Het gemeente tijdperk van Filadelfia
Door William Marrion Branham1 De broeder ging een grote, warme kersentaart voor me halen. Ik vertel u, het loont om een hint te geven. Wat vindt u daarvan, broeder Neville? U hoort het. Het lijkt erop of kersentaart bij mij favoriet is. Het is echt lekker. Precies zoals ik wel eens zeg over het eten van kersentaart, wel, soms kom je een pit tegen. Welnu, dan gooi ik de taart niet weg, ik gooi alleen de pit weg en ga door met kersentaart eten.
2 Zo wil ik dat u met deze boodschappen doet. Als u stuit... Ga gewoon met mij door. Als u op iets stuit wat u niet goed kunt verteren, wel,... gooi dan niet de hele zaak weg, gooi slechts dat gedeelte weg (de pit) en blijf doorgaan met kersentaart eten. Wel, dat is de manier, ziet u.
3 Als u... Houdt u van kip, gebraden kip? Praktisch iedereen. Wel, als u dan kip eet en een botje tegenkomt, dan gooit u de kip niet weg, u gooit alleen het botje weg. Is dat waar, Pat? Je gooit alleen het botje weg en blijft doorgaan met kip eten.
4 Wel, wij zijn blij omdat we voedsel kunnen eten waar geen bot of pit in zit. Er vielen kleine wafels uit de hemel neer, "manna" genaamd, die alles bedekten met hemelse zoetigheid.
5 Weet u, ik geloof dat het David eens was die zei: "Het smaakt als honing in de rots." Ik geloof dat de dichter zei dat het honing in de rots was. "O, mijn broeder, hebt u gesmaakt dat de...?" Kijk, het is net als... het smaakt als honing in de rots. "Honing in de Rots, mijn broeder." Op die manier is het.
6 Weet u, ik vroeg me eens af wat dat betekende, "honing in de rots". En ik dacht: "Wel, misschien is het dat ze eens een bijennest in een rots hebben gevonden." Maar toen ik het onderzocht kreeg ik er een beetje inspiratie over. Ik... Niet op het moment dat ik ernaar zocht, maar later ontdekte ik dat ieder van die herders die schapen hadden... Daar is iets mee, weet u, onze lichamen zijn opgebouwd uit het stof der aarde. Ieder levend wezen komt uit de aarde. En daar waren... deze herders geloofden dat kalk het schaap zou helpen als er iets verkeerd mee was, weet u, ziek of iets dergelijks. Zij wilden dat het aan een steen zou likken. U hebt schapen dat zien doen, aan de steen likken. En om het schaap ertoe te krijgen aan de steen te likken, goten ze wat honing op de steen. Dan zou het schaap de honing gaan oplikken en dan zou hij de steen ook binnen krijgen, ziet u, als hij aan de honing likte.
7 Wel, we hebben hier een hele rugzak vol met honing! Wij doen het op de Rots, niet op een kerk; op de Rots, Christus Jezus. En u schapen, ga nu likken en u zult beslist heel snel beter worden. Het hele zondevraagstuk zal zijn weggegaan als u aan de Rots likt. Dat is alles wat u moet doen.
8 Nog iets over een steen waar genezing in zit, genezing. Vroeger, voordat je een injectie tegen hondsdolheid kon krijgen, hadden ze, wat ze noemden, de "mad stone". [Een poreuze steen die het gif absorbeerde en genezing schonk – Vert] Als een persoon door een dolle hond werd gebeten zouden ze hem op deze "mad stone" leggen. En als deze "mad stone"... Als hij zich bleef vasthouden aan de "mad stone" werd hij beter; als hij niet bleef vasthouden was de patiënt te ver heen, hij zou sterven.
9 Zo is het vandaag. De ergste beet waar ik vanaf weet is niet van een dolle hond maar van de duivel. En daar hebben we een Steen voor, de Rots der eeuwen. Zolang u daaraan vasthoudt, wordt u beter. Laat hem nooit los om weg te gaan, blijf vasthouden. Blijf eraan vasthouden en u zult in orde komen.
10 Voordat we nu overgaan tot onze les vanavond willen we een ogenblik gaan staan – als we kunnen – voor een woord van gebed.
11 Bent u niet de zuster van Robert Daugherty? Ze belde me geloof ik gisteren op en ze sprak erover dat zij gebed wenste. En ik wist het niet, u leek nogal op haar, ik wist niet of u het was of niet. Ik zag u hier gisteravond.
12 Nu, hoevelen willen voor God in gedachtenis worden gebracht, of willen dat God aan u denkt, liever. Slechts...
13 Onze hemelse Vader, zoals onze kleine zangleider in Chicago gewoon was te zingen: "Gedenk mij als tranen neervallen", Here, gedenk mij nu. In het uur van de dood, in de... gedurende ons hele leven willen wij dat U ons gedenkt, Here. Denk niet aan ons als zondaars, wat wij zijn, maar wij willen dat U aan ons denkt als belijdende Christenen; dat wij Jezus Christus hebben aangenomen, Uw Zoon en onze Redder, voor onze... om onze verzoening te zijn voor onze zonden. Want wij weten dat dit de enige kans is die wij hebben, de enige weg, het enige redmiddel. Het is niet door enige kerk of door enig ander mechanisch hulpmiddel, of enige organisatie, maar door Jezus Christus en Hem alleen.
14 We naderen dus vanavond in Zijn Naam en vragen of U ons wilt zegenen terwijl wij ons verzamelen om Uw Woord te bestuderen en te weten wat U vanavond voor ons in petto hebt. Zodat wij onze geestelijke lichamen mogen opbouwen tot een levende kerk. Een kerk waarin U kunt leven en wandelen, waarin U zich thuis kunt voelen en temidden van de mensen kunt wandelen om ons te vertellen wat we moeten doen, in de wetenschap dat wij het dadelijk zullen doen.
15 En wij hebben U lief, Vader, maar wij weten dat we nog niet geheel in die toestand zijn dat U door ons heen zoudt kunnen spreken zoals U dat wenst. Daarom bidden wij dat U vanavond zult besnijden, dat wil zeggen, al deze dwaasheid, al dit overtollig vlees van ons zult afsnijden, opdat wij geheel aan U toegewijd mogen zijn, zodat U ons te allen tijde kunt gebruiken. En wij bidden dat die tijd vanavond zal zijn, Vader, zodat U ons kunt gebruiken om deze goudklompjes uit de Bijbel naar voren te brengen en ze op te poetsen om de mensen de weerkaatsing van Christus te laten zien in dit geweldige gemeente-tijdperk. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
16 Nu, we zijn met de gemeente-tijdperken bezig geweest en vanavond beginnen we aan het zesde gemeente-tijdperk. Morgenavond eindigen we met de gemeente-tijdperken; we nemen er iedere avond één, van maandag tot en met zondag. En vanavond wordt het gemeente-tijdperk genoemd: het gemeente-tijdperk van Filadelfia. En de ster of de boodschapper, de engel-boodschapper aan dat gemeente-tijdperk is, zoals wij plechtig van ganser harte geloven, John Wesley. Het gemeente-tijdperk begon in 1750, toen het gemeente-tijdperk van Luther eindigde, en duurde tot ongeveer 1900, rond 1906 na Christus; het gemeente-tijdperk van Wesley. En vandaar af aan kwam Laodicéa binnen.
17 Het tijdperk is het tijdperk (gemeente-tijdperk) van "broederlijke liefde", het geweldige zendings-tijdperk en het tijdperk van de "geopende deur". En de beloning was een pilaar, "gemaakt tot een pilaar", en de openbaring van drie namen: de naam van God, de naam van de stad Gods en Gods nieuwe naam; dit is de openbaring die in dit tijdperk aan deze gemeente werd gegeven. Nu, de gemeente... Dit tijdperk begint in Openbaring 3:7, doorgaande tot het dertiende vers, inclusief het dertiende vers; Openbaring 3:7–13.
18 Welnu, we herhalen dit 's avonds een beetje, gaan terug. Het eerste gemeente-tijdperk was het gemeente-tijdperk van Efeze. Kan iemand meteen zeggen wie de engel of het licht was, de prediker van dat gemeente-tijdperk? Paulus. Van 55 tot 170 na Christus het Efeze gemeente-tijdperk. De reden waarom ik 55 nam is, omdat hij toen zijn zendingsreis begon en toen stichtte hij de gemeente van Efeze en de andere gemeenten daar in de buurt.
19 In orde, het tweede gemeente-tijdperk was dat van Smyrna. Kan iemand zich herinneren wie de engel van dat gemeente-tijdperk was, iemand van de klas? Irenaeüs, dat is juist. In orde, het duurde van 170 tot 312.
20 Het derde gemeente-tijdperk was het gemeente-tijdperk van Pergamus. Kan iemand in de klas zich herinneren wie de heilige van dat gemeente-tijdperk was? Martinus, dat is juist. Van 312 tot 606.
21 Dan was het volgende gemeente-tijdperk Thyatire. Kan iemand zich de heilige en de boodschapper, engel, van dat tijdperk herinneren? Columba, dat is juist. En dat duurde van 606 tot 515 [1520].
22 Het volgende was het gemeente-tijdperk van Sardis, dat was gisteravond. Iemand? Natuurlijk, u weet wie de engel was van dat gemeente-tijdperk. Herinnert u het zich? Maarten Luther. Dat van hem duurde van 1520 tot 1750.
23 En vanavond zijn we bij het Filadelfia gemeente-tijdperk met John Wesley als de boodschapper voor die dag. Van 1750 tot 1906 na Christus en het is het tijdperk van de broederlijke liefde.
24 We ontdekken nu dat elk van deze gemeenten, gemeente-tijdperken, de eigenschap uitdrukte van die gemeente. Het vertelde wat de gemeente was en het karakter van de gemeente, of liever gezegd, het kenmerk van de gemeente.
25 Gisteravond was Maarten Luther. Ik, bij deze, ik ben... De reden waarom ik dit neem en de jongens dit op de band opnemen... Ik studeer gedurende de hele dag. En u zegt: "De hele dag studeren op dat beetje geschiedenis dat u hier geeft?" Nee. De historische punten zullen in het boek komen, ziet u. Dit hier, ik ben... De reden om hier te komen is om hier voor u staande de inspiratie van deze dingen naar voren te brengen, waar we tezamen komen om het inspirerende deel ervan te krijgen. De geschiedenis kan ik uit een boek voorlezen. Maar dit is waar ik uitzie naar de inspiratie, daarna nemen we het over van de band. Dan krijgen we de – we krijgen... Dan zullen we in het boek zowel de historische gegevens als de inspiratie die de Heilige Geest ons heeft gegeven hebben, terwijl wij hier tezamen zijn, in deze hemelse plaatsen in Christus Jezus. Ik geloof dat we hierdoor een indrukwekkende kleine uitlegging van deze gemeente-tijdperken zouden kunnen maken. De Here sta Zijn zegeningen daarvoor toe.
26 Gisteravond was het gemeente-tijdperk het gemeente-tijdperk van Sardis, wat eigenlijk in het Grieks "de ontsnapte" werd genoemd, maar ik geloof dat het in de Engelse vertaling "dood" is. Nu, het was zowel een "dode" gemeente als een "ontsnapte" want het was de gemeente die onder de paapse regering was gestorven, gedurende de vijftienhonderd of vijftienhonderd en twintig jaren van de grote paapse overheersing die we de Donkere Middeleeuwen noemen, waarin het Christendom op het laagste niveau was waarop het ooit is geweest of ooit zal zijn; zelfs in het gemeente-tijdperk van Laodicéa.
27 Daar is een van de treffende dingen, houd die in gedachten: waar deze gemeente-tijdperken mee beginnen en wat er ook in dat gemeente-tijdperk begint, het gaat de hele tijd in ieder gemeente-tijdperk door en ieder van de gemeente-tijdperken overlapt de andere. Als u de geschiedenis nauwkeurig volgens het boek bestudeert, zult u het ontdekken.
28 Het is een overlapping zoals dit, het ligt over elkaar heen. Eén gemeente-tijdperk gaat uit en de engel die er tussendoor komt is er om die gemeente terug te roepen tot het geloof dat het eens verloor. Zo is het altijd geweest.
29 Kijk naar Judas, het laatste boek in de Bijbel, kijk, totdat u daar op Openbaring stuit. Judas zei: "Ik heb u geschreven opdat u ernstig zou strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen werd overgeleverd." De overlapping tussen de apostelen en de komst van de Openbaring, want de meeste apostelen waren toen gestorven. Zie, waren heengegaan. De enige die in die tijd nog leefde was Johannes de openbaarder, die de openbaarder of de schrijver was, die de openbaring van de engel des Heren kreeg om het boek Openbaring te schrijven.
30 Nu kijk, ze overlappen elkaar. Ik denk dat u dat hebt opgemerkt toen ik terugging en dat noemde. Hoe het zelfs hier in het tijdperk van Sardis het tijdperk was van het huwelijk. Eigenlijk was de kerk nog niet tot volle wasdom gekomen tot Thyatire, maar ze huwde in Sardis. En Sardis betekent een huwelijk.
31 Als u nu let op dat huwelijk hier, dan overlapte dat in dat tijdperk daar. En hebt u gisteravond op Luther gelet, hij kwam eruit met een "dode" naam, een naam van dood en dan "de ontsnapte". Kijk, het had de dode kerkvorm van hier terug en de ontsnapping van het kleine overblijfsel dat hier in dit tijdperk eruit werd gebracht.
32 En als wij vanavond eindigen met het tijdperk van Filadelfia, brengt het het begin binnen van het tijdperk van Laodicéa.
33 Als het dan morgenavond eindigt met het... precies aan het eind, merkt u op, de engel verschijnt precies in de eindtijd (en precies in de eindtijd) om de gemeente te bestraffen omdat zij haar eerste liefde heeft verloren en hoe ze van God is weggegaan zoals ze daar gedurende de tijdperken heeft gedaan. En op die tijd komt de opname om de gemeente naar huis te halen, de gemeente gaat precies in de tijd van de boodschap omhoog. Dus we komen nu bij dat tijdperk. Hebt u het begrepen? In orde. Zie. In orde. Kijk, precies op die tijd komt de engel van de gemeente (de boodschapper van het tijdperk) binnen om hen te bestraffen voor het verliezen van hun eerste liefde, probeert ze terug te voeren.
34 Datzelfde doet de boodschapper vanavond. De engel-boodschapper keert terug om hen te bestraffen (in ieder tijdperk evenzo) voor wat ze hadden gedaan. Dat maakt dus dat er in ieder van die gemeente-tijdperken een overlapping is, ze overlappen elkaar precies op die manier. Zoals bij het beklimmen van een trap. De treden omhoog overlappen elkaar.
35 Ik heb hier een klein stukje geschiedenis opgeschreven over de boodschapper voor vanavond, over John Wesley. John Wesley was de ster van het tijdperk. Hij werd geboren op 17 juni 1703 in de pastorie van Epworth, Engeland. Hij was het vijftiende kind van de negentien. John en Susanna Wesley waren de vader en moeder. Vader, een prediker; moeder een toegewijde heilige. Hoewel ze negentien kinderen had om voor te zorgen, vond ze gedurende haar drukke dag nog genoeg tijd om haar kinderen Bijbellessen en Bijbelverhalen te onderrichten en voor hen te bidden. Daardoor werden de jongens gevormd tot wat zij waren. Het was Charles, zijn broeder, die grote schrijver van liederen, die de wereld enige van de meest geïnspireerde liederen heeft gegeven die we ooit hadden...
36 John was een medewerker van George Whitefield. John Wesley en George Whitefield waren in feite de eerste grondleggers van deze Methodisten... of van heiliging.
37 John stond iedere morgen vroeg op; gedurende zestig jaren stond hij iedere morgen om vier uur op. Dat is één ding waar de gemeente van is weggevallen. Hij stond iedere morgen om vier uur op en predikte om vijf uur 's morgens gedurende vijftig jaren achtereen. Soms predikte hij twee tot vier keer per dag. Door mensen uit Engeland wordt gezegd dat hij ieder jaar te paard vijfenveertighonderd Engelse mijlen reed om het Evangelie te prediken. Vijfenveertighonderd mijlen op een... Dat zijn Engelse mijlen, weet u, die zijn langer dan de onze; om het Evangelie te prediken.
38 Er zijn in zijn tijd veel lasterlijke boeken over hem geschreven die hem belasterden en belachelijk maakten. Maar die zijn nu al lang vergeten, evenals de schrijvers ervan. Je kunt niets tegen een kind van God doen en er goed vanaf komen, je slaat gewoon in de lucht. God zal ze er hoe dan ook doorheen leiden.
39 Hij werd een Methodist genoemd vanwege zijn methodische werkwijze. Er wordt gezegd dat hij tijdens z'n leven meer dan veertigduizend predikingen predikte. Denk daaraan: veertigduizend predikingen. Spoedig na zijn heengaan in 1791 vestigde de Methodistenorganisatie zich in de wereld en begon de Methodistenkerk. En er waren toen natuurlijk vele anderen, zoals Asbury, in die tijd.
40 Laten we nu op de begroeting letten aan deze gemeente, aan de boodschapper van Filadelfia, terwijl we gaan beginnen bij het zeventiende vers. De ware gemeente in de... De ware gemeente in de belijdende kerk. Het was een ware gemeente in de belijdenis.
En schrijf aan de engel der gemeente, die in Filadelfia is:...
41 Ik heb uw aandacht gevraagd voor de overlapping van elk tijdperk. U ziet hier dat de engel... als u opmerkt, ziet u hoe hij het tijdperk van de Methodisten binnenbracht, wat een beetje doorloopt in dat van Filadelfia... of van Laodicéa, het Pinkstertijdperk, en dat overlapt. Vervolgens komt morgenavond de boodschapper van Pinksteren erop terug om dezen te bestraffen voor hun terugvallen, precies zoals dit tijdperk hen bestrafte voor het terugvallen hier in Sardis (het Lutherse tijdperk); de overlapping.
42 Broederlijke liefde. Het was een geweldig tijdperk van zendelingen en zending. Voordien heeft de wereld nog nooit een tijd meegemaakt – hetgeen zelfs nog tot in onze tijd doorgaat – dat de wereld ooit overal zoveel zendelingen heeft gezien. In de laatste... o, ik zou zeggen gedurende de laatste honderdvijftig jaar is het een van de meest bijzondere perioden van de wereldgeschiedenis geweest wat betreft de zendelingen die met het Evangelie naar alle delen van de wereld zijn gegaan. Het was...
43 Wat betreft in lettervorm, letterlijk, het uitgeven, het versturen van de boodschap van het Evangelie op papier en traktaten en boeken, enzovoort, is het Evangelie reeds lang geleden naar iedere natie onder de hemel gegaan; reeds lang geleden. Dus u ziet dat dit bewijst dat Jezus daar niet over sprak. Hij heeft nimmer gezegd: "Gaat heen in de gehele wereld en maak Bijbelscholen." Evenmin zei Hij: "Gaat heen in de gehele wereld en deel literatuur uit."
44 Deze dingen zijn fijn, maar Zijn opdracht aan de gemeente was: "Gaat heen in de gehele wereld en predik het Evangelie." En het Evangelie is niet zozeer het Woord, maar het maakt dat het Woord tot leven komt. Begrijpt u? Want Jezus zei onmiddellijk: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Weet u, Zijn laatste boodschap aan de gemeente, in Markus 16 was: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zijn eerste opdracht aan de gemeente, in Mattheüs, het tiende hoofdstuk, was: "Genees de zieken, wek de doden op, werp duivelen uit; zoals u het om niet hebt ontvangen, geef het om niet." En Zijn laatste boodschap aan de gemeente was: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en gedoopt zal zijn, zal behouden worden; wie niet gelooft zal veroordeeld worden èn deze tekenen zullen degenen volgen die geloven."
45 Is het niet vreemd dat velen dat gedeelte daar weglaten? "En" is een voegwoord dat uw zin bij elkaar voegt, ziet u. Nu, Hij zei (Veel predikers zullen zeggen: "Gaat heen, predikt het Evangelie."): "Wie gelooft en gedoopt zal zijn, zal behouden worden en wie niet gelooft zal worden veroordeeld en deze tekenen zullen hen volgen. Zullen hen (hen) volgen die geloven. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; zij zullen met nieuwe tongen spreken. Als zij slangen opnemen of een dodelijk iets drinken zal het hun geen schade doen; als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Tekenen van de levende God die onder de mensen rondgaan. Oh! Tot hoever? Naar de gehele wereld. Begrijpt u het? De gehele wereld.
46 Dus daarom zeg ik dat de Pinksterboodschap... niet de Pinksterorganisatie nu, de Pinksterboodschap, de enige ware boodschap van God is. Kijk in Markus 16, als u het daar leest. Goed, precies hier beval Jezus Zijn gemeente: "Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het Evangelie; deze tekenen: spreken in tongen, genezen van zieken, verrichten van wonderen..." Hoever reikt dat? "De gehele wereld." Aan hoevelen? "Aan de ganse schepping." Dat is de hele weg langs tot het einde hier: "Tot de voleinding." Goed. Zullen deze tekenen alleen deze gemeente volgen? "Degenen die geloven in de gehele wereld. De gehele wereld, aan de ganse schepping, deze tekenen zullen hen volgen." Niet dezen, hèn die geloven. Het is dus een Pinksterkerk. Zie?
47 We zijn nu bij dit tijdperk aangekomen, precies hier zijn we vanavond bij het Filadelfia, F-i-l, het gemeente-tijdperk van Filadelfia. In dat tijdperk daar was er evangelisatie en zendelingen die de gehele wereld voorzagen van literatuur.
48 Jezus zei: "Wanneer dit Evangelie tot de gehele wereld is gepredikt (dìt Evangelie is gepredikt) als een getuigenis van Mij, dàn zal het einde daar zijn." Welnu, als dat het was waarover Hij sprak, over het verspreiden van literatuur, het uitzenden van zendelingen, met lezen, schrijven en rekenen en het uitdelen van traktaten en maken dat mensen de hand schudden en geloven dat er een God is, als dat alles is wat er was, dan is Zijn komst reeds lang voorbij. Zie. Dat laat dus zien dat het Evangelie... Paulus zei: "Het Evangelie is niet alleen met woorden gekomen, maar met kracht en manifestatie van de Heilige Geest."
49 Dus toen Jezus zei: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie", zei Hij: "Gaat heen in de gehele wereld en demonstreer het!" Oh, daar houd ik van. Demonstreer de kracht van het Evangelie. Neem het Woord, dat wat het zegt, en toon de mensen wat het zegt en maak het dan openbaar aan hen. O, dat is de manier. Dat bewijst het.
50 Oh, toen daar die dag die grote Morris Reedhead in mijn kamer stond, de president van de Soedanzending – de grootste ter wereld – toen zei hij: "Broeder Branham, u als Baptist zou moeten weten wat de waarheid is."
Ik zei: "De Bijbel is de waarheid."
En hij zei: "Wel, wat hebben deze Pinkstermensen ontvangen?"
Ik zei: "De Heilige Geest." Zie?
Dus toen zei hij: "O, ik heb ze het meubilair zien vernielen en over de rommel heen zien springen."
51 Ik zei: "Jazeker! Het enige is dat uw mensen zich ervan distantiëren en zich erbij vandaan houden." Ze hebben genoeg stoom, ze brengen het wiel in beweging en doen iets, maar ze blazen het allemaal door de stoomfluit naar buiten, ziet u. Ik zei: "Als ze dat hier beneden plaatsten zouden ze tekenen hebben, wonderen en wonderwerken en alles. Maar ze weten niet wat ze er ermee moeten doen en het moet ergens een uitweg vinden, daarom schreeuwen ze het uit. Begrijpt u, blazen stoom af."
52 Ik zou het liever uitblazen dan het inhouden en totaal geen stoom hebben om uit te blazen. U ook niet? Zoals die oude man gewoon was om te zeggen: "Ik zou liever bang zijn voor een klein wild... Ik zou liever een beetje wild vuur hebben dan helemaal geen vuur."
53 Het probleem van vandaag is dat we proberen een vuur te schilderen, bijvoorbeeld: "Weet u, ver terug in de dagen van Pinksteren, deden we dit." Welnu, wat voor nut heeft het om aan een onderkoelde man (die aan het doodvriezen is) een geschilderd vuur te laten zien? Het zal hem totaal geen nut doen. Nee. U moet... Hij moet het vuur zelf hebben. En als er een kracht van God is die veroorzaakt dat de Pinkstermensen voor de Heer werken en de werken en tekenen doen die zij deden, als u dan dat schilderij niet alleen maar schildert, maar het schilderij in het echt aan hen laat zien, dan zullen ze dezelfde ervaring krijgen, dezelfde redding, ze zullen hun eigen getuigenis op dezelfde wijze bezegelen als zij deden. Zie? Maar u moet het tot hen brengen. U moet het niet terug plaatsen in een andere generatie, maar het hier heen brengen.
54 We zien dat dit tijdperk van broederlijke liefde een geweldig zendingstijdperk was. Jezus zei: "Gaat heen in de gehele wereld en deze tekenen zullen volgen."
55 Nu, zoals we door de geschiedenis en door de Bijbel zijn heengegaan, wil ik u vragen, is niet iedere avond...? We lazen hier in de Bijbel wat Jezus tegen Johannes zei dat er zou gebeuren en precies hier namen we de geschiedenis en bewezen dat het gebeurde. Geheel precies. Om die reden had ik zoveel tijd nodig om deze mannen uit te zoeken, om te zien waar die dienstknecht van God was die deze boodschap er recht doorheen droeg, maar hij was er. Hij was er precies zoals de Bijbel zei, hield zich precies aan de boodschap zoals in het begin en handelde er nimmer lichtzinnig mee.
56 Toen zagen we dat het bijna werd uitgedoofd en Hij noemde datzelfde tijdperk een dood tijdperk, donker, enzovoort. Toen begon er een beetje licht naar voren te komen, toen een beetje meer kracht, en vervolgens ging het precies in de eindtijd de echte ervaring van Pinksteren weer binnen. Vervolgens wordt de bruid weggenomen en daar ging ze; en de verdrukking zette weer in, in orde, de grote verdrukking die over de hele wereld zal komen.
57 Nu, het grote zendelingentijdperk, de broederlijke liefde, het tijdperk van de zending. Laat mij u enige namen geven van de grote mannen die ik hier heb opgeschreven: John Wesley, George Whitefield, hij leefde rond 1739; Charles G. Finney; Dwight Moody; William Carey, die grote zendeling die in 1773 naar India ging; David Livingstone in Zuid-Afrika. Ziet u, deze allemaal, sommigen van deze grote mannen... Ik heb hier heel wat namen van hen, grote mannen die leefden in die broederlijke liefde; dat wil zeggen: de zwarte man, de blanke man, de bruine man, de gele man – alle muren waren neergehaald, en deze mannen gingen uit naar de zendingsvelden. Broederlijke liefde die overal naar alle naties een hand uitstrekte en het werd voor hen geopend zodat ze konden gaan, weer een tijdperk met een geopende deur, want voor die tijd hadden ze het niet kunnen doen. Het pauselijke... het pausdom van Rome, enzovoort, had het zodanig toegesloten dat zij niet konden gaan. Maar in dat tijdperk werden de deuren geopend want Hij zei dat het een tijdperk was van de "geopende deur".
58 Zij openden menige deur gedurende dat tijdperk: de deur naar het Evangelie, de deur naar de zendingsvelden, de deur terug naar Christus en alles werd gedurende dat tijdperk geopend. En u kunt zien wat zij deden. De broeders maakten er dankbaar gebruik van.
59 En vanaf John Wesley – de ster na het Sardis-tijdperk – nadat hij was gekomen om degenen van het Sardis-tijdperk wakker te maken, hebben er gedurende de afgelopen honderdvijftig jaar grote zendelingen de gehele aarde bestreken, zoals in geen enkele andere tijd of tijdperk daarvoor. Denk u dat in! Iedere natie onder de hemel heeft het Woord gehoord. Dat is reeds vele, vele, vele jaren geleden gebeurd, ziet u, maar niet het Evangelie, alleen het Woord: "De letter doodt maar de Geest maakt levend." Zie?
60 Toen ik daar in Zuid-Afrika op dat podium stond op die dag en daar duizenden en duizenden Mohammedanen zag zitten. Ik had een Mohammedaanse zendeling ontmoet. En deze Mohammedaanse zendeling zei: "O, voor die dierbare ziel." Nu, deze man was daar al jarenlang geweest en had één Mohammedaan tot Christus bekeerd. Want de Mohammedanen stammen af van de Medo-Perziërs, wier wetten niet veranderen of gewijzigd kunnen worden; als zij Mohammedanen zijn, zijn ze Mohammedanen voor het leven.
61 Dus ze hadden daar die ene ziel waar deze broeder over sprak toen we daar in de tuin van Pretoria stonden, de hoofdstad van Zuid-Afrika. Dat is ginds in de vrijstaat, de Oranje-Vrijstaat, ginds in Transvaal.
62 Vandaar gingen we naar Kaapstad en Bloemfontein, langs die weg; op de terugweg door Grahamstown, East London en daarna weer terug naar Johannesburg nadat we Kaapstad hadden verlaten en in de richting van de kust gingen.
63 In orde, de laatste stad die we aandeden was Durban, waar we de meeste inheemsen bijeen brachten. Er zaten daarbuiten zo'n honderdvijftig- tot tweehonderdduizend inheemsen, Mohammedanen, inheemsen; we hadden... ze waren weken bezig geweest met... de racebaan, vele keren groter dan Churchill Downs, de op een na grootste ter wereld; London heeft de grootste, dan Zuid-Afrika en Churchill Downs. Dus ze hadden hekken geplaatst omdat ze stammenoorlogen hadden en de politie (twee- of driehonderd bewakers) stond daar en dreef elk van die stammen tussen de hekken zodat ze niet met elkaar zouden vechten en ontwapenden hen van hun speren en assegaaien, enzovoort, die ze bij zich hadden. Zaten daar op de grond en de een keek door het hek naar de ander; en stammenoorlogen. Hun opperhoofden werden op de rug meegedragen en ze werden met een grote waaier koelte toegewuifd, op die manier. En de koningin, de koningin van Rhodesië kwam met zevenentwintig vrachtwagens of treinstellen vol mensen vanuit Rhodesië om de samenkomst te bezoeken. Een speciale trein bracht ze.
64 De Here deed grote dingen, grote wonderen en tekenen. En wat ontdekten we? Sidney Smith, de burgemeester van Durban, nam me die dag mee uit; ik zei: "Wat heeft die man daar, dat vetertje daar rondom zijn nek?" Een kleurling zoals we dat hier zouden noemen, het negerras. Tot hen zou ik daar gaan prediken. En velen van hen droegen totaal geen kleding, geen ding, man of vrouw. Hij droeg dus een afgodje aan z'n arm; hij had een touwtje om z'n nek. Ik zei: "Wat zijn dat, die touwtjes om hun nek, waarvoor is dat?"
65 Hij zei: "Zij zijn Christenen."
66 Ik zei: "Christenen? Met een afgod in z'n hand?"
67 Hij zei: "Welnu, broeder Branham, ik... hij is een Songhai, ik kan z'n taal spreken." Hij zei: "We zullen erheen rijden en u spreekt met hem, u kunt hem aanspreken zoals u wilt. Spreek hem aan alsof u hem een vraag wilt stellen, dan zal ik het hem vragen en aan u vertellen wat hij zei."
68 Dus ik zei: "Hoe gaat het met je, Thomas?" Ik noemde hem Thomas omdat ik dacht dat het een goede passende naam was. Ik zei: "Hoe maak je het, Thomas?" En hij keek naar me en ik vroeg: "Ben je een Christen?"
69 "Ja", hij was een Christen.
70 En ik zei... O, natuurlijk kende hij me niet. Hij had nog nooit... niet een van hen had ons ooit eerder gezien. Dus ik zei: "Wat doe je met die afgod?"
71 Hij zei... O, zijn vader had het gedragen. Ziet u, het was een god. Zie?
72 En ik zei: "Als jouw vader het bij zich droeg dan is dat nog geen reden voor jou om het te dragen. Je bent een Christen; dat behoor je niet te dragen."
73 Hij zei, wel, dat er op een dag een leeuw achter z'n vader aan kwam en hij maakte een vuurtje en sprak een gebed uit, dat de toverdokter hem had geleerd, over deze afgod en de afgod dreef de leeuw op de vlucht. Dieren doden er daar velen van hen. En hij...
74 Ik zei: "Kijk, het was niet het gebed dat de toverdokter tegen je had gezegd. Het was het vuur dat de leeuw op de vlucht dreef." Ik zei: "De leeuw is bevreesd voor het vuur." Ik zei: "Als Christen, Thomas, zou je dat niet moeten dragen. Je zou daar niets mee van doen moeten hebben."
75 En hij zei: "O, wel, als Amoyah..." Dat is de ongeziene kracht, "onze God die wij niet zien". Amoyah betekent zoiets van "een kracht zoals de wind". Hij zei: "Als Amoyah faalt zal dit niet falen." Hij zou ze dus beide vasthouden. "Als het één niet werkt zal de ander het wel doen." Nu, dat is de kracht van het Christendom. Ja. O my.
76 Maar toen die namiddag, toen de Heilige Geest in de samenkomst neerkwam op de renbaan en de geheimen van het hart begon te openbaren nadat ik de Schrift had genomen...
77 Het duurde ongeveer een uur, terwijl het me in werkelijkheid vijftien minuten zou kosten omdat het door vijftien verschillende tolken moest worden vertaald. Ik zou bijvoorbeeld zeggen: "Jezus Christus de Zoon van God" en deze zegt: "bah, bah, bah, bah", die: "gloo, gloo, gloo, gloo", en vervolgens: "um, um, um", op die manier; dat alles betekende: "Jezus Christus de Zoon van God"; tolken. En ik moest noteren wat ik het laatst had gezegd anders wist ik niet meer waar ik was gebleven en dan moest ik wachten totdat ze klaar waren.
78 Als ik dan weer het woord kreeg, zei ik: "Nu, de zendeling heeft u verteld over een Jezus die kwam om u te redden." Je kon ze naar elkaar zien kijken, weet je, verschillende stammen en overal waar ze zo zaten. Ik zei: "De zendeling vertelde u dat. Maar heeft die zendeling... Terwijl u dit Boek las, heeft u daarin gezien dat Hij een grote Genezer was en gezegd heeft dat Hij gedurende de tijd in de mensen zou leven totdat Hij zou terugkomen? 'De werken die Ik doe zult u ook doen.' U, die eenmaal Christus als uw Redder hebt aangenomen, met deze touwtjes om, zou u Jezus hier vandaag willen zien terugkomen en tussen de mensen door lopen en Hem dezelfde dingen zien doen als die Hij deed toen Hij hier op aarde was?"
79 O, allemaal: "Zeker!" Dat wilden ze zien, weet u. Dat wilden ze.
80 Ik zei: "Als Hij dat dan wil doen, om ons hier te gebruiken om hetzelfde te doen als wat Hij deed toen Hij hier op aarde was, zou u dan Zijn Woord geloven?"
81 "O, beslist!" Ziet u, de Mohammedanen die daar zaten.
82 De eerste... tweede persoon op het podium was een Mohammedaanse vrouw. De Heilige Geest sprak; ikzelf zei tegen de vrouw, ik zei: "U weet dat ik u niet ken, ik kan zelfs uw taal niet spreken." En zij bevestigde dat.
83 Ze had precies hier tussen haar ogen de rode stip, wat betekende dat ze geheel en al Mohammedaanse was. Dus ik zei: "Welnu, wat betreft het genezen van u, ik kan u niet genezen." Maar zei: "Begreep u de boodschap, wat ik vanmiddag zei?"
84 En ze sprak terug tot de Mohammedaanse tolk dat... Ze was een Indiase, dat was ze. Ze zei: "Ja, ze begreep het. Ze had het Nieuwe Testament gelezen." O ja, uh-huh.
85 Kijk, ze geloven ook in God. Zij zijn ook van het zaad van Abraham, zie? Dus ze zei toen dat ze geloofde in God, maar ze geloofde dat Mohammed Zijn profeet was. En wij geloven dat Jezus Zijn Zoon was. Ziet u? Dus ze zei, o, dat ze God geloofde.
86 En ik zei: "Als u dus het Oude Testament kent en weet wat God in de mannen vanouds was, in de voorbije tijden, dan moest Jezus, Degene die wij 'de Christus' noemen, de God-profeet zijn. Ze doodden Hem. U denkt dat ze dat niet deden, omdat u zegt dat Hij op een wit paard stapte en wegreed. Dat werd u onderwezen door uw priester, dat Hij helemaal niet werd gedood, dat Hij ergens anders een normale dood stierf, jaren later."
87 Ik zei: "Dat gelooft u. Maar deze Jezus is overeenkomstig het Nieuwe Testament gestorven en weer opgestaan en Hij zond Zijn Geest terug op Zijn gemeente." Nu had je ze, zie. Dat is precies waarover die Mohammedaan Billy Graham uitdaagde, zie. Dezelfde zaak, hetzelfde principe.
88 Ik zei: "Welnu, als... Mohammed heeft u allen nooit enige belofte gedaan. Maar Jezus deed ons een belofte dat wij dezelfde werken zouden doen als die Hij deed. U herinnert zich dat Hij in Johannes 5:19 zei: 'Ik doe niets tenzij de Vader het Mij toont.'" En ik zei: "Nu, als Jezus zal komen en mij laat zien wat uw probleem is of waarvoor u hier bent, en u vertelt hoe het met u zal aflopen, wat uw verleden was en wat uw toekomst zal zijn, en als Hij u kan vertellen wat uw toekomst... uw verleden was, dan zult u zeker geloven wat de toekomst zal zijn."
Ze zei: "Dat is waar." Ziet u, door middel van de tolk.
En ik zei: "In orde, moge Hij het doen."
89 En al die Mohammedanen stonden op, letten op, weet u. Toen zei de Heilige Geest: "Uw man is een korte, zwaargebouwde man, met een zwarte snor. U was ongeveer drie dagen geleden bij een dokter." Zei: "U hebt twee kinderen. Hij onderzoekt uw vrouwelijke delen, hij zei dat u een cyste had aan de baarmoeder."
90 Ze keek naar beneden en boog haar hoofd, ze zei: "Dat is waar."
91 En ik zei: "Nu, als u het Nieuwe Testament las, is dat zoals Jezus Christus, die sprak met de vrouw bij de bron?"
92 "Dat is waar."
93 En ik zei: "Wel, waarom bent u naar mij toegekomen, terwijl ik een Christen ben? Waarom bent u niet naar uw Mohammedaanse profeet toe gegaan?"
94 Ze zei: "Ik denk dat u mij kunt helpen."
95 Ik zei: "Ik kan u niet helpen. Maar als u deze Jezus zult aannemen die hier nu is, die uw leven kent en alles over u weet, dan zal Hij u helpen."
96 Ze zei: "Ik aanvaard Jezus als mijn Redder."
97 Dat deed het. Dat was het. Die middag kwamen er tienduizend Mohammedanen tot Christus. Ziet u? Ongeveer dertig jaar op het zendingsveld en door lectuur kwam er één tot bekering, terwijl er in vijf minuten tijds tienduizend kwamen door het Evangelie dat werd gemanifesteerd.
98 God heeft ons nimmer verteld kerken te bouwen, vertelde ons nimmer scholen te maken. Die zijn in orde. Ziekenhuizen, enzovoort, God weet dat we ze nodig hebben, het is Zijn programma; maar de opdracht van de gemeente is: "Predik het Evangelie!" Maar wij delen traktaten uit, literatuur van Asbury, die kleine fijne plaats hier waar... God zegene die mensen, dat kleine Methodistencollege hier in Wilmore, Kentucky. Het is op dit moment een van de fijnste geestelijke plekjes ter wereld, veronderstel ik. Het zijn fijne mensen.
99 Toen ik vertrok uit... ik vergeet wat de... het was Rhodesië, maar ik weet de naam van de stad niet meer. Billy, weet jij het nog? [Billy Paul zegt: "Salisbury." – Vert] Salisbury, dat is het, New Salisbury. (Hij is mijn geheugen.) New Salisbury, Rhodesië. We vertrokken uit Rhodesië en ik zag een Amerikaans paspoort toen we ons inboekten voor het vliegtuig, een jongen en drie meisjes. En ik zei... liep naar ze toe en zei: "Hallo, jullie... Ik zie dat je een Amerikaans paspoort hebt."
Hij zei: "U spreekt Engels?"
Ik zei: "Ja, ik ben een Amerikaan."
Hij zei: "Wel, dat is fijn."
Ik zei: "Zijn jullie op reis?"
Hij zei: "Nee, we zijn zendelingen."
100 Ik zei: "O, dat is fijn!" Ik zei: "Ik ben beslist blij jullie te ontmoeten." En ik zei: "Waar komen jullie vandaan? Van welke kerk, of voor welke organisatie, of gewoon vrij?"
101 Hij zei: "Nee, we zijn Methodisten. We komen uit Wilmore, Kentucky."
102 Ik zei: "Dat is zowat in m'n achtertuin, thuis." Ik zei...
103 Hij zei: "U bent toch niet die broeder Branham die hier is?"
104 Ik zei: "Jazeker, dat klopt." En dat genas hem ter plekke, hij wilde niets meer zeggen. Ik lette op de houding die hij aannam, keek naar die meisjes, ze keken elkaar zó aan. Ik zei: "Even een ogenblikje, zoon." Hij was niet meer dan een jongen; en de meisjes. En ik zei: "Ik zou even een ogenblikje met jullie willen spreken omdat we in principe allemaal Christenen zijn en we hier voor dezelfde grote zaak zijn. Ik wil jullie drie meisjes en jou jongeman vragen, kunnen jullie in de Naam van de Here Jezus... Jullie zeiden dat je hier twee jaar bent geweest. Kun je je hand leggen op één ziel die jullie hebben gewonnen voor de Heer? Eén ziel?" Ze konden het niet. Niet één ziel.
105 Ik zei: "Ik wil jullie gevoelens niet kwetsen, helemaal niet." En ik zei: "Ik waardeer wat jullie doen, maar jullie meisjes zouden thuis moeten zijn om mamma te helpen met de afwas. Dat is precies de waarheid. Jullie hebben hier niets te zoeken. Dat is het precies."
106 Niemand heeft het recht de zendingsvelden in te gaan tenzij zij de Heilige Geest hebben ontvangen om de kracht te prediken met demonstraties, omdat dit het enige is wat deze mensen in beweging zal zetten. Kijk hoeveel opstanden je nu hebt en alles, het komt omdat het ware Evangelie niet tot hen gepredikt is. Het werd hun gegeven in woordvorm, zeker, en ziet u wat het is? Het is de voortzetting van de "ontkomenen" uit het Lutherse tijdperk, dat de wereld de vrije drukpers gaf, dat is juist, of de vrije Bijbel.
107 Nu het tijdperk, het grote tijdperk. Laten we nu beginnen, ik geloof dat we bij het... Dat was de aanhef, het zevende vers. Bij...
... schrijf aan... die in Filadelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent:
108 Nogal een uitspraak! Is het niet? Ik kom hier zo dadelijk nog even op terug omdat het er hier verder in de Schrift mee in verband staat.
Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend.
109 Let nu op de tijd die er aankomt, nadat de grote zendingsbeweging door de naties was getrokken, van broederlijke liefde en uitdelen van wat ze hadden. Niets erop tegen, men stuurde literatuur en wat dies meer zij, naar de verschillende werelddelen. Welnu, de kerkdenominaties waren weer teruggekeerd naar opleiding, werken. Ziet u, teruggekeerd.
110 Nadat de grote denominaties waren opgericht, gaf Jezus een "geopende deur". Nadat het tijdperk van Wesley was binnengekomen en de Methodistenkerk op aarde was gesticht en geworteld en groeide en een grote kerk werd als ze vandaag is – een van de grootste onder de Protestantse kerken – op die tijd, de zaak die toen plaats vond was, dat Jezus een "geopende deur" aan de gemeente gaf voordat zij het Laodicéa-tijdperk binnen gingen.
111 De reden waarom ik dit op deze manier zeg, is dat u kunt zien wat ik bedoel met de overlapping. Begrijpt u? Het is vanaf het zendingstijdperk van de deur. Maar, ziet u, Hij had hun verteld dat Hij de sleutel van David had, enzovoort. Maar hier zei Hij dat Hij aan de gemeente had gegeven – nadat het zendingstijdperk met Whitefield en al die anderen en Finney en Sankey en Moody (Moody is een van de laatsten) – het komt nu tot waar Hij een open deur plaatst voor de gemeente. O, hier moet u opletten. Het is precies tussen het tijdperk van Filadelfia en Laodicéa waar de overlapping is.
112 Jezus is de Deur! Als u nu met mij Johannes 10:17 wilt opslaan. Laten we hier het bewijs van nemen om er zeker van te zijn dat velen van u dit zullen geloven. Als dan iemand zou zeggen: "Wel, ik heb nog nooit... Hij zei dat zomaar." Ik zou het graag willen lezen. Johannes, het tiende hoofdstuk en het zeventiende vers. Johannes 10:17. Goed, we lezen deze woorden. Neem me niet kwalijk, Johannes 10:7, niet 17.
Jezus dan zeide weer tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schaapskooi.
113 Dat is terug in de zegen. Hoe komen we in Christus? Wat is Hij? De schaapskooi. Ik heb me dat vaak afgevraagd: "Wat? Kan Hij die een man is een deur zijn?" Welnu, op een dag ontdekte ik daarginds in de oosterse landen, toen ik op de herder lette die 's avonds al z'n schapen in de kraal bracht, dat hij ze door een deur dreef. En als hij ze daar allemaal binnen heeft, telt hij ze allemaal om te zien of ze allemaal binnen zijn. Dan gaat hij zelf in de opening liggen. Er kan niets binnenkomen bij de schapen, noch kan enig schaap eruit gaan zonder hem te passeren. Dus Jezus is de Deur, ziet u, naar de schaapskooi.
114 We reden in een kleine Engelse Jeep en ik zei tegen de man: "Dit zijn..." De herders trokken door de stad en er klonk een claxon, iedereen trapte op de rem en ik dacht: "Wat is er aan de hand?" Het was een herder die met z'n schapen door de stad liep.
115 Nu is het in het Oosten niet zoals hier. Ze stallen al hun koopwaar op de marktplaatsen uit aan de voorkant van het huis. Er zijn appels en peren en allerlei vruchten en druiven mooi opgetast, opgestapeld op een rek, zo van boven naar beneden. En elk van de verkopers staat erbij en probeert u over te halen om iets van zijn vruchten en dergelijke, te kopen.
116 Wel, deze herder liep precies die hoofdstraat in. Ik zei: "Broeder, hier beginnen de moeilijkheden, ik zal dat eens gaan bekijken."
117 En de broeder die bij me was zei: "U zult verbaasd zijn, broeder Branham. Let op." Alles stopte. De herder liep door, besteedde er geen aandacht aan, ieder schaap volgde hem nauwgezet. Volgde hem! Als hij een bepaalde beweging maakte en draaide, alle... het schaap vlak achter hem maakte een beweging, de volgende volgde hem, de volgende volgde hem, allemaal achter elkaar maakten ze die draai.
118 O, op die manier volgen wij de Herder! Dat is juist. Terwijl hij precies over het midden van die straat liep om iets te bereiken aan het andere eind, volgden die schapen hem, precies als een hond. Ze keken opzij en keken naar deze koopwaar, maar ze volgden de herder. Oh, daar houd ik van, zie! Ik zei: "O, broeder, ik wou dat ik hun taal sprak, dan zou ik nu meteen gaan prediken." Daar bent u er. Ja, hij week niet naar rechts of links, maar bleef vlak achter de herder.
119 Dat is wat de gemeente altijd door heeft gedaan, achter de Herder blijven, de Heilige Geest, die ons het eeuwige leven binnen leidt; niet afwijkend omdat dit een grote prachtige kerk is en omdat deze veel bepaalde doctors heeft en bepaalde andere dingen, maar blijf vlak achter de Herder. Waar de Herder ook heengaat, de schapen volgen: "Mijn schapen kennen Mijn stem en een vreemde zullen ze niet volgen." Dat is juist. Hij... De herder weet hoe te bestraffen en dergelijke, wat maakt dat deze schapen zich gedragen.
120 Toen we de stad uitreden zag ik een verbazingwekkende zaak, ik zag daarbuiten een veld en daar lagen verspreid enige mannen. Ze hadden ezels en koeien en varkens en schapen en geiten en van alles daarbuiten. En ik zei: "Wel, wat zijn dat voor mannen daar?"
Hij zei: "Herders."
En ik zei: "Een herder die ezels hoedt?"
En hij zei: "Jazeker."
Wel, ik zei: "Ik dacht dat een herder alleen voor schapen was."
121 Hij zei: "Nee. Herder is een 'hoeder', een 'koewachter'. In uw land noemen ze hen 'cowboys' en dergelijke."
Ik zei: "O, ik begrijp het, een herder is een hoeder."
"Ja."
"Hij hoedt de kudde."
122 "Dat is juist." Hij zei: "Het bijzondere is 's avonds, als u... het is opmerkelijk. Omdat u een prediker bent zal ik u iets vertellen." Hij zei: "Als de avond valt... Het is waar dat hij ze allemaal verzorgt, ze rondleidt en ze helpt en erop toeziet dat ze gedurende de dag goede dingen krijgen. Maar wanneer de avond valt worden alle muilezels en de ezels en de kamelen, en wat hij nog meer heeft, op het veld achtergelaten. Maar hij verzamelt de schapen en neemt ze mee naar de kraal."
123 Ik zei: "O, Here, maak mij een schaap, hoe dan ook!" Zie? Want wanneer de avond valt wil ik de schaapskooi binnengaan. Binnenkomen door de Deur, voorbij de Deur komen. In Johannes 17:7 hier, of liever gezegd 10:7, zei Hij:
Ik ben de Deur naar de schaapskooi.
Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord.
Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden.
124 Nu, "Ik heb deze gemeente, tussen het tijdperk van Filadelfia en het tijdperk van Laodicéa, een geopende deur gegeven." O, begrijpt u het nu? En hebt u uw denkkappen echt goed en stevig aangetrokken? Luister nu, dit is goed. Ik vertel u, dit is honing in de rots, om gewoon de goudklompjes er uit te halen en op te poetsen. "Ik ben de Deur naar de schaapskooi!" Wat was nu die deur die werd gegeven?
125 Laten we in onze gedachten teruggaan. Vanaf dat geweldige zendingstijdperk van de Methodisten, dat door het land trok met de boodschap van heiligmaking... Luther door rechtvaardiging; Wesley kwam voorbij met de boodschap van heiligmaking. En aan het einde van het Methodistentijdperk, het einde, schoot het wortel en begon het een grote organisatie te worden. En zodra een kerk...
126 Luister nu, dit is sterk. Maar ik wil dat iemand het me laat zien uit het doorvorsen van de geschiedenis. Iedere gemeente die God ooit deed opstaan kwam op de Pinkstermanier zonder enige organisatie; en zodra het zich organiseerde stierf het en stond nooit meer op. O, het lidmaatschap ging door, maar ze hadden nooit meer een opwekking. Nimmer stond Luthers opwekking op en evenmin stond de opwekking van de Methodisten ooit op en evenmin zal de Pinksteropwekking ooit opstaan. Beslist niet. Zij organiseerden het, waarvan God in de gemeente-tijdperken had gezegd dat "Hij die zaak haatte", de leer der Nikolaïeten.
127 Onthoudt nu dat we tegen niemand spreken. Er zijn goede mensen overal verspreid. Gods schapen zitten in al die plaatsen daarbuiten. Dat is waar. Dat is juist. Methodisten, Baptisten, wat ze maar zijn, het zijn Gods mensen als ze zijn wedergeboren uit de Geest van God. Ze zijn Gods volk, maar de organisaties hebben ze bekrompen gemaakt. Ze hebben hun attestatiebrief meegenomen van Methodist naar Baptist, naar Adventist enzovoort, tot die brieven versleten zijn van het meenemen van plaats tot plaats.
128 In orde, nu zei de Heer aan het eind van dat tijdperk: "Ik ben de Deur tot de schaapskooi." Welke deur betreffende Jezus werd ongeveer tussen deze twee tijdperken geopend? 1906. Ongeveer op de tijd dat het Methodistentijdperk van Dwight Moody en anderen van het toneel verdween, brak er een periode aan dat de mensen de Heilige Geest ontvingen, in tongen spraken en dat de dingen weer terugkwamen in de gemeente. Dat is zo ongeveer juist, rond 1906, in die buurt.
129 In orde, wat vond toen daarna plaats? Het begon daarmee, weet u, allereerst organiseerden zij de oude Algemene Raad die binnenkwam, die nu de Assemblies of God wordt genoemd, ziet u, uit die kerk die overlapte. En wat gebeurde er toen? Hij gaf een open deur, een "geopende deur".
130 Laten we het lezen en ik zal het woord voor woord nemen, precies zoals Hij het brengt. "Zie..." Laat eens zien.
... niemand kan die sluiten;...
... heb een geopende deur voor u gegeven,...
131 Het staat aan de andere kant:
Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten;...
132 "Een geopende deur", wat was het? Het was de openbaring van de opperste Godheid van Jezus Christus: niet als een tweede persoon van een drieëenheid, maar zijnde God Zelf vleesgemaakt en onder ons wonend. En de openbaring...
133 Als u opmerkt; een ogenblik, laten we nog een beetje verder lezen:
... kan die sluiten;... gij hebt kleine kracht,... en hebt Mijn Naam niet verloochend.
134 Het is de eerste keer dat over de Naam wordt gesproken sedert het in dit tijdperk hier terug, Zijn Naam had verloren; Luther kwam eruit met de naam dat hij leefde, maar hij was dood. Is dat juist? "Vader, Zoon en Heilige Geest." Hier komt de Naam van Jezus opnieuw, tussen deze twee tijdperken hier. De "geopende deur", er tussenin. Welnu, het is de openbaring van wat Hij was, de Godheid, de openbaringen van Zijn Godheid.
135 Dat openbaarde Hij bij het eerste gemeente-tijdperk. Let op, toen Johannes Hem zag staan – de zeven gouden kandelaren – toen stond Hij met Zijn handen uitgestrekt. Hier is de eerste kandelaar, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, met Zijn handen uitgestrekt in de vorm van een kruis. Hij zei: "Ik ben de Alpha en de Omega." Met andere woorden: "Ik zal zowel bij het begin als bij het eind de uitnemendste zijn." Het licht gaat in het oosten op en gaat in het westen onder. Het zal een schemerachtige, donkere tijd zijn, maar: "Het zal licht zijn in de avondtijd." Dezelfde Evangeliekracht die hier aan deze kant in het Oosten opstond, heeft geschenen en is nu aan de andere kant in het Westen: "Alpha en Omega, Ik ben de A en Ik ben de Z." In Zijn hand! Begrijpt u het?
136 Wat deed Hij in het eerste hoofdstuk van Openbaring? Hij openbaarde aan de eerste gemeente Efeze Zijn opperste Godheid. Is dat waar? Wel, let nu op. Bij ieder van deze gemeenten die hier aankomen, openbaarde Hij Zichzelf alleen als Godheid, in Zijn verheerlijkte vorm, maar bij deze laatste wordt Hij de Z, weer terug tot het oorspronkelijke begin. Ziet u: "De eerste en de laatste." Het eerste tijdperk en nu het laatste tijdperk, want Hij zei: "Ik ben de eerste en de laatste."
137 Maar u zegt: "Hoe gebeurde dat? Welke kerel heeft dat voortgebracht?" Het was een openbaring! Velen van u hier hebben het ontvangen, want Zijn... Ik ga nu iets zeggen. Kijk! Zijn gehele gemeente is gebouwd op deze Goddelijke openbaring van Hemzelf. Is dat zo? Als u dat niet gelooft, laten we dan Mattheüs 16:18 opslaan, dan zult u weldra zien dat de gehele openbaring op Hemzelf is gebouwd. Zijn gehele gemeente is gebouwd op de openbaring van Hemzelf. Laten we hier beginnen bij het... Ik zou zeggen, laten we ongeveer bij het veertiende vers beginnen:
En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper;...
De vraag kwam van Jezus: Toen nu Jezus gekomen was in de delen van Caesarea Filippi, vroeg Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? (Het dertiende vers, dat is nu 16:13.)
En zij zeiden:...
138 Merk nu op dat dit de eerste plaats is waar Jezus er ooit tot de gemeente over sprak tot het laatst in Openbaring.
En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elia; en anderen: Jeremia of een van de profeten.
Hij zeide tot hen:... (de hele bestaande groep) Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?
En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! (Oh my!)
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
139 Oh! "U hebt dit nimmer op een seminarie ontvangen. Er bestond geen andere manier om dit te ontvangen, Simon, zoon van Jonas; de enige manier waarop u het ontving was door een geestelijke openbaring die aan u werd geopenbaard vanuit de hemel dat Ik Hem ben." Jezus zei: "Als u niet gelooft dat Ik Hem ben, zult u in uw zonden sterven. Ik ben Hem!"
En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
140 Wat is het? Geestelijk! Geestelijk! De geestelijke waarheid! Het Woord des Heren!
141 We ontdekken nu in deze laatste dagen, in deze grote openbaring die God hier aan de gemeente gaf, dat God dit zond en Zichzelf openbaarde als "de geopende Deur" tussen de twee tijdperken. Het was niet in het tijdperk van Laodicéa, noch was het in dit andere tijdperk (het tijdperk van Filadelfia), maar het was er tussenin – de overlapping – want de... Ik zal het wat verderop bewijzen en dan zult u het begrijpen, ziet u. We zullen het gewoon zo zeker maken dat u niet kunt missen het te zien, als u het wilt zien. In orde.
142 Nu, op de openbaring van Hemzelf is waar Hij Zijn gemeente op bouwt. Hoevelen weten nu dat dit waar is? Hij bouwt Zijn gemeente op de openbaring van Hemzelf. In orde. Wat zei Hij? "Niemand kan die sluiten!"
Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven,...
143 Wat is de "geopende deur"? De openbaring van de opperste Godheid van Jezus Christus! Wat zei Hij tot Zijn eerste gemeente hier terug, terug in dit tijdperk? Hij zei: "Ik ben Degene die was, die is en die komen zal! Ik ben de eerste en de laatste! Ik ben de Almachtige!" Hij zei het drie verschillende keren, maakte Zichzelf Goddelijk voor de eerste gemeente hier; voordat Hij het laatste gemeente-tijdperk binnenging, zei Hij: "Ik heb u een geopende deur gegeven." Als u de openbaring wilt zien, hier is het, waarop Hij Zijn gemeente zou bouwen. En de enige manier waarop Hij Zijn gemeente kon nemen is terug naar de openbaring van wat Hij is. Beslist!
144 Kijk! Toen Abraham een verbond sloot, of toen God met Abraham een verbond sloot, op die dag toen hij zei: "Hoe zullen deze dingen gebeuren, ziende dat ik oud ben? En mijn enige erfgenaam is deze Damaskener dienstknecht Eliëzer die ik hier heb." Hij zei: "Ik ben oud en U beloofde mij een kind. Hoe zult U dat doen? Hoe zal het gebeuren?"
145 Bedenk dat hij in slaap viel, er viel een diepe slaap op hem zoals bij ieder mens: de dood. Toen merkte hij op dat er een rokende oven aan hem voorbij trok: iedere zondaar verdient het om naar de hel te gaan. Hij had een dier gedood (een vaars), een geit en een ram, en een tortelduif en een duif. De tortelduif en de duif deelde hij niet middendoor. En toen trad dit kleine witte Licht naar voren en ging heen en weer, tussen deze aan stukken gesneden dieren door om het verbond met Abraham te bevestigen.
146 Welnu, in Japan – mocht hier een persoon uit Japan aanwezig zijn – weet u hoe ze in Japan een verbond sluiten? Ze werpen zout op elkaar. Pakken een zoutvaatje en gaan zitten, ze praten: "Zult u zo en zo doen?" "Ja, ik zal zo en zo doen." En ze sluiten een verbond. En nemen wat zout en gooien het op de ander, want zout is een conserverend middel, ziet u. In orde. Ze gooien zout op elkaar, dat is het verbond.
147 Hoe sluiten we hier in Amerika een overeenkomst? We zeggen: "Wel, wilt u een bepaald ding doen?" "Ik zal een bepaald ding doen." En vervolgens, weet u, schudden we elkaar de hand: "Hand erop!" En dat is een verbond.
148 Maar in het Oosten, de wijze waarop zij een verbond sloten, was dat zij iets opschreven. Ze schreven een contract uit – in de tijd van Abraham – en ze doodden een dier. Ze sneden dat dier open en stonden er tussenin; schreven dit contract en scheurden het op deze manier. De een nam één stuk en de ander het andere. Daarmee zwoeren ze dat: "laat hun lichamen zijn als deze dode dieren als ze dit verbond niet houden." Nu, de enige manier waarop dit contract ooit kon... Je zou het nooit kunnen dupliceren. Het moest precies hetzelfde zijn om bij elkaar te kunnen passen.
149 Welnu, wat liet God aan Abraham zien wat Hij zou gaan doen? Dat Hij Abrahams zaad zou nemen, door Izaäk heen tot Jezus. En Hij nam Hem mee naar Golgotha om Hem daar te verscheuren. Hij scheurde de Geest uit Hem weg van het lichaam, Hij wekte het lichaam op en plaatste dat aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge; en zond de Heilige Geest terug op de gemeente. Dat is het verbond van God, verscheurde het: wij kregen de Geest, Hij heeft het lichaam. En als het weer samenkomt, zal de Geest die in ons was zich met Hem verenigen als bruid. Amen. Er is geen enkele denominatie bij inbegrepen. Beslist niet. Het is een zuivere, maagdelijke Heilige Geest geboorte. Dat is alles. Dat is het verbond.
150 Nu ontdekken we dat Hij zei: "Ik heb u een open deur gegeven." En het kan me niet schelen hoeveel door mensen gemaakte organisaties er opkomen, of denominaties, zelfs de poorten der hel kunnen haar niet sluiten. De enige manier om haar te overweldigen is u erbij aan te sluiten. Dat is alles. U kunt zich er niet bij voegen, dus u moet erin geboren worden. Juist. Er is dus niemand die ooit die boodschap van de opperste Godheid en de doop in de Naam van Jezus Christus kan stoppen. De poorten der hel zullen dat nooit kunnen overweldigen.
151 U zegt: "Hoe weet u dat dit juist is?" Het is precies overeenkomstig het Woord en niemand kan daar iets anders over zeggen. Geheel juist! Het is het Woord. Er is geen enkele plaats waar iemand werd gedoopt in de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest."
152 Deze grote Paulus, de engel van Efeze, gebood iedereen die niet was gedoopt... Ongeacht hoe u was gedoopt, als u nog nooit gedoopt was in de Naam van Jezus Christus, dan gebood hij u: "Kom en word weer overgedoopt in de Naam van Jezus Christus." Hij zei: "Als een engel van de hemel komt en u iets anders predikt; hij zij vervloekt."
153 Dus u kunt zien welk soort boodschap de engel die in deze laatste dagen komt, zal gaan hebben wanneer hij naar buiten treedt. Misschien dat we nog aan hem toekomen. Maar ik vertel u dat wanneer hij komt, hij de doop in de Naam van Jezus Christus zal prediken. Als u dat niet gelooft, komt u dan morgenavond langs en laat mij het u door de Schrift aantonen. Dat zal hij beslist! En de besnijdenis van het hart en Goddelijke wonderen en krachtige werken, precies zoals ze op de Pinksterdag hadden... Precies dezelfde oorspronkelijke Pinksterzegen zal regelrecht naar dat kleine overblijfsel terugkomen om het naar daarginds mee te nemen. Dat contract zal precies hetzelfde zijn als het was toen het voor het eerst werd verscheurd. O, ik heb Hem lief! Ik ben zo blij, zo blij. Ik kan het niet genoeg uitdrukken. Ik ben zo blij dat ik kan zeggen dat ik één van hen ben. Ik ben zo blij!
154 Ik wenste wel dat al mijn broeders zo waren. Ik wenste dat mijn broeders en zusters daarbuiten, mijn dierbare vrienden daarbuiten in de wereld, dat ze deze geweldige zaak konden zien. Ik zou vanavond willen... God weet dit. Ik heb een kleine jongen, Joseph, om groot te brengen; en een klein meisje, Sarah en Rebekah; en een lieve vrouw, die ik niet graag verlaat. Maar als ik wist dat mijn broeders, de mensen die ik in deze wereld ken, dàt zouden aanvaarden en dat geloven en vervuld worden met de Heilige Geest, dan zou ik nu meteen bereid zijn om te gaan. Dat is absoluut waar. Ziet u? O, als ik slechts kon... en je kunt niet... Als je vriendelijk spreekt, denken ze dat je hen probeert over te halen. Er blijft slechts één ding over om te doen en dat is precies bij het Woord te blijven en daarop te hameren. Dat is geheel juist, blijf er precies bij. O, wat heb ik Hem lief!
155 Een openbaring van Hemzelf, Zijn opperste Godheid. Wat, deed Hij het? Ik kan het niet loslaten op de een of andere manier. Hij openbaarde het in de gemeente te Efeze. Is dat waar? En dat gebeurde toen het licht, het Evangelielicht, voor het eerst doorbrak en scheen. Is dat waar? Het tijdperk van de Heilige Geest begon precies hier bij Efeze.
156 En de profeet zei, dat er een dag zou komen die dag noch nacht zou zijn, maar in de avondtijd zou het licht weer terug zijn. Ziet u het? Kijk, deze schemerachtige dag kwam daar doorheen; dit hier allemaal is somber (organisaties en alles), maar in de laatste dagen hier, helemaal aan het eind, zou Hij die geopende deur geven. Jezus zei: "Ik ben die Deur."
157 Hebt u Hem wel eens horen zeggen: "Ik ben de poort. Ik ben de weg, de waarheid en het licht"? Ziet u? Hebt u Hem wel eens horen zeggen: "Eng is de poort en smal is de weg"? Hebt u er wel eens op gelet hoe dat woord eng, 'strait' [Engels – Vert] werd gespeld? S-t-r-a-i-t, water. Een 'strait' betekent een 'water' [straat – zeeëngte] als het zo wordt gespeld. S-t-r-a-i-g-h-t, 'recht', ziet u. Strait: "Water is de weg. En dat water is de doorgang en smal is de weg." Wat is het water? De poort, de deur, om te openen: "In de Naam van de Here Jezus", is de weg door het water. "Eng is de poort, smal is de weg die..." Jezus... Water is de poort, je gaat er binnen "in de Naam van de Here Jezus".
158 "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult – als u naar Golgotha kijkt – de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is aan u en aan uw kinderen." (Sommigen zeiden: "Alleen voor de apostelen.") "Voor u en uw kinderen en voor degenen die veraf zijn, zelfs zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal." Dat zijn ze allemaal. "Zovelen als de Here onze God zal roepen." De belofte is voor iedereen, als u op dezelfde manier komt als het recept voorschrijft. Dat is juist.
159 Zeg niet: "Wel, ik zal op deze manier binnen glippen."
160 Weet u, op een keer glipte er een man binnen, die op een andere manier binnen kwam. Wist u dat? Hebt u de gelijkenis daarvan weleens gelezen? Er was een man die rondsloop en op de andere manier binnenkwam. Welnu, als er in het Oosten een bruiloftsmaal was... We zullen dat morgenochtend nemen: bij het bruiloftsmaal, hoe die man daar binnenkwam. We zullen proberen dat morgenochtend te nemen. Ik was van plan het nu te zeggen maar ik laat het gaan. Morgenochtend: hoe die man in die plaats kwam vanaf het bruiloftsmaal... of, voor het bruiloftsmaal.
161 In orde. "Eng is de poort en smal is de weg." Water is de poort, de toegang tot de Here God.
162 "Ik heb de geopende deur gegeven. Ik heb de sleutels. Ik ben de Enige die haar kan openen; Ik ben de Enige die het kan openbaren; Ik heb de sleutels." Is dat juist? "Er kan niemand tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt en allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen." Niemand kan worden gered dan door Jezus Christus. Niet door enige kerk, enige organisatie, enige bisschop of paus, slechts door Jezus Christus. Hij heeft de sleutel; Hij is de Enige die het kan. De sleutels van wat? David, het toekomstige Millennium waar Hij op de troon van David zal zitten. "Ik heb de sleutels van David, Ik zal deze deur openen en niemand kan haar sluiten. Niemand kan haar openen behalve Ik en niemand kan haar voor Mij sluiten."
163 Hoe is dat mogelijk? Hoe kan iemand weten dat Hij de Christus is tenzij Hij Zichzelf aan hem heeft geopenbaard? Ziet u, Hij openbaart Zichzelf, Hij heeft de sleutel. Hij kan haar openen of zo laten. Ziet u? "Ik heb de sleutel tot die deur. Ik ben de Deur. Ik ben de Weg. Ik ben de Waarheid. Ik ben het Licht!" Oh! "Ik ben de Alpha. Ik ben de Omega. Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik ben de Vader. Ik ben de Zoon. Ik ben de Heilige Geest. Ik ben! Niet Ik 'was' of 'zal zijn'. Ik ben die Ik ben, de hele zaak. Ik ben, niet Ik 'was' of 'zal zijn'. Ik ben." Dat betekent 'nu levend tot in eeuwigheid'. Ziet u. "Ik ben! Was er altijd, zal er altijd zijn; Ik ben nu zoals Ik altijd was en altijd zal zijn." Ziet u, Hij is gewoon IK BEN!
164 Hij heeft de sleutels van David naar het Koninkrijk, 'niemand kan het sluiten'. Het zevende vers bewijst dat, in orde, dat Hij de sleutels van David heeft: "Niemand kan sluiten!"
165 Laten we nu snel zien wat het volgende is:
... want gij hebt kleine kracht,...
166 O! Zei tegen deze kleine groep hier: "U hebt nu maar een beetje kracht." Wat betekent dat? Net zoals een man die dood is geweest en zichzelf als het ware schudt, tot leven komt, een beetje bijkomt, levend wordt. U bent uit die oude, dode leerstellingen vandaan gekomen en van alles, u bent een beetje tot leven gekomen, schudt uzelf, schudt uzelf als het ware wakker. "U hebt kleine kracht, maar nu heb Ik een deur voor u geplaatst." Zodra zij uit het Lutheranisme kwamen en al het papisme en al die andere ismen, en het Methodisme en al het andere, toen zei Hij: "Ik heb een deur voor u geplaatst. Nu, u hebt een beetje kracht, wat gaat u ermee doen? Zij is voor u geplaatst, u kunt erin en eruit wandelen, het is aan u wat u doet. De deur is voor u geplaatst. U hebt een beetje kracht ontvangen, bent pas tot leven gekomen. U begint pas."
167 Zo was het bij de eerste kerk. Merk op dat het aan het eind van het Laodicéa-tijdperk weer terugkeerde naar werken. Als u hierop wilt letten, dit toont dat deze gemeente tussen deze twee in staat. Als u kijkt in het tijdperk van Laodicéa, of het gemeente-tijdperk van Laodicéa: "Ik weet uw werken", precies aan het einde van het tijdperk van Laodicéa. Wat was het? "Uw werken, en daar waar de troon van Satan is." Wat was de troon van Satan? Ziet u, het ging regelrecht weer terug naar een denominatie.
168 U "Assemblies of God" en Pinksteren, Eenheid, en de Church of God! Oh, ziet u niet, broeders, wat u hebt gedaan? U ging weer regelrecht terug naar de zaak die God haatte, verbrak de broederschap. Kijk naar de Assemblies of God. Enigen van de fijnste mensen ter wereld zitten in die Assemblies of God. Kijk naar die Verenigde Pinksterkerk, net zo fijn als u ooit in uw leven zou kunnen tegenkomen. Kijk naar de 'Kerk van God'. En vanwege deze organisaties ruziën en schelden en ruziën ze met elkaar en noemen elkaar "buizerdnest" en "rattenhol". Wel, dat is een schande!
169 Eén ding dat God haat is 'tweedracht zaaien onder broederen'. Dat is juist. Wat het veroorzaakt zijn die organisaties, het zaait tweedracht onder broeders. We zouden op de bres moeten staan en zeggen: "Wij zijn broeders!"
Wij zijn niet verdeeld,
Wij zijn één lichaam;
Eén in hoop en leer (de leer van de Bijbel),
Eén in liefde.
170 Ik houd van dat oude lied: "Voorwaarts Christenstrijders." Zeker.
171 Aan het einde bij Laodicéa keerden ze weer terug naar werken, of Pinksterdenominaties. Keerden terug naar een denominatie. Laten we naar vers 15 gaan. Ik heb hier: "Vers 15 van Openbaring 3." Eens kijken of dat niet juist is. Openbaring 3, het... eens zien of ik dat goed heb opgeschreven. Openbaring... O nee, nee, ik was fout, vers 15. Het is het vijftiende vers van ditzelfde hoofdstuk wat hier dezelfde zaak laat zien. Ja, uh-huh:
Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet;...
172 "Ik weet uw werken." Het liet zien dat ze weer terugkeerden naar hun eerste ding. Keerden met hun kracht terug, gingen terug naar de Pinksterdenominaties. Het vijftiende vers van hetzelfde hoofdstuk. In orde.
173 Tussen de twee tijdperken in kregen ze een beetje kracht, tussen de twee tijdperken van denominationele Nikolaïetische leerstellingen. Nu, toen de Lutheranen zich hier hadden gevormd, keerden ze terug naar het Nikolaïtisme, de grote aartsbisschoppen, enzovoort. Toen kwam Wesley eraan en ze stelden de aartsbisschop van Canterbury aan en al deze verschillende grote altaren die... in de kerken, enzovoort, in dat tijdperk. Dan hier verder in Pinksteren, zij gaan regelrecht terug naar diezelfde zaak, al hun grote denominaties, de leer der Nikolaïeten. Maar tussen deze tijdperken in opende Hij de deur en gaf de gemeente een beetje kracht, genoeg om te herleven en met haar hoofd te schudden, om zich heen te kijken om te zien waar ze zich bevindt en de openbaring te ontvangen. Draait zich om, kijkt als iemand die is neergeslagen, weet u, en het eerste is, weet u, dat hij met z'n hoofd begint te schudden en om zich heen kijkt en met z'n hoofd schudt.
174 Tussen haakjes, daar droomde ik vannacht over. Charlie, ik dacht dat ik een eekhoorn schoot; hij viel van de tak af. En ik zag daar een oude vrouw. En o, wat was ze boos op mij, ze kwam op me af om me te pakken te krijgen. En deze eekhoorn had een wit touwtje om z'n nek. En die kleine knaap lag daar en schudde z'n kop twee of drie keer en keek me aan en hij ging er vandoor zo hard als hij kon, terug het bos in.
175 Weet u, misschien betekende die oude vrouw de kerk. Zou het niet? Ze probeerde me te slaan maar op de een of andere manier ontkwam ik aan haar. En... Maar o, slechts weinig licht, maar genoeg om te weten dat... Ik weet dat ik op straat liep en ze probeerde me de pas af te snijden, en ik keerde mijn Ford heel snel; ...?... Ze zaten achter me aan, zetten de hele buurt op stelten en ik ging snel die kant op om te voorkomen dat ze me te pakken kreeg. Ziet u, ik kon net ontsnappen.
176 Welnu, "u hebt een beetje kracht behouden", dus wilt u deze kracht gebruiken om uw houding echt te veranderen tussen de twee denominaties? Hebt u opgemerkt: "Hebt Zijn Woord bewaard!"? Let hier nu op het volgende vers:
... gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard,...
177 "Hebt Mijn Woord bewaard", op die manier verkregen zij hun kracht. Zo verkregen zij hun openbaring. Degene die een houvast kreeg op de Bijbel... Toen Luther de Bijbel drukte, en het verder kwam door het tijdperk van Wesley, enzovoort, kregen ze er een houvast op en bewaarden het Woord en zagen de openbaring van Jezus Christus, God, vlees geworden onder ons, en de waterdoop in de Naam van Jezus, daarom gingen ze er direct toe over. Daar bent u er. Toen ontvingen ze Zijn Naam. Ziet u? Wel, het is net zo duidelijk als... duidelijker dan het lezen van de krant. Zie? En u kunt het niet ontkennen want het staat precies hier, het staat hier in de Bijbel, hier staat het en we hebben... Het is geschiedenis. Dat is precies waar de Pinksterkerk begon en haar naam kreeg, rond 1908, -10, -12, ongeveer daar, toen begon het te vallen.
178 In orde:
... en hebt Mijn Naam niet verloochend.
179 "Hebt Mijn Naam niet verloochend." Nu, daar houd ik van. Heeft nu de sleutels van David en Hij kan Zijn Woord houden en u in het Koninkrijk brengen. Zijn Naam werd geopenbaard. Ze gingen weg uit de kerk die "een naam had dat zij dood waren" en nu komen ze in de kerk die de Naam heeft; die leven heeft gekregen! Ziet u? Kwamen uit de dood: "Vader, Zoon en Heilige Geest." Naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest", dat houdt op zich niets in. Ziet u, het werd daar als een openbaring gegeven. Zijn hele Boek is geschreven door openbaring. Dat is wat het is, Hij openbaart Zichzelf.
180 Nu, Hij had gezegd: "Gaat heen, doopt de mensen in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest", Mattheüs 28:19. Welnu, welke van deze namen gaat u gebruiken? De meeste drieëenheidsmensen dopen: "In de naam van de Vader, in de naam van de Zoon, in de naam van de Heilige Geest." Dat is zelfs niet schriftuurlijk. Ja, iemand zegt... Het is in de naam. Naam! Naam van de Vader en Zoon en Heilige Geest. Ziet u? Vader is geen naam; Zoon is geen naam; Heilige Geest is geen naam. Dus wat is het? Iets wat dood is! Er zit geen naam bij. Maar door deze dode titels...
181 Maar het leven van Christus openbaart dat. Petrus moet hebben gehad de... Hij stond precies daar met de sleutels van het Koninkrijk der hemelen in zijn hand, en het Koninkrijk is de Heilige Geest; de sleutels naar het Koninkrijk hingen aan zijn zijde. Met andere woorden, de openbaring, omdat Jezus het hem had verteld. O, broeder, ziet u dat niet? Petrus was degene die gezegend was met de openbaring der waarheid. En daar stond hij erbij en hij hoorde Jezus zeggen: "Gaat gij daarom heen en onderwijst alle volkeren, hen dopende in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest."
182 Petrus keerde zich om en zei: "Here, ik heb de sleutels beslist hier. Ik heb de openbaring wat dat betekent, want ik weet dat Vader geen naam is, Zoon is geen naam en de Heilige Geest is geen naam, maar ik weet wat die Naam is." "Daarom doop ik u in de Naam van de Here Jezus Christus." Amen. Oei! Dat is goed.
183 Het is ongeveer hetzelfde alsof u een liefdesverhaal zou lezen. En u... Dat is het laatste hoofdstuk van Mattheüs, het laatste gedeelte van Mattheüs. Als u een liefdesverhaal zou pakken, sommigen van u dames... Ik weet dat u dat niet doet, u zou dat beslist niet doen; nee, nee. Zie? Maar toen u het deed toen u een zondaar was, zie, u pakte dat verhaal op bij de... weet u, toen u zo'n jong meisje was, en u nam dit verhaal waar stond: "Johnny en Mary leefden nog lang en gelukkig." Huh! Wie zijn John en Mary? Nu, er is maar één manier voor u om te ontdekken wie John en Mary zijn en dat is door terug te gaan naar het begin van het boek en het te lezen. Is dat juist?
184 Welnu, het is in het laatste boek van Mattheüs, het laatste vers, waar Jezus zei: "Gaat heen, predikt tot alle volkeren; hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en de Heilige Geest; onderricht hun alles te onderhouden wat Ik hun bevolen heb." Nu, als Vader geen naam is en Zoon is geen naam en de Heilige Geest is geen naam, dan kunt u maar beter teruggaan naar het eerste boek, het eerste hoofdstuk van Mattheüs, daar vindt u dit.
185 Ik zou deze kleine illustratie willen geven voor het geval dat hier iemand is die dit nog nooit heeft gezien. Let hier op. Dit is de Vader, dit is de Zoon en dit is de Heilige Geest. Let goed op. Vader, Zoon, Heilige Geest. Dat is wat Jezus zei in Mattheüs 28:19. Is dat waar? Vader, Zoon en Heilige Geest. Nu, wie is dit? Vader. Luister klas. Vader, Heilige Geest, Zoon. Nu, wie is dit? Heilige Geest. Wie is dit? [De samenkomst zegt: "Vader." – Vert] Wie is dit? [De samenkomst zegt: "Zoon." – Vert] Zoon. Goed. Nu, dit was de Vader van Wie? Jezus Christus. Is dat waar?
186 Laten we Mattheüs lezen, het eerste hoofdstuk, het achtentwintigste vers. We zullen nu de liefdesgeschiedenis nemen en zien wat er staat. We zullen zien Wie deze knaap was waarvan Hij zei: "Gaat heen, doopt hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en de Heilige Geest." In orde. Welnu, het eerste hoofdstuk van Mattheüs begint met het geslachtsregister:
Het boek van het geslacht van Jezus Christus, de Zoon van David, de zoon van Abraham.
Abraham gewon Izaäk, en Izaäk gewon Jakob,...
187 En zo verder totdat u onderaan komt bij het achttiende vers. Kijk, u gaat zo verder naar beneden tot hier bij het zeventiende vers:
Al de geslachten dan, van Abraham tot David, zijn veertien geslachten; en van David tot de Babylonische wegvoering, zijn veertien geslachten; en van de Babylonische wegvoering tot de Christus, zijn veertien geslachten.
De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want toen Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was,...
188 Leest u met me mee? Luister goed:
... toen Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit God de Vader.
189 Is dat wat er staat? Zwanger te zijn uit wat? [De samenkomst antwoordt: "De Heilige Geest!" – Vert] Wel, ik dacht dat iemand zei dat dit Zijn Vader was. Nu, als de Heilige Geest één persoon is en de Vader is een ander persoon, dan had Hij twee vaders. Wat heb je dan? Een onwettig kind. "Oh", zegt u, "ze maakten een vergissing en maakten daar een misdruk." In orde:
Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet openlijk te schande wilde maken, was van wil haar heimelijk te verlaten.
En alzo hij deze dingen in de zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in de droom, zeggende: Jozef, gij zoon van David! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit de...[De samenkomst zegt: "Heilige Geest!" – Vert]
190 "Laat uit de mond van twee of drie getuigen ieder woord vast staan." Ziet u? De Heilige Geest was Zijn Vader. Wel, Hij zei dat "God" Zijn Vader was. Als zij nu twee verschillende mensen zijn, welke was dan Zijn vader? Huh! Kijk waar u terecht komt. U hangt uzelf gewoon op in het luchtledige. Ziet u? Nu moet u toegeven dat de Heilige Geest God Zèlf was! Het is de Heilige Geest die God is. (Welnu, u hebt er nu twee in plaats van drie.) In orde.
191 In orde, het eenentwintigste vers:
... hetgeen in haar ontvangen is,... (Wie plaatste... Wie was Degene die dit in haar verwekte? De Heilige Geest. In orde.)
En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam (Naam) noemen JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
En dit alles is geschied,... dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen door de Heere gesproken is, door de profeet, zeggende:
Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Immanuël; dat is, overgezet zijnde, God met ons.
192 Wat was Zijn Naam? Nu, wie zijn John en Mary die nog lang en gelukkig leefden? Wat is de Naam van de Vader, de Zoon en Heilige Geest? Toen Jezus op aarde werd geboren, was Hij Christus de Heer. Bij Zijn besnijdenis (acht dagen later) gaf Zijn moeder Hem de Naam, en Zijn vader gaf Hem de Naam "Jezus". Hij was Jezus. Christus, de Here Jezus Christus.
193 Hij was Heer! Toen Hij werd geboren was Hij Christus de Heer. En toen Hij Zijn Naam "Jezus" ontving, maakte Hem dat Jezus Christus, de Heer. Dat is exact wat aan Petrus werd geopenbaard, hij wist wie John en Mary waren toen Hij zei: "Gaat heen en doopt in de Naam van Vader, Zoon en Heilige Geest." Dus het kon worden geopenbaard omdat Jezus wist dat Petrus de gave van openbaring had; Hij wist het, omdat het hem reeds was geopenbaard door de Geest van omhoog. En wanneer God ziet dat een man openbaringen van omhoog kan ontvangen, dan kan Hij die man vertrouwen, iets met hem doen; als het aan hem is geopenbaard, want Hij zei: "Niemand kan dit openbaren dan Zijn Vader." God is de Enige die het kan openbaren en Hij wist dat Petrus in contact was met de Geest.
194 Dus Petrus kende de openbaring. Toen ging hij daar naartoe en hij zei: "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden."
195 Welnu, slechts enkele dagen daarvoor had Jezus tegen Petrus gezegd (op dezelfde tijd toen Hij hem vertelde Wie de openbaring was: "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen."): "En Ik zeg u dat gij zijt Petrus, en Ik zal u de sleutels geven." Oh! "De sleutels naar het Koninkrijk! Ik zal u de sleutel geven. Wat u ook bindt op aarde zal Ik binden in de hemel. Wat u op aarde ontbindt zal Ik in de hemel ontbinden."
196 Toen, op de Pinksterdag, bij de inwijding van de gemeente, tien dagen nadat Jezus had gezegd: "Gaat heen en doopt in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest", wist Petrus door geestelijke openbaring dat er niet zoiets bestond als naam van "Vader, Zoon, Heilige Geest." Wel, niemand anders dacht dat tot aan het Katholieke tijdperk. En ieder persoon die gedoopt is in de naam van "Vader, Zoon en Heilige Geest" is in feite gedoopt in het Katholieke geloof (dat is juist), niet in de Christelijke doop (het was er nooit in dat overblijfsel).
197 Op de Pinksterdag werden ze allen vervuld met de Heilige Geest en spraken in tongen en handelden alsof ze dronken waren. En ze waren dronken, ze waren dronken van de nieuwe wijn. De nieuwe wijn die uit de hemel komt, uit het Kanaän van omhoog. En toen ze allemaal aan het schreeuwen en juichen waren en handelden alsof ze dronken waren, enzovoort, stond Petrus temidden van hen op en vertelde hun dat zij niet dronken waren, maar zij waren... dat dit was wat de profeet had gezegd dat zou plaats vinden: Hij zou Zijn Geest uitstorten.
198 Toen zeiden ze: "Mannen broeders, wat kunnen we doen? Mannen broeders, wat kunnen wij doen?" Dat is de vraag. "Hoe moeten wij dat ontvangen? Wie heeft de sleutels?"
199 "Kom hier, Simon. Jij hebt de sleutels, haal ze van je zijde af. En wat ga je zeggen? Nu onthoud, Jezus Christus heeft gezegd: 'Wat jij bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel. Als jij het op aarde ontbindt, zal Ik het in de hemel ontbinden.' Als Hij God is moet Hij Zijn Woord houden."
200 Welnu, u Katholieke priesters, toon mij uw "vergeving van zonden". Een Katholieke priester vertelde me een keer: "Heeft Jezus niet gezegd: 'Wiens zonden u kwijtscheldt, dien zijn ze kwijtgescholden'?"
Ik zei: "Dat heeft Hij gezegd."
"'Wiens zonden u hem toerekent, dien zijn zij hem toegerekend'?"
"Ja."
201 "Dat betekent dat wie u vergeeft vergeven zijn; en wie u niet vergeeft zijn niet vergeven."
202 Ik zei: "Dat is precies zoals het er staat."
203 Hij zei: "Gaf Christus dan niet aan Zijn kerk – want wij zijn Zijn kerk – de macht om op aarde zonden te vergeven?"
204 "Dat deed Hij zeker." Ik zei: "Als u ze op dezelfde manier zult vergeven als zij hun vergaven, dan zal ik met u instemmen." Ja. Ik zei: "Hoe vergaven zij het hun? Zeiden ze tegen hen: 'Ga heen, zeg een noveen op of zoiets', of de manier waarop u het doet?"
205 Beslist niet. Petrus zei: "Bekeert u!" Amen. Daar is de sleutel: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen." De sleutel deed "klik" op aarde en deed "klik" in de hemel. Dat is het.
206 Om die reden zei Paulus toen hij sommigen ontmoette die reeds gedoopt waren door dezelfde man die Jezus doopte: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u tot geloof kwam?"
207 Ze zeiden: "We weten niet dat er een Heilige Geest bestaat."
208 Hij zei: "Tot wat..." Als je het Griekse woord neemt, staat er: "Hoe bent u gedoopt?"
209 Ze zeiden: "Door Johannes."
210 Hij zei: "Dat werkt niet meer. De hemel is gesloten. U moet komen en worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus."
211 Toen zij dit dus hoorden werden zij overgedoopt in de Naam van Jezus Christus. En toen zij dit deden, legde Paulus zijn handen op hen, de Heilige Geest kwam op hen, toen spraken zij in tongen en profeteerden.
212 O, broeder, dat is terug naar het begin. Dat is het precies. Dat is de "geopende deur" die precies daar werd geplaatst. Geografisch is het juist – de avondlichten – en iedere Schriftplaats in de Bijbel leidt er rechtstreeks naartoe.
213 We zouden hier nog uren kunnen staan om er hier nog ongeveer vijfendertig verschillende opmerkingen over te maken en we hebben nog maar vijftien minuten over. Dus we zullen die morgenochtend nemen als we er vanavond niet toe komen. In orde.
214 Nu, in orde:
... en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard,... (in orde) en hebt Mijn Naam niet verloochend.
215 Daar hebben we het! "Mijn Naam niet verloochend." De Naam was geopenbaard, ze waren weggetrokken uit de oude, dode Sardis-denominatie en waren de levende gemeente binnengekomen.
216 Laten we nu het negende vers nemen. We moeten nu opletten, we komen nu tot iets wat erg gevaarlijk is:
Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb.
217 Precies daar zit genoeg in voor een avond vol! Let op! Wat zijn ze nu? Degenen tot wie Hij had gesproken, die na al deze tijd vanaf hier Zijn Naam hadden gevonden, waren in de "open deur" Jezus Christus gekomen (hadden het Woord des Levens ontvangen, waren gevuld met de Heilige Geest) en nu zei Hij: "Er zijn sommigen onder u in de synagoge van Satan."
218 Nu, mijn broeder, als u even met me terug wilt gaan naar Pergamus in Openbaring 2:13, slechts voor een ogenblik, en mij hier laat aantonen wat dat eigenlijk is: de denominatie.
Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk waar de troon des satans is,...
219 Daar bent u er. Dat Laodicéa... of, ik bedoel dat Nikolaïetische gemeente-tijdperk waar ze tot denominatie waren overgegaan. En merk op, om te laten zien dat zij een kerk waren, een synagoge, een kerk, een denominatie-kerk. O, broeder! "De synagoge van Satan." Dan zijn de werken van denominatie van de duivel! Nu, niet de Christenen, denk daaraan, zij zijn Christenen, maar de denominatie zelf. In orde.
220 Hebt u opgemerkt dat Hij zei: "Er zijn er onder u die zeggen dat zij 'Joden' zijn, maar u hebt hen leugenaars bevonden."
221 Onthoud nu, de grote engel... tot wie spreekt hij? Deze laatste gemeente, deze open deur tussen de twee gemeenten.
222 Door wie werd het eerste gemeente-tijdperk onderwezen? Paulus. Laten we nu naar Romeinen 2:29 gaan en zien wat een Jood is, zodat u zeker zult weten dat het niet mijn eigen gedachten erover zijn. Romeinen, het tweede hoofdstuk en het negenentwintigste vers, van Romeinen. In orde, hier hebben we het:
Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in de Geest, niet in de letter, is de (ware) besnijdenis, wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God.
223 Wat is een Jood? Een Geest-Heilige-Geest-vervulde Christen! Ik weet dat u na dat tijdperk van heiligmaking komt, dat zegt dat ze 'de Heilige Geest hebben', maar Hij zei dit. Ik totaal niet. Zij zeiden dat ze de Heilige Geest hadden zonder de tekenen die erop volgen, maar Hij zei: "Zij zijn leugenaars." "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." U kunt Hem niet laten liegen. O, broeder! Dat verblindt u overal. Ziet u? O my!
Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn,...
(Die zeggen dat zij met de Geest vervulde Christenen zijn, dus, de synagoge, de organisatie. "Ik zal maken dat... zeggen dat ze de Heilige Geest hebben en hebben zich volkomen georganiseerd." Ze hebben zelfs de openbaring nog niet! Ziet u? In orde)
... die zeggen, dat zij Joden zijn,... (of Christenen) en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb.
224 Precies dit gedeelte zou aansluiten bij mijn ochtendboodschap. Dit is precies de slapende maagd hier. Kunt u dat zien? Wanneer was dat? In de eindtijd. O, toen zij uitgingen. Hier is de... Ziet u? Zij zijn gerechtvaardigd door geloof, geheiligd. Gerechtvaardigd door Luthers boodschap, geheiligd door hier, maar ze missen de "open Deur". Ziet u het? Gerechtvaardigd door geloof, door Luther; geheiligd door het tijdperk van Wesley.
225 Velen van die dierbare Nazareners, Pelgrim Heiligheid, Wesley Methodisten, enzovoort, zij allen leven een goed, rein leven, geheiligd, en denken dat ze de Heilige Geest hebben; en als ze iemand in tongen horen spreken of zoiets, dan lachen ze hem uit, maken gekheid over hem en zeggen: "Dat is van de duivel." Broeder, u hebt uw lot bezegeld toen u dat deed. U hebt de Heilige Geest gelasterd, hetgeen onvergeeflijk is.
226 Wel, u zegt: "Wij behoren tot de eerste kerk." Het maakt me niet uit tot hoeveel kerken u behoort. Dat heeft niets met het Woord van God te maken dat zegt: "Neem niets weg en voeg niets toe." Dat is juist: "Synagogen van Satan!"
227 Ik hoop dat ik u niet kwets. Ik vind het verschrikkelijk om zo te spreken, maar er is iets binnenin mij dat mij dringt om het te doen. Ik weet niet waarom ik het doe. U weet dat ik er niet van houd om dat te doen. Ik voel me verschrikkelijk wanneer ik het zeg, maar toch moet ik het zeggen. Er is daar binnenin iets dat me het laat zeggen. Ik heb het altijd gehaat om naar vrouwen uit te halen. Ik voel me zo... Als er een vrouw huilt dan voel ik me verschrikkelijk. Ik haat het eenvoudig om naar vrouwen uit te halen, maar er is iets in mij dat me dat laat doen. Ziet u, een immorele vrouw (o my!), ik kan het niet verdragen. Want er is iets binnenin mij dat me dat laat doen, de Heilige Geest.
228 Ik kijk hier in het Woord en ik denk: "Here, als ik verkeerd ben, toon het mij. Laat het me niet doen alleen maar om zo te zijn. Mensen willen niet... ik wil niet... Ik houd van de mensen, U weet dat ik dat doe. Laat mij niemand kwetsen, God, U weet dat ik dat niet zou willen doen."
229 Maar de Heilige Geest rijst op en zegt: "Sta op dat Woord! Blijf erbij! Blijf precies bij dat Woord!"
230 En ik zeg: "Ja, Here. Als het... U bent mijn beste Vriend. U bent de enige die ik... U bent mijn echte Vriend die zal... de Enige die me zal helpen als dit leven ophoudt. Daarom zal ik precies bij U blijven, Here. Hier kom ik."
231 Ik bedoel niet om te kwetsen, maar begrijp me alstublieft niet verkeerd als ik uithaal naar die organisaties en dergelijke. Ver voordat ik iets over deze dingen afwist – gedurende m'n hele leven – heb ik er al op afgegeven. Ik heb er nooit in geloofd. Dat is de reden dat ik mij er niet aan wilde verbinden. Ja. In orde. Dank God dat Hij mij erbij vandaan heeft gehouden!
Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Geestvervuld zijn en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten,...
232 Herinnert u zich niet de slapende maagd toen zij opstond? Bedenk nu, hoe werd zij genoemd? Er gingen er tien van hen uit, de bruidegom tegemoet. Is dat juist? Vijf waren wijs, hadden olie in hun lamp. Hoevelen weten wat olie in de Bijbel betekent? De Geest. Welnu, de een kon niet zeggen: "Jij bent niet geheiligd en ik ben niet..." Ze waren allemaal geheiligd, ieder van hen. Allen geheiligd, maar vijf waren wijs genoeg om de wijsheid van openbaring te hebben, om die Deur te bereiken, ziet u, om te worden gevuld met de Geest. Zij hadden olie in hun lampen en de anderen hadden geen olie. En toen ze wakker gemaakt werden, wel, hier komen ze naar hen toe en zeiden: "Oh, oh! Geef mij iets van jouw Heilige Geest – Olie. Geef me iets!"
233 Ze zeiden: "Ja, sorry zuster, ik heb net genoeg voor mijzelf. Ik heb echt niets over."
234 Dus, terwijl... Hij zei: "Ga er om vragen." En terwijl ze waren weggegaan om iets te krijgen, kwam de bruidegom en zij gingen naar binnen naar het huwelijksmaal, en zij werden zonder achter gelaten, waar zij door de verdrukkingsperiode zullen gaan.
Let nog even op, een paar verzen verder en u zult zien dat ze regelrecht doorgaan in de verdrukkingsperiode. Ziet u?
235 Nu, de slapende... We zullen dat in de ochtend nemen. Ja, ik geloof dat het beter is als we daar mee wachten, want we zullen op tijd kunnen eindigen als we nu verder doorgaan; in orde.
236 Laten we zien:
... zie, Ik zal...
En ze ontdekten dat zij leugenaars waren, dat zij de Heilige Geest niet hebben.
237 Nog één klein ding hier, alstublieft, terwijl we allemaal bij elkaar zijn. Zoals ik gisteravond zei is Judas Iskariot de zoon des verderfs. De Bijbel zei: "Hij werd geboren als zoon des verderfs." Als hij dan... En Jezus Christus werd geboren als de Zoon van God. Dan leefde God in Christus. Is dat zo? Satan leefde in Judas. Als Hij de Zoon van God was, de geboren Zoon van God, de vleesgeworden Zoon van God, dan was Satan de geboren zoon des verderfs, hij was de vleesgeworden... de zoon des verderfs, Satan, de duivel.
238 Als u opmerkt, hij voegde zich bij Jezus en was een van hen geworden. Zie? Nu, de reden waarom hij dit deed was om, door middel van dit bedrog tot in deze dag, in de gemeente te kunnen komen. Jezus zei: "Deze synagogen zijn van Satan." O my! Trof het u? Zij zijn synagogen van Satan! Dat is Judas die zich voordoet als een Christen.
239 Wat was de hoofdzaak voor Judas? Geld. De grootste aantrekkingskracht van veel van deze dingen vandaag is geld. Kijk naar de Assemblies of God; ze bouwen daar een gebouw van zes miljoen dollar en leren dat de Heer spoedig komt. O, de bommen zijn in de hangars om ons op te blazen, en ze bouwen een gebouw van zes miljoen dollar. O my! Wel, rijk en hebben geen... We zullen dat morgenavond nemen, zo de Here wil.
240 Let hier nu op. O, kijk hoe groot de kerken zijn, deze grote organisaties. Zij voegen hun geld bij elkaar en... O, genade! Ze worden gewoonweg multimiljonairs... ze hebben zelfs fondsen, gelduitleenbureau's onder hen en van alles. De kerken lenen geld uit, en dergelijke. Broeder, dat klinkt niet erg apostolisch wat mij betreft.
241 Petrus zei: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb..." Geef mij dàt en houd al uw geld. "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb geef ik u: In de Naam van Jezus Christus..." Dat is wat hij had, de openbaring daarvan. "... geef ik u: in de Naam van Jezus Christus, sta op en wandel."
242 In orde, we ontdekken hier nu dat zij de "synagogen van Satan" waren. Hoe konden ze dat zijn? Toen Judas kwam... Nu kijk! Omtrent de tijd dat Jezus op het toneel kwam, verscheen Judas op het toneel. Hebt u dat opgemerkt? En eveneens omtrent de tijd dat Jezus van het toneel wegging, vertrok Judas van het toneel. Precies rond de tijd dat de Heilige Geest weer op het toneel terugkomt, keert Judas op het toneel terug: de geest van de antichrist om te werken, evenals de kinderen der ongehoorzaamheid, die niet de Bijbel op het oog hebben, maar de denominaties op het oog hebben. Zie? En zij maakten voor zichzelf een synagoge! En hier zei Jezus: "Het is de synagoge van Satan." Waar? Kwam opzetten helemaal hier terug in dit tijdperk. Hoe begon het destijds? Door een organisatie. Dat is hetzelfde als wat het hier deed. "Een synagoge van Satan." Begrijpt u het?
243 "De synagoge van Satan," zei Hij, "die zeggen dat zij met de Geest vervuld zijn." Welnu, hoe konden ze dat zeggen?
244 Judas had, toen hij hier op aarde was, een ontmoeting met Jezus, beleed dat hij een gelovige in Jezus was, en werd de penningmeester, droeg al het geld bij zich. Is dat juist? U allen weet dat. Nu, als hij in Jezus Christus geloofde, aanvaardde hij (vals) rechtvaardiging. Is dat juist? In Romeinen 5:1 staat: "Daarom, gerechtvaardigd zijnde door geloof." In orde.
245 Dan nog iets, in Johannes 17:17, heiligde Jezus hen door de waarheid. Hij zei: "Uw Woord is de waarheid" en Hij was het Woord.
246 En Hij gaf ze macht over onreine geesten; om rond te gaan en genezingsdiensten te houden en duivelen uit te werpen en allerlei wonderen te doen. En toen zij terugkeerden, Judas die bij hen was... Let nu op, Nazarener, Wesley Methodist! Ze keerden terug, zich verheugend, waren bovenmate blij en prezen God en juichten omdat de duivelen hun onderworpen waren. En Jezus zei: "Verheug u niet omdat de duivelen aan u onderworpen zijn, maar verheug u omdat uw naam staat geschreven in het boek des levens."
247 En bedenk dat Judas een van hen was! Kijk, hij kon de gemeente precies daarmee bedriegen. Hij heeft zich altijd langs die lijnen bewogen, weet u, maar toen het tot Pinksteren kwam, toonde hij zijn ware aard. Dat is precies wat hij bij de "Oorspronkelijken" deed, in de Methodistenkerk en wat hij in de Lutherse kerk deed en wat hij heeft gedaan in de Nazarenerkerk en de 'Kerken van God', enzovoort; hij gaat mee tot heiligmaking, maar wanneer het komt tot de doop van de Heilige Geest en spreken in tongen en het hebben van tekenen en wonderen, dan verwerpen ze het.
248 Ze gaan nu door met Goddelijke genezing voor u. Zeker, Judas deed dat ook. Maar toen... Er zijn velen met Goddelijke genezing op de weg vandaag, broeder; staan daar gedurende twee uren en zeggen: "Uw oogst zal verbranden", als u niet elk van hen vijftig dollar per avond geeft, en al dat soort rommel. Dat is de duivel. Dat is het beslist. Ik geloof met mijn hele hart in Goddelijke genezing. Maar die rommel is absoluut van de duivel, dat is van de duivel. Het doet er niet toe hoeveel u kunt doen, of hoeveel meer; Judas wierp ook duivelen uit.
249 Jezus zei: "Velen zullen in die dag tot Mij komen en zeggen: 'Here, Here, heb ik niet in Uw Naam duivelen uitgeworpen en machtige werken gedaan?'"
250 Hij zei: "Als u het deed, weet Ik er niets over. Gaat weg van Mij, gij werkers van ongerechtigheid, Ik ken u niet." Zeker.
251 O, broeder: "Eng is de poort en smal is de weg en er zullen er maar weinigen zijn die haar zullen vinden." We spreken over deze "weinigen" omdat we in het laatste tijdperk zijn waar slechts weinigen zullen zijn. Ontvang het alstublieft, mijn broeder.
252 Denk niet dat ik hier sta... Ik zou liever... Als het aan mij lag dan zou ik... Wat mij betreft, ik zou een compromis met mezelf kunnen sluiten en zeggen: "Laat mij de Assemblies of God nemen of een bepaalde beweging, me bij hen voegen en met hen samenwerken." Maar, o broeder, wee mij als ik dat doe! Wee mij! Ik weet wel beter. Jazeker. God zou me naar de hel sturen als ik zoiets dergelijks zou doen. Beslist. Als ik mijn getuigenis met mijn leven zal moeten bezegelen, dan zal ik het eenvoudig moeten bezegelen, dat is alles. Want er is Iets in mij waardoor ik niets anders ter wereld zou kunnen doen.
253 Ik weet dat dit de waarheid is en ik moet standhouden bij wat de waarheid is; en de Bijbel bevestigt dat. De organisatie is tegen mij, maar de Bijbel zegt dat het juist is. "Laat ieders woord een leugen zijn, maar het Zijne de waarheid." Dat is de waarheid, dat is het, blijf daar gewoon bij.
Ik zal maken, dat zij... (de synagoge des satans; in orde; ... en bekennen...) aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb.
Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking,...
254 Let nu op, om te laten zien dat dit niet het Methodisten-tijdperk is waarover ik spreek, maar de overlapping. Kijk! Bent u klaar om te luisteren? Iedereen? Luister nu heel goed:
Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u... (dat kleine overblijfsel) bewaren uit de ure der verzoeking, die...
255 De gemeente zal tot een plaats komen dat je je bij deze organisatie moet aansluiten, anders zul je – dan zal je het weten, broeder! Dat is alles. Je zult georganiseerd moeten zijn of het merkteken van het beest moeten aannemen, of... Je zult het moeten organiseren of in de denominatie gaan (Wat in feite het merkteken van het beest wordt), want het is een boycot. Ziet u?
... die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen.
Zie, Ik kom haastig; houd wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.
256 Welnu, deze grote "verzoeking", de ure der verzoeking die zal komen om de hele wereld te beproeven, zet door in de verdrukking. Over slechts een paar minuten zullen we dat zien. Zet door in de verdrukking en de verdrukking kwam niet in de dag van Wesley. Dus in welk tijdperk zijn wij? Wat is deze "Deur" die voor ons is geplaatst? Het is tussen dat van Wesley en het... waar de gemeente nu op af koerst en reeds in zit, het tijdperk van Laodicéa. Maar deze kleine plaats precies hierin, gedurende de afgelopen vijfendertig, veertig jaar, is er een "geopende deur" voor de mensen neergezet om binnen te komen en God zal het overblijfsel nemen en haar verzegelen. En ze zullen doorgaan in een lauwe... Hij zal ze eenvoudig uit Zijn mond spuwen. Het werk zal ingekort worden, de gemeente gaat omhoog en hier komt de antichrist binnen voor de vernietiging. Gewoon volmaakt, het past precies met de hele Bijbel. In orde, nu.
257 En hier verschijnt ook de slapende maagd. Hier wordt bewezen dat het laatste van de gemeente-tijdperken zich beweegt naar het eerste deel van Pinksteren, want zij gaat verder in de grote verdrukking die zal komen in de... die niet kwam in het tijdperk van Wesley.
258 Het elfde vers, in orde, "een kroon des levens". In het elfde vers staat:
Zie, Ik kom haastig;... (Wat? Snel na dit, ziet u) houd wat gij hebt,... (blijf erbij) opdat niemand uw kroon neme.
259 Wat is een "kroon"? Wat is een kroon? Het is een... Een kroon betekent dat u een domein hebt. U bent een koning als u bent gekroond. En wij zijn zonen van God als wij zijn gekroond met eeuwig leven en ons domein is de aarde: "Ik maak u priesters en koningen voor God." Is dat waar? Dus daar bent u er.
260 Dan in het nieuwe Jeruzalem, hoe zelfs de koningen der aarde hun heerlijkheid daar in de stad brengen. O, het is wonderbaar! Als u dat wilt nemen. Kijk, zoals glans, als sterren, kronen. En als u het wilt opschrijven, Daniël 12:3 geeft er een geweldige beschrijving over. Misschien hebben we er nog een paar minuten voor om het te lezen. Laten we Daniël nemen, wat hij hier zegt, het twaalfde hoofdstuk van Daniël. In orde. Laten we bij het begin beginnen van hoofdstuk 12:
En op die tijd zal Michaël... (O, u weet wie dat is!) opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat; als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal,... (Wat is het? Direct na dit. Verdrukking!) als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op die tijd toe; en in die tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.
En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven,... (de kroon) en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige afgrijzing.
De leraars nu zullen blinken, als de glans van het uitspansel, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwig.
261 O, broeder, daar is uw "kroon", die heerlijke kroon van eeuwig leven! Een kroon van eeuwig leven.
262 Snel het twaalfde vers voordat we... En ik denk dat we dan daarna kunnen gaan.
Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods...
263 We zullen hier nu heel snel doorheen gaan want ik ben al vijf minuten over tijd. Maar u kunt morgen een beetje uitslapen, is het niet? Mamma, laat hem slapen. Voor u is het een kleinigheid maar voor pap is het tamelijk moeilijk om op te staan. Maar laat hem gewoon een beetje uitslapen. Glijd heel zachtjes het bed uit en zet koffie voor hem, of wat hij gewend is, en hij zal in een goed humeur zijn.
Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods...
264 O, laten we dat woord voor woord doornemen gedurende enkele ogenblikken. Wilt u het zolang nog met me volhouden, nog heel even? Ik weet dat het warm is en u weet dat het hierboven ook warm is. Maar laat ons zien:
Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods...
265 "Pilaar"; een pilaar of een "fundering". Fundering in de tempel van het huis, of het huis van God. "De tempel van mijn God", of "het huis van mijn God." Het is een pilaar, de fundering. Dezen zijn degenen die het Woord dat zij hoorden (in vers 8) namen en terugkeerden tot het fundament.
266 Laten we Efeze 2:19 opzoeken, terug naar de gemeente te Efeze. Weet u, u moet teruggaan naar Efeze, dat was het begin. Is dat waar? In orde, laten we teruggaan naar Efeze waar Paulus de gemeente stichtte. Laten we zien waar we zijn. In orde, de gemeente van Efeze. Laten we terugkijken en zien wat dit fundament ginds was, en zien wat Paulus over het fundament zei, daar terug in het eerste gemeente-tijdperk. Hij spreekt tot de Efeziërs.
Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Gebouwd op het fundament der... (Luthersen, de Baptisten... Nu wacht, ik ben in de war, is het niet?) Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen.
267 Alles ging naar binnen door de deur 'Jezus'! "Die overwint zal Ik maken tot een pilaar." Met andere woorden, een deel van het fundament. "Wat zal Ik hem geven? Ik zal de leer der apostelen en profeten vanouds in hem leggen en hem de openbaring geven." Wat zeiden de profeten over Hem? Dat Hij de Raadgever is, Vredevorst, Machtig God, eeuwige Vader. Dat is wat zij, de profeten, de apostelen, zeiden. En: "Wie al deze synagogen van Satan kan overwinnen, zichzelf kan vrijhouden en rechtstreeks naar de poort kan kijken, die zal Ik tot een pilaar maken, Ik zal hem terugzetten in het fundament van Mijn Woord in het huis van Mijn God." O my! "Ik zal hem precies daar in die zuil plaatsen, in het fundament waar ze precies in het Woord blijven." Amen. Daar houd ik van, broeder, het is goed. Ik mag vreemd handelen, maar ik voel me goed. In orde.
Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan;... (Wat is dat? Als hij een pilaar is, zal hij er niet meer uit gaan. Hij is de bruid! Dat is waar.)
268 Precies zoals in het Efeze-tijdperk, zoals Paulus hun onderwees in Handelingen... Nu, wacht even. Als u een pilaar zult zijn... Ik heb hier nog een Schriftplaats die ik u wil meegeven voordat we tot de bruid komen. Welnu, als u een pilaar zult zijn, moet u teruggaan naar het Efeze tijdperk; u gaat terug naar het tijdperk waarin Paulus zich bevond. En Paulus, de engel van Efeze, die het begin van de gemeente was, het fundament, hij leerde hun dat, als zij op enige andere wijze waren gedoopt dan in de Naam van 'Jezus Christus', ze dan moesten worden overgedoopt. Dat is juist, Handelingen 5:19, of 19:5 liever. In Galaten 1:8 zei hij: "Indien een engel iets anders predikt, hij zij vervloekt!"
269 Zij waren ook de bruid die in de tempel was. Laten we nu naar Openbaring, het zevende hoofdstuk gaan, zien of zij de bruid waren; het zevende hoofdstuk van Openbaring.
270 Welnu, ik zou... We spraken hier over het overblijfsel van Israël, de honderdvierenveertig duizend, enzovoort, maar laten we dat gedeeltelijk overslaan en hier beginnen, ongeveer bij het twaalfde vers. Je kunt wel zeggen dat het daar een Pinkstersamenkomst was! Dit zijn de mensen die... Wel, we zullen hier bij het negende vers beginnen, want het begin is voor Israël, waar er van hen honderdvierenveertig duizend werden verzegeld, waar we morgen toe zullen komen.
Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon,...
271 Onthoud nu, van 4 tot en met 8 is Israël, die de eunuchs waren, de tempelwachters. We zullen dat morgenochtend nemen, zo de Here wil. En kijk, het zijn al de twaalf stammen. Van de stam van Juda verzegelde Hij er twaalf; van Ruben verzegelde Hij twaalf; van Gad verzegelde Hij twaalf; en Levi; en Zebulon; en Benjamin twaalf. Hoeveel stammen van Israël zijn er? [De samenkomst antwoordt: "Twaalf." – Vert] Wel, hoeveel is twaalf keer twaalf? Honderdvierenveertig duizend. Dat waren allemaal de kinderen van Israël. Johannes kende hen allen, hij was een Jood.
Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon,... (hier komen de heidenen) uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor God, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.
272 Dat zijn die arme schepselen die toen stierven (de leeuwen aten hen op en al het andere) voor dit Heilige Geest Evangelie, dat bleef druppelen van bloed. Duizend maal duizenden kleine kinderen werden op de straten hun hoofden ingeslagen en al het andere; daar staan zij! Witte gewaden aan en palmtakken in hun handen. O my!
En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam! (De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam!)
En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor de troon neer op hun aangezichten, en aanbaden God,
273 Luister, als u soms denkt dat dit geen Pinkstersamenkomst is:
Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onze God in alle eeuwigheid! Amen. (Oei! Dat klinkt alsof ze daar een tentsamenkomst hadden, nietwaar?)
En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?
("Welnu, u bent een Jood, u kende alle twaalf stammen. Welnu, wie zijn dezen? Vanwaar zijn zij gekomen? Zij kregen witte gewaden aan, vanwaar zouden zij komen? Niet de stam van Benjamin en de anderen, wie zijn dezen hier?")
274 En Johannes was zo...
En ik sprak tot hem: Heer, gij weet het. ("Ik ben sprakeloos! Ik... ik..." Ziet u?) En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Daarom zijn zij voor de troon van God;... (binnenin het huis) en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op de troon zit, zal hen overschaduwen.
(Zagen eruit alsof ze wat hongerig waren, nietwaar?) Zij zullen niet meer hongeren,... (Glorie!) en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.
Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen. (Daar is het, daar is de bruid. O my! Wat schitterend! De bruid!).
275 Laten we zien wat Hij hier zei, zodat we er zeker van zijn dat we het niet missen, het twaalfde vers:
Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan;... (De bruid staat daar met de Bruidegom. Oh!)
276 O, als we maar de tijd hadden om dat te nemen! Ik heb het hier voor het boek. Verder in Openbaring staat "Al de koningen der aarde brengen hun eer binnenin haar." Dat is zoals in type de stam van Levi: de overigen betaalden tienden aan hem, ziet u; van de ene nieuwe maan tot de andere, van de ene sabbat tot de andere; zij gingen erheen om te aanbidden. Wat een dag zal dat zijn! In orde. "En Ik zal..." Laat eens zien: "Hij zal niet meer daaruit gaan." In orde:
... tot een pilaar in de tempel Mijns Gods,... en Ik zal op hem schrijven de Naam Mijns Gods,...
277 Wat is de Naam van God? Jezus. Als u dit wilt opschrijven (het wordt een beetje laat): "Jezus!" In Efeze 3:15 staat: "In de hemelen en op de aarde wordt alles Jezus genoemd", ziet u. In orde. Nu, in orde. Goed:
... en de naam van de stad Mijns Gods, namelijk van het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel van Mijn God afdaalt,... ("Ik zal op hem zetten..." Oh! Ziet u, het is allemaal dezelfde Naam als u het al begrepen zou hebben. Ziet u het?) ... Ik zal op hem schrijven... de naam van de stad Mijns Gods,...
278 "De stad..." Hij gaat verder en zegt: "namelijk van het nieuwe Jeruzalem." Kijk, het nieuwe Jeruzalem. "Ik zal op hem het nieuwe Jeruzalem schrijven." Nu, de bruid of de gemeente is het nieuwe Jeruzalem. Hoevelen weten dat? De gemeente zelf is het nieuwe Jeruzalem. Gelooft u dat?
279 Laten we dat bewijzen. Het is Openbaring 21, geloof ik, 21. In orde, laten we hier achterin kijken, zodat we het u kunnen laten zien. De Bijbel zei: "Bewijs alle dingen", weet u. Nu, Openbaring 21. O, luister hier heel goed... Luister hiernaar als u wilt zien wat deze nieuwe stad van Hem is (Gods Naam):
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
280 De nieuwe gemeente is de heidengemeente, de bruid. De bruid is een heidense en de heidense heeft Zijn Naam. Hij nam terwille van Zijn Naam een volk uit de heidenen. Gelooft u dat?
281 Als u dat niet gelooft, sla Handelingen 15:14 op en ontdek het. Handelingen 15:14, als u dit even wilt opzoeken en we zullen... dan zult u... Handelingen, het vijftiende hoofdstuk en het veertiende vers; ik geloof dat we het zullen vinden en dan zijn we bijna zover om te eindigen. Handelingen 15, het veertiende vers:
En nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij.
Simeon heeft verhaald, hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam. (Goed, daar is zij. Oh!)
282 Ik denk nu dat we zo ongeveer bij het laatste zijn aangekomen en we zullen ermee eindigen met te zeggen dat Hij dit is.
... en Ik zal op hem schrijven de Naam Mijns Gods, en de naam van de stad Mijns Gods,...
(Wat allemaal hetzelfde is: Jezus, Jezus, Jezus. De bruid die gehuwd is met Jezus, maakt haar mevrouw Jezus, enzovoort.)
283 Er zijn vanavond enige geweldig fijne vrouwen in dit gebouw, geweldig fijn, maar er is er een van die, die de mijne is, zij kreeg mijn naam. Ik hoop dat u dat begrijpt. Zij draagt mijn naam, evenzo zal het met Zijn bruid zijn. In orde.
... en Ik zal op hem schrijven de Naam Mijns Gods,... het nieuwe Jeruzalem, dat uit de... of, de stad Mijns Gods, namelijk van het nieuwe Jeruzalem, dat... van God afdaalt... uit de hemel van Mijn God afdaalt, en Ik zal op hem schrijven Mijn nieuwe Naam.
284 Ik had dat beter kunnen laten rusten, nietwaar? Goed. Merk op dat "hem" daar enkelvoud is. Als u teruggaat naar Openbaring 2:17 – slechts een ogenblik – kijk daar dan nog even naar:
Die een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witte keursteen, en op de keursteen een nieuwe naam geschreven, welke niemand kent, dan die hem ontvangt.
285 Hebt u Hem niet lief? Is Hij niet wonderbaar?
Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
En betaalde voor mijn verlossing,
Op het kruis van Calvarie.
286 Weet u, ik houd ervan in de Geest te zingen na een samenkomst waar je moet hakken en van alles. U niet? O, wat houd ik ervan dan in de Geest te gaan. Het Woord! Kijk, het Woord is nu gevallen, het enige wat het nu nodig heeft is wat vocht. Ziet u, wat lofprijzing, dan begint het te groeien, zie? O, hebt u Hem niet lief? Laten we onze handen opheffen en dat zingen:
Ik min Hem, ik min Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En betaalde voor mijn verlossing,
Op het kruis van Calvarie.
287 O, laten we onze hoofden buigen en zeggen: Vader, wij hebben U lief. Wij hebben U lief. O, wat hebben wij U lief! Wij danken U zozeer, Here. O, onze arme menselijke harten kunnen niet uitdrukken wat wij binnenin ons voelen, omdat U ons hebt gewassen in Uw eigen bloed. Wij zijn vreemdelingen, Here. Wij hielden van de dingen van de wereld en we waren daarbuiten helemaal verwikkeld in de dingen van de wereld en U kwam door Uw genade naar beneden en reikte met Uw dierbare heilige handen naar omlaag in het vuil van de zonde waarin wij waren, haalde ons eruit, koos ons, waste ons, reinigde ons, plaatste een nieuwe Geest in ons en richtte onze verlangens op dingen die van boven zijn. Wat hebben wij U lief, Here!
288 Dit tijdperk is zo verleid dat er in de wereld niets meer voor ons is overgebleven, Here. Voor de wereld is er niets meer overgebleven, ze is in de eindtijd. Wij zien door de Bijbel dat ieder tijdperk voorbij is. Wij zijn nu aan het einde, het spoedt naar het einde. Het zal niet lang duren voordat Jezus zal komen. O God, zet onze harten in vuur, laten we niet stil blijven staan. En ik denk eraan, wat zou die grote Paulus doen als hij hier vanavond was en de dingen zou zien zoals ze er voorstaan? Wat zou hij... Ze zouden deze man al voor daglicht in de gevangenis hebben, hij zou hier buiten staan om de mensen te vertellen dat ze zich gereed moesten maken voor de komst des Heren.
289 In dit uur, Here, zijn er veel zieken, want er liggen hier zakdoeken en verzoeken. Ik bid dat U ieder van hen zult genezen, Vader. Wij weten dat dat een deel van Uw bediening is waarmee U onfeilbaar bewees dat het de waarheid is, dat de tekenen de gelovigen volgen. Ze namen van het lichaam van Paulus zakdoeken en gordeldoeken en zonden die naar de zieken; en onreine geesten gingen uit hen en zij werden genezen, omdat de mensen geloofden in de levende God. Sta het vanavond opnieuw toe, Vader, terwijl ik ze aan U opdraag, Here, door Jezus Christus.
290 En nu bid ik, Here, dat U onze zielen in Uw hand wilt nemen, was ons, strijk ons, want er staat dat U "zou komen voor een gemeente zonder vlek of rimpel". Laat het hete ijzer van de Heilige Geest eenvoudig alle rimpels uit ons weg strijken en wij zullen gereed hangen voor de komst van de Zoon des mensen.
291 Nu, Vader, wij bidden dat Uw zegeningen op ons mogen rusten. Aanbid met ons, Vader. Wij aanbidden U. Wij staan vanavond en geven U onze harten. Wij...