Vrees niet
Door William Marrion Branham1 ...?... Blijf een ogenblik staan terwijl wij onze hoofden buigen voor de Here en een gebed aanbieden. Terwijl we onze hoofden gebogen houden, vraag ik mij af hoeveel er hier binnen in gebed voor God gedacht zouden willen worden. Steek dan even uw hand omhoog en uw verzoek...?... Laten we bidden.
Genadige en heilige Vader God, wij komen nederig in Uw tegenwoordigheid met dank in onze harten, omdat U ons zo hebt liefgehad dat U Uw eniggeboren Zoon hebt gegeven, zodat eenieder die gelooft niet zou sterven maar eeuwig leven zou hebben.
O God, al degenen die deze geweldige gezegende belofte hebben ontvangen, wat zijn wij dankbaar, Here, en onze harten branden voor anderen wanneer zij deze onuitsprekelijke en glorievolle vreugde ontvangen die aan het menselijk ras is gegeven. Voor degenen die ziek en behoeftig zijn vanavond, Vader, die hier aangevochten en geslagen en getroffen liggen, en, God, het is een zieke wereld.
Maar Gij hebt een voorziening voor ons gemaakt, Here, want er staat geschreven: "Hij is om onze overtredingen verwond, en door Zijn striemen is ons genezing geworden."
2 Nu, Vader, wij zijn slechts Zijn dienstknechten hier die proberen Uw Woord aan de mensen te geven, zodat ze mogen zien en begrijpen, en wij weten dat alle dingen mogelijk zijn voor degenen die geloven. En maak het zo werkelijk voor de samenkomst vanavond dat er geen enkele zwakke in ons midden zal zijn wanneer de dienst voorbij is, geen enkele zondaar, dat allen gered zullen zijn, binnen en buiten.
Mogen de brancards leeg zijn, de rolstoelen leeg geraakt. Iedereen met een hartklacht, kanker, stervend, moge er een jubeltijd zijn in de steden en hier rondom in de vallei, en een ouderwetse opwekking op gang gebracht worden die heen en weer langs deze kust zal zwiepen, Here, vanwege Uw tegenwoordigheid vanavond. Vestig onze harten en ons geloof op U want wij vragen het in Jezus' Naam en omwille van Hem. Amen. U kunt gaan zitten.
3 Ik acht dit één groot voorrecht om hier te zijn in dit auditorium op het evenemententerrein vanavond, en ik vond het spijtig hoe wij ons gisteravond moesten haasten en snel moesten opschieten vanwege het alarm bij de wapenopslag, waardoor we zelfs geen fundament konden leggen.
U kent onze grote vijand, de duivel, en als hij ons niet kan vangen op de ene manier, dan zal hij een andere proberen. Als hij de mensen allemaal eensgezind kan krijgen, dan heeft hij... dan kan hij dat niet hinderen, dus dan zal hij iets anders doen om de samenkomst op de een andere manier te verstoren. Zodat wij niet echt rustig kunnen zijn, en luisteren, en opletten, en geloven, om dan de werken van de Here te zien.
Zo dankbaar voor dit auditorium vanavond. Het spijt me dat er honderden mensen staan, maar we zijn gewoon... Ik ben er zeker van dat de vereniging alles doet wat ze kunnen om ruimte te maken voor de mensen zodat zij kunnen zitten.
4 En nu, ik geloof dat als dit zo doorgaat, dit een herkansing verdient. Vindt u niet, mensen, dat wij het opnieuw moesten proberen? Wel, misschien zouden we hier ergens een tent kunnen opzetten met zitplaatsen voor twintig- of dertigduizend mensen, en hem gewoon drie of vier weken laten staan, en dan wennen we aan elkaar en leren elkaar kennen, zodat... En zo de Here wil, is dat wat wij nodig hebben... wat wij zullen... U heette mij welkom en ik waardeer dat, en als dat de wil van de Here is – ik wil altijd Zijn leiding volgen, precies waarheen Hij gaat, leidt, dan weten we dat we in orde zijn.
Ik zal u zeggen waarom. Als je ergens in moeite raakt, en als je dan niet zeker bent van je leiding, dan kan Satan zeggen: "Zie je wel? Daar heb je het nu."
Maar als je weet dat je geleid wordt, dan kun je hem gewoon weer terugslaan en zeggen: "Ik kom in de Naam des Heren. (Zie?) Ga dus direct terug. Dat is alles." Zie? En hij zal het moeten doen als de Here je gezonden heeft.
5 Ginds op de zendingsvelden, wanneer ik daarnaartoe ga waar we zoveel te maken hebben met toverdokters en dingen om mee te strijden, wanneer je dan weet dat je geleid wordt om dat te doen, dat de Heilige Geest je heeft gekozen om het te doen, dan betekent de oppositie niets. Je houdt precies je positie. Je blijft precies daar staan en gaat voorwaarts totdat de overwinning komt.
En vanavond vertrouw ik er dus op dat ik u niet te lang zal houden. Ik... over een kleine Schriftlezing en dan zal ik... Wij zullen het erg moeilijk krijgen om een gebedsrij hiernaartoe te brengen, zie ik, om ze naar voren te brengen met beide deuren volgepropt... Maar u allen die deze gebedskaarten hebt, houd ze vast.
Ik vertel u dat er onder deze omstandigheden soms... Toen ik buiten aankwam, zei een jongeman tegen mij: "Broeder Branham, ze zitten hier net zo erg samengepakt als op die andere plaats." Zei: "Wij hebben de ruimte niet."
Ik zei: "Wel, de enige manier waarop ik kan... Feitelijk ben ik hier voor één doel: voor de glorie van God; dat is op de eerste plaats, en ten tweede voor de redding van zielen, en ten derde om te proberen de zieken genezen te zien worden." Dus dat is... En ik kom nooit om de pati ënten van de dokter af te pakken. Nee, ik kom om te bidden voor de pati ënten van de dokter, de leden van de voorganger, mijn vrienden (zie?), en enkel om voor u te bidden.
6 En nu dacht ik, dat wij hier misschien zondag zouden zijn. Het is een middagdienst, het zal dus warm zijn en de mensen zullen het misschien niet erg vinden als ze aan de achterkant buiten moeten staan. Maar als wij vanavond en morgenavond, door de genade van God, door het Woord van God, het besef van de tegenwoordigheid van God kunnen brengen (zie?), wanneer wij dan met de gebedsrij beginnen en een rij vormen langs de ramen of wat het ook is, waarvoor gebeden moet worden, dan geloof ik dat wij de resultaten zullen krijgen. Zie? Met andere woorden, het bouwt op, zoals een prediker die zijn tekst opbouwt rondom een bepaald onderwerp en het allemaal uiteenzet zoals u voelt om dat te doen, en het dan vastnagelt. Zoals een timmerman die zijn plank passend maakt en die dan vastspijkert.
En dat is wat wij willen proberen te doen, want wij hebben geen andere reden om hier te zijn dan om te proberen iets te doen om de mensen te helpen. Dat is waarom wij hier zijn.
7 Ik... als genezing... Deze jongeman die hier op deze brancard ligt, deze dierbare kleine schat die hier in de rolstoel zit, klein veldbed, deze arme moeder die hier op de brancard ligt, die dame die daar op de stoel zit, iets... Een man daarginds stervend aan een hartkwaal, een moeder weggeteerd door kanker... Wel, als ik ook maar iets zou kunnen doen om hen te helpen, ik... Nu, zou ik niet een jammerlijk soort prediker zijn als ik iets kon doen en het niet zou doen? Ik zou het niet waard zijn om hier te staan, vrienden, als ik zo zou handelen. Als ik kon... ik wil dit zeggen. Het klinkt belachelijk, maar als ik een kwartje kon nemen en dat met mijn neus door deze stad kon duwen om iemand te genezen, dan zou ik het doen (zie?), ik zou het doen.
Ik weet wat het betekent om ziek te zijn. Ik ben zelf ziek geweest. En nadat ik heb meegemaakt dat de dokter zei dat ik nooit gezond kon worden en nooit zou kunnen leven, en daarna iets vond waardoor ik wel leef, dan wil ik dat aan iedereen vertellen. Ziet u?
En nu... dan kom ik en volg de leiding van de Heilige Geest op de wijze waarop Hij het gezegd heeft, precies hoe je de allerbeste resultaten kunt behalen in deze zeer korte tijd die we hebben.
8 Nu, het is echt nodig om langer in de samenkomst te blijven dan wat wij hier doen, want vaak komen de mensen hier haastig naar binnen en begrijpen het niet en dan gaan ze weer naar buiten, en bij het eerste kleine tegenstrijdige gevoel dat ze krijgen, ongeacht hoeveel je het de mensen probeert te vertellen, zullen ze nog steeds op hun gevoel vertrouwen. Ze zijn... Het is slechts één van hun zintuigen die ze laten werken. "Als ik mij beter voel, zal ik het geloven." Zie? Maar dat heeft er niets mee te maken. Nu, als we daar lang genoeg kunnen zijn in hun samenkomst bij de mensen om hen te laten zien wat de werkelijkheid ervan is en hoe men bij God moet blijven, dan krijg je de goede resultaten, wanneer je dat doet.
Dus nu vertrouw ik erop dat u bij mij zult blijven en zult weten dat ik elk uur dat ik kan in mijn kamer aan het bidden ben en God aan het zoeken, proberend te doen wat ik kan voor het Koninkrijk van God en voor u, terwijl ik hier bij u ben. Zie?
9 En nu, nu, onthoud morgenavond en dan...?... Nu, als uw gebedskaarten niet worden opgeroepen, bewaar ze. Wij zijn verplicht om voor de zieke mensen te bidden aan wie wij gebedskaarten hebben gegeven. Wij zijn dus moreel verplicht om dat te doen, en we zullen het doen door de genade van God, en voor iedereen voor zover mogelijk. Zie? Dat is een voorstel.
Nu, als we hier zouden zijn gedurende een paar, misschien twee of drie weken, wel, dan zouden wij er gewoon zoveel en zoveel kunnen doen, en zouden wij er uiteindelijk helemaal doorheen zijn geworsteld. Maar als... we zullen proberen om niet teveel gebedskaarten uit te delen, maar enkel zoveel als wij denken dat wij er tijd voor hebben om te kunnen behandelen, zoveel als wij kunnen tijdens de avond.
10 Nu, ik was gisteravond van plan iets te zeggen. Dit klinkt vreemd in een andere stad. Ik bracht mijn pakken naar een stomerij om ze te laten persen, en ik leef nu ongeveer vijftien jaar vanuit een koffer. En de pakken waren gekreukeld, en ik moest mijn twee pakken afgeven om geperst te worden, en als die kleine dames die voor dat perswerk hebben betaald hier zijn, dank ik u, zusters. Ik ging naar binnen en ze lieten mij er niet voor betalen. Men zei: "Twee zusters die daar waren geweest, hadden het betaald." En de dame zei dat ze kwamen om over mijn pak te strijken. Nu, dat is heel lief. Ik waardeer dat. Dat is echt lief, maar natuurlijk hun... hun... dat was enkel een kledingstuk, maar ik vertrouw dat het iets was wat u wilde. God zal uw geloof eren (ziet u?) door dat te doen. Zie? Maar het was slechts een pak. Dus ik waardeer uw geloof en ik dacht eraan dat ik u tenminste de waarheid zou vertellen om eerlijk met u te zijn, en ik dank u er hartelijk voor.
Ik zei tegen de dame: "Laat mij hun het geld geven."
Zei: "Nee", zei ze, "nee." Zei: "Zij zouden dat niet aanvaarden."
Dus, als u hier bent, dank u. Het was de Star Cleaner ginds in de stad waar wij net vandaan komen.
11 Nu, ik dacht vanavond aan een onderwerp van een getuigenissamenkomst uit de Bijbel, en ik wil een tekst lezen uit Mattheüs het veertiende hoofdstuk, het zevenentwintigste vers.
Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
Nu, ik wil als onderwerp van deze getuigenissamenkomst nemen: "Vreest niet."
Er zijn twee elementen die het hele menselijke ras in de wereld beheersen: Een ervan is vrees; het andere is geloof. Nu, het is of vrees of geloof dat elke natie beheerst, iedere denominatie, en ieder individu. U wordt of door vrees of door geloof beheerst.
12 Nu, het moet ongeveer de tijd zijn geweest van de zonsondergang. De zon daalde, en de kleine boot zat vast op de oever want de discipelen waren aan boord geklommen, en de grote, sterke man van wie wij geloven dat het Simon was, de visser, goed bekend met boten en het meer dat moest overgestoken worden... Zijn beroep was visser.
En nu, nadat hij met zijn grote gespierde armen de kleine boot van de oever had afgeduwd, klom hij aan boord en ging naast zijn broer Andreas zitten en pakte zijn roeiriemen op.
In die dagen werden hun boten of door roeien of door wind met zeilen voortgestuwd. En ik geloof dat zij soms tijdens het roeien, als ze een krachtige wind hadden, ook een zeil konden opzetten.
En er was misschien een menigte ongeveer zo groot als deze die op de oever stond te wachten. O, ik bedoel ze waren even opeengepakt als deze maar met misschien vele keren zoveel als hier. Ik geloof dat er ongeveer vijf duizend waren, en ze stonden op de oever te wachten. Ze zeiden deze dienstknechten van Jezus vaarwel.
13 Nu, ik geloof dat als wij dit toneel zo afschilderen, dat u zult zien dat ik niet buiten de Schrift ga. De Schriften zijn het waarin wij geloven, en als God een belofte heeft gedaan, dan moet God Zijn belofte houden. Hij kan de belofte niet breken en God blijven.
Wellicht hadden zij enkele honderden meters geroeid en ze trokken een of twee keer met hun twee handen aan de roeiriem. En zoals ze het toen moesten doen door middel van samenwerking, trokken ze de kleine boot weg van de... Voeren, en maakten een weg door het water van het rustige Meer van Galilea terwijl ze kalm voortgingen op het meer bij het ondergaan van de zon.
En op de oever stonden de mensen te wuiven, en ze vroegen hen om terug te komen, hen te bezoeken, en terwijl de laatste vervaagde, het laatste vaarwel, moeten de discipelen behoorlijk stevig door hebben geroeid, wetend dat ze een heel karwei hadden om die zee over te steken tijdens de nacht om daar aan de overkant te komen.
Na ongeveer – het was bijna donker geworden zodat ze de mensen niet meer konden zien – was het waarschijnlijk de jonge Johannes die stopte met roeien, en misschien was hij niet zo gewend om te roeien als de rest van de geharde zeelieden. Stopte, en veegde het haar weg van zijn gezicht en hijgde een beetje, een kleine adempauze, om een beetje op adem te komen nadat ze zo hard geroeid hadden, proberend om zo ver als ze konden de overkant te bereiken voordat het donker werd.
14 En ik stel me voor dat ze een getuigenissamenkomst begonnen te houden, en de jonge Johannes moet zoiets als dit hebben gezegd: "Mijn broeders, na vandaag denk ik niet dat er iemand onder ons ooit zou kunnen denken dat wij een bedrieger volgen. Ik geloof volgens mijn manier van denken, dat Hij vandaag bewees dat Hij precies is wat wij van Hem verwachtten."
"Zeg, hebben jullie, broeders, vandaag opgemerkt hoe die menigte hongerige mensen die zich om Hem heen had samengedromd om het Woord van God te horen... en jullie zagen hoe ze drongen en duwden om daar in de buurt te komen, en sommigen hadden de hele dag niet gegeten, en die moeders, hoe bleek ze eruitzagen met hun kleine baby's en de borst gaven enzovoort, en de zieken die ertussen probeerden te komen..."
15 "Maar toen Hij om die vissen vroeg, en ik dat jongetje zag en hem die kleine... vijf broodjes of twee stukjes vis daarheen zag brengen, toen Hij hen allen liet gaan zitten in groepen van vijftig op de met gras begroeide heuvelrug... En ik vroeg me af wat Hij zou gaan doen, terwijl Hij slechts één klein middagmaal had dat werd gebracht door een jongetje dat wellicht aan het spijbelen was, dat de menigte had gehoord, en de heuvel was opgegaan om te zien wat er aan de hand was, en hij was zo gefascineerd dat hij gewoon zijn middagmaal vergat. Hij wilde zien wat deze grote Spreker zei, en kijken naar wat Hij deed."
"En toen ik bemerkte dat Hij dat brood nam, die kleine stukjes brood zo omhoog hield en ze zegende... Toen ik Hem dat brood zag breken, en het in de handen leggen van ons, broeders, en datzelfde broodje weer zag oppakken, en er weer een stuk brood vanaf halen... En toen Hij het opnieuw oppakte, was er al een ander stuk brood aangegroeid, en gebakken, en toebereid, en klaar om te eten."
16 "Weten jullie wat, broeders," (misschien zei hij zoiets als dit) "het deed me denken aan de Bijbelverhalen die mijn moeder mij vroeger vertelde. Ik herinner mij mijn knappe, kleine moeder toen ik een kleine Joodse jongen was en hoe zij mij vroeger vertelde: 'Lieverd, toen ons volk uit Egypte kwam, waren wij eens slaven, en wij hadden een grote profeet die onder ons opstond, Mozes, die God tot ons zond om ons te helpen om bevrijd te worden van onze benauwdheid door de slavernij... En Mozes kon natuurlijk geen brood maken, maar toen wij twee en een half miljoen mensen buiten in de woestijn hadden, en er geen tarwe of iets was om brood van te maken, liet Jehova brood uit de hemelen naar beneden regenen voor ons.'"
"En ik vroeg mij vroeger af... ik zei dan: 'Moeder, heeft Jehova daarboven een heleboel engelen en een heel stel ovens waarin Hij Zijn brood bakt? Waar haalde Hij dit brood vandaan, mama? Of konden wij omhoog de lucht in kijken en elke nacht de vuren van Zijn oven zien wanneer zij het aan het bakken waren?'"
"Moeder zou waarschijnlijk zoiets als dit gezegd hebben: 'Nee, zoon, je bent te jong om het te begrijpen. Jehova hoeft geen ovens te hebben. Jehova is een Schepper. Hij schept gewoon het brood, en het valt neer op de aarde.'"
17 Jonge Johannes, toen hij daar in de boot opstond en getuigde tot de broeders en zijn opperste geloof in Jezus beleed, zei: "Hij moet ongetwijfeld in verbinding staan met Jehova, want Hij schiep brood zoals Jehova het deed. Dus voor mij is Hij waarlijk de Messias, want Hij is de Zoon van God, Hij kan scheppen en brood maken en hetzelfde doen als wat Jehova deed. Dat maakte het dus duidelijk voor mij toen ik Hem dat brood zag breken en die vissen; en niet alleen maar rauwe vis, maar het was gebakken vis, klaar om te eten."
Ik zou mijn luisterend gehoor vanavond willen vragen: welk soort atoom liet Hij toen los, toen Hij gebakken vis had en gebakken brood, en vijf broodjes nam en twee visjes, en vijf duizend mensen voedde, en er daarna manden vol werden verzameld van wat overgebleven was? Wat deed Hij? Wat zou de wetenschap er vandaag over zeggen? Welk soort atoom, of molecule, of wat zij het ook willen noemen, werd toen losgelaten?
Maar Hij deed het, en kleine Johannes werd overtuigd door de Bijbelverhalen die zijn moeder hem over Jehova had verteld. Diezelfde Jehova werd gemanifesteerd in een Man genaamd de Here Jezus Christus, want niemand anders had dit kunnen doen. Hij was de Schepper.
18 Wel, Simon, u weet hoe hij is, hij is altijd gereed om te getuigen, en net zoals iedere andere normale Christen die God werkelijk kent, de Here Jezus kent, is hij gereed om heel snel zijn getuigenis te geven. En zoals wij iets over hem zeiden gisteravond, kan ik misschien zijn getuigenis opnieuw vertellen.
Hij zei: "Wel, broeders, toen ik jaren geleden met mijn vader op dit meer met een sleepnet viste... En ik weet dat jullie allemaal mijn dierbare oude farizese vader kenden. Ik [hij] was een groot man in de kerk en geloofde in God. Altijd 's morgens voordat wij zouden gaan vissen (wij waren er afhankelijk van voor ons levensonderhoud), liet hij mij dus met hem neerknielen om hier buiten op de oever te bidden voor onze visvangst voor die dag; en God liet ons nooit in de steek."
"Ik herinner me de tijd dat zijn haar grijs begon te worden, en ik wist dat ik spoedig afscheid zou moeten nemen van mijn oude vader. Op een dag herinner ik mij dat hij mij meenam, mij op het getouw van de boot liet gaan zitten en zei: 'Simon, mijn zoon, ik wil dat je dit onthoudt. Heel Israël heeft uitgekeken naar de komst van de Messias; en terwijl de tijd dichterbij komt, heeft elke man altijd gedacht dat hij zou leven om de dag te zien dat Hij zou komen; en ik heb hetzelfde gedacht. Maar ik word nu oud, en ik veronderstel dat ik het niet zal zien. Maar Simon, als een Bijbelgelovige, als een gelovige in Jehova, wil ik je onderrichten, mijn zoon.'"
19 Dat is een goede zaak als een vader of een moeder dat doet. Ik vraag me af of wij vandaag niet meer tijd zouden moeten besteden om onze kinderen onderricht te geven in de zaken des Heren, in plaats van de tijd die we besteden om ze over opgevoerde auto's en andere dingen te leren. We zouden dan niet zoveel jeugdcriminaliteit hebben. Dat is waar.
Susanna Wesley was de moeder van zeventien kinderen. Zij had geen vaatwasmachine waar je alleen op de knop moet drukken, en kranen die je draait om water te krijgen, en toch met al die kinderen kon zij twee tot drie uren per dag in gebed gaan bij die zeventien kinderen. Uit dat nestje met vogeltjes kwamen een John en een Charles voort die de wereld hebben geschud. Wij hebben meer van dergelijke moeders nodig die de tijd nemen om hun kinderen over God te leren.
Ik stond niet lang geleden bij haar graf in Londen toen ik daar was om voor de koning te bidden. En terwijl ik daar stond met mijn hand op haar graf, zei ik: "God, geef die dierbare moeder rust. Ik weet dat U het hebt gedaan." En natuurlijk ligt daar dichtbij haar Bunyan van "De pelgrimsreis" begraven, enzovoort, en William Cowper. Wat verder op de begraafplaats ligt John, de restanten van zijn lichaam, in het stof.
20 Toen zei Simon: "Pa heeft mij vele keren verteld: 'Gij, Simon, zoon, vlak voor de komst van de Here zal er een grote beroering onder de mensen zijn, en de vijand zal heel wat valse dingen uitzenden en dat de Messias noemen. En ik wil dat je onthoudt, Simon, mijn zoon, dat de ware Messias... wat Hij zal zijn en hoe Hij eruit zal zien en hoe Hij zal zijn. De ware Messias zal overeenkomstig de Bijbel zijn en wat onze profeten ons verteld hebben. Mozes zei: "De Here, uw God, zal u een Profeet verwekken gelijk mij."'"
En hij moet zijn hand hebben uitgestrekt, Andreas aangeraakt, en gezegd hebben: "Andreas is eerst gegaan om Hem te horen. Ik kon het niet geloven toen dat... wat Johannes daarginds predikte, voorzegde: 'Er komt een Messias.' Voor mij was het alleen maar een weer zoiets, maar op een dag kwam Andreas mij vertellen dat ik moest komen om deze Man te zien, om tenminste één keer naar Hem te luisteren, en ik had in mijn hart wat vader mij had verteld en wat de Schriften hadden gezegd, dat deze Messias een God-Profeet zou zijn."
"En toen ik erheen liep tot in het gehoor met mijn broer Andreas, keerde Hij Zich snel om en keek recht naar mij in die hele menigte. Hij moet geweten hebben dat ik dorstig was."
God komt meestal tot degenen die dorsten en die werkelijk wanhopig een houvast op Hem willen krijgen.
"En Hij moet naar mij gekeken hebben. Toen Hij dat deed, zei Hij: 'Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas.' Dat maakte het vast voor mij, want ik wist dat mijn vader mij verteld had dat de Schriften zeiden dat de Messias een Profeet zou zijn, en deze Man, Die mij nog nooit gezien had, kende niet alleen mijn naam, maar Hij kende ook mijn vader, en vertelde mij dat ik de zoon van Jonas was. Dat maakte het vast."
21 Filippus moet rond dat tijdstip het woord genomen hebben. Nu, dit zijn Christus' eigen discipelen die een getuigenissamenkomst hielden, niet de buitenwereld, degenen die met Hem leefden en naast Hem sliepen en bij Hem verbleven, en wisten wat Hij was, en Hem hoorden praten en spreken.
Filippus zei: "Simon, dat overtuigde mij ook, want ik had mijn hele leven de Schriften gelezen en ze vervolgens onderwezen; en ik weet als een Jood dat ons onderwezen wordt onze profeten te geloven. En de profetie zei waarlijk dat de Messias, de Zoon van God, een profeet zou zijn gelijk Mozes. Toen ik het teken van de profeet gedaan zag worden, wist ik dat dat de Messias was, omdat het honderden jaren geleden was dat wij een profeet hadden gehad."
"Ik geloof dat er ongeveer vierhonderd jaren voorbij waren gegaan sinds Maleachi, en ik wist dat het volgende dat moest verschijnen de Messias was, en dat was Hij. Ik rende dus de heuvel af naar mijn vriend, Filippus." Zoals wij hem gisteravond hebben genomen en hem vonden... Filippus vond Nathanaël, liever gezegd, die onder de boom aan het bidden was en zei: "Kom, zie Wie wij gevonden hebben, Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef."
Hij zei: "Kan er iets goeds uit Nazareth komen?"
Hij zei: "Kom, zie. Kom, ontdek het zelf."
22 En terwijl hij langs de heuvel liep, vertelde hij hem wat er was gebeurd en zei: "Je weet dat de Messias een Profeet zal zijn. Dat weten wij."
"O, ja," zei Nathanaël, "ik weet dat het... dat Hij een Profeet zal zijn."
"Wel, ik zag Hem precies die dingen doen. Zonder een zweem van twijfel weet ik het, ik heb het gezien; ik heb het beproefd, en ik weet dat het waar is."
"Wel, dan zal ik gewoon komen om het te zien."
Rondom de heuvel gingen ze. Toen ze in de tegenwoordigheid van de Here Jezus kwamen, keek Hij naar Nathanaël en zei: "Zie, een Isra ëliet in wie geen bedrog is", toen hij in de rij kwam.
En hij zei: "Waarvan kende U mij, Rabbi, Leraar? U heeft mij nog nooit in Uw leven gezien. Hoe heeft U mij ooit gekend?"
Hij zei: "Eer Filippus u riep toen u onder de boom was, zag Ik u." Nu, dat is wat de Schrift zegt.
Filippus, die een Bijbelstudent was die wist dat dat was hoe de Messias behoorde te zijn, zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël!"
En Jezus zei: "Wel, omdat Ik u dat heb verteld, gelooft u? U zult grotere dingen zien dan dit. Als u al zoveel gelooft, zult u grotere dingen zien dan dat." Eerst moet u het geloven.
23 Nu, en toen... het moet de jonge Jakobus zijn geweest, of een van degenen die daar zaten, die zei: "Weten jullie, op een dag... Wij kennen allemaal Rebekka, dat is de vrouw van de zakenman uit Jericho, Zacheüs. Hij runt een belastingkantoor daar, int belastingen. En we weten dat zuster Rebekka zo hard had gebeden dat Zache üs Jezus zou ontvangen, en ze had hem al de dingen verteld die zij had gezien; maar de rabbi had hem verteld dat Hij niets te betekenen had, want Hij werd niet erkend onder de geestelijkheid van die dag. Daarom wilde hij Hem niet aannemen."
"Herinneren jullie je nog het getuigenis van Zacheüs bij het ontbijt van de Volle Evangelie Zakenlieden die ochtend, toen hij binnenkwam en ons vertelde dat de... over wat er was gebeurd? Hij zei dat hij daar kwam om Jezus te zien, en dat er teveel mensen waren."
24 En op de een of andere manier, waar Christus is, is het gewoonlijk... "Als Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." Al degenen die kunnen getrokken worden. "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen."
En hij zei: "Zacheüs zag dat, omdat hij klein van gestalte was, zoals hij getuigde, hij er niet bij kon komen om de Meester te zien. Hij liep dus snel naar een andere straathoek omdat hij wist langs welke kant Hij door de stad zou komen, en hij klom in de wilde vijgenboom, en hij zei: 'Nu, ik zal gewoon hier boven gaan zitten op deze... waar twee takken samenkomen.'"
Dat is een goede plaats om te zitten waar twee wegen samenkomen: dat zijn uw ideeën en Gods Woord. Zie? Waar uw idee ën en de Zijne samenkomen, dat is een goede plaats om gedurende enkele minuten te rusten. Om te beslissen welke kant u daarvandaan op zult gaan.
25 "En hij zat daar en hij zei: 'Ik herinner me hoe mijn vrouw mij vertelde over deze Galileeër hier, dat Hij een profeet is. Nu, als Hij een profeet is, zal ik Hem geloven, want ik weet dat onze Bijbel zegt: "Als er één onder u is die een profeet is, dan zal Ik, de Here, Mijzelf aan hem bekend maken; en als wat hij zegt zal geschieden, hoor dan naar hem; Ik ben met hem. Maar als het niet zo is, hoor hem dan niet."'"
"Dus, ik weet en geloof niet, zoals mijn rabbi mij verteld heeft, dat een Man die arm geboren werd zoals Hij, en met een reputatie zoals Hij heeft, en die niet werd opgevoed om een rabbi te zijn... En al deze bovennatuurlijke dingen hier waarover Hij spreekt, geloof ik niet. Dus, ik zal wachten, en wanneer ik Hem zie, zal ik Hem laten weten wat ik van Hem denk.' Toen hij dus begon na te denken over wat Rebekka hem verteld had... 'Wel, misschien is Hij een profeet; maar als Hij het is, zal ik mijn eigen mening vormen, en dan zal ik teruggaan om het aan Rebekka te vertellen; want er zijn er teveel.'"
Hij klom dus op de takken en trok al de bladeren om zich heen, bedekte zich zodat hij niet gezien kon worden, camoufleerde zich. Na een poosje hoorden ze een geluid de hoek om komen.
Er is iets vreemds. Waar Jezus is, is er gewoonlijk een soort rumoer. Ik weet niet waarom, maar het is altijd zo. Net zoals wanneer Aäron binnenging met de granaatappel en het schelletje. Als hij niet veel geluid maakte, wel, dan wisten ze niet of hij leefde, en ik denk dat dat met de kerk aan de hand is vandaag. Zij is zo dood geworden dat wij niets meer horen. Dus, waar leven is, is geluid.
26 Nu, en we ontdekken wat hij toen zei, toen Jezus de bocht om kwam en hij Hem in de gaten kreeg. Hij had voor zichzelf een kleine bedekking gemaakt zodat Jezus hem niet kon zien. Hij had dus een blad. Hij trok dit blad naar beneden en keek eroverheen, want hij wilde niet dat hij gezien zou worden, een zakenman van de stad die daarboven in een boom zat. Dat zou een beetje beschamend zijn, weet u, met deze heilige roller die er aankwam, weet u, met de reputatie die Hij had. Dat zou zijn bedrijf schaden als ze hem met zo'n Kerel zouden zien omgaan.
En dus... maar hij wilde ontdekken wat Rebekka erover gezegd had. Hij zat dus daarboven; hij hield zijn blad omhoog en zei: "Ik hoor een geluid, dus zal Hij misschien na een poosje langskomen." Hij hoorde het geluid en hij keek om de bocht.
Daar kwamen de geweldig sterke vissers, die zeiden: "Mensen, het spijt ons. Onze Broeder is heel moe. Hij... Hij is een... Hij is nu op weg om de stad te verlaten. Hij moet naar Jeruzalem gaan, heeft Hij gezegd. Zouden jullie allemaal opzij willen gaan en Hem de ruimte willen geven om weg te gaan", zeer... met veel diplomatie en vriendelijkheid.
Andere discipelen die volgden zeiden: "Mensen, ik wou dat we tijd hadden, maar dat hebben we gewoon niet."
27 En na een poosje toen Hij de bocht om kwam, deed Zacheüs zijn blad naar beneden en begon te kijken, en zag Hem voorbijkomen. En weet u, ik geloof niet dat iemand rechtstreeks naar Christus kan kijken en zich daarna ooit weer hetzelfde voelen. Ik geloof niet dat hij dat kan.
Iets begon hem aan te raken en hij zei: "Weet je wat, ik... ik zal gewoon... Misschien had Rebekka gelijk, maar ik zal goed naar Hem kijken, en dan zal ik Hem op een keer horen, want Hij kent mij niet. Ik ben een zakenman hier en Hij is net de stad binnengekomen, dus Hij kent mij niet. Weet niets over mij, en Hij kent mijn toestand niet, dus ik zal gewoon hierboven in de boom blijven zitten."
En Hij kwam voorbij, en toen Hij het voetpad overstak en langs kwam, vlak onder de boom, bleef Hij staan, keek omhoog en zei: "Zacheüs, kom naar beneden. Ik ga vandaag met u naar huis voor een maaltijd."
"O, jullie kunnen je herinneren," zei Jakobus, "dat dit het voor mij vast maakte. Ik wist dat Hij die Profeet was waarvan Mozes had gesproken, want wij waren net de stad binnengekomen. Hoe wist Hij dat hij boven in de boom zat, en hoe wist Hij dat zijn naam Zacheüs was en alles over hem? Dat maakte het duidelijk voor mij, want de Bijbel zegt dat Hij een Profeet zou zijn."
28 Wel, toen mengde een ander zich in het gesprek en zei: "Wat met blinde Bar-Timeüs toen wij de stad verlieten? Toen hij daar zat te dromen van de dagen, zei hij, toen hij kon zien. Hoe zijn moeder hem had verteld over de grote dag van Jehova waarvan ooit werd gesproken voor de mensen. Maar hij was al die jaren blind geweest."
"En terwijl we de stad verlieten, wat hebben de mensen Hem bespot, en de priesters riepen: 'U, Die de doden hebt opgewekt, we hebben er hier verderop een begraafplaats vol van. Kom ernaartoe en wek ze op.'"
Kijk, God speelt geen clown voor mensen. Jezus doet precies zoals de Vader Hem toont en dat is alles wat Hij doet, heeft Hij gezegd: Johannes 5. Weet u, maar die boze geesten hebben ze evenwel nog steeds in de wereld vandaag. Ze zullen zeggen: "Laat mij Hem deze zien genezen. Laat mij Hem die zien genezen." Zie? Dat is dezelfde boze geest. Ze weten het alleen niet.
29 Dezelfde stond daar bij het kruis, of voordat Hij naar het kruis kwam, toen Hij werd verzocht, Daar zei hij: "Indien Gij de Zoon van God zijt, volvoer een wonder hier voor mij en maak deze stenen tot brood en eet, en ik zal U geloven." Zie?
Jezus zei: "Maar er staat geschreven: De mens zal niet leven bij brood alleen." Zie? Hij speelt geen clown voor de satan.
En toen ze Hem op de binnenplaats gebracht hadden en een vod over Zijn gezicht deden, om Zijn ogen wikkelden, en een stok namen en ermee op Zijn dierbare hoofd sloegen, en zeiden: "Als U nu een profeet bent en het ons kunt vertellen, indien U die Messias-Profeet bent, vertel ons dan wie U op het hoofd sloeg", toen zei Hij nooit één woord. De krachten en gaven van God zijn niet om ermee op te scheppen. Ze zijn er om God daardoor te dienen. Zij zijn voor de glorie van God om iets te doen om iemand te helpen, niet om naar buiten te komen als een opgeblazen persoon en te zeggen: "Ik, mijn, grote... " Dat is het niet. Wanneer een man dat doet, is hij klein in mijn ogen. Wie is groot? E én: God.
30 Dan zou het onmiddellijk daarna geweest kunnen zijn dat Andreas dit misschien zei: "Maar broeders, weten jullie nog die keer dat Hij ons de stad in stuurde? Hij vertelde ons die ochtend dat Hij naar Jericho zou gaan, maar een behoefte had om langs Jeruzalem, of van Jeruzalem langs Samaria te gaan, in de omgeving van Samaria en dan naar Jericho. Herinner jullie je hoe vermoeid Hij was, en de hele dag zeiden we: 'Waarom, waarom eet U niet? Waarom doet U dat niet?'"
"Hij zei: 'Ik zal hier wachten, en jullie kunnen de stad ingaan en eten voor jezelf halen.' Nu, terwijl wij weg waren, en met het voedsel terugkeerden; jullie herinneren je, dat toen wij aankwamen... En we ontdekten toen wij daar kwamen dat er een vrouw daarheen was gekomen, en daar was Hij alleen met de... een vrouw van slechte reputatie." Zij was een slechte vrouw, een vrouw van de straat zoals wij het tegenwoordig zouden noemen, een dame van de rosse buurt. Zij had... Haar huwelijken waren door elkaar, en ze leefde met mannen zonder ermee getrouwd te zijn, een heel foute persoon. In die dagen droegen ze een kledingstuk dat dat moest aantonen. "Dus toen wij zagen... daar kwamen... Herinneren jullie je hoe we achter die struik en dat muurtje naar binnen glipten om te zien wat Hij zou zeggen? Dat is wat het vastmaakte voor ieder van ons."
31 "Hij vroeg de vrouw om Hem drinken te brengen, en zij zei: 'Wij hebben hier afscheiding. Wij doen niet... Het is niet gebruikelijk dat jullie Joden zoiets aan ons Samaritaanse vrouwen vragen.'"
"Hij zei: 'Indien u zou weten tot Wie u spreekt, zou u Mij om drinken vragen. Ik zou u water geven dat u hier niet komt putten.'"
Herinner u hoe het gesprek verderging. Wat deed Hij? De Vader, Hij zei in Johannes 5:19... En luister hiernaar, broeder, zusters: Jezus Christus, de Zoon van God, ging nooit met de eer strijken voor het genezen van wie dan ook. Hij zei: "Ik ben het niet Die de werken doet. Het is Mijn Vader Die in Mij woont. Hij doet de werken."
Let dan op wat er gebeurde in Johannes 5:19. Hij zei dit. Hij was naar een badwater van Bethesda gegaan. Daar lagen grote menigten (veel meer mensen dan er rondom deze plaats zijn vanavond) van verlamden, blinden, manken, verdorden, kreupelen. Nu, de Schrift zegt dat: verlamd, mank, blind, verdord. En hier komt Hij aan.
32 Slechts enkele dagen daarvoor had een vrouw Zijn kleed aangeraakt die genezen werd. Hier komt Hij met klederen vol deugd voorbij lopen, loopt de moeder met de baby met het waterhoofd voorbij, passeerde de blinde man.
En als u het verhaal ooit heeft doorgenomen, de engel kwam neer en beroerde het water. U weet wat beroerde wateren zijn: de stroom gaat in één richting en de wind waait in een andere richting. Het is een gevaarlijk water, en men geloofde dat het een engel was. En wie er in het water stapte die genoeg geloof had, bracht die beweging van het water tot stilstand, en ze werden genezen van welke ziekte ze ook hadden. En ze lagen daar in grote menigten. Velen onder hen geloofden dat niet. Maar voor degenen die het geloofden, voor hen betekende het genezing. God heeft altijd een manier gehad om Zijn volk te genezen.
Dus degenen die er het eerst instapten, en ik heb er boeken over gelezen waarin verteld werd dat ze elkaar zelfs een messteek zouden geven om te proberen erin te rennen om daar als eerste in te komen, want zodra de eerste erin stapte met voldoende geloof om de kracht van de engel weg te trekken, kwam hij misschien een maand of twee niet terug, maar in een ander seizoen. En ze lagen daar voortdurend te wachten: wat een geduld.
33 En Jezus liep regelrecht om die blinden, doven, kreupelen, verlamden en verdorden heen; sprak geen woord, totdat Hij bij een man kwam die op een strobed lag.
Hoeveel van u mensen uit Californië zijn er die weten wat een strobed is? Wel, uit welk deel van Kentucky komt u? Ik werd op zo'n bed grootgebracht. Je legt gewoon iets op de grond en gaat erop liggen.
Lag op een strobed... Hij had misschien een prostaatkwaal. Hij had misschien... hij had misschien TB; wat het ook was, hij had het achtendertig jaar gehad. Het was sluimerend. Het zou hem niet gaan doden. Hij kon lopen. En Jezus wetend... Let op, Jezus, Die wist dat hij al die tijd in deze toestand was geweest, zei: "Wilt gij gezond worden?" Waarom niet de blinde man? Waarom niet de gehandicapte man? Maar, kijk, Hij werd geleid.
Nu, let op zijn antwoord. En hij zei: "Ik heb niemand om mij in het water te werpen. Wanneer ik er aankom, loopt iemand die er beter aan toe is dan ik mij voorbij en gaat erin (zie?), komt er vóór mij in." Hij kon lopen. Hij kon gaan, maar er waren anderen daar die niet konden lopen. Zie? En zouden wij zeggen dat Hij medelijden had? Menselijke sympathie is geen medelijden. De wil van God te kennen is medelijden. Dat is juist.
Hij zei dus: "Wilt gij gezond worden?"
Hij zei: "Ik heb niemand om mij in het water te werpen. Wanneer ik er aankom, loopt iemand mij voorbij."
Hij zei: "Neem uw bed op en ga naar uw huis."
Hij stelde helemaal geen vragen meer. Want Jezus wist dat hij geen vragen zou stellen. Pakte het op en zette het op zijn rug en ging verder. Jezus werd erover ondervraagd. Laat Hem hetzelfde doen vandaag en Hij zal erover ondervraagd worden.
34 Iemand zal zeggen: "Hier is oude broeder Zo-en-zo. Hij is een goede oude man, behoorde zijn hele leven tot de kerk, verkoopt potloden op de hoek, maak hem gezond. Waarom bent u hem voorbijgegaan?"
Let op hoe Jezus hun dezelfde dag het antwoord gaf toen ze Hem ervoor opgepakt hadden. Stelden Hem de vraag. Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, de Zoon kan niets uit Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Hoeveel weten er dat dat de Schrift is, de Schrift? De Schriften kunnen niet falen.
Dus Jezus kon alleen doen wat God Hem in een visioen toonde om te doen, en dat maakte Hem een profeet; meer dan een profeet, Hij was de God-Profeet. Hij was de God van de profeten.
35 Sommige mensen vandaag proberen de Goddelijkheid van Hem weg te nemen. Zijn teken als zijnde de Messias was een profetenteken, maar Hij is... Wat betreft verlossing was Hij God.
De maagd Maria, een vrouw, maagd, kende geen man, maar de Heilige Geest overschaduwde haar en schiep een bloedcel. Die bloedcel bracht de Zoon van God voort. Hij was noch Jood noch heiden. Hij was God. Wij zijn gered, zegt de Bijbel, door het bloed van God. Het bloed komt van het mannelijke geslacht. De hemoglobine komt voort uit het mannelijke geslacht.
U mensen... Hierbuiten is het lentetijd. Ik lette er vandaag op hoe een vogeltje bovenin de struik een nest voor zichzelf maakte. O, ze zullen voor zichzelf een nest maken. Wel, die oude moedervogel kan op dat nest komen en een heel nest vol eieren leggen. Als zij niet bij haar maatje is geweest, zullen ze niet uitgebroed worden. Dat is juist.
Zij mag er misschien op zitten en nog zo trouw zijn, die eieren getrouw omkeren en zichzelf uithongeren totdat zij er zo slecht aan toe is dat zij niet van het nest kan wegvliegen: als zij niet bij haar maatje is geweest, kunnen ze niet uitgebroed worden. Zij hebben geen bloedcel in zich. Het leven komt van het bloed. Leven is in het bloed.
36 Het is als de kerken vandaag. U kunt... wij hebben de grootste kerken die wij ooit hadden, de meeste leden die wij ooit hadden, de best geklede mensen die wij ooit hadden, de best gevoede mensen die wij ooit hadden, meer geld dan wij ooit hadden, meer ziekte dan wij ooit hadden, want wij hebben meer ongeloof dan wij ooit hadden.
Er is slechts... er is slechts één ding om te doen. Die eieren zullen daar gewoon in dat nest liggen en rotten, en zo zal het ook kerkleden vergaan als ze niet bij de Maat, Jezus Christus, zijn geweest. Het is tijd om het nest schoon te maken en daarin terug te gaan, iemand die geloof heeft en gevuld is met de Heilige Geest, die levend geloof heeft in een levende God, die bij de Maat Christus Jezus is geweest, zodat iets uitgebroed zal worden, zodat iets leven tevoorschijn zal brengen. Zeker.
37 Jezus zei dat Hij alleen kon doen... En de Schriften zijn onfeilbaar. Hij zei: "Ik doe niets uit Mijzelf tenzij Ik het de Vader eerst zie doen." Nu, Hij zei dat Hij het zag: "Zien." "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat de Zoon niets kan doen in Zichzelf, maar wat Hij de Vader ziet doen." Kijk terug in de "Emphatic Diaglott"; zie of het woord niet juist is: "Zien". Kijk ernaar. Zelfs in de Douay versie. Al de versies geven het op dezelfde manier. "Tot Ik het de Vader zie doen. De Vader werkt. Wat de Vader doet, toont Hij Mij, en Ik ga gewoon en voer het voor Hem uit."
Dat is precies de manier waarop elke profeet van de Bijbel het heeft gedaan, hij moest door een visioen zien wat er gedaan moest worden. En dat was het teken van de Messias in die dag, en als dat het teken is van de Messias in die dag bij het sluiten van de Joodse bedeling – en Hij beloofde dat Hij hetzelfde zou doen in de laatste dagen – dan is het tijd dat wij het zien opkomen.
38 Wij zijn bij de laatste dagen. De wereld bevindt zich in een nerveuze, uitgeputte toestand. Ze staat op het punt om in stukken geblazen te worden. De... Want zij hebben afgewezen, ontkend, en de Heilige Geest heeft hun harten verwond, en God... Zoals een dame in een prullenwinkel hier enkele weken geleden in Louisville, Kentucky. Zij had een kleine jongen; zij liep rond en toonde hem dingen, en zei: "Kijk, schat. Kijk, schat. Kijk, schat", en het jongetje zat daar gewoon te staren. En zij... Na een poosje viel zij voorover op de toonbank en begon te schreeuwen. En enkele mensen in de prullenwinkel gingen naar haar toe en zeiden: "Wat is er aan de hand?"
Ze zei: "Het is mijn zoontje." Ze zei: "Het kan niet zo zijn. De dokter zei dat hij beter was, maar hij is het niet." Zei: "Enkele maanden geleden begon het kereltje te staren, en," zei ze, "ik kan nergens zijn aandacht mee trekken." Zei: "Alles waar een jongetje van zijn leeftijd naar behoort te kijken," zei ze, "dat kan ik voor hem schudden, maar hij blijft gewoon zitten staren."
Weet u, de kerk, de Pinksterkerk, is zo'n beetje hetzelfde geworden. God schudde alles in de Bijbel voor hen, en zij zitten daar nog steeds te staren. Er is iets verkeerd. Het is tijd om op te staan en wakker te worden en God aan te roepen.
Herinner u dat God in Zijn Bijbel voorspelde dat dit het gemeentetijdperk van Laodicea zou zijn, wanneer dingen op deze manier zouden gebeuren. Nu, laten wij Hem geloven.
39 Terwijl Andreas verder gaat met zijn verhaal – slechts voor enkele ogenblikken – Andreas zei: "Jullie weten wat Hij tot de vrouw sprak. Nu, zij was een Samaritaanse."
Er zijn slechts... Zoals ik gisteravond vertelde, zijn er slechts drie mensenrassen op aarde: de volken van Cham, Sem, en Jafeth. Als wij de Bijbel geloven, kwamen ze allen uit die twee... die drie zonen: Dat zijn Joden, heidenen, en Samaritanen.
Herinnert u zich dat de sleutels van het Koninkrijk aan Petrus werden gegeven? Waar heeft hij het geopend? Op Pinksteren voor de Joden. Ging naar Samaria – hoewel Filippus daar geweest was en de doop van de Heilige Geest tot hen gepredikt had en hen had gedoopt, en zij waren gereed om het te ontvangen – maar Petrus had de sleutels, kwam daarheen, legde hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.
Toen in het huis van Cornelius, de heidenen, Handelingen 10:49 [vers 44], ontdekken we dat Petrus daarheen werd gestuurd door een visioen, "en terwijl Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op hen." Vanaf die tijd was de Heilige Geest voor wie ook maar wil, laat hem komen, maar hij had de sleutels tot het Koninkrijk.
40 Nu, bemerk die drie rassen. Nu, zoals ik gisteravond zei... Ik moest me haasten, daarom herhaal ik dit op een andere manier vanavond. Ik moest me haasten. U was nerveus, en ze vertelden dat er een alarm was enzovoort. Nu u kalmer bent vanavond en rustig, let op. De Joden keken uit naar een Messias, en de Messias werd verondersteld te komen en Zichzelf te verklaren door... dat Hij de Messias was.
Nu, denkt u dat Jezus onschriftuurlijk kwam? Hij zou Jezus niet geweest zijn. Hij zou de Zoon van God niet geweest zijn. Hij moest komen overeenkomstig de Schrift, maar niet overeenkomstig de gedachten van de kerken van die dag. Hij was anders dan de gedachten van de kerk, hun leer erover, maar Hij kwam overeenkomstig de wijze waarop de Schriften geschreven waren.
En dat is wat ik u vanavond in herinnering probeer te brengen, dezelfde zaak. Hij komt overeenkomstig de manier waarop Hij beloofde te komen.
41 Nu, onthoud. Als God ooit op het toneel geroepen wordt om te handelen, dan moet Hij op dezelfde wijze handelen als waarop Hij de eerste keer handelde, anders deed Hij het verkeerd toen Hij de eerste keer handelde. Als dat dus de wijze was waarop Hij Zich bekendmaakte in die dag aan de Joden en aan de Samaritanen, die uitkeken naar een Messias...
Geen heiden keek uit naar een Messias. Wij waren Romeinen en Grieken en aanbaden goden van ijzer, en staal, en marmer, en zoals velen nog steeds doen, en dergelijke, met een knuppel op onze rug.
Maar nu, na tweeduizend jaar van theologie en onderwijs, kijkt de heidengemeente nu, de uitverkoren gemeente, uit naar de Messias. Nu, Hij zal wanneer Hij deze keer komt, net zo moeten handelen als in die tijd. Hij zal dezelfde dingen moeten doen, want het Woord zei dat Hij het zou doen.
42 Nu, opdat u zult zien dat onze Christus niet dood is. Hij is met ons, leeft in ons, is precies hier bij ons nu. En nu, als ik u ertoe kan krijgen om dat te zien, dan is het de gemakkelijkste zaak voor u om uw genezing te aanvaarden. Het gaat er niet om dat mijn handen op u gelegd worden. Ik ben een mens. Het zijn Zijn handen. Vind Hem.
Nu, merk op. Toen zij luisterden, en de conversatie hoorden met deze... Nu, dit is een vrouw met een slechte reputatie in Samaria nu. Zij was een slechte vrouw, dus luisterden ze toe. En toen hoorden ze dat Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier." Nu, Hij sprak lang genoeg met haar om haar geest te vatten. Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Zij zei: "Ik heb geen man."
"En jullie herinneren je, broeders", heeft Andreas misschien tegen de andere broeders gezegd, zei: "jullie herinneren je hoe wij allen dachten: 'O, o; o, o. Hier is dan de keer dat Hij een fout maakt.' Want Hij vertelt haar dat zij een... dat zij geen man heeft. Hij zei: 'Ga uw man halen en kom hier', liever gezegd. Zei: 'Ga uw man halen.' Hij vertelt haar dat zij een man heeft, en zij zegt dat zij geen man heeft. Zij spreekt Zijn Woord tegen. Nu, wat gaat er gebeuren?"
43 "Jullie herinneren je hoe wij daar allemaal ingespannen stonden te luisteren en dat de rillingen over ons heen gingen. Wat is er aan de hand? Wij vroegen het ons af. Was onze Meester in een val gelopen? Nu, Hij vertelt de vrouw dat zij een man heeft, en zij zegt: 'Ik heb geen man.'"
"Herinneren jullie je wat wij dachten? Wat deed Hij toen? Net zo kalm as Hij maar kon zijn, zei Hij: 'Gij hebt wel gezegd, want u hebt vijf mannen gehad, en degene met wie u nu leeft, is uw man niet.' Het toneel veranderde heel snel."
"En wat zei deze vrouw tegen Hem? 'Meneer, ik ben een Samaritaanse. Ik leef misschien in zonde (heb een kleinigheid als dit gedaan) maar ik ken de Schriften. Ik kom uit een gezin waar de Bijbel werd onderwezen. Ik... U moet een profeet zijn. Ik weet, ons werd geleerd, aan alle Samaritanen wordt onderwezen dat er een Messias is Die zal komen, Wiens naam... Die de Christus (wat de Gezalfde betekent) zal zijn, en wanneer Hij komt, zal Hij ons deze dingen vertellen. Dat zal het teken van de Messias zijn. U moet Zijn profeet zijn.'"
"Jezus zei: 'Ik ben Hem.'" Er was nooit een man die dat kon zeggen behalve Hij. Dat is juist. Er zal er nooit een zijn. "'Ik ben Hem.'"
"En zij verliet haar waterkruik en rende de stad in en zei: 'Kom, zie een Man.' Vertelde aan de mannen op straat. 'Kom, zie een Man Die mij vertelde wat ik heb gedaan. Is dit niet de echte Messias?'"
44 Als dat gisteren het teken van de Messias was, en Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig, dan is het vandaag hetzelfde. Dat moet het zijn.
"Ja, dat herinneren wij ons, hoe die vrouw dat zei." En hoe de Bijbel zegt dat heel de stad geloofde dat Hij de Messias was omdat de vrouw de mensen in de stad vertelde dat Hij... ze hadden elkaar nooit eerder ontmoet. Tijdens het gesprek had Hij gezegd: "Ga uw man halen."
"En ze zei: 'Ik heb er geen.' Hij zei: 'U heeft er vijf gehad.' En jullie mannen weten dat dat het type van leven is dat ik heb geleefd, en dat overtuigde mij dat Hij de Messias was, want Hij kende de geheimen van mijn hart."
45 Nu, luister. Zegt de Bijbel niet dat in den beginne het Woord was, en het Woord was bij God, en het Woord was God; en het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons? Nu, tot u Bijbellezers, vertelt ons het boek Hebreeën niet in het vierde hoofdstuk, dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard dat doorgaat tot de verdeling van het merg van het been, en een onderscheider is van de overleggingen van het hart? En als het Woord, wanneer het levende Woord, wat Christus is, in ons midden komt, is Het dan niet nog steeds een onderscheider van de overleggingen van het hart? Het levende Woord, Christus, het levende Woord. Hij is het Woord, en Hij is het levende Woord.
Dit is het letter-Woord, en wanneer het letter-Woord samen wordt gebracht met het levende Woord, dan is het scherper dan een tweesnijdend zwaard en een onderscheider van de overleggingen van het hart. Jezus keek uit over Zijn gehoor en bemerkte hun gedachten. Sommigen stonden daar en zeiden: "Hij is een waarzegger. Hij is Beëlzebul, een duivel."
Jezus zei: "Ik vergeef u dat, dat u de Geest van God een kwade zaak noemt, een boos werk. Ik vergeef u dat, maar eens komt de Heilige Geest; en als u Daar één woord tegen spreekt, zal het u nooit vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de wereld die komt."
Wat is dan het lasteren van de Heilige Geest? Zie? De Geest van God een onreine zaak noemen. Het is godslastering. Dat is wat godslastering is [Leeg gedeelte op band – Vert], de Heilige Geest een boze geest te noemen. [Leeg gedeelte op band. ]
46 U ziet dus, toen de mensen juichten en in tongen spraken enzovoort... en dit land heeft hen voortdurend een stel heilige rollers genoemd, en ketters, en van alles. U ziet waarom zij gereed is voor het oordeel.
Nu, de Bijbel zegt... Nu, u Pinkstermensen, de Bijbel zegt dat als u een gave hebt van spreken in tongen – wanneer dan de ongeletterde binnenkomt – en vervolgens spreken ze allen in tongen, dan zullen zij zeggen: "Jullie zijn allemaal gek." Maar als er één onder u is die een profeet is die de geheimen van het hart zal openbaren, dan zullen ze neervallen en zeggen: "Waarlijk, God is met u."
Wel, als u gelooft in spreken in tongen, weet u niet wat het verdere verloop daarvan is? Weet u niet wat een hogere zegen is? Ziet u de Heilige Geest niet? Wat doet u in tongen spreken? Doet u dat uit uzelf? Beslist niet. De Heilige Geest doet het als u oprecht bent. Is dat juist? De Heilige Geest doet het. Dat is Dezelfde Die in de gemeente plaatst: eerst apostelen, profeten, leraars, herders, en evangelisten. Het is de Heilige Geest, de levende Christus. Hij is niet dood maar leeft voor altijd.
47 Zij hebben hier de foto ervan waar hij werd genomen. Hij werd hier onlangs genomen in Californië. Genomen... George J. Lacy van de FBI, onderzocht hem enzovoort. U hebt hem gezien en alles: een Vuurkolom. Dezelfde Vuurkolom werd gefotografeerd in Duitsland, Zwitserland, en over de hele wereld waar hij gefotografeerd werd.
Nu, wat is het? Is dat... hoeveel weten er dat Jezus Christus die Vuurkolom was? Wel, toen Hij was... En in Johannes 6, toen Hij ondervraagd werd, zei Hij over... Hij sprak over Abraham en over zijn dagen; Hij zei... "Welnu," zeiden ze, "wilt U zeggen dat U Abraham zag, en U bent een man van nog geen vijftig jaar oud!?"
Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK." Dan was Hij die Vuurkolom, de Engel van het Verbond, met andere woorden, de Logos die van God uitging. Hij was de Vuurkolom die de kinderen Israëls door de woestijn leidde. En die Vuurkolom, de Logos, werd vleesgemaakt en woonde onder ons. En Hij zei: "Ik kom van God en ga tot God." En na Zijn dood, begrafenis en opstanding, Saulus... Hij ontmoette Saulus op de weg naar Damaskus en sloeg hem neer met een Licht. Geen van de anderen van hen zagen het, maar Saulus zag het.
48 [Leeg gedeelte op band – Vert] ...?... kwam uit de woestijn, bracht de kinderen Israëls eruit en kwam toen wonen in een Man, de Volheid van de Godheid lichamelijk, en volvoerde dit soort tekenen als zijnde de Messias. En als diezelfde Vuurkolom, diezelfde Jezus, diezelfde Geest terugkomt in Zijn universele gemeente, zal Hij dan niet hetzelfde doen?
"Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Nog een kleine wijl en de wereld ziet Mij niet meer," zei Hij, "maar gij zult Mij zien, want Ik, Ik zal met u zijn, zelfs in u tot het einde der wereld. Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid."
U ziet wat ik probeer te doen, vrienden; ik wil u laten weten dat de Jezus Die de belofte in de Bijbel deed, precies hier met u is, precies hier nu.
49 Nu, als u naar Hem toe zou lopen, en Hij had dit pak aan dat Hij mij gaf en Hij zou zeggen... u zou zeggen: "Jezus, wilt U mij genezen?"
Weet u wat Hij tegen u zou zeggen? "Wel, mijn kind, Ik deed dat." Hij kan het niet opnieuw doen. Als u verlost bent uit het pandjeshuis, hoe kunt u dan voor de tweede keer verlost worden? Hij bracht u eruit! Hij werd verwond voor uw overtredingen en door Zijn striemen werd u genezen. Ziet u wat ik bedoel?
Uw genezing is reeds voltooid. Uw redding is voltooid. Het enige wat u moet doen, is het gewoon ontvangen. Wat maakt het uit wie u de handen oplegt, wat maakt dit, dat en nog wat uit? Overal waar u zich bevindt, geloof het slechts! Dat is alles. Ontvang het! Het is God Die het aan u moet geven.
Daarom neem ik niet al teveel tijd. De Amerikaanse mensen hebben de oude Joodse gewoonte van het opleggen van handen geleerd, wat in orde is, maar dat was niet de heidense manier.
50 Wel, Jaïrus zei: "Kom, leg Uw hand op mijn dochter en zij zal leven", een Jood.
Maar de Romein zei: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts het Woord." Zie? Hij zei: "Ik ben een man onder autoriteit. Ik zeg tegen deze man: 'Kom', hij komt, en tot die: 'Ga', hij gaat." Hij wist dat alles onder hem... Hij was een centurion, een centurion van mannen, wat honderd betekent. Die honderd mannen stonden onder hem. Wat hij zei, moesten ze doen.
Wat herkende hij in Jezus Christus? Dat alle ziekte en kwalen onder Hem stonden, onder Zijn controle. "Spreek slechts het Woord!" Amen. Daar hebt u het. U hebt geen handen nodig die opgelegd...
En wat zei Jezus? Hij keerde Zich om en zei: "Ik heb nog nooit zo'n geloof gevonden in Israël." Wel, dat is het soort geloof dat wij hier in Californi ë willen, dat soort geloof: "Spreek het Woord!"
51 Dat is alles wat nodig is. Niet iemand die zegt: "Wel, glorie voor God, broeder Zus-en-zo legde mij de handen op. Ik voelde iets door mij heen gaan." U kunt gevoeld hebben dat zijn handen op u lagen, maar u voelde helemaal niets. Zie? Jezus zei nooit: "Voelde u het?" Hij zei: "Geloofde u het?" Dat is het. "Als u het gelooft... "
Het is een gevoel-... geen gevoelszaak, het is een zaak van geloven. "Wie gelooft", precies waar u bent. Ik zeg niet dat u niet iets voelt. Ik weet dat ik soms vreemde gewaarwordingen heb gevoeld, maar ik liet nooit mijn geloof op een gevoel rusten. Ik kan mijn leer niet bouwen op een sensatie. Ik moet het bouwen op ZO SPREEKT DE HERE door het Woord van God.
En dat is de reden vanavond... En als het dan gebouwd is op dat Woord en er is daar genoeg geloof in om het Woord gemanifesteerd te doen worden... Jezus stierf en gaf Zijn leven opdat Hij een gemeente kon heiligen opdat Hij universeel kon zijn, voortdurend over de gehele wereld in Zijn gemeente. Deze Heilige Geest hier...
52 Toen Jezus God vleesgemaakt was, was de Volheid van God in Hem. Hij had de Geest zonder mate. Wij hebben Hem met mate. Nu, wat als u uitgaat om hier een lepel water uit de oceaan te scheppen. Wel, dat is wat Jezus had, de hele oceaan; maar u en ik hebben een lepelvol. Dat is het verschil. U zou het nooit missen. Hij hoeft ons niet te hebben, maar wij moeten Hem hebben. Maar als u die lepelvol water zou nemen en die mee zou nemen naar het laboratorium, dan zijn dezelfde chemicaliën die in de gehele oceaan zijn, in die lepel.
En toen God op de Pinksterdag, toen Hij neerdaalde als een ruisende wind... merkte u op dat Hij een Vuurkolom was, maar bemerkte u dat Hij Zichzelf scheidde vanaf die Vuurkolom, Zichzelf verdeelde onder Zijn volk, en dat gekloven tongen van vuur zich op elk van hen zetten: God Die Zich verdeelde over Zijn gemeente? Geen wonder dat Hij sprak: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar zal Ik in hun midden zijn. Als er twee het eens zullen zijn over iets, en vragen, zal Ik het aan u geven." Zie? Wat is dat? Want de kleine vlam hier en een kleine vlam hier – ieder van u is een deel van God – wanneer wij tezamen komen, is dat het lichaam van Christus dat zich verenigt. Het is God Die Zichzelf verdeelt, een deel aan mij geeft, een deel aan u, en een deel aan de volgende, zodat wij allen kunnen leven en eeuwig leven hebben.
En nu, dat eeuwig leven komt van het woord, het Griekse woord, zoals ik zei, zoë, wat 'Gods eigen leven' betekent.
53 Nu, het moet geweest zijn terwijl ze hiervan aan het getuigen waren... Ineens moet Andreas zijn gaan zitten en moet Satan achterom gekeken hebben door de donkere wolken heen (ik ga sluiten nu), en hij zag dat ze zonder Jezus waren vertrokken. Dat is precies wat hij graag wilde.
En nu, mijn broeders, mijn zusters, laten we het nu recht in de ogen zien. Zij waren vertrokken zonder Jezus. Ik geloof dat dat ook gebeurd is met de kerk om dit gemeentetijdperk van Laodicea te vormen. De kerk is vertrokken zonder Jezus. Wij zijn in grote driftbuien weggegaan. Wij zijn weggegaan naar een plaats waar we een groot bouwprogramma hebben, om te zien wie de grootste kerk kan bouwen.
Wij zijn weggegaan vanwege onderwijsprogramma's. Wij zijn weggegaan vanwege denominatie-programma's. Wij zijn weggegaan vanwege allerlei programma's, en wat hebben we uitgebroed? We hebben een stel denominatie-kinderen uitgebroed. Dat is juist.
54 Wij bouwen... wij bouwen onze... onze dingen op onze denominatie. "Ga niet om met hen daar. Laat dit hier niet komen. Wij zijn de denominatie. Wij hebben heel de waarheid." Onthoud, broeder, dat de deken in alle richtingen kan worden getrokken. Zie? Hij dekt ook de ander toe. Zie?
Maar wij hebben grenzen getrokken en ons afgescheiden, net als wat de Baptisten, de Methodisten, en de anderen hebben gedaan. Eens sprak u over de koude, formele Baptisten. Nu zijn het de koude, formele Pinkstermensen. De Baptisten worden weer warm.
Let op hoe... Nu, het is waar. Wij hebben denominatie-kinderen uitgebroed. Wij hebben opgeleide kinderen uitgebroed. Wij lieten toe dat Bijbelscholen werden gevormd, volkomen in orde. Maar wat begonnen wij hun te vertellen? Gaven hun een 'Bachelor of Art', en doctorsgraden in de filosofie en rechten... En zelfs enkele van onze grote denominaties, voordat zij een zendeling uitzenden – wij spreken nu over Pinksteren – voordat zij een Pinksterzendeling overzee zenden, moet hij door een psychiater onderzocht worden om te zien of zijn IQ hoog genoeg is.
Dat is een smet op de naam van Pinksteren! Pinksteren is geen organisatie. Pinksteren is een ervaring! Alle mensen kunnen het hebben: Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, of wat dan ook.
55 Wie moet beslissen of hij een zendeling is of niet, de Heilige Geest of een wereldse psychiater? God geeft de roepingen. Petrus' opleiding zou zich daar niet voor gekwalificeerd hebben. De Bijbel vertelt dat hij zowel onwetend als ongeletterd was, maar de Heilige Geest... Het behaagde de Heilige Geest om hem het hoofd van de gemeente te maken! Hij en Johannes, beiden onwetend en ongeletterd...
Maar dat is waar wij aan toe zijn. De duivel zag ons wegtrekken met dergelijk geruzie, en hij zegt: "Hier is mijn gelegenheid." Dat is hetzelfde als wat hij toen deed. Hij ging dus de bergen op en begon zijn giftige adem uit te blazen. Hij zei: "Daar zijn ze, opeengepakt daar midden op dat meer. Zij getuigen over wat geweest is; en nu, zij zien dat zij Hem nu niet meer hebben. Hij is nu niet meer bij hen."
En let op het gemeentetijdperk van Laodicea. Van al de gemeentetijdperken, de zeven laatste gemeentetijdperken, stond Jezus in het tijdperk van Laodicea buiten Zijn eigen gemeente, kloppend en proberend weer binnen te komen. Nu, dat is waartoe wij gekomen zijn.
56 En Satan is dus bezig geweest zijn giftige adem rond te blazen, weet u, zeggend: "Whew, whew, de dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets bestaat niet. Geloof dat soort onzin niet. Het is verstandelijke telepathie." Dat is juist. Zij verlaten het Woord. Ik... Onderzoek eenvoudig het Woord en zie of het niet juist is. Kijk dan of God in dat Woord komt en het bevestigt. Dan maakt dat het juist. Wanneer God het zegt, maakt dat het vast.
Nu: "De dagen van wonderen zijn voorbij." Ze zijn formeel geworden, ze spreken alleen over "onze kerken, en onze... wat wij gaan doen, en onze grote programma's die we hebben." Zie, hij zag hen zonder, en het scheepje begon op en neer te gaan en te slingeren, en wij komen erachter dat alle hoop op een opwekking voorbij was.
Vandaag is het ook bijna zo. God zond een Oral Roberts door het land. Hij zond een Tommy Osborn door het land. Hij zond de een na de ander, golf na golf, na golf, na golf, en nog steeds zitten we zonder opwekking. Wat is er aan de hand?
57 Maar bedenk dat Hij niet al te ver was weggegaan. Toen Hij hen zag vertrekken, wist Hij wat er zou gebeuren; en dat is de reden dat Hij hier vanaf het begin het einde wist te voorspellen. Hij wist dat het gemeentetijdperk van Laodicea Hem eruit zou duwen. Hij maakte dus voorbereidingen om dat tegemoet te treden. "Degenen die Ik liefheb, kastijd en bestraf Ik. Ik sta aan de deur en klop. Wanneer iemand zal opendoen en Mij binnenlaat, zal Ik binnenkomen en avondmaal met hem houden", als u slechts zult opendoen om Hem binnen te laten.
En wanneer de winden waaien, en ze zijn tegen, en wij zien dat het moeilijk is om vooruit te komen... dat is de toestand waarin zij waren; maar Hij had de hoogste heuvel die er in Galilea was beklommen, de hoogste heuvel in Palestina misschien. Hij was op de berg. Hoe hoger je gaat, hoe verder je kunt zien; en Hij was daar bovenop geklommen zodat Hij op hen kon letten.
En toen Hij hen in moeite zag, was Hij hoog genoeg dat Hij hen kon zien. En toen Hij hier op aarde was, besefte Hij dat wij tot deze toestand zouden komen. Hij beklom dus niet alleen de heuvel van Golgotha, maar Hij klom verder, voorbij de maan en sterren, totdat Hij ging zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge. En Zijn oog is op het musje, en ik weet dat Hij op deze samenkomt let vanavond. Hij is niet te ver weggegaan. Hij let op u.
58 Als de kleine boot heen en weer geslingerd wordt... Deze jongen hier, zijn kleine boot, de uwe, de uwe, hier helemaal rondom, uw kleine boot wordt heen en weer geslingerd. De dokter zegt: "Ik kan niet gezond worden. Ik ben verlamd. Ik heb kanker. Ik ga sterven."
Hij weet dat, maar Zijn oog is op het musje. Hij heeft u verlost! Hij betaalde de prijs! Hij werd verwond voor uw overtredingen; door Zijn striemen werd u genezen! De voorbereiding is gemaakt, en Hij klom omhoog naar de bolwerken van glorie en zette zich neer aan de rechterhand van God in de hoge, op u lettend, voor eeuwig levend om bemiddeling te doen.
De Bijbel zegt dat Hij daar zit, een Hogepriester Die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden, dezelfde Hogepriester Die hier op aarde was, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Als u Hem zou aanraken, zou Hij handelen zoals toen Hij op aarde was. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.
59 Een vrouw raakte Zijn kleed aan, ging weg, en verdween in de menigte en ging zitten. Zij kwam niet in de rij. De anderen waren in de rij. Zij kwam niet in de rij, daarom raakte zij Zijn kleed aan en ging weg, en ging zitten in het gehoor. Hij keerde Zich dus om en zei: "Wie raakte Mij aan?"
En de apostel Petrus berispte Hem en zei: "Iedereen raakt U aan. Waarom zegt U zoiets?"
Hij zei: "Maar Ik werd zwak. Deugd ging van Mij uit", een visioen. Er gebeurde iets. Het was een bepaald soort aanraking.
Al deze programma's vandaag raken Hem niet aan. Er is het hart van een individu voor nodig om Hem aan te raken...?... iemand die zal geloven en zijn bijgelovigheden ter zijde zal leggen en Hem geloven. [De samenkomst verheugt zich – Vert]
"Iemand raakte Mij aan," zei Hij, "Ik werd zwak. Deugd (kracht) ging van Mij uit." En Hij keek rond over het gehoor totdat Hij de kleine vrouw vond, en vertelde haar over haar bloedvloeiing die zij had gehad, en dat haar geloof haar had gered. Zie? "Uw geloof heeft gered." Sozo, 'gered', hetzelfde woord, lichamelijk of geestelijk. Zie? "Uw geloof heeft u gered."
60 Nu, als Hij dezelfde Hogepriester is, en Hij Dezelfde is gisteren, vandaag, en voor eeuwig, en u zou Hem aanraken, hoe zou Hij dan handelen? Als Hij Dezelfde is, zou Hij op dezelfde wijze handelen.
Ik daag dit gehoor vanavond uit om te geloven dat dat verhaal waar is. Zie of Hij nog steeds dezelfde Hogepriester is. Zie of Hij vanavond niet op dezelfde wijze handelt als toen Hij in Galilea was. Zie of Hij niet hetzelfde doet.
Wij spelen geen kerk. Het is te laat in de uren, de zon is aan het ondergaan; het is tijd om realistisch te zijn. Het is tijd voor mannen en vrouwen om hun... hun kerkelijke jassen uit te trekken; leg uw denominationele vodden aan de kant en kijk naar God en heb een Pinksteropwekking in de Pinkstergemeente!
Raak Hem aan en zie of Hij nog steeds dezelfde Hogepriester is. Ik daag u daarop uit. Geloof het. Kijk wat er gebeurt.
61 Hij kwam dus over het water naar hem toe lopen, hun laatste uur; alle hoop was weg. Wat gebeurde er? Zodra zij Hem zagen, precies hetzelfde als wat zij toen deden, doen zij vandaag: zij waren bang voor het enige wat hen kon helpen. Zij dachten dat het spookachtig was. "Hij is een geest." En hetzelfde vandaag!
U Baptisten, u Methodisten, u Presbyterianen, Katholieken, u Pinkstermensen, Eenheid, Drie-eenheid, Vijf-eenheid, Assemblies, Foursquare, wat u ook mag zijn, u bent Gods kinderen, maar wees niet bevreesd. God beloofde dat Hij het zou doen. Als Hij kon spreken vanavond, zou Hij hetzelfde zeggen als toen, toen zij allen bevreesd waren: "Wel", zeiden zij, "wij zien een geest. Het lijkt spookachtig. Er is iets vreemds mee."
Zei: "Vrees niet. Ik ben het", Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. "Wees niet bevreesd. Ik ben het."
Gemeente, wilt u Hem vanavond niet in uw bootje binnenlaten terwijl u zeilt over de plechtige levenszee? Wilt u niet gewoon uw hart openen en zeggen: "Here Jezus, ik geloof U. Ik ben bereid. Ik weet dat dat de Schrift is. De man heeft me verteld wat de Schrift is. Ik weet dat de Bijbel zegt dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag, en voor eeuwig. Ik weet deze dingen."
62 We hebben vanavond geen tijd om er helemaal op in te gaan. We zullen er morgenavond mee verdergaan en steeds verder door. Zie? Er gewoon mee doorgaan, om het aan u te laten zien en bewijzen, vrienden. Wat u geloofd hebt, was waar, maar wij leven nu een beetje verder op de weg.
Dat is wat er met de Christenen aan de hand is. U weet dat de wetenschap niet neemt wat de wetenschap twee- of driehonderd jaar geleden zei. Er was een Franse wetenschapper die ongeveer driehonderd jaar geleden zei en bewees, door een bal rond de aarde te wentelen... en hij zei: "Als iemand ooit de verschrikkelijke snelheid zou kunnen bereiken van vijftig kilometer per uur, is het wetenschappelijk bewezen dat de zwaartekracht je van de aarde weg zal nemen." Wat met Ricky en zijn opgevoerde auto? Men gaat om de aarde met vele duizenden kilometers per uur. Denkt u dat zij terugkijken om te zien wat de wetenschap zei? Nee. Zij gaan nog steeds verder. Zij gaan voorwaarts.
Maar de kerk... Zij zullen zeggen: "Laten we zien wat meneer Moody erover zei. Laten we zien wat meneer Wesley zei." Die mannen leefden in hun tijdperk. Dat was in orde voor dat tijdperk, maar we hebben niet alleen een wetenschappelijke boom die we moeten beklimmen; we hebben onaangeroerde bronnen van overvloedige zegeningen van God die niet beperkt zijn, maar onbeperkt.
63 "Wat u de Vader ook vraagt in Mijn Naam, zal Ik doen." Elke belofte in het Boek behoort aan u. Wanneer u gered bent, geeft Hij u een cheque met onderaan Zijn Naam erop geschreven. Wees niet bevreesd om hem in te vullen, want de Bank des hemels zal hem erkennen als hij door het inklaringskantoor van Pinksteren gaat. Zie? Dat is juist. Kijk, als u hier iets op deposito hebt: uzelf (zie?), als u erkend bent, als u een identificatie hebt om te tonen dat de cheque u toebehoort. Zij is alleen voor gelovigen nu. Als u die identificatie hebt, wel, dan zal God uw cheque erkennen. Dat is juist. Ongeacht waar u om vraagt, elke verlossende zegening behoort u toe.
64 Nu, ik heb uitgebreid tot u gesproken, en ik weet dat u kramp in uw ledematen hebt gekregen, u oudere mensen en jongeren en allen die staan, zowel binnen als buiten, bij de deuren. God belone u rijkelijk.
Ik ben uw broeder. Er is geen... Ik heb geen greintje genezingskracht. Niemand anders heeft het. Er is geen dokter die er iets van heeft. Geen medicijn dat er iets van heeft. Er is geen medicijn in de wereld dat u zal genezen. Er is geen dokter die bij zijn volle verstand is die u dat zal vertellen.
De Mayo Brothers zeggen dat zij geen medicijn hebben dat geneest. Als ik in mijn hand snijd met een mes, dan hebben zij in de wereld geen medicijn dat die messnede zal genezen. Elk medicijn dat een messnede in mijn hand zal genezen, zou iets genezen op deze lessenaar of in mijn jas. U zegt: "Medicijn werd niet gemaakt voor uw lessenaar, of de jas. Het werd gemaakt voor uw lichaam."
65 Wel, wat als ik mij in mijn hand zou snijden en ik val dood neer, en u balsemt mij en doet mij er natuurlijk uitzien gedurende vijftig jaar. U zou mij elke dag een penicilline-injectie geven, en allerlei zalven, en naait het toe enzovoort. Vijftig jaar vanaf nu zou de snee er precies zo uitzien als toen er werd gesneden. Als het het menselijk lichaam geneest, waarom geneest het de snee dan niet? Wel, u zegt: "Zeker, het leven is eruit gegaan."
Wel, vertel mij wat leven is, en ik zal u vertellen Wie God is. Zie? Dat is juist. Het is God. Medicijn bouwt geen weefsel op. Er is leven voor nodig om weefsel op te bouwen. Dat is juist. En uw houding tegenover God is wat het doet.
Iemand zei tegen mij: "Wat met penicilline voor een zware verkoudheid?"
Ik zei: "Het is als het hebben van een huis vol ratten, en u strooit rattenvergif en doodt ze. Het maakt de gaten niet dicht. Het doodt alleen de ratten." Dat is juist. En dat is... Het doodt de kiemen. Dat is waar. Medicijn kan misschien de kiem doden, maar het bouwt de cellen niet op die de kiem heeft afgebroken. God is er voor nodig om dat te doen, en Hij alleen. "Ik ben de Here Die al uw krankheden geneest."
66 Wat als u uw arm zou breken, en u rent naar binnen, en zegt: "Dokter, genees mijn arm, ik wil aanslingeren. Ik werk aan mijn auto hierbuiten. Ik wil het afmaken." Hij zou zeggen dat u verstandelijke genezing nodig heeft, en dat zou juist zijn. Hij kan misschien uw arm zetten, maar God moet het calcium produceren, en de dingen die het leven aangaan, en dingen om het aan elkaar te laten groeien. Daar is God voor nodig. Wij hebben niets dat kan genezen. Geen medicijn geneest; God geneest.
En uw houding tegenover God, Degene Die de genezing doet... En wij kunnen er nog steeds niet achter komen wat het leven is. Wij kennen het slijmvlies waar het leven binnenkomt, maar wij weten niet wat de kiem van leven is, want het is een geest, en er is geen vergrootglas dat een geest kan zien. Daar hebt u het. Dat is dus Degene Die de genezing doet.
67 Zult u Hem vanavond geloven? Als Hij vanavond in het gehoor zal komen, we zullen slechts een kleine groep hier naar boven roepen, ik geloof dat zij gisteravond heel veel kaarten hebben uitgegeven: 1 tot en met 100 geloof ik in A. Wij hebben er enkelen gehad. Wij moesten opschieten. Maar als we er vanavond slechts een paar zullen uitroepen en de Heilige Geest hier laten beginnen te bewegen op het pod... Als Hij het zal doen. Ik zeg niet dat Hij het zal doen. En als Hij dan in het gehoor zal uitgaan en zal beginnen in het gehoor te bewegen om precies hetzelfde daar te doen bij u zonder gebedskaarten zoals Hij hier doet met gebedskaarten, raak dan eenvoudig Zijn kleed aan en zie of Hij het niet is, of Hij niet dezelfde Hogepriester is.
Hoe velen zouden het geloven? Als u zou zien gebeuren waarover ik vanavond heb gesproken? Steek uw handen omhoog over heel het gebouw. Nu, buig uw hoofd.
68 Onze hemelse Vader, dit is zover als een man zou kunnen gaan, dat zou zijn om het Woord uit te leggen. Nu, geloof komt door horen, het horen van het Woord. Hier liggen mensen op veldbedden, brancards, rolstoelen. Er zijn daar enigen die stervend zijn aan hartkwalen, kanker. Ongetwijfeld zijn er hier binnen allerlei ziekten.
Vader God, er zitten misschien ongelovigen vlakbij. Er zijn misschien onbekeerde personen vlakbij. Als zij dat zijn, Vader, als zij Uw tegenwoordigheid zien nederdalen om te bewijzen dat U de God bent Die de belofte deed en dat U in ons midden bent... Zeker, als U zoveel wilt doen, zullen wij het verlossingsverhaal geloven dat U echt stierf voor onze overtredingen en dat wij door Uw striemen werden genezen.
Sta het toe, Here. Ik draag mezelf, dit gehoor, allen op in Uw handen. En Vader God, ik heb U lief om Uw Woord. Ik heb dit wonderbare gehoor van mensen lief die aandachtig geluisterd hebben. Zij hebben met krampen gestaan; hun benen zijn stijf en doen pijn. Maar hoor mij, Here, alstublieft.
69 Wanneer deze menigte dit evenemententerrein vanavond verlaat en weer naar hun huis vertrekt... Here, een dag nadat U gekruisigd en begraven werd, dachten zij dat het allemaal voorbij was. U was dood en begraven en dat was alles. Er waren twee mannen, Kléopas en zijn vriend, die op weg waren naar Emma üs.
Iemand liep de hele dag met hen mee en sprak met hen over het Woord van God. Zij herkenden niet Wie het was, maar toen U hen die avond daarbinnen had, in het gebouw binnen had gebracht en de deuren had gesloten, toen deed Hij iets voor hen precies zoals Hij had gedaan voordat Hij gekruisigd was. Zij herkenden het, want niemand anders deed het op die manier. Zij wisten dat Hij het was, en snel verdween Hij uit hun gezicht, achter het gordijn ergens, en was weg. Lichtvoetig, licht van hart, renden zij terug om het de rest van de discipelen te vertellen: "De Here is waarlijk opgestaan!"
70 Wilt U vanavond hetzelfde doen, Heer? Wilt U in ons midden komen en hetzelfde volvoeren en doen als wat U deed voordat U werd gekruisigd, opdat dit gehoor mag weten dat U hun God bent en hun Redder, en dat U Degene bent Die hen gevoed en gezegend heeft; en mogen zij beseffen dat als U iets zult doen zoals U deed voor Uw kruisiging, zij dan weten dat U niet dood bent, maar dat U leeft voor eeuwig zoals de Schrift zegt: "Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig."
Als U dat zult doen, Here, zullen wij allen naar huis terugkeren zoals zij: "Brandden onze harten niet in ons toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
Zeker, God zal ons helpen vanavond met een gehoor zoals dit, dat geduldig staat. [Een broeder vraagt of iemand zijn auto wil verplaatsen die een parkeerplaats blokkeert – Vert] Dank u. Ja, broeder. In orde. Dat is fijn. Als u zo vriendelijk wilt zijn. Ik zie iemand gaan nu. Ik denk dus dat de broeder er goed uit zal komen. Dank u.
71 Ik heb u vanavond zo lang gehouden, maar ik probeer alleen maar... Kijk, als je er gewoon inspringt, niet wetend wat je doet, wat doet het dan voor goed? Zie? Maar u... Ik wil u tot een plaats brengen dat u stopt en kunt zien dat het de Schrift is. Het is de vervulling van de Schriften.
Nu, gisteravond namen we het onderwerp waar Hij zou – waar de Messias zou verschijnen in het lichaam van gelovigen in deze laatste dag om hetzelfde uit te voeren en datgene te doen wat Hij toen deed.
Nu, ik geloof dat we... waar zijn we... Wij begonnen gisteravond met nummer 1 en riepen een groep naar voren, nietwaar? Wij riepen er slechts enkelen vanaf nummer 1. We zullen onder hen blijven oproepen totdat we ze hier boven gekregen hebben.
72 Laten we vanavond ergens anders beginnen. Elke keer dat wij u vertelden dat we zouden... Ik vertelde de prediker-broeders dat we elke avond ergens vandaan zouden beginnen van dezelfde kaarten, elke avond ergens vandaan.
Laten we beginnen; laten we zeggen vanaf 80. Dat zou 80 zijn en laten we zien of we kunnen... Hoeveel zouden we hier kunnen laten staan? We kunnen hier wellicht ongeveer vijftien of twintig mensen laten staan. Wie heeft gebedskaart 80, steek uw hand omhoog? Gebedskaart... [Leeg gedeelte op band – Vert] Is er iemand die wil dat Jezus u geneest, steek uw hand omhoog, allen die geen gebedskaart hebben.
73 In orde. Nu, terwijl ze zijn... de zaalwachters verzamelen hen nu met mijn... Bedenk slechts dat die gebedskaart er niets mee te maken heeft. Hoeveel zijn er ooit eerder in de samenkomst geweest en weten dat dat waar is, steek uw handen omhoog? Die heeft er helemaal niets mee te maken, helemaal niets.
Nu, u die daarginds zit en geen gebedskaart hebt, bid gewoon en zeg: "Broeder Branham kent mij niet. Here, hij vertelde me een poosje geleden dat U een Hogepriester was Die kon worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Nu, ik ga U aanraken. Ik zal vergeten dat broeder Branham daar staat, maar ik zal U aanraken. Mijn geloof kijkt naar U, Here. Ik wil U aanraken."
Nu, word er niet hysterisch over. Er zal niets gebeuren. Gewoon kalm, kom slechts in geloof. Zeg alleen: "Here, laat mij U aanraken." En zeg dan: "Hoe zal ik weten dat U... dat ik U aanraakte? Laat broeder Branham zich omkeren en het mij vertellen net zoals U deed toen een vrouw U aanraakte door Uw Zoon Jezus. Broeder Branham en die prediker daar zijn Uw aangenomen zonen (zie?), maar zij nemen de plaats in van de Zoon terwijl Hij daarboven is en bemiddelt als de Hogepriester." Hij is onze oudste Broeder. Wist u dat? Zeker. En wij zijn ook Gods kinderen door aanneming door Hem.
74 Nu, als iedereen zich nu enkele minuten niet wil bewegen... Wees gedurende enkele minuten echt rustig. Geloof met heel uw hart.
In orde. Nu, hoeveel in het gebouw zijn vreemden voor mij, en u weet dat ik niets over u weet, steek uw handen omhoog. Het gehele gehoor... Er is niet één persoon die ik kan zien in dit gebouw die ik ken, behalve mijn... ik zag mijn vriend, Welch Evans uit Georgia, hier enkele ogenblikken geleden helemaal achterin zitten, helemaal achteraan hier; dat is het. Hij en zijn vrouw en broeder Fred Sothmann, als een van de beheerders van mijn gemeente in Jeffersonville, hij zit hier ergens achteraan, en broeder en zuster Simpson zitten naast hem. Dat zijn de enige mensen in dit gebouw die ik ken buiten broeder Borders, broeder Gene Goad, hier precies, en... Wel, mijn zoon was hier, maar hij is hier nu niet. Maar dat zijn allen die ik ken. Zie?
75 Nu, nu, als ik u niet ken, moet ik u nu deze vragen stellen. We nemen onze tijd, want als u hier ooit in wilt komen, moet er iets gebeuren.
Nu, als Jezus was de... Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig is, zegt de Bijbel dat? Zeg: "Amen." In orde. Nu, hoeveel weten er dat Hij u reeds verlost heeft van ziekte en dood? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
Wel, Hij zou het niet opnieuw kunnen herhalen, nietwaar? Nu, als Hij hier Zelf zou staan, zou Hij er niet één ding meer aan kunnen doen dan dat Hij inwonend zou kunnen doen door u en mij. "Wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. Wie u ontvangt, ontvangt Mij. (Is dat juist?) Wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft."
Nu, als u slechts de Heilige Geest zou ontvangen, de Boodschap ervan. Nu, ik heb u de Bijbel geciteerd. Zie? Vertelde u slechts wat Hij deed en wat Hij beloofde in een klein drama, zodat de kleine kinderen zullen... Ik denk aan deze kleine die hier zit en vele anderen daar, en een klein kind dat op zijn duimpje zuigt dat daar zit waar ik op let, mijn hart is met medelijden vervuld voor hem, en alles wat ik...
76 Nu, nu, als deze God Die de Bijbel maakte, Die de Bijbel schreef... Gelooft u dat God inspireerde... dat de Bijbel geïnspireerd is, Gods Woord? Gelooft u dat? Gelooft u het met uw hele hart? In orde. Het is Gods ge ïnspireerde Woord. Dan, als het Gods ge ïnspireerde Woord is, dan, als de inspiratie van God hier met ons is om dit Woord levend te maken om te bewijzen dat Hij hier is, dan kunt u Hem zeker ontvangen. Is dat juist?
Nu, nu, ik wil weten, hier in deze gebedsrij; ieder van u die een vreemde voor mij is en weet dat ik niets over u weet, steek uw hand op. Zie? Nu, het is allemaal vreemd. Iedereen is vreemd.
Nu, onthoud dat ik geen genezer ben, en dat geen andere man een genezer is. God is de Geneesheer. Dat is juist. Nu, als Jezus hier nu zou staan vanavond zoals ik zei, met dit pak aan dat Hij mij gaf, en als Hij Zichzelf zou willen verklaren, hoe zou u weten of Hij het is?
Hij zou op dezelfde wijze handelen als toen Hij hier op aarde was. Is dat juist? Hij zou dezelfde zaak doen. Dan zou u weten of Hij de Messias was. Nu, ik ben de Messias niet. Geen andere man is de Messias. Hij is de Messias, maar Zijn Geest woont in ons. Zie? Wij zijn het niet, want ik... wat mij betreft... hier is een vrouw. Is dit de vrouw waarvoor gebeden moet worden? In orde.
77 Nu, ik ken de vrouw niet, heb haar nooit in mijn leven gezien. Zij stak enkele minuten geleden haar hand op dat wij geen van beiden elkaar kennen. Hier is mijn hand, de Bijbel ligt hier open, ik ken haar niet. Ik heb haar nog nooit gezien. U kent mij niet. Hier zijn wij een vreemde.
Welnu, hier is een heel mooi beeld van Johannes 4. Hier is een panorama zoals de bron daar, ginds bij de openbare bron van Samaria. Nu, laat nu iedereen hierbinnen gereed zijn om het te ontvangen (zie?), en dit zou het precies hier nu zeker maken. Wees gereed. Wees gereed. U, u allen hier rondom, wees gewoon gereed. Zie? Want als u Hem kunt zien binnenkomen en exact doen zoals... Dat toont dat Hij niet dood is. Hij is hier levend om Zijn Woord te bewaken. En uw scheepje wordt helemaal heen en weer geslingerd. Zie? Geloof Hem dan. Accepteer het eenvoudig. Wees niet bevreesd. Hij zei: "Ik ben het. Wees niet bevreesd."
Nu, onthoud dat. "Wees niet bevreesd. Ik ben het." Wees niet bevreesd om Hem op Zijn Woord te nemen. Zeg: "Ik geloof U, Here. Ik zal gezond worden." Doe dat eenvoudig. "Wees niet bevreesd. Ik ben het."
78 Nu, luister. Als deze vrouw en ik volkomen vreemden zijn en elkaar nooit hebben gezien, als ik gezalfd ben met de Heilige Geest en haar iets in haar leven zou kunnen vertellen, zoals Jezus deed voor de vrouw bij de bron, wat het ook mag zijn wat er in haar leven is... Wij hebben elkaar nooit eerder gezien. Het moet komen door een geestelijke kracht. Is dat juist? Wij weten dat. Het zou een wonder zijn. Hoeveel weten dat?
Een wonder is iets dat niet uitgedokterd kan worden. In orde. Dan, als het zou gebeuren, hoeveel onder u zouden er geloven dat het de Christus was, de Heilige Geest, Dezelfde als Die...? In orde. Dan, ontvang het gewoon.
Maar zij en ik samen hebben elkaar nooit gezien in ons leven. Nu, voor de glorie van God, in de Naam van Jezus Christus, neem ik elke geest hierbinnen onder mijn controle voor de glorie van God.
Nu, wees eerbiedig. Wees in gebed. Zachtjes, met het orgel. Nu, dame, ik wil tot u spreken net zoals Jezus sprak tot de vrouw. Nu, u bent hier misschien vanwege ziekte. Misschien bent u hier voor iemand anders. U bent misschien... ik weet het niet. Zie? Misschien is het financieel. Ik... U bent gewoon een vrouw die hier staat. Dat is precies zoals de vrouw onze Here ontmoette.
79 Nu, en Hij sprak een poosje tot haar. Nu, u moet mijn woord hiervoor nemen. Ik zou dit niet door de Schrift kunnen bewijzen, maar Hij voelde Zich genoodzaakt om langs Samaria te gaan, en Hij zei dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem toonde, dus moet het zo zijn geweest. Hij... de Vader zond Hem naar Samaria. In orde. Het enige wat Hij wist te doen was om naar Samaria te gaan. Hij dacht dat Hij even alleen zou willen zijn, daarom zond Hij de discipelen weg. Hij wachtte. Een vrouw kwam eraan, dus die was het misschien.
Hij zat daar dus en begon tot haar te spreken. Wat deed Hij? Contact maken met haar geest. Nu, als Hij daarheen was gegaan en gezegd had: "Ik ben de Messias, Ik... Ik ben de Messias", had zij het beter aan Hem kunnen vertellen. Zie? Maar laat Hem Zichzelf verklaren aan deze vrouw. Zie? God werkt op mysterieuze manieren. Zie? En Hij vertelde die vrouw iets wat in haar leven was.
Wel, ze zei: "U moet een profeet zijn. Ik weet dat wanneer de Messias komt Hij ons dit zal vertellen." Ze zei: "Hij zal deze dingen doen."
Jezus zei: "Ik ben Hem." Nu, Hij beloofde dezelfde werken, in het bijzonder in dit tijdperk.
80 Nu, als u ziek zou zijn en ik zou zeggen: "Ik heb een gave van Goddelijke genezing." Een gave van Goddelijke genezing is niets anders dan geloof in Goddelijke genezing. Dat is alles wat het is: heb geloof. Iedereen die geloof heeft in Goddelijke genezing heeft een gave van Goddelijke genezing, want dat is alles wat het is.
Nu, dat maakt hen geen Goddelijke genezer, net zomin als dat de man die in redding gelooft daardoor een Goddelijke redder wordt. Zie? Het is slechts... Hij gelooft erin. Ik geloof er ook in, maar ik ben geen begaafde persoon zoals sommige mannen, zoals Jack Coe, en veel van die broeders waren, gewoon echte... Ik denk dat zij... God handelt met hen op hun manieren, en met broeder Roberts op zijn manieren, en met mij op mijn manier. Wij hebben slechts bedieningen. Dat is alles.
81 God plaatst in de gemeente apostelen, profeten, leraars, evangelisten, voorgangers. Dat is alles. Vervolgens die negen geestelijke gaven in de gemeente. U zegt: "Broeder Branham, wat probeert u te doen?" Ik probeer contact te maken met uw geest.
Jezus zond mij naar deze stad. Ik werd hierheen geleid. Nu, hier is een vrouw doordat zij een nummer heeft op haar gebedskaart daar ver in de... ik vergeet waar ik vanaf afriep; 50 of 75 of ergens daar in de buurt. Ik ben vergeten waar het was. U bent toevallig die vrouw die hier staat. In orde.
Nu, wij kennen elkaar niet. Nu, wat probeer ik te doen? In contact te komen met uw geest. En als de Here God... Als ik zou zeggen dat ik een gave van genezing had, mijn handen op u legde, en zei: "Prijs de Heer. Halleluja. U zult gezond worden." Dat zou in orde zijn. Als u weggaat en het gelooft, zult u gezond worden. Dat geloof ik. God zal uw geloof eren.
Maar wat als Hij komt en u iets vertelt wat u bent geweest, en u dan vertelt wat u zult zijn. U weet waar... of het... wat het geweest is, of het de waarheid is of niet. Iets wat u in uw leven hebt gedaan, heel lang geleden, of wat Hij ook doet, of iets van dien aard. Dat zou Hem dezelfde Messias maken. Het gehoor zou het niet voelen. Zij zouden het geloven en het gewoon aanvaarden.
82 Nu, moge Hij het toestaan. Nu, als het gehoor mijn stem nog steeds kan horen. Die Vuurkolom die u op de foto hebt gezien staat precies tussen mij en de vrouw in. Ik zie haar. Zij beweegt weg. Zij ziet er jaren jonger uit dan zoals zij nu persoonlijk vlak bij mij staat. Zij is teruggegaan naar... Zij heeft een soort operatie gehad, en die was aan haar keel. Het was een kropgezwel. Dat is juist. Als dat... als dat juist is, steek uw hand omhoog. In orde, nu. Geloof met uw hele hart.
Nu, laten we nog even wat langer met de vrouw spreken (zie?), gewoon ietsje langer. Zie? Zodat u... De mensen denken dat je het geraden hebt. Kijken wat Hij nog meer zal zeggen.
Ja, ik zie haar nu weer. Het is een operatie aan haar keel. Dat is een hele tijd geleden, en de zaak is teruggekomen. U hebt het opnieuw. Dat is juist. Maar kijk, hij heeft het voor de dokter verborgen, maar hij kan het niet voor God verbergen. God weet precies waar hij zich bevindt. Het is een leven van vermenigvuldiging van cellen die groeien, die verstikken. Precies zoals toen u een baby'tje was dat in de schoot van uw moeder groeide. Maar dit heeft geen vorm. Het breidt zich gewoon uit. Het is de duivel, een verstikkende geest. Dat is juist.
83 Opdat u het mag weten. Daar zit een vrouw die precies daar zit, ook met een keelprobleem. Dat is juist. Wat hebt u aangeraakt? Ik ken u niet, nietwaar? Heb u nooit in mijn leven gezien, maar dat is waaraan u lijdt. Kijk, het is alsof die ene geest naar de andere om hulp roept (zie?), op die manier. Aan elkaar verbonden. Zie? Als de Heilige Geest mij zou vertellen wie u bent, zou dat u helpen? Zou dat het gehoor helpen? Mevrouw Harrison, u kunt naar huis gaan en gezond zijn. Uw geloof redt u. [De samenkomst verheugt zich – Vert]
Is Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid? Nu, hier was een vrouw die hier stond met een gebedskaart. Die andere zat daar in het gehoor. Zie? Nu, het is totaal onmogelijk voor mij om dat te doen. U zegt: "Broeder Branham, vertel het aan mij." Dat kan ik niet. Ik weet het niet. Raak Hem gewoon aan en ontdek het.
Die vrouw die daar zat te bidden, en die geest... Nu, begin te bidden en zie wat er gebeurt. Geloof het gewoon. Betwijfel het niet. Geloof het met geheel uw hart en zie dan wat er gebeurt. Heb geloof.
84 Wij zijn vreemden voor elkaar. Wij zijn waarschijnlijk jaren uiteen geboren, maar als de Here God iets in uw hart aan mij zal openbaren opdat u mag weten dat het Zijn Woord is, deze Boodschap die ik vanavond gepredikt heb; dat het Zijn Woord is. En als dat in mijn hart woont, dan is het Woord van God een Onderscheider van de gedachten en overleggingen van het hart. Is dat juist? Net zoals toen het werd vleesgemaakt in de Zoon van God. Het is hetzelfde in ons vlees vandaag, de gemeente.
Ik zou het dus niet uit mezelf kunnen doen. U bent daar ook voor nodig. Zij daar in het gehoor zijn ook nodig. Er moet daar iemand anders zijn om deze zelfde zalving te hebben. Zie? Misschien niet... Het zal werken, maar misschien zijn ze niet in staat om het uit te spreken, want dit is een gave. Zie?
Toen ik werd geboren... gaven en roepingen zijn onberouwelijk. Ik was nog maar een hele kleine jongen en diezelfde zaak gebeurde door mijn hele leven heen: onberouwelijk.
85 U bent ziek want u hebt een dokter geraadpleegd in verband met iets. Dat is juist. En dat is... dat is ook een keelprobleem. Uh-huh. En nu, hier is de analyse ervan. U mag de rechter zijn. Het is in het strottenhoofd. En het is een zweer aan de binnenkant van het strottenhoofd. Het was er. Het is er niet meer. Uw geloof heeft u gered. Heb slechts geloof.
Wij zijn vreemden voor elkaar, dame. Ik ken u niet. Als God mij zal openbaren waarvoor u hier bent, gelooft u dan dat ik Zijn profeet ben of Zijn dienstknecht? Dat doet u? Het is een hernia. Hebt wat klachten gehad, nietwaar, maar chirurgen, operaties hebben er een invloed op zoals kanker. Nu is het tot een hernia gekomen. Dat is waar. Gelooft u dat Hij u genezen heeft? Ga dan voort. God zal u gezond maken. God zegene u. Heb geloof. Gelooft u?
Daar in het gehoor, wees echt eerbiedig. Het maakt mij niet uit waar u bent. Ik vraag u als uw broeder, in de Naam van Jezus Christus, om te geloven dat dit de waarheid is. Let op wat er gebeurt. Bid gewoon. Zeg: "Here, laat mij U aanraken." Kijk wat er gebeurt. Ik geloof...
86 Nu, ze maken mij zo zwak, gewoon zo zwak. Hoeveel zouden er zijn die dat begrijpen? Zeker. Als de Zoon van God, als slechts één persoon Hem aanraakte, en Hij zei dat er kracht van Hem uitging, wat dan met mij, een zondaar gered door genade?
Maar het verklaart dat Hij hier is. Het verklaart Zijn tegenwoordigheid. Hij is hier. Gelooft u dat ook die daar overal in het rond staan? Gelooft u het? Heb slechts geloof en geloof het.
Kom hier. Nu, wanneer ik er ongeveer drie van deze gekregen heb, laat het mij weten, want ik heb andere samenkomsten die er aankomen.
Ik ben een vreemde voor u. Ik ken u niet, maar gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Als u hier zou staan, en onze Heer zou hier zijn in een lichamelijke vorm... Hij is hier geestelijk, want het is de Heilige Geest Die op Hem neerdaalde gelijk een duif, en nu daalt Hij neer op ons gelijk een vuur.
U bent een gelovige. Ik bedoel niet een lifter; ik bedoel een gelovige. Dat is juist. Gelooft u dan dat ik Zijn dienstknecht ben? Als ik in staat zou zijn om het u te vertellen door de Geest van God waarvoor u hier bent, zou u mij dan geloven? Verkromming. O, dat is iets vreselijks. Dat is juist. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Dat is juist. Maar dat is niet alles wat u op uw hart hebt. U hebt iets anders op uw hart waarover u wilt dat ik u vertel. Hij heeft een zweer op zijn been. Neem die zakdoek waarmee u uw tranen wegveegt en leg hem op de zweer. Het zal hem verlaten. Ga en geloof...?...
87 Hoe maakt u het, meneer? Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik heb u nooit eerder gezien, en wij zijn vreemden voor elkaar. Maar de God des hemels Die Zijn Zoon Jezus Christus deed opstaan, Die omhoog klom en gaven terugstuurde naar de mensen... En Hij plaatste in de gemeente: apostelen, wat 'zendelingen' betekent, profeten wat 'zieners' betekent, herders, evangelisten, enzovoort. Hij blijft nog steeds God. Als God mij zal openbaren wat uw probleem is, zult u mij dan aanvaarden als Zijn profeet, of als Zijn dienstknecht? Zult u dat doen? In orde, meneer. Zou het gehoor hetzelfde willen doen?
Zijn dit er al drie of... Wel, slechts... We hebben deze hier. Er is iets vreemds met de man. Ik kan het nog niet onderscheiden, maar laat de Heilige Geest het openbaren terwijl ik met hem spreek. Ik hoop dat mijn stem luid genoeg is zodat u het kunt horen.
88 Het gaat verder dan... Nu, hier komt het tot de man. De man is in een vreselijke toestand. Hij is bijna aan het uur van de dood gekomen. Hij is overschaduwd tot de dood met een kanker, en de kanker is in zijn keel. Dat is juist. Weet u, sigaretten roken werkt zwaar op de keel. Wilt u ermee stoppen? Ze opgeven?
Iets anders, u bent geen Christen. U bent een zondaar. Wilt u Hem aanvaarden als uw Redder voor uw ziel? Als God door... De apostel Petrus kwam, hij was ook een zondaar. Als God mij uw naam zal openbaren, en mij uw naam vertelt zoals Hij bij de apostel Petrus deed, zult u dan geloven dat het de Christus is, dat God u liefheeft en u nu redt van... Zult u mijn woord aannemen dat uw zonden vergeven zijn? Dat zult u. Meneer Davidson, ga dan naar huis en word gezond. [De samenkomst verheugt zich – Vert]
Heb geloof in God. Ik voel nog steeds iets binnenkomen daar ergens vandaan. U denkt dat ik hun gedachten lees. Dat doe ik niet. Hier, raak even mijn hand aan, dame. Als ik deze kant op kijk, en u vertel wat uw probleem is, dan zult u weten of het juist is of niet. Klopt dat? Dan zal uw kanker weggaan, als u het zult geloven. Zult u het geloven? Steek uw hand omhoog als dat zo is. Ga dan. Heb geloof.
89 Kom, dame. Zult u geloven, dame? [De dame zegt: "Ja." – Vert] Als God het mij zal openbaren, terwijl ik die kant op kijk, wat uw probleem is, gelooft u dan dat ik Zijn profeet ben of Zijn dienstknecht? [De dame zegt: "Profeet."] U gelooft dat ik Zijn... Dank u, zuster. Ga dan en eet uw avondmaaltijd. Die maagkwaal heeft u verlaten.
Als ik het u vertel, voordat de dame komt, zij had hetzelfde. U hebt een nerveuze maag. U hebt het al een lange tijd. Ga eten. Heb geloof.
Gelooft u dat uw rugklachten u hebben verlaten, u die daar zit? Wel, ga dan. Prijs de Heer. Betwijfel het niet.
Kom, dame. Hartklachten, God kan haar hartklachten genezen. Ga, geloof het met geheel uw hart.
God geneest ook artritis. Wist u dat? Ga dan en geloof het.
Kom. Gelooft u dat God uw astma kan genezen en u gezond kan maken? Ga en verheug u...?... Gelooft u dat God uw suikerziekte kan genezen en u gezond kan maken? Ga verder. Ga...?... [De samenkomst verheugt zich – Vert]
Als die andere dame van astma werd genezen, zal een jong meisje als u er ook van genezen kunnen worden, nietwaar? Twijfel niet. Heb geloof. Gelooft u?
90 Het gehele gehoor begint wazig voor mij te worden.
De man die daar aan de rechterkant zit, die daar naar mij zit te kijken. Ik ving het enkele minuten geleden op toen de dame had geloofd. Uw geloof redt u. Ga voort. Gelooft u met geheel uw hart?
Gelooft u dat God u kan genezen van die suikerziekte? U begon op te staan een poosje geleden. Ik had het u toen kunnen vertellen. Maak u geen zorgen. Het is voorbij.
Wat met u die daar naast hem zit, heeft dat u ook gezegend? De man die naast hem zit, gelooft u dat God die hoge bloeddruk zal genezen en u gezond zal maken? In orde.
De dame die naast hem zit, heeft ook suikerziekte. Gelooft u dat Hij u gezond zal maken?
Wat met u daar aan het einde, als er handen op u gelegd worden, gelooft u dan dat u gezond zult worden? Kom hier. In de Naam van de Here Jezus...?... U probeert uzelf onder controle te krijgen. Iedereen vertelt u dat hoe dan ook, maar zenuwachtigheid is een vreselijk iets. U hebt een plaats gezocht waarop u uw voet kon zetten zodat u precies daar vandaan kon beginnen. Is dat juist? U bent nu op die plaats. Uw zenuwachtigheid is weg. Ga...?... Gelooft u het met geheel uw hart?
91 Laat iemand daar bidden. Geloof. Hier, hier is een vrouw die voor mij zit. Zij bidt, maar zij bidt niet voor haarzelf. Zij bidt voor haar moeder, een moeder in een psychiatrische instelling. U vroeg zich af of ik tot u aan het spreken was, nietwaar? U wilde dat contact hebben. Nu, als u voor uw moeder aan het bidden was, steek uw hand omhoog. De dame die hier zit. Zeker. Ik daag u uit om het te geloven. Ik daag u uit om het te geloven op welke wijze u het maar wilt geloven. Gelooft u het?
Hoeveel van u hier binnen, hoeveel hier binnen kennen Jezus nog niet als uw Redder en u zou Hem precies nu als uw Redder willen kennen? Steek uw hand omhoog. Wilt u Hem als uw Redder kennen, sta dan op. U die Hem precies nu als Redder wil kennen terwijl Hij tegenwoordig is, ga staan, overal in het gebouw. Ga staan...
92 U weet dat Hij tegenwoordig is, nietwaar? Nu, ik probeer dit altaar opzij te schuiven. Jezus Christus, Gods Zoon, is hier om u elke zonde te vergeven. Wilt U hem aanvaarden, niet wat u voelt, maar vanwege het feit dat Hij voor u stierf, en u weet dat u nu in Zijn tegenwoordigheid bent; en u gelooft dat Hij voor u stierf, en u wilt dat Hij uw Redder is en wilt Hem aanvaarden op die basis, steek dan uw handen omhoog naar Hem.
Hemelse Vader, U zei in het Woord: "Geen mens kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt." En deze mensen weten in hun geest dat ze verkeerd zijn en daarom hebben ze U als hun Redder aanvaard.
Ik bid, Vader, dat U dat precies nu aan hen zult toestaan. Ze hebben U aanvaard. U zei: "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Komt tot Mij, gij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven."
U zegt in Johannes 5:24: "Die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven." Ze zijn de Uwen, Vader. Ze zijn de bewijstekenen van deze samenkomst.
93 Met onze hoofden gebogen. Als u gelooft dat God mijn gebed hoort, wil ik dat u hiernaartoe loopt, en dat u daar uit de gangpaden komt, u die uw handen omhoog hebt gestoken. Kom rechtstreeks hiernaartoe en sta hier even rondom het altaar. Loop even hier langs, iedereen die precies nu Christus wil, kom rechtstreeks hiernaartoe, even een ogenblik.
Maar omdat Uw bloed voor mij uitgegoten werd,
En omdat U mij vraagt om tot U te komen,
O Lam van God, ik kom! Ik kom!
Elk kerklid dat Christus niet als zijn Redder kent, en u wilt Hem kennen, waarom zou u Hem op dit moment afwijzen, terwijl u ziet dat het hier precies aanwezig is? Als God mijn gebed verhoort en de ogen van de blinden opent, de kreupelen laat lopen, dan wil Hij ook uw zonden vergeven.
94 Als Hij uw hart kent en u op het podium vertelt wat is...?... Hij vertelt mij dat er daar nog meer zijn die behoren te komen. Hij spreekt tot u. Ik hoef u niet te roepen, want ik word zo zwak dat ik nauwelijks hier kan staan. Kom heel snel, wilt u, zodat ik niet langer hoef te wachten. Kom nu meteen.
Zoals ik ben en niet wacht
Om mijn ziel vanéén grote donkere vlek te ontdoen,
Tot U, Wiens bloed elke vlek kan reinigen,
O Lam van God, (in orde nu) ... kom! Ik kom!
Zoals ik ben, zult Gij ontvangen,
Zult Gij verwelkomen, vergeven, reinigen, ontvangen;
Want Uw belofte geloof ik,
O Lam... (kom, mijn broeder; kom, mijn zuster) ik kom! Ik kom!
Zoals ik ben, zult Gij ontvangen;
Zult Gij verwelkomen...
Kom, iedereen. Kom nu...?... Wees niet...?... als u niet zeker bent, kom nu. Hij is precies hier bij het podium. Voor God vertel ik de waarheid. Die dag zag ik een engel van God Die het hart van ieder mens kent, en Hij is precies hier nu.
Lam van God... (u zult nooit dichterbij zijn totdat u Hem ziet komen) ik... (als er enige vraag is in uw hart, kom nu.)
... ik ben, en wacht niet
Om mijn ziel vanéén grote donkere vlek te ontdoen,
Tot U, Wiens bloed elke vlek kan reinigen (wilt u... zou u willen komen om voor ons te bidden?)
O Lam...
... ontvangen,
Zult Gij verwelkomen (kom, kleine dame)...