Het planten van de wijnstok
Door William Marrion Branham1 Wij hebben zoveel dingen, maar Gij kent ons hart en weet alles wat wij nodig hebben. Wij zijn zo blij dat wij het in gebed bij U kunnen brengen; we weten dat U het begrijpt en dat U ons van Uw goedheid wilt geven; niet dat wij het waard zijn, maar omdat U het aan ons hebt beloofd. Ik ben er zeker van dat er deze morgen in de gemeente vele verzoeken zijn voor ziekte en voor de behoeftige. En wij zouden dezen nu nederig tot U willen brengen, U vragen om Uw tedere genade en genezende kracht voor ieder van hen.
Wij bidden ook voor de herstellenden en voor degenen die vanmorgen niet naar de kerk konden komen. Ook voor de velen die nu hier tezamen zijn gekomen. Velen zijn ziek en behoeftig. Wij zien ze met krukken en in stoelen en rolstoelen en zij hebben Uw genade van node. Wij bidden, Here, dat U het overvloedig aan hen wilt toestaan. Mogen zij van hier naar buiten gaan in vreugde, genezen en gezond. Bij velen is hun aandoening niet zichtbaar maar toch, misschien staat een hartkwaal of kanker of een verschrikkelijke demoon op het punt hun leven te nemen. Wij bidden, Here, dat hij deze morgen mag worden uitgeworpen opdat ze hier blij en gezond zullen weggaan.
2 We zouden die kleine jongen willen gedenken die op sterven ligt. Het werd ons zojuist door een geliefde verteld dat hij kanker heeft en vandaag zal sterven als Uw genade zich niet over dat kind uitspreidt. O Here God, wees die kleine jongen genadig. Schenk hem bevrijding, Here; als dat overeenkomstig Uw Goddelijke wil is. Wij zijn zo blij voor zijn getuigenis, dat hij Uw bloed heeft aanvaard, in zoverre dat hij zijn vader vroeg hem in het rood te begraven, zodat ze zouden weten dat hij met het bloed was bedekt. Wij danken U, Here, voor zulk dapper geloof van kleine helden, die voorwaarts marcheren om hun levenseinde tegemoet te gaan, die in hun hart het kruis omarmen en daar het teken tonen van het bloed. Here, spaar zo mogelijk de kleine knul en laat hem leven. We hebben het voor anderen gevraagd.
3 Dan, Here, bidden we voor de diensten van deze morgen. Er zijn hier mogelijk enigen die U niet als hun Redder kennen. Als dat zo is, moge dit dan de dag zijn dat U ze dierbaar wordt als de Redder voor hun leven. Degenen die genezing nodig hebben, mogen die U vinden als de Genezer. Here, wilt U vanmorgen tot Uw dienstknecht komen. Moge ik U vinden als de Prediker. Want wij dragen dit alles aan U op en vragen dat U ons wilt antwoorden in de Naam van de Here Jezus. Amen.
4 Wij zijn altijd blij in het huis des Heren te komen en naar de vergadering van de eerstgeborenen. En ik was zoals gewoonlijk laat. Ik dacht niet dat ik hier kon komen tenzij ik een lift zou kunnen krijgen. Dit is een goeie grap voor mijn vrouw. Ze zit hier ergens binnen. Ze ging vanmorgen weg en ik zat beneden in het souterrain te studeren. En ze zei: "Ik heb de sleutels, Billy." En toen kwam ik er achter dat ze ook de sleutels van de garage had. Ik kon er niet in. Ik had een verschrikkelijke tijd.
Na een poosje miste Billy mij en hij zei: "Ik vraag me af waarom hij nog niet is gekomen." En hij belde me op.
Ik zei: "Kom maar snel want ik heb geen vervoermiddel om naar de kerk te komen." Dus we zijn... Ik ben blij dat ik hier ben.
5 Ik ben dus laat. Maar weet u, als we dat andere Koninkrijk binnengaan, waar de tijd niet meer bestaat, dan beginnen we de dingen van de tijd te vergeten. Het gaat over in eeuwigheid en daar bestaat tijd niet meer. Daar is geen tijdlimiet. Iets dergelijks moet Paulus in gedachten hebben gehad op de avond dat hij gedurende de hele nacht predikte. Een jongen viel uit het gebouw en hij viel dood. En Paulus legde zijn lichaam over de jongen en het leven kwam weer terug in de knaap.
Ik geloof dat zojuist door de voorganger werd verteld dat ze een kleine baby hebben die ze vanmorgen willen opdragen. Als de moeder de kleine nu zou willen brengen, dan zullen we hem aan de Here voordragen, hem of haar, wat het ook mag zijn. Ik houd wel van de opdragingsdiensten. Wilt u naar voren komen, broeder Neville?
6 Goede morgen zuster. Wat is de naam van het kleintje? [De moeder zegt: "Frank Wayne Dabney." – Vert] Frank Wayne Dabney. Bent u misschien familie van Robert Dabney? Frank Wayne Dabney, hoe oud is hij? ["Acht weken."] Acht weken. Hij is nog niet erg lang in deze wrede wereld. Wel, hij is de vrucht van uw vereniging. En nu wilt u hem aan God voorstellen opdat hij een dienstknecht van Hem mag zijn. Is dat waar, zuster? God zegene u. Wel, ik houd hier een klein kostbaar bezit vast, echt een lief ding. Kijk eens naar hem, de kleine Frank Dabney.
Laten we bidden. Dierbare hemelse Vader, in de dagen van Uw rondwandeling hier op aarde, in de vorm van een man, genaamd de Here Jezus, brachten ze kleine kinderen tot U. En U legde Uw handen op hen en zegende hen en zei: "Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk." Deze moeder legt deze morgen dit knaapje in mijn armen, dat ik aan U voorstel.
Ik bid, Here, dat U de kleine jongen zult zegenen. Zegen zijn tehuis. Moge hij in een Christelijk huis worden grootgebracht. Moge hij opgroeien in de vreze Gods. En als er een toekomst is, moge hij dan het Evangelie prediken als dat zo door U is voorbeschikt. Geef hem een lang en gezond leven. Zegen zijn ouders. Moge ieder goed ding dat U beloofde op deze kleine jongen komen. De moeder heeft hem in onze handen gelegd, die de oudsten van de gemeente zijn. En nu leggen wij hem bij U neer. In de Naam van Jezus Christus, wilt U dit kind zegenen. Amen.
God zegene je, Frankje. Hij is verschrikkelijk lief!
7 Moest ik hiervoor bidden? ...?... We hebben hier enkele zakdoeken om over te bidden, maar ik doe het eigenlijk liever nadat we begonnen zijn te bidden voor de zieken en de zalving voor de dienst komt. Als we er op die tijd voor bidden zou het beter zijn.
Ik ben blij velen van mijn vrienden binnen te zien. Ik geloof dat ik broeder Charlie Cox daar achteraan in de samenkomst zie. En ik zie ook broeder John O'Bannon van Louisville. En overal in het rond zitten vele andere vrienden die ik herken. We zijn dus blij u hier binnen te hebben, met ons vergaderd deze morgen om de Heer te dienen.
Nu, wij zien er naar uit om hier over enige tijd gedurende enige dagen een opwekking te beginnen. Wij bidden voor die zaak. Ik voel, als God geen opwekking brengt of het op ons hart legt, dat dan de opwekking voortkomt uit onze eigen inspanning. Als wij dan wachten en Hij voelt dat het tijd voor een opwekking is, dan legt Hij dat op ons hart; daarna hebben we het gevoel de opwekking te krijgen.
8 Er zitten hier nog meer vrienden, de vader en moeder van broeder Wood, een van onze beheerders hier van de kerk. Wij zijn blij ze vanmorgen hier bij ons te hebben.
Toen ik gisteren over straat liep, zag ik een man die hier in de stad woonde en een tamelijk ruwe knaap was. Ik mocht hem altijd, een fijne jongen. En mijn vrouw woonde naast hen. Hij was een soort zanger, een muzikant. Gewoonlijk zat hij daar en tikte met z'n voet, en jengelde op een viool, met een grote cowboyhoed op. Maar hij werkte bij de W.P.A. Op een dag gebeurde er iets dat me altijd bij bleef of in m'n herinnering bleef, liever gezegd, gedurende een lange tijd. Het ging niet meer weg.
9 Hij had een paar kleine kinderen en een lieve vrouw. Ze waren zo arm als je maar arm kon zijn, zoals wij allemaal zijn. En ik zag hem op de stoep staan bij de anderen, om te wachten op die cheque van de W.P.A. die zou komen. De postbode kwam de straat in; ze waren zo blij. De volgende dag was het Pasen. Als papa's cheque zou arriveren zouden ze wat snoep of zo voor Pasen krijgen. En toen de postbode kwam had hij papa's cheque niet. Je kon die teleurgestelde blik zien op die kindersnuitjes en het bleef me altijd bij hoe groot die teleurstelling was.
Ik had de man al jarenlang niet meer gezien, maar gisteren toen ik op straat liep, toen ik... Mijn vrouw en ik kwamen de supermarkt uit, of uit de Quaker Maid in de stad en wie ontmoette ik daar? Daar stonden we recht tegenover elkaar. En een van de eerste dingen die hij me wilde vertellen was dat hij een Christen was geworden. Hij had al jaren niet meer gedronken. En ik ben blij u hier te hebben, meneer Logston, die hier op een stoel vooraan zit, hier vanmorgen in de kerk. Hij is lid van de kerk van broeder Junior Cash in Charlestown, Indiana, een erg fijne broeder. Het is zoveel beter een Christen te zijn dan om daarbuiten in de wereld te zijn, nietwaar? Nu, ik geloof dat hij voor de programma's zingt en zijn muziek speelt voor de glorie van de Heer. Dus nog een trofee van Gods verbazingwekkende genade.
Zou u even willen opstaan, meneer Logston? Ik weet niet... Deze man was eens een dronkaard. Een van die negerzangers, weet u wel, met z'n viool en dergelijke. Nu is alles bekeerd voor het Koninkrijk van God en hij jubelt nu hier en zegt: "Dank U daarvoor, Here." O, als...
10 Gisteren vertelde ik iets aan broeder Wood. Ik zei: "Als je met mama aan de andere zijde bent gekomen en je huis hebt gekregen en op een morgen erg gelukkig bent, dan ver weg over de heuvels ergens in een dal zal een kleine hut zijn gebouwd. Als ik daar de veranda oploop en bij de veranda sta, zal ik door al die dalen heen gaan roepen:
'Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid,
Dat een wrak als ik redde.
Eens was ik verloren en nu ben ik gevonden,
Was blind maar nu zie ik.'"
Ik vertelde dat aan meneer Wood, ik zei: "Wel, tik mama op de schouder en zeg: 'Prijs God! De oude broeder Branham heeft het gehaald. Daar is hij, daarginds in z'n kleine hut.'" Als ik daar ooit kom zal het zijn door de verbazingwekkende genade van de Here Jezus.
11 Kunnen we nu een ogenblik onze hoofden buigen voordat we het Woord openen.
Here, we zijn als een stel kinderen. We hebben onze menselijke aspecten en we hebben ons gevoel voor humor, onze gesprekken met elkaar. Nu komen wij tot dat meest geheiligde deel van iedere dienst om het onfeilbare Woord van de levende God te lezen. Ik zou willen vragen, Here, dat U door ieder woord wilt meespreken. Moge het voortgaan en in de harten van de mensen zinken en de oogst voortbrengen waarvoor het was bestemd. Moge de grote Heilige Geest nu onder ons komen en deze woorden nemen die gelezen zullen worden en deel het individueel aan ons uit naarmate wij het van node hebben. Want wij vragen het in Jezus' Naam en voor Zijn zaak. Amen.
12 Ik wil een gedeelte lezen uit de tachtigste Psalm:
Herder Israëls, neem ter ore!
Gij, die Jozef leidt als schapen,
Gij, die op de cherubs troont, verschijn in lichtglans.
Wek uw sterkte op
vóór Efraïm, Benjamin en Manasse;
en kom tot onze verlossing.
O God, herstel ons,
doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
HERE, God der heerscharen,
hoelang brandt uw toorn tegen het gebed van uw volk?
Gij hebt hen tranenbrood doen eten,
hen tranen doen drinken in overvloed.
Gij hebt ons tot een twistappel voor onze naburen gesteld,
en onze vijanden bespotten ons.
O God der heerscharen, herstel ons,
doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
Gij hebt een wijnstok uit Egypte gegraven,
Gij hebt de heidenen verdreven en hèm geplant.
Mijn onderwerp deze morgen – als de Heer het toestaat gedurende een korte tijd – zal gaan over: De wijnstok planten en waar hij moet worden geplant.
13 Het is vreemd hoe God op vele plaatsen Zijn volk op verschillende manieren voorstelt. Niet lang geleden spraken we erover hoe Hij ons als een arend voorstelt, Hij die Zelf een arend is, met ons als Zijn kleine arendjes. En ik vertrouw erop dat alles goed zal gaan. De laatste keer dat ik daarover sprak kreeg ik een brief waarin... In die grote stad, velen van u weten waar het was – in Ohio – was de predikersvereniging bij elkaar gekomen en ze hadden mijn diensten veroordeeld omdat ik geloof dat God een mens tot eeuwig leven heeft geroepen van voor de grondlegging der wereld. En wat mijn geloof betreft, als God God is, ooit God was, dan is Hij nog steeds God en was Hij altijd God. Als Hij mij niet kende voordat de wereld in bestaan kwam dan is Hij God niet.
Velen van u hier hebben gelezen wat er op het kermisterrein, enzovoort, werd verteld over helderziendheid. En natuurlijk had iets daarvan een terugslag op mijn bediening.
14 Maar als u ooit de mythologie hebt bestudeerd of een gelegenheid daartoe hebt gehad, een mythe is: "iets wat het schijnt te zijn, maar het niet is." En in de Schrift ontdekken we dat Jambres en Jannes Mozes tegenstonden door praktisch hetzelfde te doen als zij; ze wierpen hun staf neer en veranderden die in een slang. Mozes riep om plagen. En zij konden ook plagen oproepen, maar ze konden de plagen niet wegnemen. Ze konden niet genezen omdat God de enige Genezer is. Maar ze konden maken dat er plagen kwamen; vervolgens nam Mozes ze weg. Toen kwam de uiteindelijke ontknoping, toen Mozes precies deed wat God hem vertelde te doen. En ik weet dat dit alles wat tegenwoordig de wereld verdeelt tenslotte op een dag tot één grote ontknoping zal komen. Want de Bijbel zei: "Zoals Jannes en Jambres Mozes wederstonden, zo zullen mannen wier denken ten opzichte van het geloof bedorven is, weerstand bieden in de laatste dagen, maar hun uitzinnigheid zal worden openbaar gemaakt." Het is een profetie die moet worden vervuld en u kunt de beide kanten daarvan nu zien opkomen.
15 Maar Mozes deed precies wat God hem vertelde te doen. Hij wierp de staf neer en hij veranderde in een slang. En deze waarzeggers traden naar voren en wierpen hun staven neer en deze veranderden in een slang.
Mozes was aan het einde gekomen van zijn intelligentie en aan het einde van zijn kracht. Maar daar wil God ons hebben, precies aan het einde van onze weg, dan stapt Hij er in. Zo is Hij precies. Misschien bent u vanmorgen zo ziek dat de dokter zegt dat u niet kunt leven. Een man die verdrinkt zal zich uitstrekken naar een strohalm. Dat is de wijze waarop het is als wij proberen te krijgen... Alles wat wijzelf kunnen uitwerken, wat menselijk is, dat zullen wij doen. Maar als het tot de plaats komt dat er geen andere hoop meer bestaat, dan zullen degenen die niet in Goddelijke genezing geloven, regelrecht gaan geloven. Het is hun enige hoop.
En toen Mozes aan het einde van zijn mogelijkheden was gekomen, kwam God binnen en maakte dat zijn slang de slang van die ander op at. Toen bestond zijn slang niet meer.
16 Nu, bij helderziendheid en in de mythologie en bij alle spiritisten... Laat mij voordat ik met mijn tekst begin dit goed voor u uiteen zetten, met de hulp van God, als ik dat kan. De duivel kan maken dat die dingen er juist uitzien, maar ze bewijzen altijd dat ze niet waar zijn.
Nu, ze zijn nog nooit in staat geweest een foto te nemen van welke geest dan ook die ze laten verschijnen, omdat ze er in werkelijkheid niet zijn. Maar toen de tijd voor God kwam om aan de wetenschap te bewijzen dat Hij God was, toen stond Hij toe de foto te laten nemen. Dat blijft voor immer. De onderzoeker zei: "Het licht trof de lens. Het licht was daar werkelijk. Het was geen psychologie." Dus u ziet dat wat God doet blijvend is.
Mozes' slang verzwolg de slang van de anderen. En hij kon hem met zijn hand oprapen en hun slang zat binnen in die staf. Wat de duivel doet is een mythe. Wat God doet is echt. Daarom houd ik er van dat dit diep binnen in de harten zinkt. Als God een man redt, is hij gered. Maak u geen zorgen dat u ooit eenmaal terug zult keren; u kunt het niet. Wat God doet is eeuwig. De duivel kan u opwerken en u doen geloven dat u bent gered. Maar wanneer God u werkelijk redt, hebt u het zolang 'altijd' bestaat, omdat u eeuwig leven hebt. Jezus zei dat. "Wie Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en zal nimmer in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven." Dat is net zo eeuwig als God zelf, want het is Zijn Woord.
17 God is één God. Hij kan Zich niet met andere dingen vermengen, Hij is ongedeeld. God is God. Het eerste gebod is: "Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben." U kunt dus geen olie en water vermengen en dat laten werken. Het moet water òf olie zijn. En God is nog steeds dezelfde God. We hebben een godsdienst gekregen die vermengt en zegt: "God was... deed eens dit en doet het vandaag niet meer." Dan proberen we olie en water bij elkaar te doen, want Hij...
De Schrift zegt: "Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Het zal eenvoudig niet mixen met ongeloof; geloof doet dat niet. Wij hebben geloof in God. Het is eeuwig. Ongeloof is er sinds de hof van Eden altijd geweest. God heeft altijd gewild dat Zijn volk dit gelooft. Hij wilde dat ze vertrouwen hebben en Hij wilde Zichzelf onder Zijn volk tonen. God is een Geest.
18 In Johannes, het vijftiende hoofdstuk, het eerste vers, zei Jezus: "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." Nu zijn de wijnstok en de ranken met elkaar verbonden. God heeft altijd geprobeerd een volk te krijgen waarin Hij dusdanig kon wonen dat Hij Zijn glorie kon tonen onder Zijn volk.
Wij lezen hier dus dat David het uitriep en zei: "O Here God, keer weder tot ons. Wij hebben gezondigd en zijn van U afgedwaald. U, die tussen het altaar en de cherubim verblijft, doe opnieuw Uw aanschijn lichten." Want hij wist dat Hij eens God onder hen was en David wist dat Hij nog steeds God was. De mensen hadden zich van Hem afgescheiden. God scheen niet meer voor hen. Het kwam niet omdat Hij niet kon schijnen, maar omdat het volk door hun zonden Zijn genadebewijzen voor hen afsneed.
19 Zo komt David tot onze tekst, Psalm 80:7. Hij zei: "U hebt een wijnstok uitgegraven uit Egypte en U hebt hem uitgebracht en hem in een goede plaats geplant." Dat was Israël, Gods volk dat in Egypte was. Ze waren een goede wijnstok. Ze waren Gods uitverkorenen. Maar als een goede wijnstok niet wordt uitgezet in goede grond, zal hij geen goede vruchten voortbrengen. Het hangt er van af waar de wijnstok wordt geplant; dat zal de resultaten van de oogst bepalen. Dus groef God Israël op uit onvruchtbare grond.
Het lijkt op vandaag. We hebben in het land vele grote en fijne gelovigen en ze zitten vermengd in allerlei denominationele kerken. Ze komen van verschillende denominaties en verschillende levensrichtingen. Daarom heb ik in mijn bediening nooit geprobeerd, te eniger tijd, enige persoon of een bepaalde denominatie neer te halen, want in die alle zitten goede mensen. Ze zijn Gods geroepen en uitverkoren volk.
20 Had u Israël kunnen veroordelen toen het in Egypte was? Ze hadden een misstap begaan en hun zonden hadden hen van God gescheiden en ze waren in Egypte geplant.
Op die manier is het met veel mensen in kerken vandaag: goede mensen die slechts op de verkeerde plaats zijn geplant. Als nu een echte gelovige tot Christus is gebracht en hij is in een bepaalde denominatie geplant die niet in mirakels en tekenen en wonderen van de Heer gelooft, dan zou die persoon een waarachtig Christen kunnen zijn en een Katholiek, Baptist, Presbyteriaan, Jehovah-getuige of wat dies meer zij. In die kerk is een waarachtige wijnstok van God, maar de denominationele geloofsleer snijdt het leven van die wijnstok af. Het kan zijn vrucht niet dragen.
En gewoonlijk krijg je slechte vruchten van een wijnstok die in de groei wordt belemmerd of niet in goede grond staat. Het zal blijken te zijn als bij appels: knoestig en wormstekig. Het wordt een voorwerp voor allerlei insekten. Een goede, gezonde wijnstok hoeft zelfs niet bespoten te worden. Hij is gezond genoeg om al zijn vijanden te verdrijven.
Zo is het met een wederom geboren Christen. U hoeft ze niet de hele tijd te besproeien en op hun schouder te kloppen. Ze zijn geestelijk voldoende gezond om al de schandalen van de wereld van zich af te werpen. Ze leven van uit de ware voedingsbodem.
21 Soms zal een boom of een plant die op woestijnachtige plaatsen staat en onvoldoende watertoevoer krijgt, kleine knoestige vruchten dragen, die niet lijken op de vrucht die aan die wijnstok behoort te zijn.
Mijn broeder, zuster, dat is er vandaag met de kerken aan de hand. De zondaar komt binnen, nadat hij misschien onder veroordeling is gekomen, begint zijn Bijbel te lezen en gaat naar de kerk. In plaats van grote heerlijke appels of druiven te vinden – het leven van de Here Jezus, dat in de gemeente wordt voortgebracht – vindt men kleine, knoestige, wormstekige, van denominatie vergeven gedachten. "Wij Baptisten, wij hebben het. Zij hebben er niets mee te maken." "Wij Methodisten, wij hebben het." De armen van God reiken van zee tot zee en van kust tot kust, en kunnen redden tot aan de uiterste grens. Maar dat zien we in de plaatsen waar we heengaan.
22 Het is zoals David eveneens heeft gezegd in de eerste Psalm. Hij zei: "Zalig de man die niet meedoet met deze spotters en goddelozen; die zich niet met hen vermengt, noch bij hen gezeten is." Weet u, spotters die zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, dat de doop van de Heilige Geest slechts bijgeloof is.
Zalig de man die dat niet zal doen. Zalig de man die bij zo'n zaak vandaan blijft. Ze willen deze zaken niet door elkaar halen. En men kan deze dingen niet door elkaar halen. Zalig de man die zich niet wil voegen bij een van deze dingen die de kracht des Heren verloochenen. De Bijbel zei: "Kom uit van dergelijke dingen, want de dag zal komen dat zij trots en hoogmoedig zullen zijn, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God; die een vorm van godsvrucht hebben, maar de kracht daarvan verloochenen: houd dezen op een afstand."
23 "Zalig de man die zich niet voegt bij deze spotters", die grappen maken en de ware gemeente een stel fanatici noemen.
"Hij zal zijn als een boom geplant aan waterstromen." God heeft hem op een uitgelezen plek gezet. "Zijn vruchten zullen niet verdorren. Hij zal zijn bladeren en vruchten in het jaargetijde voortbrengen." Let op hoe David het verwoordde: "Deze man is gezegend. Hij zal worden geplant"; niet zomaar uitgezet. Weet u, ik houd ervan om iets te zien dat is geplant. Nu, Israël was niet in Egypte geplant. Ze waren er slechts neergezet. Het was hun originele thuisgrond niet.
En een man die een Christen is en zijn eeuwige bestemming op een denominationele leer doet rusten, deze is niet op zijn goede plaats. Hij werd geboren om vrij te zijn en een kind van God, om God te aanbidden. Maar hij is onder een kerkleer, hij kan zijn vruchten niet voortbrengen, hoewel iets in hem daarnaar verlangt.
"Hij zal zijn als een boom geplant bij de waterstromen." Stromen, meervoud; water, enkelvoud. Vele stromen komen uit in één kanaal.
24 Met andere woorden, hij zal zijn als een man in de Schrift die heel Gods Woord gelooft, waar – door één God – de kracht en de negen geestelijke gaven tot in zijn diepste wezen kunnen doorvloeien. Mensen geloven niet in juichen. De reden daarvan is dat zij geen geestelijke vreugde hebben en dat de vreugde van de wateren des levens niet kan doorvloeien.
Dat betreft in ruime mate de Branham Tabernakel, omdat ongeloof en de zorgen van de wereld de mensen zodanig hebben gebonden, dat zij geen geestelijke groei kunnen produceren.
Dat is er aan de hand met onze natie. Dat is met onze kerken aan de hand. Ze hebben geen vreugde. De vreugde des Heren is verdwenen. Zoals eens in de Schrift het Hebreeuwse woord Ikabod stond geschreven, wat: "De tegenwoordigheid des Heren is verdwenen" betekent. Dat staat boven onze kerken, omdat we van de oorspronkelijke grondslag zijn afgeweken en onszelf in leerstellingen en denominaties hebben geplaatst en hebben toegestaan dat de dingen van de wereld onze ervaring met God hebben doen opdrogen.
25 O, ga met mij naar Arizona. Laat mij u meenemen naar de woestijnen die ik zovele jaren lang heb doorkruist. Op alles in de woestijn staat een stekel. Bij welke plant je ook komt, kom er niet te dichtbij, hij zal je steken. Hij heeft z'n stekels altijd rechtop staan, gereed om alles wat er dichtbij komt te steken. Hoe komt dat? Wat veroorzaakte dat het een stekel werd? Het komt omdat hij geen water had. Dat deed hem opdrogen. Die stekel is een opgerold blad. Het is een stekel geworden door gebrek aan water.
Op die wijze gaat het vandaag met de kerk wanneer de kerk bij de bron des levens vandaan gaat. Als ze weggaat bij de vreugde van de verlossing, als ze weggaat van de Here God, dan zal die persoon een stekel worden die altijd fouten ontdekt en steekt. Je bent nog niet begonnen of: "Ik ben Presbyteriaan. Ik ben een Methodist. Ik ben een Zo-en-zo. Praat me niet over dat spul." Een stekel! Hij draagt geen vruchten.
Neem dezelfde plant eens, deze cactus, en zet u hem gedurende een paar generaties in een land waar overvloedig water is, die stekel zal zich ontvouwen en zal een zacht blaadje worden, vruchten dragen.
26 Wat is er vandaag aan de hand met de kerk? Ze is in een denominatie geplaatst die denominationele leringen onderhoudt en haar heeft gebonden; geen vreugde, zo af en toe een paar spettertjes van een kleine opwekking om overeind te blijven. Wat werkelijk nodig is, is tussen de spotters en ongelovigen vandaan te komen, om te worden geplant bij de waterstromen.
Want daar is een bron gevuld met bloed,
Geput uit Immanuëls aderen,
Waar zondaars, ongelovigen, ondergedompeld in die vloed,
Al hun schuldige vlekken verliezen.
"Een boom", zei David, "die aan waterstromen is geplant." O, God kan zich niet door een cactus laten stromen. Nu vertegenwoordigt water leven. Wij weten van Mozes dat hij in de woestijn tegen de rots sloeg waardoor hij wateren des levens voortbracht voor een stervend volk. En Jezus zei: "Zoals Mozes de rots in de woestijn sloeg, zo moet de Zoon des mensen worden verhoogd." En Hij werd geslagen.
27 Het leven bevindt zich in de bloedcel. En dat leven kan niet voortkomen tenzij de bloedcel wordt aangetast en verbroken.
Toen God Israël uitvoerde, beproefde Hij hen als natie. Hij rukte ze uit Egypte vandaan, van tussen de ongelovigen, en bracht ze onder Zijn tedere hoede, op de vleugels van een arend – die grote arend Mozes – die hen van plaats tot plaats leidde en probeerde hen in de conditie te brengen dat ze konden oversteken. Gedurende veertig jaar leidde en voedde Hij hen in de woestijn. En Hij bereidde de grond toe, goede grond, een uitgelezen grond. En Hij toonde Zijn wonderwerken, tekenen en wonderen in de woestijn gedurende veertig jaar. Hij bracht door Zijn profeet wonderwerken en tekenen voort om te laten zien dat Hij God was. Wie kon de zee doen opdrogen dan Hij? Wie kon Egypte slaan dan Hij? Wie durfde een hand op te heffen dan Hij? Maar temidden van dit alles was Hij God en Hij bewees Zichzelf als God. Hij wilde beslist dat Zijn volk dat begreep.
28 Toen doordrenkte Hij de grond van Palestina met het bloed van geiten, vaarzen, stieren en schapen. Maar de mensen hielden geen stand. Het was niet afdoende, want het leven van de stier... Als de bloedcel brak en het dierlijk leven terugkwam, dan kon dit niet met het menselijk leven overeenstemmen.
Maar op een dag was God vastbesloten dat Hij Zijn volk zou redden, Zijn voorbestemde gemeente. Hij moest dat Zelf doen, omdat Hij dat vóór de grondlegging der wereld voorbestemde.
De mens is een mislukkeling en zal dat altijd blijven. Hij is een mislukkeling om mee te beginnen en hij zal altijd een mislukkeling blijven. God maakte een plan bij Zijn voorbestemming – in Zijn eigen geweldige, oneindige gedachten – om een echte wijnstok uit te zetten. En Hij plantte op deze aarde de Wijnstok, de rechtvaardige Wijnstok; niet een denominatie, niet een kerk, niet een geloofsleer, maar een Man, Hijzelf vlees gemaakt. En Hij manifesteerde Zijn vrede, Zijn kracht. De grote Engel van God, de grote Jehova was bij Hem. En in Hem woonde de volheid van de Godheid lichamelijk.
En de mensen geloofden Hem niet en hechtten geen geloof aan Hem omdat Hij niet wilde samenstemmen met hun geloofsleer. Tenslotte leidden ze Hem naar Calvarie. Daar werd die bloedcel gebroken van de dierbare Zoon van God, het lichaam waarin Jehova leefde.
29 Daar vandaan kwam een wijnstok voort met zijn wortels in glorie, met zijn takken op aarde, om een gemeente van de levende God voort te brengen, die Zijn opstanding en Zijn kracht zou manifesteren. Wie zijn deze mannen en vrouwen die deze gemeente zouden willen ontkennen, de wijnstok van de levende God, de nimmer falende tegenwoordigheid van de Here Jezus, met Zijn gemeente, om te leven en Zijn voorbestemde ranken te manifesteren, die Hij ten buit nam vóór de grondlegging der aarde en van wie Hij bezwoer dat Hij hen zou opwekken?
En zie vandaag Zijn gemeente, met de glorie van Zijn opstanding die in haar leeft! "Ik ben de Wijnstok; gij zijt de ranken." Iedere keer als het hart klopt, stroomt het bloed naar ieder lid van het lichaam. Iedere keer als het trouwe hart van God klopt, stroomt het door de Naam van Jezus Christus naar de gemeente: "Wat u ook vraagt in Mijn Naam, dat zal Ik doen. Ik ben altijd met u, zelfs tot het einde der wereld."
30 Geen wonder dat Petrus op de Pinksterdag zei: "Bekeert u, een ieder van u, wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult gevuld worden met het leven van de Wijnstok." De Heilige Geest bracht Zijn Naam naar voren zodat wij met Hem verbonden konden worden. Hij is verbonden met God omdat Hij de Wortel en het Nageslacht van God is.
Hij kwam naar de aarde. De aarde werd door Hem gemaakt. Hij kwam naar de wereld en de wereld heeft Hem niet herkend. En nu, vandaag... Na Zijn sterven om de bloedcel voort te brengen om die te breken, kon door het Bloed van Jezus Christus een gemeente geheiligd en in orde gezet worden. Nu kan de grote Heilige Geest die het leven van de Wijnstok is – het eeuwige leven van de Wijnstok – nu kan de Heilige Geest naar ieder lid van de gemeente van de levende God stromen.
31 Geen wonder dat ze een vreemd en bijzonder volk zijn. Geen wonder dat ze vreemd handelen. Ze hebben geen connecties meer met deze wereld want ze zijn dood en begraven in Christus en zijn opgestaan tot een nieuw leven om de eerstelingsvrucht te zijn van degenen die zich in de geestelijke opstanding verheugen; opdat de Heilige Geest door ieder lid zou kunnen vloeien om de glorie van God te tonen zoals God het Egypte liet zien toen Hij de wijnstok voortbracht.
Nu bestaat er een wilde druif. De Bijbel spreekt daarover in II Koningen. Hebt u opgemerkt toen deze prediker naar het veld ging om bonen te plukken dat hij van de wilde druif plukte? Deze wilde druiven moeten ergens dichtbij een seminarie groeien, want het was bij de profetenschool. En hij plukte een schort vol pompoenen. Hij wierp ze in een ketel en probeerde het te vermengen met echte, oorspronkelijke soep. En ze schreeuwden het uit: "Daar is dood in de pot!"
Broeder, er is een wilde druif uitgegroeid en hij groeit rondom leerstelling, denominatie. En wanneer het daar terecht komt, knelt het alle geestelijke vreugde af. En voordat je het weet is die wijnstok dood.
32 Maar God is vastbesloten dat Zijn wijnstok niet zal sterven. Daarom trok Hij hem er uit, uit deze leerstellingen vandaan, en vult hem met de Heilige Geest en zet hem neer in Jezus Christus' Naam. Daar kan die gemeente krachtig kloppen en leven en zich verheugen; de tegenwoordigheid van de levende God voelen, Hem zien bewegen en de dingen zien doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was.
Waarom? Omdat Zijn ranken, Zijn verbinding, Zijn wortels, Zijn begin God was. Hij was het Lam dat werd geslacht vóór de grondlegging der wereld. Voordat er een wereld was, was Hij bij God. Hij was de Wortel en het Geslacht van David, de Morgenster, de Lelie der valleien. Dat was Hij.
Zijn wortels zijn rond God gewikkeld, rond de troon, rondom het Koninkrijk van God. Zijn wortels zijn verstrengeld, Zijn leven spreidt zich uit naar de aarde. En Hij gaf Zijn leven opdat Hij kon terugkeren naar de wortel en opnieuw krachtig kon kloppen om vanuit die Wijnstok nieuwe ranken voort te brengen, hetwelk Zijn gemeente is die dezelfde resultaten tentoon spreidt als Hij toen Hij hier op aarde was, om te maken dat Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer.
33 O, gemeente van de levende God, geloof dat dit de waarheid is! Daar is Hij. Als de ware Geest van God op de gelovige beweegt zal hij "Amen" zeggen op alles wat de Schrift zegt. Waarom? Het is de Heilige Geest die de Bijbel schreef en die in hem is, in zijn leven klopt. Het maakt hem niet uit wie erbij zit, of wat iemand anders zegt. Het zal altijd met het Woord samenstemmen.
Er bestaat een valse. Het zijn pompoenen. Ze komen van de wilde wijnstok. Het is een grote wijnstok die de hele aarde bedekt, maar het is dood. Heel veel daarvan is tussen de mensen in gegooid. Maar onthoud, "meel" brengt het terug tot leven. Vergaar het en zet het bij een goede plaats, hetgeen Christus Jezus is. Wat Zijn Woord ook is, laat het "amen" voor u zijn. Dan, door de Geest van God, zal geestelijke vreugde stromen als een rivier. "Hij zal zijn als een man, een boom die aan de waterstromen is geplant. Zijn bladeren zullen niet verwelken. Hij zal niet zitten in de plaats van de spotter of de ongelovige, of de goddeloze die leeft naar de dingen van de wereld, maar hij zal op zijn tijd vruchten dragen." Welk soort vruchten? Als u in Christus bent geplant, zult u geestelijke vruchten dragen, geestelijke vruchten van de Heilige Geest. De Heilige Geest leeft in u.
34 Het werd goed gezegd door de vrouw bij de bron. Bij het sluiten zouden we dit willen zeggen. Ze zei toen ze Hem zag...
Hij zag eruit als een gewone man. Er was niets wat opviel. Want de Schrift zei: "Er is geen schoonheid aan Hem dat wij die zouden begeren. Wij verborgen ons aangezicht voor Hem." En vandaag doen zij hetzelfde. Als zij niet welvaren bij de geestelijke vruchten van de Geest, als zij niet voorspoedig zijn met de dingen die God toebehoren, dan is Christus een onaantrekkelijke zaak voor hen: "Een troep heilige rollers, een troep gekke mensen die niet goed bij hun verstand zijn."
Maar wat de gelovige betreft, hij omarmt het. Het is eeuwig leven. Niets kan ons scheiden van de liefde Gods. Noch dood, noch verdriet, noch honger of enige zaak kan ons scheiden. In Zijn genade zijn wij voor eeuwig veilig. Daar bevinden we ons als men dat kruis omarmt.
35 Toen zei de vrouw... Hij stelde de vraag: "Wilt u Mij iets te drinken geven?"
Ze zei: "Maar het is niet de gewoonte dat u, een man, een Jood, een Samaritaanse als ik zo'n vraag stelt."
Hij zei: "Maar als u wist..." Met andere woorden, zoiets als dit: "Als u wist hoe dicht u bij de Bron des levens bent, dan zou Ik u water geven dat u hier niet hoeft komen putten. Ik zal u, Samaritaanse, overplanten."
"Ik zal u brengen, u zondaar..." (Dat is de ongelovige die er niet in gelooft.) "Als u Mij vanmorgen u er slechts uit laat trekken," zei Hij, "dan zal Ik u planten bij waterstromen. Ik zal u door de doop van de Heilige Geest in een positie plaatsen waardoor u ieder woord gelooft waarvan Ik zeg dat het de waarheid is. Als u Mij u er alleen maar laat uittrekken vanmorgen, dan zult u een goede rank zijn. U hoort niet in die wilde wijngaard thuis. U hoort hier, dus laat Mij u er uit trekken en u planten in Mijn Naam, aan de zijde van de stromen, iedere zijrivier van Gods Woord. Want ieder woord van God is waar. Iedere Goddelijke belofte is de waarheid. Ik zal u bij de stromen van één water planten, bij één God. En u zult vruchten voortbrengen op uw tijd. Uw bladeren zullen niet verwelken en wat u ook doet zal voorspoedig zijn. U zult staan als er geen andere plaats is om te staan. U zult hoe dan ook staan, in de wetenschap dat God de belofte deed."
"Laat Mij u eruit plukken", zei Hij, "en u hier bij dit water planten, zodat u niet naar deze plaatsen van geloofsleer en denominationele plaatsen hoeft te rennen om het te vinden. U kunt het daar toch niet vinden. Laat Mij u eruit plukken bij deze oude, droge bron hier, waar u blikken emmers nodig hebt en moet kletsen en ruziën en een beetje drinken en terugkomen en weer een beetje drinken. Ik zal u eeuwig leven geven, vreugde zoals bij een bron die opborrelt tot in het eeuwige leven. Laat Mij... Laat Mij dat voor u doen", zei Christus tot de vrouw, de zondares.
En deze morgen zegt Hij hetzelfde tot de gemeente. U weet dat er een God is. U gelooft dat er een God is. Maar vanwege uw lidmaatschap heeft iets u gestopt. U bevindt zich in een woestijn; daar is geen geestelijke vreugde.
36 Zoudt u zich willen voelen zoals zij op de Pinksterdag? Zoudt u het niet fijn vinden de vreugde te hebben die zij hadden? Toen God Zijn leven begon uit te gieten in de eerste tak van de boom, begon die boom te handelen als dronken mensen. Ze wankelden onder de invloed van de Geest. Lieflijke, heilige, kleine vrouwen, zoals de maagd Maria, handelden daarbuiten alsof ze dronken waren. O, ze was dronken door de Geest. Ze probeerde te spreken maar ze kon het niet. Ze had stamelende lippen, wat "gespleten" betekent; het is stotteren, proberen iets te zeggen. Ze was zo vol van de Geest dat ze het niet kon uitspreken. "Uh-uh-uh-uh", stamelende lippen. Toen spraken zij het plotseling uit in een andere taal. Mm!
En een kleine prediker die zelfs niet genoeg wist om z'n eigen naam op een stuk papier te schrijven, keerde een zeepkist om of zoiets, of een boomstronk en sprong er op. Wel, deze ongelovigen begonnen te zeggen: "Deze mannen zijn dronken. Dat is die groep heilige rollers."
Dit ventje pakte de Schrift op; geen boek met geloofsleer, maar de Schrift, zei: "Gij mannen van Israël en u die in Jeruzalem woont, laat dit u bekend zijn. Dezen zijn niet dronken zoals u denkt, want het is pas het derde uur van de dag. Maar dit is dat waarvan door de profeet Joël werd gesproken: 'Het zal geschieden in de laatste dagen, spreekt God, dat Ik van Mijn Geest zal uitstorten', en dat is wat krachtig in hen klopt."
Zou u graag uit een bepaald soort oude leerstelling vandaan worden opgepakt om bij de Bron des levens te worden gezet waar vrede gelijk een rivier is? Zelfs de dood voor een kleine jongen daarginds, vol kanker... maar hij heeft de Heilige Geest ontvangen. En de dokter vertelde hem dat hij stervende is. Zijn vader vroeg hem: "Ben je bevreesd?"
Hij zei: "Ik ben gereed. Ik ben gereed. En begraaf me in het rood om een getuigenis achter te laten voor deze wereld, want dat zal een teken zijn dat het Bloed van Jezus Christus mij heeft overdekt."
Dàt doet het. Vreugde als een rivier, zodat je in het aangezicht van de dood kunt wandelen, in het aangezicht van de wereld kunt wandelen, in het aangezicht van beproeving kunt wandelen, voor critici kunt staan en stralen als een engel. Waarom? Uw leven is niet van uzelf. U bent dood en u bent begraven in de Naam van Jezus Christus en opnieuw opgestaan tot een nieuw leven. Hij kan kracht door u heen kloppen. Zijn zegeningen – en takken naar voren brengen die in verbinding staan met de Wijnstok. "Ik zal ze op een uitverkoren plaats zetten." God zei dat Zijn Zoon Zijn verkorene was.
37 Hoe komt u in Christus? Hoe zei Petrus op de Pinksterdag dat we in Christus kunnen komen? Hij zei: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u en voor uw kinderen en voor allen die verre zijn, ja zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal." Dat sloot u in, die geroepen bent. "Bekeert u, wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden. De belofte is voor u." O broeder, de ware Geest van God zal daar krachtig op kloppen, omdat het de Waarheid is. Let op die pompoenen en wilde druiven. Maar de ware Geest van God wil worden geplant in een uitgekozen plaats waar de vruchten van de Geest volgen.
38 En wat deed Jezus toen? Hij zei... Omdat die vrouw dat wilde aanvaarden, zei ze: "Here, geef mij dat water. Ik wil dat water."
Hij zei: "Verlaat uw oude kruik die daar staat. U hebt die soort waterkruik niet meer nodig. U hebt geen brief nodig bij uw geloofsbelijdenis. Laat uw eigengemaakte Presbyteriaanse, Baptisten-, Methodisten-, Pinksterwegen achter u. Kom hierheen naar de bron. Ik zal u zo vol vreugde maken dat het als een rivier zal stromen."
Zoals de oude kleurling zei: "Ik heb vrede als een rivier." Hij stroomt dag en nacht. In het aangezicht van de dood stroomt hij evengoed.
Paulus zei: "Dood waar is uw prikkel? En graf waar is uw overwinning? Maar dank aan God die ons de overwinning schenkt door Jezus Christus." Beslist.
39 Ze keek Hem aan. Ze begon met Hem te praten over de plaats van aanbidding. En Hij zei tegen haar: "Ga uw man halen." ("Ik zal haar laten weten dat God nog steeds leeft. Ik ben de Wijnstok.") "Ga uw man halen."
"Wel", zei ze, "ik heb helemaal geen man."
Hij zei: "Dat is juist. U hebt er vijf gehad en degene met wie u nu leeft is uw man niet."
Ze keerde zich om. Wat was het? Haar inplanting, het leven van haar leven – daar werd ze van deze oude leerstellingenboom afgeplukt – kreeg een houvast, zodra de eerste impuls van God in haar takken kwam.
"Meneer, ik begrijp dat U een profeet bent. En ik weet dat in de Schrift staat dat de Messias zal komen, en dat Hij deze dingen zal doen."
Hij zei: "Ik ben het. Ik ben het."
Ze verliet die oude leer die daar lag. Zo hard ze maar kon begon ze het nieuws te verspreiden: "Kom, zie een Man die mij de dingen vertelde die ik heb gedaan. Is dit niet de Messias?" Messias is de gezalfde God – herkende dat Hij God was, Immanuël, de profeet, God.
"Ik ben de Wijnstok. U bent de ranken."
Ze zei: "Wel, u mensen, u Joden aanbidt ginds in Jeruzalem. U hebt daarginds een grote kerk en een leer."
Hij zei: "Dat weet Ik."
Ze zei: "Wij aanbidden hier op deze berg."
Hij zei: "Dat weet Ik. Maar de tijd is aanstaande en is nú, dat deze leerstellingen in Jeruzalem of deze geloofsleer in Samaria niet meer zullen werken. Want God is een Geest en die Hem aanbidden moeten Hem aanbidden in Geest en in Waarheid."
40 Dat is de tak die waarheid bevat. "Bekeert u, een ieder van u; wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden", en u zult in verbinding worden gebracht met de tak. U zult deze zelfde dingen hebben, want Gods Geest zal door u heen kloppen en stromen van vreugde, vrede, geduld, geloof, goedheid, nederigheid en zachtmoedigheid tot u brengen. Het zal u geven dat... Het zal van een wolf een lam van u maken. Van een buizerd zal het u een duif maken.
Ziet u? Het is de Geest van de levende God die uw natuur verandert. Kom nu in Hem en word in Hem geënt en word één van Zijn ranken. Want op een dag... Die levenslijn die op deze manier wordt voorgesteld, is het leven van Christus, de Heilige Geest, verbonden met het Koninkrijk van God. God, die eeuwige Tak, zal op een dag neerkomen en Hij zal al degenen die dood zijn in Christus met Zich meebrengen als Hij die boom opnieuw opricht. Deze is geplant bij de stromen des levens waar de altijd groene boom nimmer wegkwijnt of zijn bladeren verliest.
41 Als Hij deze morgen een tak naar u uitsteekt, mijn dierbare vriend, ontvang Hem en word uit uw zonden vandaan geplukt, uit uw twijfel vandaan geplukt, uit uw leerstelling vandaan. Ik zeg u niet dat u uw kerk moet verlaten. Blijf bij uw kerk, maar kom tot Christus. Dat is het. Het kan me niet schelen naar welke kerk u gaat, als u maar naar die Bron komt die gevuld is met bloed. Ontvang Zijn leven en laat dat u doen opgroeien, doen uitstijgen boven de bewondering voor de wereld, totdat alle dingen van de wereld dood zijn. "Wie de wereld liefheeft, of de dingen van de wereld, de liefde Gods is zelfs niet in hem." U kunt het leven van een pompoen niet in een druivenstok overbrengen en hem druiven laten voortbrengen. Ziet u? Als u van Christus bent, houdt u van de dingen die van Christus zijn. U bent gevuld met de Geest. U bent... Hij is de Wijnstok, gij zijt de ranken. Laat Hem u aannemen deze morgen, zoals Hij de vrouw van Samaria aannam, en plaats uw leven in Zijn leven om van u een nieuwe schepping te maken, terwijl wij onze hoofden een ogenblik buigen.
42 Zou er, voordat we bidden, iemand zijn die zijn hand zou willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder. Ik wil zo met Christus verbonden zijn." Gods zegen zij met u. O, dat is wonderbaar. "Ik wil zo met Christus verbonden zijn, dat mijn leven zal schijnen voor Hem. Neem al mijn vrees en twijfel en frustraties en geloofsleren uit mij weg en plant mij vanmorgen in Hem, waar ik vrede als een rivier kan hebben. Ik ben zo nerveus, ik weet niet waar ik heen moet. Ik weet niet hoe ik staande moet blijven. Plaats mij daar."
Terwijl wij nu onze hoofden gebogen houden, zoudt u – als u dat kunt – die uw handen hadden opgestoken, op uw voeten willen gaan staan voor een paar woorden van gebed? Even... We zullen voor u bidden terwijl u daar staat. Want we hebben... Sta nu op uw voeten zodat we kunnen bidden.
43 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... alle frustraties van hen weg te nemen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... met deze goddelozen om te gaan; om vanaf deze dag in een nieuw licht te wandelen. Sta het toe, Heer. Gij hebt gezegd: "Vraagt en u zal gegeven worden. Zoekt en gij zult vinden. Klopt en u zal worden opengedaan." Zij kloppen nu. Ik vraag. Mogen zij het ontvangen, Here. Moge deze dag hun levens zodanig veranderen dat er geen enkele twijfel meer in hun gedachten zal bestaan. En mogen zij in die dag bij U thuiskomen. Zij zijn vanmorgen gaan staan, Here. Zij staan daar nu voor U en voor hun naaste. Gij hebt gezegd: "Voor wie dat zal doen, zal Ik voorspraak doen bij God en de heilige engelen. Maar als hij zich voor Mij zal schamen, dan zal Ik Mij op die dag voor hem schamen." Here, zij zijn deze morgen niet beschaamd. Ze staan. Nu, Gij houdt Uw Woord. Vul hen met Uw Geest en geef hun een leven van dienst zodat zij zich in de toekomende wereld mogen verheugen in de nimmer aflatende tegenwoordigheid van de Here Jezus. Wij bevelen hen vanaf deze dag bij U aan, in Jezus' Naam. Amen.
God zegene u. Iemand schudt... naast hen; schud hun hand, iemand vlakbij.
Daar is een bron...
(De boodschap is nu over. Aanbid de Here nu. Doe uw ogen even dicht.) ... bloed,
Geput uit Imma... (Dat was God, Immanuël),
En zondaren (ongelovigen), ondergedompeld... (die zich haasten, rennen en worden ondergedompeld) ... in die vloed.
Verliezen al hun schuldige vlekken,
Verliezen...
Aanbid Hem nu in de Geest. Maak uw hart gewoon vrij. Het maakt me niet uit tot welke kerk u behoort. Zeg eenvoudig in uw hart: "Dank U, dierbare God."
En zondaars, ondergedompeld in die vloed,
Verliezen al hun schuldige vlekken.
44 Ik wil nu dat u Christenen, gelovigen, uw handen opsteekt en dit met mij meezingt:
Sinds ik door geloof die stroom zag,
Waar Uw bloedende wonden in voorzien, (Onthoud nu, geen leer.)
Is verlossende liefde mijn thema geweest
En zal dat blijven tot ik sterf.
En zal dat blijven tot ik sterf,
En zal (dat zal voor mij zijn ) ... ik sterf.
Verlossende... (Nu, laten we praten over een verloste...?...) ... mijn thema zijn,
En zal dat blijven tot ik sterf.
45 Meent u dat voor Hem? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zo zij het.
Mijn geloof ziet op naar U. [De organist begint te spelen]
Hoevelen zijn er ziek en behoeftig deze morgen? Na de geestelijke hebt u lichamelijke gezondheid nodig. Steek uw hand op zodat we u kunnen zien. "Ik ben behoeftig, broeder Branham. Ik ben hier. Ik ben ziek. Ik kan maar niet beter worden. Ik heb het geprobeerd. Ik ben bij de dokter geweest. Ik heb alles naar m'n beste weten gedaan, maar het lijkt er op dat ik het niet voor elkaar kan krijgen. Maar ik geloof dat God me gezond zal maken." Gelooft u dat? Dat is Zijn belofte.
Nu, bent u bij de waterstromen geplant? Welk water? De geslagen Christus, zoals uit de rots water stroomde om een stervend volk te redden van de dood. Christus werd geslagen en uit Zijn lichaam kwam de Heilige Geest voort, zodat stervende mensen niet hoeven te sterven maar eeuwig leven ontvangen. Bent u...
Er zijn vele verschillende dingen die God beloofde te genezen. "Hij werd verwond om onze overtredingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheid; de kastijding voor onze vrede was op Hem: door Zijn striemen werden wij genezen." Rivieren, stromen van één water, de Heilige Geest.
46 Er zijn ten eerste, apostelen, profeten, leraars, evangelisten, herders, stromen van één water. Er zijn verscheidene gaven. Sommigen worden geroepen om te profeteren. Sommigen zijn geroepen en werd de gave van genezing gegeven. Sommigen hebben de wijsheid. Sommigen hebben kennis, door dezelfde Geest. Sommigen spreken met tongen. Sommigen leggen uit. Allen door dezelfde Geest, 1 Korinthe 12. Wat is het? Stromen, stromen van vele wateren, veel water. Vele stromen van één Water, de Heilige Geest die van alle kanten vele gaven en zegeningen geeft. Hij brengt u ook rijke gaven, gaven van genezing, gaven van redding, gaven van de Heilige Geest om in uw gemeente en onder de mensen te werken. Rivieren! En het brengt vreugde als waterstromen. Wat prachtig!
Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Calvarie,
Goddelijke Redder;
Hoor mij nu terwijl ik bid,
Neem al mijn zonden weg.
O, laat mij vanaf deze dag
Volledig de Uwe zijn.
47 Nu, Here, dat is ons gebed. We zullen ons niet gaan haasten. Dit is de sabbat. Dit is de dag die U maakte. We behoorden U de gehele dag te aanbidden. "Gedurende de hele dag en gehele nacht", zoals de dichter zei, "waken de engelen over mij." Wij voelen nu dat ze dicht bij ons zijn.
Vader God, ik heb over een ernstige zaak gesproken. Maar ik deed het niet... Onderzoek mijn hart, Here. Als ik het uit boosheid deed, vergeef mij dan. Maar ik deed het uit liefde voor Uw rank, Uw wijnstok. Ik bid, Here, dat als hier enigen zijn die verbonden zijn met grote denominaties, onthoud... Ik probeer ze niet te vragen daar bij vandaan te gaan. Ik vraag ze alleen zich niet te laten vastbinden aan hun leerstelling, maar om tot U te komen om losgemaakt te worden en bewerkt en de Geest naar binnen gegoten te krijgen. Dan zal hun kerk een betere kerk worden, een geestelijke kerk waarvoor U komt, zonder vlek of zonder rimpel, gewassen in het bloed van het Lam. Vandaag is deze intellectuele wereld, Vader, daar ver bij vandaan geraakt. Zij zien uit naar grote menigten en grote kerken, zoals de wilde wingerd. Maar, Here, wij blijven bij die zoete vrucht, die vrucht van de Geest, die zoetheid naar onze ziel brengt.
48 Wij bidden nu dat U deze zieken zegent die naar voren komen voor gebed. Here, zou ik U het nog eens mogen vragen, wilt U deze onwaardige tak heiligen door Uw bloed? Zodat Uw Geest Zich er doorheen wil gieten, de levende God naar voren brengend, dat U dezelfde God bent die tot de vrouw bij de bron sprak. Moge dat zo zijn, zodat de mensen boven de verwarring uit kunnen komen, zodat ze kunnen zien waar de Geest van God zich werkelijk bevindt, namelijk in het hart van de gelovige, niet in een bepaalde kerk, maar in het hart van een gelovige. Sta het toe, Vader. Ik zal nu op U wachten tot U Zich bewijst zoals U dat bewees in de dagen van ouds. Toen toonde U Zich door Jezus, die stierf opdat wij rein mochten zijn, zodat dezelfde Geest die in Hem was door ons zou mogen voortkomen om dezelfde resultaten naar voren te brengen. Sta het toe, Vader. Want ik draag alle dingen aan U op, in de lieflijke Naam van Uw Zoon Jezus. Amen.
Noch laat mij ooit,
Van Uw zijde afdwalen.
49 In orde, Teddy, Geloven alleen. Hoevelen hier binnen zijn... Billy zei dat hij enkele gebedskaarten had uitgedeeld. Nu is het zo geweest in de gemeente, als het afgeladen vol was, dat we enkel degenen in ons midden namen die vreemd waren en hun vroegen om op te staan. Lieten de Heilige Geest uitgaan onder deze mensen om ze zo te onderscheiden. We hebben dat vele keren gedaan. Nu zei iemand, enige weken geleden: "Maar het is moeilijk voor de mensen om dat aan te nemen. Ze willen een gebedsrij."
Dus wij... Hoevelen zijn hier geweest als de Heilige Geest over de menigte ging en elk persoon van tussen de menigte nam? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Nu heb ik Billy gezegd een paar kaarten uit te delen, zodat we groepjes tegelijk kunnen oproepen om voor hen te bidden, om ze zo allemaal te krijgen. Dan zal direct hierna een doopdienst worden gehouden voor u die wil worden gedoopt. We zullen u dadelijk de plaats en tijd ervan geven.
50 Eerst... We hebben hierover gesproken. We hebben over deze wijnstok gesproken, deze erfenis van God. Als dat nu waar is, als wij werkelijk de voorbestemde tak voor die wijnstok zijn, dan moet diezelfde Heilige Geest door ons heen komen. En als dat zo is, dan zal dit hetzelfde doen als wat het door Hem deed, want Hij is de Wijnstok. Wij zijn de ranken. En als... Het leven dat in de wijnstok is moet in de tak zijn om de tak te laten leven. Als het iets anders voortbrengt dan wat die Wijnstok voortbracht, dan is het de verkeerde wijnstok. Dat is wat ik probeer te zeggen. Het moet hetzelfde leven zijn.
Welnu, wie hebben een gebedskaart? Steek uw hand op. In orde. Van waar af begint het, van één tot vijftig of van één tot honderd? Of, hoeveel weten er van? Zijn de gebedskaarten vóór... Wacht nu even. Wie heeft nummer 1? Is hier binnen een gebedskaart nummer één? Is die er? Wel, van waar af aan begint het dan? Vijftig? [Iemand zegt: "Eén tot vijftig." – Vert] O, o, hier; één tot vijftig. In orde. Blijf daar staan, nummer 1. Nummer 2. Nummer 2. In orde, blijf daar staan. Nummer 3, gebedskaart nummer 3. Is die in het gebouw? Kunnen ze opstaan? Het spijt me. Ze krijgen ze door het hele gebouw heen. Nummer 3, wilt u hierheen komen, dame? Nummer 4. Wie heeft gebedskaart nummer 4? Ga meteen daarheen, dame. Nummer 4, zag ik die? Is dat ... Wie heeft nummer 4? In orde.
Nummer 5, nummer 6, 7, 8; 8, nummer 8; 9. Nu, wacht hier. Nummer 8, 9.
51 Sommige mensen zijn naar buiten gegaan, dus het zou 1 geweest kunnen zijn. Nummer 9. Nummer 10, nummer 11, nummer 12, 13, 14, 15. Oei! Ik mis er vier of vijf. Maar we zullen er op letten. Misschien er uit gegaan. Als er iemand binnenkomt, broeder Taylor, let er dan op en kijk of ze gebedskaarten hebben. Schuif ze er dan tussen in de rij, als u wilt. Misschien zijn ze even naar achteren gelopen, daar ergens.
Nu, ik vraag u om gehele eerbied. En weest zo eerbiedig mogelijk... Hoevelen hier binnen zijn ziek en hebben geen gebedskaart? Wilt u uw handen opsteken en zeggen: "Ik ben ziek en behoeftig en heb geen gebedskaart." In orde. Kijkt u nu deze kant op en geloof. In orde. Nu, broeder Teddy, heel zachtjes.
52 Welnu, als deze mensen niet binnenkomen, dan kunnen we ergens anders met de gebedsrij doorgaan. Maar we zullen wachten om ze een plaats te geven.
Nu, dit is de tijd dat van alles wat ik heb gezegd moet worden bewezen of het goed of fout is. Zegt de Bijbel niet: "Beproef alle dingen. En houd vast aan dat wat goed is"? Nu, als... Jezus is de Wijnstok van God, met wortels rond de troon van God, bracht eeuwig leven naar de gemeente en wij zijn de ranken van die Wijnstok... Ziet u?
Hij plantte Israël in Palestina. Dat werkte niet. Ze werden zoals... Hun vruchten verdorden als een luchtbel. Het groeide in één nacht op en verging, wat liet zien dat het niet goed was, het bleef niet eeuwig.
Maar de vruchten die in Christus Jezus zijn zullen voor immer standhouden. Dat moeten ze wel. En als Zijn Geest, die op Hem was, vandaag nog steeds leeft, dan vormt die geen luchtbel-denominatie. Het is een levende God die hetzelfde leven voortbrengt als Hij. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, het zal niet zomaar wat opgeblazen rondgaan en zeggen: "O, die dingen waren voor een andere dag. O, het is zoiets dergelijks." Als dat gebeurt, bent u vanmorgen opgeblazen. Het is echt, het is echt leven. Het is de echte Christus.
53 Nu, heb geloof en geloof en betwijfelt u totaal niet dat God aanwezig is om de zieken te genezen. Welnu, u die geen gebedskaart hebt, als u zult bidden en slechts met uw hele hart geloven, dan zal God... dan zal God u de dingen geven die u vraagt. Hoevelen geloven dat nu? ["Amen."]
Nu wil ik u nog één ding meer vragen. Als God zoiets wil doen... Er is niemand in deze rij die ik ken. Niemand daar die ik ken. Ja, zuster Logston. Bent u zuster Logston niet? Bent u het? [Zuster Logston zegt: "Ik ben niet in de rij." – Vert] O, u bent niet in de rij. Het spijt me. Ik veronderstel dat deze mensen nu allemaal vreemd voor mij zijn. Is dat juist? Ik weet niets over u. Steekt uw handen op als dat waar is. Daar, hoe gebeurde dit? Hoe gebeurde dat zo, door eenvoudig langs te komen en een hele stapel gebedskaarten uit te delen; iedereen die ze hier wilde, zelfs voor degenen die het misschien... die ontbreken. Hoe gebeurde dat? Een hele rij hier en hier nu niemand van de tabernakel. Ik geloof niet dat dit ooit eerder is gebeurd.
54 Nu, u die geen gebedskaarten hebt. Eens drong een vrouw tussen de menigte door en raakte de zoom van Zijn kleed aan, want ze zei: "Ik geloof. Het geeft niet wat de priester zegt of iemand anders. Ik geloof Hem. Als ik Zijn kleed kan aanraken zal ik gezond worden." Kent u het verhaal? En zij raakte Zijn kleed aan en Hij wendde Zich tot haar en vertelde haar dat haar bloedvloeiing was gestopt. Haar geloof had haar gezond gemaakt.
Weet u dat dit de waarheid is? ["Amen."] Wel, Hij is deze morgen dezelfde Hogepriester. Hij zit op de troon van God. Zijn Woord, dat zijn Zijn takken. Het Woord van God werd voor de grondlegging der wereld aan de troon van God vastgelegd. Gelooft u dat? ["Amen."] Het bracht leven voort, Christus Jezus. Door het leven dat in de takken werd gebracht, komt het hetzelfde leven voort dat van de troon komt. Is dat waar? ["Amen."] Dan zit Hij – de plaats van Zijn wortels vandaag – aan de rechterhand van de Majesteit omhoog, om hetzelfde leven voort te brengen door Zijn gemeente. Hij is de Hogepriester die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden. Dat is waar, is het niet? ["Amen."] Gelooft u dat nu met geheel uw hart. Hoevelen van u, zieke mensen, zullen dit accepteren als Hij dit doet? U allemaal? (Nu, Teddy...)
55 Nu, hier staat een vrouw die zojuist haar hand opstak dat ik haar niet ken. En God weet dat – zover als ik weet – ik haar nog nooit eerder heb gezien. Ze zou zelfs van deze stad kunnen zijn. Ik weet het niet. Ik ken zelfs niet eenderde van de mensen meer. Er zijn nieuwe mensen bijgekomen. Vroeger toen ik de stad inging, kende ik iedereen. Nu ken ik er nog nauwelijks één omdat er zoveel zijn bijgekomen.
Ik ken de vrouw niet. Zij kent mij niet. Maar als datzelfde leven dat in die Wijnstok was... De belofte was dat de tak hetzelfde leven zou brengen als de Wijnstok: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen." Is dat de Schrift? ["Amen."] Johannes 14:8. In orde.
56 Welnu, als het werk dat Hij deed, was dat Hij tot de vrouw bij de bron sprak en haar iets vertelde wat een verborgen zaak in haar leven was; als dezelfde Heilige Geest hier deze morgen door de gemeente wil werken en door mij heen spreken en deze vrouw iets vertelt waarvoor zij hier is, of iets wat in haar leven is gebeurd, of iets waarvan zij weet dat ik er niets over weet... Want als ik haar niet ken, wel, dan weet ik niets over haar. Ze staat daar alleen maar. Maar als die Heilige Geest dat wil toestaan, onfeilbaar... Hier is Gods Woord dat het beloofde. Hier zijn wij beiden, allebei. We hebben elkaar nimmer gekend; elkaar nimmer gezien. Als de Heilige Geest dat zal openbaren, dan is datzelfde leven dat in die tak was – of in die Wijnstok, liever gezegd – nog steeds levend, en dan stroomt dat door de rank. Moge de Here God het toestaan.
Nu, in de Naam van Jezus Christus neem ik iedere geest hier onder mijn controle voor de zaak van Gods Koninkrijk. Laat iedereen nu heel eerbiedig zijn.
57 We ontmoeten elkaar voor de eerste keer, een man en een vrouw, het is net zoiets als in de Schrift. Misschien staat God dit toe opdat de mensen die dit weten op de dag van het oordeel geen excuus zullen hebben. Als vanmorgen iemand zou weggaan zonder in Christus geplant te zijn, zonder Zijn goedheid en Zijn genade te kennen, zonder dàt, die zal bij de dag van het oordeel, zover ik dat kan zien, een heel kleine kans maken, terwijl het Woord werd gepredikt. En dan Zijn Geest...
Kijk, het is één zaak iets te prediken. Als Hij een historische God is, dan is dat slechts wat Hij in het verleden heeft gedaan. Maar als Hij werkelijk de Wijnstok is en wij de ranken zijn, dan heeft de rank er evenveel deel aan. Het leven dat in de Wijnstok is stroomt regelrecht door de rank heen, ziet u, dus moet het hetzelfde voortbrengen. Hij beloofde dat. "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen."
58 Nu, als u ziek bent, weet ik dat niet. Maar als u ziek bent, zou ik u niet kunnen genezen, omdat Hij dat reeds heeft gedaan. Maar het zou kunnen zijn dat Zijn tegenwoordigheid hier uw geloof volkomen zou doen oprijzen om aan te nemen dat Hij hier is. Zie? Zo zou het dat doen voor het gehoor. Wat het voor deze vrouw zou doen, zou het voor een ieder van u doen. Geloof dat nu slechts, want Hij werd verwond om onze overtredingen, door Zijn striemen werden wij gezond gemaakt. Wij werden dat, lange tijd geleden; tweeduizend jaar geleden kwamen redding en genezing tot ons.
Nu zegt u: "Waarom praat u nog steeds, broeder Branham?" Ik zie uit naar wat de Heilige Geest zal zeggen. Ik ken haar niet. En de moeilijkste plaats waar ik ooit een samenkomst moest houden is precies hier, want dat is wat Christus zei: "Een profeet in zijn eigen land, onder zijn eigen volk..." Begrijpt u het? "Hij kwam tot de Zijnen en Hij kon niet vele dingen doen." Hij wandelde weg. Nu ligt dat niet aan deze kleine groep hier. Dat is het niet. Mijn gemeente houdt van mij en gelooft mij. Maar het is het element van de buitenstaanders en het Woord van God sprak er over. Het zegt dat dat zo is. Maar ik draal enigszins om te zien of de Geest van God mij zal zalven om het te ontdekken... Welnu, zij is een geest en ze is vlees. Op een dag zal de geest haar verlaten en het vlees zal dan vergaan. De geest gaat naar de God die het gaf. Hier staat ook een geest, maar die wordt vertegenwoordigd in een lichaam van vlees. Als nu deze geesten in die Wijnstok zijn verstrengeld, dan zal het voortbrengen...
59 Wat was het? Als een geest voor Jezus kwam, waar iets verkeerd mee was, dan openbaarde die Geest het die in Hem was. Ziet u? En toen Die het aan de vrouw openbaar maakte, nam ze het aan en zei: "U moet de Messias zijn. Wij weten dat wanneer Hij komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."
Toen Petrus kwam, o, hij was nogal verbaasd over datgene waarover Andreas sprak. Hij zei: "Hij is de Messias." En toen hij bij Hem kwam, zei Hij: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas." Dat was genoeg voor hem. Zie? Hij wist dat Hij niet wist wie hij was.
Maar Hij weet wie u bent. Ik weet niet wie u bent, maar Hij wel. Ik weet niets over u, maar Hij wel.
Nu, Hij is hier. De Geest van God is hier bij het altaar. U wist dat er iets gebeurde. U bent hier voor een nervositeit. Dat is juist. U hebt ook artritis. Dat is de waarheid.
Gelooft u? Ik heb de vrouw nog nooit in mijn leven gezien. Is dat nu niet lieflijk, dat echte... Ik weet dat u het wel moet voelen. Ik kijk ernaar. Ziet u? Precies zoals een heerlijk gevoelen in uw hart. Ik zie dat hier een man verschijnt. Het is uw broer. U hebt veel voor hem gebeden. Ik zie een jongere, jongere man. Het moet een prediker zijn. Het is uw zoon. Hij heeft een geestelijk probleem. U hebt een verre reis gemaakt om hier te komen. U bent vanuit het zuiden deze kant opgekomen. U komt uit Tennessee. U bent mevrouw Habor. Ga naar huis. U hebt uw verzoek. God geeft het aan u. Als...
60 Nu, ik heb de vrouw helemaal niet aangeraakt. De Heilige Geest deed dat. Welnu, dat is hetzelfde... Is dat op dezelfde manier als het in de Bijbel gebeurde? Die vrouw zei: "U moet de Messias zijn." Nu, dat betekent niet dat ik de Messias ben. Dat betekent dat de Geest van de Messias hier is. Wij zijn slechts mannen en vrouwen. Het is de Geest van de Messias.
Ontvang het nu; word weggeplukt uit dat oude ongeloof en word nu direct bij Hem geplant, ziet u, nu. Kom omhoog en zeg: "Here Jezus, Gij, die de Zoon van God zijt, de Hogepriester. Broeder Branham zei zojuist dat U bent gezeten in de Majesteit in den hoge. U werd voorbestemd voor de grondlegging der wereld; U werd geslagen om dit resultaat naar voren te brengen, dat ik, een halfslachtig gelovige die probeert te geloven, gebracht mag worden tot volledig geloven. Laat mij Uw kleed aanraken. Laat hem tot mij spreken." U, die...
U in het gehoor, zeg hetzelfde: "Want als U dezelfde bent gisteren vandaag en voor immer, laat mij U aanraken met mijn geloof, terwijl ik alle gedachten van twijfel opzij zet. Laat mij U aanraken."
61 Ik geloof dat u ook uw hand opstak dat wij vreemden voor elkaar zijn. Juist. [De zuster zegt: "Dat deed ik." – Vert] In orde. Als de Here Jezus nu iets aan mij kan openbaren wat verkeerd met u is, of een bepaalde zaak, zult u dan geloven dat deze levenslijn, dat de gemeente werkelijk in God is geplant? Jezus zei: "In die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, dat de Vader in Mij is en Ik in u en u in Mij." Zie? Het is dat leven van God dat rechtstreeks stroomt door de Naam van Jezus Christus, rechtstreeks de gemeente in, ziet u, ons één makend. Wij zijn ranken, Wij zijn vertegenwoordigers van Hem. Als u dat gelooft zal dat probleem met uw voeten u verlaten. Kunt u dat geloven? [De zuster zegt: "Ik geloof. Ik geloof." – Vert] In orde. Goed. U kunt het krijgen. En uw man daar zou ook genezen zijn. Gelooft u dat hij dat kan zijn, van de hernia? ["Ja."] En u, meneer, gelooft u dat u genezen kunt zijn? ["Amen."] Mm, doet u dat? U hebt ook een dochter [De broeder schreeuwt het uit: "O, Jezus, Jezus!" – Vert] Ze heeft een geest van een bepaald soort geestelijk probleem. U komt uit het noorden, toen u deze kant opkwam. ["O, in de Naam van Jezus!"] U komt via de snelweg. U komt uit Austin. Uw naam is mevrouw Wyatt. ["Dank U, Here Jezus. Dank U, Here Jezus."] Dat is ZO SPREEKT DE HERE. ["O!"] Ga nu terug naar Austin en wees genezen en word gezond gemaakt. God geeft u het verlangen van uw hart.
62 Indien gij kunt geloven zijn alle dingen mogelijk. Het leven van... het leven van Christus in de rank. De rank is niet de Branham-tabernakel. De rank is niet William Branham. De rank is een ieder die uit z'n ongeloof wil worden weggeplukt om in Hem te worden geplant.
Ik geloof dat u ook uw hand opstak dat wij vreemden zijn. Ik ken u niet. God kent u wel. U bent hier niet voor uzelf. Het is voor het kind. Ik zie het licht hangen over het kind. Als God aan mij zal openbaren wat er met uw kind verkeerd is, zult u dan geloven dat ik Zijn profeet ben en geloven dat ik u de waarheid vertel? Dat zult u? Het kind heeft een hartkwaal. Het heeft iets met een klep, zei de dokter. Het werd onderzocht. Hij wil het direct doorsturen naar de kliniek. Dat is juist. U komt hier uit Jeffersonville, aan de overkant van de straat, Fultonstraat. Dat is waar. En uw naam is mevrouw Berkhart, Irene Berkhart. Keer terug en geloof voor de kleine, het zal gezond worden.
"Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." Als u slechts gelooft!
63 Deze vrouw die hier zit met die nervositeit. Ja. Vergeet het. U zult naar huis gaan en nu in orde zijn. Indien gij kunt geloven...
U hebt uw hand zo opgestoken, hebt rugklachten. Gelooft u dat God u gezond zal maken? U gelooft, aanvaardt het? Ga dan naar huis en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond.
Van u zijn het de nieren. Dus ga door, u hebt het uwe ook gekregen, meneer. God zegene u.
Heb geloof in God. Twijfel niet.
Kleurlingvrouw. Er zijn er twee van. Daar helemaal achteraan, gezwel op de keel, in de keel; geloof met geheel uw hart. Gelooft u het, dame? Een klein hoedje op. Gelooft u? Steek uw hand op. In orde. Ga naar huis, het zal u verlaten. Amen.
Hier is een jongere vrouw dan die andere. Ik ken u niet. God kent u wel. Gelooft u dat Hij u gezond kan maken? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Wel, keer terug naar New Albany, juffrouw Pearl Allen, en word gezond. Jezus Christus genas u. Ga heen, het gelovend. Als u gelooft met heel uw... Heb geloof in God. Gelooft u met uw hele hart? Nu, is het niet... O, er gebeurt eenvoudig van alles in de... Als u het slechts kunt geloven, vriend!
64 Hoe maakt u het, meneer? Gelooft u Jezus Christus, de Zoon van God? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? U gelooft wat ik u zou vertellen. U weet of het de waarheid is of niet. Gelooft u dat het de waarheid is, waar ik vanmorgen over heb gepredikt? ["Ja."] Dat gelooft u. U bent hier voor een goede zaak. U bent hier om van een gewoonte af te komen, dat is roken. Ik zie u ernaar kijken en de zaak veroordelen en het van u af houden. Dat is juist. Ga niet... als u gel... Luister. U wilt gebed voor uw vrouw. Het lijkt erop of ze aanvallen van duizeligheid heeft. Meneer Carlock, keer terug naar Owensboro, Kentucky, waar u vandaan komt. Raak er geen een meer aan. Jezus Christus maakt u gezond. Ga, in de Naam van de Heer, het zal u verlaten.
Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
65 Nu, kijk. Deze man die hierheen komt, leg even uw hand hier op de mijne, meneer. Uw rugkwaal is weg. Ga daarheen weer terug en dank God, geloof het.
U wilt uw maaltijd gaan eten? De maagkwaal zal u verlaten als u het gelooft. Gelooft u het? Ga op weg, prijs eenvoudig God en zeg: "Dank U, Here."
Hoevelen geloven met heel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
God zegene u. Uw rugkwaal gaat ook weg. Ga heen en prijs de Here en zeg: "Dank U, Here."
U hebt een kwaal waar veel mensen hier last van hebben. Het is nervositeit, het maakt dat uw hart tekeer gaat, en hartproblemen.
Als u van ganser harte gelooft! U daar, hoevelen hebben een nerveus hart, en dergelijke? Steekt uw handen zo op. Kijk daar eens. Hoe zou je ze ooit kunnen opnoemen. Ziet u? Gelooft u met uw hele hart? U ook? In orde, ga en wees genezen in de Naam van Jezus Christus. Twijfel in het geheel niet, maar geloof in datgene wat tegen u is gezegd de waarheid te zijn. Geloof dat u bent genezen. U zult krijgen waar u om gevraagd hebt. De overigen van u moeten hetzelfde doen. Hoeveel anderen van u daar hebben er last van? In orde, meneer. Hoevelen daar hebben God nodig? Steekt uw handen op en zegt: "Ik..."
66 Kijk, begrijp het. Ik kan niemand genezen. Ik ben een man. Als Christus hier stond, zou Hij niet één van u kunnen genezen. Hij heeft een programma neergelegd en dat programma is: als u gelooft dat Hij voor u stierf, dan kunt u daardoor genezen worden. Dat is de enige manier. Het is geloofsgenezing. Geloof! Geloven dat Christus de prijs voor u heeft betaald. Hoevelen begrijpen dat nu? ["Amen."] Hoevelen aanvaarden dat nu? In orde. Leg uw handen op elkaar terwijl wij bidden. Leg uw handen op elkaar, terwijl iedereen bidt.
U kunt nu naar uw stoel teruggaan, zuster. God zegene u nu. Word gezond gemaakt! [De zuster zegt: "Het zijn mijn darmen." – Vert] Ja, dat is zo. Het is nervositeit, maar het zal u verlaten. Loop daar nu tussen door, kijk of dat... U begint zich nu anders te voelen, nietwaar? Ziet u? Zeker. U werd precies hier, waar u stond, genezen. Hebt u opgemerkt hoe hij toen de trap afliep zonder dat? Zie? En nu bent u in orde. U kunt nu naar huis gaan en gezond zijn. De Here zegene u.
67 Nu met uw handen op elkaar. Kijk, we hebben niet veel tijd, het is bijna middag. En ze hebben nog een doopdienst.
Zeker, zeker, mensen, het geweldige leven van God, de grote Heilige Geest die onmiskenbaar liet zien dat Hij tegenwoordig is, bewijst dat dat leven dat van de troon van God komt stroomt tot in de takken, om leven te bewijzen. Gelooft u dat niet? Dus nee, ik heb nimmer een van deze mensen genezen die hier naar boven kwamen. Hun geloof deed dit, omdat hun iets werd verteld dat de waarheid is. Als u hier was, zou het hetzelfde doen.
Nu tot degenen die zich daar bevinden, Hij openbaart aan u wat u nodig hebt. Als wij nu allen bidden, tezamen bidden, geloof dat ieder woord de waarheid is en let op wat er gebeurt. U zult worden genezen. Nu, bid voor de persoon; bid niet voor uzelf. Bid voor de persoon waar uw handen op liggen. Laat die persoon voor u bidden. Bid voor elkaar.
68 De Bijbel zegt dit nu. Deze Bijbel die zei: "De werken die Ik doe zult u ook doen", zei dit: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Nu, de God die één belofte deed en hem houdt, zal, als u daar in bent geplant bij de waterstromen, iedere Goddelijke tegenwoordigheid van God, iedere belofte, precies naar u toe brengen. U bent een boom die geplant is bij de stromen van één water. Dat ene water is Christus, Zijn Heilige Geest. Daar is genezing. Daar is redding. Daar is vreugde. Daar is lijdzaamheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geduld. Allerlei soorten gaven liggen precies in die ene dierbare Naam. "Wat u de Vader ook vraagt in Mijn Naam, dat zal Ik doen."
Bid nu in de Naam van Jezus voor de persoon waar u uw handen op hebt gelegd. Ik zal voor allen bidden, voor iedereen. Laat de Heilige Geest die nu tegenwoordig is, ieder persoon genezen.
69 Here, wij zouden willen vragen of Uw vriendelijkheid bij ons zou willen blijven. Iedereen bidt op zijn of haar eigen manier. Ze hebben de Geest van de levende God precies zo werkelijk zien worden als deze in Galilea was. Precies zoals het was toen Petrus daar bij de oever van Galilea kwam en Jezus hem vertelde wie hij was. En precies zo werkelijk als het was toen Nathanaël kwam en Hij hem vertelde waar hij de vorige dag was. Precies zo werkelijk als het was bij de poort van Samaria of bij de bron. De mensen konden beslist zeggen: "Dit is de Geest van de levende God."
Here, geef geloof en tegenwoordigheid van geest en tegenwoordigheid van de Heilige Geest, opdat iedereen die bidt voor de ander een gelovig gebed mag bidden. Ik vraag nu, Here, voor degenen die hun handen op iemand hebben, dat U ze nu voor die persoon onwankelbaar geloof wilt schenken. En dat zal natuurlijk op henzelf ook resultaat brengen. O, laat dat zo zijn! Here God, laat dat zo zijn. We zouden ze één voor één over het podium kunnen laten komen met hetzelfde resultaat; maar er zal nog steeds een geloof voor nodig zijn, een geloof in het individu, om God te geloven.
70 En er staat geschreven: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij gezond worden." O Here, houd Uw belofte aan iedere gelovige deze morgen. En moge de Heilige Geest precies nu de lichamen van deze zieken mensen binnengaan en alle ziekten en aandoeningen wegnemen. Mag daar zo'n bevestiging van zijn, dat de harten van deze mensen van vreugde zullen opspringen, dat ze geloven dat God ze gezond heeft gemaakt. Mogen zij zingend en zich verheugend van deze tabernakel vandaan gaan en geloven dat God ze gezond heeft gemaakt. Mogen zij op een andere datum terugkomen, gelukkig, zich verheugend, en getuigen – zoals er honderden rondom de wereld zouden kunnen getuigen – van Uw genezende kracht. Dit gebed spreken we over deze mensen uit en vragen of dit zo mag zijn, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God. Moge het licht van God doorbreken en allen genezen. Amen.
Ik kan, ik wil en ik geloof;
Ik kan, ik wil en ik geloof;
Ik kan, ik wil en ik geloof,
Dat Jezus mij nu geneest.
Doet u dat? Steek uw hand op.
Ik kan, ik wil en ik geloof;
Ik kan, ik wil en ik geloof;
Ik kan, ik wil en ik geloof,
Dat Jezus mij nu geneest.
71 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... geloof dat. Ik zou mensen thuis bezoeken die een goede maaltijd hadden bereid. Maar ze moesten een beker heet water voor me koken en me neerzetten bij wat gerstenat, terwijl zij allerlei goede dingen op tafel hadden staan. Op een dag zei ik tegen de Heer: "Ik geloof. Ik geloof." Oh! Ik liep op straat met m'n eerste hap voedsel in mijn maag te zingen:
Ik kan, ik wil en ik geloof;
(Het probeerde omhoog te komen; ik duwde het terug.)
Ik kan, ik wil en ik geloof;
Ik kan, ik wil en ik geloof,
Dat Jezus mij nu geneest.
Ja. Dat is vijfentwintig jaar geleden. Sindsdien is Hij voor mij werkelijkheid geweest. Ik ben daar zo dankbaar voor. Moge dat hetzelfde zijn voor u. God zegene u.
We zullen nu over enige ogenblikken overgaan tot de doopdienst, dacht ik; ja, tenminste als er hier enigen zijn om te worden gedoopt in de Naam van de Here Jezus Christus. Zijn er zulke mensen, want dan zullen we weten of we het gehoor moeten laten weggaan of dat we ze nog een beetje langer moeten houden. Wilt u uw handen opsteken als er iemand is om te worden gedoopt in de Naam van de Here Jezus? Een, twee, drie, vier. In orde. Als de vrouwen hier naar deze kant willen gaan en de mannen hierheen om zich gereed te maken, als u wilt. Terwijl wij nog één keer zingen: "Ik..."