De grote en machtige Overwinnaar
Door William Marrion Branham1 Goedemorgen allemaal. Een heel "vrolijk Pasen" voor ieder van u! Dit is een van de grootste dagen van de herdenking van de opstanding van onze Here. Het is een van de grootste dagen van heel de wereldgeschiedenis. Het is de opstanding. En we zijn zo blij om vanmorgen hier te zijn op deze grote dag. En om die zon te zien opgaan en de bloemen uit de aarde te zien opkomen; alles spreekt van Pasen.
En laten we nu onze hoofden gewoon even buigen.
2 Vader God, we komen in Uw tegenwoordigheid. En we verwachten dat U ons deze morgen een kleine extra zegening geeft van de hemel, een kleine aanraking van het Pasen in onze eigen zielen, zodat wanneer wij hier vertrekken wij kunnen zeggen zoals degenen die van Emmaüs kwamen: "Brandden onze harten niet in ons vanwege Zijn tegenwoordigheid?" Want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn glorie. Amen.
3 We gaan naar het laatste boek, het achtentwintigste hoofdstuk van het Mattheüs Evangelie en het zevende vers. Ik wil het als tekst lezen terwijl wij met deze dienst beginnen.
En gaat haastig heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het u gezegd.
4 Er zijn vele geweldige opdrachten aan de mensen en de volken van deze aarde gegeven. Maar nooit werd er zo'n belangrijke opdracht gegeven als deze: "Ga Zijn discipelen zeggen dat Hij is opgestaan uit de doden." Dat is een geweldige opdracht. En de enige manier waarop deze gegeven kon worden, was omdat er eerst een grote overwinning geweest moest zijn.
5 Er zijn mannen geweest in onze dagen en in de voorbije dagen en in de grote geschiedenis van deze wereld, in haar grote uitgestrekte slagvelden; er zijn vele grote overwinnaars geweest, die vele geweldige dingen gedaan hebben voor het menselijke ras.
6 Ik dacht er bijvoorbeeld aan toen ik vanmorgen hierheen ging... ik werd vroeg wakker en had niet veel kans om erg veel te studeren, omdat ik gisteravond niet wist welk gedeelte de voorganger en ik vandaag zouden hebben in de diensten. Maar toen ik vanmorgen hierheen reed, dacht ik er aan wat bij mijn weten het beste zou zijn om aan Zijn volk te zeggen, om als boodschap te brengen. Ik dacht hieraan: "Ga het Zijn discipelen vertellen."
Nu, Zijn discipelen zijn Zijn "volgelingen". Een discipel is "een die volgt". En ik dacht aan dit onderwerp van De grote en machtige Overwinnaar.
7 En ik dacht eraan hoeveel grote overwinnaars wij in deze wereld hebben gehad en welke grote dingen zij gedaan hebben om de menselijke levenswijze te bevorderen en te verbeteren. Ik dacht aan de grote Napoleon, destijds in zijn dagen, hoe hij niet zozeer een Fransman was, maar dat hij iets in zijn gedachten had. Ten eerste verachtte hij Frankrijk, hij hield er niet van. Hij kwam van de eilanden. Maar hij had een idee in zijn gedachten, dat hij op een dag zou gaan veroveren. En de reden waarom hij dat in zijn gedachten had, was dat hij iets moest hebben om aan te werken.
8 Voor ieder mens... Voor u een werk kunt uitvoeren, moet u een motief hebben, een alternatief, iets waaraan u werkt, een doel voor het werk, iets om aan te werken.
9 En zoals we allen weten uit de geschiedenis van Hitler... of, niet van Hitler, maar van Napoleon, werkte hij volgens de maan en volgens het veranderen van de sterren. Hij werkte op die wijze en verwachtte wat; omdat hij eenmaal zo handelde en hij een overwinning behaalde. En hij kwam Frankrijk binnen en werd een groot krijgsman. Hij bracht vele mensen ter dood, omdat zij het niet met hem eens waren. En hij zuiverde het hele land uit van alles wat tegen hem was. Hij vaagde het absoluut weg, omdat hij het op die manier moest hebben. Als hij het niet op die manier had, zou er heel de tijd iets tegen hem zijn en tegen zijn grote plan dat hij in zijn gedachten had. Zijn eigen leven zou op het spel staan, dus moest hij zijn gehele koninkrijk zo volmaakt hebben als hij het maar kon krijgen.
10 Ik denk nu dat u mij hier in volgt, met betrekking tot de grote Overwinnaar waaraan ik denk. Alles in Zijn Koninkrijk moet vóór Hem zijn. Het moet met hart, ziel en lichaam voor Hem zijn. Er kan niets tegen Hem zijn. Alles wat tegen Hem was, zou Hij moeten wegzenden. Hij moet absoluut alles vóór Hem hebben.
11 En toen Napoleon... Hij nam wapens, kanonnen, geweren, musketten, zwaarden. En hij ging voort met deze ene gedachte: dat hij de wereld zou veroveren. En hij deed dat nagenoeg, op drieëndertigjarige leeftijd. Toen hij een jongeman was, was hij een voorstander van een drankverbod. En zijn grote faam gaven hem zo'n eigenwaan dat hij het op zijn zenuwen kreeg totdat hij stierf op de leeftijd van drieëndertig jaar als een alcoholicus. Zijn populariteit, hij kon het niet aan.
En ik denk aan een man, die hierbij op de leeftijd van drieëndertig jaar de wereld veroverde en als een alcoholicus stierf vanwege zijn faam, en het principe verloor waarvoor hij juist vocht. Hij was het... Hij was het soort type, of, niet een type, zou ik zeggen, maar hij was het instrument van de duivel. En hij probeerde de wereld er onder te krijgen en hij faalde op drieëndertigjarige leeftijd.
12 Maar o, deze grote, machtige Krijgsman waarover ik spreek, veroverde op de leeftijd van drieëndertig alles wat er op de aarde en in de hel was. Op de leeftijd van drieëndertig, een grote en machtige Overwinnaar!
13 Ik denk aan de grote gevechten die op de slagvelden gestreden zijn. Wij weten, om af te sluiten over Napoleon, dat hij aan zijn einde kwam te Waterloo. Het was mijn voorrecht niet lang geleden, de imitaties te bekijken, die gemaakt zijn van de resten van zijn strijdwagens en van de ruiters en van de mannen, hoe zij op het slagveld lagen. En de wagens opeengestapeld, de wielen gebroken, regelrecht buiten op de slagvelden, waarover deze grote tentoonstelling is gemaakt.
14 En wat een tegenstelling is het om die man op drieëndertig jaar op te merken en de schande die daar ligt in het museum over zíjn grote strijd en overwinning; en dan naar Jeruzalem te gaan en naar een leeg graf te kijken als een gedenkteken aan de grote en machtige Overwinnaar.
15 Op een of andere manier is er iets met overwinnen. Als wij iets hebben waarvoor wij vechten, als er een ziekte in ons lichaam is en wij vechten op leven en dood, wat een overwinning is het dan wanneer wij zien dat het overwonnen is. Als wij strijd hebben met een sterke gewoonte, of iets ernstigs wat ons overvalt, wanneer tenslotte de grote vlaggen wapperen en wij het overwonnen hebben, wat een gevoel geeft het ons van binnen, want dan kunnen wij een overwinnaar zijn.
16 En ik denk aan de laatste oorlog, en hoe Hitler Warschau had ingenomen. En de Duitsers dachten dat dit een van de grootste overwinningen was die er konden zijn, omdat hun grote opperbevelhebber, Adolf Hitler, in één keer alles had neergehaald in Warschau, de bruggen had afgebroken en de grote brug liet instorten. De kranten namen grote foto's van het vallen van de grote brug. De Duitsers marcheerden door de straten en sloegen op de trommels en zij lieten de fluiten horen en de duizenden vliegtuigen passeerden hem toen hij zijn eerste grote overwinning behaalde. Hij begaf zich op weg als een Alexander de Grote of een Napoleon om de wereld te veroveren, maar waar eindigde hij? In schande. Dat deed hij zeker.
17 Ik kan me herinneren, dat men de grote Birmapas aanlegde. Er moest... Als men de berg overstak... sommigen van de jongens zitten hier wellicht vanmorgen, die over deze grote pas gingen. Wat een taak was het! Hoeveel moeilijk werk was er voor nodig en wat een groot werk deden zij! En hoeveel geld kostte het om de Birmapas aan te leggen, miljoenen dollars! De jongens die hun leven verloren terwijl zij dat deden... Maar tenslotte na een lange tijd, toen de laatste mijl van de weg afgelegd was en toen de pas voltooid was, wat ging er toen een gejuich van overwinning omhoog van de mensen! Zij hadden een pas waarmee zij de bergen konden oversteken om de overwinning te behalen.
18 Ik denk aan een andere pas, die op een dag het leven kostte van onze dierbare Heer. Het was niet alleen een weg op aarde, maar het was een hoogweg, "de hoogweg der heiligheid" genaamd, waar de onreine niet over zal gaan, maar alleen degenen die gemerkt zijn. Alleen degenen die aan de zijde staan waaraan Hij staat, zullen deze hoogweg passeren.
19 Grote overwinningen zijn behaald! Velen van ons kunnen zich vandaag goed de Eerste Wereldoorlog herinneren. Ik herinner het mij toen ik nog een kleine jongen was. Ik kon de fluiten horen blazen; en zelfs de boeren in het veld stopten hun paarden en wuifden met hun hoeden. Zij schreeuwden; zij riepen. Wat was er gebeurd? De oorlog was voorbij. De overwinning was behaald. De grote economie waarvoor wij vochten; tenslotte hadden wij de zege behaald.
20 Ik denk aan deze laatste wereldoorlog. Ik woonde net aan de overkant van de straat. En toen de fluiten begonnen te blazen, liepen de mensen de tuinen in; vrouwen met hun schorten voor, ze deden ze af en zwaaiden ermee in de lucht. Kogels vlogen door de bomen. Sirenes loeiden. Auto's raceten door de straten. Mensen vielen op hun knieën en hieven hun handen omhoog. Zij schreeuwden. Zij huilden. Waarom? Omdat de oorlog voorbij was. En de gezegenden, de dierbare jongens die daar overzee waren, zouden spoedig weer naar huis varen, naar hen terug. Wat een overwinning! Wat een tijd en een ontroering voor elk hart! Wat een gejubel! Die avond was men in zo'n stemming, dat u een restaurant zou kunnen binnengaan, eten en weer naar buitengaan zonder er voor te betalen, het zou in orde zijn geweest. U zou de auto van een ander kunnen gebruiken, het zou in orde geweest zijn. U zou hebben kunnen vragen wat u maar wilde en u zou het waarschijnlijk gekregen hebben. Waarom? De zege was behaald. De jongens kwamen naar huis. Het was allemaal voorbij.
21 En ik denk, mijn broeder, dat het zo jammer is dat dit soort gevoelens niet heel de tijd kunnen blijven. Maar voor de Christen is deze morgen de zegen behaald. De vreugdeklokken luiden. De oorlog is voorbij tussen God en de mens. De overwinning is behaald.
22 Voor er enige overwinning behaald kan worden, moeten er hoge prijzen worden betaald. O, wat een prijzen! En soms zijn ze zeer diep en maken zij grote littekens, scheuren zij af. Maar, om de berg te hebben, moeten wij de vallei hebben. Voor wij de zonneschijn kunnen hebben, moeten wij regen krijgen. Voor wij het licht kunnen hebben, moeten wij de nacht krijgen. Voor wij het goede kunnen hebben, moest men het verkeerde hebben, anders zou u nooit geweten wat er verkeerd was.
23 Maar teneinde te veroveren en de grootste strijd te winnen die er ooit gewonnen werd, stapte vele jaren geleden Iemand uit de heerlijkheid. En Hij nam niet de vorm van een engel aan. Hij kwam niet als de een of andere grote persoon. Maar Hij zou gaan bewijzen dat er geen musketten en kogels en atoombommen nodig zijn om een oorlog te winnen. Hij kleedde Zich met nederigheid, als een kleine baby en werd geboren in een stal. Er was zelfs geen plaats voor Zijn geboorte toen Hij kwam. Ik wil dat u kijkt naar het andere oorlogsmateriaal dat Hij gebruikte.
24 Nu, Adams ras was geheel in slavernij. Daar waren zij, zonder hoop, zonder God, zonder kans, zonder barmhartigheid, zonder iets wat hen kon helpen. De grote vijanden van de lagere regionen der verlorenen hadden hen in duisternis gesloten. Er was geen uitweg. Er was niemand die kon helpen. Niets kon er worden gedaan. Het zag eruit als een totaal, volledig verloren zaak.
25 Maar onze Held, Die neerkwam van de portalen der heerlijkheid, daalde neer!
26 Want er was geen mens op aarde die het werk kon doen. Zij zaten allemaal, zoals de wereld zegt, in hetzelfde schuitje. Wij waren allemaal "in zonde geboren, gevormd in ongerechtigheid, als leugensprekers in de wereld gekomen." En niemand van ons kon de ander helpen. Wij stonden hulpeloos, verslagen, chaos overal, allemaal op onszelf. Wij konden de wetten en ceremoniën niet houden, waardoor zij hun zwakheden uitvonden, enzovoort, wij konden het niet. En het leek alsof het hele menselijke ras was vergooid.
27 En toen kwam Hij, toen kwam Hij neer. Want "in den beginne", zegt de Bijbel, "was Hij het Woord." Hij was de Logos die van God uitging. En de Logos in den beginne was het Woord. En hij werd het Woord. Toen Hij dan ten hemel voer op die glorierijke dag van Pasen, werd Hij niet alleen het Woord, maar Hij werd de Hogepriester van Zijn eigen Woord. O, wat een glorierijke zaak, broeder Neville! Bedenk het eens! Hij is niet alleen het Woord, maar Hij is de Hogepriester van Zijn eigen Woord. Hoe zouden wij het kunnen betwijfelen? Hoe zouden wij naar Hem toe kunnen gaan en niet geloven dat wij ontvangen waarom wij vragen? Want Hij is het Woord en de Middelaar van het Woord! De Logos werd Woord en het Woord werd vleesgemaakt; en hetzelfde vlees dat het Woord was, boven in de heerlijkheid ontvangen, is nu de Hogepriester Die bemiddelt, door Zichzelf, tot Zijn Woord.
28 Dat is wat er voor nodig is! Dat is het materiaal dat de gemeente heeft gekregen. Wat een wapen! Er is er nooit zo één geweest. Hij was het Woord. En toen Hij kwam, werd Hij geboren in een stal. Hij kwam om het wapen van l-i-e-f-d-e, liefde, te gebruiken, om de wereld te veroveren; niet met legerkogels, niet met machinegeweren en tanks. Maar Hij kwam op een andere wijze. Hij kwam in de vorm van liefde. Hij was Gods liefde.
29 Vroeger als kleine jongen, dacht ik dat Christus mij liefhad en dat God mij haatte; want Christus stierf voor mij, maar God had iets tegen mij. Maar ik kwam er achter dat Christus Zelf het hart van God is. "God had de wereld zó lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf, opdat wie in Hem gelooft, niet zou omkomen, maar eeuwig leven zou hebben."
30 Nu, Hij kwam eerst om te overwinnen. En wat de duivel in de wereld had gezet, was haat. En Hij kwam om de haat te overwinnen. Wanneer wij onze gevechten, enzovoort, winnen, de gevechten van de wereld, laat het altijd een voortdurend haatgevoel achter; omdat gevechten van dat soort van de vijand zijn. Maar Christus kwam met liefde om de haat te overwinnen, om degenen die onbeminnelijk waren lief te hebben. Hij kwam met een ander wapen. En Hij vernederde Zichzelf, "een weinig lager gemaakt dan de engelen", om de dood te ondergaan en een voorbeeld te geven. En toen Hij hier op aarde was, wandelde Hij onder de mensen.
31 Hij bewees Zijn wapens van oorlogsvoering toen Hij de zieken genas. Toen Hij vijf kleine broodjes nam en twee stukken vis, en vijfduizend mensen voedde, bewees Hij dat Hij de kracht had over iedere atoom die er was. Niet alleen liet Hij vis groeien, maar Hij liet gebakken vis groeien. Niet alleen liet Hij tarwe groeien in die broodjes, maar Hij liet gebakken tarwe in die broodjes groeien. Het toonde aan dat Hij die grote en machtige Overwinnaar was! Niet alleen nam Hij het water van de bron, maar Hij maakte van dat water wijn, uit die bron. Hij bewees dat Hij kracht had om te overwinnen. En Hij had lief en Zijn wapen was liefde.
32 Merk nu op. Toen Hij dat deed, toen Hij op een dag aan Lazarus' graf stond en daar een man was, dood en al vier dagen begraven... Zelfs degenen die erbij waren, zeiden dat hij nu zelfs stonk. Zijn neus was ingevallen, de huidwormen kropen er doorheen. En Jezus stond daar als de machtige Overwinnaar toen Hij daar stond en tot Martha en Maria zei: "Zei Ik u niet: 'Indien gij slechts kon geloven, dan zoudt gij de heerlijkheid van God zien'?" Hij had net daarvoor gezegd, toen ze zeiden: 'Onze broeder is dood', enzovoort: "Ik ben de Opstanding en het Leven! Die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij gestorven. En wie leeft en in Mij gelooft, zal nimmer sterven. Heb ik u niet net gezegd, dat die eeuwige gezegende kracht in Mij ligt?" Hij legde niet alleen een verklaring af, Hij was in staat om alles uit te voeren wat Hij zei, want Hij was de machtige Overwinnaar.
33 In Hem wonend, verborgen, gesluierd in menselijk vlees, als een man, maar daarbinnen woonde niemand anders dan God de Almachtige, de Grote en Machtige. Hij kon herscheppen. Hij kon nieuwe dingen scheppen. Hij kon spreken en waarom Hij gevraagd had zou Hem in die seconde gegeven worden. Maar Hij vernederde Zich, Hij bleef nederig. Hij wilde een voorbeeld geven. Hij wilde de juiste soort Overwinnaar zijn en Hij was het. Nu, Hij bewees dat Hij het was.
34 Zoals ik vaak heb gezegd in mijn samenkomsten en misschien zou het deze morgen getuigen in deze groep mensen, op deze prachtige Paasmorgen. Een dame, die tot een zekere kerk behoort die niet gelooft in het aanvaarden van het bloed van de Here Jezus... "Zonder bloedstorting is er geen vergeving van zonden." Ze zei me dat de Man gewoon een profeet was, een wonderbare Man en dat ik Hem de Godheid maakte. Ik zei: "Hij was de Godheid. Hij was God."
Ze zei: "U probeert Hem te groot te maken."
35 Ik zei: "Er zijn geen woorden die Zijn grootheid zouden kunnen uitdrukken!" De menselijke taal heeft nog nimmer de uitdrukking gevonden!
36 Onlangs sprak ik met een man, een diplomaat uit Washington DC. En op een ontbijt waar wij samen waren, zei hij, bij een klein getuigenis: "Broeder Branham, ik ben heel mijn leven een Lutheraan geweest. Maar onlangs, terwijl ik een ouderwetse opwekking bijwoonde, knielde ik neer bij het altaar en wilde ik een ervaring hebben met God." Hij zei: "En terwijl ik daar op mijn knieën lag..." Nu, dit is een diplomaat uit Washington, die zelfs diende onder president Cooledge. En toen hij opkeek, zei hij, "zag ik een visioen van Jezus". Hij zei: "Ik ben in staat negen verschillende talen vloeiend te spreken." Hij zei: "Maar ik kon geen woord vinden om te zeggen, in al deze negen talen." Hij zei: "Ik hief dus gewoon mijn hand op en Hij gaf mij een nieuwe om mee te spreken." Hij zei: "Ik heb slechts de heerlijkheid van Zijn gelaat gezien."
37 Deze dame zei tegen mij: "Broeder Branham, Jezus was niets dan een mens, gewoon een profeet."
Ik zei: "Hij was God, mijn zuster."
38 Ze zei: "U maakt Hem de Godheid, maar dat is Hij niet, want op de weg daarginds, naar het graf van Lazarus, zegt de Bijbel, dat Hij weende."
39 Zeker, Hij was het hart van God Zelf. Hij leed zoals wij lijden. Hij was vlees zoals wij vlees zijn. Hij droeg in Zijn lichaam dezelfde verlangens en dergelijke als wij. Toch, om een volmaakte Offerande te worden, moest Hij dat doen. Hij deed het. Maar ik zei...
Ze zei: "Hij weende toen Hij naar het graf van Lazarus ging."
40 Ik zei: "Maar o, dame, dat is juist. Hij was een Mens toen Hij weende. Maar toen Hij daar stond, aan de kant van dat graf, waar de stille dode lag, waar een verrot lichaam lag, bedekt met een doek; toen Hij zei: 'Neem de steen weg.' Hij rechtte Zijn kleine lichaam en zei: 'Lazarus, kom tevoorschijn!' En een man die vier dagen dood was geweest, stond op zijn voeten."
41 Wat was het? De vergankelijkheid kende zijn Maker. De ziel kende haar Meester. En die grote en machtige Overwinnaar bewees daar dat Hij macht heeft over de dood, dood en hel, en het graf.
42 Zeker, het ontroert ons hart! Spreekt u over het slaan op afwasteilen en het blazen op hoorns? De wereld behoorde deze morgen in een gejubel te zijn zoals nooit tevoren, met het geroep en de juichkreten van Zijn volk, omdat dit de dag van herdenking is, dat Hij de laatste vijand overwon en ons, gevangenen, bevrijdde.
43 Ja, Hij was een Mens. Dat is juist. Hij bewees een Mens te zijn en Hij bewees God te zijn.
44 Op een avond toen de grote zee ziedde, die duizenden levens heeft geëist... Misschien zijn er van u moeders hier vanmorgen, en zijn uw zonen ginds op de ziedende zee gestorven, misschien weggezonken in de golven in de uitgestrekte slagvelden van deze wereld. Sommigen van uw geliefden liggen daar, misschien onder in de zee.
45 Maar op een avond toen Hij in een kleine boot lag, en de golven haar deden ronddansen op de zee als een flessenkurk, stond Hij op en zette Zijn voet op het getouw van het schip. Hij keek omhoog naar de hemel en zei: "Zwijg" en tot de golven zei Hij: "Wees stil!" En die machtige zee kalmeerde tot er geen rimpel meer op was. Zeker was Hij God!
46 Het is waar, dat Hij honger had als een mens. Toen Hij van de berg afkwam en Hij hongerig was, keek Hij naar een boom of er iets aan zat om te eten. Hij was een mens. Maar toen Hij die vijf broodjes en een paar vissen nam en vijfduizend mensen voedde, was Hij meer dan een mens.
47 Toen Hij negentienhonderd jaar geleden stierf, eergisteren, hing Hij aan het kruis, schreeuwend om genade: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Hij stierf als mens. Maar deze morgen, negentienhonderd en nog wat jaren geleden, bewees Hij wat Hij was! Hij gaf het laatste zegel van Zijn Messiasschap toen Hij de banden van dood en hel verbrak en triomferend uit het graf opstond: "Ik leef voor immer! En omdat Ik leef, leeft ook gij!"
48 Daar is de Overwinnaar! Zegt u wat over het afdoen van schorten en ermee wuiven? De mensen zeggen dat wij krankzinnig zijn, omdat wij juichen en rennen en schreeuwen en roepen. Zij hebben nooit de triomferende vibraties van de hemel gevoeld, van: "De strijd is voorbij!" Onze grote, machtige Overwinnaar heeft elke overwinning behaald! Hij staat alleen deze morgen, onaantastbaar!
49 Toen Hij naar de aarde kwam, gaf men Hem de laagste naam die men Hem kon geven, als een 'fanaticus'. Men noemde Hem Beëlzebul, 'de vorst der duivels'. Dat is juist. Hij ging naar de laagste stad die er op aarde is, Jericho, en de kleinste man in de stad moest neerkijken om Hem te zien. Maar toen God Hem zo'n negentienhonderd jaar geleden opwekte...! Dat is wat de mens met Hem had gedaan. Maar met het wapen der liefde overwon Hij iedere duivel.
50 En God wekte Hem zo hoog op, en gaf Hem een Naam boven elke naam die er in de hemelen en op aarde genoemd wordt. Elke naam in de hemel buigt voor de Naam van Jezus! Elke engel, elke monarch, alles buigt voor de Naam van Jezu'! Elke tong zal Hem belijden, elke knie zal voor Hem buigen. En Hij is zo hoog verheven dat Hij zelfs moet neerkijken om de hemelen te zien. Dat is de machtige Overwinnaar! Dat is Degene Die het deed! Toen Hij de aarde verliet, gisteravond namen wij het door, had Hij de sleutels van dood en hel aan Zijn zijde hangen. Amen. "Vrees niet, Ik ben Hij Die dood was en weer leeft, voor immer. En" (en is een voegwoord) "Ik heb de sleutels van de dood en de hel hier hangen." Over een Overwinnaar gesproken! "En omdat Ik heb overwonnen, heb Ik slechts een hoogweg gemaakt voor u om op te reizen."
51 De mens werd de hemel geweigerd, de hoogwegen waren gesloten. Er waren geen hoogwegen. Maar, waar geen hoogwegen waren, kwam Hij om er een te maken. O my! De eerste linie waren demonen van twijfel, de volgende was vooroordeel, de volgende was zelfzuchtigheid; deze aarde was overdekt met slagorden van demonische kracht; voorts ziekten, kwalen. Maar toen Hij begon op te gaan naar de hemel... Gisteravond zagen wij Hem uit de hel komen, met die sleutels van de dood en de hel aan Zijn zijde. Deze morgen nemen wij Hem naar boven. Halleluja! Toen Hij opstond, had Hij... Hij had getriomfeerd. En toen Hij omhoogging brak Hij elke duivelse macht die de mens in zijn greep houdt. Hij voer op in de hoge en gaf gaven aan de mens, de gave van de Heilige Geest. De machtige Overwinnaar! Hij staat alleen, deze morgen! En tussen Hem en elke gelovige is de gezegende oude hoogweg van heiligheid waarop de rechtvaardigen zullen wandelen. Er is geen weg ter ontkoming. Er is slechts één lijn weggehakt vanuit de heerlijkheid. Hij liet Zijn bloedige voetafdrukken achter toen Hij door de gangen van demonische krachten ging en een hoogweg voor ons maakte, heel de weg door. Deze morgen zit Hij in de hoge als de machtige Overwinnaar!
52 Zijn mensen hebben een jubeljaar. Tienduizenden rondom de wereld bejubelen de overwinning.
53 Ik heb gelet op dit oude formele kerktoetreden. Ik kan me indenken dat iemand zegt... Ik zal u laten zien waarom het te verwerpen is.
54 Hier, zodra de Eerste Wereldoorlog voorbij was, kwam er een boodschap langs de weg hier, via een Greyhoundbus. Men zei: "Wat betekent al dit lawaai? Wat is er allemaal aan de hand?"
55 En één van hen zei: "Kijk hiernaar, hier is de krant. De oorlog is net gestopt." En iedereen riep en jubelde.
56 Maar één vrouw zei: "O my, waarom moest het zo eindigen? Als hij slechts enkele dagen langer had kunnen duren, zouden John en ik in goede doen zijn geweest. Dan hadden we goed gezeten."
57 Er was een man die daar achteraan stond, in het midden van de bus; hij greep die vrouw vast en gooide haar bijna door de deur. En toen de politie de man arresteerde, zei hij: "De reden waarom ik het deed," zei hij, "is omdat die vrouw daarginds niemand had waarover zij bezorgd was. Maar ik heb daarginds twee jongens." Hij zei: "Ik kon mijn emoties niet meer inhouden."
58 O broeder! Ik heb een vader daarginds. Ik heb geliefden daarginds. Het betekende iets voor mij, toen Jezus overwon. Ik heb een vrouw, ik heb een baby. Ik heb geliefden. Die grote, machtige Overwinnaar! U kunt mij 'heilige roller' noemen of een 'godsdienstfanaticus', wat u ook maar wilt. Maar wanneer ik aan die grote oorlog denk, dan is die afgesloten; de prijs is betaald, de overwinning behaald. Jezus stond op uit de doden, het uiteindelijke zegel van Zijn Messiasschap, dat het allemaal voorbij is. Hij leeft deze morgen, met de sleutels van dood en hel. Ik heb geliefden die ginds over de grens zijn. Ik ben op deze grote, oude hoogweg, en wandel naar boven om hen te zien. Denk niet dat ik krankzinnig ben. O, maar ik ben zo gelukkig dat het allemaal voorbij is. Het is een voleindigd werk.
Levend had Hij mij lief; stervend redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opstaand rechtvaardigde Hij mij voor immer,
Op een dag komt Hij, o heerlijke dag.
59 Deze gezegende oude doop van de Heilige Geest, Die ons op deze prachtige oude hoogweg leidt, o, hoe heerlijk is het! Hoe zou ik er ooit beschaamd over kunnen zijn. Ik sta met Paulus deze morgen en zeg dit: "Ik ben niet beschaamd over het Evangelie van Jezus Christus, want het is de kracht Gods tot behoud." Het is de kracht over ziekte. Het is de kracht over de dood. Het is de kracht over het graf.
60 Toen die strenge, oude apostel aan het eind van zijn weg kwam en men zijn graf daarbuiten groef en de dood hem in het gezicht zag, lachte hij gewoon in het aangezicht ervan. Hij zei: "Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?" Toen jubelde hij de lofprijzingen van God: "Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus!"
61 De machtigste Overwinnaar Die ooit leefde, de machtigste Overwinnaar Die ooit stierf, want Hij was de Enige Die kon veroveren, Die kon sterven en de dood zelf kon overwinnen, om in triomf weer op te staan! Hij bewees Wie Hij was. Het was het laatste zegel van Zijn Messiasschap.
62 En nu, als er misschien iemand in dit gebouw zou zijn deze morgen, die een lauwwarm kerklid is en de vreugde niet kent van de strijd die voorbij is, van mensen die juichen, mensen die zich verheugen, mensen die wenen! U zegt: "Wat is er met ze aan de hand?" Zij weten dat het een voleindigde zaak is. Het is allemaal voorbij. Zeker! Wij [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert] slaan op de trom. Wij laten de trompetten schallen, en het Evangelie gaat uit. De glorie en kracht van God is gekend. En het is een voleindigd werk; het verdrag is getekend; God zij geloofd, Christus tekende het met Zijn eigen bloed! De strijd is voorbij. De overwinning is behaald. Ik heb hem nooit behaald. Híj behaalde hem! Ik ben er alleen blij om. My!
63 Toen sommigen van die jongens terugkeerden van overzee, zo vertelt men mij, wanneer het schip New York binnenkwam, net als het de haven inkwam, dat ze daarheen keken en het Vrijheidsbeeld zagen. Het is het eerste wat u ziet, het steekt omhoog. Zij stonden op, sommigen van die kreupele veteranen, buiten op het dek van het schip, zodat zij het konden zien. En toen zij dat Vrijheidsbeeld in zicht kregen, begonnen zij te huilen. Zij huilden. Zij konden het niet helpen. Grote mannen stonden daar, grote mannen met ruwe handen, bevend en schuddend. Zij konden hun emoties niet inhouden. Waarom? Het was een embleem van de vrijheid. Vlak achter dat Vrijheidsbeeld lag... was papa, mama, geliefden, lieveling, vrouw, baby, alles op deze aarde wat voor hen dierbaar was, verbleef er gewoon achter. En vlak voor zij binnengingen, herkenden ze het; het was het land van de vrijen en het thuis van de dapperen. Zeker, het schudde hun emoties, die oude wapperende vlag. Denk eraan, een door de strijd getekende veteraan kwam de haven in! Zeker, het was een wonderbare tijd.
64 Maar, o broeder, op een van deze morgens, wanneer het oude schip van Sion blaast, en ik dat embleem daar zie staan, het oude, ruwe kruis, terwijl de winden haar oude, grijze banieren ranselen terwijl zij beweegt door de mist van de dood, wat is dat een overwinning! Wel, geen wonder dat wij onze emotie niet kunnen inhouden! Er is iets gebeurd; wij zijn medeburgers geworden. Het is voleindigd.
65 Toen men de grote brug spande tussen Noord- en Zuid-Australië, van Sidney naar Zuid Sidney, wat nam elke man... Wel, men trok heel het land door om te proberen mannen te vinden die het konden doen. Die taak was zo groot, want men zei dat niemand het kon doen. Tenslotte zei een man uit Engeland: "Ik zal het werk doen." En toen hij daar kwam om het werk te doen, testte hij elke bout die in de brug ging. Zijn reputatie stond op het spel. Hij testte al de modder en alles wat naar beneden ging. Hij ging rond en nam het beste wat hij kon vinden; hij nam de beste mecaniciens, de allerbeste scheikundigen; het allerbeste wat hij van alles kon vinden, omringde hem. En tenslotte, toen de brug was voltooid, kwam de dag waarop hij getest moest worden.
66 De critici stonden aan de ene kant en zeiden: "Hij zal het niet houden. Hij zal instorten. Dat is te zanderig daar beneden."
67 Maar hij had heel, heel, heel erg diep gegraven. Hij had vertrouwen. Hij wist dat alles was getest. En hij zei: "Ik zal de eerste tocht naar de overkant zelf maken." En dus liep hij de brug over, vóór de burgemeester, die er achteraan kwam. En de grote treinen, ongeveer zes naast elkaar, reden erover, deden die brug schudden. De grote man, die hem maakte, liep voor bij deze optocht uit, zoals dit: "Als hij valt, val ik mee." Maar hij had vertrouwen.
68 Dat is de wijze waarop onze gezegende Here handelde toen Hij Zijn gemeente maakte! Hij test elke bout, alles wat er ingaat, want ze moet bloedgewassen zijn! En één van de critici staat aan de kant en zegt: "Dat stel 'heilige rollers', zij zullen het niet halen." Maar één dezer heerlijke dagen... Deze grote machtige Overwinnaar loopt vandaag voor ons uit in triomf! Laat haar beven, doen wat zij wil, Hij zal... Er zal nergens een vergissing zijn, want Hij heeft de weg gemaakt en hem voltooid. Zeker!
69 Wij denken vandaag in de termen van de mensen, hebben onze gedachten op de dingen van de wereld. Maar laat mij u iets vertellen, broeder, laat mij nooit beschaamd zijn over het Evangelie! O broeder, ik ben ouderwets, wedergeboren, Heilige Geest-geboren, uit de Geest van God. Ik werd op die wijze geboren, dat is alles wat ik ben en alles wat ik ooit wil zijn.
70 Niet lang geleden was er een meisje dat naar het college was gegaan. En zij was een lieflijk klein meisje. En toen zij naar huis terugkeerde, bracht zij enige van haar college-ideeën met zich mee.
71 En misschien hadden vanmorgen sommigen van u enige van uw ideeën van buiten bij u. Misschien hebt u ze meegebracht naar de gemeente, een hoop van uw ideeën. Wel, schud ze van u af, dat is het beste wat ik weet te doen.
72 Dit meisje dan, toen de trein stopte, had een ander meisje meegebracht, een van die kleine eigenwijze tantes, weet u, zoals het Elvis Presley-type. En toen zij daar stond, weet u, in de trein... Haar moeder stond buiten; een oude vrouw, helemaal vol littekens in haar gezicht; gebogen schouders, een katoenen jurk aan, een kleine shawl over haar schouders. En dit kleine eigenwijze ding dat bij haar was, dat andere meisje, keek naar beneden en zei: "Wel, wie is dat armzalige, lelijk uitziende, oude wrak?"
73 Wel, weet u, het bracht het meisje zozeer in verlegenheid, dat ze zei: "Ik weet het niet", omdat zij zo nuffig was en zovele wereldse ideeën in haar hoofd had. En het was haar eigen moeder.
74 Toen zij uit de trein stapte, liep de kleine, oude moeder naar haar toe om haar te omarmen. Ze zei: "O schat, God zegene je, lieve schat." En zij draaide haar rug naar haar toe en begon weg te wandelen alsof zij haar niet kende. Zij was in verlegenheid gebracht omdat haar moeder zo lelijk was.
75 Maar toevallig kende de conducteur op die trein het verhaal. Hij liep erheen en legde zijn handen op de schouders van dat meisje, keerde haar om naar dat publiek en zei: "Schaam je! Schaam je!" Zei: "Ik heb de tijd gekend dat je moeder tienmaal zo knap was als jij bent." Zei: "Zij was... Ik woonde in de buurt. Jij was een kleine baby en jij was boven in je kinderledikantje. En je moeder hing de was op in de achtertuin." En zei: "Plotseling vatte de kachel vlam en het hele huis stond in brand. En toen jouw kleine moeder er aan kwam lopen en wist dat jij in de bovenkamer was, daar boven..." Zei: "Men schreeuwde en probeerde haar te grijpen. Maar zij rukte uit wat zij had en rende door die vlammen naar boven, trok haar kleren van haar lichaam en wikkelde jou erin. En hier kwam zij, weer terug door de vlammen, jou dragend. En zij viel flauw in de tuin met jou in haar armen." En zei: "Zij nam, wat haarzelf beschermd zou hebben, en beschermde jou. De reden dat jij vandaag knap bent, is de reden dat zij lelijk is. En jij durft mij te zeggen dat je beschaamd zou zijn voor die littekens van je moeder?"
Ik denk vandaag:
Als Jezus het kruis alleen draagt,
En heel de wereld vrijuit gaat...?
Er is een kruis voor iedereen,
En er is een kruis voor mij.
76 Als Jezus door deze wereld als Beëlzebul beschouwd werd en men om Hem lachte en met Hem spotte en Hem aan een kruis hing en tot schande maakte voor mij, dan ben ik meer dan gelukkig de smaad te dragen van Zijn heiligheid. Jazeker, 'heilige roller' genoemd worden, wat men ook maar wil roepen, welke opmerking men ook wil maken. Dat houdt mij totaal niet tegen. Ik ben alleen blij vanmorgen dat de opgestane Christus leeft en regeert in mijn hart. Ik ben één van Zijn onderdanen. Ik vertrouw erop dat u het ook bent.
77 Onze tijd is nu voorbij. Het is precies zeven uur. We zeiden dat we dan zouden sluiten. Verdere diensten zullen over ongeveer twee uur beginnen, om half tien.
Laten we even onze hoofden buigen in gebed.
78 Gezegende hemelse Vader, vijfenveertig minuten zijn voorbijgegaan, het Woord is uitgegaan. Onze harten zijn gelukkig. Het jubeljaar gaat voort; niet alleen een jubelfeest voor één dag, maar een jubelfeest voor de eeuwigheid! De engelen zingen in glorie! O God, de gemeente zingt in triomf. De vreugdeklokken luiden. Zielen, die eens ter dood veroordeeld waren, om te sterven en naar het graf van de duivel te gaan... de duivel is overwonnen! De dood is overwonnen. Het graf is overwonnen. Ziekte is overwonnen. Bijgeloof is overwonnen. Kwaadwilligheid is overwonnen. Haat is overwonnen. Onverschilligheid is overwonnen. Stijve vormelijkheid is overwonnen. Eigengereidheid is overwonnen. Alles is overwonnen. Christus is de grote Overwinnaar!
Kijk, zie de machtige Overwinnaar (zei de poëet)
Kijk, zie Hem in het volle zicht,
Want Hij is de machtige Overwinnaar,
Sedert Hij de voorhang in tweeën scheurde.
79 Hij scheurde die voorhang die de mens voor God verborgen had, en nu woont God onder de mensen. Hij scheurde die voorhang die Gods genezing weghield. Hij scheurde die voorhang die Gods zegening weghield. Hij verscheurde die voorhang die Gods vreugde weghield. Hij verscheurde de voorhang die Gods vrede weghield. De voorhang is nu in tweeën gescheurd. Met Zijn eigen bloed; Hij wandelde weg als Overwinnaar! De strijd is voorbij. Hij bewees het ons in Zijn opstanding. En nu is de Heilige Geest een Getuige, gezonden om ons te leiden.
80 O, eeuwige God, als er deze morgen iemand hier is die er gewoon mee getalmd heeft, dan weer wel, dan weer niet op de hoogweg, langs de wegkant vallend; nooit in staat geweest om recht in het midden te wandelen met de grote helden, de grote helden die in het midden van de hoogweg traden; wij bidden deze morgen dat zij alles aan U zullen overgeven en zullen komen om te genieten van deze overwinning die door onze opgestane Here behaald is. Sta het toe, Vader, want wij vragen het in Christus' Naam.
81 En terwijl we onze hoofden gebogen hebben, vraag ik mij in dit tijdsmoment af of u uw handen naar Christus zou willen opsteken en zeggen: "Christus, ik waardeer het, ik zal nooit meer beschaamd voor U zijn. Ik ben gewoon een beetje verlegen geweest." God zegene u, dame. God zegene u, meneer. God zegene u en u. O my, de handen gaan overal omhoog! "Ik ben wat verlegen geweest. Ik ben wat beschaamd geweest. En ik zie nu echt mijn positie. Ik behoorde dat nooit gedaan te hebben. Ik had gewoon moeten standhouden en mijn getuigenis moeten geven! Ik had dat precies moeten doen. Ik zou iedereen moeten zeggen dat ik ben wedergeboren. Ik zou iedereen moeten vertellen dat ik de Heilige Geest heb ontvangen. Ik ben niet beschaamd voor het Evangelie, want het is de kracht Gods tot behoud. Ik wil een echte 'voorwaarts-gaande' Christen zijn. Ik ben het niet geweest. Maar door Gods hulp, wil ik het vanaf deze Paasmorgen zijn. Ik zal het zijn." Steekt iemand anders de handen op voor we bidden? God zegene u, u, u.
82 My, kijk naar de beslissingen! Tenminste vijfentwintig of dertig zitten er onder deze kleine groep mensen deze morgen, die een besluit genomen hebben. Vanaf deze grote triomfmorgen gaan zij, door Gods genade, staan en zullen zij niet beschaamd zijn voor het Evangelie, want het is de kracht Gods tot behoud.
83 O God, terwijl deze handen omhoog zijn geheven en de muziek zachtjes terug echoot langs de weg, daar wij zijn overgegaan van dood in leven, want Gij hebt gezegd: "Die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Ze zijn overgegaan van dood in leven, omdat U dood ging, opdat zij leven mochten worden door Uw opstanding. U werd lager gemaakt dan de engelen, kwam naar beneden om een mens te zijn, kwam uit die grote theofanie van het hiernamaals, en werd vleesgemaakt en had bloed en stortte dat bloed, opdat U een weg ter ontkoming kon maken voor ons allemaal. Niet alleen werd het toen gedaan (wij lazen het in de Bijbel), maar U bewees het onfeilbaar door op te staan uit de doden en de doden op te wekken toen U hier op aarde was. Niet alleen dat, maar U hebt het tot een dubbel bewijs gemaakt zoals U bij Abraham deed; nu, bovendien zond U de Heilige Geest terug als een Getuige. En wij hebben Zijn gezegende tegenwoordigheid bij ons en in ons, ons leidend als Gids in heel de Waarheid en heel het licht.
84 Wij danken U voor deze vele handen die deze morgen omhoog zijn gegaan, zeggend: "Ik neem nu Christus aan als de mijne." O God, als zij nooit gedoopt zijn in water om de grote dood, begrafenis en opstanding van hun gezegende Heer te vertegenwoordigen, mogen zij deze morgen terug naar de dienst komen, hun kleding meebrengen en bereid zijn om in dit ijskoude bassin onder te gaan. Sta het toe, Vader.
85 Zegen ons. Vergeef ons onze zonden. Wij zullen U de lofprijs geven in de komende tijden. Wanneer de strijd helemaal voorbij is, wanneer de mist helemaal is opgetrokken en de vreugde helemaal geëindigd is van deze aardse lippen waarmee wij U prijzen met alles wat wij hebben, dan zullen we nieuwe stemmen moeten hebben, nieuwe wezens om U mee te prijzen. Mogen we dan met vreugde binnenkomen. Want wij vragen het in Christus' Naam. Amen!
86 Laten we nu opstaan. [Iemand zegt: "Broeder Branham?" Broeder Branham spreekt met iemand – Vert] Vergeet de diensten niet, half tien. Ga naar huis, neem uw ontbijt. Kom terug, wij verwachten nu met u te zijn. En dan vanavond, herinner het u. Ik moet vanmiddag weggaan om te studeren en te bidden.
87 Want ik zeg u dat Christus leeft, dat Hij niet dood is. En ik geloof met heel mijn hart, dat Hij vanavond hier in dit gebouw zal zijn om te tonen dat Hij levend is, om dezelfde dingen te doen als die Hij deed op die eerste Paasmorgen en tijdens Zijn levensreis. Als dat niet zo is, dan ben ik een valse profeet geweest. Ik ben zo blij te weten in dit grote, donkere uur waarin wij nu leven, wanneer schijnbaar alle hoop verdwenen is, dat wij op Christus, de vaste Rots, kunnen staan en dat alle andere gronden zinkend zand zijn. In orde.
88 Ons kleine afscheidslied: 'Neem de Naam van Jezus mede'. Iedereen samen nu.
Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer, zorg en smart;
Die schenkt u de ware...
89 Keer u om en schud elkaar de hand en zeg: "Prijs de Heer", tegen iemand bij u. [Broeder Branham schudt de hand met anderen, verheugt zich en zegt: "Prijs de Heer!" – Vert]
... en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o hoe lieflijk!
Hoop der aard en 's hemels vreugd.
90 Kijkt nu iedereen precies deze kant op? Laten we Hem gewoon prijzen. Laten we onze handen opheffen en zeggen: "Dank U, Heer, voor het redden van mijn ziel." In orde, iedereen!
Dank U Heer, voor het redden van mijn ziel.
Dank U Heer, dat U mij gezond maakt.
Dank U Heer, dat U mij geeft
Uw grote redding, zo vol en vrij.
91 Wat een gezegende zaak! Hebt u Hem lief? Zeg: "Amen" [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, de... alles is nu voleindigd, kinderen. Alles is voorbij, er is geen strijd meer, er is geen oorlogsvoering meer, niets wat u hoeft te doen; het is reeds gedaan. Wij verheugen ons gewoon. O my! Wij zijn volledig in Hem!
...leunend.
Veilig en zeker voor alle gevaar;
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige armen.
O, hoe lieflijk te gaan op deze pelgrimsweg,
Leunend op de eeuwige armen;
O, wat wordt het pad helder van dag tot dag,
Leunend op de eeuwige armen.
Leunend, leunend,
Veilig en zeker voor alle gevaar;
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige armen.
U die een zakdoek hebt, haal hem tevoorschijn.
... o, leunend,
Veilig en zeker voor alle gevaar;
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige armen.
Nu, uw Bijbel!
Leunend, leunend,
Veilig en zeker voor alle gevaar;
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige armen.
92 Wat was het? Veilig en verzekerd, allemaal voorbij, allemaal beëindigd, de strijd is voorbij, het laatste zegel is gebroken. Hij is opgevaren. Halleluja!
Leunend, leunend,
Veilig en zeker voor alle gevaar;
Leunend, leunend,
Leunend op de eeuwige armen.
93 Nu, laten we nu onze hoofden naar het stof buigen waaruit God ons nam, waar wij op een dag uit het stof der aarde zullen opvaren. Want onze Here, gebracht van het stof, ging in het stof; om ons Zijn onsterfelijke Geest te geven; Hij steeg op uit het stof. En allen die in Hem zijn, zullen op een dag met Hem opvaren naar de regionen van de zaligen.
94 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben. Ik zie dat broeder Smith in ons midden is deze morgen, de herder van de 'Church of God'; hij kwam gisteravond bij mij langs. Broeder Smith, zou u willen komen? Ik vraag mij nu af of broeder Smith ons wil laten uitgaan met een woord van gebed. Als u zich dan naar uw huizen haast en uw ontbijt neemt, kom dan onmiddellijk terug voor de zondagsschooldienst en de doopdienst, die begint om half tien. Zullen wij onze hoofden buigen, terwijl broeder Smith met ons afsluit in gebed.