Abrahams verbond bekrachtigd
Door William Marrion Branham1 Goedenavond vrienden. Fijn om vanavond weer terug te zijn in het huis van de Here, en om gereed te zijn om weer over Hem te spreken en deel te hebben aan onze gemeenschap rondom Zijn Woord. Ik houd er gewoon van om gemeenschap te hebben rondom het Woord van God, u niet?
2 Mij werd zojuist door broeder Arganbright verteld dat broeder Espinoza vanavond in de samenkomst was, hier was, en ik geloof dat de broeder zei dat zij hem naar het podium wilden laten komen, maar hij had zich teruggetrokken en was ergens heengegaan. Ik herinner mij heel goed de grote samenkomst in Mexico City met broeder Espinoza, hoe de Here zegende. Dat was de tijd dat de kleine dode baby naar voren werd gebracht, dat de... Ik vergeet nooit de avond toen de kleine señorita, die daar de baby had om te...
3 Wel, my, hier precies... recht voor mij zit broeder Espinoza; het is zeker een genoegen u te ontmoeten! God zegene u. Zoals goed zicht om te zien voor zwakke ogen. God zegene u. Zit u daar? Of hebt u uw vrouw of enigen van hen daar zitten? [De broeder antwoordt: "Ik heb mijn vrouw en een aantal vrienden bij mij." – Vert] O, wel, dat is heel fijn! Wel, dat is mooi. Ik dacht er net aan dat ik daar vele keren naar heb verwezen, broeder Espinoza, hoe de Here daar in Mexico heeft gezegend. Ik geloof dat ik nu zuster Espinoza ontdekt heb. Zo blij om u allemaal te zien.
4 Weet u, wanneer wij allen naar de hemel gaan, wat een dag van vreugde zal dat zijn, wanneer wij allemaal aan het internationale diner zitten; het is het internationale avondmaal. En wij zullen werkelijk een grandioze tijd hebben om over vroegere dingen te spreken en oude bekenden weer te ontmoeten, en het zal een geweldige tijd zijn.
5 Ik voel of ik nog een samenkomst in Mexico zou kunnen hebben; dat zou gewoon fijn zijn, we hadden een geweldige tijd. Ik herinner mij de kleine baby, dat vergeet ik nooit. Deze mooie kleine Mexicaanse vrouw was... Billy kwam naar mij toe en hij zei: "Papa, u zult iets moeten gaan doen." Hij zei: "Je kunt die vrouw daar zelfs niet tegenhouden. Ze hebben zoveel ordebewakers, maar zij wil hoe dan ook naar boven komen." En hij zei...
6 De broeder, ik ben zijn naam vergeten die bij hem was en de kaarten uitdeelde, het was... Ik noemde hem altijd Mañana omdat hij altijd te laat was. Hij was... Hij zou mij, geloof ik, om zes uur ophalen en haalde mij om negen uur op. Daarom noemde ik hem Ma ñana, 'morgen', weet u. Hij was evenwel een fijne broeder, een echt lieflijke, fijne broeder.
7 En ik herinner mij deze kleine baby. Ik zei tegen broeder Jack Moore, ik zei: "Wel, gaat u erheen en bid voor de baby en hij zal..." En broeder Espinoza was mij aan het vertalen. En ik keek op deze manier uit over het gehoor en die mensen... over komen en trouw zijn aan de kerk gesproken, o my! Zij komen in de ochtend daarheen, staan de hele dag in de hete zon om daar die avond te zijn. Zie? En dus, zij... dat is de manier waarop u iets ontvangt. Daarmee vindt u iets.
8 Niet omdat broeder Espinoza hier is, maar ik vertelde het hier de eerste avond. Onlangs was ik in een kerk, een kerk in een andere stad, Tucson, Arizona. En daar waren ongeveer een half dozijn van mijn Mexicaanse vrienden die ergens vandaan waren gekomen, en zij zaten er die dag al de hele dag in dat hete gebouw op mij te wachten omdat ik er die avond zou zijn; hadden er de hele dag zitten wachten. En toen ik op het podium kwam, had ik heel die dag gebeden. Ik had die ochtend gesproken en kwam toen weer terug. En die avond op het podium, zo gauw ik op het podium kwam, die arme mensen... Men moet de kaarten natuurlijk eerst goed schudden alvorens ze worden uitgedeeld aan degenen die ze willen.
9 En toen ik de gebedsrij opriep, misten al diegenen, bijna iedereen. Ik geloof dat er ongeveer één Mexicaanse vrouw in was, en zij kon geen Engels spreken. En toen zij op het podium kwam, kwam de Heilige Geest neer en begon tot haar te spreken en vertelde haar waar ze vandaan kwam; vertelde haar dat zij een moeder had of iemand daarginds in deze... (Hoe heet deze stad precies hier voorbij de grens? Tijuana.) Tijuana, hier beneden, en hoe ziek zij was, en zei dat zij binnen zoveel dagen de brief zou ontvangen dat zij in orde was en weer gezond. En zodra Hij dit startte, begon de Heilige Geest regelrecht weg te bewegen langs die blanke mensen daar en trok verder en haalde elk van deze Mexicaanse mensen er tussenuit die zelfs geen enkel Engels woord konden spreken: genas elk van hen.
10 Zo ging dat. Verwachting. Zie? Als u tot een plaats komt waar u zich eenvoudig vernedert, niet vraagt, gewoon nederig bent, dan zal God gaan werken. Hij zal... Het is Zijn... wanneer Hij werkelijk zal werken.
11 Welnu, ik herinner mij dus deze kleine dame die eraan kwam en dat broeder Moore er heenging om haar tevreden te stellen, en ik keek zo en ik zag een visioen van een schattig Mexicaans baby'tje dat kraaiend overeind zat en zelfs geen tandjes had, gewoon kraaiend en lachend. Ik dacht: "Dit is een schattig... Wacht even," dacht ik, "dat is die baby onder die deken." Dus zij... Een kleine... Het regende en de kleine dame had hem in een deken gewikkeld. En hij was die ochtend gestorven en dit is 's avonds. Ging erheen, legde dat baby'tje de handen op, bad ervoor en het begon te schoppen en luidkeels te schreeuwen. Het werd tot leven teruggebracht en leeft vandaag, zover ik weet.
12 Welnu, broeder en zuster Espinoza – een van beiden weet ik – lieten dat onderzoeken. En dit is nu vijf keer dat ik Hem authentiek een dode heb zien terugbrengen tot leven na uren en uren dood te zijn geweest. (zie?), ze terugbrengen tot leven. Hij... Hij is God.
13 Ik vertel u, broeder, zuster, wat het is, wij... Het is geweest... Eens was er... Ik zal u een klein verhaal vertellen en dan zult u begrijpen wat ik bedoel.
14 Er was eens een man die op reis ging om naar de zee te gaan. Hij had erover gelezen, had erover gehoord, maar hij had nooit de zee gezien. En onderweg daarheen ontmoette hij een oude zeerot, of een schipper, weet u, terugkomend van de zee, en hij zei tegen hem: "Waar gaat gij heen, mijn goede man?"
15 Hij zei: "O, ik ga naar de zee." Hij zei: "Het moet iets aangrijpends en opwindends zijn." Hij zei: "Ik heb het nog nooit gezien, en o, wat heb ik ernaar verlangd dit te zien, om haar enorme zilte golven omhoog te zien springen, de zeemeeuwen te horen krijsen, de zoute lucht te ruiken", en zo verder, en hij vertelde alles wat het voor hem zou betekenen.
16 De oude zeerot zei: "Ik ben erop geboren, heb er zestig jaar op geleefd, ik zie er niets opwindends aan."
17 Dat is nu precies zoals het gaat. Er zijn zoveel dingen in deze Amerikaanse opwekking gebeurd dat het zo gewoon voor u is geworden dat u niet beseft wat het eigenlijk is. En die mensen die het nooit gezien of gehoord hebben, my, hun harten zijn gewoon opgebouwd en gereed en daar gaan ze. Zie? Dat is wat het... Het wordt alledaags voor ons. En broeder, zuster, daarom hoort u mij er zo hard als ik maar kan op inhakken, met: "De Amerikaanse opwekking is over." Ze eindigde ongeveer vier jaar geleden. Dus is het voorbij. En er is in Amerika geen opwekking meer; wij lezen alleen nog wat na in de velden waar reeds geoogst is en die platgebrand zijn. Af en toe pikt u nog een halm op, maar heel weinig. Wij vinden dit nu niet alleen hier in Los Angeles of in Long Beach; wij vinden het over de hele natie, overal hetzelfde.
18 En de samenkomsten nu, de grote opwekkingen zijn in de landen overzee, ginds in de andere landen hier vandaan. En dat is... Ik sprak met een van uw zendelingen hier van de kerk, een jongeman die hier vanavond met zijn vrouw daar achteraan zit, een fijne broeder, die net teruggekomen is van de Goudkust. En, o my, ik zei: "Wat denk jij?"
19 Hij zei: "Dit... dit zullen voor mij hier nooit meer samenkomsten zijn." Zie? Je hebt gewoon niet hetzelfde hartgevoelen als je gaat. En je ziet onze Amerikaanse mensen zo goed gekleed en gevoed; nergens gebrek aan, zoals u weet, "en weet niet dat gij zijt ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt, en weet het niet."
20 En je ziet hen daar stervend op straat liggen, de kleine baby met zijn buikje opgezwollen van de honger en de moeder zich rondslepend over de straat, stervend... En alleen te spreken over Jezus Christus, daar verlangen ze naar en wachten ze op. En je hoeft slechts één ding te spreken en ze zijn bereidwillig. Wanneer je gaat vertrekken of zoiets, zullen ze je volgen tot aan het vliegveld: "Vertel ons nog een keer over Jezus." Zie? "Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." Zo is het.
21 Laten wij nu voor onze grote Koning onze hoofden voor een ogenblik buigen, in eerbied voor Hem, om met Hem te spreken.
22 Hemelse Vader, Gij zijt de Auteur van dit eeuwige Woord. In den beginne was het Woord; het Woord was er altijd omdat het God was. Het werd vleesgemaakt en woonde onder ons. En vanavond zien wij U nog steeds dat Woord openbaren, Uzelf door het Woord ontvouwen, en laat U ons rondom deze heerlijke dingen gemeenschap hebben.
23 En ik dank U, Here, zoals onze gedachten naar Mexico, onze naburige staat, werden gekeerd. Helemaal ginds daar tussen die mensen, herinner ik mij hoe die dierbare oude blinde man die avond het podium opkwam en zijn rozenkrans tevoorschijn haalde. Hoe ik mijn voet tegen de zijne hield om te zien of mijn schoenen hem zouden passen, en mijn schouders vergeleek of ik hem mijn jas zou kunnen geven. Maar God, U deed iets heerlijkers voor hem, U gaf hem zijn gezichtsvermogen. En wat was hij dankbaar.
24 O God, om de volgende avond dat podium te zien dat lag volgestapeld met oude jassen en lompen en dergelijke dingen waarin die arme mensen zich wikkelden tegen de kille wind... O, wat dank ik U, Here, want "Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten, zij zullen verzadigd worden."
25 Ik bid, Vader, dat deze kleine groep hier vanavond een nieuwe visie zal krijgen van de Here Jezus en Zijn nabije komst. Wij zien dat wij nu midden in de beëindiging van het Laodicea-gemeentetijdperk zitten. Ik bid voor broeder en zuster Espinoza en hun geweldige werk en liefde voor U, wetend dat hij de samenkomst heeft voortgezet nadat ik vertrok, en U hebt hem gezegend; en de lammen liepen, de blinden konden zien, de kreupelen... O, wat hebt U de mensen in een enorme opwekking genezen! Ik ben zo blij, Here, dat U barmhartig voor die dierbare hulpeloze mensen bent geweest. God, zou U ons weer terug willen zenden? Wij zouden graag willen gaan, als het Uw wil is.
26 Nu vragen wij hier vanavond om genade voor ons, en moge de Heilige Geest komen en in het Woord gaan terwijl wij proberen te onderwijzen tot opbouw voor de genezingsdienst aanstaande zondagavond. Ik bid, Here, dat de lammen zullen lopen, de blinden zullen zien, en de grote Heilige Geest Zichzelf op een wonderbaarlijke wijze zal manifesteren. Help ons morgen, Here, met de radio-uitzending en het Zakenliedenontbijt. En waar wij ook zijn, mogen wij in staat zijn zonneschijn te verspreiden van licht aan de behoeftigen, om diegenen te roepen, Here, die hongeren en dorsten, zodat zij verzadigd mogen worden. Zegen het Woord rondom onze harten vanavond terwijl wij gemeenschap hebben, in Jezus' Naam. Amen.
27 Vanavond proberen wij nu verder te gaan met onze studie in het boek Genesis.
28 Als ik een wat fluitend geluid maak, komt dit doordat een hoek van een tand vandaag is afgebroken; het voelt daar wat vreemd aan wanneer ik probeer te spreken.
29 Welnu, ik was bezig op te bouwen voor een komende genezingsdienst voor deze aanstaande zondagavond. En morgenavond, zo de Here wil, eindigen we bij Sodom, of op de berg waar Abraham zijn zoon mee naartoe nam als offerande. Ik geloof dat het daar een prachtige les zal zijn om ons tot die genezingsdienst voor zondag te brengen, omdat het daar werkelijk helemaal precies tot uitdrukking brengt hoe het in deze dag zal zijn.
30 En gisteravond, ik... Vaak is het snijdend in het spreken, maar ik bedoel het niet kwetsend. Ik bedoel alleen om een woord te verankeren. Zie? Omdat het... het is een tijd waarin wij zijn... Ik ijver voor de gemeente. Ik... ik ben, ik... Wanneer ik de gemeente de wereld in zie glijden, scheurt het mij gewoon aan stukken; ik kan me gewoon niet stilhouden. Nu, ik wil niet verschillend zijn; God weet dat; ik bedoel niet om een andere opvatting te hebben. Ik heb u daarvoor te lief om verschillend te zijn. Maar wanneer ik... wanneer ik dingen zie, en weet dat het waar is, dan is er gewoon iets in mij dat ik niet meer kan zwijgen; ik moet het uitspreken, omdat... En ik spreek hoe dan ook slechts door inspiratie. En het is dus niet mijn bedoeling om te kwetsen, maar ik wil dat u het op die manier neemt.
31 En nu, zodat u het zult begrijpen; we zullen het er allen over eens zijn dat we in het gemeentetijdperk van Laodicea leven, dat weten wij allen. Nu, u herinnert zich dat het Laodicea-gemeentetijdperk het enige tijdperk van allemaal was, waarin Jezus door Zijn eigen gemeente werd buitengezet en op de deur klopte om te proberen weer binnen te komen. En dat hebben wij precies gedaan. Dat is wat de Pinkstergroepen hebben gedaan. Omdat het altijd de kerken zijn... In elk tijdperk is het een Pinksterkerk geweest. Als u morgen de radio-uitzending hoort: ik ga daarover spreken. En ontdekt u dan of dat niet juist is. Dat is het altijd.
32 Wanneer wij horen over de kerk, de gemeente, wanneer er in de Bijbel over gesproken wordt, dan is het de Pinksterkerk. Het heeft nooit gefaald dat te zijn. Heel de weg, door elk tijdperk heen, is er een kleine Pinksterminderheid geweest. En als u de geschiedenis wilt nemen...
33 Broeder Paul Boyd, een vriend van mij, waarvan ik weet dat hij hier ergens zit. Ik dank je, broeder Paul, voor dat wonderbare boek dat je mij hebt toegezonden. En ik heb het Nicea, Pre-Nicea Concilie en het Nicea Concilie genomen; en veel van deze andere predikers worden veel beter aangehaald; zij zijn daar meer geletterd in dan ik. Maar het was op het Nicea Concilie; het was dat Pinksteroverblijfsel dat zij verstootten toen de kerken hun eigen ideeën binnenbrachten, de leerstelling van de Nikola ïeten, die eerst een kleine zegswijze onder hen was. Het was...
34 En het woord nico betekent 'veroveren'. Laïtia betekent 'de leken overwinnen'. Met andere woorden, zij namen heel de geest weg uit de samenkomst – de leken – en maakten er een heilige man van. Laat de... "De mensen waren niet heilig, dus werd het de heilige priester, de heilige bisschop of zoiets..." En nico: overwin de leken en maak er één man van. Zo waren zij er allemaal ingekomen en vormden zij de kerk en stortten er geld in, enzovoort, op die manier. Slechts één man kon de middelaar zijn om zonden te vergeven.
35 Maar dat is niet Gods remedie. God handelt niet met ons als een kerk, Hij handelt met ons als een individu. Daarom is de Heilige Geest in de leken net eender als dat Hij hier op het podium is, of waar dan ook.
36 En wij ontdekken daarmee dat zij in die tijd de Heilige Geest uit de kerk namen en zij kerk en staat verenigden.
37 En Constantijn was geen bekeerling, een man die deze dingen heeft gedaan. Hij was net als Achab; hij was een politicus. Hij heeft alleen heidens Rome en christelijk Rome tezamen genomen en die met elkaar verenigd, en nam de bijgelovigheden van de Christenen en de heidense ceremonieën en bond die tezamen, en maakte er een algemene godsdienst van om zijn eigen koninkrijk te versterken. Hij was geen bekeerling. Hij... De dingen die hij deed, bewezen dat hij dat niet was. Dus hij... Natuurlijk ben ik zijn rechter niet, maar ik neem het gewoon op de wijze waarop de geschiedenis het toont.
38 En toen ging zij daar, de gemeente, door de donkere middeleeuwen. Toen kwamen ze eruit met Maarten Luther, toen met John Wesley, toen opnieuw tot Pinksteren. Het is altijd een Pinkstergemeente geweest. En Let daarop door deze tijdperken heen, wanneer u neemt wat er na Paulus van de Efeze-gemeente komt, vervolgens Irenaeüs neemt van het volgende gemeentetijdperk, Martinus van het volgende, Columba van het volgende, dan Luther, Wesley, en zo verder door tot deze laatste dag nu, waarin wij uitzien naar een belangrijke boodschapper in de laatste dag: dit zal de tweede keer zijn dat Elia komt. Het is geweldig.
39 Als u opmerkt, Jezus zei tot... Als u oplet, we hebben zoveel van dergelijke dingen, je moet uitkijken waarover je spreekt, omdat iedereen een Elia is. Wij hebben hem nu overal gehad en al het andere, maar dat is verkeerd. Het is zo fout als het maar zijn kan.
40 En zo zult u in Openba... in Maleachi de laatste profeet opmerken, in het laatste deel van hoofdstuk 4 zegt hij: "Voordat die grote en geduchte dag des Heren zal komen, zend Ik u de profeet Elia." Nu, kijk. "En hij zal de harten van de kinderen... de harten van de vaderen tot de kinderen en de harten van de kinderen tot de vaderen terugbrengen."
41 Welnu, als u opmerkt, de discipelen vroegen Hem: "Wanneer zullen deze dingen zijn? Waarom was het," zeiden ze, "dat Elia eerst moest komen?"
42 Hij zei: "Hij is reeds gekomen." Jezus zei: "En zij deden met hem wat over hem was geschreven." En zij verstonden dat Hij over Johannes de Doper sprak. Hij was de Elia; dat is waar. Maar let op, hier gaat een meervoudige betekenis komen. Dat kon niet de echte Elia zijn die verondersteld werd te komen, omdat wanneer deze Elia komt, was, wanneer Hij de aarde zou gaan verbranden, en de rechtvaardigen zouden wandelen op de as van de goddelozen. Zie, het zou moeten zijn in... Daarom was dat deze Elia niet. Hij is de boodschapper van het derde hoofdstuk van Mal... "Ziet, Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht." Dat was de Elia.
43 En kijk hier. De eerste Elia die zou komen, zou het hart van de kinderen terugbrengen naar de vaderen... of de harten van de vaderen tot de kinderen. Kijk, de oude patriarchen, de oude orthodoxen, de houders van de wet, de wet; hij bracht het terug naar de... het geloof van de vaderen hier naar de kinderen, de harten naar de kinderen: deze nieuwe boodschap die Johannes predikte (zie?), van de ophanden zijnde komende Messias. Hij keerde de harten daar naartoe.
44 Maar let op wanneer de volgende keer Johannes verschijnt. Hij brengt de harten van de kinderen terug naar het geloof van de Pinkstervaders. Dat zou dus terug zijn naar de oorspronkelijke boodschap. En wij... u zult weten... u zult weten wanneer het hier komt. Het zal een herstel zijn door die lauwwarme kerk van Laodicea weer terug te voeren naar dat oorspronkelijke geloof van weleer. Ja zeker. En hij zal gezalfd zijn om dat te doen. Wanneer deze Elia komt, zal hij een profeet zijn. Hij zal niemand sparen, hij zal links en rechts snijden.
45 Neem het karakter van Elia. Kijk naar Elia; zie hoe hij was. Hoe was hij toen hij in Johannes' tijd kwam? Hij haatte denominaties. "U, Farizeeën, denk niet bij uzelf: 'Wij hebben Abraham tot onze vader', want God is bij machte uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken." Zo deed Elia. Beiden haatten zij vrouwen, of immorele vrouwen, de dingen die zij verkeerd deden. Kijk naar Elia met Izebel. Kijk naar Johannes de Doper met Herodias. Zie? Beiden uit de woestijn komend, hielden van de bossen en het buitenleven. Kwamen rechtstreeks uit de wildernis om een boodschap te brengen. Hij zal een dezer dagen op het toneel verschijnen. Het...
46 Ja, en het zal niet slechts om één persoon gaan, maar het zal een Boodschap in de gemeente zijn. De Heilige Geest in de gemeente om dat geloof weer terug te draaien naar het oorspronkelijke geloof. Zo is het. Want hij zal de harten van de kinderen terugvoeren naar de vaderen. De eerste keer voerde hij het hart van de vaderen terug naar de kinderen, deze keer de harten van de kinderen naar de vaderen. Zie? Nam het geloof dat de vaders hadden en plaatste het hier op de kinderen, degene die precies dan binnenkomt. En deze keer moet hij datzelfde geloof nemen, daar zij van het oorspronkelijke geloof zijn afgeweken, en hij gaat het geloof van de vaderen terugvoeren... of van de kinderen weer terugbrengen naar de vaderen, de Pinkstervaderen. Nog een Handelingen 2, juist, nog één.
47 Ik zal daar morgenochtend over spreken, zo de Here wil, op het Christen Zakenlieden ontbijt: "Het was niet zo van den beginne." De Here... Dat is dus de radio-uitzending. Dan daarna wil ik spreken over het onderwerp: "Horen, geloven, en handelen op het Woord van God." En dan zullen we morgenavond hier weer terug zijn om deze studie van Genesis af te sluiten. En zondagavond, zo de Here wil, willen wij een genezingsdienst houden om op zondagavond weer voor de zieken te bidden.
48 Welnu, de reden dat de Heilige Geest vandaag zou bestraffen en de gemeente afkraakt... Herinnert u zich het tijdperk van Laodicea? Hij zei: "Zo velen Ik liefheb, bestraf Ik. En zo velen Ik liefheb, bestraf Ik." Dank God voor bestraffing, een echte Vader Die ons terechtwijst en ons eruit helpt.
49 Toevallig ontmoette ik vandaag een dame, en ze was zeer verstoord over hetgeen ik de vorige avond sprak over vrouwen die korte kleding dragen; het was niet betamelijk voor Christenen om dat te doen en het was absoluut onschriftuurlijk.
50 Ze zei: "Jongeman, u zult uw bediening ruïneren."
51 zei: "O nee, nee. Als ik dat niet doe, zal het geruïneerd worden." Zie? Ze zei... Ik zei: "Bent u schuldig?"
52 Ze zei: "Nee, meneer, ik draag geen korte broeken."
53 Ik zei: "Wel, waar maakt u zich dan druk over?"
54 Ze zei: "Ik draag lange broeken."
55 Ik zei: "Dat is erger."
56 Ze zei: "O, nee," zei ze, "het is fatsoenlijk zoals..." En ze zei: "U... u doet een... zoals, wat gaat u doen met een vrouw die buiten op het veld is?" Ik geloof dat zij het zo formuleerde. Ze zei: "Ja, paardrijdt. Buiten met mijn man om te helpen wat vee bijeen te drijven. Denkt u dat ik een rok behoor te dragen? Sinds u bent..."
57 Ik zei: "U behoorde allereerst al niet daarbuiten te zijn, dat is wat er aan de hand is, vrouwen proberen nu mannenwerk te doen; daarom hebben we zoveel mannen die werkeloos zijn." Dat is waar, dat is waar.
58 Ze zei: "Wat met de tuin, wanneer je onkruid uittrekt in een tuin met een jurk aan. Denkt u niet dat het beter zou zijn met een lange broek?"
59 Ik zei: "Nee mevrouw. Mijn vrouw heeft er geen moeite mee, noch mijn moeder. U eveneens niet, denk ik, als u eenvoudig voor uzelf zorgdraagt." Ik zei: "Ik doe niet...?..."
60 Ze zei: "En broeken zijn verkeerd?"
61 Ik zei: "De Bijbel zegt, dat een vrouw die enig kledingstuk aantrekt dat aan een man toebehoort, een gruwel is in Gods aangezicht." Dat is waar.
62 Broeder, al deze Schriftgedeelten hier; laten we het gehoorzamen. Dat is alles. "Allen die Ik liefheb, bestraf Ik." Dat is dit tijdperk, is dat juist? En dan zei de Bijbel ook in Hebreeën, het twaalfde hoofdstuk, vers 8: "En als zij het niet kunnen verdragen, en geen terechtwijzing willen aannemen, zijn zij bastaards en geen zonen van God."
63 Een man vliegt op: "Uh, huh!" Een vrouw: "O, ik ga daar niet meer naar luisteren, ik hoef niet..." Oké, ga maar door, bastaard. Zo is het precies.
64 Maar een echt kind van God zal zijn correctie aannemen, en zegt: "Ja Vader, het is Uw Woord; ik moet me nu in orde brengen; ik moet gaan doen wat juist is." U weet dat het de waarheid is, is het niet? Een bastaard is degene die altijd afketst en de vlieg in de soep is om iets te verstoren. Maar het echte kind van God houd ervan om bestraft en terechtgewezen te worden.
65 Ik weet dat mijn oude vader mij nooit één keer geslagen heeft, dan dat ik elke slag die hij mij gaf, prijs, om te maken dat ik.... Als het niet om die reden zou zijn geweest, wel, dan zou ik waarschijnlijk zelf een afvallige zijn geweest. Dus ik... Dat is er vandaag met teveel kleine Ricky's aan de hand, enzovoort. U laat ze hier wegrennen, en in de rondte slaan, en met hun voet stampen; en kleine Maria zegt: "Ik doe dat gewoon niet." Zij had mijn moeder moeten hebben. Beslist. Ja zeker.
66 Wij krijgen nu teveel van "laat de kinderen maar gaan". Geen wonder dat wij jeugdmisdaad hebben gekregen. Weet u wat het veroorzaakte? Misdaad van de ouders. Daarmee begon het. Ja zeker. U hield uw kinderen niet bij u. Liet ze naar deze gelegenheden gaan om daar tekeer te gaan, en u ondersteunde het. Geen wonder dat wij in zo'n tijdperk leven waarin we nu zijn.
67 Nu, deze dingen zijn niet populair. Daarom is mijn bediening niet gegroeid of groot geworden zoals bij andere mannen. En als het ooit die kant opgaat, wil ik dat God het omver haalt zodat Hij kan afdalen tot waar ik werkelijk verder kan gaan met de waarheid te vertellen.
68 Ik... ik behoor niet tot enige organisatie, dus kan ik het erin heien op elke manier die ik wil. Zie? Ik behoor tot geen enkele groep, dus kan ik zeggen wat ik wil. Ik behoor enkel aan Christus, en precies daar kan ik blijven. Ik hoef geen geld te hebben. Dus zo is het. Daar blijf ik bij. Waar God mij dus ook zendt, ga ik heen, en breng het daar met kracht op de wijze waarop Hij het mij vertelt, en vertrek weer (zie?), ga dan weer terug.
69 Dus ik... Dat is de manier waarop ik het wil. Ik wil geen zware verplichtingen hebben waar je om geld moet bedelen, en moet smeken om dit, en dit moet ophalen, en daarmee doorgaan, en deze grote beweging... Ik moet mijn gedachten op Christus houden. Ga voor uzelf kijken, daar onder de anderen die dat doen. Wat ons betreft, laten wij onszelf geven aan het Woord van God en prediken, bij de Waarheid en de openbaring van de Heilige Geest blijven, en wat er gaat plaatsvinden. [De samenkomst bevestigt het met: "Amen." – Vert]
70 Nu zien wij... Laten we nu wat achtergrond nemen omtrent Abraham. Gisteravond zagen wij dat Abraham maar een gewone man was. Is dat zo? Nu, dat is... Vandaag, wanneer God een persoon zegent, denken de mensen dat hij echt eigenaardig moet zijn, heel bijzonder. Nee, het is een gewone man.
71 Zij maken hem een heilige man, iets bijzonders, gekomen door generaties van heilige mannen heen, en hij moet... Nee, dat is het niet.
72 De Bijbel zei dat Elia een man was die onderhevig was aan gelijke gevoelens als wij. Hij was een gewoon mens. Abraham was een alledaagse kerel die kwam, een oude man die uit de stad Babylon kwam en naar het land van de Chaldeeën en de stad Ur ging, een gewone man, hij en zijn vrouw, waarschijnlijk een arme boer of wat hij ook voor zijn levensonderhoud deed.
73 En wij vinden uit dat God op een dag tot hem sprak en hem vertelde dat hij een baby zou krijgen bij zijn vrouw. En hij was vijfenzeventig jaar oud en zij op dat moment vijfenzestig. Welnu, het was belachelijk, of liever gezegd radicaal, om te bedenken dat God dit zou zeggen tegen een man van vijfenzeventig jaar. Maar ziet u, God doet wat Hij wil en gewoonlijk doet Hij de dingen op zo'n bijzonder ongebruikelijke manier.
74 En Hij laat u ook eigenaardig handelen wanneer u Zijn Woord gehoorzaamt. "Want allen die godzalig leven in Christus Jezus zullen vervolgingen lijden." Maar u moet rechtstreeks tot het Woord komen; doe niet... ga niet... Het is niet voor eigenmachtige uitleg. Lees het gewoon zoals het geschreven staat en geloof het zoals het geschreven staat en de wijze waarop u wordt geacht het te geloven. En als u het niet betwijfelt, zal het alles wat het beloofd heeft, voortbrengen. Als u de juiste verstandelijke houding kunt aannemen omdat God het schreef: "God heeft het gezegd; de belofte is voor mij; ik geloof het", kijk hoe het gebeurt. Het zal moeten, gewoon moeten gebeuren.
75 Nu zagen wij gisteravond dat God hem vertelde om zich af te scheiden en weg te gaan van zijn familieleden, weg van zijn volk. Maar Abraham, zoals een gewone man... Welnu, God stuurde hem nooit uit de... terug naar zijn thuisland vanwege wat hij deed, maar Abraham werd nooit door God gezegend totdat hij zich van heel zijn volk had afgescheiden. Hij nam zijn vader mee; hij nam er nog meer mee, nam zijn neef mee. En de oude kerel stond altijd in de weg totdat God hem van het toneel riep. Daarna werd zijn neef Lot afvallig en ging naar Sodom. En toen hij dan van hem afgescheiden was, toen begon God hem te vertellen over de zegening, hoe Hij hem zou gaan zegenen. Daar houd ik van.
76 Nu zien we in Genesis 13:16, waar God Abraham vertelde, toen Hij met hem sprak over Zijn verbond, dat Hij zei: "Ik zal u vermenigvuldigen en uw zaad zal zijn als het stof van de... als de zandkorrels aan het strand bij de zee", zoals kleine korreltjes stof in de aarde. "Zo zal uw zaad zijn, een vader van volkeren."
77 En nu merken wij ook op in Genesis 15:5, toen Hij het verbond bekrachtigde, of er weer met hem over sprak, dat Hij zei: "Ga naar buiten en kijk omhoog; kunt u de sterren tellen?" Want er zijn zoveel sterren, ontelbaar veel...
78 Kijk, van stof naar sterren. O my. Van de aarde, graf, naar glorie. En vergeet niet dat het echte beloofde Zaad van Abraham, dat door Izak komt, Christus was. En "Hij is een Lelie der valleien, de heldere Morgenster, de Schoonste uit tienduizenden voor mijn ziel." Hoe kijken wij ernaar, hoe God in Zijn geweldig zonnestelsel verklaart... U gelooft dat God in Zijn zonnestelsel leeft? U gelooft dat Hij de sterren schiep? Hij zei dat Hij dit deed. Hoe alles in het zonnestelsel zo perfect is gerangschikt, vanaf de...
79 Kijk, vanaf het stof, hier aards gebonden, tot sterren in glorie. Jezus, de heldere Morgenster, het Hoofd van dit alles. Hij is werkelijk het Zaad, en door Hem zijn deze andere sterren voortgebracht. En wij vinden uit dat wij die gestorven zijn in Christus Abrahams zaad zijn, en met vader Abraham naar de belofte erfgenamen zijn. Als wij dan Abrahams zaad zijn, ontdekken wij dat wij het geloof van Abraham moeten hebben, anders zijn wij Abrahams zaad niet.
80 En wat is het Zaad van Abraham? De Heilige Geest (amen), Die door Christus Jezus komt. Dat maakt ons, zo wij dan de Heilige Geest ontvangen, dat wij niet langer heidenen maar Joden zijn. En de Jood van geboorte is geen Jood. Paulus zei: "Diegene die Jood is, is dat niet uitwendig, maar is dat inwendig", die het geloof van vader Abraham heeft. En als wij vader Abrahams zaad zijn, dan nemen wij elke belofte die God deed, ongeacht hoe belachelijk het lijkt, hoe on... hoezeer het niet zou kunnen gebeuren; maar als God het heeft gezegd, geloven wij het hoe dan ook.
81 Welnu, toen Abraham verondersteld werd deze baby te krijgen... Wij hebben het gisteravond doorgenomen, wat Sara na de eerste achtentwintig dagen gezegd kan hebben toen hij zei: "Hoe voel jij je, lieveling?"
82 "Geen verschil."
83 "Prijs God, wij zullen hem in ieder geval krijgen." En hij verzwakte nooit, hij werd steeds sterker. "Ja, wij gaan de baby toch krijgen."
84 "Hoe weet u dat? U bent ouder geworden, wordt steeds ouder. Wel, u bent vijfenzeventig; u hebt met haar geleefd vanaf dat zij ongeveer achttien jaar oud was", zijn halfzuster. "En nu weet u dat het onmogelijk is. Toen u jong was, toen u een jongeman was en wellicht toen zij achttien en u achtentwintig was..." Er was tien jaar verschil in hun leeftijd. "Wel, toen had u de baby moeten hebben als u er een zou hebben gekregen. Maar al die jaren; en nu is zij jaren en jaren en jaren voorbij de menopauze. Hoe gaat u dan de baby krijgen? Het is onmogelijk."
85 Wel, de dokter keek naar hem en zei: "De arme oude kerel, hij is niet goed bij zijn verstand, weet je, hij... er is iets verkeerd."
86 Dat is wat zij tegen elk waar zaad van Abraham zeggen. Zij zeggen: "O, ga niet... Laat hem met rust, hij zal geen kwaaddoen, hij is hulpeloos. Maar weet u..." En ook hopeloos, denken zij. Maar hij gelooft God.
87 Hoe kon een man die een belofte had, zoals Mozes die heengaat om Egypte over te nemen, één man met een stok in zijn hand, erheen gaan om het over te nemen?
88 "Hoe weet u dat u dit gaat doen?"
89 "God zei het, en dat maakt het vast." Zo is het. Weer dat zaad van Abraham. Zie? Hij had het geloof van God, omdat hij een zaad van Abraham was.
90 En nu zagen wij gisteravond dat hij Abram was totdat God hem zegende en een verbond met hem sloot, en toen veranderde Hij zijn naam van Abram in Abraham. En h-a-m was een deel van Gods Naam. Hebt u dit opgemerkt? Is dit wel eens tot u doorgedrongen? Abraham: Elohim (zie?), Hij plaatste een deel van Gods Naam, omdat God een Vader van allen is. En Hij gebruikte Zijn Naam, zijnde Elohim... Hij plaatste een deel van Zijn Naam bij Abraham (zie?) en maakte hem een deelgenoot van Hem. Door zijn zaad zou Hij een Zaad voortbrengen en elke natie op aarde zegenen. Hij zou de vader van vele volkeren zijn. Abraham zou het geloof van Elohim voortbrengen: h-e-m en h-a-m. Maar Hij maakte hem een deel van Zijn Naam omdat hij de vader van vele volkeren zou zijn. [Broeder Branham spreekt him en hem en ham hetzelfde uit – Vert]
91 O, het is zo rijk, wenste dat we gewoon alle tijd hadden, dan konden wij het nemen en gewoon vers voor vers lezen en het zo doornemen. Ik vertel u dat het mij bijna in de zevende hemel laat springen om te bedenken hoe perfect die Bijbel is. Er bestaat niet één Schriftgedeelte dat een ander tegenspreekt, door en door net zo volmaakt als het maar zijn kan. Er zijn geen tegenstrijdigheden in de Bijbel. Breng de kerel die dat zegt maar mee. Er bestaat niet zoiets als een tegenstrijdigheid in de Bijbel die niet kan worden rechtgetrokken door het Woord van God. Dat is juist. Welnu, het is allemaal in raadselen omdat Hij dat op die manier deed om het te verbergen voor de ogen van de wijzen en verstandigen en het aan baby's te openbaringen, degenen die willen leren. Ja.
92 Wel, ik heb een echtgenote, wat heb ik haar lief, voor mij de liefste vrouw op aarde. Welnu, wij zijn niet... wij zijn... Wij geloven dat God liefde is. En als God liefde is, dan heeft Hij ons zo lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf opdat wij gered konden worden. Wanneer ik nu overzee ga, roep ik mevrouw Branham niet binnen en zeg: "Mijn beste mevrouw Branham, ik ga een reis overzee maken; terwijl ik weg ben zult gij geen enkele andere man hebben. Gij zult tegen geen enkele man knipogen terwijl ik weg ben."
93 Zou dat niet...? En als zij mij bij de stropdas zou grijpen en zeggen: "Een ogenblikje, meneer Branham; gij zult geen andere vrouwen of zelfs liefjes hebben terwijl je weg bent." Nu, zou dat een fijn thuis zijn? Nee. Dat is het niet. Als het zo zou zijn, zou ik al die tijd bevreesd zijn en zij ook.
94 Maar het geval is dat ik haar liefheb. En ik zeg: "Lieveling, de Here heeft mij geroepen om overzee te gaan."
95 "Wel, dank de Here." Zij moet thuisblijven, weet u, en voor de kinderen zorgdragen.
96 En wat gaan wij dus doen? Knielen neer op de vloer en bidden, nemen onze kleine kinderen bij ons en wij bidden. En zij bidt: "God, draag zorg voor Bill; ik kan niet tot veel hulp zijn, maar ik wil... ik zal hier alles doen wat ik kan met de kinderen."
97 En dan kus ik haar vaarwel: "Tot ziens, lieveling."
98 Zolang ik haar op die manier liefheb, hoef zij zich geen zorgen te maken. Zolang zij mij op die manier liefheeft, is er geen vuiltje aan de lucht. Het is niet wat ik gedwongen ben om te doen, maar wat ik uit liefde doe.
99 En zo is het met God. Wij stoppen niet met die dingen te doen door bijvoorbeeld te zeggen: "O, ik... ik behoor niet naar filmvoorstellingen te gaan; ik behoor niet te dansen; ik behoor niet te roken; ik behoor niet te drinken, omdat ik een Christen ben, behoor ik het niet doen hoewel ik het wil." U kon het net zo goed wel doen. Zie? Wanneer u God liefhebt, doet u het niet omdat u God liefhebt. Ziet u?
100 Wat nu als ik van overzee was gekomen en ik had een dame mee uitgenomen en haar ergens mee uit rijden genomen, en kwam terug om haar thuis te brengen en zei: "Welterusten", enzovoort. En... en ik... ik weet dat ik Meda daarover vertellen moet. Wel, ik geloof dat zij mij daarvoor zou vergeven.
101 Ik zou zeggen: "Meda, ik... ik heb het gedaan." Ik zou het gaan belijden en zeggen: "Ik heb het gedaan, het spijt me dat ik het deed."
102 Ik weet dat zij zou zeggen: "Bill, ik vergeef het je." Maar dat zou mij de rest van mijn dagen kwellen, die arme kleine metgezel, ik weet hoeveel ik haar liefheb. Het maakt niet uit waar ik doorheen moet gaan, ik zou haar voor niets ter wereld pijn willen doen. Ik houd te veel van haar. Dat is mijn liefde voor haar. Ja zeker.
103 Ik ga weg van huis, weg van mijn kinderen, terwijl mijn hart bloedt om daar bij hen te zijn. Kleine Joseph riep me onlangs toen ik zou vertrekken. Soms, weet u, maakt verandering van water ons soms ziek. Hij liep naar buiten; hij wilde zo dolgraag met me meegaan, hij had heel de ochtend gehuild. En hij liep buiten naar de veranda, keek voor zich uit, en vermande zich, wreef over zijn grote ogen, keek, en zei: "Papa?"
104 Ik zei: "Ja, zoon?"
105 Hij zei: "God zegene u, en dat u nooit ziek zal worden." Hij is pas vier jaar oud, een klein kereltje. O my.
106 Het kereltje ziet visioenen en alles. En ik... wanneer ik op een dag aan het einde kom, wil ik mijn Bijbel pakken en hem aan Joseph overhandigen en zeggen: "Schat, blijf daarbij, sluit er geen compromis mee; blijf erbij. Ik wil dat je recht blijft staan met het Woord."
107 En dat is het dus: het is liefde. Hoewel ik weet dat als ik iets verkeerd doe, ik geloof dat God het mij zou vergeven. Maar, o my, ik zou Hem niet willen kwetsen. Ik zou niets willen doen om Hem te krenken. Ik houd te veel van Hem. Welnu, dat is de wijze waarop wij verondersteld worden te leven voor God, in liefde met Hem. Liefhebben, zulk een liefde dat u elkaar liefhebt. Jezus zei: "Hierdoor zullen alle mensen weten dat u Mijn discipelen bent, wanneer u liefde hebt voor elkaar." Niet omdat u een Methodist, Baptist, Lutheraan of Pinkstermens bent, maar omdat u elkaar liefhebt.
108 En wat ik altijd heb geprobeerd te doen, is om die kleine tussenmuren neer te halen en weg te nemen zodat ik kon zeggen: wij hebben elkaar lief. Zie? Maar, kijk, zolang wij nog de dingen doen die wij doen, zien wij het als schaduwen in de Bijbel, zoals zij het in het begin hebben gedaan. En u ziet wat er met hen gebeurde. In Hebreeën staat: "En dit alles is geschied tot voorbeelden."
109 Nu vinden wij uit dat nu hetzelfde aan de hand is. Wij zijn van het pad afgeraakt, koud en onverschillig geworden en zitten al veertig jaar op deze berg in plaats van het beloofde land in te gaan.
110 Dus het stof, van het stof naar de sterren. Van de klei van de aarde waaruit wij gemaakt zijn, tot de schijnende sterren in heerlijkheid. "Zij die hun God kennen, zullen heldendaden verrichten, en zij zullen voor eeuwig en altoos schijnen als de sterren." Daniël 12. Ja, dat zullen ze. Denk eens in, die morgenster heeft niets van haar schoonheid verloren sinds God haar daar ophing in het zonnestelsel. Zij heeft niets van haar schoonheid verloren. Zij zal gedurende miljarden en miljarden jaren zijn uitgedoofd, maar wij zullen nog steeds schijnen in heerlijkheid. Ja zeker. Ze is enkel een proefnummer, slechts een voorbeeld.
111 Ik wil hier iets zeggen; ik ben bang om, en ik... Is het goed, broeder? O... Nu, je moet opletten wanneer je... speciaal met mensen; zij begrijpen het verkeerd.
112 Nu, ik geloof dat de drie een drie-eenheid is; in één is, zoals wij weten. Nu, ik geloof dat God drie Bijbels had, zoals u zult zien. De eerste Bijbel die Hij schreef, was in de hemelen: de Zodiak. Nu weet ik dat wij daarmee kunnen doorslaan en je kunt zo met elk ander ding doordraven. Maar in werkelijkheid, als u de Zodiak bekijkt, waarmee begon hij? Hij begint, de eerste in de Zodiak is de Maagd. De laatste in de Zodiak is Leo de leeuw: de eerste komst en de tweede komst van Christus; eerst door de maagd, vervolgens als de leeuw uit de stam van Juda. Let op de Kreeft (zie?) dat is het kankertijdperk waar wij nu doorheen gaan.
113 Alles aan de hemel verklaart God. Dat doet het zeker. En Gods volk moet omhoog kijken om te beseffen dat God niet op aarde is, maar dat Hij in de hemel is. Hij schreef de eerste Bijbel.
114 Nu, de tweede die Hij schreef, was door Henoch in de tijd van de piramiden in Egypte. Ik ben daar geweest, en misschien zijn hier vele mannen en vrouwen daar geweest. U hebt die piramiden bekeken; wij zouden ze niet kunnen namaken. Zij zijn te groot, te reusachtig. Zij liggen zo geografisch in het middelpunt van de aarde, het maakt niet uit waar de zon is, er is nooit schaduw omheen. En zij hebben tonnen en tonnen en nog eens tonnen van steenblokken daarboven, waar men vroeger over argumenteerde. Wij debatteerden erover op school, hoe zij het hebben gebouwd. Wel, de man zei over mijn zienswijze: "Zij rolden het naar boven."
115 "Wel," zei ik, "dat is... Wel, dat konden ze niet." Ik weet dat je geen goederenwagon kunt nemen en die ontladen en die op de spoorrails plaatsen en dan genoeg mannen erom plaatsen om hem vooruit te duwen. Ik heb teveel keren gezien dat ze het probeerden. Je kunt slechts één rij mannen plaatsen. De volgende rij moet tegen de volgende man zijn rug aan duwen. Hoe zou je een steenblok daar van een half stadsblok hoog naar boven kunnen duwen dat duizend ton zou wegen? Wat zij toen hadden, was de atoomkracht, precies zoals ze die nu hebben, en zo bouwden ze het. En dat is de oorzaak waardoor zij de wereld uit haar baan schudden, want ze wierpen haar opzij bij de zon vandaan, en dat bracht de regen voort waardoor de aarde werd vernietigd door water. Deze keer zullen ze dezelfde zaak precies weer terugwerpen naar de zon toe, en haar opnieuw verbranden. Gewoon zo volmaakt als het maar kan zijn.
116 Maar merk op, bij het bouwen van de piramide... Let nu hier op. Hebt u een dollarbiljet in uw portemonnee? Ik denk dat ik er een heb. Als u dus op de achterkant van uw dollarbiljet kijkt, waarom hebben zij op de piramide de woorden "Het grote zegel" staan? Hebt u het weleens op uw Amerikaanse dollar gezien? Uh-huh. "Het grote zegel". Kijk ook bij die piramide hoe die vanaf de bodem zo omhoog blijft gaan: smaller en smaller. En hebt u opgemerkt dat de deksteen er zelfs niet op ligt? Ook is de piramide niet afgedekt. Waarom? De deksteen werd verworpen, Jezus Christus, het Hoofd ervan, precies juist.
117 Let nu op in het Lutherse tijdperk, waar leefden wij in? Rechtvaardiging, hier helemaal op de bodem, de fundamentstenen aanbrengend, Luther. Wesley; wij geloofden in heiliging, om in de minderheid te komen. Pinksteren, nog steeds de doop van de Heilige Geest, omhoog in de minderheid. Maar let op, de gemeente die regelrecht naar het einde ervan gaat, direct naar het einde daarvan, die gemeente zal zo volkomen gelijk aan de bediening van Jezus Christus moeten zijn, dat wanneer die steen komt, het precies in de gleuf past. O, halleluja! O!
118 Als u het kunt begrijpen en weet waarover ik spreek... Wanneer dezelfde bediening die Jezus Christus hier op aarde uitvoerde, wanneer die terugkomt, zal dezelfde bediening van Pinksteren zich niet hoeven uit te breiden in organisatie, maar zij zal zich naar Christus vormen, totdat de hoofdsteen en de gemeente bij elkaar zullen passen. En deze zijn zo met elkaar verbonden dat men niet eens met het blad van een scheermes kan rondgaan om een naad te vinden waar zij bijeen geplaatst werden. En zover zal de gemeente moeten komen, zozeer gelijkend op Christus. En kijk wat wij dan moeten doen. Weghakken en besnijden en afhakken, en vormen en kneden om tot het evenbeeld van Jezus Christus te komen, totdat die gemeente en de deksteen precies bij elkaar komen.
119 Kijk naar mijn hand als een schaduw op de muur. Wanneer deze van mij verwijderd is, is het wijd verspreid. Naarmate hij komt, wordt het meer gelijkend. Het zijn geen enorm grote vingers meer, het wordt kleiner en kleiner en kleiner, wordt donker, meer donker, donkerder, totdat de schaduw, het negatief en het positief één worden. En zo gaat het bij de komst; de gemeente moet zichzelf gereed maken totdat zij geen vlek of rimpel meer in zich heeft. Amen. Daar is die tweede Bijbel.
120 De derde is op papier geschreven omdat dit dat grote tijdperk van ontwikkeling is waarin wij leven. En geen van ze spreekt elkaar tegen. Zo ziet u dat het grote zonnestelsel over Christus spreekt. Alles wat u ziet spreekt van Christus, als u er alleen maar naar kijkt. Kijk naar de kerk in haar toestand vandaag: zwak, teruggevallen, teruggegaan in de wereld. Dat spreekt van Christus, precies wat Hij heeft gezegd. Hij zou aan de deur staan en kloppen. En dat... buitengezet, men organiseerde Hem eruit en plaatste Hem buiten; hun geloofsbelijdenissen, enzovoort, zetten Hem eruit. Maar Hij staat nog steeds aan de deur te kloppen en zegt: "Ieder die Ik liefheb, kastijd en bestraf Ik." Zo is het. Om te proberen ze los te hakken en ze tot een plaats te brengen zodat, wanneer de grote Deksteen komt, de bediening die in de gemeente is en de Deksteen, rechtstreeks bij elkaar zullen komen als een magneet. Zij worden aan elkaar geklonken. O God, help ons om te hebben... Het zal er zijn; wees niet bezorgd; het zal er zijn. Hij heeft gezegd dat het daar zou zijn. Laten wij ons dus gereedmaken om die Hoeksteen te ontmoeten. Laten we liefhebben en onze levens projecteren in Christus, en oprecht zijn en staan met het Woord totdat, wanneer Hij komt, wij er precies in passen zoals een handschoen over een hand, op die manier, met Hem. O, dat is de gemeente waar God op wacht. Ja zeker.
121 Nu, hij was... Wij beseffen vanuit het stof nu – het dertiende hoofdstuk tot en met het vijftiende hoofdstuk – wij ontdekken nu... Gisteravond zijn we gebleven waar Abraham een prachtige zaak heeft gedaan. Zijn afvallige broeder Lot vertrok naar Sodom en werd daar een belangrijk man en ging uit de wil van de Here. Zouden wij dan een bloembed van gemak zoeken? Zouden wij naar de gemakkelijke weg moeten vragen? Nee. De oude schrijver, gewend om te schrijven, schreef een lied: "Moet ik naar mijn hemels huis gedragen worden op een bloembed van gemak, terwijl anderen streden om de prijs te behalen en door bloedige zeeën zeilden? Nee, ik moet strijden als ik moet regeren. Vergroot mijn moed, o Heer." Zo is het.
122 Wij vragen niet om gemakkelijke dingen. Vandaag wil de kerk gewoon gaan slapen en het weg wuiven met een beetje theologie, weet u. "Ja, wij geloven het. Ja, u bent in orde; sluit u aan bij de kerk, dat is al wat u hebt te doen. Breng uw brief van de Methodisten naar ons, de Baptisten. En als de Eenheid u niet wil hebben, willen wij, Drie-eenheid, u wel. En wij staan klaar voor u, gezegend zij uw kleine hart." O, broeder. Hmmm. Dat zijn geen Christenen, dat zijn bastaarden, bastaardreligie. Niet lang geleden heb ik erover gepredikt.
123 Alles wat verbasterd is, is verontreinigd. En godsdienst die van deze Bijbel verbasterd wordt in organisatie of denominatie of kerkgeloofsbelijdenissen, is verbastering. Nu kijk, een verbastering brengt een mooier soort voor, een mooier product. Neem nu tarwe... Wij hebben maïs, verbasterde ma ïs, een van de beste ma ïssoorten die wij ooit hebben gehad, maar het is waardeloos. Neem dat verbasterde ma ïs en plant het opnieuw: het kan zichzelf niet opnieuw voortbrengen.
124 De beste werker die men heeft, is een muilezel. Zijn moeder was een merrie, zijn vader was een kleine ezel, of kleine jack. En deze muilezel kan geen andere muilezel voortbrengen, hij kan zichzelf niet meer voortplanten. En wat wij vandaag hebben gekregen, is een heleboel muilezelbastaardreligie. Beslist. Voortgekomen uit Methodisten die naar Baptisten gaan, en Pinkster- en Presbyteriaanse geloofsbelijdenissen en denominaties, totdat we niets meer over hebben. Als ik ergens een hekel aan heb om naar te kijken, is het wel een oude muilezel. Hij bezit totaal geen genegenheid. Hij trekt zijn grote lange kop naar achteren, weet u, en u praat tegen hem, bijvoorbeeld: "Kom op, jongen, vooruit jongen."
125 Hij antwoordt: "Ia, ia, ia. De dagen van wonderen zijn voorbij; dat leerden wij in het seminarie, ia. Er bestaat niet zoiets als de doop van de Heilige Geest, ia, ia", totaal geen genegenheid. Hij weet niet wie zijn papa was. Hij weet niet wie zijn mama was, en hij kan niet verdergaan dan tot waar hij gekomen is.
126 Maar iets waar ik van houd, is een goed gekruist paard... goed stamboekpaard, goed stamboekvee, o broeder, raszuiver. Op die manier houd ik van godsdienst. Ik houd van echte zuivere Pinkstergodsdienst. Zij kunnen u vertellen waar zij vandaan komen. Zij weten wie hun vader en moeder waren. U ziet hen niet met kortgeknipt haar en in kleding waar je in geperst bent en eruit ziet als een afgestroopte knakworst of zoiets dergelijks. Nu rookt u sigaretten, trouwt met drie of vier vrouwen, rent in de rondte met drank en gaat tekeer, en noemt uzelf Christenen. Dat doen zij niet. Dat is verbasterd Pinksteren gebracht in een denominatie. Maar echt Pinksteren staat in de vuurlinie, houdt stand voor God. Zo is het.
127 Verbastering, daarin zit zoveel verbastering. Amerika is zover gegaan met verbasteren, dat de mensen bastaards worden. U moet naar het oorspronkelijke terugkeren, weet u. Laat mij u nu tonen dat waar de wetenschap beweert dat wij afstammen van dierlijk leven, zij ongelijk hebben. Als iets ademt... Genesis 1:26 zegt, ik geloof dat er staat: "Elk... Laat ieder zaad voortbrengen naar zijn aard." Elk zaad naar zijn aard, en kruist u dat zaad, dan kan het zichzelf niet meer voortplanten. Absoluut niet, het is geëindigd wanneer... Dit laat zien dat wij nooit via evolutie van apen afstammen zijn, enzovoort, beter en beter worden. Nee, zeker deden we dat niet. Wij zijn eenvoudig gemaakt in het beeld van God. Wij zijn zonen en dochters van God.
128 Ja, de man en zijn vrouw zijn één. Toen de man eerst werd geschapen, was hij in zijn geest zowel mannelijk als vrouwelijk. Beiden was hij, hij alleen was man en vrouw. Maar toen God hem scheidde, ging hij nooit... Een vrouw is niet in de originele schepping. Zij is een bijproduct van de man. Hij nam het lichaam uit het lichaam van de man, en nam het vrouwelijke deel van zijn geest en legde dat in haar, en zij is vrouwelijk en hij is mannelijk.
129 Wanneer u vandaag vrouwen ziet zoals in Amerika vandaag die zich willen gedragen als een man, is daar ergens een verdraaiing. Wanneer u een man ziet, zo'n doetje, bevreesd, die zegt: "Ik wil u allen gewoon niet graag vertellen waar u allemaal heengaat." U bent nogal een prediker, bang: "Ik wil niet..." O my. God wil mannen, dat is waar; wil dat u, als u een vrouw bent, een dame bent. Als u een man bent, wees een man. Niet...
130 Nu, luister, het is verbasterd. Het is ermee verziekt en, jongen, deze westkust is er overal mee doordrenkt. Weet u waarom? Beschaving is van oost naar west gereisd. En alles wat er mee samengaat, ging mee. De Indianen zeiden dat voordat de witte man kwam met zijn vrouwen, met zijn whisky, en met zijn zonde, zij een goed leven leidden. Maar hier komt de witte man, een doder, een moordenaar, en roeide zijn buffels uit en al het andere, en toen bedierf zonde alles, en ze rolde hier tegen deze westkust omhoog tot het hoger is gekomen dan de hemel. Zo is het precies. Gaat u nog verder dan keert u weer naar het oosten terug.
131 Dit is hier een kerkhof voor predikers. Kijk naar Paul Rader en de overigen van hen die hier stierven. Aimee McPherson, zij allen. Ik had hier een broeder die een fijne kleine prediker was. Toen hij hier terechtkwam, ging hij voor de bijl. En daar bevindt hij zich in een cultus van bloed, olie en allerlei spul dat niet eens Schriftuurlijk is. God zij genadig.
132 Over een modern Sodom gesproken, terwijl verleden jaar bederf en seksuele zaken met dertig procent zijn toegenomen. Ik krijg brieven van moeders van hier van de kust vandaan over hun eigen zonen die jongens nemen om in hun kamer met hen te leven. Arme oude moeders die over hun kinderen huilen... Wel, het is een schande. Iemand moet het uitroepen: Bekeer u of kom om! Ja. Keer terug tot God. Deerniswekkend. God zij genadig.
133 Nu verontschuldig ik niet de rest van de wereld. De hele wereld is zo. Maar u deint hier gewoon mee en struikelt overal. Zoals ik al zei: "Wij moesten gewoonlijk naar Parijs gaan, maar Hollywood levert nu aan hen onze modes." Onze vrouwen zijn zo slecht geworden dat zij de modes naar Parijs moeten zenden om hun enkele verrassingen te tonen. Mijn goedheid, hoe het gesteld is. En dat is regelrecht onze Pinksterkerk binnengebracht. God heb genade, het is schandalig! Bekeer u of kom om. Dat is juist. Kom uit dat soort dingen vandaan.
134 Gelijkvormig aan de wereld, zo wilde de koning dat eens. Want eens wilden zij een koning in Israël omdat al de anderen... Die goede oude profeet liep naar hen toe en zei: "Wanneer heb ik ooit iets in de Naam des Heren verteld wat niet is geschied? Wanneer heb ik ooit uw geld van u genomen? Als u een koning wilt en gelijk aan de rest van de wereld wilt zijn, dan weigert u God als uw Koning."
135 Wanneer u geloofsbelijdenissen neemt in plaats van de Bijbel, dan neemt u de kerk aan voor uw redding. En Christus is uw redding. De Heilige Geest leidt en bestuurt de kerk. God heeft nooit bisschoppen, enzovoort, gezonden om kerken of denominaties te besturen. Hij zond de Heilige Geest om de gemeente te besturen. Het is Gods denkbeeld hierover, Zijn idee... Hij behoort het te weten, Hij is God.
136 Welnu, wij ontdekken daar... wat gebeurde er in het veertiende hoofdstuk nadat hij zijn afvallige broeder achterna was gegaan en Lot had teruggebracht? Zodra hij Lot had teruggebracht, had Lot moeten weten dat hij niet meer in die vuiligheid terug had moeten keren, maar hij ging er direct weer in terug. "Zoals de zeug naar het slijk gaat, en een hond terugkeert naar zijn uitbraaksel", zegt de Bijbel. Zo is het precies. Als het hem de eerste keer misselijk genoeg maakte om ervan over te geven, zal het hem opnieuw misselijk maken. Zie? O, zoals een zeug naar haar slijk, en als een hond naar zijn uitbraaksel, zo keert hij terug. Helemaal precies.
137 Pinksteren dat er veertig jaar geleden werd uitgebracht, vormde een heilige gemeente, een krachtcentrale voor God, en u ziet wat uw geloofsbelijdenissen de eerste keer met u deden, en dan keert u er direct weer in terug. Laat de Heilige Geest het overnemen. Laat Hem de gemeente besturen. Laat Hem binnenkomen.
138 Niet lang geleden werd ik daarover uitgefoeterd in een van de Christen Zakenliedenontbijten, of het was bij een avondeten, vlak nadat de ene avond broeder Roberts had gesproken en ik de volgende avond na hem sprak. En toen ik het deed, sprak ik daarover. Hoe die dingen waren; ik sprak over Delila en Simson. En toen stond een van onze broeders op en zei: "Ja, broeder Branham, onze voorganger zei dat ze dit weten, maar ze kunnen niets zeggen." Hij zei: "Als zij dat doen, zal de kerk hen er meteen uitzetten."
139 Ik zei: "Laat ze eruit zetten. Ik zou liever tegen vijf mensen prediken die vol zijn van de Heilige Geest dan tegen een heel land vol met half teruggevallen voorgangers. Vertel de waarheid."
140 Net zoals het nu voorjaar wordt, uw oude moedervogels zullen zich gereed maken en eieren leggen, een nest bouwen, en over ze broeden. En ze zal... Zo brengt zij haar kleintjes voort. Welnu, al zou die oude moedervogel een nest vol eieren leggen, als ze niet bij haar maatje is geweest, zullen ze niet uitgebroed worden. Zij zijn onvruchtbaar. De bloedstroom komt van het mannelijk geslacht. Wij weten dat de hemoglobine, het bloed van de man komt, omdat het zo moest zijn, omdat de vrouw het ei produceert. Zij is een broedmachine maar ze heeft niets met het bloed van de baby te maken. Daarom neemt het kind altijd de naam van de vader aan.
141 Zo vormde God het. Jezus was... Iemand zei: "Maar Jezus was een Jood." Dat was Hij niet. "Wij worden gered door Joods bloed." Dat worden wij niet. Hij was noch Jood noch heiden; Hij was God. God was Zijn Vader. God schiep die bloedcel zonder dat het iets met enige man, Jood of heiden, te maken had. Wij zijn gered door het bloed van Immanuel. "Onttrokken uit Immanuels aderen, waar zondaars ondergedompeld in de vloed, al hun schuldige vlekken verliezen." Wat dat betreft geen enkele verbastering, het is het echte, ware, onvervalste bloed van Gods eigen schepping, zonder enige geslachtelijke inmenging.
142 De oude moedervogel zou op dit nest kunnen gaan en leggen... Zij kan de eieren helemaal in orde leggen, op die manier kunnen wij kerken hebben. Net zoals ik zei, een verbasterde religie.
143 "Wij hebben een mooiere kerk gekregen dan wij vroeger hadden. O my, het is prachtig." Ik bewonder dat. Maar broeder, wanneer u onze vrouwen en mannen in onze samenkomst ziet terugvallen naar dat oude koude formele gedrag, en verf, en vrouwen die... Waarom, vroeger was het voor Pinkstervrouwen verkeerd om manicure te gebruiken, of hoe dat spul heet dat zij op hun gezicht doen, wat het ook is. Vroeger heette het lippenstift. Het was verkeerd voor hen om dat te doen. Maar ik bemerk dat zij het nu doen. Wat is er aan de hand? Juist.
144 Luister, er was slechts één vrouw in de Bijbel die ooit haar gezicht beschilderde, en dat was Izebel. God voedde haar aan de honden omdat ze dat deed. Wanneer u nu een vrouw ziet die heel wat verf op zich heeft, zeg: "Hoe gaat het met u, mevrouw Hondenvlees?" Dat is precies hoe het in de Bijbel was. God voedde haar aan de honden, dus maakte Hij er hondenvlees van. Zo is het precies. Wat wij nodig hebben, is een vurige Pinksteropwekking die reinigt vanaf de preekstoel helemaal tot op de vloer van de kerk, een schoonmaak. Wij hebben Christus nodig, broeder, zuster; dat doen we zeker.
145 De oude moedervogel blijft boven die eieren zitten broeden totdat ze zo zwak wordt dat ze niet meer van het nest af kan vliegen. Dat is waar. Zij kan ze respectvol omkeren en: "O my, ze zijn van mij", en ze bedekken en bedekken. En u zegt: "Wel, ik kon gaan eten, maar ik moet... ik moet de vrouwenvereniging bijwonen. Ik moet tot... ik moet dit hebben en nog wat." Kijk, tot ze zo vermagert dat ze niet meer kan vliegen, maar ze zullen nooit uitgebroed worden; ze zijn dood. Zij zullen daar blijven liggen en rotten.
146 Dat is de kwestie met heel wat van onze Pinksterkleinkinderen. En God heeft helemaal geen kleinkinderen zoals ik u vertelde. God heeft geen kleinkinderen. Hij heeft alleen kinderen, zonen en dochters. Maar wij, Pinkstermensen, brachten onze kinderen binnen, plaatsten hen op de babylijst en ze groeiden op, ze zijn gewoon Pinkstermensen omdat wij Pinkstermensen zijn. Dat zijn kleinkinderen. God heeft er geen, slechts zonen en dochters.
147 En hoewel die oude moedervogel dat ei naar elke willekeurige kant kan omdraaien, zal het nooit worden uitgebroed; het zal daar blijven liggen en rotten. En dat is heden in onze kerken in feite aan de hand. Zij zijn helemaal opgebroken in organisaties en verschillende denominaties. Wij haalden ze naar binnen door middel van een geloofsbrief en schudden hen naar binnen omdat zij voor de kerk goede geldschieters waren en meehielpen met het bouwen van grote mooie gebouwen en dergelijke dingen. En ze weten niet meer over God dan een Hottentot over een Egyptische nacht. Zij willen niet in Goddelijke genezing geloven. Zij wijzen de Heilige Geest af. Zij argumenteren met je omdat je de mensen uitfoetert en hen probeert recht te trekken. Het zijn dode rotte eieren.
148 Het beste is om het hele nest schoon te maken en weer opnieuw te beginnen. Krijg iemand in contact met Christus Die leeft...?... Zo is het. Krijg de gemeente zover dat het nest wordt schoongemaakt; steriliseer het en rook het werkelijk goed uit en begin opnieuw. Dat is het. Krijg iemand die daar bij het altaar ligt totdat zij er doorheen komen.
149 Gisteravond deed ik een altaaroproep, drie of vier zondaren haastten zich naar het altaar en ik moest de mensen in deze gemeente bijna smeken om naar voren te komen om met deze mensen te bidden. Terwijl u... Ga niet tekeer tegen de Baptisten. Ik kan naar Kentucky gaan en een altaaroproep doen, en een oude makker die zich veroordeeld voelt, begint al kauwend op zijn hoed naar het altaar te lopen, en daar staan al vijftien van die oude moeders om hem heen en proberen... En hij komt niet slechts naar het altaar om te zeggen: "Ik neem Christus aan als mijn Redder." Zij slaan elkaar op de rug tot men er doorheen komt. Zij hebben iets gekregen wanneer zij daaruit vandaan komen.
150 Wat wij nodig hebben, is teruggaan en leren wat de Baptisten hebben. Wij hebben nog een prediker zoals Johannes nodig die zijn bijl aan de wortel van de boom legt en losbarst, die hem omhakt en hem in het vuur werpt. Amen! Ja.
151 Nadat hij, Abraham, was uitgetrokken om zijn broeder terug te brengen, zijn broeder terugbracht, keerde deze direct weer terug en ging weer in dezelfde zaak, dezelfde modderpoel. Daarna zei God: "Abraham..."
152 Hij zei: "Wat gaat U voor mij doen, Here? Ik ga... ik ben kinderloos. Nu, ik heb helemaal geen kinderen en de enige erfgenaam in mijn huis is deze Eliëzer van Damaskus."
153 Hij zei: "Maar hij is niet uw erfgenaam. Ik heb u beloofd dat u een kind bij Sara zou krijgen, en dat is de wijze waarop het zal gaan." God plaatst Zijn Woord; het zal nooit veranderen; het moet gewoon zo blijven. God doet het. En als wij kinderen van Abraham zijn, geloven wij het op precies dezelfde manier. Wat God zegt, dat is het. Niets anders.
154 Nu zegt u: "Hoe zal ik het weten, Heer?" O, deze prachtige zaak, mis... mis het nu niet. Lees het wanneer u naar huis gaat. De bevestiging van de gift, wat Hij hem nu zou gaan geven. Let op wat Hij deed in het vijftiende hoofdstuk. Hij riep Abraham naar buiten en zei: "Haal Mij een driejarige vaars, en breng Mij een driejarige geit, en een driejarig schaap, en breng ze." En Abraham hakte ze in stukken en legde ze neer. En Hij zei: "Breng Mij een tortelduif en een jonge duif."
155 Maar hij deed niet... hebt u opgemerkt dat hij de duif of tortelduif niet in tweeën sneed? Hij deelde die nooit. Wel bij het dieroffer, ja. Maar hij deed het niet bij de vogels, ze doorsnijden. Waarom niet? God verandert nooit Zijn verbond betreffende Goddelijke genezing, omdat dit de Goddelijke genezing was, tortelduif of... of een jonge duif. Zij trokken de kop eraf en lieten het bloed op zijn metgezel druppelen, en dan werd de metgezel losgelaten en die vloog met flapperende vleugels rond terwijl het opspattende bloed het uitriep: "Heilig, heilig, heilig voor de Here." Dat is de reiniging van melaatsheid, wat zij als reiniging deden. U ziet de... En dat is precies het type van onze Maat, Christus, Die gedood werd, met Zijn bloed op ons, en wij verspreiden het over de aarde, roepend: "Heilig, heilig, heilig." De dode Maat Christus, Die in onze plaats stierf...
156 Hij sneed de vogels nooit doormidden, maar hij verdeelde de dieren wel. Hier is nu een prachtig beeld. Ik wil niet dat u dit nu gaat missen, klas. Maar ik... ik geloof niet dat dit gescheurd kan worden, maar ik zal dit scheuren. Goed. [Broeder Branham toont een papiertje – Vert]
157 Nu, in het oude land, in het oosten... Welnu, er zijn verschillende manieren waarop wij een verbond sluiten. Wat doen wij, Amerikanen? Laten wij zeggen dat we ergens heengaan om iets te gaan eten. Ik wil hier met de heer Borders, een van onze campagneleiders, spreken over een zakelijke aangelegenheid. Ik zeg: "Meneer Borders, ik zou een paar dingen willen bespreken." En wat doen wij? We gaan ergens een sandwich eten met een kop koffie of zoiets, en zitten daar een poosje te praten. En dan staan we op, spreken erover wat wij zullen gaan doen, en ik zeg: "Zou u dat willen doen?"
158 "Ja." En wij schudden elkaar de hand. Dat is een verbond. Wij sloten een verbond... we deden elkaar een belofte en staken daarvoor onze hand uit. Zo doen wij dat. Als ik de broeder hier zou vertellen: "Ik wil komen om een opwekking voor u te houden, broeder."
159 En hij zou zeggen: "Wel..."
160 Wij zouden het aan tafel kunnen bespreken en dan opstaan, en ik zou zeggen: "Is het goed?"
161 "Ja, het is goed." We schudden elkaars hand. "Doe het hier." Het is een overeenkomst; wij zijn het eens geworden.
162 Nu, hebt u ooit geweten hoe zij het in Japan doen? Zij bespreken het met elkaar en nemen dan een beetje zout uit een kruikje en strooien dat over elkaar heen. Dat is een bewaarder, een goedhoudmiddel (ziet u?), zout. Zij sprenkelen zout op elkaar wanneer zij een verbond met elkaar sluiten.
163 Maar wanneer zij in Abrahams tijd een verbond met elkaar sloten, deden zij het anders. Nu, wanneer zij in het oosten een verbond sloten met elkaar, in die tijd... Nu, let op de manier hoe Abraham... God bekrachtigde dit verbond direct met hem, en let op hoe Hij het deed. Hij nam het schaap, de... en het offer, en hakte het in tweeën en spreidde het daar uit. En nu, merk dan op dat Abraham er op toezag dat de vogels er niet aankwamen, hij hield het offer rein.
164 O, broeder, houd de aasgieren ervan weg. Dat is wat ik nu probeer te doen. Houd de wereldse Hollywood aasgieren weg van de Pinksterkerk. Zie? Ja zeker. Houd ze weg van... weg van onze vrouwen en van onze broeders vandaan, en dergelijke dingen. En je kunt alle geweldige flauwe grappen en dingen die je maar wilt vertellen, hebben; laat ze die hebben, dat is hun koninkrijk. Wij zijn niet van deze wereld. Ons Koninkrijk is niet deze wereld. Wij leven hier als Amerikanen, maar onze ziel komt van boven. Toen... Hij zei: "Hij die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven." Dat eeuwige leven komt van het woord Zoë, en Zoë is Gods eigen leven. Wij zijn een deel van Zijn leven.
165 In den beginne was Hij El, Elah, Elohim, de geheel in Zichzelf bestaande. In Hem waren attributen om een Vader te zijn, een Redder te zijn, een Geneesheer te zijn. En deze dingen laten alleen zien wat Zijn attributen zijn (zie?), dat is wat ze zijn. Dat maakt ons... Eerst schiep Hij... Om te beginnen was Hij geen God, omdat God een voorwerp van aanbidding is. Dus schiep Hij engelen om God te kunnen zijn. En toen plaatste Hij de mens op basis van vrij moreel handelen voor Zijn eigen heiligheid, en toen Hij dit had gedaan, viel de mens. Toen werd Hij een Redder. Zie, het is gewoon om Zijn attributen te tonen. Niets is uit de orde, het gaat... Denk maar niet dat de duivel het in Gods schoenen kan schuiven; Hij... Hij is de baas; Hij weet waarvoor het allemaal is. Zo is het. Hij weet waarom het gaat.
166 "Wel", zegt u, "waarom bent u dan aan het prediken?" Hij heeft ons verteld om het net erin te gaan werpen en het eruit te slepen naar de oever. Hij weet wat vis en wat rivierkreeft is en wat slangen en schildpadden en moerasschildpadden zijn. Hij weet het allemaal. Maar zij waren dat al vanaf het begin. Dat is waar. Onze taak is gewoon om een sleepnet erin te werpen en weer op te trekken en te zeggen: "Here, hier zijn ze. Hier zijn ze, Heer."
167 Voor je het weet zegt de oude mevrouw waterspin die daar een poosje zit: "Ha, ik geloof daar niet in. Mijn voorganger ook niet." Plons, hop weer terug in de modder. Zo is het.
168 Broeder, als die knaap die eruit komt van de aanvang af een vis was, dan is hij een vis tot aan het einde van de weg, ja zeker. Zijn naam was in het levensboek van het Lam geschreven nog vóór de grondlegging der wereld. Hij zei: "Mijn schapen horen Mijn stem; een vreemdeling zullen zij niet volgen." Zij zullen het Woord horen. "Zo velen Ik liefheb, bestraf en kastijd Ik; wees ijverig en bekeer u en keer terug." Dat is het tijdperk, dat is de boodschap die we nu krijgen. "Keer terug." [Leeg gedeelte op de band – Vert]
169 Onze geesten komen daar waar het heilig en rein is. Onze harten zouden, onze liefde zou gericht moeten zijn op dingen die boven zijn, waar God is. Wij zijn kinderen van God. Welnu, we zullen het hier binnen een ogenblik opmerken.
170 Welnu, toen Abraham tot zonsondergang al de aasgieren van het offer had weggehouden... Dat is wat wij nu moeten doen. Houd de aasgieren weg tot de morgen aanbreekt, dat is al wat ik kan zeggen. Ja. Let nu op wat er gebeurde. En zodra ze onderging, viel een diepe slaap op Abraham. Zie? Nu, slaap betekent dood. En toen hij zijn ogen opendeed en keek, was daar een rokende oven. Elke zondaar gaat daarheen, waar wij allen verdienen heen te gaan. Een rokende oven verscheen, dat is de hel, waar iedere man en vrouw die in zonde geboren is, gevormd in ongerechtigheid, leugensprekend in de wereld is gekomen, precies verdient naartoe te gaan.
171 Maar merk op dat er daarna een klein wit licht aankomt. En dit lichtje ging tussen deze stukken van het offer door. Wat was God aan het doen? Sloot Zijn verbond met Abraham. O, broeder, nu niet door werken maar door genade, u kunt niets doen. Hij toonde aan Israël dat Hij... dat Hij Isra ël daar precies heeft gered door genade, zonder enige werken. Het verbond met Abraham was niet: "Abraham, als u een zeker ding zult doen, zal Ik het doen." Hij zei: "Ik heb het gedaan."
172 Het is Gods bedoeling dat mensen uit genade leven, niet door de wet. Wij worden zo wettisch, zodat, "Ja, het zou verkeerd voor mij zijn om te roken. Het zou verkeerd voor mij zijn om mijn vrouw te bedriegen." Het is liefde, broeder. Niet omdat... Als u uw God liefheeft, wilt u geen enkel verkeerd ding doen, omdat u Hem teveel liefhebt. Niet omdat ik het niet behoorde te doen, ik het niet behoor te doen. Het is omdat u Hem zozeer liefheeft, dat u het niet wilt doen. "De aanbidder, eens gereinigd, heeft geen geweten of verlangen meer om te zondigen." Wanneer hij eenmaal in het bloed van Jezus Christus is gereinigd, heeft hij geen verlangen meer om te zondigen; deze dingen zijn bij hem verdwenen. Hij hoeft niet...
173 Sommigen zeggen: "Het kwets mijn geweten niet." Wel, sommige mensen hebben niet méér geweten dan een slang heupen heeft. Want wij weten dat er zoiets niet bestaat. Het is in ieder geval geen geweten; het is uw geest, Gods Heilige Geest. Zo is het. Uw liefde voor Hem, u hebt Hem lief...
174 Nu, kijk dan, hoe schreven ze in vroegere dagen een overeenkomst? Zij slachtten een offer. Nu, dat Licht was God. Toonde hem waar hij na zijn dood heen behoorde te gaan, hij moest naar de hel gaan, maar daar tussendoor ging dit kleine witte Licht, tussen die offerandes door.
175 Nu, in het Oude Testament... Bijvoorbeeld, kom even hier, broeder Borders. Wij gaan nu een afspraak maken, broeder Borders en ik, zoals in het Oude Testament. Nu, het eerste wat we doen, is dat wij gaan zitten, en ik schrijf op dat ik een zeker iets zal doen, een bepaalde zaak. Dat is mijn afspraak. Dan slachten wij het offer. Wij leggen de binnenkant open, gaan tussen het offer in staan, u en ik. En wij sluiten een overeenkomst met elkaar en terwijl wij dat doen, scheuren wij dit [papiertje] doormidden. Nu, op een bepaalde tijd zullen we terugkomen. En u bewaart dat gedeelte en ik houd dit. Hier zijn we dan. Nu kan dit hier niet meer aan elkaar passen. Het gaat niet, zie, omdat het een papier is en de letters zijn op die manier doormidden gescheurd en heeft kleine rafels en dergelijke. Het moet perfect bij elkaar passen, precies.
176 Hij zei: "Hierbij zult u weten wat Mijn verbond is, Abraham." Abraham die geestelijk was, wist het. Waarom? Dat is precies wat God deed. Hij nam Zijn Zaad van het verbond, wat het echte Zaad was, de Beloofde door geloof; want uit Izak kwam Christus voort... Christus was Gods verbond. En wat deed Hij, Hij bracht Hem naar Golgotha precies zoals Abraham met zijn eigen zoon deed een paar dagen daarna, of een paar jaar later nadat hij geboren was. Wat deed Hij? Hij bracht Hem naar Golgotha en Hij scheurde Hem vaneen (amen), scheurde Hem vaneen. Hij liet Zijn lichaam op Paasmorgen opstaan en plaatste Hem aan de rechterhand van Zijn troon. Maar de Geest Die in Hem was, zond Hij terug naar de gemeente. Opdat de gemeente, wanneer dit verbond tot volle kracht is gebracht, wanneer het verbond met God wordt bekrachtigd, de gemeente, de mensen die hier in dit lichaam gaan om Zijn bruid te zijn, dan precies dezelfde Geest zullen hebben Die op Christus was, dezelfde dingen doende, met dezelfde bediening, dezelfde kracht, en het zal samengevoegd worden en woord voor woord hetzelfde zijn: het verbond bevestigend.
177 Nu, kijk vandaag; kijk wat wij vandaag zien en vind het uit. Wat heb ik gezegd over de piramide? Hij zal geslepen moeten zijn en zo perfect worden geplaatst door al het schuren, enzovoort, dat die hoofdsteen er precies in zal gaan passen. Zie? De verworpen hoofdsteen zal terug moeten komen.
178 Het verbond, het leven dat in Christus was, is in de gemeente, de Heilige Geest. Jezus zei: "Een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; doch gij zult Mij zien, want Ik (ik is een persoonlijk voornaamwoord), Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot aan het einde van de wereld. En de werken die Ik doe, zult gij ook doen." Whew! Ziet u het niet? Waardoor de verbondsgemeente wordt bevestigd, is door degene die de Heilige Geest heeft, die een... "Wij die dood zijn in Christus nemen Abrahams zaad aan, en zijn erfgenamen met hem overeenkomstig de belofte." Als u nog nooit de Heilige Geest hebt ontvangen, bent u nog nooit in het verbond van God gekomen.
179 Een van mijn Baptistenbroeders kwam onlangs naar mij toe omtrent een zekere broeder die in de "Voice of Healing" [Stem van Genezing], schreef over twee engelen die neerdaalden met donzige vleugels, en hij voelde ze. Zij namen hem op naar God de Vader. En o... En hij zei: "Wat zeg je hiervan, Billy?"
180 Ik zei: "Nu, wacht even. Ik heb dat artikel nooit geschreven. Ik heb er niets mee te maken."
181 Hij zei: "Ik zie dat je bent afgeweken van de goede oude fundamentele Schrift."
182 Ik zei: "Nee meneer, ik sta er precies recht mee."
183 Hij zei: "Billy, bedoel je mij te vertellen dat je denkt dat die Pinkstermensen iets hebben dat verschillend is met ons, Baptisten?"
184 Ik zei: "Nee, zij hebben er alleen meer van, waarvan u een beetje hebt. Zie?" Ik zei: "Dat is wat het is; zij hebben er gewoon meer van."
185 Hier niet lang geleden was ik ginds in... Dokter Hegre zit hier misschien vanavond. De deken van het Bethany College, een Luthers college. Hij schreef me een brief en als hij mij niet uitfoeterde! Hij zei: "Ik reed vijfentwintig kilometer door een verblindende sneeuwstorm om een dienstknecht van God te horen, en wat vond ik dan alleen maar een opgepoetste waarzegger!" Hij zei... En o, hij scheurde mij gewoon aan stukken, zei: "Een man die tot de mensen spreekt zoals u doet, en de meest waardeloze theologie die ik ooit in mijn leven heb gehoord!"
186 Hij zei: "U zei dat Satan niet geneest." Zei: "Nu, wij hebben hier een vrouw in onze buurt die een waarzeggende geest heeft. Ze draagt een groot schort; er komen mensen bij haar die er geld in werpen, en dan trekt ze een paar van haar haren uit en snijdt in hun aderen, en ze mengt het haar met het bloed, en loopt naar de beek achter haar en werpt het over haar rug. Dan begint ze naar de mensen toe te lopen en als ze gedwongen wordt om achterom te kijken, gaat de ziekte terug naar de mensen, zo niet, dan is deze weggeworpen." En zei: "Wij hebben het gadegeslagen en ongeveer twintig procent van deze mensen wordt genezen. En dan staat u op in de preekstoel en zegt dat Satan niet kan genezen."
187 Wel, ik... Hij wilde mij geen broeder noemen. Hij zei dat hij al predikte voordat ik geboren was. En gewoon... O, hij was me helemaal aan het afkammen. Ik dacht: "Wel, oké, dat is goed. Ik waardeer dat."
188 Dus dacht ik: "Met tweeëntwintig pagina's behoor ik hem ten minste met één pagina terug te antwoorden om hem mijn broederschap te tonen." Dus pakte ik een notitieblok en ging zitten, en ik schreef: "Geachte broeder in Christus"; schreef: "Christelijke groeten aan u." Als een man zolang heeft gepredikt, verdient hij te worden gerespecteerd, als hij het Evangelie heeft gepredikt, zelfs als hij het mis heeft. Ik zei: "Allereerst wil ik zeggen dat ik u vergeef voor wat u hebt gezegd." Nu, Jezus zei...
189 "Mensen kwamen om Hem dezelfde dingen te zien uitvoeren als die u zag worden gedaan... Hij ging uit en bespeurde de gedachten van de mensen en vertelde hun wat er was geweest, en wat er zou gaan zijn, en zij noemden Hem een Beëlzebul, een waarzegger, een duivel."
190 "En Jezus zei: 'Ik zal u dat vergeven, maar op een dag zal de Heilige Geest komen om het te doen, en als u daar tegen spreekt, zal het u nooit vergeven worden, dus dan... in deze wereld noch in de wereld die komt.'" Ik zei: "Wat als dit juist is, waar is dan uw vijftig jaar van prediken gebleven? Zie? Wat voor goed heeft het u gedaan? U bent verloren en kunt nooit gered worden." Ik zei: "Maar ik weet dat u dit door onwetendheid hebt gezegd." Ik deed hem dus een beetje pijn om hem te laten weten dat wij ons niet in de duisternis bevinden.
191 Dus toen zei hij... En ik zei: "Maar de gedachte ervan is, wat ik hieruit begrijp, mijn broeder," zei ik, "wat mij opvalt, is, dat u beweert dat Satan kan genezen." Ik zei: "Jezus Christus heeft gezegd: 'Als Satan Satan kan uitwerpen, dan is zijn koninkrijk tegen zichzelf verdeeld.' Zo is het. Jezus zei dat hij niet kon genezen, nu zegt u van wel, en Jezus zei dat hij het niet kon. Wie heeft dan gelijk? Hij zei: 'Laat elk mensenwoord een leugen zijn en het Mijne de waarheid.' Daarom heeft Jezus gelijk en ik accepteer Zijn Woord, mijn broeder."
192 En ik zei: "Maar niettemin," zei ik, "zeker kan ik zien waar de genezing komt." Ik zei: "Vandaag hebben wij mensen in het land, Goddelijke genezers genaamd, die rondgaan en zeggen: 'Glorie, ik heb genezing in mijn handen, whew, voelt u het?' Nee, dat doet u niet, u voelt de hand, niet de genezing."
193 Jezus zei nooit: "Hebt u het gevoeld?" Hij zei: "Hebt u het geloofd?" Zo is het. Niet: "Hebt u het gevoeld?" Al die sensaties en dat soort dingen, broeder, het is iets mythisch', gemaakt. Het is niet Gods Woord. "Wie gelooft..." Daar gaat het om. Het is geloof in het volbrachte werk. Christus stierf en genas u op Golgotha. Daar redde Hij u. U moet het door geloof accepteren zoals de overigen van ons. Ja. U gelooft het.
194 U hoeft daar niet te blijven om de hele avond uzelf te slaan en te huilen, u zou kunnen huilen tot u grijze haren had en op het altaar lag en stierf. Tenzij u dat bloedoffer dat God u heeft gegeven, hebt aangenomen, bent u verloren. Ik geef er niet om hoe u zich voelt. Ik ga niet af op hoe ik mij voel; ik voel me heel wat keren of ik ver achterop ben geraakt. Maar de Bijbel zei dat ik aan Gods vereisten heb voldaan.
195 Jezus versloeg de duivel met het Woord. Hij zei: "Als Gij de zoon van God zijt, gebied deze stenen te veranderen in brood."
196 Hij zei: "Er staat geschreven dat de mens niet zal leven bij brood alleen." Hij versloeg hem met het Woord van God en zo verslaan wij hem met het Woord van God: ZO SPREEKT DE HERE. Precies. Stel dat het een waarzegger is, waarom heeft God dan gezegd: "Als er iemand onder u geestelijk is of een profeet, wanneer hij spreekt en wat hij zegt gebeurt, hoort hem, want Ik ben met hem." Verwijzen deze Schriftgedeelten niet regelrecht naar deze laatste dag?
197 Kijk, ze begrijpen het alleen niet. Zie, ze kunnen het gewoon niet begrijpen. Het is een openbaring van God door Zijn Woord. Zij komen... Zij geloofden Hem niet toen Hij kwam. Zij geloven niet dat de gemeente vandaag komt in... of in bestaan komt. Zij geloven het niet omdat het niet met hun theologie overeenkomt, maar het komt overeen met het Woord. God bevestigt Zijn Woord met tekenen die volgen, dat is het bewijs: als Hij dit zegt en het komt te geschieden. Als wij de doop van de Heilige Geest prediken en iemand ontvangt het, bewijst het dat het waar is.
198 Merk nu op, ik sprak met dr. Hegre, of ik schreef in deze brief: "Ja zeker, ik ben in Afrika geweest en zag hen genezen worden door een afgod van klei." Ik zei: "Ik ben in Alsace Lorraine in Frankrijk geweest, en zag deze mensen daar naar die vrouw gaan, een of andere dode vrouw, en zag hen genezen worden. Waarom? Omdat zij geloven dat zij door die afgod God benaderen. Zie? En God heeft Goddelijke genezing gebaseerd op de grondslag van uw geloof. Dat is de reden waarom Hij die tortelduiven en dingen niet vaneen scheidde. Zie? Het is op uw geloof, indien u het gelooft. En die mensen denken dat ze God benaderen. Deze Amerikanen denken dat zij God benaderen door een Goddelijke genezer. De Afrikaan denkt dat hij het benadert door zijn toverdokter. Die heks daar achter uw huis, die mensen denken dat zij God benaderen. En God erkent hun geloof. Dat is alles." Maar ik zei: "Zij zullen zich daarvoor moeten verantwoorden op de oordeelsdag."
199 Maar ik zei: "Wat mij verontrust, is dat een Lutherse Deken zijn theologie baseert op een ervaring in plaats van op het Woord van God." Ik dacht dat ik hem zou laten weten dat wij in ieder geval geen domoren zijn. Zie? Hoe zou hij zijn ervaring kunnen baseren op het W... Hoe zou hij zijn lering op een ervaring kunnen bouwen betreffende een vrouw die een of ander iets heeft gedaan, in plaats van wat God heeft gezegd? God heeft gezegd dat Satan niet kan genezen, en dat stelt het voor mij vast. Zo is het.
200 En weet u wat? Hij vroeg mij om te komen. Hij zei: "Broeder Branham..." Welnu, wij gingen erheen en er waren ongeveer net zoveel mensen voor het diner als hier; heel de studentengroep was aanwezig. Hij zei: "Nu, broeder Branham, ik... ik wil u iets vragen." Zei: "Ik meende niet wat ik zei." Maar hij zei: "Wij hongeren en dorsten hier naar God."
201 Ik zei: "Dat is goed; dat is fijn, doctor."
202 En hij zei: "Hier is wat wij verlangen." En als u allen hem erover wilt schrijven, schrijf gewoon naar dr. Hegre, naar de... naar het... ik probeer mij te herinneren of dat... Minne... Minneapolis, Minnesota, Bethany College is. En dus hij... En schrijf gewoon en vraag het aan hem. En hij zei: "Wel, wij dorsten hier naar God." Hij zei: "Wij willen God." En hij zei: "Wij hebben over de Pinkstermensen gelezen," en hij zei, "hoe denkt u over hen? Nu, u was een Baptist."
203 Ik zei: "Ja meneer, dat was ik." Ik zei: "Ik ben nu een Pinkster-Baptist." En hij zei... Ik zei: "Ik ben een Baptist die de Pinksterervaring heeft gekregen, zie." Ik zei: "Pinksteren is geen organisatie, doctor. U kunt Pinksteren niet organiseren; het is een ervaring (zie?) voor een Methodist, Baptist, Katholiek, en iedereen; het is een ervaring. Het is niet slechts voor... De Assemblies zijn niet de enigen die de Heilige Geest hebben. De Oneness zijn niet de enigen die de Heilige Geest hebben of de Foursquare. Het is degene die wil, die kome. Zo is het." Hij vond dat fijn. En hij zei: "Dat is de wijze waarop het is."
204 En hij zei: "Nu wil ik u iets vragen." Hij zei: "Ik heb gezien hoe zij de stoelen omver schopten en de vensterlichten uitsloegen en op de grond neervielen."
205 Ik zei: "Ja, meneer."
206 Zei: "Wat is dat?"
207 Ik zei: "De Heilige Geest."
208 Hij zei: "De Heilige Geest?"
209 Ik zei: "Ja, zij blazen al hun stoom door de fluit in plaats van het bij elkaar te brengen om de wielen te laten rollen. Zie, ja, zij weten gewoon niet hoe ze... Zie, als u ze ooit bij een plaats kunt laten stoppen om wat kracht uit die stoom in de kleppen te brengen om de wagen te laten rijden, en tekenen, wonderen en mirakelen te hebben, en vurig van geest te zijn om daarmee voorwaarts te gaan, dan zou het iets doen." Zie? Ik zei: "Maar ze blazen het allemaal door de fluit naar buiten en meer is er niet aan de hand." Ik zei: "Dat is genoeg om te tonen dat zij toch stoom hebben."
210 En dus zei hij: "Wel, wat denkt u dat wij Lutheranen hebben gekregen?" Ik dacht: "O, o! O Here, helpt U mij hier." En de Here gaf mij iets. Want zij hadden daar grote landerijen met maïs en dergelijke, die zij daar verbouwen. Als studenten hun lesgeld voor de school niet kunnen betalen, dan kunnen zij het betalen door te werken op de boerderij. Zij hadden daar dus deze grote ma ïsvelden en ik zei: "Doctor Hegre, er was op een morgen een man die zijn veld had omgeploegd en een prachtig mooi groot ma ïsveld had. En hij plantte er ma ïs in en elke ochtend ging hij kijken naar de ma ïs. Tenslotte ging hij er op een morgen heen en zag twee kleine blaadjes." Ieder die wel eens ma ïs heeft verbouwd, weet dat het op die manier tevoorschijn komt. En de man zei: "Prijs God voor mijn ma ïsoogst." Ik zei: "Had hij nu een ma ïsoogst?"
211 Hij zei: "Nee."
212 Ik zei: "Maar potentieel had hij het. Zie? Potentieel had hij het." Ik zei: "Dat waren u, Lutheranen, in de eerste reformatie." Ik zei: "Dat groeide steeds verder door totdat er een pluim uitkwam. En dat waren de Methodisten. En de Methodisten keken neer op u, Lutheranen, en zeiden: 'Jullie hebben allemaal niets. Wij geloven in heiliging; jullie geloven slechts in rechtvaardiging. Zie, jullie zijn er zelfs niet eens in.'"
213 "Maar wacht, voor u het weet, deze, die pluim heeft stuifmeel, en hij had het blad weer nodig. Dus het stuifmeel viel neer in het blad en het bracht een Pinksterkerk voort." Ik zei: "Het is het oorspronkelijke graan zoals het de grond inging. Het graan komt tevoorschijn." Ik zei: "We hebben heel wat uitwassen op de aar gekregen, maar nog steeds zijn daar ook enige graankorrels." Ik zei: "Dat is waar." Ik zei: "We kregen er heel wat zwammen op, dat geef ik toe, maar het was oorspronkelijk graan dat erin ging."
214 En ik zei: "Weet u wat de aar toen zei? Die zei: 'U, oude Lutheraan, en u oude Methodist, u bent er zelfs helemaal niet in.'" Maar ik zei: "Welbeschouwd vormde hetzelfde leven dat in de bladeren was de pluim, en toen vormden de bladeren en de pluim de aar." Ik zei: "Het enige wat de Pinksterkerk is, is dat ze een gevorderde Lutherse kerk is (amen): hetzelfde leven, maar meer ervan."
215 "Dat is er vanavond aan de hand, broeder. Probeer niet meer naar de wortel terug te keren, wees levend, groei op; beweeg naar boven." Dat heb ik tegen mijn Baptistenbroeder gezegd.
216 Hij zei: "Broeder Branham, Abraham geloofde de Here en dat werd hem tot rechtvaardigheid gerekend."
217 Ik zei: "Dat is het precies."
218 Zei: "Broeder Branham, ik wil u één vraag stellen." Deze man was een doctor en ik een domoor. Dus zei hij: "Ik wil u één vraag stellen." Hij zei: "Wat kon een mens meer doen dan geloven; dat is alles wat hij kon doen."
219 Ik zei: "Dat is juist."
220 Hij zei: "Als wij dan God geloven, hebben wij de Heilige Geest ontvangen, wanneer wij geloven."
221 Ik zei: "Nee, dat zou niet kloppen met Paulus' onderwijzing." Ik zei: "Paulus zei in Galaten 1:8: 'Al zou een engel iets anders verkondigen, die zij vervloekt.' Paulus zei tegen hen in Handelingen 19: 'Hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u hebt geloofd?' Niet toen u geloofde, maar sinds u geloofde. Zij zeiden: 'Wij weten zelfs niet of er een Heilige Geest is.' Hij zei: 'Hoe bent u dan gedoopt?' Ze zeiden: 'Onder Johannes.' Hij zei: 'Hij doopte alleen tot bekering en zei in Hem te geloven Die komen zou, niet voor vergeving van zonden.' Toen zij dit hoorden, werden zij gedoopt in de Naam van Jezus Christus en Paulus legde zijn handen op hen en de Heilige Geest kwam op hen en zij spraken in tongen en profeteerden."
222 "Wel," zei hij, "wat wilt u daarmee zeggen?"
223 Ik zei: "Kijk, als u zegt dat u geloof in God hebt en Hij heeft nooit... Abraham geloofde God en toen gaf God hem de besnijdenis als een teken of een bevestiging dat Hij zijn geloof had geaccepteerd." En ik zei: "Als Hij u nog nooit de doop van de Heilige Geest heeft geschonken, heeft Hij u de bevestiging niet gegeven (amen) dat u Abrahams zaad bent."
224 En hoe zijn wij in het Koninkrijk van God verzegeld? Efeze 4:30 zegt: "Bedroeft niet de Heilige Geest van God door Welke gij verzegeld zijt tot de dag van uw verlossing." Amen. Alle bruggen achter u zijn verbrand. "Bedroeft niet de Heilige Geest van God door Welke gij verzegeld zijt (u bent Abrahams zaad), tot de dag van uw verlossing." O, wat houd ik daarvan, dat God met een teken bevestigde dat Hij zijn geloof had aanvaard.
225 En wat zei Hij erover, hoe Hij dat geloof van het zaad zou voortzetten? Hij scheurde Christus vaneen, nam Zijn lichaam op, en plaatste het als een bloedige offerande daarboven, gezeten aan de rechterhand van God, om op onze belijdenis voorbeden te doen: een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden, Dezelfde gisteren, heden en voor eeuwig. En Zijn Geest Die op Hem was, is terug in de gemeente en doet dezelfde werken als destijds, gaat met hetzelfde door om de gemeente pasklaar te maken voor die Hoofdsteen die er op een dag op komt. Halleluja!
226 O, ik voel mij religieus. U zult mij toch wel een heilige roller noemen, dus zou u er net zo goed mee mogen beginnen. Hier is het daarboven. Wanneer ik die ene volmaakte Man daar zie zitten, Leidsman en Regeerder en God over alles, de Top van het gebouw, daar gezeten in die piramide, die grote majestueuze... grote kracht, grote God, neerkomend uit de hemel, Zich vestigend, Zichzelf tussen die stenen die daar geplaatst zijn bewegend. En hoewel Luther maar zoveel geloof had, Wesley maar zoveel had, Pinksteren maar zoveel had, bindt Hij die stenen tezamen totdat zij steen aan steen passen. Halleluja! Ik zie het tot stand komen: God Die door de Heilige Geest van God Zich bewijst, in de gemeente beweegt met dezelfde werken en hetzelfde leven als dat Jezus in Zijn leven leefde.
227 Als het een perzikboom is, zal hij perziken voortbrengen. Als het een appelboom is, zal hij appels voortbrengen. Het maakt mij niet uit hoe de buitenkant eruit ziet; hij toont het leven van de binnenkant, dat brengt de vrucht ervan voort. Neem je een wijnstok en je ent er pompoenleven in, dan zal hij pompoenen voortbrengen. En andersom: neem een pompoenplant en stop er druivenleven in, dan zal hij druiven voortbrengen. Wat voor leven erin zit, het maakt mij niet uit welke titel het heeft: Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Pinksteren, wat het ook is... Breng pompoenleven in een wijnstok, dan zal hij pompoenen geven. Als dit een Pinksterkerk is, en je hebt er oud pompoenleven in, krijg het eruit, haal een inenting en keer terug. Amen. Ik zie dat u hier bomen hebt die ongeveer negen verschillende soorten citrusvruchten dragen. Ik zag ze onlangs in Arizona. Er was een sinaasappelboom die citroenen had en allerlei citrusvruchten en grapefruit. Dat is de wijze waarop het gaat.
228 Jezus zei: "Ik ben de Wijnstok en gij zijt de ranken." Dat is waar. En als de eerste rank... Bedenk nu dat de wijnstok geen vrucht draagt; het is de rank die vruchten draagt. Welnu, toen die eerste rank voortkwam en een Pinkstergemeente produceerde, schreven zij daarna een boek Handelingen; als die rank er ooit nog een voorbrengt, zal het dezelfde soort Pinkstergemeente zijn die dezelfde tekenen en dezelfde wonderen heeft.
229 Maar nu zegt u: "Wat met die anderen?"
230 Die zijn erop geënt.
231 "Wat met de Methodisten? Wat met de Baptisten? Wat met de zogenaamde Pinkstermensen?"
232 Ingeënte wijnstokken. Brengen geen vruchten voort. Wel, zij komen hier niet uit vandaan maar vormen een kolonie: "Wij zijn zo en zo; wij willen niets met jullie te maken hebben." Dat is niet het leven van Christus. Hij stierf om zijn vijanden te redden, bad zelfs met gespreide armen voor hen. Het spuug hing in Zijn gelaat en Hij bad dat zij gered mochten worden. O ja. Zie?
233 Maar wat is het? Wat was dat... wat... is dat... Welk soort vruchten brengt die ingeënte citroen in die sinaasappelboom? Hij brengt geen sinaasappelen, hij brengt citroenen voort. En dat is wat de kerk doet. Zij brengt Methodisten voort, zij brengt Baptisten voort, zij brengt Presbyterianen voort. Maar als die boom zelf een tak voortbrengt, brengt deze sinaasappelen voort. Het originele komt uit de... Maar de kerken floreren en leven en hebben de sympathie en het leven door Christus Die daarin ge ënt is. Maar de echte boom zelf is de Heilige Geest Die een wedergeboren man, een wedergeboren vrouw voortbrengt, een kracht van de opstanding die in hen leeft. Zie? Amen.
234 Hij bekrachtigde het, toonde hem wat Hij zou doen, hoe Hij Zijn eigen Zoon vaneen zou scheuren. Spaarde zijn zoon hier in Genesis 22:14. Wij zien dat Hij zijn zoon daar spaarde, hem tonend wat Hij zou gaan doen. Zijn kruis op Zijn rug... We behandelen het morgenavond, terwijl Hij opklimt naar Golgotha; mis dit niet.
235 Merk nu op, we zullen hier nog één bewering doen. Ik zie dat ik nog drie minuten heb. Nu, laten wij dit nemen in het zeventiende hoofdstuk; dit is prachtig. Let op. Drie keer vermeldde Hij de bevestiging van het verbond. Genesis 13:14: toen hij zich afscheidde, gehoorzaamde; toen vertelde Hij hem: "Ik zal u maken als het zand aan de zeekust." Dan hier in Genesis 15 "gelijk de sterren aan de hemel". In Genesis 17:1 verscheen Hij hem na de grote beproeving, waar Sara van het pad afweek. God zou Sara hebben gedood. O, hier is iets prachtigs. Toen hij twijfelde...
236 Toen Sara God betwijfelde, zou God Zich van haar ontdaan moeten hebben, maar Hij kon het niet. Waarom? Zij was een deel van Abraham. Wanneer wij verkeerd doen, is dat voor God een reden om ons te doden. Ik had hier nooit kunnen komen om te prediken voor een opwekking, en geen andere prediker zou het kunnen; u zou nooit een opwekking hebben, u zou voor eeuwig afgesneden zijn, maar dat kan Hij niet. Als Hij dat doet, snijdt Hij Zijn eigen Zoon af. Zie? Want de vrouw is een deel van de echtgenoot. Zij zijn niet langer twee; zij zijn één. Daarom kon Hij Sara geen kwaad doen zonder Abraham kwaad te doen. Daarom moest Hij Sara aannemen. Op die manier werkt God met ons. Vanwege onze zonden zou Hij al lang geleden van ons zijn geweken, maar wij zijn in Christus. Amen. Zie, daarom vergeeft Hij ons onze zonden. Sara, met al haar fouten...
237 En nadat Abraham door deze enorme test was gekomen en deze zoon had, Ismaël, wat absoluut... God vertelde Hem naar Sara te luisteren. Maar hij bracht na die grote test deze zoon voort. Toen ontmoette Hij hem in het zeventiende hoofdstuk van Genesis, noteer het en lees het wanneer u thuiskomt. Ik heb geen tijd om het te behandelen dan nog slechts een ogenblik. Hij verscheen aan hem in de Naam van de Almachtige God. Almachtig komt van het Hebreeuwse woord 'El Shaddai'. Shad betekent een 'vrouwenborst'. Shaddai is meervoud, twee. Toen verscheen Hij aan hem: "Ik ben de God met borsten."
238 O, wat een troost voor een oude man. "Hoe ga ik deze baby krijgen, Here? Ik ben honderd jaar oud." Hij was negenennegentig. Daarom zei hij: "Hoe zou ik, een oude man en mijn vrouw hier, waarvan U mij vertelde dat zij uit mij een baby zal krijgen, en zij is negentig en ik... of wordt negenentachtig en ik ben negenennegentig. Hoe kan..."
239 "Maar Ik ben Degene met borsten", zowel Nieuwe als Oude Testament. "Ik werd verwond voor uw overtredingen; door Mijn striemen werd u genezen." O, Degene met borsten... Waar dient de borst voor? Voor de verdrietige baby. Neem de kleine baby die ziek is en verdrietig; de moeder tilt hem op, legt hem aan haar borst. Hij zuigt de kracht van de moeder naar binnen, hij drinkt totdat zijn gezondheid is teruggekeerd.
240 Welnu, als wij helemaal door zonden zijn verstrikt en in de modes van Hollywood zijn terechtgekomen, waarom komt u dan nu niet naar El Shaddai? Hoe velen zouden hier graag een echte Heilige Geest vervulde kerk willen zien, gevuld met Gods kracht? Zeker. Wel, wat gaan wij doen? Wel, Hij is El Shaddai, de God met borsten. Indien u redding wilt, leun aan Zijn borst en zoog uw geestelijke kracht uit Zijn Woord. Hier is Zijn Borst, zowel Nieuwe als Oude Testament. Schrijf het op: "Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig." Dezelfde melk. Wat van de ene moederborst komt, is van de andere precies eender. Maar het zijn twee verschillende stadia ervan. "Hij werd verwond..." Als u ziek bent, waarom houdt u zich niet vast aan Zijn borst van belofte? "Ik werd verwond voor uw overtreding; door Mijn striemen werd u genezen." Wat hebt u vanavond nodig? Leun gewoon aan Zijn borst.
241 En hebt u nog iets opgemerkt? Hij... de El betekent 'de Sterke'. Shaddai, 'de Bekwame', 'de Levengever'. De Almachtige, Sterke.
242 "Abraham, je bent honderd jaar oud, oud en zwak, maar Ik ben uw Kracht." Dat...
243 Wanneer de kleine baby drinkt, niet alleen... Maar het is een tevredenstellen. Zie? De baby aan moeders borst is tevreden. Zie? Hij kan schreeuwen en schoppen, zijn buikje doet zeer en hij schopt, en zijn beetje kracht is helemaal verdwenen, maar zodra hij aan zijn moeders borst ligt, stopt hij met huilen. Zoog, ga door, het zal in orde zijn. Waarom? Omdat het tevredenstelt.
244 En wanneer ik u in deze Bijbel kan tonen dat Hij ons al onze ongerechtigheid vergeeft (o God), al onze ziekten geneest, laat mij dan slechts houvast krijgen op die belofte en zeggen: "Vader God, ik ben zwak; ik heb U nodig. Ik weet dat Gij Uw Woord houdt. U bent El Shaddai. Ik geloof U, Here. Vul mij met Uw Geest. Was mij in Uw bloed. Breng mij terug, o Here, en beproef mij. Laat mij leunen aan Uw borst. Ik ben Uw kind. Ik werd voor U geboren, maar ik ben zwak geworden, doch U bent mijn Krachtgever. U beloofde het te doen en ik ga hier gewoon vasthouden, Here, en ik zal tevreden zijn als U mij met Uw Geest vult, was mij in Uw bloed, neem al mijn veroordeling weg, genees mijn lichaam en maak mij gezond."
245 Wat een belofte is het dat Hij Zijn belofte aan Abraham wilde bekrachtigen: "Ik ben El Shaddai."
246 "Wel, broeder Branham, ik ben een prostituee. Ik ben een dronkaard. Ik ben een alcoholist. Ik ben al die andere..."
247 Het maakt me niet uit wat u bent. Kom regelrecht naar El Shaddai. Als uw kracht en al uw hoop verdwenen zijn, de Anonieme Alcoholisten u hebben opgegeven, de doktoren u hebben opgegeven, en er niets voor u kan worden gedaan, dan is Hij El Shaddai, de Sterke. Leun aan Zijn boezem en drink alleen en wees tevreden. Hij zal het laten geschieden. Wilt u Hem niet liefhebben?
Ik heb Hem lief, (waarom zou ik het niet?) ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruis.
248 Laten wij nu onze hoofden buigen terwijl wij het zachtjes zingen.
Ik heb Hem lief, (echt rustig en eerbiedig) ik heb Hem lief (laat de Heilige Geest nu tot u spreken.)
Omdat (dat is het) Hij... (Weet u dat Hij u uitnodigde? Als u geprikkeld bent en gewoon niet weet waar u staat, en zegt: "Ik behoor tot de kerk"...)
En... (Niet weet tot welke denominatie u moet behoren; wilt u dan nu niet naar El Shaddai komen? "Ik heb de Heilige Geest al voor een lange tijd gezocht, broeder Branham, maar vanavond kom ik.")
Op...
249 Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham, ik kom." God zegene je, zoon, God zegene u, zuster, God zegene u, meneer. God zegene u, broeder.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat...
250 Dit is nu geen verzonnen verhaal, dit is waar. De Heilige Geest is hier.
251 Bent u een zondaar en zou u willen dat God u vanavond redt? Steek uw hand op en zeg: "Bid voor mij."
En kocht... (God zegene u, broeder.) red... (U zou uw hand niet kunnen opsteken tenzij Hij... "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem trekt.")
Op Golgotha's kruis.
252 Laten we het neuriën. Terwijl wij het neuri ën, wil ik dat u zich omdraait en de hand met iemand vlakbij u schudt en zegt: "Bid voor mij, broeder, of zuster", met wie u ook handen schudt. Iemand die naast u zit, zeg: "Bid voor mij."
253 Heel rustig nu.
Omdat Hij... (Dat is het, lieflijk, u Methodist, Baptist, u allemaal tezamen. "Bid voor mij, broeder, bid voor mij.")
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruis.
254 [Broeder Branham begint te neuriën – Vert] Nu, bid. U zei dat u zou bidden voor degene naast u, bid nu voor hem: "Here, laat mij die man of die vrouw, die ik de hand heb geschud, laat mij hen ontmoeten in heerlijkheid, Here. Indien hun ziel niet in orde is, maak het in orde, Here. Hij zit hier bij mij vanavond; zij zit hier. Zij bidt voor mij, of hij bidt voor mij. Help mij, Here, help mij."
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruis.
255 Terwijl u nu bidt, en God vraagt, als u ziek bent, waarom legt u niet uw hand op iemand die bij u zit en bidt u voor hen? Laat hen... Ga niet... U bidt voor hen; zij zullen voor u bidden. Leg uw handen nu op elkaar. Nu, u hebt beleden dat u de Heilige Geest verlangde, dat u redding verlangde. Als u nu genezing verlangt, leg elkaar de handen op. Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven: als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen."
256 Wilt u niet uw handen op een ander leggen als u een gelovige bent en zeggen: "Here, genees deze vrouw die naast mij zit. Genees deze man. Zij bidden voor mij, Here. Ik wil dat zij voor mij bidden, daarom leg ik mijn handen op hen." God beantwoordt uw gebed. Dat is het. "Bidt gij voor elkaar. Belijdt elkander uw fouten en bidt voor elkaar, opdat u zou mogen genezen. Want het krachtige, vurige gebed van een rechtvaardige vermag veel." Genees hen, Here.
257 Voorganger, kom hier en eindig dit gebed. Terwijl u voor elkaar bidt – blijf gewoon bidden – ga ik de voorganger vragen ons te leiden in gebed. God zegene u.