Openbaring 4, "De Troon"

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen, Bijbel-klas. En hoe voelt ieder zich deze morgen? Fijn, hoop ik. Amen. Het wat een nogal korte aankondiging die wij deden met te zeggen, dat wij hier deze morgen zouden zijn, omdat ik mijn reisschema nog niet had klaargemaakt, van wanneer ik precies zou vertrekken. En omdat het nu opgesteld is voor de komende zes maanden, wel, toen dacht ik dat wij beter de dienst deze morgen konden houden, omdat het wel enige tijd zal duren voor ik hier weer terugkom, voor zover ik weet; misschien dit najaar.

2 Wij zullen nu deze komende week vertrekken naar Beaumont, Texas, waar wij, daar in het Zuiden, de volgende week beginnen om daar een acht- of tiendaagse samenkomst te houden met het verbond van "De Onafhankelijken" en met verschillende kerken. Het wordt in werkelijkheid georganiseerd en bekostigd door de "Jezus' Naam"-gemeenten in Beaumont, Texas, waar wij enige tijd geleden de grote samenkomst hadden, vlak nadat deze foto werd genomen. En ik weet dat zij daar een trein heen laten rijden. Ik geloof dat het zevenentwintig rijtuigen zijn, een trein met zevenentwintig rijtuigen, komend naar de samenkomst in Beaumont. Daar is het waar de burgemeester van de stad de optocht organiseerde en door de straten trok met al de anderen. Ik had een geweldige tijd in Beaumont, en wij keren er deze komende week weer terug. En ik verwachtte daarna naar San Antonio te gaan, maar zal er op de terugreis niet genoeg tijd voor over hebben.

3 En van daar gaan wij naar Phoenix, Los Angeles, en naar het zuiden naar Long Beach. En dan komen wij terug, zo de Here wil, en gaan terug naar de Oostkust, terug naar het noorden naar Virginia en Zuid Carolina. Kom dan terug naar Bloomington, Illinois, en van daar naar de Lane Tech Middelbare School, in de laatste week in april, met de Christen Zakenlieden. En dan vertrek ik van daar om naar Noord-Brits-Colombia te gaan, in het noorden in de richting van Alaska, en daar tot juni te zijn. En dan hopen wij een geweldige tijd te hebben.

4 Dan ben ik biddend of het gerechtelijk onderzoek voor de inkomstenbelasting, waarbij ik een tijdje betrokken ben geweest, in verband met de gemeente hier, tegen die tijd achter de rug zal zijn. En dan zullen wij... zal ik overzee kunnen gaan als dat het geval is, direct in juni, wat precies goed zal uitkomen voor Afrika; om juni, juli en augustus in Afrika te zijn. Dus heb ik zeker uw gebeden nodig.

5 En wij zien uit naar het komen van de Here. Al deze dingen zijn "zo het de wil van de Here is", ziet u. Wij weten het niet; Hij kon misschien... Deze zaken zijn niet helemaal precies "geleid". Wij namen gewoon al de uitnodigingen bij elkaar en baden erover; vroegen de Here: "In welke richting zouden wij moeten gaan?" En ik laat dit niet allemaal van mijzelf afhangen; ik laat er anderen over denken, erover bidden. En toen leek het dat wij ons allen geleid voelden om naar het Westen te gaan; naar het Zuiden en Westen deze keer. Wij hadden toen uitnodigingen van overal, dus begonnen wij meteen. En de eerste plaats die ik op mijn hart kreeg, was òf Beaumont òf San Antonio. Dus zochten wij het op; wij hadden uitnodigingen uit beide plaatsen.

6 Wij belden iemand in Beaumont op. En omdat zij tweeënveertig kerken hadden die meewerkten, van de Verenigde Pinkster Gemeenten enzovoort, dachten wij – met een grote gehoorzaal – dat het beter zou zijn om hen ongeveer tien dagen te geven, in plaats van er vijf te geven, voor elke plaats vijf. Ik geloof, dat als u het op die manier centraliseert, dat het beter is. Dan, er zijn een heleboel mensen in Beaumont en overal in dat verre olie-district van Texas ginds, die een nood hebben. En dus verwachten wij een geweldige tijd in Beaumont.

7 En nu, wij proberen nooit daarheen te gaan waar grote centra zijn en geweldige gebouwen. Maar wij proberen te gaan zoals de Here ons zal leiden om te gaan, ongeacht hoe klein of hoe groot, gewoon zoals de Here leidt. Nu, op elk moment, zou Hij ons een "Macedonische roep" kunnen laten horen en wij zouden het veld verlaten op welk moment ook, waarvoor Hij ons ook zou roepen om waar ook iets te doen.

8 En wij hebben ons zeker verheugd in deze tijd van gemeenschap rond het Woord van God met u fijne mensen. Ik vertrouw dat u nu getrouw zult zijn en naar de gemeente komt en de Bijbelse onderwijzingen gehoorzaamt door onze dappere broeder hier: broeder Neville, die ik ten zeerste aanbeveel als een dienstknecht van de Here God, en die dieper en dieper voortgaan met God, en daar ben ik zo gelukkig mee.

9 En, kleine gemeente, ik vermaan u in de Naam van de Here Jezus om op te wassen in de genade van God, zelf standvastig te blijven en steeds naar Golgotha te zien, alle wortels van bitterheid uit uw hart en ziel wegdoend, opdat God u op elk moment zou mogen gebruiken. Als u ooit voelt om iets te doen, of een openbaring of zoiets komt op ongewone wijze tot u, iets als een waarschuwing of zoiets, wees voorzichtig! Satan is zo sluw en glad als hij maar kan zijn. Begrijpt u? Stel het naast het Woord van God en raadpleeg uw herder. Ziet u?

10 En u ontdekt dat gaven enzovoort de gemeente binnensluipen en de werking van deze gaven. Vóór u het tot werkzaamheid laat komen, ga eerst... U voelt het dringen in uw hart... Nu, de vijand is zeer slim. Ziet u, wat gemeenten elke keer in stukken scheurt, is een echte gave, die verkeerd wordt gebruikt. Ziet u? Iets wat God probeert te doen, en wat verkeerd gebruikt wordt. Het zal u niet alleen kwaad doen, maar het zal gewoonweg de hele gemeente verscheuren. Ziet u? Let er nauwkeurig op, vergelijk het steeds weer met de hele Bijbel, beproef het dan en zie of het God is of niet. Blijf het gewoon testen en beproeven. Kijk of het volmaakt zuiver blijft en kloppend met het Woord. Dan bent u in orde, ziet u.

11 Zolang als het Woord heeft gesproken dat het hier zou zijn en op deze bepaalde wijze zou werken, blijf er dan bij. Ga er nooit van weg, ongeacht wat wie dan ook doet, hoe werkelijk iets ook lijkt te zijn. Als het niet weerspiegeld wordt in de Schriften van Genesis tot Openbaring, laat het liggen. Neem geen risico's. Wij zijn in de laatste dagen, waarin Satan gewoon zo misleidend is als hij maar kan zijn.

12 Vergeef mij als ik probeer de plaats van een baas in te nemen; ik ben geen baas. Maar mijn gevoelens ten opzichte van u zijn zoals Paulus vroeger eens zei over zijn samenkomst: "Gij zijt de sterren in mijn kroon." Wanneer ik oversteek naar het land aan de overzijde ginds en u in die verheerlijkte toestand ontmoet, wil ik dat u daar staat om te stralen als de sterren. Ziet u? En ik wil dat u daar bent; ik wil daar zijn.

13 En ik herinner mij in mijn visioen, toen ik de tegenwoordigheid van de Here zag, of Zijn volk, in dat heerlijke land ginds, dat ik rondkeek. En zij vertelden mij dat Hij mij eerst zou oordelen door het Evangelie wat ik predik. Ik zei: "Helemaal precies op de manier dat Paulus het predikte!"

14 En die miljoenen mensen schreeuwden het uit: "Daar rusten wij op!" Ziet u? Nu, ik wil dat het zo is. Wij zullen daar op een dag gaan samenkomen.

15 En God zond broeder Neville en mij nooit om de baas te zijn, helemaal niet. Wij zijn gewoon uw broeders, ziet u, onderwijzers in het Evangelie. Dus laten wij allen samenwerken.

16 En soms, als iets wat werkzaam is, moet worden geroepen, of dat er iets over gezegd moet worden, of gecorrigeerd moet worden of zoiets van dien aard, en de persoon die die gaven heeft, verwerpt het, weigert het, bedenk slechts: de gave was niet goed. Het was om te beginnen niet van God. De Geest van God is altijd gereed voor correctie, is lieflijk, nederig en gewillig. Ziet u. Als het in opstand komt en zegt: "Ik zal het toch gaan doen", u weet hoe dat soms gebeurt. Bedenk dan slechts: arrogante (aanmatigende) geesten zijn niet uit God. Ziet u? Dus waarom een vervanging nemen wanneer alles, de gehele aarde, vervuld is met de heerlijkheid Gods, ziet u, echte kracht Gods. Waarom zullen wij een surrogaat nemen? De dag is nu te ver gevorderd; maar herinner u dat de Bijbel heeft gezegd dat hij zou binnenkomen als een... gewoon zo sluw als hij maar zou kunnen zijn, en de uitverkorenen zelf misleiden, indien mogelijk. Begrijpt u?

17 En nu, soms denken wij dat wij de uitverkorenen zijn, en ik hoop dat wij het zijn, maar laten wij gewoon zuiver direct bij de Bijbel blijven. En dan, als alles goed is, door de Schriften heen, en in de Schrift past, heerlijkheid brengt aan God en eer van de gemeente, enzovoort, dan weten wij dat het van God is, omdat de Bijbel het ondersteunt. Maar alleen onze theorie zal niet de bevestiging zijn, die zal geen goed doen, het zal instorten.

18 Dus, dan als iets ons heeft beroerd, ongeacht hoe werkelijk het schijnt, als het niet juist is, niet Schriftuurlijk, ontdoe u er nu meteen van; omdat er een waarachtig iets wacht, ziet u?

19 Dus, bid nu. En wat u ook doet, bid altijd voor mij. Bid voor mij, omdat wij nu de velden voor de laatste keren beroeren, naar mijn mening. Wij zijn nu bezig te gaan...

20 En bedenk, er zijn grote dingen aan het gebeuren, die de wereld onbekend zijn. Precies zoals toen Jezus kwam. Hij leefde, stierf en werd geofferd, ging terug naar de heerlijkheid, en miljoenen hebben er zelfs nooit iets over geweten. Ziet u? Het is niet luisterrijk, geweldig, groot; het is: "Hij kwam tot het Zijne", ziet u? "Hij die een oor heeft, laat hem horen wat de Geest tot de gemeenten zegt." Niet tot wie er buiten staan, maar "tot de gemeente". Het is de gemeente die in beroering wordt gebracht.

21 Ik dacht daar vroeger anders over, tot Hij op een dag tot mij sprak. Hij liet mij teruggaan in het Woord en eraan denken, hoe de profeten er allen van spraken dat als Johannes kwam: "De hoogten vernederd zouden worden en de dalen verhoogd." En hoe de kracht van God zou werken, en "Alle bergen zouden huppelen als kleine rammen, en de bladeren zouden in de handen klappen." Wel, dat leek erop alsof er werkelijk iets zou gaan plaatsvinden. Ziet u? En toen het er was, wat gebeurde er? Er kwam een heel gewone beste man uit de woestijn, waarschijnlijk een volledig uitgegroeide baard en een oud stuk schaapsvacht om zich heen gewikkeld. Gemakken waren er buiten in de woestijn niet. Hij was daar geweest sinds hij negen jaar oud was en toen was hij dertig. Kwam stampend de woestijn uitlopen, bekering predikend. Waarschijnlijk tot aan zijn knieën in de modder staande, aan de oevers van de Jordaan. En dat is het toen de hoogten werden vernederd en de dalen verhoogd. Ziet u?

22 U moet geestelijk begrip hebben. Bedenk, God woonde nooit, en zal ook nooit, op deze aarde, wonen in verlokkende schoonheid. Hij is ertegen. Nooit zal Hij het. De geweldige boodschappen zullen nooit luiden: "Maak een geweldig groot dit-en-dat en zus-en-zo." Het gaat niet op die manier. Zijn dienstknechten werken niet op die manier. Zijn verlokkende schoonheid en heerlijkheid is van boven.

23 Gisteren, of twee dagen geleden, wegrijdend naar Kentucky, in het noorden van Kentucky, met mijn goede vriend broeder Banks Wood, stond daar op straat een vrouwelijke politie-agent, en hij zei: "Jongen, wij kunnen maar beter langzamer gaan rijden, zij is streng."

24 En ik zei: "Ja, dat is goed." Ik zei: "Wanneer een land tot een toestand komt, dat er miljoenen arbeidsplaatsen zijn, en zij vrouwen moeten nemen en ze politie-agente maken en ze daar buiten op post zetten, en taxi-chauffeurs en dat soort dingen, het is één van de grote schandvlekken op ons land." Zij heeft daarbuiten ongeveer net zoveel te maken als een konijn in een vetpot. Ziet u? Het is gewoon haar plaats niet. En ik zei: "Daar maakte ik mij vroeger gewoonlijk zo'n zorgen over, maar nu begin ik te bedenken: 'Wel, het is geen wonder, dit is ons koninkrijk niet. Wij zijn niet van deze wereld.'"

25 Waarom dragen de vrouwen in ons land hun haar kort, gebruiken zij make-up, dansen op rock-en-roll muziek en al dit andere gedoe? Wel, mensen bezoeken de gewone kerken en zo, denken dat dat in orde is. Waarom? Omdat zij Amerikanen zijn, het zijn Amerikanen. Zij hebben een Amerikaanse geest. Wij zijn geen Amerikanen, wij zijn Christenen. Onze geest is van een ander Koninkrijk. Als onze geest van dit koninkrijk hier was, dat zouden wij aanbidden met deze dingen, dan zouden wij al deze platvloerse liederen en al deze rock-en-roll aanbidden. "Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn." En onze schatten zijn boven. Dus daarom gaan wij naar een Koninkrijk toe.

26 Dit is ons thuis niet, wij verblijven hier slechts om te proberen andere burgers uit de duisternis te halen. Wij gaan een stad binnen, houden misschien een campagne door de hele stad, ploegen gewoon een week of tien dagen voort, voor één kostbare ziel die zich daarbuiten bevindt; voor één, gewoon voor eentje die daar zit.

27 U zou mogen zeggen: "De samenkomst was een groot succes, vijfduizend kwamen er naar voren." Misschien zou er niet één van hen gered zijn, niet één van hen. Ziet u? U zou misschien denken: "Er zijn maar twee mensen op de uitnodiging ingegaan"; maar één van hen is misschien een juweel geweest. Wij vissen slechts met het net in de kreek. God zoekt er de vis uit. Hij weet wat vis is en wat niet.

28 Dus, kijk, wij prediken alleen. En onthoud, in deze Tabernakel doet u hetzelfde. Maar houd dit altijd in gedachten: "Zijn schapen kennen Zijn stem." En de Stem van God is Zijn Woord.

29 Ik was er onlangs over aan het denken hoe dat er mensen zijn, die zeggen dat er nooit... Een bepaalde kerk-denominatie, die zegt: "Goddelijke genezing klopt niet; nooit werd iemand een gave van Goddelijke genezing gegeven buiten Paulus en de apostelen, de twaalf die in de opperkamer waren. Hen werd de gave van Goddelijke genezing gegeven en daarmee was het gebeurd. Daarmee was het afgelopen."

30 Maar, u ziet, met behulp van deze prachtige kaart, die broeder Willie hier zo geweldig voor ons maakte, dat die dunne draad heel de tijd door de gemeente heen heeft gelopen. Ik vraag mij af wat diezelfde denominatie dan zegt over de kerkgeschiedenis, over Irenaeüs, over Martinus? En over al die martelaren door het tijdperk heen, honderden jaren na de dood van de apostelen; want zij spraken in tongen, genazen de zieken, wekten de doden op en deden wonderen, de hele gemeente. Dan vraag ik mij af hoe het dan met hen zat, als het alleen voor de apostelen was?

31 Ziet u hoe kortzichtig het is? Zij hebben geen geestelijk onderscheidingsvermogen, dat is alles. Ziet u. "Zij zijn blind! Dood in zonden en overtredingen!" Zonde wil zeggen: 'ongeloof'. Alles wat in ongeloof is, is zonde. Al heeft een mens een titel van zo lang (zoals Ds., Drs., Dr., Mr.) en hij zegt: "Er bestaat niet zoiets als gebedsgenezing of de doop van de Heilige Geest", dan is de man dood in zonde. Al zou hij in staat mogen zijn allerlei soorten geheimenissen in de Bijbel uit te leggen, maar zijn eigen leven (zijn getuigenis) bewijst dat hij dood is. Hij is dood in zonden en overtredingen, omdat hij een zondaar is.

32 Zonde betekent: ongeloof. Zonde is niet: overspel plegen en sigaretten roken en dansen en zich op die manier gedragen. Dat is geen zonde, dat zijn de uitingen van ongeloof. Ongeacht of een man niet drinkt, niet rookt, deze dingen niet doet, nooit een lelijk woord gebruikte, alle tien geboden houdt, hij kan nog steeds een zwarte zondaar zijn, ziet u, net zo vuil als hij maar zijn kan. Als hij iets, wat dan ook, van de kracht van God ontkent, is hij een zondaar! Het woord 'zonde' betekent 'ongeloof'. Nu, zoekt u maar na of dat juist is of niet. Iemand die ongelovig tegenover het Woord van God staat, is een zondaar. Hij kan dat Koninkrijk der hemelen niet binnengaan.

33 Nu, oh, ik dacht deze morgen, het op mij nemend door de wil van de Here, door de opdracht van de Heilige Geest, om weer naar de Tabernakel te komen en u allen misschien twee of drie uren te houden. Ik wil het vierde hoofdstuk van Openbaring afmaken voor ik vertrek. En ik hoop dat het niet vermoeiend voor u is, maar dat het heerlijk voor u is. Ik hoop dat het iets is, wat u goed zal doen en u zal helpen in de dagen die voor ons liggen.

34 Ik zei Billy om hier vanmorgen naar toe te komen en gebedskaarten uit te geven, voor het geval dat er vreemden in ons midden waren, omdat wij zullen gaan vertrekken, en ik niet weet wanneer wij terug zullen zijn. Alleen God weet dat. Toen hij mij opbelde om ongeveer negen uur, zei hij: "Pa, er zijn een paar mensen hier, voor wie gebeden moet worden, maar het zijn mensen die steeds naar de gemeente komen."

35 Ik zei: "Geef dan helemaal geen gebedskaarten uit. Als wij voor de zieken bidden deze morgen, zullen wij de mensen naar voren roepen en voor ze bidden. Maar", zei ik, "als het mensen zijn die gewoonlijk naar de Tabernakel komen, die wij kennen... Nee, ik wil de een of andere onbekende."

36 En toen hij daar naar buiten kwam, enige ogenblikken geleden, en mij daarbuiten ontmoette, zei hij: "Wel, ik heb een paar gebedskaarten uitgegeven; er zijn maar een paar daarbinnen die ik gebedskaarten heb gegeven. U kunt doen wat u wilt."

37 Ik zei: "Wel, wij zullen zien hoe de boodschap uitvalt, zien waar wij aan toe zijn, en dan zullen wij gaan."

38 Hij zei: "Veel van de mensen wilden gebedskaarten, natuurlijk, maar het waren mensen die daar in de gemeente horen." Ziet u?

39 Wel, wij weten dat God God is. En, oh, wat doet Hij geweldige dingen! Wel, de telefoon gaat heel de tijd. Mensen bellen voor verschillende dingen, voor hele kleine dingen soms, en hoe God gebeden beantwoordt!

40 Ik vraag mij af of die kleine dame of haar man hier is van ginds uit New Albany, die die kleine baby met ademhalingsmoeilijkheden, met longontsteking, onlangs om twaalf uur of één uur 's avonds bij mij thuis brachten? Daar, fijn. Hoe gaat het met de baby? [Een man in de samenkomst zegt: "Goed!" – Vert] Fijn, goed.

41 In orde, laat mij het u even laten zien, ziet u; het is iets wat u niet zou weten, wat niet verdergaat, als de Heilige Geest spreekt. Fred Sothmann, onze dierbare broeder; ik hoorde hem een poosje geleden "Amen" zeggen, maar ik kon niet ontdekken waar hij was. Waar is hij? Is hij hier? Hierzo, broeder Fred Sothmann. Om te tonen hoe eenvoudig het is: Er zouden een paar vrienden bij hem komen. Het was broeder Welch Evans, veronderstel ik; ik weet het niet. Zij hadden daar een caravan, hadden de deur op slot gedaan en Fred was de sleutels kwijtgeraakt. En zij zochten overal en konden ze nergens vinden. En broeder Welch zou weldra komen. Toen de dag aanbrak, dat hij zou arriveren, konden zij de sleutels nergens vinden, dus belde hij gewoon op naar mijn huis en zei: "Broeder Branham, waar zijn de sleutels? Waar zouden wij ze kunnen vinden?"

42 Nu, dat zou sommigen van u misschien in verlegenheid brengen, dat iemand zo'n vraag stelt. Maar wacht even een ogenblik, herinnert u zich de zoon van Kis, die naar de ezelinnen zocht? "Zie, ik heb nog het vierde deel van een zilveren sikkel bij mij; ik zou dit de man Gods kunnen geven, dan zal hij ons over onze tocht inlichten." Herinnert u zich dat? [Zie 1 Samuël 9:8–9 – Vert]

43 En terwijl hij op straat liep, kwamen zij de profeet tegen. Hij zei: "U zoekt naar die ezelinnen." Hij zei: "Gaat gij terug naar huis, zij zijn al teruggekeerd." Is dat juist?

44 Ik bad. Fred liep erheen en pakte de sleutels. Ziet u het? Ziet u?

45 Broeder Ed Dalton, waar bent u? Waar is Ed Dalton? Ik weet dat hij hier ergens is; ik zag hem een poosje geleden. Oh, hij zit daar achteraan. Hij hoorde mij door de intercom of het luidspreker-systeem. Onlangs 's avonds werd er opgebeld en broeder Ed zat in ernstige moeilijkheden. Ik wilde hem helpen. Hij zei: "Nee, ik wil alleen dat u het God vraagt." Ik vroeg de Here hem te helpen. En de volgende dag belde zijn vrouw op, dat er iemand te hulp was gekomen. Goed. Is dat juist, broeder Ed?

46 Ziet u, het is gewoon dat Hij God is. Dat is alles, Hij is gewoon God. Ziet u, Hij is gewoon altijd Dezelfde, of het nu op de ene plaats is of op een andere, hier of daar. Ongeacht wat voor moeilijkheid het is, Hij is God. Wij bazuinen het niet rond en scheppen niet op over die dingen; wij worden niet verondersteld dat te doen. Laat gewoon de linkerhand niet weten wat de rechter doet. Wij spreken daar onder elkaar over, maar wij bazuinen dat niet ergens uit. Omdat dat eigen trots is, alsof God het slechts voor één persoon kon doen. Hij zou het voor ieder doen, die Hem zal geloven. Het is gewoon, heb geloof! Wat u ook wilt doen, wat uw gedachten ook zijn, breng het bij God. Hij voorziet in alles. Is dat niet waar? Hij verhoort gebed. Hij is een gebed-verhorende Vader.

47 Nu, dus daarom dacht ik, tot een eind komend in deze laatste samenkomsten enzovoort, zoals wij ze hebben, wij zouden misschien iets van de onderscheiding hebben aan het slot van de samenkomst, zo de Here wil, en misschien in de loop van de samenkomst. Wij weten gewoon niet wat Hij zal gaan doen. Ik vind het fijn op die manier. Ik stel niet iets bepaalds vast, maar laat Hem gewoon doen zoals Hij het wil doen.

48 Neem nu het vierde hoofdstuk van het boek der Openbaring en stop de klok.

49 [Iemand vraagt: "Broeder Bill?" – Vert] Ja? ["Kan ik iets zeggen?"] Ja broeder. [De broeder begint een getuigenis te geven; daarna is er een leeg gedeelte op de bandopname – Vert] Zeker geloof ik dat. Absoluut, dat geloof ik.

50 Hier zit broeder Welch Evans, ik denk dat hij het is, die daar achteraan zit. Laat mij iets vertellen, terwijl wij Openbaring 4 opslaan.

51 Hier niet lang geleden, u hoorde het allemaal en las het in de kranten over deze bende in Louisville, die auto's steelt, ze heel snel wegneemt naar het zuiden ergens in Kentucky. En in Kentucky hoef je zelfs geen eigendomsbewijs te hebben, zij zullen er in Kentucky één voor u maken. Dus het enige wat u hebt te doen, is hem daarheen te brengen en te verkopen. Zo zullen zij deze auto's nemen en ze ergens binnen rijden, ze overspuiten en ze verkopen. En alles wat je moet hebben, is het chassis-nummer en dan zullen zij een eigendomsbewijs voor u maken. Zo halen zij dus gewoon de auto van de straat, maken dat zij er heel snel mee wegkomen en rijden hem de een of andere zaak binnen, veranderen hem helemaal, ziet u, spuiten hem over en alles, rijden hem naar buiten en verkopen hem. Het is een rage, vooral over de hele Verenigde Staten, en veel ervan gebeurt in Kentucky. Ik las er hier niet lang geleden een artikel over in de krant.

52 Wel, de grote, goedhartige, dierbare broeder Evans en zijn gezin, die helemaal van Macon, Georgia, naar hier komen rijden, elke zondag, om het Evangelie te horen. En, oh, hoe getrouw zijn zij, wat een echte vrienden! En dan gaat hij naar Millers Cafetaria.

53 Ik maak geen reclame voor de zaak van Miller, maar ik denk zeker dat zij het beste voedsel in Louisville, Kentucky, hebben, hoe dan ook. Nu, ik bedoel niet in vergelijking met uzelf thuis, waar ik heb gegeten nu; ik bedoel wat buitenshuis eten betreft, ziet u. En ik eet daar ook. Ik kan mijn gezin daar goedkoper te eten geven, dan ik ze thuis te eten geef. Zo is het.

54 Dus dan ga ik daar binnen, en zo gaat ook broeder Evans naar binnen en hij haalt iets om te eten en parkeert zijn auto, met al zijn kleren, daarbuiten. Toen hij naar buiten kwam met zijn gezin en zij allemaal, was er geen auto of wat ook meer te zien. Het was allemaal verdwenen. De arme kerel. Wel, broeder Evans is een man zoals wij allemaal; hij heeft een kleine zaak daar in het Zuiden en hij repareert auto's, koopt schade-auto's en knapt ze op. Hij is een arm man en besteedt zijn geld om hierheen te komen, omdat hij in dit soort Evangelie gelooft. Ik bid dat God hen daar ergens in het Zuiden een boodschapper zal zenden, om hen in dat land ginds te helpen.

55 Nu, broeder Evans kwam eraan, en hij wist niet wat te doen. Hij had de politie ingelicht en zij konden hem niet vinden. Dus kwam hij naar mijn huis. En hij en broeder Fred en nog een paar; wij zaten in de kamer en spraken erover. Nu, dat is de wijze waarop wij het doen; wij gaan in de kamer zitten en zoeken uit wat er aan de hand is. En dan gaan wij tot God. Dus vroegen wij toen de Here om de man die de auto had, om te keren, hem te laten omkeren en hem terug te sturen, waar hij zich ook bevond.

56 Gewoonlijk rijden zij ze zuidwaarts tot in de omgeving van Bowling Green of daar ergens. Zij brengen ze onmiddellijk uit het gevaarlijke gebied hier, ziet u, tot zij ze overgespoten hebben en klaargemaakt. Dit was een fijne wagen, een 'stationcar' geloof ik. Was dat juist, broeder Evans? Het was een 'stationcar'.

57 Zo, en dus wat gebeurde er; wij gingen op de knieën en baden. En de Here gaf ons getuigenis, dat het alles in orde was; alles was in orde. Dus toen kwam de kracht des Heren bij ons binnen. Toen ging broeder Evans naar buiten en begon weg te gaan, geleid om een bepaalde weg af te lopen.

58 Hij kwam hier regelrecht terug in Jeffersonville. De auto was gestolen in Louisville. Hier stond zijn auto daar met net ongeveer genoeg benzine erin om het er allemaal mee te rijden. Zij hadden hem meegenomen tot ongeveer in de buurt van Bowling Green en kwamen terug. Zij stopten de auto, gingen de auto uit, lieten het sleuteltje erin zitten, liepen gewoon weg en lieten hem daar staan, hier precies in Jeffersonville, waar hij hem kon vinden; niet in Louisville, hier in Jeffersonville, brachten hem helemaal terug.

59 U weet, de Here kan vogels Hem laten gehoorzamen; Hij kan mensen Hem laten gehoorzamen; Hij kan Zijn vijand Hem laten gehoorzamen. Ja zeker, Hij is God. Hier staat zijn auto, met niet één ding vermist, alleen ongeveer een halve tank benzine, waarmee hij bijna tot Bowling Green was gekomen, en de Heilige Geest moet hebben gezegd: "Keer om! Ga daarheen terug en breng die auto naar Jeffersonville. Zet hem hier precies op straat neer, en parkeer hem precies hier, omdat Ik hem regelrecht langs deze weg en deze kant op zal sturen om hem te vinden." Is dat juist, broeder Welch? Dat is juist.

60 Hij is God! Hij verhoort gebed, broeder Roy. Dat is broeder Roy Slaughter, het is precies hetzelfde: Hij genas je kleine hondje. En ik weet dat Hij geneest, dat Hij gebed verhoort, dat Hij nog steeds wonderen doet. Hij is nog steeds God, Hij was altijd God en Hij zal altijd God zijn!

Op het dak van het huis is Hij God,

     (Hoe is dat, wat de broeder hier in de gemeente zingt?)

Hij is God in de keuken, God op de boerderij,
God in de auto, Hij is God, overal,
Hij is God, volledig en overal: God.

61 Oh, wat wonderbaar! Nog even en wij zouden aan het prediken gaan en nooit aan deze onderwijzing toekomen. Goed, laten wij onze hoofden even een ogenblik buigen voor gebed.

62 Genadige hemelse Vader, wij houden zoveel van Uw heilig Woord, dat onze harten gewoon in ons branden, wanneer wij weten dat Uw Geest neerkomt in ons midden en daar tot ons spreekt, en onze harten zich uitstrekken en het vastgrijpen. En wij schijnen ons er gewoon zo goed over te voelen, Here.

63 En te weten dat in dit donkere uur, waarin zoveel verwarring heerst... Zoals de profeet zei: "In de laatste dagen zou er een hongersnood komen," iets dergelijks: "niet naar brood en naar water, maar naar het horen van het ware Woord van God; en de mensen zouden reizen van oost naar west, noord en zuid, zoekend om het ware Woord Gods te vinden." Het Woord! Wat is het Woord? Jezus is het Woord: "Het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." Komend om de manifestatie te zien van het werkelijke Woord van God, gemanifesteerd overeenkomstig de Schriften en dat het komt te geschieden. Hoe er mensen zouden reizen en zoeken en in gebreke zouden blijven het te vinden. Oh God, wij zijn zo blij, zo blij dat wij Hem jaren geleden vonden, kostbaar voor ons hart, en te merken dat wij niet in het minst verward zijn.

64 Oh God, U zei: "Zij die hun God kennen, zullen daden doen in die dag." [Zie Daniël 11:32 – Vert] En hier zijn wij in de laatste dagen, alle dingen ziende die Jezus zei, dat zouden komen te geschieden, hoe zij midden onder ons geopenbaard worden. Dezelfde tekenen en wonderen volvoerend; het precies op dezelfde wijze doende als Hij het deed. Zoals Hij het zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

65 En, Here, Gij laat ons, door de Heilige Geest, ons uitstrekken naar dat Woord, en die werkelijke dingen nemen en ze door het Woord in verband brengen met Calvarie en toont dat wij in Hem de volheid hebben. En de rijkdommen en de zegeningen en de heerlijkheid en alles gaat naar Hem, Die de Waardige is, Die kwam en het Boek nam uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat, en er Zelf op plaatsnam, want Hij werd geslacht sinds de grondlegging van de wereld.

66 Wij spreken over Hem deze morgen, Vader. Wij bidden dat U onze harten zult zegenen. Laat Zijn Geest onder ons vaardig zijn en ons zegenen en onze ervaring verrijken, de ziekte in ons midden genezen en ons overwinnende genade geven.

67 En God, als ik ginds uitga om op de velden de vijand tegemoet te treden, moge ik beseffen, dat ik elk uur omringd word door gebed. Oh, wat ben ik afhankelijk van die bescherming, als de vijand nadert, maar ik weet dat het garnizoen het houdt, omdat moeders en vaders, en jongens en meisjes: Christenen, wederom geboren met die ervaring, mensen die op weg zijn naar de hemel, op hun knieën liggen te bidden: "Oh God, schenk bevrijding!" En Vader, wij bidden dat U ons uit zult laten gaan in de gelederen van de vijand daarginds en elke kostbare ziel zult laten veroveren die wacht. Doe het, Here, en breng ze uit de duisternis tot het Licht. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

68 Nu, wij lezen in het vierde hoofdstuk van het boek der Openbaring. Wij waren met het derde hoofdstuk klaargekomen, en laten wij eerbiedig zijn. (Ik zal proberen u niet te lang vast te houden.) Op het einde van dit derde hoofdstuk, toen Johannes als een beeld daarvan werd opgenomen, ging de gemeente naar boven. De gemeente ging naar omhoog, en vanaf die tijd houdt God Zich tot de Wederkomst bezig met Israël. Ziet u niet hoe het is? Hoe de mensen vandaag zijn: "Een geweldig iets zal de hele wereld doen schudden", en nog veel meer. Dat is niet Schriftuurlijk! Oh, nee. Het volgende wat aan de orde is, is het weggaan van de gemeente. Leest u het in de gemeente-tijdperken; dan ziet u wat het is.

69 Nu, deze andere dingen die zullen gaan plaatsvinden, zijn gedurende de tijd van de huwelijksplechtigheid, wanneer de gemeente in de heerlijkheid is. God keert terug en doet grote wonderen, internationale wonderen en zulke dingen, en wel door de Joden, het gaat helemaal niet naar de gemeente.

70 En het derde hoofdstuk beëindigt het gemeente-tijdperk. Zo is het. En het gemeente-tijdperk eindigt met een erg kleine minderheid. Luister even. Ik las dit opnieuw hier vanmorgen; het verscheurde mij bijna te zien waar Christus staat, en Zijn houding aan het einde van het gemeente-tijdperk. U vindt het in het twintigste tot het tweeëntwintigste vers van Openbaring 3. Denk het u in: Christus, waar Hij in het laatst aan toe is! Waar staat Hij aan het einde van het gemeente-tijdperk? Buiten Zijn gemeente, eruit gedrukt door denominaties en geloofsbelijdenissen. Wat is Zijn houding? Hij tracht om opnieuw binnen te komen. Wat een jammerlijke toestand!

71 Dan ontdekken wij hier, dat hij "na deze dingen", een stem hoorde, die tot hem sprak. Wat was het? De Geest verliet de aarde. Het eerste vers begint met: "Na deze dingen...".

     Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel;...

72 In Openbaring 4:1, nadat de gemeente weggegaan is, werd er een deur geopend. En wij hebben dat allemaal doorgenomen en ontdekten dat dat Christus was: Hij was de Deur. En dat dezelfde stem, die wandelde temidden van de zeven gouden kandelaren, evenzo dezelfde stem was, die hij in de hemel hoorde, en die zei: "Klim hierheen op." Johannes ging naar omhoog. En dat stelde de gemeente voor die in de opname ging.

73 Johannes ging naar boven in de Geest; hij werd weggenomen de hemel binnen en voorzag al de dingen die God beloofde. De Here had tot de discipelen gezegd: "Indien hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan?" En hij zàg het komen van de Here en wat er zou plaatsvinden. Hij zag op aarde wat er op aarde zou plaatsvinden tot de opname van de gemeente, en werd opgenomen en hem werd de toekomst getoond, regelrecht tot aan, ja zelfs tot voorbij het Duizendjarig Rijk. Oh, is dat niet wonderbaar?

74 Nu, wij verlieten hem vorige zondag bij het vierde hoofdstuk en het vierde vers.

     En rondom de troon waren vierentwintig tronen; en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden.

75 Nu, wij ontdekten dat dit oudsten waren. De titel 'oudste' is nooit van toepassing op een engel of op welk wezen ook. Deze oudsten zijn verloste menselijke wezens! Tronen, kronen en heerschappijen hebben nooit betrekking op engelen. Maar kronen en tronen, enzovoort, hebben betrekking op menselijke wezens. En deze oudsten waren gekroond en gekleed en op tronen gezeten. En wij ontdekten, daar in andere gedeelten van de Schrift, dat zij de twaalf apostelen waren en zij waren de twaalf aartsvaders. Er waren vierentwintig; vierentwintig, wat betekent: twaalf apostelen en twaalf aartsvaders.

76 En wij ontdekten dat zelfs de stad, die neerdaalt van God uit de hemel... Nadat de aarde is ontploft en helemaal in stukken en er niets op aarde over is dan vulkanisch as (dat is alles wat er over zal zijn), zal er geen zee meer zijn. De zee zal opdrogen.

77 Zoals ik er gisteravond met iemand over sprak, of gisteren, dat de aarde eens rechtop stond, op deze manier, recht, rond de zon draaiend met gelijke warmte overal, van boven en beneden. In het Noorden in de Britse ijsvelden kun je het ijs honderdvijftig meter diep laten springen en er palmen ontdekken. Het kwam plotseling en bevroor ze, precies zoals diepvriezen nu. Zoals u water aan stoffen onttrekt, enzovoort, en u vriest ze in, gaat diepvriezen, waardoor aardbeien en dergelijke produkten voor jaren en jaren in de toekomst houdbaar worden gemaakt. Ziet u? Dat is op dezelfde manier als het in die tijd was. Snel kwam daar een antediluviale vernietiging die de hele aarde overspoelde. En toen het gebeurde, schudden atoomkrachten haar uit haar banen, en bevroor haar en daar lag ze. Ziet u? Graaf in de diepte en u kunt ze vinden, in het Noorden in de poolgebieden en zo, palmbomen en dergelijke dingen. Toonde dat het eens bewoond was, prachtig aangelegd, maar nu is zij achterover geschud.

78 Nu, waar ik denk dat God het water kreeg? Wanneer Genesis begint, in Genesis 1 staat er: "De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. En God zeide: Daar zij licht!" Toen scheidde God land en water, wat de aarde maakte. Maar de gehele aarde was overdekt. Nu, wat Hij deed? De dampkring, de atmosferen zijn vol met waterstof en zuurstof enzovoort. Toen hief Hij het gewoon op van de aarde en scheidde het af. Er was toen geen zee op de aarde. En God voorzag de aarde van water. Er kwam zelfs geen regen, Hij bevloeide haar door bronnen en zo, door bevloeiing. En toen Hij... Het enige wat Hij toen deed...

79 Toen de mens haar uit haar baan deed exploderen, naar één kant, wat gebeurde er toen? Het wierp haar achterover; hitte hier beneden, en koude daar boven. En hitte en koude, wat gaat zich dan steeds meer vormen? Voel het hier op ditzelfde moment nu op die ruiten; er is warmte hierbinnen en kou buiten. Ziet u het zweet? En regen is niets anders dan zweet, uitwaseming. En water is 'as'. En daarom, als het...

80 Ik houd van dat lied: [Vrij vertaald – Vert]

U legde Uw hand, dier'bre Heer, op de prairie,
Legde Uw hand op bossen en hei;
Heer, U hebt de bron laten stromen,
De bergen omhoog laten komen,
Oh! Heer houd Uw hand ook op mij.

U maakte, formeerde de wolken, maakte de regen eruit vrij.
Vormde uit de regen zee, en maakte daar de wolken mee,
Ons leven in overvloed gevend;
Aarde en hemel bevelend,
Oh, houdt alstublieft Uw dierbare hand op mij.

     (Oh, wat geweldig! Ja, Hij is de God des hemels.)

81 Nu in deze grote tijd helt ze achterover, op deze manier, maar Hij deed ons een belofte: "Niet meer door water, maar vuur deze keer!" In plaats van haar te werpen in... Zij maakten dat de aarde van de zon weg werd geworpen, natuurlijk, toen werd ze koud. Als u maakt, dat ze in de richting van de zon geworpen wordt, zal ze branden. En precies zoals Hij haar vernietigde met water en de boog in de lucht stelde, dat Hij het niet meer zou doen, gaf Hij nu een belofte dat Hij haar zou verbranden! Dus daar gaat u heen met de zonde en alle pracht en praal en alle vuilheid.

82 Niet lang geleden reed ik zuidwaarts door de prairies. Als kleine jongen was ik gewoon mijn geschiedenis- en aardrijkskundeboeken te nemen, en te denken aan de uitgestrekte vlakten van het Westen. "Eens", zei ik, "zal ik daar vredig en rustig wonen waar geen zonde is, en zal door de velden zwerven en jagen zoals de Indiaan. En ik zal daar wonen en een vredig leven leiden, al de dagen van mijn leven." Maar nu zijn de blanke mensen daar geweest. Waar de blanke man gaat, is de zonde bij hem. Hij is de grootste moordenaar en doder van al de volken der aarde, dat is de blanke. Hij is de afvallige van alle kleuren!

83 Hier niet lang geleden (van broeder Tom hier uit Afrika), zag ik een stuk in de krant, twee weken geleden geloof ik dat het was, waarin werd gezegd: "Als de Amerikanen toestemming blijven krijgen om naar Afrika te gaan, zal binnen tien jaar vanaf nu, de grote Afrikaanse leeuw of de olifant, volledig zijn uitgestorven." De afvalligen schoten gewoonweg overal waar zij maar konden. Er stond een foto van twee grote mannetjes, die probeerden een gewond dier rechtop te houden. Het leek alsof er tranen uit hun ogen stroomden. Het waren mannetjes; zij wilden niet dat de vrouwtjes stierven. En elk hield haar tegen zijn zijde aan, op déze manier, om haar te behoeden neer te vallen op de grond. Gewoon kapot geschoten. Een kerel die wat ook op die wijze zal neerschieten, is het niet waard een geweer in zijn hand te hebben. Zo is het. U hebt niet genoeg benul om er mee om te gaan.

84 Nu, een paar jaar geleden, proberend een of andere kudde wapiti-herten op te drijven naar mijn goede vriend broeder Roy Roberson en de anderen daarginds, waar ik als gids optrad in het noorden, in Colorado; zij wisten dat wij een fijne kudde hadden. Jeff en ik hadden ze jarenlang daarboven, ongeveer tachtig stuks wapiti-herten. En ik hoorde dat zij daar een paar van deze kantoormensen uit Denver lieten komen met van die pofbroeken aan en rijglaarzen. Zijn dat jagers? Hier kwamen zij naar boven, een groep in jeeps en dat soort dingen, kwamen daar achter in ons jachtgebied.

85 En ik was bezig deze wapiti-herten op te drijven over de berg heen, achter ze aan, een kilometer of drie, en zij trokken als kudde verder. Je moet ze uitgedund houden, de grote oude stieren en zo; als je het niet doet, dan maak je je kudde kapot. Het is bij hen precies als bij het fokken van vee of wat anders ook. Het groot wild hoorde voor ons hetzelfde te zijn. Het is geen schietschijf. Als u op een doel wilt schieten, dan hebben zij daarginds een schietbaan waar u kunt schieten. Zo is het. Het is een schande om op die manier zaken af te slachten. Het is zondig, het is goddeloos!

86 En ik telde een 123-tal schoten, uit machinegeweren, leek het wel, ze afvurend vanaf de schouder. En de volgende morgen ging broeder Banks Wood hier met mij de berg op en ik telde negentien bloedige slaapplaatsen. Zij wisten van jagen niets af; u kunt best een dier van dergelijke grootte neerschieten, u zou het diep genoeg kunnen treffen om het te doden. Zij gingen er gewoon op los: "pang, pang, pang", schoten de een na de ander. Wel, zij zullen sterven! Als je ze zou vinden, nadat ze koorts hebben gekregen, zijn ze niet goed, ze bederven meteen; en de aaseters, de prairie-honden en zo, eten ze op. Negentien bloedende legers, grote stieren, hoeven met zo'n omvang, en bloed dat zestig centimeter was weggespoten, waar ze doorboord waren op die manier met die geweren. Zij hoorden een dergelijke tuchtloze niet toe te staan een geweer in zijn hand te houden. Zo is het. Hij heeft niet genoeg benul om een geweer te hanteren. Oh, het is verschrikkelijk, zondig om het op zo'n manier te doen.

87 Dat is verschrikkelijk, maar dat is de Amerikaan. En Canada, u dierbare mensen uit Canada! Als Amerika door blijft gaan, zal Canada na een poosje net zo diep gezonken zijn als Amerika. Kom maar in de buurt van de grenzen van Canada, waar dan ook, en u hebt die Amerikaanse atmosfeer. Dit Amerika is de hoer van de naties. Dat is precies wat zij is, en zij zal nu slechter gaan worden dan ooit. Zij is bezig tot haar einde te komen! De Bijbel spreekt van haar ondergang, vertelt hoe zij zal gaan zijn. Amerika: gezonken, verrot, vuil, niet goed. Dat is precies waar. Zij is een grote natie geweest. Zij heeft de Evangelie-boodschap gedragen. Wat maakt haar op de wijze dat ze is? Omdat zij de Boodschap van het Evangelie heeft afgewezen en de waarheid verwierp. Zij is afschuwelijk. Maar haar tijd komt, wees daar niet bezorgd over. Ik zag het in het visioen als ZO SPREEKT DE HERE! Het is op komst. Zij zal gaan boeten voor haar zonden.

88 Vroeger, toen Amerika nog Amerika was, was zij een grote natie. De grootste die de wereld ooit heeft gekend sinds Israël, was Amerika, maar zij heeft zich nu zeker verontreinigd. Zij heeft de Boodschap verworpen. Zij heeft niets anders genomen dan... Nu, ze heeft zichzelf... U kunt zien in welke toestand zij zich nu bevindt. Iedereen weet dat; de laatste verkiezingen tonen in welke geestelijke toestand zij is. En zij weet het niet.

89 Nu, deze oudsten zaten op de troon, met hun kroon op. Nu, wij zullen gaan beginnen met het vijfde vers:

     En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods.

90 Oh, hier houd ik van! U niet? Oh, ik voel mij gewoon of mijn jas mij past, weet u. Ik bedoel een geestelijke jas natuurlijk. Goed.

91 "...Gingen uit van de troon." Laten wij nu voor enige ogenblikken over de troon spreken. Dit was geen troon der genade; de troon der genade is voorbij; er is geen genade meer, het is zonder genade. Hoe zal de oordeelstroon de oordeelstroon van Christus gaan zijn, de oordeelstroon, het Witte Troongericht? Zal er dan genade gaan zijn? Er is geen spatje genade meer om te worden gegeven. Bij de oordeelstroon zou u "genade" kunnen roepen, tot u niet meer roepen kon; u zou het net zo goed ergens de lucht kunnen uitschreeuwen, want er is geen genade meer.

92 NU is het de dag der genade! Nu, wat is genade? Laten wij hier even een klein beetje teruggaan in het Oude Testament en het uitvinden. Wij gaan verder terug en kijken wat er met deze troon gebeurde. Natuurlijk, deze troon is de oordeelstroon. En de reden dat er vandaag genade is, is omdat de genadetroon [Nederlands: het verzoendeksel – Vert] besprenkeld is met een verzoening: Bloed! En zolang er Bloed op de oordeelstroon is, dan is het geen oordeel meer, het is genade, omdat er Iets stierf om het oordeel af te houden. Als u het begrijpt, zeg: "Amen." [De gemeente antwoord dan: "Amen!" – Vert] Zolang er Bloed op de genadetroon is, toonde het, dat er Iets stierf om het oordeel te weerhouden. Maar wanneer de gemeente wordt opgenomen, wordt de genadetroon een oordeelstroon!

93 In het Oude en ook hier in het Nieuwe Testament staat: "En de tempel kwam vol rook." [Zie Openbaring 15:8 – Vert] Daar in het heiligdom is het waar de jury, de rechter, op de troon zit, in het heiligdom. Nu, die oordeelstroon in het heiligdom kwam vol rook. Wat was het? Precies zoals de berg Sinaï: oordeel! Genade had de troon van God verlaten. God zal de wereld zonder genade oordelen. Hoevelen weten dat?

94 Slechts één ding zal Hij in die dag erkennen; wat is het? Bloed. Dat is het enige dat een toornig God bevredigde.

95 Adam en Eva maakten net zo'n goede schort als welke Methodist, Baptist, Presbyteriaan of Pinkstergelovige zou kunnen maken; het bedekte hun naaktheid. Maar God kon er doorheen zien, dus doodde Hij iets en nam de huiden van het dode dier en bedekte het. Bloed moest zijn plaats innemen. Dat hield Zijn toorn tegen. Hij zag het Bloed en toen trok Hij Zich ervan terug, omdat iets zijn leven had uitgegoten. Oh, God!

96 Denk het u in! Het enige wat God Zich zal laten terugtrekken is Bloed. En er is slechts één Bloed dat Hem zal doen terugtrekken, en dat is dat van Zijn Eigen Zoon. Wanneer Hij ziet, dat dat het Bloed is van Zijn Eigen Zoon, zal Hij Zich terugtrekken. Omdat dat de gave is die God aan Zijn Zoon heeft gegeven om diegenen te verlossen die Hij tevoren gekend heeft. Het weerhoudt God van Zijn oordeel. Maar wanneer dat Bloed wordt verwijderd en allen die tevoren gekend waren in het dierbare lichaam zijn opgeroepen, Zijn gemeente gereedgemaakt is en opgenomen, dan rust Gods toorn op de mensen.

97 Oh, broeder, heb toch nooit het verlangen daar te staan! Laat mij voor een machinegeweer staan, laat mij in stukken gesneden worden, laat mij centimeter voor centimeter doorgezaagd worden, laat wat dan ook gebeuren (zoals staat in de eed van de Ridders van de Columbus-orde), laat ze mijn buik opensnijden en zwavel en al het andere in mij verbranden, en mijn armen en benen afhakken, wat het ook mag zijn, maar laat mij nooit voor God staan in dat Witte Troongericht.

98 Oh, laat mij eerst deze kleine troon hier nemen vóór de troon van Christus, en Zijn Bloed aanvaarden. In mijn armen breng ik niets, Here.

Nee – nee ik ken geen and're bron,
Niets dan het Bloed van Jezus; (dat is alles waar ik van afweet)
Dit is al mijn hoop en kracht,
Niets dan het Bloed van Jezus.

99 Geen wonder dat Eddie Perronett... verworpen vanwege zijn lied. Toen hij een Christen was, een trouwe Christen, wilden zij zijn liederen niet kopen. Op een dag zei hij: "Eens zal ik er een schrijven die zij zullen accepteren." (En de mensen wilden iets wat een beetje moderner was in de religieuze liederen.) Op een dag legde de Heilige Geest beslag op hem, en hij greep zijn pen en hij schreef:

Alle lof zij de kracht van Jezus' Naam!
Engelen valt terneer;
En breng het koninklijk diadeem,
En kroont Hem der Heren Heer.

Op Christus, de Rots, houd ik stand;
Alle and're grond is zinkend zand,
Alle and're grond is zinkend zand.

100 Of het nu de gemeente is, of het nu vriend of vijand is, of het nu een land is, of het nu rijkdommen zijn of armoede is, al het goed, wat het ook is, alle andere grond is zinkend zand! Dat is het enige. Het zal uiteindelijk verdwijnen. Maar:

Op Christus, de Rots, houd ik stand;
Alle and're grond is zinkend zand.

     (Houdt dat in gedachten.)

101 Let op! Laten wij Leviticus 16 opslaan en een stuk terug lezen, ver terug in de Bijbel, terug in de Levitische wetten, en hier zien in Leviticus 16, te beginnen bij het veertiende vers. Oh, ik houd ervan om voor deze dingen de tijd te nemen, ze naar voren te brengen. Leviticus 16:14.

     Dan zal hij een deel van het bloed van de stier nemen en dat met zijn vinger sprenkelen op het verzoendeksel,... (Op de genadetroon! Let op, wij zullen hier na een poosje op gaan komen.) oostwaarts;...

102 Vergeet dat woord 'oostwaarts' niet! Waar komt Jezus vandaan? Van het oosten, in een wolk van heerlijkheid. Waar gaat de z-o-n op? In het oosten. Waar zal de Z-o-o-n opstaan? In het oosten. Hoe stond de genadetroon? Naar het oosten. Waarom heb ik u allemaal déze kant op zitten naar het oosten? Waarom? Het altaar staat naar het oosten. Wij zullen het na een poosje zien, hoe prachtig het is. Ik zal het gaan uittekenen. Ik heb zovelen als ik maar kon gevraagd om papier en zo mee te brengen, om deze kaarten over te tekenen, binnen een paar ogenblikken. Goed.

     ...en dat sprenkelen... oostwaarts; en vóór het verzoendeksel zal hij zevenmaal dat bloed met zijn vinger sprenkelen.

103 Oh, is dat niet prachtig? "Zeven maal naar het oosten." Wat betekent het? De zeven gemeente-tijdperken zullen worden bedekt door het Bloed. Halleluja! Jezus Christus' Bloed is precies even voldoende, gisteren, heden en voor immer; voor elk tijdperk, om elke zondaar te redden, om elk ziek persoon te genezen, elk wonder tot stand te brengen en elk teken te laten gebeuren. 'Zeven maal', heel ver terug in het Oude Testament, 1490 jaar voor Christus kwam. Denk het u in! Een symbool: "Zeven keer..."

     Dan zal hij de bok van het zondoffer, voor het volk bestemd, slachten en zijn bloed naar binnen, achter het voorhangsel brengen, en met dat bloed doen, zoals hij met het bloed van de stier gedaan heeft: hij zal het op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen.

     Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten, en om hun overtredingen in al hun zonden; aldus zal hij doen met de tent der samenkomst, die bij hen verblijf houdt te midden van hun onreinheden.

104 Wat was het? 'De genadetroon' waar zij voor knielden? En wat was daar binnen in de ark? De wet. En om een gebod van de wet te overtreden, betekende sterven, zonder genade. Maar omdat het was dat u genade kon krijgen, moest het bloed op het altaar liggen, moest de genadetroon besprenkeld zijn. En de genadetroon is het altaar waar u knielt en om genade vraagt. God verhoede het, dat wij het ooit uit onze gemeente wegnemen, het ouderwetse 'altaar', waar de mens kan knielen en God aanroepen om genade. En genade is rijk, en vloeit vrijelijk van het Bloed van de Here Jezus. Nu, dat is evenzo de genade, dat is 'genadetroon'.

105 Maar in dit Schriftgedeelte bemerkt u, dat het géén genadetroon was, want er waren "bliksemstralen en donderslagen en stemmen". Bij genade zijn er geen bliksemstralen en donderslagen. Dat is oordeel.

106 Laten wij Exodus het negentiende hoofdstuk opslaan, en het zestiende vers. Exodus, hoofdstuk 19, en laten wij beginnen met vers 16.

     En het geschiedde... (Luister, toen God neerdaalde op de berg Sinaï.)
     En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal,... (Wat is de stem van de bazuin? De aartsengel.) zodat al het volk dat in de legerplaats was, beefde.

107 "Oordeel!" Oei! Zij waren daar uitgetrokken en God had hen genade gegeven om door te reizen, maar zij hadden om een wet gevraagd. God wilde dat zij interdenominationeel waren, maar zij wilden er een denominatie van maken, iets waar zij over konden redetwisten, in plaats van gewoon God te volgen en te leven onder Zijn rechtspraak, onder Zijn macht. Genade had gezorgd voor een profeet, genade had voorzien in een verzoening (een lam), genade had in al deze dingen voorzien, en toch wilden zij oordeel. Zij wilden iets wat zij konden doen.

108 God zei: "Haal hen bij elkaar, Ik zal hen laten weten wat het is. Ik zal hen tonen wat het is." Lees het! Luister! En de stem van de bazuin werd hoe langer hoe luider, totdat het de aarde deed beven. Ziet u wat oordeel is? Ik wil dat niet. Geef mij genade! En de...

109 [Iemand vraagt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja. [De broeder vraagt de laatste Schriftverwijzing – Vert] Dat was Exodus, hoofdstuk 19, vers 16, broeder Fred. Exodus 19:16.

110 Let nu op het zeventiende vers:

     Toen leidde Mozes het volk uit de legerplaats God tegemoet... (Oh, my! Ik wil Hem in vrede ontmoeten, niet op die manier.) en zij stelden zich op onder aan de berg. (Ver weg.)

111 Bedenk, om die berg heen waren touwen gespannen. Zelfs als een koe die berg aanraakte, moest zij daar onmiddellijk sterven, zij kan niet in de tegenwoordigheid Gods komen.

112 Nu het achttiende vers, het volgende vers:

     En de berg Sinaï stond geheel in rook, omdat de HERE daarop neerdaalde in vuur;... (Zij rookte en brandde gewoon als een oven.)

113 Hoe daalde Hij af? Niet in Zijn Shekina heerlijkheid, maar in de toorn van Zijn oordelen.

     ...de rook daarvan steeg op als de rook van een oven, en de gehele berg beefde zeer. (Broeder, daar wil ik niet zijn!)

     Het geluid van de bazuin werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak, en God antwoordde hem in de donder. (Mozes sprak; niet het volk, zij werden door elkaar geschud.)

     Toen daalde de HERE neder op de berg Sinaï, op de bergtop, en de HERE riep Mozes naar de bergtop, en Mozes klom naar boven.

     Daarna zeide de HERE tot Mozes: Daal af, waarschuw het volk dat zij niet doordringen tot de HERE om iets te zien; dan zouden velen van hen vallen.

114 [Leeg gedeelte op de band – Vert] Er zijn mensen die achterin de kerk zitten en lachen om iemand, die in tongen spreekt of danst in de Geest; het is afgelopen met hem! Hij lasterde de Heilige Geest, voor immer verzegeld! "Een ieder, die een woord zal spreken tegen de Heilige Geest, het zal hem nooit vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende." [Matthéüs 12:32 – Vert] Staar er niet naar! Blijf er of bij weg, of aanvaard het!

115 Wij kunnen beter van dat Schriftgedeelte afstappen. Leest u het verder door, de rest, en kijk wat God zei. Het volk zei: "Oh Mozes, spreekt gij. Laat God niet meer spreken! Wij wilden nu dat wij hier nooit om hadden gevraagd." Ziet u? "Spreekt gij tot ons, Mozes. Als God spreekt, zullen wij allen sterven." Ziet u, God had een verzoening gemaakt.

116 Nu, "De stem van de troon..." Let er bij deze troon op, dat "voor de troon de zeven sterren waren", de stem van de sterren. Er staat: "stemmen", ziet u? Er waren er meer, hier in Openbaring 4:5, ontdekken wij: "En van de troon gingen bliksemstralen, donderslagen en stemmen uit." Niet één stem; "stemmen", meervoud. Wat was het? God, Die tot de gemeente spreekt, Zich weerspiegelend door de zeven Geesten. Wanneer de ware gezalfde van God spreekt, is het de stem van God! Die te verwerpen is de kandelaar weg te nemen. Ziet u? "Stemmen", is de stem van de zeven gemeente-tijdperken (hier in de hoek), de stemmen die spreken met donderslagen en bliksemstralen.

117 Tegenwoordig zijn ze zo van: "Wel, wij geloven er niet in om 'hel' te zeggen op de preekstoel." Oh, genade! Wij hebben mannen Gods nodig, mannen die geen blad voor de mond zullen nemen!

118 Nu, niet iedereen kan een prediker zijn, maar u hebt een stem gekregen. Als u een prediker bent, dan wordt u naar de preekstoel geroepen om te prediken. Maar als u dat niet bent, bent u toch een prediker, dan leeft u de mensen een prediking vóór. Laat uw prediking geleefd worden, en het is de stem van God, die schande zal brengen over hen die hem verwerpen. Zij zullen zeggen: "Niemand kan iets aanmerken op zijn of haar leven. Zij zijn lieflijke... Als er ooit een man Gods was, is het die man of die vrouw." Ziet u, leef uw predikingen. Probeer ze niet te prediken, als u er niet toe geroepen bent om prediker te zijn; alles raakt helemaal in de war, hoe dan ook, en in de knoei en u zult mensen in verwarring brengen en zult niet weten hoe... U zult hen te gronde richten en uzelf evenzo. Leef gewoon uw prediking!

119 De prediker is geroepen de zijne te prediken, en haar bovendien te leven. Als u haar niet kunt leven, stop er dan mee haar te prediken. U wordt verondersteld uw predikingen te leven.

120 Goed, er was hier sprake van "stemmen". Oh, wat hebben wij in Jeffersonville duizenden stemmen nodig die worden geleefd, die de donderslagen van God eruit slingeren in lieflijkheid en heiligheid, reinheid, onbezoedelde levens, die in deze dag zonder smet rondgaan op aarde. Ja zeker, werkelijke Christenen, dat is donder tegen de vijand. Het maakt de duivel niet uit hoe luid u kunt schreeuwen; het maakt de duivel niet uit hoeveel u kunt springen of hoezeer u kunt jubelen of wat ook. Maar wat de duivel kwetst, is als hij dat geheiligde, heilige, aan God toegewijde leven ziet. Zegt u iets tegen hem, noem hem wat dan ook, hij is net zo lieflijk als het maar kan en gaat regelrecht door. Oh, mensen! Dat slaat hem uit het veld, dat is de donder die de duivel in beroering brengt.

121 "Wel", zegt u, "als hij zou kunnen prediken als een Billy Graham of een Oral Roberts, of zo iemand, zo'n grote invloedrijke spreker, dan zou hij zeker..." Oh, nee! Soms lacht de duivel daar gewoon om. Hij besteedt er zelfs geen enkele aandacht aan. Neemt u al de theologie bij elkaar die u wilde en al de Bijbelschool-opleiding, en de duivel gaat er op zijn gemak bij zitten en lacht erom. Maar het is anders als hij dat leven ziet!

122 Kijk naar die discipelen daarginds, toen bij dat kind dat bezeten was, dat epilepsie had, en zij riepen: "Kom uit hem, duivel! Kom uit van hem, duivel! Kom uit van hem, duivel!"

123 De duivel die daar was, zei: "Nu, maken jullie je nu niet behoorlijk te schande? Zien jullie wat jullie doen? Jezus gaf jullie opdracht mij uit te gaan werpen. Niet één van jullie kan het doen."

124 Maar, broeder, toen zij Hem zagen komen, kwam er gewoon Iemand rustig aanlopen. Oh, mensen! Hij hoefde niets te zeggen. Die duivel was op datzelfde moment al bevreesd. Hij wist dat hij weg moest, ja, omdat er daar een Leven kwam; niet alleen een preek, maar een Leven. Hij zei: "Kom uit van hem." Oh, my! Dat deed het! Hij was rustig. Geen twijfel; Hij wist wat Hij aan het doen was.

125 Nu, de "stemmen"; de stemmen van de zeven bazuinen; er waren stemmen van de zeven sterren, de zeven boodschappers. Maar kijk nu hier:

     ...en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods.

126 "Zeven fakkels." Laten wij de troon, het heilige, de samenkomst, hier een klein beetje uittekenen. Hier precies stonden (één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven) zeven sterren, zeven lampen, zeven boodschappers, zeven Geesten; niet zoveel betekenend dat God in zeven Geesten zou zijn, maar "zeven manifestaties van dezelfde Heilige Geest".

127 Waar is de Heilige Geest? Hier op de troon, uitstralend in elk tijdperk. Dit gemeente-tijdperk spiegelt naar deze kant terug, de stemmen van God, Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Ziet u, zeven... Er waren "stemmen", en "zeven vurige fakkels", zeven Geesten, wat "de zeven Geesten Gods" zijn.

128 Herinnert u zich, dat wij het een paar zondagen geleden over de grote diamant hadden? Hij wordt op vele verschillende manieren geslepen om het vuur en de licht-verschijnselen ervan te weerkaatsen. Dat is de wijze waarop Jezus Christus "het begin van de schepping Gods" is, Openbaring 1. Is dat juist? Wanneer werd God geschapen? Hij is het begin van de schepping Gods. En God is eeuwig. Is dat waar? Maar toen God werd geschapen, toen was Hij een kleine baby, die werd ontvangen in de schoot van een moeder, een maagd. En binnenin haar begonnen deze cellen zich te ontwikkelen om deze kleine baby voort te brengen. Dat was het begin van Gods schepping: "Want God werd vlees gemaakt en woonde onder ons, en werd Immanuël, 'God met ons', het begin van de schepping Gods."

129 Dat grote Juweel kwam voort uit het stof, want Hij was uit stof gemaakt. Is dat zo? Hij at voedsel zoals ik het doe, Hij at voedsel zoals u. Hij, Die stof werd naar het lichaam: calcium, potas, petroleum, kosmisch licht, maar in Hem woonde eeuwig Licht. Geen wonder dat de wijzen zeiden tot de ster: "Leid ons naar uw volmaakte Licht."

130 Zij waren slechts weerkaatsers van het schijnsel van één volmaakt Licht. En daar was Hij, het volmaakte Licht van God, het begin van de schepping Gods.

131 Hoe was Hij, nadat de wijzen Hem in de hemel zagen, in staat Zichzelf terug te reflecteren naar Zijn sterren van de aarde, toen zij dienende geesten hier op de aarde werden? "Hij, de grote Diamant, werd doorboord, gekloofd, om onze overtredingen; de kastijding die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, door Zijn striemen is ons genezing geworden." Wat was Hij aan het doen? Weerkaatsen!

132 Ieder mens die wel beweert een dienstknecht van God te zijn, maar Goddelijke genezing en Zijn kracht ontkent, krijgt zijn licht niet van die Diamant; krijgt zijn licht niet van die Troon! Omdat het Hem weerspiegelt, Die Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer. Kunt u de zeven sterren en de zeven gemeente-tijdperken zien?

133 Oh, God zij geprezen! Ik veronderstel dat het een prediker past om God vanaf de preekstoel te aanbidden, met dank en lofprijzing en eer en macht. Oh, hoe werkelijk, wat doortrilt het mijn ziel gewoon, tot ik mij voel of ik zou kunnen schreeuwen en rennen, en springen zo hoog als ik zou kunnen springen, omdat er Iets in mij is, wat mij anders maakte dan ik was. Ik ben niet wat ik behoorde te zijn, en niet wat ik wens te zijn, maar ik weet dat ik veranderd ben, vergeleken met wat ik vroeger was. Er is iets gebeurd, er heeft iets plaatsgevonden!

134 En ik sta hier en zie dit eeuwige Woord, dat elke storm heeft doorstaan! Toen zij probeerden de Bijbels te verbranden en alles, golfde het op precies dezelfde wijze verder, omdat er was gesproken: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan."

135 Hier vlakbij Chicago, ligt een Bijbel op de preekstoel van een kerk. Lang geleden, vóór de eerste wereldoorlog, had een zendeling... Een man werd bekeerd, en hij wilde deze zendeling een Bijbel geven. Maar hij zei: "Deze kan ik u niet geven, want mijn moeder heeft mij deze gegeven, maar wanneer ik thuiskom, zal ik u er één sturen."

136 Hij vertrok weer overzee en een Duitse onderzeeboot torpedeerde het schip. Zij hebben er nooit ook maar een stukje van gevonden. En twee jaar later, ver naar het zuiden aan de kust, zagen zij een kist drijven. Sommigen van hen dachten dat het iets was, wat te water was geraakt, dus haalden zij de kist eruit en openden hem; twee mannen die daar langs wandelden. En daarin lag, als het enige wat het had overleefd, die Bijbel die hij terugzond naar de zendeling. Hij ligt hier tegenwoordig vlakbij Chicago op een preekstoel, in een Methodistenkerk. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan."

137 Gedurende de tijd van de overstroming hier, in 1937, toen deze kleine oude kerk een aarden vloer had, enzovoort, konden wij boven over het gebouw heen varen in een roeiboot. De vloeden kwamen op, en die avond, toen ik het Evangelie had gepredikt, had ik mijn Bijbel open op de preekstoel laten liggen toen ik naar huis ging.

138 Voorzeggend dat die vloed zou komen, zei ik: "Ik zag een peil van 6,60 meter boven Spring Street hier beneden."

139 De oude broeder Jim Wisehart en zij lachten mij uit. Herinner jij je dat, broeder George? Hij zei: "Oh, Billy, in '84 stond het maar net ongeveer vijftien centimeter hoog in Spring Street."

140 Ik zei: "Ik zag een man neerkomen uit de lucht, en een meetlat nemen en hem erin steken, in Spring Street, en hij zei: 'Zes meter zestig.'" Hij zei: "Je bent gewoon wat opgewonden." Ik zei: "Ik ben niet opgewonden! Het is 'ZO SPREEKT DE HERE'."

141 Vraag ze maar hoe hoog het water boven Spring Street stond. Zes meter zestig op de centimeter nauwkeurig! Precies.

142 En die oude Bijbel, waar ik die avond uit gepredikt had... Het begon te regenen, de vloeden braken door enzovoort, en deze oude kerk... De stoelen dreven regelrecht omhoog tot het plafond, en ook de Bijbel dreef regelrecht omhoog tot het plafond, hier doorspoelend met al dat water dat hem optilde. De preekstoel ging regelrecht omhoog. Maar zij kwamen regelrecht naar beneden, en elke stoel stond weer precies op dezelfde plaats, en de Bijbel lag weer precies op dezelfde plaats, en met al dat water lag hij nog steeds geopend bij hetzelfde hoofdstuk en op dezelfde plaats.

143 "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan."

144 Hoe die Bijbel twee jaar in dat zoute water kon drijven, zonder zelfs de woorden erin te bevlekken! Gods Woorden zijn waar. Amen.

145 Ik herinner mij, dat de oude broeder Jim Wisehart daar nadien zó van verzekerd was, dat elke keer dat hij pijn in zijn arm kreeg, (hij begon een beetje te sukkelen toen hij ongeveer vijfenzeventig jaar werd; hij kreeg reumatiek)... en als de pijn hier begon te komen, ging hij heen, pakte de Bijbel, opende hem, en legde hem erop, kreeg hier onder weer pijn dan... Ik kwam op een dag naar hem toe, en hij had zoveel Bijbels over zich heen gelegd, dat ik de hele broeder Jim niet meer kon zien; hij had gewoon overal Bijbels over zich heen! "Het is Gods belofte", zei hij, en dat is het.

146 "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan."

147 Herinnert u zich dat de oude baas gewoon was even langs te komen en mij te bezoeken? En niemand van zijn familie is hier, ik denk het niet. Ik was gewoon hem een beetje voort te helpen, weet u, omdat hij oud was en geld nodig had en hij kwam dan gewoonlijk langs. Op een dag zou ik naar Canada vertrekken, draaide net het hek uit, en hij zei: "Billy, mijn zoon, één dezer dagen zul je terugkomen en de oude ome Jim zal zich niet meer voortslepen over deze weg heen en terug." Dat was de laatste keer. Toen ik in Canada was, kreeg ik een telegram; hij was vlak daarna gestorven in de armen van zuster Morgan. Hij had een hartaanval, en zij brachten hem snel naar het ziekenhuis. Hij had naar haar opgekeken en was heengegaan.

148 Zuster Margie, is zij hier deze morgen? Zij komt gewoonlijk. U weet er allen van. Zij was één van de zware kanker-gevallen, waar zij ginds in het Baptisten ziekenhuis volgens de lijst al zeventien jaar dood moest zijn geweest. Stond in de Medische Kliniek daar op de lijst, als "stervend aan kanker", zeventien jaar geleden. Zij woont op nummer 412 in de Knobloch Avenue, is in de verpleging in het ziekenhuis hier. Oh, verbazingwekkende genade, hoe lieflijk is haar klank!

149 Jim Tom Robertson, een advocaat in Louisville, wij kennen Jim Tom allen. Dat is wat hem ertoe bracht in deze Boodschap te geloven; hij is daar heengegaan. En zijn vader is één van de hoofden van de staf daar in het ziekenhuis. Hij ging er heen en zocht het uit, om te ontdekken of het waar was, dat zij stervende was aan kanker. En zij was opgegeven en naar huis gestuurd, en zij dachten, voor zover zij wisten, dat zij al dood was. En zijn vader zocht het uit, en het is de waarheid. En Jim Tom zei: "Het is een leugen." Zij zit hier nu op ditzelfde moment, ik kan u zo naar haar toebrengen!

150 Oh, oh, Hij is een werkelijke God, is Hij dat niet? Ik ben zo blij dat Hij onze fouten door de vingers kan zien, u niet? Dat maakt dat wij Hem met ons hele hart liefhebben.

151 Nu, tronen – bliksemstralen – 'zeven lampen', of zeven sterren, genaamd 'zeven Geesten', aanduidend de zeven manifestaties van de Heilige Geest van de zeven gemeente-tijdperken bij de zeven genadetronen voor de mensen. Hier zijn ze: zeven genadetronen, zeven tronen, zeven gemeenten, zeven sterren, zeven manifestaties, zeven Geesten, zeven lampen. Oh, my, hoe volmaakt God is!

152 Als het iets is uit de geestelijke dingen van de Bijbel, die geestelijke dingen van de Bijbel zijn het meest volmaakte wat er op aarde is. U kunt niet één zwakke plek vinden van Genesis tot Openbaring, in de geestelijke dingen van de Bijbel. Zo is er geen tweede stuk literatuur geschreven. Dat laat u al een zwakke plek vinden voor u drie verzen leest; maar niet in de Bijbel.

153 Zij hebben meer dan tweehonderd jaar geprobeerd om één zin aan het "Onze Vader" toe te voegen, of er één uit weg te laten. Het is volmaakt! U kunt er niets meer aan toevoegen of er ook maar iets meer van afnemen. Zij hebben gedacht dat zij het gebed een klein beetje beter zouden kunnen maken. Zij zouden proberen om dit erin te harken en dat erin te zetten, of dit eruit weg te nemen; het klopt gewoon niet. Ziet u, het is volmaakt! Al Gods wegen zijn volmaakt.

154 Het is omdat wij onvolmaakt zijn, maar Hij zei: "Weest gij dan volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is." Hoe kunnen wij het zijn? Door het dierbare Bloed van Jezus Christus, om onszelf te vergeten en slechts in Hem te leven. Daar bent u er. Wat is het ons dierbaar!

155 Goed, wij zullen nu op het zesde vers ingaan. "Zeven lampen."

     En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.

156 Oh, my! Kijk hiernaar! "Dieren vol ogen van voren en van achteren." Nu, wacht. Alle...

     ... voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.

157 Nu de 'glazen zee'. (U, die het gaat... Dit hier heeft niet zoveel weg van een symbool, maar ik wil dit even uitvegen.) Wij willen hier even een klein beetje studeren. Deze glazen zee werd gesymboliseerd in de oude tempel, want Mozes kreeg van God de opdracht om de tempel op aarde te bouwen, zoals hij hem in de hemelen zag. Dat weten wij allemaal. Goed.

158 En laat mij het hier nu even uittekenen. Laten wij zeggen dat hier de ark stond in het Oude Testament. Dit hier werd het 'heilige der heiligen' genoemd. En het volgende vertrek hier was bij het altaar, wat het 'heilige' heette. En precies hiervoor stond, wat de 'koperen zee' werd genoemd. Met andere woorden, het was een plaats waar de offers werden gewassen, vóór zij werden aanvaard bij het koperen altaar, waar het offer werd verbrand.

159 Nu, wij willen nu kijken waar deze zee stond. Nu, deze glazen zee stond voor de troon en voor het heilige. Bedenk nu even, dat de zeven gouden kandelaren hier stonden, en in het wasbekken schenen. Ziet u? Nu, dat is het, wat het licht van het heilige uit naar hier weerkaatst. Nu, als u... U hoeft dit niet op te schrijven, tenzij u het graag wilt, maar dat is... Ik had hier iets anders uitgetekend, wat ik graag aan u zou doorgeven. Maar nu (ziet u?), dit werd de koperen zee genoemd; hij was niet zo groot; hij werd min of meer op een vaste positie in de tempel gezet. Deze koperen zee werd ongeveer op deze manier, zo neergezet. Het was een wasbekken, gemaakt van koper, waar zij de offers in wasten. Vóór de offers werden verbrand of aangenomen, moesten zij dus worden gewassen.

160 Oh, zou dat niet op ditzelfde moment een preek vormen? Oh, my! Het komt net in mij op: 'gewassen'! Vóór welk offer ook door God wordt aangenomen, moet het worden gewassen. Hoe? Niet door emoties, maar gewassen door het Woord. Nu, wij zouden terug kunnen gaan en het over deze Joodse rabbi vertellen. Die keer toen ik aan het prediken was over de wateren der afscheiding: over de rode vaars; wateren die omhoog worden gehouden, waardoor zij wateren van afscheiding maakten... En voor wij ooit met waarachtig geloof tot God kunnen komen, moeten wij eerst komen door de wateren der afscheiding. Ja zeker. Waar moet u eerst doorheen? Door het Woord!

161 Oh, laat mij kijken of ik dit zo kan zeggen, dat u het allemaal zult begrijpen. Nu, schakel uw geestelijk denkvermogen in. Zet bij wijze van spreken uw Indiaanse oorlogs-hoofdtooi af, en zet uw geestelijk denken op, want hier komt iets. Het moest eerst worden gewassen door de wateren der afscheiding, vóór het kon worden aanvaard bij het altaar.

162 Nu, sla heel vlug Efeziërs 5 op; houdt gewoon vast waar wij gebleven zijn en ga even een paar bladzijden terug, terug naar Efeziërs het vijfde hoofdstuk en het zesentwintigste vers:

     ...om haar te heiligen, haar reinigende... (Hij spreekt over de gemeente.)

163 Laat ik een klein beetje verder teruggaan naar ongeveer het eenentwintigste vers, terwijl u kijkt.

     ...en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus.

164 "Weest onderdanig..." [Letterlijk: Onderwerpt uzelf – Vert] Samenkomst, onderwerp u aan uw herder. Herder, onderwerp u aan uw samenkomst. Als er een kleine kliek opkomt, sta aan geen van beide zijden, onderwerp u aan de gehele samenkomst. Samenkomst, als u begint onderling een groepje te vormen, onderwerp u dan aan uw herder in de vreze Gods. Ziet u? Oh, broeder!

     Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, omdat hij uw heer is.

165 Hoevelen van u vrouwen weten dat? Dat is precies juist. De Bijbel zei het zo in den beginne. Het is nog steeds op dezelfde wijze.

     Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here,

     want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is Zijner gemeente; Hij is het, die Zijn lichaam in stand houdt. (En zo is het met de man ook.)

166 U behoorde dat te weten, u getrouwde mensen en volwassenen, en ook de kinderen die oud genoeg zijn om te weten hoe het leven is. Goed.

     ... als aan de Here,

     want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is Zijner gemeente; Hij is het, die Zijn lichaam in stand houdt.

     Welnu, gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles.

     Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus Zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,... (Loop niet over haar heen! Als u dat doet, bent u niet geschikt een echtgenoot te zijn. Zo is het.)

     om haar te...

167 Luister, hier komt het! Vat het nu:

     om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het... [De samenkomst vult aan: "Woord!" – Vert]

168 Elke aanbidder dan, die hier ooit toegang toe verkrijgt, moet komen via het Woord. Er zijn er al teveel die op een andere wijze komen. Ik geloof in kleine verhaaltjes en zo, zoiets van: "Moeder stierf jaren geleden en zij wacht op je in de hemel", dat is heel goed, nádat het Woord is aangewend. Veel mensen komen naar voren, omdat zij hun moeder in de hemel willen ontmoeten. Dat is in orde, u behoorde dat te doen, maar dat is niet de reden dat u op de uitnodiging naar voren komt. U komt naar voren, terwijl u uw zonden belijdt, waarvoor Christus in uw plaats stierf; u komt door het Woord!

169 Dan, welke offers ook, die niet komen overeenkomstig het Woord, worden niet aanvaard. Is dat juist? (Oh, broeder, ik vind het vreselijk om dit te zeggen. Oh, ik vind het verschrikkelijk om het te zeggen. Vergeeft u mij dat ik het zeg.) Maar dat is de reden dat Handelingen 19 in de Bijbel staat: "Hebt gij de Heilige Geest ontvangen sinds gij tot geloof gekomen zijt?" Zij zeiden: "Wij hebben zelfs niet gehoord dat er een Heilige Geest is."

170 Zei: "Waarin zijt gij dan gedoopt? Waarom zijt gij hier niet naar binnen gegaan?"

171 Zij kwamen op de een of andere wijze binnen, buiten het Woord om! Zeiden: "Oh, wij hebben de formule toegepast, wij werden gedoopt in de doop van Johannes."

172 Hij zei: "Dat zal niet werken. Johannes doopte alleen tot bekering, niet voor vergeving van zonden."

173 En toen zij dit hoorden, werden zij overgedoopt. Waarom? Door het Woord! "Gewassen door de wateren van het Woord." Het Woord sprak ervan, dat gedoopt moest worden in "de Naam van Jezus Christus"! Alles wat er iets anders, wat ook, aan verbindt, is vals!

174 Nu, mijn dierbare broeder, ik weet dat dit ook op een band wordt opgenomen. Raak nu niet opgewonden. Laat mij dit zeggen met goddelijke liefde; het uur is genaderd waarin ik mij over deze dingen niet meer stil kan houden, wij zijn te dicht bij Zijn komst: "De Drieëenheidsleer is van de duivel!" Ik zeg dat, "ZO SPREEKT DE HERE!" Kijkt u toch waar het vandaan kwam. Het kwam van het Concilie van Nicéa, toen de Katholieke kerk aan de macht kwam. Het woord 'drieëenheid' wordt zelfs in de hele Bijbel niet genoemd. En wat drie goden aangaat, dat komt uit de hel. Er is één God. Dat is precies juist.

175 "Nu, zegt u dan... Gelooft u dat al deze mensen die trinitariërs zijn, van de duivel zijn?" Oh nee. Ik geloof dat zij Christenen zijn. Maar het uur nadert, broeder, dat zij oprecht verkeerd zullen zijn.

176 Elk mens, waar u ook bent, die op welk moment ook over dit onderwerp wil praten: kom naar mij toe; elke voorganger, bisschop, aartsbisschop, wat u ook zou mogen zijn. En dit wordt op de band opgenomen; het zal rond de wereld gaan. Ik vraag u in broederlijke liefde, dat elke persoon die mij rond de wereld hoort spreken op deze band, en die mij één tekst van de Schrift kan tonen, of één paragraaf in welk geschiedenisboek ook (dat wil zeggen: gewaarmerkte geschiedenis), waar welke persoon ook ooit werd gedoopt in de naam van de 'Vader, Zoon, Heilige Geest', tot de tijd dat zij zich organiseerden in de Katholieke kerk, dat die dan naar mij toekomt en mij het toont, dan zal ik mijn leer veranderen. Iedereen werd gedoopt in de Naam van Jezus Christus! En mijn dierbare broeders, uw ogen zijn verblind voor die dingen. Bid dat God u licht geeft!

177 Nu, als u een Schriftplaats hebt om het te ondersteunen, zal ik naar u uitkijken of naar u luisteren als u opbelt. U wandelt, nadat u dit hebt gehoord, willens en wetens in geestelijke onwetendheid, als u mij daarover niet uitdaagt. Als u wilt weten wat licht is en wat donker is, laten wij dan God vragen. Bedenk, ik zeg ZO SPREEKT DE HERE! Als dat niet overeenkomstig het Woord zou zijn, dan zou het verkeerd zijn. Dan, als het niet in overeenstemming met het Woord is, is het uw plicht om te komen en mij terecht te wijzen. Wel, kijk wat er gebeurt. Het is een dwaling!

178 Ik geloof dat vele duizenden drieëenheidsmensen, die in drie goden geloven, gered zijn, omdat zij niets anders weten. Wij zullen daar verderop in de boodschap op komen.

179 Stopt nu niet allemaal uw band om het huis uit te lopen. U, drieëenheids-broeders, luister hiernaar. Blijft u slechts een paar ogenblikken stil zitten. U bent het aan uzelf verschuldigd. U bent het aan uw samenkomst verplicht. Ziet u? Stop er niet mee om de banden te nemen, blijf er gewoon bij. Onderzoek het met het Woord en kijk of het juist is. De Bijbel zei: "Beproeft alle dingen."

180 Ik weet dat het niet populair is, dat was Jezus ook niet; zo was het met de Boodschap altijd. U had mij lief, toen ik kwam om de zieken en de aangevochtenen onder u te genezen. U vond dat het geweldig was, geweldige menigten en het bouwde de gemeente op. Nu, Jezus deed hetzelfde, tot Hij op een dag op Waarheid moest ingaan. En toen Hij dat deed, keerden zelfs de zeventig zich van Hem af. En Hij wendde Zich tot de rest, tot de twaalven, en zei: "Gij wilt toch ook niet weggaan?"

181 En Petrus sprak die opmerkelijke woorden: "Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij alleen hebt Woorden van eeuwig Leven!"

182 En alleen Gods Woord is eeuwig! En zoek waar dan ook voor mij op, dat God ooit iemand liet dopen in de Naam van de 'Vader, Zoon en Heilige Geest'.

183 U gaat naar Matthéüs 28:19, waar Matthéüs zei: "Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen, en doopt hen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes." En ieder die denkt dat 'Vader, Zoon en Heilige Geest' een naam is, die toont dat er iets met zijn ontwikkeling niet in orde is. Nu, dat iemand met alleen lagere school-opleiding dat tot bisschoppen moet zeggen, die hiernaar luisteren. 'Vader' is geen naam, 'Zoon' is geen naam, en 'Heilige Geest' is evenmin een naam. Het zijn titels die horen bij de NAAM van Vader, Zoon en Heilige Geest, de Naam: Jezus Christus.

184 Bedenk, dat wordt niet in toorn gezegd, dat wordt gezegd in liefde en met goddelijke eerbied, met liefde en achting voor het volledige lichaam van Christus, tot welk lichaam ik door mijn drieëenheids-broeders ben uitgenodigd om te spreken (en dat over de hele wereld), om in hun samenkomst te komen prediken. Maar ik noem het nooit wanneer ik in uw midden ben. Ik laat het u zelf vragen, en ik zal dan met u meegaan naar de pastorie en er met u over spreken. Maar als ik voor uw samenkomst sta, dat zou hen in opschudding brengen. Het is uw taak, als herder van de kudde, om de openbaring te krijgen en het dan de kudde te onderwijzen. Ik spreek nu tot de voorgangers. Als u het niet begrijpt, kom dan, en laten wij gaan zitten en het samen bespreken. De Bijbel zei: "Toets alles, en behoudt het goede."

185 Nu, er was een 'glazen zee', waarin het offer werd gewassen. En wij zijn gewassen. Oh, vergeet dat niet, wij komen daar over een ogenblik op terug: "Gewassen door het waterbad met het Woord." Dat betekent dat u het Woord moet horen, voor u daar binnen kunt treden, omdat er slechts één wijze is, waarop u tot God kunt naderen, en dat is door geloof. Is dat juist? "Geloof komt door het horen, door het horen van het Woord van God." Het wast ons geweten schoon. En wij komen niet om straks een mens te ontmoeten, om vader weer te zien, of om moeder weer te zien, en niet om baby weer te zien (dat is allemaal waar, wij zullen hen zien), maar het eerste waar wij moeten komen, is op Gods toegangsweg, om gewassen te worden, wanneer wij het Woord van God horen.

186 Wij wandelen door geloof. Genade, dat is 'wat God voor u deed'. Zo is het. U geloofde God, u gelooft in God; en zodra u ergens berouw over hebt, hebt u al vergeving.

187 Gisteren sprak ik daar met een broeder over, die er een beetje over in de war was, en ik zei: "Kijk, broeder, als u iets hebt gezegd, wat de gevoelens van uw vrouw kwetste, zou het u onmiddellijk voor haar spijten, het spijt u dat u het hebt gedaan; in uw hart hebt u zich al bekeerd. Dat is zo. Maar u zult het haar moeten gaan zeggen. U hoort naar haar toe te gaan en te zeggen: 'Lieveling, ik heb er spijt van dat ik dat heb gezegd.' En dan pas hebt u er zich volledig van bekeerd." En zo is het nu ook bij God.

188 Een man die heen zou gaan en zou zeggen: "Ik kwetste haar gevoelens, och dat is niet erg; ik zal haar zeggen dat het mij spijt, maar in werkelijkheid meen ik het niet", die zou een huichelaar zijn. Ziet u, en dat is waar, dat zal God nooit accepteren.

189 U zult grondig spijt moeten hebben over uw zonden. Dan, wanneer u weet dat u spijt hebt over uw zonden, dàn geldt: "Bekeert u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en gij zult vergeving ontvangen en de Heilige Geest ontvangen." Ziet u, het is heel eenvoudig; God heeft het zo eenvoudig gemaakt.

190 Hier [in Openbaring 4:6 – Vert] bemerken wij dat de 'glazen zee' werd vergeleken met kristal. Nu, het beeld van deze glazen zee is de koperen zee. Dit, in de hemel, is de glazen zee. Mozes zag het als een glazen zee en maakte een koperen altaar, wat de 'koperen zee' werd genoemd.

191 Weet u waar koper van spreekt in de Bijbel? Het spreekt van oordeel. Mozes maakte een koperen slang. Wat betekent een slang? Het symbool van de slang betekende 'reeds geoordeelde zonde', zoals in de Hof van Eden, toen Hij sprak: "Uw hiel zal het de kop vermorzelen; en zijn kop zal de hiel vermorzelen."

192 En koper duidt op 'goddelijk oordeel', zoals het koperen altaar, waar het offer werd verbrand en het koperen wasvat, waar het werd gewassen door het waterbad van het Woord. Ziet u? Elia, in zijn dagen, ging naar buiten, zag omhoog en zei: "De hemel ziet eruit als koper." (Goddelijk oordeel over een verworpen natie.) Oh, my! Van koper! [Leeg gedeelte op de band – Vert]

193 Nu komen wij bij het 'wasvat'. En u hebt gemerkt dat dit wasvat leeg was en zo helder was als kristal. Waarom? De gemeente was reeds verlost!

194 Een beetje later bemerken wij echter – wanneer de heiligen van de verdrukking opkomen – dat zij weer vol vuur is. Zou u dat graag willen lezen? Laten wij dan gaan naar Openbaring het vijftiende hoofdstuk, het tweede vers, en lezen waar wij dit koperachtige vuur opnieuw zien. Goed.

     En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen, die de zeven laatste plagen hadden, want daarmede is de gramschap Gods voleindigd.

195 Nu, daar is de toorn van God. Let op.

     En ik zag (iets) als een zee van glas met vuur vermengd,... (let nu op) en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld en van zijn merkteken en van het getal van zijn naam, staande aan de glazen zee, met de citers Gods.

     En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods,...

196 Oh, ziet u het? Verdrukkings-periode. Oh! Hebt u haast? [De samenkomst antwoordt: "Nee!" – Vert] Goed, luister, laten wij hier dan op iets letten.

197 Hoe moeten wij komen? Wij zullen moeten komen (de Heiden-gemeente) tot dit Woord, glazen zee, het water, het water van het Woord (is dat juist?) en het Woord erkennen op de wijze dat het staat geschreven. Dan wordt het offer geaccepteerd en van binnenuit vervuld met de Heilige Geest, terwijl het door zich heen het licht van dat tijdperk uitstraalt. Het komt van hieruit, vanuit het heilige hier binnen, vanuit de ster hier binnen. Begrijpt u het?

198 Let nu op, toen Johannes de koperen zee daar zag, aan het einde van dit tijdperk, was ze 'helder als kristal'. Wat betekent het? Het Woord was van de aarde weggenomen, opgenomen in de gemeente, en ze was 'helder als kristal'; er was geen Bloed meer, het gemeente-tijdperk was voorbij.

199 Nu, in Openbaring 15, werd het overblijfsel van het zaad van de vrouw – dat zijn de heiligen uit de verdrukking die door de verdrukking gingen – gevonden (kijk!), staande aan deze zee. En zij was gevuld met vuur, bloed, rode voortlekkende vlammen, het vuur Gods. Zij hadden de overwinning over het beest (Rome), over zijn getal, over het getal zijns naams, en over zijn beeld (de Raad van Kerken), en waren eruit gekomen. En door de prediking van Mozes en Elia, die twee profeten die aan Israël zullen verschijnen, om deze groep mensen eruit te trekken... die heiligen van de verdrukkings-periode, in die tijd die zal gaan komen.

200 Ziet u, de gemeente is nu al opgenomen, maar bedenk dat de Vrouw op de troon zit. De verdrukkingsperiode... Zij woonden in de koninkrijken, buiten, en al hun koningen brachten hun eer en heerlijkheid de stad binnen. Als wij verder komen, in Openbaring 22, zult u het zien. Als u dit uitschrijft en bewaart, dan zult u als wij er aan toe komen, zien wat wij bedoelen. Wij hebben gewoon geen tijd om elk klein dingetje te nemen en het van begin tot eind door te nemen, maar roeren de hoogtepunten ervan aan. Misschien hebben wij op een of andere dag, zo de Here wil, een heleboel tijd om erover te spreken.

201 Nu, deze heiligen uit de verdrukkings-periode die opkomen, waren door de grote verdrukking gegaan. (Hebt u gezien, dat de gemeente dan reeds in heerlijkheid is? Zij zal niet door de verdrukking gaan.) En hier zijn de geheiligden uit de verdrukking. Zij waren er, omdat het mijn en uw fout is, dat zij nooit het Woord hadden gehoord. Als zij het hadden gehoord en het hadden verworpen, dan waren zij doorgegaan naar de hel, dan werden zij in de buitenste duisternis geworpen, omdat zij het Woord hadden verworpen. Maar als zij het nooit hadden gehoord, God is rechtvaardig, dan komt de verdrukkings-periode over hen.

202 Denk eraan; "Zij zijn gewassen door hetzelfde Woord", omdat het hetzelfde altaar is, het is dezelfde glazen zee en het is hetzelfde Woord. Openbaring 15:2–5. Nu, wij hebben hen nooit het Woord gebracht en dat is de reden dat zij op die manier waren. Wij hebben nooit het Woord tot hen gebracht, en wij zullen er verantwoordelijk voor worden gehouden. Wij zullen dus niet in staat zijn al de mensen te trekken; de gemeente zal het niet doen, in dit tijdperk, dat de Waarheid heeft ontvangen. Omdat zij door de verdrukking zullen gaan, zijn zij niet de heiligen die lang geleden stierven in die gemeente-tijdperken. Want hij zei: "Zij zullen komen uit de grote verdrukking", en de grote verdrukking is nog toekomst, nadat de gemeente naar huis is gegaan.

203 Oh, daar bent u er! Oh, wat houd ik ervan! Laten wij een beetje verder doorgaan; ik wil zien welk soort Woord zij hoorden. Laten wij opnieuw beginnen bij het tweede vers van het vijftiende hoofdstuk.

     En ik zag (iets) als een zee van glas met vuur vermengd, en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld... (van zijn merkteken) en van het getal van zijn naam, staande aan de glazen zee, met de citers Gods.

204 Kijk, zij waren nooit binnengaan, maar zij hadden het Woord gehoord. Nu, luister, kijk welk soort leer zij hoorden, kijk nu of het overeenkomt met de gemeente:

     En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods,... (Dat is nadat Mozes was overgestoken) en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige;... (Wie is dat Lam? Het is de Here God Almachtig!) rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volkeren!

205 Ziet u als wat zij Hem herkenden? Absoluut geen derde persoon in een drieëenheid, maar als "de Here God Almachtig, de Koning der heiligen!" Luister! Bent u klaar? Het vierde vers:

     Wie zou niet vrezen, HERE,... (Met hoofdletters: H-E-R-E, dat is: Elohim) en Uw naam niet verheerlijken?

206 Zij werden gewassen door dezelfde wateren, waardoor u nu wordt gewassen, door het horen van het Woord, en door het geloof en de kracht van Jezus Christus, dat Hij de Almachtige is. Het is de hele openbaring in den beginne. De hele zaak ligt opgesloten in de openbaring van wie Jezus Christus is: "God, vleesgemaakt onder ons!"

     ...Groot en wonderbaar zijn Uw werken,...

     Wie zou niet vrezen, HERE, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat Uw gerichten openbaar zijn geworden.

     Met andere woorden: "Wij zien wat het betekent, om het niet te aanvaarden: Uw gerichten zullen openbaar worden gemaakt. Dus hier staan wij, wij zijn nu gewassen, wij zullen gewassen zijn door het water, nadat wij door de verdrukkings-periode zijn gekomen. Wij hebben ons standpunt voor U ingenomen en wij geloofden U, en nu staan wij aan de glazen zee, en wij eren en verheerlijken U in de weerkaatsing van Uw heilig Woord. En Uw lampen zijn waarachtig, en Uw oordelen zijn rechtvaardig."

207 Oh, my! Daar kunnen wij wel een week bij blijven stilstaan. Laten wij hier nu meteen iets tekenen, even een ogenblik, over de 'doop van de Heilige Geest'. Ik heb iets wat ik wil uittekenen. Laten wij dat meteen nemen, nu wij erover spreken.

208 Nu, als wij er opmerkzaam op zullen zijn, ligt hier in die tabernakel een geweldig beeld. Kijk, hier ziet u het heilige der heiligen, hier is het heilige. En hier is het eerste, waar u eerst komt, voordat u daar komt: de koperen zee.

209 Goed, let nu op. Hoe benaderen wij God? "Geloof komt door het horen", door het horen van het Woord van God, wat vanuit het heilige der heiligen wordt weerspiegeld in de boodschapper van het tijdperk.

210 Vroeger, in Salomo's tempel, werden die lampen weerkaatst in dat koperen wasvat. Dus, hier, in dat water, weerkaatst de engel van het gemeente-tijdperk wie deze Persoon hierbinnen is. Hij weerspiegelt Zijn genade, Zijn Woord, Zijn gericht, Zijn Naam. Alles wordt hierin weerspiegeld en door het te geloven, wordt u daar afgescheiden. Begrijpt u het?

211 Let erop hoe prachtig dit hier is; wij spraken er onlangs over. Kijk, hier heet het: "Daarom, gerechtvaardigd zijnde... in de rechtvaardiging door geloof." Dan, in de tweede plaats, na gewassen te zijn, komt: geheiligd worden. En daarna, vervuld te worden met de Heilige Geest. Rechtvaardiging, heiliging en doop van de Heilige Geest! Ziet u het? Hoe was zijn Boodschap? Rechtvaardiging door horen; heiliging is iets wat u doet; en acht slaand op wat u deed, uit waardering daarvoor, verzegelde God u door de Heilige Geest.

212 Nu tot u, mijn Baptisten broeder, ik wil u iets vragen. U zegt: "Wat kon Abraham meer doen dat God geloven? En God rekende het hem tot gerechtigheid."

213 Dat is alles wat hij kon doen, op dat moment; hij geloofde God. Maar God gaf hem, ten teken dat Hij zijn geloof had aanvaard, het zegel der besnijdenis en verzegelde hem. En als u geloof in God belijdt, en nooit bent verzegeld door de Heilige Geest... In Efeziërs 4:30 staat, als u het wilt opschrijven: "Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt!" U bent niet verzegeld totdat u de Heilige Geest hebt ontvangen.

214 Hoe lang duurt zij; tot de volgende opwekking? Nee, tot onze verlossing, tot de dag der verlossing zelf. Er is geen manier om erbij vandaan te gaan. U kunt er niet bij vandaan, omdat het niet van u weg kan gaan. Ziet u? "Want gij zijt verzegeld tot de dag van uw verlossing." "Er is noch heden, noch toekomst, noch gevaren, honger, dorst, dood, of wat ook, wat ons kan scheiden van de liefde van God die in Christus is." Paulus zei: "Ik ben daar volkomen zeker van." Daar bent u er; u bent verzegeld tot de dag van uw verlossing.

215 Merkt u dat dat ons weer terugbrengt naar vorige zondag? Heb ik even tijd? Goed. Kijk, het is: lichaam, ziel en geest.

216 Laat ik dat uitwissen en hier iets anders opzetten. Nu, ik zal hier iets gaan tekenen; ik kreeg de kans niet om het vorige zondag te tekenen, dus heb ik het hier voor mezelf op dit stukje geel papier getekend. [Broeder Branham tekent dan drie cirkels, de tweede rond de eerste, en de derde rond de tweede – Vert] Ik wil het zo dat u het kunt overnemen en kunt zien wat ik hier bedoel, u die een potlood hebt. Nu, dit is het lichaam; en dit is de ziel; en dit is de (met een hoofdletter) G-e-e-s-t, de Heilige Geest. Goed. Nu, dat is het waaruit wij zijn gemaakt.

217 Als u hebt opgelet, hier hebt u het heilige en het heilige der heiligen; hier het altaar, in het heilige; en hier was dan de zee, dat is waar u het Woord hoort: "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord." Het is het afscheiden, de zee der afscheiding. Let erop, dat er slechts één ingang is om hier binnen te gaan, en dat is, dat u eerst hier moet komen. Is dat juist?

218 Ik wilde dat ik ruimte had, dan zou ik hier neerzetten: 'de maagden'. En hier: 'het bruiloftsmaal'. Ziet u hoe dat deze man hier binnenkwam bij het bruiloftsmaal, dat hij op een andere wijze binnenkwam? Hier was de deur. Jezus zei: "Ik ben de Deur." En deze bruilofts-tafel stond hier, en de mensen zaten er allemaal omheen, en hier was één man, die geen bruiloftskleed aanhad. En toen de Koning binnenkwam, zei Hij: "Hoe zijt gij hier gekomen, mijn vriend? Hoe zijt gij hier ooit binnengekomen?" Het toonde dat hij niet door deze Deur binnengekomen was. Hij ging naar binnen door een raam of kwam binnen langs de achterkant, of door de één of andere geloofsbelijdenis of denominatie. Hij kwam niet binnen door de Deur!

219 In de oude oosterse landen doen zij het nog altijd zo. De bruidegom die zal gaan trouwen, reikt de uitnodigingen uit en voorziet iedereen die hij heeft uitgenodigd van een mantel.

220 Oh, mijn hart springt gewoon op als ik eraan denk! "Geen mens kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem eerst een uitnodiging heeft gegeven, en al wat de Vader Mij heeft gegeven, zal tot Mij komen." Hoe werden wij geroepen? Vóór de grondlegging van de wereld werden onze namen gezet in het Boek des Levens van het Lam, om het licht te zien en de Heilige Geest te ontvangen om daarin te wandelen. Onze namen werden (toen het Lam was geslacht) in het Boek gezet, te zelfder tijd dat de Naam van het Lam daarin werd gezet. De Bijbel, wij komen er na een poosje op, zei: "Hij verleidde allen op de aarde, wier namen niet geschreven stonden in het Boek des Levens van het Lam sinds de grondlegging van de wereld."

221 Let op, hoe het ging, als hij (de bruidegom zelf), bij de deur stond. Iemand bracht zijn uitnodiging mee en zei: "Hier is hij."

222 "Dank u wel." Hij nam de uitnodiging aan, legde hem hier neer, en hing hem een kleed om, zodat zij er allemaal gelijk uit zouden zien. Daar houd ik van! Ziet u, in de kracht van God, in de gemeente van de levende God, zien de rijken, de armen, de slaven en de vrijen, zwart, blank, bruin of geel, er allemaal hetzelfde uit, want zij zijn bekleed met dezelfde kracht van de Heilige Geest. Ziet u?

     Het toonde dat hij niet door de deur was binnengekomen.

223 Nu, let hierop. Oh, als een mens probeerde in het heilige der heiligen te gaan (iemand, een Bijbel-leraar vertelde het mij), als iemand probeerde dit heilige der heiligen binnen te gaan, zonder hier door te komen, dan stierf hij. Aärons zoon nam op een dag vreemd vuur, wat denominatie-vuur (terwijl het geen denominatie-vuur is), en zij stierven bij de deur. Is dat juist? Eli's zonen waren het, geloof ik. Eli's zonen namen ze mee naar binnen, terwijl het was voor de zonen van Aäron, wat de priesters waren.

224 Nu, er is één manier om in het lichaam te komen. Hoe wordt dit lichaam beheerst? Let nu heel aandachtig op en houd uw potloden gereed. Hier aan deze kant is de poort, die toegang geeft tot het lichaam; één, twee, drie, vier, vijf. Nu, hebt u dat getekend? De eerste poort, hier, is: zien, ruiken, horen, proeven en voelen. Nu, dat zijn de zintuigen in het lichaam. Is dat waar? Hoevelen weten dat zes zintuigen het lichaam besturen? Als u hier doorheen bent, hebben wij de ziel. De buitenkant zijn de zintuigen; dat is het uiterlijke systeem.

225 Hierbinnen zijn er ook: één, twee, drie, vier, vijf; vijf attributen van de ziel. Wilt u ze opschrijven? De eerste is voorstellingsvermogen of verbeeldingskracht. De tweede is geweten. De derde is herinnering. De vierde is redenering. En de vijfde is genegenheid.

226 Nu, hebt u ze allemaal? Als u ze niet hebt, laat het mij dan nu weten. Hebt u ze allemaal opgeschreven? Zien, proeven, voelen, ruiken en horen; dat is het lichaam, dat is de toegang tot het lichaam.

227 Voor de ziel is het: voorstellingsvermogen, geweten, geheugen, overweging en genegenheid; dat zijn de zintuigen of de attributen van de ziel. En de ziel is de natuur van de geest die binnenin u is, omdat de ziel slechts een atmosfeer naar buiten laat komen, van wat binnenin u leeft. Zij staat op de plaats van de heiliging; is van dezelfde orde. Nu, heeft iedereen dat opgeschreven? Goed.

228 Naar deze laatste hier bestaat slechts één poort, en die heet 'eigen wil'. U maakt zelf uit wat daar binnengaat. En wat doet het? Wat is dit? Het lichaam moet worden gewassen bij het wasvat; geheiligd bij dit hier, en hier worden gevuld met de Heilige Geest. En dan wordt dit opnieuw Gods oordeelstroon, waar God zetelt in ons hart. En als u iets verkeerds doet, zegt u: "Oei, ik ben fout geweest."

229 Sommige mensen zeggen: "Het veroordeelt mij niet om kort haar te dragen." (De vrouwen.) "Het veroordeelt mij niet om manicure of make-up te gebruiken." (Of wat het ook is.) "Het veroordeelt mij niet om naar dans-feesten te gaan. Het veroordeelt mij niet om een leugentje om bestwil te vertellen. Het veroordeelt mij niet om te bridgen op mijn kaart-avondje." Weet u waarom? U hebt niets wat u veroordeelt. "Dat bezwaard mijn geweten niet." U hebt niet meer geweten dan een slang heupen heeft. U hebt gewoon geen geweten; er is daar niets wat u pijn zal doen. U bent van de wereld!

230 Maar ik daag u uit om Jezus Christus hier binnen te laten komen en dan te proberen het één keer te doen! Broeder, u zult zo veroordeeld worden, dat u het opgeeft en uw hoofd schudt over die zaak, net zo zeker als ik hier sta, omdat Hij heilig is. Luister, ik haal de Schrift aan: "Als gij die dingen (dat is de wereld) liefhebt die van de wereld zijn, is het omdat de liefde Gods niet in u is."

231 "Hoe zit het met die eigen wil? Waarom wilt u dat 'eigen wil' noemen, broeder Branham?" Omdat het een man en vrouw weer precies op dezelfde plaats terugzet als Adam en Eva in de Hof van Eden. Terug naar wat? Naar de twee bomen! Eigen wil; deze betekent de dood, deze betekent leven; uw vrije keuze. De morele vrijheid om te handelen! God stelde de eerste mensen, Adam en Eva, op deze zelfde basis, op basis van morele vrijheid van handelen. Hij stelt u op hetzelfde. En de enige manier waarop u deze zaak hierbinnen voor elkaar kunt krijgen, is uw eigen vrije wil! Halleluja! Uw eigen vrije wil! U moet Gods wil willen doen. U moet loskomen van uw eigen wil, om Gods wil binnen te laten komen, want dit is het enige kanaal dat naar het hart leidt.

232 O, u kunt toetreden tot een kerk, u Baptisten en Presbyterianen. En u Methodisten en leden van de Pelgrim-Heiligheids-gemeente kunnen tot heiliging komen. Maar u moet Gods wil willen doen, uit vrije wil, om de Heilige Geest hierbinnen te laten komen, om het volgende voort te brengen: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen. Zij zullen in nieuwe tongen spreken. Zij zullen hun handen op de zieken leggen of dodelijke dingen drinken, enzovoort. Deze tekenen zullen hen volgen, die hùn wil Mijn wil hebben laten worden, en de werken die Ik doe, zullen zij ook doen." Ik hoop dat u het niet mist. U kunt de wil hebben om Gods wil te doen. Ziet u wat ik bedoel?

233 Kijk hier, als wij spreken over het heilige en het wasvat, zijn hier de lampen, de kandelaar. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Elk heeft een licht. Vanwaar krijgen zij hun licht? Waar wordt het licht weerkaatst en waarheen wordt het teruggekaatst? Het wordt niet weerkaatst naar een hoek op de één of andere denominatie. Het kaatst hier terug op het Woord, de wateren der afscheiding. Oei!

234 "Dat in Zijn Naam moest gepredikt worden... (Lucas 24:47) bekering tot vergeving van zonden, aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem." Hoe werd bekering en vergeving van zonden onderwezen in Jeruzalem? En hoever gaat het? Aan de hele wereld. "Bekeert u", zei Petrus in Handelingen 2:38, "en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden." Die Boodschap zal gaan naar heel de wereld en dan zal het einde komen. Dan zal het einde er zijn, nadat deze Boodschap naar heel de wereld is gegaan.

235 Hoe zullen deze kandelaren hier licht weerkaatsen, hierzo, op de een of andere Methodistische, Presbyteriaanse, of Pinkster-denominatie? Wel, zeker niet!

236 Het weerspiegelt zich hierbinnen als de "IK BEN", niet als de "Ik was". Niet drie of vier verschillende personen, maar God Zelf, Die daarin gezeten is, Zich reflecterend naar elk van die gemeenten. Kijk daarnaar terug en zie wat zij deden (wij hebben het zojuist in de geschiedenis doorgenomen); zij weerspiegelden Hem zoals Hij was, zoals Hij is, en zoals Hij altijd zal zijn.

237 Zodra Johannes de eerste glimp ervan opving, zei hij: "Hij Die is en Die was en Die komt, de Almachtige, de schepping Gods, de Alpha en Omega, de Eerste en de Laatste." Dat is het ware Licht dat moet worden weerkaatst. Ziet u het? Amen! Oei!

238 Het is twaalf uur geweest. Laten wij gewoon voortmaken. Ik vind het gewoon verschrikkelijk om u te lang te houden, maar ik weet niet, wanneer ik u weer zal zien. Ziet u? En ik wil dat u dit begrijpt, vrienden, dit is Leven. Nu, kijk, ik bedoel niet, omdat ìk het zeg... Als ik zoiets weerkaats, dan begrijpt u mijn hart verkeerd. Ik probeer niet iets te weerspiegelen als: "Oh, u bent gewoon niet in tel." Dat probeer ik niet te doen. Als u het Licht niet hebt ontvangen, dan probeer ik u te wijzen op Iemand Die hier is. Niet op degene, die hier op deze kansel staat, maar Degene daar op die troon. En die troon moet in uw hart komen, dan zult u precies hetzelfde zien, wat hier wordt weerkaatst.

239 Wat is dit wasbekken hier? Het weerkaatst dit. En dit is dit, het Woord: Gewassen door de wateren van het Woord, door het Woord. Schoon gewassen door de wateren der afscheidingen van de dingen van de wereld, door het Woord. Het Woord zegt, dat Hij Dezelfde is, gisteren en voor immer. Het zegt niet: "Hij is Dezelfde in het Pinkster-tijdperk vroeger in de discipelen, en daarna in het volgende tijdperk is Hij veranderd." Nee, Hij is Dezelfde! Ziet u? U kunt het niets anders laten zeggen. Wij konden gewoon urenlang doorgaan over één van die dingen maar ik hoop dat u het nu vat. Als God u heeft geroepen, zult u het begrijpen. Dat is wat ik geloof. Goed.

240 Nu, wat is het? Rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest; ziel, lichaam, geest; het is allemaal hetzelfde. Nu, de lamp weerkaatst het Woord. Het ware Woord weerkaatst wat? Wat zou deze lamp, als zij haar weerspiegeling van deze heerlijkheid des Heren kreeg, weerkaatsen? Het zou de heerlijkheid des Heren weerspiegelen. Is dat juist?

241 Als u het in een seminarie ontving, uw licht, zult u het seminarie weerspiegelen. Als u het ontving in een Methodisten seminarie, zult u het Methodisme weerspiegelen. U weerspiegelt iets! Als u het in een Pinkster seminarie ontving, zult u de Pinksterbeweging weerspiegelen. Maar als u het ontving in de heerlijkheid van God, bij de brandende braambos...

242 Wel, toen Mozes uit Zijn tegenwoordigheid kwam, moest hij iets over zijn gelaat doen, zodat de mensen zelfs niet naar hem konden kijken. Is dat waar? Hij was vol van de kracht van God.

243 Stefanus, een man vol van de Heilige Geest. Om te proberen hem tegen te houden, wel, het was als om te proberen een brandend huis te blussen op een winderige dag. Oh, hoe harder ze bliezen, hoe erger het werd. Wel, je kon hem niet tegenhouden. Direct toen ze hem voor de Raad van het Sanhedrin hadden gebracht, zegt de Bijbel dat hij daar stond en dat zijn gelaat eruit zag als het gelaat van een engel.

244 Nu, ik geloof niet dat een 'engel' gewoon betekende, dat hij een bepaald wezen was, dat daar stond, maar, een engel, een boodschapper, weet precies waarover hij spreekt. Zo is het ook met elke engel, een boodschapper van het gemeente-tijdperk. Hij hoeft niet uit te gaan om te zien wat het seminarie denkt. Hij weet wat God zei in Zijn Bijbel, en kent de kracht die weerkaatst wordt om te bewijzen dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer. Hij is niet bevreesd; hij vertelt helemaal precies wat hij weet dat waarheid is. En God staat daar op hetzelfde moment, het ondersteunend met dezelfde soort tekenen en wonderen, en met hetzelfde Woord. Dat is een engel!

245 Stefanus stond daar en zei: "Ik weet waarover ik spreek." Hij zei: "Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij!" Hij zei: "Wie van de profeten hebben uw vaderen niet gedood, en bouwden toen grafsteden voor hen?"

246 En u denominaties, wie van u heeft niet hetzelfde gedaan? Ziet u? Bouwen er grote wit-gemuurde kastelen en lijkenhuizen en zo omheen, en spreken dan over God! U bent het zelf, die Hem in het lijkenhuis bracht; u bent het zelf, die Hem in het graf bracht. Dat is precies hetzelfde wat Hem daar vroeger in het graf bracht: een grote 'witgekasteelde kerk', de denominaties, Farizeeën en Sadduceeën brachten Hem daarin, en dan nog proberen er een gedenksteen voor te bouwen.

247 Laat ik u vertellen, dat Christus een levend Wezen is. Hij is niet iets dat stierf, Hij is Iets dat opstond uit de doden en voor immer leeft. Oh, broeder! Zeker! Wat doet het? Wat weerspiegelt het? Het weerspiegelt van hieruit, wat zou het dan moeten zijn? Wat is de getrouwe weerspiegeling van Hem? Het eerste wat het zou weerspiegelen, zou Zijn Naam zijn. Is dat juist? Het zou Zijn Naam weerspiegelen. Het volgende wat het zou reflecteren, zou Zijn kracht zijn. Ziet u wat ik bedoel? Het zou alles weerspiegelen wat Hij is.

248 Dus als dit hier zich weerspiegelt naar dit tijdperk hier, alles wat Hij vroeger was, dan is Hij Dezelfde! Glorie! Wat is het? Het weerspiegelt Hem zoals Hij was, zoals Hij is en zoals Hij altijd zal zijn, omdat het rechtstreeks van de troon van God komt: Jezus Christus, Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. Het is dezelfde God, dezelfde kracht, dezelfde heerlijkheid, alles hetzelfde. Hij is Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. Oh, broeder!

249 Laten wij het even een klein beetje verder doornemen. Nu, laten wij de rest van dit zesde vers hier nemen, van het vierde hoofdstuk. Ik heb hier wat aantekeningen opgeschreven daarover, en ik wil voortmaken en het als het kan nog doornemen. Nu, de rest, nadat wij dit vers verlaten; wij komen er gewoon telkens weer op terug, zeggend wat zij deden. Laten wij zien of wij daar mee klaar kunnen komen. "De glazen zee", nu, wij weten wat dat was.

     ...midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren,... (levende schepselen...)

250 Nu, hoevelen hebben er een 'herziene uitgave' [Revised Version – Vert] van de Bijbel? In uw 'herziene uitgave' wordt gezegd: 'levende schepselen'. Wel, ik vraag mij af, hoe dat deze King James-vertaling hier zei, dat het vier 'dieren' waren. Wel, ik neem een Grieks woordenboek, sla het na in het Bijbels woordenboek, en ontdek wat dat betekende. Nu, let goed op. Schrijft u het woord dat hier vertaald wordt op, zodat u het ook kunt opzoeken, en u er zeker van kunt zijn. Kijk, ik wil dat u opschrijft wat ik zeg, ziet u, als u kunt en wilt. Goed, de 'herziene vertaling' spreekt over 'levende schepselen'. Let op:

     En er ...waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.

251 En het gaat verder en beschrijft deze 'dieren', waar wij binnen een ogenblik op zullen komen. Nu, hier wordt het dier vertegenwoordigd. Hebt u iets in de kantlijn staan in uw Bijbel, over dieren? Als het er staat, kijk dan naar de kanttekeningen. Ik merk hier, dat doctor Scofield het in de zijne heeft aangegeven. De 'dieren' betekenen, heeft hij hier staan: 'levende schepselen'. Oh, my! Nu, kijk. Het Griekse woord daar is: 'z, dubbel o, n'. In het Grieks wordt het 'zoön' genoemd, wat 'een schepsel' betekent.

252 Het is niet zo... als u het nu wilt lezen. Wij hebben geen tijd. Ik zou het gaan lezen, maar ik heb er de tijd niet voor. Schrijft u het op: Openbaring 11, 13 en 17. Nu, daar waar 'dier' staat, in de hoofdstukken 11, 13 en 17, staat hetzelfde woord 'dier'. Maar de dieren dáár, is de vertaling van: 't-h-e-r-i-o-n', therion. En dit Griekse woord betekent: 'een wild ongetemd dier'. Therion, wat 'een wild, ongetemd dier' betekent.

253 Maar het woord 'zoön' betekent 'een schepsel', ziet u, "Vier levende (zoön) schepselen." Niet de wilde dieren (therion), maar: 'zoön', levende schepselen.

254 En 'therion' betekent 'wilde, ongetemde woestaard'. Met andere woorden, als u op het elfde hoofdstuk zult letten: daar is het 'het beest van Rome'. In het dertiende hoofdstuk: de Verenigde Staten. Het zeventiende hoofdstuk: zowel de Verenigde Staten als Rome. Het verenigen van de denominationele kerken met het Katholicisme, maakt hen een onbekeerde, ongetemde ten opzichte van het Evangelie. Ai! Ongetemd!

255 "Prijs God, wij komen van de grote Methodisten-kerk, van de Baptisten, de Presbyteriaanse kerk, de Pinkster-denominatie. Wij weten waar wij het over hebben! Niemand hoeft het ons te vertellen!" Daar hebt u het. Ongetemd, onbekeerd, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onbeheerst, verachters van de goeden! De schijn hebbend...

256 [Leeg gedeelte op de oorspronkelijke band-opname – Vert] ... neem dat nu door. Ik zou gewoon zo graag die zaak op hetzelfde moment in stukken willen scheuren, zodat het op deze band zou komen hoe dan ook. Maar wij hebben er geen tijd voor om het te doen. Nu, u begrijpt het. Hoevelen begrijpen het, zeg dan "amen". [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zie, dit zijn...

257 Wat betekent 'zoön' (z, dubbel o, n)? 'Levende schepselen'. Het zou mogen worden uitgesproken als 'zoön', z, dubbel o, n. Hoe zou u dat uitspreken? "Zoön"? "Zoön" zou ik zeggen.

258 En therion is t-h-e-r-i-o-n, 'therion'. Ziet u, dat betekent dus: 'ongetemde dieren, wild, woestaards'. Dat is wat die dieren... Neemt u uw Griekse woordenboek en ga regelrecht terug en zie of dat niet hetzelfde woord is. Kijkt u daarin en zie het. Neem uw Griekse leerboek, neem uw Emphatic Diaglott [Dat is de letterlijke vertaling uit het Grieks – Vert], en ontdek dat dat waar is, dat het 'een ongetemd dier' betekent, in Openbaring 11, 13 en 17.

259 En hier in Openbaring 4, betekent het 'een levend schepsel', niet een dier, al wordt het 'dier' genoemd; het is het niet. Hetzelfde ziet u in Ezechiël 1:1–28. Misschien komen wij er binnen een ogenblik op.

     Goed, een ongetemd, onbekeerd, wild dier. Ongetemd!

260 Maar dezen hier, zijn 'levende schepselen'. Wat zijn het? Het zijn geen engelen. Laat ik u iets vertellen; laten wij lezen in Openbaring 5, het elfde vers.

     En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen... (engelen – meervoud) rondom de troon, en... ('en' is een voegwoord) van de dieren en de oudsten;...

261 Kijk: 'en', voegwoord. Ziet u? Het waren geen engelen, evenmin waren het oudsten; het waren 'levende wezens' bij de troon. Oh, houdt u hier niet van? Levende schepselen! Het zijn geen engelen, omdat dit hier het precies bewijst, ziet u:

     En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten;...

262 Er zijn hier drie verschillende klassen. Ik hoop dat u allemaal dit overzicht hieronder nu hebt overgenomen. Nu, ik wil het u tonen. Er zijn drie verschillende klassen van; drie verschillende soorten rondom de troon. Nu kijk: [Broeder Branham tekent op een schoolbord – Vert]

263 Hier is de troon. Nu, het eerste wat zich bij deze troon bevindt, zijn vier levende schepselen. Daarbuiten zijn vierentwintig oudsten, die op hun troon zitten, hieronder op kleine tronen. En hier omheen, rondom de troon, deze grote legermacht van engelen. Oh, oh, oh! Ziet u wat ik bedoel? Zij zijn ieder verschillend, de één van de ander. Daar zijn de engelen; hier zijn de oudsten en hier zijn de levende schepselen.

264 Laten wij gewoon even een ogenblik bij die 'levende schepselen' stilstaan. Wat zijn het als het geen engelen zijn, en ze ook geen verloste mensen zijn? Wat zijn het? Zou u het graag willen weten? Hier is mijn uitlegging. Ik hoop dat het juist is; ik geloof dat het het is. Het zijn Gods wachters van Zijn troon. (We zullen dit nu een beetje wegvegen.) Nu, ziet u, het zijn noch engelen, noch mensen. Het zijn geen wilde dieren. Het zijn schepselen, 'levende schepselen'.

265 Nu, hier is de troon van God. [Broeder Branham tekent het – Vert] En dit zijn Zijn wachters. Laten wij daar even een beetje over lezen en het binnen een paar ogenblikken ontdekken. Ziet u, zij zijn Gods engelen of Gods wachters van Zijn troon. Laten wij teruggaan naar Ezechiël. Ik heb deze dingen hier uitgeschreven, en ik vind het gewoon verschrikkelijk om ze nu over te slaan, wetend dat dit iets is... Laten wij even een ogenblik teruggaan naar Ezechiël het eerste hoofdstuk, en laten wij beginnen bij het twaalfde tot het zeventiende vers.

     En zij gingen ieder recht voor zich uit;...

266 Nu zullen wij binnen een paar ogenblikken iets zien. En denkt u terug aan dit zevende vers hier, en kijk hoe zij er hier uitzagen in het zevende vers van het vierde hoofdstuk van Openbaring:

     En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk.

267 Toen Ezechiël de heerlijkheid Gods zag, zag hij hetzelfde als wat Johannes zag. Herinnert u zich vorige zondag, hoe wij 'de heerlijkheid Gods' namen, en de foto namen, waar Hij hem bij ons had laten nemen? Herinnert u zich dat? 'De heerlijkheid Gods', hetzelfde wat Ezechiël zag, hetzelfde wat Johannes zag, is hier vandaag. Het maakt dat Jezus Christus in Ezechiëls tijd Dezelfde is, als wat hier op aarde was; dezelfde God is hier vandaag bij ons; Hij Die Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer; Hij Die was, Die is en zal komen; de toegang tot ziel, lichaam en geest; de koperen zee (het Woord), de Heiligmaker van onze ziel, en de Vervuller met de Heilige Geest. Het is hetzelfde, ziet u, precies hetzelfde!

268 Nu let hierop:

     En zij gingen ieder recht voor zich uit; waarheen de geest wilde gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om als zij gingen.

269 Zij konden zich niet omkeren. Als zij deze kant opgingen, ging het als een mens; deze kant opgaande, ging het als een adelaar; deze kant opgaande, ging het als een os en deze kant opgaande, gingen zij als een leeuw. Zij konden niet achterwaarts gaan! Zij moesten voorwaarts gaan, waar zij ook heengingen, elk van de dieren. Nu, wat betekent een díer in de Bijbel? Een kracht. Goed, het betekent 'een kracht'.

270 Nu:

     En wat de gedaante der wezens betreft, hun aanblik was als die van brandende vuurkolen, als van fakkels – zich (op en neer) bewegend tussen de wezens; en het vuur glansde, en uit het vuur kwam licht voort. (Dat is God. Vanuit het vuur kwam licht voort. Geen kosmisch licht nu, maar eeuwig licht.) De wezens snelden heen en weer als bliksemschichten.

     En ik zag naar de wezens en zie, op de grond naast de wezens, aan de voorzijde van alle vier, was een rad.

     De aanblik en het maaksel van de raderen was als de schittering van een turkoois; zij hadden alle vier een zelfde vorm; hun aanblik en maaksel was, alsof er een rad was midden in een rad.

271 "Wat is het symbool hier, broeder Branham? Wat is het?" Het betekent, dat deze wachters Gods ark waren... Zij waren op reis, rollend op wielen toen Ezechiël hen zag; maar toen Johannes hen zag, waren zij reeds tot hun juiste positie gekomen in de hemel. De ark van God was op aarde, rollend op wielen, zoals zij haar meenamen van plaats tot plaats. En het betekende dat zij op reis was; zij namen haar helemaal mee, ver de woestijn door, en helemaal tot in de tempel enzovoort; maar nu is zij boven opgenomen, omdat het gemeente-tijdperk voorbij is, en zij is opgenomen in heerlijkheid. Ziet u? Zij heeft haar vaste plaats nu, in de hemel, met al de engelen en zo er omheen. Wij ontdekken hen straks, als zij hun kronen afnemen en op hun aangezicht vallen en Hem eren. Ziet u? Het waren Gods wachters van de tempel, van de ark.

272 Nu, herinner u: Gods wachters van de ark, van de genadetroon. Denkt u na: Hoeveel zag Johannes er, hoeveel? Vier. En hoeveel zag hij er? Hij zag er ook vier, vier levende schepselen. Nu let op; zij zagen beiden hetzelfde visioen.

273 En vier is het getal van de aarde. Wist u dat? Hoevelen weten er nu, voor wij er op in moeten gaan, dat 'vier' een aards getal is? Zeker! Zoals de vier Hebreeuwse... Het is een getal van de aarde, van 'bevrijding'. Bevrijding. Nu, houdt dat in uw gedachten, 'bevrijding', omdat ik er een ogenblik heel diep op in zal gaan. Ziet u, het duidt op 'bevrijding'! Er waren drie Hebreeën-kinderen in de vurige oven, maar toen de Vierde kwam, was het bevrijding. Lazarus was drie dagen in het graf, maar toen de vierde kwam, werd hij bevrijd. Daar 'vier' Gods getal van 'bevrijding' is, toonde het dus, dat deze wezens iets moeten zijn geweest, wat betrekking had op de aarde.

274 Nu, ik hoop dat u niet al te hongerig bent. Ik hoop dat uw geestelijke eetlust op het ogenblik een beetje groter is dan uw natuurlijke nu. Ziet u? Goed.

275 Nu, let op: "Zij hadden ogen" (lezen wij hier in Ezechiël) "rondom en van binnen." Laten wij dat even lezen. Kijk hier, ziet u? U ziet hier, ik geloof dat hierin gesproken werd van 'dieren' met vier aangezichten, zoals een adelaar, en met vleugels, en vol ogen van buiten en van binnen. En kijk hier: [Openbaring 4:8 – Vert]

     En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels... (En zij vlogen, enzovoort) en waren rondom en van binnen vol ogen...

276 Het sprak van hun intelligentie. Zij wisten wat was, wat is en wat zou komen; want zij waren vlakbij de troon, zo dichtbij, dat zij zelfs geen menselijke wezens waren. Zij waren tempel-wachters... of geen tempel-wachters. De tempel-wachters zijn de honderdvierenveertig duizend; maar dit zijn de wachters van de genadetroon, de troon-wachten. De troon, direct vlak bij God: 'levende schepselen', het naaste bij God, die daar bij Hem staan. Het was hun verstand. Zij wisten wat was, wat is en wat er zou komen. Zij hadden 'ogen van buiten', tonend dat zij konden zien, wat er zou komen; 'ogen van binnen', alles nu wetend; en 'ogen van achteren', dat zij wisten wat geweest was. Wat was, wat is en wat zal komen. Door de gemeente-tijdperken heen Hem weerspiegelend, "Die was, Die is, en zal komen; Jezus Christus, Dezelfde gisteren, heden en voor immer."

277 Houd dit nu even vast. Wij zullen die zaak nu meteen op het schoolbord zetten binnen een paar ogenblikken. Let erop. Nu, gewoon een ogenblik.

278 Het openbaart hun verstand, en het toonde dat zij kenden, heel de toekomst en het heden en verleden, en alles erover!

279 Zij waren onvermoeibaar. Nooit werden zij moe. Zij konden niets zijn, wat in verband stond met de mens; hij wordt wel vermoeid. Maar zij kenden geen moeheid; zij zongen "Heilig, heilig, heilig! Heilig, heilig, heilig! Heilig, heilig, heilig, Here God Almachtig! Heilig, heilig, heilig!" Heel de dag en heel de nacht, elk tijdperk door. "Heilig!"

280 Laten wij gewoon even een ogenblik teruggaan. Ik heb een Schriftgedeelte in gedachten, Jesaja 6, heel snel. Let op! Jesaja zag hetzelfde helemaal precies zo.

281 Elk visioen dat van de Here komt... Dat is wat ik erover zeg: Als de visioenen die wij vandaag hebben, niet zuiver Bijbelse visioenen zijn, dan zijn ze fout. Als zij iets weerkaatsen... Elke openbaring die God op welke andere wijze ook toont, dan wat Hij altijd is geweest, is een verkeerde openbaring. De hele gemeente is erop gebouwd: Matthéüs 17.

282 Laten wij kijken in Jesaja, het zesde hoofdstuk. Deze jonge profeet had geleund op de armen van de goede koning Uzzia en hij had alle soorten fijne kleren voor hem gekocht. En hij was een profeet, en hij had het daar goed. Maar op een dag stierf de koning. Dus toen moest hij voor zichzelf zorgen. Hij ging dus naar de tempel om te bidden. Omdat hij weg begon te gaan van onder hen, daar bij het huis van de koning... De goede oude koning was een goed en heilig mens. Maar toen ging hij naar buiten en zag hoe de mensen leefden. Dus ging hij de tempel binnen. Nu luister.

     In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vulden de tempel. (Glorie!)

283 Wat zijn 'Zijn zomen'? Daar is het: het zijn 'engelen, wezens', Zijn zomen [Letterlijk: 'Zijn gevolg' – Vert] die Hem volgden. De zomen is wat achteraan komt, ziet u, "Zijn zomen vervullende de tempel."

     Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels; met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.

     En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.

     En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook. (My! Oh, my!)

284 Dat toont dat die visioenen precies hetzelfde zijn tot elk van die mannen. "Heilig, heilig, heilig!" Zij zijn onvermoeibaar, dag en nacht, "Heilig, heilig, heilig, voor de Here!"

285 Laten wij nu even een ogenblik teruggaan, om er zeker van te zijn, dat wij deze mannen goed begrepen. De eerste maal dat deze wachters werden genoemd, is in Genesis. Nu, bedenk, alles wat wij prediken, moet komen van Genesis tot Openbaring. Elke keer dat er een vraag bij u opkomt, kom het mij vragen. Ziet u? Het moet de gehele Bijbel zijn, niet slechts een deel ervan, omdat God niet verandert! Wat Hij in Genesis was, is Hij vandaag, en dat was Hij ook in de Middeleeuwen. Hij is altijd Dezelfde! Ziet u? Nu, in Genesis, toen deze cherubs... Dat is de wijze waarop ik ze ontdekte; ik moest teruggaan om uit te vinden, wat zij in het begin waren.

286 Laten wij Genesis 3:24 opslaan, even voor een ogenblik nu. Houdt u ervan? [De samenkomst antwoordt: "Amen!" – Vert] Goed. Laten wij beginnen omstreeks het tweeëntwintigste vers. Ik houd hier gewoon zo van! Dit is iets, wat ik hier gewoon in wil voegen, even iets extra's, maar het zal misschien eens een heleboel goed doen.

     En de HERE God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een...

287 Nu, mijn fijne en dierbare en geliefde zusters (laat ik het op die manier stellen), denk niet dat ik mij in ongunstige zin uitlaat over de getrouwheid en het lieflijke, kostbare juweel van de vrouwelijkheid. Ik probeer hier te tonen wat een vrouw... Alstublieft! En tot u die de band hoort, u vrouwen die naar deze band zult luisteren, ik probeer niet u te smaden, ik ben alleen een dienstknecht van de Here, gesteld om licht te brengen. Het laagste en immoreelste en vuilste wat er op aarde is, is een vrouw wanneer zij slecht is. En het kostelijkste juweel dat er voor een man is, naast zijn redding, is een goede vrouw. En ik spreek tot die lage, immorele, ontaarde. En ik zal u hier precies iets gaan tonen, terwijl wij ermee bezig zijn, en dat zou u misschien tegelijkertijd tonen, waarom de Bijbel leert, dat vrouwen geen predikers, herders, leraars, of wat anders ook in de gemeente mogen zijn. Nu luister even naar dit:

     En de HERE God zeide: Zie de mens is geworden als Onzer een... (Nu, Hij zei nooit dat de vrouw "Onzer een" is geworden, "de mèns is Onzer een geworden.") door de kennis van goed en kwaad;... (De vrouw niet, zij werd verleid. Ziet u het?)

288 Nu, Paulus zei: "Ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft, of enig gezag uitoefent, maar... Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw werd verleid." Dus werd zij niet "Onzer een". Zij kende geen onderscheid, zij werd verleid. Begrijpt u het? Als u het begrijpt, zeg dan: "Amen", zodat ik... [De samenkomst antwoordt: "Amen!" – Vert]

     En de HERE God zeide; Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.

     Toen zond de HERE God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was.

     En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde,... (Ziet u de vier dieren? Er zijn slechts vier kanten, die u op kunt gaan, ziet u: oost, noord, west en zuid... Deze cherubs hadden een vlammend zwaard, daar bij de poort van de hof.) om de weg tot de boom des levens te bewaken. (Omdat als een mens ooit vat kreeg op de Boom des Levens, dan zou hij voor immer kunnen leven.)

289 Deze cherubs, de eerste keer dat zij vermeld worden, was toen zij bij de oostelijke poort van de hof werden gezet, vier kanten op gaand. (Ik behoorde dat een beetje anders dan dat te hebben getekend; ik kan het niet nauwkeurig naar Gods ordening en dat soort dingen doen, maar ik zal het gewoon zo tekenen, dat u zult weten wat ik bedoel.) Daar is de Hof van Eden. En dit hier is de poort, gaat hier open, ze zwaait naar buiten open. En bij deze poort stonden cherubs. Cherubs! En bedenk, er wordt niet gezegd "een cherub", er stond: "Cherubs". Daar werden cherubs neergezet om wat te bewaken? De Boom des Levens. Dat is wat zij moesten bewaken, de weg van de Boom des Levens. De weg? Wie is de Weg? Jezus. Van waar wordt het weerkaatst? Hier is het heilige, hier zijn de cherubs.

290 Nu, let op, schrijf dit allemaal op. Hier is het heilige der heiligen; dit is het heilige; en hier is de zee. En hier staan de licht-kandelaars, de zeven die het licht van hieruit weerspiegelen, hierin, hierin, hierin, hierin, hierin en hierin. Ziet u? Wat weerspiegelen ze? Zij bewaken en weerspiegelen met het vuur van God de weg naar de Boom des Levens. Ziet u, het kan niet van hier komen (een Presbyteriaans seminarie of een Pinkster seminarie); het zal hier vandaan moeten komen, het licht weerspiegelen. Goed.

291 U bemerkt, dat deze cherubs die Johannes hier zag, er belang bij gehad moeten hebben, om de Boom des Levens te bewaken. Dus moeten zij belang gehad hebben bij menselijke wezens. Of lees Genesis, ga weer terug naar Genesis: "Zij bewaakten de Boom des Levens, bewaakten hem, de Weg des Levens." Hoe is de weg? Jezus zei: "Ik ben die Weg, Ik ben dat Brood dat van God uit de hemel komt. Indien een mens dit Brood eet, zal hij voor immer leven." Er is daar een weg terug naar die Boom des Levens. Begrijpt u het?

292 Nu, bij dit, wil ik nu laten zien en dit zeker maken, dat het een altaar is; dit in de Hof van Eden moet een altaar zijn geweest. Ik zal u vertellen waarom. Herinnert u zich, dat zowel Kaïn als Abel hierheen kwamen om te aanbidden? Dus dat toonde, dat Gods altaar was verplaatst en hier bij de Hof van Eden gezet, en de enige weg terug naar Eden is via het altaar. Hier bent u er weer, ziet u: terug naar Eden via het altaar. En zij moesten die weg daar bewaren, hem bewaken, dat zij daar niet terug konden komen, tot dit altaar was bedekt met bloed.

293 (Oh God, kunnen de mensen dat niet zien?) Ziet u, niets dan het Bloed! Er moet een verzoening zijn; er moet daar een genadetroon zijn. Dit oordeelsaltaar moet een genadetroon worden. En wanneer dit altaar, wanneer dit Bloed wordt opgeheven, zal er op die oordeelsdag het vuur van Gods wraak zijn, om die Boom opnieuw te bewaken. Slechts één ding zal opnieuw deze poort naar Eden binnengaan, het zal zijn door het Bloed van Jezus Christus. Ziet u het?

294 Let nu op. Oh, hier is Kaïn, en hier is Abel. Goed beide jongens komen naar deze poort om te aanbidden. Is dat juist? Dus moet het Gods altaar zijn geweest. Is dat juist? En voor dit altaar bouwden zij ter vervanging een ander altaar. En hier is het ware altaar van God: in het hart van de mens. Dan is er nog een altaar hier, wat het heilige der heiligen in de heilige plaats vertegenwoordigde.

295 Oh! Oh! Ik voel mij alsof ik in tongen spreek! Oh, my, de heerlijkheid! Kunt u niet zien dat het volmaakt is? Let slechts op! (Oh, de reden dat ik dat zei is, omdat ik niet genoeg woorden in mijn eigen Engelse dialect kan vinden, om mijn gevoelens te uiten. Ziet u, iets moet het tot uitdrukking brengen.)

296 Zoals broeder Rowe, een diplomaat onder ongeveer vier of vijf verschillende presidenten; hij zei: "Oh, broeder Branham, op een avond kwam ik naar de samenkomst. Ik wist niet wat te doen. Ik stond daar buiten." En hij zei: "Oh, ik heb de Here mijn hele leven liefgehad. Ik ben Episcopaals geweest", dat was het geloof ik. Hij zei: "Ik dacht, dat ik de Here kende. En op een avond keek ik rondom, ik wist niet wat te doen." Zei: "Ik zou voor geen geld naar binnen gaan, maar...", zei hij: "Ik hoorde dat het Woord uitging; oh, het begon te werken. Ik begon heen en weer te lopen buiten de tent, heen en weer lopend. Ineens kon ik niet meer wachten om naar de deur te komen en kroop er onderdoor toen de uitnodiging werd gedaan, rende naar het altaar, viel neer en zei: 'Here, ik ben een zondaar!'" En, zei hij: "Toen vervulde Hij mij met Zijn Heilige Geest."

297 En zei: "Ik kan acht verschillende talen spreken"; hij is diplomaat, ziet u? Hij is steeds diplomaat geweest, sinds Woodrow Wilson, voor elk van onze presidenten, diplomaat in de buitenlandse dienst en kan buitenlandse taal spreken. Hij zei: "Ik ken praktisch elke bekende geschreven taal in de wereld." Maar zei hij: "Ik was zo vol glorie, dat ik er zelfs niet één van kon gebruiken om Hem te prijzen, dus gaf de Here mij een splinternieuwe uit de hemel om Hem mee te prijzen." Oh! Oh! Daar bent u er.

298 De cherubs bewaakten deze poort. En omdat Kaïn en Abel erheen kwamen om te aanbidden, moet het een altaar zijn geweest, wat deze cherubs bewaken, is dat juist?

299 Nog iets, let op, hier is nog een bewijs. Let nu op de Bijbel! Ik zou het u moeten laten opslaan, maar het geeft niet, u vindt het in Genesis. Goed, let op. "En Kaïn ging weg uit de tegenwoordigheid des Heren" [King James vertaling – Vert], weg van de poort van de Hof. Dus moet de tegenwoordigheid des Heren bij het altaar zijn geweest, en het altaar was bij de poort. Glorie! Oh! Goed. Het is Gods woonstede, bij Zijn altaar. Kaïn ging weg uit de tegenwoordigheid van de Here, van deze plaats weg. Wilt u het opschrijven? Genesis 4:16, als u het wilt noteren. Nu, u hebt dat allemaal nu opgeschreven, nietwaar?

300 Nu heb ik hier iets anders, wat ik hier even een ogenblikje wil tekenen. Ik hoop gewoon, dat niets van uw bonen aanbrandt, of wat ook. Nu let op... Laat ze aanbranden, dat is in orde, ze zullen hoe dan ook toch vergaan. Laten wij deze dingen bedenken; dit is de zaak die werkelijk is.

301 Mozes werd opgenomen in de hemel. Mozes werd van de aarde opgenomen in de hemel en zag het altaar van God. Is dat juist? Ik probeer mijn standpunt hier te bewijzen. U weet wel wat ik probeer te doen, is het niet? Goed. Hij ging naar boven in de tegenwoordigheid van God. En toen hij terugkwam uit de tegenwoordigheid van God, zei hij dat God hem had gezegd: "Maak alles op aarde naar het voorbeeld dat in de hemel werd getoond." Is dat juist? Goed.

302 Nu, toen hij het deed, toen hij de ark des verbonds maakte, plaatste hij twee cherubs om de ark te bewaken. Ziet u wat het is? Het was het altaar, de troon-wacht. Hij zei: "Vorm de twee cherubs uit koper en zet hun vleugels zo, dat zij elkaar op déze manier raken", omdat dat precies is, wat hij in de hemel zag.

303 Dat is precies wat Johannes in de hemel zag, deze vier cherubs aan de vier zijden van de ark, van de troon in de hemel. Zij waren de bewakers van de ark. Cherubs, de wachters bij de genadetroon.

304 Als u dat Schriftgedeelte wilt lezen (wij hebben geen tijd om het op te slaan), het is: Exodus 25:10–22.

305 Nu, zij bewaken de genadetroon, wanneer God in Zijn Shekina-heerlijkheid is. Waar was deze heerlijkheid des Heren? Bij de genadetroon. Is dat juist? Zij bewaken die heerlijkheid des Heren. Oei! Luister vrienden! Dat toont dan, dat niet elke onwaardige daar maar kan komen en daarvan nemen. U zult voorbereid moeten zijn, voor u in de tegenwoordigheid ervan komt.

306 Kijk naar Aäron, als beeld. Bedenk, de samenkomst in die dagen kon het zelfs op geen enkele manier benaderen. Maar als Aäron binnenging? Hoeveel keren kwam hij ertoe om binnen te gaan? Eénmaal per jaar. Hij moest bepaalde klederen aan hebben, die waren gemaakt door bepaalde handen, een bijzonder soort klederen. Hij moest op dergelijke wijze gekleed zijn. Hij had een granaatappel en een belletje, wat elke keer als hij liep, speelde: "Heilig, heilig, heilig, voor de Here." Hij naderde de genadetroon, met het bloed.

307 En hij moest gezalfd zijn met een bepaalde olie, geparfumeerd met een bepaalde geur, bereid uit de Roos van Saron. En die Roos van Saron was Jezus. En bemerk, een roos is iets prachtigs; zij heeft geur in zich. Maar voordat de geur eruit kan komen, moet de roos in elkaar worden geperst, en dan wordt de parfum uit de roos geknepen. Zo was Jezus, in Zijn leven, het allermooiste leven dat er ooit leefde. Maar Hij kon niet op die manier blijven, omdat Hij Zijn gemeente moest zalven (om tot Zijn heiligheid te kunnen naderen), dus werd Zijn leven eruit geknepen. En dezelfde Heilige Geest Die op Hem was, is op de gemeente gelegd, en Hij maakt Zich Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer, de Roos van Saron, de geur ervan. Degene die nadert om dit heilige der heiligen binnen te gaan, moet gezalfd zijn met dezelfde Heilige Geest. En als hij wandelt: "Heilig, heilig, heilig, voor de Here." (Niet met een sigaar in zijn mond.) "Heilig!" (Niet met zijn boordje achterstevoren.) "Heilig, heilig, heilig", gekleed in de heiligheid van Jezus Christus! Hoe wonderbaar zijt Gij! Oh!

308 Nu, wij komen tot 'de genadetroon'. De genadetroon is in het hart. De troon waar Zijn heerlijkheid van uitstraalt in al Zijn kinderen, de Shekina-heerlijkheid in het menselijk hart. Kijk, hier is het menselijk hart. Is dat zo? Is dat de genadetroon? Hoe komt u daar doorheen, daar naar binnen door deze verschillende systemen? Door zelf-willen, uw eigen wil. Het komt hier binnen, gaat daar door; waar komt u dan terecht? De heerlijkheid des Heren. [Letterlijk: Shekina-heerlijkheid – Vert] Wat is de Shekina-heerlijkheid? Het is Gods tegenwoordigheid. En wanneer een man wandelt, of een vrouw, dan weerspiegelt hij de heerlijkheid des Heren. Hij gaat geen speelholen binnen en gaat tekeer, en gaat hier naar buiten en ontkent het Woord. Ongeacht wat de mensen zeggen, hij heeft op één ding zijn hart gezet: op God. En als hij waarlijk door God geroepen is, dan weerspiegelt Jezus Christus Zichzelf door hem heen met de Shekina-heerlijkheid; dezelfde dingen doende, die Hij daar vroeger deed, hetzelfde Evangelie manifesterend, hetzelfde Woord predikend, hetzelfde Woord dat gemanifesteerd wordt in dezelfde mate als het toen was. Het wordt opnieuw precies zo toebedeeld, als het werkelijk met Pinksteren was. Oh, my!

309 "Genadetroon..." Ezechiël en Johannes zagen beiden dezelfde dingen. Nu, let op, wij zijn nu net ongeveer aan het einde gekomen, even een ogenblik. Hier wil ik, dat u iets begrijpt. Oh, alstublieft, mis het niet! Hoevelen van u weten dat die cherubs 'levende schepselen' waren en geen dieren? Zij waren van een hoge orde.

310 Is een engel van een hogere orde dan een mens of van een lagere orde? Goed, meneer. Wat is het grootste, een zoon van God of een engel? Een zoon van God! Naar wie zou God het beste luisteren, naar een engel die daar voor Hem staat te pleiten voor iets, of één van u allen die pleit? Eén van u allen! Ziet u, omdat u zonen en dochters bent. Zij zijn dienstknechten. Ziet u? Zij zijn dienstknechten, en u bent zonen en dochters. Kijk dus welk een autoriteit u hebt, alleen bang om het te gebruiken.

311 Ik wil dat u hier oplet; dit is prachtig. Oh, my! Laat ik hierheen gaan en hier iets van schrappen, zodat ik aan dit toe kan komen. Pak uw potloden nu; hier is wat ik werkelijk wilde, dat u tekende. [Broeder Branham zet dan opnieuw een tekening op het schoolbord – Vert] Misschien zou ik het beter een beetje kleiner kunnen tekenen. Nu, Israël op hun reis, als zij zich legerden, nu kijk hier aandachtig naar, legerden zij zich: één, twee, drie; één, twee, drie; één, twee, drie; één, twee, drie; dat is de manier waarop zij zich legerden rond de genadetroon. U weet dat allemaal. U hebt hiernaar gekeken en het gelezen in het Oude Testament.

312 Aan de oostzijde, precies hier (ik zal het erbij zetten, zodat u er zeker van zult zijn het te begrijpen), aan de oostkant lag Juda altijd. Dit is de poort, J-u-d-a. Juda. Juda was het hoofd van drie stammen met hun banier. Drie stammen met hun banier; de banier van Juda. U herinnert zich... Hoevelen zagen Cecil DeMille's 'De Tien Geboden'? Goed. En u las het, daar precies in de Schrift, dat Juda aan de oostkant lag. Goed.

313 Aan de westkant, hieronder lag Efraïm. (Nu, schrijft u het op; u kunt het precies nalezen, het staat in Numeri 2, als zij uittrekken.) E-f-r. En hij had drie stammen met hun banier. Goed, Efraïm.

314 En aan de zuidkant lag Ruben, R-u-b, met drie stammen, en hun banier.

315 En aan de noordkant lag Dan; Dan, met drie stammen, en hun banier. Goed.

316 Dat is de wijze waarop zij zich legerden. Laten wij nu in de Schrift lezen, zodat wij dit helemaal precies juist begrijpen. Ik zal weer beginnen bij het zevende vers: [Openbaring 4:7 – Vert]

     En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk,... (of een jonge os) en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk.

     En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt.

     En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft,

     zullen de vierentwintig oudsten zich nederwerpen voor Hem, die op de troon gezeten is en Hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij zullen hun kronen voor de troon werpen, zeggende:

     Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om Uw wil was het en werd het geschapen.

317 Let nu op. De oostkant. Welk soort gelaat zag hij aan de oostkant? Hebt u het opgemerkt? Het was een leeuw, l-e-e-u-w, dat was de banier. Dat was de standaard, de banier van Juda. Omdat Hij... Jezus kwam uit de stam... Zeker! Hij is de Leeuw van de stam Juda.

318 Hoevelen hebben ooit de dierenriem bekeken? Velen van u weten wat het is; de sterren, ziet u. Dat was Gods eerste Bijbel. Waarmee begint hij? Wat is de eerste figuur in de dierenriem? Het is de maagd! Is dat juist? En wat is de laatste? Leo, de leeuw. De eerste komst en de tweede komst van Christus, door dat alles heen. Zij kregen het kreeft-tijdperk; het is precies waar zij het kreeft-teken heeft, het kanker-tijdperk, en wij leven er precies doorheen.

319 En let op hoe het in de piramide lag, toen hij haar bouwde, in de tijd van Henoch; elke steen zat erin. Zij konden die dingen helemaal precies uitmeten en het vertellen over de oorlogen en zo. Alles is volledig, behalve de hoeksteen. Waarom? Hebt u op de piramide op uw dollar-biljet gelet? Neem hem eruit en kijk: de top is eraf. Waarom? Zij werd nooit afgedekt. De Hoeksteen is Christus en Hij werd verworpen; Hij was de verworpen Hoeksteen. Tamelijk spoedig komt Hij terug. Let erop, hoe die gemeente eruit zag, ver terug daar in het Lutherse tijdperk: heel breed aan de voet; kwam toen in de minderheid, nog een klein beetje meer in de minderheid, nog een klein beetje meer, totdat het rechtstreeks verder door komt. Nadat het het Pinkstertijdperk verlaat, komt het regelrecht verder door, zodat elke steen er precies in past, om die top daarin te plaatsen, een gemeente die Jezus zal brengen, Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. Net zo volmaakt als het maar kan zijn!

     Nu, Hij was de Leeuw van de stam Juda.

320 Ieder die ooit de Bijbel heeft gelezen, weet wat Dan was. Hij was een adelaar. Zo is het. Iemand die de Bijbel heeft gelezen. Hij was een adelaar.

321 Ruben was de mens. Hij was de eerste, de slechtste van de groep. Zei Jacob dat niet in Genesis 49? "Ruben, gij zijt de eersteling mijner kracht. Gij die opbruist als water, gij hebt uws vaders bed beklommen en mijn legerstede ontwijd"; hij leefde met zijn vaders bijvrouw. Ziet u, dat zijn de onzedelijkheden van het menselijk wezen. Het dier heeft die immorele dingen niet, de leeuw, geen van dezen heeft dat; maar de mens heeft het wel, ging met de vrouw van zijn naaste, enzovoort. Precies hetzelfde, alles is compleet gemaakt.

322 Nu, dit hier beneden, was Dan, een adelaar. En dit was het gelaat van de mens: Ruben. En Efraïm is de os. Nu, begrijpt u het beeld daar? Efraïm... Dat is hoe zij zich legerden, volgens de Bijbel.

323 Als u zult opletten, dan is Dan het hoofd van drie stammen, is Juda het hoofd van drie stammen, is Ruben het hoofd van drie stammen, en is Efraïm het hoofd van drie stammen. Drie vieren maakt twaalf, de twaalf stammen van Israël. Kijk, elk met hun banier; en de banier van Juda was een leeuw; de banier van Ruben: een mens; de banier van Efraïm: een os; en de banier van Dan was een adelaar.

324 Kijk hier nu terug naar wat Johannes zei: "En één had het gelaat..." Laten wij het hier nu lezen, gewoon kijken of het niet hetzelfde was als in de hemel.

     Het eerste dier was een leeuw gelijk,... (Juda) en het tweede dier een rund gelijk,... (dat is een jonge os) en het derde dier had het gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk.

325 Helemaal precies zo waren de stammen van Israël rondom gelegerd, deze aardse wachters, het recht tot de ark bewakend. Halleluja! Ziet u het niet?

326 Kijk hier! Genade; de g-e-n-a-d-e-t-r-o-o-n, 'genadetroon'. Niets kon er van waar dan ook in de buurt komen, zonder die stammen te kruisen. Wat te kruisen? De leeuw; de mens – de intelligentie van de mens; het 'werkpaard', wat de os is; en de adelaar, de snelheid ervan. Ziet u? De hemel, de aarde, ertussen, en overal er omheen; ziet u, zij waren wachters. En erboven was de Vuurkolom.

327 Broeder, niets raakte die genadetroon aan zonder te naderen... Het enige wat die genadetroon kon benaderen, was om door het bloed te komen. Aäron ging daar éénmaal per jaar binnen met het bloed. Ziet u het? Kijk nu. Elk hoofd van drie stammen bewaakte de genadetroon, de genadetroon van het Oude Testament. Hebt u dat opgeschreven, iedereen? Nu, hier is een splinternieuwe, broeder. Luister hiernaar, dan zullen wij gaan. Bedenk dat dat de wachters van het Oude Testament waren. Hoevelen hebben het ooit in de Bijbel gelezen; weet u dat dat juist is?

328 Maar wij leven nu in een ander tijdperk. Glorie! Oh, ik houd van dit tijdperk! U niet? God heeft ook vandaag een genadetroon, die moet worden bewaakt, Gelooft u dat? Waar vindt u de genadetroon? In het hart van de mens. Waar kwam hij in het hart van de mens? Op de dag van Pinksteren, toen de Heilige Geest (wat God is) in menselijke harten kwam. Is dat juist? Laten wij dit hier nu tekenen, en het klaarmaken, zodat u het kunt overtekenen, als u dat wilt. Pinksteren, P-i-n-k..., ik zal 'Pinksteren' opschrijven. Dit is de genadetroon, de Heilige Geest. Zet hierin... Ik zal het passender maken; laten wij hier de 'Duif' inschrijven, wat betekent... de vogel, ziet u. Goed, de genadetroon bewakend. Heeft God wachters voor de genadetroon vandaag? Jazeker. Kijk hoe prachtig het uitgetekend is.

329 Ik zat onlangs ergens en zag dit, en ik sprong gewoon op en rende rond en rond en rond de stoel, zeggend: "Glorie! Glorie! Glorie! Glorie! Glorie!", steeds maar in de rondte. Charlie, zoals ik soms in de bossen ginds doe. Zuster Nellie, als ik mij op zo'n manier gedraag, zult u mij denkelijk uw huis uitjagen. Oh, ik had gewoon een heerlijke tijd. Let op wat het was, wat de Here mij gaf.

330 Nu, Pinksteren; waarover werd na Pinksteren een boek geschreven? Over de handelingen van de Heilige Geest. H-a-n-d. Is dat waar? Waarmee beginnen de Handelingen; wat is de eerste stap om tot redding te komen? Handelingen 2:38. Wie is die laatste...?... Is dat juist? Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in andere tongen te spreken. En Petrus stond op en predikte hen een prediking. Zij zeiden: "Wat kunnen wij doen? Hoe zullen wij daar binnen komen?" Hij zei, Handelingen 2:38: "Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de Naam van Jezus Christus."

331 Onthoud nu, God heeft een paar wachters voor die genadetroon staan. Wat is die genadetroon-wacht? In orde: M-a-t-h, Matthéüs, in het oosten; Lucas, Marcus en Johannes. Alle vier hun Evangeliën betuigen het komende boek der Handelingen; zij bewaken het van elke kant dat u het maar wilt bezien.

332 Laten wij er even één nemen, slechts één; wij hebben geen tijd. Ik heb er hier twintig of meer opgeschreven, maar laten wij er even één nemen over dit onderwerp: 'redding'. Zullen wij nog tijd hebben om te bidden? Nee, het is één uur, dus vermoed ik, dat wij het niet zullen hebben, tenzij u allen wilt bidden voor de zieken. Nu, ja, ik heb een overvloed aan tijd. Ziet u? [Een broeder zegt: "Wij nemen de hele dag." – Vert] Goed.

333 Nu, let hierop! Matthéüs, Marcus, Lucas en Johannes; wat is het? Het is een aards getal, van de Evangeliën: vier. Goed. Let op.

334 Neem nu Matthéüs 28:19. Dat is het wat u drieëenheidsbroeders neemt, 28:19. Goed. Matthéüs zei, in het laatste deel van het hoofdstuk: "Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes"; maar hier komt Pinksteren, en daar zei Petrus: "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus." [Handelingen 2:38 – Vert]

335 Er is daar iets fout. "Matthéüs, bent u die oostelijke poortwachter?"

336 Hoe is de poort? Wat is de poort? Jezus. Jezus zei: "Eng is de poort." Is dat juist? Hoe wordt het [in het Engels] gespeld, s-t-r-a-i-t, [betekent: 'eng' of 'zeeëngte' – Vert] of s-t-r-a-i-g-h-t? [betekent 'recht' – Vert] S-t-r-a-i-t, en dat betekent 'water': 'water is de poort'. Hoe komt u binnen? "Bekeert u, elk van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus", dat ontsluit de poorten. Ai! Oei!

337 "Oh, maar broeder Branham, u nam Matthéüs 28:19 daar." Dat is precies juist. "Maar Matthéüs, bent u er een wachter van?" "Zeker, ik bewaak het volledig."

338 Neem nu Matthéüs 1:18 en kijk wat er staat, kijk of het dit bewaakt. Kijk of Matthéüs 1:18 Handelingen 2:38 bewaakt. Kijk of het het bewaakt!

     De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus...

339 "Hier is God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest", proberen zij te zeggen.

     De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl Zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de Heilige Geest.

340 Welke van de twee? Dat stelt ze beiden als Eén! "En dit alles is geschied..."

     Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden.

     Toen die overweging bij hem opkwam, zie, een engel des Heren verscheen hem in de droom... (weet u) en zeide: Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de Heilige Geest. (Ziet u?)

     Zij zal een Zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven...

     Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide:

     Zie, de maagd zal zwanger worden... (Jesaja 9:6) en een Zoon baren, en men zal Hem de naam geven:... [De samenkomst zegt: "Immanuël" – Vert]

341 Bewaakt hij het? "Vader, Zoon en Heilige Geest." Vader, Zoon en Heilige Geest zijn alleen maar dit: titels voor die ene Naam. Dus staat de wachter daar precies om dat te ondersteunen. Begrijpt u het? Oh, my! Hoevelen weten dat? Hier is het! Hij is een wachter.

342 Nu, laten wij even... Ik heb er een heleboel andere voor redding, zal deze andere nemen. Maar nu, als wij met een ogenblik een gebedsrij zullen hebben, voor ongeveer tien minuten, laten wij hier dan even een ogenblik iets anders proberen. Laten wij hier nu direct een paar Schriftgedeelten nemen. Waar had ik ze opgeschreven? Hier zijn ze. Goed.

343 Laten wij het nu nemen en zien of Matthéüs het hier zal bewaken voor Goddelijke genezing. Neemt u uw potloden en zo nu, als u dit opschrijft? Laten wij Matthéüs 10:1 nemen.

344 Laten wij zien of Johannes het doet. Slechts één of twee; laten wij er twee nemen: Johannes 14:12 en 15:7.

345 Kijk of zij Goddelijke genezing bewaken rond de troon van God! Dan Marcus 16 en Marcus 11:21 en 22.

346 En dan Lucas 10:1–12 en Lucas 11:29–31. Laten wij er een paar van doornemen, kijken of zij het recht op Goddelijke genezing bewaken op dezelfde manier als zij de poort voor de doop in Jezus' Naam bewaken. Wij kunnen het voor elk van hen doornemen. Dat is goed.

347 Laten wij even teruggaan en kijken naar Matthéüs 10:1. Sla nu even terug, en dan zullen wij gaan sluiten, over ongeveer vijf of tien minuten hoogstens, zo de Here wil. Goed, laten wij Matthéüs 10 nemen, zien of Matthéüs de Handelingen der apostelen bewaakt.

348 Dacht u dat God geen wacht rond Zijn Woord zette? Hier zijn die os, die leeuw, die mens en die adelaar. Staan zij niet nog steeds bij de poorten hier op aarde op ditzelfde moment? Zij zijn de Evangeliën, de vier Evangeliën. Ziet u? En, u merkt, elke kant die zij opgingen, gingen zij recht vooruit. Zij spreken elkaar niet tegen, zij blijven bij elkaar. Ziet u? De ene gaat met de schranderheid van een mens. De ander gaat met de snelheid van een adelaar. De ander is een herder. De één is evangelist, om te vliegen als evangelist, ziet u. De ander is een herder. Weer één is stoer. De ander is scherpzinnig. Ziet u, bewaakt aan elke kant. Het is God die dit Heilige Geest Evangelie bewaakt! Geloof het, broeder! Goed.

349 Laten wij nu Matthéüs 10:1 nemen:

     En Hij riep Zijn twaalf discipelen tot Zich en gaf hun macht...[Broeder Branham zingt – vrij – Vert]

Zij waren in de opperzaal,
En biddend in Zijn Naam,
Vervuld toen met de Heil'ge Geest:
Kracht voor de dienst voortaan!
En hoe Hij het deed voor hen die dag,
Zo zal het u vergaan;
Ik ben zo blij te weten één van hen te zijn.

350 Oh, kalmeer slechts de baby's even een ogenblik. Luister even, luister aandachtig:

     En Hij riep Zijn twaalf discipelen tot Zich en gaf hun macht over onreine geesten...

351 Vele voorgangers laten gewoon de onreine geesten precies midden in hun gemeente blijven: de kleding van de vrouwen, onbehoorlijk gedrag; houden er kaart-avondjes, bunco spelen, dansen, en gezellige fuifjes. Oh, genade!

     ...gaf hun macht over onreine geesten om die uit te drijven, en om alle ziekte en alle kwaal te genezen.

352 Ziet u die wachter daar bij de poort zitten? Het is de Evangelie-wachter die dat boek der Handelingen, dat was geschreven, ondersteunt!

353 Ik hoorde een groot leraar niet lang geleden. Het is een groot man, een fijn mens. Ik ontmoette hem, schudde hem de hand, een fijne broeder. Hij zei: "Maar de Handelingen der apostelen was slechts het geraamte [Letterlijk: 'frame-werk' – Vert] voor de gemeente." Huh! Met andere woorden, voor hem zat het geraamte hierbuiten, ziet u. Terwijl de Handelingen van de apostelen juist de binnenkant waren, en deze Evangeliën het geraamte zijn om het bijeen te houden en het te beschermen. Ziet u hoe in het verstand van een mens van alles kan opkomen? Als Hij er niet was geweest, zou ik hetzelfde hebben gedacht. Ziet u?

354 Het geraamte; Pinksteren was niet het geraamte van het Evangelie. De vier Evangeliën zijn het geraamte om Pinksteren te ondersteunen! Nadat zij dit raamwerk gereed hadden, kwam Pinksteren in bestaan. Is dat juist? Wat werd er het eerst geschreven, het boek der Handelingen of die van de apostelen? Die van de apostelen. Jezus wandelde rond, werken doende en voorzeggend wat zou komen, en Matthéüs, Marcus, Lucas en Johannes, die vier wachters, kwamen, en schreven alles op wat zij zagen, wat er kwam te geschieden, het precies vertellend zoals het is, hoe het zou gaan gebeuren, wat er zou gaan plaatsvinden. Toen plotseling gaven zij het vorm, en hier kwam het! Amen! Matthéüs, Marcus, Lucas en Johannes, is het raamwerk, of het bewakingswerk, dat de hoofdtempel, de troon, de Pinkster-zegen, beschermt.

355 Niet de Pinkster-denominatie, broeder en zuster; zij staat buiten de hele zaak, uh-huh, verder terug dan welke andere kerk ook. Zij zijn verder weg dan de Lutheranen waren. De Lutheraan bleef er zeker een beetje beter bij dan zij het deden, dat is waar, en meer op die wijze. Zo is het helemaal precies, broeder Gene, omdat ik Jezus niet aan de buitenkant van de Lutherse kerk heb zien staan, proberend binnen te komen, want ik denk, dat Hij om te beginnen, nooit binnen was. Omdat Hij in de Pinksterkerk was, en eruit werd gezet. Dat is waar. Nu, dat was Matthéüs 10:1.

356 Laten wij hier naar Johannes 14:12 gaan en zien of Johannes het zal gaan steunen, en de kostbare zaken van Pinksteren bewaakt. In Johannes, het veertiende hoofdstuk en het twaalfde vers, spreekt Jezus:

     Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader;

357 Oh, broeder, die poort daar, die adelaar zat daar precies, omdat dat de evangelische bediening is, weet u, vliegend als een adelaar: snelheid. Hij gaat rechtstreeks dat profetisch land daarboven binnen, ziet u, en voorziet dingen, en vertelt dingen die waren, die zijn, en die zullen komen. Ziet u? Daar zittend en het bewakend. Hij zei: "De werken die Ik doe!" Let op die adelaar, ziet u.

358 En hier is de leeuw, de dienstknecht. Jezus gaf hen macht. En Hij beschermt het, Hij beschermt Handelingen 2:38. Hij pakt haar daar precies op, die leeuw.

359 Hier komt die 'vaart' van het Evangelie, met deze adelaar, zeggend: "Deze werken die Ik doe, zult gij ook doen. Meer dan dit zult gij doen"; vlieg er de wereld mee over! Zoals de duif wier mannetje het kopje werd afgerukt, en die onder het bloed werd gehouden, dat werd neergesprenkeld, roepend: "Heilig, heilig, heilig voor de Here", om de melaatse te reinigen. Ja.

360 Nu, ik heb er hier nog één; het is Johannes 15:7. Laten wij direct naar het vijftiende hoofdstuk gaan, het zevende vers:

     Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden... (Niet het woord van het seminarie) ...Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden.

361 Is dat juist? Dan bewaakte dat Evangelie het hier precies. Deze Pinkster-zegen wordt bewaakt door Johannes en zijn Evangelie en door Matthéüs en zijn Evangelie.

362 Laten wij nu naar het volgende Evangelie gaan, naar Marcus, het zestiende hoofdstuk. Kijk of Marcus deze Pinkster-zegen bewaakte. Marcus, het zestiende hoofdstuk, nu. Laten wij hier beginnen, nadat er wordt gesproken over de opstanding. Laten wij doorgaan tot wij komen op ongeveer het veertiende vers van Marcus 16:

     Daarna verscheen Hij aan de elven zelf, terwijl zij aanlagen, en Hij verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden, die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was.

363 Zij geloofden degenen niet, die hen de boodschap probeerden te vertellen. Ziet u, dat is de wijze waarop het vandaag is. Over degenen die een getuigenis hebben van de Heilige Geest, zeiden de mensen: "Onzin, het is een stelletje heilige rollers." En Hij verweet hun hun hardheid van hart, ziet u, en hun ongeloof; degenen die Hem in Zijn opstanding hadden gekend.

     En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping.

364 Wat? Om dit te prediken. Er is slechts één Evangelie; vier wachters. "Predik dit Evangelie aan elk schepsel!" Nu, bedenk, Hij spreekt het in alle vier wachters (Matthéüs, Marcus, Lucas en Johannes), ziet u: "Predik het Evangelie aan elk schepsel!"

     Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. (Ziet u, u moet deze doop hier binnengaan.)

     Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. (Oh, broeder, geloof, alstublieft!)

     En... (een voegwoord, om de rest van de zinnen samen te binden) En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen:...

365 Wel, nu, laten wij kijken, wat zegt de Methodist? "Als u kunt jubelen, een goed leven leiden, dan..." Baptisten zeggen: "Heb slechts geloof en wordt gedoopt." De Episcopalen zeggen: "Houdt vast als een Episcopaal, op die wijze, en buig tijdens de kerkzang." En de Katholiek zegt: "Zeg een 'Ave Maria' op." De Pinksterman zegt: "Treed toe tot onze denominatie. Wordt gedoopt in de Naam van 'Vader, Zoon en Heilige Geest'." En daar gaat u. Ziet u?

     ...die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen; in Mijn Naam... (geen 'Vader, Zoon en Heilige Geest' daarbij) ...in Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken,

     slangen zullen zij opnemen; en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen, en zij zullen genezen worden. (Amen! Oh, broeder!)

366 Ga nu meteen terug naar Marcus 11, en dan zijn wij net ongeveer klaar om te sluiten. Marcus 11, en ik nam vers 20 en 21, waar Jezus spreekt. Dit zijn allemaal Schriftgedeelten, waar Jezus spreekt; er is er niet één bij die Jezus niet Zelf spreekt.

     En de volgende dag, toen zij van Bethanië kwamen, werd Hij hongerig. En toen Hij van verre een vijgeboom zag...

367 Dat is toen Hij de boom vervloekte; dat is Matthéüs 21. Ik had... vers 12; het is verder. Het is Marcus 11:21 en 22:

     En Petrus herinnerde het zich en zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord.

     En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Hebt geloof in God. (Ziet u?)

     Voorwaar, Ik zeg u,... (dan, het is van binnen) wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden.

368 Jongen! De zuid-poort wordt bewaakt door de os. De noord-poort wordt bewaakt door de leeuw. De noord-poort... Ik bedoel de oost-poort. En de noord-poort wordt bewaakt door de vliegende adelaar, Johannes, de evangelist. Dan, aan deze kant, de geneesheer, Lucas, de mens.

369 Laten wij nu kijken, wat Lucas zegt. Neem Lucas, het eerste hoofdstuk... Ik geloof dat wij Lucas 10:1–12 namen; het is de opdracht. U weet allemaal wat het is, maar... Lucas 10:1–12. Goed, wij konden meteen doorgaan en het allemaal lezen, maar wij zullen geen tijd hebben om dat te doen. "Gaat heen..." Ik zal beginnen bij het derde vers:

     Gaat heen, zie, Ik zend u als lammeren midden onder wolven.

     Draagt geen beurs of reiszak... (Ziet u, ga niet in de een of andere naam van de denominatie, ga zoals Ik u zend. Ziet u? Ga niet met de zekerheid dat u een honderdduizend dollar voor deze opwekkingssamenkomst zult krijgen; als u het niet kreeg, zou u niet gaan, ziet u? Zet uw campagnes op, en dan zei Hij: "Ga waarheen Ik u zenden zal", ziet u?) Draagt geen beurs of reiszak of sandalen, en groet niemand onderweg. (Ga niet langs en zeg: "Ik zal erheen gaan en eens kijken hoe het met dezen gaat, hoe die..." Ga regelrecht door naar waar Ik u heenzend. Besteed aan niemand anders aandacht.)

     Welk huis gij ook binnentreedt, zegt eerst: Vrede zij dezen huize.

     En indien daar een zoon des vredes is, dan zal uw vrede op hem rusten, maar zo niet, dan zal hij tot u terugkeren.

     Blijft in dàt huis, eet en drinkt wat men u geeft,... (Nu, al dit gedoe over 'geen vlees eten, enzovoort', oh mensen! Ziet u?) want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere. (Vandaag met de Jansens meegaan om te eten, en de volgende dag met het volgende echtpaar, en vervolgens het volgende echtpaar.) Blijft u precies daar!

370 Dat is de reden, dat, wanneer ik naar een samenkomst ga, dat ik daar gewoon in het hotel blijf; ik blijf daar steevast. Dat is precies waar ik rust vind. Ziet u? Ga niet van huis tot huis!

     En als gij in een stad komt, waar men u ontvangt, eet wat u wordt voorgezet,

     en geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen.

371 Maar laat mij nu het volgende vers lezen:

     Maar als gij in een stad komt, waar men u niet ontvangt, gaat naar buiten op haar straten en zegt:

     Ook het stof van uw stad, dat aan onze voeten kleeft, wissen wij af tegen u; doch weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabijgekomen is.

     Ik zeg u, dat het voor Sodom in die dag draaglijker zal zijn dan voor die stad.

372 Oh, broeder, met die gezegende zekerheid! Als zij niet zien, u niet ontvangen, ga door, zeg alleen: "Wel, als u mij niet wenst, zal ik gewoon het stof van mijn schoenen afwissen en regelrecht eruit weggaan." Met andere woorden, zeg: "Ik heb nooit iets genomen; als ik iets gegeten heb, zal ik hiervoor betalen", en ga gewoon verder. Hij zei: "Voorwaar..." En elk van die steden waar zij heengingen en niet werden ontvangen, elk ervan is ondergegaan en is vandaag verdwenen. En elke stad die hen wel ontving, bestaat tot op deze dag. Daar bent u er.

373 Nu, nog één, dan sluiten wij. Laten wij zien, we hadden 10. 11:29–31; Lucas 11:29–31, dan zullen wij gaan sluiten. Oh, hier houd ik van!

     Toen de scharen te hoop liepen,... (Even kijken, heb ik... Is dat Lucas, Lucas 11:29? Ja, ik denk dat dit het moet zijn. Ja.)

374

     Toen de scharen te hoop liepen, begon Hij te zeggen: Dit geslacht is een boos geslacht. Het begeert een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona. (De profeet.)

     Want gelijk Jona voor de Ninevieten ten teken geworden is, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht.

     De koningin van het Zuiden zal in het oordeel optreden met de mannen van dit geslacht en hen veroordelen, want zij is gekomen van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en zie, meer dan Salomo is hier.

     De mannen van Ninevé zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier.

375 Wat ben ik nu bezig te zeggen? Sluitend, ik zal gewoon de rest ervan moeten laten gaan. Maar ik wil dit tot slot zeggen, omdat ik u zo lang heb vastgehouden. Wat zegt Hij hier? "Er zal een dag komen, dat een boos en een overspelig geslacht" (nu, onthoud het!) "een teken zal zoeken. En dit is een boos en een overspelig geslacht." En Hij zei: "Dat geslacht zal een teken ontvangen." Wat het verbindt met de rest van de Bijbel: het teken van Jona. "Jona was drie dagen en nachten in de buik van de walvis; zo moet de Zoon des mensen drie dagen en nachten in de schoot van de aarde zijn." Wat zal het zijn? Het teken van de opstanding. Ziet u? Het teken van de opstanding zal worden verricht in een boos en overspelig geslacht, en het werd gedaan in het boek der Handelingen. Jezus stond op uit de dood, kwam in Petrus, Jacobus, Johannes, en de apostelen, en zij deden de handelingen in dit boek van de Handelingen (het waren niet de handelingen van de apostelen), het waren de handelingen van de Heilige Geest, werkend in de apostelen.

376 Vandaag is het niet een mens; het is de Heilige Geest werkend door een mens, of mensen, ziet u, die het werk doet. Het is niet de mens; de mens is alleen een vat, ziet u. Maar de Heilige Geest is de Olie die in dat vat zit. Begrijpt u?

377 En kijk wat zij deden; kijk naar de tekenen van Jezus die zij deden. Men moest hen opmerken, want... Zij waren onwetend, ongeleerd, Petrus en Johannes. Maar zij moesten aan hen merken, dat zij bij Jezus waren geweest! Zij deden de dingen, die Hij deed. Dus, u ziet, dat elk boek in de Bijbel, elk van de vier Boeken, de vier Evangeliën, de Pinkster-zegen bewaken met elk Schriftgedeelte, om precies te ondersteunen wat zij zeiden. En nu vandaag bewijzen de Handelingen van de apostelen met de vier Evangeliën, dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer. Hebt u Hem lief? [Broeder Branham zingt, vrij vertaald – Vert]

Zij waren in die opperzaal,
Al biddend in Zijn Naam;
Toen zij door de Heil'ge Geest,
Met Kracht werden aangedaan;
En hoe Hij deed met hen die dag,
Zo zal het u vergaan,
Ik ben zo blij te weten, één van hen te zijn.

378 Laat ik het opnieuw zingen:

Zij waren in de opperzaal,
Al biddend in Zijn Naam;
Toen zij door de Heil'ge Geest,
Met Kracht werden aangedaan;

     (Dat is wat wij vandaag nodig hebben.)

En hoe Hij deed met hen die dag,
Zo zal het u vergaan,
Ik ben zo blij te weten, één van hen te zijn.

Deze mensen waren dan wel niet geleerd, (Nee, precies zoals Petrus, Jacobus en Johannes.)
Of trots op aardse faam.
Z'ervoeren allen Pinksteren,
Gedoopt in Jezus' Naam.
En zeggen het nu wijd en zijd,
Zijn Kracht is niet getaand; (Precies net zoals het was.)
Ik ben zo blij te weten, één van hen te zijn.

'k Ben één van hen, één van hen.
Oh, zo blij te weten, één van hen te zijn.
'k Ben één van hen, één van hen.
Oh, zo blij te weten, één van hen te zijn.

Kom, mijn broeders, zoek die Zegen,
Die de zonde uit u bant;
Die u diepe vreugd' zal geven,
En een vuur dat in u brandt.
Oh, het brandt nu binnenin mijn hart.
Oh, glorie voor Zijn Naam.
Ik ben zo blij, te weten, één van hen te zijn.

'k Ben één van hen, één van hen.
Oh, zo blij, te weten één van hen te zijn. (Halleluja!)
'k Ben één van hen, één van hen.
Oh, zo blij, te weten, één van hen te zijn.

379 [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] Het verleidt een heleboel van die mensen. Vele mensen daarbuiten op de straten die naar de kerk gaan, tot kerken behoren, zij zijn verleid, evenals Eva in den beginne. Zij weten niets anders.

380 Oh, kom, neem de Boom des Levens! Nu, in plaats van dat de cherubims... Ik wil iets zeggen. In plaats van dat die cherubs deze troon bewaken, zijn zij hierbuiten, zoekend, proberend de mensen te achtervolgen, om ze te begeleiden naar de troon toe, proberend ze door de poort te brengen, weer terug naar de Boom des Levens, opdat zij dit zouden mogen nemen. Jezus zei: "Ik ben het Brood des Levens, dat van God uit de hemel kwam. Hij die Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig Leven, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag." Zo is het. Oh, ik ben zo blij!

381 Hoeveel zieken zijn er in de zaal? Laat ons uw handen zien; steek uw hand op. Goed. Heb ik Billy goed begrepen? Waar is hij? Heeft hij gebedskaarten uitgegeven? Heeft... [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] Goed, wie heeft... [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert]

382 Nu, kijkt u deze kant op allemaal. Dat is precies zoals het is, wanneer het hier komt in Zijn heerlijkheid, ziet u? Ziet u? Ziet u het? Zij namen... Het is het Licht, dat hier is. U beweegt hier, ziet u? Nu, kijk, het is gewoon een weerspiegeling, slechts een weerkaatsing daar, ziet u? Het is het Licht niet. Hier hangt het Licht, hier precies ziet u, precies hier bij deze vrouw. Het gebeurde net, dat ik het opving en ik dacht, dat het boven iemand hing.

383 Nu, u ziet er één, en ik zie er twee. Eén van beide is het natuurlijke, en het andere is het bovennatuurlijke. Er zit een man aan de zijkant hier, onder deze draad, kijkend naar dat Licht. Het trof hem. Hij komt uit Seymour, Indiana, en hij had een beroerte. Als u zult geloven meneer, zal God u van die beroerte genezen. Amen! Geloof nu!

384 Gelooft u met uw hele hart? Dan, als de Here God, Schepper van hemelen en aarde, mij iets zal laten doen, om u te bewijzen dat het God is, zult u dan geloven met heel uw hart? Uw kwaal is een zenuw-kwaal, veroorzaakt door de menopauze. Gelooft u, dat God u zal genezen? U komt hier evenmin vandaan. [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] ...wat uw moeite is? En dat Hij u daardoor zal genezen?

385 [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] ...u gezond zou kunnen maken, omdat u het niet bent, die verlangend is om gezond gemaakt te worden; het is uw zoon. Ziet u? Hij is in Virginia. Gelooft u dat ik u kan vertellen, wat er verkeerd met hem is, door de hulp van God? Hij heeft etterzweren. Zo is het. En er is nog iets niet in orde met hem; hij is niet gered. En u bidt voor hem. Nu, mevrouw Baker, keert u terug naar Somerset en geloof met heel uw hart, en Jezus Christus zal hem beter maken.

386 [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] ...?... u beter zal maken, aanvaardt u Hem als uw Geneesheer? Als u zou kunnen... [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] ...Geneesheer. Paulus zei eens...

387 [Leeg gedeelte op de bandopname – Vert] ...dit gehoor van mensen, die aandachtig hebben geluisterd tot nu, ver in de dag, Here, nu, Here God, ik bid dat Uw genade en goedheid op hen zal rusten.

388 Satan, ik daag je uit in de Naam van Jezus Christus; kom uit van deze mensen! Zij zijn gebleven om te luisteren naar het Evangelie. Je kunt ze niet langer vasthouden. Laat de macht van de duivel, die deze mensen heeft gebonden, verdwijnen!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)