Korinthe, boek van correctie
Door William Marrion Branham1 Goedemorgen, vrienden! Ik vertelde broeder Neville dat ik deze morgen, aan het begin van deze opwekking, een beetje hees ben. Ik wilde niet proberen om deze morgen tot u te prediken, omdat ik te hees ben. Maar we zijn hier slechts met een klein groepje. Ik zou een kleine onderwijzingsprediking willen houden en hem dan zometeen laten prediken. We zullen dus... Ik zal slechts een kleine les uit de Bijbel hier nemen of iets, waar we misschien vijftien of twintig minuten over kunnen praten. En misschien wil de Here ons daar iets uit geven. Nu, Hij is verschrikkelijk goed voor ons geweest, verschrikkelijk goed.
2 En we zijn nogal vermoeid. Ik was gisteravond nog tamelijk laat op. Ik ben... nadat ik was... Sinds ik thuisgekomen ben, zijn er heel wat telefoontjes binnengekomen. En ik bemerkte dat mijn zoontje een handvol glazen kraaltjes had en er op kauwde en ze opat; van glas, en hij slikte ze door – het was glas. We pakten hem dus op en wasten zijn mondje uit. Toen zaten we het grootste gedeelte van de nacht met hem op, dus ik ben vanmorgen nogal vermoeid.
En ik moet onmiddellijk om twaalf uur vertrekken naar Kentucky en daar in Kentucky naar een bepaalde afspraak gaan. En dan komt onze samenkomst in deze aankomende week. En nu wil ik proberen om een paar avonden gewoon maar te praten, als ik kan. My... ik heb geen kou gevat. Ik heb gewoon zoveel gepredikt dat mijn stem weg is. Zie? Dit is vier maanden achter elkaar, ziet u. En dan ga ik daarna naar Canada en dan terug naar onze gewone samenkomsten en overzee.
3 Nu, terwijl ik daar een paar ogenblikken geleden met Leo en Gene zat te praten, dacht ik aan een Schriftgedeelte hier dat we vanmorgen zouden kunnen gebruiken, als de... Nu, eerst ging ik daar gewoon een poosje zitten; ik was zo moe. Toen bedacht ik, dat dat er niet goed uitzag, dat ik daar achter in de kamer zat en de samenkomst hier. Wel, misschien zou de Here daar achter niet komen. Ik wilde hierheen komen waar Hij was. Dus...
4 Ik geloof dat ik één van de redenen zie die mij deze morgen hierheen brachten: broeder Littlefield is hier. Als... Hij wilde mij na de dienst even zien. En broeder Littlefield komt uit Tennessee waar we onlangs in de gymzaal van een hogere school die grote, geweldige samenkomst hadden. Ik kan even niet op de naam van de stad komen. Waar woont u, broeder Littlefield? [Broeder Littlefield zegt: "Cleveland" – Vert] Cleveland. ["Tennessee"] Cleveland, Tennessee.
En we hadden daar dus een wonderbare tijd. En hij is hier... zou langskomen om mij gedag te zeggen en daarom vroeg ik hem om deze morgen hierheen te komen. We zouden deze morgen ergens anders heengaan, en naar enige vrienden die ik wilde bezoeken. Niet om te prediken, slechts om ze te bezoeken, omdat ik het hun had beloofd. En toen was broeder Littlefield hier en dr. Beelan en de anderen, dus wilde ik alleen langskomen om hen deze morgen te zien, dat was de reden waarom ik binnenkwam.
5 We gaan nu over tot het boek Korinthe, ongeveer het tiende hoofdstuk, en de eerste vier of vijf verzen. Laten we dat gedurende enige ogenblikken overdenken, zodat onze broeder tijd kan hebben om te prediken.
Laten we nu eerst onze hoofden buigen in Zijn tegenwoordigheid.
6 Gezegende hemelse Vader, het is inderdaad met dankbare harten dat wij ons vandaag nederig voor U buigen om U te danken voor de goede dingen in het leven. En wij beseffen dat het leven op zichzelf gewoon één grote strijd is. Als wij het niet op de ene manier krijgen dan wel op een andere. Maar op een heerlijke dag zal de strijd voorbij zijn, en zullen we Jezus zien naar Wie we hebben uitgekeken sinds we Hem hebben liefgekregen en met Hem bekend zijn geraakt en met Hem zijn verbonden. En we zijn zo blij om te weten dat wij Hem op een dag zullen zien.
En vandaag houden we als het ware stil onder de oude eik om vertroost te worden. Zoals Abraham die daar zat te wachten, en God en twee engelen kwamen naderbij en spraken met hem. En wij verwachten dat U deze morgen tot ons wilt komen en tot onze harten wilt spreken door Uw Woord, Here, terwijl wij ons er omheen vergaderen.
Zegen onze dierbare, geliefde herder, Here. Wij bidden dat U hem kracht en moed wilt geven. Wij bidden dat U de kleine gemeente wilt zegenen en de diakenen en allen die hier bij betrokken zijn, Here, en allen die hier komen; niet alleen hier, maar op andere plaatsen, Uw gemeente wereldwijd. Zegen onze bezoekende broeders die deze morgen in de dienst bij ons zijn. Wij bidden dat U met hen wilt zijn en hen wilt ondersteunen. Vergeef ons onze zonden en spreek tot ons door Uw Woord. Wij vragen het in Christus' Naam. Amen.
7 Als ik me niet vergis zit broeder Coats hier deze morgen. Hij was... Onlangs was ik 's avonds bij hem in het Veteranen Ziekenhuis om voor hem te bidden; kanker. En we zijn blij om u hier deze morgen binnen te zien, broeder en zuster Coats.
8 Nu, in het boek Korinthe, het tiende hoofdstuk; dit boek Korinthe is een boek van correctie. We zouden het boek Korinthe moeten doornemen. Het is de enige gemeente in het hele Nieuwe Testament, waar, naar het schijnt, de leiders zulke problemen mee hadden. Maar, de Korinthiërs waren altijd in problemen. Toen Paulus onder hen kwam, had één een tong, en een had een psalm, en een had een gevoel en een sensatie. En hij had voortdurend problemen met deze Korinthiërs om hen recht te houden.
Als wij opmerken, hij kon de Korinthiërs geen diepe dingen onderwijzen. Zij hadden slechts baby-manieren. Zij... Hij kon met hen niet erg de diepte ingaan, de boodschappen die hij aan de Efeziërs gaf en aan de Romeinen, en aan hen de diepe dingen onderwijzen, omdat zij niet in staat waren het te nemen. Zij steunden teveel op kleine sensaties en dergelijke dingetjes. Zoals: "Wel, prijs de Heer, ik heb een... Ik kreeg een openbaring. Ik had een psalm. Ik heb een profetie."
Paulus zei: "Al deze dingen zullen ophouden, zie, allemaal." Zij kunnen gewoon niet al te zeer worden vertrouwd.
En dus... Maar wat hij tot de gemeente probeert te brengen is dat anker, waar we... waar we een anker hebben in Christus, daar waar we niet vertrouwen op sensaties. We vertrouwen niet op openbaringen. We vertrouwen deze dingen niet. We vertrouwen slechts Christus. Door geloof bewegen we ons van daar uit. Slechts...
9 Wij merken op dat Paulus de Efeziërs daar kon onderwijzen, hoe dat zij voor de grondlegging der wereld waren voorbestemd om te worden aangenomen als zonen van God. Nu, hij... de Korinthiërs wisten daar niets over. Zij moesten een klein gevoel hebben, of iets, een kleine sensatie, een dit, dat en wat anders. En zij steunden daar op. Hij kon hun geen diepe dingen leren.
Dus ik denk dat het geweldig is als je mensen hebt die je diepe dingen kunt leren. En de Heilige Geest kan deze grote waarheden samenbinden en ze in de harten van de mensen verankeren, zodat zij weten waar zij staan. Sensatie of geen sensatie, profetie of geen profetie, en wat het ook mag zijn, wat dan ook. Wat het ook... Als zij... we zijn niet...
10 Nu bedenk, we zijn niet... Ik probeer niet te zeggen dat God niet handelt door profetie en dergelijke dingen, maar wij steunen er niet op. We hebben een dieper houvast dan dat, ziet u. Want hij zei: "Al waren er profetieën, zij zullen ophouden. Al waren er tongen, zij zullen ophouden. En als er..."
En van al deze sensaties die deze Korinthiërs hadden, was er niet één het bewijs dat zij waren gered. Niet een ervan was een bewijs dat zij waren gered. Niet als u zou kunnen jubelen, als u zou kunnen profeteren, als u de zieken zou kunnen genezen, als u met tongen zou kunnen spreken, als u tongen zou kunnen uitleggen, als u wijsheid had en kennis, geen enkele hiervan betekent dat u bent gered; geen enkele. U zou ze allemaal kunnen hebben, zei Paulus in I Korinthe 13, en verloren zijn. "Ik ben niets", zie. Maar wanneer u liefde hebt, een anker!
11 Deze ochtend was ik ongeveer een uur eerder wakker dan mijn vrouw. En de Here openbaarde mij een grote zaak, over hoe God Zijn gemeente tezamen bindt door de banden der liefde, en hoe het behoort te zijn. Er bestaat geen andere manier voor een mens om ooit gered te zijn, zonder wedergeboren te zijn. Als God wil, wil ik daar deze komende week over prediken. En het begint juist in mijn hart gestalte aan te nemen. Misschien wil de Here mij er een boodschap over geven.
12 Nu, deze boodschap deze morgen, zoals het daar achter tot mijn hart kwam, is een waarschuwingsboodschap. En ik dacht dat wij misschien deze waarschuwing tot de mensen zouden kunnen brengen, zoals Paulus deze Korinthiërs waarschuwde. Als we deze waarschuwing maar tot de mensen kunnen brengen, omdat we weten dat we vlak voor een opwekking staan, en een tijd van onderzoek, waarin we moeten worden onderzocht. Nu, Paulus zei [I Korinthe 10:1 en 2 – Vert]:
En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn;
En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee;
Nu geeft hij hun te verstaan hoe God Israël uit de woestijn leidde, in de woestijn om Hem te dienen en om hen naar het beloofde land te brengen. Hij geeft hun daar een voorbeeld hoe wij uit al de materiële dingen, al de rituelen en verordeningen zijn gebracht, net als zij.
13 En we ontdekken een eindje verder in onze les, dat velen van diegenen de nederlaag leden. Want zij konden al de rituelen doen en al de verordeningen en alles wat God vereiste, maar toch waren hun harten niet recht voor God.
Nu, wij kunnen vele dingen doen. We kunnen avondmaal nemen. We zouden gedoopt kunnen zijn. We kunnen naar de kerk komen, onze namen in het boek hebben staan, of net zo respectvol en eerbiedig zijn als we maar kunnen en toch verloren zijn. Dat is een plechtige waarschuwing. We zouden ons nog zo kunnen verheugen als de Geest neerkomt, en in een samenkomst zitten waar het Woord wordt gepredikt, en onze zielen zouden zich in het Woord verheugen, en toch verloren zijn. De regen valt op de rechtvaardige en de onrechtvaardige. Dezelfde regen die de tarwe laat groeien, laat het onkruid groeien. Het is de natuur van het product, zie. Het is de natuur ervan die vertelt wat wij zijn. Daarom is het de natuur in ons die vertelt wat wij zijn. Zie?
Niet dat we zo religieus zouden zijn, dat we op zondag onze handen niet zouden willen bewegen om iets te doen. We zouden op zondag nog geen naald in onze kleding willen steken. We zouden ons zelfs niet durven veroorloven voedsel te kopen op zondag. En we zouden zo religieus en zo vroom kunnen zijn! Maar toch, als wij niet letterlijk wedergeboren zijn uit de Geest van God, aanbidden wij tevergeefs. Nu, het is dus tamelijk strak. En we willen het echt uitzoeken en de waarheid weten. Want bedenk, we zullen hier geen tweede kans voor krijgen. Het is alleen deze ene keer, dus u kunt er maar beter echt zeker van zijn.
14 Nu, let op: "Ik wil niet dat gij onwetende zijt, broeders." Nu, wat zei ik over deze Korinthiërs in het begin? Zij baseerden hun eeuwige hoop op een of andere sensatie. Paulus zei daar: "Wanneer ik tot u kom, heeft de één dit, en de ander heeft dat. En een..." En zei nu: "Dat is in orde. Daar is niets op tegen. Maar toch is dat niet waar we over praten. Zie? Dat is het niet."
15 Ik herinner me toen ik pas bekeerd was en ik de werking van de Geest begon te zien en hoe iemand de echte, oorspronkelijke Heilige Geest kon nabootsen op zo'n wijze dat het... Wel, het was zelfs bijna onmogelijk te vertellen wie goed of verkeerd was.
En ik zag een man die ik kende en ik... door onderscheiding wist ik dat die man met de vrouw van een andere man leefde. En hier stond hij in tongen te spreken, en uit te leggen enzovoort, en boodschappen te geven. En het was... En toen kreeg ik die andere kerel te pakken zodat ik een paar ogenblikken met hem kon spreken, en hij was een echte oprechte Christen. En ik dacht: "Hoe kan die Geest, dezelfde Geest, waar ik..." Dat was toen ik voor het eerst Pinksteren zag. En het was in Mishawaka, Indiana. En ik vertel u, het was beslist... Gedurende de eerste paar uren dat ik daar was, dacht ik dat ik tussen engelen was. En de volgende paar uren dacht ik dat ik onder demonen was, toen ik dat zag, deze twee mannen zag, één gaf een boodschap, één legde uit. Ik had daarvoor nog nooit spreken in tongen gehoord en dergelijke.
En ik lette op die geesten, hoe zij bewogen. Ik dacht: "O my, wel, het grote duizendjarige rijk is begonnen." En toen ik buiten een gelegenheid kreeg om tot een van hen te spreken en kon zeggen waaruit hij was gemaakt, was er daar één zo slecht als hij maar kon zijn.
En die avond sloeg ik hen weer gade en ik dacht: "O, laat ik hier weggaan. Ik snap niet hoe dit kan." En ik zag dat deze dingen in de Bijbel stonden. Maar hier deed één het die de Geest van God niet had; en de ander deed het en die had de Geest van God wel. Toen was ik helemaal in de war. En ik liet de hele zaak gaan.
16 En jaren later, nadat de overstroming voorbij was, liep ik over de weg naar Green's Mill. Meneer Isler, de senator van de staat, komt hier naar de kerk. Hij kwam me onderweg tegen en hij sloeg zijn armen om me heen en zei: "Billy, wat betekent Christus nu voor je?" Mijn vader was heengegaan. Mijn broeder was heengegaan. En mijn vrouw was gestorven. Mijn baby was gestorven. En ik... ik...
Hij zei: "Wat betekent Hij?"
Ik zei: "Meneer Isler, Hij betekent meer dan het leven voor mij." Ik zei: "Er is iets binnenin mij gebeurd. Een paar jaar geleden kwam Christus in mijn hart. En ik... Het is meer geworden dan wat ik zelf ben. Het is gewoon iets wat is gebeurd. Het was niet omdat ik religieus was. Dat was het niet. Het is slechts iets wat God, door Zijn genade, voor mij deed." En ik zei: "Ofschoon Hij mij zou slaan, toch vertrouw ik Hem nog net zoveel. En als ik in de hel was, en daar zou zoiets als liefde zijn in de hel, dan zou ik Hem nog liefhebben." Dat is alles. Het is hier binnen iets. Hij is juist. Ik verdiende iedere straf die ik ooit kreeg. U ook. Maar het is dat anker, dat Iets, dat anker van Gods liefde dat in het menselijk hart verankerd is, dan komen de andere dingen op de tweede plaats.
17 Terwijl ik daar op een boomstronk zat, bad ik over iets anders. En mijn Bijbel viel open en ik las in het Hebreeënboek, het zesde hoofdstuk. En ik las daar: "Het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn, en afvallig worden, weer te vernieuwen tot bekering. Want de regen komt menigmaal op de aarde om die te bewateren, te doordrenken, waarvoor hij bestemd is. Maar die doornen en distelen draagt, is nabij de vervloeking, tot verbranding."
En de Heilige Geest bleef daarover tot mij spreken. "Wat is dat?" Ik las het opnieuw en toen kwam er een visioen. En ik zag de wereld voor mij staande, ronddraaiend. Ze was vol met voren en het zag er naar uit dat ze was geploegd en gereed om te worden beplant. En er ging een man voorbij in het wit, die zaad zaaide. En nadat hij verdwenen was achter de ronding der aarde, kwam er een man in het zwart die na hem zaden zaaide. En toen de zaden die de goede man zaaide opkwamen, was het tarwe. En de slechte, de zwarte man zaaide, zijn zaden kwamen op; hij was gekleed in het zwart. Het kwam op en het was onkruid. En o, de een was tegengesteld aan de ander.
En in het visioen kwam een grote droogte. En de kleine tarwe boog haar hoofd; het was zo dorstig naar drinken. En het onkruid boog zijn hoofd; het dorstte om iets te drinken. Toen dreef er een grote wolk over en de regen viel neer. En de kleine tarwe kwam overeind en begon te roepen: "Prijs de Here! Prijs de Here!" Het was zo blij om dat water te krijgen. En het kleine onkruid kwam overeind en begon te schreeuwen: "Prijs de Here! Prijs de Here!" voor hetzelfde water.
Toen begreep ik het. Zie? Daar is het. De Heilige Geest zal vallen, maar: "Aan hun vruchten zult gij ze kennen", zei de Here Jezus. Zie? Zie? Niet aan de reactie van de Geest, of zij nu de zieken genezen, of dat zij met tongen spreken, of dat zij in de Geest zingen, of dat zij zich op deze of die manier verheugen. Dat kunnen zij allemaal doen en toch verloren zijn. Het is uw leven binnenin u, een ervaring van wedergeboorte.
18 Nu, Paulus probeerde dit tot die Korinthiërs te brengen.
En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn;
En... in Mozes gedoopt zijn...
Ze gingen allemaal de woestijn in. Jezus zei: "Niet een ieder, die zegt: Here, Here, zal ingaan, maar die doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is."
Het is niet wat u zegt. U zou het Evangelie kunnen prediken en toch verloren zijn. Zeker. Dit is geen spul voor kleine kinderen. Dit is absoluut... Het is diep. En Christendom moet niet zo maar iets zijn als fabelachtige dingen, als: "Wel, ik zal naar de kerk gaan en ik weet dat het mijn plicht is om te gaan." Dat is geen Christendom. Broeder, Christendom is niet... Het is iets wat God heeft gedaan. God heeft u gekozen in Christus en u als een liefdegave aan Christus voorgesteld. En het is Gods roeping, uitverkiezing! En als wij de gelegenheid hebben om dat type persoon te worden, en het dan afwijzen ter wille van kleine dingetjes van de wereld...
19 Luister nu als we verder gaan.
... en allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;
Hoorde u dat, het derde vers?
... en allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;
Waar spreekt hij over? De rituelen van de kerk. Mensen komen naar de gemeente en zeggen dat zij zich hebben bekeerd en in Christus zijn gedoopt, door de Naam van de Here Jezus aan te nemen. "En dat deden zij in de woestijn ook", zei Paulus. Dat hadden de Korinthiërs ook gedaan. Ze waren binnengekomen en waren in Christus gedoopt. Namen Christus aan, aan de buitenkant. Door het te belijden hadden zij Hem aangenomen. Intellectueel hadden zij Hem aanvaard.
Maar broeder, het is heel wat meer dan intellectueel. Het gaat daar bovenuit. Het gaat tot aan een echte geboorte, niet slechts een verstandelijke opvatting of een emotioneel werk. Maar een geboorte, een ervaring, iets dat regelrecht diep in het hart naar binnen gaat en het innerlijk wezen verandert; met andere woorden, dat u dingen laat doen die u niet gedaan zou hebben. Het laat u diegenen liefhebben die men niet lief kan hebben. Het laat u anders handelen dan u ooit had gedacht dat u zou handelen. En wanneer zich situaties voordoen, is het uw anker. U hoeft zich niet af te vragen: "Zal ik het halen?" O nee. Het is niet of ik het zal halen. Het is al voor mij gehaald. Christus in mij heeft het Zelf gehaald, en ik vertrouw slechts alleen op Zijn anker. Wat een wonderbare zaak!
20 Merk op, zij namen allen het avondmaal. Dat leven dat in... Wij weten dat het een natuurlijk proces was, want het was iets dat er uitzag als ijskristallen die uit de hemel regenden; wafeltjes met honing erop. De wafel zag eruit als een kaakje, een klein koekje en bovenop zat honing. En zij namen er allen deel aan. Ieder van hen trok door de Rode Zee en werd door de wolk gedoopt en door de zee, in Mozes. Omdat zij zijn instructies opvolgden, als zijnde Gods dienstknecht, werden zij allen in Hem gedoopt. Zij waren allen volgelingen, zoals wij vandaag zijn, geleid door de Heilige Geest, de grote Onderrichter van de Christelijke kerk. Wij worden geleid tot de waterdoop. En hij zei: "Zij namen allen hetzelfde manna." De... Wat deed het? Dat manna viel net zo goed voor Korach en voor zijn groep als voor Mozes, Kaleb en Jozua. Zij waren allen gemengd; allemaal namen ze deel aan de doop; allemaal namen ze deel aan het lidmaatschap; allemaal namen ze deel aan de belijdenis, en nu namen ze allemaal deel aan het avondmaal.
Snapt u het? Kijk naar die ernstige waarschuwing. En, tabernakel-mensen, laat dat diep inzinken. Onthoud, dat uw eeuwige bestemming daar vanaf hangt. Ga er niet aan voorbij alsof het iets onbelangrijks is of zo. Dit is iets waar we met respect naar toe moeten komen. Het is iets wat betekent of we hierna leven of niet.
21 Zij werden allen in Mozes gedoopt, door de Rode Zee. Zij volgden allen datzelfde Geest-Wezen, de Wolk en de Vuurkolom. Zij werden allen door dezelfde Engel geleid. Ze waren allemaal onder dezelfde herder uitgetrokken. Ze waren allemaal in de zee gedoopt. Ze aten allemaal van dat geestelijke manna. En dat manna was Christus. Christus Die neerkwam; het manna kwam iedere nacht uit de hemel en verging hier, om de mensen gedurende hun reis in het leven te behouden. En Christus kwam uit de hemel en gaf Zijn leven, "opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Christus kwam neer en werd ons manna.
Zij aten van dezelfde geestelijke zegeningen. Daarom kan de Heilige Geest vallen temidden van de mensen, en zowel Christenen als de lauw-warmen, en half-gelovigen en rand-gelovigen, zullen allemaal hetzelfde eten. Maar dat betekent het nog niet.
O, ik wilde dat ik woorden had, zodat ik dit erin kon hameren en het in het hart van ieder persoon hier kon vastnagelen, zodat ze zien hoe diep dit is. Het is niet iets om mee te spelen. Het is niet alleen maar naar de kerk gaan.
22 Nu, luister. Zij aten allen hetzelfde geestelijke manna. Denk er over na, geestelijk manna! "O", zegt u, "ik weet dat ik ben gered. Halleluja! Ik heb gejubeld in de Geest. Ik voel dit." Dat heeft er niets mee te maken. Ziet u hoe wij onze eeuwige bestemming baseren op een sensatie? Kunt u zien hoe de mensen, in deze dag waarin we nu leven, hun bestemming baseren op slechts een kleine sensatie? "O," zeggen ze, "ik weet dat ik het heb, want ik voelde de kracht door mij heengaan. Ik deed dit." Dat mag allemaal geheel de waarheid zijn en u bent nog steeds verloren.
23 O, als wij slechts een ogenblik zouden hebben. Laten we I Korinthe 13 opslaan voor een ogenblik en luisteren wat Paulus er hier over te zeggen heeft.
Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had,... (hetgeen naastenliefde betekent), zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
... al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
Luister hoe die ernstige oude apostel dit naar voren brengt in deze kerk met haar sensaties, die haar hoop baseert op gevoel. Nu, dit is een onderwijzingsdienst. Dit is een plaats van correctie. Dit is een plaats van onderwijs. En wee degene die in de preekstoel zal staan en zal misleiden. Broeder, het is tijd dat we Schriftplaats met Schriftplaats hebben vergeleken. Dat is waar.
En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud van de armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
24 Ziet u, al uw goede werken, al uw goede daden, alle geestelijke dingen die u hebt, alle gaven die u hebt, alle sensaties die u hebt, al de vreugde die u hebt, al de vrede die u hebt, heeft er om mee te beginnen helemaal niets mee te maken. Denk daar een ogenblik over na. En denk aan de hedendaagse kerken, onze grote kerken: Presbyterianen, Methodist, Baptist en de denominaties; zij denken, dat het afdoende is dat zij zeggen: "Ik geloof", en binnenkomen en hun naam in het boek zetten. Hoe ver zijn zij erbij vandaan!
Onze Pinkstermensen denken dat zij, omdat zij een kleine sensatie hadden, zich goed voelden, met tongen spraken, bloed in hun handen kregen, wat olie op hun gezicht of iets, "Wij hebben het." O, tien miljoen mijl erbij vandaan! Snapt u het? Ziet u hoe de duivel, als de god van deze wereld, de ogen van dezen heeft verblind? En zij gaan gewoon door met op die wijze te leven.
Luister.
En al ware het, dat ik mijn goederen tot onderhoud van de armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo ware ik niets.
Kijk naar al deze gaven, al deze goede dingen. "Ik geef de armen te eten. Ik heb een gul hart. Ik doe dit. Ik doe dat. Ik ga naar de kerk. Ik spreek in tongen. Ik profeteer. Ik genees de zieken. Ik predik het Evangelie. Ik doe deze dingen." Paulus zei: "Toch ben ik niets." Al deze dingen kunnen vleselijk worden nagebootst. Nu, wat zegt hij?
De liefde is lankmoedig, ... is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardig, zij is niet opgeblazen;
Zij handelt niet ongeschikt,... (denk eraan!) ... wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
Naastenliefde; liefde. Wat is liefde? God. Hoe komt God tot u? Door een geboorte. Ziet u?
25 Nu, zij waren allen in Mozes gedoopt. Zij aten allemaal van het avondmaal. Zij hadden allemaal hetzelfde geestelijke manna dat van God kwam. Ieder van hen at van hetzelfde. En vandaag staan we erbij en horen het Woord en verheugen ons erover en nemen het manna en eten het en zeggen: "O halleluja! Dat is goed. O, ik waardeer dat. Ja, ik ben gedoopt in de kerk. Ik heb belijdenis gedaan. Ik heb mijn naam in het boek gezet. Ik ben lid van de afdeling." Dat is allemaal volstrekt tevergeefs als er niets is wat God heeft gedaan. Als het zo is... Dat zijn de dingen die ú deed. Dat zijn de dingen die uw geloof voortbracht. Maar, totdat God iets aan u heeft gedaan tot een nieuwe geboorte...
26 Nog slechts een ogenblik. Nu het vierde vers.
En allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben; want zij dronken uit een geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.
Zij dronken allen uit de bron; zij verheugden zich. Wat betekent dat dan? De tarwe en het onkruid verheugden zich beide toen zij dat geestelijke water kregen. Wij gaan naar de kerk. Wij klappen in onze handen met de rest. [Broeder Branham klapt drie keer in zijn handen – Vert] Wij juichen met de rest. Wij springen op de vloer op en neer met de overigen. Wij prijzen God met de overigen. Wij profeteren met de rest. Wij spreken in tongen zoals de anderen. Wij bidden voor de zieken zoals de overigen. Maar hij zei... Luister nu, als we nog een stukje verder gaan.
27 Nu, dat... ik wil toch even stoppen bij "die steenrots was Christus". De steenrots was Christus. Het was daar in een letterlijke vorm, zoals het vandaag in een geestelijke vorm is. Het manna, het voedsel, hetgeen het Woord is dat van God uit de hemel kwam. Christus is het Woord van God, en wij eten het Woord. Zie? Wij zitten als het ware vanmorgen in de boodschap; we luisteren. Onze zielen strekken zich uit en grijpen dat Woord. Wij leven door het Woord. Hij zei: "Zij aten allen hetzelfde geestelijke manna en zij dronken allemaal. Allen dronken uit diezelfde geestelijke steenrots, en die steenrots was Christus."
Denk er aan. Nu, naar welke conclusie werkt hij toe? Hij waarschuwt deze Korinthiërs: "Wees voorzichtig met wat je doet. Wanneer ik onder u kom, heeft één een psalm, een heeft een tong, de een heeft dit en de ander heeft dat, een heeft een profetie, een heeft een openbaring, een doet dit en een doet dat. Wees voorzichtig. Baseer je geloof daar niet op." Die dingen zijn in orde. Zij hebben hun plaats in de gemeente, maar baseer je redding daar nooit op. Als je leven niet overeenstemt met Gods Woord, dan is het tijd voor een op-orde-komen met God.
28 Merk op. Nu, en deze Rots, deze Rots was de Rots die in de woestijn was. En ik wil dat u opmerkt wat er gebeurde toen God Mozes riep en hem daarginds naar Egypte stuurde om de kinderen Israëls te bevrijden van onder het juk van Farao. Hij zei: "Wat is dat in uw hand?"
En hij zei: "Het is een stok." En hij nam de stok en gooide hem op de grond en het werd een slang. En hij, Mozes, vluchtte. Toen raapte hij hem weer op en het werd een stok in zijn hand. En toen hij in Egypte kwam, strekte hij die staf uit over Egypte, en er kwamen vliegen opzetten. Hij strekte hem uit en plagen vielen. Het was Gods oordeel. Gods oordeel was in het uitstrekken van de staf.
En merk op, voordat die staf echt kon worden gehanteerd, stak Mozes zijn hand in zijn boezem; hij werd melaats, zoals ieder mens is om mee te beginnen: een zondaar van nature. Er is geen ontkomen aan. U bent geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, kwam leugen sprekend ter wereld. U mag zijn opgedragen op het altaar van uw moeders kerk. U mag zijn besprenkeld. U mag dit of dat zijn geweest. Maar u bent een zondaar om mee te beginnen.
Dan is er nog een... God zei: "Doe uw hand terug in uw boezem." In opdracht van God deed hij zijn hand opnieuw over zijn hart, naar waar wij aanvankelijk werden voortgebracht, zijn hand, een melaatse. U werd eerst door God voortgebracht, als een zondaar, niet door keuze maar van nature; dan gaat u weer terug. En toen hij eruit kwam, was de hand rein en volmaakt, aantonend dat deze hand, voordat hij de oordeelsstaf kon wuiven, een gereinigde hand moest zijn, voordat hij kon wuiven. En iedere prediker, iedere leraar...
29 Ik hoorde vanmorgen iets wat werkelijk mijn bloed deed stollen. Toen ik mijn radio aanzette, vlak voordat ik aankwam... Niet om geringschattend te zijn, als hier iemand is die familie is van de persoon. Het is niet mijn bedoeling om u pijn te doen. Maar het is tijd... En God helpe mij om altijd genoeg Christen te zijn om zwart zwart te noemen en wit wit; om eerlijk te zijn. Ik hoorde iemand zingen, die zei: "Ik heb mijn testament", en ging verder en las een Schriftgedeelte en predikte vanuit de eerste Psalm: "Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars." Weet u wie het was? Die rock-'n-roll knaap, Jimmy Osborn, die op de radio het Evangelie predikte. O, broeder, als er ooit een schande is geweest! Een dergelijk persoon behoort zich niet te begeven in het Woord van de levende God.
En je vindt deze knaap bij de Renfro Valley Barn Dance, de hele avond op een fuifje waar ze in hun handen klappen en tekeer gaan, en een hoop herrie maken. En de volgende morgen verandert hij z'n stem en praat als een Christen. Wel, het is vulgair en vuiligheid in de ogen van God. De hand die deze oordeelsstaf beweegt moet gereinigd zijn door de kracht en de opstanding van Christus. Hij heeft niets van doen met het hanteren van het Woord van God.
30 Zelfs een groot aantal predikers probeert deze Elvis Presley te rechtvaardigen, die niets anders in de wereld is dan een moderne Judas Iskariot. Judas Iskariot kreeg dertig zilverlingen; Elvis Presley kreeg een miljoen dollar en een rij Cadillacs. Maar hij is verkocht. Hij was een Pinkstergelovige en verkocht zijn geboorterecht om een rock-'n-roll-ster te worden en wordt geïnspireerd door de duivel. En ik neem er niets van terug. Zeker niet. Een moderne Judas Iskariot.
En dan proberen zelfs de predikers zoiets dergelijks te propageren. En Elvis Presley zegt: "Ja, ik vertrouw voor al mijn succes op God." Hoe zou een levende, heilige God ooit succes verlenen aan vulgariteit en aan een demonische zaak, van de duivel? Dat is absoluut een van de grootste hindernissen geweest die ons land ooit heeft gezien, een knaap als Elvis Presley, die miljoenen zielen naar de hel heeft gestuurd door middel van zijn oude, vuile, smerige rock-'n-roll rommel. Beslist. Ik maak er geen enkele verontschuldiging voor. Als u kunt geloven dat ik Gods profeet ben, onthoud, er bestaat een geïncarneerde duivel. Absoluut.
31 En Jimmy Osborn, enzovoort, hebben niets met het Woord van God te maken. En net zo min is het aan enige man die de Naam van God ijdel gebruikt en naar fuiven en danspartijen gaat met rock-'n-roll en dergelijke smerigheid, om naar enige preekstoel te komen en te proberen het Woord van God te nemen. Dat is wat er met veel van deze tegenwoordige kerken aan de hand is. Jullie halen enkele van deze kleine oude boogie-woogie figuren uit die plaatsen hier vandaan. Een of ander meisje dat daar buiten feest en rock-'n-roll danst op de ene avond; dan naar het altaar komt, en de volgende avond laat u haar een special zingen. Sommigen van jullie knapen nemen die kleine oude gitaarspelers uit die plaatsen waar je nachtclubs hebt en zet hem binnen twee weken achter de preekstoel om te prediken. Broeder, ik vertel u, hij zou er hier nooit kans voor krijgen. Nee, beslist niet. Hij moet studeren om te bewijzen dat hij een man van God is en worden beproefd.
Wij geloven hier niet in dat overhaaste op de voorgrond treden. Dat heeft veroorzaakt dat de kerk vandaag in zo'n toestand is. Wij hebben de Waarheid nodig. Dit Woord is de Waarheid. Dat is juist. De hand die met deze oordeelsstaf zwaait moet een reine hand zijn. Absoluut. Die oordeelshand van Mozes werd gereinigd, en toen werd de staf er in geplaatst. En de staf ging op weg en bracht oordelen over Israël.
32 En dan in de woestijn, dat is een prachtig type. (En ik moet sluiten.) Dit prachtige type... Toen daar een Rots was, en die Rots was Christus. En de mensen vergingen en kwamen om van de dorst, en zij verdienden het. Zij verdienden het om te sterven, omdat zij hadden gemurmureerd. Zij hadden geklaagd. Zij waren om te beginnen geen gelovigen. Zij waren niets anders dan intellectuele gelovigen. Zij hadden... Het bovennatuurlijke had plaatsgevonden en er was een gemengde menigte uitgetrokken. Zij hadden zich niet bekeerd vanuit hun hart.
Er waren er slechts drie in de groep waar wij het van weten: Mozes, Aäron en Kaleb... Mirjam. En Mirjam bewees ook haar overtreding toen zij lachte, omdat Mozes met dit negermeisje was getrouwd. Ze zei: "Waren er soms geen andere meisjes om mee te trouwen?" en wat hij verder had kunnen doen. En dat behaagde God niet en Hij sloeg haar met melaatsheid. En haar eigen broer schreeuwde het uit, en zei: "Zou jij toelaten dat je zuster in zo'n toestand sterft?" En God zei tegen Mozes dat hij bij Hem moest komen. En hij ging en hij bemiddelde voor de melaats... voor Mirjam. Daarna leefde zij niet lang meer.
33 Nee, broeder. Wat God doet is volmaakt. Wij moeten ons niet inlaten met ons verstand, om er iets aan toe te voegen. Laat het precies zoals het is. God deed het; God zei het; dat maakt het vast. Neem het slechts aan. Ik weet niet hoe het... Als ik het zou kunnen verklaren, zou ik gelijk zijn aan God. Ik kan het niet verklaren. Ik geloof het slechts. Dat is alles. Dat is alles wat van mij wordt gevraagd om te doen. Er wordt aan niemand gevraagd om het uit te leggen, want het gaat boven ons verstand uit; het gaat boven onze intelligentie uit. Het is God Die het doet, dus het kan niet worden verklaard. Ik aanvaard het eenvoudig door geloof en zeg: "Het is mijn eigen bezit; en ik geloof het." Ik kan het niet verklaren.
34 Hoe lag die rots daar! God had een rots boordevol water; slechts een kleine rots die misschien niet groter was dan die lessenaar. Maar toen Mozes deze rots sloeg, kwam er genoeg water uit voort om twee miljoen mensen van water te voorzien. En dat niet alleen, maar eveneens het vele vee en schapen, enzovoort, die ze bij zich hadden.
O, als ik sommige kunstenaars zie die schilderijen schilderden, een klein druppeltje dat uit een rots valt, waar een kind bij staat met een emmertje in z'n hand! O, het kwam helemaal niet op die manier. Het stroomde eruit in overvloedige stromen. Het voorzag meer dan twee miljoen mensen van water, en daarnaast nog hun kamelen en al hun dieren. "Die steenrots was Christus Jezus." Een prachtige parallel met Johannes 3:16. "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."
35 En merk op wat er gebeurde. De enige manier waarop zij dat water uit die rots konden krijgen was, doordat de oordeelsstaf op de rots moest slaan. En Mozes sloeg de rots en Gods oordeel sloeg op de Rots. En toen dat gebeurde kwamen de wateren voort. De mensen waren absoluut... God was rechtvaardig om hen te laten sterven, omdat zij Hem niet hadden geloofd. Zij waren eerloos geweest. Zij waren verwerpelijk. Zij verdienden het niet om te leven. Zelfs verwerpe... Mozes noemde hen zelfs "rebellen", opstandig tegen God. Zij verdienden het om te sterven.
En wij allen verdienen de dood, omdat wij opstandig zijn tegenover God. Correct. Merk op, wij verdienen het allen om te sterven. Maar God is zo genadig! Hij had nooit aan ons hoeven denken. Maar Hij is zo genadig, dat Hij de zonden van ons allen nam en deed neerkomen op Zijn eigen geliefde Zoon, Christus; opdat wij niet verloren zouden gaan, maar eeuwig leven zouden hebben.
36 Hoe zouden we van die Rots kunnen drinken en dan niet recht zijn in ons hart? Maar broeder, er zijn er vanmorgen miljoenen die dat wel doen. Dat is precies de waarheid. Zij hebben vertrouwen omdat zij Baptist zijn, of Methodist, of Pinksterman. Zij hebben vertrouwen omdat zij een klein eigenaardig gevoel hadden; omdat zij in tongen spraken; omdat zij jubelden; omdat zij dansten; omdat zij een genezingsdienst hadden en God de zieken genas; of iets waar zij op vertrouwen; omdat zij een openbaring hadden dat het waar was, omdat zij dit deden. Die dingen zijn in orde, niets verkeerds van te zeggen, maar dat heeft niets met uw redding te maken, helemaal niets. U zou liters olie uit uw handen kunnen laten stromen, of bloed uit uw gezicht, en nog steeds betekent het niets. Dat is juist. Paulus zei: "Ik zou in tongen kunnen spreken van mensen en engelen en toch verloren zijn." Hoewel ik wijsheid en kennis zou kunnen hebben en daar zou kunnen staan en die Bijbel verklaren zodat het lijkt alsof... [Broeder Branham knipt verschillende keren snel met z'n vingers – Vert] om het tezamen te verbinden. Dat heeft er nog steeds niets mee te maken.
37 Broeder, zij dronken allen uit dezelfde Rots. "Die steenrots was Christus." De oordelen waren op Christus, zodat u het voorrecht zou kunnen krijgen om te komen drinken. Het is Gods goedheid voor u dat u bent komen drinken. Het is Gods goedheid voor u dat u van het Woord eet, Gods goedheid voor u dat Hij u toestond te worden gedoopt, Gods goedheid voor u om u een inwoner te maken; u gezondheid te geven; om u deze morgen in de gemeente te plaatsen. Het is Gods goedheid. Dat is allemaal Gods goedheid. Maar hoe zit het met uw goedheid terug tot God? Bent u bereid alles, elke gedachte, elke daad, alles aan Hem te onderwerpen? Dat is wat God voor u heeft gedaan. Wat wilt u voor Hem doen?
38 Merk op, laten we nog enkele verzen lezen. En dan zal ik eindigen, zodat de herder gelegenheid krijgt om aan het woord te komen. Nu kijk.
... en de steenrots was Christus.
Nu het vijfde vers.
Maar in het merendeel van hen heeft God geen welgevallen gehad;...
Zie, Hij stond hun toe te worden gedoopt. Hij stond hun toe het Woord te eten en het te geloven. Hij stond hun toe om geestelijke zegeningen te ontvangen. Hij stond hun toe uit de geestelijke Rots te drinken. Dat alles deed God door Zijn genade, maar toch had God geen welgevallen in hen. Kijk.
... want zij zijn in de woestijn ter neergeslagen.
Na al deze ervaringen, na al onze grote genezingsdiensten die wij hebben gezien, na al de grote wonderen die wij zagen voltrekken, na al de geweldige gevoelens die we hebben gehad, het jubelen en God prijzen, het drinken uit die Rots; al de goede predikingen waar we ons in hebben verheugd en toch worden neergeslagen. Alles voorbij! "Gaat uit van Mij, gij werkers der ongerechtigheid. Ik heb u nooit gekend." Onderzoek uzelf! We hebben een opwekking aanstaande. Ik weet dat dit hard klinkt. Maar broeder, een vader die zijn kinderen niet wil corrigeren, is geen goede vader. Dat is waar. "Neergeslagen."
39 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden,... (Paulus spreekt hier. Gelooft u het? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het was een voorbeeld. In orde.) opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, zoals zij lust gehad hebben.
Kunt u zich voorstellen dat daar een man staat, een discjockey, die platen draait en oude, smerige rock-'n-roll muziek speelt; en iets gebeurde en hij werd helemaal opgeschud. En al die soorten smerige liederen die Elvis Presley en die kerels spelen, en zich dan omdraaien om het prediken van het Evangelie na te bootsen? Denk er aan! Kunt u zich een man en vrouw voorstellen die buiten zitten en de vrouw ligt buiten achter in de tuin met van die kleine, oude, smerig-uitziende halve kleding aan, zichzelf aanbiedend aan mannen, en die zich daarna omkeert en drinkt van deze geestelijke Rots en jubelt en tekeer gaat?
Er bestaat een grote leerstelling onder de Pinkstermensen betreffende bevrijding van vrouwen. Ze dragen grote, lange oorbellen en trekken allerlei kleding aan. En een jongeman zat een paar dagen geleden voor mijn huis in een kleine vrachtwagen te huilen omdat zijn vrouw... Pinksteren, spreekt in tongen, profeteert. Zeker. En zei dat de hele kerk shorts draagt. En hij... Ze gaat 's avonds om acht en negen uur de straat op, raapt de sigarettenpeukjes op, die anderen hebben weggegooid en rookt ze op. En nog steeds jubelen, de Here prijzen en profeteren.
40 Ik stond onlangs in een kerk waar een groot man van God is, waar ik groot respect voor heb. En hij stelde dit aan de kaak, nadat een van de mannen die daar een van de leiders is, ermee optrad. En hij heeft daar al dit bloed dat van hun handen afloopt, enzovoort... En ik ben hees geworden door van oost naar west te gaan om te proberen die zaak te veroordelen, op grond van de Bijbel. Omdat het niet van God is. Al het bloed dat afkomstig zou zijn van Christus, zou lichamelijk bloed zijn. Dan is Zijn natuurlijke lichaam hier, dan is de tweede komst voorbij. Jezus zei: "Geloof het niet, wanneer zij zeggen: 'Zie, Hij is in de woestijn.' Geloof het niet, van 'Hij is hier'. Geloof het niet. Want er zullen valse christussen opstaan, en valse profeten, en zij zullen tekenen en wonderen doen, zodat het de uitverkorenen zou verleiden."
41 En ik heb het uitgeschreeuwd van het oosten naar het westen. En tenslotte stond aan de Westkust de oude dr. Canada op, die een persoonlijke vriend van mij is. En een andere man, die manager was van een zeker iemand die een van deze bewegingen op gang bracht, kwam daar naartoe en gaf een heel grote...?... van olie en heilig bloed, of vandaag zal bloed worden getoond. En die plaats stroomde helemaal vol. En hij liet zien hoe hij onder zijn riem twee naalden had die naar beneden staken. Iedereen weet dat je deze vinger kunt prikken en het zal niet bloeden tenzij je erin knijpt of hem perst. Als je er een gaatje in prikt zal het niet bloeden, omdat de aderen er te diep voor liggen. En toen hij het deed, deed hij voor hoe hij het deed, en hij had hier achter olie, legde zijn handen erop.
Toen trad hij naar voren en zei: "Ziet u mijn handen? Volkomen normaal." Toen zei hij: "Glorie voor God! Halleluja!" En toen kneep hij op deze manier in zijn handen, en toonde dat bloed uit zijn vingers werd geperst. Terwijl iedereen juichte, veegde hij over zijn hoofd en daar verscheen een kruis, terwijl diezelfde man erbij was, die bij de man was die het deed. Daar werd het regelrecht ten toon gesteld voor het gehoor, en met... Ging in zijn jaszak om de olie en dergelijke aan te wijzen. Iemand maakte een hart op de muur en zei: "Deze muur ademt het bloed van Jezus uit. Dat is het hart van Jezus."
Een grote oude Texaan liep naar binnen, onbevreesd. Er was gezegd dat als iemand dat zou aanraken, hij zou sterven. Ze hadden touwen er helemaal... hadden er foto's van en van alles, daar waar deze muur zou bloeden... bloed dat ademde uit een hart. En deze knaap wandelt naar binnen, hij en zijn vrouw glippen de kerk in, en wasten de verf van de muur af en gingen daar achteraan zitten en wachtten totdat zij binnenkwamen. De voorganger zei: "Wel, weet u, Jezus is hier binnen geweest en heeft het eraf gehaald."
Hij zei: "Jezus heeft er niets mee te maken. Ik heb het zelf gedaan." Dat is juist.
42 Wat is er gebeurd? Het komt omdat mensen niet vast staan op het Woord van de levende God. Zegt de Bijbel niet dat zij van het oosten, van het westen, van het noorden en het zuiden zouden gaan; er zou een hongersnood zijn, niet slechts naar brood en water, maar naar het horen van het Woord van God?
Wat een dag waarin wij leven! En we zien nu dat al deze grote denominationele kerken zich allemaal verenigen en het komt tot een plaats dat je tot deze bond van kerken moet behoren voordat je zelfs een radioprogramma kunt hebben. Het is afgelopen bij de radio, jongen, maak je daar nooit zorgen over, en ook bij de rest, en bij alle televisieprogramma's. Je moet tot de bond van kerken behoren voordat je het kunt doen. En wanneer je dat doet, doe je niets anders ter wereld dan het merkteken van het beest gestalte geven, volgens de Bijbel. Daar bent u er. Ziet u hoe het allemaal wordt verenigd?
43 O, Gode zij dank, er is werkelijk een levende God. Er is werkelijk een waarachtige Heer. Er is werkelijk een waar Woord. Er is werkelijk een waarachtige genezing. Al deze dingen bestaan waarachtig. Maar broeder, baseer nooit uw geloof op een kleine sensatie, op een kerkorde, op het nemen van het avondmaal, op het eten van de geestelijke Rots. U zegt: "Ik weet dit broeder, dat ik God heb gesmaakt." Dat mag volkomen waar zijn. Maar in wat voor soort plaats is het gevallen? Dat is het volgende punt. In welk soort emmer kwam het terecht? De rechtvaardige en de onrechtvaardige.
44 Nu, luister.
En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, zoals zij lust gehad hebben.
Wat was hun lust? Nu, luister, ik wil nog wat verder gaan, als u mij niet kwalijk neemt.
En wordt geen afgodendienaars,...
O, u zegt: "Ik dank God, dat ik geen afgodendienaar ben." Wacht even. Laten we het met het Woord onderzoeken. U zegt: "Ik zou geen afgod aanbidden." Dat betekent niet zozeer dat u een afgod aanbidt. U hoeft alleen maar ledig te zijn, nietsdoende. Gaat naar de kerk. Ja, dat is in orde. Gaat terug naar huis, doet er niets mee. Broeder, een echt wederomgeboren man of vrouw kan niet stil zitten. Er is iets in hen. Ze moeten getuigen. Ze moeten iets doen. Ze móéten wel iets doen. Ze kunnen zich niet stil houden.
45 Luister.
En wordt geen afgodendienaars, zoals sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neer om te eten, en om te drinken, en zij stonden op om te spelen.
Waar spreekt Paulus hier over? Voorbeelden. Zij werden in de kerk gedoopt. Zij werden beslist correct gedoopt. De één driemaal voorwaarts; achterwaarts; in de naam van Vader, Zoon, Heilige Geest; Jezus alleen; wat het maar was. Zij hadden een correcte doop. Zij waren goed gedoopt. Wij ruziën en bekvechten en argumenteren over dergelijke kleine dingen. Wat voor nut heeft het? U gaat weg bij de hoofdzaak. Onze kerken hebben zich afgescheiden wegens de doop. Zeker.
Dan zegt u: "O, halleluja! Zij hebben niet de geestelijke zegen die wij hebben. Zij zijn gewoon koud en formeel. Glorie voor God, ik eet het echte Manna van God. Ik weet dat het de Waarheid is." Dat is precies de waarheid, maar wat maakt dat uit? U zegt: "Broeder, ik... De Heilige Geest komt echt neer in onze kerk." Dat is goed, maar wat maakt het voor u uit, als u niet het juiste soort vat bent waar het in neer is gekomen? Onthoud dat. O, u zegt: "Ik ben oprecht." Dat waren zij eveneens. Zij verlieten hun huizen en trokken uit; stelden hun leven in de waagschaal door te volgen. Zij deden heel wat meer dan wij hoeven te doen. Dat had er helemaal niets mee te maken.
Bedenk slechts dat de Bijbel zei: "Tevergeefs aanbidden zij Mij. Tevergeefs aanbidden zij Mij." Volkomen waarachtige aanbidding, tevergeefs. Waar begon het? Helemaal vanaf de hof van Eden; Kaïn. Hij aanbad God op dezelfde wijze als Abel, maar hij aanbad Hem tevergeefs. Jazeker.
46 "Er is een weg die een mens recht schijnt te zijn..."
U zegt: "Wel, waarom is dat zo? Ik heb me bekeerd. Waarom ben ik niet in orde? Ik bekeerde mij. Ik geloof dat ik net zo goed ben als iemand anders. Ik ga naar de kerk. Ik ben gedoopt. Ik ontvang de zegeningen van God. Ik houd van een goede preek. Ik houd van het Woord van God. Ik houd ervan om het te lezen. En ik ontvang ook geestelijke zegeningen. En, halleluja, ik kan profeteren. Ik kan in tongen spreken. Al deze dingen heb ik gedaan, en bedoelt u te zeggen dat het tevergeefs is?" Ik zeg niet dat het tevergeefs is, maar het is mogelijk dat het tevergeefs zou kunnen zijn. Dat is juist. Het hangt er vanaf wat u daarbinnen bent, dat is juist; het gaat erom wat u bent die dit ontvangt. Als u niet wederomgeboren bent, als er niet werkelijk iets in u is, dan is het tevergeefs. Al de zegeningen hoef ik niet te krijgen.
47 Nu, nog één meer:
En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op één dag drie en twintig duizend.
"Hoereren", dat is geestelijke hoererij. Als we tijd hadden... De zondagsschool is uit. Geestelijke hoererij!
En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden door de slangen vernield.
En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield door de verderver.
Murmureren; lust hebben, de wereld met uw godsdienst vermengen; uitgaan... God houdt van zuiverheid, echt zuiver.
48 Deze morgen was ik in gesprek. Ik dacht: "Wat..." Nu, terwijl ik sluit; ik dacht dit: "Wat is er fijner in het leven van een man? Wat is er fijner dan thuis te komen als hij vermoeid is en uitgeput, met zijn broodtrommeltje in z'n hand, na de hele dag gewerkt te hebben, of geploegd, of wat het ook mag zijn, en dan loopt hij naar binnen en daar wacht een lieflijke vrouw hem op bij de deur? Gaat even op z'n schoot zitten en wrijft wat over z'n voorhoofd en kust hem op de wang en slaat haar armen om hem heen en zegt: 'Schat, ik weet dat je vermoeid bent; je hebt zo hard gewerkt', en geeft hem vertroosting. Hij is zich er zeer van bewust dat die arm, die om heen is, absoluut van hem is. Het is de zijne. Hij is nooit om enige andere man of met enig ander verlangen. De kus op zijn wang komt van een echt, zuiver, heilig hart dat slechts hem liefheeft, en hem alleen. Wat laat dit je..." Ik weet het.
Het maakt dat je je borst vooruit steekt en zegt: "O, eigenlijk ben ik helemaal niet zo moe." Zie? Dat is het. Het doet je iets.
Nu, ik wil u iets vertellen. Maar wat als die kus op zijn wang wordt gegeven en hij heeft geen vertrouwen? Het zou ook op de wang van een andere man geweest kunnen zijn. Wat als deze armen om hem heen Jan en alleman hebben omarmd en nog steeds verlangen om datzelfde te doen? Het zou niet erg veel betekenen. Er zit niet veel meer in! Waarom?
49 Nu, in den beginne waren zij één. Toen Hij, God, de mens maakte, maakte Hij hem een tweevoudig persoon, zowel mannelijk als vrouwelijk. Hij scheidde hem in het vlees; en plaatste hem hier op aarde in het vlees, en het vrouwelijke deel was nog steeds in geestvorm. Kijk vrienden, God was zo zorgzaam. O, hoe dit... Laat het u niet verlaten. God heeft nimmer een handvol stof genomen om Eva te maken; dan was zij een andere schepping geweest. En zij is geen schepping; zij is een bijproduct. En God daalt neer in het hart van Adam – deze rib, precies onder zijn hart vandaan – en neemt een rib en maakt een vrouw. En dat deel van Adams eigen geest was in de vrouw en die twee zijn één; ziel, lichaam, geest; zij zijn één. Zij zijn een volmaakte eenheid, een echte vrouw en een echte man, een echte echtgenoot, zij zijn samen één. Waar is het een type van? Christus. Voortkomend uit Zijn boezem! Geen bijproduct, geen Methodist of een Baptist of een Pinksteruitbroedsel. Beslist niet. Maar uit Zijn eigen hart nam Hij een lieveling die net zo zuiver en trouw is als zij maar zijn kan. Zij is zo trouw als een lelie.
Kijk naar... Laten we kijken hoe Salomo erover sprak: "Kom, mijn geliefde, laten we door de hof met granaatappelen wandelen. Laten we dronken worden van liefde." En als de echte gelovige zijn armen opent met een puur hart en hij strekt zich uit naar Christus, dan zal dat gevoelen van die liefhebber van Christus in Zijn boezem komen, als Zijn vrouw, precies zoals de man zich gedraagt ten opzichte van een echte vrouw.
50 Welk soort persoon zouden we moeten zijn? Gedragen we ons als een hoer ten opzichte van Christus? Hangen we aan een klein iets; rennen we achter de wereld aan en de dingen van de wereld; zijn we wereldsgezind, zonder die echte liefde en toewijding die we zouden moeten hebben?
Zou u zich kunnen voorstellen, my, zou u zich kunnen voorstellen, broeder, dat uw vrouw op uw schoot komt zitten, met haar kraag vol gestippelde roesjes en haar onderjurkje en dergelijke van kant, en haar haar opgemaakt en opgestoken en alles op die manier, haar arm om u heen slaat en zegt: "O, Jan, ik houd echt van je." [Broeder Branham maakt verschillende kussende geluiden – Vert] "Ik houd van je." En je weet tegelijkertijd dat er iets verkeerd is. U hebt geen vertrouwen in haar, ongeacht hoe leuk ze er uitziet en hoe mooi ze zich heeft opgemaakt. Als u niet dat volmaakte vertrouwen in haar hebt, is daar iets verkeerd. Het bevredigt niet dat verlangen dat een man zou hebben naar zijn vrouw.
En denk nu gewoon aan uzelf, als u meedoet met de gekke dingen van de wereld, en verwikkeld bent met de wereld, en op uw knieën gaat en zegt: "O, Here Jezus, ik houd van U." Het is een brandende, huichelachtige Judaskus. Dat klopt.
51 Denk aan deze dingen; er is nu een opwekking op handen. Zie? O, u mag de huwelijksring dragen, dat is juist, maar u bent geen echtgenote. O, u mag een vrouw zijn. U mag de mevrouw zijn van het huis, maar u bent geen echtgenote als u zich op die manier gedraagt. En u bent niet een echte Christen, u bent niet een echt, oorspronkelijk product voor Christus, als u Hem niet liefhebt met alles wat in u is. Het maakt mij niet uit of u er leuk uitziet of niet; u hebt Hem lief en u drukt uzelf uit. Dan wordt u beiden één; dan is het Christus en Zijn gemeente. Niet door denominatie, niet door dopen, niet door sensaties; door niets anders dan door een echte liefde. U werd gekocht uit de boezem van God, toen Hij daar werd verwond en Hij u kocht. En uw liefde en uw oprechtheid en uw trouw bewijzen wat u bent.
52 Ziet u wat ik bedoel? Of u nu helemaal bent opgetut, of dat u... Het kan me niet schelen, al zou m'n vrouw nooit haar haar kammen, al zou ze geen mooie jurk dragen, en zou er geen dag... toch zou zij mijn lieveling zijn. Ik bewonder haar om haar trouw, haar deugd. Wat zij is, zó is zij!
En of wij een christelijke man en vrouw zijn, dat is wat wij zijn in de ogen van God. Niet omdat wij naar de beste kerk kunnen gaan, of omdat wij ons het beste kunnen kleden, of omdat wij in die buurt kunnen wonen, of omdat wij dit kunnen doen; of omdat wij in deze kunnen rijden; of dit, dat kunnen doen. Dat heeft er helemaal niets mee te maken. Het is de deugd van onze trouw en onze liefde tot Christus. En dat is de geboorte. Daar komt het op aan. "Al sprak ik met de taal van mensen en engelen; ik ben niets. Al gaf ik de armen te eten; al deelde ik mijn goederen uit; al deed ik dit, en deed dat, en deed dat; ik ben niets." Wat maakt het Christus uit wat u allemaal kunt doen, en of u al deze dergelijke dingen kunt doen, als die echte, oorspronkelijke liefde en trouw daar niet is? Wilt u daar niet over nadenken?
53 Dit is zondagsschool en onthoud, dat is een les voor u. Laat in uw hart Christus de eerste plaats hebben, zoals de echte vrouw zou doen ten opzichte van haar man. Nergens zouden andere armen haar kunnen aanraken. Geen andere kus, ongeacht hoe charmant het eruit ziet; zij draait haar hoofd af. Ze heeft slechts één soort liefde, en die is voor haar echtgenoot. Dat is juist. Ongeacht hoe knap de man mag zijn en hoe glanzend en glad zijn haar eruit mag zien, en hoe correct hij zich mag gedragen, o nee, helemaal niets; ze houdt van die echtgenoot en het is hem alleen die zij liefheeft. Ze weerhoudt al haar deugden en al haar kussen. Al haar liefde en alles is voor haar man en hem alleen. Ziet u wat ik bedoel?
En u verzaakt alles van de wereld, ongeacht hoe goed het lijkt, hoe mooi het er uitziet en hoe fascinerend het er uitziet.
54 Wat telt is uw deugd. Dan zegt u niet: "O, halleluja! Ik weet dat ik het heb, want ik deed dit. Halleluja!" En genoeg opvliegendheid om met een cirkelzaag te vechten.
Laat mij u dit vertellen broeder, er is deugd voor nodig die Christus eerbiedigt. "Al spreek ik met talen van mensen en engelen; al laat ik uit beide handen bloed stromen; al jubel en dans ik in de Geest; al eet ik het Woord van God en heb ik het lief; al drink ik van dezelfde geestelijke Rots als de anderen; al klap ik net zo luid in mijn handen als de rest." [Broeder Branham klapt twee keer in zijn handen – Vert] "Al kon ik krokodillentranen huilen; al zou ik dit allemaal kunnen doen! Maar als daar niet die echte, oorspronkelijke, echte christelijke deugd tot Christus is, dan wordt u als schallend koper en een rinkelende cimbaal."
Paulus waarschuwde zijn gemeente hiervoor, de gemeente van Korinthe, want zij waren verward geraakt in allerlei uitwassen. Ik waarschuw u, vrienden. Bedenk, dat ik mij daar op dag des oordeels voor u zal moeten verantwoorden en uw bloed zal niet op mij zijn. Ongeacht hoe getrouw u bent aan enige andere zaak, wees getrouw aan Christus. Bedenk dat, terwijl wij bidden.
55 Gezegende hemelse Vader, wij komen nu in deze huidige toestand tot U en belijden al onze fouten. O, wees barmhartig, Gij barmhartige God. En wij bidden dat U in onze harten wilt neerzien, en in dit uur, terwijl wij wachten, met onze hoofden gebogen naar het stof, wilt kijken in het hart van de oude man, in het hart van de vrouw die op leeftijd is, in het hart van degenen van middelbare leeftijd en de jongeren, zelfs de kleine kinderen. En mogen wij onszelf onderzoeken.
We naderen die heilige week waarin wij Goede Vrijdag en Pasen vieren, de opstanding. Hoewel we dit jaar misschien trouw zijn geweest aan de gemeente, hoewel we misschien avondmaal hebben genomen, hoewel we misschien hebben gejuicht; we kunnen vele dingen hebben gedaan; maar, o God, kijk neer in mijn hart. Ik spreek voor mijzelf. Kijk in mijn hart en in het hart van deze mensen hier vanmorgen, en onderzoek ons, Here. Als daar iets is dat de plaats van Christus inneemt, o God, neem het weg. Als het luiheid is, of een tekortkoming aan iets, wat het ook mag zijn, ik weet het niet. Maar God, neem het van ons weg. O, wij willen niet worden neergeslagen precies op dit moment van de strijd; neergeslagen door God en een vijand van Hem zijn.
O God, kijk neer in onze harten. Onderzoek ons door Uw Heilige Geest en laat ons deze morgen zien of er enig boos ding in ons is. Als dat er is, neem het weg, Vader. Wij leggen het nu op het altaar om weg te wandelen en het daar achter te laten. Of het ijdelheid is, of drift, of dat het onverschilligheid is, of onachtzaamheid; of wat het ook mag zijn; of het haat is, of het boosaardigheid is, of het strijd is; wat het ook mag zijn; o God, neem het van ons weg vandaag.
56 En mogen wij in deze komende opwekking zo vol zijn van Uw charme, Here, dat velen zullen komen en gered zullen worden. Deze kleine groep hier, waarin wij zo ons best hebben gedaan; de eerste opwekking nu in tien jaar, die ik gehouden heb... Nu, ik bid, dat U ons die echte, echte Geest in onze harten wilt geven, en moge Hij daar voor eeuwig verankeren. Sta het toe, Here.
Laat ons onszelf onderzoeken, wij getrouwde mensen, door hoe wij onze vrouwen behandelen, hoe oprecht wij zijn, of hoe oprecht onze vrouwen zijn ten opzichte van ons. En mogen wij deze morgen in ons hart bedenken wat wij ervan zouden denken als zoiets in ons huis zou plaatsvinden. En mogen wij dan onze liefde tot U wenden en zeggen: "O God, wees mij genadig."
O, als uw vrouw slechts één keer per maand langs zou komen en haar hand op de uwe zou leggen en zeggen: "Schat, ik houd van je", en doorlopen, o, wat zou dat er op lijken dat zij mij negeerde; hoe zou dat er op lijken dat er iets verkeerd was. En God, misschien één keer per maand, of eenmaal als we naar de kerk gaan, zenden wij een gebedje op. O, U wilt onze liefde, onze gemeenschap, voortdurend, en dat onze gedachten en de overleggingen van ons hart op U gericht zullen blijven. Sta het toe, Here. O, houd onze harten zo op U gericht, dat de dingen van de wereld blind worden en zo onbelangrijk. Sta het toe, Here. Hoor ons nu en zegen ons in het verdere deel van deze diensten. Wij vragen het in Christus' Naam. Amen.
57 Nu, de Here zegene u rijkelijk. En ik... Het spijt me dat ik nog wat extra tijd heb genomen nadat de zondagsschool was uitgegaan. En ik bid dat God u zal zegenen. Ik zei deze dingen niet; dit is uit Gods Woord. Het waren voorbeelden voor ons. Het zijn voorbeelden.
En nu, kijk, vriend. Hoe zou u zich voelen als u wist dat de vrouw die u kuste een verraadster was? Denk er aan. Studeer er een poosje op. Wat zou u denken? Wat nu als u een verrader bent en tot God komt? Doe dat niet. Laten we echt zijn. U hoeft geen sensatie te nemen. U hoeft niet iets anders te nemen, als de hele hemel vol is van de echte, oorspronkelijke liefde van God. Waarom een vervangingsmiddel nemen als we het echte kunnen krijgen? Het is voor u.
Moge de Here u nu zegenen als ik de dienst overdraag aan onze herder, en vergeet nu deze week niet. Nu, de kleine opwekking is voor de gemeenschap hier en de kleine plaatsen er rondom. Pak uw telefoon, bel iemand op, en zeg hun hierheen te komen. We zullen altaaroproepen doen en verwachten deze week een goede tijd in de Here. De Here zegene u, totdat ik u deze komende woensdagavond weer zie.