Het Lam en de Duif
Door William Marrion Branham1 ... een zeer zeldzame ziekte van een kind waar vanmorgen speciaal in gebed aan gedacht moet worden, we willen dus zeker dat u dit allen doet. Zelfs de doktoren weten het niet. Ze geven het een of andere naam, maar ik denk dat ze er maar een voor verzonnen hebben. Ze wisten niet wat het was. En... Maar Christus weet wat het is. Ik kan u vertellen wat het is; het is een duivel, zo is het, de duivel. Wat voor naam ze hem willen geven, wel, dat moeten zij zelf weten. Maar dat is wat hij is, zie, een boze geest. Nu, laten we allemaal samen, met elkaar nu eenmaal "Geloven alleen" zingen. Iedereen voluit nu.
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.
2 De Here zal horen... Laten we nu voor het meisje bidden, terwijl wij onze hoofden buigen.
3 Onze hemelse Vader, schijnbaar kan ik het gewoon niet uit mijn hoofd zetten. Het kleine meisje daar, stervende, zij is iemands lieveling. Zij is Uw schepping en Satan berooft haar van haar jonge leven. Ik bid in Christus' Naam, dat U de hand van de dood zult tegenhouden en die vijand zult terugdrijven. Gij, Here, Die kan zorgen dat de Rode Zee aan beide kanten als een muur staat en de kinderen van Israël, Uw erfdeel, een veilige reis dwars door de zee geeft, het beloofde land in. God, wij bidden vandaag dat U elke hindernis wilt terugdrijven en het kind laat leven. Het is ons gegeven om te vragen. En als een groep van mensen die in U geloven, vragen wij in Jezus' Naam om de genezing van het kind. Amen.
4 Vandaag is het met een dankbaar hart dat ik weer tot u kom in de Naam van de Here Jezus. Ik ben wat eerder thuisgekomen van Louisiana. Ik dacht dat als ik hier misschien voor zondag zou komen, ik de zondagsschoolonderwijzing zou kunnen hebben. En dan was het daar zo vreselijk heet weer, dat we... Dit zou vanmorgen, vergeleken met Louisiana, zacht en koel zijn. U zou nooit in een gebouw zoals dit, met alleen maar een ventilator, kunnen zitten. In Louisiana zou er airconditioning moeten zijn, of u zou flauwvallen.
5 En ik ben dus gekomen om even een dag of twee rust te krijgen, voordat ik aanstaande week rechtstreeks naar Noord-Saskatchewan vertrek, en dat is hoog in het noorden bij Prince Albert. Tot zover lopen de wegen in de wereld, vanaf de andere zijde. Als u nog verder over de hele wereld gaat, komt u geen wegen meer tegen, maar niets dan Indianen en Eskimo's, ginds verderop in het binnenland waar we deze keer heengaan. Dus wij... Veel mensen vanuit heel Canada zullen in deze samenkomst zijn. Sommigen zullen helemaal van de Westkust komen, zeggen ze. En ik verlang zeker naar de gebeden van u mensen, dat God ons zal ontmoeten en ons een buitengewone, overvloedige, geweldige samenkomst voor Zijn glorie wil geven. Het is ongeveer vier of vijf jaar geleden sinds ik in Canada geweest ben. En ik heb daar een aantal echte, trouwe vrienden, die hele fijne mensen zijn.
6 En ze zijn dus erg trouw in het gaan naar de gemeente. Ongeacht hoe koud het is, ze wikkelen zich in een deken, gaan op een bobslee zitten en mennen een paard om vijftig kilometer ver naar de kerk te gaan. Zij lopen door sneeuwstormen en al het andere, jong en oud. Zij verzamelen zich allemaal in groepen. En één familie komt bij elkaar, ze beginnen te lopen en ze gaan. Het is een offer dat zij brengen wat veroorzaakt dat ze zoveel uit de dienst ontvangen. Wanneer er geen offer is dan is er met de dienst niet erg veel aan de hand. Als u werkelijk iets moet doen dat u erg veel kost, sommige dingen aan de kant moet leggen en moet stoppen met het werk en dit of dat doen, om naar de gemeente te gaan om God te tonen dat u Hem liefhebt en u brengt een offer om te gaan, dàn ontvangt u er iets uit.
7 Het is net als met mijn kinderen. Billy Paul, ik dacht dat ik zou... Ik kreeg niets toen ik een kind was. Destijds haalde mama misschien één zak snoep en zij verdeelde het dan, voor ieder twee of drie stuks. Voor Kerstmis kregen we misschien een kleine toeter van blik of een klapperpistooltje, of zoiets. En ik zag andere kinderen met sleeën en fietsen en dergelijke, goede kleding en warme jassen. En ik... Het maakte gewoon dat ik me zo slecht voelde, dat ik zei: "Als ik ooit zelf kinderen heb, zal ik alles voor ze doen wat ik kan." Wel, ik zou honger willen lijden om iets voor mijn kinderen te halen. En toen ik woonde... Toen Billy nog maar een kleine jongen was, had ik hem een driewielertje gegeven en ik had van alles voor hem gekocht. En Meda probeerde van alles om haar eigen kleding en dingen op te offeren om iets voor hem te halen. Maar weet u wat we begonnen te ontdekken? Ik kocht voor hem een driewielertje en een kleine pijl en boog en alles. Ik vond hem met een lepel of een stok ergens in de tuin achter aan het graven. Zie? Ik zei: "De volgenden zullen zo niet zijn." Zie? U geeft iemand gewoon alles gelijk in hun handen; ze willen het niet. Het is iets waarvoor u een offer moet brengen.
8 En zo is het ook met redding. Het is een volledig offer. Ja, broeder Roy. Zie? Het is een offer dat u elke dag moet brengen, iets om dicht bij God te komen en iets te doen. En ik weet dat het vanmorgen voor u allen een opoffering is om in dit hete gebouw te zitten. Laten we, terwijl we hier zitten, onze gedachten op het grootste Offer houden, dat ooit aan de mensheid werd gegeven om te volvoeren, hetwelk Jezus Christus was toen Hem werd opgedragen naar de aarde te komen om in onze plaats te sterven. Dat niet alleen, maar zijn ziel daalde af naar de hel, waar Hij drie dagen en nachten was en op de derde dag stond Hij op en is nu opgevaren naar de hoge; zittend aan de rechterhand van God, in de hemel, en doet Hij bemiddeling op onze belijdenissen van Zijn verzoening en Zijn genade die voor ons zijn bereid.
9 Nu, ginds in het... daarginds waar we heengaan, zullen veel mensen werkelijk arm, echt arm zijn, ze zullen één van hun koeien moeten verkopen, twee of drie van hun schapen of zoiets, om naar de samenkomst te kunnen komen. De oude Eskimo zal waarschijnlijk enkele van zijn huiden, die hij echt voor zijn gezin nodig had, tevoorschijn halen en ze verkopen om te komen. De Indianen-handelaar zal hetzelfde moeten doen. Welnu, we kunnen op z'n minst voor deze mensen bidden, is het niet? En wij bidden dat God ze iets geweldigs zal geven.
10 Nu, het is heet. Ik wil u niet lang houden. En ik wil vanmorgen, voordat wij voor de zieken bidden, dat we onze gedachten vestigen op 'De gemeente en haar toestand'. En nu, ik voel dat mij, enkele dagen geleden in Shreveport, Louisiana, een boodschap aan de gemeente werd gegeven en ik geloof dat het de toestand van de gemeente is. En we gaan daarmee vanmorgen het aangezicht van God zoeken en bidden en God vragen ons te helpen. Ik ben niet van plan om dezelfde benadering te gebruiken, maar ik vraag God ons te helpen in deze dag waarin wij leven. En net voordat... Dit is de kostbare, oude Bijbel, maar precies daarin ligt de inhoud van eeuwig leven.
11 En onthoud, het Woord is God. God is niet meer dan Zijn Woord. En wij zijn niet meer dan ons woord en als wij zorgen dat... Nu, natuurlijk, u en ik in een andere zin, want wij kunnen zeggen: "O, ik zal een bepaald iets doen." Wij menen dit in ons hart, maar omstandigheden kunnen oprijzen, zodat we niet kunnen doen wat wij gezegd hebben. Maar God kan dit niet doen, omdat Hij oneindig is en alles weet, en alles wat er ooit was, en zal zijn, of... Dus kan Hij geen uitspraak doen, tenzij Hij weet dat Hij het kan nakomen.
12 En Abraham, toen hij honderd jaar oud was, noemde die dingen die niet waren, alsof ze waren. Ik zeg dit nu ter bemoediging voor degenen waarvoor gebeden zal worden, de zieken. Abraham noemde de dingen die er niet waren, alsof ze er waren, en rekende dat Hij Die de belofte had gedaan, in staat was het te volbrengen of zich te houden aan wat Hij beloofd had. Nu, toen God het aan Abraham vertelde (toen hij vijfenzeventig en Sara vijfenzestig was), dat zij een baby zouden krijgen, wel, was het totaal onmogelijk! En hij geloofde dit en keek uit naar de baby en beschouwde de baby vijfentwintig jaar zo goed als er te zijn, voordat de baby ooit kwam. En Abraham was honderd toen de baby werd geboren en Sara was negentig, omdat hij Hem geloofde, en de dingen die er niet zijn noemde hij alsof ze er waren.
13 Nu, dat is tot de zieken en aangevochtenen waarvoor gebeden zal worden. Ongeacht wat uw moeilijkheden zijn, of u... wat voor ziekten u ook hebt, hoe slecht u eraan toe bent, wanneer u Christus aanneemt, Zijn Woord, dan noemt u de dingen die zijn alsof ze er niet waren, indien ze in tegenspraak zijn met Gods Woord. Welnu, God zei: "Het gebed des geloofs zal de zieke behouden." Wel, als God dat zei, maakt dat het vast. Laat ons dan onze gedachten en hoop richten, en handelen alsof het reeds gedaan is. Het is reeds voltooid wanneer wij het aannemen.
14 Redding is op dezelfde wijze. Wij geloven het, aanvaarden het, geloven het in ons hart, treden voor God en accepteren Christus als onze persoonlijke Redder en aanvaarden Hem. Als u vanmorgen hier bent en u bent een zondaar, niet gered, en u wilt genezen worden, u bent ziek, zoek dan éérst de Here. Aanvaard Hem als uw Redder, dan zal die ziekte ten goede keren. Wat het ook is, richt slechts heel uw gedachten (over alles wat u hebt) op de gezonde mens, Christus Jezus. Al het andere zal dan in orde komen.
15 Houd dus nu uw gedachten daarop, want ik zei deze paar woorden voor degenen die ziek en aangevochten zijn, daar ik vanmorgen ga spreken tot de gemeente en haar toestand. Want ik voel, dat alhoewel Goddelijke genezing wonderbaar is... Maar toen ik in Shreveport was, had ik daar slechts ongeveer drie genezingsdiensten, drie of hooguit misschien vier van de elf dagen. Het is belangrijker om te prediken tot de zielen van de mensen dan zoveel tijd te besteden aan Goddelijke genezing. Alhoewel God de mensen die ziek en behoeftig zijn kan genezen. En het is al over de hele wereld betuigd dat Hij het doet. Maar het belangrijkste nu is tot de ziel die nooit zal sterven. Het lichaam zal sterven, maar de ziel zal nooit sterven. En wij moeten dat in evenwicht en in lijn houden met God.
16 Ik heb vaak dit gezegd. Ik wil alles klaar hebben, want wanneer ik die morgen naar de rivier kom, wil ik daar geen enkele moeite hebben. Ik wil mijn kaartje in mijn hand hebben; terwijl ik op mijn naam wacht. En broeder Creech, ik wil, zoals Paulus vanouds, zeggen: "Ik ken Hem in de kracht van Zijn opstanding", dat wanneer Hij tussen de doden uitroept, ik uit het stof tevoorschijn zal komen. Ik wil Hem kennen in de kracht van Zijn opstanding.
17 Dus nu, Hij Die de Auteur van het Boek is, laten wij een ogenblik onze hoofden en harten voor Hem buigen.
18 God, onze Vader, wij komen nu tot U om te vragen of U Uw Woord voor ons wilt openen. Wij kunnen de bladzijden omslaan, maar alleen de Heilige Geest kan het Woord openen. Open het dus vanmorgen voor ons, Vader, en geef ons die buitengewone overvloed van Uw genade. Wij wachten op U. En moge de Heilige Geest in het Woord gaan en het uitbrengen door menselijke lippen tot menselijke harten, en moge Hij het nemen en het in ieders hart leggen precies zoals wij het van node hebben. En wanneer de diensten voorbij zijn en wij gereed zijn om naar huis te gaan, zullen wij nederig onze hoofden buigen en U danken en prijzen voor alles wat wij van U hebben geleerd en wat Gij voor ons hebt gedaan. In Christus' Naam vragen wij het. Amen.
19 De lezing van het Woord is uit het Evangelie van Johannes, het eerste hoofdstuk, voor u die Bijbels hebt en met mij zou willen meelezen of als u de tekst wilt noteren. En we zullen de tekst uit het Woord lezen en laat ons dan bidden dat de Heilige Geest de samenhang uit het Woord zal nemen om het ons te geven. Wij kunnen het lezen, wij die in staat zijn om te lezen, kunnen het lezen, maar God alleen kan het verband leggen. De tekst kan worden gelezen, omdat het Zijn Woord is, maar dan moet het verband ertussen door God gelegd worden. Nu, in het Evangelie van Johannes in het eerste hoofdstuk, en laat ons beginnen bij vers 28 en lezen tot en met vers 32.
Deze dingen zijn geschied... over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
Des anderen daags zag Johannes Jezus tot Zich komende, en zeide: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
Deze is het, van Wie ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die vóór mij geworden is, want Hij was eer dan ik.
En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israël zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water.
En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb de Geest zien neerdalen uit de hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem.
Ik wil dit nog eens lezen, dat laatste vers, vers 32.
En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb de Geest zien neerdalen uit de hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem.
20 Nu moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het Woord. Ik wil dat u probeert om... om elk woord te verstaan, als we kunnen. Kunt u mij goed horen, daar helemaal achterin? Goed, kunt u mij horen daar achter? Als u het kunt, steek dan uw hand op. Dat is goed.
21 Nu, ik wil vanmorgen tot u spreken over gelijkenissen, op zo'n manier dat zelfs de meest onkerkelijke persoon hier in staat zou zijn het te begrijpen. Nu, we komen naar de gemeente om onszelf te verbeteren. We komen om onszelf betere mensen te maken, betere Christenen, betere burgers, betere vaders, betere moeders, betere buren. We komen omdat Christus ons heeft gezegd, dat als wij zouden komen en iets in Zijn Naam zouden vragen, waar we samengekomen zijn, als het er twee of drie zijn, dat Hij bij ons zou zijn en het ons zou toestaan. Dus wat zou er nog meer, nog beter voor ons vandaag kunnen zijn dan te weten dat wij in de gemeente zijn om onszelf te verbeteren, om ons begrip te verruimen? Hoevelen zouden willen zeggen: "Daarvoor ben ik hier"? Laat eens zien, "Ik wil een beter begrip hebben." En wij kunnen geen... we kunnen geen beter begrip krijgen tenzij het...
En als wij een begrip van God gaan krijgen, moet het uit Gods Woord komen, want het Woord is wat God ons gaf om onze hongerige zielen te voeden. En de Heilige Geest werd gezonden om het Woord van God te nemen en ons met het Woord te voeden. Ziet u het? Ziet u, we... De Heilige Geest is door God gezonden om het Woord van God te nemen en het ons te geven naarmate wij het nodig hebben. Nu, ik ben zo blij dat God zo'n voorziening trof. U niet? Dat Hij ons wilde voeden.
22 Wij zijn de schapen van Zijn weide. Wij zullen daar zometeen over gaan spreken: de schapen. En wij zijn het drievoudig wezen van God en wanneer Hij de totale leiding over ons kan krijgen, kan Hij ons leiden en besturen.
23 Nu, het behaagde God zo, dat toen Hij Jezus naar de aarde zond, het Hem behaagde Hem als een dier voor te stellen, en dat dier was het lam. Ver terug in den beginne in de Hof van Eden, in de voorafschaduwingen van de komst van Jezus, offerde God een lam, als plaatsvervangend offer in de voorafschaduwing van de komst van Christus. Nu, ik heb mij dikwijls afgevraagd waarom God Christus zou hebben willen afschaduwen als een dier, als een beest. Maar we komen tot de ontdekking dat het lam, de reden dat Hij een lam koos, is dat een lam het zachtmoedigste en tederste van alle schepselen is die er op aarde zijn. Er is niets zachtmoediger en vriendelijker dan een lammetje, zo onschuldig, het kan niet in zijn eigen onderhoud voorzien. Het is niet arrogant. Het is een lieflijk, zachtmoedig schepseltje. En toen God Christus aan de wereld zou gaan voorstellen, stelde Hij Hem voor in een lam.
24 Nu, maar toen God, Vader God, Jehova, Zichzelf vanuit de hemel ging voorstellen, werd Hij vertegenwoordigd in de zachtmoedigste en nederigste van alle vogels die in de lucht vliegen; dat is de duif. Er is geen lieflijker vogel dan de duif. Ik heb heel wat studie van het leven van vogels en het leven van wild gemaakt en de duif is een heel aparte vogel vergeleken bij elke andere vogel die aan de hemel vliegt. De duif is een minnaar, een duif is vriendelijk, en een duif heeft geen gal. Het is de enige in de vogelfamilie die geen gal heeft. Dat is de reden waarom u een duif nooit ziet dan alleen daar waar graan en zaad is.
25 Welnu, in de ark was een duif. En de duif wordt op vele plaatsen in de Bijbel vertegenwoordigd als symbool van de Heilige Geest. En ook het lam wordt op vele plaatsen in de Bijbel als Christus vertegenwoordigd, in Openbaring, helemaal terug tot Genesis, en zo is het ook met de duif.
26 En in het boek Genesis was de duif in de ark en zat op stok met de rest van het vliegend gevogelte; en één ervan was een raaf, een kraai. En een kraai is een van de gemeenste vogels die er zijn, een kraai en een gaai, zijn, geloof ik, ongeveer de gemeenste vogels die we kunnen vinden. De kraai is een vogel met een erg lang leven en hij leeft (zoals men beweert) soms gedurende twee- of driehonderd jaar dat een kraai... Een papegaai leeft nog langer.
27 Maar een duif is een dier of een vogel die geen gal heeft. Nu, de kraai zou hier kunnen zitten en van een dood karkas eten. U zult de duif nooit bij dat dode karkas zien. Zij kan het niet verdragen. De stank ervan in haar neus, ze zou het niet kunnen uithouden. Het zou haar misselijk maken. Ze kunnen iets dat aan het bederven is, aan het wegrotten, gewoon niet verdragen. Ze kunnen het niet verdragen, dus zou ze het niet kunnen eten. Als ze het zou eten, zou het de duif onmiddellijk doden, want wat het voedsel verteert, is het overvloeien van de gal in de maag, die het voedsel verteert. En als er geen gal is om daarin te gaan, daarvoor te zorgen, dan zou het de duif doden. U zult de duif dus altijd in de buurt vinden waar iets reins is, iets dat gezond is.
28 Nu, de kraai is anders. Nu, al... Let slechts op de kraai als type van de huichelaar. De kraai kan daar op het dode karkas zitten en net zoveel eten als hij maar wil en dan regelrecht de akker invliegen en ook tarwe eten. Maar de duif kan geen tarwe eten en dan naar het dode karkas vliegen.
29 Dus een huichelaar, een mens kan een huichelaar zijn en zowel geestelijke dingen eten als goede en slechte dingen. Maar een echte wederomgeboren Christen kan de dingen die verkeerd zijn niet verdragen en kan alleen van het goede eten. Let daarop! Wanneer u een man ziet die kan gaan dansen, uitgaan en drinken, uitgaan en in zonde leven en naar de kerk terugkomen en misschien net zoveel jubelen als een heilige; wat is het? Hij is een aaseter. Hij kan zowel verrotte als goede dingen eten. Maar de echte Christen kan deze dingen niet meer verdragen, want hij is overgegaan van dood in leven. En het zou hem onmiddellijk zo veroordelen, alleen al de gedachten eraan zou hem zo veroordelen, dat hij zijn gezicht zou afwenden en wegwandelen. O, wat een beeld!
30 Nu, het lam is een heel zachtaardige kleine makker. Hij gaat niet... Hij kan zichzelf niet helpen. Hij heeft geen zelfvertrouwen, omdat hij zichzelf niet kan helpen. Ik liep hier een tijdje geleden door een wei (toen ik vroeger patrouilleerde) en ik vond een lammetje. En ze waren op de een of andere wijze allemaal van hem weggegaan en hij zat helemaal verward in een klein bosje prikkeldraad. En de arme kleine makker lag daar bloedend en blatend. En ik kwam dichterbij en ik zag daar hogerop, ongeveer op achthonderd meter afstand, een hele kudde schapen. Nu, hij zou daar zijn blijven liggen en de kraaien zouden al snel in zijn ogen zijn gaan pikken als we hem er niet uitgehaald hadden. Maar ik maakte de kleine makker los en pakte hem op in mijn armen. Hij weigerde helemaal niet. Hij lag heel rustig. Ik pakte hem op in mijn armen. Misschien de eerste keer dat een menselijk wezen ooit met zijn handen aan hem zat, maar hij was vriendelijk. Hij was gewillig om geleid te worden. Hij was gewillig om geholpen te worden. Ik hoop dat u het begrijpt. Hij was bereid om niet te proberen zich te verzetten of terug te schoppen, of te bijten. Lammetjes trappen niet achteruit, ze bijten niet; ze vernederen zich slechts. En deze kleine makker; ik pakte hem op en zette hem neer bij de rest van de schapen. Binnen enkele minuten vond zijn mama hem. Wat was hij gelukkig! Nu, wat typerend is dit voor het Lam van God!
31 Weet u, waar ze schapen gaan slachten... weet u wat de schapen naar het slachtblok leidt? Het is een geit. Maar de geit zal de schapen regelrecht de helling op leiden naar het slachthuis en dan zal hij precies op het moment dat de schapen de helling opkomen er tussenuit springen. Maar o, er wordt gezegd dat, wanneer men de geit gaat slachten, hij uit alle macht trapt. Zie?
32 En dat is de manier waarop de duivel het zal doen. Hij zal proberen Gods kinderen regelrecht naar het gemeenste toe te leiden, maar wanneer de tijd voor hém komt om te sterven dan trapt hij uit alle macht. Dat is de wijze waarop de duivel het doet. En dat is soms de wijze waarop een of ander elegant uitziend meisje of een of ander brutaal ventje met een pakje sigaretten of een fles whisky, een klein meisje, een lam van iemands kudde, wegtrekt naar het kwaad. "O, het is in orde. Dat heeft niets te betekenen. Al dat sentimentele gedoe over de kerk." Maar laat de dood die beste jongen eens treffen, dan zul je hem door het hele land horen gillen en schreeuwen. En dat is hoe de duivel het doet.
33 Maar een lam is zo lieflijk, dat het geleid kan worden. En dat is de reden dat God Christus voorstelde als het Lam en Zichzelf als de Duif. En op de dag dat Johannes Jezus doopte in de rivier de Jordaan, vond één van de grootste gebeurtenissen die ooit had plaatsgevonden precies daar op dat moment plaats. Merk op, hoe mooi! Het lam, het zachtmoedigste van alle schepselen van de aarde, en de duif, de zachtmoedigste van al het gevogelte aan de hemel. Nu, dat is de enige manier waarop ze ooit verenigd konden worden. Het is de enige wijze waarop de Duif ooit op het Lam kon komen. Nu, toen de Duif neerkwam, zag Johannes Jezus en hij zei: "Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!" En Johannes zei: "Ik getuig dat ik de Geest van God als een duif zie neerdalen en op Hem blijven." Halleluja! Daar bent u er! De Duif en het Lam samen verenigd. Dat is toen God en mens één werden. Dat was toen hemel en aarde elkaar omhelsden. Halleluja! Dat was toen God vleesgemaakt werd. Broeder, dat is toen God neerkwam van de Geest-vorm en een Mens werd gemaakt en onder ons woonde. Toen omarmden alle eeuwigheden elkaar. Toen was het dat het menselijk gevallen ras van Adams volk en Jehova God en elke engel samen kwam, toen God en mens één werden gemaakt op die grote gedenkwaardige dag toen Johannes Jezus doopte. Nu, wat als ze een wolf zouden zijn geweest? Het lieflijke koeren van de duif zou het nooit bij de wolf hebben uitgehouden.
34 Wat is er mooier dan laat in de avond die oude tortelduif daarbuiten een poosje te horen koeren? Nadat ik mijn vrouw en baby verloor, wilde ik niemand laten weten wat ik aan het doen was. Ik stapte in mijn oude auto en ik reed dan hier over de weg, reed hier uit naar de Walnut Ridge begraafplaats, zat daar tegen een boom aan en keek neer op het graf. Ik kon hen gewoon niet opgeven. Het leek of ik het niet meer kon uithouden. Ik begroef mijn kleine baby, die daar ligt, acht maanden oud. Hoe stak zij haar kleine handjes uit en was gewend naar mij uit te reiken, en dan toeterde ik of zei iets tegen haar en zij deed dan "goo-goo" en spreidde haar handjes uit. En ik zat dan naast een boom, speciaal wanneer het avond werd. En daar was gewoonlijk een oude duif die daar in de struiken zat, zij ging dan koeren. O my! Eens heb ik me afgevraagd of het de onsterfelijke ziel van mijn baby was die terugkwam om te proberen met mij te spreken. Niets is lieflijker dan dat koeren van de duif. Wat is zij teder! Zij brengt boodschappen over. Hoe zij probeert vrede te maken! Sta 's morgens vroeg op, ga naar buiten in het struikgewas daar dichtbij waar ik woon, wat een vredig iets is het om te luisteren! Die duiven die daar zitten in die grote hoge boom en naar elkaar koeren.
35 Toen ik onlangs bij broeder Cox was, had een oude moederduif twee kleintjes. En ze zaten daar helemaal bovenop het gebouw zodat de katten ze niet konden pakken. En dan ging die oude moederduif ze voeden. Daarna kwam zij naar beneden en pakte zij ze en zorgde zij dat ze in de boom kwamen en ze zaten daar dan met hun halzen om elkaar heen te koeren en elkaar te beminnen, de hele dag door, twee kleine, lieflijke baby-duifjes.
36 En ik dacht eraan hoe God (de duif is zo'n beminnelijke vogel) en de Duif, God, Die Zijn menselijke wezens wil beminnen. God wil geliefd worden. God wil u liefhebben. "God had de wereld zo lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan, maar eeuwig leven zou hebben." Gezegend zij de Here! Dan moest God, omdat Hij lief wilde hebben, iets beminnelijks maken. Hij moest iets maken, net zo lieflijk als Hijzelf. Hij moest iets maken wat geliefd kon worden. Hij moest iets van Zijn eigen natuur maken.
37 U zou niet iets kunnen liefhebben dat niet van uw eigen natuur was. Liefhebben moet zich verenigen met liefde. Een man en vrouw moeten elkaar liefhebben, willen ze het ooit halen. Een gezin moet elkaar liefhebben, als ze het ooit willen laten slagen. Iets om lief te hebben! U zoekt overal om een meisje te vinden die uw vrouw zal zijn, die u liefhebt. Zij zoekt om een man te vinden die zij zou kunnen liefhebben.
38 En God zoekt, proberend een ziel te vinden die Hij kan liefhebben. Dus stelde Hij Zich hier op aarde voor als een lieflijke duif en een teder lam. Als dat lam ooit een moment de natuur van een grommende wolf zou hebben aangenomen, zou die duif onmiddellijk gevlucht zijn, ze zou zijn weggegaan.
39 Maar het lam heeft geen enkele grote gedachte van zichzelf. Een lam heeft één ding, wanneer het verdwaald is, is het hopeloos verloren. Een schaap kan zijn weg niet terugvinden. Dat is de reden dat de geit het naar zijn dood leidt. Een schaap dat verdwaald is, kan zijn weg niet vinden. Dat is de reden dat God ons met schapen vergeleek. Wanneer wij verdwaald zijn, zijn we verloren. Er is geen manier dat we het zelf kunnen vinden. Er is slechts één manier om het te doen, en dat is onszelf aan de Herder van de kudde te onderwerpen en Hij doet het leiden.
40 Nu, als ik let op dit lam en het schaap samen... het lam en de duif, liever gezegd, samen vormen zij een eenheid. Kijk dan hoe de Duif het Lam leidde, de Zoon van God. Wat zachtmoedig was Hij, wetend dat Hij ter slachting zou gaan. Wat teder was Hij om altijd te proberen het niet Zelf te doen, om niet te proberen zelfgenoegzaam te zijn. Hij zei: "Ik doe niets tenzij de Vader het mij eerst toont, en de Vader woont in Mij."
41 Nu, nog iets wat het lam is, het lam is gewillig zijn rechten over te geven. Nu, God wil dat we lammeren zijn, maar het is menigmaal zo, dat we onze rechten niet willen onderwerpen, onze rechten niet willen opgeven. Zovelen van u zeggen: "Wel, ik heb rechten, broeder Branham." Dat is waar, maar bent u gewillig om uw rechten op te geven? Bent u gewillig uw rechten weg te geven, zodat God u zou kunnen leiden? Dat is wat er aan de hand is met onze gemeenten vandaag, met de grote meerderheid, dat de tederheid van het Lam van God... Wij worden verondersteld lammeren te zijn, maar we zijn alles behalve lammeren geworden. En dat is de reden, zodra we die houding aannemen, dat de duif van de Heilige Geest vlucht en weggaat.
42 Als het Lam van God de eerste grauw als van een wolf zou hebben gemaakt of iets gedaan zou hebben in tegenstelling tot wat de lieflijke duif zou hebben toegestaan, zou de duif gevlucht zijn. Ze was in een ogenblik weggeweest.
43 En dat is vandaag de reden dat we ons afvragen wat er met de Pinkstergemeente aan de hand is. Het is omdat we een andere natuur hebben aangenomen. Wij hebben een natuur aangenomen van: "Wij willen onze rechten. Wij zijn gaan doen wat wij weten dat juist is om te doen." En wij zijn arrogant geworden. Wij zijn vijandig geworden. We zijn onverschillig geworden. We lieten temperament binnenkomen. We lieten zelfzucht binnenkomen.
44 Een lam, wanneer de tijd komt... Hij bezit zijn eigen wol, dat is zijn recht. Zijn wol komt hem toe, maar ze nemen het lam en gooien het op de stelling en binden zijn poten vast. Hij schopt helemaal niet, hij maakt geen ophef. U pakt gewoon zijn rechten zomaar van hem af, omdat hij een lam is. Hij kan niets anders doen, omdat dat zijn natuur is. Maar dwarsboom slechts een keer het pad van een Christen, dan zult u uitvinden of hij een lam of een geit is. Dwarsboom hem eens een keer en u zult uitvinden wat hij is. En dat is vandaag de reden waarom onze gemeenten in de toestand zijn waarin ze zijn.
45 Wij hebben onszelf het lam van God genoemd. Zowel de vrouwen als de mannen zijn zich alles behalve als lammeren van God begonnen te gedragen. Kijk naar ze, zoals ze daar door de straten gaan, met kort afgeknipt haar, gemaakte krullen overal in hun haar. En een paar jaar geleden noemde je... ze... je zou ze niet hebben kunnen huren om dat te doen. En dan vraagt u zich af waarom de gemeente in de toestand is waarin ze is. Het is omdat u de natuur van een wolf of een geit aannam, in plaats van de zachtmoedige lieflijkheid te behouden. En u zegt: "Dat is mijn recht, broeder Branham." Ik weet dat het uw recht is. "Kappers knippen haar. En zolang de kapper haar zal knippen, heb ik dan niet het recht?" Dat is waar, dat is uw Amerikaanse voorrecht. Maar bent u gewillig het op te geven, om een lam te zijn. Bent u gewillig uzelf te onderwerpen?
46 En u vrouwen, niet lang geleden zou u over straat gaan... Het is belachelijk om te zien hoe de vrouwen zich tegenwoordig kleden. En ik praat niet over Presbyterianen en Methodisten, ik heb het over u Heiligheids-vrouwen. Gaan de straat op en het is...
47 Ik heb een kruisje voor in mijn auto hangen en iemand zei tegen mij: "Billy, weet je dat dit een Katholiek embleem is?"
48 Ik zei: "Wanneer kregen de Katholieken de optie op het kruis?" Nooit! Dat is geen embleem van katholiek geloof; dat is het embleem van het christelijk geloof. Een katholiek geloof is een kleine, dode heilige, van Maria of een zekere dode die zij aanbidden. Wij aanbidden geen dode mensen. Wij aanbidden St. Cecilia niet, en al die verschillende heiligen. Dat is Katholicisme, dat een hoge vorm van spiritisme is. Maar het kruis vertegenwoordigt Hem, Die stierf en weer opstond.
49 En ik zei: "Ik houd het daar, als ik kijk over de straat. Vijfentwintig jaar geleden, of dertig, toen ik bijna blind was, beloofde ik God, dat als Hij mijn ogen zou genezen ik naar de juiste dingen zou kijken." En ik zei: "Overal waar je kijkt, is het zo goddeloos, vrouwen half gekleed en naakte vrouwen die in hun tuinen liggen en overal. Ik kijk naar het kruis in plaats van te kijken, en bedenk wat Christus voor mij deed, en wend mijn hoofd af van de dingen die van de duivel zijn." Halleluja!
50 En mensen daar. Zeg niet dat het Presbyterianen of Katholieken zijn: het zijn Pinkstermensen! Amen. U zegt: "Ik heb er recht op, broeder Branham." Dat is waar, maar als u een lam was zou u uw rechten opgeven, en wanneer u zich op die manier gaat gedragen, neemt de Heilige Geest, de vriendelijke Duif, direct Zijn vlucht. Hij wil niet met u te schande gemaakt worden. Nee, nee, nee! Denk nooit dat u zich zo kunt gedragen en dan de Heilige Geest kunt behouden. U kunt het niet! De Bijbel zei het. U moet ze opgeven, uw... Wel, zeggen ze: "De andere vrouwen doen het ook."
51 En u mannen, u arme, kleine, slappe, verwijfde dingen, u die uw vrouw zoiets dergelijks zou laten doen, dat toont uit welk hout u gesneden bent. Dat is de reden dat u de Heilige Geest niet hebt zoals u belijdt te hebben, anders zou u genoeg in u hebben om te zorgen dat zij zich als een dame gedraagt, in ieder geval zolang zij bij u woont. Amen! Dat klinkt ouderwets scherp. Maar dat is wat de gemeente vandaag nodig heeft, een ouderwets wassen met de Heilige Geest, een ophangen en drogen en strijken door de Heilige Geest. Zeker.
52 In wat een toestand is de wereld geraakt. Hoe zij daarbuiten de straat opgaan en zich gedragen. Hoe u zich voor de televisie nestelt op woensdagavond en niet naar de gemeente wilt gaan! Hoe u... Wel, er is geen kind in het land die niet alles over David Crockett weet. En die vuile leugen om te zeggen dat hij een beer doodde toen hij drie jaar was. U weet dat dat een leugen is, maar u laat toe dat uw kinderen hun hoofd daarmee volgestopt krijgen. En er is nog geen procent van de honderd die ooit iets over Jezus Christus heeft geweten. Het is omdat deze wereld zo verontreinigd is geworden! Deze natie, zo belachelijk en zo ver van God, heeft de Heilige Geest verworpen.
53 O, zegt u: "Ik ga naar de kerk en juich." U zou dat mogen doen, maar tenzij dat zachtmoedige Lam van God zetelt in uw hart en zorgt dat u uw leven reinigt en als een ander mens handelt, doet het u helemaal geen goed om Christendom na te bootsen. U zult het moeten hebben. Amen!
54 Ik ging hier niet lang geleden een huis binnen om een zieke man te bezoeken. En een dame zat daar. En een kleine oude Oswald kwam binnen, zijn hoed scheef op z'n hoofd, en zei: "Ma, is het eten klaar?"
55 Ze zei: "Lieverd, we hebben vanmorgen helemaal geen tijd gehad om eten klaar te maken." Ze zei: "Ik zal een sandwich voor je klaarmaken." Zei: "Er zijn nog sinaasappelen."
56 Hij liep ernaar toe, pakte een sinaasappel, keek ernaar, beet er in, smeet hem zo hard hij kon tegen de muur, zodat het sap naar beneden droop en zei: "Als dat alles is wat je hier in huis hebt, dan trek ik eruit", zoiets als dat.
57 Ik dacht: "O God, hij had voor vijf minuten de mijne geweest moeten zijn!" Mensen, ik zou hem een aframmeling hebben gegeven zoals hij nog nooit zou hebben meegemaakt! Maar ze zitten daar languit, meelijwekkend en verwend. Wat hij nodig heeft is een goed ouderwets pak slaag. Dat is wat wij nodig hebben. Weer eens een paar ouderwetse gezinnen en wat predikers die achter de preekstoel staan en de waarheid prediken, en het vasthameren waar het vastgehamerd moet worden. Amen. Dat is waar. O my!
58 Marietje stampt met haar voetje en trekt dat neusje op en krult haar kleine, fijne (door Max Factors spul) rose-gekleurde lipjes omhoog in de lucht en heft haar kleine hoofd op en loopt zo het huis uit. Wat een schande. Hoe ongehoorzaam zijn kinderen aan het worden. De Bijbel zei dat ze het zouden zijn. De Schrift zei dat ze het zouden zijn. Hoe zij zich zouden gedragen, hoe ze zouden doen en de dingen die tegenwoordig in de wereld gebeuren, zijn, omdat men de Heilige Geest bedroefd en verjaagd heeft.
59 Enkele jaren geleden... Ik ga nu over een paar dagen de eerste uitstorting van de Heilige Geest in Amerika vieren, dit jaar nu vijftig jaar geleden, in de oude Azusa Street-samenkomst, een Pinkstersamenkomst in Los Angeles, waar zij hun eerste uitstorting van de Heilige Geest hadden toen de mensen samenkwamen. Toen Christus onder die mensen neerkwam, waren ze net zo vriendelijk, net zo vredig. Zij leefden een godzalig leven. Zij leefden een leven van opoffering. Zij waren gewillig toe te geven. Zij waren gewillig geleid te worden door de Heilige Geest. Zij gaven er niet om of de mensen zeiden dat ze ouderwets waren of dat ze zeiden dat ze gek waren, of wat ook erover, ze waren gewillig om door de Heilige Geest te worden geleid.
60 Maar tegenwoordig, o my, met een poederdons en een make-up etui en shorts aan en dan buiten op straat, wel, het is een schande! En noemen zichzelf 'met de Heilige Geest'. O, u zegt: "Maar ik sprak in tongen." Ja, en de duivel doet het ook. "O, ik juichte." En de duivel doet het ook. De duivel kan alles wat God heeft nabootsen, behalve liefde, hij kan geen liefde nabootsen. Nee.
61 Dan het eerste, weet u, toen u die dingen begon te doen, liet u de slagbomen neer, u begon compromissen te sluiten, vervolgens begon de gemeente kleine groepjes, kliekjes onder zich te vormen en de ene zegt: "Weet u, de voorganger heeft zojuist zo-en-zo", of "de diaken heeft zus-en-zo." En het eerste, weet u, u luisterde ernaar! En dat is de reden dat u zoveel moeite hebt. Het is omdat u naar de duivel begon te luisteren en een gegrauw kreeg in plaats van te luisteren naar de vriendelijke Duif, de Heilige Geest, de Duif van God, die u zou leiden en besturen, u zou liefhebben en zegenen.
62 De eerste keer dat u een van die uitbarstingen van temperament krijgt, vliegt de Duif direct weg. Dat is juist. Hij kan het niet verdragen. Zijn natuur is anders. O, Hij kan het helemaal niet verdragen. En als u over uw buurman begint te praten, kan Hij het niet verdragen. Hij zal er gewoon niet aan meedoen. Hij neemt gewoon Zijn vlucht en gaat weg. Hij kan het gewoon niet langer uithouden. De duif is lieflijk. De duif is zachtmoedig en de duif... zij kunnen zelfs niets verdragen tenzij het een zelfde soort natuur heeft.
63 Welnu, God kan u een andere natuur maken, man of vrouw, Hij kan u een andere natuur geven. En u zegt: "Wel, broeder Branham, wat kunnen wij eraan doen?" Word gewoon weer een lam. Er zijn slechts twee dieren die ooit samen zullen gaan, dat zijn de duif en het lam. De duif zal op niets anders komen dan op een lam. En als u een geit bent geworden, krijg dan die oude geitengeest van u af. Zo is het. Als u iets anders bent geworden, krijg het van u af. Als u een roddelaar begint te worden...
64 Ik predikte hier eens in een zekere stad zo hard als ik maar kon en er waren duizenden mensen daar. Ik deed een uitnodiging. Ik dacht dat ik het hele gebied van zonde erin betrokken had. Ik had alles erin betrokken wat ik maar kon bedenken. Die avond, nadat de dienst voorbij was, liep er een kleine, zeer geaffecteerde vrouw langs, ze zei: "Wel, broeder Branham, ik ben werkelijk blij dat u mij vanavond niet hebt aangeroerd."
Ik dacht: "Dat moet een echte Christen zijn."
Ze zei: "U hebt mij vanavond niet aangesproken."
65 Ik zei: "Wel, ik ben werkelijk blij dat te horen, dame, u moet wel dicht bij het Koninkrijk van God zijn." En ze trippelde weg.
66 Een oudere dame stond daar. Ik vroeg: "Zeg, kent u die vrouw?"
"Ja."
Ik zei: "Ze moet een echte Christin zijn."
67 Ze zei: "Eén ding vergat u vanavond aan te roeren, broeder Branham, dat was roddelen. Zij is de grootste roddelaarster van het land." Daar bent u er, dat is het, ziet u.
68 Maar wanneer u tot een van deze dingen komt, ongeacht of de prediker het in de preekstoel aanroert of niet, wanneer u die vleselijke dingen van de wereld ziet, zolang u ze toelaat, bent u bij God vandaan en de Heilige Geest zal wegblijven. Dat is de reden dat de samenkomsten niet meer zijn zoals ze vroeger waren. Dat is de reden dat het oude vaste spoor vanmorgen in de Tabernakel niet wordt aangehouden. Dat is de reden dat de grote tentsamenkomsten niet in het land te vinden zijn. Het is omdat we de zachtmoedige Duif van God hebben bedroefd en verjaagd. Dat is juist. Zolang wij zo onverschillig zijn, wil Hij niet bij ons blijven, zolang wij nog lasteren; "Wij willen onze eigen gang gaan!"
69 Ik wil nu dat u opmerkt dat het lam een zwijgend lam was. De Bijbel zei: "Hij deed Zijn mond niet open. Zoals een schaap voor zijn scheerders, was Hij stom." Hij deed zijn mond niet open. Hij was geen man die op zijn rechten stond. O nee. Hij was gewillig Zijn rechten op te geven. Hij was een zwijgende Man.
70 Maar tegenwoordig, o my, wat willen wij graag onze verschillen! O my! "Ik zal u vertellen, laat iemand mij maar iets zeggen, ik ga erheen en zal hem krijgen, jongen, ik zal hem apart nemen. Ik zal die oude huichelaarster de waarheid zeggen als ik haar zie! Wacht maar tot ik haar zie! Prijs God, halleluja! Uh-huh!" De Duif neemt gewoon Zijn vlucht en gaat weg. Dat is juist. De Heilige Geest is niet meer bij u, zolang u zich zo voelt. Schrijf dit maar op in uw boek. Hij zal het nooit doen. De Heilige Geest zal gewoon niet in de buurt blijven waar zo'n geest is. Het moet een geest van een lam zijn, een vriendelijke geest, of Hij zal er gewoon niet bij willen blijven; dat is alles. Als het niet vriendelijk, zachtmoedig en geleid door de Heilige Geest is... En als er iets opkomt, Hij merkt het gewoon niet op en gaat gewoon verder. Ziet u? En op hetzelfde ogenblik dat Hij zich afwendt, weet u, dat is precies...
71 Wanneer u zich afwendde. Weet u dat de eerste zonde begon met een persoon die zich even voor een ogenblik afwendde? Wist u dat? De Bijbel zei het. Eva wendde zich slechts een ogenblik af om te horen wat Satan had te zeggen en hij schilderde haar een beeld voor ogen zo mooi, dat ze werkelijk dacht dat het de waarheid was. En ze luisterde naar hem.
72 En het enige wat de duivel u wil laten doen, is u zich even een moment laten afwenden. Hij kan het beeld schetsen en zeggen: "Kijk eens hier. Weet u, broeder, weet u, zuster, als zij de juiste soort mensen waren zouden ze dit niet doen. Als ze dit hier nu net gedaan hebben, weet u." Hij kan het zo echt voor u maken dat het een werkelijke waarheid wordt. Dat is juist! Maar bedenk, het is de duivel!
73 Het maakt me niet uit hoe diep ze gezonken zijn, hoever ze onder de zonde gebukt gaan, het is uw taak om een arm om hen heen te slaan en ze op te richten door de liefde van God! Waar was u toen de Duif van God u uit de modderige klei tilde? Het is uw taak, mijn vriend. Deze wereld smacht naar een klein beetje liefde. De...
74 Ik wil ook dat u dit dier opmerkt, dit kleine dier; het was een zwijgend lam, omdat het niet... toen Hij werd beschimpt, schimpte Hij niet terug. Hij voer niet uit en ging tekeer en maakte ophef en ging maar door. Hij deed dat niet. Wanneer iemand... Wanneer Hij werd beschimpt, schimpte Hij niet terug. Hij deed Zijn mond niet open.
75 Maar laat iemand eens iets tegen u of mij doen, o my, we blazen ons op als een pad die een lading zware hagel eet, blazen als een – als een oude gans. "Ik zal u maar gelijk vertellen dat hij me alweer zo op mijn tenen trapte, dat ik nooit meer naar die oude kerk terugkeer. Beslist niet. Prijs God! Halleluja! De Nazireeërs zullen me ontvangen, de Pelgrim Heiligheidskerk, zij zullen me nemen. Halleluja! Ik hoef het niet meer te doen." Goed, de Duif gaat op de vlucht.
76 "Weet u wat? Als die oude huichelaar naar die gemeente gaat, ga ik er nooit meer heen. Prijs God, ik doe het niet meer!" Wanneer dat ding u treft, die oude grauwende wolf, neemt de Duif Haar vlucht. Zo is het. Dan is de Heilige Geest verdwenen.
77 Dan vraagt u zich af wat er met u aan de hand is. U vraagt zich af wat er met de gemeente aan de hand is. U vraagt zich af wat er met u aan de hand is, waarom u geen overwinning meer hebt zoals u vroeger had. U veranderde uw natuur. U bent een geit geworden in plaats van een lam. U bent iets anders dan een lam geworden.
78 U moet die echte zachtmoedige geest krijgen. "Laat de Heilige Geest mij waar dan ook leiden. God, ik heb iedere zondaar lief, ongeacht waar ze zijn." Wanneer die ruimte in het menselijke hart komt, dan gaat u iets zien gebeuren. Uw ziel.
79 U zegt: "Wel, broeder Branham, is daar een oplossing voor?" Ja, word gewoon een lam, dat is alles. U zegt: "Wel, broeder Branham..."
80 Ik ontmoette onlangs op een avond in Shreveport een jongedame. Billy en ik gingen naar een plaats om een sandwich te eten, nadat de dienst voorbij was. Een mooie jonge vrouw kwam daar binnen, vermoedelijk een jong meisje van misschien twintig jaar of zoiets, keurig gekleed. Ze ging zitten. Ik merkte op dat ze deze kant uit bleef kijken. Ik bleef gewoon door eten. Enkele minuten later kwam er een dame binnen. Ze zei: "Goedendag?" Ik sprak met haar. En ik weet dat de dame zuster Davis van die plaats was. En zij en nog een dame van de Life Tabernakel, ik kende ze goed, zij kwam naar me toe en sprak met mij en ging weer door. Toen zei de jongedame die aan de overkant zat: "Broeder Branham, dat was een fijne boodschap vanavond."
81 Ik zei: "Goedendag, zuster." Ik zei: "Dank u zeer." En ik zei: "Bent u een lid van de Life Tabernakel?"
82 Ze zei: "Dat ben ik." Ze zei: "Weet u, broeder Branham, ik zou in het koor hebben kunnen zingen, maar ze hebben daar een beperking opgelegd." Ze zei: "Ik heb, o, zoveel jaren zangles gehad en van alles. Ik zing solo's en ik zing bepaalde stukken." Ze zei: "Maar ik kon niet zingen, omdat zij een bepaling hebben dat er geen vrouw die make-up gebruikt in het koor kan zingen."
Ik zei: "Wel, prijs God voor de Life Tabernakel!"
83 Ze zei: "Wel, ik zal u vertellen dat ik een Christen ben, broeder Branham."
84 Ik zei: "Zuster, ga dan naar huis en was uw gezicht, of wat u ook doet." Ik zei: "Bedoelt u mij te vertellen dat u zich door zo'n klein ding als het dragen van dat beetje oude spul op uw gezicht laat..."
85 En ik kan u bewijzen dat dit van de duivel komt. Ik kan u bewijzen dat niets in de... De oorsprong ervan was heidens. En zolang u het draagt is het een merkteken van een heiden. Nu, ik kom net uit Afrika terug en ben in de Hottentot-rimboes geweest en vond precies uit waar oorbellen, en al dat spul vandaan komt en dit alles, van een heleboel juwelen om uw hals en oren te hangen en zo, waar dat vandaan komt. Het is van de heidenen. En de Bijbel wil niet dat een Christen een heiden is. En u wilt niet... Ik zeg niet dat u een heiden bent omdat u dit doet, maar u maakt zelf dat u er als zo één uitziet. Het komt omdat uw voorganger u niet de waarheid vertelt. De Bijbel zei het.
86 En nu zegt u: "Broeder Branham, ik geloof dat het koeler voor mij is wanneer ik kort haar heb en dergelijke." Dat is waar, maar als u lang haar had, zou u het koeler hebben. Het zal het allemaal uit uw nek wegnemen, als u het opsteekt en het in orde maakt.
87 Wel, weet u wat de Bijbel zei, dat een man het recht heeft zijn vrouw weg te sturen en van haar te scheiden, als zij haar haar knipt? Als zij haar haar afknipt, toont dit dat zij ontrouw aan hem leeft. De Bijbel zei het in 1 Korinthe 12. Vind uit of het niet waar is. Zij die... Een vrouw die haar haar afknipt, onteert haar hoofd, wat haar man is. En als zij oneerbaar is, zou men van haar moeten scheiden en van haar weggaan. Dat is waar. Maar ziet u, de voorganger vertelt u deze dingen nooit. En dat is de reden waarom u op die manier handelt. En de man, de Bijbel zei...
88 Hier niet lang geleden was er iemand die ons schreef en zei: "Broeder Branham, die blouses die vrouwen kopen," zei, "wel, het is zo'n... Je kunt nauwelijks meer blouses vinden, en zou het voor ons Christen-vrouwen in orde zijn om deze dacrons of nylon-blouses of wat het ook is, te dragen?"
89 Ik zei: "Kijk zuster, er is één ding over te zeggen. Hier is één ding dat waar is. U kunt het volgende doen: als u er geen kunt kopen, verkoopt men naaimachines, zodat u er één kunt maken." Ik zei: "Dat is juist. Gewoon om het eruit te laten zien..." Weet u, ik geloof dat wat in uw hart is, zichzelf uitdrukt. De wijze waarop u doet en de wijze waarop u handelt, dat toont wat er in u is.
90 Dat is de reden dat al dit grauwen hier, en geruzie en gelaster, en achterklap en gedoe rond de gemeente, dat is wat de gemeente opbreekt. Dat toont dat de duivel in u is gekomen en dat toont dat de Heilige Geest u verlaten heeft. Nu, ik weet dat sommigen van u het vuur na aan de schenen is gelegd, maar het behoort het te doen. Het moet... Daar is het voor gezegd! Niet om wijs te zijn, niet om bijdehand te zijn, maar om u te vertellen waar de moeilijkheid ligt, want op een dag zal ik moeten staan en voor u rekenschap moeten afleggen. En dezelfde reden... De wijze waarop u doet en handelt, toont wat u bent. Als u alleen maar een oud temperament hebt dat om het minste of geringste wil opstuiven en hier buiten tekeer wil gaan of bekritiseren, of grofheid en dat soort dingen, dat toont aan waar het vandaan komt.
91 Nu, er is slechts één ding wat u te doen staat, krijg dat ding eruit en de duif zal naar uw hart terugkeren. Toen de duif uit de ark ging, was ze buiten gezet. Maar ze keerde terug en klopte op de deur van de ark totdat Noach haar binnen liet. De Heilige Geest is hier. De Heilige Geest wil binnenkomen. Dat is vandaag de reden dat de Heilige Geest... Hij is niet voor altijd van u weggegaan. Hij zit daar buiten op de takken van de boom ergens, gereed om terug te vliegen en in u te komen en u liefde en vrede en vreugde te geven zoals u eerst had. Zeker, zo is het. Hij staat klaar om het te doen. Hij wil het doen. Hij verlangt om het te doen. Maar u wilt het Hem niet laten doen!
92 Nu, ik spreek niet tot u vreemdelingen. Ik weet niet wat uw herder... Ik spreek tot de Branham Tabernakel. Ik spreek nu niet tot u mensen van andere gemeentes. Ik spreek tot de Branham Tabernakel. Dat is wat er hier aan de hand is.
93 Dat veroorzaakt dat de Duif wegvliegt. Laat iemand maar eens met een kleinigheidje in de gemeente beginnen en het eerste wat je krijgt: "O, is dat zo? O, deed...? Dat meen je niet?" Op hetzelfde moment vliegt de Heilige Geest weg. Het kan zo'n geest gewoon niet verdragen. Zolang als die natuur van het lam u verlaat, is de Heilige Geest vertrokken. Dat is waar. En dat is wat er vandaag aan de hand is. Dat is de reden dat de mensen in de toestand zijn waarin ze zijn, omdat ze de verkeerde geest in hun hart laten komen, in hun leven. Nu, dat is de reden dat we...
94 De Bijbel zegt dat dit de reden is dat er zoveel zieken en aangevochtenen onder ons zijn, vanwege zulke dingen. Wij moeten vriendelijk zijn. Wij moeten vredig zijn. Wij moeten een lam zijn, zodat de Duif bij ons kan verblijven.
95 Nu, bedenk dat de Duif zal komen. Hij zei: "O, broeder Branham, vertel me niet dat ik nooit de Heilige Geest heb ontvangen. Halleluja! Daar op die avond... Daar die ene avond, o, toen Hij binnenkwam, ik kon gewoon wel lopen op..." Zeker, dat was Hij! "O, ik voelde mij zo goed, ik voelde me of ik elk vogeltje wel uit de boom kon pakken en het kon koesteren en liefhebben. My, de kwaadaardigste persoon die mij ooit iets aandeed; ik voelde mij of ik mijn armen om hem heen kon slaan en hem kon omhelzen. O, broeder Branham, hoe ik mij voelde!" Zeker, dat was de Heilige Geest.
96 Maar ziet u, de reden dat Hij niet kon blijven. Toen was u een lam, maar toen u een wolf werd, moest Hij Zijn vlucht nemen. Niets verkeerds met de Duif; u bent het en u liet die geest tot u komen. "Liet ik dat toe, broeder Branham?" Ja, toen u naar die kwaadsprekerij ging luisteren, toen u naar die leugen luisterde, toen u ging zeggen: "Wel, ik heb er het recht toe!"
97 U hebt geen rechten! U bent gekocht met een prijs! Dat was de prijs van het dierbaar bloed van de Zoon van God. U hebt geen wettig recht! Halleluja! De enige rechten die u hebt is te komen tot die bron, gevuld met bloed, geput uit Immanuëls ader, waar zondaars, ondergedompeld in die vloed, al hun schuldige vlekken verliezen. Jazeker. Dat is het enige recht dat u hebt, een overgegeven eigen wil aan God! En dan heeft God voortaan de leiding. Dat is wat veroorzaakt dat de samenkomst... Dat is wat zoveel vreemde dingen veroorzaakt. De Heilige Geest wil naar een plaats gaan... De Heilige Geest zei: "Dit is niet goed. Stop met de samenkomst, ga ergens anders heen." Ik stop het ook, broeder, trek gelijk verder. Dat is juist, omdat u geleid moet worden door de Geest van God! En de enige manier om door de Geest van God geleid te worden, is om vriendelijk te blijven, niet om een heleboel te weten.
98 O, u denkt: "Ik weet een heleboel." Ja, u hebt uw verstand helemaal opgewerkt en het kan niet eens zelf meer werken. U kent al de boeken en al de antwoorden en al het Grieks en al het Hebreeuws totdat er geen plaats meer is voor de Duif om te rusten. Zo is het. Maar u weet het allemaal, dan kan de Duif u niet leiden, omdat u teveel weet.
99 Het lam beweert niet iets te weten. Het heeft iemand anders nodig om het te leiden. Glorie! Dat is het! Weet niets! Amen! Het enige wat ik weet, is dat Christus Jezus stierf om mij te redden!
100 Er kwam een man door Californië en hij droeg een bord voor zich, waarop stond: "Ik ben een dwaas voor Christus" en op zijn rug stond: "Wiens dwaas bent u?" Dat is juist. Word een dwaas voor de wereld, opdat u door de Heilige Geest geleid mag worden, want de zonen en dochters van God worden geleid door de Heilige Geest. Romeinen 8:1 zegt: "Zo is er dan nu geen verdoemenis voor diegenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest." Wandel niet naar de wolf, maar naar de Duif. Amen.
101 Doc zong vroeger een lied: "Vul mijn weg elke dag met liefde, terwijl ik wandel met de hemelse Duif; laat mij de hele dag gaan met een lied en een lach, vul mijn weg elke dag met liefde." Wat een vreedzame dag zal het voor de Branham Tabernakel, of elke andere gemeente of elk individu zijn, wanneer zij hun rechten zullen opgeven om een lam te worden.
"Wat is het probleem, broeder Branham?"
102 Keer terug tot een lam, keer terug om vriendelijk te zijn, keer terug tot niets te weten, keer terug om u gewoon aan Christus te onderwerpen. Probeer niet, probeer niet iets te weten. Wandel gewoon zachtmoedig, rustig, nederig, vriendelijk, en de Duif zal u leiden. Maar als u ooit begint te luisteren naar die kwaadsprekerij, wanneer u ooit dat temperament laat opkomen, wanneer u begint te denken dat u recht hebt dit of dat te doen, zal de Duif op de vlucht gaan en weggaan. Dan hebt u het helemaal niet meer. Nu, zij is vanmorgen niet zover van u vandaan, gemeente. Ze zit daar precies buiten op de vredetak te wachten op het veranderen van uw natuur. Amen.
103 Wat u vandaag nodig hebt, is al uw rechten te onderwerpen en u door God te laten neerleggen om al uw rechten van u af te scheren. Amen. Zou u zich een klein onbetekenend lammetje kunnen voorstellen, wiens hele vacht naar beneden hangt? Dat zijn zijn rechten, ja. [Broeder Branham doet een hijgend lam na – Vert] Verhit, en dan daar gewoon op de scheertafel gelegd te worden. Zij weten wat het beste voor hem is. Nemen al zijn rechten van hem af en scheren het er allemaal af. Wat rent hij koel en licht. My, my, hij is gelukkig en springt rond en heeft een geweldige tijd. Jazeker. Als u uw rechten wilt opgeven krijgt u dat. Maar u moet uw rechten opgeven en door het Woord van God heel de wereld van u af laten scheren, alle gewoonten van de wereld van u weg laten nemen, dan wordt u een nieuwe schepping in Christus.
104 Een poosje geleden ginds in Afrika, sprak ik met een oude heilige. Hij zei: "Broeder Branham, ik weet dat u in het bovennatuurlijke gelooft."
Ik zei: "Zeker, mijn broeder."
105 Hij zei: "Jaren geleden dacht ik dat ik iets was." Hij zei: "Ik dacht dat ik echt een Christen was." En hij zei: "Toen daarboven, in onze kerk... waar ik mijn kleine auto stopte, moest ik een heuvel opklimmen." Hij zei: "Ik moest een heuvel opklimmen, o, ongeveer drie- of vierhonderd meter en langs struiken en dergelijke omhoogklimmen." En zei hij: "Wij hadden daarboven een gebedssamenkomst." En hij zei: "Ik dacht werkelijk dat ik een Christen was." Hij zei: "Ik kende de hele Bijbel. Ik bestudeerde heel het Hebreeuws. Ik bestudeerde alle juiste uitspraken van het woord." En hij zei: "Ik kon met iedereen die naar mij toe kwam zoals dit [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] over de Bijbel spreken. Ik wist waarover ik sprak." Hij zei: "Op een avond ging ik naar de kerk. Er waren een heleboel conflicten in onze gemeente geweest. Er waren groepjes tegen elkaar. U weet hoe ze oprijzen."
Ik zei: "Jazeker."
106 Hij zei: "Onderweg, terwijl ik de heuvel opliep, werd ik mij plotseling bewust dat iemand mij volgde." En hij zei: "Ik dacht dat ik eventjes op hem zou kunnen wachten, wie het ook was, hem op te wachten, dan kon ik een poosje met ze praten, terwijl we de weg omhooggingen." Weet u, dat is ergens een goede zaak, u wacht gewoon eventjes. En hij zei: "Terwijl ik de heuvel opliep," zei hij, "terwijl ik bovenkwam, kwam een Man de heuvel op. Hij had een pak op zijn rug dat veel groter was dan de Man. Hij stond gewoon te hijgen en te puffen, terwijl Hij slechts kleine stapjes maakte om te proberen omhoog te komen. En ik zei: 'Makker, kan ik Je helpen om deze vracht de heuvel op te dragen?' Hij zei: 'Nee, Ik moet het tillen.'" Hij zei: "Ik keek naar Zijn hand." Hij zei: "Toen wist ik dat het een visioen was. Hij had littekens in Zijn hand." Hij zei: "Ik viel neer en ik zei: 'Heer, draagt U de zonden van de wereld in die zak?' Hij zei: 'Nee, Ik draag alleen die van jou. Ik ben alleen maar bezig jou de heuvel op te krijgen, zodat jij boven kunt komen.'"
107 Zo is het. Indien we maar eens konden rondkijken, zouden we ontdekken dat Hij de onze torst. Laat dit u zich niet klein voelen? Ons boze, wrede hart, slechts omdat wij het kunnen doen.
108 Een tijdje geleden was ik hier aan het jagen. Zoals u wel weet, houd ik van jagen. En er was een slechte kerel in dat land. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Hij was een goddeloos man, en hij was gewend mij te bespotten omdat ik geen hinden en reekalfjes wilde schieten. Ik zei: "Het is wreed." Ik zei: "Waarom ben je geen echte eerlijke jager en schiet je niet die oude reebokken en dergelijke die oud en gereed zijn om te sterven. God gaf ze ons, en laat die jonge moeders en zo gaan."
109 Hij zei: "O, jij hebt een hazenhart, prediker!" Bleef op zo'n manier tegen mij praten.
110 Ik zei: "Nu kijk, ik geloof dat als ik honger had en ik een van deze reekalfjes wilde hebben, God mij het zou laten krijgen. Maar om het alleen te schieten om maar stoer te zijn", wel, hij vulde een wagen vol. En hij maakte een roepstem, een soort fluitje, en hij kon op dat fluitje blazen, en het klonk precies als het geroep van een reekalfje. Op een dag waren we samen in de bossen. En ik beschaamde hem. Ik zei: "Ik zou me schamen." Als hij zou kunnen doodde hij in één keer acht of tien reekalfjes, hinden en al, alleen om stoer te doen, sneed misschien de achterstukken eraf en liet de rest ervan daar liggen. Ik zei: "Je behoorde dat niet..."
"Ach," zei hij, "jullie predikers zijn te lafhartig!"
111 Op een dag stond hij verscholen in de struiken en hij had dit fluitje genomen en riep, en het klonk als het geroep van een reekalfje. Zodra hij dat deed, stak een prachtige hinde haar kop omhoog en stapte tevoorschijn. Je kon haar grote, bruine ogen zien kijken. Ze was geschrokken. Ze keek in het rond. De jager bukte zich naar beneden, trok zijn geweer omhoog om de hinde te schieten. En de hinde zag de jager. Maar weet u wat, vanwege die schreeuw van dat reekalfje schonk ze geen aandacht aan dat geweer. Zij zocht naar die baby; hij was in nood. Weet u, dat toonbeeld van echte moederschap en moederliefde, dat zij oog in oog stond met dat geweer, met de dood voor ogen, daar kijkend in de loop van dat geweer. Weet u, deze aanblik was zo groots, het greep hem aan, hij smeet zijn geweer neer! Hij rende terug en greep me bij de arm en zei: "Billy, bid voor mij, ik heb hier genoeg van!" Toen hij dat toonbeeld van moederheldendom zag.
112 O, wanneer de wereld het toonbeeld van Gods liefde ziet en de dapperheid in ons menselijk hart, wat een verschil zal dat zijn. Wanneer wij de Duif van God in ons hart laten komen en ons lieflijk en zachtmoedig laten maken.
113 Daar onder dat bladerdak van de struiken daarginds, waar ik stond te bidden voor die oude jongen, leidde ik hem tot de Here Jezus. Van toen af aan, was hij een goede, eerlijke jager.
114 Zeker, hij dacht dat hij een recht had, dat hij kon doen wat hij wilde. "Ze zijn op mijn terrein, zij eten daar mijn alfalfa-gras als ze dat willen."
115 Ik zei: "Dat is waar, maar het is onmenselijk om dat te doen." U moet uw rechten opgeven. O God, heb genade dat wij dat zullen doen.
116 Hier enige tijd geleden, in... o, ongeveer honderd jaar geleden was er een groot Christen, die in het zuidwesten van de Verenigde Staten woonde. Zijn naam was Daniël Curry, een wonderbare man, een godvruchtig man, een vroom man, een echte Christen, een man waarvan iedereen zo'n hoge dunk had, zo'n wonderbaar persoon. En het verhaal gaat, dat hij stierf of in geestvervoering geraakte, en hij zei, dat hij opvoer naar de hemel. Natuurlijk, toen hij stierf. En toen hij bij de paarlen poort kwam, kwam de wachter bij de deur en zei: "Wie bent u?"
117 Hij zei: "Ik ben de evangelist, Daniël Curry. Ik heb duizenden zielen voor Christus gewonnen. En ik ben... ik wil deze morgen binnenkomen. Mijn levensreis is op aarde geëindigd. Ik heb nu geen plaats meer om heen te gaan."
118 Dat is hoe het op een zekere morgen met u gaat gebeuren, zondaar. Dat is hoe het met u zal vergaan, teruggevallene. Zo gaat het met u gebeuren, die de Heilige Geest bedroefd hebt, waardoor Hij van hen week, die niet meer vriendelijk en teder zijn. U hebt in jaren niet gehuild. U hebt niet meer gebloosd sinds ik weet niet hoelang, en alle eerbaarheid is van u weggegaan. Zeker. Maar het zal op een morgen voor uw deur staan. En wanneer de lieflijke Heilige Geest komt en klopt, waarom laat u Hem dan niet gewoon binnen?
119 Dus toen Daniël Curry daar bij de poort kwam, gingen ze naar binnen en zeiden: "We zullen zien of u uw naam hier hebt." Ze keken overal, ze konden helemaal geen naam vinden en zeiden: "Nee, er is hier geen Daniël Curry."
120 "O," zei hij, "zeker! Ik ben een evangelist!" Hij zei: "Ik won zielen voor Christus. Ik heb geprobeerd te doen wat juist is."
121 De wachter zei: "Meneer, het spijt mij het u te moeten vertellen, maar er is geen Daniël Curry hier. Ik zal u vertellen wat u zou kunnen doen. Wij zijn hier niet gemachtigd om uw zaak te behartigen." Hij zei: "Maar wilt u voor uw geval in beroep gaan? U kunt bij het witte troon-gericht in beroep gaan, als u wilt. Maar", zei hij, "wij hebben hier helemaal geen genade voor u, omdat wij u hier niet hebben. Er is geen genade voor u." Hij zei: "Wilt u voor uw geval in beroep gaan?"
Hij zei: "Meneer, wat kan ik anders doen dan mijn zaak in hoger beroep te brengen?"
122 Hij zei: "Wel, dan kunt u naar het witte troon-gericht gaan en daar uw zaak in beroep laten gaan."
123 Daniël Curry zei dat hij zichzelf ongeveer een uur lang door de ruimte voelde gaan. Hij zei dat hij in een plaats kwam waar het lichter, lichter, lichter en lichter werd. Hij zei dat hoe verder hij kwam, hoe lichter het werd. Het was honderd keer, duizenden keren helderder dan de zon ooit schijnt. En hij zei dat hij beefde, beefde! En hij zei, toen hij midden in dat licht kwam, dat hij een stem hoorde zeggen: "Was u volmaakt op aarde?" Het kwam gewoon uit een licht.
Hij zei: "Nee, ik was niet volmaakt", en begon te beven.
Hij zei: "Hebt u altijd eerlijk gespeeld tegen iedereen?"
124 Hij zei: "Nee." (Hij zei: "Er kwamen een paar dingen in mijn gedachten waar ik niet helemaal eerlijk over was geweest.") Hij zei: "Nee, ik-ik-ik geloof dat ik niet eerlijk was."
Hij zei: "Hebt u de waarheid verteld bij elk geval in uw leven?"
125 Hij zei: "Nee, ik herinner me een paar dingen die onbetrouwbaar waren. Ik-ik-ik was niet helemaal volkomen waarheidsgetrouw."
126 Het zei: "En dan, hebt u ooit iets genomen wat u niet toebehoorde, iets, geld, iets anders wat niet aan u toebehoorde?"
127 Hij zei dat hij op aarde dacht dat hij tamelijk goed was, maar hij werd veroordeeld. Hij zei: "Nee. Nee, ik heb dingen genomen die mij niet toebehoorden."
Hij zei: "Dan was u niet volmaakt."
Hij zei: "Nee, ik was niet volmaakt."
128 Hij zei dat hij elk moment uit dat grote licht waar de Duif rustte, een donderslag met "verdoemd!" verwachtte. Juist toen, zei hij, hoorde hij een stem achter zich, die lieflijker was dan welke moederstem ook die hij ooit had gehoord. Hij zei dat hij zich omkeerde om te kijken. En het lieflijkste gelaat dat hij ooit had gezien, lieflijker dan welk moedergelaat ook, stond voor hem. Toen zei Hij: "Vader, Daniël Curry heeft op aarde voor Mij gestaan. Het is waar, hij was niet perfect, maar hij nam het voor Mij op. Hij stond op aarde voor Mij in de bres, nu zal Ik in de hemel voor hem in de bres staan. Neem al zijn zonden en boek ze over op Mijn rekening."
129 Wie zal er die dag voor u in de bres gaan staan, broeder, als u Hem vandaag van u wegjaagt, door Hem te bedroeven? Ik kan gewoon niet meer prediken. Laten we onze hoofden buigen.
130 Dierbare God, dierbaar stervend Lam, zachtmoedig, nederig, ootmoedig. De vogels hadden nesten en de vossen hadden holen, maar U had geen plaats en toch was U de Heer der heerlijkheid Zelf! Toen U geboren werd, hadden ze helemaal geen kleding om U mee aan te kleden. O God, wat baat dan mijn kleding? Wat voor goed doen mij mijn auto's? Wat baat een fijn huis mij? Wat zal het mij die dag baten? U was zonder vrienden; niemand wilde een vriend van U zijn. Niemand scheen U een helpende hand te willen bieden. U zei die dag, dat U zou zeggen: "Ik was hongerig en u hebt Mij niet gevoed. Ik was naakt, en u wilde Mij niet kleden." Wat zal alles wat wij hebben ons op die dag baten, Here? Laten wij standhouden voor U, zodat wanneer dat uur komt, en wij in Zijn tegenwoordigheid wandelen, de Almachtige, Alomtegenwoordige, Al... O God, wanneer wij die Duif horen, met Zijn vleugels naar achteren, daar in dat grote licht. Het zal door de hele eeuwigheid heenflitsen. Als U in licht woont...
131 Wanneer ik daar alleen moet staan, mijn broeder is weg, mijn herder is weg, mijn moeder is weg, mijn vader is weg, mijn vrouw is weg, mijn kinderen zijn weg, o God, wat zal ik dan moeten doen, Heer? Wat moet ik dan doen? En dat kan misschien vanavond zijn, voordat de zon ondergaat. Maar wat moet ik doen? Wat kán ik doen? O Christus, ik zal nu voor U staan. Ik maak vandaag mijn keuze. Ik geef al mijn spreken over andere mensen op. Ik geef al mijn temperament op. Ik geef al mijn geschillen op. Ik geef alles op. Scheer mij af, die liefde, Here. Neem alles wat ik heb, neemt U mij slechts, Here. Ik-ik-ik wil staan in Uw plaats. Ik wil geschoren worden. Ik wil dat alle zelfzucht, alle trots, alle onverschilligheid gewoon allemaal van mij afgenomen wordt. Dan wil ik voor U staan als een geschoren lam, gewillig om alle genoegens op te geven, die men genoegens van het leven noemt, al de danspartijen, alle feestjes, al die ordinaire kleding, make-up, lippenstift, nagellak, al dat onverschillige dat er uitziet als de wereld. U zei: "Handel zelfs niet als de wereld. Heb zelfs geen omgang met de wereld. Kom uit van hen!" O God, help mij, Here! Scheer mij af vandaag. Neem mij als een lam en laat mij stom zijn, mijn mond niet opendoen, er niets over zeggen, gewoon staan en geschoren worden.
132 O God, wat een verschil maakt dat. Ik herinner me toen U mij een keer schoor, mijn vrouw nam, mijn baby, en mijn vader en mijn broer. U schoor mij schoon. Toch wist ik in mijn hart dat ik U liefhad. Wat hebt U mij gezegend, wat bent U goed geweest! Al wat ik ben, al wat ik zou kunnen zijn, al wat ik ooit zou zijn; U bent het, God, U bent het. Ik belijd mijn fouten, ik belijd alles wat ik ooit heb gedaan of gedacht. Scheer mij gewoon af, Heer. Ik wil Uw lam zijn.
133 Dat niet alleen, Here, maar neem iedereen hier vanmorgen, elk schaap en diegenen die een schaap zouden willen zijn. Scheer ze vanmorgen allemaal af, Here. Maak hun kleine voeten vast rond de wortels van het Evangelie. Moge de Heilige Geest ze precies nu tot bekering leiden en laten weten dat ze onverschillig tegenover God zijn geweest. En moge Hij alle onverschilligheid, heel de wereld en alle dingen van de wereld eraf scheren. Scheer het vanmorgen allemaal af, Here, zodat we koel en rustig voor U kunnen staan, als wederomgeboren Christenen. Sta het toe, Heer.
134 Ik heb U lief. Ik wil gaan ongeacht of het heet weer is, en of ik er zin in heb of niet. Ik wil gaan! Ik wil voor U staan, omdat ik wil dat U op die dag mijn zaak zult bepleiten en zeggen: "Wel, hij stond voor Mij, nu zal Ik voor hem staan." O God, sta het toe vandaag.
135 En terwijl elk hoofd gebogen is en elk hart gebogen is, vraag ik mij vanmorgen af, of er hier niet iemand is die beseft dat u probeerde uw eigen gang te gaan, dat u deze dingen deed die u niet behoorde te doen en u voelt gewoon vanmorgen dat u door de Here afgeschoren zou willen worden en zeggen: "Maak mij een echt lam." Zou u uw hand willen opsteken? God zegene u, dame. God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. Nog iemand anders die zegt: "Scheer mij, Here; ik sta. Ik ben een schaap. Ik zal zelfs mijn mond niet opendoen, ik wens slechts dat U heel de wereld van mij afsnijdt." God zegene u, broeder. God zegene u, dame. God zegene je, mijn zoon. God zegene u, dame. En God zegene u, zuster. "Scheer mij, Here."
Zuster Gertie... [de pianiste – Vert] En God zegene u, dame. En God zegene u, zuster. "Scheer mij nu, Heer. Ik wil alle dingen van de wereld... Ik wil voor U staan deze morgen. Ik wil staan als een geschoren schaap. Ik wil al de dingen van de wereld van mij afgesneden hebben. Ik wil de Uwe zijn en dat U de mijne bent. Wilt U mij ontvangen, Here, als ik mijn hand naar U opsteek?" God zegene u, dame. God zegene u, meneer. God zegene u. God zegene u, meneer. God zegene u, meneer. God zegene u, dame. God zegene u, dame, ik zie de uwe. God zegene u, mijn broeder. God zegene je jongedame, daarachter. Dat is... God zegene u daarachter, moeder. God zegene u, zuster. Dat is juist, wees gewoon eerlijk. "Ik wens dat God alles van mij wegneemt wat niet is zoals Hij, alle zelfzuchtige motieven die ik heb, elke onverschilligheid die ik heb. Ik wil dat Hij mij vanmorgen helemaal afscheert. Ik wil zijn zoals Hij. Het maakt mij niet uit of het rechten zijn of niet. Ik heb geen rechten. Ik heb slechts één recht, en dat is tot Hem te komen. Hij neemt de rest."
136 Is er hier een zondaar die nog nooit Christus heeft beleden, nooit gered is en u wilt vanmorgen dat er aan u gedacht wordt in dit gebed, zou u uw hand willen opsteken, zondaarvriend? God zegene u. Nog iemand, steek uw hand op en zeg: "Gedenk mij, broeder Branham. Ik ben geen Christen en ik weet gewoon niet wanneer ik God zal moeten ontmoeten. En ik wil nu dat er in een woord van gebed aan mij gedacht wordt, terwijl u sluit." Wilt u voor mij uw hand opsteken om voor u te bidden? Hij ziet het. God zegene je, jongedame. God zegene u, dame. God zegene u, meneer. Iemand anders, "Ik wil zijn..., ik wil de..."
137 Hoevelen hier zijn er teruggevallen? "O," zegt u, "ik zou dat niet willen toegeven, broeder Branham." Maar kijk, als die Duif van zachtmoedigheid van u is weggegaan, broeder, dan is daar iets verkeerd. Er is iets verkeerd, wanneer u elkaar niet kunt verdragen. Wanneer u niet ieder persoon vanuit het diepste van uw hart kunt vergeven, ongeacht wat ze hebben gedaan of wat ze hebben gezegd, als u ze niet vanuit het diepste kunt vergeven... Jezus zei: "Als u niet elk mens zijn overtredingen van harte vergeeft, vergeeft uw hemelse Vader u evenmin."
138 Nu, wat als met dit hete weer, wat als God u vandaag zou roepen? Terwijl er een bron open is, een gemeente gereed, de Heilige Geest Die hier gereed zit op de gevel van dit gebouw, gereed om direct neer te komen en in uw hart terug te keren en u zachtmoedig en vredig te maken. "Wat moet ik doen, broeder Branham?" Word gewoon een lam. De Heilige Geest zal regelrecht neerkomen wanneer u een lam wordt. Maar wanneer u de verkeerde motieven hebt, verkeerde gedachten, uw eigen weg wilt gaan en niet gewillig bent om het op te geven, dan zal de Heilige Geest nooit komen.
139 Nu, met onze hoofden gebogen, ik vraag mij af of iemand van u die uw hand opstak... Nu, Jezus zei: "Die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, zal nooit in het oordeel komen maar is overgegaan van dood in leven." Johannes 5:24. Maar als u nu naar het altaar zou willen komen, kniel hier neer, laten wij samen bidden, totdat dat lieflijke en vredige gevoel dat u eens bezat, of graag zou willen bezitten, weer tot u komt. Terwijl we onze hoofden gebogen houden en "Er is een bron, gevuld met bloed" zingen, wil ik dat u komt, neerknielt en bidt. Iedereen nu die wil komen, kniel hier neer bij de reling voor het altaar en bid een ogenblik.
Er is een bron gevuld met bloed,
Geput uit Immanëls ader,
En zondaars, ondergedompeld (God zegene u, dame, kom regelrecht hierheen en kniel neer)
Verliezen... [Samenkomst zingt verder – Vert]
140 Met uw hoofden gebogen, zoals ik hoop ook uw hart. Weet u wie zich vanmorgen een weg naar voren baant, zou dit u niet beschaamd moeten maken over uzelf? Een kleurlingvrouw, de arme stakker, opgezwollen enkels, grijs haar, baant zich een weg naar het altaar.
141 Enige tijd geleden werd hier in de slaventijd een oude kleurlingman gered. Hij ging heen en toen hij gered was, vertelde hij zijn baas dat hij vrij was. Hij zei: "Je bent wat?"
Hij zei: "Ik ben vrij." Toen maakte hij hem vrij.
142 Hier komt een andere groep mensen naar beneden deze morgen voor redding. (Hij zei dat hij vrij was.) Iedereen in gebed en bid ernstig als u wilt, terwijl de Heilige Geest met de mensen handelt die beslissingen nemen.
Hij zei: "Moos, zeg je dat je vrij was?"
Hij zei: "Ja, heer baas. Ik ben vrij."
143 Hij zei: "Als je vrij bent, dan zal ik je ook vrij maken. Ga, en predik het Evangelie."
144 Toen hij op het punt stond om te sterven, kwamen velen van zijn blanke broeders hem bezoeken, en toen zij kwamen zei hij, hij dacht dat hij in een coma gelegen had. Toen hij ontwaakte, zei hij: "Ik dacht dat ik was heengegaan." (God zegene u, mijn broeder, kniel daar neer.) Hij zei: "Ik dacht dat ik al overleden was."
Ze zeiden: "Wat heb je gezien, Moos?"
145 Hij zei: "Toen ik de poort binnenliep, zag ik Hem." Hij zei: "Ik stond naar Hem te kijken, en", zei hij, "daar kwam een engel, die zei: 'Kom Moos. U hebt vele jaren het Evangelie gepredikt, er ligt een mantel en een kroon op u te wachten.'" Hij zei: "Spreek mij niet over mantel en een kroon. Ik wil geen mantel en kroon. Ik wil alleen naar Hem kijken." Ik geloof dat dat de houding is van elke Christen.
146 Enige tijd geleden, hier ver in Chicago, was ik in een colosseum, een museum liever, en ik keek daarbinnen overal rond. Ik zag een oude neger, een kleine witte haarkrans om zijn hoofd, die daar rondliep met zijn hoed in de hand. Ik keek naar hem. Hij keek in een kleine ruimte en sprong terug en tranen begonnen over zijn oude donkere wangen te stromen. Hij begon te bidden. Ik sloeg hem een poosje gade. Hij keek weer en begon opnieuw te huilen. Ik liep erheen en ik zei: "Meneer?"
Hij zei: "Ja, mijn vriend?"
Ik zei: "Ik zie dat u... Wat ontroert u zo? Waar was u zo ontroerd over?"
147 Hij zei: "Meneer, als u aan mijn zij zou kunnen voelen, ik heb eelt rond mijn zij." Hij zei: "Ik was eens een slaaf." Hij zei: "In dit kleine glazen kastje hier ligt een kostuum."
Ik zei: "Ik zie dat het een kostuum is, maar wat is er zo bijzonder aan?"
148 Hij zei: "Die vlek daarop, dat is het bloed van Abraham Lincoln. Dat bloed nam de slavenriem van mij af." Hij zei: "Nu, blanke man, zou dit u ook niet een beetje ontroeren?"
149 Ik sloeg mijn armen om zijn oude nek en zei: "God zegene u, broeder. Ik ken nog een bloed dat mij ontroert."
Hij zei: "Ik ken dat bloed ook, meneer."
150 Ik zei: "Hij nam een slavenriem van mij af." Eens ging ik uit op zondag om te racen en te tekeer te gaan en vuile grappen te vertellen. En, o God, hoe heb ik het kunnen doen? Er zijn nog steeds littekens in mijn hart waar ik het gedaan heb. Maar ik ben blij dat Hij de riem van mij afnam. Het is nu allemaal voorbij, Hij stond voor mij in de plaats.
151 Hier enige tijd geleden keek ik naar een vrouw, en zij was zo vulgair dat ik haar wilde veroordelen. En God gaf mij een visioen. Ik bad toen voor haar, want ik zag dat mijn zonden net zo groot waren als die van haar. En ik liep erheen en ging naast haar zitten en maakte haar beschaamd, vertelde haar dat ik een prediker was. Haar twee vrienden... Ze was ongeveer vijfenzestig of zeventig jaar, haar twee vrienden knielden daar neer en zij gaven allen hun hart aan Christus. O my, wat een verschil.
152 Wilt u niet...? Hebt u vanmorgen zozeer gezondigd, hebt u uw hart zo zwart en smerig gekregen dat zelfs de Heilige Geest het niet meer kan beroeren? Misschien is de Duif voor eeuwig op de vlucht gegaan, is het voor altijd voorbij.
153 God zegene je, lieveling. Een klein meisje komt aangelopen. God zegene je, schat. U zegt: "Dat kleine meisje weet het niet." O ja. Zij weet het wel. Ze heeft alleen niet zoveel tijdschriften en oude liefdesverhalen gelezen als u. Dat is wat er aan de hand is, zij is teder. Jezus zei: "Laat de kinderen tot Mij komen."
154 Zou nog iemand anders erbij willen komen vanmorgen? Het altaar is open. Nog even een ogenblik. Terwijl we dan nog een keer zingen, zullen wij daarna gaan bidden, terwijl deze berouwvolle zondaars in gebed zijn.
De stervende dief verheugde zich
Om die Bron te zien in... (Zeker, alles was weg, het was afgelopen met de arme kerel)
En daar mag ik, hoewel zo slecht als hij...
155 Wilt u nu niet naar voren komen? Wilt u niet komen, u die beter weet? De Bijbel zegt: "Als u weet goed te doen en het niet doet, is het voor u meer dan zonde." Wilt u niet komen? U weet dat u verkeerd bent. Loop naar voren en kniel rond het altaar en vertel God dat u spijt hebt van de manier waarop u Hem hebt behandeld. Laat de Heilige Geest terugkomen en u weer zachtmoedig en lieflijk en rustig maken. Wilt u het niet? Onthoud, dat als u sterft en Hij weg van u is, er niemand is om uw zaak te bepleiten. Hij wil vanmorgen dat u voor Hem staat. God zegene u, mijn broeder.
156 Wachtend... Is dit het? Slechts vijftien in de gemeente die werkelijk voelen dat u veroordeeld bent? Leefde u een vredig, zachtmoedig, lieflijk, rustig leven? Nu, dit is geleid door de Heilige Geest. Bent u vergevend, hebt u geen vijanden, leeft u voorbij, boven deze veroordeling van zondaars? Leeft u niet zoals de heidenen, leeft u anders? Is uw leven volkomen anders gericht? De zachtmoedige Heilige Geest Die op de troon van uw hart zit, laat Die u vredig en rustig, en liefdevol onder alle mensen wonen? Uw buren en allen weten, en al uw collega's weten, dat u een vriendelijk, rustig, zachtmoedig en nederig Christen bent? Is Gods Duif met u? Bent u er zeker van? Dit kan uw laatste gelegenheid zijn. Goed.
157 Dan tot u hier bij het altaar, God zegene u. U zult nu niet veroordeeld hoeven te worden. De Heilige Geest heeft oordeel tot u gebracht. En ú probeerde niet uw rechten te houden met te zeggen: "O, ik ben lang genoeg een Christen geweest. Ik hoef niet te gaan." Voor sommigen van u is het de eerste keer dat u ooit bij het bent. "Ik kan een zondaar blijven als ik dat wil, dat is mijn recht." Ja, dat is juist. U kunt moreel vrij handelen, u kunt zich gedragen op elke manier die u maar wilt. Maar vanmorgen hebt u uw rechten opgegeven. U zegt: "Wat zullen ze zeggen, ik die belijd een Christen te zijn en dan naar voren naar het altaar te komen, wat zouden ze zeggen?" Maar wat zegt God? Hij zei u om te komen en u deed het. Nu, u hebt uw rechten opgegeven en bent gekomen om de lieflijke Heilige Geest vandaag Zijn plaats in uw hart te laten innemen. Ik weet dat Hij het wil doen. Ik weet dat Hij het zal doen. Hij beloofde dat Hij het zal doen. Daar... Hij kan het gewoon niet helpen, kan niet anders dan komen. Hij smeekt, huilt, stierf en al het andere, voor een plaats om naartoe te komen, Hij wil naar u toe komen.
158 En in uw doodsuren, wanneer de doodsengel aan het voeteneind van het bed zit... In plaats van uitzicht te hebben op een afschuwelijk iets en te weten dat u eens weigerde te komen, dat uw ziel zwart en smerig is geworden; geen tijd meer, ongeacht hoezeer u zou huilen. Ezau liet door te zondigen zijn dag van genade voorbijgaan en kreeg geen kans meer. Hij weende bitter, proberend een plaats te vinden om het goed te maken, maar hij kon het niet. God riep hem voor de laatste keer.
159 Maar u gaf al uw rechten op en al uw vrienden en al uw gevoelens en alles vanmorgen om hierheen te komen. U gaf uw rechten op door hier neer te knielen en tot God te spreken. Ik vertel u met het Woord van de Heer dat Christus zei: "Hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Nu, terwijl u daar bij het altaar bent, bekeer u. Vertel Hem dat het u spijt wat u deed.
160 Dat is waarom de mensen de Heilige Geest niet ontvangen wanneer zij worden gedoopt. Zij bekeren zich gewoon niet grondig. God probeert hun de Heilige Geest te geven. Hij wil dat u zachtmoedig, lieflijk en stil bent. Dat is de reden dat u opstaat met diezelfde zelfzuchtigheid in uw hart. O, u zou mogen opstaan, en jubelen, spreken in tongen of iets anders, dat zou niet maken dat u de Heilige Geest hebt. U moet daar van opstaan als een ander persoon. U behoort daar vriendelijk, stil en zachtmoedig, nederig, met Gods Geest Die bij u woont, van op te staan. Kijk volgend jaar terug langs het pad en zie hoever u gekomen bent, zie hoe u al die tijd terrein gewonnen hebt. Dat is de Heilige Geest. De Heilige Geest is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geduld, geloof. Nu, bekeer u slechts en vertel God dat u dat nu precies wilt. Wees werkelijk eerlijk.
161 Klein meisje, jij daar, lieveling, doe jij hetzelfde. God zegene je. Je moeder staat daar met haar handen op je.
162 Deze dierbare, oude kleurlingzuster hier, gebogen bij het altaar. U hebt misschien maïsbroodjes moeten eten en maïspap, misschien moeten wonen in een steegje voor zover ik weet, zuster. God zegene uw hart, er is vanmorgen een paleis in de heerlijkheid voor u bereid. Zo is het.
163 Ik kijk langs het altaar naar beneden en zie een dame, die grijs begint te worden, een jonge vrouw met haar hoofd naar beneden, een vrouw met volkomen grijs haar. O God. Zie mannen knielen, verschillenden hier. Bekeer u slechts, vertel Hem dat het u spijt. Zeg Hem dat u het niet meer zult doen. Door Zijn genade laat u al uw geschillen vanaf vandaag over zijn. U wilt vriendelijk en stil zijn. U wilt nederig zijn en gaan waar Hij u leidt.
164 Wanneer mensen iets zeggen, ongeacht hoe goed het lijkt, u gaat uw rechten om over uw buren te spreken opgeven. U zult gaan spreken... u zult gaan spreken over Jezus. U gaat gewoon doen wat goed is. U zult niet als een moordenaar uitgaan. U gaat niet uit om de onschuldige te bespringen. Maar u ziet dit dapper optreden van heldendom van echte Christenen en wilt zijn zoals zij. U hoeft niemand te vertellen dat u een Christen bent, als u er een bent. Ze zien het gewoon en weten het wanneer u spreekt. U bent van binnen en van buiten verzegeld.
165 Nu, terwijl u uw hart vernedert, bekeer u nu. Vertel God dat het u spijt, u zult het niet meer doen, u schaamt u voor uzelf, de manier waarop u zich hebt gedragen. En dan zal ik voor u gaan bidden. En ik geloof dat op dat moment vrede zich over uw hart zal uitspreiden, gewoon vrede als een rivier zal uw ziel binnen komen stromen. U zou niet mogen jubelen, u zou misschien niet in tongen spreken, u zou misschien niet op en neer springen, maar u zult het altaar verlaten met iets in u, iets in u dat u zal verankeren aan het ruwe, oude kruis zolang u leeft. Nu bid, zoals ik, en belijd.
166 Onze hemelse Vader, onwaardige schepsels in deze hete, zweterige ruimte vanmorgen, een zweetruimte. Maar God, U zweette het uit vanwege ons. De Heilige Geest kwam neer, overtuigde mensen dat ze fout waren; ze zondigden. Hun geesten waren arrogant. Ze waren vijandig geworden, bemoeials, weetals, niet gewillig zich te bekeren, niet gewillig mensen te vergeven die dingen tegen hun gedaan hebben. Ze wilden het niet doen, maar vandaag nam de Heilige Geest het Woord van God, plaatste het precies in hun tedere harten, en zei: "Nu, wil je terugkomen tot het punt waar je de eerste keer was toen je naar het altaar kwam, terugkomen tot waar iedereen... u iedereen liefhebt en u Mij liefhebt met onsterfelijke liefde? Sta dan op en kom naar het altaar." Zij deden het, Heer.
167 En ik bid nu dat U hun gedachten wilt heiligen, Heer, heilig hun harten en maak ze teder en vredig. Mogen zij nu van dit altaar opstaan, nadat zij zich bekeerd hebben, hun levens aan U overgeven en naar hun huizen teruggaan. Ongeacht wat er ook plaats vindt, of de man helemaal van streek raakt, of dat de vrouw van streek raakt, of de buren ontdaan zijn, of iemand met wie u werkt of mee omgaat. "Ik zal gewoon vriendelijk als een duif zijn."
168 Ten slotte komt U de wraak toe: "Ik zal het vergelden, spreekt de Heer." Wat hebben we gezien dat dit zo is, Here. Sta slechts stil, wees vriendelijk, kijk God neemt... komt regelrecht neer naar Zijn schapen. Zeker, beslist! Deze goede Herder gaf Zijn leven voor ons. Hij kwam regelrecht neer naar Zijn schapen. En Hij zal ze leiden. Wee diegene die hun dwarsboomt! Wee diegene die één woord tegen hen zegt! Hij zei: "Het zou beter zijn dat een molensteen om uw hals werd gehangen en u verdronken was in de diepte der zee. Hun engelen zien altijd het aangezicht Mijns Vaders, Die in de hemelen is." ...?... O God, wij willen... "En al wat u aan hen doet, doet u aan Mij."
169 Dus God, ik wil vriendelijk zijn. Ik leg mijzelf vanmorgen ook op het altaar. Niet deze morgen, maar elke morgen en elke dag. Ik wil rustig en vriendelijk zijn en zijn zoals Jezus. Sta het toe, Vader. Help ons nu om zo te zijn. Laat de peilloze golven van liefde over onze ziel rollen.
Vrede! Vrede! Wonderlijke vrede,
Daalt neer van de Vader omhoog; (Voelt u het niet in uw hart?)
... over mijn geest voor eeuwig, (Halleluja, halleluja!)
Vrede! Vrede! Wonderlijke vrede!
170 Zuster Gertie zegt, vertel heel de gemeente dat ze ook veroordeeld is geworden, maar zij maakt de piano haar altaar. Sinds de altaaroproep, is de piano haar altaar. Ze zei: "Vertel de gemeente voor mij te bidden", terwijl ze daar zit en de tranen neerstromen op haar bril. Deze preekstoel is mijn altaar. Ik heb mij ook bekeerd, mijn Bijbel nat. O God. Vrede, vrede van God!
Daalt neer van de Vader omhoog; (O, halleluja)
... over mijn geest voor eeuwig.
171 God, als ik tegen iemand gezondigd heb, tegen U, neem het weg, Heer. Neem de zonde weg, deze morgen, van mijn kleine gemeente.
172 Hoevelen kunnen gewoon voelen dat God u vergeven heeft en dat de Duif van vrede weer in uw hart zit? Ze vloog net terug en nam Haar plaats in. De Heilige Geest kwam net terug en zei: "Kind van Mij, Ik heb je heel de tijd willen liefhebben. Je wilde het Me gewoon niet laten doen. Ik kan niet bij je oude, zelfzuchtige geest verblijven, maar nu je het overgegeven hebt, ben Ik vanmorgen in je hart teruggekeerd." Hoevelen voelen het op die wijze, steek uw hand op? Steek uw hand op, dat is goed, overal langs het altaar. O, dat is fijn. Hoevelen uit het gehoor voelen het op die wijze? Steek uw hand op. O! ("Te zijn als Jezus.")
173 Onze hemelse Vader, wij danken U voor deze tijd van lieflijke toewijding, zoals men een appel in de hand neemt, hem fijn maakt, en fijnstampt tot hij zacht wordt, zo zacht dat een baby hem op zou kunnen zitten eten. Dat is de wijze waarop wij onze harten willen hebben, Heer. Neem het in Uw door spijkers gelittekende hand, kneus het gewoon, terwijl U zegt: "Kind, zie je niet dat je Mij gekwetst hebt? Je kwetste Mij toen je zo opvloog. Je kwetste Mij, o, Mijn hart bloedde gewoon voor je, kind, toen Ik je zulke dingen zag doen. Maar nu Ik je hart in Mijn hand heb, wil ik het heel zacht maken. Ik wil het zo maken dat Ik het kan gebruiken en erin kan wonen. Ik wil vanmorgen terugvliegen naar de rustplaats; ik wil terugvliegen en er verblijven, Mij een verblijfplaats bij je maken." Sta het toe, God. We hebben U lief. Sta het toe voor Uw heerlijkheid. Wij vragen in Jezus' Naam.
Te zijn als Jezus, te... (Houdt u er niet van om zo te aanbidden? O, mijn ziel baadt zich gewoon.)
Op aarde wil ik... (Hem zo te zien neerkomen in de aanbidders zoals dit, uw hart voelt werkelijk lieflijk? Mijn hart klopt gewoon snel.)
Op de reis van de aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen om te zijn zoals Hij.
Zou u uw hand willen opsteken, terwijl wij het zingen?
Te zijn als Jezus, te...
Joe, wil je hierheen komen en vanmorgen met ons bidden, broeder? God zegene je. Vind een plaats, hier bij het altaar, broeder Joe. God zegene je, mijn broeder.
... reis van de aarde naar de heerlijkheid
Vraag ik slechts om te zijn zoals Hij.
174 Ik weet dat het heet is, vriend. Ik weet het. Maar ik... ik hoop dat u zich net zo voelt als ik. O, ik voel mij gewoon of ik zo weg kan vliegen. Wat is Hij lieflijk. Wat zou ik kunnen doen? Waar zou ik heen kunnen gaan? O God! Waar ga ik heen? Waar ben ik op weg naartoe? Wat zal het gaan zijn? Waar zal ik zijn over honderd jaar? Wat als ik Hem niet had? Waar... waar is er een andere toevlucht?
Uit de kribbe van Bethlehem kwam een Vreemdeling voort.
Op aarde verlang ik te zijn zoals Hij;
Door heel de levensreis heen, van aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik slechts om te zijn zoals Hij.
Allemaal samen nu.
Te zijn zoals Jezus... (God zij geprezen! Ja, Heer! Ja, Heer! Niet de wereld; zoals U!)
... te zijn zoals Hij;
Door heel de levensreis heen van aarde naar de heerlijkheid,
Vraag ik alleen...
175 Terwijl u uw hoofden gebogen hebt, ga ik u iets vragen. Er is hier iemand die de Heilige Geest mishaagt. Iemand is geroepen. Ik spreek in de Naam van de Here Jezus, als Zijn profeet. Ik kan voelen dat Zijn hart gewond is. Daar in de zaal, iemand was Hem ongehoorzaam, had moeten komen. Wilt u nu niet komen?
Door heel de levensreis heen, van... (Ja zuster, maar er zijn er meer dan u) ... heerlijkheid
Vraag ik slechts om te zijn zoals Hij.
Slechts te zijn als Jezus... (Dat is heel mijn verlangen, zachtmoedig en eenvoudig, nederig te zijn als Hij.)
Op aarde wil ik... (Wilt u nu niet naar voren komen? God wil zien dat u een stap zet; er zijn er enigen van u)
Door...
176 Ik wist dat u zou komen. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Dat is het. Dat is het. Ik keek over dit gehoor heen en daar hing de verschrikkelijkste zwarte schaduw die ik ooit gezien heb. De Heilige Geest is nu hier. Het is precies nu op mij. De Heilige Geest bedroevend...
Te zijn als Jezus...
177 Wat deed Hij? Hij ging waar de Vader hem leidde. God zegene u, broeder. God zegene u, mijn broeder. Dat is goed, kom regelrecht naar voren en kniel neer.
Op aarde verlang ik...
178 Nu is het de tijd voor de ouderwetse belijdenis, om recht te zetten, om in orde te maken. Kom! Ik voel nog steeds dat er daar meer zijn. God zegene u, dame. God zegene u, dame. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Dat is goed. De Heilige Geest is altijd juist. Kom, dat is goed, kom regelrecht naar voren.
... Hij,
Te zijn als Jezus, te zijn als, ja, Jezus;
Op aarde verlang ik... (O my, dat is goed! Dat is de manier, vul de paden gewoon op. Kom direct en bid.)
Door de levensreis van aarde naar de heerlijkheid, (Bekeer u slechts, vertel God dat u spijt hebt, dat is alles wat u moet doen.)
... om te zijn zoals Hij.
179 Wilt u nu niet blijven komen.
Te... (Dat is goed, breek er gewoon dwars doorheen, kom naar voren.), te zijn als...
180 Wat zult u gaan doen? Wie zal er voor u gaan staan, misschien vanavond? Wie zal er voor u gaan staan wanneer de dood u bekruipt? Het geeft niet wat u gedaan hebt, de Heilige Geest zit daar vlak bij u. Hij is het Die wil dat u komt.
Door heel de levensreis van de aarde naar de heerlijkheid.
181 Bekeer slechts en zeg: "God, het spijt me. Ik zou dat niet willen doen. U zult niet voor mij staan als ik nu niet sta voor U. En ik wil dat U voor mij staat, en ik zal vanaf vandaag staan voor U. Ik zal gaan leven zoals een Christen zou moeten doen. Ik zal mijn wegen gaan veranderen. Ik zal vriendelijk gaan zijn en kalm. Ik zal iedereen het zijne laten zeggen, alles. Ik zal slechts zachtmoedig en rustig voor U gaan leven." Het geeft niet hoelang u belijdt een Christen te zijn of tot welke kerk u behoort, dat heeft er niets mee te maken. Kom meteen. God zegene je. Ga regelrecht eruit, kind.
182 God praat nu tegen u. Indien u gelooft dat ik Zijn dienstknecht ben, de Heilige Geest sprak vanmorgen tot mij: "Doe deze uitnodiging, er zijn er daar velen!" Dit is de dag, dit is de tijd. Er zijn er daar achterin nog vijf of zes meer, die werkelijk nu zouden moeten komen. Onthoud, broeder, zuster, dat terwijl ik u recht aankijk, ik die donkere schaduwen over u heen zie hangen. Kom maar liever gelijk.
183 Om te zijn als Jezus! Wilt u niet als Hem zijn, vriendelijk, kalm, zachtmoedig, nederig? God zegene je, jongeman. God zegene u, vader met de baby. God zegene u, zuster. God zegene u, zondaar-vriend. Dat is goed. Schuif gelijk door, zus, kom er regelrecht uit, zoek u zelf een plaats. God zegene u.
184 Dierbare zuster, u hebt heel wat om dankbaar voor te zijn. Aan bed gekluisterd, stervende en hier loopt u naar het altaar. God zegene uw lieflijk hart.
185 De Heilige Geest spreekt nu weer. Bekering, schreeuw het gewoon uit tot God, bid gewoon uw eigen gebed. U bent degene die de zonde heeft bedreven, u bent nu degene die moet bidden. Vertel God dat het u spijt wat u gedaan hebt. Besteed geen enkele aandacht aan degenen om u heen. Zeg gewoon: "God, vergeef mij, ik bedoelde niet om zo te zijn. Ik wil vriendelijk zijn. Ik zal nooit meer tegenwerken en ruzie maken."
186 O God, o, wat houd ik hiervan! Hemelse Vader, voor ieder die nu bij het altaar belijdt, gebogen op hun knieën, biddend! O God, moge moeders, vaders, kinderen, vaders, moeders, wat ook meer, buren, kerkleden, diakenen, oudsten, o God, in dit ouderwetse vormingsmoment, terwijl wij vanmorgen in deze hete ruimte zitten, komt de Heilige Geest regelrecht neer en spreekt van vrede. O God, ik wil die dag staan om U vriendelijk te horen zeggen: "Ja, jij kwam naar voren en stond voor Mij, nu zal Ik een standpunt innemen voor jou." Ik wil dat U die vrede in ieders hart legt die vandaag hier is, God. Rustig en vriendelijk, ik verlang dat U het doet. Ik verlang dat U daarin beweegt, met zo'n gevoel, dat het hen nooit meer zal verlaten vanaf deze dag. Mogen gezinnen vernieuwd worden. Moge mensen een nieuw persoon zijn. Moge alles nieuw worden vandaag, omdat deze mensen zichzelf verootmoedigd hebben. U zei: "Indien het volk dat bij Mijn Naam genoemd wordt zich zal verootmoedigen en bidt, zo zal Ik van de hemel horen." En ik weet dat U het deze morgen doet, God.
187 En ik bid om vergeving voor degenen die zijn blijven zitten en die hadden moeten komen. God, spreek tot hen en mogen zij op aarde geen vrede meer hebben tot zij die beslissing genomen hebben om te komen, Here, en het met U in orde hebben gemaakt. Sta het toe, Heer. Zegen eenieder nu. Moge Uw vriendelijkheid en Uw genade voor immer bij iedere ziel verblijven die beleden heeft en in deze samenkomst vanmorgen heeft gebogen.
188 Vader God, ik heb dit op Uw bevel gedaan. Ik heb deze mensen geroepen; zij hebben hun standpunt ingenomen. U zei: "Hij, die Mij wil belijden voor de mensen, zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen." Velen van dezen hier zijn al jaren Christenen geweest, maar zij staan vanmorgen om te getuigen van hun zonden; dat zij verkeerd hebben gedaan. Zij zijn onbeminnelijk geworden. De Heilige Geest is van hen weggegaan. En menigmaal kunnen zij dat vriendelijke, lieflijke, zachtaardige gevoel niet voelen, wat ze behoorden te voelen. Velen van hen zijn zondaars die voor de eerste keer zijn gekomen. Maar Vader, zij willen dat wonderbare gevoel, de vrede die alle verstand te boven gaat. Geef het hun deze dag, Here God, en mogen zij in alle opzichten lieflijk en vol van Uw Geest zijn, wanneer zij vandaag deze plaats verlaten om naar hun verschillende huizen te gaan om een ander leven te leiden en om andere mensen te zijn. Wij vragen dit in Christus' Naam.
189 [Broeder Branham zet tegen de pianiste: "Er is plaats bij de Bron." – Vert] Goed. U die bij het altaar bent, sta op, zie op naar de Here God, draai u om en schud iedereen die om u heen staat de hand. O, wij gaan zingen, iedereen nu, terwijl we voor de genezingsdienst even een ogenblik blijven staan.
Plaats, plaats, ja, er is plaats,
Er is plaats bij de Bron voor u;
Plaats, plaats, ja, er is plaats,
Er is plaats bij de Bron voor u. (O, iedereen nu!)
Plaats, plaats, ja, er is plaats,
Er is plaats bij de Bron voor u;
O, plaats, plaats, ja, er is plaats,
Er is plaats bij de Bron voor u;
Plaats, plaats, ja, er is plaats... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
190 Een geloof! Weet u nog, broeder, toen uw vrouw opbelde om gebed voor u te vragen? Ik ging rechtstreeks mijn kamer in en de Heilige Geest zei tegen mij: "Vrees niet." Amen. Is Hij niet werkelijk? Wonderbaar! Wel, prijs de Heer! Ik voel me gewoon om de overwinning uit te roepen. Goed! [Dan wordt gezongen: "Ik geloof, Jezus redt!" – Vert]
En Zijn bloed wast witter dan sneeuw. (Dat is wat Hij zei.)
... Jezus redt!
191 Goed, nu broeder Neville. Broeder Slaughter heeft nog iets te zeggen. [Broeder Slaughter spreekt: "Broeder Branham, ik wil dit zeggen. Ik ben hier nu tweeënveertig jaar geweest...?... Ik dacht bij mezelf...?..." – Vert] Prijs de Here! [Broeder Neville zegt: "Ik geloof dat iedereen vanmorgen ontvangen heeft."] Glorie! Halleluja! Halleluja! [Broeder Neville zegt: "Het ziet ernaaruit dat ieder van ons God nu gelooft. Halleluja. Voel deze goede zegen en zalving op het podium; voelt als Petrus die...?... zei: "Laten we hier drie tabernakelen bouwen en hier blijven." Amen. Het is wonderbaar; iedereen heeft ontvangen. Laat iedereen nu opstaan. Amen. Denk aan de dienst van vanavond, we hebben voetwassing en avondmaal." Hij vraagt aan broeder Branham: "Weet u of u kunt komen?"] Ik zal hier vanavond waarschijnlijk ook zijn. Ja, voor zover ik weet, zal ik hier zijn, tenzij ik ergens anders wordt weggeroepen.