Jozef ontmoet zijn broers

Door William Marrion Branham

1 ... met stem genoeg om een klein beetje te spreken. En ik heb gedurende enige tijd een pijnlijke keel gehad. En vanmorgen heb ik een verschrikkelijke kou; het lijkt wel of ik het iedere keer te pakken krijg als ik in deze vallei kom. Gisteren sprak ik met enigen van de broeders toen wij daarboven op de heuvels in New Albany waren en deze kant opkeken. Ik zei: "Dat is de reden, precies daar." Het is een nevel die hier hangt, iets als rooknevel over de hele stad. En zodra ik in deze omgeving kom, meteen als ik hier aankom, daar is het weer, zie, zodra ik hier kom. O, ik moet voor mijzelf ergens een tent opslaan boven op de heuvel, en gaan kamperen. Omdat we slechts pelgrims en vreemdelingen zijn, op de een of andere manier, is het niet? "Zoekend een stad, wier bouwmeester en maker God is." Dat is wat wij liefhebben. Nu hebben wij enige...

2 Vóór de dienst vanmorgen en vóór de zondagsschoolonderwijzing, hebben wij een opdracht van baby's. Mijn broer heeft een kleine die hij aan de Here wenst op te dragen, mijn broer in het vlees. En misschien hebben enigen van de overige moeders en vaders een kleine om opgedragen te worden. Nu, vele malen, in de Bijbel...

3 We hebben heel wat splitsingen in kerken gehad vanwege de verschillende theorieën over kinderdoop, enzovoort. En nu, zij die de kinderen besprenkelen voor kinderdoop, dat is aan u, hoe u ze op wilt dragen. Maar de hele zaak loopt uit op één ding, een opdragen aan de Here. Zie? En nu...

4 Omdat de baby, wat zonde betreft, geen zonde heeft. Jezus stierf om de zonden der wereld weg te nemen. En de baby heeft geen zonde gedaan, alleen was hij een zondaar. Hij is geboren in zonde. Maar toen Christus stierf op Golgotha, nam Hij de zonden van de wereld weg en de baby is niet verantwoordelijk totdat hij komt tot de leeftijd dat hij rekenschap kan afleggen. En elke kleine baby, het maakt niet uit hoe zondig de ouders zijn, gaat zodra hij sterft regelrecht naar de armen van Christus, zie, omdat Hij de prijs betaalde. Het maakt niet uit of het een baby is, geboren in zonde en door overspel of wat het ook is, het maakt helemaal niet uit, die baby is veilig bij Christus, omdat Hij stierf om de zonden van de wereld weg te nemen. Maar als hij oud genoeg wordt, dat hij persoonlijk zonde heeft gedaan, dan moet hij zich bekeren voor wat hij heeft gedaan. Maar hij heeft geen persoonlijke zonde totdat hij oud genoeg is om zonde te bedrijven, als hij weet wat goed en kwaad is. Maar nu, wij proberen altijd met deze dingen zo dicht mogelijk bij de Bijbel te blijven als wij maar weten.

5 Nu, er is geen Schriftplaats in de Bijbel voor het besprenkelen van baby's. Het enige dat wij vinden... Of, geen kinderdoop in de Bijbel, in geen enkele vorm. De enige plaats die wij kunnen vinden, is wat hier in de Schriften geschreven is, dat Jezus... "Zij brachten kinderkens tot Jezus en Hij nam ze op in Zijn armen, zegende hen en zei: Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert hen niet, want dezulken is het Koninkrijk der hemelen."

6 Nu is Hij naar God gegaan en zit vandaag aan de rechterhand, in Zijn stoffelijk lichaam, op de troon van God. En Hij heeft Zijn gemeente opgedragen de hele wereld in te gaan en de werken voort te zetten die Hij hier begon, toen Hij hier op aarde was, dat is het Evangelie prediken, de zieken genezen en de kinderen opdragen, enzovoort. Daarom wordt aan de geliefden gevraagd om hun kleinen tot de Here te brengen, door hen aan hun herder, in zijn armen te geven. En hij heft hen op, door geloof, tot Christus, en vraagt Christus om hen te zegenen.

7 Dus als u een kleine hebt die u niet aan de Here hebt opgedragen en u zou hem willen brengen, terwijl onze zuster op de piano speelt Breng ze binnen, en wij kunnen het zingen... Hoevelen kennen het lied Breng ze binnen? Dat is fijn. Nu, meneer en mevrouw Henry Branham zullen hun kleine brengen. Als er van de overigen zijn die ze willen brengen, wel, brengt ze dan nu meteen naar boven voor de opdracht. In orde.

Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen uit de velden der zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de dwalenden tot Jezus.

8 Ik wil u nog een kleine Branham laten zien, de kleine Mary Ella Branham. Het is de dochter van mijn broer en zijn geliefde vrouw. Ze zijn vanmorgen in de kerk naar voren gekomen om de kleine, het leven, aan God terug te geven, die haar hun gaf.

     Nu zullen we onze hoofden even een ogenblik buigen.

9 Onze vriendelijke hemelse Vader, hier staan vandaag mijn eigen broer naar het vlees en zijn bruid, zijn vrouw. En U hebt hun huis zo gezegend met deze kleine Mary Ella, om hun vreugde te geven in de dagen die vóór hen liggen. Ik dank U voor hun gedachtenis waar de baby vandaan komt, om haar vandaag tot de gemeente te brengen, opdat zij haar aan U mogen voorstellen. En ik geef de baby nu aan U, in armen van geloof, en vraag U de kleine die ik vasthoud, te zegenen. En moge zij leven en groeien. En als Jezus vertoeft, moge zij een dienstmaagd van U zijn om U te dienen.

10 Zegen haar vader en moeder. En, God, sta toe dat Uw Heilige Geest hen zal leiden op de levensreis. En op zekere dag, als deze aardse pelgrimsreis zal ophouden, moge heel de grote familie tezamen vergaderd worden in heerlijkheid. Sta het toe, Here. Moge dit kind tot die tijd groeien en gezegend worden door God, gezond zijn en sterk en een voorbeeld zijn van vrouwelijkheid in haar komende dagen. En wij zullen U de lofprijzing geven. Want wij bieden de baby U nu aan, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Amen.

11 En ik geef haar aan u terug. God zegene u. De Here zegene u. Goed.

Kostbare herinnering, hoe blijven zij hangen
Ergens vandaan gezonden naar mijn ziel;
Zoals zij blijven hangen, altijd dichtbij mij,
Kostbare, gewijde tonelen ontvouwd.

12 Hoe prijzen wij onze dierbare Here voor al de kleinen! Weet u, het schijnt vreemd dat wij ook eens zo klein waren. En er is iets met een baby dat onzelfzuchtig is, zo vergevend en zo vriendelijk. Zelfs onze Here vergeleek hen ermee en zei: "Tenzij jullie worden veranderd en wordt als een van deze kleinen", zo gemakkelijk.

13 Ik let op mijn kleine Jozef, hoe hij de leeftijd heeft om overal aan te zitten en z'n moeder zal hem moeten corrigeren. En hij zal de lamp eraf trekken of wat dan ook, gewoon om te horen hoe hij op de vloer valt. En als dan z'n moeder hem eventjes kastijdt of zoiets, zal hij regelrecht in haar armen klimmen en zijn armen zo om haar heenslaan.

14 Wij moeten elkaar vergeven, zoals deze kleine kinderen, om het Koninkrijk binnen te gaan.

15 Nu, wij danken God voor deze kleine baby, de kleine Mary Ella Branham. Moge zij leven en groeien en voorspoedig zijn en een dienstmaagd van de Here zijn. En moge het thuis waarin zij opgevoed wordt een Christelijk thuis zijn, zodat zij kan opgroeien in de vreze van Christus. En nu zijn wij...

     Dank u, zuster Gertie.

16 En nu hebben de kleinen hun plaats in de ruimte voor de zondagsschoolklassen ingenomen.

17 En de herder heeft de aankondigingen gedaan waar de diensten vandaag en morgen, morgenavond, zullen zijn. Vanmiddag zullen er voor zover ik weet, geen diensten zijn, tenzij dat het zou zijn in een van de kleine zendingsposten in Louisville, waarmee wij bekend zijn, onze broeder Durbin en velen van hen. Ik geloof dat zij een zondagmiddagdienst hebben.

18 Ik heb veel oproepen gekregen. Veel mensen zijn in gevangenissen, enzovoort; om voor hen te bidden, die ziek zijn en aangevochten worden.

19 Mijn volgende diensten zullen zijn in Cleveland, Tennessee, te beginnen aanstaande vrijdagavond, vrijdag tot en met zondag.

20 En dan komen wij regelrecht naar huis en gaan dan naar South Bend, Indiana, gedurende twee avonden daar bij de inwijding van de tempel; broeder R.E.S. Thoms uit Saskatoon, Saskatchewan.

21 Daarna gaan wij vandaar naar Sturgis, Michigan, voor twee avonden in Sturgis, Michigan.

22 Vervolgens gaan we naar Lima, Ohio, naar de Baptistenmensen in het Memorial Auditorium in Lima, Ohio. Dat begint op 23 januari tot en met 27 januari.

23 En dan gaan wij vandaar naar de Westkust, naar de grote samenkomsten in Californië en Arizona. Weest in gebed voor ons. Morgen...

24 Vanavond om half acht zullen de evangelische diensten hier in de tabernakel zijn, en iedereen wordt uitgenodigd.

25 En morgenavond moet ik... zal ik spreken voor broeder Caubles in zijn middernachtswake-dienst. Ik zal zijn... Mijn gedeelte begint om negen uur tot ongeveer half tien.

26 Dan zal ik terugkeren naar de tabernakel hier, waar de samenkomst al aan de gang zal zijn met bezoekende voorgangers en predikers die hier zullen zijn om een aandeel te hebben in de nachtdienst van morgen. Als u er van houdt om herders te horen spreken en hoe ze zich op hun manier tot uitdrukking brengen, hoe u het nieuwe jaar moet beginnen en wat te doen, wel, vanuit Schriftuurlijke standpunten, wel, wees zeker om hier morgenavond te zijn. De diensten beginnen zoals gewoonlijk om half acht. En we zullen doorgaan tot middernacht, zondagnacht, en dan... of maandagnacht liever. Dan, na negen uur, nadat ik klaar ben bij broeder Caubles, zal ik meteen hier in de tabernakel terug zijn om te beginnen en misschien te eindigen met de preek die ik deze morgen wil beginnen. Of, ik ben... ik heb nogal een lange tijd nodig.

27 Ik ben langzaam, weet u, maar ik houd ervan om het op de juiste soort fundering te plaatsen, zodat het niet ergens rondslingert. Ik wil het daar leggen, waar het groeit en voorspoedig is voor de Here.

28 Nu, er is hier vanmorgen een prediker, een jonge prediker, die naar ik vermoed, in het Bel Air Motel zou moeten zijn. Ik zal hem waarschijnlijk ontmoeten tussen twee en drie vanmiddag. En, of is hij al binnen? Ik ben vergeten wat de naam van de broeder is. Hij komt uit Tennessee. Hij werd genezen van een gebroken rug, in mijn samenkomst, en ging in de bediening. Deze broeder, daar. Goed. Dat is fijn. Dat is te... Dat is van... Was het van twee tot drie, ja? Ik... [De broeder zegt: "Drie" – Vert] Drie, van drie tot vier. In orde.

29 Dan is er nog een prediker, ik weet niet of hij hier is of niet. Hij komt helemaal uit noordelijk Brits Columbia. Op zekere dag, toen ik probeerde een paar manden vast te maken op een stel paarden, geloof ik, of zoiets; ik had een baard, ongeveer zo lang, was terug gekomen van een jachttocht; verscheidene jaren geleden. Een man liep op mij af en zei: "Bent u niet broeder Branham?"

30 Ik ontmoette een jongedame in een winkel, die zei dat zij nooit de stad had gezien, een grote stad had gezien. Ik geloof dat zij vier of vijfhonderd mijl van een stad af woonde, misschien meer dan dat, honderden mijlen van een autoweg, in een klein stadje genaamd East Pines. Ik geloof dat daar één winkel is. Ver weg daarginds kwam dit stel op mij aflopen.

31 En zij zijn onderweg naar Cuba. Ik vraag mij af of zij vanmorgen hier zijn, ja, uit noordelijk Brits Columbia? Ja, hier. Wel, gezegend bent u, broeder. We zijn blij om u en uw vrouw, als zendelingen op doorreis, hier te hebben. Hij belde mij vanmorgen op uit het Star Motel. De Here zegene u. Ik weet dat al onze broeders u graag de hand willen schudden. En een man die van een foto mij kon herkennen met die hele baard, heeft een goede onderscheiding. [Broeder Branham en de samenkomst lachen – Vert] Heel fijn.

32 En zij waren zo dapper, de weg daarginds waar bijna geen mensen zijn, daar in East Pines. En het is moeilijk te zeggen hoe weinig mensen er in dat land zijn, maar toch waren zij daar als zendelingen aan het proberen iets te doen voor de heerlijkheid van God. Ik waardeer hen zeker met mijn hele hart. Ik weet dat u allen hen graag de hand wilt schudden en horen over het grote noordwestelijke land. En nu dan de...

33 Ik geloof dat de moeder van een mevrouw Roberson nog erg ziek is. Ik moet haar vanmiddag bezoeken; denk er aan voor haar te bidden. Dat zal zijn... En dan, zo de Here wil, zal ik hier weer terug zijn om half acht vanavond. Ik geloof dat de McSpaddin's daar achterin zijn, daar wij omstreeks zes uur bij hen zullen gaan eten, en het zal ons tijd geven om terug te komen.

34 En dan willen wij mevrouw Burns bezoeken. Is broeder Burns hier vanmorgen? Is hij hier? Ja, ik zag u niet zitten, broeder Burns. Zuster Burns is erg, erg ziek.

35 Ik was er onlangs 's avonds om haar te bezoeken en zij is erg ziek. En zij is een dappere ziel. En wij willen dat ieder voortdurend aanhoudt bij God, omdat, als ik het zo moet uitdrukken, wij niet weten wie hier zou zijn, maar er zal een wonder van God voor nodig zijn om zuster Burns weer naar de gemeente terug te brengen. Zo is het.

36 Terwijl haar geliefde man juist het ziekenhuis daar heeft verlaten, het Veteranen ziekenhuis, waar hij lag met kanker, gedoemd om te sterven, en God hem genas. En hier is hij terug in de gemeente en weer met een zeer goede gezondheid, zoals in dit soort tijd verwacht kon worden. En toen de Here hem genas van een grote, vergrote milt, met kanker erin, hetzelfde, jaren en jaren geleden.

37 En ik herinner mij die keer dat broeder Wood daar zat. Ik was op een kleine vakantie. Wij waren daar in de bossen op eekhoorns aan het jagen en iets zei tegen mij: "Ga naar huis." Ik ging naar huis. En waarom ik naar Louisville moest gaan, zal ik nooit weten. En broeder Wood, opgegroeid in de buurt van Louisville, reed telkens weer het verkeerde blok in de rondte, proberend mij op te pikken. En God hield mij vast op de hoek, wachtend op zuster Burns, die het mij zou komen vertellen. En het was die dappere vrouw, die mij kwam vertellen dat haar man daar stervende was in het ziekenhuis, toen wij daar gingen bidden.

38 En zij ging naar binnen en nam die foto, waarop de Here Zijn foto liet nemen, de Vuurkolom... U hebt het allen gezien, veronderstel ik. Ze zat daar op de grond. En ze zei: "Dierbare God des hemels", zei ze, "help mij broeder Branham dadelijk te vinden. Ik moet hem vinden." En ze zei: "Engel van God, leid mij naar hem toe." Dat is zo nodig. En zij staat op en gaat naar de stad om een rekening te betalen van gas en licht en ze werd vreemd rondgeleid naar een andere hoek. En God zond mij uit de bossen naar Louisville en hield mij vast op de hoek gedurende een half uur, uitkijkend naar broeder Wood die daar steeds maar de verkeerde hoek omdraaide, proberend mij op te pikken. Zie?

39 Nu, wij weten dat God weet waar Zijn kleine dochter ligt en Hij zou misschien van u verwachten het gebed des geloofs te bidden. We zullen alles doen wat wij kunnen.

40 We willen vanmorgen nog iets zeggen, niet alleen met een gebogen hoofd, maar met harten, tot een van de trouwste mannen die ik... die ik ooit in mijn leven heb ontmoet, onze broeder Higginbotham. Zijn... onze geliefde zuster is heengegaan, naar de Here Jezus. Een trouwe soldate van God. Hoevele malen heb ik haar naar het altaar zien komen! Haar verlangen was altijd om in deze gebedsrij te komen, waarin de Heilige Geest haar zou vertellen wat de moeite was. Zij verlangde het te doen. En hoevele malen is zij over dit podium hier gelopen, proberend te vinden of de onderscheiding zou komen. En in andere samenkomsten en verschillende plaatsen heeft zij het geprobeerd, maar het wilde eenvoudigweg niet komen op de een of andere manier.

41 En toen ik een paar weken geleden het ziekenhuis daar binnen ging, hoorde ik dat zij ziek was, en het was laat in de avond. En toen ik het ziekenhuis inging en naast haar zat, kwam daar de Heilige Geest neer en ging regelrecht terug in haar leven en bracht alles naar voren wat de moeite was. Maar het vreemde was dat zuster Higginbotham zelfs niet verlangde hier nog langer te blijven. Zij wilde heengaan. Er was Iets dat haar riep. Zij beantwoordde die roep onlangs om heen te gaan naar God. En ik zal mij haar altijd herinneren. Ja. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

42 Geen wonder dat je je onwel voelt als je in de stad komt: deze heeft het Evangelie verworpen. Dat is er aan de hand. En zij is verdoemd. De vloed van 1937 zal niets zijn, totdat dit geëindigd is. Maar ja, zij is absoluut verdoemd. En dat is de reden waarom het teken aan de wand is.

43 En nu, het is al te erg. Wij zijn eigenaar van het terrein, de strook hier langs, maar ik hoorde onlangs dat enigen van onze broeders een bon hadden gekregen voor het parkeren aan de kant van het terrein van de kerk daar. Wat een schande! Ik zal die bon betalen als u mij maar wilt laten weten hoeveel het was. Dat is jammer. Jazeker. Wel, wij... ik geloof dat wij dat nog steeds bezitten. Tenminste volgens het contract. Zet hem hier neer en misschien zult u daar geen bon krijgen. Maar ik ben blij dat wij bestemd zijn voor een plaats waar zij geen bonnen uitschrijven. U niet? Zo is het. Wonderbaar. Ja, inderdaad. Nu, ik ben niet...

44 Ik probeer vanmorgen maar kort te praten, omdat ik werkelijk een verkoudheid heb in m'n hoofd en verstopt ben. En ik wil een onderwerp nemen uit het Oude Testament en slechts een moment onderwijzen, zo de Here wil. En dan misschien vanavond, als ik terugkom, zo de Here wil, kom ik op tijd terug, en niet te uitgeput.

45 O, ik dacht er toevallig ook aan dat broeder Kelly en zuster Kelly die hier zitten, moeten komen, precies op... Komt u zo snel als u kunt na het eten, omdat ik deze middag werkelijk druk bezet ben, met heel wat dingen, broeder Kelly. Ik herinner mij onlangs 's avonds, daarginds, dat ik wegging voor een bezoek toen u allen binnenkwam. Goed. [Een zuster zegt vanuit de samenkomst: "Wilt u komen, broeder Branham?" – Vert] Nu, dat is in orde, zus.

46 En dan, bid voor mij en bid voor de... mijn beslissingen van de Here, dat ze voor Hem zullen zijn, naar mijn beste weten.

47 Nu, wij willen opslaan in het oude Boek, het oude, het laatste... Het eerste boek, Genesis 35, en wij willen hier uit een klein Schriftgedeelte lezen, uit het boek Genesis. En wij bidden dat God Zijn zegeningen rijkelijk zal toevoegen als een achtergrond van iets waarover wij willen onderwijzen.

48 Hoevelen houden van de zondagsschool? O, dat is een... Hoevelen weten waar het het eerst ontstaan is? Ik zie geen hand. Het is een soort... Hoevelen weten hoe het eerst werd genoemd? Waar is mijn vrouw? Zij moet dat weten. In orde. Het was...

49 [Broeder Neville zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja? ["Er is hier nog een zendeling vanmorgen."] Nog een zendeling. God zegene u. ["Broeder Naber."] Broeder wie? ["Broeder Naber."] Broeder Naber, waar is hij? Zou u uw hand op willen steken, broeder Naber? God zegene u, broeder. Is dat uw vrouw bij u? Dat is erg fijn. We zijn blij om u en uw gezin hier vanmorgen bij ons te hebben. U weet dat u in de wil van God bent. Zie? U moet het zijn als u een zendeling bent, ziet u. Omdat de algemene opdracht is: "Gaat dan henen in de hele wereld en predikt het Evangelie aan elk schepsel."

50 Een man die een zendeling is! Nu, het maakt mij niet zoveel uit... Zendeling is een erg mooi woord, maar ik heb er een beter woord voor. U bent een apostel. Zie? Dat is juist. Nu, wat betekent het woord "apostel"? "Een die gezonden wordt." Wat betekent het woord "zendeling"? "Een die gezonden wordt." Het is hetzelfde. Dus zendelingen, profeten, evangelisten, leraars en herders maken de gemeente volledig. Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Apostelen, profeten... zij roepen. Zolang u een zendeling of een apostel bent, bent u een gezondene van God, met een zending, en u hebt altijd gelijk. God zegene u, is mijn gebed.

51 Broeder en zuster Foss zijn op weg naar Cuba, naar de velden. Ze gaan vanuit de bevroren gebieden van het noorden, naar de tropische oerwouden van het zuiden, want dit Evangelie moet gepredikt worden in de hele wereld. Amen. Wat een verandering!

52 Waar komt u vandaan, broeder? [De broeder zegt: "We gaan nu naar Israël, broeder" – Vert] Op weg naar Israël.

53 O, ik zou graag... Ik zie Mabel daar achter zitten. Ik zou mijn vrouw en Mabel willen roepen om voor u te zingen:

Zij komen van oost en west,
Zij komen uit verre landen,
Om met de Koning te feesten, te dineren als Zijn gasten;
Wat zijn deze pelgrims gezegend!
Aanschouwend Zijn geheiligd gelaat,
In gloed met goddelijk licht;
Gezegende deelnemers aan Zijn genade,
Om als juwelen in Zijn kroon te schijnen.

54 Zou dat niet wonderbaar zijn op die dag! Amen. De Here zegene u, naar Israël; en u, naar de plaats waar u naartoe gaat; dat zijn mijn zegeningen aan u, broeders, deze morgen. Amen.

55 Nu, voordat wij de Bijbel openen... Wij weten dat dit tekst is en God heeft de samenhang geschreven tussen de regels, ziet u. Dus kunnen wij slechts de tekst lezen en laat God ons de samenhang geven. Laten we onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed.

56 Onze Hemelse Vader, in de Naam van de Here Jezus bidden wij dat U deze Woorden neemt die wij nu zullen lezen, en breek ze recht in onze harten. En laten wij zacht, rustig, nederig, eerbiedig in Uw tegenwoordigheid komen. Moge de Heilige Geest het Woord van God nemen en elk hart voeden. Ik sluit het mijne daarbij in, wilt U het, Here? Want ik vraag het in Christus' Naam. Amen.

57 Goed, wij zullen slechts een vers of twee hier lezen, zodat wij een kleine achtergrond kunnen krijgen. Genesis is het zaadhoofdstuk, dat weten wij. Goed. Wij zullen beginnen met het 15e vers.

     En een zeker man vond hem... zie, hij was dwalende in het veld en de man vroeg hem, zeggende: Wat zoekt gij?

     En hij zei: Ik zoek mijn broers, vertel mij, bid ik u, waar zij hun kudden weiden.

     En de man zei: Ze zijn van hier vertrokken, want ik hoorde hen zeggen: Laten wij naar Dothan gaan. En Jozef ging zijn broers na en vond hen te Dothan.

     En toen zij hem van verre zagen, zelfs voordat hij tot hen naderde, sloegen zij tegen hem een listige raad om hem te doden.

     En zij zeiden tegen elkaar: "Ziet, daar komt die meesterdromer aan!"

58 Moge de Here Zijn zegeningen over Zijn Woord toestaan. Nu, Genesis is altijd voor mij...

59 Vertelde ik u welk hoofdstuk dat was? Het is Genesis. Ik geloof, als ik het goed heb gezien, Genesis 37, te beginnen met het 15e vers, voor u die het optekent. Nu, wij... Ik geloof dat ik zojuist 35 zei. Ik pakte twee bladzijden tezamen. Het spijt mij. Deze oude Scofield Bijbel is wat moeilijk voor mij om te lezen, omdat ik de veertig gepasseerd ben, weet u. En mijn...

60 Zij vertellen mij dat ik een leesbril nodig heb. Ik liet mijn ogen onderzoeken, toen het zover kwam dat ik mijn Bijbel steeds verder van mij af moest houden. De dokter zegt mij dat mijn arm straks niet lang genoeg meer zou zijn om hem te lezen. En ik moet... Hij zei dat ik een leesbril nodig heb. Hij onderzocht mijn ogen en zij doorstonden de proef volmaakt, tien-tien. Ik kon echter daar ergens een haar op de grond zien liggen, net zo gemakkelijk. Maar als je het dichtbij mij plaatst... Hij zei: "Als u..." Hij zei: "Hoe komt het dat uw haar grijs wordt?"

     Ik zei: "Ik weet het niet."

61 Hij zei: "Het is de ouderdom." Ha-ha-ha! Hij zei: "Dat is wat er verkeerd gaat met de ogen van een persoon als u de veertig passeert. Eigenlijk worden uw oogballen platter. En u moet u er aan aanpassen, dat is alles." En ik blijf het maar uitstellen. En, wel, ik heb geen tijd om te gaan, maar ik zal op een dag gaan en een leesbril gaan halen om mee te lezen, als ik meer ga onderwijzen. Maar nu lees ik slechts de tekst en ga door. En dit is... Ik kreeg deze Bijbel vele jaren geleden en het is werkelijk een uiterst fijne druk.

62 Nu, in Genesis, Genesis betekent "het begin", het zaadhoofdstuk. En bedenk dat alles wat er vandaag is, werkelijk begon in Genesis. Het was het begin van alle dingen. Het was het begin van verlossing. Het was het begin van zonde. Het was het begin van alle cultussen. Het was het begin van de ware kerk. Het was het begin van de valse kerk. Het was het begin van gerechtigheid. Het was het begin van misleiding. Het was het begin van alle dingen; het begon in Genesis.

63 Ik wenste dat wij hier ongeveer drie maanden voor hadden, om bij dit ene onderwerp te blijven en het uit te diepen, het te verbinden door de Heilige Geest, door Gods koorden en het tezamen wikkelen. En let op hoe ieder woord regelrecht in elkaar grijpt met de andere woorden. Het is zoiets prachtigs.

64 Het Woord van God is zo inspirerend! Het maakt niet uit welk tijdperk, welke tijd, ieder die ooit deze tekst las, door de... Hij werd geschreven nu vele honderden, ja, bijna nabij de drieduizend of meer jaren geleden. En ieder die ooit deze tekst las, in elk tijdperk, wordt erdoor geïnspireerd, zie, door elk vers van de Schrift. Er is niets anders wat ooit Zijn plaats kan innemen.

65 Een geschrift dat geschreven werd ver terug in een andere tijd, toen het werd gelezen voor dat tijdperk en voor zijn doel, was het beklonken. Ik zou u een brief kunnen schrijven en zeggen: "Mijn dierbare, geliefde broeder, vandaag ben ik naar een zekere plaats geweest en heb een keer zus en zo gedaan." Dat gaat direct naar u, en dat maakt het vast. Misschien zou het als bewijs voor de rechtbank kunnen worden aangevoerd, als een bewijs tegen mij of voor mij, om mij iets te bewijzen of iets tegen mij te bewijzen, maar het zou niet de directe boodschap zijn zoals het zou zijn als het aan u werd gegeven.

66 Maar de Bijbel is niet zo. Hij wordt gegeven aan het menselijk ras en voor alle tijden en voor alle tijdperken, omdat het een geschreven Woord van God is. Zie? Zijn Woorden kunnen nooit falen. Zij zullen nooit sterven en zolang er een eeuwigheid is, voor immer en immer, zullen deze nog altijd dezelfde betekenis hebben, omdat zij eens van de lippen van God kwamen. Zie? Zij kunnen niet falen. Denk daar eens aan, hoe eeuwig het Woord van God is. Zij zijn Leven.

67 Nu, wat is een woord? Een woord is een gedachte die uitgedrukt is. En als God eens iets denkt, is het slechts een gedachte. Maar als deze eenmaal wordt uitgedrukt, kan het nooit wijzigen of veranderen. Het moet voor altijd blijven.

68 Omdat uw woord net zo goed is als u bent. Gods Woord is net zo goed als Hij is. Uw woord is een deel van u. Uw belofte is net zo goed als u kunt zijn. En Gods belofte is net zo goed als Hij kan zijn.

69 Nu, daar u een sterveling bent, kunt u een belofte doen en hem moeten breken, omdat u slechts een sterveling bent. Ik ben slechts een sterveling. Maar God, daar Hij onsterfelijk en oneindig en almachtig, alomtegenwoordig is, doet een bewering en Hij weet het einde vanaf het begin en Hij kan hem houden.

70 Abraham noemde die dingen die niet waren, alsof zij er waren, omdat hij ten volle overtuigd was, dat wat God beloofd had, God bij machte was uit te voeren, omdat Hij de belofte nooit gemaakt zou hebben tenzij Hij wist wat er zou gaan gebeuren.

71 Ziet u hoe wij dan op Zijn Woord kunnen rusten? Het maakt niet uit hoe hard de storm waait, wat er tegengesteld aan is, rust plechtig op het Woord. God zei het, Hij die de andere kant van de storm gezien heeft. Zie? Als u ziek bent, anker slechts uw ziel in de haven der rust. Als u verward en bedroefd bent, bedenk dat Hij zei: "Ik zal altijd met u zijn, zelfs tot aan het einde der wereld." En Hij zei: "Alle dingen werken mede ten goede voor hen die de Here liefhebben", dus blijf daar precies bij.

72 Een man, een dichter, schreef eens: "Mijn anker houdt binnen de voorhang." Wat is een voorhangsel? Het is iets dat hier van daar afsluit. En het anker is aan de binnenkant van het voorhangsel. U ziet niet hoe het zal gaan zijn, maar u weet dat er iets is dat een houvast op u heeft, wat daarboven een houvast heeft.

73 En als de zee opgewaaid en stormachtig is, hebt u ooit... Ik denk dat misschien sommigen van u nooit het voorrecht hadden om een verankerd schip te zien. O my! Ik heb ze gezien als ze zo'n anker in zee uitwierpen, totdat het kleine vaartuig zelfs niet over de kop van de golf kon heengaan. Het zou door de golf gaan. Maar zolang het anker hield, is dat alles wat enig verschil maakt.

74 Of we erover heengaan, er onderdoor, er omheen of er doorheen gaan, maakt niet uit; het anker houdt. Zo gaat het als de stormen des levens ons beginnen te schudden. Misschien moeten wij er doorheen gaan of misschien er overheen, er onderdoor of er omheen, maar laat het anker vasthouden binnen het voorhangsel, naar het ongeziene. Wij weten niet precies waar het vastzit, maar het houdt.

75 Net als de kleine jongen, weet u, die een vlieger had. U hebt het oude spreekwoord, het verhaal, wel gehoord. Men zei: "Hoe weet je dat je daar een vlieger aan het einde hebt?"

     Hij zei: "Ik kan hem nog steeds voelen trekken."

76 Zo is het. Als wij het nog maar kunnen voelen trekken, dat God met onze harten handelt, dan weten wij dat ons anker nog steeds houdt.

77 Ik geloof dat het Benjamin Franklin was die de bliksem in de fles opving, die de bliksem, elektriciteit, bruikbaar maakte. Iets binnenin hem riep en zei: "Er is daar kracht in. Die kracht zou gebruikt kunnen worden. En als de bliksem zo krachtig is dat hij door de straten flitst en de boomstammen doet barsten, de grond open splijt, wat zou hij dan niet kunnen doen als hij eens bruikbaar gemaakt was? Hij zal verlichten en flitsen en de hele aarde raken." En Benjamin Franklin, geloof ik, die aan het vliegeren was met een sleutel gebonden aan het einde van de staart en een fles daar beneden op de bodem. En toen hij het had, wist hij wel niet wat hij had, maar hij begon te schreeuwen: "Ik heb het! Ik heb het!" Hij wist niet wat het was; hij wist niet wat hij ermee zou gaan doen, maar hij wist dat hij iets had.

En zo is het met elk mens,
Wiens hoop is gebouwd op niets minder,
Dan Jezus' Bloed met gerechtigheid;
En als alles om mijn ziel bezwijkt,
Dan is Hij al mijn hoop en rust.

Op Christus, de vaste Rots sta ik,
Alle andere grond is zinkend zand.

78 Eenmaal wederomgeboren, neemt de Heilige Geest Zijn plaats in het hart. Sommige jongeren mogen dan niet... of jong, of ongeletterd zijn, het maakt niet uit hoe de toestand is; er is niemand die het verklaren kan, dus voel u niet minder omdat u ongeletterd bent. U zou het niet kunnen verklaren. Er is nog nooit een mens geweest die het kon verklaren, hoe knap of hoe intelligent hij ook is. Het is Gods eigen geheim. Maar als dat Woord leven vat in uw hart en u ziet het, dan schreeuwt u: "Ik heb het!" U weet niet wat u ermee zult gaan doen; u weet niet wat het met u zal gaan doen, maar u weet dat er iets gebeurd is, en u hebt het.

79 Nu, daarom, op het Woord! Het is mooi. Nu worden wij vanmorgen geconfronteerd met en hebben wij vóór ons ter behandeling, naar mijn mening, een van de meest vitale teksten van het Oude Testament. Jozef (daar gaan wij over spreken) ontmoet zijn broers. Er zouden honderd verschillende manieren kunnen zijn, waarop de Heilige Geest erop ingaat om het te ontvouwen aan onze harten en verstand. Omdat ik bedacht, dat ik maar een paar dagen hier ben, zouden wij vanmorgen een klein poosje mogen spreken, vanwege een beklemd gevoel in mijn keel, om het vervolgens misschien vanavond weer op te nemen, als de herder niet iets op zijn hart heeft, en het misschien voortzetten en beëindigen op maandagavond, als God er op die wijze in voorziet.

80 Nu, wij zijn welbekend met de kenmerken van het Oude Testament, hoe dat "Al de oude dingen een schaduw waren", Hebreeën 11, "een schaduw van de toekomende dingen." Wat is dat mooi, hoe God voorafschaduwt!

81 En als wij deze schaduw voelen, als het ware, weten wij dat er iets is wat hier boven uitgaat. God, in Zijn almacht, in Zijn grote oneindige verstand, die iets ziet wat op het punt staat te gebeuren, kan er van tevoren voor waarschuwen. Hij kan alles laten meewerken om Hem te prijzen, zelfs de toorn van een mens, zelfs iemand die u kwalijk behandelt. Zoals wij zo dadelijk zullen zien, zo de Here wil, hoe Jozefs broers hem kwalijk behandelden en Hij het omwendde en dat nam opdat het tot Zijn eer zou zijn. Dus hoeven wij ons over geen ding bezorgd te maken, over geen ding.

82 Hoe voorafschaduwde God door die jongen de komst van de Here Jezus de eerste keer en de komst van de Here Jezus voor de tweede keer, en werkte het allemaal uit in een leven dat niets wist over wat er gaande was. Amen. Doet u dat niet iets, om die arme kleine Jozef te zien? Wel, hij wist niet wat er plaats vond, waarom al deze dingen moesten gebeuren. Maar het was allemaal God, die het uitwerkte en vooruit toonde, die de dingen voorafschaduwde die zouden zijn.

83 Dan kunt u het Woord opmerken, hoe u het hier oppakt en het leest in Genesis, het leest in het midden van het boek, het leest in het eind van het boek, dat elk Woord precies met elkaar overeenkomt. Toch werd het duizenden jaren van elkaar gescheiden geschreven door honderden verschillende mensen. Zie? Daarom ziet u dat het helemaal God is. De een kende de ander niet of wist niet welk boek werd geschreven, wist er niets over; in een andere tijd, een ander tijdperk.

84 Wij kunnen vandaag zien dat God precies zo handelt als Hij daar destijds deed. We gaan nu het nieuwe jaar in, vanuit de schaduwen van het oude. En hoe God, in het begin, toen Hij zag dat de zonde zijn heerschappij over de aarde zou gaan innemen en over de mensen, hoe dat het grote programma verdraaid was, niet bedorven, niet herschapen, maar slechts verdraaid was.

85 Zie, Satan kan niet scheppen. Hij kan alleen verdraaien. Alles wat u ziet wat verkeerd is, dat is verdraaide gerechtigheid. Zie? U ziet een oude waarzegger daar op straat, dat is gewoon een verdraaide profeet. U ziet iets wat kwaad is, u ziet een man leven, ontrouw aan zijn eden aan zijn vrouw; dat is gerechtigheid verdraaid in kwaad. Omgekeerd ziet u vrouwen op straat handelen op de wijze dat ze doen en ze worden zoals ze nu zijn; dat zijn verdorven dames.

86 Ik kwam onlangs voorbij Louisville, mijn vrouw en ik, en ik zag een bord op een raam, waar wij langs kwamen na het eten, daar in de Fifth Street en er stond op: "Tafels voor dames."

87 Ik zei: "Zij hebben nooit zo'n klant gehad." Nee, een dame zou daar niet ingaan. Als zij daar binnen gaat, is zij geen dame meer. Zie? Dus hadden ze nooit een klant onder dat bordje. Dames gaan niet naar die plaatsen. Maar, ziet u, wat daar binnen gaat, zijn dames verdraaid. Zie? Goed.

     Nu, God maakt dat alle dingen Hem prijzen!

88 Wij vieren het Kerstfeest, de geboorte van de Here Jezus. Het is niet precies Zijn geboortedag. Zijn geboortedag was in april, omdat het in december net zo koud is in Judéa, of nog kouder dan hier. Wij beseffen dat heel goed. U zag onlangs de foto, de tanks daar boven in de sneeuw en dergelijke, in Judéa. Zou u zich herders kunnen voorstellen die daar buiten op een heuvel in dergelijk weer lagen? Maar het is de dag niet. Maar de dag betekent niet zoveel; het is de houding die wij hebben ten opzichte van die dag, die apart werd gezet.

89 Let nu op. Zodra God het zaad van de vrouw zag en hoe haar een verkeerde uitlegging was gegeven en gerechtigheid verdraaid werd, gaf God een belofte dat door die vrouw een gezegend Zaad zou komen. Begrijpt u het? Er zou een Zaad zijn.

90 En zodra Satan dat hoorde, die daarbij stond; zodra hij het hoorde, nam hij het in zich op om dat Zaad te vernietigen. En hij probeerde het te doen in Jozef. Hij probeerde het in het hele tijdperk. En hij is nog steeds tegen dat gezegende Zaad. Amen.

91 Ik wil dat u een ogenblik uw diep-denk-petten opzet, als het ware de helm der zaligheid opzet, en nu nauwkeurig luistert. Hier is iets van werkelijk belang. U mag het er niet mee eens zijn, dat is in orde. Maar hebt u opgemerkt dat zodra...

92 Er was al een bevruchting geweest, want Eva had al onrechtvaardig geleefd en de zonde bedreven. Waar kwam dat vandaan? Dat is in Genesis. Mensen proberen vandaag de ontbrekende schakel tussen dier en mens te vinden. Dit is de openbaring. De Bijbel zegt: "De slang verleidde de vrouw."

93 Vandaag kan de mens dierlijk leven naspeuren en het dier dat het dichtst bij het menselijk wezen staat is de chimpansee. Ze kunnen hem een pijp laten roken, op een fiets laten rijden, een hoed laten dragen, er aan tikken. Dat is net als "ga" en "ho" bij een paard. Het is geluid. Hij heeft geen ziel. Ze kunnen niet denken. Ze gaan af op de klank. Ze hebben geen ziel. Dan hebben zij een ontbrekende schakel, precies daar tussenin, die ze nooit hebben kunnen vinden. En zesduizend jaar lang hebben zij geprobeerd om één woordje uit een chimpansee te krijgen en hij kan het niet. Ze zullen het nooit voor elkaar krijgen. Maar wij weten dat wij van dierlijk leven zijn. Wij zijn plantenleven, uit de aarde.

94 Zoals ik onlangs zei bij de begrafenis van onze dierbare zuster. Wij zijn een samenraapsel van zestien elementen van de aarde, van kosmisch licht en petroleum en dergelijke, bij elkaar genomen. Wij waren hier toen God sprak en zei: "Laat er zijn"; toen waren onze lichamen er. Maar iets, een Meesterlijk verstand ontwikkelde ons tot wat wij nu zijn. Hij vormde ons met handen en armen, enzovoort, niet om ons te vernietigen, maar opdat wij voor eeuwig zouden mogen leven. Zonde veroorzaakte de vernietiging. En Hij die ons maakte, zonder dat wij enig idee hadden dat we hier ooit zouden zijn, Hij die ons maakte en deze dingen tezamen bracht en ons maakte tot wat we nu zijn; kan Hij niet nog veel meer, door ons een vrije morele keuze te geven om het aan te nemen, en door ons door hetzelfde Woord dat ons schiep, te beloven dat Hij ons weer zou opwekken? Hoeveel temeer zal al deze petroleum tezamen komen met de atomen, enzovoort... door het Woord van God!

95 Nu, in het begin, toen God sprak, stond Satan daar en hij hoorde het.

96 En de mensen proberen deze ontbrekende schakel te vinden. Ik zal het u vertellen door openbaring, als u het wilt ontvangen. Die ontbrekende persoon, tussen dier en mens, is de slang, voordat zijn benen van hem werden weggenomen. De Bijbel zegt: "Hij was de listigste van alle dieren (geen reptiel) van het hele veld." Hij was degene die de vrouw verleidde, in zijn schoonheid, en zij werd zwanger. En nu, doordat hij dit deed en ziende dat zonde zou komen, plaatste God zo'n vloek op hem dat de wetenschap nooit enige verwantschap tussen deze slang, zoals hij vandaag bekend staat, en de mensheid, zal vinden. Maar daar is uw gevallen, ontaard wezen, daar tussen, die dit dierlijke leven tezamen verbond. Daar bent u er.

97 "God heeft het voor de wijzen en verstandigen verborgen, maar zal het aan kinderkens, die willen leren, openbaren." Zie?

98 Daar is uw gevallen persoon, de slang. Hij werd voortgebracht van ver... het listigste, het grootste, het mooiste, het meest op een mens gelijkend wezen. En toen, vanwege dit kwaad dat hij met Eva deed, vernederde Hij hem tot een reptiel, "om voort te gaan op zijn buik al de dagen van zijn leven en stof zou zijn voedsel zijn." Daar is waar de wetenschap toe kan komen, en hun boom is neergeveld.

99 Let nu op, zodra de vrouw zag dat zij... de... Nu, zij werd verleid. Zij bracht geen zonde. Zij werd verleid. Zij dacht dat het juist was. Maar "Adam werd niet verleid", zegt de Bijbel. Hij wist dat het verkeerd was en zij bracht hem ertoe hetzelfde te doen als wat het beest had gedaan.

100 En zij bracht haar eerste zoon voort, in die jongen waren alle trekken van de duivel. Hij was een moordenaar. Hij was jaloers. Hoe zou het kunnen komen uit die zuivere stroom van God? Het moest wel van de boze komen. En zodra hij dit deed, toen gebruikte hij, de duivel, zijn gereedschap.

101 Zij bracht haar tweede zoon voort, die van Adam was, en daar was Abel. Onmiddellijk probeerde de duivel dat rechtvaardige zaad te vernietigen. Hij draaide zich om en doodde Abel om mee te beginnen, wat een type is van Judas en Jezus. Hij doodde hem bij het altaar, waar Judas Jezus doodde, Hem verried voor dertig zilverlingen en Hem verkocht. Goed.

102 Maar, let op. Toen hij dat deed, toen verwekte God, een type van Christus, zowel dood als opstanding, Seth, om zijn plaats in te nemen. Zie? En de duivel zat Seth achterna.

103 Let nu op. Aldoor, vóór de antediluviaanse vernietiging, was er een lange rij mannen die door de zonen van Kaïn kwamen, uit het land Nod en zij waren geleerden, knap, intelligent, wonderbare mannen. Zij hardden zelfs metalen. Zij bouwden huizen. Zij waren een wonderbare beschaving. De Bijbel gaat verder en zegt hoe zij koper bewerkten, hoe zij metaal bewerkten. Maar die andere groep waren zwervers.

104 Maar, beide groepen waren godsdienstig. Kaïn was godsdienstig. Abel was godsdienstig. En God trok een grens, die juist was. Kaïn was net zo godsdienstig als Abel. Zij bouwden beiden altaren. Zij geloofden beiden in God. Zij aanbaden beiden God. Zij brachten beiden gaven.

105 Let nu op die twee zaden. Het ene vechtend, de boze, trachtend het rechtvaardige zaad te vernietigen. En hij probeerde Abel te vernietigen; hij deed het, maar God verwekte Seth om zijn plaats in te nemen. Hij dacht dat hij Jezus daar te pakken had. Kijk door de tijden heen, overal. In elke plaats waar hij kwam, dreef hij dat zaad in de hoek. Als hij de ene of de andere doodde, dacht hij dat hij Hem had. Tenslotte zat hij achter Johannes de Doper aan, hakte tenslotte zijn hoofd eraf. Hij dacht dat hij Hem toen had, maar hij ontdekte dat Hij hier in Jezus was. Hij doodde alle baby's. En bij Mozes, hij probeerde Mozes te doden. Hij probeerde op elke wijze dat hij kon dat zaad te vernietigen totdat hij Christus doodde op Golgotha; maar God wekte Hem weer op, op de derde dag en toen zond Hij de Heilige Geest terug om zonen en dochters tot God te roepen. En datzelfde boze, godsdienstige zaad vervolgt dat rechtvaardige zaad vandaag nog. Ziet u het? Zij proberen die rechtvaardige Spruit van God te vernietigen.

106 Nu, als u het opmerkt, begonnen beide zijden in Genesis; godsdienstig aan beide zijden. Een van hen denominationeel, hoogmoedig. En de andere nederig, wandelend in de Geest door openbaring.

107 Hoe kon Abel ooit hebben geweten dat het een lam was in plaats van de vruchten van het veld? Omdat het aan hem geopenbaard was door een Goddelijke openbaring.

108 Jezus zei hetzelfde toen Petrus beleed dat Hij de Zoon van God was: "Vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemel is, heeft dit aan u geopenbaard. Op deze rots... (De rots, niet Petrus, niet Jezus, maar op de Goddelijke openbaring) zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Begrijpt u het? Het is Goddelijke openbaring.

109 Let nu op. Elk tijdperk, elke tijd, zij ontmoetten elkaar van aangezicht tot aangezicht en vochten het daar uit. Kijk naar Moab toen zij bovenop de heuvel waren en Israël in de vallei was. En Israël vroeg hem alleen maar als een broeder, als een heer, door hun land te mogen gaan, op weg naar het beloofde land dat God hun beloofd had; ze vroegen alleen maar om een kleine opwekking in hun kerk, als het ware. Alleen maar om door het land te gaan, en beloofde dat zij zelfs zouden betalen voor het gras dat het vee afgraasde. En zij wilden de koninklijke weg nemen, en de dingen die zij zouden doen, als zij gingen door de landen en zij zouden het in orde maken. Maar, jaloezie...

110 Nu was Moab, het land Moab, niet ongelovig. Zij geloofden in dezelfde God waarin Israël geloofde, want zij waren de zonen van Lots dochters, Lots dochter die zwanger werd door haar eigen vader, terwijl Lot dronken was. En zij gingen over en zij... Dat is waar deze Moabieten van afstamden.

111 En toen verscheen hun profeet, hun leraar, gek op geld, en hij stelde altaren op, zeven altaren, precies hetzelfde aantal altaren dat hier vereist werd. Hier zit Moab, het grote, mooie denominationele land, helemaal gevestigd en gevormd.

112 En hier was Israël, een kleine, oude, heilige roller, rondzwervend in tenten, van plaats tot plaats. U zegt: "Heilige roller?" Dat waren zij zeker, als zij zijn wat zij vandaag 'heilige roller' noemen.

113 Toen zij de Rode Zee overstaken en God een wonder vóór hen verrichtte, pakte Mirjam de tamboerijn en begon op de tamboerijn te slaan en te rennen langs de oevers, schreeuwend en springend en dansend in de Geest. En de dochters van Israël volgden haar, springend, schreeuwend, dansend in de Geest. En Mozes stond met zijn handen omhoog, misschien zingend in een taal die niemand ooit tevoren hoorde, een lied dat niemand kon verstaan. Hij zong voor de Here in de Geest. Als dat geen moderne 'heilige rollers' zijn, weet ik niet waar ik ze moet vinden. Zij hadden tekenen en wonderen onder zich.

114 Nu, als God alleen maar het fundamentele eerbiedigt, zie hier. Moab was, Schriftuurlijk gesproken, net zo fundamenteel als Israël. Het had alles wat Israël had. Het had zeven altaren. Dat is wat God vereiste; Israël had zeven altaren. Het had zeven reine offers. Israël had zeven reine offers. Daar zijn Kaïn en Abel opnieuw. Zie? Goed. Het offerde zeven ossen. Zij offerden zeven ossen. Het offerde zeven rammen, ervan sprekend dat het geloofde dat Christus zou komen. Het offerde zeven rammen, hetzelfde. Net zo fundamenteel als fundamenteel kon zijn!

115 Kaïn bouwde een altaar; Abel bouwde een altaar. Kaïn offerde een offer; Abel offerde een offer. Abel aanbad; Kaïn aanbad. Maar God bevestigde, bewees dat Abel Zijn keuze was.

116 God bewees hier dat Israël Zijn keuze was, want Israël had het bovennatuurlijke in hun kamp. Niettegenstaande al hun fouten hadden zij een Vuurkolom die hen volgde. Zij hadden een verzoening voor Goddelijke genezing, en praktizeerden Goddelijke genezing; een slang. Zij hadden een geslagen rots. Zij hadden tekenen en wonderen in het kamp.

117 Toen Johannes kwam, was hij bovennatuurlijk. Toen Jezus kwam, was het bovennatuurlijk. En de vijand aan de fundamentele kant, vervolgde altijd het bovennatuurlijke.

118 Ziet u wat hij vandaag probeert te doen? Hetzelfde. "Weg met Goddelijke genezing! Weg met deze mensen! Dat is niets met hen!" De hoogwaardigheidsbekleders, de geweldige mensen! "Weg met hen!" Broeder, het is niets dan die wijnstok, zich kronkelend door Genesis, komend tot in Openbaring.

119 Ik sta aan de kant van de heilige rollers!...?... Laat het zijn wat dan ook... Ik heb nooit een heilige roller gezien. Dat is een naam die de duivel geeft aan de gemeente van God, terwijl hij daar niet behoort. Ze zijn geen heilige rollers. Zij zijn zonen en dochters van God, verkeerd begrepen door de wereld.

120 Nu, Jozef werd geboren uit zijn vader en werd geliefd door zijn vader en gehaat door zijn broers. Nu, let op, een volmaakt beeld van de Here Jezus. Ik wil dat u opmerkt hoe zijn leven getypeerd werd in het Oude Testament, hoe alles nu getypeerd werd. Kijk terug en zie het beeld; daar is de schaduw en dan ziet u wat het positief is. Nu, let op, Jozef, een type van Christus, een type van de gemeente, een type van de Heilige Geest. Type... Hij was een prins van voorspoed, net als Christus, net als de gemeente vandaag.

121 Merk eveneens op dat toen hij werd geboren, zijn vader hem liefhad en hem een veelkleurige mantel maakte. Nu, er zijn slechts zeven volmaakte kleuren in alle kleuren. Alle andere zijn gemaakt uit deze kleuren. En de mantel had misschien kleuren, zeven verschillende kleuren, gekleurde strepen, in de mantel die de vader maakte. Als u opmerkt, misschien begreep Jakob het toen niet, maar dat betekende "de beloofde". Toen God aan Noach het teken van de regenboog gaf, de zeven kleuren, was het een belofte of een verbond. God had een verbond gemaakt dat Hij de wereld niet meer door water zou vernietigen.

122 En Gods verbond werd ook overgedragen door Jakob aan Jozef. Abraham was verkiezing en Izaäk was rechtvaardiging; Israël was genade en Jozef was volmaaktheid. Dat was de enige die de kleuren had.

123 We zien Jezus op de troon zitten met de kleuren, de regenboog om Hem heen, in Openbaring 1. Het was Gods verbond met de mensen. Christus... Hier is het. O, hoe graag wil ik dat u dat ziet. Christus is Gods verbond met Zijn volk. Niet denominaties, maar Christus is Gods verbond.

124 Zoals Jozef gehaat werd, zo wordt Christus vandaag gehaat. Zij willen niet zeggen dat zij Christus haten, maar hun werken bewijzen wat zij doen. Ze zijn tegen elke beweging van Hem, spreken van Zijn actie, Zijn werken, Zijn wonderbare daden. Wel, zeker, wij hebben Satan ook in het kamp, een tegenstander. Zeker. En zij zullen wijzen naar de woorden van Satan. Maar het maakt mij niet uit wat Satan doet om te proberen verwarring te stichten. Gods Woord staat volmaakt en Zijn belofte is volmaakt. Ik wil nooit aan de zijde staan van die groep.

125 Let op, daar was Hij, het verbond. In Openbaring was "Christus in Zijn aanzien als jasper en sardius-steen". Dat was de borststeen... de geboortesteen liever gezegd, van Ruben tot en met Benjamin. Dat was de weerkaatsing van de sardius en jasper, als zij tezamen weerkaatsten onder het Licht van God, het verbond om Christus heen maakten, de regenboog. En waar spreekt het van? Ruben, de oudste; Benjamin, de jongste! Van de eerste tot de laatste: Hij was degene die was, die is en zal komen; de Wortel, het Nageslacht van David. Hij is de Morgenster. Hij is de A tot Z; de Alfa, de Omega; Gods weerkaatsing van het begin van de tijd tot het einde van de tijd. Daar is Hij, Gods verbond met Zijn volk.

126 En al deze andere dingen, Jozef, David, al de profeten, waren slechts een weerkaatsing. Amen. Weerkaatsend, vanaf het ware zaad vanaf de Hof van Eden tot de tijd dat Hij zal komen voor de tweede keer in heerlijkheid, om Zijn volk en Zijn gemeente te ontvangen. Daar is het, prachtig om naar te kijken.

127 Jozefs broers waren aanmatigend tegenover hem. "Zij haatten hem zonder oorzaak", omdat hij bovennatuurlijk geïnspireerd werd. Begrijpt u het? Kaïn haatte Abel zonder oorzaak, omdat hij bovennatuurlijk geïnspireerd werd. Moab haatte Israël zonder oorzaak, omdat zij Goddelijke genezing, tekenen en wonderen hadden. Zij haatten hem zonder oorzaak en wilden hem niet laten voorbijgaan.

128 [Leeg gedeelte op de band – Vert] "... de vrouw van uw broeder te hebben." Amen. [Leeg gedeelte op de band]

129 Nu, mijn geliefde vrienden, ik wil iets in uw herinnering brengen en ik wil dat u het plaatst onder de vijfde rib aan de linkerkant, in de tent van die afdeling, genaamd hart.

130 Nooit in enig tijdperk of te eniger tijd, ging ooit een man die God inspireerde, aan de godsdienstige kant staan van de zogenaamde godsdienstige mensen van de wereld. Nooit stelde hij veel belang in denominaties. Altijd verzette hij zich er tegen en tegen de denominaties van de dag en tegen de godsdienstige orde van de dag. Toon mij één profeet, laat mij één keer door de Bijbel heen zien, dat een man van God ooit voldeed aan de zogenaamde godsdienstige bewegingen van zijn dag. Amen.

131 Zelfs Elia, na de school van de profeten gebouwd te hebben, wel, toen hij daar naartoe ging, wilden zij dat hij zou weggaan. Hij zei: "Het is te star hier." Ziet u? Achab en de godsdienstige leiders van zijn dag; Elia scheidde zichzelf af, naar de berg Karmel.

132 Let op Johannes de Doper, hij zonderde zichzelf af, ging zelfs nooit naar hun school om hun theologie te leren. Maar God zond hem de woestijn in om hem voor een werk voor te bereiden.

133 De uitrusting van Kaïn is nooit in staat geweest om hun kerkelijke mantel bij een man van God aan te doen. Hij zou niet passen. Zo is het. Let op, door de eeuwen heen.

134 En toen Jezus kwam, raadpleegde Hij nooit één van de theologen, maar noemde hen "een stel adders of slangen in het gras".

135 Nooit hadden de discipelen iets te doen met één van hun denominaties. Zij stonden aan de zijde van Abel.

136 Nooit had Jozef iets met hen te doen. Hij werd gehaat en verworpen voor hetzelfde doel als de overigen, omdat God met hem was op bovennatuurlijke wijze, en op een andere wijze dan Hij was met de rest van hen. En zij haatten hem zonder oorzaak. Kaïn haatte Abel zonder oorzaak. De broers haatten Jozef zonder oorzaak.

137 Ik neem vandaag mijn pet af voor de denominationele wereld, ongeacht hoe groot zij is, en zeg: "Dank God voor hen." Maar in al hun grote leringen, hun grote kerken, de grote dingen, roept God er in dit alles toch mannen uit die er niets mee te maken hebben, omdat men niet van doen wil hebben met het bovennatuurlijke. Vandaag is de beweging gaande, maar zij haten die beweging zonder oorzaak.

138 Ik hoorde onlangs een man iets zeggen, wat mijn bloed bijna veranderde in water, een man te horen met die invloed, een grote Baptistenprediker.

139 Hij sprak erover dat het niet Schriftuurlijk was dat iemand de maagd Maria aanbad. Hoe waar is dat! Dat is juist. Hij zei dat er geen Schriftplaats was om iemand te aanbidden, behalve Christus. Dat is juist. Hij zei: "God was in Christus en in Hem was de volheid van de Godheid." Dat is juist.

140 En toen, na al die fijne, wonderbare leer uit de Schrift, keerde hij zich om en zei: "Nooit werd er een wonder gedaan in de wereld." Omdat hij zo zwaar tegen Goddelijke genezing is, draaide hij zich om en zei: "Er werd nooit een wonder gedaan na de dood van Christus. Niemand wekte ooit de doden op na Christus, omdat Hij de Enige was die eeuwig Leven had."

141 Maar ik zeg u dat Jezus Christus, de Zoon van God, Zijn discipelen vertelde om: "Uit te gaan en het Evangelie te prediken, de zieken te genezen, de doden op te wekken en de melaatsen te reinigen." Dat is wat Jezus Zijn discipelen vertelde.

142 Hoe kunnen mensen zo godsdienstig blind worden? Ze worden bekrompen vanwege denominationele barrières en haten hun broeders zonder oorzaak. Ziet u het? Zo bekrompen, zo kleinzielig, ze doen het vanwege hun prestige.

143 Een grote prediker van het land vandaag, werd gevraagd waarom hij de doop van de Heilige Geest niet ontving, nadat het hem was voorgesteld door andere mannen van zijn positie, die de doop van de Heilige Geest ontvangen hadden. Hij zei: "Het zou mijn bediening schaden." Als u mij vertelt, elke keer...

144 Het zou de bediening van een persoon kunnen schaden, maar het zal nooit de bediening van Jezus Christus, die voortgezet moet worden, schaden. Het zal de zaak van de bediening van Jezus Christus bevorderen.

145 Maar deze Mr. Doctor zei dat er nooit een persoon was geweest die uit de dood werd opgewekt. Hij zei: "Ik weet dat vandaag een groep heilige rollers in het land is, die beweert dat zij de doden hebben zien opstaan en zo." Hij zei: "Ach! Er is nooit een wetenschappelijk bewijs van enige genezingen of iets anders."

146 Nu, ziet u, hier is het, mijn broeder en zuster. Ik wil dat u dit zeer nauwkeurig opmerkt. De reden hiervan is deze. Vandaag... de mensen...

147 In de dagen van de Here Jezus, in de dagen van de Testamenten, toen de mensen in God geloofden, als zij hoorden van een wonder dat verricht was, probeerden zij het nooit wetenschappelijk te bewijzen. Zij namen het aan. Zij geloofden het gewoon, want zij wisten dat het God was.

148 Maar vandaag is de ongelovige groep in de godsdienstige bewegingen gekomen en hij probeert de dingen wetenschappelijk te bewijzen.

149 En laat mij dit zeggen, daar het uit de hemel komt, geloof ik, tot mijn hart. Er is nooit een tijd dat het bewezen kon worden. Want als je God zou kunnen bewijzen, dan wordt Hij niet meer aangenomen door geloof; het is een bewijs. Wij geloven God en Zijn wonderen door geloof. Wij noemen die dingen die niet zijn alsof zij er waren, omdat God het zei, het maakt niet uit wat het is.

150 Abraham kon niet bewijzen dat Sara's melkklieren niet opgedroogd waren. Hij kon niet bewijzen dat de eileiders, enzovoort, bevrucht werden. Zij, zij kon... Zij konden niets hiervan bewijzen. Zij konden niet bewijzen, misschien door het testen van het zaad, dat zij vruchtbaar waren. Maar hij geloofde het hoe dan ook en verwierp alles wat er tegengesteld aan was en noemde die dingen die niet waren alsof zij er waren. Want binnen de voorhang, rustte de hoop op God, op het Woord van God en noemde die dingen, wetenschappelijk of niet, de waarheid, omdat God het zei. Daar bent u er.

151 Wij geloven. Door geloof ontvangen wij het. Maar als de broeder, niet om met hem te twisten, ik geloof daar niet in, maar als de broeder alleen maar zou hebben gelezen hoe Paulus dood gestenigd werd en de heiligen over hem heen stonden en baden totdat het leven in hem terug kwam. Hoe Paulus op een avond de hele nacht predikte, en een man uit een bovenraam viel en zichzelf doodde, een jongeman, en Paulus zijn lichaam over hem legde en de geest des levens weer in hem terugkwam. Hoe Elia de baby van een vrouw opwekte, nadat hij dood was, zelfs achthonderd jaar vóór de komst van Christus. Mannen, zelfs zonder de zegen van de Heilige Geest, deden wonderen, die deze personen met de Heilige Geest vrezen aan te vallen. My, my! Hoe jammerlijk!

152 Waarom? Het is omdat zij arrogant zijn en zij haten hun broeders zonder oorzaak, net als Jozef gehaat werd zonder oorzaak. Ziet u het? Hij werd gehaat. Niet omdat hij waard was gehaat te worden, maar zonder oorzaak. Zij geloofden hem niet. Hij leefde in een andere sfeer.

153 En ik zeg dit nu, daar onze tijd kort is. Ik zeg dit met alle zuiverheid van hart. Zij haten de gemeente vandaag die het bovennatuurlijke heeft. Het is jaloezie. Het is kleingeestige afgunst en het komt voor onder menselijke wezens.

154 De discipelen hadden het. Zij schaamden zich zo over zichzelf. Want tien dagen daarvoor gaf God hun macht om de zieken te genezen en duivelen uit te werpen en de doden op te wekken. Maar hier hadden ze een jongen met vallende ziekte vóór zich en hadden gefaald. En toen Jezus de berg afkwam, had Hij de jongen genezen. En zij vroegen Hem: "Waarom konden wij het niet?" Hij zei niet: "Ik had Mijn kracht teruggenomen." Hij zei: "Ik geef jullie macht." Ik laat u zien waar Hij het geeft aan de gemeente, maar u kunt mij niet laten zien waar Hij het ooit terugnam. Ziet u? Waar rustten Jezus' plechtige woorden op? "Vanwege jullie ongeloof."

155 Vervolgens vonden zij een paar dagen later een man die zich niet in hun kerkelijke sfeer bevond. Hij had Jezus deze dingen horen uitspreken en hij was bezig het werk uit te voeren. Hij wierp duivelen uit. En Petrus en Johannes gingen hem zeggen dat hij tot hun groep moest behoren anders zou hij dit niet kunnen doen. "U zult ons moeten volgen en u bij ons aansluiten. Wij zijn de gemeente en u moet het doen!" Hij liet hun weten zich met hun eigen zaken te bemoeien. Het ging hem vrij goed af zonder zich bij hun organisatie aan te sluiten.

156 Dus als kleine kinderachtige zielepieten, zoals wij vandaag hebben, met onbelangrijke kinderachtige ideeën, liepen zij terug en zeiden: "Wij vonden hem en hij wierp duivelen uit." En wat was er aan de hand? Zij waren jaloers omdat hij deed wat zij niet konden doen. Zij waren vleselijk. De ogen van hun begrip waren als de broers van Jozef, waren nog niet verlicht, daarom kwamen zij terug en klikten over hem en vertelden het aan Jezus.

157 En Jezus zei: "Laat hem begaan." Amen. "Hij doet een goed werk. Hij doet wat Ik jullie beval te doen en jullie faalden om het te doen." "God is machtig om uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken."

158 Dus nu, mijn geliefde Methodist en Baptist en Presbyteriaanse broeders, omdat jullie denken dat het door jullie kerk moet komen, is God machtig om uit deze heilige rollers, stenen voor Abraham te verwekken. Zo is het. Hij zal iemand hebben die Zijn werk zal gaan doen. Dat is juist. Met al hun mislukkingen en blunders en wat al meer, die zij maken, evenals Israël dezelfde fouten maakte, beweegt dat rechtvaardige zaad zich echter voort.

159 Ik ben zo blij dat ik kan zeggen dat ik een van hen ben. Door de genade van God zijn wij vandaag een van hen. Ik ben er zo blij om. U niet? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Mijn hart verheugt zich bij het begin van het nieuwe jaar, te weten dat God door Zijn verbazingwekkende genade mijn naam heeft ingesloten in het Boek des Levens, om mij het begrip te geven dat ik verenigd ben met Zijn volk, die uitgeworpenen zijn. En met de discipelen kan ik dit zeggen dat ik het een voorrecht acht om de smaad van Zijn Naam te dragen. Jazeker. Ik ben zo blij dat ik één van hen ben.

160 En nu beginnen wij hier met Jozef, in de volgende dienst, wat misschien vanavond of maandagavond zou kunnen zijn, omdat onze tijd op is.

161 Maar ik heb Hem lief. Hebt u Hem lief? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Hij is wonderbaar. En ik ben vandaag zo blij dat ik de hand kan reiken aan die lange reeks van hen die veracht en verworpen en gehaat zijn door de kerkelijken door het hele land. Hier zijn zij. Zij zijn de laagsten. Zo is het. De kerkelijken, sprekend van de wereld, opvoedkundig en maatschappelijk gesproken, staan zij boven hen. Wij zijn blij om nederig te zijn. Omdat voor hen die zich zullen vernederen, God op zekere dag voor de tweede keer zal komen in heerlijkheid, om Zijn gemeente te verhogen. Tot dan, "Laten wij ernstig strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen werd overgeleverd."

     Laten wij bidden.

162 Nu, met onze hoofden gebogen, vraag ik mij af of er vanmorgen één zou zijn, of velen, hoop ik, die nog nooit deze Christus en Zijn grote zegeningen en Zijn grote krachten aangenomen heeft. En wij vragen ons vandaag af of u vandaag uw keuze zou willen maken en zeggen: "Here Jezus, ik ben het. Ik wens Uw dienstknecht te zijn met mijn hele hart, om de weg te nemen met de verachte weinigen des Heren. Ik zie nu, Here, dat het niet is waar de wereld van spreekt, het is waar Uw Bijbel van spreekt. Het geeft niet hoe de wereld mij noemt. Zij haten mij zoals zij Jozef deden. Zij haten mij zoals zij Abel deden. Zij haten mij zoals zij Johannes deden. Zij haten mij zoals zij Daniël deden. Zij haten mij zoals zij Ezechiël, zoals zij Zacharia deden. Zij haten mij zoals zij Jezus deden. Zij haten mij zoals zij de apostelen deden en hen die U volgden, zonder oorzaak." Here, ik bid voor hen.

163 Hebt u ooit zo'n ervaring ontvangen, dat u eruit gekomen bent? "En wij zijn een koninklijk priesterdom, een heilige natie, geestelijke offeranden offerend aan God, dat is de vrucht van onze lippen die Hem lofprijzen." Zou u kunnen standhouden temidden van de wereld in beroering? Zou u kunnen standhouden voor uw baas? Zou u kunnen standhouden met een nederigheid in uw hart, met liefde in uw hart voor de zondaars van deze wereld, met het leven van Christus binnenin u, en een getuigenis geven en lofprijs voor de heerlijkheid van God? Als u die ervaring niet hebt gehad, waarom vandaag niet de wereld, het leven, het alles opnieuw beginnen, door uw hand naar Hem op te steken en te zeggen: "Here, ik neem dat nu aan en wil dat U mij de doop van de Geest geeft."

164 Nu, onze Hemelse Vader, de kleine gemeente houdt vanmorgen stand. Wij weten het, er wordt op haar gehakt, geschoten, de vijand heeft haar verdrukt, zijn pijlen schietend. En wij bidden voor hun zondige zielen, Here. Zij weten niet dat zij verblind zijn door de god van deze wereld.

165 De kerk in het algemeen, over de hele wereld vandaag; de vijand, de godsdienstige mensen, hebben op hen geschoten met elke pijl. Maar niettegenstaande dit alles gaat de grote opwekking door. Duizenden nederige, arme, verachte kinderen zijn deze plaatsen binnengestrompeld en hebben Uw wonderbaarlijke hand gezien, zijn vervuld met de Heilige Geest. Zij zijn niet langer van deze wereld. Zij zijn pelgrims en vreemdelingen. Zij maken zich niet bezorgd over de wereld, maar zij zoeken een komende stad, wiens Bouwer en Maker God is. Zij hebben Uw genezende kracht gezien om de zieken te genezen. Uw tekenen en wonderen die onder Uw volk worden gewerkt. Grote dingen breken los ondanks de plaatsen waar zij het veroordelen en het proberen te onderdrukken. Uw dienstknechten bewegen zich er regelrecht in en beginnen een opwekking en zij slepen de nederigen in het Koninkrijk van God.

166 We hebben het voorrecht vanmorgen deze zendelingen in ons midden te hebben, die naar andere landen vertrekken.

167 Eén gaat naar Israël. O God, daar is het. Giet Uw Geest op hem uit, Here. En mogen grote dingen verricht worden en die arme, zwervende Joden doen terugkomen. Mogen zij de Heilige Geest ontvangen, zoals hun vaderen in het begin.

168 Hier is een broeder die uitgaat naar Cuba, daarginds op de eilanden. U zei: "Tot aan het einde der aarde."

169 Er is iets dat trekt, rukt aan het hart van deze broeders. Zij verlieten hun huizen, hun geliefden, zich niet bekommerend om de genoegens en goede tijden van deze wereld, maar ze gaan uit in de dorre landen ginds, onder de tegenstander die probeert het werk te stoppen. Maar net zoals de os die de wagen terugbracht, met de geboden erop en de ark van het verbond, lieten zij hun kleinen schreeuwend achter en gingen de weg af, zich vernederend, zingend, op weg gaand naar de Rots.

     Wij danken U voor elke prediker.

170 Wij zien vanmorgen achter in onze samenkomst ook broeder John zitten, uit Duitsland. Wat is hij arm opgevoed. Hij trok met een kleine wagen door de natie, het Evangelie predikend. Dank U voor hem!

171 En deze jongemannen en andere predikers die hier dichtbij zitten, en al de leken. Toen ik vroeg, Vader, gelovende dat onder een tijd als deze, als een man of vrouw Christus niet in hun hart had, zij zeker hun hand zouden hebben opgestoken, ziende al het bewijs van het Evangelie, dat U Dezelfde bent en Uw gemeente dezelfde is.

172 Ik dank U voor iedereen. Ik bid dat U hen zult zegenen. En genees hun lichamen als zij ziek zijn en sta hun de verlangens van hun hart toe. Sta dit toe, Vader, wij vragen het in Jezus' Naam.

173 En laten wij met onze hoofden gebogen, een paar ogenblikken nadenken. [Broeder Branham pauzeert – Vert] Wees in gebed, zachtjes.

De eerste die moest sterven voor dit Heilige Geest plan
Was Johannes de Doper, maar hij stierf als een man;
Toen kwam de Here Jezus, zij kruisigden Hem,
Hij predikte dat de Geest de mens zou redden van zonde.

Toen stenigden zij Stefanus, hij predikte tegen de zonde.
Zij waren zo kwaad, ze verpletterden zijn hoofd;
Maar hij stierf in de Geest, hij gaf de geest
En voegde zich bij de anderen van die leven-gevende schare.

Daar waren Petrus en Paulus en Johannes, de goddelijke;
Zij gaven hun levens op, zodat dit Evangelie kon schijnen;
Zij mengden hun bloed zoals de profeten van ouds,

     (Dat is nog steeds het zaad dat vervolgd wordt.)

Zodat het ware Woord van God eerlijk verteld kon worden.

Er waren zielen onder het altaar, schreeuwend: "Hoe lang?"
Tot de Here zou straffen hen die verkeerd hadden gedaan;
Maar er zullen er meer zijn die het bloed van hun leven zullen geven,
Voor dit Heilige Geest Evangelie en zijn bloedrode vloed.

't Blijft druipen van bloed, ja, het druipt van bloed,
Dit Heilige Geest Evangelie druipt van het bloed,
Het bloed der discipelen die stierven voor de Waarheid,
Dit Heilige Geest Evangelie druipt van bloed.

174 [Broeder Branham begint te neuriën Het druipt van Bloed.]

175 O God! Kom, Here Jezus! Kneed ons nu terwijl wij ons voor U vernederen. Neem alle onverschilligheid uit onze levens, uit onze harten, terwijl de liefelijkheid van de Geest de ogen gekleurd schijnt te hebben. God, die Zijn Woord nu neemt en het bewatert. We zijn zo gelukkig dat U ons hebt ingesloten, Vader, om dragers van het Evangelie te zijn.

176 Wij bidden voor elke nood van de gemeente. Wij bidden voor onze geliefde herder, o God; een trouwe dienstknecht, nooit vermoeid, altijd bereid om te gaan. Spreek tot zijn hart vandaag en laat hem weten dat er een grote beloning daar wacht voor die getrouwe herders, als zij daarginds vergaderen aan de andere kant met al de verlosten.

177 Zegen de andere herders en de zendelingen en de leden van het lichaam van Christus overal. Vergeef ons onze tekortkomingen, Here.

178 En nu, als er een nood in onze harten is, Here, zou U, terwijl U tegenwoordig bent, ons niet willen zegenen? Als er ziekte in ons midden is, Here, misschien iemand die vandaag in dit kerkje gekomen is, en zij kijken ginds en zien Golgotha, zien daar waar het echte Zaad is. Waar Satan dacht dat hij het kon vernietigen met de dood, maar God wekte het weer op. Hij kan het gewoon niet doen. God heeft een belofte gedaan en God blijft bij Zijn belofte. En elke belofte is waar. U beloofde ons eeuwig leven en wij hebben het. Wij voelen het. Er is iets in ons dat zich beweegt, dat wij niet kunnen uitleggen. O God, temidden van moeite, voelen wij iets dat ons ginds terug houdt: "Zit stil." Stormen mogen het zaad treffen, het schip moge ons kleine bootje doen schudden. U zult er op de een of andere manier een weg over, onder, omheen of doorheen maken. Dus liggen wij precies tegen het Woord aan, Here.

179 Ik bid nu dat als iemand ziek is in de samenkomst, dat deze Geest die nu in het gebouw is, neerkomt in grote liefde en zegt: "Mijn kind, Ik ben het. Ik ben de Vader die je schiep. Ik was degene die de elementen uit de aarde bracht, die je vormde tot wat je bent. Satan probeert in Mijn werk te komen. Neem Mijn belofte, kind."

180 En dit gebed des geloofs bied ik aan, gelovende dat U hier bent. Laten Uw handen zich uitstrekken naar elk hart, en de ziekte wijke van de mensen. Ik bestraf de duivel, de duivel van tegenstand, de duivel van vrees, de duivel van ziekte van allerlei soort. U hebt gezegd: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." In de eenheid van deze gemeente en deze Geest vanmorgen, werpen wij al het kwade weg van de mensen, zodat wij rein van hier gaan, door het offer van de Here Jezus, daar wij het nederig aannemen.

181 Zegen ons in de verdere diensten. Zegen ons in wat we ook doen. Ga met de predikers en met de evangelisten en met de zendelingen naar hun plaatsen, Here. Sta het toe dat wij op een dag elkaar zullen ontmoeten aan Uw voeten. Dan leggen wij onze zegetekenen neer. God, zij zullen van alle typen zijn. Daar zal de blanke man, de gele man, de zwarte man zijn. Allen tezamen zullen wij zeggen: "Here, hier zijn zij." Wat een dag van verheuging zal dat zijn! Laten wij werken terwijl het dag is, want de nacht komt waarin niemand werken kan. Wij vragen deze zegeningen in de geliefde Naam van de Zoon van God, Jezus Christus. Amen.

Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen,... (wat is het?)
Alle dingen zijn mogelijk, alleen...

182 Hoevelen hadden een nood en kunnen nu geloven? Steek uw hand op en zeg: "Nu ontvang ik."

Nu ontvang ik, nu ontvang ik,
Alle dingen zijn mogelijk, nu ontvang ik;
Nu ontvang ik, nu ontvang ik,
Alle dingen zijn mogelijk, nu ontvang ik.

183 Laten wij nu even een moment onze hoofden buigen. Ga gewoon door, zuster, op de piano, als u wilt. Ontvangt u Hem?

184 U zegt: "Broeder Branham, ik ben een tijd ziek geweest. Er is iets geweest waardoor het leek dat ik het gewoon niet overwinnen kon. Er is door personen voor mij gebeden."

185 Dat is goed, broeder, zuster, maar dacht u er ooit aan wat het is? Het is die kleine belofte die u gegeven is. "Alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft."

186 Zou u dat vanmorgen niet regelrecht in Golgotha willen werpen? Houd het eind ervan hier vast, de Geest die het u geeft. Werp het regelrecht in Golgotha en zeg: "Daar houdt mijn anker vast. Nu ontvang ik, juist nu. Het is allemaal voorbij, juist nu. Wat er ook plaats vindt, juist nu houdt mijn anker binnen de voorhang en ik ontvang precies waar ik om vraag. Ik weet dat ik het heb. Gods Woord zegt het zo. En God, ik zie nu naar U uit." Misschien had u zorgen, financiële moeiten, wat het ook is. Het doet er niet toe wat het is, werp het regelrecht ginds tegen Golgotha. Want alle dingen...

Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen.

187 Laat het doordringen, echt lieflijk. Is het niet wonderbaar? Dit is mijn tijd van de dienst. Het Woord is gezaaid, ziet u, nu bewatert God het. Kunt u niet gewoon voelen die... dat zacht maken, dat verfrissen vanuit de tegenwoordigheid van God, gewoon neerkomend, het bewaterend en zeggend: "Nu hier, kind, Ik kom met Mijn Woord. Ik eer Mijn Woord. Ik waak erover dag en nacht en Ik bewater het nu in uw hart. Kunt u Mij niet aannemen en Mij geloven?"

Want alle dingen (wat?) zijn mogelijk, geloven alleen.

188 My! Hoe wonderbaar, om het in te zuigen, om het water te voelen neerkomen over de zaden! Wat is het? Het rechtvaardige zaad, het is gezaaid in uw hart. Het is Gods Woord. Dat is het zaad. Dat is de Heilige Geest. Het zaad dat God beloofde in het begin. U bent Abrahams zaad door dood te zijn in Christus en Abrahams zaad aan te nemen en u bent erfgenamen, overeenkomstig de belofte. De Heilige Geest komt uit het zaad van Abraham, wat u zonen en dochters van God maakt.

189 Nu, dat is de Heilige Geest die die belofte bewatert die u daarstraks nam voor uw genezing, voor uw verlossing, voor een betere wandel, opdat de vrees u zou verlaten, waar u ook maar behoefte aan hebt; voor die reis naar de eilanden, voor die reis naar het thuisland van Israël; naar uw gemeente, naar uw plaats, waar het ook is, naar uw huis. Dat is de Heilige Geest die zegt: "Dat ben Ik. Ik ga met u. Ga door. Ik leid de weg. Blijft u gewoon doorgaan. Dat ben Ik."

Er is honing in de Rots voor u;
Laat uw zonde door het Bloed bedekt worden,
Er is honing in de Rots voor u.

     Zullen wij opstaan.

Ga uit in de straten en zijwegen,
Predik het Woord...

190 [Broeder Branham zegt tegen iemand op het podium: "Hebt u iets wat u wilt zeggen?" – Vert]

Zeg tegen elke gevallen broeder,
Er is honing in de Rots voor u.

O, er is honing in de Rots, mijn broeder.
Er is honing in de Rots voor u.
Laat uw zonden door het Bloed bedekt worden,
Er is honing in de Rots voor u.

191 Nu kijk, ik wil dat u nog niet vertrekt. Ik wil zien dat u iemand die dichtbij u staat, de hand schudt en zegt: "God zegene u, broeder", of zuster, wie het ook is. Keer u gewoon om. Dit is een kleine, oude, interdenominationele tabernakel. We zijn op reis, als uitverkoren mensen. [Broeder Branham en de mensen in de samenkomst schudden elkaar de hand – Vert] Goed.

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer en smart;
Die zal u vreugde en troost geven,
Neem Hem mee overal waar u gaat.

Dierb're Naam (dierbare Naam), o hoe lieflijk! (O, hoe lieflijk!)
Hoop der aarde en vreugde des hemels;
Dierb're Naam, o hoe lieflijk!
Hoop der aarde en vreugde des hemels.

     Kijk nu allemaal deze kant op.

Voor de Naam van Jezus buigend,
Ootmoedig vallend aan Zijn voeten,
Koning der koningen zullen wij Hem in de hemel kronen,
Als onze reis geëindigd is.

Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe lieflijk!
Hoop der aarde en vreugde des hemels;
Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe lieflijk!
Hoop der aarde en vreugde...?....

192 Terwijl wij nu onze hoofden buigen naar de Here Jezus. Het is een groot jubeljaar geweest, een groot feest, een Pinksterfeest op het Woord en de dingen van God, op Zijn Heilige Geest. Wij willen Gods zegeningen bidden voor onze zendingsbroeders die nu het veld ingaan en God moge hun de rechte voorspoed geven. Wij geven u een belofte; we zullen voor u bidden, broeder en zuster. Hun vrouwen, hun geliefden, denk waar die vrouwen doorheen gaan. Ik weet het van mijn eigen vrouw.

193 Voor de herders hier, broeder Jackson, en ik veronderstel dat broeder Beeler daar achter is en vele andere herders, Teddy hier achter, een jonge prediker, vele anderen die hier zijn, bidden wij Gods zegeningen. Een jonge broeder hier, van ginds van de 'Church of God', die wij vanmiddag zullen ontmoeten. Wij bidden de zegeningen op hem, een evangelist, geloof ik dat het is. Is het niet, broeder? Hoe is uw naam? [De broeder zegt: "Morgan" – Vert] Broeder Morg... ["Morgan"] Morgan, broeder Morgan. We zijn zo blij hen allen hier te hebben!

194 En nu, terwijl wij onze hoofden naar Hem buigen. Kijk, daar is een kleine nederige broeder die achter in het gebouw staat. Hij trekt een kleine wagen, begrijp ik, door de natie. Heel wat van hen kennen hem als "Profeet John." Wij noemen hem "broeder John" hier in de omtrek. Ik heb altijd respect voor de man gehad. Maar onlangs was ik ginds om enige vrienden van mij te bezoeken, dat is broeder... zuster Jimmy O'Neal, daar in Sellersburg. Dat is de schoonzoon van broeder en zuster Green. Ze zijn aanwezig vanmorgen. En broeder John was in hun huis geweest en zij vertelden mij wat een echte Christelijke heer hij was. En zij vertelden mij zijn leven, van wat hij hun had verteld, en hoe hij door zware beproevingen was heen gekomen. En hij heeft een moeilijke weg gehad. En wij zullen hem vanmorgen vragen of hij deze samenkomst wil beëindigen en zijn zegen van God vragen op deze samenkomst. Wilt u dat voor ons doen, broeder Johnny? Terwijl wij allen onze hoofden buigen. En, broeder John, als u ons wilt heen zenden met gebed.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)