Openbaring, boek der symbolen
Door William Marrion Branham1 Goedemorgen, vrienden. Die ventilatoren doen me de das om. We zijn vanmorgen blij om enkele ogenblikken hier te zijn om met u te spreken. En ik denk niet dat broeder Neville een bepaald Schriftgedeelte heeft waarmee hij de zondagsdienst zal gaan houden. Dus mogen wij wellicht de Heilige Geest, zoals wij ons geleid voelen, laten beginnen waar Hij ook verlangt of uit welk hoofdstuk wij ook zullen lezen. Dat doe ik graag, dan is er geen gewone routine, niets formeels, aan verbonden, wij ontvangen het als van de Here en gaan direct verder.
2 Ik heb het aardig druk gehad. We hebben in de Cadle Tabernakel een heerlijke samenkomst gehad. En het fijnste gedeelte, buiten de genezing, was naar mijn mening de altaaroproep van gisteravond, waar honderden naar voren stroomden en heel de altaarruimte en elk gangpad en alle zijwanden, bezetten, terwijl de mensen tot de Here Jezus Christus kwamen. En dat is per slot van rekening de hoofdzaak, om de mensen wedergeboren te zien worden terwijl ze in de tegenwoordigheid van God komen.
3 Als we de kleine groep hier zien; wij hebben geen enkele denominatie of lidmaatschap, we hebben gewoon gemeenschap met elkaar. Tegen ieder die binnen komt prediken wij het Evangelie.
4 Ik zou vanmorgen twee broeders willen opmerken die achterin zitten, die ik heel goed ken, twee dierbare broeders van mij, broeder Sothmann uit Canada, hij en zijn vriend. Zij komen van noordelijk... Ik geloof dat zij... De man van het snoepgoed, hoe heet de plaats waar u woont, broeder? Ik kan niet... en dan de broeder daar naast u. Wat? Iowa, ja zeker. Ik at zijn snoep onderweg. Ik had moeten weten waar hij woonde, is het niet? We zijn dus heel dankbaar hen vandaag als onze bezoekers in ons midden te hebben. Zij staan geloof ik op het punt om door te reizen naar Canada, en komen dan naar de volgende samenkomst, die aankomende week zal zijn, later in deze week, en op de drieëntwintigste te Minneapolis, de Christelijke Zakenlieden.
5 Donderdagavond zal het in Chicago zijn, in de Chicago Evangelie Taber-... ik geloof dat het de "Filadelfia" kerk is, ja, voor donderdag, aanstaande donderdagavond in Chicago.
6 Vanmiddag zouden we om twee uur in de kerk van Junior Cash zijn, ik geloof (als alles goed uitwerkt) voor het opdragen van die tabernakel. En ik denk dat hij zei dat hij enige stommen had, die...
7 Het verhaal over de stomme die in Indianapolis genezen werd, heeft de ronde gedaan. Hij was een stom geborene en omtrent achtentwintig jaar oud en had nog nooit kunnen spreken of horen. En zij brengen daar vanmiddag enige doofstommen binnen. Als ik nu maar net binnen kan gaan om voor ze te bidden. En dat is op deze oude 3, oude Staats Weg 3, net boven Charlestown. Als ik daar mogelijkerwijs kan komen.
8 Ik heb een paar geweldig inspannende dingen te regelen die ik direct moet doen. Morgen moet ik dan naar Kentucky gaan voor een reis. Het houdt me zo tamelijk bezig. Maar nadat ik met deze samenkomsten klaar gekomen ben krijg ik een beetje tijd, heb ik een beetje vakantie; binnen ongeveer zes weken zal ik weer terug zijn. Ik ga naar Canada en dan zo naar de Westkust. Dus wees voor mij in gebed, ik heb direct heel wat beslissingen te nemen, echt belangrijke beslissingen, dus bidt u voor mij. Ik vertrouw er op dat u voor mij bidt.
9 Nu is de dienst vanavond aan onze dierbare geliefde voorganger, broeder Neville, die altijd een inspiratie is geweest. En toen ik op een ochtend binnenkwam, dacht ik: "Ik ga gewoon binnen zitten om hem te horen spreken." Maar hij is een zeer beleefd man, hij wil gewoon dat iemand... Hij "acht hoger", ziet u. Ik geloof dat dit schriftuurlijk is: "De een de ander hoger achtend." Daar houd ik van. En ik ben er zeker van dat wij allemaal blij zijn dat broeder Neville, onze voorganger, zo'n type is. Zoals een mens in zijn hart is, zo ìs hij. Ziet u, dat is... En hij drukt zich op die wijze uit, toont wie hij is.
10 Nu ben ik weliswaar... Wel, ronduit gezegd, ben ik hier net ongeveer vijfendertig minuten, dus ben ik eigenlijk aan het overwegen, waarmee ik zal beginnen. Ik heb hier drie plaatsen uitgekozen uit de Schrift. Een ervan in 1 Petrus en de andere in het boek van Judas, en een in Openbaring. Waar zullen we deze keer aan beginnen? Moge de Here ons nu helpen en ons grotelijks en overvloedig zegenen wanneer wij opzien naar Hem.
11 Ik hoop dat deze ventilator niet te veel tocht van een ieder wegneemt. Gebeurt het wel? Of, ik denk dat het voornamelijk voor de preekstoel is. Is het niet, broeder Cox, deze hier? Ja, wel, ik ben werkelijk blij. Het doet me veel kwaad, déze, zonder bedekking bovenop mijn hoofd. De vrouwen worden verondersteld daar een bedekking te hebben; maar niet... ik geloof niet de man. Het is uitgevallen en de poriën zijn daar, waar de haren zijn uitgevallen, niet meer dichtgegaan; en bij de geringste tocht ben ik na een paar minuten hees. Dus moet ik dat wel in de gaten houden. Ouderdom doet iets aan u, is het niet?
12 O, maar laten we het boek van... Ik ben bang dat ik te diep ga als ik het boek van Judas probeer te nemen, omdat het gaat over de "tegenspraak van Korach" en "het navolgen van de dwaling van Bileam, en het omkomen in de tegenspraak van Korach" wat ons waarschijnlijk veel tijd gaat kosten. Ik wil voor de zieken bidden die hier vanmorgen zijn.
13 Laat ons gaan naar Openbaring en daar beginnen voor een vers of twee om een kleine achtergrond te hebben en enkele minuten daaruit te onderwijzen tot de kinderdienst uitgaat. En dan gaan we sluiten en dadelijk gebed voor de zieken hebben. Het boek is het laatste boek van de Bijbel. En er is hier niemand...
Ditzelfde Boek zei dat niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, waardig of in staat was het boek te nemen, het te openen of de zegels te verbreken, of wat dan ook. Geen mens, aartsbisschop, of wie het ook mag zijn, hij is niet waardig en kan het onmogelijk doen. En toen kwam het Lam, dat geslacht was vóór de grondlegging der wereld en nam het boek uit de rechterhand van Degene die op de troon zat, want Hij was waardig, en Hij opende het en verbrak de zegels.
14 Laten we Hem dus vragen of Hij het vanmorgen voor ons wil openen, terwijl we onze hoofden voor een ogenblik buigen.
15 Onze hemelse Vader, wij zijn U vanavond dankbaar voor het voorrecht om door gebed tot U te komen en hebben geloof dat Gij zult nakomen wat wij ook vragen. En dit niet omdat wij het vragen, maar omdat wij gehoorzamen aan wat U gezegd hebt: "Vraag en gij zult ontvangen. Gij hebt niet omdat gij niet vraagt. Gij vraagt niet, omdat gij niet gelooft." En Vader, wij houden ervan U te vragen, omdat we geloven dat we zullen ontvangen waarom we gevraagd hebben. En allereerst Vader, voor mijn eigen zonden en de zonden van dezen die vergaderd zijn vanmorgen, vraag ik vergeving van al de zonden van ongehoorzaamheid en zonden van nalatigheid en wat het ook mag zijn. Wij bidden, God, dat U onze harten en zielen wilt reinigen op dit moment van alle ongerechtigheid, alle zonde en overtredingen. En laat de Heilige Geest een rechtschapen hart en geest in ons doen herleven, om U te dienen. Sta het toe, Vader. Wij bidden dat U alle zieken en aangevochtenen wilt genezen, en door het Woord: "Geloof komt door het horen en het horen van het Woord van God." En moge de Heilige Geest nu binnenkomen en vat krijgen op het Woord, het regelrecht in die nieuwe, verse, schone harten brengen en het daar planten met groot geloof, wat hen steeds hoger op de weg zal laten bewegen tot zij in de tegenwoordigheid van de Here Jezus zijn en hun genezing en zegeningen waarom zij vragen, ontvangen. Want daarvoor komen wij tot U om U te bidden en U te vragen om gereinigd en schoongewassen te worden en genezen en opnieuw terug gezet te worden in dienst, Heer, om U te dienen in elk hoekje waarheen U ons gezonden hebt. Wij vragen dit in de Naam van de Here Jezus, Gods Zoon. Amen.
16 Het boek Openbaring was de verzegeling van de laatste getuigenis van de Here Jezus. En het werd gegeven... Met het eerste hoofdstuk willen we beginnen. Ik dacht eraan om misschien te beginnen in enkele van die andere symbolen. Welnu, het hele boek is geschreven in symbolen. Er staat bijna niets in wat rechtstreeks in het Woord staat, waarvan u het goed in verband plaatst en zegt... Het staat in symbolen. En God heeft een manier om dat te doen en heeft er een reden voor om het te doen. God doet niets zonder reden. En zou iemand (dit is nu een klas), zou iemand een idee hebben waarom Hij dit deed? Hier is het: zodat Hij het zou kunnen verbergen voor de ogen van de wijzen en verstandigen en het aan kinderkens zou openbaren, zulken die zouden willen leren. Is Hij niet liefhebbend om het voor ons zo te doen?
17 Als de grote geleerden, enzovoort, heel het Evangelie hadden op de manier zoals zij het beschouwen, zouden wij daarvoor moeten buigen, dan komen ze hier en stellen allerlei tradities en dergelijke, en zouden wij een verschrikkelijke tijd hebben. En dan komen zij spreken op hun wetenschappelijke wijze totdat, wel, het zou over onze hoofden gaan en we zouden er zelfs niets over weten. Maar we zijn zo dankbaar dat onze liefhebbende hemelse Vader barmhartig was voor de armen en ongeletterden, zoals ik zelf ben; om mij en u te beloven, dat als wij gewoon zouden neerzitten en vragen, Hij Zichzelf aan ons zou openbaren. Is dat niet wonderbaar? Al onze geloofsbelijdenissen en al onze emoties en elk ding wat we gekregen hebben, dat alles is er gewoon aan toegevoegd.
18 Er is maar één ding wat iemand moet doen om Christus te kennen: geloven in de Here Jezus met heel ons hart, dan zult gij gered worden. Nu hebben wij formaliteiten van dopen en we hebben verschillende geloofsbelijdenissen en verschillen in de dingen die wij doen en hebben kleine dingen ingesteld. Maar dit is allemaal mensenwerk. Precies waar we dit namen en er een klein geschilpunt over hadden en dat namen en een kleine stroming vormden, de Presbyterianen en de Evangelischen en de Fundamentalisten, enzovoort, en de Pinkstermensen en de Heiligheidsmensen en de Calvinisten en allemaal hebben zij een kleine theorie die zij aanvoeren en zij maken er een leerstelling van. Inderdaad is het enige: geloven in de Here Jezus. "Onderzoek de Schrift, zij zijn het die van Mij getuigen", zei Jezus.
19 Hoe eenvoudig is het dan, het geeft niet hoe ongeletterd (dat is ongeschoold) iemand mag zijn, zij kunnen net zo heilig en godzalig zijn als een aartsbisschop. Ziet u? Is dat niet wonderbaar? Het maakt niet uit hoe terneergeslagen u bent, of u nu een potentaat of een prostituée zou zijn, God houdt net zoveel van u en stierf net zozeer voor de prostituée als voor de potentaat. Ziet u? Ja zeker. Als u aan deze dingen begint te denken, dan verandert alles. Is het niet? Het verandert heel de geestelijke houding. Het verandert uw mening ten opzichte van God.
20 Soms, hier, leggen we wat meer de nadruk op de uitverkiezing. En dat is de reden waarom ik me vanmorgen onthield van Petrus, omdat ik de laatste paar keren hier zo hard op uitverkiezing gehamerd heb, ik dacht, misschien zal ik dat maar een beetje los laten, anders zou u mogen denken... Ik wil niets teveel benadrukken. Maar de zaak waaraan ik hier moest denken was dat iemand zei: "Broeder Branham, als God, uitverkiezing..." ja zeker, "en als hij ter uitverkiezing geroepen is, wel, dan, oh, doe ik gewoon wat ik maar wil." Goed, dat toont dat u niet uitverkoren bent. Ja. Precies.
21 Omdat u Hem zozeer zou liefhebben, te bedenken dat Hij u zó liefhad toen u onbeminnelijk was en voordat u er iets mee te maken had, dat Hij u koos. Hoe zou u zoiets kunnen afwijzen? O, het betekent voor mij dat zoiets het gewoon vaststelt, dit moest uitverkiezing zoveel hoger plaatsen dan de wet, of zoveel hoger dan de wettische ideeën. O, het zou boven alles uitstijgen; te bedenken, dat toen ik onbeminnelijk was, Hij mij liefhad. Te bedenken dat toen ik er niets aan kon doen, Hij mij optilde en redde, door Zijn genade. Ik moet zeker dankbaar genoeg zijn om Hem te dienen en Hem lief te hebben. Dus dat is de wijze waarop wij over Hem denken wanneer wij onze zegeningen tellen.
22 En denk na, wat als God zei: "Alleen degenen die een middelbare schooldiploma hebben, of minstens twee graden van de hogeschool, kunnen wel Mijn discipel worden"? Wel, wat zouden wij arme, ongeletterde mensen moeten doen? Of "mijn", ik spreek tegen mezelf wanneer ik zeg "wij", ik bedoel in "mijn", mij en mijn familie, ziet u. Wat zouden we moeten doen? Wat zou iemand van ons moeten doen? Wat moet de arme, kleine huisvrouw doen? Wat als Hij zei: "Alleen de geestelijkheid zal gered worden, alleen de predikers, dat is alles, de rest is gewoon... Hij is slechts ten voorbeeld gesteld en laat die mensen zo half en half proberen goed te leven"? Wat zou u arme huisvrouw doen en ieder van u? U zou verloren zijn. Wat als Hij gezegd had: "Het blanke ras zou gered worden, dat is alles; het zwarte ras, het bruine ras, het gele ras, niemand van jullie heeft er iets mee te maken, jullie zijn allemaal verloren"? Zou dat niet vreselijk zijn?
23 Ik ben zo blij dat Hij heeft gezegd: "Elk die wil mag komen." Ja zeker, het maakt niet uit, jong, oud, klein, zwart, blank, bruin, alles, kom en drink overvloedig van de fonteinen van de Here. U hoeft er niets voor te betalen, niets. En vergeet niet dat, nadat de uitnodiging geklonken heeft, u nog steeds niet kan komen totdat Hij u roept en u kiest. Dat is waar. "Niemand kan komen." Hier zegt Hij: "De fontein is gratis voor iedereen en niemand zal komen tenzij Mijn Vader hem eerst roept." En wanneer dan een "klop" komt [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] en zegt: "Ik nodig u uit te komen, heb maaltijd met Mij. Kinderen, kom toch!"
24 Hoe zou u dat kunnen afwijzen? Dat zou voor mij lijken op zwakzinnigheid, om zo'n uitnodiging af te wijzen, nadat de liefhebbende hemelse Vader... Niet alleen om hier gemeenschap te hebben, maar om voor altijd gered te zijn, om met Hem te leven in Zijn overvloedigheid, de overvloed van Zijn genade en in Zijn heerlijkheid. En dit oude vleselijke verstand te ruilen voor een reine, heilige gerechtvaardigde! En dit oude, broze lichaam dat aan het wegsterven is te verwisselen voor een onsterfelijk lichaam dat je nimmer in de steek zal laten! En een kroon ontvangen die nooit zal vergaan! En dood inwisselen voor leven! En de hel ruilen voor de hemel! En droefheid voor geluk, oh, en nodigt u uit: "Kom!" Hoe zou u het kunnen afwijzen? Ziet u, hoe kon u het afwijzen? Het is verschrikkelijk om zelfs maar te dénken aan de gedachte om het af te wijzen. Is het niet?
25 En o, ik zie God graag Zijn kinderen genezen. Ja zeker. Begrijp me niet verkeerd. Doch één oorzaak moet ik vermelden, indien u onlangs hebt opgemerkt, dat ik overal waar ik heenga, wanneer ik een uitnodiging krijg, geprobeerd heb mij ertoe te zetten een poosje te prediken. Ik heb mijn prediken verwaarloosd en teveel accent gelegd op de zalving en de werking van het eeuwige deel... van het bovennatuurlijke, liever gezegd, wanneer... om visioenen te zien. En zij zijn wonderbaar en ik dank God ervoor, maar toch gaat de prediking van het Woord er een miljoen mijlen boven uit. Wanneer ik zie dat de lammen lopen en de blinden kunnen zien...
26 Laatst op een avond, toen die dame daar zat, verlamd door die artritis [gewrichtsontsteking] en stervende in haar stoel, liet de Here Jezus in Zijn barmhartigheid een visioen over haar zien, riep haar uit die stoel. Haar dokter kwam bij me in mijn kamer en zei: "Eerwaarde Branham, ik wil u vragen: wat hebt u gedaan?"
27 Ik zei: "Niets. Het was haar geloof in de Here Jezus wat het deed."
28 Wat houden wij allen daarvan! En wat fijn vinden we het om doofstommen, doofstom geboren in een wereld waarin nooit gesproken of gehoord wordt, daar te zien zitten als een houten klaas en dan die persoon te horen opstaan en hij spreekt en hoort. Dat is wonderbaarlijk! Maar o, er is niets beters dan een verloren ziel te zien komen, die wenend hun weg naar het altaar banen en zeggen: "God, wees mij zondaar genadig!" De stomme zal weer sterven, de verlamde zal sterven, alle zieken gaan opnieuw ziek worden en zullen sterven. Maar die ziel die gered is, is gered voor de eeuwigheid, voor immer, om nooit te vergaan. "Wie Mijn Woorden hoort en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwigdurend eeuwig leven; en zal nooit in het oordeel komen." Maar is reeds overgegaan van dood in leven, omdat zij geloofden in de Here Jezus Christus. Amen. Is dat niet geweldig?
29 O, dat moest een reactie van liefde doen ontbranden die zich over de hele wereld verspreidt. Zo bedoelde Jezus het te doen, het Evangelie tot de hele wereld. Het zou het menselijk hart veranderen tot zij er dag en nacht niet meer van kunnen slapen, tot de mensen gered worden.
30 Kijk naar Paulus, "Een gevangene", zei hij, "van de Here Jezus", een Jood gezonden naar de heidenen. Zijn volk excommuniceerde hem zodra hij zich tot de heidenen keerde. Ziet u? Maar hij werd een gevangene van de Here Jezus.
31 Zoals het in Afrika is. De blanke man vernedert de kleurling daar zozeer, dat als u zelfs betrapt wordt met hen om te gaan: "Oh, tjonge, wat verschrikkelijk!" Ziet u, ze schelden hen uit voor van alles, geloven zelfs niet dat ze een ziel hebben, velen van hen. En dan te bedenken dat een blanke man, een man zoals Paulus, geroepen werd voor de redding van die man. Dank God dat het niet in Amerika en vele andere landen is, maar ik ben daar geweest. Wellicht voor de gele man: "Gaat gij naar allen!" En Paulus zei: "Ik ben een gevangene van de Here Jezus, maar", zei hij, "ik verheerlijk mijn dienst in de Here." Hoe de liefde van God hem onder de onreine heidenen, die beschouwd werden als "honden", dreef. Maar Paulus zei: "Ik verheerlijk mijn dienst in de Here, omdat Hij mij de gelegenheid heeft gegeven tot 'de honden' te prediken", anders gezegd.
32 Jezus zelf zag een heidense vrouw aan, zoals wij, wij mensen hier... een Syrofenicische vrouw en zei: "Het is niet betamelijk het brood van de kinderen te nemen en het aan de honden te geven."
33 Ze zei: "Dat is waar, Heer, maar de honden zijn bereid om de kruimels te eten die van de tafel van de meester vallen."
34 Dat trof Hem. Dat wekte de Heilige Geest op, wetend dat spoedig de ogen van de Joden verblind zouden worden en Hij Zich dan naar de heidenen zou wenden.
35 Ik wil u een klein geheim tonen. De Here, aan Wie ik lof geef, heeft mij geweldig gezegend in het bidden voor de zieken. En ik heb er al deze jaren op gelet en heb bevonden dat het de absolute waarheid is. Ik kan nooit, maar dan ook nooit mijn gebeden erdoor krijgen tot ik feitelijk met de persoon waarvoor ik bid, regelrecht in de ware gemeenschap kom. U moet zich er in verdiepen en de toestand van die persoon aanvoelen.
36 Niet lang geleden hier in Mexico kwam een arme, oude Mexicaan, donkergrijs haar en zijn snor grijs, had misschien nooit een behoorlijke maaltijd in zijn leven gehad en daar komt hij naar het podium; van geloof Katholiek; zich voortbewegend met een kleine sjaal over zich, zonder schoenen, zijn voeten gerimpeld. Hij vroeg naar mij. En toen hij voor me neerknielde, trok ik hem aan zijn handen omhoog en hij reikte uit naar zijn rozenkrans, een oude, versleten uitziende rozenkrans, zo vaak had hij erover heen gewreven bij het opzeggen van zijn gebeden.
En ik zei: "Dat is niet nodig, vader. Je hoeft dat niet te doen. Stop dat heel even weg." De vertaler vertelde het hem. Toen voelde hij om zich heen naar mij. Ik zei: "Kom maar hier, vader. Ik wil dat je in de Here Jezus gelooft." En hij stak zijn oude handen omhoog, greep mijn schouders en leunde met zijn hoofd tegen mijn schouder. Ik keek neer op die oude gerimpelde voeten, stoffig, vuil. Ik deed snel een van mijn schoenen uit om te zien of die hem paste. Ik zou liever blootsvoets gaan dan hem zo te zien weglopen. En mijn hart ging naar hem uit, hij was blind.
37 Nu, zo is het wanneer u zich werkelijk erin kunt verplaatsen. Al onze beschaving zal tekort schieten. Al onze pogingen zullen in gebreke blijven. Al onze gaven zullen falen; maar liefde zal nooit falen. Dat is nodig om houvast te krijgen.
38 En ik dacht: "Arme, oude kerel, ongeveer de leeftijd van mijn vader als hij nog had geleefd." En ik dacht: "Misschien heeft hij ook nog een kind ergens." En hij mompelde ergens over en de vertaler gaf het niet weer. En ik keek naar de oude man, ik kon gewoon niet... Niet in mijn ogen, maar in mijn hart kon ik huilen, zoals tranen druppelen. "Arm schepsel," dacht ik, "hij heeft waarschijnlijk niet eenmaal een goede maaltijd in zijn leven gehad; haveloos!" Maar ik ging bij hem binnen, ging binnen in zijn droefheid. Ik dacht: "Behalve dat hij arm is, behalve zijn toestand en zijn kwelling, dat alles, is hij zelfs ook nog in een donkere wereld, kan niet zien, blind." Ik dacht: "O God, wat als dit mijn vader was die daar stond?" Toen kreeg ik de gevoelens van Hem. Ik zei: "Hemelse Vader, wees barmhartig voor deze arme, blinde man." Ik was niet in mijn hoofd aan het bidden; het was iets in mijn hart dat ervoor bad. Ziet u, slechts liefde!
39 En ik hoorde hem... [Broeder Branham imiteert de taal van de man – Vert] En daar waren de Mexicanen, bij tienduizenden aan het schreeuwen. Ik vroeg me af wat er was. Hij was aan het schreeuwen: "Ik kan zien! Ik kan zien!" Toen draaide hij zich om en knielde neer en begon over mijn schoenen te wrijven, proberend zachtjes op mijn voet te tikken en ik trok hem overeind. Toen rende hij heen en weer en de oude man bukte zich steeds voorover, roepend... [Broeder Branham imiteert het roepen van de man – Vert] "Ik kan zien! Ik kan zien!"
40 Wat was het? Binnengaan in de gemeenschap met hem. Liefde, dat doet het. Geen inspanning; gewoon zuivere, onvervalste liefde. Dat overtreft alle gaven van handoplegging. Dat overtreft alle vertolkingen en spreken in tongen. Dat overtreft alle... Ik zou zeggen, melodieuze stemmengezang. Dat zal alles overtreffen, als u de liefde van God binnentreedt met de persoon die u voor de Here Jezus probeert te winnen.
41 "O," zegt u, "broeder Branham, ik bid niet voor de zieken. Ik heb iemand..."
42 In orde, als hij niet gered is! Doe niet zomaar alsof. De Heilige Geest weet wel beter. Wees geen huichelaar. U moet het echt menen. En je gaat je verdiepen in die arme, verloren vriend van u tot u het niet langer kunt uithouden, dag en nacht. U moet gewoon in liefde naar ze toe gaan. Let op wat de Heilige Geest zal doen. Hij zal hem telkens rechtstreeks naar u toe bewegen. "De liefde van God dringt ons."
43 Zeg, ik ben zelfs niet eens tot de tekst gekomen en het wordt al tijd voor mij om te eindigen; de kinderen komen al. Laat ons in ieder geval één vers lezen.
De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft,...
44 Daar houd ik van. U ook? "De openbaring!" Wat is een openbaring? Het is iets dat geopenbaard is. "De openbaring van Jezus Christus", dat is wat deze Bijbel is. Deze Bijbel is om Jezus Christus te openbaren, Genesis openbaart Christus. Exodus openbaart Christus. Oh! Als ik daar op inga dan begin ik meteen religieus te worden, of me dat te voelen. Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, die allemaal, alles, zelfs in Naomi, Ruth, Job, allemaal zijn ze een openbaring van Jezus Christus, opdat in Hem de volheid mag wonen die alle ruimte en tijd bedekt; en alles wat eeuwigheid bevat is Jezus Christus. En al deze kleine dingen hier zijn zaden voor die grote ontmoetingsdag wanneer het menselijk ras in de opstanding geïntroduceerd zal worden aan de Here Jezus. "De openbaring", God openbarend!
45 De boom openbaart Jezus Christus. De bloem openbaart Jezus Christus. Het geheiligde leven openbaart Jezus Christus. Ja zeker. U zegt: "Hoe zou de bloem Jezus Christus kunnen openbaren?" Zij sterft in de herfst en komt weer op in het voorjaar. Amen. Zij dient haar plaats op aarde en straalt haar schoonheid uit. Zij opent haar hartje zo en de voorbijganger zegt: "O, is dat niet prachtig! Wat een geur! Wat een aroma om de bloem te ruiken!" En de bij komt langs en zegt: "Ik haal mijn deel eruit!" De toerist kom langs en neemt zijn deel. En zij arbeidt dag en nacht om stralend te blijven en zich uit te delen aan iemand anders.
46 Geen wonder dat Jezus zei: "Aanschouw de leliën des velds, hoe zij arbeiden noch spinnen. En nochtans zeg Ik u dat Salomo in al zijn glorie nog niet zo getooid was als zij."
Dan openbaart de lelie Christus. Hij werd "de Lelie der Vallei, de Roos van Saron" genoemd. Begrijpt u het?
47 Wat met meneer Lelie, predikant Lelie, hij is een prachtige onderwijzer, een wonderbare Bijbelleraar, meneer Lelie, hij daalt af in de duisternis, de donkere plaats, hij heeft zich omhoog gewerkt door de duisternis der aarde. Om wat te doen, zichzelf te verheerlijken? Om alles wat met hem in aanraking komt te verheerlijken. Hij moet dag en nacht zwoegen om zijn stralende schoonheid te behouden, om de parfum te laten stromen. Hij heeft dag en nacht van de aarde getrokken om uit te delen.
48 Dat doet een echte Christen. U bidt en vernedert en bewaart uzelf dag en nacht voor God, zodat u zich zou kunnen uitdelen aan iemand anders. Niet wat u bewaart, het is wat u geeft wat telt. U moet uzelf uitdelen aan anderen. Zo deed Jezus, Hij gaf Zich aan anderen.
49 En hier deze openbaring van Hem, de laatste geschreven openbaring:
De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten;...
50 Dit is het laatste boek en Hij zond Zijn engelen om het te kennen te geven.
... en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;
51 O, daar zouden we wel een week mee bezig kunnen zijn! Merk op, dit boek is een openbaring aan de "dienstknechten" van God voor de laatste tijd, "wanneer de tijd nabij is", wanneer dit boek zal worden geopenbaard. Nu, verder in het boek zien wij dat het boek werd gesloten en dicht gedaan en verzegeld tot de eindtijd. Door de eeuwen heen hebben ze het wel geprobeerd. Bedenk, de Bijbel die uit de hand van God genomen werd die op Zijn troon gezeten was. Het boek was gesloten en verzegeld aan de achterkant met zeven zegels en niemand in de hemel noch op de aarde, nergens, was waardig het boek te nemen of de zegels los te maken of er zelfs naar te kijken. Maar het Lam kwam en opende het!
52 Herinnert u zich Daniël? Daniël, aan het einde van de tijd, zag zijn laatste visioen aan het eind van zijn bediening; een visioen – ziener...
53 En kijk hier: "zond Zijn engel", ongeveer een goede zestig jaar later na Pinksteren, hier "zendt Hij Zijn engel om te kennen te geven hetgeen weldra moet geschieden."
54 Welnu, wanneer werd het boek Openbaring ooit geschreven? In de eerste plaats werd het geschreven nog vóór de grondlegging der wereld. En, Johannes, alleen door een met de Heilige Geest gevuld hart... Ziet u het?
Engelachtige wezens verenigen zich tezamen. O, ik hoop dat u het vat, dat viel regelrecht vrij naar beneden. Kijk! En als u de Heilige Geest in u hebt dan bent u een kandidaat om u met de onzichtbare wereld en het bovennatuurlijke te verenigen. Geen wonder dat mensen niet in deze dingen kunnen geloven, zij zijn er nooit mee in aanraking gekomen. Zij bezitten niets hier binnen om mee te geloven.
55 Maar wanneer de Heilige Geest het hart binnenkomt, dan wordt hij snel een tweevoudig wezen: een van de aarde om te sterven; en één van de hemel om te leven. Amen. In zijn lichaam wordt hij nog steeds blootgesteld aan dood; maar in zijn ziel, is hij overgegaan van dood in leven. In zijn lichaam heeft hij zijn aards contact met zijn vijf zintuigen; in zijn geest heeft hij een contact met God door de Heilige Geest. En de engelen van God bezoeken hen, spreken met hen en het zijn boodschappers van God gezonden om te openbaren, en boodschappen van God naar de individu te brengen. Hij is er op uit om de belangrijkste dingen voor te laten gaan. Je kunt niet de koepel aanbrengen voordat het fundament is gelegd. Ziet u? Dus moeten we dat niet vergeten, doe eerst het belangrijkste! "Zoek eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al die andere dingen zullen u worden toegeworpen."
... engel gezonden, om deze dingen te kennen te geven.
56 Daniël, toen hij zijn bediening aan het beëindigen was, een groot profeet, was er een engel die hem volgde. En de engel vertelde Daniël en zei: "Gij zijt zeer bemind bij God." En Daniël kon misschien niet spreken van aangezicht tot aangezicht met God, maar God zond een engel als tussenpersoon tussen hem en God, zodat Hij tussen hen kon spreken, en... Engel, het woord "engel" zelf betekent "boodschapper".
57 Als er een jongen aan de deur kwam en op de klink van de deur klopte en tegen de zaalwachters zei: "Ik heb een telegram voor mevrouw Zus-en-zo en meneer Zo-en-zo." Hij zou een boodschapper zijn, een aardse engel.
58 Uw voorganger is wanneer hij hier op het podium het Woord van God bedient, Gods engel voor de gemeente, de boodschapper voor de gemeente. Daarom zou een voorganger nooit dat Woord moeten verlaten, maar puur bij het Woord moeten blijven, omdat hij voedsel geeft en de plaats van een herder inneemt, omdat het woord "pastor" herder betekent. Zoek het op en ontdek of dat niet juist is. Een "pastor" is een herder en de Heilige Geest heeft hem tot opzichter gesteld over een bepaalde kudde om hen te voeden. Waarmee? Met het Woord van God. Oh! Wat een...
59 Let op al die namen, zij betekenen iets, elke naam in de Bijbel. Wanneer u een naam in de Bijbel ziet betekent deze iets. Weet u dat Israëls vrouwen, toen de twaalf aartsvaders werden geboren – elk van deze moeders, toen zij de baby kregen en de baby werd geboren en zij kermden – dat zij bij hun gekreun die jongens hun namen gaven in dezelfde verzuchtingen die zij slaakten; ze gaven de natuur van het kind te kennen en de plaats waar zij hun uiteindelijke bestemming zouden hebben. Elke verzuchting, amen, onder de kracht van de Heilige Geest!
60 Daarom behoorden wij te zuchten in de Geest. Dat betekent nu niet een hoop aanstellerij, ik bedoel werkelijk in barensnood voor de gemeente. De Heilige Geest dan... Dan krijgt u een echt spreken met tongen en vertolking. De Heilige Geest die uiting geeft en ons vertelt door verzuchtingen en gebed heen, wat bovendien echt waar is. Het zal direct iets zijn dat u zult zien gebeuren.
61 Dan Daniël, bij het eindigen, zag tenslotte "een Engel neerdalen die één voet op het land en één op de zee plaatste, met een regenboog boven Zijn hoofd. Hij hief Zijn handen omhoog en zwoer bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheden, dat er geen tijd meer zal zijn", bij de beëindiging van die tijd die Hij hem verteld had. Met andere woorden, dit, de tijdsindeling waarin wij nu leven, vanaf de tijd en de komst van de Vorst tot aan deze dag. En zei: "In die tijd zou het geheimenis van God voleindigd zijn."
62 En de wereld zucht en wacht vandaag, de mensen kennen het geheimenis van God niet. Waarom? Aan hen is het geheimenis van God niet onderwezen. Het enige wat hun geleerd wordt is: "Word lid van de kerk, plaats uw naam in het boek, wees een goed mens, behandel uw naaste goed." Dat is in orde, maar u moet het geheimenis van God weten! Geen mens kan het u openbaren dan Degene die het Boek bezat. En de Bijbel zei: "Geen mens kan Jezus 'de Christus' noemen, dan alleen door de Heilige Geest." Deze verheven, oude Heilige Geest-gemeente zal een dezer dagen verschijnen en schitteren zoals u nog nooit hebt gezien!
63 En dit bekende evangelisatie-blad waarin aartsbisschoppen en anderen schrijven, zoals een grote Riley Mackay, bekend als een van de voornaamsten in de hele wereld. Een groot artikel in zijn krant deze maand vertelt: "Als de Katholieke of de Protestantse kerk ooit God vindt, zal ze gaan zitten aan de voeten van Pinksteren om het te leren." Amen. God wordt niet gekend door theologie! Hij wordt gekend door de nieuwe geboorte, door wedergeboren worden. De Pinkstergemeente heeft het aangenomen en geloofd en geeft er niet om wie er maar iets over denkt. Zij hebben het aangenomen. De duivel brengt daar nu enkele vervalsingen in, om er wat rioolwater over te werpen. En de Evangelische kerk wijst naar het rioolwater en gaat voorbij aan de echte, ware, wedergeboren Pinkstergemeente met al de tekenen en wonderen. Ze zijn daar, maar de duivel heeft zijn vervalsingen, waarvan de Bijbel zei dat hij ze zou hebben.
64 Dus herinner u, Daniël werd door de engel bevolen. Daniël hoorde zeven donderslagen, zij lieten hun stemmen klinken. Daniël greep zijn pen en begon te schrijven en de engel zei: "Schrijf het niet op!" Amen.
65 Bent u gereed? Laten we ons er nog vijf minuten in verdiepen. Wilt u? Luister.
66 "Schrijf het niet op!" Johannes zag hetzelfde en het was reeds geschreven aan de buitenkant van de Bijbel; en het had zeven zegels aan de achterkant van het Boek, zodat niemand die zegels kon openmaken, dat waren die stemmen. Híer is de Bijbel, geschreven, welke een geheimenis op zichzelf is. Maar aan de achterkant van de Bijbel... de openbaringen waren aan Daniël getoond, met te zeggen dat er zeven stemmen zouden klinken die niemand kon openmaken, niemand wist wat het betekende. Maar de Bijbel zei en vertelde het aan Daniël en ook aan Johannes: "Dat in de laatste dagen deze zeven stemmen aan de echte, ware gemeente bekend zouden worden." Vat u het? Kunt u zien waarin het onechte en vervalste zijn best doet grote mannen weg te houden van plaatsen zoals deze?
67 Eergistermiddag zat één van de grootste evangelischen huilend in mijn kamer, en hij ontving de doop van de Heilige Geest en maakt afspraken om met Billy Graham naar mijn huis te komen zodra hij naar Louisville komt. Ik heb zijn naam en dergelijke, hier om over te komen en te zoeken en te spreken over de doop van de Heilige Geest en Zijn kracht. Nu, ik citeer dit niet. Billy zei dat hij in een gebouw zat, daar stond een vrouw te huilen, met een groot kropgezwel. Hij zei dat iets hem trof en hij rende naar voren om voor haar te bidden. Hij zei: "Wat gebeurde er met mij?" Oh!
68 God is in deze laatste dagen bezig oprechte harten overal vandaan te halen. Het geeft niet hoeveel vervalsing en kaf de duivel heeft; God zal Zijn gemeente er helemaal uitlichten. Het zal een verzegeling zijn, zo zeker als ik hier op dit podium sta. En het uur is nabij. De kouden en formelen worden weggetrokken. De Evangelischen en het sociale Evangelie, en al die andere dingen, zijn verdwenen. De fanatieke partij komt in zo'n radicaal fanatisme terecht dat elke blinde het kan zien. Maar God trekt Zijn gemeente eruit!
69 Zoals de grote waterlelie. Het hele kleine zaadje dat ver weg in de bodem van een slijkerige, smerige, vuile vijver met kikkerdril geboren wordt, kronkelt z'n weg omhoog door het donker, door alle modder en alle dril en wordt het prachtigste wat u ooit in het gelaat hebt gekeken, stralend als de zonneschijn.
70 Zo is de gemeente van de levende God, die midden in fanatisme en chaos is geboren. Maar zij heeft haar weg door het vuil heen gekronkeld tot ze er bovenuit is gekomen en slechts haar vleugels uitspreidt voor de vlucht. "Velen zullen heen en weer rennen, maar het volk dat z'n God kent zal in die dag daden verrichten!" Gods openbaring aan Zijn gemeente... Zit rustig, kleine kudde, blijf in de positie waar je bent. Zoals zuster Gerrie en zuster Annie hier altijd zongen: "Blijf volhouden!" Maak je geen zorgen, God wacht en tracht en dringt erop aan het geheimenis van God aan Zijn gemeente openbaar te maken. Wat de komst van Christus en het grote duizendjarig rijk nu weerhoudt is deze bovennatuurlijke kracht die eigenlijk ligt te sluimeren in de gemeente.
71 Menig man in de preekstoel predikt vanmorgen een sociaal Evangelie, maar diep in zijn hart gelooft hij echt. En broeder, hij heeft de kracht het te prediken. Wat hij verlangt te zien is om het in zijn kracht en in zijn schoonheid te brengen. Ik ben zo dankbaar het te zien gebeuren, zo blij het gemanifesteerd te mogen zien worden, de openbaring van Jezus Christus.
72 "Jezus", zei de Bijbel, "is gisteren, heden en voor immer dezelfde." God, in Zijn oneindige genade. Door Zijn Woord, niet door iets mysterieus of iets wat fanatiek is, maar door het prediken van het Woord manifesteert Hij zich; de verrezen, levende Here Jezus, en doet dezelfde dingen als die Hij deed toen Hij hier op aarde was, Hij doet het opnieuw in Zijn kracht en manifestatie. "En als Ik van de aarde opgenomen ben, zal Ik elkeen tot Mij trekken." Hongerige harten van goede mensen.
73 De ontmoetingssamenkomst van de grote raad, niet lang geleden, 1958... Gisteren werd mij gevraagd om de bovennatuurlijke werking van God voor te stellen aan ruim zeshonderd delegaties uit heel de wereld, als God vertoeft, in 1958, wat zal zijn in Boston, Massachusetts. Een van de predikers, een groot man in het gewone Evangelie, David du Plessis, zei: "Broeder Branham, wanneer alle delegaties van de wereld bijeen vergaderd zijn en de Christelijke naties van overal in deze grote wereldraad bijeen vergaderd zijn, zal enkel het spreken van het Woord en de kracht te openbaren dat de Heilige Geest aanwezig is, de evangelischen overal vandaan binnen doen stromen. En wanneer zíj een geloof krijgen een echt Evangelie te leven, zal het de heidendispensatie afsluiten en overgaan in de tweede komst van de Here Jezus." God kan niet rechtvaardig zijn en eerlijke harten daarbuiten ervoor laten schroeien in de hel. Hij moet rechtvaardig zijn en Hij moet het op de een of andere manier wel tot hen brengen. We zijn in de laatste dag!
74
De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en... te kennen gegeven heeft;
Een engel! Hoe gaat Hij het te kennen geven? God gaf de openbaring van Jezus Christus aan een dienstknecht, profeet, op het eiland Patmos, "Geeft het te kennen door een engel!" Amen. Ik hoop dat u het ziet. Is Hij niet wonderbaarlijk?
75 Kijk waar Johannes was... We zullen nog een vers lezen voor we sluiten.
Die het Woord Gods betuigd heeft,
76 Hij was niet de kluts kwijt in een driftbui, hij zat daarginds niet met een sociaal Evangelie. Hij stond pal met het Woord. Hij getuigde! Hoe kan hij getuigen tenzij het Woord dat hij predikt, gemanifesteerd is, als het Woord een zaad is? En het zaad zal voortbrengen! Hoe kan ik zeggen dat er een maïsveld is tenzij het zaad precies maïs voortbrengt? Is dat juist? God getuigde door Johannes heen dat hij het Woord van God predikte.
Die het Woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft.
Zalig is hij, die leest,...
77 Hoevelen willen een zegen? Lees het dan! Is dat niet verbazend?
Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden van deze profetie, en die bewaren, hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij.
78 Oh, als we daar nu toch direct op in konden gaan! Kijk! Wanneer is de tijd nabij? Wanneer de openbaring van Jezus Christus aan het lichaam van Christus geopenbaard is, en Christus is geopenbaard, niet dood, maar levend, leeft in Zijn gemeente, en dezelfde dingen doet die Hij heeft gedaan, dezelfde bediening, hetzelfde Evangelie, hetzelfde teken, de opgestane Christus, wanneer Hij door Zijn engel in de gemeente wordt geopenbaard, dan is de tijd nabij. En nog nooit sinds die dag tot aan deze dag is het geheimenis van Jezus Christus ooit geopenbaard tot aan deze laatste paar jaren. Dan is de tijd nabij!
79 Bekijk de wereld, natuurlijk beschouwd. De atoom-, de waterstof-, de kobaltbommen en dergelijke, die ze hebben; de hele wereld siddert, alles schudt en beeft. Heel de natuur zucht. Dat weet u. Dat weet ik. Het Pentagon weet dat. Rusland weet dat. Engeland weet dat. De wereld weet het. De tijd is nabij! Wat doet de natuur zo huiveren? Omdat de tijd nabij is!
80 De gemeente is in haar bevrijding, een volmaakt type van Israël in zijn bevrijding, toen Israël zijn standpunt innam in het zuivere, heilige, onvervalste Woord van God. Het was van plan vast te staan en zijn tocht te ondernemen. Mozes leidde de kinderen van Israël met wat brood, gekneed brood bovenop hun hoofd: "kosjer" en zij marcheerden naar de Rode Zee. Gods weg leidde hen direct naar de Rode Zee. Wel, zei hij: "Hoe komen we nu naar de overkant?"
81 En iemand keek om en zei: "Kijk eens wat er aan komt, het stof stuift op. Daar zijn duizenden maal duizenden wagens van Farao vlak achter ons!" Deze gemengde menigte die met hen meetrok begon te sidderen en te beven; zij volgden wel, maar kwamen tenslotte met de weerspannigheid van Korach om. Ongetwijfeld beefde zelfs de natuur van de heuvels bij het gaan zien van de bloedigste slachting die men ooit zou zien: een arme, geringe, hulpeloze groep mensen die daar aan de kant van de zee stond. Kleine kinderen steunend tegen moeder, haar kleding vastgrijpend. Arme, oude vader, leunend op zijn zoon, terwijl hij huilend zegt: "Zoon, ik heb mijn dagen gehad, maar ik vind het erg om jou te zien sterven. Kijk ginds wat er aan komt!" Heel de natuur, die de dood vreest, zelfs de bloemen en de bomen, enzovoort, zijn bang voor de dood. De natuur beefde en kreunde en schudde onder hun voeten, toen zij die bloedige slachting zagen naderen.
82 Wat was God aan het doen? O, wat een moeilijke positie! Zij bleven in gebreke om te beseffen dat daarginds een bovennatuurlijke kracht hing, de Halo van God. Daar hing een Vuurkolom die tussen hen en de vijand zou staan wanneer het tijd werd om er te staan.
83 De natuur beefde, de zee begon nerveus te worden, de maan keek naar beneden en beefde, de vogels vlogen weg van het tafereel, de dieren renden terug. "O, wat een eindeloze moordpartij van miljoenen mensen die binnen enkele minuten zouden sterven." En zij kreunden allemaal.
84 Maar wat hadden zij gedaan? Zij volgden het pad van God. Het leek dwaas, het leek gek, maar zij wandelden in het licht. Amen. Oh! Wandelend in het licht! Herinnert u zich nog dat wij dit lied zongen?
Wij wandelen in het licht, dat heerlijke licht,
Het komt waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn om ons heen bij dag en nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.
85 Hij is opgestaan uit de dood. Hij staat hier voor ons, Hij heeft tekenen en wonderen laten zien, onfeilbaar; geen fanatiek gedoe; maar het eindteken en wonder, dat Hij met ons is en Hij ons voort leidt. En wij komen tot een plaats.
86 En er hangen bommen, er hangen kobaltbommen. Oh! En een proclamatie rijst op om nu alle interkerkelijke groepen te stoppen en te verenigen tot één grote, geweldige Evangelische kerk van de Protestanten, die zal samenwerken en zich zal verenigen met het katholicisme om het communisme te bestrijden. Het is het werk van de duivel. Ja zeker! God heeft nooit de heiligen met Satans kerk verenigd. God leidt Zijn gemeente en Hij verwacht niet dat politieke leiders hen leiden, zelfs geen kerkelijke politiek. Ieder mens die uit de Geest van God geboren is, is vrij. Amen.
87 Hier is zij nu, helemaal hier aan het einde. De mensen begonnen om zich heen te kijken. "Wel, wat kunnen we doen? Wat kunnen we doen?" O, hoe dwaas is het om te zeggen: "Wat kunnen wij doen?" Kijk gewoon naar Hem, die leidt. Amen.
88 Wat gaan we doen? Broeder, u die de dertig gepasseerd bent. Zuster, u die grijs haar hebt en vader naast u. U, die ziek en aangevochten bent. U ziet het zelfs aan uw hand. Telkens wanneer u elkaar aankijkt, weet u één ding zeker: u zult gaan sterven. Telkens wanneer u een ambulance over de weg hoort gaan, zegt deze: "De dood ligt vlak vóór u." Iedere keer wanneer u langs een begraafplaats komt en een grafsteen ziet, zegt deze: "De dood ligt vóór u." Steeds wanneer u een rimpel in uw gezicht ziet komen of een grijze haar, of gebogen schouders, zegt deze: "De dood staat voor u." O, maar hoe gelukkig kan de Christen staan aan de rand van de Rode Zee!
89 Mozes keerde zijn gelaat naar God en hij begon te bidden! Die Vuurkolom kwam naar beneden en stond tussen hen en het gevaar. Duisternis voor hen; als u licht weigert, zal het telkens in duisternis veranderen. En het was duisternis voor diegenen, maar het was de marsorder voor de anderen om voorwaarts te gaan. En toen zij aan de zee kwamen, ging de zee open. Een harde oostenwind kwam uit de richting van waar zij kwamen, ging over de hoofden van die van Farao, kwam naar beneden en liet de zee terugwijken. De zee werd bevreesd omdat God een pad erdoor heen had beschikt. God toonde Zijn liefde aan Zijn kinderen. Hij houdt ervan u soms in een benarde situatie te brengen, zodat Hij Zichzelf kan manifesteren.
Zoals een herder eens zei toen hij de poot van het schaap brak. Men vroeg: "Waarvoor deed u dat?"
90 Hij zei: "Zodat ik haar kon voeden, liefhebben en bewijzen dat ik haar liefheb." Daar bent u er. Hij zei: "Dan zal ze mij volgen."
... de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij... te kennen gegeven heeft;
Johannes aan de zeven gemeenten, die in Azië zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal;...
91 Jezus! Let op, drie dingen: "Die was, Die is, Die komen zal; dezelfde gisteren, heden en voor eeuwig." Een beetje verder in de Schrift, in het volgende hoofdstuk, zegt Hij... Uit hetzelfde hoofdstuk. Hij zei:
... Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels... (Niet een kerk, Petrus of zijn kathedraal in Rome, of een Episcopaal, of wat het ook is, kreeg een sleutel; dat is een sleutel van gemeenschap. Maar) ... Ik heb de sleutels van de hel en van de dood. Amen.
92 O, houdt u vandaag niet van Hem? Hij heeft de sleutel voor uw blijdschap, Hij heeft de sleutel voor uw geluk. Hij heeft de sleutel voor uw bevrijding uit het graf. "Ik heb de sleutel van dood en hel: Hades. Ik kan het bovennatuurlijke ontsluiten. Ik kan het natuurlijke ontsluiten. Ik heb de sleutel van dood en hel hier in Mijn hand." O, er is een fontein open! Kom, neem vrijelijk van de wateren des levens.
Er is een Bron gevuld met Bloed,
Vloeid' uit Immanuëls zij,
En zondaars worden in die vloed,
Van zondesmetten vrij.
93 Wanneer u daaruit te voorschijn komt, broeder, hoeft u geen woord van de rabbi's, priesters, of predikers te nemen. In uw hart is daar iets wat u zacht gemaakt heeft voor een gemeenschap, is er iets dat alle oude dingen deed verdwijnen en de dingen worden dan nieuw. Er is daar iets wat van u houdt en iets wat in uw hart is. Paulus zei: "Noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch ziekte of gevaar, niets zou ons ooit kunnen scheiden van de liefde van God, welke in Christus Jezus is." Geen kwaadsprekerij, geen ups en downs, of iets anders, niets kan ons ooit scheiden van de liefde van God welke is in Christus Jezus. Ziekte, verdriet, honger, strijd, geschillen in de gemeente, verschil van mening, het maakt niet uit wat het is, niets kan u ooit scheiden van de liefde van God.
94 Wilt u zich er vandaag niet in onderdompelen, terwijl wij bidden? Deze zuster, zou u even hier willen komen, terwijl we onze hoofden buigen in een woord van gebed. Net voor we bidden, vraag ik me af of iemand in de kerk, de kleine groep hier vanmorgen, zou willen zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij, ik steek mijn hand op."
95 Het spijt me dat ik de boodschap van vanmorgen moest afraffelen zoals ik heb gedaan. Maar ik heb nog net een paar minuten, daar ik zo dadelijk in een andere plaats moet wezen. En ik... Nog een dienst zal plaats hebben en ik moet direct gaan. En ik wil voor ik ga nog voor de zieken bidden.
96 Maar terwijl u hier bent, bent u overtuigd? Bent u werkelijk overgegaan van dood in leven? Is uw naam werkelijk... Ik bedoel te zeggen, werkelijk herdacht? Is hij in Gods Boek vandaag? En hebt u vrede met God? Zijn de wereld en al die oude dingen verdwenen en alles is nieuw geworden? Is daar een echt, koninklijk, rijk, broederlijk, goddelijk iets in uw hart waarvan u weet dat de wereld dit niet kan geven? Hebt u zondaars zozeer lief dat wanneer u met hen spreekt u gewoon een van hen wordt. Paulus zei, dat hij zijn leven zou willen geven, hij een verworpene zou willen zijn, als God enigen van zijn zondaarsvrienden zou willen redden; met andere woorden, zijn volk, de Joden die tegen hem waren. Hebt u vanmorgen dit soort van godsdienst, vriend? Zo niet, dan is daar een Bron, geheel gevuld met Bloed, dat vloeide uit Immanuëls ader, door geloof (de enige manier om het te doen) werpen zondaren hun zielen daar helemaal in die stroom, het is Gods werk. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Wat gebeurt er? Verliest al uw schuldvlekken. Het ligt achter u, zoals Farao's leger achter Israël lag.
97 Volg de instructies, niet de emoties; de instructies. Als Mozes de emoties van het volk gevolgd was, zouden zij allemaal over de bergen zijn weggerend, schreeuwend, en Farao's leger zou hen te pakken hebben gekregen. Maar zij volgden de instructies op. God zei: "Sta stil en zie de heerlijkheid van God." Sta gewoon stil. U hoeft niet opgewonden te geraken, sta stil en zie de glorie van God. "Want heden zal God strijden en u zult stil staan." Zij wandelden gewoon de zee over. Toen de onbesnedenen, deze nabootsers, het probeerden te doen, verdronken zij in de zee.
98 Vader God, deze geringe, kleine kudde hier vanmorgen, doch hier zitten echte mannen en vrouwen die Uw kinderen zijn, die U geloven en liefhebben. Ik bid voor hen, God. Misschien hebben sommigen van hen tot nog toe U nooit aangenomen, nooit echt de ervaring gehad dat al die oude, vleselijke dingen van de wereld zijn afgestorven, zij leefden gewoon op een kerkbelijdenis, zij vertelden het de mensen en vertelden anderen. Misschien zijn zij gedoopt of zoiets in een "Christelijk artikel", maar zij zijn nooit echt verlost. Zij weten niet wat het werkelijk is. Misschien zijn ze geestelijk emotioneel geweest, intellectueel belijdende Christenen, denkend dat zij in orde zijn, op grond van een gevoel. "Er is een weg die een mens recht schijnt," het lijkt goed te zijn, en dat u het hebt, "maar het einde daarvan zijn de wegen des doods."
99 God, laat elke man en vrouw, jongen of meisje, op dit moment hun hart onderzoeken; niet zij, maar laat de Heilige Geest hen doorzoeken. En zij zullen in hun hart besluiten: "Ja, ik geloof dat ik fout ben geweest. Ik ben werkelijk nog nooit tot die plaats gekomen waar al die dingen zijn weggegaan. Nu, Vader, accepteer ik U op dit moment als mijn Helper, terwijl U aan mijn hart klopt. U roept mij nog steeds, anders zou U niet tot mij spreken op die manier." En mogen zij hun hand opsteken; niet naar mij, maar naar U. En daarmee zeggen: "Voortaan vanaf deze dag, Heer, begeef ik mij naar de rivier van zelfverloochening. Ik begeef me naar de rivier des doods, daar dompel ik me onder om elke smet, wat verkeerd is aan mij, kwijt te raken; al mijn gewoonten en onreinheid en mijn gedachten, al mijn onverschilligheid, mijn ruzies en argumenten, driftbuien en al deze dingen. Ik dompel ze helemaal onder de vloed, zodat wanneer ik omhoog kom, ik mij wil voelen zoals het Evangelie zegt dat ik me zou moeten voelen: schoon, gereed, met een zuiver hart, echte liefde voor mijn medemens. Het geeft niet hoe wreed ze zijn, ik heb ze nog steeds lief. Ik verlang in gemeenschap met U te treden tot ik mij voel tegenover mijn vijanden zoals U zich voelt; tot ik het werkelijk weet, Heer." Want we kunnen er niet mee spelen nu, het is te laat. Na vandaag kunnen we er wel niet meer zijn. We kunnen binnen vijf minuten er wel niet meer zijn: we zullen nooit meer een kans krijgen. En God, laten mannen en vrouwen die vandaag in deze kleine kerk zitten, dit ernstig bedenken, want wij vragen het in Christus' Naam.
100 En terwijl uw hoofden gebogen zijn, vraag ik me af of er één is die zijn hand opsteekt en zegt: "God, gedenk mij, ik ben degene die deze ervaring met U verlang. Ik steek mijn hand op." Dus als u die echte positieve zekerheid niet hebt, steek gewoon uw hand op. God zegene u, u ook. God zegene u, dame. Nu, ieder die niet zeker is, dat u... God zegene u, meneer. God zegene u, zuster. Nu iets... God zegene u, mijn broeder. God zegene u, mijn zuster. U bent niet echt zeker... Ziet u, waar u ook doorheen gaat, broeder, het karakter, al wat u bent is dan veranderd.
"O ja, ik geloof, broeder Branham."
101 Maar als het slechts een intellectuele zaak is, u gelooft omdat u verstand hebt om te geloven, daar spreek ik nu niet over. Ik bedoel dat u werkelijk bent verlost, dat u verzegeld bent door Gods eeuwige liefde, dat u de mensen die liefdeloos tegen u zijn, kunt liefhebben en op zo'n manier dat u voor hen kunt staan, hun handen vasthouden; en niet dweperig of uit fanatisme, liever, maar met een echt waarachtig hart, zodat hij het kan voelen. Hij weet het als u maar net doet alsof. Grijp zijn hand en zeg: "Geliefde broeder, ik ben verkeerd geweest, wilt u mij alstublieft vergeven, ik heb u lief." En kunt u dat werkelijk met dit soort houding, vanuit uw hart, doen? Kunt u dat? Kunt u al de dingen van de wereld opzij leggen om Hem te dienen? Komt Hij wel op de eerste plaats in uw leven? Indien het zo is, God zegene u; en Zijn zegeningen zullen op u zijn. Indien niet, accepteer Hem nu en Hij zal u zegenen en Zijn zegening zij op u. Zou u niet liever hebben dat Hij glimlachend naar u keek? Ik heb liever dat Hij naar mij glimlacht en elke persoon in de wereld mij haat. Natuurlijk geloof ik, dat als Hij naar mij glimlacht en mij liefheeft, de mensen mij ook zullen liefhebben; al Zijn kinderen zullen dat. En Hij zal mij in zo'n toestand brengen dat ik de niet beminnelijke lief kan hebben zoals Hij het kon, want Zijn Geest wil in mij zijn.
102 Nogmaals voor wij bidden, als er enigen zijn die hun hand niet hebben opgestoken en in dit gebed niet vergeten willen worden, steekt dan uw hand op. God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. God zegene u, zuster. God zegene u, broeder. Dat is goed. In orde. God zegene jou, mijn zoon. Nu, Hij ziet u. Er is nu vanmorgen een aantekening van gemaakt.
103 Let op mijn woorden, als u mij classificeert en (wat u uit eerbied en liefde zegt) u classificeert mij als Gods profeet (bedenk, dit staat in de boeken des hemels): Hij is tegenwoordig. Zou u willen leven daar waar u zich bewust bent dat de ongeziene wereld heel de tijd met u is? Te beseffen dat, wanneer u hier naar buiten loopt en in uw auto stapt, er engelen naast u hun plaats innemen. Wanneer u daarginds naar die man loopt, die zo onbeminnelijk tegen u doet, dat de Heilige Geest vlak boven u staat en de engelen rondom u zijn...
"Is dat zo, broeder Branham?"
104 De Bijbel zegt dat: "De engelen Gods omgeven, zijn gelegerd, rondom diegenen." Zij gaan niet terug naar de hemel; zij legeren zich daar. Zij worden in opdracht gezonden om op uw levensreis over u te waken. O, is dat niet verbazingwekkend?
105 Nu, hemelse Vader, de tijd zal het ons niet vergunnen. Wij voelen Uw Geest helemaal door ons heen werken. En wij hebben U lief, omdat de Heilige Geest van het Woord houdt. Hij gaat in het Woord en neemt het Woord en openbaart het, ontvouwt het. Anders gezegd, Hij openbaart Jezus door Zijn Woord. Want: "In den beginne was het Woord en het Woord was met God. En het woord is vlees geworden, wat Christus is." En nu keert het Woord weer helemaal terug en openbaart opnieuw en manifesteert de opgestane Christus, geen historische Christus.
106 O God, moge de gemeente dit vanmorgen zien. Maar het is een openbaring; het Woord brengt het tot leven. Het Woord Zelf openbaart de opgestane Here Jezus. En Hij is in ons midden, en wacht op een moment dat wij allen bijeen gebracht kunnen worden en Hij ons het Millennium binnen kan laten marcheren, triomferend als een zegevierende overwinnaar.
107 O God, zegen degenen die hun hand opstaken. Zij verlangen dat heerlijke leven van volledige toewijding, heiliging, vervuld met de Heilige Geest, opgedragen aan God, gewassen in het Bloed. Zij verlangen ernaar. Zij wachten nu. En moge U – op geen enkele andere manier – maar moge de Heilige Geest neerkomen. En mogen zij, wanneer zij hier vandaan gaan, ontdekken dat al die dingen waaraan zij zich eerst vastklemden, verdwenen zijn; moge het achtergelaten zijn, dood. Mogen zij vanmorgen nederig, aangenaam als liefdevolle Christenen naar buiten gaan, met geloof, gelovend. Mogen zij zo aan U toegewijd leven, dat wanneer zij aan het eind van hun leven tot U komen, zij deze verzekerdheid hebben dat ze zijn overgegaan van dood in leven, en Christus kennen in de kracht van Zijn opstanding. Niet vanwege dat Hij maar een letter, of een woord, of een tijdsperiode, of geschiedenis is, maar dat Hij levend is, tegenwoordige tijd, een verrezen Jezus Christus, die leeft in hun leven. Sta het toe, Heer. Wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn glorie. Amen.
De stervende dief verblijdde zich
Die Bron te zien in zijn dag.
("Wat omtrent mij?" Hebt u zich verblijd?)
En daarin mag ik, ofschoon even verachtelijk als hij,
Al mijn zonden wegwassen.
Al mijn zonden wegwassen;
(Wanneer deed Hij dat? Misschien nu wel.)
Hij waste...
("Ja, ik beleed Hem, ik vertelde Hem dat ik ernaar verlangde." Dan wast Hij het weg) ... weg;
En daarin mag ik, ofschoon even verachtelijk als hij,
Al mijn zonden wegwassen.
108 Is Hij niet wonderbaar? Voelt u zich werkelijk schoon in uw ziel, alle veroordeling... Hoevelen voelen dat, ik wil dat u uw hand opsteekt als een getuigenis voor de persoon die naast u zit. "Alle zonden zijn verdwenen, het is nu allemaal onder het Bloed. Ik voel me er werkelijk goed bij. Ik heb in de Here Jezus geloofd."
Sinds ik door geloof die stroom zag,
(Door wat? Door geloof zag ik die stroom.)
Uw vloeiende wonden voorzien erin,
Is reddende liefde mijn thema geworden,
En dat zal het zijn totdat ik sterf.
In orde, nu allemaal.
Sinds ik door geloof die stroom zag
Uw vloeiende wonden voorzien erin,
Is reddende liefde... (geen dingen, geen werken...) mijn thema geworden,
En dat zal het zijn totdat ik sterf.
Zal het zijn totdat ik sterf,
Zal het zijn totdat ik sterf;
Is reddende liefde mijn thema geworden,
En zal het zijn totdat ik...
Langzaam als u wilt, zuster.
109 Wat zal uw thema zijn? "Hetzij tongen, zij zullen ophouden, hetzij profetieën, zij zullen afnemen, hetzij kennis, zij zal verdwijnen. Wij kennen ten dele, wij zien ten dele, wij profeteren ten dele. Maar wanneer wij van aangezicht tot aangezicht zien, dan zullen wij kennen zoals wij gekend zijn. Wanneer het volmaakte gekomen is dan zal hetgeen ten dele is, teniet gedaan worden; volmaakte, verlossende, onvervalste liefde van de Heilige Geest, in een menselijke ziel die overgegaan is van dood in leven."
110 O, ik voel me werkelijk goed. U ook? Hoevelen willen een oud lied met mij meezingen? Zou u het willen? Wat wij jaren geleden altijd zongen toen er in de kerk niets dan zaagsel op de grond lag. Ieder die binnenkwam ging zitten, geen gepraat, iedereen zo rustig als ze maar konden zijn, zittend, mediterend. Dan kwam de pianist. Ik was dan in de gebedskamer aan het studeren. Er werd gespeeld:
Daar bij het kruis waar mijn Redder stierf,
Daar waar ik huilde om reiniging van de zonde;
Daar werd het Bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
111 Herinnert u zich die dagen? De Heilige Geest kwam dan neer in die zachtmoedigheid en liefde, overtuigde de zondaars en zij kwamen bij het kruis. Laten we het nu zingen, iedereen. Hoevelen kennen het? Laten we het nu zingen op die ouderwetse manier. In orde.
... bij het kruis waar mijn Redder stierf,
Daar waar ik huilde om reiniging van de zonde;
Daar werd het Bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Glorie voor Zijn dierb're Naam!
Daar werd het Bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
Ik vraag me af of u uw hoofd voor een moment zou willen buigen.
Ik ben zo wonderbaarlijk gered van zonde; (Bent u dat?)
Jezus woont zo lieflijk van binnen,
Daar bij het kruis waar Hij mij naar binnen nam (oh)
Glorie voor Zijn Naam!
112 Buig uw hoofd nu en bid. "Dan, glorie voor Zijn..." Bedenk hoe goed Hij voor u is geweest, de vele beproevingen waar u doorheen ging. Toen uw kleintje ziek was, genas God het. Toen u daar in het ziekenhuis lag, wachtend op de narcose, wat gebeurde er? Wie bracht u er doorheen? "Ik ben de Here die u geneest." Bedenk wat u zei toen u opschrok in de kamer. Herinnert u zich toen u die nacht dacht dat u een hartaanval had? O, God! Wat deed Hij?
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Daar bij het kruis waar Hij mij naar binnen nam (nam u op uw woord),
Glorie voor Zijn Naam!
113 Laten we het neuriën. "Glorie voor..." Reik nu naar de persoon die vlakbij u zit, grijp hun hand en zeg: "God zegene u, broeder. God zegene u, zuster. Ik ben zo blij dat ik een Christen ben. U ook?" Schud de hand van iemand die dicht bij u zit.
Daar bij het kruis waar Hij mij naar binnen nam;
Glorie voor Zijn Naam!
114 Ik houd ervan me zo te voelen. Ik aanbid God graag zo in alle vredigheid. Iets dat werkelijk een echte betekenis heeft. Gewoon te voelen dat iets dichtbij is! Wat gebeurde er? Met de altaar-uitnodiging, toen deze zondaars Christus aannamen, rezen de engelen van hun zetels. Daarom voelt u zich zo. Gelooft u dit, broeder Hickerson?
O, glorie...
(Dit is aanbidding, wanneer de ziel God aanbidt. Het Woord is uitgegaan, ziet u, de Heilige Geest zegent en bewatert het nu.) ... dierbare Naam!
Daar werd het Bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
115 Onze hemelse Vader, zoals de heerlijke, heilige tegenwoordigheid van de Heilige Geest hier nu staat en Zijn kinderen zegent, heeft Hij hen menigmaal moeten corrigeren. "Want elke zoon die tot God komt moet eerst gekastijd en beproefd worden, ontvangt kind-training, berispingen", geen uitzonderingen; iedereen. Maar wanneer wij de correctie van onze Vader verdragen, dan brengt het goede en aangename vrucht voort. Ik bid, God, dat U dit elk kind wil laten weten, dat ze niet weggaan met een soort verbeelding, maar dat U hun laat weten dat dit Uw zegeningen voor hen zijn. De onvervalste melk van het Evangelie, die uitgegoten wordt in hun ziel, melk en honing uit Kanaäns land, nieuwe wijn om hen te stimuleren in geloof; aanbiddend, hun harten voor U gebogen, met opgeheven handen, tranen die over hun wangen stromen, in vredige, eerbiedige aanbidding.
116 O God, ik ben zo gelukkig. Ik heb U toch zo lief, Heer. Ik wil U mijn gevoelens, zo mogelijk in dankzegging, uitdrukken, de aanbidding van mijn hart weergeven, dat ik U, Gij Onvergelijkelijke, bemin. Ik heb U lief. Menigmaal in grote beproevingen, een vliegtuig dat in de lucht is opgestegen te zien neerstorten, vallend, ronddraaiend en ik kijk naar de grond onder mij, het tolt in het rond; enkel een klein gebed en het komt weer in balans terug, wetend dat ik binnen een minuut daar neergestort had kunnen zijn. Dan staan voor toverdokters en duivels, die uitdagend daar staan – alleen een klein gebed liet hen daar verlamd staan. Hoe demonen schreeuwend uit Uw kinderen varen door gebed. O, Uw liefde, Heer! Als de kleine ziek is en komt vragen: "Vader, wilt u voor me bidden?" Hem dan de koorts te zien stillen en het kind kalmeren, zoals een moeder het sust aan haar boezem. Hoe danken wij U! Wellicht komt er moeite aan. Wij weten dit, als we verder kijken en de geweldige stormvloed van de dood daarginds zien. Zoals David vanouds sprak: "Ik vrees geen kwaad, Gij zijt met mij." Wij danken U. Wij aanbidden U. Bij het zien van de zielen die tot U komen; de kreupelen en gekwelden en blinden en doven en stommen die genezen worden als een bewijs van Uw tegenwoordigheid...
117 Zegen nu deze kleine samenkomst terwijl we wachten. Wij danken U voor elke ziel die tot U komt. En wij bidden dat U hen vandaag buitengewoon overvloedig zult zegenen. En mogen al hun beproevingen en moeiten vanaf heden voorbij zijn; moge de oorlog tussen hen en God nu beëindigd zijn en mogen zij met God verzoend worden door het Bloed van Zijn Zoon, wetend dat Hij Zijn Zoon gaf om de oorlog weg te halen tussen God en de mens, om de mens weer met God te verzoenen, die eens in vijandschap met God verkeerde, maar nu nabij is gebracht, en God hen als Zijn zonen en dochters heeft ontvangen. Zij zijn nu geen vijanden en vreemdelingen meer, maar het zijn geliefde kinderen. Wij bidden dat U hun dit wilt laten beseffen. Laat de vijand dit niet uit hun hart halen. Maar laat hem, laat hen inzien dat U aan hun hart klopte en zij U aannamen en hun handen opstaken. Dat was het, Heer. En wij bidden dat zij dat zullen beseffen en U altijd zullen liefhebben en hun medemens zullen liefhebben, want wij vragen het in Christus' Naam. Amen.
Schijn helemaal om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.
Wij wandelen in dit Licht, het is een heerlijk Licht,
Het komt van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal om ons heen, bij dag en bij nacht,
O Jezus, het Licht van de wereld.
Komt, gij heiligen van geloof, verkondigt:
Jezus, het Licht van de wereld.
Dan gaan de klokken des hemels luiden:
Jezus, het Licht van...
Hebt u Hem lief? Laten we het nu zachtjes zingen.
Wij wandelen in dit Licht, het is zulk heerlijk Licht,
Het komt van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van de wereld.
118 Ik geloof dat ik gewoon boordevol ben van het opwekkende Licht. O, laten we het nog eens zingen. Wilt u? Laten we onze ogen sluiten en onze handen omhoog heffen. Canada, waar u ook vandaan komt, deze kleine groep mensen hier komt uit verschillende delen van het land. Laten we het nu zingen en onze ogen sluiten en onze handen opheffen.
Wij wandelen in dit Licht, het is zo'n heerlijk Licht,
Het komt van waar de dauwdruppels van genade schitteren;
Schijn helemaal om ons heen, bij dag en... (O God!)
Jezus, het Licht van de wereld.
Blijf even doorgaan, zuster.
119 In het Oude Testament was Hij een Vuurkolom die de kinderen van Israël leidde; dat was Christus, de Engel des Verbonds. Ieder die dit weet, zeg: "Amen." [Vergadering zegt: "Amen." – Vert]
120 In het Nieuwe Testament manifesteerde Hij Zich in vlees, om de zonde weg te nemen, om ons terug te brengen tot zonen en dochters van God.
121 Op een dag was een kleine oude brutale Jood op weg om die mensen die riepen en God prezen en profeteerden te arresteren. En wat ontmoette hij? Een prachtig Licht. In welk lichaam is Jezus nu? Een Licht; dezelfde Vuurkolom die Hij was in den beginne. Hij ontmoette Saulus van Tarsis en het Licht kwam zo dicht bij hem, in zijn ogen, dat het hem verblindde, en zei: "Waarom vervolgt gij Mij?" Hij antwoordde: "Wie is het, Here?" Het zei: "Ik ben Jezus."
122 Vandaag is Hij hier, Hij is met ons, we hebben zelfs Zijn foto bij ons. Is Hij niet lieflijk? "Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Wat zullen wij dan doen?
Wij zullen in het Licht wandelen,
(Hij manifesteert Zijn Woord. Hij is levend.) ... heerlijk Licht,
Kom waar de dauwdruppels...
(Laten de zieken nu rondom het altaar komen, die gebed van node hebben.)
Schijn helemaal om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het Licht van...
Ik wil dat u speelt: "De grote Heelmeester."
123 Iets komt in mijn gedachten. Ik herinner me een keer een samenkomst dat ik voor de zieken bad. En er was een dame die een klein kreupel meisje naar het podium bracht. En de Heilige Geest was tegenwoordig. En zij... We zullen nu binnen tien minuten gaan eindigen. En zij brachten een kreupel meisje en zij was een polio-patiëntje, men zegt dat het verlamming genoemd wordt, kinderverlamming, en haar beentjes waren opgetrokken en zij kon niet lopen. Weet u waar ik deze genezingsdienst hield? Vreemd naar het schijnt, het was in een "Dunkard" samenkomst, Dunkard, geen Pinkster; Dunkard. Niemand wist dat ik daar was, geen kerk, de Here leidde me er heen. Zij wisten niets over de doop van de Geest. Over een hemel op aarde gesproken, de liefde kwam neer, net zoals het nu heeft gedaan. Ik kon nog maar nauwelijks aan de gebedsrij beginnen. Ik zei: "Ieder van u met een gebedskaart", beginnend met een bepaald nummer, "ga rechts van mij staan." Zij kwamen naar boven lopen. Ongeveer de tweede persoon was een dame die een kleine kreupele baby droeg, een meisje. De Heilige Geest begon erover te spreken. En de dame die achter de piano zat, speelde:
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
Hij zegt tot het moedeloze hart goedsmoeds te zijn,
Geen andere Naam dan Jezus!
124 En ondertussen gleden haar vingers over de ivoren toetsen. Ik had een flesje olie in mijn zak, wat ik had klaar gemaakt. Het was olijfolie dat van een olijfboom kwam. En ik ging heen en bad voor de zieken die avond en raakte in de Geest en begon te huilen; de tranen begonnen over mijn gezicht te rollen. Ik had deze olie, dus bemerkte ik dat deze olie... de tranen spetterden in deze olie. Ik ging weg en haalde drie andere bestanddelen, ... bestanddelen en goot de zalfolie erin. Dat nam ik en zalfde het meisje daarmee. Ik legde mijn handen op haar en zei: "Hemelse Vader, U bent de grote Heelmeester en U bent hier nu." En het meisje keek om naar mij, wiebelde, sprong uit mijn arm, raakte de grond, en rende de vloer op en neer. Haar moeder viel flauw; Dunkards! En de dame aan de piano keek om en zij verbleekte helemaal en zakte in elkaar. En de piano speelde nog steeds:
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
Hij zegt tot het moedeloze hart goedsmoeds te zijn,
Geen andere Naam dan Jezus!
125 Daar zat een klein Dunkard meisje, ik merkte op dat ze hevig naar adem snakte. Zij had nog nooit over Pinksteren gehoord, prachtig mooi kind, lang licht haar, ze was blond, zag er keurig uit. U weet wel hoe zij zich kleden, met die witte hoedjes op. Het gleed van haar hoofd, zij hief haar hand omhoog en begon te zingen. Zij wist niet wat ze zong, zo was zij in de Geest!
126 En de hele gemeente kwam eensgezind, huilend naar het altaar en nam de Here Jezus aan. En de Heilige Geest doopte elk van hen, in liefde. Hoe zij huilden en dingen in orde maakten, en elkaars handen schudden, en al wat er plaatsvond! Dat is Pinksteren.
127 Dezelfde Jezus is hier. Probeer nu niet... Zie, u probeert te denken: "Wel," u hebt uw gedachte op iets wat ver weg is en misschien dit, of "ik waag een kans." U kunt evengoed weer naar uw plaats terugkeren, tenzij u vaststelt in uw gedachte: "Dit is het!" Wanneer u dàt krijgt, dan is het voorbij. Tot die tijd is het er nog steeds.
128 Begeeft u zich nu zo dicht mogelijk naar het altaar, als u wilt en sluit u aan. Ik ga broeder Neville vragen mij te helpen. Hier is zalfolie om te zalven. Ik wil dat broeder Neville ieder zalft terwijl ik hun de handen opleg. Welnu, als u het werkelijk gelooft, dit is het! Werkelijk gelooft met heel uw hart. Laten we nu heel zachtjes zingen, wij allemaal gezamenlijk, terwijl we nu zingen: "De Grote Heelmeester."
De grote Heelmeester is nu nabij,
De medegevoelende Jezus.
Hij zegt tot het moedeloze hart goedsmoeds te zijn.
O, hoor de stem van Jezus.
Lieflijkste toon in het engelenlied,
Zoetste Naam op een sterfelijke tong,
Heerlijkste lofzang, die ooit gezongen werd,
Jezus, gezegende Jezus!
Nu met gebogen hoofden.
Ga in vrede op uw weg naar de hemel,
En draag de naam van Jezus...
129 Onze hemelse Vader, "Het gebed des geloofs zal de zieke genezen", zegt het Woord. "En Elia was een man van gelijke beweging als wij." En God, laat ons er nooit, nooit, schuldig aan zijn dat we het Evangelie zo gecompliceerd maken voor de mensen, dat zij zouden denken dat het een mens was in plaats van God. Nu gaan wij eenvoudig de regels uitvoeren. En met deze liederen en gezangen zijn wij in een gezegende gemeenschap met elkaar getreden. Dus hebben wij een Hogepriester die bij ons is gekomen, Hij is bij ons binnen getreden en Hij kan aangeraakt worden door het voelen van onze zwakheden. Velen staan vanmorgen bij het altaar, met een nood. En ik zend Uw geliefde en eerbare dienstknecht, mijn broeder Neville naar voren, een eerbaar man, een rechtvaardige zoals Elia; van gelijke beweging als Elia, ieder van ons. En ik zend hem naar voren.
130 U hebt gezegd: "Laten zij hen zalven met olie en over hen bidden;" hèn, het lichaam, "het gebed des geloofs zal de zieke oprichten." En ik bid met heel mijn hart, Heer, voor elke individu hier. U kent hun nood. En ik bid U, dat U hen zult genezen. Jakobus schreef dit aan de gemeente, onder inspiratie van de Heilige Geest die hem door God was gegeven, wat opgesteld was nog vóór de grondlegging der wereld.
131 Jezus zei bij Zijn vertrek: "Zij moesten ook hun handen op de zieken leggen en zij zullen genezen."
132 Terwijl ik mijn broeder zend om het werk te doen dat Jakobus heeft opgedragen door de Heilige Geest, om te zalven, komen wij ook terug op de opdracht van de Here Jezus en de Heilige Geest, om hen de handen op te leggen en zij zullen genezen.
133 Nu Here, met mijn hele hart, en er zijn vanmorgen veel mensen die met mij instemmen, met al mijn kracht en heel mijn macht, bid ik voor elke persoon die hier staat, het gebed des geloofs, vragend dat zij geen enkele twijfel in hun gedachten zullen hebben, maar dat zij naar hun zitplaatsen zullen terugkeren met een zeker en perfect vertrouwen dat in Gods opdracht het hun geschonken is en dat Zijn Woord vast staat om gemanifesteerd te worden in hun genezing. Ik bid deze zegening voor hen in Jezus Christus' Naam. Amen.
134 Wees nu ieder... [Leeg gedeelte op de band. De pianist speelt: "Er is een Bron" en "De grote Heelmeester", terwijl broeder Branham en broeder Neville voor de zieken bidden. Leeg gedeelte op de band – Vert]
135 Toen ik bad voor een klein meisje en over haar profeteerde, over een groot ding dat uit haar hoofd stak en hier over haar gezicht hing, hoe het weg zou gaan en gezond zou worden. Hier is het meisje, elk stukje ervan is verdwenen, van haar gezicht, en alles. De moeder brengt haar voor de glorie van God om te tonen dat het helemaal is opgedroogd, alleen nog een wondkorstje. Zuster, Jezus zei eens: "Waren er geen negen genezen?" Eén ervan kwam en gaf eer, ziet u. Dank God ervoor. Nu lieverd, het haar zal daar weer gaan groeien. Onthoud wat broeder Branham die avond daar tegen je zei en je zult volkomen gezond en normaal zijn.
136 En wij buigen om dank aan God te brengen. Nu Vader, wij danken U voor Uw genezing. En wij danken U voor deze trouwe moeder en het lieve kleine meisje dat gewillig was om te komen en te tonen dat Jezus nog steeds leeft en regeert. Om dat grote lelijk uitziende ding als een kanker opgezwollen over haar hele hoofd en zijkant te zien en U genas haar en nam het weg. Wij danken U daarvoor. En wij bidden nu dat U deze oprechte moeder, wier hart ontroerd is, zult zegenen en wanneer het meisje een vrouw is geworden, moge zij nog getuigen tot Uw eer.
137 Nu ga ik verder met handen op de zieken te leggen terwijl m'n broeder en ik zalven. En mogen zij dezelfde soort zegen ontvangen als dit meisje. Als zij het slechts konden geloven in kinderlijk geloof, zoals het meisje, dan zou het zo zijn. [Leeg gedeelte op de band. Broeder Branham en broeder Neville vervolgen het bidden voor de zieken – Vert]
138 Heel fijn, ik ben vanmorgen zo blij, terwijl wij in de tijd van aanbidding waren en deze tijd van gemeenschap samen hadden met elkander, terwijl het Bloed van de Here Jezus ons reinigt van alle zonden.
139 En tot de vreemdelingen in onze poorten, we willen u terug verwelkomen. Kom vanavond naar de avonddienst. Als u in de stad bent en u zou willen terugkomen om vanavond weer bij ons te zijn, zou ik heel blij zijn. De deur is altijd open. Wij hebben geen denominatie, geen geloofsbelijdenis dan Christus, geen wet dan de liefde, en geen boek dan de Bijbel. En wij verlangen naar u, wij nodigen u uit en u bent hartelijk uitgenodigd.
140 En tevens vraag ik, als u op reis bent wanneer u onze stad verlaat naar de verschillende delen van het land, mij in uw gebed te gedenken als uw mededienaar in Christus en in de liefde en gemeenschap van de Heilige Geest. Ik moet nu weldra vertrekken naar Canada en naar Californië. Eerlijk gezegd verplaats ik mij naar Californië. Dus dan wil ik graag dat u voor mij bidt, op bijzondere wijze voor mij in gebed bent; ik heb nu iets waarover ik direct een beslissing moet nemen, ziet u, en het is zeer inspannend en ik smeek u dat u mij op uw hart wilt dragen en mij wilt gedenken. Want ik weet dat het gebed de dingen verandert. Gebed doet iets voor ons.
141 En nu, het spijt me dat ik u vandaag zo laat heb gehouden en onze dierbare broeder voorganger hier, van zijn preekstoel weg heb gehouden. Het spijt me zo, maar ik kan misschien niet weten... ik moet heel snel weg. En ik heb niets op de preekstoel zien liggen wat leek op kleine interviews. Maar terwijl de voorganger het controleert; een broeder is helemaal uit Engeland gekomen, zei hij, om mij een paar minuten te spreken. En ik wil de broeder ontvangen. Ik wilde dat ik tijd had uw hand te schudden en u allen te ontvangen, maar dat heb ik niet. Om nu een gesprek te krijgen op die ochtenden dat ik hier ben, bel dan mijn secretaris, broeder Cox die hier zit en hij voorziet in deze dingen. Daarom moeten wij onze tijd afspreken zodat wij op deze dingen kunnen rekenen. Maar deze broeder, komend uit Engeland, wist dit niet. Ik word verondersteld hier over twaalf minuten weg te zijn, dus ik, ja, twaalf uur, dus ik moet me haasten weg te komen. Excuseert u mij dus allemaal, ik ga voor een paar minuten met de broeder naar de kamer voor het gesprek. En ik zie u allemaal weer zodra ik ben teruggekeerd. Bid voor mij.
142 Diensten zullen zijn in de "Filadelfia"-kerk, donderdagavond. We zullen deze aankomende week in de "Convention Hall" zijn, op woensdagavond. (Dank u, meneer.) We zullen in de Volle Evangelie Christenlieden gemeenschap zijn, internationaal. Ik zal op de ochtend van de drieëntwintigste in het Leemack Hotel in Minneapolis, Minnesota, spreken. En dan naar de Convention Hall, geloof ik, die avond erop, dat is op zaterdag. En zondag ben ik in de Heart Harbor Tabernakel, bij voorganger Gordon Peterson, en dat is een preekdienst. En op maandagavond, en maandag de hele dag, is in de conventie voor vijf dagen.
143 Dan heb ik een ZO SPREEKT DE HERE om een vrouw ver in het noorden van Canada te brengen. En ik ga erheen, m'n vrouw gaat met mij mee en de kinderen, voor een poosje. Ik kom terug, zuidwaarts, bij mijn vriend Ern Baxter langs om hem te bezoeken, ik heb hem iets te zeggen in Vancouver. En direct daarna ga ik naar Washington, naar meneer Rasmussen voor één dag, voor een bezoek bij hem.
144 Dan ga ik naar La Crescenta, Californië, om enkele dingen te regelen, misschien is mijn tent al gereed en klaar om ermee het veld op te gaan. En zo, wel, ik zal waarschijnlijk aan de Westkust van Californië starten en afdalen door Californië en Arizona, deze komende winter, zo de Here wil; met uitzondering van de tijd die open tussen de samenkomsten ligt voor diensten in Afrika opnieuw. David du Plessis en velen van de mannen hier uit Afrika, die de campagne voor Afrika willen opzetten, die in deze samenkomst bij mij waren, zullen elkaar daar ontmoeten. En wij zullen contact opnemen met broeder Arganbright en bidden om te zien waar de volgende samenkomst zal zijn.
145 Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Goed. Dan moet u mij liefhebben, als u Hem liefhebt; omdat ik in Hem ben. En wij hebben elkaar lief. De Here zegene u. Onze dierbare broeder Neville, God zegene u. Bedankt voor de tijd, broeder Neville!