Verwachting

Door William Marrion Branham

1 Dank u zeer, broeder, en ik ben blij om hier te zijn. Moge de Here u zegenen. U kunt nu gaan zitten en we zullen...

2 Zeker heb ik deze morgen een groot voorrecht om in de preekstoel in Tucson te staan voor de eerste keer in mijn leven. Vanmorgen dacht ik eraan, toen ik hierheen kwam, wat een voorrecht de Here mij heeft gegeven om vele steden door heel de wereld te bezoeken en met de samenkomsten te spreken, en deze morgen is het voor mijn eerste keer hier dat ik ooit in deze fijne stad in Amerika ben.

3 Sinds wij hier zijn geweest, hebben we geleerd om van zijn mensen te houden en van uw atmosfeer, uw prachtige weer, de schitterende bergen, de woestijnen. Er is iets mee wat mij doet verlangen om hier te blijven. Het is zo stil. Wij waren gisteren in de woestijn aan het rondkijken en het lijkt er gewoon op, dat als je daarbuiten bent, God spreekt.

4 Niets is er in haast, ze gaan nergens heen, zijn nergens opgewonden over, ze zijn dus gewoon rustig en ontspannen. En dat schijnt voor een heleboel van hun mensen zo te zijn die ik hier ontmoet: ontspannen. Geen haast, we zijn niet gehaast om iets te doen, en dat is een goede plaats voor een nerveuze prediker, zodat hij kalm kan worden. Geen haast. Het leven heeft zoveel hectiek, zoals wij het noemen, heen en weer rennen, en wij moeten dit en dat in een paar minuten gedaan hebben, en hebben alleen maar zóveel tijd. Het lijkt erop als je hier komt: "Wel, waarom zo'n haast?" En ik houd daarvan.

5 En nu kun je hier in de woestijn nog iets leren waarvan ik denk dat het ons zou helpen om naar te kijken: al deze cactusnaalden. Toen ik... Als je deze naalden ziet... ik geloof niet dat er een apparaat bestaat dat het zo scherp zou kunnen maken. Mijn zoon zou daar "amen" op kunnen zeggen omdat wij ze gisteren de hele dag uit hem vandaan moesten trekken. En als deze kleine cactus in mijn gebied stond, dan zou hij zich ontvouwen en een prachtig, zacht blad zijn, omdat het een opgerold blad is. En de natuur heeft het zo scherp gemaakt. Dat is de manier waarop hij zichzelf beschermt. Het zou goed voor ons zijn om daar een paar ogenblikken over na te denken.

6 Breng nu water naar deze woestijn en laat dat hier gedurende enige jaren blijven, en die cactus zal opkomen met bladeren eraan die zacht zijn. En dat is de wijze waarop de gemeenten soms worden als wij zonder geestelijk water komen te zitten. Wij rollen dan erg strak op en steken elkaar. Maar geef het water en het wordt zacht, en is soepel, en ik denk dat wij daarvoor gemeenten hebben, zodat wij daar geestelijk water krijgen dat ons lieflijk en zacht houdt zodat God ons kan gebruiken; en soepel en elkaar niet stekend, maar dat we gewoon zacht en lieflijk op elkaars schouder kunnen leunen en elk van ons de lasten van de ander draagt en zo de wet van Christus vervult.

7 Ik ontmoette uw kleine herder, en het was de eerste keer in mijn leven dat ik hem ontmoette, en het is zo'n fijne man. Ik ben dankbaar dat hij deze wonderbare kerk hier heeft en deze samenkomst. En dan mijn goede vriend, een van uw leden hier, broeder Norman, zuster Norman, die eerst uw gasten waren, maar nu besloten hebben om te blijven, denk ik. Ik verwijt hun niets. En hij vertelde mij: "Toen ik deze kerk bouwde", hij zei dat toen hij daar de laatste spijker in de bovenste trede sloeg, dat hij zei: "O God, laat mijn vriend, broeder Branham, op een dag over deze trede stappen om tegen deze samenkomst te spreken." En hij stond daarover een paar minuten geleden daar achterin te huilen, hoe dat God zijn gebed had verhoord.

     En ik ben zo blij om het voorrecht te hebben hier te zijn. Ik heb... U bent mensen die... Ik ontmoette... het enige wat ik weet om hem te noemen is broeder Tony, ik kon die Italiaanse naam niet uitspreken. Ik ontmoette hem dus en hij is een fijne man. En een andere man, ik geloof dat ze hem Otto noemen, Otto, Otto – Otto, zoiets. Ik ben niet zo erg goed in het uitspreken van namen. Uhum.

8 En we hadden gisteren de internationale conferentie. Er was daar een Duitser, en een Italiaan, en wat meer, en ik was daar als een Ier. Daarom zei ik: "Dit is een internationale conferentie." Velen van de jongens, waarvan enigen van hen overzee waren geweest om daar te vechten met de naties, enzovoort, met de verschillende naties... Maar als zij zich allen zo konden voelen zoals wij gisteren toen wij daar in de woestijn stonden, dan zou er geen oorlog meer zijn; wij zouden broeders zijn. Christus is het antwoord.

9 Uitziende over deze schitterende vallei en de hoge omliggende bergen; daar houd ik van. Ik zat daar heel hoog, neerkijkend op deze stad en ik dacht: "Hoeveel goudzoekers zijn in de afgelopen jaren over deze grond voorbijgegaan en kwamen hier direct in de woestijn om, zoekend naar een goudmijn?" En deze dagen zijn nu net ongeveer verleden tijd, maar wij danken God dat wij de Goudmijn hebben gevonden. U hoeft het hier niet uit de heuvels uit te graven; krijg het uit de hemel. En nu vandaag graven we niet meer naar goud, maar wij zoeken ernaar dat God elke belofte die Hij ooit deed, zal vervullen, en Zijn overvloedige zegeningen op ons wil uitgieten.

10 En Hij blijft God, en Zijn hart is net zo verlangend om ons te geven waarom wij vragen als wij zijn om te vragen, en nog meer; omdat "Hij de wereld zo liefhad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft; zodat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar het eeuwige leven zal hebben." En als Hij ons liefhad toen wij nog zondaren waren, vervreemd van Hem, van het Rijk van God, hoeveel temeer is Hij deze morgen gewillig om ons buitengewoon overvloedig te geven boven alles wat wij konden doen of bedenken.

11 En wij komen in de stad om haar te bezoeken. We vertrekken morgen naar Californië, verder door naar het noordelijke gedeelte, en verschillende delen van de wereld. Maar het is zeer zeker een groot voorrecht voor mij om hier deze morgen in deze lieflijke kerk te staan, de Assemblies of God. Zij zijn enige van mijn grote sponsoren geweest, wereldwijd. Fijne mensen behoren tot deze organisatie, fijne predikers, fijne leden. Ik denk dat alle mensen van God fijn zijn; waar je ze ook vindt, het zijn fijne mensen.

12 En daar ik een zendeling ben en veel op reis ben... ongeveer zeven keer de wereld rond, ontdek ik dat de Heilige Geest... Je gaat bijvoorbeeld naar Thailand, Japan, Zuid-Afrika, helemaal bij de Hottentotten en die plaatsen daar, waar mannen en vrouwen naar de samenkomst komen met geen stukje draad aan hun lichaam, omdat zij niets anders weten. Tienduizenden van hen zitten opeen gepakt. Als je hun taal kon spreken, bijvoorbeeld: "Wat is je rechterhand of je linkerhand?" zouden zij niet weten waar je het over had. Alles wat zij weten, is om te doden wat ze kunnen, om te eten; als zij niet kunnen... om op wat voor manier dan ook iets te eten te kunnen krijgen; het is om te overleven, net zoals een dier zou doen.

13 Maar er is één ding wat hen maakt zoals wij. Sta je in een dergelijke samenkomst, laat dan de Heilige Geest op hen vallen, en zij doen hetzelfde als wat u doet als u de Heilige Geest ontvangt, handelen op dezelfde wijze. Dat laat zien dat God geen aannemer des persoons of van een natie is. Zoals Handelingen 4 zegt, waar Petrus zei dat hij bemerkte dat God geen aannemer is van welke natie dan ook, maar van allen die Hem vrezen. En dus hebben wij iets gemeen: dat is Jezus Christus.

14 Ik belde mijn vrouw een poosje geleden op en het is daar ongeveer min 18 graden; en zelfs de scholen zijn gesloten vanwege de sneeuw, alles zit ondergesneeuwd, en de wegen zijn zo glad. Als iemand uit het oosten komt, kunt u beter blij zijn dat u nu in het westen bent, omdat het erg koud is. We kunnen wel geen dingen gemeen hebben met mijn of uw land, maar we hebben het wel met mijn God en uw God, omdat het dezelfde God is.

15 Ik kom vanmorgen min of meer om de bediening toe te lichten die de Here Jezus mij heeft toegestaan om daarmee rondom de wereld te gaan. En ik dacht deze morgen, omdat ik hier voor één avond ben, dat dit de mensen op de zondagsschool de gelegenheid zouden geven dat ik aan hen zou kunnen uitleggen hoe zij Christus kunnen ontvangen voor genezing van hun lichaam. En omdat ik voor de eerste keer hier ben, zouden de kleine eigenaardige dingen een beetje vreemd voor u mogen schijnen. "Waarom deden zij dit op deze manier? Waarom deden zij het niet op die andere manier?" Ik zou dat willen uitleggen.

16 Nu, gewoonlijk, als wij in een stad komen waar wij een grote samenkomst hebben, wel, dan vragen wij om de samenwerking en aansluiting met alle kerken om samen te komen, zodat Christus onder ons niet verdeeld is; Hij is onder ons allen dezelfde Christus. En wij proberen al de denominaties, Methodisten, Baptisten, Pinkstermensen, Kerk van God, de Heiligheidsmensen en hen allen, samen te krijgen. Om dan te zitten in hemelse gewesten in Christus Jezus, met verwachtingen dat God Zijn Geest op ons wil uitgieten en het "buitengewone overvloedige" wil doen. Nu, en als wij dat dan doen...

17 Ik heb altijd deze uitspraak gedaan: Ik... Iedereen weet dat ik een Zendingsbaptist was, en ik ben een Zendingsbaptist die de Heilige Geest heeft ontvangen. Dus daardoor geloof ik niet dat Pinksteren een organisatie is. Ik geloof dat Pinksteren een ervaring is voor een iegelijk die wil komen en ontvangen. Wij kunnen er geen hek omheen zetten, omdat het zo niet gaat; het verspreidt zich over onze omheiningen heen, ziet u.

18 Daarom geloof ik dat een persoon gered is (of hij een Methodist is, een Baptist, Katholiek, of wat hij ook zou mogen zijn), als hij ernstig op de genade van Jezus Christus vertrouwt. Maar als hij een Katholiek is en gelooft dat de kerk hem redt, dan is hij verloren. Als hij een Pinksterman is en gelooft dat de kerk hem redt, is hij verloren. Maar ongeacht wat hij is, naar welke kerk hij gaat, als hij plechtig vertrouwt op het bloed en de verdiensten van Jezus Christus, dan is hij gered. Het maakt mij niet uit in welke kerk hij is. Want het is door geloof dat wij gered zijn, en dat door genade.

19 Ik was gewend om vee te hoeden, ze op te drijven bij het verzamelen [roundup] in Colorado en over de Troublesome River Valley; de Hereford Association begraasde deze vallei. Ik veronderstel dat u hier dezelfde wetten hebt om een brandmerk te krijgen, om het te registreren bij de Kamer van Koophandel, enzovoort. En als je een ton hooi op je boerderij kunt produceren, wel, dan kun je je kudde erheen sturen voor een ton hooi per koe, die de boerderij zal produceren voor de rechten om in het bos te grazen.

20 Zij hebben een langgerekte omheining waar wij naar de Troublesome River gaan, de West Fork, de East Fork, van de Troublesome River. En vele keren zat ik daar 's morgens in de lente bij het bijeendrijven – na het opdrijven van het vee – en legde mijn been over de knop van het zadel en lette op de opzichter [ranger] die daar stond, die op de koeien lette die erdoorheen gingen. Toen ik daar op een dag zat, dacht ik: "Dit is de wijze waarop het in de hemel zal gaan als wij bij de grote poort aankomen."

21 En ik bemerkte toen ik erdoorheen ging, dat daar ongeveer vijftien of zestien verschillende brandmerken van vee waren die daarin gingen. Een paar ervan zijn de Diamond Bar [diamantstaaf], dat zijn die van meneer Grimes' boerderij; van meneer Jeverez, de Turkey Track [kalkoenpoot]; en verschillende brandmerken. De ranger lette niet zozeer op het brandmerk. Hij schonk daar niet zoveel aandacht aan; maar hij lette op het bloedmerk in het oor, omdat je een koe niet in die weide kan laten gaan tenzij ze een volbloed Hereford is. En dat is wat zij moesten weten, dat zij volbloed waren, zij hadden een bloedtest moeten ondergaan.

22 Ik dacht: "Dat is precies hoe het op de dag van het oordeel zal zijn. Hij zal niet letten op welk brandmerk ik draag, of ik Baptist of Pinksterman of Presbyteriaan ben, maar Hij zal letten op het bloed, het bloedmerk. 'Als ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan.'" Wij gaan binnen door wat wij zijn, niet wie wij zijn.

23 Als wij nu vanavond naar de dienst komen, wanneer begint de dienst, eerwaarde? Kwart voor acht; dan ongeveer om half zeven, veronderstel ik, tussen zes en half zeven zal ik enigen hebben die hierheen komen om de gebedskaarten aan de mensen uit te delen, iets voordat de dienst begint, zodat zij niet de dienst verstoren als het begint. En laat de zieke mensen hier naar voren komen zodat ik dichtbij hen kan zijn. En dan zal er een gebedskaart zijn; de jongen zal hierheen komen en een aantal kaarten brengen en ze hier allemaal voor u door elkaar schudden, om dan aan een iedereen die dat wil één gebedskaart te geven (zie?). Ieder die een gebedskaart wil, kan hem krijgen.

24 Daarom, de reden dat wij het op die manier doen... Vroeger was het zo dat wij in een samenkomst zoveel... Naar elke herder die samenwerkte, stuurden we honderd kaarten toe voor zijn samenkomst. Wel, de eerste die zijn groep binnen kreeg, die had het. De overigen van hen konden niet binnenkomen, want als ik daar misschien maar drie avonden zou zijn, zou ik dat aantal mensen niet door de rij kunnen krijgen. Toen ontdekten we dat dat niet werkte.

25 Dus toen nam ik een prediker met mij mee om gebedskaarten uit te delen en hij was... behoorde tot een organisatie; en toen hij geen kleine gunst aan zijn eigen organisatie wilde bewijzen, wel, toen lag dat nogal gevoelig.

26 Dus toen, gewoonlijk roep ik tien of vijftien mensen op het podium om mee te beginnen. Wel, als zij geen gebedskaart hadden van nummer een tot en met vijftien, wel, dan gooiden zij hem gewoon op de grond. Zij wilden hem niet hebben, omdat zij niet opgeroepen zouden worden. Dus ontdekten wij dat dat niet werkte.

27 Vervolgens nam ik een kind, zoals een van deze kleine jongens, en ik zou zeggen: "Kom hierheen, kereltje", of een klein meisje dat op haar moeders schoot zat.

28 Ik zou zeggen: "Kun je tellen?"

29 "Ja meneer."

30 "Begin jij maar te tellen."

31 Wel, hij zou beginnen, "drie, vier, vijf, zes", en waar hij ook maar stopte, precies daar vandaan zou ik beginnen.

32 Wel, geloof het of niet, we hebben nog steeds menselijke wezens; moeder wist aan Junior te vertellen waar hij voor haar kaart moest stoppen. Dus wij ontdekten dat dat niet werkte.

33 Dus toen kregen we op een keer een man in de gebedsrij, of ervoor, die gebedskaarten verkocht om de mensen als eerste op het podium te krijgen. Dus dat wilde niet werken.

34 Toen op een avond openbaarde de Here aan mij om de man te laten komen om de gebedskaarten uit te delen en voor het gehoor te staan en ze allemaal door elkaar te schudden. Dan zou deze nummer één mogen hebben, deze vijfendertig, en die andere tweeënzestig, en de volgende daarna. Ze zouden allemaal door elkaar geschud worden. En dan zou dat aantonen dat de man die de gebedskaarten uitgaf niet degene was die ze hier naar voren bracht, omdat hij het niet wist. Ze waren allemaal door elkaar geschud.

35 Wanneer ik dan naar de samenkomst kom, wel, dan zal ik soms met nummer één beginnen, soms met vijfentwintig tot vijftig. Soms neem ik hoeveel er op deze stoelen zitten (in mezelf terwijl ik spreek), om dat dan te vermenigvuldigen met degenen aan deze kant, en, o, gewoon op elke manier. Op die manier kan de hele samenkomst aan bod komen. En tussen haakjes, ongeveer vijftig op één worden in het gehoor genezen ten opzichte van hen die genezen worden op het podium.

36 De boodschap is er niet voor om te proberen iemand te genezen, omdat genezing iets is dat reeds is gekocht. Redding is al verworven. U werd beslist niet de laatste week gered, of het laatste jaar, of vijf jaar geleden; u werd gered toen Jezus voor u stierf op Golgotha. Dat was uw redding; en nu hebt u het pas twee weken geleden aanvaard, of twee jaar geleden, wanneer het ook was. En dat is de wijze waarop genezing is: Wij... "Hij werd verwond voor onze overtredingen en door Zijn striemen werden (verleden tijd) wij genezen." Het is er dus alleen maar om het de mensen te laten zien, te beseffen dat de tegenwoordigheid van Christus dichtbij is. Dat is wat de resultaten brengt van duizenden mensen die genezen werden.

37 Nu, voordat wij het Woord benaderen, laten wij eerst de Auteur benaderen met een klein woord van gebed, terwijl wij onze hoofden buigen.

38 Onze genadige hemelse Vader, wij benaderen deze morgen Uw heiligheid in de algenoegzame Naam van Jezus Christus, Uw Zoon, omdat wij onderwezen zijn door Hem in het Woord, dat, als wij de Vader iets vragen in Zijn Naam, het toegestaan zal worden. Wij hebben geen andere Naam waarop wij zeker kunnen rusten dat Hij ons zal horen, dan alleen door die algenoegzame Naam van de Here Jezus.

39 Wij danken U eerst, Vader, voor wat U reeds voor ons hebt gedaan, de vele zegeningen, de menigvuldige genade die Gij ons hebt geschonken. En ook danken wij U voor de genade die wij deze morgen hebben om in deze nieuwe kerk te staan, die in deze stad als een gedenkteken gebouwd is, hier opgericht voor de glorie van God, opdat weerspannige zondaren mogen binnenkomen en gered worden; dat de zieken die buiten het bereik van dokters zijn gekomen, de geneesheren van de aarde, voorbij hun begrip, nog steeds kunnen komen naar de hogere machten, de Almachtige, en genezen worden. O, hoezeer hebben wij U lief, Vader. Hoe danken wij U hiervoor.

40 En wij zijn bevoorrechte mensen als we vanmorgen aan de Russen denken met de grote Spoetnik hoog in de lucht waar een man in zit, en om zijn hartslag helemaal op de aarde te kunnen horen! Hoe dichtbij is de eindtijd hier! Het komt regelrecht over de natie en het is "Geef je over of kom om!" En, o God! om eraan te denken wat het zal zijn als zij er ooit toe komen om met deze atoomraketten te gaan gooien. De oude aarde zou de ruimte in geschud worden, en tijd zal er niet meer zijn.

41 Maar wij zijn onderwezen in het gezegende Woord, dat voordat dit ooit gebeurt, de gemeente naar huis gaat om bij haar Heer te zijn. O, hoe Noach in de ark ging voordat de regen viel! Lot werd uit Sodom geroepen voordat het vuur viel! Here, wij geloven dat de gemeente van de aarde opgenomen zal worden voordat de grote vernietiging komt. Wij zijn zo gelukkig om te weten dat wij deze tijd naderen.

42 En, Vader, zoals we deze morgen kijken, weten we dat het voor de nacht kan gebeuren, dat deze natie, of wereld, in stukken geblazen kan worden. Een kleine natie of een bepaalde fanaticus laat een van deze raketten los, en zij zijn allemaal op elkaar gericht en hier gebeurt het; maar voordat dat gebeurt, God, zal de opname er zijn en de trompet zal schallen en wij zullen opgeroepen worden om onze Heer te ontmoeten. Welk soort mensen zouden wij deze morgen moeten zijn? Gelukkig, onze hoofden omhoog heffend als wij de vijgenboom zien uitspruiten, en de grote tekenen, en de wetenschap die zegt dat het drie minuten voor middernacht is. Op elk moment kan het raak zijn.

43 O God, raak deze morgen deze gemeente aan, Here, met Uw kracht en met Uw veelvuldige wijsheid. Raak haar vandaag aan, en laat Uw grote vleugels zich vandaag uitspreiden over dit kleine gebouw; en neem de kinderen daaronder zoals een hen haar broedsel, en verzorg de zieken tot aan genezing, lichamelijk en geestelijk. Sta het toe, Here. Zegen deze kerk. Zegen het doel waarvoor ze hier staat, de zaak die ze vertegenwoordigt: de herder, de oudsten, de diakenen, de beheerders en de leken, en al de vreemdelingen in onze poorten.

44 Niet alleen deze gemeente, maar wij bidden dat U elke gemeente door het hele land wilt zegenen. En mag er vanwege deze kleine vergadering vandaag een ouderwetse opwekking beginnen die dit Arizona van links naar rechts zal bestrijken. Sta het toe, Here. Wij willen onze hoofden nederig buigen in Uw tegenwoordigheid en zeggen dank, want wij vragen het in Jezus' Naam, Uw geliefde Zoon, onze Redder. Amen.

45 Nu, niet om te prediken, maar alleen om een beetje op orde te zetten, harten toe te bereiden voor het gebeuren vanavond, waarvan wij geloven dat onze hemelse Vader ons daarin wil ontmoeten. En dan misschien op een geschikte tijd, zo de Here wil, willen we graag terugkomen voor misschien een langere tijd, waar wij samen kunnen komen en de broeders bij elkaar kunnen krijgen. We zijn slechts op bezoek.

46 Maar ik wil lezen uit Lukas, het tweede hoofdstuk en het vijfentwintigste vers... het zesentwintigste vers:

     En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door de Heilige Geest, dat hij de dood niet zien zou, eer hij de Christus des Heeren zou zien.

47 Ik ga een onderwerp gebruiken, namelijk: Verwachting. Verwachtingen zijn meestal op een geloof gebaseerd. U moet geloof hebben voordat u iets kunt verwachten. En nu, zoals velen van de dienstknechten van God in het Oude Testament: "Geloof komt door horen, horen van het Woord."

48 En dit heb ik dikwijls aangehaald, dat God verplicht is aan Zijn Woord. Ik wil daar graag een paar woorden over lezen, omdat wat ik zeg, zal falen, omdat ik een mens ben, maar Zijn Woord kan niet falen, omdat het God is. Want als God ooit op het toneel werd geroepen om een beslissing te nemen, dan moet de eerste beslissing die God nam elke keer daarna dezelfde beslissing zijn.

49 Nu, dat is waar u uw geloof plechtig op moet baseren, op ZO SPREEKT DE HERE. U moet het geloven, dat het Gods Woord is. En dat is de enige hoop die wij hebben, de enige wezenlijke hoop die wij hebben, en dat is op het Woord van God. En nu, daar God oneindig is, en geen fout kan maken, en Hij volmaakt is, daarom moeten al Zijn beloften volmaakt zijn net zoals Hij volmaakt is. "In den beginne was het Woord, en het Woord was met God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons", het Woord Zelf, dus daarom is de Bijbel het Woord van God. Het is God Zelf op papier geplaatst.

50 Want geen mens is iets beter dan zijn woord. Als ik iemands woord niet kan nemen, kan ik totaal niet met hem handelen. Hij moet eerlijk zijn, hij moet betrouwbaar zijn, en speciaal als hij belijdt een Christen te zijn.

51 Nu, dat is gewoon een hele korte tekst, maar het is niet hoeveel het is. Het is niet de kwaliteit, of, de hoeveelheid; het is de kwaliteit van het Woord. Het is wat het is: het is Gods Woord.

52 Hier Simeon, vanouds, zei dat het beloofd was door de Heilige Geest dat hij de dood niet zou zien totdat hij de Christus des Heren zou zien. Hij had een recht om dat te verwachten omdat God het aan hem had geopenbaard door de Heilige Geest. Hij had een reden om het te openbaren.

53 Nu ontdekken we dat Abraham vanouds, toen hij vijfenzeventig jaar oud was en zijn vrouw Sara vijfenzestig, hoe God tot hem sprak en aan hem openbaarde dat hij een baby bij Sara, zijn vrouw, zou krijgen. Hij was steriel en zij was onvruchtbaar. En zij waren hun hele leven op die manier geweest, maar toch had God hem verteld dat hij een kind bij Sara zou krijgen. En Hij vroeg hem om zich af te scheiden vanwege deze belofte.

54 En dat is de manier waarop wij het moeten doen: als wij God op Zijn Woord nemen, dan moeten wij ons afscheiden van al de dingen om ons heen die tegengesteld zijn aan dat Woord. U kunt niet naar mensen toegaan en zeggen: "Nu, denkt u dat ik mijn genezing heb? Denkt u...?" Niets wat zij denken; dat heeft daar niets mee te maken. Het is wat ú denkt. Het is aan u. Dus werd aan hem gevraagd om zich af te scheiden, en hij deed dat met grote verwachtingen dat hij het kind zou ontvangen.

55 Wij bemerken nu dat dit kind nooit arriveerde tot vijfentwintig jaar later. Maar in plaats van zwak te worden omdat het nooit de eerste maand gebeurde, werd hij heel de tijd sterker, omdat zijn verwachtingen groter werden. Zou Sara één maand ouder zijn geworden, dan zou het één maand geweldiger zijn in de verwachtingen, omdat God Zijn Woord houdt. Het zou heel wat beter voor haar zijn om het kind te krijgen op honderdjarige leeftijd dan op zestigjarige leeftijd. Ziet u wat ik bedoel? Het werd heel de tijd een groter wonder. En hij werd nooit zwak, maar werd heel de tijd sterker.

56 Nu, wij zijn de kinderen van Abraham; de Bijbel zegt dat. Wij, die dood zijn in Christus, nemen Abrahams zaad aan, en zijn erfgenamen overeenkomstig de belofte. Wij zijn erfgenamen van de belofte aan Abraham, omdat aan Abraham de belofte werd gegeven. Nu, als wij erfgenamen zijn met Abraham, dan zijn wij Abrahams kinderen. En hetzelfde geloof dat Abraham had, hebben wij zelf, dat wanneer God een belofte doet, wij eenvoudig weten dat het gaat gebeuren. Het kan niets anders doen.

57 Kunt u zich voorstellen hoe Abraham op weg gaat om...? Laten we zeggen dat hij dat deed, hij en Sara. Hij was vijfenzeventig en zij vijfenzestig, dat is ongeveer vijftien, twintig jaar voorbij de menopauze. En het was zijn halfzuster. Hij leefde met haar sinds zij met hem getrouwd was, misschien toen ze zestien of zeventien jaar oud was, en ze hadden geen kinderen. En God verscheen aan hem en vertelde hem dat zij een baby zou krijgen. Nu, Abraham verwachtte dat het zou gebeuren, omdat God het zei.

58 Ik kan mij hem voorstellen op... Kunt u zich voorstellen dat een oude man van vijfenzeventig jaar oud en een vrouw van vijfenzestig jaar naar een dokter gaan om met het ziekenhuis te regelen dat ze de baby daar krijgen? Wat zouden de mensen tegen hen zeggen? Wat zou de dokter zeggen? "De oude kerel is in... er is geestelijk iets verkeerd. Er is iets verkeerd met die oude kerel." Wel, iedere man of vrouw die God neemt door geloof en Zijn beloften aanvaardt, wordt aangezien door deze wereld als een of andere zonderling of fanatiekeling, omdat de dingen van deze wereld zo'n dwaasheid zijn voor God. Wat de mens groot noemt, noemt God dwaas. Nu, maar Abraham geloofde het.

59 Nu, de eerste achtentwintig dagen daarna (zij was ongeveer vijftien of twintig jaar voorbij de menopauze): "Hoe voel je je, liefste?"

60 "Er is geen verschil."

61 "Wel, prijs God, we zullen de baby hoe dan ook krijgen."

62 Er was zoveel verwachting, misschien breide Sara wat slofjes en een klein dekentje, en... Waarom? Zij verwachtte dat er iets zou gebeuren, dat is de reden waarom het gebeurde. Jaar na jaar ging voorbij, en Abraham werd sterker en sterker, God dankende. En uiteindelijk gebeurde het, omdat hij verwachtte dat het zou gebeuren.

63 Nadat zij negentig jaar oud was, of, hij was negentig: "Hoe denk je er nu over, Abraham? Sta je op het punt het op te geven?"

64 "Nee, zeker niet, we zullen de baby hoe dan ook krijgen. We hebben de kleertjes klaargelegd, wij hebben alles klaar."

65 "Hoe lang heb je ze bewaard?"

66 "Vijfentwintig jaar, maar God zal de baby hoe dan ook zenden."

67 Daar houd ik van. Kijk, dat is positief. God had het gezegd, en dat maakt het vast. Als God ooit een beslissing neemt, dan moet Hij die eeuwig maken. Nu, ik kan een beslissing nemen en vijf minuten later moet ik het terugnemen en een andere nemen, omdat ik me bij die ene vergiste. U kunt dat ook, omdat wij eindig zijn. Maar God, Die oneindig is, kan geen vergissing maken. Hij is de onfeilbare, almachtige, alomtegenwoordige, oneindige God. Amen. Als Zijn besluit is genomen, staat het voor eeuwig vast. Hij kan er niet op terugkomen en zeggen: "Ik was verkeerd." Dat kan Hij niet.

68 En als God in het begin een beslissing nam dat door geloof – als wij Zijn Woord geloven – Hij zou maken dat iedere belofte bewaarheid wordt, dan is God nog steeds de oneindige God ten opzichte van Zijn beloften. Het kan niet falen, het moet op die manier zijn. Het is zeker. Je zult het doel zeker bereiken als je Zijn Woord neemt, het gelooft.

69 Nu, als Hij gezegd zou hebben... Wel, zoals kerken zeggen, niet... sommige predikers zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn; God geneest de mensen niet meer. Als God ooit op het toneel werd geroepen voor een zieke man en hem genas op basis van zijn geloof, als dan een andere zieke man tot Hem komt, moet Hij hetzelfde doen, anders handelde Hij verkeerd toen Hij de eerste man genas.

70 Als Hij in de Bijbel degene die Hem gehoorzaamde de Heilige Geest gaf, precies zoals Hij het daar in Handelingen beloofde... Hij zei: "De belofte is voor u en voor uw kinderen, voor hen die verre zijn, zo velen als de Here onze God ertoe roepen zal." Als de man aan deze vereisten voldoet, is God verplicht aan Zijn Woord om hem met de Heilige Geest te vullen, want als Hij dat niet zou doen, maakte Hij een fout. En als God een fout maakt, is Hij een man en geen God. Dan is Hij eindig zoals wij. Dus u ziet, wij, als Abrahams kinderen, wij nemen Gods belofte en houden daaraan vast. Ongeacht wat er plaats vindt, we blijven er precies bij, omdat God het heeft gezegd, en omdat dit het vastmaakt.

71 Nu, u kunt het niet bluffen; u moet het hebben. U kunt het gewoon niet bluffen. Het gaat niet weg met bluffen. Satan is geen... hij weet of u bluft of niet. Maar als u niet bluft, weet hij dat ook. Als er iets diep in uw hart verankerd is, dat u weet dat het zo is, dan zal er iets gebeuren.

72 Abraham geloofde dat. Hij geloofde God. Hij nam God op Zijn Woord en was onder verwachtingen; hij wachtte vijfentwintig jaar met die verwachting terwijl het groter en groter werd. En toen werd uiteindelijk de baby geboren, omdat hij het verwachtte.

73 Hij scheidde zichzelf af. En als u wilt opmerken waar het wachten op was, het was omdat God hem verteld had zich af te scheiden van al zijn verwanten, en God zegende hem niet meer totdat hij Hem volledig gehoorzaamde. Zolang zijn vader om hem heen hing, wel, de oude kerel veroorzaakte hem moeite. En toen ging hij met Lot mee, en toen veroorzaakte Lot moeite. En totdat hij zichzelf had afgescheiden en van hen wegtrok – al het ongeloof ging van hem weg – toen kwam God neer en sprak tot hem, en er gebeurde iets.

74 En als wij al deze kleine ongelovige geesten bij ons weg kunnen krijgen, en alleen God op Zijn Woord nemen, en: "Het maakt me niet uit wat Zo-en-zo zegt of wat Zus-en-zo zegt; God deed de belofte, ik blijf er precies op staan." Dan zal God gaan antwoorden.

75 Maar onthoud, Hij zegende hem en Hij bewaarde hem, enzovoort, of voedde hem en leidde hem van plaats tot plaats; maar Hij zegende hem nooit volledig of gaf hem de belofte totdat hij zich compleet van elk ding van de wereld had afgescheiden. Liet zijn neef daar naar Sodom gaan als hij dat wilde, en wat de anderen ook wilden doen. Zijn vader stierf. Toen vertelde God hem: "Sta op en aanschouw het land. Ik geef het alles aan u. Kijk oostwaarts, noordwaarts, westwaarts en zuidwaarts." Ik denk dat dat de manier is. Als een gemeente, een volk, ooit tot een plaats komt waar zij zich compleet afscheiden van de dingen van de wereld, dan kunt u naar iedere belofte in de Bijbel kijken. Het is allemaal van u.

76 Het is net zoals een geweldig grote winkelgalerij. Door één Geest zijn wij gedoopt in een galerij met winkels. Sommige mensen komen in de galerij door de Heilige Geestdoop en zeggen: "Wel, dank de Here, ik ben binnengekomen. Dank de Here, ik ben hier."

77 Dat is het niet. Wat mij betreft, wat zei God tegen Abraham? "Sta op en doorwandel het hele land. Dat alles behoort aan u." Dat is de manier, als ik kom in de... tot Christus, dan wil ik rondkijken. Niet alleen dat Hij mij redde, maar wat heb ik daar nog meer? Als iemand mij een grote winkelgalerij geeft en ik ga erin, dan zou ik de zaak onderzoeken, zien wat ik heb. Dat is de manier met de Christenen vandaag. Zij falen om de beloften van God te onderzoeken en om te zien dat die er zijn "voor eenieder die wil komen." Als ik... iets een beetje te hoog is, dan haal ik een ladder en ga erop, kijk op de planken om te zien wat mij toebehoort.

78 Soms kijkt u, Christenen, niet, onderzoekt en ontdekt niet wat aan u toebehoort. Genezing is van u, redding is van u, vreugde is van u, vrede; elke belofte in de Bijbel is van u. Als een man gevuld is met de Heilige Geest, geeft God hem een chequeboek met Jezus Zijn Naam aan de onderkant ervan geschreven. Stuur het op. Wees niet bang om het uit te schrijven. Stuur het op, en Hij zal Zijn menigvuldige zegeningen van wat Hij beloofde op u neer zenden.

79 Mozes had de hoop opgegeven. Was daar aan de achterkant van de woestijn de schapen van zijn schoonvader Jethro aan het hoeden toen hij op een morgen, aan de achterkant van de woestijn, een bosje in brand zag staan. Toen hij in de tegenwoordigheid van deze struik kwam – hoewel Mozes een theoloog was, omdat hij getraind was in de wijsheid en al de geleerdheid van de Egyptenaren, en zijn moeder hem had verteld dat hij was geroepen voor een doel – toen werd dit alles van zijn theologische ervaring als niets voor hem.

80 Ik wil geen theologische ervaringen neerhalen, maar ik wil zeggen dat het nooit de plaats zal innemen van die ervaring die u krijgt als u God ontmoet. Er gebeurt iets. Hij wordt een nieuw schepsel. Soms laat het u dingen doen die vreemd zijn voor de wereld.

81 Ik kan mij de volgende morgen Mozes voorstellen met Zippora zittend op een ezel met de kleine Gersom op haar heup onderweg naar Egypte om het daar over te nemen, een oude droge stok in zijn hand als wandelstok, z'n bakkebaarden waaiden alle kanten op. En: "Waar ga je heen, Mozes?"

82 "Ga naar Egypte om het over te nemen." Een een-mans invasie; net zoals één man die naar Rusland gaat om het over te nemen. Een oude man, honderd jaar oud, zijn vrouw zittend op de ezel met de baby, daar heengaand om het over te nemen. Maar de zaak was dat hij het dééd, omdat God de belofte had gedaan en Mozes verwachtte dat God Zijn belofte hield.

83 Hij... hij versloeg de Egyptenaren. Hij ging daar een keer heen en doodde er een uit de wil van God en het was een smet aan zijn handen; kwam de volgende keer terug en versloeg de hele natie en het was roem aan zijn handen; omdat de ene keer Mozes het deed, en de volgende keer God het deed; dat maakt het verschil. Hij verwachtte dat God hen zou bevrijden, omdat: "Ik heb hun geschrei gehoord; Ik heb hun aanvechtingen gezien, en Ik (persoonlijk voornaamwoord), ben neergekomen om hen te bevrijden en Ik zend jou, Mozes, in Mijn plaats." Dat deed het.

84 Hij zag uw lijden. Hij zag wat de dokter zei: "Ik kan er niets meer aan doen." Hij is neergekomen in de vorm van de Heilige Geest om het over te nemen, als u het Hem alleen maar laat doen. Door het van Hem te verwachten, wetend dat Hij beloofde om het te doen; door aan Zijn Woord vast te houden. Hij zei dat Hij het zou doen, verwacht het daarom.

85 Simeon was een man van grote reputatie, Simeon was een oude wijze, en hij was een... had een grote bekendheid onder de mensen als u ooit zijn geschiedenis leest; en hij was een eerbare man. En kunt u zich een oude man, ongeveer tachtig en nog wat jaren oud, voorstellen die rondgaat en zegt: "Wel, weet u, ik zal niet gaan sterven totdat ik de Christus des Heren heb gezien."

86 Ik kan me voorstellen dat enige rabbi's zeiden: "Weet je, de arme oude kerel, het is zielig. Wel, de oude man is niet helemaal goed bij zijn hoofd, want wij hebben vierduizend jaar naar de Messias uitgezien. Sinds Eden heeft ons volk uitgezien naar de Messias, en hier zitten wij onder Romeinse heerschappij. Alle omstandigheden zitten toegesloten, elk bewijs dat deze dingen zullen gaan gebeuren, is voor ons toegesloten; wij zijn in slavernij. Wij zijn zelfs geen natie meer; wij zijn uiteen geslagen en onder het Romeinse bestuur. En hier zegt deze oude man met één voet in het graf en de andere erin wegglijdend... en toch zegt hij dat hij de Christus des Heren zal gaan zien. O," zouden ze zeggen, "my, dat zal nooit gebeuren."

87 Maar Simeon wist dat het zou gaan gebeuren.

88 Ik kan me een paar jonge rabbi´s voorstellen die zeggen: "Wel, laat die oude kerel gewoon gaan. Hij is ongevaarlijk; hij zal niemand kwaaddoen. Maar hij gaat hier rond om tegen iedereen te getuigen dat hij dit gaat doen en dat hij dat gaat doen, en dat hij zal leven om de komst van de Messias te zien, en dat soort dingen."

89 "Wel, Simeon, wat is jouw reden? Waarom zeg je zoiets? Wat maakt dat je dat zegt, terwijl David naar Hem uitkeek, terwijl Elia naar Hem uitkeek en de profeten vanouds, en wij keken elke eeuw naar Hem uit, en nu zijn de dagen van wonderen voorbij en alles is verduisterd, vierhonderd jaar hebben we geen profeet gehad na Maleachi, en hier ben jij en je komt zeggen dat je niet zal sterven totdat je de Messias zal zien; hoe weet je dat dat bewaarheid zal worden?"

90 "Want het was mij geopenbaard door de Heilige Geest."

91 Daar is zijn fundering. Dat moet uw fundering zijn. Dat moet mijn fundering zijn. Als de Heilige Geest het aan ons openbaart en het overeenkomstig het Woord is, is er niets dat het zal stoppen als het door de Heilige Geest aan u geopenbaard is, en u hier kijkt en het een belofte is in het Woord.

92 Nu, Goddelijke genezing is een belofte in het Woord. Als de Heilige Geest het nu aan u wil openbaren dat Hij is gestorven om u zowel te genezen als te redden, kom dan met verwachtingen om het te ontvangen, en God zal er zeker op toezien dat u het ontvangt.

93 Nu, u zou... De dokter zou mogen zeggen: "Welnu, laat hen gaan. Het zal hun geen kwaad doen, veronderstel ik. Zij zullen toch wel gaan sterven."

94 Maar u moet onthouden dat als God de belofte heeft gedaan, dat u er bij blijft ongeacht wat de omstandigheden zijn. Als u zegt: "Wel, ik heb kanker, ik heb TB"; dat heeft er niets mee te maken. Als God het heeft geopenbaard, houdt God Zijn belofte; dat is alles.

95 Dikwijls denk ik aan Jona. Denkend aan symptomen, mensen kijken naar hun symptomen. Jona had werkelijk een geval van symptomen. Hij was in de buik van de walvis met zijn handen en voeten gebonden, en hij zat in al het uitbraaksel van de walvis zijn buik, en daar op de bodem van de zee op een stormachtige zee. Nu, hij had enige symptomen. Als hij deze kant opkeek, was het de buik van de walvis; die kant de buik van de walvis; overal waar hij keek, was het de buik van de walvis. Nu, er is hier niemand in die slechte toestand, daar ben ik zeker van.

96 Maar weet u wat hij zei? Hij zei: "Zij zijn liegende ijdelheden. Ik geloof ze niet." Wat zei hij? "Nog eenmaal zal ik naar Uw heilige tempel kijken."

97 Want hij wist dat toen die tempel werd ingewijd, de dag dat Salomo de tempel inwijdde, hij bad, en hij zei: "Here, als Uw volk ergens in moeite is, en zal opzien naar deze heilige tempel, hoort Gij dan van de hemel", en hij wist dat God die man zijn gebed had verhoord.

98 En weet u wat God deed? Hij hield hem daar drie dagen en nachten in leven, bracht hem naar Ninevé, misschien had de vis zoveel tijd nodig om door de wateren heen te zwemmen om hem daar te krijgen. Maar hij bleef drie dagen en drie nachten in buik van de walvis. Hij verwachtte dat God iets zou doen omdat hij aan de vereiste had voldaan. God had de belofte gedaan en hij geloofde het.

99 En als Jona onder deze omstandigheden zo'n wonderwerk van God kon krijgen omdat het overeenkomstig het Woord was, omdat het in overeenstemming was met zijn geloof, en als hij dat kon doen onder die omstandigheden, hoeveel temeer kunnen wij dan deze morgen genezen worden, want wij kijken niet naar een tempel met handen gemaakt. Salomo viel uiteindelijk terug, zijn vrouwen dreven hem bij God vandaan.

100 Maar wij kijken naar de rechterhand Gods waar Jezus zit met Zijn eigen bloed en voor altijd leeft om bemiddeling te doen op onze belijdenis. Hoeveel temeer kunnen wij elk soort ziekte "liegende ijdelheden" noemen. "Ik geloof het niet. Hij werd verwond voor onze overtredingen, Hij werd geslagen voor onze ongerechtigheden, de straf die ons de vrede aanbracht, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden." Dan, "Satan, maak dat je wegkomt, ga hier vandaan." Zie? "Ik geloof God. Ik verwacht dat het gaat gebeuren." Daar bent u er.

101 Als het nu niet gelijk gebeurt, zal het na een poosje gebeuren. Als het vandaag niet gebeurt, zal het morgen gebeuren. Als het morgen niet gebeurt, zal het de volgende week zijn. Wat het ook is, het zal toch gebeuren. God heeft het gezegd. Daar bent u er. Nu komt u daar terecht waar u geloof hebt. Verwacht het. Wat God zei dat Hij zal doen, dat zal God doen. Hij kan niet liegen.

102 Dus Simeon had een grote reputatie, maar reputaties doen er niet toe. Dat is wat er teveel indringt in onze kerken vandaag, zelfs in onze Pinksterkerken. Het is teveel mode, teveel van die rommel, zoals wij grote reputaties hebben, weet u, en de genootschappen en dergelijke.

     Wat wij nodig hebben is een ouderwetse, zoals vroeger, hemelsblauwe, zonde dodende religie. Wat wij nodig hebben, is recht voor z'n raap, iets dat het Evangelie zonder compromis zal prediken en de spaanders laat vallen waar ze maar willen, en erop los zal hakken. Wij hebben mannen van God nodig die daar staan met kracht, om de gemeente terug te krijgen op de plaats waar zij behoorde te zijn.

103 Er is iets fout. Wij beseffen dat. Wij weten dat allemaal. Wij zijn ons ervan bewust. Onze kerken vallen terug, worden zwak. Wat wij nodig hebben is niet... is niet het tot bloei brengen van een nieuwe organisatie, wat wij nodig hebben is geen andere late regen; wat wij nodig hebben is terug naar het geloof in Gods Woord en Gods Bijbel. Een zielschuddende ervaring terug in de gemeente is wat wij nodig hebben, een schoonmaak, een rechttrekken, door al onze kerken en onze organisaties. Stoppen met trekken van kleine grenslijnen; dat het precies zus of zo moet zijn.

104 Gisteren zei iemand van een bepaalde organisatie – omdat ik een andere prediker die niet tot hun organisatie behoorde op het podium liet zitten – hij zei: "Wij hebben een grens getrokken. Wij hebben u erbuiten geplaatst, broeder Branham, uit onze cirkels."

105 Ik zei: "Ik teken een andere, zo groot, om u erin terug te nemen." Ik zei: "Dus u kunt mij er niet uitwerken." Dat is juist. "Ik trek een streep over de uwe heen en neem u er direct weer in terug." Zie?

106 Dat is voor... Wij zijn broeders. "Wij zijn niet verdeeld; één lichaam zijn wij." Juist. Wij zijn Christenen, geboren uit Zijn Geest, gewassen in Zijn bloed. Wij zijn Christenen. Wij zouden moeten handelen als Christenen; wij zouden ons als Christenen moeten gedragen. Mannen en vrouwen, laat mij u vertellen dat dat één ding is waaraan de kerk vandaag tekort komt, en dat is om onszelf te gedragen als Christenen. Wij gaan rond en handelen als dode vliegen. We gaan... Het is verschrikkelijk. Geen geloof, zelfs niet genoeg, als het inkt was, om er een puntje mee op de i te zetten. Wij hebben eenvoudigweg iets verloren. Wat wij behoorden te doen is om onze schouders te rechten.

107 Jaren geleden waren zij gewoon om slaven te verkopen op de slavenmarkten hier in het zuiden, speciaal daar in Georgia, en zo verder, omdat... En zij zouden gaan over de... overzee naar Afrika, en de Boeren zouden de slaven wegbrengen. Ze wegbrengen naar Jamaica en hen verschepen naar Florida en ze verkopen, menselijke wezens. Dat was fout. God maakte mensen, en mensen maakten slaven. Geen persoon zou een slaaf moeten zijn. Wij zijn vrij in Christus. We zijn geen natieslaven, geen organisatieslaven. We zijn mannen en vrouwen van God. Strek uw armen uit naar elke gevallen broeder, ongeacht waar hij zich bevindt. Er is ruimte voor ons allen. Dus als wij tot een plaats komen...

108 Zij zouden rondgaan, deze slaven kopen op de verschillende plantages. Zij zouden een koopbewijs krijgen, net zoals bij een gebruikte auto, ergens op een terrein voor auto's. Zij zouden rondgaan en deze slaven kopen. Ze zouden een...

109 Ik las over Abraham Lincoln, een geweldige zuiderling, die in New Orleans van de boot afkwam en daar een slavenbeurs zag waar een grote man, grote geweldige stoere neger, werd geveild. En zijn arme kleine vrouw stond erbij met twee baby's, huilend, want zij zouden hem gaan verkopen om hem te laten paren met grotere, gezondere vrouwen om daardoor grotere slaven te krijgen. Abraham Lincoln balde zo zijn vuist, en zei: "Dat is verkeerd. Op een dag zal ik het neerslaan, al zou het mijn leven kosten." Dat deed het, maar hij sloeg het neer. Hij verbrak het ook.

110 Laat mij u vertellen, broeder, ongeloof is van de duivel. Laat mij het neerslaan, Here. Het maakt me niet uit of het mijn leven kost. Laat mij dat ding breken wat over de kerk hangt, deze grenzen enzovoort, zodat wij kunnen zien dat we door één Geest allen gedoopt zijn in één lichaam en dat we Christenen zijn. Wij zijn broeders. Ongeacht of de man tot de Kerk van God behoort en ik tot de Assemblies behoor, en deze is Baptist, of Presbyteriaan; wij zijn broeders, dat is hetgeen wij zijn, wij zijn broeders in Christus. Laten we dat verbreken. Deze grenzen neerhalen. Wij kunnen onze armen uitstrekken naar elke broeder.

111 Enige tijd geleden was ik hier, ze zeiden: "Broeder Branham, als u zich maar bij onze organisatie aansluit."

112 Ik zei: "Nee, ik ben bij uw organisatie, maar ik vertel u wat ik ga doen: Ik zal mijn armen uitstrekken naar beide kanten naar iedereen." Omdat... Wij zijn allen één in Christus.

113 Op een dag kwam deze slavenhandelaar bij het huis van een plantage aan. Hij zei: "Hoeveel slaven heeft u?"

114 Hij zei: "Over de honderd."

115 Zei: "Ik zou graag naar ze kijken."

116 "Goed." Ze waren allemaal aan het werk, en ze waren... ze waren moedeloos. Ze waren tot een plaats gekomen dat ze begrepen dat ze nooit meer in hun thuisland terug zouden komen en papa en mama nooit meer zouden zien, de kinderen nooit meer zouden zien, enzovoort, en ze waren erg droefgeestig. En ze zouden zwepen nemen en hen slaan om te maken dat zij werkten; lieten ze slepen en werken en wat ze ook maar moesten doen.

117 Op een dag kwam deze slavenopkoper langs, en hij merkte op hoe hij deze slaven sloeg om ze allemaal te laten werken behalve één jongeman. Zij hoefden hem niet te slaan. Schouders naar achteren en kin omhoog; hij stond op elk moment klaar.

118 En de opkoper zei: "Ik zou graag deze makker kopen."

119 "O", zei de eigenaar, "hij is niet te koop; ik kan hem niet verkopen."

120 "Wel", zei hij, "ik bemerkte dat je hem niet hoeft te corrigeren."

121 Zei: "Nee."

122 Zei: "Hoe komt dat?" Zei: "Is hij de baas over hen allen?"

123 Zei: "Nee, hij is een slaaf."

124 Zei: "Misschien geeft u hem ander voedsel dan de andere slaven?"

125 Zei: "Nee, ze eten allemaal samen in de gaarkeuken; ze zijn gewoon slaven."

126 "Wel", zei hij, "wat maakt hem zo anders dan al de anderen?"

127 Hij zei: "Dat vroeg ik me ook af, totdat ik op een dag uitvond dat daar in het thuisland waar hij vandaan komt, Afrika, zijn vader de koning van de stam is. En ofschoon hij een vreemdeling is, weet hij toch dat hij de zoon van een koning is en hij gedraagt zich ernaar."

128 O God! Wij zijn de zonen en dochters van God, de zoon van de Koning des hemels. Hoe zullen wij onszelf dan gedragen? Als een kleine zwakkeling, teruggeduwd? Nee, zeker niet.

Mijn Vader is rijk met huizen en landen,
Hij houdt de overvloed van de wereld in Zijn handen!
Van robijnen en diamanten en zilver en goud,
Zijn koffers zijn vol, Zijn rijkdom onvoorstelbaar.

129 Omdat we een kind van de Koning zijn, laten we ons dan zo gedragen.

130 Vrouwen, wees niet zoals de wereld, kleed u niet zoals de wereld. Wees niet gelijk aan deze moderne dingen en al deze rommel die zij doen; blijf erbij vandaan. U bent een dochter van een Koning.

131 Heren, u broeders, u hoeft niet neergeslagen en in een hoek geduwd te worden. U bent zonen van de Koning. Ja, sta op en steek uw borst vooruit, ga het tegemoet; zo is het.

132 Wij verwachten dat God iets voor ons zal doen. Hij kan niets voor ons doen als wij zo'n beetje rondhangen, zo ongeveer halfdood. Hij wil een levende kerk. Hij wil de... dat de leden daarin levende stenen zijn die in het huis van geloof opgebouwd zijn; Hem geloven, Hem aanvaarden, Zijn Woord nemen.

133 Nu zegt u: "Wel, ik heb een geweldige reputatie, broeder Branham. Ik ben een zakenman. Ik speel kaart in mijn vereniging." Het maakt mij niet uit wat u heeft, broeder, er is geen grotere vereniging in de wereld dan de vereniging van Jezus Christus, en daar zult u zich nooit bij aansluiten.

134 U zegt: "Wel, ik ben een lid van een kerk." Er is slechts één kerk, slechts één weg, één poort, dat is Jezus Christus. Wie op een andere manier binnenkomt, is hetzelfde als een dief en een rover. En door één Geest zijn wij allen gedoopt in dat lichaam. Dat is juist en wij zijn broeders. Jazeker. En we zijn zonen en dochters van de Koning; wij behoorden ons te gedragen. Onze reputaties betekenen niets op de aarde; waar het moet zijn, is in de hemel, daar willen we onze status hebben, voor God.

135 Nu, wij zien, neem Simeon daar... Ik zie dat ik nog ongeveer vijf minuten heb. Laten we een beetje verdergaan met hem. We ontdekken dat Simeon een goede reden had voor wat hij deed, omdat de Heilige Geest aan hem had geopenbaard dat hij de dood niet zou zien. Ongeacht wat dan ook, hoe oud hij was, of niets van dat alles, hoeveel anderen hadden gefaald in het proberen om Hem te zien, maar hij, hijzelf, als een individu, zou de Christus des Heren gaan zien.

136 O, broeder, zuster, als u de Heilige Geest ertoe kon krijgen om nu aan u te openbaren: "Ik ben degene die genezen zal worden. Jazeker. Het maakt me niet uit wat de anderen gaan doen, maar het is nu mijn tijd. Dit is het uur van mijn genezing."

137 "Dit is de tijd dat ik de Heilige Geest ga ontvangen. God heeft het aan mij geopenbaard. En ik ga het ontvangen." Het is anders, er zal iets gebeuren.

138 Zoals de diepte tot de diepte roept, zei David, bij het geluid van Uw watergoten. Met andere woorden, als er een diepte hier binnen roept, moet daar een diepte zijn om die roep te beantwoorden. Met andere woorden, hoe velen geloven dat u een dichtere wandel met God zou willen hebben? Steek uw hand op. Goed. Hoe velen geloven dat God een Geneesheer is? Steek uw hand op. Zeker. Welnu, als u Iets in u heeft om u dat te vertellen, dan moet er Iets zijn om aan dat verlangen te voldoen.

139 Bijvoorbeeld zoals dit: voordat er ooit een vin op de rug van een vis was, moest er eerst water voor hem zijn om in te zwemmen, anders zou hij geen vin hebben gehad. Voordat er een boom was om in de aarde te groeien, moest er eerst een aarde zijn, anders zou er geen boom zijn om daarin te groeien.

140 Hier enige tijd geleden... ik dacht er zojuist aan. Ik haalde dit pas aan, dat er een kleine jongen in onze stad was die op school al de gummen van zijn potlood af at. En de onderwijzer schreef het aan zijn moeder. En zijn moeder ontdekte op een dag dat hij in de achtertuin het pedaal van een fiets er vanaf at. Want het was rubber. En zodoende namen ze hem mee naar het laboratorium om de kleine kerel te onderzoeken om te ontdekken wat er verkeerd was. En de dokter ontdekte dat zijn kleine lichaam sulfer nodig had. Nu vindt u sulfer in rubber. Wat was er aan de hand? Zolang er een verlangen in hem was naar sulfer, moest er eerst sulfer zijn. O broeder, kunt u zien wat ik bedoel? Er moet daarginds eerst sulfer zijn, voordat er hier binnen een verlangen kan zijn. Ziet u het?

141 Daarom is er meer van God voor u. Dat is de reden dat er Goddelijke genezing voor u is, omdat u ernaar zoekt. Dat is de reden dat er een God was, wiens... Abraham zocht ernaar, wiens Bouwer en Maker God was. Hij verwachtte het, omdat God de belofte had gedaan. Ziet u het?

142 Voordat er hier een schepping kan zijn, moest er een Schepper zijn om de schepping te scheppen. En zolang u voelt dat u gelooft in Goddelijke genezing, is daar ergens een bron open. Zolang u gelooft dat daar een God is Die u wil vullen met de Heilige Geest, is er ergens een bron open, anders zou u er nooit naar smachten. Andere... Vele anderen verlangen er niet naar, zie, omdat het niet aan hen is geopenbaard. Maar het is aan ú geopenbaard. Waarom? Door wat? (Ik voel mij nu precies behoorlijk religieus.) Zie? Wat is het? Het is aan u geopenbaard door de Heilige Geest, dezelfde Heilige Geest Die het aan Simeon had geopenbaard.

143 En zolang Hij het heeft geopenbaard, is daar ergens een bron open. O, als wij dat slechts konden zien! De bron is ergens open, want het is geopenbaard aan u door de Heilige Geest dat God een Genezer is. Waar is die bron? God vult met de Heilige Geest. Waar is die bron? Bedenk dat daar een bron is, anders zou u dat verlangen niet in uw hart hebben. Het maakt dus dat u al uw gedachten over elk ding verliest, omdat het boven elke zaak uitstijgt. Het vult uw gehele wezen door het te geloven. Nu, er zijn geen twee Heilige Geesten. Er is slechts één Heilige Geest, en dezelfde Heilige Geest Die het aan Simeon openbaarde, heeft het aan u geopenbaard; geopenbaard door de Heilige Geest.

Er is een bron gevuld met bloed,
Vloeiend uit Immanuels aderen,
En zondaars gedompeld in die vloed,
Verliezen al hun schuldige smetten.

144 Dat is voor iedere zondaar. Petrus zei op de dag van Pinksteren: "Bekeert u, een ieder van u, wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte..." O my! Hoe kunt u dat achterwege laten en het in een of ander historisch iets stoppen? "De belofte is voor u, voor uw kinderen, voor hen die verre zijn, zelfs zo velen als de Here onze God ertoe roepen zal."

145 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ...?... Pinksterzegeningen, de kracht van God Die Zijn gemeente probeert te krijgen; Hij faalt niet. Hij vermindert niet. Hij is vandaag gewoon precies zo helder en fris als Hij ooit was en altijd zal zijn. Hij is eeuwig. O, ja.

146 Zonen van God worden geleid door de Geest van God. David duPlessis zei daar eens over, over zonen van God: "Zonen van God worden geleid door de Geest van God." U gelooft dat allen, nietwaar? "Zonen, kinderen van God worden geleid door de Geest van God. Nu, de moeite ervan vandaag is de kerk van vandaag." Hij zei: "We hebben teveel kleinkinderen gekregen, maar God heeft geen kleinkinderen."

147 Nu, u Methodisten, neem dit een ogenblik in u op. Ik wil uw jas uittrekken. Als wij nog steeds Methodistenzonen en dochters van God hadden, zou het fijn zijn. Als wij Baptistenzonen en dochters van God hadden, zou het fijn zijn; Lutheranen, Nazareners, Pelgrims Heiligheid, of Pinksteren. Maar net zoals de overigen van hen deden, doen wij bij de Pinkstermensen. Wij nemen onze kinderen en brengen ze in de gemeente omdat wij daarin waren, en maken van hen leden van de Pinksterkerk; dat zijn kleinkinderen!

148 God heeft geen kleinkinderen! Diezelfde zoon of dochter moet dezelfde prijs betalen die wij hebben betaald, en op dezelfde manier de Heilige Geest ontvangen zoals wij dat doen. Er zijn geen kleinkinderen. God neemt hen niet binnen door... op die manier. Zij zijn zonen en dochters. Er zijn geen kleinkinderen, God heeft die niet. Zoiets bestaat niet bij God.

149 Wel, u zegt: "Ik behoor bij de Methodistenkerk. Mijn moeder behoorde daartoe." Dat is een kleinkind! God heeft ze niet! U bent een kleinkind van de Methodistenkerk, u bent een kleinkind van de Pinksterkerk, maar God heeft geen enkel kleinkind. Elke man en vrouw moet persoonlijk wederom geboren worden, zonen en dochters van God. Dat is hetgeen hen vol van de Geest maakt en vol leven.

150 Het wordt lente. Na een poosje gaan al de kleine vogeltjes hier naar deze cactustoppen toe en struiken daarbuiten en bouwen een nest. En de oude moedervogel bouwt daarin een fijn nestje en maakt het gerieflijk voor haar kleintjes en legt een nest vol eieren. En zij kan daar op deze eieren zitten en zo getrouw zijn en ze net zoveel keer omdraaien en zo hongerig worden, zichzelf helemaal uithongeren, dat zij zo zwak is geworden dat ze niet van het nest kan wegvliegen. Maar als die moedervogel niet bij haar maatje is geweest, zullen deze eieren nooit uitkomen. Dat is juist. Ze zijn niet vruchtbaar. De bloedstroom komt van het mannetje, de hemoglobine. Dat is waar. De vrouw produceert alleen het eitje, het vrouwelijke, maar van het mannelijke komt de vruchtbaarheid.

151 Dat is wat er met onze kerken vandaag aan de hand is. Onze Pinkstermensen... (Niets tegen deze wonderbare gemeente en uw fijne herder. Ik ontmoette hem en ik weet wat hij gelooft.) Maar vandaag krijgen we grotere kerken dan we ooit hebben gehad en ons geloof wordt kleiner. Wat is er aan de hand? Zie, we brengen leden binnen, kleinkinderen. Wat wij nodig hebben, broeder, is niet...

152 Die oude vogel, zoals ik zei, kon daar op dat nest zitten totdat zij zo zwak was dat zij er niet van weg kon vliegen. Maar als zij niet bij het mannetje is geweest, wat komt er dan van deze eieren terecht? Ze zullen daar precies liggen rotten. U weet dat van uw kippen. Zij zullen daar liggen rotten.

153 Er is slechts één ding noodzakelijk, broeder: maak het nest schoon. Dat is juist. Dat is wat onze Pinksterbewegingen vandaag nodig hebben, een nest schoonmaaktijd. Krijg de rotte eieren uit het nest. We brengen leden binnen en maken hen diakenen enzovoort, en kloppen hen op de rug omdat ze een klein beetje meer in de kerk betalen; en ze weten niets meer over God dan een Hottentot weet over een Egyptische nacht. Dat is waar. Wat wij nodig hebben is een wederom geboren ervaring, terugkeren naar de doop van de Heilige Geest, met echt waarachtig Pinkstergeloof in de kerk... in God, dat wordt uitgeoefend in onze gemeente. Dat brengt iets waardoor u geleid wordt door de Heilige Geest. Als het Woord spreekt, zegt u er "amen" op en u gelooft het.

154 Simeon bewoog door de Heilige Geest, en daar verkreeg hij de belofte.

155 Nu, bij het sluiten zou ik dit mogen zeggen. Laten we zeggen dat er een tijd komt... Het nieuws ging toen niet zo snel als nu. Kijk naar de kleine Maria, een maagd, zij was ook in verwachting. Zij zou... zij had nooit een man bekend, maar de Heilige Geest ontmoette haar en zei: "Dat Heilige zal uit jou geboren worden en zal van de Heilige Geest zijn. God zal de Vader zijn van deze Zoon."

156 Wel, zij verwachtte dat God Zijn Woord zou houden. Zij ging niet rond, zeggend: "Nu, wacht, ik zal zien of ik leven voel en dan zal ik gaan getuigen."

157 Nee, nee. Het is niet wat u voelt. Jezus zei nooit: "Voelde u het?" Hij zei: "Geloofde u het?" U gelooft het.

158 Iemand zegt: "Wel, ik voel mij helemaal niet anders." Dat heeft er niets mee te maken. Het spreekt niet van de buitenkant hand of het buitenkant lichaam: Hij spreekt over de binnenkant die dat gelooft. Dat bestuurt het overige.

159 Zei: "Geloofde u het?"

160 Direct nadat de engel het aan Maria had verteld, wel, toen zei ze: "Zie, de dienstmaagd des Heren. Laat het geschieden zoals gij... overeenkomstig uw woord." Zij ging regelrecht naar de heuvels van Judea om te getuigen. Ging naar Elizabeth, haar nicht, en vertelde haar dat zij een Baby zou krijgen zonder een man te bekennen. Wel, Elizabeth was verbaasd, ze zei... En kleine Johannes, weet u, was reeds zes maanden gevormd in zijn moeders buik en had geen leven.

161 De voorname engel verscheen aan Zacharias en hij betwijfelde Gods Woord. Hij zei: "U zult stom zijn totdat de baby geboren is." Weet u, God is in staat om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken. Als u het niet wilt nemen, zal iemand anders het doen. En hij zei...

162 Toen zagen we dat zij bij de begroeting zei: "O, de Heilige Geest zal op mij komen en ik zal ontvangen. En dit Heilige zal de Zoon van God genaamd worden, en ik zal Zijn Naam Jezus noemen." Nu, de kleine Johannes was al zes maanden zonder dat hij zich had bewogen. Iedereen weet dat dat abnormaal is. Drie of uiterlijk vier maanden, en hier was het zes maanden en hij had zich nog niet bewogen; maar zodra zij die groetenis van Maria in haar oor hoorde – de een was in verwachting en de ander was in verwachting, zij beiden – en toen Maria zei... de Naam van de Here Jezus noemde, de eerste keer dat die Naam ooit door menselijke lippen werd uitgesproken, begon een kleine dode baby in de schoot van zijn moeder op te springen van vreugde. En Johannes ontving de Heilige Geest in zijn moeders buik en begon van vreugde op te springen.

163 En als de eerste keer dat de Naam van Jezus Christus ooit door menselijke lippen werd uitgesproken, maakte dat een dode baby van vreugde opsprong in zijn moeders buik, wat behoorde dat dan te doen in een wederom geboren gemeente, om geloof te krijgen voor genezingskracht!

164 Ik ben niet opgewonden! Ik weet waar ik sta. Zie? Maar soms ga ik mij gewoon goed voelen als ik over deze dingen begin te spreken. Zie? Dat is juist, omdat het waar is; die Naam van Jezus Christus heeft leven; en als deze wordt uitgesproken met kracht en geloof is er niets dat kan standhouden in Zijn tegenwoordigheid. Dat is helemaal juist. O, zeker, zonen en dochters van God.

165 Nu, laten we zeggen dat Simeon in zijn studeerkamer zat, misschien was het op een maandagmorgen. Al de priesters waren op hun werk. En er waren in die tijd ongeveer tweeëneenhalf miljoen Joden in Palestina, dus waren er verscheidene baby's gedurende de nacht geboren; op de achtste dag moesten de jongetjes besneden worden. Laten we denken dat Simeon daarachter in zijn kantoor zat. Hij heeft het Woord; hij leest het helemaal door, op die manier. En hij komt hier bij de Boekrol, misschien hier in Jesaja, Jesaja 6:9: "Een Zoon is ons geboren, een Kind is ons gegeven", enzovoort. "Zijn Naam zal zijn Raadsman, Vredevorst, de Machtige God, de Eeuwige Vader." Ik kan me voorstellen hoe hij daar zit.

166 Nu, heel de tijd was kleine Maria daar onderweg om haar Baby te laten besnijden. Zij komt in de gebedsrij, of wat het mag zijn, de rij die gaat voor de besnijdenis. Al de baby's waren gekleed in mooi, fijn handwerk, weet u. En schattige kindertjes zonder tanden, weet u, en o, ik houd gewoon van ze. En om die kleine kereltjes daar te zien, en moeders die lief zijn voor hun kleine baby; maar hier was Hij gewikkeld in Zijn doeken. Weet u waar zij het vandaan hadden? Van het juk van een os in de stal, en toch was dit de ware Schepper van hemelen en aarde! En wij trekken een kostuum aan van vijftig dollar en steken onze neus in de lucht zodat, als het zou gaan regenen, het ons zou doen verdrinken, en onze Redder werd zelfs geboren zonder kleding om Hem in te wikkelen. "Vossen hebben holen, de vogels des hemels hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen." Wie zijn wij? Hoe zouden wij...?

167 "Wel, ik ben... ik behoor tot de grootste kerk in deze stad." O, genade, broeder, zuster, als u zich zo voelt, raakt u precies daar verder bij God vandaan! "God heeft... Hij is het aan mij verplicht." Hij is tot niets verplicht. U bent aan Hem verplicht. Hij heeft Zijn deel gedaan. U moet precies zo geloven zoals de overigen van hen geloven. U moet op dezelfde manier komen zoals zij.

168 Ik kan Simeon daar achteraan zien zitten. En plotseling komt daar kleine Maria het gebouw binnen. Ik kan zien dat al de andere vrouwen afstand van haar houden. Ik veronderstel dat u wederom geboren mensen weten wat ik bedoel. Zij stond daar. De vrouwen hielden afstand, zeiden: "Zie je die vrouw daar... zij kreeg die baby buiten het huwelijk om. Zij en Jozef zijn pas een paar maanden geleden getrouwd en zij was al in verwachting voordat het geboren werd. Zie? Zij was... zij zou moeder gaan worden voordat zij getrouwd was, liever gezegd. Zie? Dat is een onwettig kind. Kijk hoe zij dat onwettige kind de tempel van God indraagt. Blijf bij haar vandaan." (Dat is de wijze waarop echte gelovigen...) Maar Maria hield die kleine Baby in haar armen, misschien gewikkeld in doeken van het juk van de nek van een os uit de stal. Misschien was dat zo, maar zij wist in haar hart Wiens Zoon dat was.

169 Dat is de wijze waarop het met iedere gelovige gaat. Misschien dat de dokter zegt: "O, geloof dat fanatisme niet." En uw moeder zou dat kunnen zeggen, uw man zou dat kunnen zeggen, uw vrouw zou dat kunnen zeggen, maar u weet het als er Iets in uw hart geboren is. God heeft het aan u geopenbaard. U verwacht dat er iets gaat gebeuren.

170 "Ga niet naar die kerk. Het is niet nodig dat je daar in gaat." Het is in orde. U zult er hoe dan ook heengaan als daar Iets in is. Zie? "O, dat is een stelletje heilige rollers." Hoe u ze noemt maakt geen enkel verschil. Het mag zijn dat de... hun windsels mogen er behoorlijk eenvoudig uitzien, maar ik weet toch wat erin gewikkeld zit. Ik weet wat er in Pinksterdoeken zit verpakt. Jazeker. Ik weet dat we er van alles in hebben zitten, maar toch is daar ook de Heilige Geest in verpakt. Dat is exact zo.

171 Droeg Het zo in haar armen, het maakte haar niet uit wat de rest erover zei. Zij hielden allemaal afstand. Wanneer u de Heilige Geest ontvangt, bent u gemerkt. Iedereen zet een stempel op u. Zij weten het, ze weten het. Ze zeggen: "Ah, zij is een van deze mensen die in tongen spreken; zij gaat naar die Pinkstergroep. Blijf bij haar vandaan. Nodig haar niet uit voor het kaartfeestje." Maak u geen zorgen; zij heeft de Heilige Geest, zij zal hoe dan ook niet gaan. Wel, daar staat u dan, zie? Daar heb je het. Ja.

172 Na een poosje zien wij ze daar langslopen; en elk van hen grinnikt en lacht zo'n beetje, weet u. "Kijk, dat is zij. Dat is een van hen. Precies daar, zie? Dat is zij." Zij wist het; dat was in orde; zij schonk aandacht aan haar Baby. Zij wist Wie het was. Het betekende meer voor haar dan al de clubs en alles wat er was. Allen die niet geloofden, hoefden niet te geloven, maar zij wist... zij wist wat zij had. Dat is de wijze waarop wij zijn. Wij weten wat we hebben. Wij weten wat die belofte inhoudt.

173 Hier is Hij in de tempel, de eerste keer dat God in de tempel is in een menselijke gestalte. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Hier is Hij nu, deze heel kleine Jehova Baby, liggend in Zijn moeders armen. Dit kleine Knaapje is precies eender als de anderen, maar daar was een verschil. Wat is het verschil; bijvoorbeeld: "Wel, wij gaan net zo goed naar de kerk als u", maar er is daar een verschil (zie?), als u ooit de juiste plaats treft, de juiste zaak.

174 Hier komt zij door het gebouw aan. Nu, als de Heilige Geest dat aan Simeon heeft geopenbaard, is het aan de Heilige Geest om er op toe te zien dat Hij Zijn Woord uitvoert.

175 Nu, hier is een klein toneelstukje: Simeon is daar in de tempel, biddend. Weet u wat er vervolgens plaats vindt? Terwijl hij de Schrift leest, zegt de Heilige Geest: "Sta op, Simeon!"

176 "Waar..." niet, "Waar wilt U dat ik heenga? Wat wilt U dat ik zal doen?" Dat zijn niet zijn zaken; doe wat Hij u vertelde. Sta op. Hier komt hij.

177 "Begin te lopen."

178 "Waar ga ik naartoe?"

179 "Dat maakt niets uit, blijf gewoon lopen." Loop!

180 Gelooft u dat zonen en dochters van God geleid worden door de Geest van God? Hier beginnen zij te lopen.

181 "Waar ga ik naartoe?"

182 "Dat maakt niets uit, blijf gewoon lopen."

183 Gaat het kantoor uit; zij zien de oude Simeon daar komen aanlopen voor het gehoor, kijkt overal heen. "Waar... waar.... waar ga ik naartoe, Vader?"

184 "Ga naar deze kleine rij vrouwen daarginds, een beetje verderop, een paar honderd van hen."

185 Hier komt hij aan. "Vraag me af wat er aan de hand is?" Hij draagt deze Rol, Jesaja's boekrol, Jesaja 9:6, met misschien zijn vinger erop. De Heilige Geest doet soms vreemde dingen. Gelooft u dat, broeders? Vreemde dingen. Hier komt hij aanlopen. Het eerste wat u opmerkt, is dat hij regelrecht aankomt waar deze kleine vrouw is.

186 Nu weet u dat zij geen televisies hadden in die dagen, hadden geen radio en pers, het ging gewoon van lip tot oor. En dit was nooit verspreid dat deze Baby geboren was. Zie? Hij was gewoon... Hij was... Wel, Hij was hoe dan ook vreemd. Niemand had het ooit in een krant gezet. Als het vandaag zou gebeuren, zouden zij het nooit in de krant zetten, tenzij zij het te schande wilden maken.

187 Dus hier komt hij aan, en Simeon stopte precies voor haar. En toen hij ernaar keek... Kijk, het was aan hem geopenbaard door de Heilige Geest dat hij de dood niet zou zien totdat hij de Christus des Heren zou gevonden hebben. En precies datgene waar de mensen grappen over maakten, daar leidde de Heilige Geest hem regelrecht naartoe. Gelooft u dat Hij u deze morgen op dezelfde manier hier naartoe geleid heeft, dezelfde zaak, dezelfde Heilige Geest? Leidde hem er direct naartoe. Hij verwachtte deze Christus te zien, en daar wandelde hij erheen; en zodra hij het zag, herkende hij het.

188 Nu, komt u vanavond. Kom; ga even zitten als u een scepticus bent, ga zitten, pak een stoel. Let een paar minuten op. Verwacht u Hem vanavond op het toneel te zien komen? Ik wel. Zie? Zie? Ik verwacht het. Hij zal het doen, als u het verwacht.

189 En zodra hij het gevonden had – de Baby gevonden had – strekte hij zich uit naar de armen van de moeder en pakte de Baby, drukte Hem tegen zijn eigen hart aan, en zei: "Here, laat nu Uw dienstknecht in vrede gaan overeenkomstig Uw woorden, want mijn ogen hebben Uw verlossing gezien." O my! Geleid door de Heilige Geest!

190 Nu, bewaar deze woorden in uw hart, en aanschouw vanavond Gods redding. Ik ga over een ogenblik sluiten. Houd dat in uw gedachten; laat de Heilige Geest u vanavond leiden om Gods redding te zien. Hij beloofde dat Hij het zou doen in de laatste dagen. Kijk of Hij het doet. Zie? Verwachting, heb vandaag grote verwachtingen, zoals hij had.

191 En er was nog een ander in die dag die het verwachtte. Ik zal haar naar voren halen net bij het sluiten. Haar naam was Anna. Zij was een profetes. Zij was in de tempel, blind; maar zij kon voorbij de muren van die tempel kijken.

192 Ik hoop dat elke afgescheiden organisatie vandaag voorbij de muren van zijn organisatie kan kijken. Het is in orde, uw organisatie, maar kijk voorbij de muren ervan. Zie?

193 Zoals blinde Anna daar zat, plotseling... Zij keek ook uit naar de troost van Israël, maar zij was blind. De Heilige Geest moet tegen haar gezegd hebben: "Sta op, Anna!" Zij stond op. Hier komt zij slingerend, geleid door de Heilige Geest, tussen de mensen door aan. Hoe deed zij dat? Zij had het verwacht, en de Heilige Geest leidde haar; leidde die oude blinde vrouw tussen de mensen door. Hier kwam zij. Hier stond Simeon, de tranen liepen langs zijn sneeuwwitte baard. "Here, laat Uw dienstknecht in vrede gaan."

194 Ik vraag mij af wat de grinnikende menigte toen dacht. Zie? Wat was hier gaande? "Wel", zeiden ze, "daar is oude Anna; zij is blind. En daar is Simeon; hij is oud en niet echt goed bij zijn verstand."

195 Maar zij stonden op de juiste plaats. Ongeacht in welke toestand zij waren, zij stonden op de juiste plaats. Dat is waar ik wil staan. God, laat mij staan op de juiste plek!

196 En hier komt zij aan, slingerend baant ze zich een weg erdoorheen. Nu, als de Heilige Geest deze oude blinde vrouw tussen al deze mensen heen kon leiden om bij Hem te komen, hoeveel temeer kan Hij u vanavond door deze straten heen leiden? Om op de plek terecht te komen waarvan wij geloven dat Hij de zieken zal genezen, Hij de verlorenen zal redden?

197 En hier komt zij aan. En zodra zij daar aankwam – zij vond ook de plek – deed zij haar armen omhoog en zegende God en sprak van Hem, en sprak van de doorn die in Maria's hart zou zijn, enzovoort, en profeteerde. Zie, zij was een profetes, en de Geest van God was op haar. En God leidde die oude blinde vrouw door de menigten heen totdat zij op die plaats kwam, omdat zij Zijn komst verwachtte.

198 Ik verwacht Hem. Als u Hem verwacht, zal God onze verwachtingen beantwoorden.

199 Een paar jaar geleden ging een groot musicus naar Rusland en hij speelde een ouverture, en hij speelde het zo geweldig dat de Russen op de top van hun stem schreeuwden. Zij stonden op en ze schreeuwden, en ze schreeuwden, en applaudisseerden voor hem opdat hij nog een keer zou spelen. En zij... en hij stond (nu luister), en zij appl... zij schreeuwden opnieuw, en zij stampten met hun voeten opdat hij opnieuw deze geweldige ouverture zou spelen.

200 En hij... Zij letten op de jongen. Ze zeiden: "Hij moet buiten zichzelf zijn. Hij bemerkt ons applaus niet. Hij let er niet op. Wij proberen hem terug te roepen om opnieuw te spelen." Maar zij bemerkten dat hij zo bleef staan staren. Dus na een poosje keerden zij zich om, om te kijken, hij besteedde geen enkele aandacht aan het applaus van de mensen; maar zijn oude leraar, de oude meester, zat in het gehoor, en hij wilde zien wat hij ervan zou zeggen. Hij wilde weten of hij zou klappen of met zijn hoofd knikken dat het goed gedaan was. Het maakte hem niet uit wat de mensen zeiden; hij wilde weten wat hij zei.

201 En als de mensen u vertellen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, dat Jezus Christus niet Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer, let dan niet op wat de mensen zeggen, maar zie op naar de Meester Die het Woord schreef. Houd uw ogen daarop gericht, zie, wat Hij erover zegt. Als Goddelijke genezing juist is, onderzoek dan vandaag Zijn Woord, en kom vanavond met verwachting. Kunnen wij onze hoofden een ogenblik buigen?

202 Dierbare Here, ik ben dankbaar voor dit kleine gehoor dat hier nu zit te wachten. Ik bid dat U enige zaden in hun hart zult laat zakken, zodat zij vanavond zullen komen met zo'n verwachting dat de lammen zullen lopen, de blinden zullen zien. Mag er vanavond niet één zwak persoon onder ons zijn. Mogen alle hartproblemen en kankers genezen worden. En mag Uw Geest gewoon neerkomen, en mogen zij zelfs deze middag in hun huizen genezen worden, zelfs voordat zij naar de kerk komen. Wij verwachten, Here, grote dingen.

203 Leid de mensen dus naar het huis van God vanavond; leid de zondaar, die eigenzinnige jongen, moeders geliefde kind wiens tranen zij heeft weggeveegd, en daar ligt hij vandaag op de vloer van de bar; die eigenzinnige dochter, die de hele nacht uitgaat. Moge de Heilige Geest spreken en hun voeten naar het huis van God geleiden om dan vanavond naar het altaar te komen om Christus te vinden, hun Redder. En mogen wij, zoals Simeon vanouds, met armen van geloof, de dierbare Here Jezus in onze harten sluiten en van onze harten een wieg maken. Laat onze ervaring met Hem zijn als een windsel dat onze levens anders zal maken van nu af aan.

204 Zegen onze kleine broeder herder hier, en deze andere predikers, en wie er vandaag ook in deze kerk is, Here zegen hen. Vertrouwend dat U elke gemeente vandaag een goede dienst geeft; moge het een dag zijn die wij nooit zullen vergeten. Houd ons nu krachtig om U te dienen. Zegen de mensen als zij naar hun huizen gaan. Wij vragen het in Jezus Christus' Naam. Amen.

205 Terwijl ik de dienst aan de herder overgeef: vergeef mij dat ik u te lang hield. Ik weet dat u om twaalf uur weggaat en het is een kwartier later, maar dat is voor mijn doen niet slecht. Soms als ik... ik weet niet wanneer ik moet stoppen omdat het zo goed voelt. Dus soms ben ik hier wel twee of drie uur in bezig, want ik houd ervan. En met een fijn reagerend gehoor zoals dit, kom ik vanavond met verwachtingen dat God grote, geweldige dingen voor ons zal doen. Tot dan, mag God altijd met u zijn, terwijl ik dienst teruggeef aan uw herder, en ik dank u allen duizendmaal voor het luisteren.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)