De tweede komst van de Here
Door William Marrion Branham1 Onze hemelse Vader, wanneer we vanavond tot U komen in die lieflijke Naam van de Here Jezus, zijn we zo gelukkig als we deze heilige dagen naderen, wetende dat deze de grootste tijd op aarde vertegenwoordigen. Het is toen dat algenoegzame offer werd gebracht, waardoor arme verloren zondaars vrijgemaakt konden worden en deze geweldige hoop mochten hebben die wij vanavond in onze boezem hebben, dat Hij op een dag terug zal komen. En vanavond, wanneer we deze preekstoel naderen, door de deur komen en dit oude lied horen, "Wij zullen een heerlijke week van thuiskomen hebben, de eerstkomende tienduizend jaar", frist dat de herinneringen op van vele jaren geleden toen wij hier in de Tabernakel samenkwamen, voor de grote wereldwijde opwekking startte.
En Vader God, wij koesteren gewoon die gedachten. En het voelt goed aan in onze ziel dat wij vanavond terugkeren om weer een van die ouderwetse opwekkingen te beginnen, waar zondaars het uitroepen om genade en waar de teruggevallene de dingen weer in orde maakt met God. En de Heilige Geest is de Hoofdpersoon in de samenkomst, Die vastgrijpt en bestuurt en ons het Brood des levens brengt door het Woord. En wij bidden dat Hij avond na avond tot ons zal prediken in deze opwekking, de zieken en de behoeftigen zal genezen, elke gelovige zal heiligen, en dat Hij de lof krijgt uit deze pogingen die wij doen. Want Vader, God, het is alleen tot de eer en glorie van Zijn Naam dat wij het vragen. Amen.
2 Dit is om een belofte te vervullen die ik elf jaar geleden deed. Maar het duurde een lange tijd om ertoe te komen om terug te keren naar de Tabernakel voor een opwekking. Nu, wij weten dat onze kleine Tabernakel onvoldoende plaats heeft voor een opwekking, maar wij zullen gewoon hierbinnen samendrommen en onze uiterste beste doen in de komende paar avonden, ter ere van God.
3 En ik houd ervan een samenkomst in de gemeente te hebben. Op vele plaatsen hebben wij ze in stadions, en in de open lucht, en in arena's, maar het is iets anders wanneer je het in de gemeente hebt. Het lijkt alsof er een lieflijkere, nauwere gemeenschap is wanneer je in de gemeente bent. Wij zijn dankbaar voor het voorrecht om daarbuiten in die arena's, in die wereldse plaatsen, te kunnen zijn, maar het lijkt of je daar een bedruktheid ervaart, zoals een demonische macht, waar je doorheen moet breken voordat de opwekking ooit begint. En als je dan in de gemeente komt, dat is een plaats waar God woont; het is een naar Zijn huis komen om een samenkomst te hebben.
4 En nu zijn we vanavond blij om vele van de oude gezichten te zien die ik jaren geleden zag bij het beëindigen van mijn bediening hier bij de Tabernakel. Ik zie broeder Graham hier binnen en broeder Curtis en zuster Angie en zuster Gertie hier, en broeder en zuster Cox en o, zovelen van u; zuster Spencer en broeder Spencer, en u allen hier binnen. Wij zijn zo gelukkig. Mama, mevrouw Slaughter en de broeder zijn daar; er zijn nog altijd grote groepen van u. Hoevelen zijn er hier binnen van de tijd toen wij startten, ik bedoel toen ik in de opwekkingscampagne ging om uit te gaan? Laat mij uw handen zien. Over de hele gemeente vanavond, kijk maar naar de handen. Dat is heel fijn.
5 Nu, wij weten dat opwekkingen alleen komen door de Heilige Geest. Hij is Degene, Die de opwekking brengt. En zelf kunnen wij het niet doen, wij kunnen alleen die inspanning daarvoor doen; en God moet die inspanning zegenen, en wij vertrouwen erop dat Hij het zal doen.
6 Ik vertelde mijn vrouw op weg hierheen... Ik heb zelfs geen kans gekregen om te eten vanavond. Het is vreselijk druk. Pas om twee uur gistermiddag kon ik mijn overhemd aandoen, vanaf dat ik gisterochtend opstond, vanwege de vele telefoontjes. En het was precies om twee uur dat ik een noodoproep kreeg voor dokter Sam Adair in Louisville. En toen... En er waren zoveel andere telefoontjes, en de oude bekenden. Eén vanuit het hospitaal zei: "Wel, wij hebben de hele tijd gewacht, en als de hel nog erger is wanneer wij daar komen dan deze ellende van wachten is geweest..." Het was gewoon een schreeuw en roep van overal, van honderden predikers.
7 En ik zeg u, wij leven in een van de grootste dagen die deze wereld ooit heeft gekend, een van de grootste tijden. En ik ben zo blij om in de harten van de mensen een honger te zien naar meer van God.
8 Nu, ik heb dit op mijn hart genomen, biddend dat het in de wil van God is. En, wat ik zeggen wou, er zijn enige mensen die daar achteraan staan. Ik vraag mij af... Wij hebben een zitplaats hier, een klein bankje. Ik vraag mij af of wij dat bankje niet ergens zouden kunnen neerzetten voor iemand van de dames of iemand die daar achteraan staat, zodat we misschien zouden kunnen... Hier, ik vraag mij af of sommigen van hen hier naar voren kunnen komen en hier vooraan op de bank plaatsnemen... Misschien... Broeder Ben, wij zijn blij je hier te zien; de laatste keer dat ik je zag was ik in San Fernando Valley, Californië, een paar weken geleden.
En er zijn hier nog plaatsen boven, als u die daar achteraan staat, hierheen wilt komen. En nu, als u hier boven wilt komen, wel, kom dan naar voren. Hier is een extra plaats op het podium en er zijn enkele extra plaatsen hier; ze kunnen op het altaar neergezet worden. Wij willen dat u het zo comfortabel mogelijk hebt.
9 Ik vertelde mijn vrouw dat ik mijzelf beloofd had dat ik, met de hulp van God, niet van plan ben de diensten lang te houden; zo de Here wil, wil ik dertig minuten spreken. En dat zal een wonder op zichzelf zijn, omdat ik er gewoon niet toe kan komen vlug te beginnen. Maar ik moest het gewoon proberen, wegens... En dan zijn we de komende tijd... Dit, morgenavond...
Vanavond is mijn onderwerp: De tweede komst van de Here.
10 En morgenavond is het avondmaalsavond, en ik wil over het avondmaal spreken vanuit het gezichtspunt van het Oude Testament. En we zijn... Morgenavond is het de officiële avondmaalsavond, want het is de avond dat onze Heer verraden werd. En het is de officiële avondmaalsavond. En na de diensten morgenavond, na de gewone predikingsdienst, zullen wij avondmaal hebben. En iedereen is uitgenodigd om met ons deel te komen nemen aan dit heerlijke artikel dat ons door onze Here Jezus werd nagelaten.
11 De daaropvolgende avond, wens ik, zo de Here wil, omdat het de avond van de kruisiging is, De Kruisiging te nemen, uit een ander gezichtspunt misschien dan u op de radio zult horen. En zaterdagavond dan: De Begrafenis.
12 Zondagmorgen om zes uur is er een zonsopgangsdienst. Om tien uur een doopdienst als er zijn om gedoopt te worden. En dan een Paasmorgen-boodschap.
13 En zondagavond verwachten wij, zo de Here wil, een korte boodschap over Het bewijs van de opstanding en een genezingsdienst. De gebruikelijke genezingsdiensten zoals wij die hebben in de samenkomsten buiten in de... de gebruikelijke samenkomst, deze komende zondagavond. En als u het nooit hebt gezien, en uw vrienden hebben nooit het zichtbare bewijs gezien van de opgestane Jezus, dan hoop ik dat Hij zal handelen zoals Hij in de voorbije jaren heeft gedaan in de samenkomsten, dat Hij precies hier zal verschijnen om dezelfde dingen te doen als die Hij deed toen Hij hier op aarde was. En wij kijken voorwaarts naar die tijd, de komst... die komt.
14 Dat is goed, schuif gewoon op en maak het uzelf zo comfortabel mogelijk. En ik vraag mij af of wij morgenavond misschien ergens wat stoelen vandaan zouden kunnen halen. Misschien beneden in de begrafeniskamer of ergens, zodat wij er nog wat extra kunnen krijgen, om misschien aan de kanten te plaatsen. Wij willen dat iedereen het zo comfortabel mogelijk heeft.
15 Hoevelen hebben de Here lief met alles wat in u is? Nu, laten wij onze gevoelens op Christus richten en gewoon kijken nu. Wij zijn hier niet voor leerstellingen, wij zijn hier om de Here te aanbidden. En wij zijn hier om iedereen van elke geloofsbelijdenis, kleur, ras uit te nodigen; het maakt hier gewoon niet uit; we komen slechts binnen om de Here te aanbidden. En er zal een half uur van ouderwets zingen zijn voor de dienst begint. En nu, morgenavond zal ik proberen om net als vandaag, als het mogelijk is, precies om acht uur te beginnen, en u zo snel als wij kunnen uit te laten gaan, zodat wij de volgende avond kunnen terugkomen.
16 En nu, welkom iedereen. En onze bezoekers, u bent meer dan welkom om binnen te komen en gemeenschap te hebben, en u mensen van de gemeente die hier komt, zie dat u, zodra de samenkomst voorbij is, de hand schudt van iedereen die u maar kunt. Wees gewoon... Laat de barrières gewoon weg en heb gewoon een wonderbare tijd. En u weet niet wat onze Heer zou kunnen doen; dit is Paastijd, en wij verwachten grote dingen.
17 Nu, in het gezegende Woord wil ik een vers, of een regel of twee, lezen uit het Evangelie van Lukas, het vijftiende hoofdstuk, het achtste vers.
Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij één penning verliest, ontsteekt niet een kaars, en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstig, totdat zij die vindt?
En als zij die gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en burinnen samen, zeggende: Weest blijde met mij; want ik heb de penning gevonden, die ik verloren had.
18 Nu, dat mag een zeer vreemde Schriftplaats lijken voor 'de tweede komst van Christus', maar het spreekt van de tweede komst van Christus. En dit geweldige onderwerp dat wij hier nu voor ons hebben is een van de meest vitale onderwerpen in de gehele Heilige Schrift. Er is niets zo belangrijk als de komst van de Here Jezus. Want als Hij niet komt, worden wij valse getuigen bevonden, zijn onze doden die in het graf zijn, omgekomen en is er voor ons geen hoop over, als Jezus niet zichtbaar de tweede keer komt. En in dit licht, in het werkelijke licht van de tweede komst, dit was zo belangrijk, dat Jezus, toen Hij deze heilige week die wij nu naderen, bij de eerste keer naderde in de schaduwen van het kruis, zeer weinig sprak over Zijn dood, begrafenis en opstanding. Hij sprak meer over Zijn tweede komst dan Hij sprak over Zijn dood, begrafenis en opstanding. In het licht hiervan moet het dus een zeer belangrijk onderwerp zijn.
19 In het Oude Testament... Er zijn vele keren meer Schriftplaatsen in het Oude Testament die betrekking hebben op de tweede komst van Christus dan er zijn voor de eerste komst van Christus. Nadat de verzoening werd gemaakt, rust alles wat het menselijk ras betreft plechtig op de tweede komst des Heren.
20 Nu, wij hebben verschillende religies en wij hebben verschillende motieven en verschillende theologieën, maar onze christelijke religie is plechtig gebaseerd op de dood, begrafenis en opstanding en de tweede komst des Heren. O, het is een belangrijke vraag. En terwijl wij het nu naderen... Wij leven, naar mijn oprechtste gedachten, in de echte schaduwen van Zijn tweede komst. Er is naar mijn zienswijze in het licht van de Schrift geen enkele hoop over voor de gemeente buiten de tweede komst des Heren. De wereld is in zijn wilde toestand van totale verwarring volledig buiten controle geraakt van elke door de mens opgerichte organisatie in de wereld. Koningen kunnen hun onderdanen niet meer tegenhouden, noch kunnen dictators hun onderdanen meer tegenhouden; de democratie kan haar onderdanen niet meer tegenhouden en er is geen hoop over dan de tweede komst van de Here Jezus.
21 En nu is het een van de vreselijkste tijden voor de ongelovige en de zondaar, waarvan hij ooit getuige is geweest, omdat de oordeelstijd zeer nabij is. En het is de gezegendste tijd voor de gelovige, want zijn verlossing is nabij.
Er zijn twee partijen op de aarde vanavond: de gelovige en de ongelovige. De ene komt de Heer ontvangen, de andere komt de Heer oordelen. Bij Zijn komst zal Hij de ene zegenen en de andere vervloeken, bij Zijn verschijning.
22 En omdat dit zo'n vitale zaak is, denk ik juist voor – aan de vooravond liever, van onze kleine opwekking, dat wij het ernstig moeten bezien, en in de Schrift, en zien hoe dicht wij er bij zijn. Als ik zou willen weten hoe laat het was, zou ik naar mijn horloge kijken. Als ik zou willen weten op welke dag van de week wij leefden, of in welke maand, zou ik naar de kalender kijken. En als ik de naderende tijd wil weten van deze grote gebeurtenis, kijk ik naar het Woord van God; het geeft aan wanneer de tijd nabij is. Want de Bijbel zegt: "Wanneer deze dingen beginnen te gebeuren, heft dan uw hoofd opwaarts, uw verlossing is nabij." De tijd is nabij.
23 Het was zo'n geweldige zaak voor Johannes de openbaarder op het eiland Patmos, dat, toen hij de voorschouw zag van de komst des Heren, toen hij de vervloekingen zag die rustten op de ongelovige en de zegeningen die rusten op de gelovige, hij het uitschreeuwde: "Ja kom, Here Jezus!" Het ontroerde zijn hart zo na alles wat hij had gezien – de gebeurtenissen voor Zijn Komst – dat hij schreeuwde: "Ja kom, Here Jezus!" En toen het gehele gemeentetijdperk in zijn zicht was voorbijgegaan, en hij alles in grote lijnen had gezien, de wijze waarop het zou gebeuren, toen kwam de schreeuw: "Kom, Here Jezus!" Het moet een glorierijk iets geweest zijn dat de komst van de Heer zeer nadert.
24 Toen de discipelen van Jezus tot een plaats waren gekomen dat zij uitkeken naar de vleselijke of de natuurlijke dingen van de aarde... Nu, wij willen hier even enkele minuten stoppen. Het hoeft niet altijd het vleselijke te zijn dat ons zal wegtrekken; soms zullen gewoon de natuurlijke dingen ons wegtrekken. Jezus' dienstknechten, of Zijn discipelen, wezen Hem op de tempel van de stad Jeruzalem, de grote tempel waarin God was verschenen in Zijn Shekina Glorie in het heilige der heiligen. En toen zij Hem zeiden hoe goed de stenen erin waren geplaatst, hoe het grote meesterbrein van God had bepaald dat deze stenen in vele plaatsen van de wereld werden uitgehakt en samenkwamen, zodat er in de veertig jaren van zijn oprichting zelfs geen gegons van een zaag of het geluid van een hamer was. Het was zo meesterlijk samengevoegd. En dat God boven de cherubijnen was binnengekomen en hoe het Zijn Shekinah Glorie vertoonde en hoe zij grote hoop hadden in deze grote kerk.
25 En Jezus zei hun: "Bezie al deze dingen niet." Toch was het een heilige plaats, het was een goede plaats. Het was een plaats, het huis van de woning des Heren. Maar Jezus zei: "Zie deze dingen niet. Ik heb u iets te vertellen dat veel groter is dan dit, want de tijd zal komen", zei Hij, "dat er niet één steen op de andere zal gelaten worden."
26 Het doet er niet toe hoe goed wij proberen ons natuurlijk wezen te verzorgen, het doet er niet toe hoe hard wij voor onze organisatie werken, hoe hard wij werken in de gemeente voor onze... onze orders van de gemeente, er komt een tijd dat al deze dingen zullen verdwijnen en voorbijgaan.
27 Jezus begon hun dat te vertellen en zij vroegen: "Wat zal het teken zijn van de komst van het einde van de wereld?"
28 En Jezus begon tot hen te spreken: "De tijd zal komen dat er geen steen op de andere zal gelaten worden. U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, pestilentiën, aardbevingen op verscheidene plaatsen."
29 En onlangs ginds in Californië, in Oakland, toen het ons voorrecht was daar in een samenkomst te zijn, was het de eerste maal dat mijn vrouw ooit een aardbeving meemaakte. Ik zat in de kapperszaak en ik... De kamer schudde een beetje. En de radio kondigde vlug aan dat er een aardbeving bezig was en dat men er binnen ongeveer acht minuten weer één verwachtte.
En ik dacht: "O, wat als deze de laatste is?"
30 Ik haastte mij uit de kapperszaak, ontmoette mijn vrouw, die op straat wachtte, en ging een kleine drogisterij binnen om enkele ansichtkaarten te kopen om naar onze geliefden te zenden. En toen wij daar waren – een van de geheimzinnigste, vreemdste gevoelens die een mens ooit kan voelen – begon de hele aarde te wiegen. De flessen begonnen van de plank te vallen en de luchtkokers begonnen van het gebouw te vallen, en de straat werd overstroomd door huilende en schreeuwende mensen, terwijl de pleisterkalk van de muren viel. En de grote gebouwen met dertig en veertig verdiepingen wiegden heen en weer tot de rook of het stof van de mortel omhoog steeg als een grote paddestoel. En de mensen begonnen te schreeuwen en te rennen. Ik zei: "Dat is de vinger van de almachtige God, Die zegt dat het handschrift op de muur is."
31 Jezus zei: "Wanneer u hoort van aardbevingen op verschillende plaatsen." De aarde scheurde bij de autosnelweg open, anderhalve meter ongeveer, honderden meters diep de aarde in. Op één plaats stortte de gehele autosnelweg in. En ik dacht, toen dat openscheurde, dat ik bijna de vinger van de almachtige God kon zien, Die zei: "En er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen."
32 Terwijl de dag voorbijging, troffen acht verschillende aardbevingen die stad. En de kroegen bleven open en de straten wemelden van de dronkaards. En halfgeklede vrouwen wandelden in de straten en alles, alsof er nooit iets was gebeurd. De mensen zijn vandaag zo aardsgebonden dat ik niet weet wat er nodig zal zijn om dit land te schudden. Zij lijken gewoon zo onbezorgd te zijn. Zij slaan er geen acht op. En één man maakte zelfs een opmerking, zoals ik met mijn eigen oren hoorde: "Zag u wat ik deed? Ik schudde met mijn vuist. Ik ben de superman."
33 En ik dacht: "Wat een godslastering." Ik dacht daar nooit zozeer aan als godslastering, als dat ik deed precies hier in onze eigen stad, toen ik gisteravond de snelweg verliet naar Georgetown, wanneer u de secties kruist hier buiten, vlak voor de nieuwe autosnelweg te voorschijn komt. Er stak daar een groot reclamebord omhoog waarop stond: "Hij is opgestaan, heeft leven." En op het volgende bord er vlak naast, die twee alleen, stond: "Waar Budweiser bier is, is leven."
34 Ik dacht: "Wat een godslastering!" Dat is alles wat het is. En de Bijbel zegt dat vóór de tweede komst van Christus de mensen godslasteraars zouden zijn, wandelend naar hun eigen goddeloze begeerten, echtbrekers en lasteraars. Hoe de wereld in zulk een zelfbedrog is gekomen!
35 Toen Billy en ik in een grote samenkomst onlangs in Bombay, India, waren, waarin tienduizenden Hindoes hun leven aan Christus gaven, kwam er een grote waarschuwing.
Nu, ik wil dat u let op de intelligentie van de natuur. Plotseling begonnen, om een onbekende reden, alle kleine vogels de stad te verlaten in de richting van het platteland. En vogels trokken met zwermen weg naar het platteland. En men begon op al het vee en de schapen en de ossen te letten. Maar in India zijn de hekken niet zoals de onze; het zijn geen houten hekken maar grote hooggebouwde rotshekken. En al het vee begon weg te gaan bij de muren en weg te gaan bij de gebouwen, en ging helemaal naar het midden van het veld, en begon daar op het midden van het veld rond te lopen. Toen vond er plotseling een grote aardbeving plaats die de muren, bomen en rotsen deed beven; projectielen vlogen in het rond. En de vogels keerden niet terug en het vee bleef buiten in het veld, maar de mens ging gewoon voort, denkend dat het in orde was. En de volgende dag schudde er weer een aardbeving en meer gebouwen kantelden en de projectielen vlogen in het rond. En op de derde dag kwam het vee terug naar de muren en de vogels keerden terug naar de stad.
36 O, Hij Die het musje voedt, Hij Die Zijn kleine schepselen in de ark bracht, leeft nog steeds en regeert. En zij lijken meer begrip van God te hebben dan de mens, die Hij naar Zijn gelijkenis schiep. Terwijl de mens lastert, voorziet God voor die kleine schepselen der aarde, en zij maakten dat zij wegkwamen van de grote muren. Zij zouden gedood zijn; de vogels zouden verpletterd zijn in de breuken van de rotsen terwijl ze heen en weer beefden.
37 Tekenen van Zijn komst! O, het is een grote dag waarin wij nu leven. Aardbevingen op diverse plaatsen, pestilentiën, al die dingen waarvan Jezus sprak, zijn hier. Volgens mijn zienswijze zie ik niets anders over dan de komst des Heren. Het is nabij.
38 Jezus zei in Zijn toespraak tot Zijn mensen ook: "Leert van de vijgenboom deze gelijkenis. Wanneer hij zacht wordt en bladeren begint voort te brengen, zegt u dat de zomer nabij is. En als u deze dingen ziet beginnen te gebeuren, weet dan dat de tijd nabij is."
39 Merk op wat de vijgenboom was. De vijgenboom is altijd de Joodse natie geweest. Hij zei niet slechts "de vijgenboom" maar "de andere bomen". "Als u de vijgenboom en alle andere bomen hun knoppen ziet voortbrengen..." Nu, Hij sprak niet alleen van de vijgenboom, ook van de andere bomen.
40 Nu, laten wij even opletten wanneer hij zijn knoppen krijgt. Wij hebben de afgelopen jaren in een zeer bijzondere tijd geleefd. De heidengemeente heeft een van de grootste opwekkingen gehad die er ooit zijn geweest sinds de tijd der apostelen; o, en de heidengemeente had toen de opwekking niet, het was toen de Joodse gemeente die de opwekking had. Maar de heidengemeente heeft de laatste tien of twaalf jaar de grootste opwekking gehad in de geschiedenis.
41 Als we denken aan de opwekking van Maarten Luther, dan was deze zeer zeker groots, maar dat was alleen in Duitsland. Denken we aan de Wesleyaanse opwekking die in Engeland was, ze verspreidde zich hier naartoe en naar enige van de Britse eilanden, maar had toch nooit zoveel effect. Maar in deze dag heeft deze opwekking van het bovennatuurlijke, die bezig is, de wereld absoluut rondom bedekt van zee tot zee, via grootse radioprogramma's, en tijdschriften, en evangelisten die uitgingen, niet gesteund door de mens, en heeft het een opwekking gebracht waardoor tienduizenden maal duizenden zielen in het Koninkrijk van God geboren zijn.
42 In mijn eigen kleine breekbare bediening die de Heer mij heeft gegeven, heb ik wel meer dan een miljoen zielen naar het Koninkrijk Gods zien komen. Denk eraan! Terwijl anderen met deze grote bedieningen, die uitgezonden worden via de radio enzovoort, er miljoenen bestrijken. Er zijn opwekkingsvuren die op nagenoeg elke heuvel van de wereld gebrand hebben sedert wij ongeveer tien jaar geleden met de opwekking zijn begonnen. Wij zijn in de eindtijd.
43 Nu, merk op, dan net daarvoor, profeteerde Hij hier en zei: "De muren van Jeruzalem zullen door de heidenen vertreden worden tot de heidenbedeling zal geëindigd zijn." De Mohammedanen hebben haar overgenomen. Wij beseffen dat. En ik wil dat u vanavond naar de crisis kijkt, hoe Ismaël en Izaäk elkaar nog steeds in de haren zitten, precies te Jeruzalem, waar zij zouden zijn zoals voorspeld werd. En enkele jaren geleden waren er bijna helemaal geen Joden in Jeruzalem.
44 Nu, Jezus sprak: "Wanneer u de knop van de vijgenboom ziet uitspruiten." Nu, de Joden zijn over de hele wereld verstrooid geworden, in grote aantallen; miljoenen in Duitsland en in Italië en in de Verenigde Staten en over heel de wereld. En zoals God in de vroegere dagen het hart van Farao verhardde, verhardde Hij Mussolini's hart tegen de Joden en de Joden werden uit Italië gezet. Hij verhardde Hitlers hart en zij werden uit Duitsland gezet. Hij verhardde Stalins hart en zij werden uit Rusland gezet.
45 En heeft u in de krant opgemerkt dat wij, de Verenigde Staten, partij kiezen voor de Arabieren? O broeder, het teken is aan de wand! God zei: "Wie Israël zal zegenen, zal gezegend worden; wie Israël vervloekt, zal vervloekt worden."
46 Nu, ik heb thuis een film, of ik geloof dat hij voor een tijd uitgeleend is, die door de geleerden "Drie minuten voor middernacht" wordt genoemd. Als de wetenschappelijke wereld heeft gezegd: "De klok is rondgegaan tot het nu drie minuten voor middernacht is", en ik geloof dat zij dat nu hebben teruggebracht tot ongeveer één minuut voor middernacht, toen men waterstof of zuurstof, atoomkracht ontdekte; en al deze grote krachten die men zou kunnen gebruiken, welke binnen vijf minuten tijd een totale vernietiging zouden kunnen veroorzaken. Men zou absoluut deze avond kunnen veroorzaken dat er niet één levend persoon zou zijn op het hele Noord–Amerikaanse continent, in dertig minuten. En dit ligt direct in de handen van enkele ongelovigen die ons haten. En daarbij hebben wij commandoschepen en schepen die geheel rondom geplaatst zijn, zowel op... van Siberië tot ginds in Hongarije, en verschillende plaatsen, waar onze schepen zich bevinden, geladen met dezelfde soort projectielen.
47 Broeders, het is later dan u denkt! Sodom en Gomorra wisten er weinig van die nacht, dat zij hun laatste uur beleefden. Evenmin wist Egypte ervan dat de doodsengel, waarvan voorspeld werd dat hij zou komen, die nacht zou komen. Weinig besefte Pearl Harbor van dat bombardement dat plaatsvond. Wij zijn gewogen op de weegschaal en te licht bevonden! Wij zijn dicht bij de eindtijd!
48 Wat zou er gebeuren als... Zij, daarginds in Moskou, zouden die projectielen zo kunnen geleiden, geleid door de sterren en radar, dat zij die bom precies zouden kunnen doen landen op Fourth Street in Louisville, als zij dat zouden willen. Dat is juist. En wij kunnen daar buiten ergens op zee op onze schepen er één regelrecht richten op het centrum van Moskou als wij dat willen. Wat zou er gebeuren, mijn broeder, als die grote rakettenuitwisseling zou plaatsvinden en dit land een schok zou ontvangen, terwijl wij terzelfder tijd dezelfde dingen zouden loslaten om de andere kant te schokken? En wij leven hoe dan ook, op een kleine, zeer dunne korst, terwijl aardbevingen telkens weer opnieuw rond zijn gegaan tot ze als een uitgehold ei is. Als zij één grote barst zou krijgen zou deze acht duizend mijlen dikke lavalaag de lucht in spuiten, het zou precies doen wat God zei dat er zou gebeuren.
49 Wij zijn in de eindtijd, wij zijn er. Geen manier om het te stoppen. Al het pleiten... Al zouden we een Eisenhower in elke staat zetten, het zal het nooit tegenhouden. Jezus Christus zei dat deze dingen zouden komen, wij zijn hier. De vijgenboom brengt zijn knoppen voort.
50 In deze film, ginds ver in Iran – u las het in het tijdschrift Look – werden grote vliegtuigen ingezet om vliegtuigen vol van die Joden daar op te halen. Er zijn daar duizenden geweest sedert het wegvoeren naar Babylon, gedurende 2500 jaar, en zij zijn daar achtergebleven. Zij ploegden nog met oude, houten instrumenten. Zij hebben er niets van geweten dat Jezus ooit op aarde was. Zij wisten nergens iets over behalve over hun oude, Joodse traditie, tradities waarbij zij geleefd hadden. En toen deze vliegtuigen daar landden en men begon die Joden te laten instappen om hen terug naar hun thuisland te voeren...
51 De profeet profeteerde 2800 of 3000 jaar geleden, en zei: "Wanneer zij uit die gevangenschap komen, zal God hen op arendsvleugels terugvoeren." De profeet zag de vliegtuigen komen, hij zag ze landen en hen oppikken en hen terugvoeren naar hun thuisland. Hij wist niet hoe hij ze moest noemen, hij... Het leek als een arend voor hem, dus zei hij: "Zij zullen teruggebracht worden op arendsvleugels."
52 En toen zij uit het vliegtuig stapten en de jongeren de ouderen hielpen, werden zij geïnterviewd. En men vroeg: "Bent u naar het thuisland gekomen om te sterven?"
Zij zeiden: "Nee, wij zijn teruggekeerd om de Messias te zien."
53 O, grote stoomschepen van rondom de wereld zijn in de laatste paar jaar naar Jeruzalem gestoomd met bejaarde Joden, jong en oud, gekleed in hun klederdrachten, komend van het oosten, van het westen. En over de hoofdstad Jeruzalem hangt die oude, zespuntige Davidster, de oudste vlag ter wereld, die niet gewapperd heeft gedurende 2500 jaar; ze is tot een natie verklaard hedenavond. De vijgenboom doet zijn knoppen uitlopen.
Jeruzalem groeit, de Here herstelt,
De tekenen die de profeten voorzegden;
De heidendagen zijn geteld, vol verschrikkingen;
Keer terug, o verstrooiden, tot het uwe.
Want de dag der verlossing is nabij;
De harten der mensen bezwijken van vrees;
Wees vervuld met Gods Geest,
Uw lampen in orde gebracht en gereed,
Kijk omhoog; uw verlossing komt naderbij.
54 Het is later dan wij denken. Wij komen niet naar de gemeente om een stoel te vullen; wij komen niet naar de gemeente om een goede prediking te horen of om goede muziek te horen. Dat heeft allemaal zijn plaats, maar wij kunnen beter naar de gemeente komen om onszelf te onderzoeken voor God en voor de verlossing van onze zielen, want de dag der verlossing is nabij.
55 Jezus Christus, Gods Zoon, vergeleek dit (zei Hij) met een vrouw. En in ons onderwerp vanavond ontdekken wij dat de echtgenoot van deze vrouw weg was, en zij had één van de munten uit haar bruidstooi verloren. Nu, ik zal proberen dat te verklaren.
56 Tegenwoordig, als een vrouw getrouwd is, moet ze een trouwring dragen als teken dat zij getrouwd is. Dat is om andere mannen ervan te weerhouden om iets met haar te doen te hebben. Zij kijken en zien dat zij een gehuwde vrouw is.
57 In die dagen hadden zij geen trouwringen; zij hadden een bruidstooi – men noemt dat een bruidstooi [Broeder Branham noemt het een 'tablet' – Vert] – die men op hun hoofd zette. Hij had tien munten en het ging rond hun hoofd. En dat was een teken dat zij gehuwde vrouwen waren en dat geen man grappen met hen moest uithalen, geen jongens met hen moesten flirten. Zij waren gehuwd.
58 Elk van deze munten... Als wij maar tijd hadden (maar dat heb ik niet, ik ga proberen zo goed mogelijk mijn woord te houden), zou ik u kunnen vertellen wat elk van deze munten betekende. Zij werden erin geplaatst en elk van deze munten betekende een bepaalde deugd van die vrouw. De eerste betekende haar liefde tot haar echtgenoot. De tweede haar gelofte van deugd om rein voor hem te leven. En de derde en vierde en vijfde en zo verder tot de negende en de tiende.
59 Als u het zou willen nakijken, kijk in Galaten 5. U zult ontdekken dat die vrouw de gemeente vertegenwoordigde, en de gemeente is een gehuwde vrouw van Christus. En de bruidstooi die de gemeente verondersteld wordt te dragen, wordt gevonden in Galaten 5, inhoudend liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedheid, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, geduld. Dat is de bruidstooi die gedragen behoort te worden in de gemeente: broederlijke liefde, vriendelijkheid, gemeenschapszin.
60 En deze vrouw, toen het... Het moet zo ongeveer donker geweest zijn toen zij besefte dat zij één van deze penningen verloren had.
61 O, als er ooit een tijd was dat de gemeente inventaris zou moeten opmaken om te ontdekken of u al de penningen had, dan behoorde het nu te zijn. Het wordt donker. De spoken en wolken van het vernietigen van de beschaving hangen over de aarde; zonde en liederlijkheid is overal. Wij leven in een vreselijke tijd, waarin goddeloosheid is, mensen die slechts naar de kerk gaan voor de schijn, mensen die naar de kerk gaan om te proberen hun gemeenheid te verbergen, mensen die naar de kerk gaan en beweren Christenen te zijn en leven zoals de rest van de wereld, drinkend, rokend, gokkend; vrouwen die immoreel gekleed zijn, kleren dragend die zij nog niet eens behoorden te dragen in hun eigen kleedkamer; buiten op straat in het openbaar. En broederlijke liefde is een zaak die bijna voorbij is. Wij hebben niet één penning verloren, maar wij hebben nagenoeg elke penning verloren.
62 En het werd avond, en bedenk, haar echtgenoot zou terugkeren. En als hij haar vond zonder één van deze penningen, toonde het dat zij als 'een hoer' gemerkt was.
63 En als zij onteerd was of zichzelf had onteerd op enige wijze en het was gezien door de mensen, dan bracht men haar voor de priester en men bracht getuigenis uit dat zij aldus was gevonden en de priester, ziende dat zij een gehuwde vrouw was, nam die penning uit haar bruidstooi van hetgeen zij verkeerd had gedaan. Als zij haar deugd bedorven had, nam men die penning eruit. Als zij geflirt had, tonend dat zij niet trouw was aan haar echtgenoot, nam men die eruit. Wat het ook was, men nam die eruit. En wanneer haar echtgenoot terugkeerde en bevond dat zij gemerkt was, zou hij haar onmiddellijk wegzenden en niets met zo'n vrouw te doen willen hebben. Hij wilde zo'n vrouw niet.
64 Het was dus zo tegen het duister worden, dat zij besefte dat zij iets verloren had, dat het tijd was dat haar echtgenoot zou komen en dat het laat werd.
65 De gemeente zou zichzelf maar beter kunnen onderzoeken door het Woord van God inzake onze zuiverheid, onze getrouwheid, onze toewijding. Wij zijn achterklappers geworden, klikspanen, sigarettenrokers, lasteraars, opgeschilderde Izebels, het hele palet van wat de rest van de wereld doet; de christelijke kerk laat zich tegenwoordig in met die dingen, waardoor u nauwelijks de één van de ander meer kan onderscheiden. Het is tijd dat wij inventaris opmaken. Het wordt laat.
66 Nu, om te... Het was zo laat dat zij een kaars moest aansteken. En zij nam een kaars. Niet alleen nam zij een kaars, maar zij pakte een bezem en begon het huis schoon te maken.
67 O broeder! Als er ooit een tijd was waarin het nodig was om een kaars aan te steken, het uitzenden van het Evangelielicht, de Heilige Geest terug in de gemeente... Niet zozeer voor emotie, niet voor iets fantastisch, niet voor enige opgewerkte emotionaliteit, niet voor een vreugdesprong, maar voor een hartdoorzoekende ervaring waarin mannen en vrouwen in het reine komen met God. Juist. Wij zijn bij de eindtijd.
68 En zij ontstak een kaars om haar licht te geven. En broeder, elke kleine kaars hier binnen zou vanavond ontstoken moeten worden. Niet alleen dat, maar zij nam de bezem en de buren konden het stof zien opvliegen. Zij had een echte schoonmaaktijd want haar man stond op het punt te komen. En als hij haar snapte zonder die ene penning, dan was zij 'een hoer'.
69 Broeder, wij, de gemeente van de levende God, in deze grote uren waarin wij nu leven; het betaamt ons dat wij onszelf onderzoeken, tot God gaan, de kaars van het Woord van het Evangelie ontsteken, en onszelf onderzoeken om te ontdekken of wij niet tekortschieten, en in het bijzonder wanneer wij al die dingen zien komen. Wij zijn in de eindtijd, de komst van Christus is nabij. Er is geen andere hoop in de wereld voor de gemeente.
70 En kijk, de gemeente neemt er haar gemak van. De gemeente heeft geen geweten meer. U kunt hen nauwelijks wakker krijgen. De Bijbel zei dat men in die toestand zou komen dat men zou zeggen: "Kijk, onze Here stelt Zijn komst uit." En zij zullen elkaar verslinden en vereten enzovoort en elkaar bevechten. Het is precies dat uur. Alles is klaar. De bladzijden zijn omgeslagen, alsof het aldus was, en het is klaar, de komst van de Here.
71 De Lutheraanse kerk heeft haar licht verloren. De Methodistenkerk heeft haar licht verloren. De Baptistenkerk heeft haar licht verloren. De Pinksterkerk heeft haar licht verloren. Elk licht schijnt verdwenen te zijn.
72 De Pinkstermensen, de Heiligheidsmensen, handelen gewoon precies zoals de Methodist. De Methodist handelt als de Baptist. De Baptist handelt als de Lutheraan. De Lutheraan handelt als de Katholiek. En het is allemaal teruggekeerd tot één grote opeenhoping van zonde. Dat is juist. Wij zijn in de eindtijd, de komst van de Here.
73 Nu, zij hield grote schoonmaak. Zij schrobde de vloeren, zij stofte de muren af, zij haalde de spinnenwebben weg, zij bleef bezig tot zij gevonden had wat zij verloren had. En toen zij dat vond, riep zij haar kleine zusterkerken om nu te komen.
74 Ik geef er niet om of u Methodist, Baptist, Pinksterman of Presbyteriaan bent, kom laten wij ons samen verheugen. Wanneer die tijd komt, wanneer de gemeente haar broederlijke liefde vindt, wanneer de gemeente haar heilig fatsoen vindt, wanneer de gemeente haar plaats in Christus vindt, zal zij tot de andere leden van het lichaam roepen: "Kom en verheug u met ons." God wil dat de gemeente Hem liefheeft.
75 Ik geloof dat het zondagmorgen was dat ik sprak over de deugden van een vrouw, hoe gezegend; wie zou iets lieflijkers kunnen vinden als een man vermoeid naar huis komt, dan een vrouw die God hem gegeven heeft. Een vrouw en een man zijn onscheidbaar, zij zijn één. In de schepping schiep God hen eerst samen, en zij zijn één van hart, ziel, geest en alles. Toen Hij de mens maakte uit het stof der aarde, scheidde Hij hem van zijn vrouw. Toen Hij Eva maakte, ging Hij geen vrouw maken door nog wat meer stof op te rapen, maar nam Hij uit Adams zijde een rib en maakte daaruit zijn vrouw. Hij zei: "Zij is been van mijn been, vlees van mijn vlees." Zij waren één in hart, ziel en lichaam.
76 Het is een type van Christus. God nam de gemeente van Christus niet van een geloofsbelijdenis, noch nam Hij haar van een denominatie. Hij nam haar uit het hart van Christus, de speer in Zijn zijde, door het bloed.
77 Mijn broeder, zuster, ik geef er niet om hoe religieus u zou mogen zijn, als u niet bedekt bent door het bloed, bent u verloren. Wij zullen daarop ingaan, overmorgenavond, en aantonen hoe vitaal het is. Maar u bent verloren zonder het bloed.
78 Toen Hij dan nu die vrouw maakte, was zij een levensgezellin. Zij was iets voor hem om lief te hebben, zij was deel van hem.
79 Nu, luister aandachtig. Een man of een vrouw kan nooit naar de hemel gaan, tenzij zij wedergeboren zijn. Ik bedoel niet omdat u in tongen gesproken hebt, ik bedoel niet omdat u gejubeld hebt, ik bedoel niet omdat u hebt gedanst, ik bedoel niet omdat u regelmatig naar de kerk ging en 'speldjes' draagt voor uw getrouwheid; die dingen zijn in orde, maar dat is het niet. Er moet absoluut een verbinding van eenheid zijn tussen u en Christus, tot u één wordt. U bent één! En als u het niet bent, hoe...
80 Zou u zich kunnen indenken dat u 's avonds binnenkomt, vermoeid, uitgeput, afgetobd? Als u een boer bent, monteur, prediker, wat u ook bent, wanneer u binnenkomt in uw kleine thuis, u verlangt ernaar daar te zijn. U opent de deur en daar staat een lieve kleine vrouw; zij begroet u. Zij is heel lieflijk en netjes. Zij komt naar u toe en kust u op de wang en zegt: "Vader, je bent moe." Zij laat u zitten in een stoel en komt op uw schoot zitten; zij slaat haar armen om u heen en zij klopt u zachtjes. Het lijkt dan alsof u niet vermoeid meer bent, iets brengt u erbovenop. Het is iets wat God u gaf voor dat doel. Het is een deel van u, nu, als zij een echte vrouw is.
81 Maar wat als deze lippen die dag of een andere keer een andere man gekust hadden? Wat als u zich daar bewust van bent? Wat als die armen een andere man geknuffeld hadden? Zij is een absolute gruwel op uw schoot. Die kus brandt als een judaskus. En u zou die armen liever niet rondom u willen hebben. O, zij mag er nog zo knap uitzien, haar haar mag gekruld zijn; haar ogen bruin, haar wangen roze, haar rokje mag gestreken zijn, zij mag nog zo mooi zijn, maar als dat echte, waarachtige, goddelijke respect en liefde en vertrouwen er niet is, kan zij maar beter van uw schoot wegblijven. U wilt niets met haar te doen hebben, zij is schuldig ten opzichte van u. Het maakt me niet uit hoe knap zij zichzelf maakt, zij is nog steeds verkeerd tot zij bewezen heeft een echte, waarachtige lieveling te zijn, die niemand anders liefheeft dan u, geen andere kus van haar lippen dan voor de uwe, geen andere armen mogen haar vasthouden dan de uwe, en u weet het. Wat een gevoel, wat een vertroosting!
82 Dat is man en vrouw, wat het type is van Christus en Zijn gemeente. En wanneer u naar uw kerk gaat, dan mag u de beste kerkbanken hebben in de stad, u mag de hoogste torenspits hebben die er in de stad is, u mag het beste pijporgel hebben, u mag het best gekleed gaan, zingen als een nachtegaal, maar met dat alles, als u kust en flirt met de wereld is die kus op de wangen van Christus een judasachtige kus. Hij wil niets met u te doen hebben. Hij kijkt naar uw trouwring en Hij vindt de bruidstooi geschonden, Hij vindt dat de liefde verdwenen is; het is een vorm. Hij vindt dat de trouw verdwenen is. U hebt overspel gepleegd met de wereld. U gaat naar danspartijtjes en boogie-woogiefeestjes en kijkt naar oude, smerige televisieprogramma's. U pleegt overspel tegen Christus, tegen Hem, terwijl u Hem uw Echtgenoot noemt.
83 De Bijbel zegt: "Gij zegt: Ik ben rijk, ik heb niets van node." Maar Hij zei: "Gij weet niet dat gij naakt zijt, ellendig, blind, arm en gij weet het niet." Het is tijd dat wij een kaars aansteken en het huis vegen. De komst des Heren is nabij.
84 Laten wij dat even overdenken, terwijl wij onze hoofden buigen. Wilt u? Zou u naar de piano willen gaan, zuster?
85 Wat was u bezig te doen, gemeente? Wat is uw toestand vanavond? Wanneer uw hand opgestoken is in uw toewijding, is er iets dat u rechtzette? Als u flirt met de wereld, als u dingen doet die verkeerd zijn, uw kus...
86 Denk er over na, mens. Meneer, ik wil u iets vragen. En dat geldt ook voor de juffrouw en mevrouw. Jongedame, wat zou jij denken van je vriend, als je wist dat je hem buiten zag kussen en meegaan met andere meisjes, en je was met hem verloofd en hij kwam langs en klopte je op de hand en zei: "Schat, ik heb jou alleen lief"?
Je zou zeggen: "Jij kleine huichelaar, ga uit mijn ogen!"
87 Wat zou... Denk er over na, mijnheer. Wij zijn niet alleen verloofd, maar wij zijn gehuwd. De gemeente is gehuwd met Christus. Wij zijn de vrouw van Christus, kinderen voortbrengend. Wat zou u graag 's avonds naar huis komen vanwege uw toewijding tot uw vrouw, en zij heeft een stel kleine kinderen, en u ontdekt dat die dag... En wanneer zij binnenkomt, o, haar nagels kunnen geschilderd zijn (dat is, als u van de wereld bent)... U zou... zij mag er nog eens zo knap uitzien, maar u weet het. Denk er over na, broeder, als die vrouw andere mannen heeft gekust. Als die armen die rondom u zijn, terwijl zij zegt dat ze u liefheeft, en u weet dat dat een... dat zij ook anderen heeft liefgehad, dat haar liefde niet echt is. Haar liefde is niet echt, die behoort u niet toe, die behoort ook toe aan anderen. Als er ook maar iets mannelijks in u zit, zou u haar van uw schoot afstoten. Bedenk wat een gevoel dat zou zijn. Denk eraan, dame, als uw man thuiskomt. Niet alleen dat, maar het dragen van ziekten door immorele handelingen.
88 En o, zegen uw hart, de gemeente is verteerd door geestelijke geslachtsziekten, allerlei 'ismen' en heel de rest. Het is verkeerd! God, wees genadig! Jezus komt, vrienden. U zult één dezer avonden of één dezer dagen geen tijd meer hebben. U kunt zich beter nu onderzoeken.
Laten wij bidden.
89 Hoevelen van u zeggen: "Broeder Branham," met uw hoofden gebogen, uw handen opgestoken, "gedenk mij in uw gebed, broeder Branham. Ik kom vanavond, ik kwam hier niet slechts om gezien te worden." God zegene u. Kijk naar de handen. "Ik kwam hier niet om gezien te worden, ik kwam om iets te ontdekken. En ik geloof dat God tot mijn hart sprak terwijl u predikte, en ik besef dat ik verkeerd ben. Ik wil een echte, ware Christen zijn. Ik wil een echte geliefde zijn, zodat wanneer ik naar mijn Heer ga en op mijn knieën val, Hij mij omhelst in Zijn armen en zegt: 'O, mijn geliefde!'"
90 Herinnert u zich Salomo, hoe hij ervan sprak? Hij zei: "Kom, mijn geliefde, laten wij wandelen tussen de granaatappelbomen, laten wij wandelen door de hof der kruiden." Hoe hij zei dat haar lippen eruit zagen als rozenknoppen, enzovoort. Hoe dat hij zijn kleine vrouw liefhad en zei: "Kom, laten wij gaan en ons volledig aan de liefde overgeven."
91 Wanneer u bij uw altaar neerknielt om te bidden, is uw hart zo waarachtig en uw ziel zo zuiver dat u zegt: "Here God, laten wij elkaar beminnen" en dat u zegt: "Ja, mijn Geliefde, ik heb U lief"? Of hebt u ontucht gepleegd? Hebt u geflirt met de wereld?
92 En het uur des Heren is nabij dat al deze tekenen en wonderen, met tienduizenden andere dingen die gebeurd zijn, erop wijzen; elk aanwijzingsbord geeft het aan. Het wordt donker. Er is een afkoelen in de gemeente. De opwekking schijnt over te zijn. Het laatste stukje is zo ongeveer beëindigd. En hier vinden wij onszelf in overspel. Wat zal Hij doen? Hij zal ons van Zijn schoot afschuiven en zeggen: "Ga weg van mij, gij werkers der ongerechtigheid."
93 Nu, als er hier iemand is die opnieuw zou willen worden gedacht, dan zou ik u op dit tijdstip mogen vragen om uw handen op te heffen naar God en te zeggen: "Ik geef mij nu geheel over en zeg dat ik door Gods genade van vanavond af door Gods hulp een recht leven zal leiden." God zegene u. God zegene u. En u broeder, u zuster, u jongedame, u meneer, u broeder, u daarginds, daar beneden en u jongeman.
94 Is er hier een persoon die nog nooit is gered en zegt: "Broeder Branham, gedenk mij, ik ben nooit wederom geboren. Ik weet dat ik het niet ben"? Luister, u bent niet gered totdat u wederom geboren bent; u wendde slechts uw gelaat naar iets; maar wanneer u Christus aanvaardt, bent u wederom geboren. U zegt: "Broeder Branham, ik heb het nooit aanvaard. Ik weet dat ik verkeerd ben. Ik hef nu mijn handen op en zeg: 'Gedenk ook mij.' Ik ben nooit gered. Ik heb zelfs nooit geprobeerd om Christus te dienen, maar ik wil het proberen. Bid voor mij, broeder Branham." Wilt u uw hand opsteken, iemand hier binnen nu? Is er één persoon hier binnen die nooit een Christen is geweest, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder, in het gebed"? God zegene u, zoon. Iemand anders die zegt: "Gedenk mij, broeder"? God zegene u, dame. Nog iemand anders: "Gedenk mij, broeder, ik wil nu in de Here Jezus geloven en Hem aanvaarden als mijn Redder"? God zegene u, broeder. Dat is goed.
95 Iemand bekritiseerde mij onlangs en zei: "Broeder Branham, waarom zegt u 'Steek uw hand op'?" Luister, er is niemand die méér in een altaaroproep gelooft dan ik. Ik geloof in het komen naar het altaar, dat is goed, maar dat redt u niet. Het is uw opinie, uw besluit jegens Christus. U zegt: "Wel, als ik naar het altaar loop..." Dat is goed. Maar broeders, beseft u dat wanneer u uw hand opsteekt u elke wetenschappelijke wet breekt die er is? Uw hand zou, door de natuur, door de zwaartekracht, naar beneden moeten hangen. Als u uw hand opsteekt, toont het aan dat er een bovennatuurlijk wezen in u is dat in staat is om de wetten der natuur te trotseren, om uw hand naar uw Schepper op te steken. Iets in uw hart nam een beslissing. God ziet u evenzeer uw hand opsteken als dat Hij u ziet bij het altaar. Dat is precies juist. Als u het meent, meent God het ook. Maar kijk, vriend, u kunt niet halfslachtig zijn, u moet het menen.
96 Nu, laten wij bidden:
Gezegende hemelse Vader, vanavond bij het begin van deze opwekking, als onze tijd nu is verstreken, en iets overschreden is, bid ik U om barmhartig te zijn voor deze mensen. En sta het toe, almachtige God, dat... Vanavond zijn hier tenminste twintig handen omhoog gegaan in het gebouw, dat zij Christus nodig hebben. O God, het zijn hun zielen. De Geest, de Olie, is zo ongeveer uitgebrand. Er zal niet veel meer over zijn. Wanneer de laatste druppel uit de emmer is uitgegaan of uit de houder, dan zal er geen Olie meer in de lampen gedaan worden. Zij beseffen dat zij in de laatste dag zijn. Er is geen hoop op aarde voor ons buiten Christus. Ik bid vanavond, Here, dat U op enige wijze, in de plechtigheid van dit ogenblik, de diepe ernst, nu de Heilige Geest wilt zenden, Die hen hun handen deed opsteken, en dat U hen redt van een leven van zonde. Sta het toe, Vader.
97 En mogen er vóór deze samenkomst zal eindigen, mogen er letterlijk dozijnen zijn, velen die jubelen in de Heilige Geest. Moge in dit doopbasin gewoon de een na de ander gedoopt worden in de dierbare Naam van onze Here Jezus Christus, op Paasmorgen, oprijzend tot de vernieuwing des levens. O, eeuwig gezegende Vader, ik bid dat U hen zult zegenen. Sta het toe, Here.
En nu, precies op ditzelfde ogenblik, moge hun beslissing echt zijn, mogen zij U aanvaarden waar zij zitten. Onze altaren en daaromheen zijn gevuld met mensen en wij bidden dat U wilt toestaan dat deze mensen vanavond Uw dienstknechten worden. In Christus' Naam.
98 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, wil ik u één ernstige vraag stellen. U, die uw hand ophield en u, die bad, ik weet dat u niet uw hand opstak gewoon om uw hand omhoog te zien gaan. U stak hem omhoog omdat iets u vertelde het te doen. En u zegt door een opgestoken hand: "Broeder Branham, ik geloof. Voor God en dit gezelschap geloof ik dat er vanavond iets in mijn hart gebeurd is, dat ik van deze avond af een andere persoon zal zijn." Zou u uw hand willen opsteken, u die uw hand opstak, en zeggen: "Ik geloof"? God zegene u, dame. God zegene u, u, u, u. Dat is wonderbaar. Daar helemaal achteraan, ja, de Here zegene u.
99 Nog iemand anders die zijn hand opsteekt, en zegt: "Ik geloof precies nu"? God zegene u, broeder. "De Here zegt mij vanavond..." God zegene u, dame daar achteraan. God zegene u, jongedame hier. "De Here zegt mij precies nu dat er iets in mijn hart gebeurd is, en ik geloof dat ik meer blijdschap uit deze opwekking zal hebben dan ik ooit in mijn leven gehad heb." God zegene u. In orde, God zegene u dame die hier zit. Ik dacht dat het ongeveer tijd was voor u om uw hand ook op te steken. Is er nog een ander die zegt: "Ik voel mij ook anders, broeder Branham, ik geloof dat ik vanavond deze kerk uitga met een bewustzijn van de spoedige nadering van Christus. Ik ga hier uit om een ander leven te leiden. Ik zal een Christen zijn door de genade van God. Ik geloof dat God mij heeft geroepen"?
100 En als Hij u geroepen heeft, bent u de Zijne. Stop met flirten, stop met het flirten met de wereld! Kom, leef nu voor Hem. Zeg: "Ik zal mij bekeren van al mijn zonde en nu neem ik Christus aan als mijn Redder." Zou er nog een ander zijn voor we sluiten? Is er iemand? God zegene u, broeder. Dat is goed. God zegene u. Dat is goed. Ik ben zo blij te zien dat u dat doet. In orde.
101 Het is nu het begin van de avond, het is een beetje... wij willen er niet teveel druk op leggen; wij willen vroeg uitgaan zodat u morgenavond kunt terugkomen.
102 Is er een zieke die, juist voor wij sluiten, de hand zou willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham"? In orde, dat is vijf, zes, zeven, acht, negen, tien handen, elf, twaalf, in orde, dertien nu, veertien, in orde, vijftien.
Laten wij ons nu buigen:
103 Gezegende hemelse Vader, U zag die handen. En o, zij zijn hier voor een doel. Misschien zijn zij Christenen, maar zij behoeven Uw grote hulp. En wij beseffen Here, dat U door David uitriep, zeggend: "Vergeet geen van Zijn weldaden, Die al onze ongerechtigheid vergeeft, Die al onze ziekten geneest." Ik bid dat het bloed van Christus kostbaar op hen zal rusten en dat zij genezen zullen worden, om zich in de komende samenkomst te verheugen. Sta het toe, Here. Door Christus' Naam vragen wij het. Amen.
104 Laten wij nu opstaan: "Neem de Naam van Jezus mede":
O, neem de Naam van Jezus mede,
Kind... (Laten wij ons omkeren en de hand schudden van iemand dichtbij u; keer u om, geef een hand)
Die schenkt u de ware vrede,
Draag die Naam steeds in uw hart.
Dierb're Naam, o hoe zoet,
Hoop der aard en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o hoe zoet,
Hoop der aard en 's hemels vreugd.
105 Laten wij nu rustig, terwijl wij dit onder ogen zien, zachtjes zingen:
Wil op Jezus' Naam vertrouwen,
Val ootmoedig voor Hem neer;
Spoedig zult gij Hem aanschouwen,
Jezus, aller Heren Heer.
Dierb're Naam, (gezegend) o hoe zoet,
Hoop der aard en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe zoet,
Hoop der aard en 's hemels vreugd.
106 Nu, het is even over negenen, ongeveer zeven of acht minuten over negen. Het is vroeg, u kunt naar huis gaan, kom morgenavond terug en wij zullen genieten van Gods zegeningen, genieten van uw aanwezigheid. En nu, ik heb twaalf tot veertien opgestoken handen opgemerkt voor genezing vanavond. Als er veel zieken zullen gaan komen, zullen wij een avond afspreken voor een genezingsdienst, misschien zaterdagavond en ook zondag. Als wij zien dat wij hen niet allen op zondag kunnen nemen, zullen wij ook zaterdagavond nemen. Wij zullen zien hoe het uitkomt.
107 Nu, ik bid dat Gods zegeningen diep op ieder van u zullen rusten en dat Hij met u moge zijn en u zegenen tot wij elkaar morgenavond opnieuw ontmoeten.
108 Laten wij nu onze hoofden buigen voor een ogenblik van gebed, terwijl ik de voorganger vraag naar boven te komen en te sluiten met een woord van gebed.