit als of hij een stoomtrein is. Dat is alles. Ik neemt het hem niet kwalijk; dat is alle vreugde die hij kent. Dat is alles wat hij weet. Hij is van nature een varken.
109 Schande voor u die belijdt een Christen te zijn en voor uw vreugde van zulke dingen afhankelijk bent, wanneer het Heilige Geest-Evangelie ieders grote voorname krachtcentrale van vreugde is. Het Heilige Geest-Evangelie is een perfecte dronkenschap voor elke mens die neerslachtig is. U neemt een slok van het Evangelie van Jezus Christus, wordt vervuld met de Heilige Geest, dan bent u dronken tot u deze wereld verlaat, amen, onuitsprekelijke blijdschap, vol van heerlijkheid. Er is een voortdurende stimulatie. Het is een voortdurende roes, dag en nacht dronken. Amen. Dat is het Woord van God.
110 De kerk komt langs, adopteert van alles. Zij moesten een feestje hebben waarin zij allen naar het strand gaan voor ontspanning. Een kaartavondje, komen samen voor gemeenschap. Zo is het. Hebben een danspartij, soms bij een van de leden aan huis, soms in het souterrain van de kerk. Een danspartij, dingen aannemend, proberend iets te vinden dat bevredigt. Wat is er toch met dat grote stel varkens aan de hand? Het zijn varkens om mee te beginnen. Als zij ooit met Christus in aanraking gekomen waren zouden zij zoveel vreugde hebben dat die dingen voor hen zo dood als een pier waren. Evangelie, dronken van de Geest, onuitsprekelijke vreugde en vol van heerlijkheid.
111 Veroordeel de zondaar niet; heb genade voor hem. Laat hem zijn gang gaan en zijn pijp roken, laat hem zijn borrel drinken, laat hem zijn kaartavondje hebben. Dat is zijn plezier. Neem het hem niet kwalijk. Hij komt thuis, is van alles vermoeid en uitgeput en dan wil hij wat plezier. De zaak voor u is zo'n goddelijk leven te leiden dat u hem kunt bewijzen dat het Evangelie tienduizend keer meer inhoudt dan dat vermaak. En als hij in die toestand sterft, zal hij naar de hel gaan met zijn borrel. Dat is de bedwelming van de duivel, dat is zijn zalving. Als hij sterft, trekkend aan zijn geliefde pijp, zal God zijn Rechter zijn. Als de zondaar sterft na een leven van uitgaan, dansen en rondlopen in immorele kleding, dan is God zijn Rechter; hij werd misleid.
112 Iets heel anders is het, als u sterft onder de zalving van de Heilige Geest. Toen Stefanus stierf keek hij omhoog in Gods gelaat, en zei: "Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods." Als u zo sterft, bent u op weg naar de hemel, zoals een zwaluw naar haar nest. Amen.
113 Misleidende geesten verdraaien het Woord van God. Maak u er los van, laat ze los! "Maar hoe doe je dat, Broeder Branham?" Laat gewoon los. Dat is alles wat u moet doen. Neem Gods Woord. Probeer niet iets op te werken. Als u naar voren komt, als er een uitnodiging wordt gedaan, kom dan niet onder het roepen van: "Here, geef mij de Heilige Geest! Here, geef mij de Heilige Geest!", terwijl u met uw vuisten op de vloer beukt. Dat zal niets helpen. Nee, op die wijze komt Hij niet. Waar het op aan komt is, om Hem te nemen op Zijn Woord!
114 Kijk naar Petrus in de storm. Hij was in een verschrikkelijke toestand. Het zag ernaar uit, of het zijn dood zou worden. Toen zag hij de Here komen, wandelend op het water. En hij riep: "Here, als Gij het zijt, beveel mij dan tot U te komen over het water." En de Here zei: "Kom!"
115 Kijk, Petrus zei niet: "Wacht dan even, Here, laat mij eerst eens veertig dagen vasten, om te zien of ik wel op dat water kan wandelen. O Here, laat mij zoveel van Uw Geest op mij krijgen, dat ik kan dansen in de Geest in deze boot en in tongen spreken, dan zal ik kunnen uitstappen." Nee, hij nam God op Zijn Woord, liet alles los, liet alles achter zich en God hielp hem erdoor.
116 Toen God Mozes ontmoette en tot hem zei: "Mozes, ga naar Egypte, en zeg Farao: 'Laat Mijn volk trekken!'" Wat als Mozes toen had geantwoord: "Here, laat mij eerst veertig dagen vasten, om te zien of ik wel geloof genoeg heb om U te gehoorzamen. Geef mij iets, geef mij toch nog het een of ander, Here. Laat ik U dit voorstellen: Ik zal eerst eens zien, of ik in de Geest kan geraken..." Mozes stelde nooit vragen, hij nam God gewoon bij Zijn Woord, en begon. Zo moet u het ook doen: neem God op Zijn Woord. Dan zult u het weten, dat u in staat bent om het te doen. Hij wachtte niet tot er iets anders zou gebeuren; hij ging gewoon door en deed het.
117 Wat denkt u van Elia, toen hij na een lange tijd op de berg Karmel te zijn geweest, naar beneden moest gaan, om daar een weduwe te bezoeken. Ze was een vreemdelinge, een heiden. God had hem gezegd: "Ga naar het huis van de weduwe." En toen hij haar ontmoette, sprokkelde ze wat takken. Wat een plek waar die prediker heen moest!
118 Daar gaat hij naar haar huis. Toen hij er kwam, was ze bezig takken te sprokkelen; ze had twee stokken in haar hand. "Wat doet u daar?", vroeg hij.
119 Ze zei: "Ik sprokkel een paar takken. Ik heb nog net genoeg meel om een paar koeken te bakken. Dat is alles wat ik nog over heb. Er is al drie jaar geen regen gevallen. Ik zal deze koeken nog kunnen bakken," zei ze, "dan zullen mijn jongen en ik ze opeten en dan zullen we sterven."
120 Toen sprak Elia: "Bereid mij daarvan eerst een kleine koek!" - Halleluja! - (O, ik weet, dat ik mij een beetje zonderling gedraag, maar toch sta ik aan de kant van de Here.) "Bereid mij er eerst één!", zei hij, "want 'ZO ZEGT DE HERE'...!" Dat is het!
121 Wat betekende dit eigenlijk? "Zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid!" Niet: het Koninkrijk van God en 'een beetje lawaai'; niet het Koninkrijk van God en 'een beetje emotie'; niet het Koninkrijk van God en 'een beetje zus of zo'. Maar: "Zoekt God en Zijn gerechtigheid, dan zal dit alles u bovendien geschonken worden." Stel dat voorop!
122 Nu, dat zouden ook wij gehoord kunnen hebben. Geloof komt door het horen, door het horen van het Woord. De vrouw zei: "Dat is het Woord van de Here, want dit is een heilig man Gods. Dat is Gods profeet en ik weet, dat het de waarheid is. Het is Gods Woord."
123 Nu, liep ze toen snel naar de buren om te vragen, hoe ze het zou moeten doen? Om te vragen: "Nu, wat denken jullie daarvan? Die prediker daar bij mij thuis zegt dit en dat. Zeg Suzan, wat denk jij daarvan?"
124 Nee, ze liep meteen naar binnen en begon de pot leeg te maken. Ze liet het los. Wat ze had, liet ze los, opdat ze meer mocht krijgen. Dat is wat de wereld vandaag nodig heeft. U moet eens flink ouderwets loslaten, wat u hebt. Halleluja! Ze gooide alles eruit, zodat er gevuld kon worden. Ze gooide alle olie die ze had en al het meel dat ze had, eruit voor die prediker, voor het Koninkrijk van God. Toen ze het daar allemaal uitgegooid had, kwam God neer en vulde de meelpot en de oliekruik. Ze goot hem nog eens leeg op het bord van de prediker, en weer kwam Hij neer en vulde hem opnieuw. Hij goot hem vol. Elke keer dat zij leeggoot, vulde Hij.
125 En ik zeg u, als vandaag een mens al zijn nonsens eruit zal gooien, al dat tekeer gaan, al dat nabootsen van Christendom, en de Heilige Geest Zijn plaats zou laten innemen, dan zou er hier op de hoek van de Pennstraat een opwekking uitbreken, die door het hele land zou zwepen. Stop met alle onzin, ga terug naar het Woord van God! Giet leeg, opdat u zou mogen worden gevuld. Laat los, dan zal God het laten komen. Als u leeggiet, zal God volgieten. Al die onbeduidende zaken van: "U moet dit doen en u zou dat moeten doen, u hoorde zus te doen en u moest eigenlijk zo doen." Vergeet het! Bevrijd uw ziel daarvan!
126 Zeg alleen maar: "O God, laat mij vanaf deze dag volledig de Uwe zijn. Here, ik kom met een gebroken hart. Ik kom met een berouwvolle geest. Ik heb u lief, en U weet dat ik U liefheb. Ik wil al deze dwaasheden vergeten, al dit vasten veertig dagen lang, al dit proberen om dichter bij God te komen en al die andere dingen, al deze nonsens."
127 Stop ermee! Nergens in het Woord wordt u gezegd om veertig dagen te vasten. Nergens. Niets ter wereld zegt u om te vasten, tenzij God het u zou zeggen. En als u dan vast, is het niet gewoon dat u hongerig wordt en dat u al deze dingen moet doormaken. Maar als u vast, broeder, zult u heel de tijd gelukkig zijn en blij. Er staat geschreven: "Wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat." Zeg niet "Ik ben bezig veertig dagen te vasten, m'n kleren gaan me niet meer passen. Ik ben al dertig pond afgevallen, maar ja, ze zeiden me, dat ik er beter uit zou zien, als dit achter de rug is." Wat een onzin! Het zijn misleidende geesten van de duivel.
128 Men gaat naar voren als er een uitnodiging wordt gedaan, en zegt: "Glorie, glorie, glorie", tot je nauwelijks meer iets anders kunt zeggen. En dan beweren ze ook dat je in tongen moet spreken; eerder heb je de Heilige Geest niet ontvangen. Onzin. Gooi het eruit.
129 Kom uit dat systeem van u vandaan, kom tot het Woord van God! Hij zei: "Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen." Als God Zijn Woord niet houdt, is Hij geen God. Amen. Maak schoon schip! Wordt vervuld! Amen. O, daar houd ik van, dat is Zijn Woord. Dat heeft God gesproken. En als God het heeft gesproken, zal God er zorg voor dragen. Juist. Het hangt er niet vanaf welke maatregelen u allemaal heeft getroffen en hoe vaak u wel naar de kerk gaat.
130 Het is precies zoals hier bij de wagon-fabriek, waar ze die grote passagiersrijtuigen maken. Ik heb daar vroeger gewerkt. Daar maken ze prachtige rijtuigen. Ze bekleden ze aan alle kanten met hardhout en ingelegd mahoniehout, alles zo mooi mogelijk en rijden hem dan naar buiten op de spoorlijn. En daar staat hij dan, zo dood als het maar kan. Daar staat een locomotief. Geweldig, maar er zit geen stoom in, ze staat daar maar...
131 Wat er vandaag nodig is, is dat er eens wat vuur in de ketel komt. Wat we nodig hebben, is dat er stoom komt. Wat de Gemeente vandaag nodig heeft, is dat er iets begint te koken. En het heetste wat er is, om uw zonde uit uw leven weg te koken, is liefde. Als u elkaar al niet kunt liefhebben, hoe zult u God dan liefhebben, die u zelfs nog nooit hebt gezien. Liefde bedekt tal van zonden. Ga God liefhebben, dan zult u ook elkaar gaan liefhebben, dan zult u de Gemeente liefhebben, dan zult u Zijn dingen liefhebben, dan zult u liefde hebben voor alles wat van God is, en zult u zich verre houden van de dingen van de wereld.
132 Misleidende geesten gaan rond om mensen allerlei dingen te vertellen: dat ze dit moeten doen en dat ze dat moeten doen. En dat is gekomen doordat er denominaties opkwamen die een kleine openbaring ontvingen en gingen zeggen: "Wel, ik geloof wat er in de Bijbel staat over jubelen." En natuurlijk is dat juist. Dat is de waarheid. Maar zij hebben er een denominatie uit gemaakt en zeggen: "Als je jubelt, heb je het." En toch hebt u het niet.
133 De volgende staat op en zegt: "Spreken in tongen." Dat is zo, dat staat in de Bijbel. "Maar wanneer u in tongen spreekt hebt u het." Maar heel wat van hen spraken in tongen en hadden het niet. Ziet u? Dat is het niet. Geen sprake van.
Heel veel van hen zeiden: "Wel, we behoren te profeteren."
134 Kijk naar deze profeten hier met horens op hun hoofd terwijl ze op-en-neer springen en profeteren. En Micha zei: "Ieder van u liegt." Amen. Goed. God komt zo niet. God komt naar het oprechte hart, dat komt met een berouwvolle, gebroken geest. "Hij die met tranen zaait zal ongetwijfeld met vreugde terugkeren en kostbare schoven met zich meebrengen." Amen. Krijg dat op zijn plaats, vriend.
135 Er is zo veel demonologie, duivels die in menselijke zielen werken. Let op welke vrucht het voortbrengt. Let op wat voor soort leven een persoon leidt. Kijk hoe zij handelen, let op hun wijze van doen, kijk wat hun motieven zijn. Het is net zo onmogelijk... En als ik u vertelde, dat de enige weg is... hier staan de wagens allen opgesteld; de Hemel is in Charlestown; u kunt het niet lopen. De enige manier waarop u kunt gaan is per auto; en ieder die de grens overkomt moet vijfentwintig liter benzine getankt hebben. Hier is zijn auto, maar als hij geen benzine heeft kan hij hem niet besturen. Goed, dit is precies volkomen zoals het in de Hemel is. Als u sterft zonder God, geeft het niet hoe u geleefd hebt en hoeveel wagens u gebouwd hebt, als de liefde van God er niet is om u in het Koninkrijk van God te trekken, bent u verloren.
136 Er is een negatief en een positief. Het geeft niet hoeveel positief deze draad hier krijgt, als er geen aarddraad is zal het nooit licht geven. Zo is het. U zult geworteld en gegrond moeten zijn in de liefde van God. O, broeder! Wanneer die negatief en positief aangesloten zijn, zult u het goede ouderwetse Evangelielicht hebben, dat zich verspreidt van kust tot kust. Zonder dit zult u het nooit hebben. Het maakt niet uit hoeveel u kunt schudden en springen met deze positief, u zult de aarddraad moeten hebben om het licht te doen schijnen. Amen.
137 Hebt u ooit opgemerkt, dat als u hier een aarddraad plaatst, alles hier regelrecht terug naar het bijstation gaat, regelrecht de grond in. En telkens wanneer een man geworteld en gegrond wordt in Gods Woord, wortelt en grondt hij zich in Calvarie, daar waar het anker en de rustplaats van God werden aangebracht om het licht van het Evangelie te doen schijnen. Amen.
138 Weet u wat er aan de hand is? Mensen in die geweldig grote, koude, formele grafkelders beweren daar het Evangelie te prediken. Gisteren kwam een kleine prediker naar me toe, hij behoort tot een van de grootste denominaties die er heden in het land is, buiten de Katholieke, en zei: "Broeder Branham, ik heb er meer dan genoeg van!" Hij zei: "Men is van plan al onze predikers toga's te laten dragen met onze boorden omgedraaid en zekere dingen te laten prediken en ze vertellen ons in elke wijk wat we moeten prediken." Hij zei: "Ik kan het niet langer verdragen!" Hij zei: "Wat moet ik doen? Moet ik het Evangelie beginnen te prediken?"
139 Ik zei: "Broeder, zolang u bij die denominatie bent, respecteer haar, zeg wat u behoort te zeggen. Maar ga naar uw ouderling of staatsopziener en zeg: 'Meneer, ik ben wedergeboren door de Geest van God. Hier is het Woord van God. Als u mij Dit laat prediken zal ik in uw kerk blijven. Zo niet, dan ben ik vertrokken. Geef het maar aan iemand anders over.'" Dat is de manier om het te doen. Draai er niet omheen. Wees niet negatief. Kom te voorschijn en zeg waar het op staat. Goed.
140 Hij zei: "Broeder Branham, denkt u dat ik een samenkomst zal hebben?"
141 Ik zei: "Waar het karkas is zullen de arenden verzameld worden." Zo is het, ze zullen volgen.
142 Zoals eens de man die enkele kuikens uitbroedde. Nu, dit is geen grap. Ik bedoel het niet als grap. Ik bedoel dit als beeld. Hij zou zijn kippen aan het broeden zetten en hij had niet genoeg eieren, dus plaatste hij een eendeëi onder een kip. En toen ze allen uitgebroed waren, was de eend het meest vreemd uitziende geval dat de kippen ooit gezien hadden. Zo klokte de hen naar de kippen en de kuikentjes kwamen, maar de eend kende die taal niet. Dus op een dag leidde de hen hem achter de schuur, er was een kreek daar achter de schuur. Toen die kleine eend dat water rook, baande hij zich een weg naar het water zo hard als hij kon. De oude hen zei: "Kluk, kluk, kluk." En het eendje zei: "Kwak, kwak, kwak", op weg naar het water. Waarom? Hij was van nature een eend. Toen hij water rook, broeder, kon hij er niet vandaan blijven, want hij was een eend.
143 En ik zeg u vandaag, als er mensen zijn die werkelijk verlangen God te vinden, laten zij zich door geen enkele kerk de dingen voorschrijven, die zij inderdaad niet kunnen leven. Als u de natuur van God in u hebt, zult u overgaan naar heiligheid, u zult de juiste dingen houden, u zult standhouden voor de juiste zaak en u zult het goede ding doen, u zult het ware ding denken en het ware ding leven. Als u een eend bent houdt u van water. Als u een Christen bent, houdt u van Christus. Als u een duivel bent, houdt u van de dingen van de duivel. Als u een buizerd bent eet u dode dingen. Als u een varken bent, zult u afval eten. Waar staat u vandaag? Goed. U beweert hier de dingen van de Here te eten, vervolgens gaat u heen en wroet met de duivel, daar is wat verkeerd mee. Stop met het luisteren naar die geesten, het zijn duivels. Het geeft niet of u alleen moet staan. Mannen en vrouwen die ooit iets betekend hebben, zijn bijna allen mannen en vrouwen geweest die alleen stonden met God.
144 Kijk naar Micha hoe hij daar stond, niet als de rots van Gibraltar, maar als de Rots der Eeuwen, hij zei: "Ik ben van plan niets te spreken, het kan me niet schelen wat het seminarie zegt, het kan me niet schelen wat mijn gemeente zegt, ik geef er niet om wat de koning zegt, of ze mijn hoofd eraf hakken, ik zal alleen zeggen wat God in mijn mond plaatst om te zeggen." Hij had gelijk. Hij had gelijk!
145 En vandaag, mannen en vrouwen, besteed geen aandacht aan wat de wereld voor u heeft, welk een dringend verzoek het ook is, welke soort bacterie-inenting zij ook hebben. Zij beweren dat wanneer u lid bent van de kerk u in orde zult zijn. Dat is een verkeerde inenting. Waarom? U hebt nog steeds de zondeziekte. Zo is het. Maar ik vertel u één ding, broeder, wat u zal inenten tegen de zonde, dat is: Kom tot het dierbare Bloed van de Here Jezus Christus en wordt vervuld met de Heilige Geest en dat zal u inenten tegen alle zonde en uw verlangens zullen op de hemel gericht zijn en u zult voor de dingen van de wereld geen tijd hebben. Zullen we bidden.
146 Onze Hemelse Vader, wanneer we deze verleidende geesten op de mensen zien en weten dat zij de dingen van God verachten, bid ik, God, dat u een houvast zult krijgen op iedere man en vrouw die hier vandaag is. Heer, laat dit een dag zijn waarin zij beseffen dat hun leven niet met het Woord overeenstemt en zij naar het verkeerde hebben geluisterd, dat de duivel hen tevreden gesteld heeft met die 'Echt gebeurde' verhalen in tijdschriften, die oude verdorven onzin van de wereld, en allerlei bioscoop-voorstellingen en onreine televisie, o God, zulke onmogelijke dingen voor een Christen om naar te kijken! God, het maakt ons misselijk. U zei, dat het U misselijk maakte, zoals braaksel. U zei: "Een hond gaat naar zijn uitbraaksel en een zeug naar zijn modderpoel." Een oude hond zal iets uitbraken. Kijk naar een half geboren, zogenaamde... schijnheilig persoon die naar het altaar komt, alsof hij de wereld wil gaan uitbraken, maar toch rustig doorgaat en dadelijk terugkeert om hetzelfde weer te eten. O God, reinig Uw Huis, Heer. Halleluja! Zend de Heilige Geest met zo'n ouderwetse veroordeling dat Het de smaak van een man zal zuiveren en zijn ziel reinigen en hem zal opknappen en hem een schepsel zal maken dat bestemd is voor de Hemel. Geef hem... Vernieuw zijn jeugd en zijn gebeden als de arend, zodat hij mag opstijgen en boven de dingen van deze wereld uitkomen en zweven in gindse Hemelen waar hij de moeilijkheden in de verte kan zien aankomen. Sta het toe, Heer.
147 U vergeleek Uw profeten met de arenden, die het oog van een arend hadden, konden ver omhoog gaan en dingen zien, reeds lang voordat het er was. O God, zegen deze kleine kerk. Zegen deze mensen die hier komen. Zegen vandaag de vreemdelingen in de poorten. Laat hun weten dat deze Boodschap tot niemand persoonlijk gericht was, maar Heer, speciaal gericht tot degenen die diep in nood zijn; wetende dat we op een dag gezamenlijk in het oordeel van God moeten staan en wetende dat we verantwoordelijk zullen worden gehouden voor het kennen van de Waarheid en het niet te hebben gezegd. Vader, ik bid dat ieder het ter harte zal hebben genomen. In Jezus' Naam.
148 Met onze hoofden een moment gebogen, vraag ik mij af of er hier vanmorgen misschien iemand wilde zeggen: "Broeder Branham, ik ben het beu en ben moe van deze kleine oude zaken. Ik heb bepaalde fouten die mij al zo lang aankleven. Ik praat altijd op het verkeerde moment. Ik doe dingen die ik niet behoorde te doen en ik weet dat het voor een Christen niet past. Ik wil dat niet doen; God weet dat ik het niet wil. En ik wens niet meer naar die oude geest te luisteren. Het is de zaak die mij heel mijn leven heeft weerhouden om werkelijke liefde en vrijheid in Christus te hebben. Ik wil dat u voor mij bidt, Broeder Branham, dat het mij vandaag zal verlaten." Wilt u uw hand opsteken? Laat ieders hoofd gebogen zijn. God zegene u. O my, dozijnen handen! Kleine karaktertrekjes, kleine dingen die veroorzaken dat u praat of een of andere kleine ruzie in de kerk bent begonnen, of partij doet trekken voor het een of ander of zo iets. O, dat is ongoddelijk. Dat betekent tweedracht onder broeders. En doe dat niet. U wilt dat niet doen. U wilt dat niet; en kleine onbenulligheden, kleine driftbuien en al het andere dat u neerslachtig houdt.
149 Zeg: "God, ik wil dit geval niet meer. Ik ben het zat. Ik ben vandaag bereid het af te leggen. Nu kom ik, Heer, en ik wil van al mijn zelfzucht afkomen. Als mijn broeder mij niet goed behandelt, zal ik toch voor hem bidden. Als mijn vader mij niet juist behandelt, zal ik hem toch liefhebben. Als mijn vrouw mij niet goed behandelt, of mijn echtgenoot, ga ik er nederig mee naar God. Heer, ik let alleen op Uw Koninkrijk. Ik wil mijn gedachten eerlijk hebben. Ik wil mijn hart vol vreugde hebben. Ik wil voorwaarts gaan; wanneer er inderdaad moeite om mij heen gonst, wil ik nog steeds met mijn handen omhoog en met mijn hart rein voor U staan, Heer, dit wetende, dat ik op een dag U zal ontmoeten. Ik wens dit soort ervaring. Heer, maak mij zo vanaf vandaag."
150 Zou u uw hand willen opsteken, iemand die zojuist zijn hand niet heeft opgestoken. God zegene u. God zegene u. Zuster geef ons een akkoord terwijl we onze hoofden gebogen hebben. Hoezeer meent u het werkelijk? Speel nu niet. Dit is geen tijd om te spelen. Dit is een tijd om te ontvangen. Dit is een tijd dat u Het moet ontvangen. Kom, stort u nu leeg, wilt u? Kom, geef alles wat u hebt aan God. Zeg: "God, ik heb niet veel. Ik ben maar een huisvrouw. Ik kan niet veel doen, Heer, maar ik kan Uw Bijbel lezen, ik kan elke dag bidden. Ik kan alle onzin die in mijn gedachten is eruit gooien. Ik kan al die rommel eruit gooien. Ik ben schuldig aan heel wat dingen die deze prediker vanmorgen gezegd heeft, dus gooi ik het er vandaag uit. Ik wens het niet meer. En, God, vul mij met liefde. Vul mij met datgene, wat mij mijn onverzoenlijkste vijand doet liefhebben. Ik verlang het echt, Here."
151 Wilt u nu, terwijl ze hier speelt, niet gewoon tussen hen bij het altaar komen staan, terwijl we ons gereed maken voor een woord van gebed. Als u dit nu werkelijk meent, als u werkelijk bereid bent het te verzaken, u vandaag dit altaar nooit wilt verlaten met dat op uw hart, als u oprecht wilt komen en zeggen: "Ik kom hier naartoe om even een ogenblik te staan tot u komt om persoonlijk een woord van gebed met mij te hebben, Broeder Branham. Ik verlang dat u komt om te bidden." Wilt u nu komen? Met uw hoofden gebogen; wie wil opstaan en naar het altaar komen, rond het altaar komen?
Ga mij niet voorbij, o tedere Heiland,
Hoor mijn nederig geroep;
Terwijl U anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.
Heiland, Redder,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl U anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.
152 Het geeft niet hoelang u al een Christen bent en u hebt nog steeds die oude geesten die tegen u praten, die u doen opstuiven, die u over iemand doen praten. Wanneer iemand komt en over iemand anders begint te praten, neemt u er direct aan deel en o, u haalt ze gewoon naar beneden. Dat is verkeerd, broeder, doe dat niet. Dat zal u tenslotte uit het Beloofde Land houden. Als u van die kleine dingen hebt die u niet zou moeten hebben. Als de liefde van God eigenlijk niet in uw hart is, zou u niet dame en heer willen zijn, hier naartoe lopen en zeggen: "God, precies hier ga ik alles leeggieten vanmorgen, op deze plaats. Ik ga dit altaar verlaten als een ander persoon." Zou u willen komen?
153 Is er een zondaar die nooit Jezus heeft aangenomen en u weet dat u een zondaar bent, u kent Hem niet als uw Redder? U zegt: "Ja, Broeder Branham, ik dacht dat ik heel wat plezier had. Ik ga naar dansavonden en fuifjes en al dergelijke dingen. Ik kijk naar het verkeerde soort voorstellingen en ik lees het verkeerde soort literatuur, ik lees boeken waar vulgaire verhalen in staan. En ik amuseer me wel bij het lezen ervan." Broeder, daar is iets verkeerd met u. Dat is uw smaak. Ziet u, laat u me zien wat een mens leest, laat mij zien waar hij naar kijkt, laat mij luisteren naar de muziek waar hij naar luistert.
154 Onlangs toen ik in een auto kwam aanrijden reikte een zekere persoon naar voren en draaide mijn radio aan, een of andere ordinaire muziek. Ik zei: "Draai dat ding uit. Ik wil dat niet horen." Hij zei: "Waarom, ik houd ervan dat te horen." Een of andere boogie-woogie plaat.
Ik zei: "Uw natuur is verkeerd. U bent verkeerd."
155 Toen ik een paar dagen daarna hierboven op de berg of heuvel aan het vissen was met de persoon... De vogels waren aan het zingen, de leeuwerik was aan het kwinkeleren, de nachtegaal vloog hoog in de lucht, de nachtegaal die zijn lof uitzong. En ik schreeuwde naar die jongen en zei: "Kijk, jongen, dit is mijn muziek. Laat dat aanstaan. Dat is mijn radio. Geen Elvis Presley zal hier voor mij leren zingen. Dit stelt mijn ziel tevreden."
156 Het is beter dan al die gekke rare onzin, deze muziekautomaten die loeien en tekeer gaan, je kunt zelfs niet in een openbare gelegenheid eten. Het is het voedsel van de duivel! Het is de duivelse kracht. Alles bevuild met zonde. Bent u geheel besmeurd daarmee en vermaakt u zich daar mee? Wanneer men dat geld in die kleine rare automaten steekt en al die rare vuile onzin erop komt, vermaakt u zich daarmee? Schande, over u! U bent een teruggevallene. U bent van God afgeweken. U kent God niet. Als u God kende en vergiffenis van uw zonde ontvangen hebt, zou u nooit naar zulke nonsens luisteren. Het zal voor u als dood zijn. U zou ervan gaan braken. U wenst het niet. Uw dieet is beter; u hebt God lief. Wilt u vanmorgen niet komen, hier met deze belijders neerknielen vanmorgen?
157 Hier zijn mannen en vrouwen die al jarenlang Christenen zijn en hier nu neerknielen. Ik ben niet hun christelijk karakter aan het wegnemen. Maar wat ik hun probeer te vertellen is, dat die duivel die hen najaagt hen weghoudt van de volle Blijdschap. De Heilige Geest is Blijdschap. Zo word ik dronken wakker, ga ik dronken naar bed, ben ik de hele dag dronken, heel de avond door dronken. O, ja! Daar houd ik gewoon van. Ik ga vissen, ik ben enkel aan het werpen, ik doe niet... "Kunt u mijn nederig geroep horen?" Ik ga jagen en zing de lofzangen van God. Ik predik overal waar ik ga. Wilt u zo niet zijn? Vol van de Heilige Geest, Die u stimuleert. O my! Hoor ze die rare smerige liederen zingen... U kunt zingen:
Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil met mij meekomen?
Ik ben bestemd voor het beloofde land.
Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil met mij meegaan?
Ik ben bestemd voor het beloofde land.
Wanneer zal ik die gezegende rust bereiken,
En voor eeuwig gezegend zijn!
Wanneer zal ik mijn Vaders gelaat aanschouwen,
En aan Zijn boezem rusten?
Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil met mij meegaan?
Ik ben bestemd voor het beloofde land.
158 Wilt u niet komen en meegaan? Ik herinner mij terwijl ongeveer vijfhonderd van ons daar stonden, toen ik er honderdtwintig aan het dopen was, ongeveer deze tijd van het jaar, hier aan de oever van de rivier, toen die grote Morgen Ster daar aan de rivier kwam schijnen. Halleluja! Een Stem die Eruit sprak zei: "Op een dag zult u het Evangelie over de wereld verspreiden."
159 Ik zei: "Een arme, kleine, onontwikkelde boerenjongen zal dat nooit doen. Het is de genade van God!" Amen. O, wie wil komen en gaan? Raak kwijt, leg af elke last nu. Luister naar het Woord van God, ZO SPREEKT DE HEER! "Gezegend zijn die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden."
160 Laten we nu onze hoofden buigen, terwijl wij met diegenen bij het altaar bidden. Dierbare kinderen, ik wil dat u deze ochtend hier niet zal vergeten, de dag waarop ik u vroeg de last terzijde te leggen. Hier zijn ze, om af te leggen alle last en de zonde, die zo gemakkelijk u omringt. Paulus zei in Hebreeën het 12e hoofdstuk: "Nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten wij dan afleggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk omringt. En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zou ontbreken om te vertellen over Gideon, of Barak, over Simson, over Jefta, over David, over Samuël en de profeten, die door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid hebben geoefend, de beloftenissen verkregen, de muilen der leeuwen dichtgesnoerd, de kracht van het vuur gedoofd, die de scherpte des zwaards ontvloden, uit zwakheid krachten hebben verkregen, en sterk geworden de vijand lieten vluchten. En vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen; en anderen ontvingen folteringen, wrede spot en geselingen, daarenboven nog meer dan dit, boeien en gevangenschap. En anderen die beproevingen, bespottingen, geselingen verduurd hebben, zij allen verkregen een goede getuigenis door het geloof. En hoewel deze allen een goede getuigenis door geloof hebben verworven, ontvingen zij niet de belofte; daar God iets beters met ons voor had, opdat zij zonder ons niet tot volmaaktheid konden komen. Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk omringt, opdat wij met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt, ziende op Jezus, de Schepper en Voleindiger van ons Geloof; Die om de vreugde welke voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, de schande niet heeft geacht en gezeten is aan de rechterhand van de Troon van God."
161 Jezus zei in Zijn gebed: "Vader, Ik heilig Mijzelf." Jezus werd geheiligd voor de Gemeente. Hij had kunnen trouwen maar Hij deed het niet. Hij werd geheiligd. Hij zei: "Heilig hen, Vader, door de Waarheid. Uw Woord is de Waarheid."
162 Laat ons nu elke last afleggen. Bent u driftig, hebt u iets over u dat u praat wanneer u zwijgen moet? O God! Leg het daar nu neer. Leg het daar, let op het Vuur van het altaar dat neerkomt en het wegneemt. Zie hoe de liefde van God het oplikt. Ga al die oude zelfzuchtigheid na, de wijze waarop u tegen uw vrouw hebt gesproken, de wijze waarop u tegen uw man hebt gesproken, de wijze waarop u tegen uw buurman hebt gepraat, de manier waarop u over de mensen in de gemeente hebt gesproken, leg het vanmorgen op het altaar en het Vuur van God zal neerkomen en het gelijk wegnemen en Goddelijke liefde zal ervoor in de plaats branden.
163 Als u ziekte hebt, leg het op het altaar en zeg: "Here, hier is het. Schep in mij een reine geest. Schep in mij een genezende kracht." Kijk wat God zal doen, God zal het vanmorgen doen.
164 Onze Hemelse Vader, wij buigen ons in Uw Tegenwoordigheid, ten behoeve van diegenen bij het altaar. Laat Uw genade op elk van hen rusten, Vader. Terwijl zij nu... Ik kan het niet voor hen doen, zij moeten het zelf doen. Niemand kan het voor hen doen, zij moeten het alleen doen. Laat hun ziel nu in zichzelf zeggen: "O God, deze drift leg ik hier neer, Heer. Ik wil het nooit meer opnemen. Het geeft niet wat er gebeurt, ik zal het van nu af aan loslaten. Die tong van mij die zo makkelijk deelnam aan een hoop geroddel, ik leg het daar nu neer. Ik wil het nooit meer oprapen. Heilig mijn tong, Heer. Laat mij, zoals bij Jesaja, de Engelen voelen langskomen, toen hij zei: "Ik ben van onreine lippen. Wee mij!" En de Engel kwam, nam de tang en ging en heiligde hem. God, heilig elke prater vanmorgen die verkeerd spreekt en tweedracht zaait, sta het toe, Heer.
165 Alle ziektes die hier in dit gebouw gebogen zijn en met deze mensen zijn, wetende dat de duivel afgedaan heeft - God, als Uw dienstknecht, wedersta ik ze in Jezus' Naam, laat hem uit elke zieke komen. En moge elke onreine persoon die onreine gedachten heeft, vulgaire begeerte, mannen en vrouwen evengoed, God neem het uit hen. Al diegenen hier die proberen af te komen van sigaretten en gezellige drankavondjes en fuifjes en smerige dingen, God, stimuleer hun hart zodanig met de Heilige Geest dat er geen enkel verlangen meer is naar deze dingen. Zij zullen geen plaats krijgen, u bent zo vol van de Heilige Geest van nu af aan.
166 God, maak van deze kleine kerk een brandend braambos, moge de Heilige Geest het zo'n brandend vuur maken dat de wereld opzij zal gaan om de Glorie van God te zien. God, begin met dit handjevol mensen van een paar honderd hier vanmorgen. Sta het toe, Heer.
167 Zuiver elk hart, iedere Methodist, iedere Baptist, iedere Katholiek, elke Presbyteriaan, elkeen van Pinksteren. Heer, neem het uit hun hart en laat hen vandaag tot U komen. Sta het toe, Vader. Ik draag ze aan U op en vertrouw ze U toe in Jezus' Naam, voor de reiniging van hun zielen en de genezing van hun lichamen. Amen.
168 Ik vraag mij af, bij het altaar, hebt u uw last achtergelaten? Voelt u zich of het daar ligt? Als u voelt dat het daar ligt, u bent de beoordeler. U bent degene die bidt. Ik ben degene die heb gepredikt, u moet bidden. Is uw last daar achtergelaten, broeder, zuster? Kunt u het werkelijk daar laten? Als u het kunt, steek dan uw hand op en zeg: "Ja God, nu laat ik het hier achter. Mijn geschilpunt zal ik hier bij het altaar achterlaten." Hoe is het met u aan het eind van het altaar, hier, aan de rechterkant, dame? Kunt u het daar laten? Kunt u die oude last daar laten liggen en zeggen: "Ja, mijn geloof kijkt op naar U, Gij Lam van Calvarie." Terwijl we het nu allemaal gezamenlijk zingen.
Mijn geloof kijkt op naar U
Gij Lam van Calvarie,
O, Goddelijke Redder;
Hoor mij nu, terwijl ik bid,
Neem al mijn misdaad weg,
O, laat mij vanaf deze dag
Volkomen de Uwe zijn!
169 Laat ons gaan staan, werkelijk eerbiedig iedereen. Nu luister nauwkeurig, iedereen nu. Laat niemand weggaan,... de dienst is nog niet geëindigd. Ik wens dat u dit begrijpt, de heiligheid, de plechtigheid. "Terwijl ik 's levens donkere doolhof betreed, en smarten zich om mij heen verspreiden, wees Gij mijn Gids. Gebied de duisternis in dag te veranderen, wis tranen van verdriet weg, en laat mij vanaf vandaag, volkomen de Uwe zijn!" Zing het nu niet voor uw buurman, sluit uw ogen en laten we het langzaam zingen terwijl we onze handen tot God opheffen.
Terwijl ik 's levens donkere doolhof betreed,
En smarten zich om mij heen verspreiden,
Wees Gij mijn Gids;
Gebied de duisternis in dag te veranderen,
Wis tranen van verdriet bij mij weg,
Och, laat mij nooit van U afdwalen.
Ik heb een Vader daarginds
Ik heb een Vader daarginds
Ik heb een Vader daarginds
Aan die andere kust.
O, op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien
Op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien
Op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien
Aan die andere kust
O, die gelukkige dag kan morgen zijn,
Die gelukkige dag kan morgen zijn.
Die gelukkige dag kan morgen zijn.
Aan die andere kust.
170 Ik wil graag weten hoevelen van u een vader hebben in het andere land, laat uw hand zien. Hoevelen hebben een moeder in het andere land, laat uw hand zien. Hoevelen hebben een Heiland in het andere land, laat uw hand zien.
Zal dat nu niet een gelukkige ontmoeting zijn!
Zal dat nu niet een gelukkige ontmoeting zijn!
Zal dat nu niet een gelukkige ontmoeting zijn!
Daar aan die andere kust.
171 Nu wil ik dat u iets doet. Terwijl we dit nu weer zingen wil ik dat u de hand schudt met iemand die bij u staat en zegt: "Broeder, zuster, bid voor mij dat ik u in het andere land zal ontmoeten." Doe het niet tenzij u het meent. Hoevelen wensen elkaar te ontmoeten? Hoevelen verlangen een ieder daar te ontmoeten? Zeker verlangen we dat. Laten we nu gewoon elkaars hand schudden en zeggen: "Ik verlang u te ontmoeten broeder. Ik wens u aan de andere kant te ontmoeten." Terwijl we nu dit zingen: "Ik heb een Heiland daarginds."
Ik heb een Heiland daarginds,
Ik heb een Heiland daarginds,
Ik heb een Heiland daarginds,
Aan die andere kust.
O, op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien,
Op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien,
Op een schitterende dag zal ik Hem gaan zien,
Aan die andere kust.
172 Doet dat u niet gelukkig voelen? Is dat niet fijn?
Jezus, houd mij dicht bij het kruis,
Daar is een kostbare bron
Vrije toegang voor ieder, waar een genezende stroom
Vloeit uit Calvarie's fontein.
Laat ieder nu zijn hand opheffen.
In het kruis, in het kruis,
Zal 'k voor eeuwig roemen;
Tot mijn opgestane ziel rust zal vinden
Aan de andere oever.
In het kruis, in het kruis
Is mijn heerlijkheid voor eeuwig;
Tot mijn opgestane ziel rust zal vinden
Aan de andere oever.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst lief had,
En mijn redding verwierf
Op Calvarie. (Geprezen zij God!)
173 Laat ons in stilte nu onze hoofden buigen en op onze eigen lieflijke manier Hem prijzen met onze handen omhoog en zeggen: "Dank U, Heer, voor het redden van mijn ziel. Dank U, Heer, voor mijn gezondmaking. Dank U, Here, voor alles wat U gedaan hebt, het brengen van heerlijke bevrijding, het brengen van onverdiende redding. Dank U, Here. We geven U het dankoffer. Wij prijzen U omdat U zo liefderijk bent. U bent de Lelie der Valleien, de Morgenster, de Roos van Saron, de Al in Alles. U bent de Vader, de Zoon, de Heilige Geest; Hij Die was, Die is en zal komen; de grote Alfa, Omega. U bent de Wonderbare, de Vredevorst, de Wortel en Spruit van David. U bent Alles! En wij danken U Here, voor alles wat U hebt gedaan. Wij danken U voor Uw Woord, want Het is een Licht op ons pad. O Heer, Wij bidden dat U ons in het Licht wil laten wandelen Sta het toe, Vader. In Jezus' Naam. Amen. Goed. Terwijl wij een ogenblik gaan zitten: "Wij wandelen in het Licht."
Wij wandelen in het Licht, zo'n heerlijk Licht,
't Komen van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn om ons heen, bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van...
174 Kom heiligen, laten we het nu zingen!
Wij wandelen in het Licht, (reinheid, heiligheid),
Wonderbaar Licht,
't Komen van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn om ons heen, bij dag en bij nacht,
Jezus het Licht van de wereld.
Kom, belijd Hem als Uw Koning,
Jezus, het Licht van de wereld;
Dan zullen de bellen des Hemels rinkelen,
Jezus, het Licht van de wereld. (Iedereen!)
Wij wandelen in het Licht (mijn roep in het oog houdend),
Wonderbaar Licht,
't Komen waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn om ons heen, bij dag en bij nacht,
Jezus het Licht van de wereld.
175 Maakt dit niet dat u zich gelukkig voelt? Hoevelen voelen zich goed? Hef gewoon uw handen omhoog en zeg: "Ik voel me echt goed." De Heilige Geest zuivert u geheel uit. Wat zullen we dan? Wandelen in het Licht. Luister niet naar enig... Wat is het Licht? "Uw Woord is een Lamp."
Dus dan zullen we in dit Licht wandelen,
Het is een prachtig Licht,
't Komt van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn om ons heen, bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.
176 Nu, is dat niet wonderbaar? Het lijkt wel of we niet kunnen ophouden. De Heilige Geest heeft gewoon vat op ons. Voelt u zich niet zo? (op die manier?) Ik voel me net in een... het lijkt net of je eigenlijk niet...
Het Evangelie is druppelend van bloed,
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed.
De eerste, die stierf voor dit plan van de Heilige Geest,
Was Johannes de Doper, doch hij stierf als een man;
Toen kwam de Here Jezus, men kruisigde Hem.
Hij predikte dat de Geest de mens zou redden van zonde.
Daar zijn Petrus, Paulus en Johannes de goddelijke,
Zij gaven hun leven opdat het Evangelie kon schijnen;
Ook zij stortten hun bloed, zoals de profeten van ouds,
Opdat het ware Woord van God eerlijk verteld kon worden.
Toen stenigde men Stefanus, toen hij predikte tegen de zonde,
Het maakte hen zo kwaad, dat zijn schedel werd ingeslagen.
Maar hij stierf in de Geest en gaf de geest,
Om zich te voegen bij die anderen, die leven gevende schare.
Het blijft druppelen van bloed, ja, met druppels van bloed,
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed,
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie blijft druppelen van bloed.
(Luister!)
Er zijn zielen onder het altaar, die roepen: "Hoelang?"
Tot de Here, om degenen te straffen, die verkeerd hebben gedaan;
Maar er zullen er meer zijn die hun bloed zullen geven.
Voor dit Heilige Geest Evangelie met zijn bloedrode stroom.
Het blijft gewoon doordruppelen van bloed, halleluja,
Het druppelt van bloed, (ik verlang een van hen te zijn)
't Heilige Geest Evangelie, Het druppelt van bloed;
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed.
177 Ik zou regelrecht naar de preekstoel willen gaan. Amen. O, wat geweldig! Mijn broeders gaven hun bloed, hun leven. Er zullen er meer zijn die hetzelfde zullen doen. Maakt u zich geen zorgen, het zal tamelijk spoedig komen tot een 'show down'. [kleur bekennen, ontmaskering – Vert] U zult erin of eruit gaan. Zij sluiten zich nu allen bij de Raad van Kerken aan en gaan er allemaal in, zij zullen allen samengebundeld worden.
En er zullen er meer zijn die hun bloed zullen geven,
Voor dit Heilige Geest Evangelie en Zijn reinigende bloed.
Het druppelt van bloed, ja, het is druppelend, (O, halleluja!)
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed,
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed.
178 My, ik voel me, of de opname net boven de gemeente hangt. O, ik voel me toch zo goed. Alle zonden zijn onder het Bloed. Ziet u, de Heilige Geest houdt van het Woord. Het Woord, daarop voedt de Heilige Geest zich, ziet u. O, my! Het komt neer en werkt in onder de mensen, reinigt hen van zonden, neemt hun ziekte weg, neemt hun zwaarmoedigheid weg, maakt hen dronken. Net zo dronken als ik maar zijn kan, dronken van de Geest, liefde die uit mijn hart wordt geput. Het geeft niet wat iemand ook maar had gedaan, het is vergeven. De onverzoenlijkste vijand, het is allemaal voorbij, iemand die ooit gepraat of iets gezegd heeft. Als ik... "O, ik wou dat het allemaal weg was." Alles is nu gereinigd.
En het druppelt van bloed, ja, het druppelt van bloed,
Het Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed,
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie druppelt van bloed
(O my, hoe wonderbaar!)
Wat een wonderbare tijd voor u,
Wat een wonderbare tijd voor mij;
Als wij ons allen toebereiden om Jezus, onze Koning, te ontmoeten,
Wat een wonderbare tijd zal dat zijn.
Wat een wonderbare tijd voor u,
Wat een wonderbare tijd voor mij;
Als wij ons allen toebereiden om Jezus, onze Koning, te ontmoeten,
Wat een wonderbare tijd zal dat zijn.
Houdt u daarvan? Iedereen, zing mee!
O, een wonderbare tijd voor u,
Een wonderbare tijd voor mij;
Als wij ons allen toebereiden om Jezus, onze Koning, te ontmoeten,
Wat een wonderbare tijd zal dat zijn.
179 Ik voel me gewoon in de stemming of er een ouderwetse opwekking in de gemeente is. U niet? Precies een ouderwetse schoonmaak, een zuivering, een goede ouderwetse, wonderbare tijd. Voelt u zich niet best? O! "Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen, het Lam prijzen, voor zondaars geslacht." Laten we dit zingen, iedereen. Kent u het? Ik ken het. Hoevelen? Wilt u me bijstaan, Broeder Neville, en u allen gezamenlijk nu, hef gewoon uw handen omhoog en zing het met mij nu in dit lied.
Prijs het Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem heerlijkheid, alle gij volken,
Want Zijn Bloed heeft elke vlek uitgewassen.
180 Iedereen nu, zing mee!
Ik wil Hem prijzen, ik wil hem prijzen,
Het Lam prijzen, voor zondaars geslacht;
Geef Hem heerlijkheid, alle gij volken,
Want Zijn Bloed heeft elke vlek uitgewassen.
(Amen, is het niet geweldig?)
Witte stad van paarlen,
Ik heb een woonplaats, een harp en een kroon;
Nu ben ik aan het kijken, waken en wachten,
Voor de witte stad die Johannes zag neerdalen.
(Amen, wonderbaarlijk. Oh!)
181 Laat ons nu allen gaan staan. Ik hoop dat u zich goed voelt. Vergeet de diensten vanavond niet. Wij willen nu onze goede, oude bekende slotzang zingen. "Voor de Naam van Jezus buigend, ootmoedig neervallend aan Zijn voeten, zullen wij Hem in de Hemel tot Koning der Koningen kronen, wanneer onze reis is voltooid." Goed, iedereen nu, allen tezamen.
Buigend voor de Naam van Jezus,
Ootmoedig neervallend aan Zijn voeten,
Zullen wij Hem in de Hemel tot Koning der Koningen kronen,
Wanneer onze reis is voltooid.
Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe lieflijk! (o, hoe lieflijk)
Hoop der aarde en hemelse vreugd';
Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe lieflijk! (o, hoe lieflijk)
Hoop der aarde en hemelse vreugd'.
182 Wat een geweldige morgen, wat een wonderbare tijd. Laat ons nu een ogenblik onze hoofden buigen. Laat iedereen nu in stilte regelrecht naar Christus, uw Redder, kijken: Ik wil dat u Hem dank en eer geeft. En zegt: "Heer, ik dank U zo voor de heiligmaking van mijn ziel. Ik dank U voor alles wat U voor mij hebt gedaan. Laat Uw Geest de hele dag op mij zijn. Here, geleid mij, bestuur mij, zegen mij." God sta deze zegening aan u toe, is mijn gebed. Terwijl wij onze hoofden nu buigen, Broeder Neville, wilt u sluiten in een woord van gebed.