Hem uit de geschiedenis opwekken

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Neville. Goedenavond, vrienden. Het is inderdaad een... Ik acht dit een groot voorrecht om hier vanavond in de tabernakel te zijn om weer een serie van vijf avondsamenkomsten te beginnen. Het is al weer enige tijd geleden sedert ik hier in de tabernakel een opwekking had. Wij hebben het nooit aangekondigd in de nieuwsbladen of zoiets, eenvoudig omdat wij wisten dat we niet genoeg plaats zouden hebben om de mensen te laten zitten, omdat het klein is en er weinig plaats bij ons is. Maar we zullen alles doen wat wij kunnen om ze te bergen.

2 We probeerden de gymnastiekzaal van de middelbare school hier te krijgen en dan zouden we het hebben kunnen adverteren, maar het is nu in schooltijd en wat moeilijk om het te krijgen. En ik zal weldra vertrekken, veronderstel ik, voor mijn zendingsreizen overzee. En ik wilde gewoon samenkomen om met alle mensen een beetje gemeenschap te hebben, voordat we weer weggingen. Weet u, we ontmoeten elkaar telkens weer maar eens zullen we elkaar voor de laatste keer ontmoeten. Daarom willen we ons zo dicht mogelijk aan de Here en Zijn Woord houden, en daar zien we dat Zijn Woord zich ontvouwt, dag aan dag, dag aan dag. Ik dacht dat het fijn zou zijn als we hier een kleine bijeenkomst hadden en dat we dan voor de zieken zouden bidden.

3 Er is mij enige tijd geleden verteld door een visioen dat de Here mij gaf (ongeveer een jaar geleden, veronderstel ik, of misschien wat langer; ik heb het thuis in een boek opgeschreven), over een verandering van een bediening. En velen van u mensen die hier zitten... Ik zou niet willen zeggen velen, maar weet u nog toen wij deze tabernakel pas bouwden? Herinnert u zich het visioen dat kwam op de morgen dat we de hoeksteen daar legden, toen Hij zei: "Dit is uw tabernakel niet"? Maar Hij plaatste mij onder de blote hemel en zei... vertelde mij dat verschillende dingen plaats zouden vinden.

4 Als je het weet, let je op, dat het precies komt te geschieden zoals het verteld werd. Zie? En het is altijd op die wijze geweest; dus, daarom rust ik er verzekerd in dat wat Hij zegt God is en dat het waar moet zijn.

5 En toen ik enige tijd geleden in een visioen was zag ik een grote tent. O, het was een reusachtig groot geval. En ik had juist gesproken; en veel zielen waren bij het altaar en waren aan het wenen of zoiets met hun handen omhoog, rustig en zacht. Een aardige, vriendelijk sprekende man kwam naar het podium en zei: "Nu zullen zij de gebedsrij vormen terwijl broeder Branham zich gereed maakt." En ik stond op die wijze... Natuurlijk zou de gebedsrij links van mij zijn. En ik merkte een mensenmenigte op die daar in de rij stond, die wel een stadsblok of meer scheen te bedekken.

6 Er was een klein gebouw, een houten gebouw, binnen in deze tent. En er stond daar een vrouw of een man, iemand die namen opschreef. En de mensen gingen er binnen op krukken en brancards en kwamen er aan de andere kant lopend uit. Wel, ik vroeg mij af wat daar allemaal in plaats vond. En toen ging die Engel des Heren, wiens foto u hier ziet, van mij weg en ging rechtstreeks naar dat kleine gebouw en stond daar, en kwam toen neer en een stem sprak en zei: "Ik zal u in die plaats ontmoeten." Welnu, ik heb naar die tijd uitgezien.

7 Ik ben nu al enige tijd niet in orde, rustend vanwege overwerk. Ik ben teruggekomen en verleden weekend hebben we het hier zo'n beetje over de kerkleer gehad gedurende drie avonden. Dat was verleden zaterdagavond, zondagmorgen en zondagavond, voorafgaande aan deze samenkomst. We moesten de gemeente wat in conditie schudden, zodat we nu door konden gaan met deze komende samenkomst. En dan onmiddellijk na aanstaande zondagavond zal mijn afscheidsavond zijn van de tabernakel, voor enige tijd, zover ik weet.

8 En nu... En ik hoop en vertrouw op God, dat enige tijd gedurende deze week, ik deze kleine kamer hier als gebedskamer wil gebruiken, en om de zieken en zwakken er in te brengen en te zien of Hij mij zal ontmoeten om weer in de tabernakel te beginnen aan de nieuwe bediening. Ik zou het zeker graag zien gebeuren. Ik weet niet wat het is, mijn vrienden. Ik heb geen enkel idee wat het zal zijn. Maar Hij die nu luistert... Ik vertrouw dat het iets meer zal zijn om Zijn arme, zieke, lijdende kinderen van deze dag te helpen. Ik beloofde Hem dat ik eerlijk en getrouw zal zijn en probeer meer getrouw te zijn dan ik was met de andere gaven die Hij mij gegeven heeft. En als het zal komen te geschieden, zal het even echt zijn als de andere geweest zijn.

9 Nu, die andere gaven zijn nog net zo solide als zij waren. Zie? Maar ik zie er naar uit dat er nu iets nieuws zal gebeuren. En ik hoop dat het hier plaats vindt.

10 Nu, ik dacht dat we misschien vanavond zouden spreken en zien hoe ik mij voelde. En nog iets wat ik wilde doen, ik wilde proberen uit te vinden, als we er de eerste keer binnen gaan, of ik mijn vrouw er in zou kunnen zenden om haar bij mij te laten zijn als het de eerste keer neerkomt, om te zien of het op die wijze zou zijn. Zo niet, dan zullen wij, als de vrouwen er doorheen komen, hen met twee tegelijk, twee vrouwen tegelijk, erdoor laten komen. Ik zeg dus niet dat het zo zal werken, het is alleen maar opdat u het zou weten, omdat er al gezegd is dat we naar iets nieuws uitkeken wat zal gaan plaats vinden, en wij zien ernaar uit.

11 Maar nu, ik zeg niet dat Hij mij vertelde dat het zou plaats vinden. Wat ik in het visioen zag, was in een tent. Maar natuurlijk zou het overal te eniger tijd kunnen plaats vinden. Dus wij zien er naar uit.

12 Nu, we zullen proberen u vroeg te laten uitgaan: de zangdienst een half uur en de prediking en de altaaroproep, enzovoort, ongeveer een uur, wat anderhalf uur maakt, zodat de mensen die staan geen kramp krijgen en morgenavond terugkomen.

13 Nu, juist voordat wij dit gezegende oude Woord openen... En we zullen u verzekeren dat wij nooit iets zullen zeggen buiten wat daar in staat, omdat dat het fundament is. Voordat wij dit doen, laten wij even onze hoofden buigen voor een woord van gebed.

14 Dierbare God, we staan vanavond in Uw tegenwoordigheid en beseffen dat ons broze lichaam slechts het stof van de aarde is. U hebt ons voortgebracht als levende wezens om U te eren en te verheerlijken. We beseffen dat ons leven en onze bestemming in Uw gezegende handen ligt. En we hebben onszelf door geloof overgegeven in Uw handen, hopend dat onze eeuwige bestemming ons gegeven zal worden om met U voor immer in een betere wereld te leven: waar we nooit gebed voor de zieken en de behoeftigen zullen hebben. Daar zal nooit een traan over een wang biggelen, daar zal nooit een zwak, gerimpeld persoon verschijnen. Maar we zullen daar voor immer jong zijn en de heerlijkheid van God zal op ons zijn. We zullen geen genezing nodig hebben, want we zullen eeuwig genezen zijn, voor immer, wanneer dit schepsel dat we nu zijn, veranderd zal zijn en gemaakt tot een lichaam zoals Zijn eigen heerlijk lichaam. Dan zullen we Hem zien zoals Hij is. Totdat dat gezegende uur komt voor een ieder van ons, wensen wij elke poging aan te wenden die wij kennen om Uw grote Naam te verheerlijken, met zulk een geloof als U ons gegeven hebt.

15 Dus aan de vooravond van deze kleine samenkomst hier in deze kleine gedenkplaats, ter nagedachtenis aan de eerste opwekking die wij hier hielden... en de grote machtige werken die U ons door Uw grote krachtige hand liet zien. Hier vandaan bewoog zich snel een opwekking over elke natie, en over de hele wereld branden vanavond opwekkingsvuren op de heuvels, en mannen en vrouwen worden genezen van hun ziekte en kwalen, en worden bekend met de ware en levende God. O, Here God, giet Uw Geest vanavond op ons uit, Here, in grote mate.

16 En als het U zo behaagt, Here, als het in Uw Goddelijke programma is, zouden wij willen vragen, o God, dat U in dit gebouw zou willen beginnen deze nieuwe gave te laten werken, zodat zij die achtergebleven zijn van de velden en die de gebedsstrijders zijn geweest, voor de eerste keer de grote hand van Jehova op deze nieuwe wijze zouden mogen zien bewegen (Sta het toe, Here) en deelgenoot aan de vruchten mogen zijn.

17 We vragen slechts nederig dat het hier zal worden toegestaan, wetend dat het ergens zal zijn, omdat wij voelen dat het in Uw grote voorzienigheid is om het te doen. Zegen ons nu, Here, als wij de bladzijden van het Boek omslaan, Uw gezegend heilig Woord. Moge onze geest open zijn om het te ontvangen, Here. En als de dienst vanavond wordt afgesloten en wij naar onze verschillende huizen teruggaan, mogen wij dan zeggen zoals zij die van Emmaüs kwamen: "Was ons hart niet brandende in ons vanavond, toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn heerlijkheid. Amen.

18 Vanavond heb ik als Schriftlezing een paar verzen gekozen, als u het wilt opslaan, uit het boek Koningen: 1 Koningen, en het achttiende hoofdstuk van 1 Koningen. Ik wil beginnen te lezen vanaf het zeventiende vers. En ik wil dan als tekst nemen: "Hem uit de geschiedenis opwekken." Voor u nu die het opschrijft, haal ik het opnieuw aan: "Hem doen opstaan uit de geschiedenis." Nu, het zeventiende vers van het achttiende hoofdstuk van Koningen:

     En het geschiedde, toen Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die beroerder van Israël?

     Toen zeide hij: Ik heb Israël niet beroerd, maar gij en het huis van uw vader, daarmee, dat gij de geboden des HEEREN verlaten hebt en de Baäls nagevolgd zijt.

     Nu dan, zend heen, verzamel tot mij het ganse Israël op de berg Karmel, en de vierhonderd vijftig profeten van Baäl, en de vierhonderd profeten van het bos, die van de tafel van Izebel eten.

     Zo zond Achab onder alle kinderen Israëls, en verzamelde de profeten op de berg Karmel.

     Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo de HEERE God is, volgt Hem na, en zo het Baäl is, volgt hem na! Maar het volk antwoordde hem niet een woord.

19 Wij staan vanavond aan de kant en zien twee grote tonelen gebeuren en zich ontvouwen. En die twee grote tonelen zijn deze: één ervan is het einde van de geschiedenis en het andere is het einde van de tijd.

20 En veel grote mannen door de eeuwen heen hebben verlangd dit uur te zien dat wij nu naderen. En daar wij leven in dit heerlijke ondergaan van de sterfelijke zon en het aanbreken van het eeuwige licht, voel ik dat wij leven in een van de grootste tijdperken die het de mens ooit gegeven is om in te leven, omdat het de afsluiting van de tijd is en het overgaan in de eeuwigheid. De geschiedenis vertelt ons alleen wat we hebben gelezen, wat geweest is. En wat in de toekomst ligt is in de hand van God.

21 En we ontdekken vandaag dat er niet te veel geschiedenis meer geschreven zal worden, omdat ik niet geloof dat het ooit gebruikt zal worden. Beide grote gebeurtenissen lopen uit op hun einde. Bijvoorbeeld de... Hoe wij uit de nationale crisis komen, en de nationale veiligheid loopt op z'n einde. Reizend rond de wereld lijkt het wel of het niet alleen onze natie is, maar dat geen enkele natie precies weet wat ze moet doen. Het schijnt of er overal onrust is.

22 Als ik naar Afrika ga, zijn zij allen bang voor een opstand onder de mensen en dat het communisme het land zal overspoelen. Als ik naar Zwitserland ga, is het evenzo. En in alle andere naties die ik bezocht heb schijnt er overal een wankele vrede te zijn.

23 Nu weet u dat onze Here voorspelde dat er zo'n tijd zou komen, dat er onrust zou zijn onder de naties, twijfelmoedigheid, benauwdheid onder de volkeren. En we hebben alles geprobeerd wat menselijkerwijze mogelijk is om het een beetje langer te laten duren. Maar ik geloof dat we het spoor bijster zijn. Ik geloof niet dat er nog iets anders is wat wij er aan doen kunnen. Wij zijn aan het einde gekomen.

24 We hebben het een poosje geprobeerd... Ze hebben het geprobeerd met koningen en het werkte niet. Toen probeerden ze het met democratie; het werkt niet. En we probeerden... Zij probeerden het met dictators; het werkt niet. En ieder schijnt gewoon iedere keer een beetje dichter bij het eind te komen.

25 Nu hebben we het grote ogenblik bereikt dat er van alles zou kunnen gebeuren. Het zou binnen vijf minuten voorbij kunnen zijn, dat iedere natie in puin zou kunnen liggen. En als wij in die tijd zijn, waar behoort dan de gemeente te zijn? Een grote crisis!

26 Dan hebben we ook de crisis van het gezinsleven. Het lijkt of het gezinsleven op het einde loopt. Vroeger was het in huis de gewoonte, dat vader – het hoofd van het huis – 's morgens aan tafel zou spreken met zijn gezin, en zij zouden allen een stukje lezen uit de oude gezinsbijbel en bidden terwijl ze allen rondom de tafel verzameld waren. Je ziet dat niet meer. En als de dag voorbij was en mamma de borden had gewassen, verzamelden zij zich allen om weer iets uit de Bijbel te lezen en te bidden, voordat men naar bed ging.

27 Het was zeker een moeilijke zaak om in die dagen jeugdmisdaad te vinden. De jongens gingen allen naar de velden om te werken en de meisjes hielpen moeder met haar was, daar bij de beek. Maar vandaag drukken we slechts op een knop en de afwas is helemaal gedaan. En mamma is in de auto naar haar kaartclub gegaan of ze zwerft over de straten. En het werk wordt gedaan door een tractor. En we hebben niets anders dan een stel luie, nietsdoende mensen. En het gezinsleven wordt zo verwaarloosd dat de Bijbel is weggelegd en men in vele huizen in Amerika een uur zal moeten zoeken om er een te vinden.

28 Op zondagmorgen gaat men naar de kerk voor hun religie, gedurende ongeveer twintig minuten. En als de herder ongeveer dertig minuten neemt wordt hij bij het bestuur geroepen. Wat is het? Het gezinsleven loopt op z'n eind.

29 Vroeger hielden vader en moeder van elkaar en eerden en koesterden ze elkaar. En als zij oud, grijs en gerimpeld was geworden en haar arme, oude gezicht helemaal getekend en haar bril over haar neus hing, dan had pappa haar net zo lief als toen zij jong en mooi was.

30 Maar vandaag (ik bedoel niet kritisch te zijn), maar als zij wat oud wordt ruilt hij haar gewoon in voor een nieuw model. Het schijnt op die wijze te zijn zoals bij het inruilen van auto's of zoiets. Het lijkt of die echte gezinsliefde niet veel meer bestaat. Er is iets gebeurd, het huiselijk leven loopt op z'n eind. We hebben niet meer het oude Amerikaanse thuis zoals wij dat vroeger hadden, lange jaren geleden.

31 Er is nog iets dat ik graag zou willen zeggen, een andere zaak die afloopt, dat is dat vriendschap op z'n eind loopt. Het schijnt alsof we niet meer de vrienden hebben die we vroeger hadden. En de vrienden die we hebben zijn geen trouwe vrienden meer zoals vroeger. Het was zo, kan ik mij herinneren, dat wanneer iemand in de buurt ziek werd, ieder kwam aanlopen om hen te helpen met al hun werk en men hielp een handje met alles wat gedaan moest worden. Ze zaten soms de hele nacht met hen op. Zoals ik dikwijls heb gezegd, het is de waarheid, dat we nauwelijks weten dat de buurman dood is totdat we het in de krant zien. Vriendschap.

32 Pappa heeft een sleutel van het huis en mamma heeft een sleutel en ze zijn beiden de halve nacht de deur uit. En de kinderen weten niet waar zij zijn. De kleintjes zijn bij de baby-oppas. En dat is de wijze waarop het leven wordt geleefd.

33 Weet u dat de Bijbel al deze dingen voorspelt? Dus wat betekent het dan? Dat we ons in een positie bevinden waar we deze dingen zien aflopen.

34 Laten wij het kerkelijk leven nemen. Daar begon alles mee. Het kerkelijk leven loopt op z'n eind. De mensen nemen vandaag de kerk bijna als een afgod, als een totempaal. Men gaat vijf minuten in de kerk zitten en "Ik heb mijn godsdienstige plicht gedaan." Je betaalt je kleine bijdrage, wat het ook is, om de herder te betalen en als dat niet genoeg is houden ze een klein souper en brengen de opbrengst bij de herder. En als hij er niet mee tevreden is, verhuist hij ergens heen waar hem een beter salaris wordt gegeven. Het schijnt alsof de herder niet meer Goddelijk geroepen is. Het schijnt gewoon of het voor de herder om z'n salaris gaat. Waar de mensen hem het meeste geld aanbieden, daar gaat hij heen. Het zou niet op die wijze moeten zijn.

35 Het zou zo moeten zijn dat een man door God geroepen werd naar een gemeenschap. En als hij daar evenals Elia boven op de berg bij de beek Krith moest liggen, met de verwachting dat de raven hem zouden voeden, behoorde hij daar te blijven totdat zijn Goddelijke zending vervuld was. Het maakt niet uit of hij een stuiver krijgt of niet, het gaat allereerst om de roeping van God.

36 Maar het is schijnbaar veranderd in de roep van geld of een belangrijkere positie en iets in die orde, of om een meer populair persoon te worden in een grotere kerk of iets dergelijks. En dan de gemeente daar in... ze hebben het in de steek gelaten. Ze beginnen het af te laten weten. Let maar op hoe het zich ontvouwt.

37 Nu, ik ben nog geen vijftig jaar oud. En ik kan mij herinneren toen ik naar de Baptistenkerk ging en de Methodistenkerken, dat ik hen gadesloeg in een ouderwetse opwekking: dat zij juichten en de Here prezen en door de gangpaden op en neer liepen en zondaars bewogen naar het altaar te komen. Je ziet dat nooit meer ergens! Ze waren gewend ouderwetse gebedssamenkomsten te hebben gedurende de tijd van een opwekking. En een zondaar in de buurt, een jongen of een meisje... en die oude mamma's en pappa's baden zo hard dat zij overtuiging op die kinderen baden, tot ze naar het altaar kwamen en daar tot Christus kwamen. Maar je ziet dat niet meer. Het schijnt of het langzaam op z'n eind loopt. Het schijnt of het niet zo behoorde te zijn.

38 En dan was het de gewoonte dat bijna alle kerken zouden... Jaren geleden als men een opwekking hield in een kerk, zouden al de andere kerken samenwerken. En ze zouden komen helpen en hun leden er naartoe zenden en hun kerken sluiten en een opwekking hebben. Je ziet dat niet meer. Wat is er nu gebeurd? En wat ga je er aan doen? Het is gewoon de vervulling van het Woord van de levende God.

39 Het wijst op twee punten: de één is het uitlopen van de tijd en de ander is de komst van de Here Jezus. Want de Heilige Geest sprak beslist en zei dat in de laatste dagen de kerken koppig zouden zijn, hoogmoedig, liefhebbers van genot meer dan van God, verbondsbrekers, valse beschuldigers, zonder zelfbeheersing en verachters van degenen die goed waren. Dus als de Bijbel heeft voorspeld dat er zulke dingen zullen zijn, hoe kunnen we dan iets anders verwachten dan dat het gebeurt? "Hebbende een vorm van godzaligheid en de kracht ervan ontkennend."

40 Ga vandaag door dit land, ons land, en u vindt een klein handjevol gelovigen die geloven. Ik bedoel echte gelovigen, die geloven dat Jezus Christus werkelijk leeft. Zie, zij hebben de kerk slechts als een afgod. Wij hebben dat de laatste paar dagen doorgenomen in ons onderwijs. We wijzen naar de Katholieke kerk, naar hun afgoden waarvoor ze buigen, als zij voorbij de kerk komen. En de Protestanten zijn net zo erg wanneer zij daar slechts zo nu en dan heengaan. Misschien gaan sommigen van hen maar eens per jaar, en dat is op Pasen.

41 Ik hoorde hier niet lang geleden in de stad een prediker die deze opmerking maakte. Hij zei: "Ik zei tot al mijn mensen op Paasmorgen: 'Een vrolijk Kerstfeest.'" Hij zei: "Ik zal ze niet meer zien tot Kerstmis of het volgende Pasen. 'Een vrolijk Kerstfeest!'"

42 En als wij hier staan en deze dingen zich zien ontvouwen dan weet ieder van ons stervelingen dat er iets moet gebeuren. Het kan gewoon niet zo doorgaan. Niemand heeft tijd om vijf minuten te stoppen. Ze zijn maar aan het rennen, haasten en vliegen en scheuren door de straat.

43 Toen de kinderen vanmiddag de hoofdweg opkwamen, kwam ik... of twaalf uur 's middags kwam ik uit New Albany... En hier kwam een dame over de weg tussen deze kinderen, in een dertig kilometergebied, en sjeesde met ongeveer negentig of honderd kilometer per uur, zo hard als zij kon over de weg. En waar ging zij naartoe? Even later zei ik tegen de persoon die met mij meereed: "Wat denk je daarvan?" Hier kwamen nog twee auto's aansnellen als racewagens, precies onder die kinderen. Onze straat waar wij wonen lijkt 's morgens wel een racebaan. Ze moeten zich naar huis haasten om de afwas te doen of te luisteren naar Arthur Godfrey of zoiets. Waar ga je naartoe? Wat is er aan de hand? Wat de zaak helemaal in de war heeft gebracht, komt omdat mannen en vrouwen liefhebbers van deze tegenwoordige wereld zijn geworden. De belangrijkste zaak behoorde te zijn dat ze thuis zouden komen om de Bijbel te lezen en tijd zouden nemen voor gebed.

44 Ik denk aan de moeder van John Wesley, Suzanne. Zij was de moeder van zeventien kinderen. En zij had tijd, geloof ik, om twee of drie uur per dag aan gebed te besteden en moeder te zijn van zeventien kinderen en ze op te voeden. Eén van de grootste predikers ter wereld en een van de grootste liederendichters van die dag, Charles en John kwamen daaruit voort. Omdat zij tijd nam om God te dienen en zich niet bezighield met de dingen van de wereld.

45 En als wij ons fundament van onze natie zien, het fundament van ons thuis, het fundament van onze kerk, dat zinkend is, broeders, wat kunnen wij dan doen?

46 Dan wil ik dit zeggen (o, als ik een stem had, dat ik het naar de wereld zou kunnen echoën): We hebben nog steeds een stevig fundament over en dat is Gods gezegend heilig Woord, de Bijbel. Want alle hemelen en aarde zullen voorbij gaan, maar Gods Woord zal nooit voorbij gaan. "En op deze Rots", zei God, "zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen."

47 Dus wat is het voor ons allen een gezegend voorrecht om ons uit te strekken en Gods goede oude Bijbel te nemen en de bladzijden om te slaan en te weten dat wij direct de waarheid lezen. En om te zien dat deze tijden gebeurden in voorbij gegane dagen want het spreekt van een historische God. En de enige manier waarop wij ooit zullen... om te voldoen aan deze wijzen of ermee in overeenstemming te zijn, is om die historische God uit de geschiedenis op te roepen. Want door alle tijden heen – in de antediluviaanse vernietiging, vóór de komst van Christus en bij verschillende gebeurtenissen – faalt Hij nooit als Hij aangeroepen wordt. Hij heeft altijd gelijk!

48 Ik denk nu aan de tijd dat een natie in gevangenschap was. Het was Israël. Zij waren in Egypte en werden hard en onbuigzaam gemaakt om de Egyptenaren te dienen. Het scheen gewoon of iedereen koud geworden was. Wist u dat Israël twee keer zo lang in Egypte was als dat de Verenigde Staten een natie zijn? Wij zijn niet meer dan ongeveer honderdvijftig of honderdzeventig jaar oud, of iets dergelijks. En zij waren vierhonderdtwintig jaar in slavernij – of daar in Egypte.

49 Maar er kwam een tijd dat het scheen dat alle hoop was vergaan. Er waren echter één man en vrouw die geloof in een historische God schenen te hebben, die tot Abraham sprak in de tijd van crisis; en zij geloofden dat zij Hem konden aanroepen en dat Hij zou antwoorden. Dat waren Amram en Jochebed, de vrouw van Amram, de moeder en vader van Mozes.

50 En zoals ik hier enige tijd geleden predikte en een kleine illustratie gaf van hoe Amram 's avonds thuiskwam en zei: "Jochebed, ik ben zo moe." En de verse striemen op zijn rug van de zweep van een opzichter...

51 En zij zat daar geduldig en waste misschien de plekken eruit en huilde en zei: "O, Amram, is er niet iets wat gedaan kan worden?"

52 Dan hoor ik hem zeggen: "O lieveling, als je vandaag bij mij was geweest en gezien had hoe zij die jonge kerels sloegen, die probeerden die lasten te trekken. Maar zij waren harteloos. Zij behandelden hen of ze dieren waren. En dat zijn onze jongemannen van Israël. Is er niet iets wat gedaan kan worden?"

53 Dat is wat ik mij nu afvraag. Te zien dat onze tiener-jongens, die de mannen en vrouwen van morgen zijn, onzer tieners vandaag... Met het haar diep in hun nek en korte broeken neergetrokken over hun heupen, met een pistool aan hun zij, een sigaret in de hoek van hun mond. Wat zal het zijn? Het is nog steeds slavernij onder de duivel! "Is er niet iets wat gedaan kan worden?"

54 En Amram, misschien een van de enkelen van de natie, klom dan een kleine trap op, hoe moe hij ook was. Daar riep hij elke avond de God van Abraham aan, Degene waarvan hij geleerd had dat Hij tot Abraham kwam en tot Job kwam en tot Izaäk kwam en tot Jakob kwam, in de uren van nood. En zeker, als Hij God was in hun dag, zou Hij God zijn in die dag. En als Hij God was in de dag van Mozes, is Hij God vandaag. Hij behoeft slechts uit de geschiedenis opgeroepen te worden en geroepen op het toneel van actie.

55 En ik kan Amram zien, avond aan avond, hoe vermoeid ook... Dat bewees zijn geloof in die God. Maar vandaag schijnen de mensen, als zij niet alles krijgen waar zij de eerste keer om bidden, te denken dat Hij dood is.

56 Wat wij vandaag nodig hebben is mannen en vrouwen met een dappere geest, mannen en vrouwen die vastbesloten zijn om vol te houden totdat zij een God die waarlijk leefde in actie zien komen, die geen "nee" als antwoord zullen aannemen. Ze zijn vastbesloten om erbij te blijven.

57 Als zij ziek zijn en de dokter gezegd heeft dat ze niet gezond kunnen worden, is er toch binnen in hen iets dat vertelt dat ze gezond zullen worden. Ze houden aan, ongeacht wat er plaats vindt.

58 Hebt u zich aangesloten bij de kerken van de denominationele wereld nadat u al uw kracht hebt uitgeput door van plaats naar plaats te lopen en kunt u toch geen verlichting vinden? Er is nog steeds een God die gebed beantwoordt en redt van zonde.

59 En zoals we kunnen zien klom Amram op die moeitevolle avonden met een bebloede rug de trap weer op tot twee en drie uur in de morgen, biddende, en het scheen of hij slechts tegen de wind sprak, maar diep in zijn Joodse hart brandde daar een geloof dat de winden van twijfel nooit zouden kunnen uitblazen. Dat is het soort mannen en vrouwen die we nodig hebben om vandaag op het toneel te verschijnen. Als Hij vanavond niet antwoordt, zal Hij het morgenavond doen. Als Hij dit jaar niet antwoordt, zal Hij het volgend jaar doen. Want Hij is een God, niet "een" god, maar "de" God.

60 En we zien deze Amram avond aan avond de trap opgaan. En Jochebed kwam naar hem toe en zei: "Amram, liefste, je bidt hier nu al de hele avond. Waarom vertel je het niet aan een van de jongens waarmee je werkt en laat hen een poosje bidden?"

     "Wel lieveling, wat als zij het niet doen? Iemand moet het doen. Iemand moet doorbidden."

61 Zo zou iedere Christen het vanavond moeten voelen: niet wachtend op iemand anders, maar zelf het voortouw nemen en doorgaan.

62 Als wij geloven dat de Bijbel een geschiedenis is, is het ook een profetisch Boek dat vertelt dat diezelfde God in de laatste dagen zal opstaan. En het is tijd voor Hem om op het toneel te komen. Dat wist Amram, dat Mozes had geprofeteerd... Of, niet Mozes, excuseer mij, aan Abraham was door deze God van de geschiedenis, die in vierhonderd jaren geen gebed beantwoord had, zover ons bekend is, een belofte gegeven. Maar Hij deed een belofte dat Hij hen uit zou leiden!

63 En schijnbaar hebben we gedurende lange tijd een zwijgende God gehad. Maar het uur is gekomen dat Hij op het toneel zal verschijnen.

64 Op een avond, toen Amram misschien gedurende verscheidene jaren had gebeden, en zijn haar grijs geworden was en er geen bevrijding kwam maar het wel slechter werd, op een avond begon hij werkelijk zaken te doen.

65 Dat moeten wij doen; werkelijk tot zaken komen. Hij zei: "God, U beloofde dit. En wij hebben er naar uitgezien. En we hebben al de tekenen hier gezien en de tijd is nabij. Het is tijd voor U om er iets aan te doen."

66 Terwijl hij in diep geconcentreerd gebed was, biddend met zijn hele hart, keek hij op; daar stond hij in de hoek. Hij wreef zijn ogen uit en keek weer. Daar stond een engel met een uitgetrokken zwaard. Hij zei: "Er is bevrijding op komst. En u zult een zoon ter wereld brengen en hij zal degene zijn om hen te bevrijden." Ziet u, God beantwoordt altijd gebed, nietwaar? Als we maar volhouden!

67 Toen Mozes de kinderen van Israël veilig in de woestijn had geleid en hij bij de Rode Zee kwam... Er waren bergen aan de ene kant en de woestijn aan de andere kant en Farao's leger aan deze kant en de Rode Zee vóór hen. Zij waren in de val gelopen in een klein net. Het scheen of zelfs de natuur het uit zou schreeuwen. Wat gaat er gebeuren? Het is afgelopen: Farao's leger met tienduizenden om hen uit de weg te ruimen. Maar wat deden de mensen? Ze begonnen te murmureren en te klagen. "O, het was beter geweest als we in onze plaats waren gebleven waar wij ons bevonden."

68 Maar er was er één onder die mensen die de vlam van Gods geloof had branden in zijn hart, die geloofde dat de historische God op het toneel kon verschijnen in elke soort moeilijkheid. Mozes stond met zijn handen omhoog naar God en bad totdat de God van de geschiedenis op het toneel verscheen om een God te zijn van de tegenwoordige dag. En Hij opende de weg en Israël ging door de wateren op droog land.

69 O, het was niet lang daarna dat Jozua dezelfde groep, of hun kinderen, leidde naar de Jordaan. En het was in de maand april wanneer alle rivieren zwellen en de Jordaan vijf keer zo breed was. Het leek erop dat elke goede militaire leider hen daar op een ander moment gebracht zou hebben. Het was juist op die tijd dat er geen mogelijkheid was om over te steken. Maar Jozua herinnerde zich dat er een God van de geschiedenis was, veertig jaar daarvoor, die de Rode Zee opende, en hij riep die God aan. En die God kwam neer in grote kracht en werd een God in een tegenwoordige crisis en opende de Jordaan en zij staken over.

70 Het was vele jaren later, ten tijde van onze tekst die wij vanavond lazen, ons onderwerp dat wij lazen, dat Elia de vloek van die natie zag, terwijl hij boven op de berg was. Gedurende honderden jaren was er in Israël geen gebed beantwoord. Toch wist Elia dat er een God van de geschiedenis was die op het toneel kon komen. En hij daagde de ongelovige wereld uit om in de tegenwoordigheid van deze God te staan en te zien wie door vuur zou antwoorden. En de God die de Hebreeuwse jongelingen voor de brandende oven beschermen kon, bracht vuur neer en verteerde het offer.

71 Het was ook niet lang daarna dat een man gestorven was, genaamd Lazarus. En er was een God die nog leefde, die Henoch naar huis kon nemen zonder zelfs de dood te zien, en die Elia opnam in een vurige wagen en Hij werd op het toneel geroepen in het donkere uur van de dood en Hij handelde precies zoals Hij altijd zou doen. Ja, Hij was een God van de geschiedenis maar werd uit de geschiedenis opgewekt tot een crisis in de tegenwoordige tijd.

72 Het was daar bij de poort van Jericho waar een blinde man aan de weg zat te roepen. Alle hoop was vervlogen. Geen dokters konden hem enig goed doen. Zijn geld was op. Er was niets voor hem overgebleven dan daar te zitten en een paar dagen te dromen totdat de dood een zoete verlichting zou zijn. En op een dag kwam een God van de geschiedenis langs de weg, kwam op het toneel in een tegenwoordige crisis. God opende de ogen van de blinde.

73 Het was in het huis van Jaïrus waar de doktoren hadden gefaald en ze het kleine meisje weggelegd hadden om te moeten sterven. En de dood was binnen gekomen en had zijn bittere tol geëist en had het enige kind van het huis, het kleine meisje van twaalf, genomen. Ze hadden haar op een rustbank gelegd. Toen een kleine prediker, met een gebroken hart, die zijn denominatie en al zijn vrienden verzaken moest, zich echter herinnerde dat er een God van de geschiedenis was die de doden kon opwekken. En hij ging Hem zoeken. "Zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal worden opengedaan, vraagt en het zal u gegeven worden." Hij is nog dezelfde God.

74 Toen deze God, wonend in een lichaam, genaamd Jezus, de Zoon van God, op het toneel werd geroepen, opgeroepen uit de geschiedenis... De God die de doden kon opwekken in het Oude Testament, die leven terug bracht aan een dode baby door een profeet, die God kan niet sterven! Hij is God voor de eeuwigheid.

75 De baby lag daar op het bed uitgestrekt. En de kleine Jaïrus die wist dat de Sunamietische haar baby terug had gekregen, zei: "Die God van de geschiedenis, als Hij ooit in actie zou kunnen worden geroepen, is dezelfde God vandaag." En doorzoekend... hij had gehoord over de een of andere Man die beweerde de kracht te hebben; en dat was Jezus van Nazareth, die zij allen haatten. Maar hij riep Hem op het toneel, want Hij was de naaste vertegenwoordiger van God die hij op die dag kon vinden. De God van... een levende God. En toen Hij op het toneel geroepen werd en de historische God werd opgeroepen, handelde Hij op dezelfde wijze als Hij deed toen Hij tot Elia sprak over die dode baby.

76 Laat mij vandaag meer zeggen, mijn broeder, zuster, in deze tegenwoordige dag van crisis, waarin kanker de wereld verteert en er ziekten zijn van allerlei soort; dezelfde historische God die de melaatse reinigde, die de zieken genas en de doden opwekte, is dezelfde God vandaag. Hij wacht er verlangend op dat Zijn volk Hem op het toneel van actie zal roepen.

77 Degene die een hoer voor het bedrijven van overspel zeven keer per dag kon vergeven; Hij die de vuilste zondaar kon reinigen en wit als een lelie kon maken; dezelfde God der geschiedenis leeft vandaag om elk zwart hart te reinigen van zonde en ongeloof.

78 Er was op zekere dag een man die een jongen had met vallende ziekte; en hij bracht hem naar de gemeente en de discipelen dansten en juichten een poosje om hem heen maar konden geen goed doen. Maar toch was er een God van de geschiedenis die leefde. Hij was vastbesloten om Hem te vinden. Toen hij Hem de berg af zag komen, liep hij snel naar Hem toe en zei: "Here, heb medelijden met mij. Een duivel heeft mijn kind genomen en hij valt neer en valt in het vuur."

79 Jezus zei: "Ik kan het als u gelooft." Als u wàt gelooft? Als u gelooft dat de God van de geschiedenis vandaag nog leeft. En Hij werd op het toneel geroepen en de vallende ziekte verliet het kind.

80 Diezelfde God leeft vandaag. Als de kerken hebben gefaald, als de politiek heeft gefaald, als al het andere heeft gefaald en de mens heeft gefaald en alles heeft gefaald – God kan niet falen. Hij is de God van deze oude, zwart gekafte Bijbel. Zijn belofte is net zo waar als ooit. En het wordt tijd dat Zijn volk Hem aanroept, Hem verhoogt uit de geschiedenis, want er is geschreven: "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."

81 Hij is een historische God. En Hij is een God van de tegenwoordige tijd. "En in de laatste dagen", zei Hij, "zal Ik van Mijn Geest uitstorten op alle vlees. En tekenen en wonderen zullen hen volgen die geloven, want in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; zij zullen spreken met nieuwe tongen; als zij slangen opnemen of dodelijke dingen drinken, zal het hun niet schaden; en als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij gezond worden."

82 Dat was een historische God die de belofte deed en wij zijn vandaag het volk van Zijn weide. Wij zijn de schapen van Zijn kudde en Hij wacht op ons om te staan en Hem tot actie op te roepen. Roep Hem op het toneel. Let op hoe Hij Zich in ons gaat bewegen. Let op hoe Hij het oppermachtige doet. Let op hoe Hij datgene doet waardoor de mens zich verwonderen zal en zich op zijn hoofd zal krabben en het niet zal begrijpen. Hij is een historische God en een God van de huidige dag. Hij wacht om uit de geschiedenis aangeroepen te worden.

83 Laten we niet naar Hem kijken... Wat voor goed doet een historische God voor ons als Hij alleen maar een historische God is? Wat voor goed zou een historische God voor Amram en Jochebed gedaan hebben? Wat voor goed zou een historische God voor Mozes gedaan hebben? Wat voor goed zou een historische God voor Lazarus gedaan hebben? Wat voor goed zou een historische God gedaan hebben voor de blinde Bartimeüs aan de poort? En wat voor goed zou een historische God voor u doen vanavond als Hij vandaag niet dezelfde is?

84 Hij is Dezelfde vandaag. Hij vergeeft al onze zonden en geneest al onze ziekten. De historische God, uit de geschiedenis opgeroepen, Hij zal schijnen in deze laatste dag. Welke? Als de tijd eindigt, als de politiek eindigt, als het leven eindigt, als alles tot een einde komt, komt Jezus tot leven. Wanneer alles zijn ondergang tegemoet gaat, schijnt Hij nog steeds, de Lelie der vallei, de heldere Morgenster. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Roep de God der geschiedenis aan en let op hoe Hij een nabije God wordt, opgewekt uit de geschiedenis om net zo te schijnen als hoe Hij toen scheen. Hij zal hetzelfde handelen. Hij zal hetzelfde doen. Hij zal hetzelfde vergeven. Hij zal hetzelfde genezen. Zijn ontfermingen zijn hetzelfde. Zijn bereidheid is hetzelfde. En Zijn kracht is hetzelfde. Hij is Dezelfde. Hij wacht op onze...

85 Je kunt Hem niet roepen met je lippen. Hij komt niet door lippendienst. Hij komt door geloof! Als uw geloof, niet uw lange gebed, niet uw opgebrand zijn... Maar Hij komt door dat kleine, zwakke geloof dat daar diep in uw ziel is, dat een houvast kan nemen en zeggen: "Die kleine pijn die er geweest is... die mij vanavond naar deze tabernakel bracht, kan mijn ziel opnieuw verlichten, kan mij vurig en zingend van hier wegzenden, net als de vogels in de lucht." Waarom? Hij is een historische God en een hedendaagse God. Hij wacht om aangeroepen te worden. Roep de Here aan. Hij zal u verhoren. Spreek tot Hem in liederen. Bid tot Hem en geloof Hem. Hij zal antwoorden.

86 En deze woorden zeg ik bij het sluiten: dat is de reden van dit samen komen vanavond, daarom is deze samenkomst begonnen. Ik geloof dat de God die mij zevenentwintig jaar geleden vertelde, toen wij deze eerste steen ginds legden, dat ik het Evangelie door de hele wereld zou prediken, het liet geschieden.

87 Toen zij lachten en zeiden: "Waar ga je heen, Billy, met je lagere schoolopleiding?"

     Ik zei: "Ik ga in de Naam van de Here Jezus."

88 Toen ik mijn prediking predikte, vanuit deze preekstoel, vóór ik elf jaar geleden wegging, zong Miss Gertie die daar zit: "Geloven alleen", en de grote reuzen stonden ginds als... Ik predikte over David en Goliath. Daar was de wetenschap en de grote wetenschappelijke wereld die Goddelijke genezing veroordeelden en te schande maakten. En iedereen vertelde mij: "Jongen, je zult ginds in elkaar klappen. Ze zullen je in de gevangenis werpen. Ze zullen dit doen, dat doen en wat anders..." Maar de God der geschiedenis was ginds op het toneel gekomen en had mij opgedragen om het te doen en ik deed het door Zijn genade en Zijn ontferming.

89 Diezelfde God die geschiedenis was van tien jaar geleden is opnieuw op het toneel verschenen. Net zo zeker als Hij dat liet geschieden, zal Hij dit laten geschieden. Hij is de God der geschiedenis en Hij is de God van de huidige dag. Hij sluimert of slaapt nooit. Hij kan niet sterven, want Hij had begin noch einde.

90 In uw geval vanavond, zondaar-vriend, dat kleine tintelende gevoel rondom uw hart, dat u vertelt dat Hij Dezelfde is, dat u vertelt dat Hij u bevrijden kan van elke last en elke misdaad en elke zonde die u tegen Hem bedreven hebt... Waar kunt u uw hoop op stellen? Zelfs niet op uw eigen thuis, niet op uw vrouw, niet op uw gezin, moeder of vader.

Mijn hoop is op niets anders gebouwd,
Dan op Jezus' bloed en gerechtigheid.
Als alles om mij heen bezwijkt,
Dan is Hij mijn hele hoop en steun.

Op Christus, die vaste Rots, staan wij;
Alle andere gronden zijn zinkend zand.

91 Gemeente, vriend, wat het ook is, zij komen allen tot een einde, maar Hij leeft voor immer. En omdat Hij leeft, leven wij met Hem.

92 Wat zou u in ruil willen geven? Wat zou u kunnen geven? Wat als God u vanavond zou roepen om in het oordeel verantwoording af te leggen? Wat zou u er aan doen? Uw hoop stellen op de natie? Zij breekt af net als al het andere. Stelt u uw hoop op zekere verkiezingen die aanstaande zijn? Die mannen, ik heb niets tegen hen, maar zij zijn sterfelijk en zullen heengaan. U kunt uw hoop nergens op stellen dat stand zal houden, behalve op de God van de geschiedenis, Die beloofde dat Hij op zou staan.

93 En op een gezegende dag mag men u ginds wegbrengen en aarde op u werpen – de begrafenisondernemer – maar de Opnemer zal een dezer dagen aankomen. De ondernemer zal u naar beneden brengen, maar de Opnemer zal u net zo zeker opnemen. "Want zij die dood zijn in Christus, zal God met Zich brengen als Hij komt." Want Hij is nu voor velen een God van de geschiedenis, maar Hij zal een God van de huidige dag zijn als u Hem aanneemt als uw Redder en Hem werkelijk vindt voor uw hart.

94 Er zal iets in u zijn dat u vertelt... U zult misschien niet emotioneel zijn. U zult misschien niet schreeuwen. U zult misschien niet in tongen spreken. U zult misschien niet rennen. U zult misschien niet juichen, maar er zal iets gebeuren waardoor u zult weten... dat u zult weten dat er iets plaats heeft gevonden. Uw leven zal er rechtstreeks mee overeenstemmen zo lang u leeft.

95 En als het laatste uur komt en u deze wereld verlaat, zult u geen kwaad vrezen. "Want Gij zijt met mij. Uw stok en Uw staf vertroosten mij." Als de dokter u heeft opgegeven en is weggelopen en uw aderen verkillen... Zoals meneer Vaught onlangs, onze eerbare ex-burgemeester van de stad hier, hij ging om meneer Nixon te horen spreken en stierf precies daar op het toneel. Een goede, gezonde man, zo ver ik weet.

96 Ik zal van huis gaan, terugkomen en mijn vrouw zal zeggen: "Billy, wist je dat Zus-en-zo stierf?" Onlangs zat mijn dochtertje donderdag nog met een ander meisje op school en op zondag begroeven zij haar. Ze kreeg longontsteking en het ging naar haar hart of zoiets en doodde haar. Zij was dood.

97 En een vriendin van mij, mevrouw Williams hier, de vrouw van Buck Williams... Ik kende hem al jaren. Zella Brakeman hier, zij is hier ergens in het gebouw, het is haar zuster. Ze woonden hier naast ons gedurende jaren toen wij aan de overkant van de straat woonden. Zij ging heen, was wat nerveus geweest; maar toen ik terugkwam was zij heengegaan. Ziet u wat het betekent? Een keer is het... moet u het ontmoeten. En al het geld dat u kunt vergaren, alle vrienden die u kunt verzamelen... Ze zijn goed, maar laat dit alles op de tweede plaats komen. Geloof dat de God van de geschiedenis even goed een God is van de huidige dag en zie wat Hij voor u zal doen.

98 Voor u die ziek en behoeftig bent, de dokter heeft u opgegeven en kan niets meer voor u doen, bedenk, de God van de geschiedenis is vandaag dezelfde God. Laten wij nu een ogenblik bidden, terwijl wij ons hoofd buigen.

99 Als er hier vanavond binnen zijn... ik weet het niet. Als er hier vanavond zijn die weten, voor de verlossing van uw ziel, dat als God, die beloofde dat Hij in een ogenblik zou komen, in een oogwenk, als u het niet verwacht... Als u zonder Hem bent, u zich slechts verbeeldt dat u Hem hebt, bedenk: "Er is een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen des doods." Als u niet positief weet dat u vanavond gered bent en als Hij zou komen dat u met Hem mee zou gaan, zou u dan slechts zoveel willen doen als uw hand naar Hem opsteken en daarmee zeggen: "Wees mij genadig, God?" Dank u. God zegene u. Vele handen gingen omhoog.

100 Zou er nog een ander zijn, voordat wij sluiten en bidden. God zegene u, jonge vrouw. Wees nu niet beschaamd. Nu, zeker... Wat voor goed doet het om een God van de geschiedenis te prediken als Hij niet dezelfde is vandaag? En, broeder, zuster, ik zeg dit. Ik las eens van een God van de geschiedenis. Ik las over Hem in boeken. Ik las over Hem in de Bijbel. Maar op een dag ontmoette ik Hem.

101 Ik ontmoette Hem. Hij kwam tot mij. Hij vertelde mij niet te drinken, niet te roken en mijzelf niet te verontreinigen, en Hij had iets voor mij te doen als ik wat ouder werd. Ik was nog maar een kleine jongen. Hij bewees dat. Hij deed het. Hier is Zijn foto die hier nu hangt, toen de wetenschap hem nam. Zie? De wereld weet het. Hij heeft het onder u bewezen. Hij kent elke gedachte in uw hart. Hij heeft Zichzelf bewezen. Hij is dezelfde God vandaag. Hij is geen God van de geschiedenis. Word niet... Laat de wereld u niet besmeuren met de vuiligheid en rommel van deze wereld. Geloof Hem nu op dit moment. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

102 Zou u uw hand op willen steken? Sommigen die het niet gedaan hebben en zeggen: "God, ik ben er niet zeker van maar ik wil er zeker van zijn. Laat mij..." God zegene u, jongeman. Ergens? En God zegene u daar achter in, zuster. God zegene u, broeder. Iemand anders? God zegene u, zuster. God zegene u daar, broeder. Dat is juist.

103 U zegt: "Broeder Bill, zou het iets voor mij betekenen om mijn hand op te steken?" Houd uw hand maar eens omhoog en ontdek het. Altijd, broeder, zuster, als u iets juist doet voelt u zich er goed over. Wees eerlijk. Lieg niet tegen God. U liegt niet tegen God. Hij weet het. U liegt tegen uzelf.

104 Weet u dat een leugen zoiets afschuwelijks is, dat zelfs als men u in het gerechtshof brengt en de strafrechtbank en men een leugenverklikker op uw arm zou plaatsen, dat u uw best kunt doen om die zaak te vertellen alsof het de waarheid is, maar dat uw zenuwen zullen bewijzen dat u een leugen vertelt? Waarom? U werd niet gemaakt om te liegen. En als een leugenverklikker het weet, wat dan met God?

105 U zegt: "Maar broeder, ik ben Baptist. Ik ben Presbyteriaan. Ik ben Methodist." Dat is in orde. Maar ik vraag u één ding: Hebt u ooit deze God van de geschiedenis ontmoet? Heeft Hij in het brandende braambos vóór u gestaan, en weet u dat Hij terug sprak tot uw ziel en weet u dat uw zonden weg zijn? Als dat niet zo is, waag het er dan niet op door u bij een kerk aan te sluiten of daar naartoe te gaan en u er een beetje goed over te voelen. U moet Hem kennen. Niet "van Hem horen", niet "Zijn zegeningen te hebben", is leven. Maar "Hem te kennen" is leven, Hem te kennen, persoonlijk Hem kennen. Hem, persoonlijk voornaamwoord, Hem kennen. Niet Zijn Boek kennen, niet een goede student zijn, niet een goed lid zijn of een goede man of een goede vrouw. Dat is niet genoeg. De wet deed dat. Maar om Hem te kennen! Hebt u Hem ontmoet? Is die God die tot Mozes sprak in het brandende bos, vóór u gekomen? Hebt u Hem tot u horen spreken totdat u wist dat Hij het was? Als het niet zo is, steek dan uw hand op en zeg: "God, spreek nu tot mij. Bent U dat die neuriet rondom mijn hart? Ik wil U kennen."

106 God zegene u, jongedame. God zegene u daar achter in. Dat is goed. Dat is juist. Nog iemand die het niet heeft gedaan? Dat is juist. God zegene u, zuster. God zegene u, jongedame, hier. Dat is goed. God zegene u, kleine dame hier.

     Nu, heel zachtjes, met uw hoofden gebogen, neurie het zachtjes:

Op een gouden dageraad zal Jezus komen;
Op een gouden dageraad zullen alle veldslagen gewonnen zijn,
We zullen de overwinning bejubelen,
Door de blauwe lucht heen breken,
Op een gouden dageraad voor mij, voor u.

107 [Broeder Branham begint het lied te neuriën – Vert] Nu, u die uw hand opstak, als u mijn gebeden voor u verlangt en gelooft dat God mij zal horen, wilt u dan hier naar het altaar lopen? Laat mij dan hier staan en even met U bidden. Het altaar is open. God zegene u, broeder. God zegene u. God zegene u, zuster. Sta op en kom naar voren, als u gelooft dat God zal helpen en mijn gebed verhoort om u te helpen er doorheen te komen tot Hem, om Hem te kennen, kom dan nu. Zou u het niet willen?

Op een gouden dageraad zal Jezus komen;

     (Hoe weten wij dat het niet morgen zal zijn?)

... alle strijd.

     (Die strijd die u nu strijdt, zou u hem dan niet juist nu gewonnen laten zijn? Laat hem nu gewonnen zijn, zodat u de overwinning kunt bejubelen.)

...
Op een gouden dageraad, voor mij, voor u.

Op een gouden dageraad zal Jezus komen...

     (Kom naar voren, dat is juist. Kom hier toch meteen rondom staan.)

... de veldslagen alle gewonnen,
Zullen we juichen over de overwinning,
Door de blauwe lucht heenbreken,
Op een gouden dage...

108 Zou u niet nu willen komen, terwijl wij wachten? We zullen u hier helpen in gebed, het gebed des geloofs doet heel wat voor ons. Zou u niet willen komen? Ik dring bij u aan om te komen en de God van de tegenwoordige tijd aan te nemen. Niet zomaar een god, dat u naar een kerk gaat en zegt: "Wel, ik sloot mij aan bij de kerk." Die god zou niet werken. Een Methodistengod, een Baptistengod, een Presbyteriaanse god, een Pinkstergod; zij zouden niet werken. Ontvang de God van deze Bijbel.

109 Een Pinkstergod zal regelrecht de wereld ingaan; een Methodistengod of een Baptistengod of enige andere denominationele god... Maar de God van deze Bijbel zal u als Jezus maken. Dat zal Hij beslist. Zijn Geest zal in u wonen en heel uw leven zal veranderd worden. Die drift, die boosaardigheid, die onvergeeflijke geest, dat wat uw ziel zal verkankeren in een verloren eeuwigheid...

110 Ik werp nu gewoon een net uit. Het is aan u. Volg er in, zou u niet willen? Kom er uit, rondom het altaar hier. Velen van u staken daar achterin hun hand op. De mensen zullen voor u van hun zitplaatsen opstaan. De Here zegene u, jongeman.

111 Nu, terwijl zij zachtjes de muziek speelt, staan er hier verscheidenen rondom het altaar – zeven zielen die naar voren gekomen zijn om rondom het altaar te staan. Wist u dat zeven een volmaakt getal is voor God? Volmaaktheid. De Heilige Geest is zojuist neergekomen op een persoon die hier staat, juist nu. Dat noem ik de Heilige Geest, broeder.

112 Nu is Hij hier voor een ieder van u. Weest nederig in uw harten. Wat als dit de laatste keer was dat u ooit rondom een altaar zou staan, dat dit het laatste gebed is dat u ooit zou gaan bidden, juist nu? Jezus zal komen. Hij zou aan uw deur kunnen kloppen voor morgen, weet u. U moet op zekere dag gaan. Als Hij een God van allen is, is Hij een God van de geschiedenis en is Hij een God van vandaag. Hij sprak tot u. U bent hier voor Hem opgestaan om Hem te ontmoeten. U bent naar voren gekomen om Hem te ontmoeten. Hij zal u ontmoeten. Hij staat hier nu.

113 Belijd in uw hart alles wat u gedaan hebt wat verkeerd is. Zeg: "God, wees mij, een zondaar, genadig. Ik heb verkeerd gedaan en ik belijd nu met mijn hele hart dat ik ongelijk heb. Ik wil dat U mij genadig bent en mij vergeeft voor mijn zonden. Ik zal U de rest van mijn dagen dienen. En laat dit kleine vuur dat brandt in mijn hart, dat kleine geloof dat mij vanavond naar dit altaar deed gaan, laat het diep in mijn ziel grijpen. Laat het hier nu vastgrijpen en iets uitbranden dat mij vertelt: 'Ja, U leeft, Jezus. En ik heb U lief.'"

114 "En ik zal U op het toneel zien in de volgende paar uren, dingen doende, grote dingen. Ik ben zo blij dat ik naar voren kwam toen U tot mijn hart sprak. Ik zal zien dat U kankers de mensen doet verlaten, de zieken en de behoeftigen geneest. Ik hoor hen terugkomen, getuigend wat God voor hen heeft gedaan, de God van de geschiedenis, die is opgestaan uit de geschiedenis en Dezelfde vandaag is. Komend op het toneel omdat Hij deze keer komt om te blijven; Zijn tweede komst."

     Laten we nu bidden. Bidt u met mij mee, ieder van u.

115 Dierbare God, ik breng nu deze zeven voor U. De eerste avond bracht zeven dwalende sterren voort. U hebt gezegd in Uw dierbaar Woord: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen maar eeuwig leven geven en Ik zal hem opwekken op de laatste dag." Here, dat is Uw belofte. En door een emotie, een actie van overtuiging, zijn deze zeven kostbare dwalende zielen vanavond naar voren gekomen, omdat zij geloven dat de God die tot de profeten sprak, de God die sprak tot de blinde man, vandaag nog leeft. En zij kwamen naar voren om Hem te ontmoeten.

116 Diezelfde God die de belofte deed en de melaatse op zijn eigen grondgebied ontmoette, die de vrouw met de bloedvloeiing aan de oever van de rivier ontmoette, die de dood ontmoette bij het graf van Lazarus en hem veranderde, is dezelfde God vanavond, die hier staat om deze geestelijke dood te ontmoeten en hem te veranderen, en te zeggen: "Neem je handen af van dezen die gekomen zijn om Mij te belijden op het aandringen van Mijn Geest. Ik zal hun eeuwig leven geven en niemand zal hen van Mij afnemen. Ik zal hen opwekken op de laatste dag."

117 Wij danken U voor hen, Vader. En wij bidden dat zij getrouw in Uw handen zullen blijven totdat de dood hen vrij zal zetten; wanneer zij zullen ingaan in de vreugde des Heren op die grote dag als het bruiloftsmaal klaar gezet is in de lucht. Wanneer de Koning naar voren komt en zegt: "Herinnert u zich die eerste dag van oktober 1958, in die kleine betonnen tabernakel? U kwam naar voren en nam Mij aan als uw Redder. Ik sprak tot u. U was toen een zondaar, maar nu... Ik redde u en nu bent u de Mijne en hebt u eeuwig leven. Gaat nu in in de vreugde die Ik u bereid heb van voor de grondlegging der wereld." Sta het toe, Here. Zij zijn de Uwen. Wij vertrouwen hen aan U toe in Jezus Christus' Naam. Amen.

118 Nu, met uw hoofden gebogen (het gehoor), ik ga ieder van u hier bij het altaar vragen: Voelt u nu diep in uw hart, vanuit de diepten van uw ziel, dat de kleine vlam van geloof die u vertelde om naar voren te komen, naar het altaar hier, om deze stap te doen die u nu gedaan hebt... Nadat u uw handen hebt opgestoken en naar voren bent gekomen, voelt u dat die kleine vlam is begonnen te branden tot een werkelijk levend geloof in uw hart? En gelooft u nu dat Jezus uw zonden vergeven heeft en dat u van nu af aan de Zijne zult zijn? Als het zo is, zou u dan uw rechterhand naar Hem op willen steken. Van degenen rond het altaar, steek uw rechterhand omhoog, als u voelt dat Jezus al uw zonden heeft vergeven. Van degenen...

     Nu, er zijn twee, drie handen niet omhoog. Nu, blijf gewoon bidden, iedereen.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)