Ik ben het, vreest niet
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Borders. U mag gaan zitten. Ik acht dit een groot voorrecht om vanavond in het huis van God te zijn en om Zijn zieke kinderen te bedienen. En het spijt ons dat wij niet de geschikte gelegenheid hebben, de geschikte ruimte voor u. Terwijl wij daar de straat inreden, waren er drie of vier auto's die wegreden. En toen kwamen wij deze kant op en er was een hele rij mensen die van de kerk kwamen en waarvoor geen ruimte was om binnen te komen. En misschien kunnen wij voor aanstaande zondag, als wij erg ons best gaan doen, waarschijnlijk hier de gehoorzaal krijgen voor de slotavond en zouden wij iedereen binnen kunnen laten.
Wanneer je een overvolle menigte hebt, komt het tot een punt dat het de mensen nerveus maakt. En wanneer het gehoor nerveus wordt, kan de Heilige Geest niet werken. U moet gewoon eerbiedig, rustig, gelovend, zonder enige verstoring, tot God komen. En dan is het voor de Heilige Geest veel makkelijker om met ons te handelen.
2 Wij hadden hier deze week in de kerk zeker een wonderbare tijd. We spraken in de diensten over de onderwerpen van Abraham, om geloof op te bouwen voor de genezingsdienst deze avond. Wij hebben dit deel van de dienst bestemd om voor de zieken te bidden.
Welnu, ik zou voor iedereen graag willen dat zij eerst een echt goed houvast op Gods Woord krijgen, want genezing is Gods... Het ligt in de verzoening. Als de oude verzoening genezing voortbracht en deze een veel betere verzoening is, zou het natuurlijk genezing in zich hebben. En de Bijbel zei: "Hij werd verwond om onze overtredingen en door Zijn striemen is ons genezing geworden."
Genezing ligt niet in een menselijk wezen. Genezing is een verlossende zegening van God, die reeds op Golgotha voor u betaald is. Verlossing is helemaal niet iets dat vanavond plaatsvindt. Uw verlossing werd negentienhonderd jaar geleden voor u verworven, toen Christus voor u stierf op Golgotha. Hij... Daar werd voor uw verlossing betaald.
3 U moet het nu aannemen voor uw eigen persoonlijke zaak. U zegt: "Ik ben een zondaar en Christus stierf voor mij en ik ben degene voor wie Hij stierf, daarom kom ik vanavond op basis van het vergoten bloed en ik accepteer mijn redding, wetend dat er niets is wat ik uit mijzelf kan doen. En geheel en volkomen vertrouw ik Hem vanavond en geloof ik dat Hij mij overeenkomstig Zijn belofte redt." Dan bent u gered, het maakt niet uit of u wel of geen sensatie voelt. U bent gered door geloof in het volbrachte werk op Golgotha.
Nu, dat gebeurt op dezelfde wijze als waarop u genezen bent. Als u... Nu, u zegt: "Wel, dan hoef ik zelfs niet naar de samenkomst te komen om gered te worden." Dat is waar. Overal waar u aan Gods vereisten voldoet, daar is het waar u gered bent. Overal waar u aan Gods vereisten voldoet, is het waar u genezen bent.
4 Nu, God kan Zijn mening over dingen niet veranderen. Wij zeggen voortdurend dat wij ons geloof plechtig baseren op het Woord van God, want wanneer God iets zegt kan Hij het niet terugnemen. Hij is God; Hij is oneindig. Elke beslissing is volmaakt.
Dus als Hij hier nu Zijn beslissing heeft genomen en die is volmaakt, kan Hij in een ander tijdperk geen volmaaktere beslissing nemen. Hij moet dezelfde beslissing nemen, want... Als Hij dat deed, zou Hij in de vorige gebrekkig zijn geweest. En als Hij daar de verkeerde beslissing nam... Wel, als Hij dan hier een andere beslissing nam, liever gezegd, dan daar, dan nam Hij hier een verkeerde beslissing. En als Hij het verkeerd deed, dan zou Hij geen God kunnen zijn. Zie? Dus moet u niet vergeten dat wanneer de Here iets zegt, het precies is wat het zal zijn.
5 En nu, voor uzelf... Vele keren heb ik mensen naar geloof zien grijpen en trachten zich ernaar uit te strekken. Vaak zien mensen het over het hoofd. Geloof is zo eenvoudig. Het is gewoon... Hebt u opgemerkt waarmee zij in de Bijbel het bloed aanbrachten? Het was hysop. Wel, hysop is in Egypte gewoon onkruid en ook in Palestina. U ziet het overal groeien in de spleten van de adobes [lemen muren – Vert], enzovoort, gewoon op de grond... gewoon wat groen gras, driehoekig gevormd, ruitvormig blad met een klein bloempje. U kon het gewoon overal plukken. Het was hysop. Daarmee brachten zij het bloed aan op de bovendorpel van de deur. Hysop... En de reden dat zij het onkruid namen, is omdat het geloof voorstelt.
Hoe brengt u het bloed aan? Door geloof, niet een super iets, maar alleen gewoon geloof zoals u hebt. Zo brengt u het bloed aan. Zoals u zegt: "Ik ga naar buiten naar mijn auto en rijd naar huis." Hoe weet u dat? U bent er niet zeker van. U bent er bijna zeker van, maar u gelooft het. Dan gaat u gewoon uw gang, handelt en gaat verder.
Dat is hetzelfde voor genezing. Slechts geloof in de Here Jezus Christus, aanvaard Hem als uw Geneesheer op grond van Zijn vergoten bloed, omdat Hij verwond werd voor onze overtredingen, door Zijn striemen werd u genezen; niet zult u genezen worden, maar werd – verleden tijd. U werd door Zijn striemen reeds genezen. Ik denk dat dit een enorm wonderbare zaak is. Door Zijn striemen werden wij, in verleden tijd, genezen.
6 Welnu, de heer Roberts, de heer Tommy Osborn, de heer A.A. Allen, o, zoveel broeders op het veld die een bediening hebben van oplegging van handen op de zieken om voor hen te bidden... En daar is waar ik de reactie krijg: "U bidt niet voor voldoende mensen." Ik geloof dat deze Christenbroeders een bediening van God hebben. En nu, zij bidden voor honderden en honderden per avond. Wel, dat is misschien... Nu geloof ik met heel mijn hart dat zij doen wat God hun vertelde te doen. Dat is hun bediening.
Maar als u een ogenblik geduld met mij hebt, geloof ik dat er een hogere weg is om Christus te bereiken dan het opleggen van handen, omdat... Als u opmerkt kan de patiënt dit zeggen: "Broeder Zo-en-zo heeft mij de handen opgelegd. Ik voelde de kracht van God door zijn handen komen." Zie, dat plaatst weer een man erin. Zie?
7 Maar dat was een Joodse traditie. Als u oplet, de kleine priester zei: "Kom, leg uw handen op mijn dochter (Jaïrus) en zij zal gezond zijn." Nu, dat was een Jood.
Maar de Romein, de heiden, zei: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak zou komen. Spreek slechts het Woord en mijn dienstknecht zal leven." Ziet u waar het geloof van die Romein...? Plaatste het in Jezus...
Hij ging verder met te zeggen: "Ik ben een man onder autoriteit." Hij was een centurio, wat betekent dat hij in het Romeinse leger een bevelhebber over honderd man was. Hij zei: "Wanneer ik tegen de ene zeg: 'Ga', dan gaat hij; tegen de ander 'kom', dan komt hij." Hij wist dat alles onder zijn rechtsbevoegdheid was, dat hij er toezicht over had en het moest hem gehoorzamen. Wat zei hij dan, toen hij dit aan Christus beleed? "Zeg tot mij..." Hij zei dit: "U bent... U hebt macht over alles, over elke ziekte. Spreek slechts het Woord."
Wat zei Jezus hierover? Hij keerde Zich om en Hij... Hij eerde zeer zeker die Romein. Hij zei: "Zo'n geloof heb Ik in Israël niet gevonden." Zie?
"Kom niet om Uw handen op te leggen; spreek slechts het Woord." Nu dat is waartoe wij de mensen proberen te krijgen, om te geloven dat Hij... Het is niet een menselijk wezen; het is uw Here Jezus Christus. Het is wat Hij voor u gedaan heeft.
8 Nu, het belangrijke wat vandaag bij de mensen schijnt te gebeuren, is dat zij proberen te denken dat wij een soort historische God dienen of dat Hij eens een grote Geneesheer was of een geweldig Iemand, maar vandaag is het een gedachtenis, een historische gebeurtenis. Dat is fout. De Bijbel zei dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. En Hij leeft. Als Hij nog steeds levend is en als Hij nog steeds leeft, moet Hij hetzelfde karakter hebben, dezelfde kracht, hetzelfde standpunt. Hij is dezelfde Jezus (Hebreeën 13:8), Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid.
Als er ook maar een manier was waarop ik wat kon, wel dan... Ik ben geen dokter. Ik weet niets over medicijnen of operaties. Ik respecteer en geloof in medicijnen en operaties. Ik geloof dat ze door God gezonden zegeningen voor ons zijn. Maar soms bereiken we een punt waar het ver boven de medische wetenschap uit stijgt en onhanteerbaar wordt. Dan, wanneer het zover komt, denk ik, in plaats van opgeven en sterven, dat wij een recht hebben bij de grote Geneesheer te komen.
9 Als uw huisarts u niet zou kunnen helpen, hebt u het recht naar een specialist te gaan. En als de specialist u niet kan helpen, laten wij dan naar de Specialist der specialisten gaan, Jezus. Daarvoor ben ik hier: niet om de dokterspatiënt te nemen, maar om te bidden voor de dokterspatiënt, Gods kind en mijn vriend. Daarom ben ik hier.
Nu, medicijnen kunnen niet genezen. Dat weten wij allemaal. Er is geen medicijn dat beweert te kunnen genezen. Doktoren beweren dat niet. Medicijn is een hulp aan de natuur; God is de Genezer. Er is nooit iemand genezen door medicijnen. U kunt dat niet. Genezing is een opbouw van weefsel, en er is niets dat weefsel zal opbouwen dan leven – een ontwikkeling van weefsel.
Nu wij kunnen belangrijke... doen prachtige dingen met het zetten van een bot, maar dat geneest het bot niet. Het brengt het op zijn plaats, maar God geneest het. Iets moet het calcium produceren, enzovoort, om dat been te genezen. Nu, de dokter... Het is uw... Wat u zou moeten doen, is naar de dokter gaan en het hem laten zetten. Maar als God het niet geneest, zal het nooit worden genezen. Als u een rotte kies hebt, kan de dokter hem trekken, maar hij kan de holte niet genezen en het weefsel dat hij eruit rukte. Hij zou een blindedarm kunnen verwijderen of een gezwel in uw zij of zoiets, maar hij kan de plek waar het uitkomt niet genezen. Hij kan het verwijderen, maar niet genezen.
Medicijnen genezen niet. Geen enkel medicijn geneest. Het houdt eenvoudig schoon, terwijl God geneest. En dit moeten wij in gedachten houden.
10 En terwijl wij Hem nu vanavond voor genezing benaderen, zou ik dit ene willen vragen als... Hoeveel mensen zouden hier hun hand willen opsteken voor dit: dat u gelooft dat de Schrift in Hebreeën 13:8 verklaart dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? Dank u wel.
Als u dit dan gelooft, als de Schrift dat zegt, dan moet u niet vergeten dat wat de Schrift zegt de Waarheid is. Welnu, Jezus zei, toen Hij hier op aarde was, dat Hij geen van de werken uit Zichzelf deed. Wij allen zijn ons daarvan bewust. Hij zei: "Ik ben het niet Die de werken doe; het is Mijn Vader Die in Mij woont, Hij doet de werken." Dat is waar, is het niet?
11 En in Johannes 5:19 werd Hij ondervraagd over het gaan naar een badwater waar duizenden mensen waren, lammen, blinden, kreupelen en verschrompelden. En Hij vond een man die op een matras lag. En Hij wist dat hij al achtendertig jaar in die toestand verkeerde. En Hij maakte hem gezond en liep weg en liet die mensenmenigte achter. En Hij werd ondervraagd.
En ik veronderstel dat, als Hij vanavond in een natuurlijk lichaam onder ons wandelde en dezelfde dingen zou doen, Hij opnieuw door de autoriteiten ondervraagd zou worden. En Hij zei deze woorden. Nu, verzegel het in uw hart: "Waarlijk, waarlijk, Ik zeg u dat de Zoon niets uit Zichzelf kan doen, maar wat Hij de Vader ziet doen, dat doet de Zoon desgelijks."
Welnu, hoeveel weten er dat dit de Schriftuurlijke Waarheid is? Dan verrichtte Jezus nooit enige wonderen, tenzij God Hem eerst door een visioen toonde wat te doen. Als het niet zo is dan vertelde Hij iets wat niet zo was en dat maakt de Schriften onjuist. Waar zijn wij aangeland? Zie? Hij heeft het nooit op goed geluk gedaan. Geen profeet deed het lukraak. Zij deden het slechts als God hun vertelde en toonde wat te doen.
12 Nu, toen Jezus op aarde was, verklaarde Hij dat Hij de Messias was, en Johannes verklaarde dat een Messiaans teken Hem volgde. En het Oude Testament beweert dat er een Messiaans teken zou zijn; Hij liet met dat Messiaanse teken aan de mensen zien dat Hij de Messias was. Hoe wisten zij het, het was door... Hij was een God-profeet. Mozes, degene die zij hadden gevolgd, zei: "De Here uw God zal een profeet doen opstaan gelijk mij." Wij weten dat. Wij zijn ons daarvan bewust.
Onder de Joden en onder de Samaritanen toonde Hij dit teken. Maar natuurlijk nooit onder de heidenen, omdat wij in die dagen heidenen waren, onze mensen... de heidenen, Romeinen. Wij keken niet uit naar een Messias. En de Messias verschijnt alleen aan degenen die naar Hem uitkijken. Dat is de wijze... Hij zal de tweede keer verschijnen aan degenen die Hem verwachten. Dus vanavond betaamt het ons Hem te verwachten en naar Hem uit te kijken, zodat wij het niet zullen missen wanneer Hij komt.
13 Nu, voordat Jezus heenging (ik haal deze Schriftgedeelten aan voor ik tot mijn boodschap kom), voordat Jezus de aarde verliet zei Hij: "Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien." Welnu, de wereld daar is het woord kosmos, wat 'wereldorde' betekent. Zie? "De wereld zal Mij niet meer zien, toch zult gij Mij zien (dat is de gemeente), want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Wij weten allen dat de Schrift dit zegt. Dat maakt dan Jezus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid.
Nu, let op. "De werken die Ik doe zult gij ook doen, en meer..." Ik weet dat de King James zegt groter, maar als u de Emphatic Diaglott neemt... Niemand zou iets groters kunnen doen. Hij wekte de doden op, stopte de natuur. Het is meer, want toen was God in één Man, Christus Jezus. De volheid van de Godheid woonde lichamelijk in Hem. De Schrift zegt in 1 Timotheüs 3:16: "En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot, want God werd gemanifesteerd in het vlees." Hij werd Immanuël genoemd. Hij was slechts in één Man. Maar Hij... Toen Hij... Deze ene Man, Die de Zoon van God is, gaf Zijn leven om Zijn gemeente te heiligen, opdat Hij in de vorm van de Heilige Geest mocht terugkeren om universeel in Zijn gemeente te zijn. "De werken die Ik doe zult gij ook doen (dezelfde soort); meer dan deze zult gij doen, want Ik ga naar Mijn Vader", opdat Hij kon terugkeren in de vorm van de Heilige Geest om universeel in Zijn gemeente te zijn.
14 Het is vanavond mijn belijdenis dat Jezus Christus levend is en niet dood. Hij leeft in Zijn gemeente. Ofschoon veel van onze geloofsbelijdenissen Hem eruit hebben geduwd, zoals de Bijbel... Wij zien in het Laodicea gemeentetijdperk, het laatste gemeentetijdperk dat het Pinkstertijdperk is waarin wij nu leven, waar Jezus uit Zijn gemeente is gezet en aan de deur staat te kloppen om te proberen weer binnen te komen. "Zo velen die Ik liefheb bestraf en kastijd Ik..." Proberend... "Als enig mens wil opendoen, zal Ik binnenkomen en maaltijd met hem houden."
Welnu, hierop, op deze belijdenis dat... Als wij vanavond in dit gebouw kunnen zien dat Jezus nog steeds leeft en zonder een zweem van twijfel kunnen bewijzen dat Jezus Christus, Gods Zoon, in de vorm van de Heilige Geest, hier in dit gebouw is, als Hij dan Dezelfde is gisteren, heden en in eeuwigheid, zal Hij net zo handelen als dat Hij gisteren, heden en in eeuwigheid heeft gedaan. Zijn barmhartigheden en liefde zullen hetzelfde zijn.
15 En het werd gebaseerd op grond van: "Indien u kunt geloven, kan Ik het. Ik doe zoals de Vader Mij toont." Zoals de vrouw Zijn kleed aanraakte en er kracht uitging. Hij keek rond over de toehoorders tot Hij de vrouw vond die Hem had aangeraakt. Hij zei dat haar bloedvloeiing gestopt was, omdat haar geloof haar had gered.
Let op dat woord 'gered'. Zoek dat door de Bijbel en kijk of het niet telkens hetzelfde Griekse woord Sozo is. Het betekent 'lichamelijk gered' of 'geestelijk gered', allebei. Het wordt beide keren in het Grieks hetzelfde vertaald: Sozo. "Uw geloof heeft u gered." Gered van wat? Zonde. Heeft u gered van wat? De bloedvloeiing. "Het geloof heeft u gered." En het is allemaal gebaseerd op geloof.
16 Nu zien wij, toen Jezus hier was en Zichzelf toonde als de Messias, dat velen het niet geloofden en zij wilden Hem classificeren als een waarzegger, een Beëlzebul, een duivel die het werk van God deed. Herinnert iedereen zich dat in de Bijbel? Goed. Jezus zei: "Ik vergeef u dat, maar wanneer de Heilige Geest is gekomen om hetzelfde te doen en het dan tegen te spreken, zal nooit worden vergeven in deze wereld, noch in de wereld die komt."
En Hij beloofde het heidentijdperk, bij het eindigen van het heidentijdperk, dat het eenzelfde soort Messiaans teken zou zijn als bij het eindigen van het Joodse tijdperk, net als bij het eindigen van het Samaritaanse tijdperk. De drie klassen mensen: Cham, Sem en Jafeth's volk... En aan het einde van het heidentijdperk... Als dat de wijze is om Zichzelf als de Messias te bewijzen aan het einde van het heiden-... bij het eindigen van het Joodse tijdperk en het eindigen van het Samaritaanse tijdperk, dan moet Hij voor de heidenen op dezelfde wijze handelen. Als wij gewoon theologisch doorgaan, dan vertegenwoordigde Hij Zichzelf verkeerd door Zichzelf aan hen te bewijzen als de Messias zoals Hij toen deed, en laat Hij ons niet datzelfde teken krijgen.
17 Maar als u nog even geduld wilt hebben (luister, u, in deze stoelen en op brancards, als u nu aandachtig zult opletten)... Nu, Hij kan alleen bewijzen dat Hij lééft. Maar zover het uw genezing betreft, is het een voleindigd resultaat. Als Hij hier vanavond zou staan met dit pak aan dat Hij mij heeft gegeven, zou Hij u niet kunnen genezen. Als u komt en het Hem vraagt en Hem zou smeken, kan Hij niet doen wat Hij al heeft gedaan. Hij heeft het aan u gelaten op grond van uw geloof. Hij kan u niet redden tegen uw eigen zin, uw eigen wil. U bent een vrij moreel handelend persoon. U kunt het afwijzen of u kunt het accepteren.
Begrijpt u het nu goed? Hij kan u niet genezen tegen uw wil; Hij kan u niet redden tegen uw wil. Maar Hij kan Zichzelf in Zijn beloften bekendmaken. Dan aanvaardt u het op die basis. Hoe velen begrijpen het nu? Laten wij nu dan ons hoofd buigen als wij bidden.
18 Allergenadigste en heilige Vader, Die onze gezegende Here weer terugbracht uit de dood en Hem ons heeft voorgesteld als een Hogepriester, Die eeuwig leeft om voorbede te doen op onze belijdenis van wat Hij voor ons heeft gedaan en Die vanavond op de troon van God zit aan de rechterhand van de Majesteit, een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden... Wij naderen vanavond Uw heiligheid, Here, en Uw troon van genade door Zijn algenoegzame Naam die Hij ons gaf. "Vraag de Vader alles in Mijn Naam, Ik zal het doen."
Nu, hemelse Vader, er zijn velen die deze week hebben gewacht, in het gebouw zittend onder verwachting, in afwachting dat deze avond zou komen. Ze zeggen dat honderden van het gebouw moesten terugkeren. Vader God, ik bid dat U Zichzelf aan deze mensen zo duidelijk wilt maken dat er geen enkel zwak persoon in ons midden zal zijn.
19 O grote Heilige Geest, terwijl wij het uur zien waarin wij leven en dat de schaduwen vallen en het einde nabij is; en God, ik bid dat U Hem elk hart wilt laten besnijden, neem elk ongeloof weg en elke zweem van twijfel. En wij bidden dat Hij Zichzelf vanavond zo levendig onder ons zal manifesteren dat er geen enkel persoon zal zijn, jong of oud, die zal missen Hem hier te zien. En mogen zij Hem omarmen als hun Redder en hun Geneesheer.
Mogen degenen die niet gered zijn gered worden en de zieken genezen. En diegenen die verkeren in de sferen van de schaduwen des doods, moge een groot licht op hen vallen. Mogen zij opstaan, naar huis gaan en gezond zijn, opdat de glorie van God aan de westkust bekend wordt; dat het aan hun kinderen, hun geliefden en degenen daar rondom gezegd mag worden dat Jezus nog steeds leeft.
20 Nu, Vader, ons wordt in de Bijbel onderwezen dat één dag, een dag na de opstanding, of dezelfde dag, een van Zijn discipelen, wiens naam was Kleopas, met zijn vriend naar een stad, Emmaüs genaamd, terugliep en zo teleurgesteld was. Er zijn velen vanavond in die toestand die denken dat de kerk gefaald heeft. En dat is zo. Maar Gij hebt niet gefaald.
En onderweg kwam er Iemand van de zijkant van de weg, Die met hen begon te spreken en hun de Schriften verklaarde, toen Hij hun vroeg over hun bedroefdheid en verslagenheid. En Hij deed alsof Hij een voorbijganger was en door zou lopen, maar zij dwongen Hem binnen te komen. Toen Hij hen binnen had en de deur sloot, deed Hij iets wat Hij precies eender vóór Zijn kruisiging had gedaan; en onmiddellijk wisten zij dat Hij het was. Hij verdween uit hun zicht door een achterdeur ergens.
Blij van hart en lichtvoetig renden zij snel terug naar Jeruzalem en vertelden de mensen dat Jezus waarlijk nog in leven was. En zij bespraken het onder elkaar en zeiden: "Brandde ons hart niet in ons toen Hij onderweg tot ons sprak?"
21 Vader, ik bid dat U Hem vanavond door deze rijen heen in elk hart naar binnen wilt laten stappen, tot ons wilt laten spreken in de volgende paar minuten, en Hem dan wilt tonen. Moge Hij vanavond op dit podium staan en Zichzelf te midden van ons tonen, dat Hij dezelfde Jezus is. Mogen dan de zieken zich snel naar huis begeven en zeggen: "Brandde ons hart niet in ons toen het Woord uitging? Het was vreemd, maar heel de tijd sprak iets tot mij." Sta het toe, Vader, en wij zullen U, zolang wij leven, daarvoor prijzen en het ons altijd herinneren, want wij vragen het oprecht in de Naam van Jezus Christus. Amen.
Nu, voor slechts enkele minuten zou ik uw aandacht willen vragen voor Mattheüs 14:27:
Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
22 Het moet omstreeks de tijd zijn geweest dat de zon onderging. Het was een vreselijke dag geweest. Duizenden mensen hadden zich daar rondom vergaderd, maar de grote visser met zijn brede, sterk gespierde rug was bezig de kleine boot van de zandbanken van het meer af te duwen. Zij gingen op bevel van hun Heer naar de overkant, staken over naar de overzijde, terwijl Hij de mensen had weggezonden.
En toen Simon, waarschijnlijk de langste van hen, de kleine boot van de oever afduwde, klom hij erin tussen de overige apostelen, ging ongeveer in het midden van het schip zitten en nam zijn roeispaan ter hand...
En misschien trokken ze twee of drie keer, zwaaiden toen naar de menigte die van de oever ging vertrekken, terwijl sommigen riepen: "Kom terug en bezoek ons opnieuw. Wij zouden graag met jullie mee willen gaan." Omdat zij hun hart hadden gewonnen en zij hadden deze mannen lief. Zij hadden de hand van God bij hen zien bewegen en zij wisten dat zij dienaren van God waren.
23 De zon begon rood te kleuren, terwijl die tegen de bergen van Galilea scheen, en de straten waren rustig geworden. De lucht begon al donker te worden toen de roeispanen een klein beetje verflauwden, denk ik. En ik geloof dat het de jonge Johannes moet zijn geweest. Hij was de jongste onder hen, waarschijnlijk een man in zijn dertiger jaren. En toen zij stopten om een beetje uit te rusten, want het schip was gemaakt van zwaar hout met enorme roeispanen, en het was zwaar, en met één man aan één lange roeiriem, en het was zwaar. En waarschijnlijk waren de winden in de stille avond afgenomen, en er was geen rimpeling op het meer en zij hadden er aardig hard aan getrokken.
Johannes moet zijn roeispanen hebben ingetrokken, en hij zei: "Broeders..." Laten wij inbreken in hun conversatie. Hij zou zoiets als dit gezegd kunnen hebben: "Broeders, wij kunnen er verzekerd van zijn dat wij niet zomaar een of andere verleider volgen. Weet je, ik herinner mij nog van toen ik een kleine jongen was..." Hij zou misschien gezegd kunnen hebben: "Ik herinner mij dat mijn moeder de Bijbelrollen nam en gewoon was te gaan zitten en mij de verhalen van ons volk te vertellen, toen zij naar dit land kwamen dat God hun gaf, en wat een geweldige tijd er zou aanbreken: hoe zij uit Egypte waren getrokken en Jehova hen veertig jaar lang voedde in de woestijn. En ik zei dan: 'Mama, hoe kregen zij ooit iets te eten in de woestijn?'"
24 "En ik herinner mij dat mijn lieve kleine Joodse moeder dan zei: 'Johannes, mijn lieveling, God regende elke nacht brood voor hen uit de hemel.'"
"En ik moet zoiets als dit gezegd hebben: 'Mammie, waar kreeg God zulke grote ovens vandaan om brood te maken'?"
"'Wel, kijk lieverd, God is een Schepper. Hij hoeft geen ovens te hebben. Hij spreekt gewoon en Hij schept het; Zijn Woord is scheppend.'"
"En broeders, toen ik vandaag op die rots achter Hem stond en Hem die vijf broodjes en twee vissen zag nemen en Hij dat brood brak en er vijfduizend mee voedde, wist ik dat Hij iets te maken had met die Jehova Die kon scheppen. Kijk, broeders, als Hij is Wie wij geloven dat Hij dat is, en wij weten dat Hij de Zoon van God is, dan zullen Zijn werken gelijk aan die van God zijn, want Hij zei: Als ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet.'"
25 "Dat heeft het voor mij dus voor altijd beklonken, want ik weet dat de Bijbel zegt dat dit de manier was hoe Jehova brood schiep. En broeders, Hij kookte het niet; Hij bakte het niet. Hij ging niet naar de zee om vis te vangen, noch bakte hij de vis. Hij brak gewoon een stuk vis af van wat reeds gebakken was en als Hij weer greep, was er alweer een ander stuk gebakken vis. (Ik wil dit gehoor iets vragen. Welk soort atoom liet Hij daar vrijkomen?) Hij liet nooit tarwe groeien en maakte brood. Hij nam alleen het biscuit of het broodje en brak het in tweeën en overhandigde het aan Simon. En als Hij omkeek om Andreas een stuk te geven, was er weer een aangegroeid."
"Ik heb Hem dat vijfduizend of meer keren zien doen. Voor mij is Hij Jehova. Hij is een Schepper. Ik wou gewoon dat mijn moeder had geleefd om dat te zien, of vandaag hier was geweest om dat gade te slaan. Wat zou ik graag naar haar toe zijn gegaan om haar te halen, mijn armen om haar heen hebben geslagen hebben en gezegd hebben: 'Moeder, dat is die Jehova waarover u hebt gesproken, want Hij is de Schepper. Zijn kinderen hadden honger evenals degenen in de woestijn en Hij zorgde voor brood uit de hemel en voedde twee en een half miljoen mensen.'"
"En hier vandaag op aarde staande, levend in de vorm van Zijn eigen Zoon, de Here Jezus, onze Redder, heb ik Hem met de kracht van Zijn Vader het brood zien breken en uitdelen; dezelfde scheppende kracht. Daarom weet ik dat Hij waarlijk de Zoon van God is. Ik geloof het."
26 Simon, die recht tegenover hem zat aan de andere zijde van het schip, veegde het zweet van zijn voorhoofd en zei: "Broeders, ik zou graag mijn getuigenis willen geven." Weet u, er is iets mee wanneer Christenen bijeenkomen en zij beginnen te getuigen; er komt gewoon geen eind aan. Zij gaan gewoon door. Iemand moet gewoon iets zeggen, omdat Hij zo goed voor ons is, zodat wij het op de een of andere manier willen uitdrukken. En wij kunnen dan niet meer stoppen, zo goed is Hij.
Simon, de grote gespierde visser, ik kan mij voorstellen dat hij zijn getuigenis gaf. Hij zei: "O, mijn broer Andreas, die hier precies voor mij zit, ik herinner mij dat hij me vertelde een soort profeet te hebben ontmoet. En op een dag kwam hij mij halen om naar de samenkomst te gaan. En ik herinnerde mij wat mijn vader mij had verteld. En jullie, broeders, weten dat mijn vader een Farizeeër was. En ik bleef bij onze denominatie, onze... want ik was ook een Farizeeër. Hij was een Farizeeër..."
27 En hij zei: "Weet je wat er gebeurde? Ik herinner me dat ik naar mijn vader luisterde vóór hij de aarde verliet... Hij was toen ouder aan het worden, zijn haar werd grijs, toen hij mij op een dag op de zijkant van het schip liet zitten en zei: 'Simon, mijn kleine zoon, papa heeft altijd geloofd dat ik zou leven om de dag te zien waarop de Messias zou komen. Maar ik weet niet of ik het wel of niet zal zien. Ik kan elk moment opgeroepen worden voor verantwoording. Maar Simon, mijn vader heeft deze informatie aan mij doorgegeven en ik geef het aan jou door.'"
"'Nu, in de dag van de ware Messias zullen er heel wat zaken oprijzen, Simon, die vals zijn.' (En wij weten dat de Bijbel zei dat het zou gebeuren. Het gebeurt altijd.) 'Maar Simon, wees niet misleid, zoon, als het in jouw dag komt. Simon, je zult rechtstreeks bij de Schriften moeten blijven om Hem te kennen. Neem niet wat iemand anders erover zegt. Blijf bij de Schriften, Simon.'"
28 "'Nu, de Bijbel zegt dat onze profeet, Mozes, ons heeft gezegd dat de Here, onze God, een profeet zou doen opstaan gelijk aan hem. Nu, Simon, deze Messias zal een profeet zijn en het teken dat Hij zal geven dat Hij een profeet is, dat Hij... dat Hij de Messias is, zal een profetisch teken zijn. En Simon, je weet dat wij altijd onze profeten geloven, omdat wanneer onze profeten spreken en dat wat hij zegt komt te geschieden, dan heeft God ons verteld naar die profeet te luisteren. "Ik ben met hem."'"
"'"Maar als hij spreekt en het gebeurt niet, vrees die profeet dan niet." Maar als het wel gebeurt... Wel Simon, het is al vierhonderd jaar later sinds onze laatste profeet. We weten dat de volgende profeet die zal voortkomen de Messias zal zijn en let op Hem; Hij zal het teken van de profeet doen.'"
29 "En toen ik op een dag naar het meer ging, ontmoedigd, na de hele nacht te hebben gevist, vertelde Andreas mij (mijn broer, die hier voor mij zit) dat hij naar een zekere plaats zou gaan. Toen wij met onze boten binnenvoeren, zag ik al de vrouwen en mannen uit de huisjes zich langs de kust van het meer verzamelen. Ik vroeg mij af wat er gaande was. En Andreas zei: 'Simon, je moet met mij meekomen, want de Messias gaat hier vandaag spreken.'"
"Wel," zei hij, "nou, ik geloofde niet dat dit een Messias kon wezen, maar ik herinnerde mij wat papa mij vertelde. En toen ik aan kwam lopen in Zijn tegenwoordigheid, toen ik Hem hoorde spreken, nog vóór ik er was, was er iets opmerkelijks bij Hem. Hij scheen een man te zijn die wist waarover Hij sprak. Hij sprak niet als een Schriftgeleerde. Hij sprak als een man die wist waarover Hij sprak."
"En Hij draaide Zijn hoofd om, om mij te zien aankomen. En zodra Hij mij zag, keek Hij mij recht aan en zei: 'Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas.'"
"Broeders, dat heeft het voor mij voor altijd vastgesteld. Niet alleen kende Hij mij, Hij kende die godvruchtige oude vader van mij, die mij heeft verteld naar dit teken uit te zien. Daarom wist ik dat dit de Messias was, omdat dat het teken was waarvan vader had gezegd dat in de Bijbel staat dat het Hem zou volgen en Hem de Messias zou maken. Daarom wist ik dat Hij de Messias was."
30 Het moet toen Filippus zijn geweest die in de achtersteven van de boot zat en zich omdraaide, zijn arm om Nathanaël heensloeg en zei: "Nathanaël, zal ik getuigen of jij?"
O, Nathanaël, altijd een beschaafde man, zei: "Ga je gang en getuig erover, Filippus."
"Wel," zei hij, "toen ik dat zag gebeuren met Simon, was ik er zeker van dat dit de Messias was, omdat Hij het teken van de Messias liet zien."
"Dus daar ik wist dat mijn goede, oude vriend hier... (Filippus... of) Nathanaël was een groot Bijbelgeleerde en goed belezen in de Bijbel. Hij wist wat de Messias zou zijn. Dus ging ik vierentwintig kilometer om de berg heen tot ik bij Filippus' huis, of liever Nathanaëls huis kwam en op de deur klopte. Zijn vrouw vertelde mij dat hij achterin de boomgaard was. Ik ging erheen en vond hem biddend op zijn knieën: 'O God van Israël (dat is wanneer er iets gebeurt, wanneer u gaat bidden), zend ons verlossing.'"
31 "En ik stond daar achterin en in mijn hart dankte ik God dat ik de boodschap voor hem had en dat God mij had gebruikt om rond de berg te gaan naar mijn vriend. En toen hij opstond en zijn kleding afklopte, zei ik: 'Nathanaël.'"
"En hij zei: 'Filippus, ik ben blij om je zien.'"
"Vlug vertelde ik hem: 'Kom, zie Wie wij gevonden hebben.'"
Er is iets mee, wanneer u in contact komt met de echte Messias, Jezus Christus, Gods Zoon, u kunt het niet stilhouden. U moet het iemand vertellen. Het verspreidt zich gewoon; het beroert uw hart. U kunt nooit dezelfde blijven.
"Kom, zie Wie wij gevonden hebben: Jezus van Nazareth, Hij is de Messias, de Zoon van Jozef."
En Nathanaël, weet u, is zo'n Schriftgeleerde en zo'n echte Farizeeër dat... Hij zei: "Nou, wacht even. Wacht nu een ogenblikje. Filippus, je hebt toch zeker niet in een dolle bui een onberaden stap gedaan? Weet je, als de Messias was gekomen, zou Hij naar onze organisatie komen. Hij zou Zichzelf aan ons bekendmaken. Hij zou naar Kajafas, de hogepriester, zijn gegaan. Hij zou nooit in Nazareth zijn geboren. Hij zou Zich daar nooit met dat stelletje heilige rollers enzovoort, hebben bemoeid. Je weet dat als Hij zou komen, Hij naar onze kerk zou zijn gekomen, want wij zijn de Farizeeërs."
32 Maar weet u, die houding zijn de mensen nooit kwijtgeraakt. En God is ook nooit veranderd. Hij doet wat Hij wil. Hij doet wat Hij gezegd heeft dat Hij zou doen. Hij komt... Hij hoeft niet naar enige organisatie te komen. Hij komt gewoon naar de mensen. Dus wij ontdekken... Hij zei: "Welnu, kom en zie."
Hij zei: "Nu, kijk eens hier, Filippus. Ik geloof dat je een goede Schriftgeleerde bent en ik begrijp niet hoe je ooit in zoiets dergelijks zou trappen."
"En ik zei tegen hem: 'Ik wil je iets vragen. Ken jij de heilige Schriften niet?'"
"Jawel, ik heb die van kinds af aan bestudeerd."
"Goed. Vertel me dan, vertel mij als je de Schriften kent, wat de Messias zal gaan zijn wanneer Hij komt?"
"Wel, Hij zal uit een maagd geboren worden."
"En welk soort leven zal Hij leiden? Welk soort teken zal Hij ons geven? Je weet, wij als Joden zoeken tekenen. God heeft ons verteld op de profeet te letten en te zien wat hij zegt. Als het geschiedt, was hij Gods profeet. Welk soort teken zal de Messias hebben?"
"Wel, volgens de Schriften zal Hij een profeet zijn."
33 "Nu wil ik je iets vragen. Herinner jij je die oude visser, waarvan jij die dag die vis kocht, en die het bonnetje niet kon ondertekenen?"
"Ja. O, zijn naam was Simon. Jawel. Ik heb zijn oude vader hier uit de synagoge nog gekend."
"Wel, zodra hij in de tegenwoordigheid van deze Jezus van Nazareth aan kwam lopen, keek Hij hem recht aan en vertelde hem zijn naam en wiens zoon hij was. Wel, het zou mij niet verbazen, Nathanaël, wanneer jij voor Hem verschijnt, als Hij je vertelt wie jij bent."
"O," zei hij, "nu, zou er iets goeds uit Nazareth kunnen komen?"
Wel, ik denk dat hij hem een goed antwoord gaf, een antwoord dat iedereen tevreden zou moeten stellen. Hij zei: "Kom en zie." Zit niet thuis om het te bekritiseren; kom en vind het uit. Kom, zie het zelf. Je behoort wel zodanig geïnteresseerd te zijn. Kom en zie; onderzoek het met de Schriften, kijk wat het zal zijn.
34 En terwijl zij al pratend rond de berg liepen, kwamen zij spoedig op de plaats waar Jezus voor de zieken bad. Misschien stond hij in de gebedsrij of misschien gewoon in het gehoor. Maar zodra hij daar aankwam, keek Jezus rond en vond hem.
Weet u, er is iets met dat Schriftgedeelte: "Mijn schapen kennen Mijn Stem." Hij ving zijn blik op en Hij zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."
Ik vertelde dat eens en een man zei: "Natuurlijk, hij was gekleed als een Israëliet." Nee, zij allen zijn zo gekleed... met het oosterse gewaad, de Arabieren, Joden en de Grieken, zij zijn allen hetzelfde gekleed.
Zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is." Dat nam hem de wind uit de zeilen.
Let op wat Nathanaël zei: "Rabbi (wat 'leraar' en 'meester' betekent), Rabbi, dit is de eerste keer dat U mij ooit hebt gezien. Dit is voor het eerst dat ik U heb aanschouwd. Hoe hebt U mij ooit gekend?"
Jezus zei: "Voor Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u."
Dat deed het. Zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Gij zijt de Koning van Israël."
En dat was Jezus gisteren, en Hij is Dezelfde vandaag. Dat is Jezus vandaag. Gelooft u het? Zeker.
35 Welnu, wij zouden steeds verder door de Schriften kunnen gaan, maar ik moet proberen mij aan mijn tijd te houden, zodat u niet uitgeput raakt en velen... Ik wil, indien mogelijk, nog één Schriftgedeelte aanhalen, voordat wij tot de gebedsrij komen. Laten wij er nog één nemen.
Nadat Filippus klaar was met getuigen, begon Andreas... Waarschijnlijk gingen ze de boot weer opstarten en hij zei: "Een ogenblikje, broeders, laat mij getuigen."
Weet u, zo gaat dat. Je wilt altijd getuigen, wanneer je echt in contact komt met Jezus. Hij zei: "Laat mij getuigen voor jullie allen, zodat wij het allemaal weten." Hij zei: "Jullie herinneren je die keer dat Hij ons die ochtend of de dag daarvoor vertelde: 'Morgen gaan wij naar Jericho.'"
En van Jeruzalem naar Jericho is het rechtstreeks de berg af. Je komt eroverheen en dan rechtstreeks van de berg omlaag naar Jericho. "Maar Hij moest door Samaria gaan. En wij verwonderden ons er vaak over, waarom Hij helemaal door Samaria wilde gaan, voordat Hij naar Jericho ging. En Hij zei dat Hij moest gaan." Waarom? De Vader zond Hem.
"En herinner je, dat wij daar om ongeveer twaalf uur 's middags aankwamen en dat Hij zo vermoeid was. En wij waren verontrust over Hem. En Hij ging naast de kleine openbare bron zitten ongeveer... een wat panoramische omgeving met de..." Zei: "Hij ging daar zitten om te... Wij dachten dat Hij wat wou drinken en daar was geen... niets om uit te drinken, dus wij... Hij zond ons naar de stad om levensmiddelen te kopen, voedsel."
36 "En weet je nog? O, zij... Toen wij klaar waren en teruggingen en toen aankwamen, hoorden wij iets bij de bron en wij glipten achter de bosjes. En wij keken eroverheen om te zien wat het was. En daar was een vrouw van slechte zeden bij de bron gekomen, en wij luisterden het af."
Nu, ik ga het aanhalen, broeders, en jullie allen herinneren het zich. Ik kan Andreas horen zeggen: "Herinneren jullie je dat de vrouw de lier met de emmer naar beneden liet zakken om water te krijgen? En toen zij het water omhoog bracht... keken wij en zagen toe wat Hij aan deze slecht bekendstaande vrouw zou zeggen. Zij stond buiten de kerken. Zij was een buitenstaander. (Trouwens, zij was een Samaritaanse. Er was een grote afscheiding, want de Samaritanen en de Joden gingen niet met elkaar om.) En wij zagen deze vrouw, een lieftallig uitziende vrouw, maar wij wisten aan de wijze waarop zij gekleed was dat zij van slechte zeden was. En zij haalde het water omhoog en wij hoorden Hem zeggen: 'Geef Mij wat te drinken, vrouw. Breng Mij wat te drinken.'"
37 "En herinneren jullie je hoe verbaasd wij waren dat onze Heer enige soort van omgang zou willen hebben met een dergelijke vrouw? En de vrouw zei: 'Meneer, het is niet gebruikelijk dat U mij, een Samaritaanse vrouw, om een gunst vraagt, omdat U een Jood bent.'"
"En weten jullie nog wat Hij zei? 'Als u slechts wist met Wie u spreekt, zou u Mij om drinken hebben gevraagd; en Ik zou u water geven waarvoor u niet hier hoeft te komen om te putten.'"
"En ze zei: 'De bron is diep en U hebt niets om mee te putten.' En jullie, broeders, herinneren je hoe het gesprek verderging over de Jood en de Samaritaan."
Welnu, ik geloof... Ik wil dit zeggen, dat ik geloof dat Jezus probeerde contact met haar geest te krijgen. De Vader had Hem daarnaartoe gezonden. Laat mij dat verduidelijken in uw gedachten. Onthoud nu alles wat ik heb gezegd. Ik wil dit duidelijk maken. De Vader... Hij zei: "Ik doe niets totdat de Vader het Mij toont."
En de Vader moet Hem daarheen hebben gezonden en hebben gezegd: "Ga erheen tot U deze bron vindt (Hij was er nooit eerder geweest) en ga daar zitten en wacht. Ik zend U daarheen en Ik zal voor de rest zorgen wanneer U daar komt."
38 Wel, Hij zag deze vrouw en zij moet diegene geweest zijn. Dus begon Hij met haar te praten om haar geest op te vangen. Nu, vergeet niet dat Jezus de gedachten en bedoelingen van het hart kan bespeuren. En vertelt onze Bijbel ons niet (Hebreeën, het vierde hoofdstuk), dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard, dat vaneen scheidt de gedachten en overleggingen van het hart en gedachten? Het Woord van God.
Jezus was dat Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en heeft onder ons gewoond." Daar was het Woord van God dat doordrong in de ziel van die vrouw om te vinden waar haar moeite was. Hoeveel in mijn klas vanavond weet wat haar moeite was? Steek uw hand op. Jazeker. Zij had vijf mannen gehad. Daarom zei Hij: "Ga uw man halen en kom hier."
"O," zei ze, "ik heb geen man."
En Andreas zei: "Broeders, herinneren jullie je wat wij dachten? O, o. O, o. Deze keer heeft Hij een fout gemaakt. Hij heeft het daar werkelijk verkeerd bij deze Samaritaanse. Het kon wellicht bij Joden werken, maar ik weet niet of het zo is bij de Samaritanen. Hij heeft nu echt een fout gemaakt, want zij zegt zelf dat ze geen man heeft."
39 Nu, als u het zich nog zult herinneren, hetzelfde gebeurde ook een keer bij een Jood. Toen de Engel van God in menselijk vlees op pad ging naar Sodom en Gomorra was er een van de koninginnen van de Joodse vrouwen, Sara... Een moderne Billy Graham en Oral Roberts gingen de stad Sodom binnen en predikten het Evangelie, maar er was er Eén Die achterbleef en tot de uitverkoren gemeente sprak. Hij ging nooit naar de kerk in Sodom; Hij kwam naar de uitgeroepenen, de uitverkoren gemeente, Abraham. Wij zijn er pas geleden doorheen gegaan.
En terwijl Hij tot Abraham sprak... Nu, Hij was een vreemdeling en Hij zei: "Abraham..." Herinner u nu, dat Hij hem nooit Abram noemde. Juist een paar dagen daarvoor werd zijn naam van Abram in Abraham veranderd. Zei: "Abraham, waar is Sara (niet Saraï, Sara, haar prinsessennaam die haar net een paar dagen daarvoor was gegeven)? Waar is Sara, uw vrouw?"
40 Hoe wist Hij dat hij getrouwd was? Hoe wist Hij dat hij een vrouw had? Hoe wist Hij dat haar naam Sara was?
En Abraham zei: "Zij is in de tent achter U."
Hij zei: "Ik ga u bezoeken. Ik zal het laten geschieden. U hebt vijfentwintig jaar op deze baby gewacht. Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd van leven, door haar."
En Sara in de tent achter Hem lachte in zichzelf en dacht in haar hart: "Kan ik, een oude vrouw van bijna honderd jaar, opnieuw genoegen hebben met mijn heer, mijn man? Ik, een oude vrouw van honderd jaar en hij rond de honderd jaar oud? Zou ik ooit weer genoegen met hem hebben? Het kan gewoon niet."
En de Engel, de Man Die een menselijk wezen was, vlees at, melk dronk en korenbrood at (en Abraham zei dat het God was), Hij zei: "Waarom lachte Sara in de tent en zei ze in zichzelf 'Hoe zou dit kunnen?'" Zij betwijfelde het.
41 Nu, herinner u, Jezus heeft gezegd: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen", dat diezelfde Geest Die werd vertegenwoordigd in menselijk vlees, welke Abraham Elohim noemde... Weet iedereen wat Elohim betekent? Jazeker, de Almachtige, de in Zichzelf Bestaande.
Abraham, de patriarch, noemde Hem Elohim. Hij vertegenwoordigde Zichzelf in een lichaam van vlees, etend en drinkend, precies zoals elk ander menselijk wezen. En Hij deed dat teken voor de uitverkoren gemeente nog voor Hij Sodom vernietigde. O, mis dit niet, broeders. Dat uur is gekomen. Elohim, Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Terwijl Zijn lichaam aan de rechterhand zit om voorspraak te doen voor Zijn gemeente, diezelfde Geest wonend in Zijn mensen, God gemanifesteerd in de vorm van de Heilige Geest in Zijn mensen, Die hetzelfde doet (ziet u het?) voor de heidenen.
42 Vanaf dat wij het hebben gekregen, zijn wij nu al tweeduizend jaar verder, maar Hij heeft gezegd dat het in de avondtijd zou zijn. De profeet heeft gezegd: "Het zal licht zijn in de avondtijd. Er zal een dag zijn die nacht noch dag genoemd zal worden."
Nu, de zon rijst op in het oosten en gaat onder in het westen. En de Z-o-o-n... net als de z-o-n van God, is dit de Z-o-o-n van God. Hij kwam eerst naar het oosten. Wij hebben een sombere dag gehad. Wij hebben net genoeg gehad om lid te zijn van een kerk en een organisatie te maken en wat mensen binnen te brengen, uw namen in de boeken te plaatsen en vergeving voor uw zonden te krijgen. Maar de profeet zei: "In de avondtijd zal het licht zijn." Het is wat...
Wij zijn hier precies aan de westkust. Wij bevinden ons nog geen kilometer van het water vandaan. Als wij oversteken zijn wij weer terug in het oosten. Dat is de reden waarom zonde overvloedig is. De golven hebben het opgeworpen en zij is gewoon verontreinigd. Maar Hij zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd."
43 Welnu, Hij handelde met de Samaritaanse vrouw, en de broeders in de boot zeiden: "Weet je, wij dachten allemaal dat Hij in een val was gelopen. Wij waren benieuwd wat Hij ging doen. Zij ontkende het. Ze zei: 'Ik heb geen man.'"
Maar luister wat Hij zei. Ik kan Andreas horen zeggen: "Maar broeders, herinneren jullie je wat Hij zei? Hij zei: 'U hebt de waarheid gesproken. U hebt vijf mannen gehad en degene waarmee u nu leeft, is uw man niet. U hebt het goed gezegd.'"
"Nu, wij dachten dat deze Samaritaanse vrouw met een zondig karakter zou zeggen (zoals de goed getrainde predikers): 'U moet wel Beëlzebul zijn.'" Zij wist meer over God dan heel wat predikers vandaag. Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt." Luister naar haar woorden. Lees Johannes, het vierde hoofdstuk. "Ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Wij (wij Samaritanen) weten dat de Messias zal komen en de Messias zal ons deze dingen vertellen. Dit zal het teken van de Messias zijn. Maar Wie bent U?"
Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreek."
En zij rende de stad in en zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dit niet de ware Messias? Is dit niet het teken dat de Messias verondersteld werd te tonen?"
En de Bijbel zegt: "De mensen van Samaria geloofden in Hem vanwege een vrouw die hun vertelde wat Hij had gedaan." Was dat Jezus gisteren? Als Hij dezelfde Messias is, moet dat Jezus vandaag zijn. (We zouden veel meer kunnen aanhalen, maar we hebben geen tijd.)
44 Omstreeks die tijd staken zij de roeispanen weer in het water en trokken er een paar keer aan. Weet u, al die tijd hadden zij getuigd en zij waren vrij rustig. Maar rond de tijd dat zij stopten met getuigen, net zoals wanneer de gemeente stopt met getuigen om God eer en glorie te geven, moet Satan over de heuvel hebben gekeken en hebben gezegd: "O, dat... ik heb ze nu precies waar ik ze hebben wil. Zij zijn zonder Hem weggegaan."
Ik ben bang dat de gemeente dit vandaag heeft gedaan. U heb zoveel belangstelling voor of u aan de Foursquare behoort of aan de Assemblies of de Eenheid of Tweeheid of aan wat het ook maar kan zijn. U bent er zo in geïnteresseerd dat u een gebouw gaat bouwen dat wat groter is dan het andere, of iets gaat doen dat invloedrijker is, of dat u een grotere Cadillac hebt, of iets beters dan de anderen... Ik denk dat we met onze grote programma's en onze genootschappen zonder Hem zijn weggegaan.
Satan zag het en hij begon met zijn giftige adem te blazen en deed het water opschudden. Zei: "Ik zal ze verdrinken."
45 O, ja. Hij blaast zijn giftige adem precies de Pinkstergemeente binnen. Ik ken vele Pinkstermensen die de gedachte aan Goddelijke genezing hebben opgegeven. Jazeker, zij geloven het niet. Niet lang geleden ging ik naar een Pinkstergemeente om enige stoelen te halen. Wij hadden een legerafdeling en duizenden stonden buiten. En ik ging erheen en vroeg ze aan deze Pinksterbroeder; hij had ongeveer vijfhonderd stoelen. Ik vroeg hem: "Zou ik ze van u kunnen huren, broeder?"
Hij zei: "Om die genezingsdienst te houden?"
Ik zei: "Ja, meneer."
Hij zei: "Ik zou een persoon die in Goddelijke genezing gelooft niet op mijn stoelen willen laten zitten." Daar hebt u het. Dat is Pinksteren. Lacht u de Baptisten maar niet uit.
Zijn giftige adem... U bent te ver de weg kwijtgeraakt in denominationele zaken, verzeild in grote dingen, proberend de mode van Hollywood na te doen. En proberend de dingen te doen zoals zij die hier aan de westkust doen of elke andere kust, proberend te leven naar de trant van de wereld. Hij zag u zonder, in enige scholen ergens uitgebroed, een uit een broedmachine gekomen stel predikers. Zo is het.
46 Ik heb altijd medelijden met een kuiken dat uit een broedmachine is gekomen. Het roept 'piep, piep' en heeft helemaal geen mammie. Op die manier zenden wij vandaag predikers uit, met graden van psychologie. Onze grote beroemde Pinksterbeweging. Voordat een zendeling nu overzee kan gaan – van een belangrijke beweging van Pinksteren – moeten zij voor een psychiater verschijnen om te kijken of hun intellect goed is. U bent teruggevallen als u dat gaat doen. Juist. Wie is onze intelligentie? Het is de Heilige Geest, Jezus. Maar wij hebben dat... wij brengen hen voor doctoren, psychiaters, mannen van de wereld, om uit te vinden of hun intelligentie krachtig genoeg is om een zendeling te zijn. Huh. O my.
De giftige winden zijn stellig aan het waaien. Het heeft de gemeente tot een plaats gebracht dat u Pinkstermensen niet meer van ieder ander kunt onderscheiden. Zij zien er allemaal vrijwel hetzelfde uit. Trek maar rond, onze vrouwen dragen vulgaire kleding. Heel wat van onze broeders gaan daarheen en u ziet hen op de straat staan en moppen vertellen die, o, dronken zeelieden niet zouden vertellen. U ziet hen daar in de kerk, hebben twee of drie verschillende vrouwen, en ze maken hen diakenen en al het andere. En gaan uit en handelen net eender als de wereld. U hoort niet meer over die ouderwetse gebedssamenkomsten en het uitroepen naar God. Het is allemaal vergeten. Het is allemaal voorbij. Ziet u? Ik ben bang dat wij zonder Hem zijn weggegaan. Denkt u ook niet?
47 Wij hebben een oorlog gehad, en heel wat geld vloeide binnen en het geld begon overal vandaan te komen. En ik denk dat wij achter grote gebouwen aangingen en grote denominaties en prachtige dingen; en wij lieten Hem achter. Zo is het.
Toen kwam het tot een punt dat alle hoop vervlogen was. Zij stond op het punt te gaan zinken. (Ik wenste dat ik hier een poosje bij stil kon blijven staan, maar ik beloofde het niet te doen.) Zij waren rond tollend in die golven bijna vergaan. Maar weet u, ik moet u dit tot vertroosting vertellen: Hij had ze niet te ver achtergelaten. Weet u wat Hij deed? Hij wist dat dit zou gebeuren. Hij wist dat zij in die toestand zouden geraken, en dan wist Hij ook dat u in die toestand zou komen. Zeker.
Wat deed Hij? Zodat Hij hen zou kunnen gadeslaan, beklom Hij de hoogste berg die er in het land was. Hoe hoger je gaat, hoe verder je kunt zien. En Hij klom op de top van de berg, en bovenop de berg had hij daar het roeien van hen gadegeslagen.
48 Ik wou dat ik kon zingen: "Zijn oog is op het musje en ik weet dat Hij mij gadeslaat." Weet u dat niet? Hij ziet uw zwoegen en moeiten. Hij ziet hoe ziek u bent. Hij kan medelijden met u hebben vanwege uw zwakheden. Hij beklom niet alleen een berg, maar beklom Golgotha en Hij klom boven de maan en sterren uit, totdat Hij op de troon van God is gezeten, waar Hij Zijn universum kan zien. Hij kijkt. Hij wacht.
Precies in het middernachtelijk uur, toen alle hoop vervlogen was, werd de kleine boot daar als een kurk heen en weer geworpen, toen tienduizend duivels van de zee hadden gezworen dat zij deze discipelen die nacht zouden verdrinken, omdat zij zonder Hem waren weggegaan. Dat is wat Satan vandaag zegt: "Ik heb dat stelletje Pinkstermensen te pakken. Ik schud ze door elkaar. Zij maken ruzie met elkaar. Zij kunnen niet met elkaar overweg. Zij zijn net als de wereld. Ik slinger ze heen en weer zo hard als ik kan. Spoedig zal ik ze afschudden tot een koude, formele groep." Maar midden in dat belangrijke uur, hier komt Hij op het meer naar hen toe wandelen.
49 Broeder, zuster, luister terwijl ik eindig. Hetzelfde als wat er toen gebeurde, gebeurt nu. Het enige wat hen kon helpen om hen veilig terug te brengen, daar waren ze bang voor. Voor hen zag het er spookachtig uit. Zij dachten dat het een geest was. En vandaag, wanneer Christus naar ons toe komt wandelen met Zijn Messiaanse kracht en met Zijn Messiaanse teken, zoals Hij had gezegd, zeggen wij: "Het is een telepaat of misschien wellicht een waarzegger. Misschien is het dit, dat, of nog wat." En ze weten niet dat de Schrift het beloofde.
Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. En als Hij vanavond kon spreken, zou Hij tot uw hart spreken om u die hier ziek bent te troosten met: "Vrees niet. Ik ben het. Wees niet bevreesd." Hier is Zijn Woord dat het belooft. Hier is wat Hij zei. Hij beloofde het. Ik geloof dat Hij nu hier is. Gelooft u hetzelfde met mij?
50 O, mensen, luister nog even naar mij. Wat als Hij vanavond in ons midden zou komen wandelen om te bewijzen dat Hij de Messias is? Zou u bevreesd zijn om te zeggen: "Here Jezus, ik neem U aan als mijn Geneesheer. Ik ben niet bevreesd. De dokter heeft mij gezegd dat mijn uur voorbij is. Het is middernacht. Ik heb kanker. Ik heb een hartkwaal; ik ben stervende. Ik ben kreupel; ze zeggen dat ik nooit meer zal lopen. Maar ik ben niet bevreesd voor U."
U zou Hem horen zeggen: "Wees niet bang. Ik ben het. Ik heb beloofd dat Ik dit zou doen. Zoals het was in de dagen..."
51 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ...?... zou kunnen zeggen in een heel leven. U bent onze God en wij hebben U lief. En U bent voor eeuwig en altoos God. Ik bid U, Vader, dat U ons vanavond wilt helpen. Als U nu vanavond gewoon bij ons wilt binnenwandelen, Vader, na deze verknipte boodschap, om de mensen door de Bijbel te laten zien wat U was en wat Uw beloften zijn.
U vertegenwoordigde Uzelf en bewees Uzelf; en dat was het teken waarmee U hun bewees dat U de Messias was, aan zowel Samaritanen als Joden. Maar U hebt dit nooit voor de heidenen gedaan. Niet één keer. Maar U beloofde dat U het zou doen in de laatste dagen. Alleen... Niet zoals het was in Noachs tijd, maar zoals het was in Sodom vóór het vuur viel. Toen hebt U het gedaan. Toen deed U het teken voor Abraham, de uitgeroepen gemeente.
52 Ik bid nu, Vader, dat... Ik geloof met heel mijn hart dat de mensen, Uw gemeente, zijn geroepen uit elke organisatie, elke denominatie; Methodist, Baptist, Katholiek, Presbyteriaan, wat ook meer. Zij zijn de gemeente, omdat ze in het mystieke lichaam van Christus geboren zijn. Velen zijn hier vanavond vertegenwoordigd, Vader. Ik bid dat U de zegeningen die wij vragen, wilt toestaan.
Ik ben niet bekwaam, Here. Meer kan ik niet zeggen. Ik kan alleen Uw Woord aanhalen. Het gewoon aanhalen voor de mensen zoals het geschreven is en het hun vertellen. Nu is het aan U om te getuigen of ik de waarheid heb gesproken of niet. Ik bid of U het doen wilt, opdat iedereen hier U moge omarmen en zeggen: "Kom in mijn scheepje, Here."
53 En zodra Hij in het schip stapte, zei de Bijbel: "En onmiddellijk waren zij bij de kust." O God, er zal voor hen slechts weinig nodig zijn om gezond, genezen of gered te worden, wanneer zij U willen uitnodigen en U in hen binnenkomt in hun kleine scheepje, terwijl zij over de grote levenszee varen.
Velen zijn hier vanavond, Here, en ongetwijfeld kwellen de golven van ziekte, kanker, TB en hartkwalen hen. Zij staan op het punt onder te gaan; alle hoop is vervlogen. Maar mogen zij vanavond niet bevreesd zijn, Here, want wij kunnen die vertroostende Stem door Uw Woord horen zeggen: "Ik ben het. Heb goede moed. Wees niet bevreesd." Wij zullen nu naar U luisteren, Vader. Dit is Uw Woord. U beloofde het. Ik...
54 Wij zijn Uw dienstknechten. Ik kan dit niet doen met de zalving die U mij mocht geven. U zult ook hen moeten zalven om het te geloven, Vader, want toen U naar Uw eigen landstreek ging, kon U vele machtige werken niet doen vanwege hun ongeloof. Dat is toen U zei: "Een profeet is niet zonder eer dan in zijn eigen gemeenschap (zijn eigen landstreek of vaderland)." En ik bid, Here, dat U vanavond Uw Woord wilt eren en het opnieuw levend wilt maken voor deze mensen.
Vader, kijk naar hen. Zij zijn ziek en ze zijn in nood. Zij liggen in deze hete zaal, honderden gingen weer weg, en zij staan tot hun ledematen verkrampt zijn en pijn doen. God, laat Satan nu wijken uit deze plaats. Laat waarachtig geloof van God naar binnen bewegen. Mogen zij het begrijpen, want wij vragen het in Jezus' Naam, terwijl wij onszelf en deze toehoorders aan U opdragen. Amen. Luister gewoon naar dat lied: "Geloven alleen."
55 Ik kan de apostelen zien. Tien dagen tevoren werd hun macht gegeven duivelen uit te werpen, zieken te genezen. En hier zijn ze, met een epileptische jongen, verslagen. Waarschijnlijk hebben ze geschreeuwd, gestampt, olie over hem uitgegoten en luid geroepen: "Kom uit, jij duivel." Die duivel bleef daar gewoon liggen. Toen kwam van de heuvel de Zoon des mensen, de Zoon van God. Toen Satan dat wist, heeft hij geweten dat hij niet die apostelen ontmoette.
De vader zei: "Here, wees mijn zoon genadig. Hij wordt op verschillende manieren gekweld door een duivel. Menigmaal valt hij in het vuur en in het water om hem te vernietigen. Ik heb hem naar Uw discipelen gebracht en zij konden hem niet genezen."
Welnu, waarom konden zij hem niet genezen? Niet omdat zij geen macht hadden, maar omdat zij niet geloofden. Zo is het vanavond, als u hier ziek weggaat, is het niet omdat God geen macht heeft en dat niet aan u heeft gegeven, maar omdat u het niet gelooft. Dat is alles. Precies hetzelfde. Jezus zei: "Ik kan het als u gelooft." Is dat waar? U moet het geloven.
56 (Billy, welke gebedskaart? B, 1 tot 100.) Dat zijn de gebedskaarten B, 1 tot 100. Wel, hoeveel waren er hier toen de jongens de gebedskaarten uitdeelden? Laat het ons zien. Nu, u weet wat zij deden. Zij komen met de kaarten, schudden ze door elkaar, zodat ieder die het wenst een kaart kan krijgen. U zou misschien nummer 1 en de ander nummer 8 krijgen en nog een nummer 16, en de andere krijgt nummer 32. U weet niet wat het zal gaan zijn. En zo weet ook de jongen het niet, weet niets over de gebedskaarten. En wanneer hij dan komt, vraagt u: "Vanwaar af begint uw vader vanavond op te roepen?" Hij weet het niet en ik weet het ook niet. Maar wij roepen op van waar de Heilige Geest mij ook bepaalt.
Ik heb indertijd kleine kinderen opgeroepen en gezegd: "Kom, Junior, en tel. Waar jij dan stopt, vandaar af gaan wij beginnen." Moeder zou Junior vertellen wáár hij moest stoppen. Dus het zou niet... Weet u, zo werkt het niet. Dus deze manier is soeverein.
57 Vanwaar af zijn wij de vorige keer gestart, broeders? Wij begonnen met 1, is het niet, en kwamen tot... Ja, gingen van 1 tot 15. Wij willen er gewoon een paar nemen. Eén persoon zou al genoeg moeten zijn, of u hoeft zelfs niet eens hier te komen; u moet enkel geloof hebben. Er zijn daarbuiten hoe dan ook meer genezen dan hierboven.
Laten wij vanavond ergens anders beginnen (1, 2, 3, 4, 5). Laten wij zeggen, laten wij beginnen van... waar ongeveer, 1 tot 100? Laten wij gewoon beginnen zodat wij kunnen krijgen... Laten wij ergens anders beginnen in plaats van bij 1. Je gaf ze uit van 1 tot 100 in B. Dat is gebedskaart B, gebedskaart B. Laten wij beginnen met 35. Dat wordt 35, 40, 45, 50. Dat zouden er... Dat zijn er vijftien.
Gebedskaart B-35, wie heeft die? (Bent u er zeker van? O, sorry?) O, hier. Neem me niet kwalijk. Kom gelijk hier, dame. Ik vraag me af of jullie, kleine jongens, iets naar achteren zouden kunnen gaan, deze kant op? Kinderen, als jullie hier precies langs deze kant om het altaar heen zouden willen teruggaan, lieverds, als je wilt. Jullie zijn geweldig fijne kleine kinderen, die zo rustig daar zaten, terwijl ik predikte. B (Wat was dat nummer 1...?) 35. B-35. In orde. Wie heeft 36? Gebedskaart 36, B-36? Goed, dame. 37? Wie heeft 37? Goed, dame. 38, 38, wie heeft 38? Iemand... 38, 39, wie heeft gebedskaart B-39? In orde. 40? Goed. 41, 42. 42 heb ik niet gezien. Misschien is er iemand doof en hoort het nu niet.
58 Kijk om u heen op de kaart van uw buurman. Zie? Misschien kan iemand niet opstaan. Nu, dat betekent niet dat zij genezen zullen worden. Dat is... dat is... daar is uw geloof in God voor nodig. Ik heb u dat verteld... uw geloof in God. Veertig... Laat eens zien, waarmee startte ik ook alweer? 36...? Startte ik bij 42? Nee, ik begon bij 35. 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42. 42? Nu, het is hier ergens of zou het moeten zijn. 42, B-42.
Kijk bij uw buren. Hij kan wellicht doof zijn en kan niet opstaan (zie?), kan mij niet horen. 42, B-42? Misschien zijn zij naar buiten gegaan. 43, B-43. Ja hier. 44, 45? Steek uw hand op, dan kan ik u makkelijk zien. 45? Helemaal achterin, in orde. 45, 46, ja hier, 47, goed meneer. 48, precies hier. 49, dat is goed. In orde, 50, ginds in de hoek. Goed.
Nu, dus wij willen niet... Nu, we zijn misschien in staat om veel meer te nemen dan dezen. Nu wil ik dat iedereen hier die geen gebedskaart heeft, en u bent ziek, uw hand opsteekt... die geen gebedskaart heeft. Goed.
59 In orde, nu kijk. Nu, terwijl zij hen bijeen brengen, geef mij nu uw aandacht. Laat niemand nu nerveus worden en verlaat u alstublieft niet het gebouw. Alstublieft. Zit gewoon stil, echt stil. Binnen vijftien minuten zullen wij naar buiten gaan, als u alleen stil blijft zitten, werkelijk rustig. Ziet u, wanneer de Heilige Geest...
Hoeveel hebben er nu de foto van gezien? Wij hebben die door het hele land. Hij is over de hele wereld. Hij hangt in Washington DC, een Vuurkolom, waarvan George J. Lacy, het hoofd van de FBI vingerafdrukken en documenten, de foto heeft genomen om te onderzoeken op dubbele belichting, enzovoort. Hij zei: "Het licht trof de lens", en ondertekende het met een eedverklaring. Zei: "Het is geen psychologie, want het mechanische oog van deze camera zal geen psychologie opnemen."
60 Nu, zeg dat het dezelfde Vuurkolom is. Hoeveel weten dat de Vuurkolom, Die de kinderen van Israël volgde in de woestijn, Christus was? Zeker was het dat. De Engel... Wel, toen Hij hier was, zei Hij: "Eer Abraham was, ben Ik." Is dat juist? Wel, toen Hij dan hier op aarde was in een lichaam van vlees, ziet u wat Hij was?
Luister nu heel rustig of u gaat het missen. Ziet u wat Hij deed toen Hij hier was? Hij verklaarde dat Hij de Messias was. Is dat waar? Wij zijn er zojuist doorheen gegaan. Hij zei: Nog een kleine tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien. Ik zal met u zijn. Ik kom van God; Ik ga naar God. Hoeveel weten dat de Schrift dit zegt? Wel dan, waar kwam Hij vandaan? Die Vuurkolom, Die hier beneden in vlees woonde, is teruggekeerd naar die Vuurkolom. Gelooft u dat dat is wat Hij heeft gedaan?
61 Wel, Paulus, of liever Saulus, ging naar Damascus en onderweg flitste een groot licht vlak voor hem en sloeg hem neer en verblindde hem. Is dat zo? En Hij zei: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"
Hij zei: "Wie bent U, Here?"
Hij zei: "Ik ben Jezus." Is dat juist?
Toen Petrus in de gevangenis was, wat kwam door de tralies de cel binnen, en opende de deuren en nam hem mee naar buiten? Een Licht, de Vuurkolom. Als wij dan diezelfde Vuurkolom Die wij hebben...
62 De wetenschappelijke wereld weet dat het de waarheid is. De heer Lacy zei... Hij behoort het te weten; hij is een man van de regering, hoofd van de FBI, de vingerafdruk en documenten van de vingerafdrukken, enzovoort. Hij zei: "Er is nooit eerder een foto geweest waarvan ooit wetenschappelijk is bewezen dat daarop een bovennatuurlijk Wezen staat." Nu, dat is waar. Dat staat precies op zijn document. Wij hebben het precies hier. Eén ervan hangt in de religieuze kunsthal te Washington DC, het enige bovennatuurlijke Wezen dat ooit is gefotografeerd.
Broeder Arganbright was bij mij (hij is hier. Hoe velen kennen broeder Arganbright? Een goede, eerlijke man), staat daar precies (waar was dat, broeder? In Duitsland?) in Lausanne, toen zij wilden weten of die Duitse camera het zou nemen. Ik zei: "Misschien."
63 Dus toen ik Hem voelde komen... Er was een priester, zoals het leek, die aan de overkant stond. De Heilige Geest begon hem te vertellen dat hij een aanvoerder van communisten was en vertelde hem dat hij een maagkwaal had, enzovoort. Zij begonnen foto's te nemen en namen de foto dat Het neerdaalde, toen Het de zalving gaf, en toen Het terugging en verdween. Duitse camera's. O, ze hebben het overal. Dus de wetenschappelijke wereld... als ik vanavond sterf, weet de wetenschappelijke wereld dat het waar is en van God komt.
De gemeente rondom de wereld weet dat het van God komt, omdat het dezelfde tekenen heeft als toen het woonde in onze Here Jezus. En wij zijn zonen en dochters van God, door Hem aangenomen. En Zijn Geest Die in Hem was, is in ons. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Heeft iedereen het duidelijk begrepen?
64 Laat me nog eens zien. U , die zonder gebedskaarten bent, die ziek bent en kwalen hebt, en u wilt dat God u geneest (het maakt me niet uit waar u bent), steek uw hand op. Wel, dat is gewoon overal. Wees nu echt eerbiedig. Maak geen enkel geluid. Blijf heel eerbiedig. Blijf echt lieflijk in uw ziel. En doet u dit: zeg (laat mij u nu een Schriftgedeelte geven), zeg: "Here, ik ben als de vrouw die zich door de menigte heen worstelde." Toen zij gezien en herkend had (zij had een bloedvloeiing gehad) en zij U zag, zei ze bij zichzelf: 'Als ik het kleed van die Man kan aanraken, zal ik gezond worden.'
Herinnert u zich het verhaal? En waarschijnlijk had zij geen gebedskaart. Maar zij wilde door de menigte heenkomen en ze drong zich er doorheen. Dus zij raakte Zijn kleed aan. Dat Palestijnse kleed was een loshangende mantel. Hij zou het nooit lichamelijk hebben gevoeld, want het werd bewezen. Zij raakte Hem op die manier aan, ging weer terug en ging zitten. En Hij draaide Zich om en zei: "Wie heeft Mij aangeraakt?"
65 En de grote Petrus zei... Hij bestrafte Hem. Met andere woorden heeft hij misschien gezegd: "Wat bedoelt U met zoiets te zeggen? Wel, dat is... dat is geen logische vraag. Waarom zou U zoiets willen zeggen? Wel, iedereen slaat zijn armen om U heen en zij schudden U de hand en zeggen: 'Rabbi, wij zijn blij om U te zien'. Wel, waarom zou U zoiets vragen?" Zie, dat is wat mensen vandaag doen.
Hij zei: "Maar dit was een ander soort aanraking. Ik heb bemerkt dat Ik zwak werd." Als nu één aanraking zoals die, de Zoon van God zwak zou maken, wat zou het mij doen, een zondaar gered door genade? Omdat ik u een poosje geleden de vertaling gaf: "Deze dingen die Ik doe, zult gij ook doen, en meer dan deze." Hij is mijn kracht. Zie? Maar het maakt je zwak. Daniël zag één visioen en had vele dagen last van zijn hoofd. Zie? Nu, Hij keerde Zich om en keek tot Hij haar vond. Toen vertelde Hij haar wat haar kwaal was, en dat zij was genezen.
66 Nu, tot deze predikers, veronderstel ik, die hier op het podium zitten, mijn broeders, en in de zaal, hoeveel predikers hier vanavond hebben het Schriftgedeelte gelezen dat Jezus Christus op dit moment onze Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden? Hoeveel weten dat? Goed. Nu dan, als Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, dan is Hij dezelfde Hogepriester. Dan, als Hij dezelfde Hogepriester is, zou Hij hetzelfde moeten handelen als gisteren. Is dat juist? Want God kan niet veranderen. Zie?
Wel, als u nu gewoon wilt... Word niet nerveus. Laat niemand opstaan. Zit gewoon stil en u zult niet nerveus worden en wij zullen gewoon rustig kijken. Zeggen: "Broeder Branham, kan ik komen en u aanraken?" Dat zou niet meer goeddoen dan deze schaal daar, het zou geen greintje meer goeddoen om mij aan te raken dan om dat aan te raken. Ik... Ik ben niets. Ik ben gewoon een slechte zondaar, gered door de genade van God. Raak uw man, raak uw vrouw, raak uw broeder, raak iemand anders aan, het zou hetzelfde zijn. U raakt mensen aan.
67 Nu, het maakt geen enkel verschil of ik mijn handen op u leg of niet, maar gewoon één keer Hem aanraken. Raak Hem alleen aan en laat Zijn opgestane leven, dat nu onder ons is... Zie wat Hij wil doen. Zie of Hij nog steeds dezelfde Hogepriester is.
Broeders, als Hij dat wil doen, behoort het mijns inziens elke hindernis uit uw gedachten te nemen. Is het niet? Het schijnt dat het zo perfect is, en dat het Woord daar is dat het zegt. Zie? Nu, het enige wat u nu weerhoudt om het te ontvangen, is grote traagheid van geest; en: "O, ik wilde dat wij naar huis konden gaan, ik ben zo moe. O, ik voel mij zo slecht, ik wou dat hij zou stoppen." Zie? U zult nooit iets gaan ontvangen.
U moet waakzaam zijn, oplettend, eerbiedig oplettend, gelovend. "Here, dit is mijn uur. Ik kom, Here. Laat mij U aanraken. Die man kent mij niet."
68 Hoeveel zijn er daar die een onbekende voor mij zijn en weten dat ik u niet ken? Steek uw hand op. Hoeveel in de gebedsrij weten dat ik een onbekende voor u ben en u niet ken, steek uw hand op? Iedereen. Over het hele gehoor. Er is helemaal niemand hier waar ik nu naar kijk, of waar ik ook maar kan zien, die ik ken, niemand. De enige hierachter die ik ken, is mijn eigen zoon die daar staat en broeder Arganbright hier, de voorganger hier, en ik heb deze broeder hier een hand gegeven, mijn veldsecretaris, en een van de managers die hier zit; dat zijn de enige mensen in dit gebouw die ik ken. En als er iets verkeerd met hen is, zal ik niet met hen spreken. Ik laat het gaan, zoals we het gisteravond in de zaal hadden, daarginds. Ik zal dat tot zolang laten gaan.
69 Maar nu, wij hebben erover gesproken; wij hebben erover gepredikt en het door het Woord verklaard. Hoeveel zijn er die weten en zeggen: "Het Woord zegt het"? Laat ons zien uw... Hoeveel zeggen er dat wij geloven dat Jezus meent wat Hij zei, dat die Engel op aarde terug zou zijn voor de uitverkoren gemeente? Welnu: "Mijn schapen horen Mijn stem"; een ongelovige zal weglopen en zijn hoofd schudden en zeggen: "Nee meneer." Maar Hij was niet naar hem gezonden; Hij was gezonden naar de gelovige, zoals Abraham. Ging nooit naar Sodom, Hij ging naar de uitverkoren gemeente, de uitgeroepen gemeente, de afgescheiden gemeente, en toonde hun dat teken. Zoals Hij toen was; Jezus zei dat hetzelfde zou plaatsvinden.
Nu, hoeveel geloven er dat dit waar is, dat het de tijd en het uur is? Nu, als Hij zal komen en hier iets voor deze mensen wil doen, hetzelfde als wat Hij toen deed (daar in het gehoor en hier langs... waar het ook maar mag zijn), als Hij hetzelfde zal doen, hoeveel willen er dan beloven: "Met al het geloof dat ik heb, zal ik het aanvaarden"? Steek uw hand omhoog, ieder die dat wil... Zie, ik probeer de plek te vinden.
Nu, laten wij een ogenblik zachtjes zingen: Geloven alleen. Als u, zuster, ons de toon ervan wilt geven:
Geloven alleen (laat iedereen nu eerbiedig zijn en in gebed), geloven alleen;
Alles is mogelijk, geloven alleen,
Geloven alleen, geloven alleen;
Alles is mogelijk, geloven alleen.
Nu, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, neem ik elke ziel hierbinnen onder mijn controle voor de glorie van God. Beweeg niet heen en weer. Wees werkelijk eerbiedig. Goed, begin uw gebedsrij.
70 Zou u iets dichterbij kunnen komen? Nu, voor het gehoor... Ik heb gepredikt, daarom wil ik tot deze vrouw spreken. Nu voor u, laat me het een Schriftuurlijke basis geven. Laat ons nemen waarover ik heb gesproken. Laat eens kijken, het moet in het Evangelie van Johannes 4 staan. Hier zijn een man en een vrouw. Ik geloof dat u uw hand omhoog stak dat wij onbekenden voor elkaar zijn. Wij zijn onbekenden. Zodat het gehoor tot ver achteraan zou weten dat wij onbekenden zijn, houden wij nu beiden onze hand omhoog dat wij elkaar niet kennen.
71 Dit is nu precies als in Johannes 4. Onze Heer komt bij een bron en ontmoet een vrouw. Hij had haar nooit gezien en zij had Hem nooit gezien. Maar Hij beschrijft wat de toestand van die vrouw was, waar haar moeite zat. En snel zei ze: "U moet een profeet zijn. Wij weten dat de Messias komt en als de Messias komt, zal Hij ons deze dingen vertellen." Hoeveel weten dat dit waar is?
En nu, zuster, ik heb geloof ik zojuist gesproken dat Hij op weg naar Jericho was, maar dat Hij door Samaria moest gaan. En de Vader zond Hem daarheen. Welnu, wij kennen elkaar niet. Ik heb u nooit gezien en u hebt mij nooit gezien en dit is onze eerste ontmoeting. Dan geloof ik dat God mij hiernaartoe heeft gezonden. Broeder Arganbright daar belde mij en vroeg mij of ik naar Long Beach wilde komen en ook naar broeder Arnie Vick. Ik zei hem dat ik dat wilde. Welnu, om een of andere reden hebben zij beide weken voor hier gepland. Dan geloof ik dat God dat heeft gedaan.
72 Dus ben ik hier en u bent hier. Vader heeft mij hier gezonden, maar ik ken u niet. Dus als de Messias zou... Ik, een man, een menselijk wezen, uw broeder Branham, ik weet niets over u. God weet dat, en Zijn Woord is hier. Maar als de Messias zal komen en mij zal zalven, dan zal Hij hetzelfde doen als wat Hij toen deed. Hij zou weten wat uw moeite was en het u kunnen vertellen.
Nu, wat als Hij hier in eigen Persoon stond, niet ik, maar Hij? U zou zeggen: "O, Here Jezus, genees mij."
Nu, Hij zou dat niet kunnen doen. Hij zou zeggen: "Kind van Mij, Ik heb het reeds gedaan toen Ik voor u stierf." Maar dan zou Hij zeggen: "Opdat u mocht weten dat Ik Hem ben, zal Ik hetzelfde doen als wat Ik heb gedaan toen Ik hier op aarde was, want Ik kan niet veranderen." Zie? "Als de Vader Mij wil tonen wat uw moeite is, zou u dan geloven dat Ik de Messias ben?"
U zou zeggen: "Ja, Here." En Hij zou waarschijnlijk hetzelfde doen als wat Hij toen deed, omdat Hij het zou moeten doen... Hij is Dezelfde.
73 Maar kijk nu, Hijzelf, het lichaam, Jezus Christus, is gezeten aan de rechterhand van God in de hemel. Maar Hij zond de Heilige Geest neer, de Geest Die op Hem was. Nu, Hij had het zonder mate. De volheid van de Godheid was lichamelijk in Hem. Ik heb er maar een kleine lepel van. Dat is wat wij hebben; gekregen met mate. Maar als ik een lepelvol water uit de oceaan nam en het hier bracht en de chemicaliën erin ging testen, zijn dezelfde chemicaliën die in de hele oceaan zijn in die lepel, alleen niet evenveel.
Kijk, terwijl ik spreek sla ik iets gade. U bent zich ervan bewust dat er iets gaande is. Nu, als het gehoor dat kan zien, tussen mij en die vrouw staat dat Licht, dat u op de foto ziet. Daar is Het. Nu, het maakt dat ik mij goed voel. Ik weet dat Hij hier is. Ik was een beetje...?... Maar Hij is hier nu. U bent zich ervan bewust dat er iets gaande is. Ik wil dat u voor het gehoor getuigt of het zo is of niet. Net een ogenblik geleden kwam er een echt lieflijk aangenaam gevoel, gewoon een fijn behaaglijk gevoel. Dat is waar, is het niet?
74 Als de Here Jezus mij nu iets over u zal laten weten, dat... Ik weet niets. Maar als Hij mij iets kan vertellen wat u geweest bent of zoiets als dat... Als Hij u kan vertellen wat u bent geweest, zou Hij weten wat u zal zijn. Als Hij u dat kan vertellen, zou u de degene zijn die beoordeelt of het juist is of niet.
U hebt last van iets aan uw heup, ik geloof dat er iets verkeerd is met uw heup. Daarom wilt u dat ik daarvoor bid. Als dat waar is, steek dan uw hand op, zodat de mensen het kunnen zien. Goed. Gelooft u nu met heel uw hart? Nu, een ogenblikje. Zie? Zodat u grondig begrijpt dat het geen raden was. Maar dit is zoveel als Jezus deed aan de vrouw bij de bron. Dat is juist. Is dat waar? Dat is waar. Maar nu alleen om u te laten weten dat Hij Zijn Woord houdt...
Dat bewijst het. U zegt: "Het had een vermoeden kunnen zijn, broeder Branham." Hoe zou ik dat kunnen vermoeden, terwijl ik op dit moment niet weet wat ik haar heb verteld? Het zou van de band moeten komen. Nu, heel eerbiedig.
75 Ik kijk weer, enkel voor een visioen, dat is alles. Ik sla u gade. Ja. Ik zie u strompelen. Ja, het is... het is in uw heup. Juist. U hebt last van uw heup en u hebt iemand anders in uw gedachten waarvoor u bidt. Dat is een zoon. Er is iets verkeerd met hem, hij zit in het gips. Dat is zo. En dan is er nog iets. Die jongen wordt overschaduwd, dat betekent dat hij... hij heeft redding nodig. Hij is geen Christen. Dat is waar. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zou het u helpen? Zou het? Mevrouw Morris, ga en geloof.
Nu, gelooft u in de Here Jezus Christus? Steek nu uw handen omhoog en zeg: "Dank u, Here Jezus."
Onze hemelse Vader, U hebt ons niet verlaten. Gij hebt ons gezegend en gaf ons van Uw goedheid. Ik bid dat U ons nu wilt helpen om te geloven en dat iedereen genezen wordt. Door Jezus Christus, onze Here, vragen wij het. Amen.
76 Nu, gaat u alstublieft zitten. Alstublieft, alstublieft. Beweeg niet. Blijf stil. Zie, ieder van u is een geest. Hoeveel weten dat? Zeker. Kijk hier. Wat is dit? Mijn vinger. Wat is dit? Mijn hand. Wat is dit? Mijn oor. Maar wie ben ik? Zie? Het is mijn... ik binnenin. Dat is wat aan mij behoort. Daarover spreek ik: u, uw geest. En om nu gezalfd te zijn met Zijn Heilige Geest, ben ik in contact met u. Bid. Bid, twijfel niet. Wat zou er precies nu kunnen gebeuren als de gemeente gewoon levend zou worden. Zie?
Is dit de volgende persoon? Hoe gaat het met u, dame? Wij zijn ook vreemden voor elkaar, veronderstel ik. Ik ken u niet, maar God kent u. En als Hij u kent, dan zou de enige manier waarop ik in staat zou zijn u te kennen, zijn door iets dat Hij mij zou vertellen.
Jezus zei: "Wat de Vader Mij toont, dat doe Ik." Zie? En dat is de enige manier waarop ik het zou kunnen doen, alleen als de Vader het mij toont. Maar als Hij mij zal laten zien wat uw moeite is, zult u Hem dan geloven?
77 De gekleurde dame, die daar zit met hoge bloeddruk, gelooft u dat Jezus Christus u nu gezond maakt? U raakte iets aan, is het niet? In orde. U bent genezen. Welnu, Jezus Christus geneest u. Vertel mij wat zij heeft aangeraakt. Zeg mij wat zij heeft aangeraakt. Zij raakte de Hogepriester aan.
Ik ken die dame niet. Heb haar nooit gezien... Maar ik keerde me hier om en ik wist dat dit een blanke vrouw was; en ik keek en daar was een gekleurde dame die hier stond. Zij had een klein eigenaardig uitziend ding bovenop haar hoofd. Ik dacht, waar is dat? Ik voelde het gewoon gaan als een hartslag, het ging: "tsjie tsjie, tsjie, tsjie, tsjie ..." Ik keek en daar was het. Ik zag het zo losbreken. Ik zag hen iets om haar arm heen doen en het oppompen. En hij zei hoge bloeddruk. Het is nu over, zuster. Jezus Christus geneest u. Is Hij een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden? Nu, wees echt eerbiedig nu.
78 Wij willen... God wordt aanbeden. Wij houden ervan Hem te aanbidden, maar de Heilige Geest is zo timide. Wees werkelijk rustig. Jullie kleine jongens, die hier beneden vooraan zitten, wees aandachtig, echt fijn. Heel rustig nu.
Laat iedereen nu beginnen te bidden en zeg: "Vader, ik heb U nodig", terwijl ik tot deze vrouw hier spreek, omdat het makkelijk is om dan met haar in contact te komen. Ik zeg niet dat Hij haar iets zou vertellen, maar als Hij haar niet vertelt... Als Hij geen enkel ding tegen u zegt, als ik gewoon langs u ga en u de handen opleg, weet u dat er hier een zekere zalving moet zijn. Is dat juist? Ik zou die dingen niet weten. Goed dan, als u gelooft dat het de Heilige Geest is, krijgt u uw beloning. Als u het iets anders noemt, is dat tussen u en God. Zie? Ik zou het niet weten. Ik kan slechts verklaren dat de Bijbel het zegt. Hier is het om het te bewijzen.
79 Nu, onze zuster die voor mij staat, lijdt aan een nerveuze toestand en met iets verkeerds in haar keel. Dat is juist. Als dat waar is, steek uw hand op.
Gelooft u? Ik ben aan het opletten. Ik denk dat het beter is om gewoon mijn tijd te nemen voor enigen van hen op die manier. Ik let gewoon op. Ik denk dat het de samenkomst beter betrokken zal houden, dan alleen hier te beginnen met een grote groep. Nu, wees gewoon heel eerbiedig. Ik voel mij geleid om dit te doen.
Er is nog iets in haar gedachten. Zij heeft niet... zij heeft zich nog niet overgegeven. Er is hier nog iets. Ja, ik zie wat het is. Het is een kwaal in uw zij. Het is een gezwel, is het niet? Gelooft u dat God mij kan vertellen in welke zij het zit? Het is aan de linkerkant. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Gelooft u het nu?
Er is nog iets op uw hart. Dat is een man. Die man is uw echtgenoot. Hij zit hier in de zaal. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat zijn moeite is? Wilt u voor hem geloven en die zakdoek op hem leggen? Hij heeft last van zijn ogen en van zijn oren. Is dat juist, steek uw hand op. Ga en leg uw zakdoek op hem en wees gezond in de Naam van Jezus Christus. Heb nu geloof. Heb geloof.
80 Welnu, het wordt allemaal als een licht over het hele gebouw hier. Wees nu dus echt eerbiedig. En als ik u hierna een poosje niet te zien krijg, wel, dan zullen wij u morgenavond zien. Laat nu iedereen heel eerbiedig zijn en probeer mee te helpen... met mij mee te werken. U beseft... Als iemand wil komen en mijn plaats wil innemen, kunt u direct komen. Zie, zie? Maar wees gewoon werkelijk eerbiedig. Geloof nu. Ik ben hier...
Ik ben geen prediker. Ik heb niet de opleiding om een prediker te zijn. God gaf mij misschien iets anders, zie, zodat ik u zou kunnen helpen. Uw voorganger kan tot u prediken en u helpen, maar Hij gaf mij dit om u te helpen, omdat ik u liefheb. En Hij heeft u lief en Hij heeft gewild dat ik Zijn liefde aan u zou uitdrukken.
81 Hoe maakt u het? Hier is nu weer een prachtig voorbeeld, een gekleurde zuster en een blanke man. Nu, dat is hetzelfde als in Samaria. Een Jood en een Samaritaanse. Maar Jezus liet haar snel weten... Zei, omdat wij opgegroeid zijn in een verschillend deel van het land, waardoor onze huid een verschillende kleur heeft gekregen...
God is God van alle rassen. Hij is als een bloembed. Hij heeft witte bloemen, rode bloemen en blauwe bloemen. En dat is Zijn boeket. Zie? Hij maakt ons op die manier. Maar ons hart... Wij komen allemaal van één persoon, Adam en Eva. Dat is waar. Het land waarin wij leven veranderde onze kleur. Het heeft niets met onze geest en hart te maken. Dat is waar. God is net zo werkelijk voor u als voor enig ander mens. Gelooft u dat? En gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u de dingen die ik heb gezegd? Ik weet dat u het gelooft.
82 Kort geleden ben ik uit Afrika gekomen... laatste paar jaren. Ga ook opnieuw terug. O, om dat geloof te zien, dat simpele geloof. Als God mij wil openbaren wat uw moeite is, zult u dan geloven dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? U zult het geloven. Moge Hij het toestaan. Een rectaal probleem. Het is de endeldarm. U gekleurde mensen, geloof nu allemaal. Dit is uw zuster. Wacht. Ook nog iets anders.
U zei dat het een darmkwaal was, de darmen. En de darmen trekken samen, verschrompelen, klappen dicht. Dat is juist. Gelooft u met heel uw hart? Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Als ik u vertel wat uw naam is, zou u mij dan meer geloven? Zou het gehoor dan meer geloven? Zou u geloven? Mevrouw Jefferson, ga naar huis, Jezus Christus maakt u gezond. God zegene u. Heb geloof in God.
83 Hoe gaat het met u? Wij zijn onbekenden voor elkaar. Vertel mij wanneer ik er drie heb gehad, dan zal ik... Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet. U kent mij niet. Dame? U bent in mijn samenkomsten geweest, maar ik zou u niet kennen. U zat gewoon in de zaal. Goed.
Er gebeurde iets, maar ik heb het gemist. Het was in die hoek. Misschien was het die dame, de dame die net is gaan zitten. Was u de dame waar net voor gebeden is, of zoiets? Ja. Ik... ik lette op dat Licht. Het verliet het podium. Maar ik dacht dat het een man was. Het is een man die daar zit met een keelprobleem. Ja. Ja, meneer. De man die naast u zit is echt gelukkig, omdat hij zojuist genezen werd en de glorie van God is op hem. Die man had een keelkwaal. Uw keelkwaal heeft u verlaten, meneer. U was aan het bidden, zat daar te bidden, wat voor u de kracht van God op u bracht. Ga nu, uw zonde is u vergeven; uw keel is genezen. Ga en wees gezond, in de Naam van de Here Jezus.
84 Ik daag u uit; heb geloof in God. Die dame, die daar precies achter zit en zo nadrukkelijk als maar kan rechtstreeks naar mij kijkt, ziet u niet dat Licht boven haar? Zij lijdt aan een blaaskwaal. Geloof met... Sta op, zuster. Sta op en accepteer uw genezing. In orde. Ga, en Jezus Christus maakt u gezond. Ik heb de vrouw nooit eerder in mijn leven gezien. Zijn wij vreemden voor elkaar? Steek uw hand op, dame, als dat waar is. Goed. Ga naar huis, wees gezond. Wanneer u weer gaat zitten, is er een dame die daar precies naast u zit en ook last heeft van een keelprobleem. Sta op, dame, en aanvaardt uw genezing. Zijn wij vreemden voor elkaar? Ga naar huis en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond.
Kunt u niet zien dat Hij leeft? Christus leeft. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Heb gewoon geloof in God, kinderen. Heb geloof in God, twijfel niet. Geloof alleen met heel uw hart. "Als gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk."
85 U bent in een nerveuze toestand, hoesten. Dat laat u hoesten. Het zijn uw zenuwen. U bent bevreesd dat er iets verkeerd is in uw keel, maar dat is het niet. Wanneer u nerveus wordt, dan gaat u meer hoesten. Dat is echter niet de hoofdzaak. U bidt voor iemand anders. Hij heeft een ongeluk gehad, is het niet? Zoon, in het ziekenhuis. Hij is half buiten kennis. U bent bang dat hij zou sterven of zoiets. Hij... hij is gered, maar u bent een beetje bevreesd. Hij was niet helemaal goed opgebeden. Is dat niet zo? Als dat waar is, steek uw hand op. Het is in orde. Het is oké, ga door. Hij zal weer bij bewustzijn komen. Geloof met heel uw hart en twijfel niet. Heb geloof.
Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? Dat doet mensen struikelen wanneer ik dat zeg. Ik beweer niet een profeet te zijn. Ik ben alleen Zijn broeder. Ik ben Zijn dienaar, uw broeder.
86 Een ogenblikje. Even een moment. Er gebeurt iets, ergens in het gehoor. Wees nu eerbiedig. Dat is het. Wees heel eerbiedig en bid nu. Strek u uit en zeg: "Here Jezus..." Het maakt mij niet uit wat u heeft...?... zeg: "Die man kent mij niet. Ik heb geen gebedskaart en ik zal niet in die gebedsrij komen. Hij kent mij niet. Maar, Here, als U mij alleen maar Uw kleed wilt laten aanraken, dan laat U hem zich tot mij wenden." Zie? Kijk maar of dat niet juist is.
Gewoon... Wees nu echt eerbiedig. Wij zijn vreemden voor elkaar; wij kennen elkaar niet. Als dat waar is, gewoon opdat... Wij steken onze hand op, zodat de mensen het zien. Goed. Wij zijn vreemden voor elkaar en... maar God kent ons beiden. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? De reden waarom ik dat zeg, is omdat Hij mij vertelde... U hebt waarschijnlijk mijn boek gelezen. Hebt u dat wel eens gelezen? Hij zei: "Als u de mensen ertoe krijgt om u te geloven." Wat geloven? Niet geloven dat ik Hem ben, maar geloven dat Hij mij heeft gezonden. Zie? Hij moet ergens iemand krijgen. Zie?
87 Daarom heeft Hij andere mannen op het veld, grote mannen. Ik ben een van de kleine... Maar mijn deeltje dat ik graag voor Hem wil doen is, om Hem mijn uiting omtrent mijn liefde voor Hem, om eerbiedig te zijn. Ik heb Hem lief met heel mijn hart. En ik kan Hem niet liefhebben zonder u allemaal lief te hebben. Zie? Want Hij zou liever hebben dat ik u allen liefhad dan dat ik Hem lief zou hebben. Ik zou liever hebben dat u mijn kinderen liefhad dan dat u mij lief zou hebben. En ik, die een ouder ben, denk dat; wat met Hem?
Nu, u zegt: "Broeder Branham, wat bent u aan het doen?" Ik wacht om te zien wat Hij mij zal vertellen. Als Hij mij niets vertelt en ik kom u alleen de handen opleggen, zou u dan toch geloven? U zult toch geloven. Zou het gehoor op die manier ook geloven? Daar komt het toch.
88 U hebt een operatie gehad. Het is behoorlijk ernstig. Het gaat niet goed. U bent bevreesd. U bent bang dat het kanker is. Gelooft u dat Hij mij nu kan vertellen wat de operatie was? Ik zie de operatie. Het was een galblaas, geloof ik. Dat is juist. U bent bevreesd. Als ik niets zeg over wat het wel of wat het niet is, als God u slechts geloof zal laten hebben, is dat al wat u nodig hebt, is het niet? Is dat waar?
Als Hij mij wil vertellen wie u bent of waar u vandaan komt of zoiets dergelijks of iets anders in uw leven, zult u geloven? Zou dat u echt doen geloven... U weet dat ik u niet ken. U bent niet van hier. U komt uit een plaats, Downey, genaamd. U bent mevrouw Kelly. Welnu, keer terug; u bent genezen. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u? Heb geloof in God. Twijfel niet.
89 Die vrouw... Is dat de vrouw die zojuist werd genezen of waarvoor gebeden is? Dat Licht was precies daar een moment geleden, precies waar zij was. Iemand bidt. Jongeman, hebt u een gebedskaart? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, Zijn dienstknecht? Gelooft u dat God uw vriend zal genezen? Als ik u vertel wat er verkeerd is, zult u het dan geloven? Kanker. Heb vertrouwen en geloof. Welnu, hij zal gezond worden. Amen.
De dame, die precies hierachter naar mij kijkt, heeft een probleem met haar voet. Het werd veroorzaakt door een operatie. Brildragend, bruin haar, gelooft u met heel uw hart? Steek uw hand op, goed, u kunt naar huis gaan en genezen zijn. Jezus Christus geneest u.
Gelooft u, meneer? In de Naam van Jezus Christus, ga en wees genezen. Amen. Heb nu geloof. Twijfel niet.
Dame, u hebt iets verkeerd met uw oog. Als ik u zal vertellen wat het is, zult u geloven? Het is kanker. Wilt u uw genezing aannemen? Dan in de Naam van Jezus Christus, ga en wees genezen. Iedereen, bid nu. Heb geloof.
90 My, hier is nog een kanker. Gelooft u dat God u gezond zal maken, zuster? Kom, laat mij u de handen opleggen, terwijl de zalving... Ga nu en moge de God des hemels u genezen en u gezond maken.
Die nierziekte verliet u, terwijl u daar zat. Ga en wees gezond. Geloof in de Here Jezus met heel uw hart. Twijfel niet. Geloof slechts met heel uw hart. In orde.
Kom dame. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? God kan een hartkwaal genezen. Gelooft u dat niet? Gelooft u dat de uwe genezen werd? Ga dan uw weg en zeg: "Dank u, Here Jezus", en wees gezond.
U had een vrouwenkwaal en ook een hartprobleem. Gelooft u dat het is weggegaan? In orde, ga op weg en zeg: "Dank U, Here Jezus", en wees gezond.
Een man van uw leeftijd moet wel een lichte prostaatkwaal hebben, een zenuwkwaal, maar een van uw belangrijkste dingen is een doder. Dat zijn hartproblemen. Gelooft u dat Hij u zal genezen? Als dat juist is, steek uw hand op. Ga en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond.
91 Kom nu gelovend. Hoe maakt u het, dame? U bent verschrikkelijk mager, maar u hebt een schaduw over u. U wordt door de dood overschaduwd. Het is een kanker, een doder. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Ga, en ik bestraf die duivel van mijn zuster. In de Naam van Jezus Christus, Satan, kom uit van haar.
Ik ben een vreemde voor u, dame. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw moeite is? Zou u geloven? Wacht even... Die daar zit met een maagkwaal, meneer, gelooft u dat God u gezond maakt? Gelooft u met heel uw hart? Een man met zwart haar, een jongeman met een wit shirt aan, daar biddend met... Dat is het. Ga nu naar huis en eet. Het is een nerveuze maag die u blokkeerde. Gelooft u in Hem met heel uw hart? Neemt u uw genezing aan? Ga staan, als u het doet. Ga direct staan. In orde. Ga naar huis. Jezus Christus maakt u gezond.
Als God mij kan vertellen wat uw moeite is... Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, Zijn dienstknecht? Uw suikerziekte zal u verlaten als u zult geloven. Ga naar huis en wees gezond. Jezus Christus zal u genezen.
92 Nu, dame, u hebt verschillende dingen die verkeerd met u zijn. Dat is waar. Zoals een dame van uw leeftijd dat feitelijk heeft. Maar hetgeen waarvoor u wilt dat ik bid is een hartkwaal. Dat is waar. U hebt een nerveus, zwak hart. Wanneer u gaat liggen, wordt het erger dan ooit. Daarom nu, als u zult geloven met heel uw hart, kunt u naar huis gaan en gezond zijn. Jezus Christus maakt u gezond.
Over geloven gesproken, wat met u die daar zit in die tuinstoel? Ik kan u niet genezen. Hebt u een gebedskaart? God kan u gezond maken, als u zult geloven. U kunt daar niet zitten en leven, zoals de melaatsen die bij de poort zaten. Zij zeiden: "Waarom zitten wij hier tot wij sterven?" U bent in contact met Iets, u bent nu met Hem in contact. U hebt Zijn kleed aangeraakt, als ik het u maar kon laten zien. U bent stervende aan kanker, maar als u met heel uw hart zult geloven, zal Jezus Christus u gezond maken.
De melaatsen zeiden: "Waarom zitten wij hier totdat wij sterven? Als wij hier blijven zitten, zullen wij sterven." Als u daar blijft zitten, zult u sterven. Sta op in de Naam van Jezus Christus. Ga naar huis en wees dan gezond.
93 Allen die in Hem willen geloven, gelooft u met heel uw hart? Sta op uw voeten, ieder van u, en accepteer uw genezing. Hef uw handen omhoog. Halleluja. Hier is... hier is nog een vrouw die uit een rolstoel opstaat. Zij staan op, overal rondom en door het hele gebouw hier beneden. Hier beneden staan zij op. Sta op uit uw rolstoelen. Ga staan. Dit is... de Zoon van God is in uw midden, Christus de Geneesheer. Sta op. Hef uw handen omhoog en geef Hem lof.
Here Jezus, ik verdrijf de duivel van ongeloof uit dit gebouw. Kom hieruit, Satan, ik daag je uit in de Naam van Jezus Christus.