Blinde Bartimeus
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder...?... U mag gaan zitten. Ben zeker blij om vanavond weer terug te zijn. Ik sprak zojuist met mijn vrouw en ik zei tegen haar: "Je had er bij moeten zijn, lieverd." Zij moet natuurlijk voor de kinderen zorgen, en de kleine makkers moeten naar school. En ik vertelde haar, ik zei: "Je zult hier een paar van de fijnste mensen in de wereld ontmoeten, hier in Texas, Louisiana, bij deze zuiderlingen hier." Ik wenste dat ik met een ieder van u naar huis zou kunnen gaan. Ik ben er zeker van dat ik wat grutten als ontbijt zou krijgen, gortepap. Dat is goed; daar kun je van leven. Zwarte bonen en raapstelen, maisbrood; ik weet niets beters dan dat... Dat is goed.
2 De liefde van God doet vreemde dingen voor ons, is het niet? Hoe het onze harten beteugelt, en de liefde van God ons tezamen bindt zoals niets anders dat kan doen.
Morgenavond is onze sluiting van deze campagne, en ik heb velen van de broeders ontmoet en met hen gesproken, en ik heb gewoon... Dit is een van de campagnes waarvan ik het werkelijk jammer vind om te zien dat hij eindigt. Het is gewoon... Ze zijn zo fijn geweest. Iedereen is zo aardig.
En mijn moeder kwam uit Paris, Texas. Ik veronderstel dat ik gewoon een klein beetje van Texas ben. Ik denk dus zeker dat u een wonderbaar land hebt. En wat elk land maakt, dat zijn de mensen die erin zijn. Fijne... Louisiana, en Georgia, en Alabama, en al deze zuidelijke staten, er wordt gesproken over zuidelijke gastvrijheid, en dat is waar.
3 En vanavond hebben wij nu gepland... Ik vroeg broeder Moore om in mijn plaats iets te spreken zodat ik niet hoefde te prediken. En alleen... Gisteravond hadden wij een klein toneel, een klein verhaal. Misschien kunnen we vanavond nog één van deze kleine verhalen nemen, vlak voordat ik voor de zieken ga bidden.
En dan morgenavond (vertrouw ik misschien, als het de wil van de Here is) zou ik graag opnieuw tot u willen spreken, misschien over een tekst, de boodschap voor de sluitingsdienst. Wij waarderen beslist alles wat u hebt gedaan. U bent echt zo goed voor ons geweest.
4 En ik ben blij dat de liefde van God maakt dat wij ons ver uitstrekken. Wij kunnen dingen zien die wij nooit tevoren gezien hebben. En soms hebben samenkomsten zoals deze een speciale invloed op de mensen om hen te beïnvloeden om het visioen te ontvangen van wat God bedoelt. Ik geloof dat het mensen helpt. Nu, vanavond wil ik voordat we de Schrift openen, zeggen...
Ik wil wachten totdat ik voor de zieken begin te bidden om voor deze zakdoekjes en schorten te bidden, enzovoort, of wat ze mogen zijn. En nu, als u het gemist hebt om er hier een neer te leggen, zou ik willen dat u erom vraagt en er toch een ontvangt. Ze zijn gratis. Wij doen het kosteloos. Zelfs onze boeken, iemand anders drukt ze; en de meeste krijgen we voor veertig procent korting, zodat we ze mee kunnen nemen, en u hoeft niet...
Natuurlijk maken zij geen winst op deze boeken vanwege het verlies dat we op ze hebben en de schade. En ik heb de jongens altijd gezegd dat, als er iemand langskomt en zij er geen geld voor hebben en het willen, om het toch aan hen te geven. Zie? Laat het hen hoe dan ook krijgen. Maar deze boeken zijn gedrukt; een ervan door Julius Stadsklev (twee of drie ervan), en door broeder Lindsay, enzovoort. En wij kopen ze voor, denk ik, veertig procent korting. Ik denk dat dat het is. Maar hoe dan ook, de jongens zorgen daarvoor.
5 Wij hebben geen geldprogramma. Geld speelt er helemaal geen rol in. Een prediker belde mij laatst op en zei: "Nu, wat is uw financiële plaatje? Hoeveel geld zouden we ervoor nodig hebben?"
Ik zei: "Niets."
En hij zei: "Wel, wat doet u voor de kost?"
Ik zei: "Wel, meestal geven ze aan het eind van de dienst een liefde-offer." Ik zei: "Als zij, de mensen, voelen om het te doen. Als ze het niet doen, is dat ook helemaal in orde." En als zij... als de onkosten niet worden gedekt, doe dat dan bij de onkosten, en laten we het daarvoor gebruiken. Als ze er dan nog niet uitkomen, zal ik het thuis berichten en mijn gemeente ervoor laten zorgen. Wij willen er altijd voor zorgen dat we niet de naam hebben dat we...
6 Ik zal nooit toestaan dat mijn mensen ooit, ooit, bedelen of schooien om geld. Als het tot die plaats komt, is het tijd voor mij om van het veld af te gaan. Zie? Als God niet rijkelijk voorziet in alles wat wij nodig hebben, is het tijd om te vertrekken. Ik denk dat menige samenkomst door dit alles is geruïneerd, zo van: "Wie wil een tientje geven? Wie wil een vijfje geven?" Ik houd daar niet van. Er is maar één ding waarover ik zou willen horen, dat... [De samenkomst lacht – Vert]
Zei ik iets verkeerds? Ik hoop dat ik niets verkeerds heb gezegd. Ik drukte mij gewoon uit vanuit mijn hart, gewoon op de manier waarop ik het voelde. Maar ik geloof dat er slechts één ding is dat ik zou willen dat u geeft: geef uw hart aan Christus. Dat is al wat ik verlang. Geef uw hart aan Christus. Daarvoor zijn wij hier. En daarom ben ik er zeker van dat God voor de rest zal zorgdragen, als u dat slechts wilt doen.
7 En nu, voordat we vanavond het Woord benaderen, laten we bidden, terwijl we onze hoofden buigen. Wie zou vanavond graag in gebed gedacht willen worden en zeggen: "Gedenk mij, Here. Ik ben behoeftig. Gedenk mijn verzoek, Here."
Onze hemelse Vader, wij komen om Uw troon van genade te benaderen. Wij zouden niet willen komen om gerechtigheid te benaderen, omdat we dat niet kunnen verdragen. Wij zouden Uw wet niet kunnen benaderen omdat die geen verlossing heeft. Maar wij benaderen Jezus, Die Uw genade is. En wij komen vragen om Goddelijke genade op ons allen.
Vergeef ons onze tekortkomingen en onze fouten, en de dingen die wij hebben gedaan of gezegd, of zelfs gedacht die verkeerd waren.
En wij geloven niet dat we heilig zijn, Here. Wij geloven dat het niet een heilige berg is, maar een heilige God op de berg; niet een heilige kerk, maar de Heilige Geest in de kerk; niet een heilig volk, de Heilige Geest. Dus, Vader, wij bidden nu vanavond of de Heilige Geest goedgunstig met ons wil handelen als wij handelen met de zieken en de aangevochtenen. Here, ze zijn teder... En ze zijn ziek, en ze zijn behoeftig.
8 En wij weten niet hoe te... wat we moeten doen, Here. Ik sta hier op dit ogenblik in tweestrijd, hoe ik hier een klein onderwerp zal benaderen, mij afvragend of U het in de harten van de mensen wilt zegenen. Moge ik in staat zijn iets te zeggen om geloof aan te moedigen, zodat de gave die in de mensen ligt, wordt opgewekt, zodat zij vanavond hun genezing kunnen ontvangen.
En boven alles bid ik, Here, dat zondezieke zielen die hier zitten, waar het ook is, ik bid, God, dat zij het Licht van de dag zullen zien doorbreken, en zullen komen om verzoend te worden door het gestorte bloed van de Here Jezus. Sta het toe.
Ik bid voor deze fijne groep hier achter mij, van door Golgotha gekochte dienstknechten van U, Here. Ik voel mij erg klein om hier vooraan op het podium te staan voor deze mannen. En enigen van hen predikten het Evangelie toen ik nog een jonge zondaar was. God, ik bid dat U hun dappere harten wilt zegenen. Mogen zij door de liefde van God die om hen heen gewikkeld is zich bij elkaar aansluiten, Vader, op zo'n wijze dat zij voorspoedig zullen zijn in wat zij ook doen. Mogen zij dappere dienstknechten zijn om Christus tot de mensen te brengen in dit sluitende uur van de wereldgeschiedenis.
Genees al de zieken en aangevochtenen zowel van ziel als lichaam, Vader, bidden wij. Zegen ons tezamen, terwijl wij nu op Uw Woord wachten, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
9 In het Evangelieboek van Lukas, het achttiende hoofdstuk en het achtendertigste vers...
En hij riep, zeggende: Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U mijner!
En het tweeënveertigste vers...
... Jezus zeide... Word ziende; uw geloof heeft u behouden.
Ons kleine verhaal begint vanavond, en het was op een koele voorjaarsochtend net aan de oostkant van de poort van Jericho, waar de weg vanuit Jeruzalem aankomt. Het was een moeilijke nacht voor de arme kerel geweest. Hij had helemaal niet kunnen slapen. Hij had maar liggen woelen, was wakker geworden, en had weer gewoeld. De meesten van ons weten wat deze verschrikkelijke nachten inhouden. Hij leed aan nervositeit, en het scheen dat het een verschrikkelijke nacht was geworden. Hij...
10 En toen hij opstond, was hij laat om naar zijn vaste plaats te gaan, waar hij zijn dagelijkse werk deed door te bedelen. Er waren in die dagen veel bedelaars in de stad en door het land heen: een erg arm land, en arme mensen onder de slavernij van het Romeinse Rijk. De bedelaars moesten erg vroeg de straat op gaan. En elkeen had een plaats waar hij verbleef; die werd hem toebedeeld. En zij zouden daar blijven staan.
En als de kooplieden door de straat kwamen, zouden zij het uitroepen om een aalmoes. En de koopman zou misschien de eerste bedelaar een muntstukje geven. Wel, dat was misschien alles voor die dag omdat hij niet teveel had om te geven, omdat hij het zich misschien niet kon veroorloven om elke dag een munt te geven. De Romeinse denarius of zoiets zou voor hem veel geld kunnen betekenen. Dus hij gaf hem zijn munt en ging dan weer verder. En misschien kreeg de volgende makker een muntstuk van iemand anders.
Maar zij moesten daar vroeg zijn wanneer de kooplui naar hun zaken zouden gaan en naar de markten. Er waren veel plaatsen waar de bedelaars niet konden staan, dus zij zouden... De soldaten zouden hun een plaats toewijzen en zij moesten daar staan.
11 En onze vriend vanavond, die wij kennen als Bar-Timéüs (sommigen spreken het uit als Bar-T íme üs), terwijl wij hem laat op zijn post van plicht vinden... En zijn plaats was precies aan de noordkant van de poort, waar hij bij de poort stond om de kooplui op te wachten als zij binnenkwamen. En het leek erop dat hij een tamelijk goede plek had. En hij was blind geweest sinds hij een kleine jongen was. En die nacht... De reden dat hij die morgen laat was (we zullen dit zeggen om een toneel uit te beelden), omdat hij de hele nacht gedroomd had dat hij weer kon zien. Hij had erover gedacht dat hij opnieuw de lucht en de sterren zou zien, en het zonlicht.
Maar nu leefde hij in een wereld voor zichzelf, geheel omsloten door duisternis, blind. Ik denk dat het een van de meest verschrikkelijke dingen is om een blind persoon te zijn. En ik voel medelijden als ik een man of vrouw op straat zie met die witte stok om zich heen prikkend. Dikwijls heb ik mijn auto gestopt en stak over als ik een arme oude moeder naar het postkantoor zag gaan of zoiets, daar de straat aflopend, en hielp haar oversteken... of een jonge kerel of oude man. Blindheid, ik denk dat het de meest meelijwekkende zaak is.
12 Maar ik... Er is een blindheid die erger is dan lichamelijke blindheid, en dat is geestelijke blindheid. Ik voel meer medelijden met hen dan ik doe voor de lichamelijke blinde. Dus waarom gaan onze harten niet naar hen uit, in plaats van hen te veroordelen? Laten wij hen liefhebben, dan zullen zij Licht zien wanneer u hen gewoon liefhebt. De wereld is stervend, niet voor een betere economie. De kerk is stervend, niet voor betere gebouwen of een grotere denominatie. Maar ze is stervend voor iemand die zijn liefdevolle hand zal uitsteken om te tonen dat wij om elkaar geven. En dit is het echte teken waarover Jezus ons vertelde, namelijk: "Hierdoor zullen alle mensen weten dat u Mijn discipelen bent", als wij liefde hebben voor elkaar.
13 Ik dacht aan een blinde... (Het is beetje bij mijn onderwerp vandaan, maar toch niet helemaal.) Daar was blinde Fanny Crosby. Zij kon beter zien dan menigeen die twee goede ogen heeft. Zij probeerden haar op een keer over te halen om muziek te schrijven, of te dichten voor een danswereld en voor de wereld van vermaak, en zij weigerde om het te doen. Daarom maakten zij gekheid over haar.
Ik dacht: "Wat een verschil is er tussen haar en een bepaalde jonge Pinksterjongen die de wereld in vuur zet met rock-'n'-roll." Ik heb vaak gedacht dat hij erger is dan Judas. Judas... Ezau verkocht zijn geboorterecht. En wat een verschrikkelijke zaak is het waarvoor die jongeman zich zal moeten verantwoorden op de oordeelsdag: zond meer zielen naar de hel dan al de illegale kroegen die er in het land zijn. Juist.
14 En vervolgens, toen Fanny Crosby... toen zij op een dag bij haar kwamen met deze geweldige aanbiedingen... Zij was ook arm, en ze kwamen bij haar, en zeiden: "Wij zullen zoveel geven als je je talent inzet voor het maken van liederen voor de uitgaanswereld." Zij weigerde het botweg. Zij wilde het niet doen.
Ze zei: "Als er ook maar iets is wat ik heb, behoort het aan Christus."
En toen zeiden ze, de man die tegen haar sprak, zei: "Dan veronderstel ik dat je verwacht om naar een wereld te gaan waar eeuwig leven is, enzovoort?"
Zei: "Ja."
"Wat verwacht je dan dat deze Christus zal zijn?"
Zei: "Hij zal een Man zijn."
En zei: "Als je dan hetzelfde zult zijn als wat je hier bent, dan zul je Hem nooit zien." Zei: "Je bent blind."
Ze zei: "O, ik zal Hem hoe dan ook kennen."
Toen zeiden ze: "Hoe zul je Hem ooit kennen als je daar nog steeds blind bent, zoals je nooit je gezichtsvermogen hebt gehad in dit leven? En als je daar aan de andere kant geen gezichtsvermogen hebt, hoe zou je Hem dan kennen?"
Ze zei: "Ik zal Hem kennen."
En ze lachten haar uit, en zij keerde zich om en begon door het huis te lopen. Toen zij haar beslissing had genomen: "Nee, meneer, niets van de wereld. Al mijn talenten zijn aan Christus gegeven." En ze zeiden... Zij begon door het huis te lopen en stak haar handen omhoog. Ze zei:
Ik zal Hem kennen, ik zal Hem kennen,
En verlost zal ik aan Zijn zijde staan;
Ik zal Hem kennen, ik zal Hem kennen,
Door de nagelwonden in Zijn handen.
15 Het zijn deze grote beslissende momenten wanneer er druk op ons wordt uitgeoefend dat God binnenkomt als wij de beslissing voor Hem nemen. Dat is tussen leven en dood, op het scherp van de snede. Soms op het laatste moment als u denkt dat u niet gezond zult worden en iemand grappen over u maakt, houd dan vast aan uw getuigenis. Het is op die tijd dat God binnenkomt.
16 Bar-Timeüs was wat laat op zijn plaats aangekomen. Het was, geloof ik, een vroege voorjaarsochtend in april, omdat het dichtbij Pasen was. En zijn kleding was helemaal gescheurd, veronderstel ik. Hij ging naar de poort. Het was rustig, daarom zei hij: "Wel, ik ben wat laat omdat ik me verslapen heb." Maar de zon was misschien in het oosten van de Palestijnse hemel net aan het opkomen. En omdat hij een beetje aan de noordkant zat, gooide hij een...
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... over de muur, die door God omver was gehaald toen Jozua er binnenkwam.
Laten we ons voorstellen dat hij een steen nam en erop ging zitten in de zonneschijn, en zei: "Wel, misschien is er één koopman die een beetje laat is. Ik krijg vandaag misschien een munt voor mijn gezin, omdat we die echt nodig hebben."
17 En hij begon te denken aan... Terwijl hij daar in de warme zonneschijn zat met zijn gerafelde jas om zich heen gewikkeld, begon hij aan zijn droom te denken, hoe echt het was. Toen veranderden zijn gedachten in een dagdroom, zoals... Ik weet dat wij allen deze ervaringen hebben.
Vaak kon ik zo hoog de berg opklimmen dat ik buiten gehoorsafstand was van alles, daar eenvoudig zittend met alleen de dieren, en dromen, o, gewoon over God dromen en het komen van de Here. Om dan rond te kijken en Hem te horen roepen in de vogels, Hem gade te slaan in de arenden, om Hem in de zonsopkomst en zonsondergang te zien. Hij is gewoon helemaal om je heen. Wees alleen, en droom.
18 Dus misschien zat Bar-Timeüs daar zo te dromen. En omdat het voorjaar was, zei hij: "O, ik droomde vannacht dat ik mijn gezichtsvermogen had. Ik kan mij nog herinneren toen ik een kleine jongen was, dat wij hier net om de berg heen woonden, een kleine hut aan de andere kant daar in mijn..."
"Ik herinner mij hoe ik vroeger in dat vroege voorjaar, als de boterbloemetjes zouden opkomen, hoe ik dan naar buiten rende als een kleine jongen en speelde, en moeder zou mij een boeketje bloemen voor haar laten plukken. En hoe ik zou kijken, daar liggend op het zachte bed van gras, en omhoog kijken om de witte wolken te zien die overkwamen in april, terwijl de warme zonneschijn op mij neerdaalde."
"Hoe mooi moet deze wereld zijn. Maar ik heb het zicht daarop reeds lang verloren door vele jaren van blindheid, dus ik veronderstel dat het er nooit zal zijn. Maar o, hoe waardeer ik die droom vannacht, om alleen maar te dromen dat ik kon zien."
19 Toen begon hij te denken. Zijn gedachten werden meegenomen (o, dat is als u in de geest van iets geraakt), werden meegenomen naar de tijd toen hij een kleine jongen was. Ik weet dat wij dat allen doen. Ik doe het... ga terug naar de tijd toen ik een kleine jongen was, en ik zie mijn vader binnenkomen met... Kleine korte kerel, een houthakker, en hoe sterk zijn armen waren, en ik zag hem... Hij woog niet meer dan ongeveer zeventig kilo; maar laatst vertelde een man mij dat hij hem een houtblok van vierhonderd kilo zelf op een wagen zag tillen.
En ik zag hem als hij zijn mouwen opstroopte... Er stond daar een oude appelboom, en ma had er een klein stukje spiegelglas op vastgezet, en een kleine handpomp. Zij had als handdoek een meelzak. Ik zag pap het water oppompen en het zeep nemen en zijn handen wassen... dat oude loogzeep maakten we zelf, weet u; en maakten het loog en maakten er zeep van om mee te wassen. Toen ik hem zijn armen zo omhoog zag doen om zijn golvende zwarte haar te kammen, zei ik: "Weet je, mijn papa zal nooit sterven. Hij is te sterk om te sterven." Maar hij stierf op tweeënvijftigjarige leeftijd.
Dan denk ik aan Hebreeën 13: "Hier hebben we geen blijvende stad, maar wij zoeken er een die komt." Wij hebben hier geen blijvende woonplaats. Wij zijn pelgrims, en wij zijn vreemdelingen hier. Wij zoeken een toekomende stad.
20 Nu dacht Bar-Timeüs eraan hoe hij een kleine jongen was, en ik kan mij indenken dat hij dit dacht: "O, ik herinner mij dat ik tegen lunchtijd die lieflijke stem van die mooie moeder van mij hoorde langs de heuvel: 'Bar-Time üs, je eten, zoon.' En hoe ik naar huis rende, en zij zou mijn gezichtje wassen en mijn haar naar achteren borstelen en mij op de wangen kussen, en dan zag ik haar grote, zachte ogen. En dan keek ik in het gelaat van deze knappe moeder, en ze zou mij neerzetten voor de lunch."
"En dan na de lunch zou zij mij na een poosje weer roepen, omdat het dan tijd was om een dutje te doen. En zij zou buiten op de veranda zitten waar vandaan wij over de Jordaan konden kijken en zij wiegde mij in haar armen. En ik zou mijn kinderhandjes op haar mooie wangen leggen en zij zou mij kussen. En zij zou mij Bijbelverhalen vertellen. En wat hield ik ervan om deze verhalen te horen, de manier waarop de grote Jehova God ons volk in dit beloofde land had gebracht."
"En ze zou naar de boterbloemetjes kijken die ik had meegebracht voor haar, de kleine bloemen van de heuvelkant, en ze zou zeggen: 'Dit zijn ook een paar van Jehova's beloften, Bar-Timeüs. Dit prachtige land is van ons. En Jehova leidde ons bij de grote zandduinen van Egypte vandaan en plaatste ons in dit land.'"
21 "Hoe zij mij zou vertellen van die grote machtige Jehova, hoe Hij het voor Zijn volk had laten donderen; in de bres stond; Farao's leger dat achter hen aankwam, verdronk; hoe Hij brood uit de hemel deed regenen en van de velden kwakkels bracht om onze mensen te voeden; en hoe Hij tekenen en wonderen volvoerde. Toen zij dorstig waren, sloeg de grote profeet Mozes op een rots en er kwam water uit."
"O, hoe groot Jehova was; wat een grote machtige God Hij is Die wij dienen. Hoe deze grote Jehova deze profeet Mozes had beloofd: 'Op een dag zal de Here uw God een Profeet zoals jij doen opstaan, en Hij zal ons uitleiden vanonder deze Romeinse heerschappij.'"
"' En dan moet je onthouden, toen zij de Jordaan overstaken (net een beetje lager dan waar hun huisje was), hoe dat Jehova het water terugrolde, de Jordaan, toen in de maand april in Judea de smeltende sneeuw van de heuvels afkwam, daar in de buurt van de berg Hermon, enzovoort. En dit ijskoude sneeuwwater gutste er vol modder doorheen. De grote machtige Jozua marcheerde naar het water toe en hij sprak, en Jehova liet het water teruggaan en zij liepen over kurkdroog land, precies daar in de maand april. O, hoe die grote God...'"
22 Toen staarde Bar-Timeüs een beetje voor zich uit, wat huiverend, en zei: "Weet je, ik wenste dat Jehova nog steeds Jehova was. Op de een of andere wijze geloof ik dat Hij dat is, maar mijn priesters vertellen mij dat al deze dingen verleden tijd zijn. Hij heeft geen gelijk."
Plotseling hoorde hij iets aankomen: klik, klik, klik, klik. Het is een ezeltje. Wel, het moet wel een rijke man zijn omdat het transport gewoonlijk door middel van... De armen gingen lopend; de rijken gingen met een kar die door een ezel werd getrokken, of ze reden op de rug van een ezel. Daarom staat hij op en haast zich ongeveer zes meter verderop naar de weg met grote keistenen. Hij haast zich er naartoe en roept: "Een aalmoes voor de blinde. Een aalmoes voor de blinde."
23 Plotseling stopt het ezeltje en hij hoort een onbarmhartige stem zeggen: "Uit de weg, bedelaar. Ik ben de dienstknecht des Heren. Ik ben vanmorgen op weg naar Jericho. Ik ga naar de predikersvergadering. Ik ga erop toezien dat er hier in de buurt geen genezingssamenkomsten worden gehouden, niets van dat fanatisme. Geen enkele zogenaamde Galilese profeet moet hier naartoe komen, met iets van Zijn fanatisme. Uit de weg, bedelaar. Ik moet daar heengaan. Ik ben in de dienst van de Here."
"Neem me niet kwalijk, eerwaarde." Ging achteruit...
Hij gaat verder Jericho binnen om ervoor te zorgen dat de predikersvergadering al dat soort campagnes stopt. (Misschien is dat een beetje ruw. Misschien behoorde ik dat niet te hebben gezegd.) Tussen twee haakjes: u weet dat de man sterft, maar de geest niet. Het is erg genoeg, maar op die manier kun je het verwachten, want elke generatie die in het oordeel zal opstaan, zal zich voor hetzelfde moeten verantwoorden. Want, ziet u, u zult voor precies dezelfde zaak komen te staan.
24 Toen Bar-Timeüs weer terugging, was de dag al gevorderd. (Laten we er een beetje over nadenken.) En de zon die nu hoger kwam, had schaduw geworpen op de steen. Daarom tastte hij om zich heen totdat hij een andere vond, en ging zitten. Hij dacht: "Wel, ik veronderstel dat ik vanavond niets heb gekregen. Ik denk dat we het zonder moeten doen."
En terwijl hij zat, dacht hij: "Wel, ik had zo'n wonderbare droom over de vroegere dagen en over de grote Jehova." Toen pakte hij zijn gedachten opnieuw op, en zei: "Ja, ik herinner me dat mijn moeder mij een van mijn geliefde verhalen vertelde. Een van mijn favoriete verhalen was deze: zij vertelde mij dikwijls over de profeet Elia. Ik houd zoveel van die ene, omdat zij zou zeggen: 'Bar-Timeüs, houd je van het verhaal over Elia, de Thisbiet, met de Sunamietische vrouw?'"
"' Ja, mama, omdat het over een kleine jongen gaat, en hoe dat God Zijn plan uitwerkte door een kleine jongen.'" En hij hield daarvan, omdat hij ook in Jehova geloofde.
25 "En aan deze Sunamietische vrouw, die een heidense was, toonde God toch Zijn genade. Want de grote machtige Elia kwam naar de stad, en zij bespeurde dat hij een heilige man was. En hij woonde in een grot hoog op de berg. En hij had zijn dienstknecht bij zich, Gehazi, die een soort campagneleider was die rondging en hem hielp om dingen gereed te krijgen als hij zou gaan spreken. En op de een of andere manier mocht ze deze man. Zij dacht dat hij een wonderbaar persoon was."
"Maar haar man was een wat oudere man, en zij werd ouder. En ze zei tegen haar man: 'Ik zou je willen vragen om aan deze man een dienst te bewijzen, omdat ik bemerk dat hij een heilige man is.'"
"En zij bouwden een kamertje aan de zijkant van hun huis, een kleine profetenkamer: zetten er een klein bed voor hem in en ook een waterkan; en een bankje om op te zitten, en een kleine schaal om zijn afgematte, vermoeide voeten en ledematen te wassen als hij ging zitten. En ongetwijfeld bracht de dienstknecht hem iets te eten, als zij hem daarbuiten in de kamer hoorde."
26 En Elia was daar zo dankbaar voor, dat hij... Ik hoor haar zeggen: "Bar-Timeüs, weet je wat die vrouw het meest van alles nodig had toen hij het aan haar vroeg?"
"Hij zei: 'Wat voor gunst kan ik u bewijzen? Zou ik tot de koning kunnen spreken of kan ik iets anders doen?'"
"Ze zei: 'Nee, ik woon bij mijn familie. Er is niets wat ik nodig heb. Ik heb het gewoon vanuit mijn hart gedaan omdat ik de God Die u dient, eerbiedig, en ik respecteer het leven dat u leeft.'"
"En toen zei Gehazi: 'Zij is oud. Haar man is oud, en zij hebben geen kinderen.'" (Daar hield Bar-Timeüs van.)
"En de grote profeet Elia zei: 'Ga, zeg haar hier bij de deur te komen.'" (Hij moet een visioen hebben gezien.) "Hij zei: 'ZO SPREEKT DE HERE, u zult een zoon omarmen.'"
"En toen deze kleine jongen op ongeveer twaalfjarige leeftijd kwam, o, wat hielden zijn papa en mama van hem. (Dat moet ongeveer de leeftijd zijn geweest van kleine Bar-Timeüs.) Wat hielden zijn papa en mama van hem! Zijn papa nam hem mee naar het veld en liet hem zien op welke manier je graan moet verbouwen. En op een dag toen hij buiten op het veld was, moet hij een zonnesteek hebben gekregen, omdat hij bleef zeggen: 'Mijn hoofd, mijn hoofd.'" (Die Palestijnse zon is heet, de directe stralen ervan.) "' Mijn hoofd, mijn hoofd.'"
27 "En hij... de vader was zo bezig dat hij... De jongen was ziek. Hij zei tegen de dienstknecht: 'Breng het kind naar zijn moeder.' En de jongen werd zieker en zieker, totdat hij uiteindelijk op zijn moeders schoot stierf."
En de hoffelijkheid van die eervolle vrouw, die gunst betoonde aan een dienstknecht van Christus... Zij wist het duidelijk, en ze werd geleid door de Geest wat ze moest doen. O, daar houd ik van. Niet alleen Bar-Timeüs, maar ik houd daar ook van. Zij nam hem mee naar de profetenkamer en legde hem op het bed van de profeet. Wat een plaats om hem neer te leggen. Helemaal juist.
"En ze zei tegen haar dienstknecht: 'Zadel een ezel voor mij, en stop niet totdat ik het je vraag. Ga voorwaarts.'"
"En haar man zei: 'Het heeft geen zin om naar hem toe te gaan, want het is geen nieuwe maan noch sabbat. Hij is niet daarboven.'"
"Ze zei: 'Alles is wel.'"
"En nog iets anders, Bar-Timeüs. Wist je dat God niet alles aan Zijn dienstknechten openbaart? Hij openbaart hun alleen wat Hij wil dat zij weten (zie?), alleen wat Hij wil dat zij weten. Dus toen de vrouw voor deze grote machtige man van God verscheen..."
28 "Hij liep naar de opening van zijn grot en zette zijn staf tegen de zijkant, want hij werd al wat ouder. En hij hield zijn handen zo om naar buiten te kijken. Hij zei: 'Wie is dat die ik zie komen?'"
"Gehazi zei: 'Het is de Sunamietische. Ze ziet eruit alsof ze grote droefheid heeft.'" (Zij huilde enzovoort.)
"Daarom zei hij: 'Haar hart is bedroefd, maar God heeft het voor mij verborgen. Ik weet niet wat er met haar aan de hand is.' Zei: 'Ga haar tegemoet.'"
"En hij ging erheen en ontmoette haar. En toen zij dichter bij deze grote profeet was gekomen, zei hij: 'Is alles wel met u? Is alles wel met uw man? Is alles wel met uw zoon?'"
O, ik houd van de uitdrukking van die vrouw. Ze zei: "Alles is wel."
29 Ik denk dat dit het is waardoor Martha en Maria... Het lijkt erop of Martha een beetje terughoudend was, maar omdat zij wist dat... (terugverwijzend naar deze vrouw), dat als deze Sunamietische vrouw wist dat God in die profeet was... Dat was Gods vertegenwoordiger van die dag. En als God in Zijn profeet was, hoeveel temeer was Hij dan in Zijn Zoon?
En ze zei: "Here, als U hier geweest was, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik, dat wat u God ook vraagt, God het aan U zal geven." Dat is het. Dat is het idee.
30 En de Sunamietische vrouw zei: "Alles is wel." Waarom? Haar man liep handenwringend en schreeuwend rond, al de verwanten schreeuwden en weeklaagden en gingen tekeer, en hier was zij met een gebroken hart, het kind dood op de profeet zijn bed, haar enige zoon, en zij een oude vrouw, een oude man... Wat hield zij van die kleine makker! Maar: "Alles is wel", want zij stond voor Gods vertegenwoordiger.
En hij wist... zij wist dat God door die vertegenwoordiger van Hem kon openbaren wat het ook was. God heeft gegeven, en God heeft genomen, gezegend zij de Naam des Heren. Maar zij wilde weten waarom God hem had weggenomen. Ik houd daarvan.
En God heeft vandaag een vertegenwoordiger in de wereld. Wij noemen Hem de Heilige Geest. Staan in Zijn tegenwoordigheid! O God, ik wenste dat mensen dat zouden kunnen ontvangen. Staan in Zijn tegenwoordigheid en ontdekken wat Hij zegt!
31 En ze zei: "Alles is wel." Ik veronderstel dat het hart van de profeet moed vatte. Dus zij kwam en viel neer, sloeg haar armen om zijn benen. En de dienstknecht dacht dat ze zich slecht gedroeg. Deze vrouw behoorde niet zo rondom zijn meester neer te vallen. Daarom rukte hij haar overeind.
En Elia zei toen: "Laat haar begaan. Haar hart is vol verdriet en God heeft het voor mij verborgen."
En toen bracht zij naar voren wat er gebeurd was, ze zei: "Waarom gaf God mij deze zoon? Waarom vertelde u mij dat, om mij te misleiden? Nu ligt de jongen dood."
32 Let op Elia. Hij zei... Hij wist dat alles wat hij aanraakte, gezegend was, daar hij gezalfd was. Hij zei tegen Gehazi: "Neem deze staf en ga erheen. En als iemand u groet, groet u hem niet terug. Stop niet voor enige sociale zaak."
Ik denk dat God dat met Zijn Woord doet. Het is gezalfd. Hij is het, en wij zijn Zijn boodschappers. We hebben geen tijd om te stoppen en dit te doen, en over dit te argumenteren, en dat te betwisten. De Boodschap is belangrijk. Mensen sterven. Laten we erheen gaan, met onze denominationele barrières stoppen en van alles, en laten wij erdoorheen breken. Jazeker. Breng de Boodschap aan een stervende wereld. Dan... Daar wil ik niet op doorgaan, dan begin ik te prediken.
33 Nu, hij begon evenwel te vertrekken. Maar het geloof van de vrouw was niet in de staf. Haar geloof was in de profeet. En ze zei: "Zoals de Here God leeft, en uw ziel nooit sterft..." Zij wist dat hij voor eeuwig leefde, "... uw ziel nooit sterft, zo zal ik u niet verlaten." O my. Dat is het. Nu treft u doel. Houd vol. Neem op die manier een houvast op de Heilige Geest en laat Hem niet los. "Of mijn arm vandaag iets beter is of niet, dat maakt geen enkel verschil. Morgen, het maakt niet uit, wanneer het ook is, ik zal vasthouden totdat het in orde komt. Ik heb Uw belofte. U gaf Uw belofte. Ik weet van anderen die erdoor genezen werden, en ik zal er precies aan vasthouden. Ik ben in Uw handen." Amen. Er moet dan iets gaan gebeuren.
34 Als u Gods belofte neemt en eraan vasthoudt: "Here, U vertelde mij, dat als ik aan de voorwaarden van bekering zou voldoen, enzovoort, dat U mij de doop van de Heilige Geest zou geven. Ik ben hier precies in Uw handen totdat U het doet."
Ik houd wel van het getuigenis van Buddy Robinson daar. Ging naar het midden van het korenveld en zei: "Als U mij niet de Heilige Geest geeft," zei hij, "dan zullen hier als U naar de aarde terugkomt een hoop botten liggen." Ik houd daarvan. Jazeker. Dat is toen hij iets ontving. Op die manier moet u het willen krijgen. Houd eraan vast.
35 Ik bewonder die vrouw. Haar geloof was in de profeet. Zij bleef bij hem. Ze zei: "Ik zal u niet verlaten." Dus wel, het is gewoon...
Nu, Jezus onderwees diezelfde zaak. Wat met de onrechtvaardige rechter en de weduwe? Hij wilde haar geen recht doen, en ofschoon zij dag en nacht riep, wel, toen deed hij recht tegen haar wederpartij alleen maar om van haar af te komen. "Hoeveel temeer zal uw hemelse Vader hun de Heilige Geest geven die Hem erom vragen?" Dat is wat wij willen.
36 Als u niet gelooft dat de Heilige Geest werkelijk is, neem een houvast op Gods belofte en blijf daar gewoon op staan. Houd eraan vast. Verlaat het niet. Als u niet gelooft dat Hij een Genezer is, wat voor kwaal of moeite u heeft, precies nu, wacht niet op de gebedsrij; neem er nu direct een houvast op en zeg: "God, Ik ben op Uw handen."
En Satan zal zeggen: "Je bent niet beter."
Dat is wat hij mij vertelde. Ik zei: "Kijk hier, ouwe gluiperd. Als je niet... Als je wilt... Als je ervan houdt om mij te horen getuigen over de glorie van God, blijf dan hier rondhangen. Maar je zult mij daar niet bij vandaan kunnen weg schudden. Als je ervan houdt om de getuigenissen over God te horen, en de lofprijs over Goddelijke genezing, blijf dan in de buurt. Ik zal het uitbazuinen zolang ik maar kan. Blijf er gewoon bij staan. Blijf in de buurt en luister ernaar. Ik nodig je uit om ernaar te luisteren. Blijf in de buurt."
De eerste dag, niet beter; de volgende dag, niet beter; daarop volgende dag, niet beter. Ik bleef er gewoon op staan, getuigend, God prijzend, door de donkere wolken heen brekend. Hij deed een belofte. Uiteindelijk was het daar. Hij werd na een poosje moe en ging er vandoor.
37 We merken dan op dat de profeet zag dat hij haar niet van zijn handen af kon krijgen, daarom zei hij: "Goed. Ik zal mijn riem omdoen en ik ga nu met u mee." O my. Dus Gehazi kwam hen tegen toen hij terugkwam. Haar geloof... Nu, de staf zou zijn werk gedaan hebben, maar het ligt eraan waarin uw geloof ligt. Dus haar geloof was daar niet in; het was in de profeet.
Dus hier arriveert hij daar, en ze waren allemaal aan het weeklagen en tekeer gaan en hard huilen en van alles; alle hoop was vervlogen. Ik kan mij indenken dat hij zegt: "Sst, sst, sst, sst. Hou op." Wat zal hij gaan doen?
Ik wil dat u hierop let. Hij ging de kamer in waar het kind op het bed lag, sloot de deur achter zich, hij was daar alleen met het kind. Dat zijn de meest succesvolle tijden als u alleen bent met God. Zie? Zonder u af met God.
Jezus zei: "Ga in een kamertje en sluit de deur. Bid tot uw Vader Die in het verborgene ziet. Hij zal openen... Hij zal het in het openbaar aan u tonen."
38 Ik kan dus de profeet zien. Nu, de Bijbel zegt dat hij op en neer liep door de kamer, gewoon lopend. "Here, hier ben ik. Wat kan ik doen?" Heen en weer lopend, hij wachtte op de Geest. Na een poosje trof het hem. Ging erheen en legde zijn lichaam bovenop het lichaam van het kind. Het begon warm te worden, hij stond op en begon opnieuw te lopen, heen en weer te lopen.
Hij voelde hoe de zalving sterker werd, daarom legde hij zijn lichaam op het kind, en het niesde zeven keer. Nam hem op, bracht hem naar buiten, stelde hem voor aan zijn moeder.
O, wat hield de kleine Bar-Timeüs van dat verhaal! Hij zou zeggen...?... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
39 "Kijk, God moet Zijn voornemen uitvoeren, Bar-Timeüs. Zie? God moet iets doen, iemand voor een zekere zaak op het toneel brengen. Hij verordineert dingen."
"O, mammie, u bent zo aardig. Ik houd gewoon van u, mammie."
"En weet je dit, Bar-Timeüs? Voordat jij geboren werd... Je begrijpt het nu niet, lieverd. Maar voordat jij geboren werd, droeg ik je aan God op, aan Jehova. Weet je wat? Het zou mij niets verbazen dat jouw kleine ogen de Messias zullen zien."
En hij dacht: "O, Elia... Als hij nu toch zou komen... ik ben blind."
"Maar weet je, Bar-Timeüs, God gebruikt kleine jongens voor Zijn glorie. Hij heeft een doel. En ik geloof dat Hij voor jou een doel in het leven heeft."
En toen hij dat overdacht: "O, dat kan nu toch niet zo zijn. Kijk hoe het was. Arme moeder, zij bad. Zij is jaren geleden heengegaan. Maar ik veronderstel dat de zaak waar zij voor bad, verloren is gegaan. Weet je, over die keistenen..."
40 Nee, nee. Er is nooit een oprecht gebed gedaan dan dat het werd beantwoord. Ik ben eenenvijftig jaar oud en ik ben eenendertig jaar in de bediening geweest. En ik zeg dit voor Gods Bijbel: ik heb nooit oprecht om iets gevraagd dan dat God het aan mij gaf, of Hij vertelde mij de reden waarom Hij het niet kon geven. Ik zeg dit als een dienstknecht van Christus. Dat is juist. Van de tienduizenden keren dat ik Hem om dingen heb gevraagd, Hem oprecht om iets heb gevraagd – neem het een of ander iets waar ik Hem om vroeg – en Hij zou mij vertellen... Hij zou het mij geven of mij vertellen waarom Hij het niet kon doen. Daarom weet ik dat dat altijd het beste is, al kan ik het niet krijgen.
Als uw zoontje een kleuter was en om uw scheermes zou vragen om zich ermee te scheren, zou u een armzalige vader zijn als u het hem gaf. Hij zou zichzelf pijn doen. Hij weet wat goed voor ons is en wat niet.
41 Dan zou Bar-Timeüs dit denken: "Weet je wat? Hier iets lager is een doorwaadbare plaats waar Isra ël overstak. En om dan te bedenken dat precies over dezelfde weg waar die priester een tijdje geleden overheen kwam die grote profeet Elia arm in arm met Elisa aan kwam lopen, over die weg, naar de Jordaan toe liep om haar opnieuw te openen." [Leeg gedeelte op de band – Vert]
42 Want vanaf de tijd dat Israël overstak tot aan de grote profeet Elia had God gesproken en de zee geopend. Hij kon de wateren openen. Hij dacht: "O, als ik alleen maar in die dag geleefd zou hebben dat die twee grote profeten arm in arm naar de Jordaan liepen: een van hen kwam weer terug, de ander ging omhoog. En de oude man had gestreden tegen Izebel en Achab en de zonden van de wereld. En net over de rivier was... Er was daar een paard vastgebonden aan een struik, en een wagen van vuur zou hem omhoog nemen naar de heerlijkheid. De jonge profeet zal een dubbel deel gaan ontvangen voor zijn bediening als hij terugkeert. Liepen arm in arm..."
Hij zei: "Als ik toen op deze steen had gezeten, zou ik er naartoe zijn gerend en..." [Leeg gedeelte op de band – Vert]
43 "Want u bent een man die God tot werkelijkheid maakt voor de mensen. Vraag slechts aan Jehova, en ik zal mijn gezichtsvermogen ontvangen. Maar de priester vertelt mij dat al deze mannen... Jehova is daar jaren geleden mee opgehouden." Zij denken nog steeds hetzelfde, maar Hij gaat op dezelfde manier door, gewoon... Ja... Nog steeds Jehova.
Ik kan me indenken dat hij dacht: "Als ik daar ooit zou kunnen komen en kon stoppen... Wel, deze profeten zouden mij zeker gezegend hebben, en ik zou mijn genezing gekregen hebben. Maar het is nu allemaal voorbij. De dagen van wonderen zijn voorbij, dus is er niets meer wat ik eraan kan doen, denk ik, dan hier alleen maar blind te zitten."
De wind blies en hij schudde zijn... bedekte zich met zijn mantel, en hij begon aan een ander verhaal te denken, over de grote Jozua op een dag. Nog geen honderd of tweehonderd meter van waar hij zat, stak Israël die machtige rivier over met die grote vorst Jozua.
44 Toen herinnerde hij zich een ander verhaal, dat, toen Israël daarbuiten gelegerd was, Gods grote Vuurkolom over hen hing, en dat Jozua, de grote aanvoerder, op een dag wegliep om zijn strategie te bekijken, hoe hij deze muren van Jericho uit de weg zou moeten krijgen. Terwijl hij eromheen liep, zag hij Iemand naar hem toe komen lopen om hem te ontmoeten, die een andere Strijder was. Jozua trok zijn zwaard omdat hij een vechter was. Hij zwaaide zijn zwaard omhoog en hij zei: "Bent u voor ons, of bent u voor onze vijand?"
Toen trok deze grote Kerel Zijn zwaard, en het weerlicht vloog van het eindpunt af. Hij zei: "Ik ben de Aanvoerder van de legerscharen des Heren. Ik ben de Aanvoerder van de Here."
De grote machtige Jozua gooide zijn schild neer, gooide zijn zwaard neer, nam zijn helm af en viel aan Zijn voeten.
45 O, hij kan hebben gezegd: "Als ik in die dagen geleefd zou hebben, zou ik ook graag voor Zijn voeten zijn neergevallen." Maar hoe weinig wist hij dat diezelfde Aanvoerder van de legerscharen des Heren nog geen honderd meter bij hem vandaan was, dezelfde Aanvoerder! Terwijl hij over deze dingen nadacht...
Het is meestal zo, dat wanneer je over de Here nadenkt... Het is meestal zo, dat als je je gedachten niet op iets anders richt, op de dingen van de wereld: hoe je een hoop geld kunt verdienen, of wat voor soort grote organisatie je zult gaan opbouwen... Dat is wat er vandaag met de wereld aan de hand is. Wij hebben onze gedachten op de dingen van de wereld gezet in plaats van op God.
Laten we over God nadenken. De Bijbel zegt: "Als er enige lofprijs is, als er enige deugd is, denk aan deze dingen." Onze gedachten dwalen af. En het eerste wat er gebeurt, is dat wij wegdwalen naar iets anders, dat we denken over iets anders. Laat mij Jezus op mijn hart houden, in mijn gedachten de hele dag, dag en nacht. Dat is de manier.
46 Terwijl hij daaraan dacht, hoorde hij lawaai. Het is vreemd; waar Jezus ook is, is er een hoop lawaai. Ik weet niet waarom, maar het is meestal zo. En een hoop lawaai komt uit de binnenstad vandaan. Het eerste is dat de poort openspringt en... hij hoort een hoop lawaai en mensen rennen, en sommigen – de vrouwen en sommige mannen – schreeuwen: "Hosanna, hosanna voor de profeet van Galilea."
Toen kon hij horen hoe sommigen schreeuwden en grappen over Hem maakten: "U bent niets anders dan een bedrieger!" en ze gooiden rotte eieren en overrijp fruit naar Hem toe.
Hij hoorde diezelfde priester van een poosje tevoren, voordat zij de vergadering hadden om elkaar te ontmoeten: "En u zegt dat u een profeet bent. Wij hoorden dat u een dode man uit het graf deed opstaan. Wij kennen u, bedrieger. Zij legden die man daar neer, en uw discipelen deden dat. Dat is niets anders dan bedriegerij. Als u de doden kunt opwekken, hebben wij er hier een hele begraafplaats vol van. Kom, wek er een paar op, en wij zullen u geloven."
47 Jezus schonk geen aandacht aan de duivel. Dat deed Hij nooit. Diezelfde oude duivel zei eens tegen Hem: "Als gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen brood worden." Hij had het gekund.
Een van hen bond daar op een dag in het gerechtshof een vod rondom Zijn gelaat, bond het om Zijn gezicht, Zijn ogen, en sloeg Hem met een stok op Zijn hoofd – de spotters – en zei: "Als U een profeet bent, vertel ons dan wie U sloeg." Ziet u die oude duivel?
Dezelfde oude duivel leeft vandaag. "Ga daarheen en genees die oude man Zo-en-zo op de hoek. Ga daarheen naar Zus-en-zo en genees hen." Wij nemen geen bevelen van de duivel aan. Jezus zei: "Ik kan niets doen tenzij Mijn Vader het Mij eerst toont. Want Hij werkt en Ik werk tot nu toe." En Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig.
Als u dus iemand hoort die zoiets zegt, loop weg; het is de duivel. Wij nemen geen bevelen van Satan aan. Wij komen van boven. Als Hij ons toont wat we moeten doen, dan gaan we het doen. Als Hij wil dat meneer Jones op de hoek genezen wordt, dan zal Hij het Zijn dienstknecht vertellen, en hij zal erheen gaan en hem genezen (dat is waar) alleen op Zijn bevel. "Ik doe niets tenzij de Vader het Mij eerst toont", Johannes 5:19.
48 Nu, ik kan die priester het tot Hem horen uitroepen: "U bent niets anders dan een bedrieger."
Jezus, met de lasten en zonden van de wereld op Zich, was regelrecht op weg naar Golgotha, rechtstreeks naar Jeruzalem om te worden opgeofferd in de handen van zondige mannen, de heidenen. Zij zouden Hem gaan kruisigen. Alle lasten en zonden van iedere zonde die ooit werd gepleegd op de aarde, of ooit gepleegd zou worden, rustten op Hem. En zij waren aan het lachen, grappen over hem aan het maken; anderen riepen: "Hosanna voor de Profeet van Galilea, de Zoon van David!"
Dat is de wijze waarop het vandaag is in Beaumont, Texas. Sommigen van hen zullen lachen en grappen maken. Sommigen geloven het verhaal. Het is altijd op die wijze geweest en het zal altijd op die wijze zijn, tot de voltooiing. Het zal op die manier zijn: een gemengde menigte.
49 Elke opwekking brengt tweelingen voort. De twee zonen van Jakob... of Izak, vertegenwoordigen die goed. Elke keer als er een opwekking is, worden er een Ezau en een Jakob geboren. Een religieuze man van de wereld wordt vormelijk en neemt een of andere seminarie-ervaring; en de ander wil dat geboorterecht ongeacht hoe hij het moet krijgen. Al moet hij een heilige roller worden of iets anders: hij wil het geboorterecht; het maakt niet uit.
Dat is wat er vandaag met de mensen aan de hand is. Zij zijn bang voor dat geboorterecht. O, wat hebben ze daar een hekel aan. Maar het brengt tweelingen voort. De mensen van de wereld zijn erg religieus ingesteld: zijn goed in het geven van aalmoezen en dingen, maar geven niets om het geboorterecht... Deze twee grote partijen hebben gevochten sinds de wereld begon. En zij zijn nu ongeveer gereed om tot een hoogtepunt te komen, waarover Jezus iets zei zoals dit: "Zij zullen zoveel op elkaar lijken dat het de ware uitverkorenen zou misleiden als het mogelijk was." Het is waar. U ziet wat een misleidend uur het is waarin wij leven.
Blijf bij het Woord, broeder. Verlaat dat Woord niet. Dat is juist. Het Woord zal voor Zichzelf spreken.
50 Dan kan ik mij indenken dat de arme Bar-Timeüs probeert omhoog te komen en zegt: "Wat is er allemaal aan de hand?"
"Ga zitten."
"Wat betekent dat lawaai? Wat... Wie heeft er iets gedaan?"
Niemand wilde hem helpen. Hij was blind. Ik vind het weerzinwekkend om te zien als ze met een arme oude blinde man rondsollen. En ik dacht eraan dat er toen eerst een jongedame moet zijn langsgekomen. En de oude kerel was naar achteren geduwd en hij probeerde in zijn oude lompen op zijn knieën omhoog te komen. Zij hielp hem vriendelijk en voorzichtig omhoog. Ze zei: "Meneer, ik merk dat u blind bent."
"Ja, mevrouw. U bent zo vriendelijk voor blinde mensen."
"Ja, ik heb gevoel voor de blinden, of voor iemand in nood."
"Mevrouw, kunt u mij vertellen, want niemand wil het mij vertellen, wat dit lawaai betekent? Ik ben hier jarenlang geweest, en ik heb nog nooit zo'n lawaai gehoord. Iedereen zegt iets, en de andere zegt weer iets anders."
"O, meneer, hebt u nog niet begrepen dat Jezus van Nazareth, de Profeet, voorbijkomt?"
"Wie?"
"Jezus van Nazareth."
"Wel, wie is Jezus van Nazareth?"
"U bent een Jood, is het niet?"
"O, ja, ik..."
51 "Wel, wist u ooit uit de Schriften dat de Here onze God een profeet zoals Mozes zou doen opstaan, en dat Hij de Messias zou zijn?"
"O ja. Ik zat daar juist aan te denken. Ik dacht er juist over na. O ja. Hij zal de Zoon van David zijn."
"Wel, dat is Degene Die voorbijgaat."
"Wat is Zijn Naam?"
"Jezus van Nazareth. Hij is de Messias. Ik heb Hem het gezicht aan de blinden terug zien geven. O, u zou Hem deze morgen gezien moeten hebben. Hij bewees zeker Zijn Messiasschap toen Hij aan de zuidzijde de stad binnenkwam. U had Hem moeten zien. Herinnert u zich een kleine kerel hier in de stad, Zacheüs genaamd?"
"O ja, Rebekka's man."
"Ja."
"Hij heeft mij dikwijls aalmoezen gegeven. Hij is een koopman."
52 "Uh-huh. Wel, hij is nogal klein van gestalte, zoals u weet. En Rebekka woonde de samenkomst bij, en ik ben een discipel van deze Here Jezus. En wij zijn onderwezen als Christenen, Zijn discipelen, om eer te bewijzen en vriendelijk en oprecht te zijn. Dat is... Alle Christenen doen dat, hoffelijkheid tonen. En daarom wil ik dat u het begrijpt, meneer. En deze morgen was ik aanwezig, omdat wij wisten dat Hij kwam. En Rebekka had al zolang gebeden dat Zacheüs... "
"Hij is een goede man, maar hij is nogal arrogant omdat hij zozeer op de synagoge leunt. En u kent daar rabbi Kavinski. Hij houdt eenvoudig niet van Jezus van Nazareth. En ze hadden hier een predikersgenootschap en zij hadden een vergadering vanmorgen en ze stopten Jezus om wonderen in de stad te doen... dreven Hem naar buiten. Daarom liep Hij gewoon weg."
"Maar weet u, Rebekka had zo ernstig gebeden dat Zacheüs ook in de Here Jezus zou gaan geloven dat Hij Gods Messias was, en zij had verteld over al de dingen die de Messias had gedaan, en hoe dat Hij een Openbaarder van de geheimen van het hart was, enzovoort. En weet u wat Zache üs deed? Hij was wat kort van gestalte, daarom was hij daar nogal vroeg bij de poort waarvan wij wisten dat het daar zou zijn. En u weet, als... Hij zag dat hij te klein was om Hem te zien. Daarom ben ik er zeker van... Rebekka en ik hadden een overeenkomst met elkaar gemaakt. Hij zou gaan bidden dat als de Messias zou zijn... hij de Messias zou herkennen."
53 "Dus ik lette op Zacheüs. Hij liep snel door de Halleluja-straat totdat die uitkomt op de Glorie-weg. En weet u die wilde vijgenbomen die daar staan... met andere woorden, dat daar palmen waren?" Zei: "Hij klom daarin en hij zei: 'Nu, ik ga precies daar zitten op een gevorkte tak. Ik zal gaan zitten, het ene been hierover doen, en één over die kant. Ik zal Hem kunnen zien als Hij de hoek om komt, omdat Hij altijd de Halleluja-laan en de Glorie-weg volgt. Hij blijft daar altijd op. Dus ik weet dat ik Hem daar zal tegenkomen.' Dus hij zat daar waar twee takken bij elkaar kwamen."
Nu, dat is waar een hoop mensen vanavond zitten, daar waar uw weg en Gods weg samenkomen. Er moet een beslissing worden genomen. U zou hier vanavond in dezelfde toestand kunnen zijn.
54 "Wel, hij begon daarboven na te denken. Hij vertelde ons een poosje geleden wat er was gebeurd nadat..."
"Want de predikersvergadering zou Hem niet naar de gehoorzaal laten gaan, voor de samenkomst die Hij zou houden. Dus klom Zacheüs in de boom, en hij zei: 'Rebekka vertelde mij dat deze Man de gedachten van het hart kon onderscheiden. Nu, ik geloof niet in... Rabbi Kavinski, mijn herder, vertelde mij dat die zaak nooit meer gebeurd is.'" Als er hier een rabbi Kavinski is, vergeef mij. Ik gebruik dit alleen als een... Zie? Ik zou ook staatsouderling kunnen zeggen of zoiets, of districtsopziener; of weet u, elk van deze functies zou dat doen. U weet waar ik op doel.
"Maar toen klom hij toch in de boom, en hij..." (Of doctor, Ph.D., LLD., of wie dan ook van hen, weet u.)
"Dus klom hij in de boom. Hij zei: 'Weet je wat? Ik wil er zeker van zijn dat die Kerel niets over mij weet.' Daarom nam hij al de bladeren en trok ze allemaal om zich heen. Hij camoufleerde zich. Hij was hoe dan ook een klein kereltje die hier op deze tak zat, weet u, op die manier. Dus liet hij een klein blad daar dienen als een deur en hij kon dan daar doorheen kijken en zien als Hij van de Halleluja-laan de Glorie-weg opging, omdat het daar vlakbij de hoek was. En na een poosje, terwijl hij daar zat..."
Ze zei: "U had hem daarover moeten horen getuigen, meneer."
55 Jezus zou voorbijkomen. En de oude blinde man luisterde naar het verhaal omdat hij wist wat zijn moeder hem verteld had wat de Messias zou zijn. Daarom luisterde hij naar dit verhaal. Jezus ging voorbij. Zij gooiden rommel naar Hem en maakten grappen over Hem, en zeiden tegen Hem dat Hij de doden op moest wekken; zij wilden zien dat er geen bedriegerij in het spel was en dergelijke.
En toen, terwijl ze... Zei: "En hij vertelde ons toen dat hij zich onder de bladeren had verborgen, en dat hij dit deurtje openhield. Toen dan... Weet je wat? Hij zei: 'Als Hij langskomt, dan zal ik erdoorheen gluren en naar Hem kijken.' Zei: 'Want omdat iedereen naar Hem kijkt, zal ik, ter wille van mijn prestige, alleen maar naar Hem kijken.' Want hij had zich verborgen zodat Hij hem niet zou zien."
"Hij tilde toen het luikje omhoog, en na een korte tijd kwam Jezus eraan en een vrouw trad naar voren, en een grote forse apostel die voorop liep, Simon Petrus, met nog elf anderen, zei: 'Het spijt me. De Profeet is erg vermoeid. Wij moeten Hem nu meenemen. Hij is wat... kreeg niet de gelegenheid om de samenkomst daar te houden, daarom moeten we de stad uitgaan.'"
56 En ze zei: "Hij lette op Hem. Binnen een paar ogenblikken kwam Hij eraan, hij tilde het luikje nog wat hoger op en keek, zei: 'Weet je, ik houd er eigenlijk wel van, hoe deze kerel eruitziet.'" Daar is iets mee, je kunt nooit rechtstreeks naar Jezus kijken om je daarna ooit nog hetzelfde te voelen. Er is iets mee wat een houvast op je krijgt.
"Hij pakte dus zijn blaadje zo vast en tilde hem op, en zei: 'Huh, deze keer heb ik Hem lekker voor de gek gehouden. Ik zit bovenin de boom. En is dat de Kerel die de geheimen van het hart kent? Huh. Wel, Hij zou een profeet kunnen zijn, dat is alles wat ik weet.' En hij buigt zich zo voorover."
"Hij stopte precies onder de boom. Hij keek omhoog en zei: 'Zacheüs, kom naar beneden.' Niet alleen wist Hij dat hij in de boom zat, maar Hij kende zijn naam."
"O!" Bar-Timeüs zei: "Dat is Hem. Dat is de Zoon van David. O, Jezus, Gij Zone Davids, heb medelijden met mij!" Daar gaat Hij, in een menigte van duizend, misschien zeven- of achtduizend mensen, die het een en ander schreeuwden. "Jezus, Gij Zone Davids, heb medelijden met mij! Heb medelijden met mij! Ik geloof dat U de Profeet bent die komen zou. O Gij Zone Davids."
57 Welnu, hij kon Hem niet aanraken. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Ik zou daar met gemak over kunnen prediken. O, wat geloof in God kan doen. Zou het een bisschop, districtsopziener, doctor LL.D. Jones moeten zijn? Nee, zeker niet. Een bedelaar in lompen, blind, maar hij had genoeg geloof.
Kijk naar de last die Hij droeg, met alles waarmee Hij geconfronteerd zou worden. Zonder twijfel was daar de stank op Zijn kleding van rottend fruit, en dingen die zij zouden... zij gooiden groenten naar Hem. Maar Hij hield Zijn hoofd omhoog. Hij richtte Zich op Golgotha. De hele wereld lag op Zijn schouders, maar het geloof van een blinde bedelaar stopte Hem en maakte dat Hij stilstond. Amen. Het was dezelfde machtige legerschare van de Here die de zon voor Jozua stopte. Jozua stopte de z-o-n door geloof; maar blinde Bar-Timeüs stopte de Z-o-o-n door geloof. En datzelfde geloof zal Hem uit de heerlijkheid doen neerkomen, waar Hij het zonnestelsel en het universum bestuurt, en zal Hem doen neerkomen in deze tabernakel vanavond: datzelfde kinderlijke geloof.
58 Hij stopte en stond stil, keek om Zich heen. Zij brachten hem erheen. Hij zei: "Uw geloof heeft u genezen." O my. Toen ging Hij verder.
De kleine dame die zijn arm vasthield, moet hebben gezegd: "Hoorde u wat Hij zei?"
"O ja. O, denk daar eens aan, Hij zei tegen mij dat ik mijn gezichtsvermogen terugkrijg."
De stoet bewoog zich verder de weg af. Hij was onderweg omhoog naar de berg om te worden gekruisigd. Hij zei: "Ontvang uw ogenlicht. Uw geloof heeft u gered."
Het is precies hetzelfde zoals uw geloof u redt van de hel. Hetzelfde Griekse woord dat gebruikt wordt, is namelijk "Sozo". Ja, dezelfde tijd... in iedere tijd is het zo vertaald: lichamelijk gered of geestelijk gered, hetzelfde geloof doet dezelfde zaak. "Uw geloof heeft u gered."
O, zijn geloof stopte Jezus, en liet Hem stilstaan. Dus hij zei: "Hij vertelde mij... Hij is de Messias. Hij had... Hij heeft al de tekenen van de Messias, en Hij vertelde mij dat ik mijn ogenlicht zou ontvangen. Ik ben er van overtuigd dat ik het zal ontvangen. O, ik ben overtuigd. Ik ben overtuigd." Hij begon te zeggen...
Direct zag hij een schaduw. "Huh, o, ik heb mijn gezichtsvermogen ontvangen." En daar ging hij de weg af. Als Hij iets zegt, blijf het gewoon geloven.
59 Ik las een klein verhaal (misschien een verdichtsel, misschien niet, ik weet het niet) over Bar-Timeüs. Het zei dat hij een vrouw en een klein meisje had, en zei dat zijn vrouw op een avond ziek werd, daarom ging hij naar buiten en zei: "Jehova, het enige wat ik U kan offeren..." Zij, de bedelaars, moesten iets van amusement hebben om de aandacht te trekken, net zoals zij in India doen. Als een bedelaar in India niets heeft om de aandacht van de voorbijgangers te trekken, zal hij nooit een geldstuk krijgen: dat gebeurt hoe dan ook zelden. Zij hebben aapjes. Het aapje zal de kerel slaan, en hij loopt weg alsof hij schreeuwt en huilt. Zij hebben een cobra, of slang, die met een klein dier vecht en zij... en van alles voor vermaak om te maken dat zij daarvoor een geldstuk geven.
Dus zeiden ze dat Bar-Timeüs twee kleine tortelduiven had die over elkaar heen buitelden. Hij zei: "Jehova, ik heb niet zoveel, maar als U slechts mijn vrouw laat leven... De dokter is net weggegaan en zei dat zij zal gaan sterven. Ik heb haar zo nodig. Als U haar zult laten leven, dan zal ik U morgenochtend mijn twee tortelduiven geven als offerande."
60 En zijn vrouw genas. Dus offerde hij de tortelduiven. Enige weken later... Hij zei dat hij een dochtertje had dat hij nog nooit in zijn leven gezien had, een klein krullenkopje. Op een avond werd zij echt heel ernstig ziek, en de goede dokter kwam opnieuw en hij zei: "Bar-Timeüs, het kind is bijna hysterisch. Ik denk dat het kind gaat sterven."
"O," zei hij, "goede dokter, bent u daar zeker van?"
"Zover als mijn medische opleiding het mij laat weten, is het kind nu stervend. De koorts gaat over in stuiptrekkingen en daar kan niets meer aan worden gedaan."
En hij ging in het maanlicht naar buiten, tastend langs de zijkant van het huis. Hij zei: "Jehova, ik heb nog maar één ding over."
Ik weet niet hoe zij vandaag dat soort hond noemen die de blinden leidt. Ik vergat het. [Iemand zegt: "Een blindengeleidehond." – Vert] Een blindengeleidehond... Wel, in plaats van een hond die de blinde leidt, hadden zij in die dag een lam dat de blinde zou leiden.
61 Dus zeiden ze dat Bar-Timeüs een lam had dat hem leidde. Hij zei: "Dat is alles wat ik kan geven, Jehova, maar ik houd zoveel van mijn dochtertje. Als U haar slechts gezond zult maken, dat zij niet sterft, dan zal ik morgen naar de tempel gaan en ik zal... ik zal U dat lam geven als offerande." Het meisje werd gezond.
De volgende morgen was hij op weg met het lam als offerande. En zei dat de priester naar buiten kwam, en zei: "Waar gaat gij heen, Bar-Timeüs?"
Hij zei: "O, priester, dienstknecht van God, ik ga naar de tempel om mijn lam als een offer te geven." Hij vertelde hem de geschiedenis van zijn zieke dochtertje en zei: "' Ik offerde Jehova... Toen Hij mijn vrouw genas, offerde ik mijn duiven. En als dan mijn kleine meisje gezond zou worden, zei ik Hem dat ik Hem het lam zou geven.'"
Hij zei: "O, Bar-Timeüs, je kunt dat lam niet offeren. Hier, ik zal je geld geven en dan kun je een lam kopen van de wisselaars daar, uit het schapenhok. Koop een lam. Ik zal je het geld geven om het te kopen."
Hij zei: "O, priester, dat is erg aardig van u, maar ik zal Jehova nooit een lam gaan offeren; ik offer Hem dit lam." Daar is het, broeder. Ik ben er zeker van dat u hier de geestelijke toepassing ontvangt. "Ik offer Hem nooit een lam; ik offer dit lam."
"Wel," zei hij, "Bar-Timeüs, je kunt dat lam niet offeren. Dat lam is jouw ogen."
Hij zei: "O, priester, als ik aan mijn belofte aan Jehova getrouw blijf, zal Jehova voorzien in een lam voor Bar-Timeüs' ogen." Dat is wat Hij gedaan heeft. Hij voorzag in een Lam. O, op deze koele voorjaarsochtend had Jehova in een Lam voorzien voor blinde Bar-Time üs zijn ogen.
62 Laat mij dit vanavond zeggen tegen mijn wachtende samenkomst: In datzelfde Lam is vanavond voor u voorzien. "Hij werd verwond om onze overtredingen; Hij werd verbrijzeld voor onze ongerechtigheid; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem; en door Zijn striemen werden wij genezen." En ons geloof kan vanavond datzelfde Lam van God in ons midden naar beneden brengen om dezelfde wonderen en tekenen te doen die Hij deed voor Jericho en al de anderen. Gelooft u dat? Laten we bidden.
63 O Lam van God Dat de zonden der wereld wegneemt, ik kom nu met heel mijn hart tot U voor deze zieke mensen. Zij wachten geduldig, velen van hen staan, hun ledematen doen pijn. Maar Gij zijt God, U zult hen belonen.
Zij hebben hier zakdoeken en kleine pakketjes met doeken neergelegd: ik leg mijn lichaam over ze heen in de Naam van de Here Jezus, en vraag of U Uw kracht en zegeningen met ze wilt meezenden en iedere zieke wilt genezen die zij vertegenwoordigen... voor die kleine koortsige baby die hierop wacht, voor die arme oude blinde vader die daar vanavond in dat huisje zit, tikkend met die witte stok tegen de deur. O, Jehova, gaat U daarginds door hun midden, Here, en genees hen. Gij zijt God.
Er zijn velen wachtend daarginds in het ziekenhuis; een zieke stervende persoon voor wie alle hoop vervlogen is. Gij zijt nog steeds Jehova God. Zij konden niet naar de samenkomst komen, maar Gij kunt daarheen gaan waar zij zich bevinden, Vader. Ik bid dat U dat wilt toestaan.
64 Ik bid dat Uw barmhartigheden nu op de mensen rusten. Sta de genezing toe van elke zieke persoon die hier is, de redding voor iedere ziel die verloren is, de doop van de Heilige Geest voor elke gelovige, en dat deze samenkomst gesloten zal worden met een grote climax met het Lam van God Dat hen leidt in paden der gerechtigheid naar de grote genezende fonteinen van Gods genade, naar de grote vijvers van redding van Zijn Heilige Geest. Sta het toe, Here.
Ik draag hen nu met mijzelf aan U op, dat U Zich zou mogen tonen, zodat vanavond ons geloof, zoals dat van de blinde bedelaar waarover wij gesproken hebben, de tegenwoordigheid van het Lam van God in ons midden kan brengen, om hetzelfde teken te tonen dat Hij toonde toen Hij hier was. En dat alle mensen U zullen geloven, Vader. Ik vertrouw erop met geheel mijn hart, als ik ons aan U opdraag, wachtend op Uw Geest om het Woord te bevestigen dat gepredikt werd met tekenen die volgen. Amen.
Ik heb Hem lief (aanbid Hem nu), ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruis.
65 O, is Hij niet wonderbaar? [Broeder Branham begint Ik heb Hem lief te neuriën – Vert] Laten we onze handen vanavond even opsteken en het neuriën. [De samenkomst neuriet Ik heb Hem lief. – Vert] Nu, schud handen met een pelgrim ergens rondom u.
Ik...
... mijn redding kocht
Op Golgotha's kruis.
Wondervol, wondervol, Jezus woont in mij,
Sterke Rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
Hij verlost en bewaart, maakt van zonden vrij,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam.
O, wondervol, wondervol, Jezus woont in mij,
Sterke Rots! Vredevorst! Machtig God is Hij.
O, Hij verlost en bewaart, maakt van zonden vrij,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam.
Eens verloren, thans gevonden, vrij van veroordeling;
Jezus geeft vrijheid en een volle verlossing;
Redt mij, behoudt mij van alle zonde en veroordeling;
Wondervol is mijn Verlosser, prijs...
O, laten we onze handen opheffen terwijl we het zingen.
O, wondervol, wondervol, Jezus woont in mij,
Sterke Rots! Vredevorst! Machtig God is Hij;
O, Hij verlost en bewaart, maakt van zonden vrij,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam.
66 O, maakt Hij niet dat u zich goed voelt? My, wat een gevoel! Weet u waarom ik u laat zingen? Ik houd van zingen. Houdt u niet van zingen? Na de Boodschap voelt het alsof het Woord van God u gewoon gereinigd heeft. Zie? En dan houd ik ook van goed ouderwets Pinkstergezang. Ik heb een hekel aan een overtrainde stem. Dat is geen zingen, om uw adem in te houden totdat u blauw in uw gezicht wordt en... U probeert ergens op te lijken. Ik houd gewoon van goed ouderwets zingen. O my. Ik houd...
Wondervol, wondervol, Jezus woont in mij,
Sterke Rots! Vredevorst! Machtig God is Hij;
Hij verlost en bewaart, maakt van zonden vrij,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam.
67 Is Hij niet wondervol? Weet u, er is altijd één lied geweest dat ik wil zingen, en dat is: Niets tussen mijn ziel en de Redder. En ik kon nooit zingen. Ik kan helemaal niet zingen. Maar een dezer dagen, wanneer u allemaal naar uw grote paleis in de hemel gaat (ik ga u een kleine blik in iets geven), en heel ver weg... Heel ver weg, als u daar aan uw grote paleisdeur staat en op een morgen naar buiten wandelt, dan is daar helemaal beneden, in de buurt waar de rivier een bocht maakt nadat hij uit de troon van glorie komt, weet u, dan staat daar iets van hout, en dat is een kleine blokhut. Die is van mij. En dan, als u daar op een morgen heengaat, naar buiten de veranda oploopt, luistert u dan. Daar staande op die oude veranda... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
68 "Eens was ik verloren, maar nu ben ik gevonden; was blind, maar nu zie ik." Weet u wat ik u wil laten zeggen? "Prijs God, oude broeder Branham heeft het gehaald. Daar is hij, precies nu daar beneden." Jazeker. O!
Na duizend eeuwen eeuwigheid, zo stralend als de zon,
Rest ons voor dank niet minder tijd, dan toen het eerste lied begon.
Laten we allemaal zingen.
Genade groot heeft mij gekocht,
Een wrak als ik opgericht!
Hij vond mij waar ik Hem niet zocht;
Uit blindheid gaf Hij licht.
O, hoe lief heb ik Jezus.
O, hoe lief heb ik Jezus.
O, hoe lief heb ik Jezus,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
Amen, amen. Zingen in de Geest; ik houd daarvan, u niet? O, ik wil daar aan de kant van de heuvel zitten waar een kleine struik is die staat aan deze kant van de boom des... van de fonteinen des levens. En daar hoor ik de menigte van al uw geweldige stemmen; de engelen stemmen daar met u samen in het zingen aan de andere kant van de rivier. Ik wil daar zitten en ernaar luisteren gedurende tienduizend jaar. O, hoe heb ik Hem lief. Is Hij niet wondervol? Zeker is Hij dat.
Nu, voelt u zich echt goed? Dat is nu wat ik ouderwets zingen noem: zingen in de Geest. Ik heb dat liever dan al deze kleine afgehakte liedjes die u zingt. Ik denk aan deze geïnspireerde schrijvers zoals zij deze liederen schreven, zoals Eddie Perronet die het inwijdingslied schreef, toen hij zijn pen oppakte. Niemand wilde zijn dichtkunst en dergelijke kopen, en op een dag viel de Geest op hem en hij greep naar zijn pen en schreef dit inwijdingslied:
Alle heil de kracht van Jezus' Naam.
Laten engelen zich neerwerpen.
Breng het koninklijke diadeem hierheen,
En kroon Hem Here over alles.
Een ander schreef:
Als ik het wond're kruis aanschouw,
Waarop de Prins der heerlijkheid stierf,
Dan stelt mijn roem niets voor.
Een ander schreef:
Levend, had Hij mij lief;
Stervend, redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opgestaan, rechtvaardigde Hij mij vrijelijk voor altijd.
Op een dag komt Hij, o glorieuze dag.
Ik denk aan de blinde Fanny Crosby, toen ze zeiden: "Wat betekent Jezus voor u?" [Leeg gedeelte op de band – Vert]
Gij roept mij, ga mij niet voorbij.
Gij zijt de Stroom van al mijn troost,
Meer dan het leven voor mij,
Wie heb ik nevens U op aarde, Here?
69 Hoe wondervol is Hij! Wel, die grote wondervolle Christus, Degene waarover wij de oude liederen van geloof zingen, onze voorvaderen... Daar terug in de dagen van Spurgeon, John Wesley en Charles Wesley... Broeder Moore en ik stonden niet lang geleden bij het graf. Ik huilde gewoon. Ik dacht: "O, God..." toen ik daar bij William Cowpers graf stond, toen hij... Zij dachten dat hij een zenuwzieke was. Iedere man die geestelijk is, wordt geacht gek te zijn (wij weten dat), iedereen.
Toen geraakte hij in de Geest en schreef dat beroemde lied:
Er is een bron gevuld met bloed,
Vloeiend uit Immanuels zij,
En zondaars worden in die vloed
Van zondesmetten vrij.
Weet u wat er gebeurde? Onmiddellijk nadat de Geest hem verlaten had, probeerde hij zelfmoord te plegen, zich in de rivier te verdrinken. Ja. De Geest had hem verlaten; hij wist bijna niet meer waar hij was. Deze grote mannen, verkeerd begrepen...
70 Ik stond daar en ik dacht... Toen Charles Wesley daar op een dag in zijn kleine hut bij de rivier was, of aan de kant van het meer, kwam er een storm opzetten, en hij probeerde terug naar huis te gaan. En een musje vloog in zijn boezem, en hij hield het bij zich totdat de storm voorbij was, ging naar buiten en hield het op zijn vinger. En de inspiratie kwam.
Rots der eeuwen, geslagen voor mij,
Laat mij schuilen in U!
Terwijl de naderende wateren aan komen rollen,
Terwijl de storm nog hevig is,
Verberg mij, o, mijn Redder, verberg mij,
Totdat de stormen des levens voorbij zijn,
Veilig in Uw boezem zal ik opklimmen...
O my, grote mannen.
Levens van grote mannen herinneren ons allen eraan
Dat wij onze levens subliem kunnen maken.
Bij het afscheid nemen
Laten wij voetafdrukken na in het zand van de tijd.
Voetafdrukken, waardoor misschien iemand anders,
Terwijl wij over de plechtige zee van het leven zeilen,
Een verloren broeder, een schipbreukeling,
Door die te zien, weer moed zal vatten. (Ik houd daarvan.)
Vertel mij niet in sombere getallen,
Dat het leven alleen maar een loze droom is!
"De ziel die sluimert, is dood,
En dingen zijn niet zoals ze eruit zien."
Ja, het leven is werkelijk! En het leven is ernstig!
En het graf is niet onze bestemming!
Want "stof zijt gij, en tot stof keert gij terug"
Werd niet gesproken over de ziel. (O, daar houd ik van.)
Laat ons wakker zijn en bezig,
Met een durf voor elke strijd,
Wees niet zoals stom voortgedreven vee! (Word er niet ingestuurd.)
Wees een held in de strijd.
O my, deze dichters en dergelijke ontroeren zeer zeker mijn ziel als ik lees over deze Godvrezende mannen die ze schreven... zoals daar de Psalm des levens van Longfellow. En hoe dat...
Ik denk dat God deze dingen opschreef. Deze mannen vanouds, zoals in de Bijbel gezegd wordt, gedreven door de Heilige Geest, schreven deze oude liederen over het bloed: Ik zie een karmozijnrode stroom van bloed, al deze beroemde oude liederen van de gemeente. Het is heel wat beter dan een hoop van dit kleine oude afgekapte spul dat wij vandaag hebben, broeders. Ik vertel u dat dat zo is. Ik houd van die ouderwetse godsdienst, houd van al deze goede oude geloofsliederen.
71 Goed. Terwijl de Heilige Geest hier is, zullen we de gebedsrij oproepen en voor de zieken bidden. Laat iedereen nu geloof hebben, en in uw hart... U hoeft het niet met uw mond te zeggen. Onthoud, dat in de hemel uw gedachten luider spreken dan uw stem op aarde. Zie? Zeg dit: "O, Jezus, Gij Zoon van David, heb medelijden met mij." Zie of Hij niet hetzelfde doet als toen.
Zacheüs, trek gewoon een keer uw vijgenblad weg en kijk naar beneden en zie of Hij niet nog steeds Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig; kijk of Hij niet hetzelfde doet. Hij wil u eruit trekken en tot u spreken. En het goede ervan is dat Hij vanavond met u naar huis wil gaan; spreek tot Hem voordat u, u en uw vrouw naar bed gaan. Het huis zal veranderd worden. Het zal niet meer hetzelfde zijn als voorheen als Hij met u mee naar huis gaat.
72 Billy, waar ben je? Gene, Leo, wie heeft de gebedskaarten uitgedeeld? Jij? O, o, Billy? Waar is Billy? Wat? D-1 tot en met 100? Gebedskaart D is vandaag uitgedeeld. Nu, zodat wij daardoor niet in de war raken... Hebben wij daar genoeg ruimte? Ik denk dat een paar van onze broeders daar kunnen staan. Wie heeft D nummer 1? Goed, dame, ga gelijk hierheen. Nu, beantwoord uw oproep. Nummer 2?
73 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... er vond iets moois plaats. Er waren een man en zijn vrouw voor de eerste keer in een van mijn samenkomsten; zij bevonden zich in het gehoor. Er kwam een dame bij die naast hen ging staan, en de kleine dame nam het haar kwalijk. De dame stond vlakbij hen omdat zij onderweg was... en ze moest achteruit gaan.
Even later deed de kleine dame een stap achteruit. Zij... Deze vrouw die achteruit moest gaan, nam het de vrouw kwalijk dat deze boos was. Toen begon zij te bidden. Ze zei: "Here, ik behoorde dat niet gedaan te hebben. Vergeef mij. Ik meende dat niet."
En toen zei de dame die voor haar stond, die boos op haar was geworden: "Zuster, het spijt me. Ik bedoelde het niet om dat te doen." En de twee, de man en zijn vrouw, waren ziek. En o, heel kort nadat dit was gedaan, zag ik de Engel van de Here over hen heen staan, noemde hen bij naam en genas hen beiden, en zond hen weer terug naar hun huis. Lake Charles zal hier vanaf weten. [Een plaats ongeveer 150 km ten oosten van Beaumont – Vert]
74 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... neem de laatste plaats, zuster, broeder. Geef de ander de voorrang. 21, 2, 3, 4, 5? Goed. 21, 22, 23, 24.
75 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... de Geest kwam neer, vertelde hem wat hij gedurende de dag had gedaan, en wat hij had gedaan, en wat hij graag wilde, en o my. Hij zei: "Het is voor mij niet nodig dat u nog meer zegt." En weg ging hij. O.
Ik zal Hem nooit verlaten,
Ik zal nooit verlaten... (Meent u het werkelijk?)
Ik zal Hem nooit verlaten,
Omdat Hij mij eerst liefhad.
Daar bij het kruis waar mijn Redder stierf,
Daar waar ik huilde om reiniging van de zonde;
Daar werd het bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
Glo... (nu 40 tot en met 50. 41, 2, 3, 4, 5.)
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Daar werd het bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam! (46, 47.)
[Leeg gedeelte op de band – Vert.] ... wonderbaarlijk gered van zonde,
Jezus woont zo lieflijk van binnen,
Daar bij kruis waar Hij mij naar binnen nam;
Glorie voor Zijn Naam!
Zing, glorie voor Zijn... (Laten we onze hoofden nu buigen terwijl we het voor Hem zingen.)
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Daar werd het bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
76 Nu, rustig. [Broeder Branham begint Glorie voor Zijn Naam te neuriën – Vert] Nu, ga in de Geest.
Wat... daar aan mijn hart werd het... (Zijn al de gebedskaarten nu op? Als u een gebedskaart heeft, ga dan in de rij staan. Nu rustig en eerbiedig nu.)
O, kom tot deze bron, zo rijk en zoet;
Nu, werp uw arme ziel aan de Redders voet,
Dompel u er vandaag in en word volmaakt;
Zingend, glorie voor Zijn Naam!
Glorie voor Zijn Naam!
Glorie voor Zijn dierbare Naam!
Daar werd het bloed aan mijn hart aangebracht;
Glorie voor Zijn Naam!
77 Dierbare Here, terwijl het orgel dit prachtige oude lied speelt, zijn er hier velen, Here, die in deze gemeenschap kunnen delen door te weten dat daar al onze zonden werden weggedaan toen wij door geloof ondergedompeld werden in die karmozijnrode stroom. De bliksem flitste, de donders rolden, het bloed van de Zoon van God, Immanuels aderen bloedden. Zoals die regen werd uitgestort over het kruis, gemengd met bloed en water, zo wordt het door geloof uitgestort over onze zielen, Here. Wij zullen altijd Glorie voor Zijn Naam zingen. Wij danken U hiervoor, Vader.
Nu, als ik misschien... Vergeef mij toch mijn primitieve manieren, Here, in het brengen van Uw Woord. Maar ik... Het is het beste wat ik kan doen. En ik bid dat U het wilt aannemen en in de harten van de mensen de bedoeling ervan wilt planten, Vader. Het is om geloof tot de mensen te brengen.
Nu, zij weten wat U was. Iedere avond hebben wij verschillende Schriftgedeelte benaderd om te bewijzen dat U... diezelfde Messiaanse tekenen... Overal in de Schrift staat het er gewoon vol mee, Here. Misschien hebben zij het nooit tevoren gelezen, lazen zij er precies overheen.
Zo deden de Farizeeën en Schriftgeleerden in hun dagen, de leraren, ze lazen er gewoon overheen dat Hij d át moest zijn. Ongetwijfeld op diezelfde dag dat Hij werd gekruisigd, kunnen ze die morgen in de tempel Psalm.22 gezongen hebben: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" O God, open geestelijke ogen. Geef begrip, als wij onszelf aan U opdragen, in Jezus' Naam. Amen.
78 Nu, even een ogenblik. U ziet nu die grote rij mensen. Er is geen manier voor mij om te hebben... Is er hier iemand in de rij die nog nooit in een van de samenkomsten is geweest waar onderscheiding was... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
En net zoals ik. Hij eet zoals ik. Hij slaapt zoals ik. Hij is een persoon waar Jezus voor stierf.
Nu, ik veroordeel de leer van de Katholieke kerk (dat is waar), maar niet de Katholieke man. Zeker niet. En als ik ooit tot een plaats kom waar ik mijn arm niet net zoveel kan uitstrekken voor een Katholiek als voor een Pinksterman, dan behoorde ik naar Golgotha terug te gaan; dan is er iets fout met mij. Jezus kwam om Zich naar iedereen uit te strekken. En voor Eenheid, Twee-eenheid, Drie-eenheid, Vijf-eenheid, wat het ook mag zijn, is er geen verschil. Ik wil een arm uitstrekken...
79 Toen ik voor de eerste keer hierin kwam als Baptistenprediker, wel, de ene groep zei: "Kom, sluit je aan bij onze groep", de andere zei: "Kom sluit je aan bij onze groep."
Ik zei: "Broeders, ik houd van u beiden."
"Je moet er naar één toe komen. Wij zullen het gewoon niet toestaan."
Ik zei: "O, maar God zal het toestaan. Zie? Ik zal precies tussen u in staan met een arm naar beide kanten uitgestrekt en zeggen: 'Wij zijn broeders!'" Verlossende liefde is mijn thema geweest en zal het zijn totdat ik sterf. Dat is juist. Krijg liefde in uw hart, en wees waarachtig en eerlijk, en heb het juiste soort motief, en de juiste soort doelstelling, en God zal voor de rest zorgdragen. Als uw motief juist is en uw doelstelling juist is... Als uw doelstelling juist is, en uw motief is fout, dan zal het niet werken. Maar als u uw... Als u weet dat het de wil van God is, en uw motief is juist, en uw doelstelling is juist...
80 Zoals nu. Hier is een groep mensen. Ik heb over Hem gesproken dat Hij de Messias is Die u nog steeds kunt aanraken. Ik spreek daar niet over omdat ik denk dat het zo is; ik spreek daarover omdat de Bijbel het heeft gezegd. Nu, de reden...
U zegt: "Broeder Branham, bent u niet bang dat Hij zal...?"
Nee, meneer. Nu, als ik zou zeggen: "Kijk hier. Ik kan dit doen. Kijk eens wat een geweldige kerel ik ben!" Ik kan maar beter mijn mond houden en daar regelrecht van het podium afgaan, omdat dat nooit zal werken. Zie?
Wat is mijn motief? Om al deze mensen samen te smelten, als Gods mensen. Bijvoorbeeld: "Ik vertel u, al u mensen, ik behoor tot de Baptisten. Komt u allemaal hier naartoe en sluit u aan bij de Baptisten." "Ik ben van de Eenheid." "Ik ben een Trinitariër." "Ik ben van de Drie-eenheid", of "Twee-eenheid", of wat u ook bent, ik weet het niet. Al de... "Ik behoor daartoe."
Nee, zeker niet. Ik ben uw broeder. Ik behoor tot Christus. Wij behoren tot elkaar. Dus dat maakt mijn motief, mijn doelstelling juist. Mijn motief is juist. Als Hij dus heeft gezegd: "Zeg tot deze berg 'word bewogen', en niet twijfelt..." En het is de wil van God voor mij om dat te doen, anders zou Hij mij nooit gezonden hebben. Dat is het. Als u alles goed samen laat werken en als uw motief en doelstelling juist zijn, dan kunt u tot wat dan ook zeggen... Zolang het in de wil van God is, zal het werken.
81 Maar als ik, om zo te zeggen, een geweldig belangrijk persoon wil zijn [In het Engels "een geweldig gesteven overhemd" – Vert], om ergens voor mijzelf een groot programma op te zetten, om mij universeel in een bepaalde televisie-uitzending te laten uitzenden; nu dat is fout. Ik wil niet...
Jezus had aan één ding gebrek. Weet u wat het was? Opschepperij. Hij was geen showman. Zie? Nee, nee. Nee. Ze zeiden: "Waarom hangt U hier rond bij dit stelletje heilige rollers, vissers, enzovoort?"
Zijn broer zei: "Kom mee naar de hogepriester. Kom mee en toon jezelf met wat je kunt doen, als je de zo-en-zo bent."
Hij zei: "Uw tijd is altijd bereid. Mijn tijd is nog niet gekomen." Dat is juist. Hij ging zelfs niet met hen mee. Hij doet dat ook vandaag niet. Hij is geen showman; Hij is de Zoon van God. Amen. Wij geloven dat. O, is Hij niet wondervol? Jezus, de Zoon van God...
82 Ik kan nu geen onderscheiding in deze rij hebben (zie?), maar wij zullen gaan bidden. Maar voordat ik het doe, wil ik er zeker van zijn, als ik kan... de Heilige Geest zal mij helpen... om te weten dat de kracht van God hier is, zodat u de zalving kunt zien.
Nu kijk. Dit hele gehoor... Laten we er vanavond een confrontatie van maken. Dit gehoor hier, iedereen is een vreemde voor mij. Er is slechts één persoon... Deze twee meisjes die hier zitten, dat zijn de dochters van mijn vriend, de dochters van Evans. Broeder Evans, waar ben je? Ik heb je niet gezien...
Ik vertel u iets over broeder Evans terwijl wij wachten. Ik wacht op iets. Wij waren niet lang geleden aan het vissen. Hoe ik met deze fijne man en zijn vrouw kennis maakte, komt doordat broeder Mercier hem aan mij voorstelde.
De morgen voordat ik het hotel verliet... Was dat niet in Philadelphia? Met Theo Jones bij de Met. En broeder Mercier zei: "Daar is een fijne man, genaamd Welch Evans. Hij wil u ontmoeten." Mijn vrouw was bij mij. Ik stond die morgen op en mijn kleine jongen, Joseph...
83 U weet allen over kleine Joseph. Zes jaar voordat hij kwam, zag ik hem in een visioen. De dokter had tegen mijn vrouw gezegd dat zij nooit meer een kind mocht krijgen. Ik zei: "O, ja."
Dus toen het volgende kind werd geboren, was het een meisje. Ze zeiden: "Uh-huh, u bedoelde Josephine."
Ik zei: "Ik bedoelde Joseph. God vertelt nooit leugens."
En dus ongeveer vier jaar later, zij... Wij wisten dat zij opnieuw moeder zou gaan worden. Ze zeiden: "Is dit Joseph?"
Ik zei: "Ik weet het niet."
De dokter zei: "Zij kan het niet meer verdragen, broeder Branham."
Ik zei: "Zij zal die ene gaan krijgen."
Dus toen de verpleegster eraan kwam... ik was het tapijt op de vloer kaal aan het lopen, weet u. En zij kwam eraan en zei: "Eerwaarde Branham?"
Ik zei: "Ja, mevrouw?"
En ze zei: "U hebt een fijne jongen van zeven pond en drie ons."
En ik zei: "Joseph, je hebt er een lange tijd over gedaan om hier te komen. Papa is blij om je te zien."
En toen zei ze: "U noemde hem Joseph?"
Ik zei: "Dat is zijn naam."
84 En Joseph was daar bij mij, vier jaar oud, nee, drie jaar oud; en het was twee jaar geleden. Hij is nu vijf en hij ziet visioenen. En toen hij die morgen opstond, hij zat op het rand van het bed... Hij en ik slapen samen in elkaars armen, en we zijn echte maatjes. En hij zei: "Papa", zei hij, "David zal zich gaan bezeren op een motorfiets. Hij zal de huid van zijn been aan die kant ontvellen."
Ik zei: "Droomde je dat?"
Hij zei: "Nee papa. Ik zag het daar precies."
Wij noteerden het alleen in een boek. En toen we thuiskwamen, twee dagen nadat wij thuiskwamen, reed David, de kleine jongen die naast ons woont, met de motorfiets door de laan en ontvelde zijn huid aan de zijkant, helemaal precies wat hij had gezegd.
Ik zal een dezer dagen weggaan, vrienden. Ik zal de wereld gaan verlaten. Ik bid dat God de Geest wil nemen Die Hij mij liet hebben en een dubbel portie op mijn zoon Joseph legt, om dat Licht te laten schijnen wanneer ik ben weggegaan.
En dus toen... Ik had verwacht dat Billy... Billy is een van de fijnste jongens die de wereld kon... Hij werd niet in de bediening geroepen. Nu wil ik niet heengaan zonder iemand te hebben om mij te vertegenwoordigen, om mijn plaats in te nemen als ik ben heengegaan.
85 En ik begon weg te gaan en ik ontmoette broeder Welch Evans... Ik had dit niet moeten zeggen, zuster Evans. Wilt u mij vergeven? Hij ving teveel vis en hij verborg die voor de jachtopziener. En ik zag hem daar in een visioen; zij hadden ze in een zak gedaan; en hij verborg ze twee of drie keer. En ik zei: "Ik vraag me af of dat diezelfde man is? Zij vertellen mij dat hij ervan houdt om in Florida te vissen."
Dus die morgen ging ik daarheen. Toen ik naar binnen liep... Broeder Mercier daar achteraan en ik liepen samen naar binnen. En ik zei: "Dat is de man. Dat is hem."
Dus nadat hij hem aan mij had voorgesteld, zei ik: "Meneer Evans?" en ik sprak tot hem. Ik zei... Nadat we een poosje gesproken hadden en ons klaarmaakten om weg te gaan, zei ik: "Broeder Evans, houdt u van mij?"
Hij zei: "Zeker."
Ik zei: "Hier niet lang geleden was u aan het vissen in een of andere moerasachtige rivierarm. U had een zak vol vis die u probeerde te verbergen voor de jachtopziener."
Hij zei: "O my, my."
Ik zei: "Ik wil u slechts één ding vragen. Neem mij daarheen mee om te vissen."
Hij zei: "Goed."
86 Zijn broer is een zondaar en hij kreeg een slangenbeet door een grondratelslang. Weet iemand wat een grondratelslang is? Hij is echt gemeen. En zijn broer was in het ziekenhuis en liep gedurende een lange tijd op een beugel, is het niet, broeder Welch? Op een beugel...
Dus broeder Welch en ik gingen daarheen en vingen elf grote vissen die dag. O my, wat fijn. En ik had een enorm grote baars aan de haak en ik kon hem gewoon niet houden. En broeder Welch kwam erheen, had zijn broekspijp opgerold. Hij zei: "Kunt u hem niet houden?"
Ik zei: "Hij is te zwaar. Hij moet wel veertien of vijftien pond wegen." En ik had hem eraan maar hij ging er gewoon vandoor over die drassige grond, en ik gooide weer een kleine hommel uit. Daar kwam hij. En weer sloeg er een aan, en het was een goede, ongeveer acht of tien pond. Maar ik kon hem niet houden. En na een poosje toen ik hem had afgemat, begon ik hem binnen te halen.
Broeder Welch zei: "Ik zal hem pakken." En zonder na te denken, sprong hij blootvoets tussen deze biezen en graaide in deze modder om de vis te pakken, en een grondratelslang beet hem. Daar ging de slang door de...
87 Hij sprong daaruit, hield zijn voet zo vast alsof zijn botten bevroren waren, zette zijn tanden op elkaar en de tranen rolden langs zijn wangen.
En ik keek, op twee plaatsen kwam er bloed uit, ongeveer zover uit elkaar. O my. Wel, ik... Hij is een grote forse man. Hoe zal ik hem twee of drie mijlen door dit moeras gaan dragen? En ik begon na te denken. En ik zei: "O, broeder Evans, o my, broeder Evans."
En iets zei tegen mij: "Ik ben een zeer nabije Hulp in de tijd van moeite." Ik had dat nog nooit tevoren gezien.
En ik legde mijn handen op zijn voet, en ik zei: "Nu, broeder Evans, even... slechts een ogenblik."
En ik zei: "Hemelse Vader, wij bevinden ons in een noodsituatie. En ik weet dat Uw Woord zegt dat deze... dat zij op de koppen van schorpioenen en slangen zullen treden, en dat niets hen zal deren. Deze man is een gelovige. Hij is Uw kind. En ik leg mijn hand op hem. In de Naam van Jezus Christus bestraf ik dat venijnige gif van die slang."
En ik merkte dat hij stopte met kreunen. Ik nam mijn hand weg. Hij zei: "Ik heb geen pijn meer." Wij gingen die hele dag door met vissen. Die avond toen de mensen thuiskwamen, stonden ze daar te praten. [Het motel waar ze verbleven – Vert] We hadden deze enorm grote zwarte baarzen van ongeveer zó lang opgehangen.
88 Ongeveer om elf uur kwam zijn broer eraan. Hij liep nog steeds een beetje mank met zijn voet en hij was geen gelovige. Hij was een zondaar; een fijne kerel, een erg fijne man. Ik verwacht hem de volgende keer als ik erheen ga naar Christus te leiden, hem daar in een van deze poelen te dopen.
En toen er een... We gingen naar buiten. En hij verkoopt aas in zijn winkel. En wij verbleven in een plaats in een klein motel aan de overkant van de straat van die winkel in Fort Pierce. En zijn broer kwam eruit vandaan en ik vertelde zijn broer erover. En hij zag die slangenbeet.
Hij zei: "Nu, broer, het is goed om religieus te zijn, maar wees niet gek." Hij zei: "Je kunt beter gelijk naar een dokter gaan." Zei: "Je weet hoelang mij dat in een ziekenhuis heeft gehouden."
Broeder Evans zei: "Ik werd deze morgen om elf uur gebeten en dit is bijna elf uur in de avond. En als God door Zijn genade zolang voor mij heeft zorggedragen, zal Hij de rest van de weg voor mij zorgdragen." Hij heeft nooit jeuk gehad of dat het vies rook of iets dergelijks. Het is verbazingwekkende genade... onze Here Jezus Christus.
89 Ik ken deze meisjes, broeder en zuster Evans. En ik geloof dat dit broeder Willie is die hier zit, de kunstenaar die deze schilderijen heeft geschilderd van de kerkwereld. Was u... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... die Vuurkolom op de muur. Was je daar, Willie, dat je het zag? Was je daar, broeder Evans? Zuster Evans? Hoe velen in het gebouw waren daar in de kerk die morgen die het zagen? Goed. Hij stond daar precies gedurende vijftien minuten, zichtbaar voor bijna vierhonderd mensen die ernaar stonden te kijken. Amen. Dat is juist.
Hij is de Here Jezus, en diezelfde Engel van God is hier nu precies. Heb geloof in God.
90 Nu, voor degenen die daar staan, we kunnen die rij in tien minuten voorbij laten komen, als we er slechts toe kunnen komen dat de Heilige Geest met ons meebeweegt. De Here weet dat ik alleen maar zo getuig zodat u zult merken dat uw geloof wordt opgebouwd.
Als ik zou beginnen met te vertellen wat ik Hem heb zien doen... in deze, mijn bediening zag doen, wat ik Jezus Christus voor mijn ogen heb zien doen, dan zou het boekdelen in beslag nemen. Gewoon elke dag, elk uur... U kunt het aan broeder Moore vragen; deze mensen die met mij meegaan. Overal, op elke plaats, het gebeurt gewoon doorlopend de hele tijd: thuis, daarbuiten, en waar dan ook laat de Heilige Geest dingen zien, brengt mij weg van waar ik ben, neemt mij hierheen, daarheen. Als je jezelf maar eenvoudig overgeeft aan Hem... Zie? Dat is juist.
De broeders die dat weten, die in de samenkomsten zijn geweest en het weten, of bij mij waren in de samenkomsten, thuis, en overal elders; zijn deze dingen waar, broeders? Steek uw handen op, als ze waar zijn. Dat is juist. Duizenden kunnen dat getuigen.
91 Nu, heb geloof, en als de Heilige Geest ons wil tonen... Wat is... Twee of drie zijn een bevestiging. Is dat waar? Twee of drie zijn een bevestiging. Heb nu geloof. Steek nu uw handen opnieuw op, zodat ik het kan zien.
Daar zijn geen gebedskaarten. Als u een gebedskaart heeft, ga in de rij staan. Als u ziek bent, en ik u niet ken, of u heeft een verzoek op uw hart, of zoiets, houd uw handen omhoog: overal. U heeft er een? U? Laten u en ik praten; u bent heel dicht bij mij.
Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Gelooft u mij? Als ik u door de Heilige Geest kan openbaren wat uw moeite is, zult u het dan aanvaarden als van de Here? Zal het overige van het gehoor hetzelfde doen? (God, het is voor Uw heerlijkheid.) U heeft problemen met uw knieën en benen. Is dat waar? Wuif met uw hand. Goed, ga naar huis en ontvang uw genezing. Jezus Christus maakt u gezond.
92 Gelooft iemand anders met geheel zijn hart? Wacht. Hier gaat het. Hier is het. Wacht gewoon een ogenblik. Die man die precies daar zit, biddend voor zijn moeder in het ziekenhuis: hartproblemen. Gelooft u dat zij genezen zal worden, broeder? Goed, meneer. God zegene u. Ik ben een vreemde voor de man. Ik ken hem niet. Dat is waar, steek uw hand op. Dat is juist. Dat is echter waar, is het niet? Gelooft u nu? Wat raakten zij aan?
Hier zit een kleine dame die hier met haar gehele hart bidt; het is niet voor haarzelf, het is voor de redding van haar man. Als dat juist is, sta dan op uw voeten, dame. Goed. Als u God maar gelooft...
Daar is het daar achteraan, een hernia, hartproblemen. O my. Het is gewoon overal. Gelooft u nu? Hoe velen geloven nu met hun gehele hart? Steek even uw hand op. Dat laat alleen zien dat... Ik kan daar niet diep genoeg op ingaan, omdat ik dan niet door de rij heen kom.
93 Is Hij God in de zaal? Is Hij God hier boven? Hij is God in de hemel. Hij is God op aarde. Hij is overal God. (Ik heb gewoon een ogenblik nodig, broeder Jack, om het op deze manier te krijgen. Zie?) Gelooft u wat u gehoord en gezien hebt? Gelooft u dat het van God komt? Geloven de mensen daarginds hetzelfde?
Als God aan deze vrouw zal openbaren wat haar moeite is, of wat het ook is, ik weet het niet... Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik. U bent een... Zij is degene... Zij had een gebedskaart, is het niet? Goed.
De gebedskaart.... De jongens komen gewoon en mengen deze gebedskaarten door elkaar en u krijgt er daar een van. Dat is alles. Zie? U ziet wat Hij in de zaal kan doen. Nu, is dat het werkelijke teken dat Jezus toonde en daardoor bewees dat Hij de Messias was toen Hij hier op aarde was? Gelooft u dat? U doet het.
94 En gelooft u dat Jezus hier vanavond op aarde is in de vorm van de Geest, genaamd de Heilige Geest? En dat Hij leeft in Zijn gemeente door het bloed van Zijn offerande? Dat Hij met het vergieten van Zijn bloed de voorhang opende en scheurde, en een weg maakte zodat u en ik in die Shekina glorie konden komen zodat Hij hier kon spreken, mijn lippen nemen en tot u kon spreken als twee gelovigen, en onder ons wandelen, en onder ons spreken, en aan mij precies die dingen openbaren die Hij daar deed om te bewijzen dat Hij niet dood is maar voor eeuwig leeft?
U bent hier niet voor genezing; u bent genezen. Dat is juist. Maar u bent hier voor uw echtgenoot. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat zijn moeite is? Goed. Hij heeft een maagprobleem. Dat is waar. U hebt een zoon. Dat is de reden dat u nog steeds met uw hand omhoog staat. Wilt u dat ik u vertel wat er met uw zoon verkeerd is? Hij heeft problemen met zijn schouder. Dat is exact waar.
Ik zie nog een andere jongen. Het is een neef. Jazeker. Gelooft u dat God mij zijn probleem kan vertellen? Goed. De moeite met uw neef is dat hij een maagprobleem heeft en nerveus is. En hier zijn twee dingen die zij beiden nodig hebben, en dat is redding, omdat zij beiden zondaars zijn. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Geloof nu met heel uw hart. [De zuster en de gemeente verheugen zich – Vert]
95 Vader God, dit lieve kleine meisje... Bid nu allen met mij voor deze mensen, alstublieft. Vader, ik bid dat u het kleine ding wilt genezen en haar gezond maken, in de Naam van de Here Jezus. Amen.
Dat is fijn, zuster. God, in Christus' Naam, genees...?...
Kom, zuster. Laat iedereen nu bidden. Nu, zuster, als ik uw hand kon rechtzetten, zou ik het doen. Ik kan het niet, maar ik kan bidden. Hemelse Vader, ik bid dat U haar wilt genezen. Mag deze hand recht komen. Moge zij gaan zoals Bar-Timeüs met zijn ogen; ga van dit podium af, gelovend in Jezus' Naam. Amen. God zegene u.
Onze hemelse Vader, ik neem de hand van deze vrouw en bid dat U haar zult genezen, in de Naam van Jezus Christus. Amen. God zegene u.
96 Nu, u weet dat ik weet wat er verkeerd met u is. Maar ongeacht of ik het zeg of niet zeg, zou u het dan toch geloven? Kijk, als ik doorga terwijl zij allen komen, en spreek met onderscheiding, weet u wat dat veroorzaakt? Het laat mij bezwijken. Maar uw rug werd genezen terwijl u in de stoel zat. Zie? U kunt naar huis gaan...?...
En als u met uw hele hart gelooft, zal de gewrichtsontsteking u niet meer hinderen. Ga, gelovend.
Here, ik bid dat U haar wilt genezen en haar gezond wilt maken, in Jezus' Naam. Amen. Geloof het...?...
Onze hemelse Vader, ik leg handen op mijn zuster en bid dat U haar wilt genezen, in Jezus' Naam. Amen.
Blijf bidden. Blijf bidden. Uw gebeden, vrienden, u bent de gemeente van God. Bid voor deze mensen. Wat als het uw moeder is, vader, uw man, vrouw?
Onze hemelse Vader, ik bid dat U hem wilt genezen en hem gezond maken, in Jezus' Naam vraag ik het; amen.
Terwijl de zalving van de Heilige Geest er nu aankomt, komt u gewoon gelovend met heel uw hart en God zal u genezen. Gelooft u dat? Gelooft u het?
97 Ik, ik... Luister, vrienden. Alleen... als ik u voor een ogenblik rustig kan krijgen, luister. Het geeft niet waar... Kijk, u moet niet denken dat de Heilige Geest van hier is weggegaan omdat ik niet tot iedereen spreek. Ik zou... Zij zouden mij anders meegenomen hebben als dat zo zou zijn geweest. Hoeveel beseffen dat onze Here, toen een vrouw Zijn kleed aanraakte, kracht van Zich voelde uitgaan?
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... Hoeveel weten er dat een profeet, genaamd Daniël, één visioen zag en daardoor gedurende vele dagen problemen had met zijn hoofd?
Hoe denkt u dat ik deze mensen ken, en alles over hen, en dingen zoals dat, als het niet door visioenen kwam? Hoe zou ik ooit in staat zijn het te weten? Ziet u dan wat ik bedoel? De kracht... ik... Als ik gewoon... Ik zie de mensen komen. Je voelt dat die trilling hen treft, en dan hoef je alleen te... Je moet gewoon je hoofd omkeren en je handen op hen leggen en doorgaan. Omdat de Heilige Geest hier is, zal Hij hetzelfde werk doen. De Here zal openbaren. Het is niet omdat iemand langskwam of zoiets.
98 Hier, waar is de volgende? Is dit...? Hier. Goed. Wij zijn vreemden voor elkaar, is het niet? Ik ken u niet; u kent mij niet. Als dat zo is... U hoorde mij eerder prediken. Maar om u te kennen; u zat misschien ergens in het gehoor. Gelooft u dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig? Als ik dan in staat ben, door de genade van God, om u te openbaren door de Geest van God, de dingen...
U zegt: "Wat zegt u over mij, broeder? Waarom...?"
Ik vang uw geest op, precies zoals Hij deed bij de vrouw bij de bron. U moet mijn woord daarvoor nemen. Maar als Hij verklaart dat het juist is, dan is het juist. Ik vertelde de waarheid. Zie? En dan, als ik beweer dat ik het niet ben, maar dat Hij het is, dan heb ik de waarheid verteld. Daar is Zijn Woord dat het verklaart. Zie? Het is door Zijn toegestane wil dat ik het doe. Zie? Hij staat mij toe om het te doen.
Welnu, u lijdt aan nervositeit, werkelijk nerveus. Dat is juist. En u heeft een operatie gehad, een operatieve ingreep aan de maag. Dat is exact juist. U komt niet uit deze stad maar van een plaats genaamd Vidor, of zoiets. Juist. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Goed, mejuffrouw Beech, u kunt gezond naar huis gaan.
99 Gelooft u? Nu, blijf gewoon bidden. Blijf in gebed terwijl deze mensen voorbijkomen. Blijf gewoon bidden.
Here Jezus, genees deze man, bid ik in Jezus' Naam. Amen. God zegene u. Vervolg uw weg nu met vreugde.
Onze hemelse Vader, ik bid dat U onze zuster wilt genezen.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... dit, ik bid het gebed des geloofs voor mijn broeder, in de Naam van Jezus.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... nu, met geheel uw hart. Twijfel niet. Geloof met heel uw hart en uw zult in orde zijn.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... persoon, het schijnt dat u een fijne geest hebt. U bent een Christen. Gelooft u met heel uw hart dat God mij kan vertellen wat uw moeite is? Denkt u dat uw man in orde zal komen met die oogkwaal en een allergie heeft, enzovoort? Ga, geloof nu, en hij zal in orde komen.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... genees hem in Jezus' Naam. Amen.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... God zegene u, zuster. Onze hemelse Vader, ik kan mij de tijd herinneren dat ik een zitkamer binnenging toen er een nood was en wat een groot iets U deed in hun huis. Ik bid, Vader, niet wetend wat er verkeerd is, en ik bid dat U haar wilt zegenen en haar het verlangen van haar hart wilt geven, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
[Leeg gedeelte op de band – Vert]
100 Gelooft u dat Hij u gezond zal maken? Ja. Hij bespaart u die operatie en maakt u gezond, als u het gelooft. Wat denkt u dat het is? Wel, u dacht dat het een tumor was. Het is een gezwel. U dacht dat het een tumor was. U dacht dat het kanker was. U had vele dingen. Maar wat voor verschil maakt het zolang als Hij het geneest? Is dat waar? U weet dat u een kleine opheffing van uw geloof nodig hebt, is het niet, om u omhoog te laten komen. Sarah, ga naar huis en wees gezond. [De zuster reageert geëmotioneerd – Vert]
Vader God, in de Naam van de Here Jezus, genees hem. Mogen de barmhartigheden van God met het kind zijn. Maak hem gezond. Mag de moeder zo'n verschil in hem zien, Here... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... Jezus, mag het zo zijn...
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... In de Naam van de Here Jezus, moge mijn zuster genezen zijn. Vraag, en het...
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... geef hem moed om vertrouwen te hebben en te geloven. Uw zegeningen zijn op hem, zijn er sinds het ontbijt geweest. Ik bid dat U het hem laat zien, Here, en laat weten dat deze gespannen zenuwen hersteld worden, in Jezus' Naam. Amen. Twijfel niet. Ga, gelovend. Kom, mijn broeder.
Onze hemelse Vader, als ik mijn handen op haar leg in de Naam van de Here Jezus, moge het... Haar geliefden geleiden haar, moge Christus van nu af aan de leiding hebben, dierbare Here, haar gezond maken, haar geheel en al terug herstellen. Amen. Twijfel niet. Kom, gelovend.
101 Gelooft u? Gelooft iedereen met heel zijn hart? Heb slechts geloof.
Hoe gaat het met u? Verbazend jong, gezond ogend, maar daar kan men niet altijd op af gaan. Denkt u dat de Heilige Geest mij kan vertellen wat uw moeite is? Doet u het? Gelooft het gehoor hetzelfde? Als Christus, Christus blijft, kan Hij het.
Er is iets vreemds met u. Dat is de reden dat Hij mij stopte. (O, ik waardeer U.) Nu, om te genezen, ik kan niet genezen, dame. Ik ben een man. Maar het leven kan nu niet verborgen blijven. U bent hier voor iemand anders die levensgevaarlijk ziek is. Men noemt het kanker in de bloedstroom. De echte naam is leukemie. In een ziekenhuis; niet hier, ginds in Louisiana... Dat is waar. Voor een zondaar is dat goed geloof om te hebben. Wilt u nu Jezus als uw persoonlijke Redder aannemen? U doet het? Goed. Steek uw handen op. Mogen uw zonden u vergeven worden. [De samenkomst bidt en aanbidt – Vert] ...?...
Amen. Gelooft u? Hoe velen hier zijn gereed om Christus als Genezer te aanvaarden? Ik daag u uit om het te geloven. Kan uw geloof Hem laten stilhouden? Dan, in de Naam van Jezus Christus, laat iedereen van u die genezing wil op zijn voeten gaan staan. Het maakt mij niet uit wat er verkeerd met u is. Sta op en aanvaard uw genezing. Steek uw handen omhoog.
102 O, Here God, Schepper van hemelen en aarde en de Auteur van eeuwig leven, Gever van elke goede gave, ik daag de duivel uit met zuiver geloof. Kom uit van deze mensen, Satan. Je hebt de strijd verloren. In Jezus' Naam, zet hen vrij.
Hef uw handen nu op en prijs Hem.
Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen...
Hef uw handen op en prijs Hem. Geef Hem glorie, al gij mensen! Aanvaardt u Hem? Zeg: "Amen." Aanvaardt u Hem als uw Geneesheer? Aanvaardt u Hem als uw Redder? Hef dan uw handen omhoog en zeg: "Prijs God." Wees gezond, in de Naam van Jezus Christus.