Tot Wie zullen wij gaan?
Door William Marrion Branham1 Broeder Ruddell, wilt u dat ik hem zet op... Ja, ik bedoel... U zei het; ik gebruik... [Een broeder zegt: "Hij vergiste zich een beetje." – Vert] U was er een beetje te groot voor op die manier, ["Uh–hu."] maar niet helemaal op die manier.
2 Wel, we zijn beslist verheugd om hier vanavond opnieuw bij broeder Ruddell en zijn gemeente te zijn. Ik heb een paar ventilatoren, als u de elektrische aansluiting hebt, dus kunt u het u naar uw zin maken. Ik bleef in de auto zitten en wachtte tot het moment om binnen te komen, omdat ik wist dat het warm zou zijn. Het lijkt er in Indiana op of we eerst winter hebben en dan zomer en dan gaan we weer regelrecht de winter in.
3 Vanavond ben ik dubbel blij om bij broeder Ruddell in deze kansel te staan, omdat broeder Ruddell bijna als een van mijn eigen zoons is. Ik kan me de tijd herinneren, jaren geleden, dat zijn vader en ik samen werkten. Toen dan deze jongen verscheen en zijn opleiding kreeg, ging hij naar Gods Bijbelschool, tamelijk moeilijk voor hem om op gang te komen. Het leek erop of hij gewoon op de een of andere manier niet wilde beginnen. Hij is teruggetrokken, verlegen. Maar tenslotte drukte hij door en dit zijn de vruchten van zijn doorzetten. En ikzelf geloof dat broeder Ruddell pas begint. Dit is slechts het begin. Het is moeilijk te zeggen hoever dit uit zal groeien. Ik hoop dat het de donkere bossen daarginds zal bedekken. Als een...
4 Ik zei buiten iets tegen iemand, broeder Mike Egan. Een paar jaar geleden ging ik hier in de buurt geregeld jagen op eekhoorns. Hoe de zaken veranderen; het lijkt alsof de beschaving het gewoon overneemt. We zullen geen enkele plaats overhouden om op eekhoorns of konijnen te jagen als deze plaats rondom volgebouwd blijft worden. Alsof het...
5 Een paar jaar geleden moest je hier, op die oude plek waar ik werd grootgebracht, een mijl lopen naar een buurman. Nu kun je het water niet uit je achterdeur gooien of je gooit het bij zijn deur naar binnen. Iedereen zit gewoon op elkaar gepakt.
6 Het is goed om hier te zijn. En ik wil u niet lang houden. Broeder Ruddell heeft me eens gevraagd hier naar de tabernakel toe te komen om voor de zieken te bidden.
7 Ik geloof dat het één ding zal doen voor een jonge prediker als deze, als we komen om voor de zieken te bidden – en speciaal wanneer onze Heer ons iets van Zijn heerlijkheid wil laten zien – het zal deze jonge gemeente versterken. Ik zie hier enigen van mijn vrienden van de tabernakel en enigen van de beheerders, enzovoort. Nu, dezen... Veel van deze mensen hebben de Heer zieken zien genezen. En als Hij het vanavond opnieuw voor ons zou willen doen – op het toneel komen in Zijn heerlijkheid – dan zal het het geloof van de mensen versterken. Het zal ze een hoop geven om broeder Ruddell te helpen.
8 Want broeder Ruddell is vastbesloten het Volle Evangelie te prediken. Nu, ik zou in hem teleurgesteld zijn als hij dat niet deed. Ik ben er zeker van dat de Heer het wil. Dan zal hij er precies bij blijven. En wellicht zullen deze kleine samenkomsten zoals deze, weet u, wanneer enigen van ons oude predikers kunnen binnenkomen, wel, dan helpt het deze jonge jongens om door te gaan.
9 Nu, tot de mensen van de tabernakel, ik zou daar morgen zijn, maar ik ben... Vanaf nu tot aan de vijftiende augustus zal ik geen enkele tijd meer vrij hebben. Het is eenvoudig samenkomst na samenkomst. Ik zal dus waarschijnlijk naar de zondagsschool komen, maar niet om te spreken.
10 Het spijt me dat ik ongeveer een uur geleden moest vernemen dat vandaag de schoonzuster van broeder Neville, onze herder, is begraven. Ik vraag me af of de tabernakel dat wist. Ik geloof niet dat broeder Neville hier is. Ik heb overal rondgekeken voordat ik dit zei. Ik vraag me af of ze het wisten zodat ze er bloemen heen konden sturen. Ik weet het echt niet. Ik hoorde er pas een paar ogenblikken geleden iets over. Billy zei tegen me dat iemand hem had verteld dat de schoonzuster van broeder Neville vandaag was begraven. Beslist spijtig om dat te horen. Ze was in de verte familie van mij door huwelijk. En het spijt me om dat te moeten horen, over haar heengaan.
11 Daar liggen vanavond nog twee van mijn vrienden: Dave Wright en meneer Henson. Ik wist zelfs niet dat ze ziek waren. Ze stierven beiden in het ziekenhuis, gisteren en vanmorgen geloof ik.
12 Het laat ons één ding zien, dat we hier niet zo erg lang zijn. We bewegen ons regelrecht naar de grens. We weten niet op welke tijd God ons nummer daarboven uit de kaartenbak zal halen. We zullen ons moeten gaan verantwoorden.
13 Terwijl wij vanavond deze dienst beginnen, weet ik dat het heet is, heel erg zelfs. Maar laten we bedenken dat we hier komen om het beste te doen wat we kunnen om God te tonen dat we oprecht zijn en dat we Hem liefhebben. En we willen dat ieder persoon hier die hem niet liefheeft, Hem vanavond begint lief te hebben. Allen die Hem niet geloven, wij willen dat u hem vanavond met geheel uw hart gelooft, zodat deze samenkomst iets zal zijn wat een kenteken in de geschiedenis zal zijn, hier in deze tabernakel, waarnaar u kunt terugverwijzen en zeggen: "Die avond kwam de Heer tot ons en deed zo en zo."
14 Voordat wij nu de Bijbel openen voor het lezen van het Woord...
15 Kunt u mij daar achteraan goed horen, helemaal achteraan? Ik vraag me af of hier, of u... Kunt u dat goed horen? Is het daar in orde? Ik zag niet zoveel hoofden knikken. Hoe is het zo, is dit beter? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde. Dan zullen we het zo laten staan.
16 Laten we nu onze hoofden buigen voor een moment van gebed. En ik vraag me af, in de ernst van dit ogenblik, zou er misschien iemand zijn die gedacht zou willen worden in gebed, door het opsteken van uw handen? God zegene u, ieder van u. Hij ziet het en weet het.
17 Onze genadige hemelse Vader, wij komen met eerbied in Uw tegenwoordigheid, met niet slechts onze hoofden, maar met onze harten gebogen. Want wij beseffen dat er in Uw Woord staat geschreven dat: "Waar er twee of drie vergaderd zijn, zal Ik in hun midden zijn." Wij zijn er daarom zeker van dat U nu hier bent, dat de grote Heilige Geest in dit kleine gebouw beweegt, omdat het een belofte van God is.
18 Wij bidden dat U ons samenzijn vanavond wilt zegenen. Zegen deze kleine gemeente en haar herder en al haar medearbeiders, alle leden. En moge het groeien en groeien totdat het zo'n vuurtoren mag zijn voor het Koninkrijk van God, dat mensen van veraf en dichtbij zullen komen om haar te bezoeken, om de werken van de Heer te zien. Moge het zijn zoals bij de tempel vanouds, waar mensen van over de hele wereld naartoe kwamen om de wijsheid van Salomo te horen, en waar vele grote dingen plaatsvonden. En waar wij ons ook vergaderen in Zijn Naam, dat is de ontmoetingsplaats, de tempel van de Heer.
19 Wij bidden dat U vanavond Uw dienstknechten wilt eren en de gebeden die wij tot U richten, de liederen die wij zingen. En zegen het Woord, Here. Moge het werkelijk op vruchtbare grond vallen als het uitgaat. Here, wij bidden dat U precies op dit ogenblik, iedere groene distel wilt uittrekken, iedere wortel van bitterheid en al het ongeloof uit de harten van de mensen; opdat het woord op goede, rijke, vruchtbare aarde mag vallen, dat het deze mensen geweldige resultaten mag opleveren.
20 Zegen allen die hun handen opstaken. Gij zag hen en kent hun noden. Sta dit aan ons toe, Vader; door de Naam van Uw heilige Zoon, de Here Jezus, vragen wij dit. Amen.
21 Nu vanavond wil ik dat u die uw Bijbels hebt met mij opslaat in Johannes, het zesde hoofdstuk, laten we ongeveer beginnen bij het zesenzestigste vers en een paar verzen lezen. Johannes 6:66.
Van toen af gingen velen van Zijn discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem.
Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gij ook niet weggaan?
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.
22 Als ik hieruit een tekst zou willen nemen, dan zou ik dit ervan willen maken: Tot Wie zullen wij gaan?
23 Weet u, mensen van tegenwoordig lijken heel veel op die van die tijd. Mensen wandelen rond, niet wetend waar ze heengaan en ze schijnen zorgeloos te zijn. Eenvoudig zorgeloos heengaan waar ze maar willen, het soort mensen dat pleziertjes zoekt. Hij is ongeveer weer in de toestand waarin hij God verliet in de Hof van Eden en werd achtergelaten om voor zichzelf te zorgen. Hij laat God eenvoudig buiten beeld en gaat gewoon overal naartoe waar hij maar wenst; zo'n beetje dol op plezier.
24 En hij is wat betreft z'n ideeën niet veel veranderd. Hij heeft z'n denkbeelden niet erg veranderd. Hij wil nog steeds z'n vijgenblad-religie, weet u. Hij wil het zelf maken en zichzelf bedekken en min of meer wegwandelen, zou ik zeggen, min of meer als een tevreden mens, een zelfgemaakte tevredenheid, als dat woord acceptabel klinkt. Hij doet zichzelf geloven dat hij tevreden is, terwijl hij diep in zijn ziel weet dat hij verkeerd is. Hij weet dat alles wat een mens heeft te doen, bedorven is om mee te beginnen. Hij kan netzomin zichzelf redden als dat hij z'n bretels kan pakken en ermee naar de maan springen. Hij kan het niet. Als hij dat probeert te doen is hij precies als het luipaard dat probeert z'n vlekken weg te likken. Hij laat z'n zonden alleen beter uitkomen. Maar toch wil hij niet luisteren. Hij dwaalt gewoon rond.
25 Maar Petrus kon in die dag hetzelfde antwoorden als velen van ons vanavond. Hij had iets anders gevonden. Hij had Jezus ontmoet en hij wist dat er iets meer bestond dan maar wat rondzwerven. Een ieder die ooit Jezus ontmoet wil nooit meer rondzwerven. Er is iets met hem gebeurd wanneer hij Jezus ontmoet. Hij is nooit meer dezelfde. En deze Petrus had Jezus ontmoet en hij had iets in Jezus ontdekt dat verschillend was van ieder ander. Er was nog nooit een man geweest als Jezus. En hij had dit geweldige iets in Hem gevonden wat hem deze vraag deed stellen: "Here, tot wie zouden wij gaan?"
26 Jezus zei: "Nu, als jullie met de andere zeventig willen weggaan, dan zijn jullie vrij; ga je gang en ga."
27 Maar Petrus zei: "Waar zouden wij heengaan? Naar wie zouden we toe kunnen gaan? Want slechts Gij hebt het Woord des eeuwigen levens." Niemand anders had het dan Hij. En Petrus was lang genoeg bij Hem geweest en had Zijn wonderwerken en tekenen gezien en wonderen van God, en hij wist dat dit de waarheid was, dat Hij het Woord des eeuwigen levens had.
28 Oh, als wij maar lang genoeg met Hem konden omgaan om te herkennen dat Hij alleen het Woord van eeuwig leven heeft.
29 Wat had Jezus nu wat zozeer verschilde van alle anderen? Waarom was Hij anders dan de rabbi? De rabbi was een priester. Hij was een leraar, een geleerde. Waarschijnlijk stond hij in wereldlijke opleiding ver boven Jezus.
30 We hebben geen enkel verslag over Jezus dat Hij ooit naar school ging of iets van iemand leerde. Hij had het niet nodig. Hij was Gods Zoon. Het werd Hem vanuit de hemel geopenbaard wat Hij moest doen. En deze hemelse openbaring had zo'n indruk op deze discipelen gemaakt, dat Petrus zei: "Naar wie zouden we moeten gaan om dit te vinden?"
31 En dat is vanavond net zo reëel. Waar zouden we moeten heengaan om dit te vinden als we niet tot Hem zouden komen?
32 Ik heb hier op een stuk papier zeven redenen opgeschreven, of zeven zaken, redenen waarom we tot Jezus moeten komen. Gedurende de volgende twintig of dertig minuten wil ik over deze zeven onderwerpen spreken, voordat we voor de zieken bidden.
33 Wel, wat was het wat Jezus had wat het verschil uitmaakte? Waarom zou Hij de Enige zijn?
34 In de eerste plaats zei Jezus: "Ik ben de Weg." Nu, er is slechts één hemel en er is één God en één weg om daar te komen. Er zijn geen vele wegen, maar er is slechts één weg om daar te komen. En Jezus zei: "Ik ben die Weg."
35 Nu, wij proberen andere wegen te maken. Wij proberen te zeggen dat er andere wegen zijn. We hebben de weg van de leerstelling en we proberen die te volgen. Velen van ons, in kerken, hebben een bepaalde leerstelling waar we bij blijven. En dat zou in orde kunnen zijn voor een vijgenbladbedekking.
36 Maar als u naar de hemel gaat moet u via Jezus komen, want Hij is de Weg. Er kan geen andere weg bestaan om naar de hemel te gaan dan door Jezus.
We hebben wegen die we "onze denominatie" noemen.
U vraagt vandaag aan een man: "Bent u een Christen?"
"O, ik ben een Methodist."
"Bent u een Christen?"
37 "Ik ben Baptist." "Ik ben Presbyteriaan; Pinksteren of Nazireeër of iets dergelijks." Dat is niet de vraag.
38 Om een Christen te zijn moet u in Christus zijn. En er bestaat slechts één manier om in Christus te komen, en dat is niet door leerstellingen of door kerken, maar door de doop van de Heilige Geest. We moeten wederom geboren worden. En als we wederom geboren zijn, dan zijn we in Christus. En als u in Christus bent, bent u in de Weg, want Hij is de Weg.
39 Eens was er in de Bijbel een man waarover Jezus sprak in Zijn bekende gelijkenis. Hij zei dat er een rijke man was en hij bereidde een maaltijd voor zijn zoon, hetgeen een bruiloftsmaal zou worden. En hij nodigde mensen uit om te komen. Terwijl de maaltijd gereed was en alles klaar stond om te worden opgediend, waren alle gasten op hun plaats gaan zitten. En aan tafel werd een man ontdekt die geen huwelijkskleed aan had.
40 Nu, veel mensen die de Bijbel lezen zijn heel goed bekend met dit Schriftgedeelte.
41 En de koning zei tot deze knaap: "Vriend, waarom ben je hier zonder huwelijkskleed?" De vraag werd gesteld: "Waarom kwam je hier zonder huwelijkskleed?"
42 Hebt u opgemerkt dat er in de Bijbel staat dat hij sprakeloos was? Hij had geen excuus.
43 Nu, ik had het genoegen om in Oosterse plaatsen te zijn en Oosterse huwelijksfeesten te zien. Ze veranderen niet. Dezelfde gewoonten gedurende duizenden jaren.
44 Welnu, wanneer er ter ere van iemand een huwelijksmaal wordt gegeven, dan voorziet de bruidegom in mantels voor alle mensen die binnen komen, want zijn vrienden bestaan uit armen, rijken en wat dies meer zij. Maar iedereen die hij uitnodigt wordt een uitnodiging gegeven en op deze uitnodiging staat de naam van de bruidegom. En hij brengt deze uitnodiging mee tot aan de deur. Er is daar een portier die bij de deur staat en hij heeft de mantels.
45 Bijvoorbeeld, daar komt een man aan, heel fijn gekleed, en de portier hangt een gewoon kleed over hem heen. De volgende persoon komt er aan, middelmatig, hij is niet zo slecht gekleed, maar hij krijgt hetzelfde soort kleed als de rijke kreeg. Dan komt de volgende eraan en o, ongetwijfeld, hij is uitgenodigd voor de maaltijd en het is zo'n eer van zijn vriend, dat hij zijn kleding heeft gewassen en o, heel veel heeft gedaan om zichzelf gereed te maken; maar hij heeft het slechts tevergeefs gedaan.
46 Zo is het met ons, er is niets wat wij er aan kunnen doen. God heeft in onze redding voorzien door Jezus Christus. Het is niet door wat wij kunnen doen of hoeveel goede dingen wij kunnen doen (hetgeen in orde is, daar valt niets tegenin te brengen), maar het is door genade dat u bent gered, door geloof.
47 Dan krijgt deze arme man dezelfde soort mantel als die de rijke en de andere man kreeg. Dan zien ze er allemaal precies hetzelfde uit als ze aan tafel zitten.
48 Nu, wat gebeurde er met deze man, wat gebeurde er? "Hij verstomde", omdat hij door een raam was geklommen of door een zijdeur was gekomen, of via een andere manier buiten de voor hem toebereide weg om. En hij had de mantel gemist.
49 Op die manier zal het zijn op de dag des oordeels. Er zijn andere wegen. Er zijn kerkwegen. Er zijn wegen van leerstellingen. Er zijn wegen van verschillende dingen. Maar Jezus zei: "Ik ben de Weg." In Johannes 10 zegt Hij: "Ik ben de Deur naar de schaapskooi." En de hedendaagse mensen weigeren – precies zoals ze toen deden – om die weg te nemen. Ze willen hun eigen weg. Ze denken dat dat net zo goed is.
50 Ik geloof dat het hier in Louisville was, enige tijd geleden. Er was een jongeman en hij kreeg last van een van zijn oren. Wel, hij ging naar zijn dokter en zijn dokter wachtte een paar weken met iets aan hem te doen. En het werd erger. Tenslotte zei de dokter: "Ik moet je naar een specialist sturen."
51 Toen de specialist de diagnose gaf van het geval, was het een erg moeilijke medische term. Ik geloof niet dat ik het zou kunnen uitspreken ook al wist ik het. Ik zou het moeten opschrijven en er een uur op oefenen om het te kunnen uitspreken. Dan zou u nog niet weten wat ik had gezegd als ik het had gespeld of gezegd, omdat ik niet weet wat het was om mee te beginnen. Maar er was iets verkeerd in zijn oor dat hem zijn leven zou kosten. En hij zei: "De zaak is ver gevorderd. En ik weet niet of er iemand is die de zaak grondig zou kunnen onderzoeken om te zien of het echt zo is of niet, behalve een bepaalde man, een dokter, die in St. Louis woont."
52 De jongen ging zo snel mogelijk naar St. Louis. Deze arts was gepensioneerd en was naar New Orleans vertrokken. Hij was een zuiderling, dus hij was weer teruggekeerd naar New Orleans. De jongen nam snel een vliegtuig en haastte zich naar New Orleans. De oude dokter keek er naar en zei: "Ze hebben de diagnose juist vastgesteld, zoon, en het is ver gevorderd."
53 De jongeman zei: "Dokter, wilt u de operatie verrichten?"
54 Hij zei: "Nee zoon, dat kan ik niet. Mijn hand is niet vast genoeg." Hij zei: "Welnu, ik ken slechts één man op de hele wereld die deze operatie zou kunnen verrichten." Hij zei: "Die man is nu in New York City en boekt zich in voor een vakantie naar Europa voor zes maanden. Ik weet zelfs niet of je hem te pakken kunt krijgen; en als je hem wel te pakken krijgt, weet ik niet of hij de operatie wel zou willen doen. Hij is de enige man van wie ik weet betreffende deze zeldzame ziekte, die deze operatie zou kunnen verrichten. En je kunt niet wachten. Binnen zes maanden zul je dood zijn."
55 Hij zei: "Pak de telefoon. Bel hem. Doe iets. Ik wil niet sterven. Probeer hem op de een of andere manier te pakken te krijgen." Tenslotte vonden ze de dokter en hij stemde erin toe de operatie te verrichten.
56 Nu, terwijl deze jongeman met de oude dokter sprak en deze hem vertelde wat zijn probleem was, en er slechts één man was die de operatie kon verrichten, keek hij niet naar de oude dokter zoals sommige mensen naar een prediker kijken wanneer die hem vertelt dat Jezus de enige manier is om gered te worden. Hij keek niet naar de dokter op deze manier: "Erg mooie toespraak, dokter. Ik heb echt van uw praatje genoten. Een volgende keer zal ik terugkomen om u weer te horen."
57 Nu, dat is de manier waarop mensen Christendom nemen. Als u maar slechts besefte dat het de dood betekent om die Weg te verwerpen. Dat is de reden dat Petrus zei: "Tot wie zouden wij gaan? Want U alleen hebt eeuwig leven. U bent de Enige en de enige weg die God heeft bepaald en dat is eeuwig leven."
58 We moeten onthouden dat Hij de Weg is. En wanneer u in Christus bent – u komt in Christus door in Christus geboren te worden. Nu heeft het geen nut om de mensen over de weg te vertellen en wat de weg is, tenzij u hun vertelt hoe ze er moeten komen. U bent in Christus geboren. U wordt een deel van Hem. U wordt een nieuw schepsel, of een nieuwe schepping, wanneer u in het Koninkrijk van God bent geboren. U wordt een deel van Christus.
59 Toen ik in de familie Branham werd geboren, werd ik een Branham door geboorte. Dat is de wijze waarop u een deel wordt van Christus. De manier waarop u in de Weg komt is door de nieuwe geboorte. Dat is juist. Dat is hoe u in de Weg komt. En Jezus zei: "Ik ben de Weg." We zouden daar lang bij kunnen blijven stilstaan.
60 Maar het volgende wat Hij is: Hij is de Waarheid. Er bestaat niets of niemand anders die de waarheid heeft, behalve Hij.
61 O, ik weet dat we vandaag religieuze ijveraars hebben die rondgaan en zeggen: "Welnu, wij zijn de waarheid. Wij hebben de waarheid." We gaan naar de ene kerk; die zeggen: "Wij hebben de waarheid." Gaan naar een andere kerk; zij zeggen: "Onze leerstellingen, wij hebben de waarheid." We gaan naar een andere: "Wij hebben de oude catechismus. Wij hebben de waarheid."
62 Jezus heeft gezegd dat Hij de Waarheid was, dus u kunt niet de waarheid hebben totdat u Jezus hebt. Hoe krijgt u Hem? Door te worden wedergeboren. Maar u kunt geen waarheid hebben totdat u Jezus hebt.
63 U kunt niet in de Weg zijn totdat u in Jezus bent. Hoe komt u in Hem? "Door één Geest zijn we allen in één lichaam gedoopt." Dan bent u in Jezus. Dan bent u in de Weg. Dan bent u in de Waarheid. Jezus zei: "Ik ben de Weg, de Waarheid."
64 En nog iets, ten derde. Jezus, we moeten tot Hem komen, Hij is het enige Licht dat er is. Dat is juist. O, daar willen we niet mee instemmen, maar het is waar. Jezus is het enige Licht dat er is.
U zegt: "Ik ben een Russellite, Campbellite." [Uitgesproken als Russel-light, Campbel-light; "light" betekent: licht – Vert]
65 Wat u ook mag zijn, het is vals licht. U zou in de Russellite kerk mogen zijn. U zou in de Campbellite kerk mogen zijn of een andere "licht" kerk. Maar totdat u in Jezus komt, bent u niet in het licht. U bent nog steeds in duisternis. U hebt geen licht totdat u tot Hem komt. Want Hij is de Weg, de Waarheid en het Licht en de enige weg tot God. "Niemand komt tot de Vader dan door Mij." Anders kunt u niet tot God gaan, kunt u niet naar de hemel gaan.
66 U moet in de Weg komen en Jezus is die Weg. Hij is de enige Waarheid die er is. En Hij is het enige Licht, het enige ware Licht. Het enige waarachtige, gemanifesteerde Licht is Jezus Christus. We hebben Mormonenlicht. We hebben Methodistenlicht. We hebben Baptistenlicht. We hebben Pinksterlicht. We hebben allerlei soorten lichten, maar Jezus is het waarachtige Licht. Hij is het enige Licht.
67 Wij zijn de kinderen. Als we wederomgeboren zijn, zijn we de kinderen van de dag.
68 De kinderen van de wereld wandelen in duisternis. Ze wandelen in de nacht. Ze houden van de duisternis. In de Bijbel staat dat: "Men houdt... mensen hebben de duisternis meer lief dan het licht, omdat het licht hun daden aan het licht brengt."
69 Laat de zon eens opkomen: iedere oude hagedis, iedere oude tor, insekten van het duistere koninkrijk die 's nachts rondkruipen, zal zich ergens onder verbergen. Dat is hetzelfde met het Evangelielicht dat begint te schijnen: iedere boze daad zal proberen ergens onder te kruipen. "O", zeggen ze, "wij hebben licht omdat we in de nacht leven." Als u 's nachts in het licht wandelt, wandelt u bij kunstlicht. Er bestaat slechts één waarachtig daglicht, dat is het zonlicht.
70 Er bestaat slechts één waarachtig Christelijk licht, en dat is het licht van de Zoon van God. Hij is het enige waarachtige Licht. Ja.
In Hem is leven dat, net zo zeker als dat het zonlicht leven produceert...
71 Al het botanische leven komt tevoorschijn door zonlicht. Het was er het afgelopen jaar en wat heeft het van de winter gevroren en alles. Maar zodra de zon de aarde begint te bestralen, wat gebeurt er? Nieuw leven komt op, nieuw.
72 Ik sprak met een man, meneer Wood daar achteraan. We waren ginds in Kentucky. Ik ontmoette een man en er werd van hem gezegd dat hij een ongelovige was. Ik hoorde dat hij pas is overleden. En hij... Meneer Wood ging erheen en vroeg hem of we op zijn terrein op eekhoorns konden jagen. Hij zei: "Natuurlijk kun je op eekhoorns jagen, Banks. Ga je gang."
Hij zei: "Ik heb mijn voorganger meegebracht."
73 Hij zei: "Je wilt toch niet zeggen dat je zo diep bent gezonken, Wood, dat je de hele tijd een prediker bij je moet hebben?" En hij zei...
74 Ik stapte uit de auto en liep er naartoe. Daar stond een appelboom waar hij en een andere heer onder zaten. Ik raapte een appel op en begon hem op te eten. Hij sprak tegen mij. En ik stelde... broeder Wood stelde hem aan mij voor. Zei: "Maak kennis met onze voorganger."
75 Ik zei: "Hoe maakt u het, meneer?" En we spraken wat en hij begon te vertellen over, wel, dat hij nooit naar de kerk was gegaan en dat hij niet dacht iets te hebben gemist.
Ik zei: "O ja, dat hebt u wel." Ik liet hem een poosje praten.
76 Na een tijdje zei hij: "Weet u, er was een prediker die hier naar Cambellsville, of naar Acton kwam, een kleine stad hier, op het terrein van de Methodisten." En zei: "Die prediker was nog nooit eerder in dit land geweest. En op een avond terwijl hij daar predikte tijdens een drie avonden durende samenkomst, keek hij over het gehoor en zag daar een vrouw zitten en vertelde haar dat ze voor haar zuster bad die hier bovenop de heuvel woonde, stervende aan kanker. Zei: 'U hebt een zakdoek in uw boekje. Neem die zakdoek en leg hem op de vrouw en zij zal genezen worden.'"
77 Zei: "Die morgen waren mijn vrouw en ik daar heengegaan." En hij zei: "We moesten die oude vrouw omdraaien met een laken. Ze was gedurende twee jaar of meer niet uit bed geweest. Maagkanker. Ze kon zelfs geen water op haar maag verdragen."
78 En hij zei: "Haar zuster stond op in de samenkomst en ging die avond weg en kwam daar en legde de zakdoek op de vrouw. De volgende morgen was ze eieren en spek aan het bakken en maakte het ontbijt klaar en at."
79 Zei: "Ze woont daarboven. Dit is drie of vier jaar geleden en ze is nog steeds gezond."
80 Hij zei: "Nu, als hij nog eens in dit land komt, dan ga ik er naartoe om hem te horen. Want hij produceerde iets wat een beetje meer leek dan slechts wat woorden om te lezen. Hij introduceerde iets wat leefde en levend was. Hoe kon hij ooit weten dat zij daar op de heuvel woonde?"
81 Ik keek naar broeder Wood en schudde mijn hoofd. Daar stond ik, vol modder en eekhoorntjesbloed en dergelijke van het jagen. Het kwam niet in hem op dat ik het was die daar gepredikt had. Dus hij stond daar zo'n beetje, of zat, liever gezegd.
82 Ik zei: "Meneer, bedoelt u dat als u iets van God zou kunnen zien... als God iets bovennatuurlijks deed...?"
83 "O ja," zei hij, "dat zou mij laten geloven."
Ik zei: "Juist, ja." Ik zei: "Hoe oud is deze appelboom?"
84 Hij zei: "Ongeveer dertig jaar. Ik plantte hem daar in dat bepaalde jaar."
Ik zei: "Brengt hij ieder jaar weer appels voort?"
"Ja."
85 Ik zei: "Het is nu ongeveer half augustus. We hebben nog geen nachtvorst gehad of een koude-inval." Ik zei: "We hebben geen ander weer gehad dan alleen een hete zomer. Vertel mij dan hoe het komt dat deze bladeren al van de boom afvallen?"
Hij zei: "Het sap is de grond weer ingegaan."
86 Ik zei: "Als het dat niet zou doen, zou die boom dan doodgaan in de wintertijd?"
87 "Dat is juist. Blijft het sap bovenin de boom, dan gaat hij dood. Het moet teruggaan in de wortels en daar schuilen."
88 Ik zei: "Vertelt u mij eens wat maakt dat dat sap hier middenin de zomer... welke intelligentie het naar de wortels stuurt om daar gedurende de winter te overleven, om de volgende lente terug te keren om u een nieuwe oogst appels te geven, dan zal ik u vertellen, dat het dezelfde Geest is die mij vertelde om tegen die vrouw te zeggen die zakdoek op haar te gaan leggen. Het is dezelfde God."
Hij zei: "U bent toch niet die prediker?"
89 Ik zei: "Jawel meneer, dat ben ik." Ik zei: "Ziet u, u kijkt naar iets uit in een samenkomst, maar God is precies om u heen, overal. U kunt het niet missen om het te zien. Let op de natuur."
90 Nu, er mogen mensen zijn die weigeren in het zonlicht te wandelen. Wat als er zo'n persoon zou zijn die zou zeggen: "O, de zon schijnt niet. Nee meneer, ik geloof het niet", en zijn kelder in rent? Hij zegt: "Ik kom er alleen uit als het donker wordt. Als ik kom..." Hij weigert de hulp van de zon. Wel, als hij dat doet, dan is dat zijn eigen domheid. Dat is alles. De zon schijnt. Er komt iemand naar het raam en roept: "Kom er uit, Jan, de zon schijnt."
91 "Ik weiger zulke onzin te geloven. Dat is fanatisme." Hij mist beslist de warmte van de zon. Hij mist beslist de levengevende stralen die ze geeft. Hij mist beslist de schoonheid die ze uitstraalt en het leven dat ze voortbrengt.
92 Dat is de manier waarop een man of een vrouw probeert door een leerstelling naar de hemel te gaan, proberend naar de hemel te gaan door een kerk, zonder Jezus. Dat kunt u niet. Hij is de Weg, de Waarheid en het Licht.
93 Zo zeker als de z-o-n al het plantaardig leven voortbrengt, brengt de Z-o-o-n eeuwig leven voort. En Hij alleen heeft eeuwig leven. Dat is de reden waarom wij tot Hem zouden moeten komen. We zullen het door een kerk missen. We zullen het door een leerstelling missen. Om eeuwig leven te vinden kunnen we slechts tot Hem komen. Tot Hem alleen. Petrus zei: "U bent de Enige die het heeft. Dat is de reden waarvoor wij hier zijn. Wij komen tot U om het te ontvangen."
94 Let u nu op wanneer dat zonlicht begint te schijnen; wel, er is geen zaad in de grond of het zal leven. Het kan het niet helpen.
95 Leg eens een trottoir aan langs uw weg of langs uw pad, giet er beton overheen, maak het een meter twintig breed. Laat dan de zon eens gaan schijnen en het gras komt op; waar hebt u het meeste gras? Precies langs de rand. Wat is het? Het zijn de wortels. U kunt het leven niet verbergen voor de zon. Die zon begint te schijnen, die kleine worteltjes zoeken als het nodig is hun weg, al is het honderd meter, en ze komen op. Dat is het gras dat onder het trottoir lag; dat was wat eronder lag. Het licht schijnt; en wanneer het licht schijnt komt leven in bestaan.
96 En wanneer de Zoon van God op een hart schijnt, komt eeuwig leven in bestaan.
97 "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Licht." Dat zijn drie redenen waarom we zouden moeten komen.
98 De vierde is dat Jezus de enige veilige en vaste Grond is waarop iets kan worden gebouwd. Dat is juist. Het is het enige Fundament waarop kan worden gebouwd. Alle andere fundamenten zijn zinkend zand.
Op Christus, de vaste Rots sta ik.
Alle andere grond is zinkend zand.
99 Vele mensen bouwen op rijkdom. Ze proberen met werken te zien hoeveel geld ze kunnen verdienen. Ze zeggen: "Als ik het niet kan besteden, dan kunnen mijn kinderen het na mij." Wat veroorzaakt het? Het voert terug naar slavernij. U wordt een slaaf van uw geld. Misschien worden veel mensen geen... U hoeft geen miljonair te zijn om zo te zijn. U kunt slechts begeerte naar geld hebben, en u bent net zo schuldig als een miljonair. Zie? Er zullen net zoveel 'stuiver-airs' als miljonairs in de hel zijn. Want het is uw houding ten opzichte van wat God u heeft gegeven. Nu, als u op rijkdom bouwt: dat zal vallen.
100 Dan is er een groot iets waar dit Amerika op probeert te bouwen. Het probeert te bouwen op het fundament van populariteit. Jonge meisjes, jonge knullen, ze kijken naar de televisiesterren, filmsterren, proberend ze na te doen, zich te kleden zoals zij, hen na te doen. Wat veroorzaakt het? Het leidt tot een geruïneerd leven in chaos. Het zijn stoppels en hooi, die op de dag van het oordeel zullen worden verbrand.
101 Jezus is het enige Fundament, het enige vaste Fundament. Dat is de reden dat we tot Hem zouden moeten komen. Niemand anders heeft dat Fundament. Rijkdommen hebben het niet. Populariteit heeft het niet.
102 En vandaag zijn er zoveel fundamenten waarop wordt gebouwd. O, we willen... Wij zullen... Amerikaanse mensen kunnen gewoon niets anders doen; 's zondags moeten ze de schutting bouwen, ze moeten dit doen. Wat bent u aan het doen? Beseft u, dat spoedig uw gebouw aan stukken zal worden geblazen? Dat fundament is instortend zand.
103 Velen van ons bouwen op opleiding. We kunnen zelfs geen leraren genoeg voor onze scholen vinden, als we het hebben over... Nu, dat is in orde. Scholen zijn in orde, op z'n plaats, maar het zal nooit de plaats van Christus kunnen innemen. Beslist niet. We hebben nu... Ze kunnen zelfs geen onderwijzers krijgen. Onze tieners zijn zo onbeschoft dat mensen zelfs niet willen proberen hun onderwijs te geven. De kleine Oswald en Lees, en die anderen, ze jagen de leraar het gebouw uit. Ze zullen een protest op gang brengen. Ze zullen staken. Ze zullen de school sluiten. Ik beschuldig hen niet, ik zou ook geen onderwijzer willen zijn, als ik daaruit vandaan kon komen.
104 Maar we spraken over opleiding. Nu, dat is in orde, opleiding. Wij willen geen stel analfabeten, maar we willen opleiding op zijn plaats. Maar het probleem vandaag is, dat we hebben geprobeerd onze preekstoel op te leiden. En toen we dat deden, haalden we de Weg eruit. En Christus is het Fundament en die Weg. Toen we opleiding... Opleiding is in orde.
105 Maar luister, vaak leidt opleiding naar de demon van opleiding. En die demon van opleiding leidt u naar een weetal. En als u daar aankomt wordt u een ongelovige en ontkent Christus. Dus u kunt niet bouwen op het fundament van opleiding.
106 Evenmin kunnen we bouwen op politieke krachten. U zegt: "Wel, oh, ik ben zo geïnteresseerd. Ik ben een Democraat." "Ik ben een Republikein. Ik ben..." Beide partijen zijn verrot.
107 Er bestaat slechts één Fundament. Bouw op Christus. Deze natie hoeft niet op enig ander fundament te bouwen dan op Jezus Christus. Juist. Er is geen ander fundament gelegd; er bestaat geen ander fundament waarop je naar de hemel kunt gaan. Geen ander fundament is vast dan het fundament van Jezus Christus.
108 Enige tijd geleden reed ik met een vriend van mij – een prediker – door New York. Ik zei: "O, wat een groot gebouw! O!" Ik zei: "Kijk daar eens. Het heeft waarschijnlijk vijftig of zestig verdiepingen. O! Het is een geweldig groot gebouw. Wat is het mooi!" Ik zei: "Wel, er is daar niemand binnen."
Hij zei: "Nee, en die zullen er ook niet komen."
109 Ik zei: "Wat is er aan de hand?" Hij gaf me de schatting van wat het gebouw bij benadering gekost had; miljoenen om dat gebouw te bouwen.
"Wel," zei ik, "waarom is er niemand ingetrokken?"
110 Zei: "Zodra het gebouw bijna gereed was, de buitenkant helemaal gepolijst, enzovoort, kwamen ze tot de ontdekking dat het fundament niet goed was. Het werd gelegd op een of andere soort zachte steen, geen echte steen, daarom werd het gebouw afgekeurd. Het heeft nog maar voor één ding gediend, namelijk voor de aannemer om naar de top te klimmen en er vanaf te springen om zelfmoord te plegen."
111 Ongeacht hoe goed de buitenkant er uitziet, er is geen ander fundament dat vast is, dan het fundament van Jezus Christus. Hij is het echte fundament om op te bouwen.
112 Mexico, een mooie stad: ik was daar een paar jaar geleden. Waar de kleine dode baby...
113 Kort geleden raapte ik in de stad een man op, zo dronken als hij maar kon zijn, bracht hem weg. En hij zei: "Ik zag u staan, eerwaarde, doctor, of wat ook al." Hij was Katholiek, hij zei: "U bracht een klein dood meisje weer terug tot leven. Ik", zei hij, "heb u altijd gerespecteerd."
Ik zei: "Kent u Jezus?"
Hij zei: "Ik ben Katholiek."
114 Ik zei: "Ik heb u helemaal niet gevraagd tot welke kerk u behoort. Ik zei: 'Kent u Jezus?'"
115 En ik vertelde hem het verhaal van deze kleine Katholieke vrouw die daar 's morgens om negen uur buiten stond met een dode baby in haar armen, tot half elf 's avonds. Het goot van de regen, en hoe de Here die kleine baby opnieuw tot leven bracht. Ik wilde niet dat ze het bekend maakten totdat de dokter het had bevestigd en had gezegd dat de baby was gestorven. En hij had het om negen uur 's morgens dood verklaard. En dit gebeurde die avond om half elf. En zover ik weet leeft die kleine baby vandaag nog.
116 En in die stad – een mooie stad – beginnen de gebouwen allemaal achterover te hellen, omdat ze zo geïnteresseerd waren om een moderne architect te krijgen, om het gebouw mooi en glad te krijgen (En ik betwijfel inderdaad of er enige plaats ter wereld is die deze in schoonheid zou kunnen overtreffen), maar zij faalden erin om diep genoeg te gaan tot op de rots.
117 Dat is er vandaag met onze kerken aan de hand, vriend. Dat is er aan de hand met de Baptisten, Methodisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, Nazareners. We moeten graven als individuen en niet vertrouwen op onze kerken. We moeten zelf graven totdat we op die rots stuiten waarvan Jezus sprak: "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet kunnen overweldigen." Hij is het enige waarachtige Fundament; werkelijk.
118 Dan nog een ding, het vijfde; daarover wil ik dit zeggen. Hij is het enige succesvolle en zekere geluk en vrede. Om die reden komen we tot Hem. O, ik weet dat u als een idioot kunt lachen, of u kunt hier weggaan en lachen tot u hysterisch wordt vanwege een grap die een filmster lanceerde of iets dergelijks. Of iemand zou een beetje teveel gedronken kunnen hebben en lachen tot hij verdwaasd was, maar dat brengt geen vrede. Er bestaat geen andere vrede en geen ander geluk dan het komen tot Jezus Christus.
119 Ik heb mensen zich mooi zien voordoen. Ik heb jonge vrouwen gezien die zich opdoffen met hun nieuwe spullen aan en doen alsof ze gelukkig zijn. Dat zijn ze niet. Ze maken slechts een geschilderd vuur. Je kunt je niet warmen bij een geschilderd vuur.
120 U hebt jonge mannen gezien die zich proberen in te beelden dat hun spieren zo groot waren dat je kon proberen er een spijker doorheen te slaan zonder hem zelfs aan te raken, en het lemmet van een mes zou op hem dubbel klappen. Geef hem slechts een paar jaar en hij zal veranderd zijn in oud en gerimpeld. Er bestaat geen eeuwig geluk buiten Christus.
121 Kijk hier. Ik zal... Ieder van u hier vanavond kan volkomen gezond zijn, uw gezin zit in volmaakte gezondheid om u heen. Hoe zit het met mamma die hier niet is? Hoe weet u dat uw vader op dit moment niet stervende is? Hoe weet u of niet een van uw kinderen hier ver vandaan juist enige ogenblikken geleden werd gedood? Hoe weet u of er niet iets anders is gebeurd? Hoe weet u of u vanavond uit dit gebouw zult weggaan? U zou kunnen sterven aan een hartaanval. U weet het niet. Dus er bestaat geen eeuwig geluk buiten Christus. Dat is de reden dat we tot Hem moeten komen.
122 U kunt whisky hebben. U kunt plezier hebben. U zou de dingen van de wereld kunnen hebben. Maar zij zijn geen succesvol geluk. Niets anders kan vrede brengen dan Hij. Hij geeft vrede.
"O", zegt u, "ik heb vrede."
123 Als u ooit echte vrede hebt gekregen, hebt u Jezus gekregen. Als u Jezus niet hebt gekregen, weet u zelfs niet wat vrede betekent, tenzij u tot Hem komt.
124 Ik heb mensen gezien: koningen, heersers, grote mannen, atleten, filmsterren en van alles. Zij zijn niet in vrede. Kijk naar ze. Let eens een paar ogenblikken op hun ogen. Het zijn neuroten. Zie?
125 Geen man, geen vrouw, geen kind, niemand kan buiten Jezus Christus om vrede hebben. "Mijn vrede geef Ik u. Niet als de wereld geef Ik het u." Zie? Niet zoals de wereld u vrede geeft, maar Hij heeft eeuwige vrede, een rustplaats. Of u leeft, of u sterft, ongeacht of er regen komt of de zon schijnt, u hebt toch vrede.
126 Ik houd ervan als broeder Shakarian dat oude nummer zingt. Als die geweldige grote oude kerel zingt: "Ik heb vrede als de rivier, ik heb vrede als de rivier." O, dat is juist. Als u vrede hebt, hebt u Christus. Christus is onze vrede. Dus daarom moeten we tot Christus komen, om vrede te vinden.
127 Nu wil ik nog één ding zeggen, als de zesde reden. Hij, of de... Ja. De zesde. Hij is het enige blijvende succes. Vertel me iets wat u zou kunnen krijgen, wat u zou kunnen bereiken dat eeuwig is, buiten Jezus Christus.
128 Bouw een fijn huis. Verkrijg een miljoen dollar. Wees de populairste vrouw in het land; de sterkste man die ooit door de straten liep. Wees wereldkampioen boksen, wat u ook maar wilt zijn. Kijk of u niet bergafwaarts gaat en sterft. Juist. Er zijn maar een paar omwentelingen van de zon voor nodig om dat te bewerken.
129 Dus het enige, eeuwige succes dat er is, is Jezus Christus. Als Hij dan de meeste en de beste is van wat we kunnen bereiken, laten we daar dan ons streven van maken. Laten we er zeker van zijn dat we Hem krijgen. U mag een prediker zijn, u mag een herder zijn, u mag een diaken zijn, u mag een kerklid zijn; maar als u er niet naar streeft... Misschien streeft u ernaar om te zeggen: "Ik zal niet stoppen voordat ik een prediker ben." "Ik zal niet stoppen totdat ik een diaken ben." "Ik zal niet stoppen tot ik een kerklid ben." Die dingen zijn in orde, eerbaar. Maar luister hiernaar, broeder, stop niet met minder dan Jezus Christus, anders zult u geen eeuwig succes hebben. Want uw voorganger – ja, uw werk als voorganger zal spoedig ophouden. Uw werk als diaken zal spoedig eindigen. Uw kerklidmaatschap zal reeds lang uit de herinnering van de mensen weg zijn, binnen een korte tijd. Maar als u Jezus Christus hebt verkregen, dan heeft u eeuwig leven en kunt u nooit meer sterven.
130 Tenslotte wil ik dit zeggen. Hier is nog een reden dat we tot Jezus zouden moeten komen. Hij is de Enige die opname-veranderingskracht heeft. Daar ben ik zo blij om. O, dat laat mij me godsdienstig voelen. De Enige die de opname-verandering kan bewerken. Jazeker.
131 Ik zal u wat vertellen. Gaat u morgenochtend eens naar de winkel (of maandagochtend, want morgen is het zondag). Ga naar de apotheek en koop enige medicijnen die u zo heilig zullen maken dat ze u zullen veranderen en in de heerlijkheid brengen. Laat de dokter een operatie aan u verrichten waardoor u veranderd zult worden van het graf tot in de heerlijkheid. Word zo knap en ontwikkeld dat u weet hoe u een andere toren van Babel moet bouwen; het zal op dezelfde wijze eindigen. Ontdek het; probeer op een andere manier te gaan en ontdek het.
132 Het zijn slechts degenen die in Christus zijn die God met Zich mee zal brengen. De enige verandering die kan plaats vinden vanaf de aarde naar de heerlijkheid is door Jezus Christus. Hij is de enige opnameverandering, de enige manier om te worden veranderd. U kunt het niet kopen. Dat kunt u niet. U kunt er niet voor werken. U moet het ontvangen. Het is een gave aan u. Gods verandering, om u op te nemen.
133 Ga heen en koop een medicijn dat u zal veranderen van een oude man of vrouw in een jonge man of vrouw. Ontdek of u het kunt kopen. Dat zult u nooit kunnen. In medische kringen zal het nooit bestaan. Het zal nimmer in enige kring bestaan buiten Jezus Christus.
134 Maar Hij zei dit: "Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwigdurend leven, en Ik zal hem ten jongste dage opwekken", hem veranderen, hem meenemen in de heerlijkheid. "Als dit aardse lichaam wordt afgelegd, deze aardse tabernakel wordt afgelegd, hebben wij er een wachtende." Verandering, van huis veranderen, gaan van plaats naar plaats. Hij is de Enige die eeuwig leven heeft. Hij is de Enige die blijdschap heeft.
135 Mag ik ook dit zeggen? Hij is de enige... In Hem vindt u de enige plaats waar u kunt heengaan om Hem te zien. De enige plaats waar u ooit in staat zult zijn Hem te begrijpen, is wanneer u in Hem komt. U moet in Hem komen om het te begrijpen. Zo niet, dan zult u zich maar blijven afvragen en uw hoofd stoten. U zult raden. En u zult... Het zal een raadsel voor u blijven. U zult het nooit begrijpen.
136 Dat is de reden dat deze Joden in die tijd zeiden: "Wel, deze knaap is Beëlzebub. Die knaap is dit, dat en nog wat anders." Ze kwamen helemaal niet tot Hem. Ze aanvaardden Hem helemaal niet als de Weg. Ze aanvaardden Hem helemaal niet als de Waarheid, als het Licht, als het Fundament, als de Eerste, als de Laatste, als Alfa, Omega; al die andere dingen die Hij is. Hij is Alles in allen. Dat is de reden dat ze Hem niet konden begrijpen toen ze Hem zagen.
137 Daar kwam Filippus aan die wegliep om Nathanaël te halen; bracht Nathanaël mee. En Nathanaël, Jezus... wandelde in de tegenwoordigheid van Jezus. Toen Nathanaël in de tegenwoordigheid van Jezus kwam, liever gezegd, keek Jezus naar hem en zei: "Waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is."
Hij zei: "Rabbi, vanwaar kent Gij mij?"
138 Hij zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u." De ra...
139 De predikers die daarbij stonden, de priesters, die zeiden: "Deze man is Beëlzebub. Hij is bezeten van de duivel. Hij is een waarzegger."
140 Jezus zei: "Als u dat tegen Mij zegt, zal Ik u vergeven. Maar ten dage dat de Heilige Geest komt om datzelfde te doen, één woord er tegen zal u nooit worden vergeven, in deze wereld noch in de toekomende wereld."
141 "Hoe kunt u..." zei Hij, "hoe kunt u Mij veroordelen terwijl uw eigen woord zegt dat u 'goden' bent? En als zij 'goden' werden genoemd tot wie het Woord van God kwam, hoe kunt u Mij dan veroordelen als Ik zeg dat Ik de Zoon van God ben?"
142 "Als u Mijn Vader had gekend, zou u Mij ook hebben gekend." Dat is juist. Hij zei: "Geen mens kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt." Niemand zal God begrijpen, tenzij u Christus aanvaardt. U kunt Goddelijke genezing niet begrijpen.
143 Wel, iemand zegt: "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." De kleine herder hier zou het mogen prediken.
144 Sommigen van u zouden zich op het hoofd kunnen krabben en zeggen: "Ach, dat geloof ik niet." Zie? U bent niet in de conditie om het te geloven. Aanvaard het eenvoudig door geloof en dan zult u het zien.
145 Jezus zei: "Een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer. (Dat wil zeggen: 'de wereldorde ziet Mij niet meer.') Toch zult u Mij zien ('u', de gelovige), want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld. De werken die Ik doe zult u ook doen. Zelfs meer dan deze zult u doen want Ik ga naar Mijn Vader. Ik zal weggaan, daarna zal Ik terugkomen en bij u zijn."
146 Nicodemus stelde de vraag: "Hoe kan ik opnieuw geboren worden. Ik ben een oude man. Moet ik mijn moeders schoot voor de tweede keer binnengaan?"
147 Hij zei: "Tenzij een man wederomgeboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien." Nu, die vertaling daar is eigenlijk begrijpen, het Koninkrijk van God begrijpen. Het Koninkrijk van God is binnenin u, dus u kunt het feitelijk niet zien tenzij u het in werking ziet. Maar de enige manier waarop u ooit in staat zult zijn het te begrijpen is dat u opnieuw moet worden geboren. Als u opnieuw bent geboren, bent vervuld met Gods Geest, dan bent u in Christus. En wanneer u in Christus bent is de Heilige Geest die de Bijbel schreef, die Christus manifesteerde in u en zal Hij Zichzelf herkennen. Amen. Daarom moet u tot Hem komen.
148 Dat is er vandaag met Amerika aan de hand. Deze samenkomsten hebben dit land doorkruist van oost naar west, van noord naar zuid. Om die reden is er ginds voor deze natie een bom toebereid. Om die reden is er vernietiging op handen. Omdat de werken Gods zijn gemanifesteerd en de mensen wegwandelden zonder Hem te ontvangen; omdat ze Hem niet willen. Ze schamen zich voor Hem. O, ze schamen zich niet voor hun kerk. Ze schamen zich niet voor hun religie. Maar ze schamen zich voor Jezus Christus.
149 Toen de apostelen hun kerk verlieten en de doop van de Heilige Geest ontvingen op Pinksteren, liet het hen wankelen als dronkaards, in andere talen spreken en tekeer gaan en heengaan om de zieken te genezen, enzovoort. Ze werden een groep ongeletterde, onwetende mensen genoemd. De Bijbel zegt dat ze zowel onwetend als ongeschoold waren. Maar zij bemerkten dat ze bij Jezus waren geweest, omdat ze op dezelfde manier handelden als Hij. Ze wisten dat Zijn leven in hen was, omdat zij de werken deden die Hij deed.
150 Jezus zei in Johannes 14:7: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Daar bent u er. Daarom moeten wij heden tot Christus komen.
151 Ik geloof dat Christus spoedig komt. Ik geloof dat we aan het einde van de weg zijn. Ik geloof dat de naties uiteen vallen. Ik geloof dat de eindtijd op handen is. Ik weet dat het zo is. Eerlijk gezegd weet ik het absoluut zeker dat het zo is. Ik zal nog verder gaan en zeg: "Ik geloof het; ik weet het." We zijn aan het einde van de weg. Hoeveel dagen meer, hoeveel jaren of weken weet ik niet. Dat weet niemand; zelfs Jezus niet. Hij zei: "Alleen God weet dat." Ik weet niet wanneer dat zal zijn, op welk uur het zal zijn. Maar ik weet dat het spoedig is, want dit zijn de dingen die werden verondersteld plaats te vinden vlak voor Zijn komst.
152 Laat mij u vanavond overtuigen, mijn vriend buiten Christus. Als u het ware Fundament wilt, de Weg, de Waarheid en het Licht, aanvaard dan Jezus Christus als uw persoonlijke Verlosser en word vervuld met Zijn Geest. Als dan Zijn Geest begint te bewegen, zult u Zijn Geest kennen.
Dat was er toen met hen aan de hand. Zij hadden Hem gezien.
153 De vrouw bij de bron wist meer over God dan de helft van de predikers in die dag. Wel, zodra ze Hem zag, zij... Hij zag eruit als een gewone Jood, gewoon een normale man. En Hij zei tegen haar: "Vrouw, geef Me iets te drinken."
154 Ze zei: "Wel, het is niet de gewoonte van u, Joden, om Samaritanen zoiets te vragen."
155 Hij zei: "Maar als u wist Wie tot u sprak, zou u Mij te drinken vragen. Dan zou Ik u wateren geven die u hier niet komt putten."
156 Hij bleef met haar spreken totdat Hij haar onderscheidde, haar vertelde wat er verkeerd met haar was. Ieder van ons weet wat er verkeerd was. Wij Amerikanen geloven dat zij een overspeelster was. Ze had vijf mannen gehad en leefde met de zesde.
Dus Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Ze zei: "Ik heb geen man."
157 Hij zei: "U hebt de waarheid verteld. U hebt er vijf gehad en degene met wie u leeft is uw man niet. U hebt de waarheid gezegd."
158 Ze zei: "Meneer, ik merk dat U een profeet bent. Nu weten wij dat wanneer de Messias komt, Hij Zichzelf op die manier aan ons zal bekend maken. Wij weten dat Hij ons deze dingen zal vertellen."
Hij zei: "Ik ben het, Die tot u spreekt."
159 Zij verliet de waterkruik en ze rende de stad in. Wat had ze gedaan? Ze had het aanvaard. Ze had het aanvaard, de openbaring, toen het tot haar kwam. Ze rende de stad in en zei: "Kom, zie een Man die mij de dingen heeft verteld die ik heb gedaan. Is dit niet de Messias?" Ze had het aangenomen. Daar bent u er.
160 Terwijl de Farizeeën en Sadduceeën zich omkeerden en zeiden: "Hij is Beëlzebub. We willen niets met Hem te maken hebben." Vanwege hun reli... Zij hadden een fundament; zij hadden een weg. Zij hadden een weg.
161 In de Bijbel staat: "Er is een weg die een mens recht schijnt te zijn, maar het einde daarvan is de weg des doods." Neem die weg dus niet, die recht schijnt te zijn.
162 Kom tot Christus, aanvaard Jezus als uw Verlosser en word gevuld met de Heilige Geest. Als dan de Heilige Geest onder u begint te bewegen, zult u het herkennen.
163 Dat is de manier om genezen te worden, te weten wie de genezer is. Jezus Christus is de Genezer. Op welke manier zou Hij handelen als Hij hier vanavond kwam om u te genezen? Hij zou op dezelfde manier handelen als waarop Hij het toen deed.
164 Een vrouw drong tussen de menigte door en raakte Zijn kleed aan. Hij keerde Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Iedereen stopte. Hij keek om Zich heen totdat Hij haar vond. En Hij vertelde haar dat ze aan bloedingen leed en zei: "Uw geloof heeft u behouden."
165 Dat was Jezus gisteren. Dat is Jezus vandaag, als Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. U kunt dat niet geloven totdat u Christus in u hebt ontvangen, dan getuigt Hijzelf dat Hij het is. Ziet u wat ik bedoel? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Op die manier krijgt u Hem, door Hem te ontvangen.
166 De zeven redenen waarom wij Hem nu zouden moeten ontvangen... We kunnen tot niemand anders gaan. "Gij alleen." U kunt niet naar de kerk gaan om dat te krijgen. Ik ken geen denominatie waar u heen kunt gaan om het te krijgen. Ik heb niets tegen de denominatie. Maar veel mensen denken simpel dat omdat ze tot een kerk behoren, dat alles is wat ze moeten doen. U moet tot Jezus komen. Hij is de Weg, niet de kerk. Hij is de Waarheid, niet de kerk. Hij is het Licht, niet de kerk. Hij is het Fundament, niet ons kerkelijke fundament. Hij is eeuwige blijdschap, eeuwig leven, het enig blijvende resultaat, de enige opname-verandering. De enige weg om God te kennen, de enige weg om de openbaring te zien, de enige weg om genezen te worden is door tot Hem te komen. U moet tot Hem komen en Hem erkennen en geloven.
167 Nu zegt u: "Wel, broeder Branham, ik heb zulke werken die vroeger werden gedaan nog nooit gezien."
168 Wel, ik hoop dat u dat wel zult. Ik hoop dat u dat zult zien. De samenkomst staat nu op het punt te beginnen. Ik wil diegenen van u hier, die Hem willen vinden, Hem willen kennen, die zouden willen bidden om Hem te kennen. Hoevelen zouden Hem willen kennen zodat u Hem zou kunnen herkennen als Zijn Geest in de samenkomst komt? Steek uw hand op. Zeg: "Ik zou Hem graag zodanig willen kennen dat ik Hem kan herkennen." Dank u.
169 Hoe zult u Hem herkennen? Omdat Hij dezelfde werken zou doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was. Wat zei Hij in Johannes 5:19?
170 Hij kwam voorbij een bad in Bethesda, waar een menigte mensen lag, kreupel en verlamd. Jezus wandelde voorbij die tweeduizend of meer mensen, liep langs ze heen. Hij zag een man op een matras liggen. Want Hij wist het, ziet u; Hij had hem daarvoor al gezien. Hij was daar al die jaren geweest. En Hij zei... Hij was niet kreupel, hij kon lopen. Hij zei: "Wilt gij gezond worden?"
171 Hij zei: "Ik heb geen mens om mij in het water te werpen. Als ik er aankom is iemand mij voor die vlugger kan lopen; die gaat er het eerst in." Hij zei: "Terwijl ik er aankom, stapt iemand voor mij erin."
172 Hij zei: "Neem uw bed op en ga naar uw huis." De man raapte zijn bed op en ging zijns weegs.
173 Hij wandelde weg en liet ze daar achter. Nu, dat klonk niet erg goed, wel? Maar dat was Jezus. In uw hart: "Waarom?"
174 Als u even verder leest, een ander vers, het negentiende vers, dan zult u begrijpen waarom Hij dat deed. Toen ze Hem ondervroegen, zei Hij: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen uit Zichzelf. Maar wat Hij de Vader ziet doen, dat doet de Zoon." Begrijpt u het? "Zoals de Vader werkt zo werk Ik eveneens." Met andere woorden: "De Vader toont Mij een visioen. Ik zal zien wat Hij Mij vertelt om te doen en Ik zal slechts dat spreken wat Hij Mij zegt te spreken. Ik doe slechts datgene wat Hij Mij vertelt om te doen."
175 Wel, dat is het Fundament. Dat is de Waarheid. Dat is de Weg. Dat is het Licht. Halleluja! Dat is Jezus.
U zegt: "Ik heb Hem nog nooit gezien."
176 Mag ik dit in het sluiten zeggen. Het gebeurde een paar weken geleden ginds in Florida, bij de Golf van Mexico, daar ergens in de buurt, of ergens vlakbij de Keys. Daar was een dokter – ik geloof dat hij dat was – die er heenging om te gaan vissen. En hij huurde een oude gids waarvan werd aangenomen dat het een erg goede gids was, die wist hoe hij hem naar het water en weer terug moest brengen. En de oude gids stapte in de boot en zette af en roeide een eindje en wachtte een poosje. Er was nog geen daglicht.
177 En de man begon die vreemde winden te voelen, zoals ze iedere morgen vanaf de oceaan komen aanwervelen. Hij zei: "Zeg," hij begon te denken, "we drijven naar zee af. Het getij voert ons mee." Hij zag de boot, het leek alsof ze voeren. Hij zei... Hij dacht: "Ik wil niet praten tegen die gids, maar het lijkt me beter dat ik iets zeg." Hij werd angstig. Hij zei: "Zeg meneer, we drijven af naar zee, is het niet?"
"O", zei hij, "ik geloof het niet." Kalm, rustig.
178 Na een poosje bemerkte hij dat de boot nog steeds afdreef; het was mistig en donker. Hij zei: "We drijven af naar zee. Doe iets. U bent de gids. Doe iets. Schiet op. We drijven af naar zee. Langs welke kant moeten we terug?"
179 De oude gids zat daar zo kalm als maar kon en zei: "Wel, wacht gewoon een poosje, als het licht wordt zullen we weten waar we zijn."
180 Wacht gewoon een poosje. Moge het ware Licht van God vanavond in dit gebouw schijnen. Dan zult u zien waar u bent. Daarna zult u zien welke kant u op moet.
Laten we bidden.
181 Hemelse Vader, in de Schrift staat: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Licht. Niemand kan tot de Vader komen dan door Mij. Ik ben de Deur naar de schaapskooi." "Ik Ben, Ik ben, Ik ben", zo doorgaande, totdat U tenslotte eindigde met te zeggen: "Ik ben die Ik Ben." Dat "Ik ben", was niet gisteren of morgen. Het is altijd tegenwoordige tijd, dezelfde, "Ik ben." Ieder tijdperk, in iedere generatie, gedurende alle eeuwigheden, nog steeds: "Ik ben." U bent nu nog steeds die grote "Ik ben", niet de "Ik was" of "zal zijn". Toch was U er en U zult er zijn. Maar toch bent U altijd tegenwoordige tijd: "Ik ben."
182 Geen wonder dat de apostelen zeiden: "Tot wie zouden wij kunnen gaan, Here? Tot wie zouden wij gaan? Wij zien U deze dingen doen. Wij weten dat niemand deze dingen kan doen, tenzij God met Hem is."
183 Nicodemus verklaarde hetzelfde: "Rabbi, wij weten dat Gij een leraar zijt van God gezonden. Wij weten het. Wij Farizeeërs, wij kerkleden, wij weten het. We kunnen het niet aannemen. We zullen uit de kerk worden gezet. Maar we weten dat U een leraar bent van God gezonden, want niemand kan de werken doen die U doet, tenzij God met hem was."
184 Echt, Here, dat is vandaag hetzelfde. U bent hetzelfde Fundament; dezelfde Weg, dezelfde Waarheid, hetzelfde Licht, hetzelfde Fundament! U bent dezelfde blijdschap; U bent dezelfde opname-verandering; U bent van alles dezelfde. U bent dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Dezelfde die het geheim des harten kent. Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer; dezelfde Genezer, dezelfde Redder.
185 God, er zouden hier zondaars kunnen zijn. Er gingen daarnet twintig of dertig handen omhoog, toen ik vroeg wie U wilde zien. Ik daagde ze uit iets langer te wachten tijdens mijn laatste opmerking: "Wacht totdat de zon schijnt, dan zult u zien waar u bent. Wees niet bevreesd. Ren de kerk niet uit. Wees niet zoals: 'Het is te heet om hier nog langer te zitten.' Maar laten we een poosje wachten. Laat de zon schijnen. Laat het licht worden. Laat Jezus op het toneel komen en volbrengen en doen wat Hij deed toen Hij hier op aarde was, dan zullen we zien welke kant we op moeten." Sta het toe, Vader. Wij vragen dit in Jezus' Naam en voor Zijn heerlijkheid. Amen.
Ik weet dat het warm is. We hebben niet al teveel tijd.
186 Hoevelen geloven dat deze uitspraken waar zijn? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Er is geen andere weg om in te slaan. Er is geen andere weg.
"Wel, hoe kun je daar van op aan?"
187 Ik heb de kerk veroordeeld als organisatie. Ik heb het fundament veroordeeld waarop ze is gebouwd, op de leerstellingen van bisschoppen, enzovoort: "Hebbende een vorm van godzaligheid, maar ontkennen de kracht daarvan." Want ze geloven niet in Goddelijke genezing. Ze geloven niet in de doop met de Heilige Geest. Ze geloven niet in de leerstellingen van het volle Evangelie. Ze zijn een denominatie. Pinksteren drijft net zo ver af. Dat is juist. Nazareners, Pelgrim Heiligheid, ze drijven af, omdat ze de leerstelling van mensen beginnen aan te nemen: vijgenbladreligie. Mannen trekken rond: "Waar kunnen we heengaan?" Wordt u net als de zeventig die weggingen?
188 Of wilt u vanavond zijn zoals Petrus? Zeggend: "Heer, waar zouden wij heengaan? Tot wie anders zouden we kunnen gaan? Wij hebben gezien dat U het Woord des eeuwigen levens hebt. U bent de Enige die het heeft."
189 En Jezus is de Enige die uw ziel in Zijn hand heeft. Uw kerk kan u niet helpen. Christus helpt u.
190 Waar kunt u vinden... of ooit een fundament zien of geloven dat iets kan bewerken na de dood? Wat kan een kerk na de dood voor u doen? Wat kan een kerk voor u doen nadat de doktoren u hebben opgegeven? Wat kan enig mens voor u doen wanneer de medische wetenschap u heeft opgegeven, verteerd door kanker? Er bestaat niets.
191 Maar er is een Fundament. Er is er Een. Er is een Weg. Er is een Licht. Er is een God. Er is een Genezer. Er is een Redder. Er is een Verheerlijkte en Hij is vanavond in ons midden, omdat Hij beloofde er te zullen zijn.
192 Hij zei: "Indien er twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar zal Ik in hun midden zijn. De werken die Ik doe zullen zij ook doen. Een korte wijl en de wereld..." (dat is slechts de kerk, de buitenstaanders) "zij zullen Mij niet meer zien. Toch zult gij Mij zien want Ik..." (En iedereen die eens op de lagere school heeft gezeten weet dat "ik" een persoonlijk voornaamwoord is. Zie?) "Ik zal met u zijn, zelfs in u tot het einde der wereld. En de werken die Ik doe zult gij eveneens doen." Welke werken deed Hij? Hetgeen de Vader Hem toonde.
193 Dat is de reden dat ik bij mijn laatste opmerking zei: "Wacht." Ik heb niet tevergeefs tot u gepredikt. Indien Jezus niet doet wat ik zeg – wat de Bijbel zegt dat Hij heeft gedaan, waaruit ik voor u de Schrift die Hij volvoerde heb aangehaald, dan heb ik u iets verkeerds verteld. Dan is de Bijbel fout. Laten we dan weggaan en het zoeken bij de Mohammedaanse godsdienst, laten we het zoeken bij Boeddha of een andere godsdienst die waar is.
194 Laat mij u nu precies vertellen, broeder, voordat u begint: er is slechts één Weg, slechts één Waarheid. Er bestaat slechts één godsdienst die kan bewijzen dat hun Oprichter uit de dood is opgestaan en voor immer leeft, amen, dat is de gemeente van de levende God. Ze bestaat uit Methodisten, Baptisten, Presbyterianen en wat ook meer; Nazareners, Pelgrim Heiligheid, Pinksteren. Iedereen die in het Koninkrijk van God is geboren, die Jezus Christus heeft ontvangen, is op dat Fundament gebouwd en kan nooit verloren gaan, rustend in die eeuwige hoop. Zelfs al zouden ze aarde werpen op uw kist, binnen een week vanaf nu, toch zal dat u in het geheel niet deren. U verhuist gewoon van dit oude gebouw naar een nieuw, dat is alles. Hij zal u in de jongste dag doen opstaan.
195 Jezus Christus is de enige plaats om heen te gaan. Ik wend mij tot Hem met geheel mijn hart, met al mijn kracht. Evenzeer als wanneer ik er vijfhonderdduizend zou hebben zoals we in Bombay hadden, geef ik mij hier in deze kleine kerk vanavond met honderdvijftig mensen of zoiets dergelijks, misschien niet zoveel. Precies hetzelfde, door mezelf aan Hem toe te vertrouwen opdat Hij Zichzelf vanavond op enigerlei wijze zal openbaren, zodat het zal veroorzaken dat u begrijpt dat Hij hier is.
196 Gebedskaarten? Hebt u er enige uitgegeven? [Iemand zegt: "Ja." – Vert] Dat is juist. Hoeveel zei u dat u er hebt uitgedeeld? ["Ongeveer twintig."] Broeder Ruddell, ik verwachtte vanavond echt, omdat het zo warm is, dat de mensen hier binnen op elkaar gepakt zouden zitten, enzovoort, maar dat is niet zo; ik denk dat zij... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Als ik vroeger naar binnen ging... Ik wilde mijn vrouw gaan halen en ik reed langs om te zien hoeveel er binnen waren; en als ik zag dat het vol was, kwam ik achterin binnen. Ziet u? Ik kwam, keek rond en kwam aan de achterkant binnen.
197 Nu, het is warm. Maar o,... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Slechts een paar en misschien kunnen we er enigen meer nemen en voor hen bidden.
198 Nu, ik zeg niet dat de Heer iets buitengewoons voor ons zal doen. Misschien zal Hij dat. Misschien niet. Ik weet het niet.
199 Waar vandaan bent u begonnen, bij één? [Iemand zegt: "Eén."] Eén. In orde. Wie heeft gebedskaart nummer één? Wilt u even uw hand opsteken? Iemand met gebedskaart één. [Iemand zegt iets.] Weet u dat zeker? Nummer één? ["Ga door. Staat daar achterin."] O, neem me niet kwalijk. In orde, dame, komt u direct hierheen.
200 Nummer twee, wie heeft nummer twee? Gebedskaart nummer twee, wilt u uw hand opsteken? Het meisje... O, neem me niet kwalijk. Gebedskaart nummer twee, wilt u uw hand opsteken? In orde.
201 Bedoelt u dat gebedskaart nummer twee niet hier binnen is? [Iemand zegt: "Hier is het."] Deze dame? In orde. Kom hierheen, dame. Op deze plaats hier.
202 Nummer drie. Kijk nu snel, het kan iemand zijn die doof is of iemand die niet kan opstaan. [Iemand zegt: "Hier is het."] Nummer drie, steek uw hand op alstublieft. Gebedskaart nummer drie. In orde, meneer. Ik ken deze man. In orde.
203 Nummer vier, steek uw hand op. Gebedskaart nummer vier. Alstublieft, iemand heeft nummer vier gekregen. Deze dame hier. Ik geloof dat ik die dame ken. Ik vergis me niet. Ik denk dat ik haar ken. Nummer vier.
Nummer vijf. Helemaal achteraan. In orde.
Nummer zes. Gebedskaart nummer zes. In orde.
Nummer zeven. Gebedskaart zeven, de heer komt.
Nummer acht.
204 Billy, zou je erheen willen gaan en ze goed zetten zodat hij een plaats kan hebben om te staan, of zoiets?
Nummer negen. Wie heeft gebedskaart nummer negen?
205 Deze dame hier? In orde. [De zuster zegt: "Nummer acht."] Nummer acht. In orde.
206 Nummer negen, wie heeft gebedskaart nummer negen? Kijk rond. Misschien is iemand doof. Nummer negen. Nummer negen. Zijn ze naar buiten gegaan? Kijk om u heen naar uw... Als er iemand met een gebedskaart in z'n hand zit, kijk ernaar. Misschien is het iemand die niet kan opstaan. Gebedskaart nummer negen. We willen niemand missen.
207 Heeft deze dame hier nummer negen? [Iemand zegt: "Nee, meneer, veertien."] Kijk.
208 [Iemand zegt: "Zesentwintig. Zesentwintig."] Nee, nee. Dat is pas verderop.
209 Nummer negen. U moet pas komen als uw nummer wordt afgeroepen, als u wilt. Nummer negen.
210 Ik ken deze dame. Mevrouw Ford, hebt u gebedskaart nummer negen? Laat iemand kijken. Misschien kan ze niet horen. Gene, zou jij er even naartoe willen gaan en erop kijken? Broeder Fred, kom en help Billy een ogenblik. In orde.
211 Nummer tien, wie heeft nummer tien? Nummer negen, nummer tien?
212 Waar zit iedereen? In orde, we zullen dan met dezen beginnen, dezen nemen. In orde.
213 Nu, hoevelen van u daar in de gebedsrij kennen mij? U kent mij en hij kent mij. In orde.
214 Hoevelen daar in het gehoor kennen mij niet? Ik weet niet... U weet dat ik niet weet wat er verkeerd is met u en toch bent u ziek? Steek uw hand op. In orde. In orde.
215 Nu, u die mij niet kent en ik ken u niet, ik wil dat u dit doet. Ik wil dat u deze kant opkijkt en doet zoals de vrouw deed, terwijl wij deze korte gebedsrij hebben.
216 Nu kijk. Deze mensen zijn ziek. Ik zie geen kreupele mensen, maar deze mensen zijn ziek. Als zij genezing nodig hebben, wel, er is één Man die hen kan genezen, dat is Jezus Christus, één Man. Hoe kan Hij het doen? Hoe doet Hij het? Omdat u gelooft dat Hij het heeft gedaan, omdat u gelooft dat Hij het deed. Nu, als Hij leeft, dan is Hij nog steeds de genezer. Is dat waar? Steekt uw handen op. Als Hij nog leeft, is Hij nog steeds de genezer. In orde. Als Hij dan aan u kan bewijzen dat Hij levend is, hier vanavond, als Hij dat van Zichzelf kan bewijzen...
217 Hij kan hier niet in lichamelijke vorm zijn omdat Zijn lichaam aan de rechterhand Gods zit. Hoevelen weten dat? En weten dat de Heilige Geest die in Hem was hier terug is, dezelfde werken doende die Hij deed toen Hij in Hem was, zoals Hij zei. In orde. Nu, moge Hij dezelfde werken in ons doen die Hij toen deed.
218 U die deze gebedskaarten niet heeft en mij niet kent en uw hand hebt opgestoken, kijk deze kant op en zeg: "Heer, ik geloof dat U hier binnen bent en ik wil Uw kleed aanraken. Want in de Bijbel staat dat U op dit moment een Hogepriester bent die kan worden aangeraakt door de zwakheid van mijn gevoelen. Ik ben ziek en ik heb gebed van node. En ik wil Uw kleed aanraken. Spreekt U dan door broeder Branham en vertel mij wat ik moet doen." Doe dat eenvoudig en ontdek of Hij hier is of niet.
219 Wie is de eerste in de gebedsrij? In orde. Is de da... Deze, de dame in de stoel hier? In orde, in orde.
220 Ten eerste, ik geloof dat ik u niet ken; ik denk het niet. Wij zijn vreemden voor elkaar. [De zuster zegt: "Ja, dat zijn we."] We zijn vreemden. Goed. Nu, hier is een vrouw die ik niet ken. ["Dank U, Jezus."] Ik weet niets over haar; heb haar nog nooit in mijn leven gezien. ["Klopt. Dank U, Jezus."] Ze is een vreemde voor mij.
221 We staan hier in net zo'n scene als in de Bijbel. Hier ontmoeten een man en een vrouw elkaar, zoals in Johannes 4, als u het wilt lezen. Jezus had een ontmoeting met de vrouw bij de bron. [De zuster zegt: "Dank U, Jezus."] En Hij had haar nog nooit gezien en zij had Hem niet eerder gezien.
222 Dus Hij zei: "Vrouw, breng Me iets te drinken." Wat deed Hij? Contact maken met haar geest.
223 Ze zei: "Het is niet de gewoonte voor Joden om Samaritanen iets dergelijks te vragen. We bemoeien ons niet met elkaar."
Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Ze zei: "Ik heb geen man."
224 Zei: "Dat is waar. U had er vijf. Degene waarmee u leeft is de uwe niet."
225 Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Nu, wij weten, wij Samaritanen, wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Maar Wie bent U?"
Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreekt."
226 En ze rende weg, vertelde in de hele stad: "Kom, zie een Man die mij de dingen vertelde die ik heb gedaan", of iets over haar. "Is dit niet de Messias?"
[De zuster zegt: "Dank U, Jezus." ]
227 Wel, als dat het teken van de Messias was in die dag en Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, zou het dan vandaag niet hetzelfde zijn als toen? [De samenkomst zegt: "Amen."] Zou Hij niet hetzelfde doen? ["Amen." ]
228 Hoevelen van u in dit gebouw, zondaar of niet, zouden het geloven als Hij het op dezelfde manier zou doen? Laat uw hand zien.
229 Nu, hier is mijn hand. Voor zover ik weet, heb ik de vrouw in mijn hele leven nog nooit gezien. [De zuster zegt: "Dank U, Jezus."] Ze staat hier en zegt: "Dank U, Jezus." Ze zou een Christen kunnen zijn. Of misschien is ze het niet.
230 Er zijn veel mensen die zeggen: "Dank U, Jezus", die niets over Hem weten. Velen. Zie? Hij zei: "Velen zullen in die dag tot Mij komen, zeggend: 'Here, Here.'" "Ik heb u nooit gekend", zei Hij.
231 Nu, als Jezus dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer en Hij is hier in ons midden – als ik mijzelf voor Hem kan vernederen door mezelf aan Hem te onderwerpen, dan zou Hij door mij precies zo werken als Hij deed in Zijn... zal God dan door mij werken zoals Hij door Jezus deed bij de vrouw bij de bron? Is dat zo? [De samenkomst zegt: "Amen."] Nu hier zijn wij, beiden hebben elkaar nog nooit gezien. Zou het maken dat u allen gelooft? ["Amen."] Zou het uw geloof versterken? ["Amen."] Als Hij dan hier is, als Hij levend is, dan is Hij nog steeds uw Redder, nog steeds uw Genezer. Is dat juist? ["Amen."] Laten we nu zien of Hij het wil.
232 Nu, God, dit is nu in Uw handen. De rest behoort aan U, want wij weten dat geen mens deze dingen kan doen. Het moet van U komen. Alstublieft, Vader, vanavond, voor de opbouw van de mensen die hier zitten, voor de glorie van het Evangelie, laat het vanavond worden gedaan, Vader, opdat de mensen mogen weten dat U nog steeds Jezus Christus bent gebleven, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
233 En moge de duisternis die misschien nu in sommige harten bestaat – het niet wetend, radend, zich afvragend – wilt U slechts komen en het licht laten schijnen, mogen ze dan die Weg zien en bij U binnengaan. Als ze ziek zijn, mogen ze gezond worden. Als ze verloren zijn, mogen ze worden gered. "We zullen de weg terug naar de kust zien zodra de zon opgaat." Sta het toe, Heer. Moge de Zon der gerechtigheid nu opgaan "met genezing onder Zijn vleugels" en Zijn grote Wezen over deze plaats uitspreiden. Sta het toe, Vader. Wij vragen het voor Gods heerlijkheid in de Naam van Jezus Christus. Amen.
234 Ik wil dat u eerbiedig bent, want we beseffen dat we niet kunnen... Dit is geen kerkje spelen. Dit is de tegenwoordigheid van de almachtige God oproepen in dit kleine gebouw.
235 Ziet u nu waar ik sta? Er zijn hier honderdvijftig mensen. Ik heb dit gezegd voor tienduizend en honderdduizend en voor zoveel als vijhonderdduizend in één keer, terwijl ze daar zaten met atheïsten, ongelovigen, godloochenaars, slangenhandelaren en al het andere. Hij zal niet falen.
236 Hij moet bewijzen dat Hij de God van de Bijbel is, anders is Hij de God van de Bijbel niet. En als Hij de God van de Bijbel is, is Hij dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Als Hij deze vrouw kan vertellen waarvoor zij hier is – ik heb haar nooit eerder gezien – of iets tegen haar zegt waarvan zij weet dat ik er niets vanaf weet... Als Hij haar kan vertellen waarvoor zij hier is, zoals Hij deed bij de vrouw bij de bron, als Hij iets aan haar kan uitleggen wat zij weet... Als ik haar zelfs niet ken en zij kent mij niet – want we staan hier voor de eerste keer in ons leven – dan zou u dat beslist zo hard schudden tot alle mist bij u vandaan zou gaan. Moge Hij het toestaan is mijn gebed.
237 Betreffende de dame die hier is om voor gebeden te worden, ik wil nu dat iedereen gelooft. Omdat ik de dame niet ken, zou ik graag even een ogenblik tot haar willen spreken, zoals onze Heer deed met de vrouw bij de bron, alleen om in contact te komen met haar geest.
238 Waarschijnlijk zijn wij... We hebben elkaar nog nooit ontmoet, maar toch kent de Heer u en Hij kent mij. Als Hij mij kan vertellen waarvoor u hier bent gekomen om mij te vragen, iets waar u vanaf weet... En ik weet niets over u.
239 Nu, als Hij u hierheen heeft gezonden en mij hier heeft gebracht om misschien aan u uit te leggen, of Hij kan door mij heen spreken en mij vertellen waarvoor u het podium bent opgekomen, zou dat maken dat u Hem gelooft? [De zuster zegt: "Ja, dat zou het."] Als Hij het zou doen, zou het maken dat u gelooft. Dat is goed.
240 En het gehoor zei dat ze zouden geloven. Hier zijn we dan, gereed voor iets wat zal gebeuren, als God nog steeds God is. Hetzelfde als wat Jezus Christus deed!
241 Ik kan de dame nu zien. Ze wil dat ik voor haar ogen bid. Ze heeft iets wat verkeerd is met haar ogen. [De zuster zegt: "Dank U, Jezus. Dank U, Jezus."] Nu, dat was geen raden. Dat is waar. ["Dank U, Jezus. Dank U, Jezus."] Haar gezicht vermindert en ze wil dat er voor haar ogen gebeden wordt. Dat is de waarheid. Dat is... Als dat waar is, wuif die zakdoek naar hen, zuster. ["Prijs Uw Naam, Here." ]
242 Ik heb haar nooit eerder in mijn leven gezien. Wat deed dat? Wat deed dat? [De zuster zegt: "Dank U, Here. Dank U, Jezus."] Ze lijkt een aardig persoon te zijn. Denkt u dat ik dat raadde? In orde, we zullen zien. ["Heer, wij prijzen Uw Naam vanavond, Jezus."] Nu, dame...
243 Zodat alle achterdocht uit deze kerk mag worden weggenomen van nu af aan, dat wanneer broeder Ruddell dat predikt: "Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer", dat het door deze kansel bekend mag zijn geworden dat Christus Jezus Zijn heerlijkheid heeft gemanifesteerd en bewezen heeft dat het zo is. [De zuster zegt: "Ja, Here. Dank U, Jezus." ]
244 Ja, ik zie dat ze... Haar ogen worden slecht. Het is een stigmatisatie in haar ogen. [De zuster zegt: "Dank U, Jezus."] Dan is er nog iets verkeerd met haar. ["Dank U, Jezus."] Ze heeft een... Ze heeft een bepaald soort operatie ondergaan. ["Dank U, o Here Jezus. O!"] Dat heeft veel lidtekenweefsel veroorzaakt. Ze komt niet uit deze stad; ["Dank U, Here."] ook komt ze niet uit deze staat. ["O!"] Ze komt uit Kentucky. Dat is waar. En ze heeft een dochter waar ze gebed voor wil. ["Dank U, Jezus. Halleluja! Halleluja!"] Een klein meisje, ongeveer acht of tien jaar oud. ["O!"] Ze wil gebed voor die dochter omdat de dochter een operatie moet ondergaan. ["Dank U, God. Dank U, Jezus."] Dat is ZO SPREEKT DE HERE.
245 Kijk of dat waar is of niet. Was dat waar, dame? Als dat waar is, wuif die zakdoek opnieuw naar de mensen. [De zuster zegt: "Dank U, Jezus. Ze is pas zes jaar."] Het is een klein meisje. In orde.
246 Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw naam is. [De zuster zegt: "Ja, Here. Ja, God."] Als God... Hier, ik zal u iets anders tonen. Hier komt een man naast u staan, dat is uw echtgenoot. ["Dank U, Jezus. Dank U, Jezus."] Hij zit hier op die plaats. Dat is juist. ["Dank U, Jezus. Dank U, Jezus."] Hij heeft ook genezing nodig. Hij heeft reuma gekregen. Dat is waar. ["Dank U, Jezus."] Uw naam is Camper. ["Dank U, Jezus."] Dat is juist. En u komt uit Kentucky. Ga terug naar Kentucky en ontvang... Neem die zakdoek en leg hem op het kind. [De zuster roept het uit: "O!"] Geloof met heel uw hart; ze heeft geen operatie nodig. Amen. Gelooft u met heel uw hart? ["O!" ]
247 Dat is bijna een encyclopedie van het leven van de vrouw. Ik steek mijn handen op, ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Juist.
248 Ziet u wat hij aanraakte? Wat deed hij? Hij raakte de Hogepriester aan. Hij beroerde Diegene die kan worden aangeraakt door de gevoelens van onze zwakheden. Amen.
249 Nu, genezing is Gods eigen getuigenis, Zijn eigen glorie. In orde.
250 U, ik geloof dat u een vreemde voor mij bent. Ik geloof niet dat ik u ken. God kent u. Als God aan mij zal openbaren wat uw moeite is, of wat u wilt, of het nu ziekte is of huiselijke problemen of wat ook meer, zult u dan met heel uw hart geloven, zult u dat, dame? [De zuster zegt: "O ja."] Nu, hier is nog een dame die ik niet ken en zij kent mij niet. Wij zijn volkomen vreemden voor elkaar. Dit is de eerste keer in dit leven dat we elkaar ontmoeten. Maar als de Heilige Geest nabij kan komen, hier nu binnenkomt en ons iets over deze vrouw vertelt...
251 Nu, om haar te genezen – dat zou ik niet kunnen. God deed dat toen Hij stierf op Calvarie. Als zij een zondares is, kan ik haar niet redden, want Jezus deed dat op... Dat is reeds volbracht. Maar Hij kan komen in de tegenwoordigheid van Zijn Wezen om te laten zien dat Hij nog steeds leeft en dat Zijn werken nog steeds werkelijk zijn, om het werkelijk te maken voor ons, als we het kunnen geloven.
252 [Een broeder roept luid en de samenkomst verheugt zich zeer – Vert]
253 "Indien gij kunt geloven zijn alle dingen mogelijk." Als u nu kunt geloven. Heb geloof in God. Twijfel niet.
Nu, iemand voelt zich goed. Dat is in orde.
254 Onlangs kwam ik door de staat Kentucky; ik hoorde een man door het struikgewas aankomen, schreeuwend. Ik zei: "Is die man... Wat is er met hem aan de hand?"
Ze zeiden: "Hij is gewoon dronken en voelt zich goed."
255 Zo is het met deze man, maar hij is dronken door een andere drank. Gewoon dronken en zich goed voelend. Zo is het. "Wees niet dronken van sterke drank, maar wees dronken van de Geest", zei de Bijbel.
256 Deze vrouw nu die een vreemde is, als God haar kan vertellen wat haar probleem is, of iets over haar waarvan zij weet dat ik het niet weet, laat haar de getuige zijn – zij zal weten of het waar is of niet. Klopt dat, mevrouw? Zou het u helpen als God dat deed? Nu, om u te genezen, zuster, als ik dat kon dan zou ik het doen, maar ik kan het niet. Ik ben slechts een man.
257 Maar de dame is hier voor gebed. Ze heeft last van galstenen. Dat is juist. En ze heeft ook suikerziekte gekregen. Daar wilt u gebed voor, is het niet, dame? Als dat waar is, steek dan uw hand op zodat de mensen het kunnen zien. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zou dat u helpen? Zou het dat? Dan, mevrouw Johnson, ga terug en neem uw plaats in en wees gezond als u het gelooft, in de Naam van de Here Jezus.
258 Als u het niet kunt geloven weet ik niet wat er verkeerd is. Er is iets verkeerd. Ziet u het niet? Het Zoonlicht schijnt. Dit is hetzelfde als wat Jezus Christus deed.
259 Ik ken deze man. Ik was... Zijn schoonmoeder is hier. En ik ken zijn vrouw. Ik heb hem sinds een lange, lange tijd niet ontmoet. Zijn naam is James Morris. Maar ik weet niet waarvoor hij hier is. Ik weet niet wat er verkeerd met hem is. Ik heb Jim al zolang niet gezien. Maar ik... Hij kende me al sinds ik een kleine jongen was. Maar, Jim, als de Here aan mij kan openbaren waarvoor je hier bent, zul je het dan aannemen, als... Zul je dan geloven dat je krijgt waarvoor je vraagt? [De broeder zegt: "Amen."] Je bent hier voor een zoon. ["Amen."] Dat betreft een geestelijk probleem. ["Amen."] Geloof je dat hij zal worden genezen? ["Amen."] Ga, geloof het dan. ["Amen."] Geloven alleen, met heel je hart. (Ik denk dat ik eens langs moeten komen, broeder Jim.)
260 Ik ken deze dame. Ze is de vrouw van een bijzonder goede vriend van mij. Haar naam is Himmelheber. Ik zag u hier niet lang geleden in een winkel. Ik heb geen idee wat er verkeerd is met u. Ik ken u. Ik ken uw man. Uw man en ik groeiden samen op, als jongens. En hij studeerde, geloof ik, voor chiropractor, om chiropractor te worden. Dat is waar. En ik... om te weten wat er verkeerd met u is. Maar als de Heer het aan mij zal openbaren...
261 Nu, mevrouw Himmelheber, als het ten gunste is van... van Gilbert en voor zijn zuster met wie ik vroeger omging, als het ten gunste van hen is dat ik u zou kunnen genezen, dan zou ik het doen, maar ik kan het niet. Maar Hij zal het doen als u nu zult geloven. En als Hij u laat weten dat... dat... Natuurlijk, ik weet uw naam en ik ken u gedurende lange tijd, maar ik weet niet wat er verkeerd met u is. Als God mij zal vertellen wat er verkeerd met u is, zult u Hem dan geloven voor uw genezing? [De zuster zegt: "Dat zal ik."] Artritis is wat u moeite veroorzaakt. ["Ja."] Ik zie u 's morgens stijf, proberend uit bed te komen. Dat is geheel juist. In orde. Ga terug naar huis en ontvang uw genezing, mevrouw Himmelheber. De Here God maakt u gezond. Geloof met heel uw hart.
262 De Here zegene u. Gelooft u met geheel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen."] Heb geloof in God. In orde.
263 Hier is een dame. Kijk hierheen, zuster. Nee, ik ken de vrouw niet. Ik veronderstel dat we elkaar niet kennen. Maar God kent ons, is dat zo? We werden met een groot leeftijdsverschil geboren, maar dit is onze eerste keer dat we elkaar ontmoeten, voor zover ik weet of u het weet. Dit is voor het eerst. U kunt zien dat ze haar hoofd schudt. Dat is juist. Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik de vrouw ooit heb ontmoet. Maar God kent ons beiden. Hij kende ons sinds wij kinderen waren. Hij kende ons. Hij kende ons voordat zelfs de wereld werd geformeerd. Hij wist dat we precies hier zouden staan, vanavond.
264 Hij wist dat deze gebeurtenis zou plaats vinden voordat er zelfs een atoom of een molecule was. Hij wist het, ziet u, omdat Hij was... Hij is oneindig. Hij wist alles zelfs voordat de wereld was geformeerd. Hij wist alles wat er zou gebeuren. Hij wist van iedere luis wanneer die met zijn oog zou knipperen. Hij weet alles omdat Hij oneindig is. Ziet u? En u kunt Zijn oneindigheid op geen enkel gebied begrenzen. Hij is eenvoudig... Het is precies de perfectie van de perfectie die in Hem woonde. Hij is gearriveerd, dat is alles. Ziet u?
265 Nu, als Hij mij kan vertellen wat uw moeite is, zult u het dan met heel uw hart geloven? [De zuster zegt: "Here!"] Zult u dat, met heel uw hart? ["Ja."] In orde.
266 U lijdt aan een hartkwaal waar u gebed voor wilt. Hart. Dat is zo.
267 U hebt evenwel nog iets anders op uw hart. Kijk, ik ving dat op. U dacht: "Gaat hij mij wegsturen voordat hij die zaak zegt?" Nee, ik zal het u vertellen. U bent hier voor een jongen, uw zoon. Dat is waar. En die zoon is niet hier. [De zuster zegt: "Nee."] Die zoon is in Ohio. ["Ja."] Hij is in een t.b.-sanatorium. ["Ja."] Met t.b. ["Ja."] En hij is niet gered en u bidt voor zijn ziel en voor zijn herstel. ZO SPREEKT DE HERE.
268 Ik daag u uit om dat na te gaan en te kijken of dat waar is of niet. Dat is waar, is het niet, dame? [De zuster zegt: "Jazeker. Amen."] Het is waar. ["Ja."] In orde. Ik kan niet genezen. Zult u het geloven? ["Beslist."] Ga dan en ontvang. Precies zoals u het hebt geloofd, precies zo zult u het ontvangen. Ga, in de Naam van de Heer. Amen.
269 Gelooft u met geheel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen."] Ziet u? Hij, het... Wel, het licht schijnt. We weten nu waar we zijn. We zijn in de tegenwoordigheid van de Here Jezus.
U zegt: "Hij leest hun gedachten."
270 In orde. Ik zal zelfs niet naar deze dame kijken. Leg uw hand op de mijne, dame. Als de Heer het mij op deze manier zal vertellen, terwijl ik die kant opkijk, wat er verkeerd met u is, zult u het dan geloven en geloven dat u genezen zult worden? [De zuster zegt: "Ja."] Het is in uw rug. Dat is waar. Als dat zo is, til uw hand op van de mijne. ["Amen."] Ga, wees genezen. Jezus Christus maakt u gezond. Zie? In orde.
271 Het is eenvoudig de Here Jezus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. In orde.
272 Deze man die komt, wilt u genezen worden van artritis? Gelooft u dat God u zal genezen? [De broeder zegt: "Ja."] Keer terug en word gezond. Zo eenvoudig is het. Geloof het slechts. Keer terug naar uw plaats en zeg: "Ik geloof met geheel mijn hart, met geheel mij verstand." U zult gezond worden. Geloof het slechts met geheel uw hart. Twijfel niet. In orde, meneer.
273 Deze vrouw hier, natuurlijk ziet u dat ze beeft. Ze heeft een aandoening aan haar zenuwstelsel. Misschien is er nog iets anders verkeerd. Laat eens zien. Ja. Ze heeft suikerziekte. Gelooft u dat God u van die suikerziekte zal genezen, moeder?
274 Here God, wij bestraffen deze boze zaak in de Naam van Jezus Christus. Moge zij gezond worden. Amen.
Keer naar uw plaats terug en word gezond, zuster.
275 Gelooft u met geheel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen." ]
276 Hoe zit het met u, die daar zit? Gelooft u? Gelooft u dat ik Gods profeet ben? [De samenkomst verheugt zich hardop en zegt: "Amen."] Er is... Als u kunt geloven...
277 U, die geen gebedskaart hebt, u die ziek en behoeftig bent, heb geloof in God. U kunt het geloven. In orde.
278 U bracht die jongen voor genezing. Het is in zijn rug. Dat is zo. Hij is kreupel. Gelooft u dat u hem mee terug kunt nemen naar Arkansas en dat hij beter wordt en dat hij in orde zal zijn? Wilt u die sigaretten opgeven en zeggen: "Ik zal ermee stoppen", en wees... en de Here dienen en doen wat recht is? Wilt u dat doen? In orde. In orde. Ga dan, leg uw hand nu op het kind terwijl u daar staat. Moge de God des hemels het kind genezen. En maak het...
Ik daag u uit te geloven.
279 Er zit hier een dame met haar ogen neergeslagen kijkend, kijkend naar mij. U hebt problemen met uw been. Dat is zo. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zoudt u mij geloven? Mevrouw Worley. In orde, meneer, dat is exact de waarheid. Ik heb u nog nooit in mijn leven gezien. Dat is uw man die daar achter u zit. Hij is een prediker. Ik heb hem nog nooit in mijn leven gezien, maar dat is waar.
280 Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er met u aan de hand is, meneer? U hebt een plek op uw gezicht waarvan u niet weet of het kanker is; u weet niet wat het is. U hebt ook een breuk. Dat is waar. U wilt genezen worden. Dat is waar, meneer Worley. In orde. Gelooft u met heel uw hart? [De broeder zegt: "Ja."] Ga dan en ontvang uw genezing, in de Naam van de Here Jezus Christus. Dat is juist.
281 Hoe zit het met uw ogen? Gelooft u dat God u gezond zal maken, daar achteraan, die daar naar me zit te kijken? In orde. Als u met heel uw hart gelooft. Heb slechts geloof in God, dat is alles wat u moet doen.
282 O my! Het gebeurt nu overal, als u het slechts kunt geloven. Het neemt hierbinnen nu zo toe, iedereen probeert te geloven. Gelooft u dat Hij de Zoon van God is? Gelooft u dat Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer?
283 Nu, is hier een persoon die Hem niet kent als zijn Redder en wilt u gered worden? Zoudt u dat willen worden? U hebt nog nooit de Heilige Geest ontvangen en u zoudt willen komen en in Christus zijn, zodat u een gelovige kunt zijn? Steek uw hand op en als u zegt: "Ik zou graag..." God zegene u. Kom nu direct hier naar het altaar toe.
284 Geef ons even een klein accoord daar op die piano voordat we sluiten.
285 Ik nodig u uit om hierheen te komen, hier naar het altaar. Kom regelrecht hierheen en kniel neer. Dat is het, jongeman. Sta nu op. Kom hier, meisje. U die... Kijk naar deze jonge knul. Dat zou sommigen moeten beschamen. Wilt u vooraan komen staan? Wilt u dichtbij Hem komen? Kom dan nu meteen. Kom naar voren. Amen. Kom nu meteen in de tegenwoordigheid van de Heilige Geest. Dat is juist, broeder. Kom nu. Wilt u niet hierheen komen en neerknielen voordat de genezingsdienst verdergaat? Kom nu direct hierheen en word gezond in de ziel, kijk dan wat er plaats vindt. Kom in Christus.
286 Hij is de Weg, de Waarheid, het Licht. Niemand komt dan door Hem. Of u nu Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Lutheraan of wat dan ook bent, die nog niet de Heilige Geest heeft ontvangen, nu is het de tijd om het te doen. Kom nu naar voren en kom in Christus. U vraagt zich hierover af. U weet niet hoe u er een houvast op moet krijgen. U zult het niet begrijpen tenzij u de Heilige Geest ontvangt. Kom nu.
287 Ik heb de waarheid verteld, God sprak tot mij. God sprak door mij heen. Ik heb de waarheid verteld. Hij is de enige Weg. Hij is het enige Fundament. Hij is de enige redding. "Er bestaat geen redding in enige andere naam die onder de hemel is gegeven dan in de Naam van Jezus Christus." Wilt u niet komen en Hem nu ontvangen?
288 Hoeveel teruggevallenen zitten daar nog, zoudt u hierheen willen komen en nu neerknielen? U die bent teruggevallen en bent weggegaan van God, wilt u nu meteen komen? Kom hier. Dit is het uur.
289 Nu kijk. Als u dit verwerpt, weet ik niet of er voor één van u nog enige hoop is of niet. Ik zeg dit niet omdat ik hier sta. Maar ik vertel u, vrienden, wat kan God nog meer doen? Dit is de tijd. Dit is het uur waarin God tot mensen spreekt.
290 Dat is juist, zuster. Dat is juist, zusters. Kom direct hierheen. Dit is het uur. Dit is uw tijd. U zult nooit meer dichterbij Hem zijn totdat u sterft en in Zijn tegenwoordigheid komt. Hij is precies hier, bewijzend dat Hij leeft. Wilt u niet komen?
O Lam van God, ik kom! Ik kom!
Zoals ik ben, zonder enige pleitgrond,
Dan dat Uw bloed voor mij vergoten werd,
En als ik kom, zal ik geloven,
O, Lam van God, ik kom! Ik kom!
Zoals ik ben, niet meer gewacht,
Om mijn ziel te ontdoen van elke...
291 Heb geen enkele donkere vlek van ongeloof. Kom nu. Dit is het. [De samenkomst bidt luid – Vert]
Tot U, Wiens bloed elke smet kan reinigen,
O Lam van God, ik kom! Ik...
292 Hoe kunt u Hem afwijzen nadat Hij is gekomen door het Woord, is gekomen in Persoon, u laat weten dat Hij hier is, sprekend tot u, nu sprekend tot u? Die kleine stem die tot u spreekt, dat is God. Hij wil dat u komt. We zullen hier niet zoveel langer meer zijn, vrienden. We gaan hier weg. Wilt u niet komen en bij deze groep mensen neerknielen? Zeg: "God, wees mij genadig. Ik wil Christus nu aannemen. Ik wil wederom geboren worden. Ik wil gevuld worden met de Heilige Geest. Ik wil iets wat echt is. Ik wil echt zijn."
293 Kom nu om het altaar als we dit volgende vers zingen. Wilt u nu komen terwijl we komen? [De samenkomst gaat door met hardop te bidden – Vert]
294 Nu, sommigen van u, goede Christenmensen, kom hierheen, erbij staan. Sommigen van u zieke mensen, kom, kniel ook neer. Enigen van u mensen die Christen zijn, kom en kniel bij dezen neer, terwijl we bidden.
... ontvangen,
Hij zal U verwelkomen, zonden vergevend, ondersteunend;
Omdat... (Kom erbij, zondaar, U, kom erbij.) ... Ik geloof,
O, Lam van God, ik kom! (Kom nu hierbij...?...)
Zoals ik ben, niet wachtend,
Om mijn ziel te ontdoen van elke donkere vlek;
Tot U, Wiens bloed elke smet kan reinigen,
O Lam van God...
295 U zult een zegen missen als u niet komt. [De samenkomst blijft luid doorgaan met bidden – Vert]
Zoals ik ben, wilt U ontvangen,
Verwelkomen, vergeven, reinigen, ondersteunen;
Tot U, Wiens bloed elke smet kan reinigen,
O Lam van God, ik kom! Ik kom!
296 In orde. Laat de hele gemeente nu uw hoofden buigen. Iedereen in gebed, bid voor deze mensen rond het altaar, u allen.
297 Iedereen hier bij het altaar nu, u bent gekomen op basis van het gestorte bloed. U bent hier gekomen om de Heilige Geest te ontvangen. U bent gekomen voor vergeving van uw zonden; God, Die rechtvaardig en gewillig is.
298 Er zal water op u wachten. U kunt morgen naar het basin komen om te worden gedoopt, ginds in de kerk, als de herder u daarheen wil brengen.
299 "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden en u zult de gave ontvangen, de Heilige Geest."
300 "Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op hen die het hoorden; want zij hoorden hen in tongen spreken."
301 God des Hemels, Die met de apostelen was, Die voor immer God is, Hij is vanavond hier.
[De samenkomst gaat door met luid te bidden – Vert]
302 Laat iedereen zich buigen in gebed. Laat ieder z'n stem verheffen en bidden terwijl de herder ons leidt.
Broeder Ruddell. In orde.