Zoals de arend haar broedsel opwekt (verkort?)
Door William Marrion Branham1 Dank u zeer. De Here zegene u, broeders en zusters. Ik ben zo blij om vanmiddag weer terug te zijn in de Tabernakel – in de gemeente. U weet... U zegt: "Wel, dit is geen kerk. Dit is het kazerne-gebouw." Het is een kerk omdat de gemeente er is. En God is in Zijn gemeente. Is dat juist? God is in Zijn volk. Dus is Zijn volk Zijn gemeente.
Dus zijn wij hier, allen gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus, genieten van gezegende gemeenschap, terwijl het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, ons reinigt van alle onreinheid. Is dat niet wonderbaar? Gewoon vrij, te allen tijde dat de Here ons wil roepen; dan nemen wij een kleine vlucht en springen rechtstreeks de hemel in, binnen ongeveer twee seconden nadat we gegaan zijn, is dat niet fijn? Wat een gezegende verzekering.
2 Ik sprak enige tijd geleden in een Christen Zakenlieden-samenkomst, ik geloof dat het in Tijuana was. Nee, neem mij niet kwalijk, het was in Jamaica, Kingston, Jamaica. En ze hadden al de beroemdheden en heel wat Cubanen daar. En die avond zei iemand tegen mij, nadat ik klaar was met spreken... (We hielden onze diensten op de renbaan, maar ik ging naar de een of andere grote plaats met de beroemdheden, weet u, om die avond te spreken.) En hij zei: "Zeg, u bent die prediker hier, is het niet?"
En ik zei: "Ja meneer."
Hij zei: "Wat doet u hier bij deze zakenlieden?"
Ik zei: "Ik ben een zakenman."
"O", zei hij, "dat wist ik niet."
Ik zei: "Ja, ik ben een zakenman."
Hij zei: "In wat voor soort zaken bent u?"
Ik zei: "Verzekeringszaken."
Hij zei: "Wat voor soort verzekeringszaak?"
Ik zei: "Eeuwig Leven verzekering." [Leeg gedeelte op de band – Vert] Ik ben nog steeds in deze zaken. Nu, als iemand hier geïnteresseerd is om met mij over de polis te spreken zal ik graag, te allen tijde, met u spreken over de Eeuwig Leven verzekering.
Ik ging naar school met een jongen, Wilmer Snijder, een erg fijne knaap. [Leeg gedeelte op de band – Vert]
3 ... het boek Deuteronomium 32:11...
Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugels uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken.
Nu, het onderwerp dat ik uitgaf om vandaag over te spreken was: "De arend die haar broedsel opwekt – Zoals de arend haar broedsel opwekt." Ik wil u niet te lang houden, zodat er tijd zal zijn dat u zich gereed kan maken om naar de gemeente te gaan. Had iedereen een goede dienst vanmorgen? O...
4 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... vergeleek Zijn erfdeel met een arend. Weet u, ik heb eens over arenden gelezen en ik ontdekte dat er ongeveer veertig verschillende soorten arenden zijn; er worden ongeveer acht verschillende soorten arenden in de Bijbel genoemd.
Sommige daarvan... Zij beweren dat sommige daarvan gieren waren omdat zij aas eten, maar dat was verkeerd. Ik ben het niet eens met de man die dat schreef want ik ken de arenden. Arenden eten alleen maar levend vlees. Gieren eten aas. Maar een echte arend doodt zijn eigen vlees. Hij moet het vers hebben, evenals de grizzly beer en de zwarte beer. De zwarte beer is een van aas levend dier. Hij eet aas. Maar de grizzly beer moet elke avond, of wanneer hij zal gaan eten, iets vers doden.
Evenzo de arend. Een arend neemt vers vlees. Hij wil niet iets wat muf is of overgebleven of afgedankt. Hij wil zijn eigen vlees hebben.
5 Dus staan we voor een geweldig onderwerp en een geweldige vogel. Ik heb altijd van de arend gehouden ofschoon hij mij heel wat moeite veroorzaakt heeft. Hij heeft veel herten opgegeten die ik gedood heb, maar ik heb toch respect voor hem. Hij is een roofvogel. En het woord "arend" zelf betekent "scheurder met de bek." Hij verscheurt met zijn bek en eet er dan van. En dat is een goede manier om een roeping van God te bezien, omdat God voedt met Zijn mond en Zijn mond is Zijn Woord... waar Zijn Woord vandaan komt. En Hij vergeleek Zijn erfdeel, ons, met Zijn arendjes. En Hijzelf is Jehova Arend. Wist u dat? God beweert Zelf dat Hij Jehova Arend is. Hij is Zelf een Arend. Hij is Papa Arend en wij zijn kleine arendjes, Zijn kinderen.
6 En ik heb veel van arenden geleerd toen ik ze bestudeerde. Ik ben een grote natuurliefhebber. In de natuur heb ik het eerst God gezien. Ik zag het in de bloemen. Toen ik nog maar een zondige jongen was, zag ik hoe de vorst de kleine bloemen trof en zij hun kopjes bogen en er klein zwart zaad uit viel.
En weet u dat zij een begrafenisprocessie voor bloemen hebben? Hebt u dat ooit geweten? Zeker, God heeft een begrafenisstoet. Dat heeft Hij beslist. De herfstregens komen over en schreien grote dikke tranen en begraven die bloemzaden. Zeker heeft Hij een begrafenisstoet. En dan liggen ze daar; in de wintertijd bevriest de grond en de kleine stengel droogt op; de bol droogt op, de bloembladen zijn verdwenen. Het kleine zaad bevriest, ploft open. Al de pulp in het zaad loopt eruit. U zou een handvol van dat stof kunnen nemen en het meenemen naar het laboratorium en het herhaaldelijk onderzoeken en u zult nooit iets van dat zaad daarin overgelaten vinden. Maar laat slechts de zon beginnen te schijnen. Er is ergens een levenskiem die God in dat zaad ergens in die grond heeft geborgen. Uit dat zaad zal het opnieuw leven.
En ik dacht: "Als God voor een zaad een weg maakte om weer te leven hoeveel temeer heeft Hij een weg voor mij gemaakt om weer te leven en voor u om weer te leven?"
7 Op een dag zat ik een ijsje te eten toen ik boswachter van Indiana was. Er was een oude Methodistenprediker, genaamd broeder Spurgeon, een erg fijne, oude man uit Henryville, Indiana. We zaten op een boomstomp een ijsje te eten en spraken wat met elkaar, en het programma van land en tuinbouw stond aan. De kleine 4-H club daar in Louisville had daar een machine die zij verbeterd hadden. Hij kon een maïskorrel er precies laten uitzien als die u in het veld maakte. Als u een zak nam van diegene die de machine had gemaakt en een zak vol van die in het veld gegroeid waren, ze in uw handen deed, ze vermengde, dan zou u ze nooit uit elkaar kunnen halen. Als je ze naar het laboratorium bracht, doorsneed, hadden ze elk zoveel calcium en zoveel vocht, helemaal precies hetzelfde. En de enige manier waarop u ze ooit weer uit elkaar zou kunnen halen, was om ze te begraven. En beide zouden ze rotten. Maar voor de ene die door mensen gemaakt was, betekende dat het eind. Maar die welke God maakte, had een levenskiem. Hij stond weer op.
8 We kunnen kerkleden zijn, proberen een goed leven te leven, maar broeder, Gods leven telt. Twee mannen zien er gelijk uit. Beiden gaan naar de kerk, beiden zijn diakenen, beiden zijn herders; de ene heeft een kiem van leven en de andere heeft geen kiem van leven. Dus het verschil is waar u die natuur vindt, de nieuwe geboorte, dat 'iets' van binnen dat alle twijfel wegneemt en u een verzekering hier binnen geeft dat u weet dat u overgegaan bent van dood in leven. Omdat uw geest en Zijn Geest dezelfde zijn; zij leggen getuigenis van elkaar af.
O, hoe wonderbaar is het de genade en de heerlijkheid van God te kennen die tot ons is gekomen en uitgestort in onze harten door de Heilige Geest; niets is daar aan gelijk.
9 Bij het bestuderen en het letten op deze makkers, deze arenden, lette ik op hun natuur. In een jaar daarboven in Colorado... Ik houd van jagen, maar ik houd er niet van... Ik ben geen moordenaar; een jager. En ik houd er van om uit te gaan, de berg op, te gaan zitten en naar de dieren te kijken, te zien hoe zij zich gedragen.
Nooit in mijn leven, zover ik mij kan herinneren, schoot ik meer dan was toegestaan, omdat... En u, jagers, bedenkt dat. Het is zondig voor een Christen om de wet te breken. U behoorde het niet te doen en bedenk...
10 En jullie kleine jongens hier in de buurt schiet niet op mijn roodborstjes. Nee, nee. Ze zijn van mij. Hebben jullie ooit van de legende over de roodborstjes gehoord, jullie kleine jongens? Nu, als jullie willen schieten op Engelse mussen is dat aan jullie en papa en mama, enzovoort. Zie? Maar schiet niet op mijn roodborstjes en duifjes. Denk eraan, dat zijn mijn vogels. Weten jullie hoe het zijn rode borstje kreeg? Hoevelen hebben ooit de legende gehoord hoe hij hem kreeg? Op een dag stierf er een Man aan een kruis. Iedereen had hem in de steek gelaten. Zelfs God zelf had Hem verlaten. Weten jullie wat er gebeurde? Een kleine bruine vogel keek daar naar Hem en kreeg zo'n medelijden met Hem toen hij keek. Zijn handen waren doorboord met spijkers en Zijn voeten genageld aan een kruis. Hij was een gevangene. Weten jullie wat deze kleine bruine vogel deed? Hij had zo'n medelijden met Hem dat hij er recht op af vloog en probeerde die spijkers er uit te trekken en daardoor werd zijn borstje helemaal rood van bloed. Sindsdien heeft het een rode borst gehad. Jullie zullen niet op hem schieten, is het wel? Het is een aardig vogeltje. (Je moet eens zien hoe die heldere oogjes naar mij opzien.) O, de natuur...
11 Ik herinner mij hoe ik van de arend leerde. Eens zat ik in Colorado en ik lette op... Het was in het voorjaar tijdens het bijeen drijven van het vee, bij het binnen brengen van het vee. En ik klom boven op een heuvel en ik zag hoe een arend haar kleintjes bracht en wat zij met ze deed. En ik dacht: "Wat wonderlijk." Ik nam mijn verrekijker om heel dichtbij te komen waar zij zich bevond...
12 En in een zeker jaar was ik daarboven aan het jagen op elanden. En de sneeuw moet de elanden naar beneden jagen. Als ze niet... ze zijn schuw. Zij komen niet naar beneden in de dalen waar soms vissers en zo, de riviertjes opkomen en... Maar zij blijven echt hoog. En er was nog geen sneeuw geweest om ze naar beneden te drijven. Dus waren de veeboer en ik uit elkaar gegaan. We zouden elkaar over twee of drie dagen terugzien en we zouden weer bijeen komen nadat wij zigzag aan het jagen waren geweest, hij aan één kant van de waterscheiding en ik aan de andere kant.
En ik had een paar pakpaarden en een zadelpaard bij me. Ik klom, vroeg in de morgen, een stuk omhoog waar ik mijn paard niet mee kon nemen, en ging verder omhoog. Ik kluisterde mijn paard zodat het een poosje kon grazen. En ik ging nog een stuk hoger. In de herfst van het jaar, zo rond oktober, regent of sneeuwt het daar af en toe. O, u weet dat het daar bijna is zoals in maart hier beneden. Dan komt de zon die het allemaal afdroogt. En er kwam een bui op, een van die snelle buien uit het noorden. En er lag vlakbij een omgewaaide boom. Ik was bijna bij de boomgrens. En ik stond achter een boom en stond zo tot de bui voorbij was. En nadat de bui voorbij was stond ik daar. En de wind werd echt koud toen het stormde. De wind blies en de regen viel (de herfstregen) en de blijvend groene bomen waren bevroren.
13 Toen kwam ver in het westen de zon te voorschijn. Ik bemerkte hoe zij omlaag scheen en weerkaatste tegen de berghelling op die bevroren 'evergreens'. Zij vormde een regenboog over het ravijn. Dat geweldig grote oog ging daar in het westen onder en terwijl ik die kant uitkeek, dacht ik: "Dat zijn net de ogen van God die de hele aarde doorlopen." Weet u, u kunt nergens heen of u kunt God zien, als u maar naar Hem uitziet. Hij is gewoon overal. U moet Hem echter eerst hier binnen laten komen en Hem dan uw ogen laten gebruiken om te zien. Haal Hem binnen en Hij zal uw tong gebruiken om te spreken. Hij wil uw hele wezen gebruiken. Net zoveel als u zich aan Hem toewijdt, zoveel kan Hij gebruiken.
God heeft een heel moeilijke tijd om een persoon ertoe te krijgen zich aan Hem over te geven. Zoals Simson, Simson was een soort vrouwengek. Hij wijdde zijn kracht aan God, maar wilde niet zijn hart aan God geven. Hij gaf dat aan Delila. En alles wat God kon gebruiken was zijn kracht. En net zoveel als u aan Hem zult geven is wat Hij van u kan gebruiken. O, laten we gewoon alles aan Hem geven en zeggen: "Hier ben ik, Here. Neem mij."
14 Terwijl wij... ik daar stond, keek ik daar naar. Ik zag die regenboog en ik zei: "Zie eens, God is precies boven op deze berg. Daar is Hij in de regenboog." U ziet Hem in Openbaring 1, in aanzien, weet u, als een regenboog, wandelend onder de zeven gouden kandelaren, in aanzien als jasper en sardonyx, Benjamin en Ruben, de eerste en de laatste. En ik keek daarnaar en ik dacht: "Is dat niet mooi?" Omstreeks die tijd huilde boven op de heuvel een oude grijze wolf en z'n vrouwtje antwoordde aan de voet van de heuvel. Ik dacht: "Ja, daar is God in."
De storm had de kudde elanden gescheiden. Er waren ongeveer... Ik zag ongeveer tachtig elanden in die kudde. En dan probeer je de grootste stieren te krijgen, zoals iedereen begrijpt. Ik wil er net zo mee omgaan als u met uw vee. Je wilt ze niet afslachten, gewoon omdat je ze kunt schieten. Maar je pakt alleen de oudjes er uit, want als je dat niet doet is het slecht voor de kudde.
15 En ik hoorde een oude stier balken, o, daar balkend op de helling omdat hij verdwaald was van de rest van de kudde. Oh. U spreekt over... Zoals David zei: "De diepte roept tot de diepte", zo stond ik daar boven en hoorde die wolf ginds huilen en hoorde die eland hier balken.
Diep binnenin mij begon iets op te borrelen. Ik dacht: "O God." Ik dacht: "Het is goed om hier te zijn. Ik wenste dat ik drie tenten zou kunnen bouwen." Ik werd zo blij. Ik zette mijn geweer aan de kant tegen de boom en liep steeds maar om die boom heen, schreeuwend zo hard als ik kon, op en neer springend en mijn armen heen en weer bewegend. Ik zei: "Halleluja, halleluja, halleluja" rondom de...
Wel, als er iemand in de bossen was geweest zouden zij gedacht hebben dat daar een krankzinnige was. Ik liep maar rond het bosje zo hard als ik kon en riep: "Prijs God, prijs God, halleluja", rende zo hard als ik kon omdat ik mij zo goed voelde. Het maakte mij niet uit of iemand anders mij zag. Ik was... Ik blies gewoon stoom af. Als ik het niet deed zou ik barsten. Dus ik liet de fluit gewoon afgaan, er moest wat uit de stoomfluit. Ik liep dus rond zo hard als ik kon. Na een poosje stopte ik en wierp mijn handen omhoog. Ik dacht: "Daar is Hij, ginds in de regenboog. Hier beneden is Hij huilend in de wolf. Hier is Hij schreeuwend in de eland. Hier is Hij in mijn hart. O, U bent gewoon overal." En weer liep ik rond die boom. Ik dacht: "O, het is goed om hier te zijn. Ik zou hier wel een hut willen bouwen om hier te blijven."
En toen dacht ik: "Nee. Zoals het was met Petrus, Jakobus en Johannes... Er is een ziek kind net onder aan de heuvel. Ik moet erheen gaan."
16 Terwijl ik daar stond, merkte ik op dat ik een kleine oude pijnboom eekhoorn moest hebben gewekt. Ik weet niet of u Texanen... O zeker, als het ergens anders is hebt u ze ook in Texas. Maar een kleine pijnboom eekhoorn sprong op een stomp van een oude, omgewaaide boom, en hij begon allerlei dingen tegen mij te zeggen. Ik neem aan dat ik de kleine makker half dood heb laten schrikken. Ik liep zo maar hard in het rond. Ik keek en daar zat hij te zwaaien met z'n kleine staart en snaterde van "tsjetter-tsjetter-tsjetter, tsjetter-tsjetter-tsjetter, tsjetter-tsjetter-tsjetter." Ik dacht: "Wat is er met je aan de hand, ventje? Ik aanbid dezelfde God die jou schiep. Wil je er nog iets meer van zien? Hier ga ik." Daar liep ik weer rond. Ik dacht: "Hoe vond je dat? Waarom loop jij niet een poosje hard in het rond?" Maar het enige wat hij kon, was zitten snateren van: "tsjetter, tsjetter, tsjetter, tsjetter." Ik dacht: "Nu God, waarom trok U mijn aandacht naar die kleine makker als ik gewoon zo'n geweldige tijd hier heb, U en ik?"
17 Ik keek naar hem en... Hij heeft van die hele grote schitterogen, weet u. Het lijkt alsof hij uitsteeksels op zijn wangen heeft, speciaal als hij helemaal opgewonden wordt. En hij keek zó naar beneden. Ik dacht: "Hij kijkt niet naar mij." Ik kwam tot de ontdekking dat de wind in die storm een grote, oude arend onder dit hout, onder deze omgewaaide boom had gedreven. Deze geweldig grote, oude, bruine arend kwam daar uit in beweging. Daar was de kleine eekhoorn opgewonden over. Hij bekommerde zich helemaal niet om mij; hij maakte zich over mij geen zorgen. Maar hij lette op die arend daarginds, omdat die arend hem heel gemakkelijk zou kunnen oppikken, weet u.
Dus ik... Deze grote arend sprong er uit en ik dacht: "Wel, wat weet jij daar nu over?" Ik zag deze grote arend daaruit springen en die machtig grote fluwelen ogen keken om zich heen, weet u. Ik dacht: "Is hij niet mooi?" Hij stond ongeveer drie meter bij mij vandaan.
18 En ik dacht: "God, waarom trok U mijn aandacht nu naar die arend, in plaats van mij rond deze boom te laten lopen? Ik weet niet waarom U mij naar een dergelijke knaap liet kijken. Als ik een hert dood en ik dek hem niet goed af, zal hij het wegpakken. Dus waarom zou ik naar een dergelijke knaap moeten kijken? Ik kijk naar U daar in de regenboog, zie U daar in de – hoor U in de wolf en in al deze dingen." Ik zei: "Waar zou U in die arend zijn? Toch zei de Bijbel dat U Jehova Arend bent, en wij zijn arendjes. Dus nu vraag ik mij af hoe U ooit in die arend bent?" Ik dacht: "Wat zou ik kunnen zien aan die knaap? Ik kan de eland zien; hij is een geweldige grote vorst. Hij is de prins van de bossen. Ik kan de wolf zien met zijn eenzaam gehuil en ik kan de regenboog zien. Maar deze knaap? Wat is er voor goddelijks aan hem?"
19 Toevallig merkte ik op dat hij daar zat en ik zei: "Weet je wat?" Ik zei: "Ouwe jongen, ik zou je kunnen schieten als ik het zou willen." Ik zei: "Ik zou je kunnen schieten. Geloof je dat?" Hij besteedde geen enkele aandacht aan mij, zat daar gewoon, keek met die geweldig grote kop omhoog, weet u, en die ogen staarden naar de lucht en keken dan weer terug naar mij. En ik bleef opmerken hoe hij naar die eekhoorn keek.
Ik denk dat hij zijn oog er op gericht had om die eekhoorn te pakken of die grond eekhoorn of pijnboom eekhoorn, denk ik. Wij noemen ze "gestreepte eekhoorns" in Indiana, maar het zijn eigenlijk pijnboom eekhoorns. Ik zag hem naar hem kijken.
Ik dacht: "Wel, wat is er met hem?" Ik zei: "Wel, één ding is zeker, hij is niet bang." En ik zei: "Ik zal eens zien hoe bang hij is." Ik zei: "Weet je dat ik je zou kunnen schieten?" Hij keek me even aan. Ik begon met mijn hand naar mijn geweer te grijpen. Ik zag hem zijn veren bewegen. Ik zei: "Ik zie het. Ik zie wat het is." Zie, hij wist dat hij in die boom kon zijn voordat ik ooit met mijn hand bij dat geweer kon komen. Dat is juist. Waarom? Hij had twee vleugels. God gaf hem twee vleugels om aan het gevaar te ontsnappen en ik lette op hem hoe hij deze veren voelde. Ik dacht: "O God, ik zie waar U nu bent."
20 Iemand zei eens tegen mij: "Bent u niet bang dat u eens een fout zult maken daarboven?"
O nee. O nee. Zolang ik Zijn tegenwoordigheid om mij heen kan voelen, die door God is gegeven, laat ze dan maar alles zeggen wat ze willen. Het maakt totaal niet uit.
"Bent u niet bevreesd dat er een scherpschutter op u zal schieten?"
Nee, nee. Uh-huh. Ik ben niet bang zolang ik Zijn tegenwoordigheid, die door God gegeven kracht kan voelen (dat is alles), gewoon Zijn tegenwoordigheid om mij heen kan voelen.
"Bent u niet bang dat zij u een heilige roller zullen noemen?"
Dat deden ze al. Het hielp niet. Ik ga toch gewoon door. Het maakt niet uit. Slechts Zijn tegenwoordigheid om je heen voelen, weet u, zien dat elke veer precies juist ligt... Oh. We behoorden zo nu en dan inventaris op te maken om te zien hoe alles voelt. Denkt u ook niet? Ik houd daarvan. Gewoon om dat echte behaaglijke gevoel te voelen wat ik nu voel. Zie? Hij is nu om mij heen.
21 En ik dacht: "Wel, ik zie wat het is." En nog iets, hij is niet bang omdat hij weet waar hij staat. Hij weet precies wat hij kan en wat hij niet kan. En hij vertrouwt op zijn door God gegeven gift om hem weg te leiden uit gevaar. En als God aan een arend door instinct zoveel vertrouwen kon geven, hoeveel temeer vertrouwen moeten wij hebben (Amen), met de kracht van de Heilige Geest op ons om ons weg te leiden van gevaar, om weg te vliegen. Zeker. Ga er regelrecht bij vandaan. Sta op en geloof het.
We hoeven niet op deze wijze te zijn, ziek of verscheurd en verdeeld in negenhonderd negenenzestig organisaties of zo. Laten we ervan wegvliegen. Amen. Kom er uit. We zijn niet door iets gebonden. Nee. Maar vlieg regelrecht weg.
De mensen zeggen: "O, de dagen van wonderen zijn voorbij." Geloof het niet. Voel gewoon die door God gegeven kracht om u heen, die u redde en vervulde met de Heilige Geest. Wat is dat? Houd uw gevoelens van de Heilige Geest om u heen. Zie toe op alles, de versnellingen werken juist, goed geolied met ogenzalf, weet u, en alles, zodat u werkelijk kunt wegtrekken als de tijd komt.
22 Toen ik een tijdje naar hem had gekeken, ontdekte ik dat hij niet bang voor mij was. Maar hij kreeg genoeg van die kleine eekhoorn die daar zat, dat pijnboom eekhoorntje, dat steeds maar zat te snateren: "Tsjetter-tsjetter-tsjetter, tsjetter-tsjetter-tsjetter, tsjetter-tsjetter-tsjetter." Hij kreeg er genoeg van en ik veronderstel dat hij misschien door zijn instinct wist dat ik toch in geen geval op hem zou hebben geschoten, omdat ik hem daar zat te bewonderen.
Ik houd van alles wat dapper is. Ik haat een lafaard. Ik haat een man of... als ik... een man te zien staan in de preekstoel, die bang is om te prediken wat hij gelooft. Broeder, ik vertel je, ik zou het precies eender zeggen als hij op mij schoot. Ik wil... En op een kantoor, als iemand is genezen door de kracht van God en bang is om er iets over te zeggen. Iemand zegt dat zij... "Ja, ik geloof dat de Here een Genezer is", en dan bang is om er van te getuigen. O, broeder. Beschaamd voor de Heilige Geest. God kan u niet gebruiken. God wil mensen die dapper zijn. Amen. Wij zijn familie van de Leeuw, de Leeuw van de stam van Juda. Zo is het. Onbuigzaam, vastberaden, dapper. O, wat zou ik op die leeuw kunnen ingaan en van mijn tekst hier af gaan.
23 Maar wat deze arend betreft, ik sloeg hem enkele ogenblikken gade en na een poosje kreeg hij genoeg van het horen van dat tsjetter, tsjetter daar. Hij maakte gewoon één grote sprong en hij klapwiekte zo met zijn vleugels, ongeveer drie keer en hij was weg achter het kreupelhout.
Toen dacht ik: "Oh, wat een machtige..." De wind sloeg mij bijna neer toen hij daar opsteeg, de kracht van die vleugel die omhoog kwam... [Broeder Branham illustreert het – Vert] zo. Hij was regelrecht boven in dat kreupelhout. Ik dacht: "Oh, hij zou ver weg kunnen vliegen."
Maar weet u wat? Hij klapwiekte niet meer met zijn vleugels. Nee. Hij wist gewoon hoe hij ze moest plaatsen. Iedere keer dat de wind er in kwam, steeg hij een beetje hoger. Hij zette ze weer in de wind. Als de wind uit de canyon opsteeg, steeg hij een beetje hoger. Niet één keer meer klapwiekend, zeilde hij gewoon weg.
24 Ik stond daar. Ik begon te huilen. Ik dacht: "Here, ik krijg nog zo'n aanval, zo zeker als wat." En ik keek en daar ging hij. En ik hield hem in het oog tot hij slechts een zwart stipje was, ver weg in de lucht. Ik dacht: "Dat is het, Here. Het is niet je aansluiten bij dit en je daarbij gaan voegen en maar fladderen, fladderen hier, en klapwieken, klapwieken daar van de ene plaats naar de andere. Het is weten hoe je je vleugels moet plaatsen in de kracht van geloof en wegvliegen."
Laat die aan de aarde gebonden eekhoorn daar maar zitten, die zegt: "Tsjetter-tsjetter, de dagen van wonderen zijn voorbij. Tsjetter-tsjetter-tsjetter, er is niet zoiets als de Heilige Geest. Tsjetter-tsjetter-tsjetter, het is allemaal onzin. Dat is alleen maar opgewerkt. Dat is enthousiasme. Er is niet zoiets." Oh.
Plaats slechts uw vleugels. Halleluja. Als de Heilige Geest binnen komt als een vloed, zweef gewoon zo omhoog. Ga het uit de weg, omhoog, omhoog, omhoog, totdat u het zelfs niet meer kunt horen. Dat is de manier. Kom zo hoog in de atmosferen van Gods genade dat u zelfs dat tsjetter-tsjetter hier niet meer hoort. Het wordt dood voor u. U bent boven in de hemelse gewesten.
25 Nu, een arend werd gemaakt als een vogel voor de hemelen. Hij was het beslist. En er is geen andere vogel die hem kan evenaren. Beslist niet. Hij is de koning van de vogel-familie. Dat is waar. Als een... U spreekt... U zegt: "Een havik heeft een haviksoog." U hebt dat wel gehoord. Hij is maar een amateur. Hij weet niet waar hij over spreekt. Als die havik ooit zou proberen met die arend mee te vliegen zou hij in de lucht uit elkaar spatten. De arend is een speciaal gebouwde vogel. Hij moet het wel zijn, omdat hij hoger kan vliegen dan enige andere vogel. Welnu, als hij geen speciaal gebouwd lichaam had, zou hij als hij daarboven kwam ook uit elkaar spatten. Zo proberen mensen na te bootsen om iets te zijn wat ze niet zijn. Dat veroorzaakt al die ongelukken onderweg, ik bedoel op de levensweg, omdat zij proberen iemand anders na te bootsen, terwijl zij niet op die wijze waren gebouwd. Zij waren daar niet voor gemaakt. Ik weet niet of dat doordrong of niet, maar ik hoop van wel. Maar in ieder geval... O ja. Amen. We ontdekken, weet u, dat toen de onbesneden Egyptenaar de besneden Israëlieten probeerde te volgen, zij ook uit elkaar vielen op de bodem van de zee. Zij konden niet oversteken. Hun wielen zakten weg in de modder.
26 Wij merken op, zoals de arend... En als hij... Wat voor goed zou het doen... Nu, dat is de reden waarom God Zijn profeten met arenden vergeleek, omdat zij zo hoog konden gaan.
Nu, hij is een speciaal gebouwde vogel. En o, zijn veren zitten zo stevig dat je ze er nauwelijks uit kunt trekken met een buigtang. Ze zitten zo stevig, want als ze dat niet zaten zouden ze uit hem vallen als hij daar hoog boven in die sferen is. Hij zou terugvallen naar de aarde en gewoon uit elkaar vallen.
En als een havik zou proberen hem te volgen, of als de kraai hem probeerde te volgen, zou hij hem gewoon in het stof achter laten. En dat... Als hij hoger kwam, zou hij zo hoog gaan, dat is het hoogste wat hij kon gaan, omdat hij een kraai is of een havik. Maar een oude arend blijft gewoon klimmen.
Nu, wat voor goed zou het hem doen om daarboven te komen, als hij niet toegerust was met een paar ogen die ook in de verte konden zien? Dat is juist. Wat voor goed doet het om hoog te klimmen tenzij u ook hoog leeft? Leef tot waar u klimt. Als u zo hoog springt, leef zo hoog. U weet wat ik bedoel. Dat wat zoveel schande op de gemeente brengt is: de mensen die erg hoog springen en werkelijk laag leven. Ziet u? Dat is de zaak die wij moeten doen, ja, leef net zo hoog als dat u springt. Dat is juist.
27 Nu, als de arend niet een reden had om daarboven te zijn, zou hij nooit op die wijze gemaakt zijn. Dus daarom maakte God hem zo en noemde hem Zijn profeet, omdat de profeet hoger stijgt, zoals Jesaja en Jeremia en zo. Zij gingen heel hoog. Hoe verder u omhoog gaat, hoe verder weg u kunt zien. Nu, sommige mensen blijven gewoon steeds maar op de grond, dus is hun visie slechts hier. Maar als u stijgt, hoe hoger u stijgt, hoe verder weg u kunt zien. Oh, geen wonder dat sommige mensen zo bijziend zijn. Zij hebben nog nooit hun voeten van de grond af gekregen. O, hoe hoger u kunt stijgen...
En de arend komt het hoogste van alle. Hij kan hoger stijgen dan enige andere vogel. Niets kan hem volgen. Wel, ik betwijfel of een vliegtuig bij hem zou kunnen komen of niet... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Ze maken het dan, brengen hun eigen lucht voort.
Maar als u daarboven komt, deze vogel – de levende vogel daarboven – kijkt hij om zich heen; hij kan zien. Zijn ogen gaan zo ver boven die van de havik uit dat hij daarboven kan komen en dingen zien. Zoals wanneer er een storm komt en je zou hoog genoeg in de lucht zijn, zou je het honderden en honderden kilometers ver kunnen zien. Als je hoog genoeg was, zou je het kunnen zien.
Wel, God nam Zijn profeten en deed hen zo hoog stijgen zoals Jeremia en Jesaja, Johannes en anderen, dat zij regelrecht in het duizendjarig vrederijk konden zien (Amen), ver vooruit.
28 Ik kwam onlangs over om een broeder in Phoenix te bezoeken, broeder Outlaw. Hij zei... Dat is een verschrikkelijke naam voor een Christen broeder, maar hij is een fijne man en hij is een van mijn... Broeder Kidson, toen u en ik daar waren, waren wij in zijn gemeente. Hij had daar een koor. Het waren godvruchtig uitziende vrouwen, zonder manicure op hun gezicht, met lang haar en een lange jurk. Ik... altijd... Wat is dat? Wat is dat, hoe noemt u dat? Ik haal het altijd... Mascara. Dat klinkt niet juist. O, hoe dan ook, het zit op de lippen en op de... Gewoon overal. Zie? Het is dus eigenlijk verf. Wel, ik veronderstel dat het dat ook is, wat het ook mag zijn.
Wel, in ieder geval waren zij niet zo gekleed. En hun gezichtjes waren net zo glimmend als een geschilde ui. En daar stonden wij, en z'n zoontje stond daar te zingen: "Wij gaan omhoog, omhoog, omhoog."
En hij zei: "De eerste ronde was rechtvaardiging, de tweede ronde heiliging [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... verheerlijking. Toen kwam de Heilige Geest neer." Hij zei: "Ik begon omhoog te gaan, omhoog – omhoog, omhoog-omhoog-omhoog, omhoog-omhoog, omhoog-omhoog-omhoog tot ik bij de Melkweg kwam. Ik dacht dat ik toen was opgegaan...?... gewoon voelend..." Dat is die arend die opstijgt ver weg, daar opgaande, totdat je de komst van de Here kunt zien.
29 O, geen wonder dat die kleine vrouw, toen zij Grant ginds naar Richmond zag komen, zei: "Mijn ogen hebben de glorie van de komst des Heren gezien... tredend in de wijnpersbak waar de druiven des toorns zijn opgeslagen." Zeker, het visioen opvangend van het komen van de Here, opgaande...
30 Nu, hij is een speciaal gebouwde vogel. Hij kan hoger vliegen; en als hij daarboven komt, kan hij ver weg zien. En Jehova, Papa Arend, zit daar helemaal boven in de hemelen. O.
Toen Hij hier op aarde was werd Hem de laagste naam gegeven die ooit gegeven zou kunnen worden: Beëlzebul. Hij ging naar de laagste stad die er in de wereld is: Jericho; en werd zo laag dat Hij omhoog moest kijken in een boom om de kleinste man in de stad te zien. Dat is juist. Hij werd op aarde van alles genoemd, met scheldnamen en van alles.
Maar toen Hij verhoogd werd, werd Hem een Naam gegeven boven elke naam die in de hemel en op aarde genoemd wordt, waarnaar de hele familie, zowel in de hemel als op de aarde genoemd is. Hij is boven zo hoog verhoogd dat Hij omlaag moet kijken om de hemel te zien. Nu, dat is hoe God met Hem deed toen Hij daarboven kwam. Dat is het verschil.
31 Nu, u moet beginnen. Nu, we zijn net zo laag als we maar kunnen zijn, als we zondaars zijn. Laten we oprijzen, de Melkweg in, die voorbijgaan en door blijven gaan. Nu, we zien dat... we gaan omhoog, omhoog, gaan omhoog naar het Koninkrijk van God.
Nu, deze profeten, als zij daarboven zo ver omhoog gingen waar andere intelligente vogels niet konden kijken, wisten ze niet dat... Zij konden daar eigenlijk helemaal niet komen, maar God zei dat Zijn profeten Zijn arenden waren. En nu, God zei ons, weet u, in de Bijbel, dat Hij Israël uit Egypte bracht op de vleugels van een arend. Dat waren Zijn vleugels. O, die Vuurkolom als Leidsman, droeg Israël op Zijn vleugels.
32 O, hier niet lang geleden, toen zij... brachten, toen Palestina opnieuw in beweging werd gebracht, toen Lewi Pethrus een miljoen Nieuwe Testamenten naar die Joden zond, die uit Iran, enzovoort, kwamen. En zij lazen dat Nieuwe Testament. En zij hadden nog nooit gehoord van zoiets dat de Here Jezus op aarde was. Zij waren daar sedert de Romeinen hen hadden weggevoerd. En zij zeiden: "Als dit de Messias is, laten we Hem dan het teken van de profeet zien doen. Dan zullen wij het geloven."
O, wat een opstap voor de bediening. Ik pakte het direct aan. Toen ik in Caïro, Egypte, kwam, had ik mijn... Ik zou binnen dertig minuten in Palestina zijn geweest. Maar iets trof mij en ik ging naar buiten achter een hangar. Hij zei: "Het is nog niet het uur." Ik keerde terug en ging naar Griekenland, en toen verder naar India. Het was nog niet het uur om die Joden er uit te roepen. Zij geloven het, broeder. Jazeker.
En ik dacht: "Wat een tijd om die broeders daar er uit te brengen en te zeggen: 'Is het waar dat jullie zeiden, dat als deze Messias de Zoon van God was, Hij de Messias was waarvan gesproken werd, dat u Hem het teken van de profeet wilt zien doen en Hem dan zult geloven? Is dat juist?'"
33 En ik zou zeggen: "Nu, zoekt u enige mannen uit en kom hier. We zullen zien of Hij nog steeds de profeet is of niet, of Hij het is. Regelrecht op deze zelfde grond, waarop uw voorvaders de doop van de Heilige Geest ontkenden, ontvang het nu." O, dan is het Evangelie naar de Jood gegaan en dan is de dag der heidenen afgelopen. Nog een klein stukje is de deur open... U, kleine arendjes, jullie kunnen maar beter klapwieken en gereed zijn om hier weg te gaan, omdat de deur der genade een dezer dagen gesloten zal worden. Dat is waar.
O, wat een geweldige zaak hoe God die... Toen zij die vliegtuigen daar brachten... Ik veronderstel dat u het las in Reader's Digest. Nee, ik vertel u dat het in het tijdschrift Look was. Ik heb een film erover: "Drie minuten vóór middernacht." "Drie minuten vóór middernacht." En het is in levensgroot beeld, alsof je in Palestina bent. Broeder Arganbright, velen van de vrienden daar...
34 Ze droegen deze oude, kreupele Joden op hun rug. Zij gingen erheen om hen te interviewen. Zij zeiden: "Gaan jullie terug om in het thuisland te sterven?"
Ze zeiden: "Nee. Wij komen om de Messias te zien."
"Als de vijgenboom zijn takken uitspruit..." O broeder, Israël wordt daar weer een natie. De oude zespuntige ster van David wappert, de oudste vlag ter wereld, de eerste keer dat hij waait sedert vijfentwintighonderd jaar. Ze zijn nu in hun eigen land. Dat is Gods kalender. De Messias zal komen net zo zeker als dat zij daar op Hem staan te wachten. We zijn in de eindtijd. O, kleine arendjes, dringt u door de deur der genade en gaat vliegen zo hard als u kunt.
35 Toen zij hen daar ophaalden, kwamen deze vliegtuigen neer om die Joden op te halen, die nog ploegden met oude, houten instrumenten, zoals zij honderden en duizenden jaren geleden deden. (Ze doen het nog steeds in Zuid Afrika.) Dus toen... We zien dat ze bang waren voor dat vliegtuig. Ze waren bevreesd om er in te gaan. Eén oude rabbi stapte daar naar voren en zei: "Weest niet bevreesd." Hij zei: "Onze profeet beloofde ons dat wij op zekere dag naar het thuisland zouden gaan op de vleugels van een arend." Dat grote TWA-vliegtuig steeg op met die Joden, dat is wat de profeet zag. Hij wist niet wat het was. Hij kon het geen vliegtuig noemen. Hij zei: "Het zijn arendsvleugels waarop zij terug zullen komen." Hij zag dat oude vliegtuig daar vijfentwintighonderd jaar geleden opstijgen. Nu komt het pas te geschieden; ze werden teruggebracht op de vleugels van de arend.
36 Die arend is een vogel, een echte vogel. In de diergaarde van Cincinnatti... Ik neem de kinderen daar graag mee naartoe. Eigenlijk vind ik het erg om iets te zien wat is opgesloten in een kooi. Ik heb er zo mee te doen, want ik houd van wild leven. Maar ik heb geen enkel dier, zelfs geen hond thuis, omdat ik hem vast moet houden. Ik vind het erg om iets gevangen te zien; alles behalve een gevangenis. Men zet die arme dieren daarin, zodat iedereen ze kan komen aanstaren om ernaar te kijken. Ik vind dat gewoon zielig. En dan denk ik, dat als ik het geld maar had, ik ze allemaal zou opkopen om ze terug te sturen naar hun thuisland, om ze los te maken en te zeggen: "Ga weg, ren nu zo hard als je kunt. Ga weg." Ik keur het niet af...
Een stel van die opgeschilderde gevallen staan er omheen naar ze te kijken, ze blazen de sigarettenrook in hun neus, oh, ik zou het vreselijk vinden om daar zelf zo te staan. Het moest juist andersom zijn. Die sigarettenroker moest daarin zijn. Hij zou beter opgesloten kunnen worden. Hij weet amper hoe hij voor zichzelf moet zorgen.
Allereerst weten wij dan... Ik ging erheen met mijn dochtertje Sara. We liepen hand in hand. We gingen naar de vogels en er was daar een hele grote kooi. Ze hadden die grote knaap waarschijnlijk net gevangen, het was een ontzaglijk grote arend. Ze hadden hem daar in gezet. O, hij was een enorm grote knaap, met hele grote poten, ze zagen er uit alsof ze een kalf zouden kunnen oppakken en ermee weg zouden kunnen vliegen. Wel, ik hoorde daar een geklapwiek en de veren vlogen rond. Ik dacht: "Wat is er aan de hand?" Dus Sara en ik liepen erheen. Zij was een kleine peuter.
37 Ik heb gewoon zoveel plezier van mijn kinderen. Houdt u niet van kinderen? Die kleine Sara... Een paar jaar geleden was ik in een samenkomst geweest en ik kwam 's nachts thuis, en ze hadden gewacht op papa tot hij zou komen. Ze waren allebei papa's meisjes, weet je. Dus wachtten zij, maar ik kwam pas heel laat thuis. Dus bracht mama hen naar bed. En ik kwam om ongeveer twee of drie uur thuis.
En ik was zo moe van de samenkomsten, die visioenen en dergelijke werkten zo op mij in, dat ik niet kon slapen. Dus stond ik om ongeveer zes uur op, ging de zitkamer in en ging in een stoel zitten. Ik zat daar gewoon, terwijl ik dacht over de samenkomst. Plotseling hoorde ik in de meisjeskamer een hoop kabaal. Ik keek op en daar kwam Becky, mijn oudste. Zij heeft nogal lange benen, weet je. En Sara is een kleintje. En dus kwam daar Becky aanlopen zo hard als zij kon. Ze sprong zo wijdbeens op mijn schoot en wierp beide armen om mij heen en begon mij te omarmen, schreeuwend: "Papa, papa, papa."
En ik keek daar om. Weet je, dat doet het hart van een man opzwellen. En ik keek en daar kwam haar kleine zus Sara, met haar tweedehands pyjama. U weet hoe de tweede altijd een pyjama krijgt, ongeveer zoveel te lang, weet u. Zij deed mij denken aan de kleine interdenominationele gemeente en die ander met haar lange benen had er al lange tijd op gezeten, weet u, dus ze was hier al lang geweest, wist heel wat dingen.
38 Dus sloeg zij haar armen om mij heen en had Sara daarmee verslagen. En ze zei: "Sara, mijn zus..." De kleine Sara stopte. Ze zei: "Ik wil dat je dit begrijpt, mijn zuster. Ik was hier eerst en heb alles van papa en er is voor jou niets overgebleven." Arme... Dat is ongeveer precies wat zij ons proberen te vertellen (Zo is het), die met die lange benen, die vroeger lange tijd geleden er geweest zijn, weet u. Dus zei zij... Dat zij alles van Hem hebben. Dus zei zij: "Ik heb alles van papa en er is niets voor jou over gebleven." (Je zou evengoed je deuren kunnen sluiten.)
De kleine Sara stond daar, haar lipje hing naar beneden, in haar kleine zwarte ogen kwamen traantjes. Ik keek naar haar, wenkte haar, wees met mijn vinger en stak mijn andere been uit.
39 Hier kwam zij, al klossend met haar voeten, weet je, en sprong op mijn been. En ze was wat... kon niet... Ze was niet lang genoeg voorbereid, weet je. Ze raakte wat uit evenwicht. Dus moest ik mijn hand uitstrekken en haar met beide armen beetpakken anders was zij er afgevallen. En ik trok haar dicht bij mij in m'n armen. Zij knuffelde mij en hield mij even stevig vast. Toen keerde ze zich om, met die grote ogen, weet je, en een glimlach op haar gezicht.
Ze zei: "Mijn zuster, Rebekka, ik wil je ook wat vertellen." Ze zei: "Het mag dan wel zijn dat jij hier het eerst was en alles van papa had, maar ik wil dat je weet dat papa alles van mij heeft." Dus... ik...
Dat is zo'n beetje hoe het is. Ik wil dat Hij alles van mij heeft. Ik weet niet alle theologieën, de "D"-ologieën en de Filosofieën en de Dr., Drs'en de Ds'en. Het enige wat ik weet is dat Hij alles van mij heeft, hier in verpakt. Dat is alles waar ik mij bezorgd over maak, zo lang ik maar weet dat zijn Geest mij omwikkeld heeft in Zijn barmhartigheid en goedheid. Niets wat ik probeer te verdienen, niets wat ik zou kunnen verdienen, niets wat ik kan doen: "Niets breng ik in mijn armen mee, ik klem mij alleen maar eenvoudig aan Uw kruis." Here, neem alles van mij. Dat is de manier.
40 De kleine Sara en ik liepen daar een paar dagen later terwijl ik haar bij de hand hield en we gingen naar de arendskooi. En ik zag een van de zieligste schouwspelen die ik ooit heb gezien. Daar was een grote, oude arend, pas gevangen, en hij zat in deze kooi. Hij lag op zijn rug toen ik er kwam, zijn enorm grote vleugels zo uitgespreid. Ik merkte dat hij bloedde over de hele voorkant van zijn vleugels en zijn kop was helemaal bebloed, de veren waren er van afgeslagen (van de rand van zijn vleugels). Ik dacht: "Wat is er aan de hand met die arme vogel?"
En ik tilde kleine Sara op en legde haar benen over mijn nek, zodat zij in de kooi kon kijken. En ze zei: "Papa, hij bloedt."
Ik zei: "Ja, misschien... Er is daar niets voor hem om te vechten. Ik weet niet waar hij tegen vecht."
41 Even later stond hij op, schudde z'n vermoeide kop en draaide zijn kop om en keek op deze manier. Weet u, hij is een vogel van de hemelen. Hij liep achteruit in de kooi en daar kwam hij, door de kooi, klapwiekend met die grote vleugels door de kooi, zo hard als hij kon en sloeg opnieuw met zijn kop tegen de kooi, zodat hij achterover op de vloer sloeg, en het bloed stroomde uit zijn vleugels, waar hij probeerde ze tegen de kooi te slaan om er uit te komen. Het raakte hem zo hard die keer, dat hij daar bleef liggen. En zijn vermoeide ogen keken op naar de hemel.
Ik dacht: "O God, is dat niet jammerlijk?" Toen trof iets mij in mijn hart. Ik dacht: "Nee, dat is niet het jammerlijkste wat ik ooit gezien heb, een dier in een kooi. Het jammerlijkste wat ik ooit zag is een mens die geboren werd om een zoon van God te zijn (Halleluja), gebonden aan een organisatie of een geloofsbelijdenis die hun vertelt: 'De dagen van wonderen zijn voorbij en er is niet zoiets als de doop van de Heilige Geest.'" Als hij in die oude denominationele geloofsbelijdenissen ligt en op deze wijze om zich heen kijkt...
42 Hij werd geboren om een zoon van God te zijn. Geloofsbelijdenissen zetten hem in een kooi. God wil hem er uit hebben. Amen. Om daaruit te komen. U werd geboren... Dat was het werk van een mens die die adelaar daar in zette. Het is het werk van een mens die u in die geloofsbelijdenissen en denominaties plaatst. Ze zijn allemaal van de duivel. Beslist. Ze houden een mens beneden met een geloofsbelijdenis: "De dagen van wonderen zijn voorbij, er is niet zoiets als vreugde van de Heilige Geest; niet zoiets als juichen; niet zoiets als spreken in tongen; geen Goddelijke genezing." O, het is jammerlijk: zonen van God, geboren om vrij te zijn en dan gekooid!
Broeders, veracht die mensen niet. Veracht ze niet. Die keten die hen daarin gebonden heeft, verbreek die zaak voor hen. Dat is juist. Veracht hen niet. Ze zijn... Zij werden geboren om zonen van God te zijn. Ze werden geboren om vrij te zijn. Laat niemand u kooien in iets dergelijks. Daar gaat het om. Blijf uit die oude kooien. Dat is precies juist.
43 De oude arend is zo'n wonderlijke vogel. Ik houd ervan om naar zijn gewoonten, naar wat hij doet, te kijken. Ik heb vele malen opgelet hoe zij hun nesten bouwen als we het vee bijeen dreven. Ik bekeek ze door mijn verrekijker en keek naar ze. O, als het nog vroeg in de morgen was, voordat we zelfs met het bijeendrijven van het vee begonnen, stond ik op en pakte mijn verrekijker om te zien wat die oude arend met dat nest deed. Hij gaat er op uit en je zou hem moeten zien. Hij bouwt zijn nest nooit op de grond. Een arend zal zijn nest niet op de grond bouwen. De arend bouwt zijn nest zo hoog als hij kan op de hoogste piek.
44 Daarom vergelijkt God hem met Zijn gemeente. U bent een kandelaar die op een heuvel is geplaatst. Dat is juist. Hoge ambities, hoge verwachtingen, wij verwachten grote dingen. We zijn niet... U zegt: "Wel, ik ben van Pinksteren. Dat is genoeg." Dat is voor mij niet genoeg. Ik verwacht grotere dingen.
"Ik ben Baptist. Ik ben Methodist. Ik ben van de Eenheids- Twee-eenheids-, Drie-eenheidsbroeders", of wat u ook bent. Dat bevredigt mij niet. Ik heb de ambitie om door te lopen totdat ik Hem daarboven, hoog, ontmoet: omhoog-omhoog, omhoog-omhoog-omhoog.
"Ik ontving de Heilige Geest. Dat is genoeg." Niet voor mij. Ik neem het gewoon nog steeds, maar ik ga verder, hoger en hoger (Dat is juist), ga gewoon hoger, hoge ambities, hoge verwachtingen, ambities.
Niet: "Wel, we hebben een fijne, kleine gemeente. We zullen daar gewoon in berusten. Ik en dit kringetje, wij willen geen van de overigen in onze groep." Niet voor mij. Ik wil liever een hand uitsteken naar elke in een geloofsbelijdenis gevallen...?... en hem binnen brengen. Ambities, doe iets. Heb verwachting voor een man die ooit in de waarheid wandelde, dat hij de waarheid gaat zien... U zult hem daar nooit in krijgen door hem neer te halen. Je moet je arm om hem heen slaan en hem liefhebben en hem laten weten dat je een broeder bent. Dan zal er iets gebeuren. Als u verwant bent aan Jehova zult u dat doen. U hebt Zijn Geest. En Hij kwam tot degenen die Hem haatten, Hem verachtten en in Zijn gezicht spuwden. Hij bad nog steeds dat ze gered zouden worden. Zeker. Dat is de Geest van God in de mens.
45 Nu, wat verschilt die arend veel van een kip. Wel, een kip is evengoed een vogel als een arend. Wist u dat? Wel, een kip is evengoed een vogel als de arend, maar een kip is zijn denominationele broeder, weet u. Ze hebben gewoon genoeg aan een of andere geloofsbelijdenis, bouwen hun nest ergens daar op het erf waar elke rat kan binnen lopen om het te verscheuren, om zijn kleintjes te verstrooien: met whisky, met sigaretten roken, door shorts dragende vrouwen met afgeknipt haar, o dat alles scheurt ze aan stukken.
Maar een echte arend bouwt zijn nest hoog. Elk oud, smerig ding van de wereld kan daar in kruipen, echter een arend maakt zijn nest waar zijn kleinen in geboren worden zo hoog dat die stinkende adem zelfs niet over hem kan blazen. Oei. Weet u, ik voel mij nu werkelijk goed. Op de een of andere manier voel ik mij nu echt goed. Ja, hij brengt ze heel erg hoog...
Ik kijk naar hem, hoe hij dat nest maakt. Eerst neemt hij wat grote, dikke stokken en plaatst ze in de rotsspleten, bouwt het in de rondte, zodat de wind er geen vat op kan krijgen. Dan gaat hij er op uit en haalt doornige ranken en wikkelt ze er helemaal omheen. Er is geen architect in het land die iets beters zou kunnen bouwen. Dat is juist. Hij weet hoe hij het moet doen, hoog boven op een piek. Geen dieren of ratten kunnen daar naar boven klimmen, dus zijn zijn jongen veilig.
46 Enige tijd geleden zei een bekende evangelist: "Ik ga een stad in..." Wel, het was onze broeder Billy Graham, ik geloof dat hij een machtige evangelist is. Hij zei tot Louisville daar, sprekend tot het ontbijt van predikers die morgen...
Ik was daar met Mordechaï Hamm, die een goede broeder van mij was, een die hem tot de Here leidde, die Billy Graham tot de Here leidde. Mordechaï en ik waren daar buren, dus zijn wij echte goede vrienden. En hij was... Wij zaten samen aan tafel en die beste Billy stond op en zei: "Deze Bijbel is de standaard." Hij zei: "Als Paulus een stad inging had hij één bekeerling. Hij ging het volgend jaar terug en die bekeerling had er dertig gemaakt." Hij zei: "Ik ga een stad in en ik heb dertigduizend bekeerlingen. Als ik volgend jaar terugkom, of twee weken daarna, nauwelijks een maand, kan ik er geen dertig meer vinden." Hij zei: "Wat is er aan de hand?"
Nu, hier is wat hij zei. Hij zei: "Het komt door jullie, stelletje luie predikers. Jullie zitten achterover met jullie voeten op je bureau en sturen hun een kaartje in plaats van persoonlijk contact met hen te hebben." Ik bewonderde zijn... maar dat was het niet. Ik dacht...
47 Ik wil u iets vragen. Wie was die persoon die...? Paulus ging niet terug. Hij liet die bekeerling gewoon achter. Dat is alles. De kwestie is, Billy, dat je hen niet ver genoeg uit het gezicht van al deze dingen brengt. Daardoor komt het. Zorg dat die dertigduizend worden gedoopt met de Heilige Geest, kom dan terug in dertig dagen om die ene te vinden. Jazeker. Zij laten slechts een kleine geloofsbelijdenis over hen waaien. Zij nemen hen mee en zeggen... Laat hun uw naam zien. "Hier, neem uw attestatiebrief uit het een of ander en doe hem hier in." Dat is het niet.
Neem de zonde uit uw leven en laat uw naam geschreven worden in het Levensboek van het Lam in de heerlijkheid daarboven en laat de doop van de Heilige Geest daar neerkomen, en u zult vliegen als een arend. Zo is het. U zult uitkomen boven al deze oude stank van het gedoe dat we hier op aarde hebben. Het is werkelijk de waarheid.
48 Enige tijd geleden waren een oude boer en ik tezamen. We waren lange tijd partners geweest. Ik kon hem gewoon nooit tot Christus leiden. We waren heel hoog in de bergen. En hij had een soort kleine bult op zijn rug en hij droeg een groot, oud geweer op zijn rug terwijl hij rondliep. Het licht scheen door de bomen waar nauwelijks een mens ooit gelopen had. Hij stopte plotseling en hij keek om zich heen. Hij zei: "Dit lijkt wel een kathedraal."
Ik zei: "Jeff, ik voelde Hem hier al sinds ik over de heuvel kwam."
Hij sloeg zijn armen om mij heen en zei: "Billy, ik wil Hem hier vinden in Zijn kathedraal." Dat is het. Hij rookte nooit of wat dan ook. En hij haatte auto's omdat hij een veeboer was. Hij zei: "Je ruikt benzine noch sigaretten hier boven, is het niet, Billy?"
Ik zei: "Nee, hier woont Hij, Jeff. Daarom kom ik hier boven."
49 Kom omhoog. Dat is wat je moet doen in de geestelijke atmosfeer. Blijf niet hier beneden als een kip. Vlieg er vandaan. Ga weg. Elke oude rat die uit een schuur komt zal die kip pakken. Jazeker. Als u het niet verder brengt dan slechts: "Sluit u aan bij de kerk en kom elke zondag en we zullen een bingospelletje hebben en we zullen croquet spelen op het achtererf." Dat is het niet, broeder. "We zullen een soepmaaltijd hebben om onze herder te betalen" en allemaal van deze... "Trekt uw badpakken aan, dan gaan we zwemmen, neem een zonnebad. U hebt een kleurtje van de zon nodig."
Ik heb twee dochters. Mochten ze dat een dezer dagen proberen dan zullen ze een kleurtje krijgen door een pak ransel van een zoon in plaats van de z-o-n, de z-o-o-n van meneer Branham, met de loop van een geweer op hun achterste, zo hard als ik kan. Dat hebben zij nodig; het is dat soort bijkleuren. Jazeker. Oh.
Wat wij vandaag nodig hebben is een goede oude opwekking als van Paulus, en de Bijbelse Heilige Geest weer terug in de gemeente. Dat is juist. Zijn ambities zijn hoog. Een kip blijft op de grond, bouwt er zijn nest en elke rat, slang en elke aaseter die er is, komt er in, eet de eieren op, voordat ze zelfs geboren zijn, zelfs uitgebroed zijn. Zo is het.
50 Daarom verliest Billy al zijn bekeerlingen. Dat is precies juist. Elke rat in het land, elke oude sigarettenroker, danser, al het andere komt binnen en neemt hen weg. Laat hem dat nest ginds eens een beetje hoger bouwen, gewoon een klein beetje hoger aanbrengen, buiten hun bereik brengen.
Jezus zei: "Als u de wereld liefhebt, de dingen van de wereld, is de liefde van God zelfs niet in u." Dat zei Johannes. Breng ze buiten het bereik van de dingen van de wereld. Breng ze buiten het bereik er van. En voor een mens die ooit Jezus Christus smaakte, is de wereld dood.
51 Ik heb thuis een kleine Bijbel (een van mijn eerste) en ik pakte hem onlangs op en keek er in. Ik had achter in... mensen bleven mij vragen stellen. Er stond: "Is het verkeerd om te roken?" (Dat was toen ik in de Baptistenkerk was.) Er stond: "Is het verkeerd om te roken; is het verkeerd om te drinken?" Ik schreef er een klein gedicht in en ik zei:
Stel mij geen dwaze vragen.
Kom slechts tot dit besluit,
Als u de Here liefhebt met uw hele hart,
Rookt u niet, pruimt u niet of drinkt u geen sterke drank.
Ik geloof dat dit nog steeds standhoudt. Dat is juist. Hoe zou u ooit willen eten uit een vuilnisbak, nadat u eenmaal van Gods tafel had gegeten? Beslist niet. Dus kunt u het niet doen. Zeker.
52 Nu het volgende waarmee hij de arend vergeleek... O, ik heb zoveel dingen, maar we hebben geen tijd om het allemaal door te nemen. Maar het volgende is: de arend vernieuwt zijn jeugd. U weet dat de Psalm dat zegt. Spreuken zegt het. "Zoals een arend zijn jeugd herstelt..." zijn jeugd vernieuwt. Zo nu en dan vallen bij een oude arend al die veren uit en hij vernieuwt weer zijn jeugd. Wel, dat is gelijk aan Zijn gemeente.
53 Ik herinner mij de eerste keer dat ik ooit Pinkstermensen zag. Het was daar in een tabernakel; broeder Ryle, hier in Indiana. Ik... Michigan, dat is waar... Dowagiac, dicht bij Dowagiac. O, ik ben nu de naam van de plaats vergeten. Oh, daar boven in Indiana, daar precies aan de grens van Michigan, en... Mishawaka, Indiana. Dat is juist, Mishawaka.
En ik ging daarbinnen. En ze hadden ongeveer zestig predikers op het podium die avond. Hij zei: "Laat alle predikers naar boven komen." Dus ging ik daarheen. Ik was een Baptist. En ik ging zitten. En ze hadden die dag enige van die predikers gehoord, van die jonge knapen, die allen predikten hoe Jezus was en wat een wonderbare Redder Hij was, enzovoort.
54 Die avond brachten zij voor de hoofdboodschap een oude, gekleurde man naar voren. De oude man moest bijna begeleid worden. Hij had een heel grote, oude, blauw uitziende jas aan, zo'n 'Prins Albert'-jas, met een van deze kragen er op, zo'n oude predikersjas, weet u. Hij kwam naar voren; hij had alleen maar een kleine rand wit haar. Hier kwam hij zo naar voren, naar de preekstoel. En ik dacht: "Wel, waarom nemen zij niet een van deze jonge theologen daar om een boodschap te brengen?"
De oude man kwam er aan, weet u, en kwam zo in de preekstoel en hij zei: "Ik wil vanavond mijn tekst nemen uit Job." Ik geloof dat het 7 was, 7:37, of iets dergelijks. Er staat: "Waar was u toen Ik de fundamenten van de wereld legde (waar waren zij aan vastgemaakt), toen de morgensterren tezamen zongen en de zonen van God juichten van vreugde?"
Ik dacht: "Waarom nemen zij die oude man daar om te prediken?" En al die mannen hadden gepredikt over wat Jezus hier beneden deed. Hij begon daarginds, voordat de eeuwigheid begon, bracht Hem de hele weg door de hemelen en liet Hem neerkomen bij de horizontale regenboog in de tweede komst.
Omstreeks die tijd raakte de Heilige Geest hem aan. Hij schreeuwde: "Joepie", sprong op en ging op deze wijze in het rond dansen (er was daar tweemaal zoveel ruimte als hier) liep het podium af en zei: "Er is hierboven niet genoeg ruimte voor mij om te prediken." Liep het podium af...
Ik zei: "Tjonge, zó wil ik het. Als het een oude man zo laat handelen, wat zou het dan doen aan een jongeman?" Zo is het.
55 "Zoals een arend zijn jeugd vernieuwt." Jazeker. De opwekking neemt u en schudt alle vreemde gevoelens uit u weg, u vliegt weg in gindse atmosfeer. Hij vergeleek Zijn uitverkoren erfdeel met een arend, omdat de arend zijn jeugd vernieuwt.
Nu, het doet hem juichen. Let u op de gemeente. Zij zal daar zitten, helemaal droog. Meteen, weet u, als de Heilige Geest hen aanraakt, hun jeugd... Wel, de oude mensen gaan op hun voeten staan, springen en juichen en prijzen God. Hij vernieuwt weer hun jeugd. Zo is het. Ze doen weer alles wat een jongere kan doen: springen, schreeuwen en gillen. Hij vernieuwt zijn jeugd. Dat is juist. Ik geloof er in, u niet?
56 Er was daar een boer in Indiana. Een van hen was een... Hij was een goede boer. Zijn schuren waren er niet erg goed aan toe, er waren scheuren in de schuren, enzovoort. En er was daar nog een boer die een heleboel geld had, dus bouwde hij de mooiste schuur die je ooit zou zien. (Dit is goed voor de predikers.) Dus zei ik, dat hij de mooiste schuur bouwde die je ooit zag. Hij had tractoren en alles. Maar die knaap was te lui om boer te zijn. Dus elk van hen... En de andere boer, de boer die de slechte schuur had (de kleine missie ergens), hij was op en top een echte boer. Dus verbouwde hij dat jaar ruimschoots goed eerste klas hooi en van alles en sloeg het op.
En het volgende... Dat jaar werd in de schuur (in beide schuren) een kalf geboren. En in de volgende lente begonnen de warme winden te waaien. Zij lieten... De rijke boer liet zijn kleine kalf uit, die arme kleine makker was zo mager dat het er wankelend uitkwam, de winden bliezen hem bijna om; hij kon nauwelijks vooruit komen. Hij had niets gehad om te eten: hij had binnen wat oud onkruid gehad, weet u, oud denominationeel onkruid. ("Wij zijn zus en zo. Wij zijn de grote upper ten.") Dat zal een ziel nooit vet maken, nee, nee.
57 Maar dit andere kalfje had niet zo'n beste schuur gehad om in te verblijven. Maar broeder, toen ze hem er uit lieten, was hij helemaal vol vitaminen en vet, oh, net zo rond en vet als je maar kon zijn. Man, hij sloeg zijn hielen tegen elkaar en begon die wind van zich af te slaan, weet u, en de wind sloeg tegen hem aan. En hij had gewoon... Toen die ruisende wind tegen hem aansloeg, had hij gewoon een geweldige tijd, rende in het rond, sloeg zijn hielen tegen elkaar.
Weet u wat het magere kalfje deed? Het stak zijn arme kopje door de spleet van de omheining en zei: "Tss, tss, tss, tss. Wat een fanatisme."
Wat was er aan de hand? Hij was uitgehongerd door denominationeel onkruid. Wat wij nodig hebben is wat 'Heilige Geest-vitaminen' in de gemeente. Het zal de jeugd vernieuwen. Het zal de jeugd van de gemeente vernieuwen, haar weer naar Pinksteren terugbrengen, u daar brengen met een ervaring (Amen), die u vet zal maken.
Wij leggen teveel nadruk op... En dat is er aan de hand met ons Pinkstermensen. We leggen tegenwoordig teveel nadruk op onze gebouwen en we beweren dat Jezus komt. Jazeker. Wat wij moesten doen is bezig zijn om iemand binnen te brengen, zielen te redden, hen te voeden met Gods vitaminen en door de kracht van God. Dat is precies juist.
58 Nu, tenslotte neemt de oude arend de plaats in om... Ik heb verscheidene dingen over hem, maar ik heb slechts de voornaamste punten genoemd. Mijn tijd raakt op. Dus wij... Laten wij zien hoe hij zijn nest bouwt. Ze zullen een nest vol jongen hebben. Hij bouwt zijn gemeente, weet u, heel hoog boven op de heuvel en bindt het echt goed tezamen. Nu, dat nest is helemaal vol stekels. Wel, hij wil niet dat dit ding... U wilt niet dat uw pas bekeerden alle stekels over de zaak weten; u weet hoe u moest strijden om daar te komen. Maar weet u wat de arend doet? Hij gaat uit en vult dat nest op. U moest hem eens zien. Die oude moeder arend zal uitgaan en een konijnenvel nemen; ze eet het konijn op en neemt dan het vel om dit in elk spleetje te stoppen, om het tot een donzig plekje te maken, o, het mooiste, knusse nestje voor haar jongen om in geboren te worden.
59 Dat is de wijze waarop God het doet, weet u, oh. Als u pas gered bent, voelt u zich dan niet goed als u op dat kleine fijne dons loopt, weet u? Oh, die tere pootjes, weet u, gewoon goed... O, dat is werkelijk goed.
O, hoe loopt papa het nest op en neer als die kleintjes geboren worden, terwijl hij naar ze kijkt. Oh, als u hem ooit trots ziet rondstappen, z'n schouders achteruit werpend en trots kijkend naar zijn kleintjes.
"Ze lijken allemaal op mij." Zo is het. "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Kunt u de beker der vervolging drinken als men gekheid over u maakt en u Beëlzebul genoemd wordt net als Ik?"
"Ja."
"Kunt u gedoopt worden met de Geest waarmee Ik gedoopt ben?"
"Ja."
"Net als Ik." (Kijkend naar Zijn kleintjes. Ziet u? O, wat is Hij trots.)
60 Nu, wat als plotseling een van die kleintjes toevallig een kraai zou zijn, boven op het nest zou vliegen en schreeuwen: "Kauw, kauw, kauw, kauw"? Dat zou een bastaard zijn. Dat is er vandaag aan de hand. We hebben teveel bastaard buizerds en kraaien in het nest en niet echte arenden die geloven: teveel bastaard religie, die proberen olie en water te vermengen. Het zal niet vermengen.
Weet u wat er zou gebeuren? Als die kleine kraai daarop zou springen en schreeuwen: "Kauw, kauw, kauw, de dagen van wonderen zijn voorbij; er is niet zoiets als de doop van de Heilige Geest, dat is allemaal fanatisme", hij zou hem er uit gooien.
Wat zou er dan met hem in dat nest gebeuren? Hij zou uit elkaar spatten voordat hij daar beneden onder de kippen zou komen. Zeker zou hij dat. Jazeker.
61 Beslist niet. Papa Arend; zij lijken op Hem, zij geloven hetzelfde als Hij. Zij lijken op Hem. Beslist. Ze zijn gemaakt als Hij. Ze zijn gebouwd als Hij en Hij weet dat zij echte arenden zijn. Oh. Zo wil God het, een echte 'messiëtte'. Ja.
Hij is Messias. "Messias" is de "Gezalfde". En wij zijn Zijn kinderen die een mindere zalving hebben. Dus zijn wij... Zoals Jehova Arend is, de grote Arend, zijn wij arendjes. Hij is de Messias en wij met dezelfde zalving zijn 'messiëttes'. Amen. Gezalfd, "Messias" betekent "de Gezalfde". Bent u gezalfd? Amen. Waarmee? Met dezelfde Geest als waarmee Hij gezalfd werd. Wij hebben het met mate. Hij heeft het zonder mate. Hij was God gemanifesteerd in het vlees en wij zijn zonen van God, delen van Hem, beslist. Jazeker. "De werken die Ik doe zult gij ook doen."
62 Ik zou een lepelvol water hier uit deze oceaan kunnen nemen en u zou het nooit missen in de oceaan. Dat is de wijze waarop wij gemist zouden worden als wij toevallig uitvielen. Maar bedenk, dezelfde chemicaliën die in de hele oceaan zijn, zijn in die lepel, hetzelfde water. Daar buiten is er alleen wat meer van. Dus zo is het.
U zegt: "Wat is dat daar buiten?"
"Oceaan water."
"Wat is dit hier?"
"Oceaan water." Dat is het precies.
63 Dat is de wijze waarop Papa Arend over Zijn kleintjes denkt, hoe Hij trots rondstapt. Hij zal naar hen schreeuwen, zij zullen terug schreeuwen. Hij zei: "Dat is het. Ik ben Hij die was."
"Amen, Papa."
"Ik ben Hij die is."
"Amen, Papa."
"Ik ben Hij die zal komen."
"Amen, Papa."
"Ik ben Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
"Amen, Papa."
"Ik ben nog steeds de Genezer."
"Amen, Papa."
"Ik geef nog steeds de Heilige Geest."
"Amen, Papa."
"Ik ben Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
"Amen, Papa."
"Amen."
De kleine, oude kraai zegt: "Kauw, kauw, kauw." "Jij kleine buizerd, waar schreeuw je over? Ga het nest uit. Kleine aaseter, je zou toch geen arendsvoedsel kunnen eten." Dat is juist. Oh.
64 Weldra ontdekt hij dat zij fijne, kleine arenden zijn. Hij loopt in het rond. En verder, weet u, mama is vast besloten dat haar kleine arenden niet zullen zijn als een aan de aarde gebonden kip. Ze zullen niet de hele tijd op aarde lopen; ze zal hun een paar beproevingen geven om te zien hoe zij er uit komen.
Iedere zoon die tot God komt moet gekastijd, beproefd worden. En als zij zich terugtrekken en zeggen: "Nee, ik behoorde..."
O wel, u was van het begin af aan geen zoon. Als u geen kastijding kunt verdragen dan zegt de Bijbel dat u een bastaard kind wordt en geen zoon van God. Dus zo gaat het als je hen er uit trekt.
65 Zoals een man die vertrok... Hij zei: "Het Koninkrijk van God is als een net dat uitgeworpen was in de zee. En toen hij het optrok had hij moerasschildpadden, rivierkreeft, hagedissen en al het andere. Hij trok ze op de oever." Dat is de taak van de prediker. Wij weten niet wie wat is. Sommige daarvan zijn vis, sommige hagedissen, sommige zijn slangen, sommige rivierkreeft. Let op de oude rivierkreeft als hij er is. Iemand zegt: "Glorie, halleluja. Prijs de Here." Hij zegt: "Hump, hump, hump, hump, hump, hump. Ik kan dat niet geloven." Hij gaat regelrecht terug het water in.
De oude slang steekt gewoon zijn kop op en zegt: "Ik dacht dat ik in de kerk was, maar het zijn heilige rollers." En hier gaat hij. Wat was hij? Een slang van het begin af aan, een rivierkreeft van het begin af aan. De oude dame spin schiet ploffend weg, regelrecht weer terug naar het moddergat, terugkrabbelend in haar korte broekje en met afgeknipt haar. Ja, maar... "Zoals een zeug gaat naar haar modderpoel en een hond naar zijn uitbraaksel." Daar bent u er. Word niet boos; blijf gewoon zitten.
66 Toen ik een kleine jongen was, woonden wij in Kentucky en we konden moeilijk in ons levensonderhoud voorzien. Mama nam gewoonlijk oud maïsbrood (ik weet niet of u weet wat het is, of niet), bruine bonen en koolraap. En als zij dat oude maïsbrood nam... We hadden helemaal geen varkensreuzel. Zij moest vleesvellen smelten. En dan moest zij dat vet gebruiken als vet voor dit maïsbrood, uit die vleesvellen. En, weet u, het was nogal een hard leven. Elke zaterdagavond namen wij allen gewoonlijk een flink bad. We hadden een grote, oude cederhouten tobbe. En dan goot zij er water in en maakte het warm. We waren ongeveer met z'n negenen en we gingen allemaal in bad. Zij verwisselden nooit het water, deden er alleen wat meer heet water bij. Ik was de laatste en moest mijzelf in bad doen. Tjonge, ik kreeg een goed bad. Maar... en dan was de zaak daarna om gereed te zijn voor de zondagsschool. Nu, dit was op zaterdagavond. En op zondag moesten wij allemaal een goede slok castorolie nemen terwille van ons voedingspatroon. Ik werd er zo misselijk van. Ik moest mijn neus dicht houden en kokhalzen. Ik zei: "Mama, ik kan het spul zelfs niet verdragen." Ik kan het nog niet.
Ze zei: "Lieverd, als het je niet misselijk maakt, doet het je geen enkel goed."
Zo is het met dit Evangelie. Als het uw geestelijke eetlust niet helemaal in beweging brengt, je echt misselijk maakt, zul je niet gaan graven om er achter te komen of het juist is of niet. Zo is het. O ja. Het is goed voor u. Het zal u helemaal in beweging zetten en u opknappen, u gereed maken voor de opname als hij komt. Dat is juist. Ja.
67 Dus deze moeder was vastbesloten dat haar arendjes geen denominatie-kippen zouden worden. Mijn goedheid, nee. Zij was vastbesloten. Dus moet zij ze uit dat nest werken. Als alles juist werkt moet zij ze een beproeving geven. Weet u wat zij doet?
Ze gaat er recht in en neemt met haar grote snavel (met de hare en die van papa) elk stukje van die vulling er uit. Dan wordt het ruig (oh), zoals het werd na Pinksteren. Vervolgingen kwamen op en al het andere, weet u. Telkens als de kleine arend wilde gaan zitten, sprong hij. Hij zat op een stekel. Heeft u ooit die ervaring gehad? Overal waar u gaat: stekels.
Ik wil niet bij de wereld passen. U wilt daar niet bij horen (nee, nee) en u bewegen in alleen maar aangename zachtheid. Oh. Laten we de weg nemen met de paar verachten van de Here. Dat is juist.
68 De kleine arend heeft een soort... Zij deed dat met opzet, zodat hij zich niet op zijn gemak zou voelen in dat nest. Hij is een arend, hij is geen kip. Zij wil hem er uit krijgen zodat hij zelf vertrouwen krijgt. Dus na een poosje kan hij gewoon niet meer zitten. Hij heeft een verschrikkelijke tijd. En moeder besluit dan dat zij hem een... wil maken, weet dat hij een arend is. Ze bekijkt hem en ze ziet: "Ja, hij is een arend." Dus is hij gereed om nu het nest te verlaten. Hij is ontevreden met deze oude dingen van de wereld.
Weldra, weet u, zegt zij: "Nu, als hij een arend is, en hij blijft zo al de tijd, zal hij een kip worden. Dus moet ik hem hier uit krijgen en hem wat ervaring geven." Dus strijkt zij neer over het nest. Ze spreidt haar ontzaggelijk grote vleugels uit. O, u zou het moeten zien. Sommige van deze arenden hebben een vleugelwijdte van ruim drie meter. Ze spreidt die grote vleugels op deze manier uit en schreeuwt: "Cow, wur-r-r-r-", met zo'n enorme schreeuw. Ze zwaait met die grote vleugels. Die kleine arenden liggen zo, terwijl die wind zo binnen blaast. Tjonge, als zij met die grote vleugels hen zo aanroert... Nu moet zij al die losse veren uit hen krijgen, want als je dat niet doet zullen zij sterven als ze daar boven aankomen. Zij zullen... Die veren zullen er daarboven uit komen, wel, dan is het een slechte toestand.
69 En dat is er vandaag met de kerk aan de hand. Ze heeft een goede nest-opwekking nodig om enige van de losse veren uit haar vleugels te krijgen. Dat lichtgeraakt zijn en een wrok tegen iemand hebben en dergelijke dingen, u zult sterven op de vlucht.
Hoe kan God ooit een gemeente hebben met tekenen en wonderen en mirakelen, als u ruziet onder elkander: "Ik ben dit, ik ben dat" en als u afgunst en van alles onder elkander hebt. Waai op, tot de Heilige Geest neerkomt als een ruisende wind en alle verschillen en denominationalisme, al die oude losse veertjes, wegblaast. "Ik ben dit en ik ben dat." U bent niets wat u behoorde te zijn, wat de Schrift zegt.
Blaas alle losse veren er uit (oh), laat ze alle goed aaneengesloten zijn, omdat zij hen spoedig op een echte solovlucht zal meenemen. Oh, die solovlucht, de eerste... Dan blaast zij al de veren eruit en het nest raakt opgeschud. De losse veren vliegen overal heen. Ze zorgt dat al de losse veren eruit vliegen, zodat de goede, stevige erin blijven. En zij onderzoekt ze nog eens en kijkt of ze gereed zijn.
Dat probeert God nu met Zijn gemeente te doen. Hij kan haar gewoon niet gereed krijgen, die veren blijven maar los komen. U hebt wat meer geestelijke vitaminen nodig om ze vaster te zetten, wat arend-vitaminen. Dat is het Woord. Zet die veren stevig vast.
70 Dan, ten eerste: als zij ze er allemaal uit gekregen heeft, moet zij hen ertoe krijgen om haar te geloven. Dus spreidt zij haar geweldig grote vleugels uit en schreeuwt met luide stem. Ze blaast zo op hen, die ruisende, machtige wind, weet u, die neerkomt. Oh.
En de kleine arenden vallen gewoon achterover. Ze kijken niet uit en zeggen: "Laten we zien wat Dr. Jones erover zei." Nee, nee. Zij kijken omhoog. O, en ze zien die geweldig grote vleugels. Ziet u wat zij probeert te doen? Zij probeert die kleine arendjes tot het besef te brengen hoe groot zij is, hoe machtig. Zij moeten vertrouwen in die grote vleugels.
Dat is de wijze waarop God het doet. Hij blaast al de veren uit u. Dan heeft Hij twee vleugels. God heeft ze, weet u, die Jehova Arend: dat is het Nieuwe en Oude Testament. Hij laat ze vóór u waaien. Oh. "Ik ben de God van Mozes. Ik ben de God van Abraham. Ik ben de God die Lazarus opwekte uit het graf. Ik ben Hij die dood was en weer levend, levend voor eeuwig."
Het Nieuwe en Oude Testament, heen en weer koelte toewaaiend, de kleine arenden liggen daar achterover en zeggen: "Hoe groot zijt Gij. Hoe groot zijt Gij."
"Vertrouw Mij."
71 Wat voor goed doet het om een kanarievogel vitaminen te geven voor zijn vleugels om goede beenderen te maken en vleugels, en hem vervolgens in een kooi te houden? Wat voor goed doet het om predikers in theologie en geschiedenis te onderwijzen en al het andere, en hun vervolgens te vertellen dat de dagen van wonderen voorbij zijn en hen opsluiten in de een of andere denominatie? Onzin. Laat hen los en laat hen vliegen. Hij is een arend. Amen. Hem vertellen dat de dagen van wonderen allemaal voorbij zijn, dat is geen arend, dat is een buizerd, (Jazeker), die dode dingen eet.
Nu, let op wat er gebeurde. Dan als moeder die kleine arendjes daar buiten ziet liggen en ze zeggen: "Hoe groot zijt Gij, hoe groot..."
72 Bent u ooit 's nachts naar buiten gegaan om te kijken? Ik was hier buiten op de berg Palomar, geloof ik dat het was. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... hij loopt helemaal rondom Beaumont. En toch wilde ik het niet afgebroken hebben in mijn... meer dan dat. En wat deed hij? [Broeder Branham maakt een blazend geluid – Vert] Blies hen gewoon van zijn handen af. "Hoe groot zijt Gij. Hoe groot zijt Gij."
Kijk naar de God van Mozes die de Rode Zee opende, de Hebreeuwse jongelingen uit de vurige oven haalde, Daniël uit de leeuwenkuil, Lazarus uit het graf. "Ik heb macht..." God wekte Hem op, dat is waar. Maar Hij zei: "Ik heb macht om Mijn leven af te leggen. Ik heb macht om het weer op te nemen." Amen. Hoe groot zijt Gij. "Vertrouw Mij. Ik ben Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer."
Die grote vleugels... Ontdek dat Jezus van het Nieuwe Testament, Jehova is van het Oude. Die grote vleugels die die ruisende, machtige wind op en neer blazen, en daarop opgaan.... O, wat houd ik daarvan om in die koelten te liggen. Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij. Het broedsel opwekkend (jazeker), het gereed makend...
73 Dan besluit zij op zekere dag... Het is een fijne blauwe dag. Zij besluit de kleine arendjes op hun eerste vlucht mee te nemen. Ze hadden hun Bijbel doorgelezen en ze zagen hoe groot zij is. Ze is precies dezelfde als zij altijd was, met haar grote vleugels, haar grote veren. Zij is uitgerust om voor haar jongen te zorgen. Dus spreidt zij haar vleugels uit, legt zichzelf zo neder en zegt: "Spring er op, kinderen."
O, ik ben zo blij dat u niet behoeft te springen op een geloofsbelijdenis. U springt op het kruis. Amen. Toen ik Hem zag uitspreiden... Niets in mijn armen breng ik, ik vertrouw op U, Here, ik weet niet hoe ik het zal gaan doen.
Toen ze mij uit de Baptistenkerk zetten: "Ik weet niet wat ik zal gaan doen. Ik weet het niet, Here, maar ik zal mij vasthouden aan Gods onveranderlijke hand. Ik weet niet hoe het zal gaan. God, U hebt mij geordineerd, vertelde mij te gaan bidden voor de zieken. Zij vertellen mij dat zij mij binnen een paar weken in een krankzinnigengesticht zullen hebben, maar hoe groot zijt Gij. Hoe groot zijt Gij."
"Waar gaat u naartoe?"
"Ik weet het niet. Waarheen Hij mij leidt."
Een broeder ordineerde mij in de gemeente, hij zei: "Weet je hoe het met je zal aflopen?"
Ik zei: "Op zekere dag kom ik in de heerlijkheid. Maar ik houd mij vast aan het kruis, houd mij vast aan God."
74 Moeder arend zegt: "Spring er op nu." En u moest eens zien hoe die kleine makkers zich vastpakken. Ze nemen hun kleine klauwen en ze vinden voor zich een goede handvol veren. Ze grijpen zich vast met hun bekje, rekken zich uit en pakken nog een veer. "Goed, mama, ik ben klaar."
Ze verlaat dat nest. Ze hoort in ieder geval ergens daarboven in de lucht. Omdat ze nu eenmaal geen buizerds zijn. Ze zijn arenden. Ze zijn daar boven geboren.
Word niet van beneden geboren. Word van boven geboren! Als je hier beneden geboren wordt, ben je een denominationele broeder. Dat is juist. Je bent ook wel een vogel. Maar als je hier boven geboren wordt, broeder, ben je geboren in de Geest van God (Halleluja), niet geboren voor de een of andere geloofsbelijdenis. U bent hier hoog boven in de lucht.
75 De oude moeder maakt zo een sprongetje en zij zet haar grote vleugels. Als de wind juist komt, beweegt zij zich omhoog naar boven, verder omhoog. Ik kan het arendje zien kijken en zeggen: "Broeder Jones, wat denkt u daarvan? O, is dit niet wonderbaar?"
"Hm. Dit past mij precies goed. U niet?"
"Jawel meneer."
Gewoon doorgaan, oh, steeds maar door, door, door, door, door, totdat ze volmaakt uit zicht gaat met die kleine makkers. Wel, als het buizerds waren, zouden ze er al lang afgevallen zijn. Als ze kraaien waren of zelfs haviken... Ze moeten arenden zijn anders kunnen ze het niet doorstaan. Ze worden getest voordat ze op een vlucht worden meegenomen. Dat is de reden waarom we niet zoveel vluchten hebben. Ik had dat misschien niet moeten zeggen. Maar het is al gezegd, dus...
76 In ieder geval... O, als zij daarboven komen, weet u wat zij doet als zij daar komt? Kijkt zij naar ze en zegt zij: "Jullie hebben het erg goed gedaan, kinderen. Ik zal jullie weer regelrecht naar jullie nest terugbrengen"? Beslist niet. Zij laat ze allemaal vallen. Ze zijn arenden. Ze kunnen vliegen als ze arenden zijn. Ze laat ze vallen en vliegt van ze weg, laat ze gewoon alleen. Ze zijn daarboven in de lucht, broeder, gewoon aan het fladderen en ze bewegen zich druk. "Vlieg hoger, kinderen. Blijf gewoon klapwieken met jullie vleugeltjes. Jullie zijn arenden."
Ze hebben een Pinksteropwekking, fladderen steeds maar rond; ze hebben gewoon een geweldige tijd daarboven in de blauwe lucht (Amen), ver weg van die denominationele kippen, heel hoog daar in de lucht (Halleluja), heel hoog in de blauwe lucht, gewoon klapwiekend in het rond hebben ze een geweldige tijd.
Nu, weet u waarom zij zo'n geweldige tijd hebben? Zij kijken niet naar beneden, naar de aarde. "Tjonge, dat voelt goed." Tjonge, ze zijn daarboven waar ze behoren. Elke wederom geboren Christen houdt ervan om daar in die sferen te komen. Weet u waarom? De moeder houdt zich terzijde, zij houdt met die grote vleugels over hen de wacht.
77 O, zij hebben volmaakt vertrouwen in hun moeder. Ik ook. Oh, degene die mij hier boven bracht, zal voor mij zorg dragen. Degene die de belofte deed, is machtig Zijn belofte waar te maken. En de moeder is bekwaam om hen weer op te vangen.
Als er een toevallig over de streep gaat, weet u, zegt men: "Dat is teveel wild vuur." Ik zou liever een beetje wild vuur hebben dan helemaal geen vuur. Je hebt tenminste genoeg ruimte om met je vleugels te klapwieken. Dus als een van hen over de kop gaat, maken zij zich er geen zorgen over. Mama let op hem. Als zij ziet dat hij er niet uit zal komen, schiet ze naar beneden, pakt hem op haar vleugel en draagt hem weer naar boven, opnieuw naar de genade.
Dat is een goede Calvinistische leer, maar broeder, dat is goed. Dat is juist. Het brengt hen daarboven weer in de genade, draagt hem omhoog. Neemt hem op haar vleugels van het Woord en zegt: "Hier, lieveling, je bent nu van het Woord af. Je bent bezig te dwalen. Kom terug naar boven en probeer het nu opnieuw." Ze neemt het Woord van God en brengt hem rechtstreeks weer in de genade terug. Amen. O, zij hebben goed vertrouwen. Zij geloven. Broeder, ze hebben een goede tijd voor zich, ze klapwieken en schreeuwen en juichen en gaan tekeer, zij hebben een behoorlijke Pinksteropwekking.
Nu, die kippen daar beneden weten daar totaal niets over. Zij kijken naar boven en zeggen: "Wat is daar allemaal aan de hand? Ik heb zoiets nog nooit gehoord." Ga maar door. Blijf op de grond als je wilt. Ja.
78 Weet u, men zei eens dat een boer een kip ging laten broeden. Laten we eens zien; wat is een broedsel? Vijftien? Ik geloof dat vijftien een kippenbroedsel is. Ik hoorde een goede, oude moeder daar zeggen: "Ja." Ik herinner mij dat mama er potloodmerken op plaatste, zodat zij kon zien of er een vers ei lag of niet, weet u. Wij moesten daarop letten. Een vers ei betekende iets. Dus moest zij er vijftien onder de hen leggen.
De boer had maar veertien eieren. Dus klom hij op een klif en pakte het ei van een arend, bracht het naar beneden en legde het onder de hen. Toen het uitgebroed was, waren er veertien kuikens en een arend. Dat is ongeveer het gemiddelde, één uit een broedsel. Dat is juist. Zo komen zij ongeveer uit, ongeveer één in een broedsel. Dus toen dit arendje werd geboren, kunt u zich wel indenken wat een vreemde eend hij in die denominatie-bijt daar was. Wel, hij begreep niet waarvoor de oude hen maar rondliep en zei: "Klok, klok, klok, klok, klok. Nu, ziet u, de dagen van wonderen zijn voorbij. Klok, klok, klok, klok."
Hij zei: "Wat is er aan de hand?"
79 Weet u, zij liep daar buiten en krabde op dat erf. "Ik zal vanavond een soepmaaltijd hebben. Jullie moeten allen aanwezig zijn", weet u, al dergelijke zaken.
Wel, hij wist het niet. Hij hield niet van dat soort voedsel. Dat maakte hem misselijk. Zij maakten allen gekheid over hem. O, wij hebben allen die ervaring gehad, is het niet? Men maakte gekheid over ons. Ik stel mij voor dat er met die kleine vrouwtjes arenden het een en ander aan de hand was. Ze hadden ook geen kort afgeknipte vleugels, ze hadden lange vleugels, omdat ze waren...?...
Ik wil u niet kwetsen. Ik heb u teveel lief. Maar broeder, zo nu en dan het vel een klein beetje schrobben, helpt u.
Dus liep hij rond, weet u, met zijn vleugeltjes. Hij zei: "Wel, waarom zie ik er niet uit als de overigen? Waarom kan ik mij niet overgeven aan zulke dingen?"
Wel, je bent gewoon een ander schepsel. Dat is alles. Zie? Je... Wij waren vóór de grondlegging der wereld bestemd om arenden te zijn, geen buizerds of een kip, die daar rondloopt, weet u.
80 De oude hen vond... Daar buiten op de mesthoop liep zij de oude dingen van de wereld er uit te krabben, en ze zei: "Nu zullen we een hoepelwedstrijd houden daar op het strand waar ze allemaal gaan zwemmen."
"Mijn goedheid." Hij kon dat niet verdragen.
"We zullen een bunco spel doen in het souterrain." Die kleine... Bingo, zo heet het, bingo. Ik ken dat soort namen niet. Goed. Wat is bunco? Is het dat? Misschien was ik abuis. Bingo of wat het ook is. In ieder geval: "We zullen dat doen."
Die kleine arend kon dat niet begrijpen. Dat was niet wat hij gegeten had. Het paste niet goed bij hem. Voelde u zich op die wijze toen u daar buiten was? Tjonge, ik wel. Oh, oh. Dat spul stonk voor mij. U noemt u Christenen?
De herder moet de gemeente vijftien minuten naar buiten laten gaan om te roken voordat hij terugkomt in de preekstoel. Dat klonk niet juist voor mij. Alle diakenen lopen daar rond en ik wist dat zij met vrouwen in de gemeente omgingen, en dergelijke. Dat klonk niet als Christenen voor mij. Zie? Dat klopte helemaal niet.
81 Dus liep hij in het rond. Hij moest steeds maar achter blijven. Ze zullen je nooit ergens in plaatsen. Maak je daar geen zorgen over. Dus nooit... Zij moeten er uit komen, waar zij er uit zien als kippen, weet u. Weldra, weet u, liep hij rond over het stuk grond. Hij was werkelijk een buitenbeentje, zoals elke wederom geboren Christen in een dergelijke warboel... Elke arend in een dergelijke plaats is een buitenbeentje. Dat is juist. Hij wist niet wat hij moest doen. De kleine makker wist niet beter. Misschien wisten wij het ook niet. Hij wist niet iets beters.
Maar, weet u, op een dag... Mama wist dat zij twee eieren had gelegd; de vroege regen en de spade regen. Wat was er van één daarvan geworden? Zij begon hem te zoeken. Hier kwam zij aan, klapwiekend met haar vleugels. Ze keek rond met die grote doordringende ogen. Ze konden overal heen kijken. Ze vloog over het erf. Eens terwijl zij het deed, zei zij: "Mijn zoon." Dat klonk niet van: "Klok, klok, klok." Nee, nee.
Hij draaide zijn kopje, keek omhoog en zei: "Dat klonk echt. Waar kwam dat vandaan?" Oh.
82 Herinnert u zich de eerste keer dat God ooit tot u sprak? O, glorie! Als u mij dan toch een heilige roller noemt, dan zou u evengoed nu al kunnen beginnen. Oh! Toen ik voor het eerst Zijn stem hoorde, sprak die als vele wateren. Oh! Bij de stromende beek met klaterende golfjes, zodat hij zich kan neerleggen, baden, omhoog zien. Oh.
Hij keek omhoog en zei: "Wat was dat?"
Ze kwam weer overvliegen. Ze zei: "Liefste, je bent van mij. Je hoort helemaal niet in die plaats."
"Kom uit van onder hen. Scheid je af", zegt de Here. "Raak hun onreine dingen niet aan en Ik zal God voor je zijn. Ik zal God voor je zijn. Je zult een zoon en dochter voor Mij zijn." Zie?
"Je behoort niet tot haar, tot die oude organisatie die zegt dat de dagen van wonderen voorbij zijn. Je bent van mij. Je bent een arend." Zie?
"O, dat klinkt goed", zei hij, "ik begrijp dat soort taal. Beslist." Waarom? Hij was een arend van het begin af aan. Hij was werkelijk een arend, hij zat alleen in het verkeerde nest, dat was alles.
Ik hoop dat ik u niet kwets, broeders, maar ik vertel u slechts de waarheid. Dat is juist. Velen van hen zitten vandaag in het verkeerde nest.
83 "O," zei hij, "in het verkeerde nest, huh, mama? Is dat wat er is gebeurd?"
"Ja."
"Bent u mijn mama?"
"Ja. Ik ben zowel je vader als je moeder, zuster, broeder. Ik ben al in al voor je."
"Dat klinkt goed, mama, wat moet ik doen?"
Ze zei: "Ik vertel je, liefste, wat je moet doen, je moet opspringen. Je moet opspringen en je voeten van de grond krijgen. En ga dan gewoon klapwieken met die kleine vleugels van je. Laat die vleugeltjes van je klapwieken zo hard als je kunt. Je kunt opstijgen, omdat je een arend bent. Zie, je hebt lange veren. Vlieg op. Spring gewoon op van de grond en begin heel hard met je vleugels te slaan. Ik zal je oppakken."
En hij sprong op, deze kleine arend, kwam uit die denominaties en klapwiekte vier of vijf keer heel hard en kwam precies op een paal van het boerenerf terecht, precies in het midden van een Pinksterdenominatie.
U kunt Pinksteren niet organiseren. U kunt er geen denominatie van maken. Pinksteren is een ervaring, geen organisatie. Het is voor u Methodisten, u Baptisten, u Presbyterianen. Ze proberen er omheiningen omheen te zetten, maar zo werkt het niet. Arenden zullen er recht overheen vliegen. Dat doen ze beslist. Ze besteden er geen aandacht aan.
84 Moeder kwam hier bij hem, hij zei: "Mama, heb ik het niet goed gedaan? Kijk waar ik nu ben, mama."
Ze zei: "Mijn zoon, je zult nog wat hoger moeten springen, anders kan ik je zelfs niet pakken."
Daar schoot ze weer naar beneden. Hij wierp zijn beide pootjes omhoog in de lucht en begon met zijn vleugels te klapwieken zo hard als hij kon. Weldra, weet u, voelde hij zichzelf opgeheven, omhoog, omhoog totdat hij de Melkweg raakte. Amen. Toen kon hij zelf vliegen. Nadat hij hoog genoeg was gekomen kon hij zelf vliegen.
Broeder, dat is er vandaag met de kerk aan de hand. Ze is nooit hoog genoeg opgestegen om uit een organisatie of iets anders te komen, om te ontdekken of zij kon vliegen of niet. Hoe weet u of u niet vliegen kunt? Gebruik uw vleugels. Halleluja. Spring er in. Ga met uw vleugels klapwieken en ontdek het. Jehova zal u opvangen. "Ik zal hem dragen op vleugels van een arend." Amen. O, oei. Tjonge.
Ik vind veel mensen die niet kunnen begrijpen,
Waarom wij zo gelukkig en vrij zijn;
Ik ben vervuld met de Geest, daar is geen twijfel aan.
En dat is er met mij aan de hand.
Jazeker. Oh. Ik ben de Jordaan overgestoken naar Kanaäns schone land; dit is als de hemel voor mij. Klopt dat, broeder, zuster?
85 Bent u niet blij dat u vandaag een arend bent? Jehova Arend met ons... God, Jehova Arend. Hij is met ons. Ik heb Hem lief, u niet? Laten we onze hoofden buigen. (Hij zei zojuist iets tegen mij.)
Hoevelen hier binnen zouden graag wegvliegen van het verblijf van de oude buizerd, om in Christus te komen en vrij te leven in de Geest? Steek uw hand omhoog en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." O, kijk eens naar de handen. "Zalig zijn zij die hongeren en dorsten." Dit mag misschien een verschrikkelijk harde boodschap zijn geweest, gemeente. Zij is hard, omdat ik geen scholing heb. Ik ben geen theoloog. Alleen een wat ruwe manier van wat ik heb gezien in de natuur, en ik weet hoe God de natuur verordineerde. Hij is God. Hij is nog steeds hier. Hij weet alle dingen.
Wees even een ogenblik stil...?... Ik wil zien wat Hij wil dat ik zal doen. Wees in gebed: "Here, wees mij genadig. Ik stak mijn hand op. Neem mijn hand en til mij nu op boven de schaduwen." Hoe groot zijt Gij! Hoe groot zijt Gij! Is Hij niet wonderbaar? Laat u nu overstromen. De boodschap was snijdend en kwetsend. Laat u gewoon overstromen door Zijn liefelijkheid.
Lieflijkste Naam op een sterfelijke tong,
Lieflijkste lied dat ooit gezongen werd.
O, Jezus, gezegende Jezus...?...
86 Bid nu zachtjes in uw hart. Laat de Heilige Geest rechtstreeks uw ziel doordrenken. Zeg: "Here, neem mij zoals ik ben." Zie, er is niets wat ik nu kan doen. Hij moet de rest doen. Bid gewoon. Zeg: "Vader", bid zachtjes in uw hart, zoals u wilt bidden. U die uw hand opstak, zegt: "Ontvang mij nu, Here Jezus. Ik wil een arend zijn. Ik wil wegvliegen in de heerlijkheid van God, in Zijn kracht zijn."
Ja, er is een bron, die stroomt uit Immanuëls aderen, waar zondaars, ondergedompeld in die vloed, al hun schuldige smetten verliezen. Bid nu gewoon.
Wat heerlijk. Vindt u het niet heerlijk om dit overstromende te voelen? Hier spreek ik over. Ik sta hier met mijn tenen opgetrokken en mijn handen strak gespannen, terwijl de Geest van God door het gebouw beweegt. Laat het heel diep inzinken, zodat de mensen even kunnen nadenken.
87 Denk deze gedachten: "Wie ben ik? Weet ik dat ik deze dag levend door zal komen? Waarheen zal ik gaan als God mijn leven neemt? Ik weet nu wat de waarheid is."
Denk even, de lieflijkste...?... Houd uw ogen gesloten. Ik let slechts op iets in het gebouw.
Zie deze wijding. God die nu Zijn nest maakt, rechtstreeks in uw hart, het Woord er nu in brengend, dat zegt: "U bent Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer", die dat nestelt in uw hart. "Ik ben Hij die was, die is en die zal komen", en nestelt dat in uw hart. Hij is... Hoe lieflijk zijt Gij. Hebt u Hem lief?
Dan in een edeler, lieflijker lied,
Zal ik Uw kracht om te redden, bezingen,
Als deze arme, lispelende, stamelende tong,
Stilzwijgend in het graf ligt.
88 Nu, u die Hem voelt en voelt dat Hij is genesteld en enige woorden heeft geplaatst en iets in uw hart heeft geplaatst waarvan u weet dat u van hier kunt heengaan als een beter persoon, voelt u dat u nu arend-vitaminen in uw hart hebt, die u een arend zullen maken, steek uw hand heel zachtjes tot Hem omhoog. Dat is juist.
"Ik geloof, Here. U zult mij een arend maken door Uw genade. Ik ben het niet waardig, maar ik ben Uw arend van nu af aan." God zegene u. "Ik kan vliegen. Het maakt mij niet uit wat... Zo lang ik naar Uw geweldig Woord hier kijk en zie dat U Dezelfde bent, geloof ik dat U Dezelfde bent. Ik geloof met heel mijn hart dat U het bent, Here." Dat lieflijke gevoel...
89 Ik merkte zojuist op, het kwam regelrecht naar mij toe, dat daar die Engel des Heren, dat licht komt. Ik wist dat het hier ergens was. Het is nu dichtbij het podium. Ik neem elke ziel hier binnen onder mijn bevel in de Naam van Jezus Christus, voor de heerlijkheid van God. Ik wil dat u nu geloof hebt om te geloven. Twijfel niet, heb geloof. Hef nu uw hoofd ontspannen op.
Kijk nu deze kant op. Jehova Arend, Zijn grote kracht... Een arendje is Zijn jong. Klopt dat? En de dingen die een vader arend doet, doet deze kleine arend-zoon eveneens. Is dat juist? Als Jehova Arend, dan Zijn zoon arend... Ziet u wat ik bedoel? Zijn dochter arend, ze zijn allen hetzelfde. Is dat niet juist?
Ik veronderstel dat er daarnet op z'n minst veertig of vijftig handen of meer omhoog gingen voor verlossing. Voordat ik hun vraag om te gaan staan, komt de Geest des Heren nu in het gebouw. Ik merkte het op, juist hier achterin ergens in dat gedeelte daar. Hij bewoog zich, bleef zich op die wijze bewegen en toen ging Hij naar het podium, ging naar beneden en ging die kant op. En toen zag ik Hem hier achterin verdwijnen en vervolgens daar weer deze kant opkomen, ging regelrecht rond door het gebouw.
90 Vertel mij nu niet dat ik niet weet waarover ik spreek. Ik weet het wel. Ik weet waarvan ik spreek. Hij is hier. Ik geloof wat Hij daarmee bedoelde, dat Hij het gehele gehoor omcirkelde. Dat is juist. Hij heeft u lief. Hij wil u hebben. Hij wil dat u Hem dient. Hij... U bent de Zijne. Hij is de uwe. Hij is uw Here, uw Redder.
Nu, er is maar één ding wat u kunt doen en dat is geloven. Dat is alles. Dat is het enige wat u kunt doen. U gelooft en dan bevestigt God uw geloof door u de Heilige Geest te geven.
Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Maar God gaf hem het zegel der besnijdenis om zijn geloof te bevestigen. Zolang u de Heilige Geest niet hebt ontvangen mag u geloof hebben, dat is juist, maar God heeft het nog niet bevestigd. En als u verzegeld bent, bent u verzegeld tot de dag van uw verlossing. Efeze 4:30: "Bedroef niet de Heilige Geest van God, waardoor u verzegeld bent tot de dag van uw verlossing." Is dat niet wonderbaar? Ja. Nu, Hij redt niet alleen, Hij geneest niet alleen, maar Hij redt.
91 Ik let op die Geest terwijl Hij rondgaat Nu, u moet in een zekere toestand zijn, zeker. Wij werden niet allen op die wijze gemaakt. Dat is precies juist. Het was in de Bijbel op die wijze. Beslist. Altijd. Maar ik lette op Hem. Nu is Hij weer terug. Ik kijk er nu rechtstreeks naar. Daar is Hij weer.
Zegt u slechts het juiste woord. Zeg gewoon het juiste. Het gaat erom wat u zegt. Hoevelen lazen het boek, ik veronderstel dat het op de band is, waar deze nieuwe bediening... waar die vrouw het juiste zei? Ik zei: "Vraag nu alles wat je wilt en zie of God het zal doen. Hij zal het je nu meteen geven. Het maakt niet uit..."
Ze zei: "Wat moet ik vragen, broeder Branham?"
Ik zei: "Wat je maar wilt." Ik zei: "Hier zit een kreupele zuster. Je vader en moeder zijn arm; je hebt zelf geen geld; je bent een weduwe. Wat wil je?"
Ze zei: "Wat ik maar wil?"
Ik zei: "Ontdek of het juist is of niet." Dat is de nieuwe bediening die juist opkomt. Ik sta er hier al vijftien, twintig minuten op te wachten. Zeg gewoon wat u wilt. Hij moet het mij eerst vertellen.
Ik zei: "Zuster Hattie, zeg wat je maar wilt."
Ze zei: "Het grootste verlangen van mijn hart is dat mijn twee tienerzonen gered mogen worden."
Ik zei: "Ik geef ze je in de Naam van Jezus Christus." Ze vielen over haar schoot, precies daar. O, zulke dingen zijn gebeurd.
92 Indien u kunt geloven. Deze dame die hier zit, hier vlak voor, biddend, heeft een zenuwinstorting. Er is geen hoop voor haar, denkt men. Ze komt uit Mississippi. Juist. Opdat u het zou mogen weten, uw vader is ook ziek, is het niet zo? Hij is een prediker, is het niet? Als dat juist is, steek uw hand op. Ik bevrijd u in de Naam van Jezus Christus van die ineenstorting. Ga, u bent genezen, mejuffrouw Hansen.
Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Vraag haar of die dingen niet waar zijn. Zijn ze waar, dame? Wuif met uw hand als dat juist is. Zijn wij vreemden? Wuif met uw hand. Wat raakte zij aan? Wat is het? Oh, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Bent u gelovigen?
93 U kunt niet slapen als u 's avonds uit de gemeente naar huis gaat, is het wel, dame? Ik zie u daar liggen, woelend, u omdraaiend. Gisteravond had u een verschrikkelijke nacht, nietwaar? Gelooft u dat ik Gods profeet ben of dienaar? Ja? Gelooft u met heel uw hart? Goed. Als u zo gelooft, wat kan ik dan doen om u te helpen? Als ik u vertel dat u bevrijd bent, gelooft u het? Waar het donker boven u was, is het veranderd in licht. Uw naam is mejuffrouw Hooser. Goed, u kunt terug naar huis gaan en gezond zijn. Jezus Christus...?...
Dame, u die naast haar zit... U was heel vriendelijk om haar aan te stoten om te laten weten dat zíj het was. Stootte u die dame niet aan om haar te vertellen...?... Ik dacht dat u haar over mij vertelde. Wel, u hebt iets in uw gedachten, dus als u... Dat is juist. Gelooft u dat God het wonder zal werken? Goed. Die alcoholist zal genezen worden, als u zult geloven met uw gehele hart. U hebt een lange tijd voor uw broer gebeden. Gelooft u met heel uw hart?
94 Nu mensen, dit is geen kerkje spelen. Dit is de kracht van de Here God. Hier zit een oudere dame, ze kijkt daarheen. Ze kan niet precies begrijpen wat dit allemaal betekent, deze dame die hier recht achter zit. Daar hangt die... U kunt niet... Ik weet dat het niet nodig is om u dat te vragen. Ik kijk naar het licht dat recht boven haar hangt.
Zij wordt gekweld. Zij is ziek. Ze heeft een nierkwaal, een hartkwaal. Zij mist ervan... Mevrouw Meir, geloof met uw hele hart. God zegene u. Sta op uw voeten en wees genezen. Nu, als ik u niet ken en u kent mij niet, wuif uw hand heen en weer, zodat de mensen het zullen weten. Was alles wat Hij u vertelde de waarheid? Als dat juist is, wuif... Sta op uw voeten, zodat de mensen zullen weten dat dit waar is. Als alles wat gezegd werd waar is en u en ik vreemden zijn.
95 Halleluja. Wandel de blauwe hemel in en klapwiek met uw vleugels. Amen. Halleluja.
Wat is er aan de hand? Bent u een arend? Bent u gereed om uw vlucht te maken? Als u gereed bent om uw vlucht te maken sta dan op uw voeten en eis uw genezing op en uw verlossing en alles wat u nodig hebt. Het maakt niet uit wat er verkeerd is. Kom op, arenden, staat op en vliegt hier vandaan in Gods tegenwoordigheid...?... Zend Uw Geest en kracht in...?...