Hebreeën, hoofdstuk 2, deel 3
Door William Marrion Branham217 Als wij bij het zevende, achtste, negende en tiende hoofdstuk komen, vandaar af, o my. Houdt uw pen en papier en alles klaar, want ik geloof dat de Here ons een geweldige tijd zal gaan geven.
218 Nu, Paulus is bezig om de Here Jezus te verhogen en Zijn plaats te geven. Nu, als wij hier vanavond mee klaar komen, dan zullen we zondagmorgen... Hoewel het meeste hiervan zal gaan aansluiten bij de boodschap van zondagmorgen, omdat het het afzonderen van de sabbat is. Dat is een grote vraag onder de sabbatvierders vandaag. En ik zou u allemaal willen uitnodigen om zondagmorgen te komen. Want wat is juist: de zaterdag of de zondag om te aanbidden? Wat zegt de Bijbel daarover? En dan, of het is... Dit Boek scheidt wet en genade, en het geeft beide hun plaats. De Hebreeën waren opgevoed bij de wet en Paulus vertelde hun nu welke rol genade speelde bij de wet.
219 Nu, laten wij even een kleine achtergrond vormen. We zullen teruggaan.
220 Tussen twee haakjes, ik heb een leesbril gekocht. Misschien kan ik... als ik er even tussenuit kan vanavond, dan haal ik hem. U weet dat ik nog maar twee jaar van de vijftig verwijderd ben en ik zie niet meer zoals ik vroeger deed, dichtbij tenminste, omdat mijn gezichtsvermogen... Ik begin te merken dat de woorden vervagen en ik dacht dat ik blind zou gaan worden. En ik liet mij onderzoeken en de dokter zei: "Nee, je bent gewoon de veertig gepasseerd, zoon." Wel zei hij, dat als ik oud genoeg zou worden, het misschien terug zou komen, dat ik opnieuw dichtbij zou kunnen zien. Hij zei: "Nu, kunt u uw Bijbel lezen als u hem een eindje bij u vandaan houdt?"
221 Ik zei: "Ja."
222 Hij zei: "Na een poosje zal uw arm niet lang genoeg meer zijn."
223 Ik hoop nu als we dit bestuderen, dat ik... Deze kleine 'Collins Bijbel' heeft een tamelijk grote letter. Ik kan het tamelijk goed onderscheiden. Maar als we in de grote diepe dingen komen waar we en het Nieuwe en het Oude Testament moeten nemen en ze in elkaar laten vloeien, dan heb ik een kleine Scofield Bijbel. En ik ben gewend aan indeling van de Scofield Bijbel. Ik lees nu niet de Scofield kanttekeningen, omdat ik het niet eens ben met de Scofield over vele van zijn theorieën. Maar ik houd wel van de wijze waarop het is opgezet, omdat het... Ik heb hem al een lange tijd en ik heb er zoveel in gelezen en weet zo hoe ik mijn onderwerpen kan vinden.
224 Deze is helemaal nieuw voor mij en... wat lering betreft; ik ben niet zozeer een leraar. Maar duldt u mij een klein poosje, en ik zal u zeker de waarheid vertellen, zover ik het weet.
225 Nu, dit Boek is... Paulus, herinner u, hij was... als wat ontdekken wij hem? Hij was eerst een grote leraar of een groot geleerde. En hij was getraind in het Oude Testament. Kan iemand mij vertellen, wie wij ontdekten dat zijn leermeester was? Gamaliël, één van de bekende leraars van die dag.
226 En dan ontdekken we dat Paulus op een dag, voordat hij Paulus werd genoemd... Kan iemand mij vertellen wat zijn naam toen was? Saulus. En hij had een grote autoriteit in Jeruzalem. Hij was een grote autoriteit. Een religieuze autoriteit. Hij trad al voor het voetlicht als een werkelijk religieus opgeleide man. Hij kon vier of vijf verschillende talen spreken, was een erg knappe man. Wel, hielpen zijn opleiding en schranderheid hem? Nee. Hij zei dat hij alles moest vergeten wat hij wist, teneinde Christus te leren kennen.
227 Dus, dan ontdekken we, dat het er niet op aan komt schrander of geleerd te zijn. Het is nodig dat een man gewillig is zich te vernederen voor God, ongeacht het andere...
228 Weet u dat Dwight Moody zo ongeletterd was dat, eerlijk, zijn geschriften zo armzalig waren als ik weet niet wat. Zij moesten de hele tijd zijn boodschap op orde zetten. Hij was zo'n armzalig schrijver, erg onontwikkeld.
229 Wist u dat Petrus en Johannes uit de Bijbel zo onontwikkeld waren dat ze zelfs hun eigen naam niet konden schrijven en ze hem zelfs niet zouden herkennen al stond het voor hen? En de apostel Petrus die de sleutels van het koninkrijk had, zou het zelfs niet weten als zijn naam voor hem werd uitgeschreven. Denkt u dat in. De Bijbel zei dat hij een eenvoudige ongeletterde was. Dat geeft mij een kans. Amen. Jazeker, dat blijft zo door gaan... te zien dat God dat voor een man kon doen.
230 Nu, en we zien dat Paulus een grote ervaring had. Ik wil u vragen, is het een ervaring om tot Christus te komen? Heeft iedereen een ervaring? Jazeker! Jazeker het is een geboorte. Het is een ervaring.
231 We waren in een Lutheraans College niet lang geleden en ik had het voorrecht deze middag... Het was laat, ik had daar om twaalf uur moeten zijn voor het diner met Tom Haire. Hoevelen hebben ooit van hem gehoord, van de bekende Ierse gebedsstrijder? En hij is bij deze broeder Epp in zijn programma geweest en het werd hier in vele plaatsen in Amerika uitgezonden. En ik gebruikte het diner met hem vandaag. En ik was ongeveer drie uur te laat, het was ongeveer half vier, kwart voor vier toen wij aten. Maar het was in orde. En we bespraken deze dingen, hoe Jezus Christus het Hoofd is van alle dingen.
232 Nu, toen Paulus dit ontdekte, had hij deze ervaring. En dan, voordat hij deze ervaring zou accepteren, moest het teruggebracht worden naar de Bijbel. En we ontdekken dat hij heenging en naar een ander land ging, en dat hij daar drie jaar bleef; de Schrift onderzoekend om te zien of zijn ervaring juist was.
233 Nu, we beseffen dat hij heel wat onder ogen moest zien. Hij moest terug komen en zijn gemeente en al de mensen vertellen dat dezelfde zaken die hij had vervolgd, juist waren.
234 Hebt u ook iets dergelijks moeten doen? Zeker, wij bijna allemaal; moesten teruggaan en zeggen dat: "die mensen die wij 'heilige rollers' noemden, naar ik ontdekt heb, in orde blijken te zijn." Ziet u? Dat is het. Wij moesten ons gewoon bekeren en de dingen die wij eens haatten, hebben wij nu lief. Het is een bekering, een vreemd iets.
235 Oh! Nu ik het woord 'heilige roller' noemde, zoiets bestaat er niet. Zoiets bestaat er niet. Maar zij noemen de mensen zo (heiligheidsmensen). Maar er zijn geen heilige rollers. Er bestaat zoiets niet, er wordt nergens één enkele gemeente beschreven die ooit onder die naam bestond. Voor zover ik kan zien van de negenhonderdzestig en nog wat verschillende denominaties, bestaat er geen denominatie die 'heilige roller' heet. Het is gewoon een naam die de duivel op de gemeente plakte.
236 Maar in die dag noemden zij... Hoevelen weten hoe zij hen in de dagen van Paulus noemden? Ketters! Weet u wat een ketter betekent? "Krankzinnig!" Het zijn krankzinnige mensen. Dus zal ik liever een 'heilige roller' willen worden genoemd dan een 'ketter'. U niet? Dus als zij dat werden genoemd en zich verheugden... En wat zei Jezus wat wij er mee zouden doen? Hij zei: "Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen, want alzo hebben ze de profeten voor u vervolgd." Zij deden het.
237 Hij zei "bovenmate verheugd" te zijn. En alles wat bovenmate is, dat is "heel hoog verheven"; heel gelukkig! En toen de discipelen waardig gekeurd waren om de smaad van de Naam van Jezus te dragen, verheugden ze zich met grote vreugde, dat zij de smaad van Zijn Naam konden dragen.
238 Maar als vandaag vele mensen eens een keer heilige roller worden genoemd, zouden zij inbinden en denken: "O misschien was ik wel verkeerd om mee te beginnen." Maar zij waren er gelukkig over. O my, om de Naam te dragen!
239 En nu, in de tweede eeuw, noemden zij ze kruisdragers. En dat is toen de Christenen vroeger een kruis op hun rug droegen om te tonen dat zij gekruisigd waren met Christus. Ze noemden ze kruisdragers. Nu, ik weet dat de Katholieken zichzelf zo noemen, maar dat was niet de Katholieke kerk. Het was de Protestantse kerk voordat ze Protestantse kerk werd genoemd. En zij protesteerde tegen niets anders dan tegen de zonde. En de reden dat de Protestantse kerk vandaag zo wordt genoemd, is omdat ze protesteren tegen het Katholieke dogma. Maar het is een... in die tijd was het nog steeds niet-sektarisch, toen ze kruisdragers werden genoemd.
240 Neem maar de geschiedenis van Josephus, en de andere schrijvers en Hislop's Two Babylon's, enzovoort, en u zult ontdekken dat dit juist is; dat zij geen gemeente waren. De eerste georganiseerde kerk die er ooit was, was de Katholieke kerk ongeveer driehonderd jaar na de laatste apostelen. Ongeveer driehonderd jaar later, werd de Katholieke kerk georganiseerd. En een eerste vervolging begon en de mensen werden gedwongen de Katholieke kerk binnen te gaan, en zij hadden de kerk en de staat verenigd.
241 Dat was na de zogenaamde bekering van Constantijn van het heidendom tot het Katholicisme. Maar als iemand ooit zijn geschiedenis heeft gelezen, dan was hij, gezien de dingen die hij deed, niet bekeerd. O nee! Het enige wat hij ooit deed op religieus gebied was het kruis op de St. Sofia kerk te zetten. Dat is het enige wat hij ooit deed als een religieuze. Hij was een afvallige. Maar zij noemden het zijn bekering. Dit valt zo'n beetje te vergelijken met die zogenaamde bekeringen vandaag.
242 Nu, maar wij zien dat toen Paulus werd bekeerd, hij deze werkelijke ervaring had, hij was absoluut omgekeerd. En u weet, bekering betekent omgekeerd te worden. U gaat deze kant op en u draait om en begint terug te gaan die kant op. Jazeker, het is een ommekeer, rechtsomkeert maken.
243 En Paulus, zodra hij bekeerd was, voor hij ooit zijn ervaring had... Nu, hij had een wonderbare ervaring. Nu, ik geloof dat wanneer u Christus aanvaardt, Hem gewoon als uw persoonlijke Redder aanneemt, dat een ervaring is. Ik geloof dat de vreugde van te weten dat je zonden vergeven zijn, je hart gewoon totaal doortrilt.
244 Maar dan wanneer de gezegende Heilige Geest neerdaalt, dat is een ervaring (die wedergeboorte) die u nooit zult vergeten. U wordt een kind van God. En hier is wat het doet... Hoe weet u het broeder Branham?
245 Nu, dit zijn onderwijzingen. Vele mensen... De Methodisten proberen te zeggen: "Zij jubelden toen zij het ontvingen." Wel, dat is in orde. Als u het ontving en jubelde, okay! Maar omdat u jubelde, dat was geen teken dat u het had, omdat er een heleboel jubelden en het toch niet hadden.
246 En de Pinkstermensen zeiden, dat ze het hadden toen ze in tongen spraken. Dat is in orde. Als u in tongen sprak, en het hebt ontvangen, in orde. Maar u zou in tongen kunnen spreken en het toch niet hebben.
247 Dus u ziet dat het per slot van rekening de ervaring is van over te gaan van dood in leven, wanneer al die oude dingen sterven en alle dingen nieuw worden. Christus wordt werkelijk. De oude dingen vallen weg. De oude wortels van vleselijke gezindheid. Weet u hoe u een wortel uit moet graven? Wij namen dan altijd een houweel en hakten er dan diep op in en groeven hem dan uit tot er geen spatje meer achtergebleven was. En zij zeiden: "Als daar enige wortel van bitterheid in u opkomt, ruk hem uit!" Dat is waar. En dat is wat de Heilige Geest doet, hij rooit alle wortels. Graaft ze uit; stapelt ze op, verbrandt ze, en ruimt ze uit de weg. Dan krijgt u een goede oogst als we dat doen.
248 Nu, Paulus wist dat er iets gebeurd was, dus hij ging terug naar Arabië en daar bestudeerde hij het voor drie jaren, al de Oud-testamentische profeten, hoe zij profeteerden. En hij kwam tot de ontdekking dat het absoluut de Waarheid was.
249 Nu, vergelijk dit met vandaag (ziet u?) met deze ervaring die wij hier hadden in deze kleine gemeente; dat de Morgenster ginds verscheen, dat grote Licht dat neerkwam, die dingen zou voorzeggen en dingen tonen die gebeuren zouden. Weet u, dat is wonderbaar. Maar mijn prediker broeders vertelden mij, dat het de duivel was. En ik kon het niet begrijpen.
250 Dus ik zei hier niets over, totdat ik op een avond daar iets meemaakte, en een ervaring kreeg op Green's Mill, Indiana. Toen de Engel van de Here door het vertrek kwam aanlopen, en daar stond en het bewees door de Schriften. Toen vatte het vlam. Toen begon het te gaan.
251 En vorige zondag nog, zagen wij de onfeilbare tekenen van Jezus Christus, die een man kan nemen die niet meer kon lopen en wiens evenwichtszenuwen zelfs niet meer werkten; waarvan de Mayo's en de beste dokters zeiden dat "het voor altijd voorbij was" en die daarbij blind was. Hij stond op en liep het gebouw uit en duwde zijn rolstoel de treden af. En hij kon lopen en zien als ieder ander. Dat toont dat dit de kracht is van de opgestane Here Jezus. Daar is het. Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
252 Dus zijn wij dan geen gelukkige groep vanavond, te weten dat God deze grote ervaring die wij hebben, heeft betuigd, die vergeleken kan worden met wat in deze Bijbel staat en met de beloften? Daarom behoren we buitengewoon verblijd te zijn. En wij beseffen dan, zoals in het 2e hoofdstuk staat: "Dat we deze dingen niet behoren te veronachtzamen. Wij behoren deze dingen vast te houden. En hoe zullen wij gaan ontkomen als wij geen ernst maken met zo'n groot heil?"
253 Wat zullen wij gaan doen, als wij in het Licht van Gods Woord voor de rechterstoel staan? U kunt niet zeggen: "Ik heb nooit beter geweten." O ja, zeker wel! "Wel nu, broeder Branham zou fout hebben kunnen zijn." Dat is waar. Maar God is niet fout. Zijn Woord is niet verkeerd. En bedenk slechts dat datzelfde (de Bijbel), dat wat eens leefde in de apostelen, opnieuw leeft. O, gezegend zij de Naam van de Heer.
254 Wanneer ik bedenk dat ik achtenveertig jaar oud ben, bijna vijftig, en de dagen van mijn jeugd voorbij zijn, enzovoort, en te weten dat, sinds ik een kleine jongen was, ik deze gezegende belofte heb gehad, en het heb verklaard aan mijn broeders en zusters en meegedeeld. En om te zien dat letterlijk duizenden uit de duisternis komen. En te weten dat we naar ons Eeuwig Huis gaan, naar dat gezegende Land. En als deze aardse tabernakel wordt afgebroken, voordat ik klaar ben met prediken, wacht daar reeds ginds een andere. Halleluja! Om te weten dat er tientallen mensen hier zitten, die, als ze dit leven zouden verlaten op dit moment, voordat we hun lichaam bij de begrafenisondernemer konden brengen, in dat heerlijke lichaam zouden zijn, zich verheugend met de heiligen Gods die reeds in de tegenwoordigheid van God zijn om voor immer te leven met de volmaakten. (Het is absoluut een betuiging dat het zo is.) Amen.
255 O, dat zou zelfs de Presbyteriaan laten jubelen. Dat deden ze zondag, is het niet? Die mensen waren Presbyterianen. Zeker, dat zou het, om dat te bedenken. O, geen wonder dat de mensen emotioneel worden. Wel, als u geëmotioneerd raakt door een schop tegen een bal, of door er één in een net te gooien, hoeveel te meer zal het u emotioneel maken als u weet dat u bent overgegaan van dood in leven; dat u een nieuwe schepping bent in Christus. U weet het door de wijze waarop de Geest uw weg leidt, weg van boosheid, bedrog en vijandigheid, en al de dingen van de wereld. En uw hart richt zich volkomen op Christus. Dat zijn uw motieven. Dat is alles wat u denkt in uw gedachten, in uw hart, dag en nacht. Wanneer u naar bed gaat 's avonds, en uw handen zo achter u vouwt en U Hem daar gewoon ligt te prijzen totdat u gaat slapen; dan wordt u 's morgens wakker en prijst Hem nog steeds. Amen. O my!
256 Ik heb geprobeerd Hem te prijzen. 's Morgens stonden we op om ongeveer vier uur, broeder Woods en ik en gingen vroeg in de morgen op weg om eekhoorntjes te jagen. Ik prijs Hem, geloof ik, onder elke boom die ik tegen kom. Ik kan geen boom zien zonder Hem te prijzen; ik denk eraan dat Hij die boom liet groeien. Ik zie een kleine sprinkhaan opspringen; Hij kent die sprinkhaan. O, u zegt: "Nonsens, broeder Bill." O nee, dat is het niet! Hij weet waar elke eekhoorn zit. Hij weet waar elke vogel vliegt.
257 Wel, eens had Hij wat geld nodig, en Hij zei: "Petrus, er is een vis die een tijdje geleden een munt inslikte (net genoeg, zoveel als wij nodig hebben). Gooi even een haak uit. Ik zal hem erheen sturen, en neem die munt uit zijn bek, want hij kan hem zelf niet gebruiken. Ga dan en betaal onze tienden en offers." Amen!
258 En een paar weken geleden zag ik een klein dood visje op het water drijven. (U allen hebt gehoord hoe het ging. Daar zitten broeder Wood en zijn broer en zij die er getuigen van waren.) En die kleine vis had daar een half uur dood gelegen op het water, met zijn ingewanden uit zijn bek getrokken. En de grote Heilige Geest kwam neer nadat Hij de dag daarvoor had gezegd: "Gij zult de opstanding zien van een klein dier." En de volgende morgen, even na zonsopgang, zagen we dat kleine visje, niet langer dan zó; toen de Geest van de Here neerkwam en zei: "Kleine vis, Jezus Christus maakt je gezond!" En die dode vis die daar bovenop het water had gedreven voor praktisch een half uur, kwam tot leven en zwom weg, zo hard als hij kon. O, geprezen zij de Naam van de Here! Hoe wonderbaar is Hij.
259 Geen wonder dat Paulus kon zeggen dat "Hij naar de ordening van Melchizédek was." Hij was Melchizédek. Melchizédek had geen begin van dagen. Hij had geen einde van jaren. Hij had geen begin des levens noch einde des levens. Hij had noch vader noch moeder. Dus Hij kon niemand anders zijn geweest. Wie Hij ook was, Hij leeft vanavond nog. Dus Hij is... Er is maar één soort eeuwig Leven en dat behoort aan God.
260 Gisteravond, toen we een discussie hadden, was er een broeder die de drieëenheid van God niet kon begrijpen, en hoe wij erover spraken. Hoe Jezus daar stond, een man van ongeveer dertig jaar oud, en Hij zei... Ze zeiden: "Onze vaderen aten het manna in de woestijn."
261 Hij zei: "En ze zijn allen gestorven." Maar Hij zei: "Ik ben dat Brood des Levens, dat van God uit de hemel komt, opdat de mens eet en niet meer sterft."
262 O, zeiden ze: "Onze vaderen dronken uit de rots uit de woestijn."
263 Hij zei: "Ik ben die Rots." (Een man van dertig jaar oud.) Zei: "Abraham heeft zich verheugd om Mijn dag te zien."
264 "Wel," zeiden zij, "wilt U mij vertellen dat U zo oud bent als Abraham, en U bent nog geen vijftig jaar oud, en wilt U zeggen dat U Abraham hebt gezien die al achthonderd jaar dood is? We weten nu dat U een duivel hebt. U bent krankzinnig!" (Dat is wat een duivel betekent, een "krankzinnige".) Ze zeiden: "U hebt een boze geest en bent bezeten."
265 Hij zei: "Eer Abraham was, BEN IK."
266 Dat was wie Hij was. Hij was niet gewoon maar een mens, evenmin was Hij een profeet, Hij was God. God wonend op aarde in een lichaam van vlees, genaamd "Jezus" – de vleesgeworden Zoon van God. Dat is precies wie Hij was.
267 Nu, we vinden Hem hier in het laatste gedeelte nu aan het slot van het 2e hoofdstuk, waar ik op in wilde gaan, te beginnen bij het 16e vers... of het 15e vers:
En allen zou bevrijden die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij waren gedoemd.
(Dat is wat Hij zei dat Jezus deed. Dat Hij kwam om hen, die heel hun leven in vrees voor de dood hadden geleefd, van slavernij te bevrijden.)
268 Nu, het is niet nodig om de dood te vrezen. Nu, natuurlijk, geen van ons wil wat wij noemen, sterven. Maar weet u dat een persoon, als hij wederomgeboren is, niet kan sterven? Hoe kan hij eeuwig Leven hebben en dan sterven? Dat kan hij niet. Het enige wat de dood doet... Het woord dood betekent 'scheiding'. Nu, hij zal afscheiden van wat voor onze ogen zichtbaar is. Maar hij is in de tegenwoordigheid van God, en zal dat altijd zijn. Dus dood is niet iets moeilijks. Dood is een heerlijk iets. Dood is datgene wat ons in de tegenwoordigheid van God brengt.
269 Maar nu, natuurlijk, wij als mens wandelen in deze donkere sferen hier, en wij begrijpen de dingen niet zoals we behoren. En natuurlijk, wanneer de verstikkende foltering van de dood komt, doet het de meest heilige van ons nog vrezen en terugdeinzen. Het deed de Zoon van God zeggen: "Kan deze drinkbeker niet voorbijgaan?" Het is een afschuwelijk iets, begrijp dat niet verkeerd, omdat we... De dood is de straf voor de zonde. En het moet afschuwelijk zijn. Maar als wij even voorbij de voorhang konden kijken. Daar is het voorbij (geprezen zij de Here) – vlak achter de voorhang. Dat is waar de mens vanavond verlangt te kijken. De kleine Anna Mae Snelling en de anderen zongen hier vroeger een lied: "Heer laat mij zien voorbij de voorhang van de tijd." Ieder wil dat zien.
270 Nu, hier zijn wij in het 16e vers:
Want waarlijk, Hij neemt de natuur van de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad van Abraham aan.
271 O, wij willen dat vasthouden, nog eens. Nu komen we regelrecht verder, omdat het eerste deel van het 3e hoofdstuk... of het laatste deel hiervan, samenvloeit in die dag van de sabbat, voor aanstaande zondag.
272 Nu let op:
Hij nam niet de natuur van engelen... (Nu, wie is deze 'Hij' waarover hij spreekt? Christus. Wie is Christus? God! De Logos van God).
273 Nu, laat mij u dat opnieuw uitleggen, zodat u zeker bent. God is geen drie goden. De drieëenheid van God is één. Vader, Zoon, Heilige Geest, betekent niet dat er drie verschillende goden zijn. Als dat zo was, zouden wij heidenen zijn. (Dat is de reden dat de Joden het niet kunnen begrijpen.) En nooit werd het in de Bijbel onderwezen. Maar nu wordt het onderwezen in de Katholieke kerk, absoluut; daar komt de drieëenheidsdoop vandaan.
274 In Afrika dopen ze u drie keer voorwaarts, eenmaal voor God de Vader, eenmaal voor God de Zoon en eenmaal voor God de Heilige Geest. Nu, dat is een dwaling. Zulke leringen staan er niet in de Bijbel. Ziet u?
275 En nu, dat is wat zij leerden. Het kwam via Luther, uit Luther in Wesley, en verder door de eeuwen heen naarmate ze voortschreden. Maar het was nooit een Bijbelse lering. Het is altijd een dwaling geweest, sinds het begon.
276 Nu, dus God was in den beginne. Voor er enig licht was, voor er ooit een atoom was, voor er ooit een ster was, voor er ooit iets zichtbaars was, vulde God heel de ruimte. En daarin was niets dan zuiverheid: zuivere liefde, zuivere heiligheid, zuivere gerechtigheid. Het was Geest. Hij omvatte de hele ruimte van de eeuwigheid, wat wij niet kunnen bevatten. Het gaat boven alles uit wat wij zouden kunnen bedenken.
277 Als u door een telescoop kijkt, dan konden we een honderd-en-zoveel miljoen lichtjaren ver zien. Denkt u dat eens in! Een afstand van honderd miljoen lichtjaren. En licht – licht verplaatst zich met ongeveer achtduizend mijl per seconde. En een afstand van honderd miljoen lichtjaar. Denkt u zich even in hoeveel miljoen mijlen dat zou zijn. U kunt er zelfs geen getal voor noemen. U kon gewoon een rij negens opschrijven om Jeffersonville heen, en nog steeds zou u het niet in mijlen hebben omgezet. Denkt u dat in! En daar achter zijn nog steeds sterren en planeten. En God, voordat er één van de sterren was, was Hij er! Ziet u?
278 En nu, de Logos die van God uitging, welke was de Logos, dit alles begon zich te vormen tot een lichamelijke vorm. En deze lichamelijke vorm werd in de onderwijzing van de geleerden "Logos" genoemd. De Logos die van God uitging. Met andere woorden, een beter woord daarvoor is, wat wij een theofanie noemen. Een theofanie is een menselijk lichaam dat verheerlijkt is. Niet precies met vlees en bloed zoals het in zijn verheerlijkte toestand zal zijn, maar het is een vorm van een menselijk lichaam dat niet eet, en niet drinkt, maar het is een lichaam. Een lichaam dat op ons wacht, zodra wij dit verlaten. Nu, daar gaan wij binnenin, in dat lichaam. En dat is het soort lichaam dat God was. Want Hij zei: "Laat ons mensen maken naar ons eigen beeld en naar onze gelijkenis."
279 Toen de mens in dat lichaam kwam, had hij de heerschappij over al de vissen en de vogels en de dieren van het veld. Maar toen was er geen mens om de aarde te bewerken (Genesis 2). Hij had alles mannelijk en vrouwelijk gemaakt, maar er was geen mens om de aarde te bewerken. En toen maakte God de mens, uit het stof van de aarde. Hij gaf hem een hand als van een chimpansee. Hij gaf hem een voet als een beer. Hij gaf hem, hij maakte hem naar het beeld, dit aardse lichaam, naar het beeld van dierlijk leven. En het is gemaakt van hetzelfde soort materiaal. Uw lichaam is gemaakt van precies hetzelfde materiaal als van een paard, of een hond, en al die dingen. Het is gemaakt uit calcium, kalium, petroleum, kosmisch licht. U bent alleen geen dier, omdat alle vlees zo is. Niet hetzelfde vlees, het is ander vlees, maar het is gemaakt uit het stof van de aarde, waar het vandaan kwam. Maar het verschil tussen een dier en een mens is: God legde een ziel in de mens en Hij legde die niet in een dier. Omdat de ziel die in de mens was, die theofanie is.
280 O, ik heb, ik zal nooit aan die les toekomen, maar ik moet dit toch zeggen. Kijk! Herinnert u zich niet, toen Petrus in de gevangenis zat, dat de Engel des Heren kwam en de deuren opende?
281 Wij gingen naar de supermarkt onlangs, en de deur ging vanzelf voor ons open. Ik zei: "Weet u dat de Bijbel dat het eerst had?" Ziet u?
282 Nu, die zwaaideur doet dit zelf. En toen Petrus naar buiten kwam, en langs deze wachten wandelde, waren zij verblind voor hem. Hij passeerde de binnenwacht, de buitenwacht, kwam in de voorhof, passeerde de muur, stond op straat. En geen van hen wist wie hij was. En zij besteedden helemaal geen aandacht aan hem. Zij dachten dat hij misschien ook een wachter was of zoiets. Hij passeerde gewoon, de deur ging vanzelf open toen hij naar buiten ging, en sloot zich weer achter hem. En toen hij daar kwam, dacht hij dat hij droomde. En hij ging naar het huis van Johannes Markus, waar zij een gebedssamenkomst hadden, en hij klopte... [Broeder Branham klopt – Uitg.] ... [Er is een leeg gedeelte op de band – Uitg.] ...om weer onder hen te zijn. O, Hij is heerlijk. Hij is wonderbaar.
283 Nu... O, "Hij nam niet de vorm van een engel aan, maar Hij nam het zaad van Abraham aan." God werd het zaad van Abraham.
284 Nu, als wij tijd hadden om terug te gaan en te tonen hoe Hij het deed bij het verbond. U hebt vele keren gehoord dat ik erover predikte hoe hij die dieren nam en ze midden doorsneed en wierp er ook die tortelduif en de jonge duif neer. En toen hij keek, merkte hij rook op van een angstwekkende zwarte duisternis, de dood. Toen vervolgens een vurige oven, de hel. Maar daarboven ging een klein wit licht. En dat kleine witte licht ging tussen de stukken van elk van die doorgesneden offerdieren door, tonend wat Hij zou doen. En Hij zwoer toen Hij dat deed, en Hij schreef een verbond, wat toonde wat Hij zou doen.
285 En Hij, Jezus Christus, kwam naar de aarde (God, Immanuël: God in het vlees). En op Calvarie werd Hij verscheurd. En Zijn Geest kwam terug op de gemeente. En Zijn lichaam werd opgewekt en is gezeten op de troon Gods. De troon Gods? Degene die op de troon zit is de Rechter. Dat weten we. Wel, waar is dan het oordeel? De Vader heeft het gegeven aan... Hij oordeelt niemand, maar de Vader heeft alle oordeel aan de Zoon gegeven. Dus Hij is... en Zijn leven is dat van de Hogepriester; Hij zetelt daar met Zijn eigen lichaam, als een offer, om te pleiten op onze belijdenis. Amen! Broeder, dat bewerkt iets in u.
286 Let op. Hij nam het zaad van Abraham aan. Hij werd mens. God vleesgemaakt onder ons, om ons te verlossen. Met andere woorden, God werd zonde, opdat wij zondaars deelhebbers zouden mogen worden aan Hem. En wanneer wij deel aan Hem hebben, hebben wij deel aan Zijn Leven. Wij waren mensen van de tijd, zeventig jaar. En God kwam neer en werd één van ons (zeventig jaar) voor Zijn toebedeelde tijd, opdat wij deel zouden mogen hebben aan Zijn eeuwig Leven. En als wij wederomgeboren zijn, dan zijn wij zonen en dochters van God en hebben we eeuwig Leven en zullen nooit vergaan. O wat een gezegende Redder! O, er is geen manier om het te beschrijven. Er is geen manier om het uit te leggen. Het gaat boven elke uitleg uit. Niemand kan uitleggen hoe groot het is. En hoe groot zijt Gij! Hoe groot zijt Gij! Dat is waar!
Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden (Denkt u dat in), opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren... (luister hiernaar) om de zonden des volks te verzoenen,
(om te verzoenen: Nu, God die wist wat recht was, moest onrecht worden – om te voelen wat het was om een zondaar te zijn – om dan terug te gaan om te verzoenen, de verzoening te bewerkstelligen, en genade met de mensen te hebben).
287 Volgende vers. Luister:
Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft...
288 God kon niet lijden in de Geest, Hij moest vlees worden. Om de pijn van ziekte te voelen, om de verzoeking van de lusten te voelen, om te voelen wat de verzoeking is van verlangen, om de verzoeking van honger te voelen, om de macht van de dood te voelen. Opdat Hij op Zich zou mogen nemen om zelf in de tegenwoordigheid van de Grote Geest Jehova te staan (de Geest, niet de mens, de Geest) om voorspraak te doen voor dit leven. En Jezus nam het op Zich teneinde voorspraak voor ons te doen, want Hij weet hoe het voelt. Wanneer u ziek wordt, weet Hij hoe u zich voelt. Wanneer u verzocht wordt, weet Hij hoe u zich voelt.
289 Nu, hebt u ooit gemerkt, wanneer wij een president kiezen, dat elke boer zal kiezen voor een president die ook boer is geweest? Want hij kent de harde kanten van het boerenleven. Ziet u? Hij wil een man die hem begrijpt.
290 En voordat God ooit kon begrijpen (Hij die de grote Heilige is)... Hoe kon Hij hem ooit nog begrijpen, nadat Hij de mens had veroordeeld. Door Zijn heiligheid veroordeelde Hij de mens. En de enige manier waarop Hij ooit zou weten de mens te rechtvaardigen was om Zelf een mens te worden.
291 En God overschaduwde de maagd en ze bracht een lichaam ter wereld. Geen Joods bloed, geen heidens bloed, maar Zijn eigen Bloed: Gods geschapen bloed, daar kwam totaal geen seks bij te pas, geen seksueel verlangen. En deze bloedcel, geschapen in de schoot van deze vrouw, bracht de Zoon voort. En toen Hij werd gedoopt door Johannes de Doper, zei Johannes: "Ik heb het gezien en getuig dat de Geest van God als een duif uit de hemel nederdaalde en op Hem bleef."
292 Geen wonder dat Jezus kon zeggen: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde." God en mens werden Eén. Hemel en aarde omarmden elkaar. En Hij was degene die verzoening kan brengen voor onze zonden. Dat is de reden dat in Zijn Naam genezing plaats vindt. Hij kent uw pijnen.
293 Hebt u ooit van dit kleine, oude lied gehoord?
Hij is net als jij geweest,
Jezus redt en Hij geneest,
Breng je lasten bij de Heer
En laat ze daar.
(Dat is waar. Hij weet het).
Als de pijn je lichaam kwelt,
En je steeds maar niet herstelt,
Bid gelovig en Gods kracht wordt openbaar,
Hij is net als jij geweest,
Jezus redt en Hij geneest,
Breng je lasten bij de Heer
En laat ze daar.
294 Dat is alles wat Hij vraagt: "Laat het gewoon daar." Waarom? Hij is onze Hogepriester die hier staat, die weet hoe u zich voelt. En Hij weet hoe u terug te verzoenen in de genade en hoe u terug te brengen tot uw gezondheid. Hij weet er alles van. Hij leed. Als u geen plaats hebt om uw hoofd neer te leggen; Hij had hetzelfde. Wanneer u geen twee stel kleren hebt, Hij had het ook niet. Wanneer u bespot en vervolgd wordt, Hij onderging hetzelfde.
295 Luister nu naar het laatste vers. In orde.
Want in hetgeen Hijzelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen, die verzocht worden, te hulp komen.
Of met andere woorden: Hij is in staat diegene te beschermen, diegenen te helpen... om met hen mee te voelen, omdat God Zelf mens werd, teneinde het te voelen.
296 U herinnert zich onlangs 's avonds, hebben we daar toen niet over geleerd? Hoe God moest... Hoe de dood een angel in zich had, een schrik. "Gedurende hun ganse leven waren ze tot slavernij gedoemd vanwege deze dood." En toen kwam Jezus omdat Hij die angel aan de dood mocht ontnemen. En toen Hij de berg opging, herinnert u zich hoe ik het illustreerde? Die kleine rode plekken op Zijn kleed werden na een poosje allemaal één grote vlek, tot het bloed rondom Hem neerdrupte. En zijn kleine, nietige lichaam; Hij kon niet meer verder en Hij viel. En Simon van Cyrene, de kleurling, hielp Hem om het kruis de heuvel op te dragen. En toen zij Hem aan het kruis nagelden, riep Hij om water; elk mens die bloed verliest, heeft water nodig.
297 Herinnert u zich dat ik onlangs 's avonds predikte over: "Zoals een hert dorst naar de waterstromen, zo verlangt mijn ziel naar U, o God." Als het hert gewond is en nog leeft, het bloed verliest, dan moet het water vinden, of het zal sterven.
298 Ik was neergeschoten in het veld, toen ik ongeveer veertien jaar oud was. En ik lag daar. En mijn benen lagen kapot geschoten onder me, zoals een hamburger, door een 12-schots jachtgeweer. En ik schreeuwde om water: "O, geef mij te drinken!" Ik was verdoofd en mijn lippen waren gevoelloos.
299 En mijn vriendje rende naar een vijver, er zaten allerlei kleine wriemeldiertjes in het moeras. Het kon mij niet schelen wat het was. En hij perste zijn pet vol met water, en ik hield mijn mond open en hij kneep zijn pet zo uit in mijn mond. Je moet water hebben!
300 Hij bloedde. Hij zei: "Geef Mij te drinken!" En ze gaven Hem zure wijn op een spons, en Hij weigerde het, en Hij wilde het niet. Hij was Gods Lam dat stervende was in onze plaats, om verzoening te brengen voor het menselijk wezen. Wat was het? De God des hemels!
301 Billy Sunday zei eens dat er op elke struik engelen zaten die zeiden: "Trek gewoon uw hand los, en wijs met uw vinger, en wij zullen de situatie veranderen."
302 Dat onbeschaamde stel religieuze fanatiekelingen, riep een paar hoog geleerde doctors in de theologie en filosofie, ze liepen op Hem toe en zeiden: "Nu, als U de Zoon van God bent... U redde anderen, maar Uzelf kunt U niet redden. Kom af van het kruis, en wij zullen U geloven."
303 Zij wisten niet dat zij Hem een compliment maakten. Hij kon Zichzelf hebben gered, maar als Hij Zichzelf redde, kon Hij anderen niet redden. Dus Hij gaf Zichzelf. Geprezen zij Zijn Naam! Hij gaf Zichzelf, zodat ik gered kon worden en u gered kon worden. O wat een weergaloze liefde!
304 Hij hoefde niet ziek te zijn; dat dierbare maagdelijk geboren lichaam, hoefde niet ziek te zijn. Maar Hij werd ziek opdat Hij mocht weten hoe Hij voor mij moest bemiddelen toen ik ziek was.
305 Hij hoefde zich niet af te matten, maar Hij matte Zich af. Ik las er in een kleine geschiedenis over en ik weet niet of het een authentiek verhaal was of niet. "Toen Hij die jongeling van Naïn opwekte uit de dood, ging Hij op een steen zitten en Hij kreunde van de hoofdpijn"; omdat Hij onze ziekten moest dragen.
306 En Hij moest onze zonde dragen, en daar stierf Hij. En op Golgotha, toen die oude bij des doods éénmaal zijn angel had vastgestoken... en een ieder weet, dat als een bij zijn angel vast heeft geankerd, dan kan ze niet meer steken. En wanneer die bij weg vliegt, of welk ander insekt, dat steekt, en hij heeft zijn angel vastgestoken, dan trekt hij zijn angel eruit. Ze is nog steeds een bij, maar ze heeft geen angel meer. Het enige wat ze kan doen is zoemen en een hele boel lawaai maken.
307 En dat is het enige wat de dood kan doen met de gelovige... een heleboel lawaai maken. Maar Halleluja, geprezen zij de Naam van de Here, Hij verankerde die doodsangel in Zijn eigen vlees, Immanuël deed dat, en Hij stond weer op, op de derde dag en rukte die angel eruit, en is de Onsterfelijke vanavond. En Zijn Geest is in dit gebouw. En Hij bewijst Zichzelf levend onder ons. Dat is onze Messias. Dat is onze gezegende Redder.
[Einde van de band – Uitg.]