Wees niet bevreesd

Door William Marrion Branham

1 Het is geweldig om terug te zijn in de samenkomst van de Here vanavond op deze zaterdagavond waarop er zoveel boosheid plaatsvindt. Zaterdagavond is altijd een avond waar Satan een houvast op neemt. Maar om mensen te zien die nog steeds de Here genoeg liefhebben om eruit te komen en Hem te dienen: dat is opmerkelijk. Ik waardeer dat zeker, waardeer uw vriendelijkheid.

     En nu, morgenochtend... Nu, al u bezoekers hier, er zijn... Begeef u naar enige van deze fijne kerken. Ze zijn er hier voor, vertegenwoordigen deze bijeenkomst. En als u hier op bezoek bent, wel, neem gewoon de kerk van uw keuze. Er zijn veel verschillende denominaties, en neem gewoon uw plaats in op de zondagsschool. Zij zullen erg blij zijn om u te hebben.

2 En dan morgenmiddag denk ik dat wij om twee uur zullen beginnen met de diensten. En ik geloof dat zij het aanvankelijk als drie uur aangekondigd hadden, maar ze weten dat ik een prediker ben die erg lang van stof is. Ik denk dus dat ze bang waren geworden, en ze hebben het zo geregeld dat ze morgenavond naar de kerk kunnen gaan.

     Kom dus om twee uur morgenmiddag. En dan zullen we proberen om u op tijd uit te laten gaan, zodat u naar huis kunt gaan voor uw... Hoe heet het hier? Is het hier 'supper' [avondmaal] of 'dinner' [lunch]? Huh? Ik raak daar helemaal mee in de war. Kijk, voor mij zou het 'supper' zijn. Als ik... als ik mijn 'dinner' [middagmaal] op dat tijdstip van de dag zou hebben, wanneer zal ik dan mijn 'supper' [avondmaal] hebben? Zie? Ik zou ergens een maaltijd missen. Ik wil het gewoon als 'supper' [avondmaal]. Ze zeggen: "Dat is verkeerd, broeder Branham." O, nee, dat is Schriftuurlijk. U neemt nooit het middagmaal van de Heer. U neemt het avondmaal van de Heer. Dat is juist. Er was geen middagmaal, niets daarover. Het was het avondmaal des Heren.

     Deze pretentieuze manieren die ze tegenwoordig hebben, komen niet overeen met de Bijbel. Ziet u? In onze oude Kentucky-gewoonten daar waar ik vandaan kom, nee, daar hebben we middagmaal, ontbijt, en avondmaal. En dus, morgenmiddag... Er ging ergens iets fout, dus... [Men lacht – Vert]

3 Wel, als ik het verkeerd heb, ben ik slechts... werd ik gewoon verkeerd grootgebracht. Ziet u, vermoed ik. Dus, het is 'dinner', 'breakfast' [ontbijt], en 'supper' in ons huis. Pa kwam naar huis... 'Breakfast', 'dinner', en 'supper', dát is juist. [Broeder Branham en de mensen lachen – Vert] Ik wist dat er ergens iets fout was. Ik zei iets. Mijn vrouw zei: "Jij kunt zoveel dingen verkeerd zeggen!" En dat is juist. Zij heeft daar zeker gelijk in.

     Enkele aankondigingen... Als uw kerk geen dienst heeft, ergens volgende week, dan zullen wij hier precies boven zijn in Ohio, bij... met broeder Sullivan en de anderen, waar wij zo vaak zijn geweest. Ik denk dat het daar bij het Municipal Auditorium is. En wij zouden erg blij zijn om u te hebben.

4 Nu, even zien. De naam van die stad is Middletown. Ik wil het Milltown noemen; daar is het waar de Here eens een groot wonder heeft verricht toen ik als voorganger werkte bij de Baptistenkerk in Milltown. Maar het is Middletown. Ik had Milltown opgeschreven. Maar Middletown, Ohio, en we zouden blij zijn om u daar te zien. En dan... Maar als uw kerk dan een dienst heeft, blijf dan op uw post van plicht.

     Ik geloof dat ik een prediker ken die hier zit. Dat is broeder Hall, is het niet, van ginds in Tennessee? Ik merkte u daar toevallig op, broeder Hall. De Here zegene u. Blij om u daar te zien.

     En ik geloof dat daar naast hem een van de broeders zit die bij de privé-interviews was vanochtend. Klopt dat? Ginds de tweede daar die...? Wel, ik herkende hem.

5 Kijk, we hadden privé-interviews. U vraagt zich misschien af hoe zij tot stand komen, maar er staan er nu ongeveer zeshonderd op de wachtlijst. Niet slechts uit één stad. Als er maar één stad is, is dit wereldwijd. Mensen komen vanuit de hele wereld. En ze maken een afspraak, maanden en maanden en maanden van tevoren. Om af te spreken... Het zijn mensen die moeten weten hoe ze verder moeten gaan, wat het Woord van de Here voor hen is... En wij komen samen met hen en blijven precies bij hen totdat de Here spreekt en vertelt wat ze moeten doen.

     "Nu," zegt u, "dat is..." Welzeker is dat Schriftuurlijk. Dat is precies juist, en... Natuurlijk beseffen we dat dit een profetisch ambt is, hoewel ik niet beweer een profeet van de Here te zijn. Maar toch laat Hij mij dingen vinden, en vertelt mij dingen om tegen Zijn kinderen te zeggen om hen te helpen. Hij heeft mij nog nooit in de steek gelaten.

6 Bijvoorbeeld deze man die precies hier zit, hij was er vanmorgen. Ze kwamen binnen in het gebouw... En anderen zijn hier ook, ze... Sommigen hebben zich ingeschreven en kregen deze uitnodigingen, en wanneer wij dichtbij een stad zijn, wel, dan moeten ze deze uitnodigingen meenemen en de veld-secretaris moet deze goedkeuren, omdat wij hun een belofte hebben gedaan. En gedurende de dag laten we ze binnenkomen, en dat is waarom ik 's avonds kom voor de dienst.

     Er waren reeds zoveel visioenen. Het doodt je bijna. En u kunt het aan allen vragen die in de samenkomsten zijn en in deze privé-interviews zijn geweest: hoe de Heilige Geest komt en dingen naar voren brengt die niemand weet dan God alleen. Dingen... Vertelt de mensen uit het verleden toen ze kleine kinderen waren... en dat is anders dan hier op het podium. Hier op het podium is het slechts... Je ziet iets, en spreekt het, en gaat verder, omdat je aan de volgende moet toekomen. Maar op deze wijze, wanneer je er misschien twee of drie op een dag hebt, in de loop van de dag, dan blijf je gewoon daar totdat de Heilige Geest de hele zaak openbaart. Ze hoeven niet één woord te zeggen. Hij vertelt het hun Zelf: wat ze hebben gedaan, in wat voor moeite ze zich bevinden, wat ze moeten doen, en vertelt hun van vroeger wat er gebeurde gedurende hun leven, vertelt hun wat er gedaan is, enzovoort.

7 Hoe velen zijn er ooit in die interviews geweest en weten dat dat waar is? Steek uw hand op, die zijn geweest... Ja, er zijn er een aantal hier. Deze man stak zijn hand op en anderen. Sinds wij hier zijn... Hij gaat regelrecht terug naar de kindertijd en brengt het precies naar voren, vertelt u waar u uw fouten hebt gemaakt en wat meer.

     Als u oprecht bent voor de Heer, en Hij het mij geeft... Nu, dat is de enige manier waarop ik het kan doen. Ik heb het niet onder controle. Het heeft mij onder controle. Zie? U bent er voor nodig om het te geloven. Maar het gebeurt vaak dat mensen in zulke problemen komen. Wij weten één ding, als het Woord van God het zal bevestigen, blijf precies daar bij het Woord van God, want dat is Gods Woord.

8 Maar nu, wat als u een fout hebt gemaakt in het leven, of iets hebt gedaan, of niet weet wat u moet doen, en dan weet u niet wat de wil van de Heer is? Zie? Dan hebt u recht om te komen en het Hem te vragen.

     Bedenk dat er eens in de Bijbel iemand was, ik geloof dat het de zoon van Jesse was, die iets was kwijtgeraakt... Jesse was enkele muilezels kwijtgeraakt, ze waren weggelopen. En ze zeiden: "Wij zouden naar de ziener kunnen gaan als we een geschenk hadden om hem te geven." En ze waren daar oprecht mee. "En hij zou ons kunnen vertellen waar we heen moeten gaan om ze te vinden." En dan ontdekken we dat de ziener hen op straat tegemoet kwam en hun vertelde dat de muilezels al terug naar huis waren gekomen. En hij ging erheen om David tot koning te zalven. [Het was Saul – Vert]

9 En er zijn zoveel plaatsen in de Bijbel waar zij naar de dienstknechten van de Heer gingen om raad te vragen. Welnu, ik wil u iets vragen. Wat met u, als u helemaal in de knoei komt en in de problemen, gaat u dan niet naar uw voorganger? Is dat juist? Dat behoort u te doen. Als u in moeite komt, behoort u naar uw broeder te gaan en tegen hem te zeggen: "Broeder, ik heb iets verkeerds gedaan. Ik had dat niet moeten doen. Ik vraag u om mij nu te helpen om door te bidden totdat ik over deze zaak ben heen gekomen. Of help mij in mijn moeite." Is dat niet de Schriftuurlijke wijze om het te doen? Wel, dat is omdat hij uw voorganger is; hij is uw herder; hij is degene die het voedsel aan u uitdeelt om te eten. En hij weet hoe hij zijn schapen moet voeden, die God heeft; de Heilige Geest heeft hem opziener gemaakt over de kudde om over hen te waken en zorg voor hen te dragen... En daar is hij voor.

10 Wel, hetzelfde... Zie? Ik ben geen prediker, dat weet u. Ik heb... Ik heb niet genoeg opleiding om een prediker te zijn. Maar de Heer... Ik houd ervan de mensen te vertellen wat ik over Hem weet. En dan... Maar mijn gave in God is iets anders.

     Ik kijk naar een persoon die hier recht voor me zit, nog iemand die vanmorgen in de bijeenkomst was, een van de bijeenkomsten: een Baptistenbroeder, zijn vrouw is een Methodiste. Deze Baptistenbroeder had de moeilijkste tijd ooit om sigaretten op te geven.

     Hij bleef dus komen, bleef voortgaan, en bleef volhouden. En een fijne man... Ik zeg dat niet omdat hij hier zit, maar omdat ik hem en zijn vrouw toevallig net opmerkte. En dus, ten slotte op een dag, toen hij daarginds in Jeffersonville was en wachtte op een van deze privé-interviews, kwam de Heilige Geest rechtstreeks binnen en openbaarde de hele zaak en veroordeelde de sigaretten waarvan hij het geprobeerd had, waarvoor hij gebeden had, die hij had neergelegd. Vanaf die tijd hebt u er nooit één meer aangeraakt, is dat juist, broeder Artez? Of wat is uw naam? Arnette. Hij komt van ergens uit het zuiden hier. Colombia, South Carolina. En... Het is sindsdien voorbij, nietwaar? Ja, het is... Dat is juist.

     En nu, op deze ochtend had hij gewacht en had een ander interview over iets waarvan hij niet wist wat hij moest doen. Gewoon opletten en zien wat de Heer te zeggen heeft.

11 Voordat hij kwam, had zijn vrouw een droom gekregen, over wat... Zij had een droom gedroomd, en voordat zij zelfs kwamen of iets zeiden, vertelde ik de broeders wat zij mij over de droom zou vertellen, en wat de uitleg was, nog voor zij daar waren (is dat niet juist?), voordat het ooit gebeurde, precies wat er plaats zou vinden en wat de droom betekende.

     Wij... Enige tijd geleden was ik hier in een samenkomst. En ik was... ik geloof in ouderwetse heiligheid. En ik geloof erin om gewoon precies te vertellen wat de Bijbel zegt. Zeg het. Dat is alles. Ongeacht of het kwetst, dan kwetst het, het... Als je dat doet om gemeen te zijn, dan behoor ik naar het altaar te gaan en het in orde te maken. Maar ik doe het uit liefde.

12 Als u uw kind iets zag doen waarmee hij zichzelf zou doden, zou u dat kind dan niet helpen? Als u hem wat protoplasma stimulatie op zijn achterwerk zou moeten geven, weet u, geef hem er dan gewoon echt van langs. Dat kunt u beter doen dan toelaten dat dat kind gedood wordt, denkt u niet? Welzeker, als u hem werkelijk moet corrigeren en hem een aframmeling moet geven om hem te doen gehoorzamen. Wel, dat is hoe God het doet met ons. En hier is Zijn zweep: het Evangelie. Het is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, het snijdt echt. En als een dienstknecht is geroepen door God, zal hij over geen enkel woord een compromis sluiten.

     Een bepaalde prediker kwam niet lang geleden naar mij toe, een zeer briljante man, doctor in de godgeleerdheid. Hij zei: "Broeder Branham, uw samenkomsten zouden de grote zenuwcentra moeten treffen." Zei: "U zou plaatsen als New York City enzovoort, grote geweldige plaatsen, kunnen treffen." En zei: "Wij hebben onze eigen vliegtuigen (deze denominatiekerk) en wij zullen u met het vliegtuig rondom de wereld laten vliegen, enkel om de hoge plaatsen en de zenuwcentra te treffen." Zei: "Die bediening behoort bij iedereen bekend te worden." En hij zei: "Er is maar één ding dat ik u wil vragen om te doen," zei hij, "gewoon een paar dingen die u predikt, als u dat zou willen vergeten en aan de kant leggen."

13 En ik keek naar hem, en ik noemde hem bij zijn naam. Ik ben bang om die te zeggen want velen van u kennen hem. En ik zei: "Doctor, ik ben verbaasd dat een man van uw kaliber, een dienstknecht van Christus, een andere dienstknecht van Christus zou vragen om een compromis te sluiten over het Woord van God." Dat is juist. Ik zei: "Ik ben verbaasd dat u dat zegt."

     Hij zei: "Wel, wij denken dat u een verkeerde opvatting hebt."

     Ik zei: "Verbeter mij dan door de Schrift." Dat is hoe het is. Ik zei: "Verbeter mij dan." Zie? En ik zei: "Ik zou geen compromis willen sluiten over het Woord van God." Beslist niet. Ik zei: "Ik – ik..."

     En ik zei: "En bovendien..."

     Hij zei: "Wel, wat doet u ermee, broeder Branham? U hangt rond bij een stel mensen die slechts kleine groepen hier en daar zijn."

     Ik zei: "Luister. God... Toen Jezus kwam, heeft Hij nooit de zenuwcentra getroffen. Hij kwam tot de uitverkorenen. Mijn bediening is voor de uitverkorenen." Ik zei: "Wat ik doe, daar word ik toe geleid. En ik geef niet om zenuwcentra. Ik ga waar de Heer mij naartoe leidt."

14 Wat als ik geweldige grote programma's zou hebben en zoveel duizenden dollar per dag moest hebben? Wat zou ik moeten doen? Ik zou die zorg niet willen hebben. Ik ben blij dat de Heer... Hij wist dat Hij dat niet op mij moest leggen. Ik heb niet genoeg verstandelijke krachten om dat aan te kunnen.

     Ik zei: "Ik – ik – ik zou deze programma's niet willen hebben. Ik hoef helemaal niets te hebben. Zie? Alles wat ik nodig heb, is Zijn genade. Dat is alles." Dat is juist. Dat is alles wat ik nodig heb.

     Ik stond niet lang geleden naar een geweldig mooi gebouw te kijken dat ze hadden gebouwd. En ik stond daar en mijn hart huilde gewoon. En ik dacht: "O, mijn Heer..." En ik ging daarheen en ik keek; ik zag iets wat enige broeders hadden gedaan. En ik keek daar rond en zag deze grote dingen. En ik stond daar buiten en... Ik zal het eerlijk belijden. Wonderbare mensen, jazeker, echte dienstknechten van Christus... En ik dacht: "My, is het niet wonderbaar, Here, maar wat is er met mij aan de hand?" Zie? En ik zei: "Misschien kan ik niet vertrouwd worden?"

     Precies toen hoorde ik een stem die zei: "Maar Ik ben uw Deel."

     Ik zei: "Dank U, Here, ik zal gewoon dat deel nemen."

     "Ik ben uw Deel." Ik houd gewoon... Hij wil... Hij is mijn Deel; dat is wat ik wil, dat Hij mijn Deel is.

15 Ik geloof dat de Heer spoedig komt. Ik predik dat. Ik leef dat. Ik wil dat geloven en daarbij blijven. Dat is juist. En als u predikt en zegt: "De Heer komt spoedig", en dingen doet die eruitzien alsof het nog een miljoen jaren zal duren voordat Hij komt, wel, dan spreken uw eigen werken uw getuigenis tegen. Zie? Dat... Als Hij spoedig komt, laten we ons dan gereed maken. Laten we...

     Wat is Pinksteren tegenwoordig anders dan dat het was!

     Ik verbleef bij de Volle Evangelie Christelijke Zakenlieden. Wonderbare groep. Dat is de enige organisatie waartoe ik behoor. En het is geen organisatie; het is een organisme. En de reden waarom ik dat doe, is omdat ik de zakenlieden uit elke groep laat komen en... en dan brengt dat hun voorganger een beetje in verlegenheid. Want zij zullen samenwerken, en dat doet de hele kerk meekomen en zo lukt het mij om voor hen allen te werken. Ik sta tussen hen in de bres en zeg: "Wij zijn broeders. Wij zijn broeders. Wij behoren geen verschillen en grenzen te hebben. Wij behoren broeders te zijn, wij allen samen."

16 En ik was in Kingston, Jamaica. En ik had die dag enkele zakenlieden hun getuigenis horen geven voor die zakenlieden daar, over: "Mijn kleine zaak was gewoon zo-en-zo. En prijs God, ik heb drie Cadillacs, en ik heb dit, dat en nog wat."

     Die avond zei ik: "O, broeders, wat is Pinksteren nu anders dan vroeger toen het pas viel. Toen het in het begin viel," zei ik, "verkochten de mensen wat ze hadden en werden arme mensen om zodoende het Evangelie te kunnen nemen." En ik zei: "Tegenwoordig proberen ze die zakenmannen te vertellen... zij hebben een zaak, ze weten wat ze moeten doen. Zij... Dat is niet wat ze zoeken. Leer hen over de liefde van God; dat is wat ze proberen te vinden, niet hoe je je zaak beter moet maken. God belooft geen bloembed van gemak. Hij... Onze weg is ruw en moeilijk. En als je niet bereid bent om die weg te nemen, begin dan niet. Want als je werkelijk God dient, zul je langs een ruwe weg gaan komen, bedoel ik."

     "Enigen door de wateren en sommigen door de vloed, sommigen door diepe beproevingen maar allen door het bloed." Dat is juist. Dat is de wijze waarop Hij Zijn kinderen leidt.

     Er was een zekere kleine evangelist, een zanger bij ons hier. Hij zei: "Maar broeder Branham," zei hij, "daar was het dat de discipelen een fout maakten."

     Ik zei: "Wat was dat? Ik geloof niet dat ze dat zouden doen. Ze waren geïnspireerde mannen."

     Hij zei: "Wel, toen alle mensen hun bezittingen verkochten en ze aan de voeten van de apostelen legden," zei, "hadden ze, toen de vervolging inzette, geen huis om naartoe te gaan. Ze hadden geen plaats om naar terug te gaan." Hij zei: "Dat liet zien dat ze een fout hadden gemaakt."

     Ik zei: "God maakt geen fouten." Beslist niet.

     Hij zei: "Wel, zij, als ze een huis hadden gehad waar ze naartoe konden gaan..."

17 Ik zei: "Dat is wat God wilde dat ze deden. Ze werden naar alle kanten verstrooid, hadden geen thuis, en verspreidden het Evangelie door het hele land." Want hij had geen plaats om heen te gaan. Dat is de wijze waarop God het moest doen.

     O, als wij slechts de leiding van de Heilige Geest zouden volgen. Zie? Dan zou het beter zijn als wij gewoon terug zouden gaan naar de leiding van de Geest en die volgen. En wij zouden er veel beter aan toe zijn, geloof ik.

     Nu, wij hopen nu dat iedereen genezen zal worden. Gisteravond was een glorieuze avond. Ik voel gewoon het effect van de Geest, hoe Hij over de mensen bewoog, en hoe God handelde...

     Nu, voorgangers, mijn broeders, onthoud dit lang nadat ik ben weggegaan. Wanneer ik hier ben weggegaan, onthoud dat er vrouwen en mannen zullen zijn die een lange tijd problemen hebben gehad, die naar voren zullen komen om te getuigen dat het weg is.

18 Gisteravond bij het verlaten van het podium struikelde ik; ik kon het niet helpen. Zie? Ik wist amper waar ik was. Het is zo'n geweldig omhoogkomen in geloof. Ziet u, het begint omhoog te komen.

     Nu, het is zo spijtig dat we slechts enkele dagen kunnen blijven en dan moeten vertrekken. Zie? Als we slechts een poosje zouden wachten, als we slechts tijd zouden hebben. Maar wij doorkruisen slechts het land, overal waar wij kunnen, proberend eraan toe te komen om Satan elke slag toe te brengen die wij maar kunnen, en om tot de uitverkoren gemeente te komen om hun dat teken te laten zien dat Christus zei dat er zou zijn voor de komst. Want ik weet niet in welk uur Hij zou kunnen verschijnen. En ik wil alles doen wat in mijn macht is. Bid dus voor mij. Dat is het beste wat u voor mij zou kunnen doen, voor mij bidden.

     Nu, zoals ik zei, ik heb geen programma's om te ondersteunen of wat dan ook. En als ik die had, dan had ik hier niet kunnen zijn. Als ik zou hebben... Veel broeders die grote programma's hebben die ze moeten ondersteunen, radio, wereldwijde televisie, en grote dingen zoals dat, kunnen zich niet veroorloven om naar een kleine groep mensen te komen.

19 Maar kijk, de Here wist dat ik zo'n beetje een kleine, wel, onopgeleide kerel was. Daarom kon Hij mij daarheen laten gaan om degenen te vangen die de andere broeders niet vangen, vermoed ik.

     En ik hield onlangs nog een samenkomst in een kerk waar twintig mensen zaten. Ik weet dat het aandoenlijk was, maar ik deed het. Maar daarom... Zie? Wanneer de Here wil dat ik overzee ga... Men zegt: "Hoe doet u dat?" Op een of andere manier komt er iemand die mij het geld geeft om te gaan. En dus... En als ik naar een kleine plaats moet gaan, heb ik geen verplichtingen en kan ik gaan. Dus ik ga gewoon... Waar Hij wil dat ik ga, draagt Hij gewoon zorg voor mij. En ik leef slechts door geloof, en wandel door geloof, en waar Hij... Wat voor iets Hij mij ook wil laten doen, Hij voorziet altijd in een weg.

20 Ik predikte tot vijfhonderd duizend in één keer. En ik predikte tot, ik predikte tot vijf of zes in één keer, hield een samenkomst waar er tien of vijftien zaten. Sommige van de lieflijkste samenkomsten die ik ooit had, waren in een gebedssamenkomst in een huis ergens. Dat is juist. God kan tot een kleine groep komen of tot een grote groep. Hoe groot het is, maakt voor God geen verschil. "Waar twee of drie vergaderd zijn, zal Ik in hun midden zijn." Dat is het.

     Nu, voordat we het Woord benaderen, willen we de Auteur benaderen. Heeft iemand ooit Booth Clibborn gekend? Nu, velen van u krijgen... William Booth Clibborn schreef dat beroemde lied: "Down from His glory" ["Neerdalend vanuit Zijn heerlijkheid" – Vert], een persoonlijke vriend van mij.

     En hij predikt het Evangelie in zeven talen. Hij is gewoon zo knap. Dat is de kleinzoon van generaal Booth, de oude man. En hij is een Engelsman. En hij... Booth... Misschien zit hij hier. Het is me dus nogal een kerel, een echte theoloog.

     En op een dag botsten wij zo'n beetje over het een of ander. En toen zei ik: "Wel, broeder Booth, hoe zou dat ooit kunnen, terwijl dit dat is?"

21 En ik... Nu, broeder Booth, als u hier bent, ik bedoel niet om het onderwerp opnieuw naar voren te brengen. Maar hij werd vastgezet. En hij kon er niet onderuit komen. Want hij... Ik liet hem gewoon springen, en hij sprong rechtstreeks in zijn eigen val. Weet u, net zoals bij een koe, je geeft haar genoeg touw en zij zal zichzelf ophangen. Hij kwam dus ergens aan het einde van de tak en hij kon niet terugkomen.

     En ik zei: "Wat nu, broeder Booth?"

     Hij zei: "U kent gewoon uw Bijbel niet."

     Ik zei: "Maar ik ken de Auteur heel goed", zei ik, dat is het, en ik zei: "Hij zal mij de rest ervan leren."

     Als wij dus het Woord niet kennen, laat ons dan de Auteur heel goed kennen. En Hij zal ons niet verkeerd laten gaan. Hij zal ons op de een of ander manier naar het juiste leiden. Laten we nu dus tot Hem spreken voordat wij Zijn Woord benaderen. Terwijl wij onze hoofden buigen.

22 Onze hemelse Vader, wij zijn dankbaar voor de gelegenheid om opnieuw aan deze kant van de eeuwigheid Jezus Christus voor te stellen aan een wachtend gehoor.

     En nu, ik heb er vaak aan gedacht hoe... wat ik zou doen als ik een flesje, of een glas in mijn hand zou hebben, en dat glas zou één druppel van het letterlijke bloed van Christus bevatten. Wat zou ik dat tegen mijn hart aandrukken en wat een aanbidding zou ik daarvoor hebben en naar voren brengen, terwijl tranen langs mijn wangen zouden lopen omdat ik één druppel van het letterlijke bloed van de Here Jezus in mijn hand hield: dat bloed dat mij redde. En destijds, toen de dokters mij nog maar drie minuten hadden gegeven om te leven, meer dan dertig jaar geleden, redde het mij en genas het mij.

     O God, wat heb ik U door de jaren heen tienduizenden keer duizenden zieke mensen zien nemen die onze chirurgen hadden opgegeven, en U maakte ze gezond en wel om met hun leven verder te gaan. Dat bloed is wat het deed. En ik zou eraan denken hoe ik dat zou vasthouden. Maar vanavond houd ik volgens Uw eigen Woord iets groters vast dan één druppel van het bloed. Ik houd degenen die zijn vrijgekocht door dat bloed v óór mij.

     Hij hield meer van Zijn volk dan van Zijn eigen leven. Hij gaf dus Zijn levensbloed om dit volk vrij te kopen. Hoe behoorde ik hen dan te benaderen, Here, belangrijker dan het bloed zelf, namelijk de verloste prijs van het bloed.

23 Nu, Vader, ik bid dat U mij zult verbergen zodat ik geen mensen zal zien, of mensen zal vrezen of zoiets, maar slechts het Woord predik, het op een eenvoudige en duidelijke wijze uitleg. En wilt U dan daarna komen en datgene wat ik heb gezegd, bevestigen dat het de waarheid is? En dat maakt het dan waar, Here. En als ik deze mensen nooit meer ontmoet aan deze kant van de hemel, of aan deze kant van het oordeel, dan zal er geen mensenbloed op mijn handen zijn, Here. En U zult vrij zijn omdat U Uw Woord bevestigde. Ik bid dat u het toestaat vanavond.

     Genees de zieken, Here, en red degenen die te redden zijn, allen die U geroepen hebt. Als er hier enige van zulke mensen zijn vanavond, Here, waarvan U voordat de wereld begon, door Uw grote voorkennis wist dat ze gered zouden worden...

     En vanavond hebt U hen op de een of ander manier rechtstreeks naar de plaats geleid. Moge er vanavond iets gedaan worden dat zal veroorzaken dat ze hun lieflijke Redder zullen herkennen, en Hem ontvangen. Ik bid het in Jezus' Naam, Amen.

     Nu, in de geschriften van Mattheüs, het veertiende hoofdstuk en het zevenentwintigste vers:

     Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds,
     Ik ben het, vreest niet.

     En ik wil dat woord gebruiken van: "Vreest niet.Vreest niet", twee woorden als onze tekst.

24 En dan, het moet rond de tijd geweest zijn dat de zon onderging: het was een lange, moeizame dag geweest, uitputtend, er waren veel dingen gebeurd. En ik kan de grote spieren zien opzwellen onder zijn schouders, terwijl hij die boot van de zandstranden van Galilea begint los te trekken en hem afduwt in het water.

     De gespierde, grote visser, genaamd Simon, nam vervolgens zijn plaats in terwijl hij door het scheepje naar voren liep, ging naast zijn broer Andreas zitten en pakte een riem op. En terwijl het scheepje langzaam in het water gleed, klonk het geroep van de mensen op de oever die schreeuwden: "Kom weer bij ons terug! Wij hebben uw bezoek bij ons zo zeer gewaardeerd!" Wat moet hun hart gegloeid hebben, te weten dat ze iets gedaan hadden wat goed was. Wij houden er allemaal van om dat te horen, o, iedereen. Soms bij het verlaten van een samenkomst zijn mensen aan het huilen en...

25 Zoals toen ik onlangs Zuid-Afrika verliet. Er waren er ongeveer tienduizend op de luchthaven. En ze stonden daar te huilen en te wenen, klagend te roepen: "Kom terug en vertel ons opnieuw over Jezus." Ziet u? Zoveel geweldige dingen...

     En daar was een kleine dokter die een wonder had zien gebeuren bij een kleine schele jongen die het podium opkwam, zo scheel als hij maar kon zijn. En voordat hij bij mij kwam, stonden zijn ogen recht. Ging verder... Brachten hem gewoon van het podium af, en een Britse dokter kwam van achter de... zat daar achter. En hij kwam, zei: "Wat hebt u met die jongen gedaan? Hebt u hem gehypnotiseerd?"

     Ik zei: "Hem gehypnotiseerd?" Ik zei: "En ze geven u een vergunning om geneeskunde uit te oefenen, en u weet niet meer over hypnose dan dat?"

     En hij zei: "Ik plaatste de jongen op het podium; hij was scheel. En hier is hij, zijn ogen staan recht." Zei: "Iets gebeurde tussen daar en daar."

     Ik zei: "Hij ontmoette Jezus." Zie? En ik zei: "Ik raakte hem helemaal niet aan."

     En hij zei: "Hebt u hem gehypnotiseerd?"

26 Ik zei: "Beslist niet, meneer." Ik zei: "Als hypnotisme schele ogen recht zal zetten, hadden jullie kerels dan niet beter hypnotisme kunnen gaan praktiseren?" Ziet u? "Het zou beter zijn dan elke operatie die u zou kunnen doen, als hypnotisme het zal doen."

     Ik zei: "Nee, ik heb de jongen niet gehypnotiseerd. God heeft zijn ogen rechtgezet."

     Hij zei: "Ik weet dat er een God is." Hij zei: "Ik weet dat er een God is. Daar, die lelie..." Hun lelies daar, zusters, misschien weet u dat sommige ervan, met die grote calla lelies, dat ze een doorsnede hebben van 45 cm, grote gele en witte, het mooiste wat er is, die gewoon in het wild groeien. Ze hadden er grote boeketten van staan over het hele podium.

     Zei: "Ik weet dat er een God is, er is leven in die lelies, want de lelie zou niet kunnen leven zonder leven." Hij zei: "Maar tastbaar genoeg om een operatie uit te voeren op die ogen?"

     Ik zei: "Wie maakte de ogen om mee te beginnen? Zie? Waar kwamen ze vandaan?"

     En hij zei: "Wel..."

27 En precies toen kwam dr. Bosworth naar boven en zei: "U zult moeten vertrekken, meneer. U zult een rel veroorzaken. Zie?" Zei: "Zijn tijd is nu kostbaar wanneer de zalving op onze broeder is." Zei... Gewoonlijk komen ze naar de samenkomsten om het effectiever te maken, meneer Baxter en meneer Bosworth en de anderen, de managers, zij doen het spreken, ik kom dan rechtstreeks naar het podium, roep de gebedsrij op en vertrek dan nadat het voorbij is. En... Maar nu ben ik hier natuurlijk slechts alleen met de jongens, en moet ik dus zelf proberen rond te strompelen met het spreken.

     Dus toen, toen de dokter... En hij begon hem weg te trekken. En hij zei, en hij zei: "Wacht even." Hij zei: "Meneer Branham, bedoelt u mij te zeggen dat God, de grote Schepper, ergens is tussen hier en daar?"

     Ik zei: "Hij is overal."

     En hij zei: "Ik... Wel, er moet een tastbare kracht zijn om de ogen van die jongen recht te zetten."

     En ik zei: "Het was God."

     En ze begonnen hem weg te leiden. Toen liep meneer Baxter naar hem toe.

     Hij zei: "Wacht even." Hij kwam naar de microfoon en zei: "Ook ik wil Jezus Christus als mijn persoonlijke Redder ontvangen."

28 En toen ik vertrok uit Johannesburg – dit is de waarheid, God in de hemel weet het – en toen ik vertrok uit Johannesburg, sprong hij over het hek heen waarachter ze hem daar hadden, rende daarvandaan en sloeg zijn armen om mij heen terwijl ik tussen de mensen en de bewakers uit vandaan kwam, onderweg naar de Pan American Airlines. Toen ik daar naar buiten ging, ze... Hij rende op me toe en sloeg zijn armen om mij heen en zei: "De Here heeft mij tot de bediening geroepen." Had nog niet... Begon in tongen te spreken met zijn armen om mijn nek, op die manier.

     Dus een Britse dokter... Dus nu heb ik over hem gehoord. Hier ongeveer twee of drie jaar geleden, ongeveer twee jaar geleden. Het is ongeveer vijf jaar geleden geweest. Hij heeft daarginds een geweldige bediening en helpt de echte zieken en behoeftigen daar in Afrika.

     Dus wanneer de mensen zwaaien: "Tot ziens, kom weer terug!" laat dat je hart zich gewoon goed voelen. En het is iets waardoor je weet dat je voelt dat je iets hebt bereikt.

     En deze discipelen hebben zich zeker zo gevoeld toen ze allemaal vaarwel wuifden: "Wij zullen jullie weerzien, en kom weer terug naar ons land, en spreek opnieuw tot ons."

     En terwijl de zon ver daalde en het scheepje zijn weg baande, en elk van de vissers en de schippers aan de grote roeiriemen trokken, zoals ze...

29 De schepen in die dagen hadden roeiriemen. Twee, één aan deze kant van de zitbank en één aan die kant. En ze waren uitgerust met grote roeiriemen en hielden een ritme aan terwijl ze het schip roeiden. En het baande zijn weg door de stille wateren.

     En uiteindelijk raakten zij helemaal buiten gehoorafstand van de mensen die op de oever stonden te wuiven. En zij gingen misschien nog vijftien, twintig, of dertig minuten door met roeien.

     En ik weet het niet. Het moet de jonge Johannes geweest zijn. Hij was de jongste van de groep, en een man die aan boord was die avond op het schip. Hij moet gestopt zijn om op adem te komen, want zij hadden heel hard getrokken. Zij moesten die avond de zee of het kleine meer oversteken.

     En hij stopte, misschien, veegde het haar uit zijn ogen en zei: "Whew..." terwijl zij op adem kwamen. En zei: "Broeders..." Al geruime tijd had niemand iets gezegd. Zei: "Ik... Eén ding vandaag, we kunnen allemaal gerust zijn dat we geen bedrieger volgen, zoals mensen denken dat Hij is."

30 Zei: "Weet je, toen dat jongetje daar naar voren kwam met die vijf kleine broodjes en twee vissen, en ze aan Hem gaf... En ik vroeg me af wat Hij daarmee zou gaan doen. En toen ik Hem dat brood zag breken en Hij het aan ons uitdeelde, klom ik achter Hem omhoog om te zien waar dat vandaan kwam. Maar Hij nam een broodje, brak het gewoon, legde het op een schaal. En tegen de tijd dat Hij Zijn hand opnieuw uitstrekte, was er een ander broodje. Brak het af. Nam die vissen..."

     Vraag me af wat voor soort atoom Hij toen produceerde, broeders? Vraag me af wat Hij deed? Niet alleen vis, maar gebakken vis, niet alleen bloem, maar gebakken bloem, reeds in het brood, wat produceerde Hij? Legde het op die schalen, met vijf broodjes en twee vissen voedde Hij vijfduizend mensen, en mandenvol van de overgebleven stukken werden opgehaald. Wat deed Hij?

     Ik hoor de jonge Johannes zeggen: "Ik heb Hem in vele grote dingen gezien. Ik heb Hem steeds geloofd. Maar vandaag maakte dat het vast. Ik herinner mij toen ik een kleine Joodse jongen was; mijn mama zette mij vroeger op haar schoot. En dan zei ze tegen mij: 'Johannes?' En ik keek op naar haar mooie grote bruine ogen, en dan zei ze: 'Johannes, ik wil je Bijbelverhalen vertellen.' En wat hield ik daar toen van."

31 Het is erg dat moeders vandaag hun kinderen niet nemen en ze Bijbelverhalen vertellen. Het is moeilijk een voorganger te vinden die het zal doen, laat staan een moeder. Ik denk dat er vijf Evangeliën zijn. U kent er slechts vier van in de Bijbel. Maar het zijn Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes, en moeder. Moeder krijgt ze wanneer ze jong zijn.

     Zij behoort hun daar meteen een goede start te geven voordat ze iets weten over Mattheüs, Markus, Lukas, en Johannes.

     En als moeders meer tijd zouden nemen om met hun kinderen over God te spreken en voor hen te bidden, zouden wij minder jeugdmisdaad hebben. Allereerst is het oudermisdaad voordat we jeugdmisdaad hebben. Als moeders hun plaats in het huis zouden innemen, en een Bijbel, en voor hun kinderen zouden bidden, en hen tot Christus zouden leiden in plaats van naar een of andere naaiclub te gaan en kaartspelen te spelen en te drinken en van alles te doen, en te roken en... Wel, ik wil er niet over beginnen. Maar hoe dan ook... ik... Het is verschrikkelijk hoe wij... hoe het gaat.

     Vandaag heb ik naar mijn arme kleine vrouw gelachen. Wij gingen naar Howard Johnson om een van die drie D's te halen. Weet u, dat is, gewoonlijk eet ik niet zo heel veel tijdens dit soort diensten. En wij waren daar. En zij zag de... een dame daar die deze manicure op had, weet u, of wat voor spul het ook is.

32 En ongeveer twee weken geleden was ik in Californië. Ik wist niet dat het al tot hier was gekomen. En ik stond in Clifton's Cafetaria. En ik wachtte op broeder Arganbright, de vicepresident van de Volle Evangelie Zakenlieden, en ik zou hem daar ontmoeten.

     En een jongedame ging daar naar binnen. En ik keek naar haar, en ik dacht: "Wel die arme dame." Nu, haar ogen waren allerverschrikkelijkst. Ik dacht: "Ze is ziek. Ik zal naar haar toe gaan en voor haar bidden." En ik zag... ik heb oogvliesontsteking gezien, en ik heb groene staar gezien. Ik heb melaatsheid gezien, maar zoiets had ik nog nooit gezien. En ik dacht: "Zij..." Eerlijk, ik vertel de waarheid. Ik dacht dat het meisje iets had... een ziekte die ik nooit eerder had gezien. [Men lacht – Vert]

     Dus zij... Haar ogen waren echt groen. En dan echt blauw erachter. En ik dacht dat ik... "Dat kind, hoe komt zij hierbuiten op de straat op die manier?" En ik dacht eraan om naar haar toe zou gaan en te zeggen: "Zuster, excuseer mij, ik ben een prediker van het Evangelie. Wat is er aan de hand met uw ogen? Zou ik... zou ik een klein gebed voor u kunnen aanbieden, als de dokter het niet weet?" Misschien... En ik, zodra ik naar haar toe begon te gaan, kwamen er ineens nog meer vrouwen aan met hetzelfde.

33 En ik dacht: "Ik vraag me af of dat een soort manicure is die ze op hun ogen doen, weet je. En ze... wat veroorzaakt..."

     En toen vroeg ik het aan iemand anders, en ze zeiden: "Ja, dat is iets dat ze op hun gezicht doen."

     En ik, toen ik thuiskwam, vertelde ik mijn vrouw erover. Ik zei: "Lieverd, ze zagen er zelfs niet menselijk uit. Zie? Het zag eruit als iets dat van een andere planeet kwam, of dat ergens uit een mortuarium of zo was gevallen..." Ik zei: "Ik heb nog nooit zoiets gezien."

34 En vandaag waren wij daar. En daar zat een dame die er zo uit zag. En Meda keek opzij, mijn vrouw, en ze zei: "Is dat het, Bill?"

     Ik zei: "Dat is het."

     Ze zei: "Tjonge, zou dat je niet bang maken in de nacht?" [Broeder Branham en de gemeente moeten lachen – Vert]

     Ik zei: "Het zou je... het zou mij rillingen en koorts geven." Dat zou het zeker.

     En zij zei: "Wel, hoe komt het?"

     Wij vroegen het ons af, niet lang geleden. Ik zag iets vreemds in onze stad. Een dame die een rok aan had. En ik zei: "Is het niet vreemd. Ziet zij er niet netjes uit?"

     "Jazeker." Ze zei: "Bill, dat... die vrouwen, ik weet dat sommigen van hen in een koor zingen enzovoort."

     Ik zei: "Zeker."

     Ze zei: "Wel, wat met ons?" Ze zei: "Waardoor komt het verschil?"

35 Ik zei: "Wel, lieverd, zij zijn slechts Amerikanen. Zie je? Dat is alles wat ze zijn. Als je in Duisland bent, heeft men in Duitsland een Duitse geest. Als je naar Finland gaat, hebben ze een Finse geest. Ga je naar Frankrijk, daar hebben ze een Franse geest. Als je naar Amerika komt, heb je daar een Amerikaanse geest."

     Ze zei: "Zijn wij geen Amerikanen?"

     Ik zei: "O, nee, zeker niet. Als wij Amerikanen waren, zouden we ons als Amerikanen gedragen." Zie?

     Ik zei: "Zij zijn Amerikanen, en dat is dus alles wat ze weten. Ze voegen zich ergens bij een kerk, maar ze zijn slechts aards gebonden, en dat is alles wat ze weten." Zij... ik zei: "Nu, kijk..."

     Ze zei: "Waar komen wij vandaan?"

     Ik zei: "Van boven. Daarom gedragen wij ons op de manier alsof wij daar vandaan kwamen. Zie? Onze vrouwen kleden zich alsof ze van daarboven zijn. Zie? Zij gedragen zich zo."

     Zij... Wij zijn Christenen. Wij zijn wedergeboren. Ons Koninkrijk is van boven, van de hemel. Wij zijn geboren uit een Geest van daarboven. Daarom gedragen wij ons als dat wij van daarboven zijn waar ze heilig leven, en rechtschapen en eerlijk en oprecht tegenover elkaar zijn, waar iedereen goed behandeld wordt, waar ze alles doen wat ze kunnen om elkaar te helpen. Niet hier beneden in deze mengelmoes... Alleen omdat je Amerikaan bent, maakt dat geen Christen van je.

36 Meneer Bosworth vroeg een keer op het podium aan een meisje: "Ben je een Christen?"

     Ze zei: "Ik wil dat u weet dat ik elke avond een kaars brand." Alsof dat iets met Christendom te maken had. Maar dat is hoe het is. Zie?

     O, als wij slechts meer tijd zouden nemen om onze kinderen Bijbelverhalen te vertellen. Ik stel me voor dat ik naar deze stad zou kunnen gaan en iedere kleine jongen in deze stad aanspreken, en dat elk van hen mij zou kunnen vertellen wie Davy Crockett was. En ik wed dat er geen... dat er geen... dat er geen twintig op de honderd zijn die mij kunnen vertellen Wie Jezus Christus was, en wanneer Hij geboren werd. Dat is juist. O, zeker.

37 Zie? Dat is gewoon de Amerikaanse geest die zich erdoorheen beweegt. Dat is alles, zie? En nu ontdekken we vandaag dat wij wind hebben gezaaid en een wervelwind oogsten. Dat is gewoon precies wat wij doen.

     Nu, maar wij behoren onze kinderen over Christus te leren.

     De moeder van kleine Johannes had hem over God geleerd. En hij zei: "Weet je, wanneer dat komt, wanneer dat een goed onderwezen kind overkomt..."

     "Breng een kind groot op de wijze die hij behoort te gaan. Wanneer hij oud wordt, zal hij daarvan niet afwijken."

38 Nu, dat zien wij, hoe zij dit kind had opgevoed. Zij had Johannes op de juiste wijze grootgebracht. Ze zei: "Johannes," en hij zou zich het verhaal herinneren, "wat heeft Jehova, hoe heeft Hij voor Zijn volk gezorgd toen ze allen eensgezind waren en de grote Vuurkolom volgden." En ze zei: "Johannes, zoon, op een dag toen God Zijn volk uit de slavernij bracht, nam Hij hen mee de woestijn in. En weet je, Johannes, iedere morgen gingen ze naar buiten en raapten ze brood op met honing erop: honingwafels."

     En dan zei hij: "Mama, heeft God een heleboel ovens daarboven in de hemel? En heeft Hij een heleboel engelen die dit brood elke nacht bakken en het naar beneden gieten?"

39 "Nee, schat." Ze zei: "God heeft geen ovens in de lucht. Zie je, God is een Schepper. En alles wat Hij hoeft te doen, is slechts spreken. En Hij schept dingen uit dingen waaruit niets valt te scheppen, of niets om het van te maken. Zie? Hij is gewoon... Hij is de Schepper."

     En toen zei Johannes: "Broeders, toen ik Hem daar vandaag zag staan en brood zag nemen en brood zag scheppen, wist ik dat Hij een familielid moest zijn van Jehova. Wij weten dus dat de Man Die wij volgen, hoewel de kerken zeggen dat Hij een bedrieger is, een waarzegger, een Beëlzebul... Maar ik weet dat Hij Jehova is. Want Hij handelt als Jehova. En Hij doet de dingen die Jehova doet. Wij weten daarom dat Hij Jehova moet zijn."

     Nu, tegenwoordig geloven sommige mensen zelfs dat niet. Sommigen willen Jezus tot een gewone man maken, een goede man.

40 Enige tijd geleden zei een vrouw van een bepaalde denominatiekerk die niet gelooft dat Hij Goddelijk was tegen mij: "Broeder Branham, ik waardeer uw prediking, maar," zei ze, "u legt teveel nadruk op Christus dat Hij Goddelijk was." Zei: "Hij was niet Goddelijk; Hij was een man."

     Ik zei: "Maar Hij was Goddelijk."

     Ze zei: "O, Hij was een goede man, en Hij was een profeet."

     Ik zei: "Hij was meer dan een profeet. Hij was God. Met alles wat minder is dan dat zijn wij verloren."

     En ze zei: "O, nee, Hij zou dat niet kunnen zijn."

     Ik zei: "Hij was dat."

     En ze zei: "U zei dat u een fundamentalist was. En dat u slechts sprak waar de Bijbel spreekt enzovoort."

     Ik zei: "Dat is waar."

     Ze zei: "Als ik u zal bewijzen door uw Bijbel dat Hij niets meer was dan een man, zult u het dan geloven?"

     Ik zei: "Als de Bijbel het zegt, maar u kunt het niet bewijzen." Zie? "Maar de Bijbel zegt het niet."

     Ze zei: "In orde, ik zal het u bewijzen." Zei: "In Johannes, het elfde hoofdstuk, bij de dood van Lazarus, zegt de Bijbel dat Jezus weende toen Hij naar zijn graf ging." En zei: "Ziet u? Dat maakt Hem slechts een man."

     "Wel," zei ik, "zeker weende Hij." Ik zei: "Maar Hij was meer dan een man." Ik zei: "Dat was de man die weende, maar God was in Hem."

     En ze zei: "O, nee, Hij zou niet kunnen wenen en Goddelijk zijn zoals u zegt dat Hij is."

41 Ik zei: "Dan wil ik u iets vragen. Ik zal toegeven dat Hij weende toen Hij naar het graf van Lazarus ging, maar toen Hij Zijn kleine schouders rechtte en zei: 'Lazarus, kom uit!', en een man die dood was geweest en in het graf en reeds rottend, kwam tot leven. Daar was meer dan een man voor nodig om dat te doen. Dat was God Die dat deed." Beslist.

     Ik zei: "Zeker, toen Hij die avond van de berg af kwam en honger had, op zoek, of die dag honger had en iets zocht om te eten van die vijgenbomen, toen was Hij... toen was Hij een man toen Hij honger had. Maar precies waar ik hier over sprak, toen Hij die vijf broodjes en twee vissen nam en ze brak, en vijfduizend voedde, toen was dat meer dan een man; dat was God." Dat is juist. Zeker.

     Hij was een man toen Hij die avond in dat schip lag, zo moe, kracht was van Hem uitgegaan door het genezen van de zieken. Hij was zo moe dat zelfs de grote machtige golven Hem niet wakker maakten, terwijl... Wel, ik kan me voorstellen dat dat kleine oude schip daar werd rondgeslingerd als een kurk daar op die machtige zee. Tienduizend duivels van de zee zwoeren dat ze Hem die nacht zouden verdrinken. Hij was een man toen Hij daar lag, vermoeid. Maar eenmaal wakker gemaakt, zette Hij Zijn voet op de rand van de boot en zei: "Rustig, wees stil", en de winden en de golven gehoorzaamden Hem. Dat was meer dan een man. Dat was God.

42 Hij riep om genade aan het kruis als een man. Dat is juist. Maar op Paasmorgen toen Hij de zegels van de dood verbrak, de grafsteen wegrolde, opstond, en opsteeg in de hoge, was het meer dan een man.

     Geen wonder dat de profeet zei, of de dichter zei:

Levend had Hij mij lief;
Stervend redde Hij mij;
Begraven droeg Hij mijn schulden ver weg;
Opstaand rechtvaardigde Hij mij vrijelijk voor immer:
Op een dag zal Hij komen, o glorieuze dag!

     Hij heeft de harten der mensen ontroerd. En iedere man of vrouw die ooit in dit leven iets heeft betekend, Abraham Lincoln, George Washington, wie het ook mag zijn, geloofde dat.

     Al de dichters door de jaren heen... Blinde Fanny Crosby zong:

Ga mij niet voorbij, o vriendelijke Redder,
Hoor mijn nederige schrei;
Terwijl Gij tot anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

Gij de Stroom van al mijn vertroosting,
Meer dan het leven voor mij,
Wie heb ik op aarde naast U?
Of wie in de hemel dan Gij?

43 Toen Eddie Perronet – toen hij zijn liederen niet kon verkopen en niemand naar hem wilde luisteren, een Christen-man – op het punt stond om te sterven, viel op een dag de Heilige Geest op hem. Hij pakte snel een pen en schreef het diploma-uitreikingslied. Hij zong, schreef het lied:

Alle eer zij de kracht van Jezus' Naam!
Laat engelen zich neerbuigen;
Breng de koninklijke diadeem voort,
En kroon Hem Heer over alles.

     O, zeker, Hij was meer dan een man. Hij was God. Dat is juist. Hij was noch Jood noch heiden. Hij was God. Die bloedcel kwam van het mannelijk geslacht, wat God was. God schiep de bloedcel in de baarmoeder van de maagd Maria. En door de bloedcel kwam de Zoon van God voort.

     God leefde daar in dat onbedorven bloed, seks had er nooit iets mee te maken gehad op die wijze. En door dat bloed krijgen wij geloof om vrijmoedig tot de troon van God te komen en elke belofte in deze Bijbel in bezit te nemen, want God deed de belofte. Dat is juist. Ja.

44 De oude aanbidders in het Oude Testament brachten een lam, plaatsten hun handen erop. Ze namen een sikkel en sneden zijn keeltje door. En het schopte en blaatte en stierf, en het bloed besproeide de hele hand van de aanbidder; hij wist dat dat lam in zijn plaats stierf.

     Maar hij ging weer naar buiten met hetzelfde verlangen als dat hij had toen hij binnenkwam. Want het leven dat in de bloedcel van het lam was, was een dierenleven dat geen ziel had. Daarom kon het niet terugkeren op de aanbidder. Maar nu heeft de aanbidder, eenmaal gereinigd met het bloed van Christus, geen geweten meer of geen verlangen meer naar zonde.

     Wanneer een mens door geloof tot die bron gevuld met bloed komt, vloeiend uit Immanuels aderen, en door geloof zijn handen legt op de voeten van de Zoon van God en ginds naar Golgotha kijkt, en beseft dat al het lijden dat Hij onderging, dat Hij het voor hem deed... Want die bloedcel die op Golgotha gebroken werd, was geen dier, noch was het een man. Het was Gods eigen bloed en het keert terug en brengt een nieuwe geboorte.

45 Die Geest Die daaruit komt, gaat binnen in de menselijke geest en maakt hem een zoon of dochter van God. Amen. Dat is de nieuwe geboorte. Dat is het Evangelie als ik er iets over afweet.

     De cel die daarin was, had God Zelf geschapen met Zijn eigen Zelf. Hij kwam neer als een kleine Baby, Jehova, en werd geboren in een stal boven de mest, en het behoort de mensen te raken: kleine Jehova Die lag te huilen in een stal. O my. En wij denken dat wij iemand zijn omdat... O my.

     Jehova speelde als een kind, Jehova werkte als een man, Jehova stierf als een man, maar Hij was Jehova toen Hij weer opstond; Hij bewees dat Hij Jehova was. Zeker was Hij dat. Jazeker. Ja.

     Johannes zei: "Ik wist dat Hij dat was. Ik zag de dingen die Hij deed. Ik weet dat niets dan Jehova dat zou kunnen doen." Zei: "Ik ben tevredengesteld, broeders. Ik wil mijn getuigenis eraan toevoegen."

46 Weet u, zij hielden een getuigenissamenkomst hierbuiten op de zee. Dat is een goede plaats om er een te hebben. Iedereen... Weet u, wanneer iedereen getuigt, wel, de Heer komt neer en zegent hen gewoonlijk, weet u.

     Zij hadden dus een getuigenissamenkomst terwijl zij aan het wachten waren, voortdreven. Ik zou gewoon willen dat wij er vanavond een zouden kunnen hebben. Wij zullen hier een getuigenissamenkomst houden.

     Laten wij enkele minuten luisteren naar die van hen, terwijl zij ronddreven. En u in uw kleine scheepje, terwijl u over de ernstige zee des levens zeilt: getuig, zing of bid, en zoals brood op het water zal het op een dag tot u terugkeren. Spreek een klein woord voor Jezus. Doe iets. Getuig, zing, of bid, ja, doe iets voor Hem terwijl wij zeilen over de ernstige levenszee.

     "Een verloren en schipbreuklijdende broeder zal door dat te zien weer moed vatten", zei Longfellow. Ja. Laten wij, terwijl wij over de ernstige levenszee zeilen, onze getuigenis geven. Laten we iets doen wat voetafdrukken zal achterlaten in het zand der tijd. Voetafdrukken waardoor wellicht een andere, ja, een verloren en schipbreuklijdende broeder die ziet wat wij deden, weer moed zal vatten en een nieuwe poging zal wagen. Hij heeft gezien waar iemand het uitgegoten heeft. Hij deed een poging en stond op de beloften van Christus en werd een soldaat van het kruis. Laten wij voetafdrukken maken.

47 Voetafdrukken betekenen bezit. God zei tegen Jozua: "Waar uw voetzolen zich ook neerzetten, dat zal Ik aan u geven." Voetafdrukken betekenden bezit. Ga voort en neem het; het is van u. Elke belofte in het Boek, alles wat God ooit heeft beloofd, is van u.

     Nu, Hij gaat niet even het huis schoonvegen en zeggen: "Ga en neem het." Hij zei: "Ik heb u Palestina gegeven." Maar zij moesten elke centimeter van de weg bevechten. Dat is juist. En elke centimeter van de... Elke keer dat God een belofte doet, zult u elke centimeter van de weg moeten bevechten. Neem eenvoudig het zwaard van de Geest en het Woord, en hak elke duivel en ongeloof van u weg. Snijd de touwen door die u aan de kust gebonden houden. "Duw af naar de diepte en laat de netten neer voor de vangst." Amen.

     Ik zeg niet "amen" voor mezelf. Maar "amen" betekent: "Zo zij het." En ik... ik geloof het. Beslist.

48 Sommige mensen zijn bang voor amen. Een ander is bang voor halleluja. "Halleluja" is een Hebreeuws woord dat "Prijs onze God" betekent. Amen. Hij is alle lof waardig.

     Nu, Johannes zei: "Ik ben er zeker van dat dat Jehova was." Weet u, en Petrus kon daar gewoon niet meer blijven zitten. Hij moest dus zijn getuigenis geven.

     Wel, hij zei dus: "Precies op deze zelfde zee, broeders, wil ik mijn getuigenis geven." Laten we enkele minuten naar hen luisteren terwijl ze getuigen.

     Petrus zei: "Ik zal jullie vertellen wat er gebeurde. Toen ik nog maar een hele kleine jongen was, stonden mama en papa vroeger daar op de oever, precies daar waar onze boten waren. Mijn vader was een voornaam man. Hij was een Farizeeër daar in de kerk. En hij was een zeer trouwe gelovige. En dan knielden wij daar vroeger neer wanneer wij geen brood hadden, en vroegen aan God om ons een visvangst te geven. Nooit liet Hij ons in de steek; wij gingen de vissen binnenhalen en keerden terug. Papa leerde mij om God te geloven. Om elk woord te geloven dat God had gezegd en dat elke belofte waar is. Ik heb het dus altijd geloofd, broeders."

     "En toen vertelde papa mij op een dag, toen hij oud aan het worden was en zijn haar grijs was... Hij begon beverig te worden. Hij zette mij dus op een dag na een grote vangst op de voorkant van de boot en zei: 'Simon, zie je wat Jehova ons heeft gegeven vandaag? Mijn zoon, vergeet Hem nooit!'"

     "O," zegt hij, "ik kan mij het oude getuigenis van papa herinneren."

     Velen van u kunnen zich iets vergelijkbaars herinneren, hoe uw oude vader en moeder u vroeger lieten gaan zitten en met u over God spraken en met u baden. God, geef ons meer van dergelijke mensen, dan zullen wij een echt Amerika hebben: laat ze gaan zitten en spreek tot hen, en vertel ze over de dingen van God.

49 Hij zei: "Op een dag, toen hij me had neergezet, zei hij: 'Simon, ik heb altijd gebeden dat ik de komst van de Messias zou zien.' Maar hij zei: 'Ik word nu oud. Ik veronderstel dat ik Hem niet zal zien. Mijn vaderen hebben naar Hem uitgekeken, en dat hebben wij sinds lange tijd gedaan, wij zijn een natie geworden en hebben Hem gekend. Wij hebben naar Zijn komst uitgekeken. Maar ik denk dat ik Hem niet zal zien, Simon. Maar misschien zul jij het in jouw generatie, Simon. Vlak voordat Hij komt, zal er van alles en nog wat gaande zijn, weten wij.' Maar, zei hij: 'Simon, word nooit misleid.'"

     "'Nu, wanneer de Messias komt, wil ik dat je dit onthoudt. Wij zijn Hebreeërs, en Hij is de God van de Hebreeërs. En ons, Hebreeërs, werd geleerd dat wanneer de Messias komt, Hij een Profeet zal zijn. Want Mozes zei: "De Here uw God zal een Gezalfde doen opstaan, een profeet, gelijk mij." En nu, Simon, wanneer Hij komt, zullen er mannen opstaan en grote dingen doen, maar onthoud deze ene zaak. Er zullen misschien belangrijke leraars opstaan. Er kunnen grote geleerden zijn. Er kunnen grote kerkdenominaties zijn. Er kunnen grote dingen zijn. Maar Simon, Simon, mijn zoon...'"

     "En ik kan hem zien," zei hij, "terwijl hij zijn hand op mijn hoofd legde, dat hij zei: 'Simon. O God, laat mijn jongen niet misleid worden. Maar, Simon, onthoud dat er een Schriftplaats is die zegt dat Hij een Profeet zal zijn. Vergeet dat niet.'"

     En ik kan hem horen zeggen: "Ik kan er nog steeds aan denken hoe mijn oude papa mij daar zegende, en dat hij zei: 'Simon, je zult dat weten.'"

     En hij zei: "Broeders, op een dag kwam Andreas naar mij toe. En Andreas zei: 'Wel, weet je wat? Wij hebben de Messias gevonden.'"

     "O, nu, ga weg!"

     "Kom op. Je had moeten zien wat Hij deed vanochtend. Kom mee."

     "Wel, ik volgde hem. En zodra ik in de tegenwoordigheid kwam van deze Jezus, weet je wat er gebeurde? Zodra ik in Zijn tegenwoordigheid kwam, keek Hij mij recht in het gezicht en zei: 'Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas.'"

     "Niet alleen kende Hij mij, maar ook kende Hij die oude papa van mij. Dat maakte het dus vast voor mij. Hij was de Messias." En ik kan hem zijn handen zien opheffen en God prijzen.

50 Filippus zei: "Weet je, broeder Nathanaël, is het goed?"

     "Ja."

     "Simon, toen jij die dag langskwam, heeft dat het ook voor mij vastgemaakt. Toen ik daar stond en die Joden daarbuiten hoorde, onze mensen, die zeiden: 'Deze Man is een waarzegger. Hij is Beëlzebul, Hij is een duivel. Dat is wat Hij doet...'"

     "Maar voor mij was het beklonken. Dat was de Messias. Ik wist het. Nu, Hij hoefde niets voor mij te doen of mij iets te vertellen. Ik zag het Hem doen voor anderen, daarom geloofde ik het."

51 "En dus, Nathanaël en ik zijn heel veel jaren goede vrienden geweest. We gingen samen naar de kerk sinds wij kleine jongens waren. En ik rende om de berg heen en vond hem onder een boom aan het bidden. En toen ik hem zei om te komen zien Wie ik gevonden had, Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef, weet je nog, Nathanaël, wat je tegen mij zei?"

     "Ja, ik zei dit: 'Zou er iets goeds zijn uit Nazareth kunnen komen?'"

     "En toen, vertel de broeders dan wat ik tegen je zei?"

     "Wel, je zei: 'Kom en zie.'" Wel, dat is iets goeds.

     "Ben je blij dat je meekwam?"

     "Ik zal je nooit vergeten, Filippus; ik zal je nooit vergeten. Toen ik eraan kwam, bleef Filippus mij vertellen..."

     Hij onderbrak met een getuigenis dat aan dat van Filippus was voorafgegaan.

52 Hij zei: "Filippus bleef mij vertellen dat deze Man verteld had dat Simon hier, waarvan ik wist dat hij geen opleiding had gehad... en hem vertelde dat zijn naam Simon was, en hem een andere naam gaf, Petrus, en zei dat zijn vaders naam Jonas was. En ik kende zowel Simon als Jonas. Ik had van hen beiden vis gekocht. Dus ik wist dat dat zo was."

     "Ik zei dus: 'Ik zal naar de samenkomst toe gaan, en ik zal gewoon naar deze Kerel kijken en zien of dat de Messias is. Ik wist dat wanneer de Messias zou komen, Hij zeker een Profeet zou zijn.'"

     "Dus toen, toen ik naar Hem toe liep, weten jullie wat er gebeurde, broeders? Zodra ik in Zijn tegenwoordigheid kwam, zei Hij: 'Zie een Israëliet in wie geen bedrog is.'"

     "En ik zei: 'Rabbi (dominee, leraar, weet u), wanneer hebt U mij ooit gezien?' Hij zei: 'Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u.'"

     Zei: "Dat maakte het voor mij vast."

     Filippus zei: "Nu, wacht even, broeders. Herinneren jullie je die tijd dat wij daar in Jericho waren?"

     "Ja."

     "Herinneren jullie je nog die kleine kerel Zacheüs?"

     "O," zeiden de broeders, "dat zullen wij nooit vergeten."

53 Zij hadden daar een goede tijd met getuigen, terwijl het net donker werd, weet u, misschien omstreeks deze tijd. En ze zeiden... o, hadden gewoon een geweldige tijd.

     Hij zei dus: "Herinneren jullie je die kleine kerel Zacheüs, toen wij daarginds waren? Herinneren jullie je dat hij getuigde daarginds bij het middagmaal die dag?"

     "Ja, ja, ik herinner het mij."

     "Herinneren jullie je Bartimeüs?"

     "Ja, ik herinner mij hem."

     "Nu, wij herinneren ons dat Zacheüs een vrouw had. En haar naam was Rebekka. En zij was een lieflijke gelovige in de Here Jezus. Zij had dus gebeden dat haar man, die een van de steunpilaren was daar bij de kerk met rabbi Lavinski..." Ik hoop dat er niemand hier is met die naam. Maar dat is slechts een fictieve naam. Die geef ik alleen voor mijn verhaal.

54 Zei dat hij de steunpilaar was in een van de kerken. Dus zei rabbi Lavinski tegen hem: "Nu, wacht eens even. Geloof die onzin niet. Die vrouw van jou is gewoon wat overstuur. Die kerel is geen profeet. Wij hebben gedurende honderden en honderden jaren geen profeten gehad. Geloof dat niet. Dat is een hoop fanatisme. Zoals die wildeman die iedereen probeerde te verdrinken daar in de Jordaan, Johannes. Herodes onthoofde hem. Deze kerel zal komen tot een... tot een einde komen een dezer dagen. Geloof dat spul niet."

     "En jullie herinneren je dat Zacheüs dacht dat de rabbi gelijk had, want hij was onderwezen om te geloven dat zijn rabbi helemaal gelijk had."

     Nu, wij komen erachter dat... "Weet je, maar Rebekka had ons allemaal gevraagd om voor Zacheüs te bidden. En wij hadden allemaal gebeden, want wij wisten dat onze Meester van plan was om op een dag daarnaartoe te gaan om een bijeenkomst te houden."

55 "Wij gingen daar dus die morgen naartoe om de samenkomst te houden, en Rebekka vertelde ons dat Zacheüs heel onrustig werd. En zij bad de hele nacht voor hem dat hij de volgende dag Jezus zou kunnen zien. Want zij wist dat sommigen voor Hem zouden zijn en sommigen tegen Hem." Dat is hoe het is in elke samenkomst. Maar zij moest daarnaartoe gaan.

     "Dus hij stond vroeg in de morgen op, verzorgde zichzelf en deed zijn beste kleed aan. En hij ging naar buiten. Ze zei: 'Zacheüs, waar ga je naartoe?'"

     "'Gewoon naar buiten om een frisse neus te halen deze morgen. Ik voel me een beetje suf; ik heb niet goed geslapen vannacht.' Zij draaide zich om en zei: 'Dank U, Here, dank U. U handelt met hem; U handelt met hem.'"

56 Dat is wat wij behoren te doen. U vrouwen, bid zo voor uw man. Ziet u? Dus... En u mannen, bid ook voor uw vrouw. En nu, jullie kinderen, bid ook voor jullie eigenzinnige ouders wanneer je dat doet. Ziet u?

     Dus toen zij... "Hij liep de straat door; vertelde hij ons. En hij stond daar precies bij de poort, want hij wist dat Jezus vanuit Jericho zou komen. Hij zei dus, toen hij... de weg af die van Jeruzalem naar Jericho gaat, langs de berg naar beneden."

     "Dus terwijl wij naar de poort toe gingen... hij was een erg klein kereltje, weet je. En hij kon dus niet... hij kon niet over de mensen heen kijken. Hij was een klein kereltje. Daarom rende hij naar een andere straat, genaamd de Hallelujalaan, precies bij het kruispunt met de Gloriestraat. En er was een..." Daar is het waar u Jezus altijd vindt, op de Hallelujalaan bij de Gloriestraat.

57 Want hij wist dat Hij ook daar langs zou gaan. Dat is de weg die ik... Ieder van ons zal Hem in die straat vinden.

     Hij keek daar dus heen en zei: "Weet je wat? Hij zal hier voorbijkomen. Maar, weet je, diezelfde menigte gaat met Hem mee overal waarheen Hij gaat." Dat is juist; dat is juist. Ze gaan met Hem mee waar Hij ook gaat. "Zij zullen hier dus zijn, en ik zal dan nog even klein zijn als dat ik nu ben. Ik zal hier dus niet beter af zijn dan als ik bij de poort zou staan."

     Want zij hingen daar over de hekken en over de muur op Hem te wachten.

     "Dus, weet je wat? Ik denk dat ik hier in deze boom zal klimmen, en dan kan ik Hem zien."

58 Hij gaat daar dus naartoe en pakt de afvalemmer en draagt hem mee en zet hem neer, klautert de boom in, weet u, en komt boven. En hij vond een plek waar twee takken samenkomen waar hij voor zichzelf een goede zitplaats kon maken en ging zitten. Dat is een goede plaats om te gaan zitten en erover na te denken, broeder, daar waar twee wegen samenkomen, de uwe en die van God. Om het te overdenken terwijl je daar op de tak zit.

     En hij zei... En hij zette zich daar neer. En hij begon te zeggen: "Nu, hoe zal ik weten wanneer Hij langs komt? Wanneer Hij eraan komt, zal Hij daar de bocht om komen, van de Gloriestraat daar door de Hallelujalaan. En wanneer Hij hier de bocht om komt, zal ik een goed zicht op Hem krijgen, want Hij zal midden op straat zijn wanneer Hij voorbijkomt. En sommige van die mensen houden iedereen bij Hem vandaan. Ik zal een goed zicht op Hem hebben. Weet je, Rebekka vertelde mij dat die Man een profeet was, dat Hij gewoon kon... dat Hij echt een Messias was. Nu, als Hij een profeet is, is Hij de Messias. Maar Lavinski vertelde mij dat Hij geen profeet was, dat Hij slechts een schijngeloof was. Hij is slechts een schijngeloof-profeet."

59 "En dan kwam er hier vanochtend ook een priester van daarginds uit Jericho, die het hoofd van het predikersgenootschap is. En hij kwam hier om erop toe te zien dat er hier geen genezingsdienst zou plaatsvinden, dus hij joeg die oude blinde man, oude Bartimeüs, weg van de poort waar hij aan het bedelen was. Zie je? Hij is dus hier om ervoor te zorgen dat ze hier in de omgeving geen genezingsdienst houden onder deze mensen. Dus ik veronderstel dat het toch gewoon een heleboel fanatisme is. Ik zal hier dus zitten."

     "Nu wacht even, wat als Hij die hoek om komt en Hij mij hier boven in deze boom zou zien zitten? Ik zit redelijk hoog. Maar, weet je, als ik enkele van deze grote bladeren zo naar beneden zou trekken om mezelf een beetje te camoufleren, dan zal Hij mij nooit zien. En ik zal zicht op Hem krijgen wanneer Hij langskomt. Dan zal ik teruggaan en Rebekka alles over Hem vertellen. Ik zal haar vertellen dat er niets speciaals is aan deze kerel. Ik weet gewoon dat ik Hem niet zal geloven. Beslist niet. Hij zal mij dus niet te zien krijgen. En ik zit hier sowieso met al dit afval van die afvalemmer over mij heen, het..."

60 Weet u, wanneer je... Wanneer u van plan bent om Jezus te ontmoeten, zal Hij u de gekste dingen laten doen. Hij zal... Hij zal gewoon heel uw prestige vernielen. U denkt dat u niet zult schreeuwen en huilen en snikken? Maar u zult het toch doen als u Hem wilt zien. U zult gewoon alles doen om Hem te zien.

     Daar zat hij toen. Zei: "Wat als mijn concurrenten zouden langskomen en mij hierboven zouden zien zitten? Ik zal mij daarom heel goed camoufleren zodat niemand mij ziet." Dus hij trok al de bladeren om zich heen en plaatste de takken om zich heen zodat niemand hem kon zien. En hij liet één klein blaadje dienen als een deur, o, misschien zoiets als dit. En hij liet het daar zo. En hij kon het neertrekken en kijken om te zien wanneer Hij langs zou komen, en het dan weer omhoog trekken.

61 Hij zei: "Ik zal Hem zien, en dan zal ik het weten wanneer ik naar Hem kijk. Ik kan vertellen dat Hij een bedrieger is. Hij is niets meer dan enige andere man. Dat is alles. En ik zal tegen Rebekka zeggen wanneer ik terugga: 'Blijf uit de buurt van zo'n bedrieger.' Dat is alles."

     Na een poosje klonk er lawaai. Vreemd, overal waar Jezus is, is er een heleboel lawaai. Ik weet niet waarom het zo is. Maar het is een teken dat daar leven is.

     Weet u, wanneer de priester binnenging in de hoge... heilige plaats, had hij een granaatappel en een schelletje. Hij moest een geluid maken opdat de mensen zouden kunnen begrijpen dat hij nog steeds in leven was. Ik denk dat sommige van deze kerken begraven behoren te worden. En ze zijn al heel lang dood. Je hoort helemaal geen geluid. Het lijkt op een mortuarium in plaats van op een levendige plaats, een plaats in vuur voor God.

     Toen zei hij: "Ik zal hier nu blijven zitten en ik zal naar Hem kijken."

     En net rond dat tijdstip hoorde hij een geluid naderen. Hij keek de hoek om. Hij zei: "Uh-huh, Hij komt eraan."

62 Hij zag deze grote forse visser lopen die hen aan de kant liep te duwen. "Het spijt me, mensen. Onze – onze – onze Broeder is heel erg... Onze Heer is heel erg moe. Hij is de hele nacht bezig geweest. Hij is hier op weg om enkele van Zijn vrienden te bezoeken. Het spijt me, maar we zullen gewoon geen tijd hebben." Heel vriendelijk...

     En de apostelen kwamen langs. "Het spijt me dat we dit moeten doen", op een heel beleefde manier.

     En daarom vermoed ik dat dit is wat Zacheüs gezegd moet hebben, dat hij tegen hen zei: "Weet je, het is wel een beetje vreemd, maar die mannen zijn beleefde mannen." Weet u, iedereen die de Here Jezus dient, is een beleefd persoon (zie?), wat betreft hoffelijkheid.

     Dus toen kwam Hij na enige tijd de hoek om. Hij zei: "Weet je wat? Die Kerel ziet er een beetje anders uit. Ik – ik – ik zal gewoon... Hij..." Weet u, niemand kan ooit naar Jezus kijken en ooit dezelfde blijven. U zult een ergere criticus zijn óf een beter mens. Dat is alles. Zie?

     Hij zei dus... keek naar Hem, hij hield dit blad vast, zei: "Nu, Hij zal mij nooit zien. Hij zal mij nooit zien. Nu, Rebekka zei dat Hij 'een Profeet' was, dus, maar Hij zal mij nooit zien."

63 En hij keek naar Hem totdat Hij recht onder hem was. Jezus kwam voorbij met Zijn hoofd naar beneden, wandelde op de wijze zoals Hij gewoonlijk deed in Zijn gewone tred, en wandelde precies onder de boom, keek naar boven en zei: "Zacheüs! Kom naar beneden! Ik ga met u naar huis voor het middagmaal." [Broeder Branham en de mensen lachen – Vert]

     "Weten jullie nog wat Zacheüs zei? Dat nam al de stijfheid uit hem weg. Ja, beslist. Want hij wist dat Hij een Profeet was."

     "En weten jullie het nog?" Filippus zei: "Herinneren jullie je, broeders, toen wij de poort uitgingen, en wij... van dat andere getuigenis dat wij buiten de poort kregen? Daar, weet je, hoorden ze een geluid naderen, zoals Bartimeüs tot ons getuigde. Hij zei dat hij daar zat te dromen over de Bijbelverhalen die zijn moeder hem had verteld toen hij een kleine jongen was, net zoals waar Johannes van getuigde, en zei hoe moeder hem had verteld hoe groot Jehova was, en hoe precies langs diezelfde weg, over de ruwe stenen waarop hij zat, Elisa en Elia gearmd die weg afkwamen op weg om de Jordaan over te steken." Amen!

     "O, als ik in die dag had geleefd, was ik naar hen toe gerend en had gezegd: 'O profeten van God, heb medelijden en bid voor mij', en de Heer zou mijn ogen geopend hebben. Maar helaas vertelt de rabbi mij, de priester, dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

64 "En ik herinner mij dan dat Jozua de rivier overstak en zei... en dat Bartimeüs zei dat 'hij de rivier overstak nog geen vijfhonderd meter van waar ik zit', en de grote Jozua, God, deed de wateren wijken in de maand april terwijl ze hier wel zo'n anderhalve kilometer over de vallei heen kwamen, en trok ze terug, en ze stonden stil. En de wateren werden op hun plaats gehouden daar boven in de bergen. Het sneeuwwater bleef op zijn plaats terwijl twee-en-een-half miljoen Israëlieten er doorheen marcheerden en hun kamp oprichtten." O my.

     "Als ik hier toen maar gezeten had. En ik zit vanochtend precies hier op de rotsen," zei hij, "die vielen toen Jozua... toen ze op de trompet bliezen en God de muren omver sloeg, en het huis van Rachab de hoer bleef staan omdat zij geloofd had."

     "En dan Jozua op een dag, toen hij onderweg was met de grote mannen. Hij liep daar rond en keek over de velden. Terwijl hij de situatie in ogenschouw nam, zag hij een Man staan met Zijn zwaard uitgetrokken. En Jozua trok zijn zwaard; hij ging Hem tegemoet. Hij zei: 'Bent U voor ons, of bent U voor onze vijanden?'"

     Hij zei: "Ik ben de Vorst van het heer des Heren."

     Jozua wierp zijn helm neer en wierp zijn schild neer, en liet zijn zwaard vallen, en viel op zijn knieën.

65 "O," zei blinde Bartimeüs, "als ik toen slechts daar was geweest. Ik zou naar die grote Opperbevelhebber toegerend zijn en gezegd hebben: 'Opperbevelhebber van het heer des Heren, heb erbarmen met mij, een blinde man.' Ik zou mijn gezicht ontvangen hebben."

     Weinig wist hij ervan dat op minder dan honderd meter van hem vandaan diezelfde Vorst eraan kwam en naar de poort wandelde. O, als deze gemeente vanavond kon beseffen dat diezelfde Vorst... "Ik zal u nooit verlaten, noch u verzaken. Ik zal altijd met u zijn, zelfs tot aan het einde van de wereld. En de werken die Ik doe, zult gij ook doen. Een kleine wijl en de wereld zal Mij niet meer zien. Maar gij zult Mij zien (de uitverkoren gemeente). U zult Mij zien, want Ik zal met u zijn. De werken die Ik doe, zult gij ook doen, tot het einde van de voleinding der wereld", de wereldorde.

     Nu, merk op; en hij zei: "Herinneren jullie je wat blinde Bartimeüs getuigde? Toen Hij voorbijkwam, zei hij dat alle mensen aan het roepen waren en sommigen schreeuwden: 'Weg met die bedrieger.' En zij wierpen verrotte eieren en overrijpe tomaten naar Hem toe. Nu, hij zei dat hij die priester kon horen zeggen: 'H é, U Die de doden opwekte. Men vertelt mij dat ze de dode man, die Lazarus heet, opgewekt hebben. Wij hebben er hier een begraafplaats vol van. Kom hier en wek er enigen van op, dan zullen wij U geloven.'"

66 Kijk, dat is dezelfde oude duivel. Dezelfde die tot Hem kwam en zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt, doe hier iets voor mij. Hebt u... Er zijn bepaalde kerken die dat willen weten."

     "Wij hebben een blinde man die op de hoek zit, ga hem zijn gezicht geven, u goddelijke genezers."

     "Ik heb een oude broeder zus-en-zo die daarginds potloden verkoopt; kom en genees hem."

     Bedenk slechts dat dat diezelfde oude duivel is die zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt, beveel dan deze stenen om in brood veranderd te worden."

     Op een dag deden zij een oud vod om Zijn hoofd en wikkelden het om Hem heen, en ze namen een stok daar in de binnenhof van Pilatus en sloegen Hem boven op Zijn hoofd en zeiden: "Als U een profeet bent en de geheimen van het hart kunt weten... Als U de Messias bent, en als U een profeet bent, vertel ons wie u sloeg." Hij deed Zijn mond niet open en zei geen woord. Hij maakt Zich niet belachelijk voor mensen. God speelt geen clown voor mensen. Hij zegt eenvoudig: "Ik doe niets tenzij de Vader het Mij toont. Wat Ik de Vader zie doen, dat is wat Ik ook doe." Johannes 5:19.

67 "En jullie herinneren je dat Bartimeüs ons vertelde", zei Filippus... [Leeg gedeelte op de band – Vert] "... wat wij Zacheüs daarnet hoorden getuigen bij het middageten. En wat Hij tegen hem zei, dat Hij wist dat hij boven Hem in een boom zat, en wist dat zijn naam Zacheüs was... en dat Hij hem uit de boom vandaan riep en met hem meeging naar huis voor het middageten. Zacheüs zet de stad er gewoon mee in brand."

     "Kent gij de Schriften niet, meneer? O, ik herinner mij toen ik een kleine jongen was. Mijn moeder las vroeger de rollen aan mij voor. Maar Wie is dit waarover u spreekt? Jezus Wie?"

     "Jezus van Nazareth. Ze noemen Hem een Galilese profeet. Maar in werkelijkheid is Hij de Messias. Hij doet het teken van de Messias; Hij is de Profeet. Wel, u weet dat de Messias een Profeet zal zijn."

     "Zeker. Wel, hoe komt het dat u Hem kent?"

     "Ik ben Zijn dienstknecht."

68 Weet u, al Jezus' dienstknechten zijn vriendelijk, de dienstmaagden zijn vriendelijk en de dienstknechten zijn vriendelijk, en ze geven acht op de zieken en aangevochtenen. Wanneer de gebedssamenkomst naar de stad toe komt, roepen ze iedereen op en proberen hen ernaartoe te krijgen. Ze... Weet u, ze proberen iets te doen. Ze houden van mensen, de ware discipelen van Jezus. U gelooft dat, nietwaar? Ik hoop dat dit doordringt.

     Dus toen, direct daarna, zei hij tegen hem: "Welzeker, ik... ik ben Zijn discipel, en dus hebben zuster Rebekka en ik gebeden dat het met Zacheüs... Kent u Zacheüs?"

     "O, ja, hij heeft mij een keer munten gegeven. Wel, dat... Maar waar is Hij?"

     "O, Hij loopt daar heel ver weg op straat." Hij kreunt: "O, o!"

     Hij gooit zijn jas neer en roept: "O Jezus, Gij Zoon van David, heb erbarmen met mij. Heb erbarmen met mij!"

     Sommigen zeiden: "Zwijg; ga zitten; stop met zoveel lawaai te maken." Zie?

     "O Jezus, Gij Zoon van David, heb erbarmen met mij!"

69 Nu, menselijkerwijs gesproken, had Hij hem niet kunnen horen. Hij... Als u ziet waar de poorten waren waar hij zat en waar Jezus was toen het wonder werd gedaan, is dat ongeveer driehonderdvijftig meter. Zie? En heel die menigte volgde daar en schreeuwde: "Gezegend, gezegend zij de Koning der Joden." Of een of ander lasterend woord. Anderen riepen: "Hosanna voor de profeet." En ze zeiden van alles. Hij hoorde het beslist niet.

     Maar hij zei... ik kan me gewoon voorstellen dat ik Bartimeüs op zijn knieën zie vallen en zeggen: "O Jehova, ik dacht net aan U."

     Dat is wanneer Hij voorbijkomt, wanneer u aan Hem denkt. Stop met over de dingen van de wereld te denken, en wie de volgende filmster zal worden, of zelfs de volgende president, en denk aan Wie de komende Christus is. Dan zult u Hem zien.

     "O, o, Jezus, Gij Zoon van David, Here Jehova God, als dat Uw Zoon is, als Hij de Zoon van David is, als dat de Profeet is, wel, dan kunt U tot Hem spreken."

     "O heb erbarmen op mij, heb erbarmen!"

     En Jezus, met de zonden van de wereld op Zijn schouders ging rechtstreeks naar Jeruzalem om gekruisigd te worden.

70 O God, de zonde van elke man en elke vrouw die ooit leefde of ooit zou leven, rustte op Hem. De last of wij gered zouden worden, de last van deze samenkomst vanavond, lag op Zijn schouders. Maar het geloof van één blinde bedelaar stopte Hem. De Bijbel zegt dat Hij bleef staan. Ik wenste dat ik hier gewoon enkele weken kon blijven. Ik zou willen prediken over "En toen bleef Hij staan."

     Jezus stond stil. Het geloof van één bedelaar stopte Hem, en Hij stond stil. Wat deed het? Zijn geloof raakte Hem aan, net zoals de vrouw die Zijn kleed aanraakte.

     "Wie raakte Mij aan?"

     En Hij keerde Zich om en zei: "Breng hem hier."

     "Wat wilt gij dat Ik voor u doe?"

     Zijn geloof had Hem aangeraakt. Net zoals u Hem hier 's avonds aanraakt (zie), dezelfde zaak.

     "En herinneren jullie je, broeders, wat er gebeurde? Hij ontving zijn gezicht. Nu, herinneren jullie je dat?"

     "Ja, broeder," zeiden de broeders tegen Filippus, "dat herinner ik mij."

71 Het moet Andreas zijn geweest die zei: "Herinneren jullie je die dag dat wij allen bij de bron kwamen toen wij naar Samaria gingen om iets te halen om te eten? Wij kwamen bij de bron en wij zagen deze vrouw van Samaria. Wij weten dat Hij dat nooit eerder deed bij een heidense." Hij zei dat dit voor een ander tijdperk zou zijn. Hij zou het Zelf doen in een ander tijdperk voor de heidenen. Maar ze geloofden niet in Hem.

     Hij komt alleen voor diegenen, en toont Zichzelf alleen aan diegenen die op Hem wachten. Dat is alles. Pas wanneer Hij openbaart, openbaart Hij Zichzelf.

     Nu, let op, want wij gaan over enkele ogenblikken eindigen.

     Andreas zei: "Wij waren allen even weggegaan om wat eten te halen, en toen we terugkwamen, jullie weten hoe wij op de vrouw letten terwijl zij onderweg was naar de bron, want we wisten dat zij bekend stond als een vrouw van slechte reputatie."

     "Ja, ik herinner het mij nog." Zij allen.

     "En wij verborgen ons achter de plaats daar en hoorden wat er werd gezegd. En toen sprak Hij even met haar. En Hij zei: 'Ga uw man halen.'"

72 "En ze zei: 'Ik heb er geen.' Herinneren jullie je hoe onze harten oversloegen? En we zeiden: 'O, my, my, dat is één keer dat Hij een fout maakt. De vrouw ontkent het.'"

     O, zeker, ze mogen het ontkennen. Sara ontkende het ook. Ze zei: "Ik heb het nooit gezegd."

     Maar de Engel zei: "Ja, maar u zei het toch." En ik wil u hier een beetje genade laten zien. God zou haar toen ter plekke gedood hebben, maar Hij kon het niet, zij was een deel van Abraham.

     En onze zonden, wij zouden door God gedood worden als wij niet een deel van Christus waren. Zie? Dat houdt het vast. Zie? Wij zijn de bruid. Dat houdt het vast. Jazeker.

     Dat is hetgeen wat Bileam daar miste om te zien, zoals wij er onlangs 's avonds over spraken. Zie?

73 "Ja, ja, wij herinneren het ons."

     "Maar Hij keek opzij en Hij zei: 'Gij hebt de waarheid gezegd. U hebt vijf mannen gehad, en degene waarmee u nu leeft, is niet van u.' Heeft niet... En ze rende de stad in... Weten jullie nog wat ze daarover tegen Hem zei?"

     "Ze zei: 'Heer, ik bemerk dat U een profeet bent.'"

     Nu, wat een verschil tussen haar getuigenis en hetgeen die Farizeeërs er net over hadden gezegd, die zeiden dat Hij een duivel was.

     "En Hij vertelde hun dat, door het werk van God een duivel te noemen, hen voor altijd van God zou scheiden." Zie? Want Hij zei: "Wel, één woord daartegen zal nooit vergeven worden."

     Nu, hij zei: "Hebben jullie het opgemerkt, ze rende de stad in en zei: 'Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik heb gedaan. Is dit niet de Messias?' En toen waren wij allen overtuigd en wisten dat Hij de Messias was."

74 Toen ze aan het getuigen waren... Had u niet graag op dat schip gezeten en naar hen geluisterd? O my. Maar wij kunnen ook naar hen luisteren (ziet u?), wij hebben net hun getuigenis gekregen, over wat ze zeiden. Dus die getuigenissamenkomst was bezig, en alle... Ze hadden een geweldige tijd gehad die dag, weet u, een geweldige samenkomst. Hij begon te...

     Weet u wat? Satan heeft zeker vanuit de sferen van de hel gegluurd en zag hen daar op het water een getuigenissamenkomst houden zonder Zijn aanwezigheid. En toen ze dat deden... Weet u, ze waren weggegaan zonder Hem.

     En ze... Satan zei: "Hier is mijn kans, ze zijn vertrokken zonder Hem." Juist. En dat is hetzelfde als wat er nu is gebeurd. Satan heeft gezien hoe de kerk vertrokken is met grote kooplust voor gebouwen, en een grote kooplust voor moderne zaken, en Jezus verlaten heeft. Dat is juist.

75 Alles waar we aan kunnen denken, is hoeveel wij er in onze organisatie kunnen krijgen, een hoeveel grotere kerk wij kunnen bouwen dan de anderen. Dat heeft er niets mee te maken. Wat wij nodig hebben, is een terugkeer naar de Bijbel.

     Kijk hoe onze mensen zijn. Waar de kerk zwak is, en het geloof zwak is, en de mensen gewoon zo... je kunt ze niet onderscheiden van iemand anders. En hun getuigenis is zwak. En ze blijven thuis op woensdagavond om naar een of ander televisieprogramma te kijken in plaats van naar de samenkomst te gaan. En ze vertellen moppen, en ook zijn velen van hen begonnen dingen te doen die niet juist zijn.

76 En de vrouwen zijn begonnen zich te kleden zoals de dingen van de wereld, en ze knippen hun haar af, en dragen make-up en dergelijke helemaal over zich heen, en dingen, en de mannen roken sigaretten, sigaren, en dergelijke dingen. Ze leven in een kerk, nemen een sociaal drankje met hun baas, hebben een beetje onschuldige pret, gaan uit met de vrouw van een andere man, en al dat soort dingen, flirten met meisjes op straat, draaien met hun nek om naar halfnaakte vrouwen te kijken. Zeker. Dat is juist. Ik weet dat het pijn doet, maar dat is de waarheid, broeder.

     Het Woord van God is een besnijder dat overbodig vlees afsnijdt. Dat is precies wat juist is.

     Gewoon een beetje onschuldige Amerikaanse pret hebben, gaat niet samen met het Koninkrijk van God, wordt niet geassocieerd met het Koninkrijk van God; helemaal niet. Gezegend zij de Naam van de Heer. Wij behoren ons te gedragen als dienstknechten van God. Wij behoren...

77 Hier enige tijd geleden, toen ze slavernij hadden hier in het zuiden, toen namen ze slaven en verkochten hen op een markt net zoals u met een paard of zoiets zou doen. Was nooit goed.

     God maakte de mens. De mens maakte slaven.

     En toen ze dat deden, kwamen ze langs en verkregen een verkoopakte voor een menselijk wezen, en namen hen mee om hen te verkopen, en verkochten hen, maakten er koopwaar van.

     Op een dag kwam er een makelaar langs om enige slaven te kopen; hij zei: "Hoeveel hebt u er?"

     Zei: "Ongeveer honderd daarbuiten."

     Hij ging daarnaartoe om naar hen te kijken. Ze waren bedroefd. Ze waren gekomen... De Boeren brachten hen uit Afrika vandaan en brachten hen hier binnen in de omgeving van Cuba. En brachten hen dan hiernaartoe en verkochten hen aan de Amerikanen hier als slaven.

     En dan zouden ze nooit meer terug naar huis gaan. Ze zouden hier sterven. Ze waren weg van papa, weg van mama, weg van kinderen, gescheiden. Het was iets verschrikkelijks. En ze wilden niet werken. Ze moesten hen met een zweep slaan om ze te laten werken omdat ze zo droevig waren.

78 Maar deze makelaar merkte een bepaalde jongeman op. Broeder, ze hoefden hem niet met een zweep te slaan. Hij stond gewoon op zijn post, rechtop en op zijn post, de borst vooruit en zijn hoofd omhoog.

     Die koper zei, die makelaar zei: "Zeg, ik wil die slaaf kopen."

     Maar de eigenaar zei: "Hij is niet te koop."

     Zei: "Wel, waarom is hij niet te koop?"

     Zei: "Omdat ik hem niet verkoop."

     Hij zei: "Is hij de baas over de rest?"

     Zei: "Nee, hij is gewoon een slaaf."

     Zei: "Ik wed dat je hem anders voedt dan de anderen."

     Zei: "Nee, meneer. Hij eet in de schuur met de rest. Hij is gewoon een slaaf."

     Zei: "Wel, wat maakt hem zo anders dan de rest?"

79 De eigenaar zei: "Ik heb me dat ook lang afgevraagd. Maar op een dag kwam ik erachter dat zijn vader ginds in het thuisland de koning is van de stam. En alhoewel hij een vreemdeling is, weg van huis, weet hij nog steeds dat hij de zoon van de koning is, en hij gedraagt zich als zo een."

     Als dat een neger, die weet dat zijn vader in Afrika een koning is zich onder zijn volk doet gedragen als een koningszoon, wat behoort dat te doen voor u en mij die wedergeboren zijn uit de Geest van God? Welk soort leven behoren wij te hebben? Op welke soort wijze zouden wij ons moeten gedragen? Niet als een zwakkeling en iemand die terugkrabbelt en door van alles heen en weer geslingerd wordt, en half en half gelooft, en zich in de dingen van de wereld stort. Laat ons ons hoofd opheffen naar Golgotha en elk woord geloven dat God zei en elke belofte, en onszelf gedragen als mannen en vrouwen van God. Kleed u niet zoals deze Izebels en handel niet zoals de anderen hier. Dat is juist. Doe dat niet. Het is jammerlijk.

80 Er is slechts één vrouw die zichzelf ooit beschilderde om God te ontmoeten, om... Nooit om God te ontmoeten... In de Bijbel is er slechts één vrouw die ooit make-up gebruikte, en dat was Izebel. God voedde haar aan de honden. U ziet dus dat zij slechts hondenvlees was om mee te beginnen. Dus dat is zo in de ogen van God, onthoud dit dus goed, broeder...

     O, vrouwen, mannen, breng uzelf in orde! U, mannen, hoe kunt u het verdragen? Hoe zou u uw vrouw sigaretten kunnen laten roken en de straat op laten gaan en zich zo gedragen? Wat is er aan de hand? U bent afgezakt. En de kerk... U, Pinkstermensen, wat is er met u aan de hand? Wat is er aan de hand? Uit ontevredenheid bent u weggegaan en begonnen met het opzetten van een groot gebouw of organisatie, en liet Jezus buiten beeld.

81 In plaats van de ouderwetse prediker te nemen die de waarheid zou prediken, hebt u een of andere kleine verwijfde kerel genomen die van een bepaalde school komt, waarschijnlijk een kleinzoon van God die meer aan een goed inkomen denkt dan aan de Bijbel, en die niet de waarheid erover zal vertellen. Wat wij nodig hebben, zijn mannen die het Evangelie prediken en het behandelen met de krachten van God, de waarheid vertellen ongeacht of de organisatie hem eruit schopt. Wat maakt dat uit? Ja, meneer. Wij hebben mannen van God nodig, gezalfd met de Heilige Geest, die het Evangelie prediken ongeacht wat de organisatie of denominatie erover zegt. Dat doet er toch al niet toe, wij zijn er voor God. Amen!

     O my, ik voel me religieus. Jazeker. Ja, u mag denken dat ik gek ben. Misschien ben ik het wel. Maar laat mij maar met rust; ik voel me beter zo dan dat ik mij op de andere manier voelde. Dus laat mij zo blijven. Ik voel mij goed op deze manier. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Het is wonderbaar. Want je bent vrij. Je bent aan niets verbonden. Je bent slechts gebonden met de banden der liefde.

82 Laat niemand u vertellen dat u vrij bent in deze natie. Dat bent u niet. U bent nooit vrij. U bent of een slaaf van Christus en Zijn liefde, of van de duivel... of u bent een slaaf van de duivel en zijn dingen. U bent een slaaf van iets. Ik ben blij om de slaaf van Christus te zijn. Amen. Gekruisigd voor de dingen van de wereld, hoewel ik zelf niet leef, leeft Christus in mij. Amen en amen en amen.

     O my, als de mensen dat slechts konden zien. Als ze slechts hun hart zouden kunnen openen en zien dat het weer terug is naar de Bijbel, terug naar de Christus, terug naar het kruis, terug naar het Evangelie. Ja. Dat is wat het is. O, geprezen zij de Naam van de Here!

     De duivel zag de kerk weggaan vanwege een verschrikkelijke woedeaanval: "Wij zijn de Assemblies. Wij zijn de Church of God. Wij zijn de Oneness. Wij zijn de Twoness", en al deze andere dingen. Waarom bent u niet gebleven zoals u was? Waarom bent u niet op de wijze gebleven die God voor u voorzag?

83 De grootste fout die Israël ooit maakte, was toen genade reeds voor hen in een profeet had voorzien, voor hen in een lam had voorzien, en hun de grootste opwekking had gegeven die ze ooit hadden gehad toen ze op de oevers van de Dode Zee stonden en dansten in de Geest, en zongen in de Geest, en een jubeltijd hadden maar datgene niet wilden, maar Exodus 19 [De wetgeving op de berg Sinaï – Vert]. Ze wilden een theologie waarover ze konden redetwisten. Dat is juist. Juist. En wat? Ze waren slechts ongeveer vier dagen verwijderd van het beloofde land. Dezelfde fout die onze Pinkstervaderen niet lang geleden hebben gemaakt.

     Hoe weinig had... U had hun kunnen vertellen dat ze veertig jaar van het beloofde land verwijderd waren. Maar ze moesten zo nodig iets krijgen waarover ze konden redetwisten. Datzelfde deden onze... Wat heeft God met hen gedaan? Hij liet ze veertig jaar in de woestijn achter. Wat deden ze? Ze teelden gewassen, brachten kinderen groot, en God zegende hen. Dat is juist. En ze groeiden in aantal.

     Maar op een dag zei God: "U bent lang genoeg op deze berg geweest. Sta op en ga in noordelijke richting en neem de belofte." Dat is juist. Toen al de oude strijders waren gestorven; Hij had gewacht tot de oude strijders uitgestorven waren. Dat is waar.

84 Nu, onze Pinksterbroeders hebben hetzelfde gedaan. In plaats van slechts te blijven... U zegt: "Wel, ze brachten het nieuwe onderwerp." Wat is het nieuwe onderwerp? En wat heeft het hoe dan ook te betekenen? U hoefde niet te organiseren. En er hoefde niet georganiseerd te worden vanuit de nieuwe onderwerpen: een kleine groep maken en de broeders uit elkaar rukken, en ruzie maken, en tegen elkaar tekeergaan.

     Als het niet uit God was, zou het sowieso niets worden. En als het uit God is, wie zal het dan stoppen? Nu, als dat is... Zie? Wat is het? "Alle plant die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden." Neem niet... kunt u zijn Woord er niet voor nemen? Maar wij moeten ongeveer vijfendertig verschillende organisaties maken om te...

     "Hij komt op een witte wolk."

     "Nee, prijs God, Hij komt op een wit paard."

85 Wat maakt dat nu uit, zolang Hij maar komt! Daar gaat het om. Zie? Maar wat hebben wij gedaan? Zijn in dezelfde oude sleur gebleven: de doop van de Heilige Geest ontvangen, in tongen spreken, de Heilige Geest ontvangen, in tongen spreken, de Heilige Geest ontvangen, veertig jaar dezelfde oude berg, dezelfde oude routine.

     Maar het is tijd om op te staan. Laten we naar het noorden vertrekken. Jezus is op komst. Laat ons iedere belofte gaan nemen. Halleluja. Elke belofte... Jezus zei: "De dingen die Ik doe, zult u ook doen." Hij sprak zeker in tongen. Dat is juist. Hij heeft ook andere dingen gedaan. Laat ons gaan om de belofte te nemen.

86 Maar, ziet u, Satan heeft de kerk zien weggaan zonder Jezus. En dat is dus wat hij hen zag doen. Hij nam dus zijn gif-adem en begon te blazen [Broeder Branham maakt een blazend geluid – Vert], zei: "Nu zal ik van ze afkomen. Ik heb ze in die bouwprogramma's en zo gekregen, en ik zal ze daar precies doen zinken. Zij zullen formeel worden, ieder van hen zal een televisie in huis hebben. En de broeder, hij zal thuisblijven op woensdagavond, als hij niet naar de show zal gaan... De oudgedienden zeiden vroeger: 'Blijf weg van de show.' Maar ik zal die regelrecht in hun huis brengen." Zie? Hij komt dus rechtstreeks opzetten, weet u, en brengt zijn dingen naar binnen.

     "En als ze... zij zeggen dat ze niet gefascineerd zijn. Maar wanneer zij deze programma's zien: 'Wij houden van Suzie' en al deze dingen, zullen zij daar meer van houden en meer van de dingen van de wereld dan dat zij God liefhebben. Ik weet dat zij dat zullen doen. En ik zal de hele Pinksterkerk gewoon opbreken. Haar heen en weer schudden, haar duwen, haar afbreken, tot de riemen zijn gebroken en alles." Dat is juist. Dat is wat hij gedaan heeft. Heeft hen zien vertrekken met onbeheerste lust tot bouwprogramma's, en even werelds geworden als de rest van kerken. Dat is juist.

     Zoals ik zei, vroeger zeiden ze: "Koude, vormelijke Baptist." Nu is het koud, vormelijk Pinksteren. Dat is juist. Dat is juist.

     Hier zijn wij, heen en weer geslingerd. Maar het is een goede zaak...

     Ik moet opschieten, afsluiten, want het is tijd. Kijk.

87 Het goede was dat Hij niet ver weg was gegaan. Hij had de hoogste berg beklommen die Hij kon vinden en Hij hield hen in het oog daarbuiten op de zee. Zijn oog is op de musjes, en ik weet dat Hij oplet. Ja. Wat was er gebeurd?

     Hij klom naar Golgotha. Hij bleef klimmen. Vanaf Pasen klom Hij verder boven de maan uit, voorbij de sterren, rechtstreeks de heerlijkheid in (hoe hoger je gaat, hoe verder je kunt zien), zodat Hij de universele kerk overal in het oog kon houden. Houdt ons in het oog, heeft Zijn ogen op ons...

88 En toen omstreeks die tijd dat alle hoop verdwenen was om ooit nog een opwekking te hebben... Wat dachten zij toen alle hoop verdwenen was? Hier kwam Hij naar hen toe wandelen op de zee. O my. Wandelde over de zee, en toen zij Hem zagen – het enige dat hen kon helpen – waren zij er bang voor. Zij vonden het er spookachtig uitzien. En dat is hetzelfde vandaag.

     Het enige wat de kerk weer samen kan brengen en in de opname nemen, daarvan zeggen zij: "Het is waarzeggerij, het is Beëlzebul." Terwijl het de echte zaak is die Hij zei dat Hij zou doen. Zoals het toen was, zo is het nu.

     Maar wat zei Hij toen? Ik wou dat ik wat meer tijd had, maar ik heb het niet. Maar wat zei Hij toen? "Wees niet bevreesd, wees goedsmoeds. Ik ben het."

     "Hoe weet u dat Hij het is?"

     Omdat Hij doet wat Hij deed toen Hij hier was. Hij doet de dingen die Hij deed. Hij houdt Zijn belofte zoals Hij deed. Is dat niet juist?

89 "Vrees niet; Ik ben het. Wees niet bevreesd. Wees nu niet bevreesd; Ik ben het. Wees goedsmoeds. Houd goede moed. Bouw uzelf op. Ik heb Mijn oog op u, Ik houd u in het oog. Ik kom te midden van de Assemblies, te midden van de Church of God. Ik kom hier om wat te doen? Om de uitverkorenen eruit te nemen, niet om nog een organisatie te maken, maar een opname om naar huis te gaan. Daar kom Ik voor."

     Laten wij even onze hoofden buigen.

90 Gezegende Redder, "Gij zult ons leiden tot wij die heilzame kust bereiken, waar de engelen wachten om zich bij ons te voegen, in Uw lofprijzing voor immer."

     Wij denken aan die grote dag, hoe U het opgezet hebt. "Ik wilde u niet onwetend laten, broeders, betreffende diegenen die ontslapen zijn, zodat u er niet bedroefd over bent zoals anderen die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Christus stierf en op de derde dag weer opstond, alzo zal God diegenen die in Christus ontslapen zijn met Hem meebrengen. Want wij zeggen u dit als het gebod van de Heer." Zodat wij niet zullen gehinderd worden. Het zal ons niet hinderen wanneer wij ontslapen. En we houden de volgorde van de opstanding in het oog.

     Allereerst komen we samen; niet voordat wij samenkomen, zullen we samengaan om Hem te ontmoeten. Moeders en vaders zullen elkaar ontmoeten. Kinderen en geliefden zullen elkaar ontmoeten, en zullen dan opgenomen worden in de lucht om de Heer te ontmoeten. En wanneer wij daar staan en verlossingsliederen zingen, zullen engelen met gebogen hoofden in een cirkel rondom de aarde staan, niet wetend waar men het over heeft. Zij waren nooit verloren. Zij weten niet wat het betekent om verloren te zijn en gevonden te worden. Maar, Here, wij weten wat het betekent. Ik was eens verloren, maar nu ben ik gevonden, was blind maar nu zie ik.

91 Vader God, ik bid dat U de mensen hier zult zegenen deze zaterdagavond. Een kleine versnipperde boodschap die van de hak op de tak ging, proberend om te wachten om te zien wat U zou zeggen om te doen. Nu is het uur van sluiten daar.

     Ik bid, Vader, dat U de mensen zult laten weten dat U dezelfde Jezus bent. Kom slechts en doe vanavond net zoals U het daar deed, slechts een korte tijd voor ons, Vader. Zodat de mensen... Zij zullen misschien nooit meer een andere gelegenheid krijgen. Misschien hebben we morgen helemaal geen dienst. Misschien komt U vóór de morgen. Ergens gedurende de nacht komt er misschien een geluid: "Zie de Bruidegom komt; ga uit Hem tegemoet!"

     Wij weten dat het dan een verschrikkelijke tijd zal zijn. Er zal geween zijn; er zal gebed zijn. Er zal gezang zijn; er zal geroep zijn. Vader God, laat ons het nu op orde brengen en gereed zijn voor dat uur, terwijl wij wachten in Jezus' Naam. Amen.

92 Ik vraag me af of er hier enigen zijn vanavond die Hem niet als Redder kennen, die zouden willen zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, wanneer u weer bidt." Steek uw hand op en zeg: "Gedenk mij." God zegene u. God zegene u, en u, u. Op de balkons, de Here zegene u. Iemand anders, net voor wij gebed hebben voor diegenen die Hem willen kennen, die Hem nooit ontmoet hebben. Moge... Hij zou binnen enkele minuten hier kunnen komen. Hij zal komen. Ik geloof dat Hij zal komen. U niet? En zal Zijn ...?... doen. U gelooft dat Hij Dezelfde is? Zeker is Hij Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. Laat Hem dan komen en door ons heen, door Zijn heiligingskracht, de dingen doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was. En wij zullen het weten.

     "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij..." Hoe velen weten er dat Jezus Christus nooit een wonder verrichtte in Zijn leven zonder dat God het Hem eerst in een visioen toonde? Hoeveel weten dat? De Bijbel zegt dat.

93 Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: de Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Is dat juist? Nu, dat is de Schriftuurlijk. Het kan niet gebroken worden. "Ik doe niets tenzij Ik het de Vader zie doen. Want zo wat de Vader doet, dat doe Ik desgelijks. Wat de Vader doet, toont Hij Mij, dan doe Ik het." Hij voerde gewoon in drama uit wat de Vader Hem toonde om te doen. Dat maakt Hem Dezelfde vandaag: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Als dat toen het teken van de Messias was, zal diezelfde Geest Die in de Messias was in Zijn gemeente zijn. De gemeente zal dezelfde dingen doen als die de Messias deed. Want een wijnstok kan alleen druiven voortbrengen, elke keer dat hij uitbot. Dat is hoe het met ons hier is. Het moet hetzelfde zijn.

94 Heeft de jongen enige gebedskaarten uitgegeven? Ik was zelfs vergeten om het hem te vragen. Ja... Gisteravond deed hij het niet. Hij heeft er vanavond enkele uitgegeven. Weet je welke nummers het waren, letters, of... A's, wat, is dat wat je hebt uitgegeven? Dat is wat wij de eerste avond hadden, is het niet? Heb je net de andere 50 uitgedeeld?

     In orde. Waar waren wij de vorige keer begonnen? 1 tot en met 15. Wel, laten wij vanavond ergens anders vandaan beginnen. Laten we beginnen... Ze hebben er vijftien genomen. Laten wij dan de laatste vijftien nemen. Dat zou zijn, zou beginnen met, wat zou dat zijn? 85, nietwaar? 85? Laten wij zien of zij er zijn, wij... als zij hier zijn. 85, wie heeft gebedskaart nummer 85, steek uw hand op, door het hele gebouw? Iemand boven waar de... Gebedskaart A85. Kijk naar uw... Heb ik het gemist? Bent u zeker? O, sorry, zuster.

     In orde, 85, kom hier, precies hier. 86, wie heeft 86, steek uw hand omhoog. Gebedskaart 86? Wij brengen de kaarten hier naartoe voor de mensen, schudden ze allemaal zo door elkaar en geven dan een kaart aan ieder die er een wil. Dus daarom, wanneer wij komen, roepen we gewoon ergens vandaan af, niet wetend waar het was. Het is daarom gewoon een...

     Hoe velen weten dat er meer mensen genezen worden in het gehoor dan dat er hier op het podium worden genezen? Zeker is dat zo. Zeker.

95 In orde, hoe... Ga langs die kant. Hoe... Waar waren wij? 85, nietwaar? 86, wie heeft gebedskaart 86, zou u uw hand willen opsteken? Een dame precies hier. Hebt u 86? Zou u met de dame langs die kant willen gaan?

     87, steek uw hand heel snel omhoog nu om te sparen... God zegene u, mijn broeder, ga helemaal die kant op. 85, 86, 87, 88, wie heeft 88? Precies hier, ga langs die kant. Ze zitten gewoon door het hele gebouw verspreid, iedereen die er een wil. 88, 89, wie heeft 89? Gebedskaart 89, steek uw hand omhoog. Ginds aan de... Waar? Rechts, 89. Ik zie hen niet, maar laat hen opstaan en langs die kant omlopen, als u wilt, 89.

     90, wie heeft gebedskaart 90? Zou u uw hand willen opsteken? Kijk naar de kaart van uw buur; zij kunnen misschien... Iemand die doof is, weet u, zij konden het niet horen. Misschien is iemand verlamd en kon zijn hand niet opsteken. Kijk gewoon rond naar ieders kaart. Wat? Gebedskaart... Wat was dat, 89? 90? Is dat gebedskaart 90? In orde, meneer, ga daarlangs. 90, 91, in orde. 92, 93, steek uw hand omhoog zodat ik kan zien wie u bent. 93, zou u uw hand willen opsteken? 93, in orde. 94, steek... Dat is juist. 95, 96, 97, zo hoort het. 97, 98, 99, 100. In orde, fijn.

     Nu, zijn er nog meer gebedskaarten hierbinnen? Steek uw handen omhoog. U die gebedskaarten hebt. In orde, houd gewoon uw gebedskaarten vast, wij zullen aan u toekomen. Wij hebben het beloofd, wij zullen het doen. Zie? Met de hulp van de Heer zullen wij het doen.

96 Dit is alleen... Wij kunnen ze niet allemaal tegelijk naar voren brengen. Ik... Morgenmiddag zal ik ze allemaal moeten nemen, zie? Want ik zal de middag hebben om dat te doen. Ziet u? Kom dus gewoon hierheen, en we zullen... we zullen bij hen komen.

     En nu, hoeveel hebben er geen gebedskaart, steek uw hand op, en u bent ziek en u wilt dat God u geneest? Steek uw hand op en zeg: "Ik heb geen gebedskaart maar toch wil ik dat de Heer mij geneest." Wel, het is gewoon overal.

     In orde. Terwijl ze de gebedsrij klaar maken, wil ik iedereen vragen of u gewoon zo eerbiedig wilt zijn als u kunt, en blijf op uw stoel. Blijf gewoon zitten. Zie?

     In orde. Nu, in de Bijbel, in het boek Johannes, het vierde hoofdstuk... Ik zou dit willen zeggen. Hoeveel hebben er ooit het vierde hoofdstuk van Johannes gelezen? In orde.

97 Nu, Jezus... Nee, excuseer mij; het is niet het vierde hoofdstuk van Johannes. Ik kan er even niet op komen. Toen de vrouw met haar bloedvloeiing werd aangeraakt. Ik kon er gewoon niet op komen. Achtste hoofdstuk...

     Zij liep dus door een menigte mensen heen. En ze zei... Zij had gezien en over Jezus gehoord; ze had Hem nooit gezien. Maar laten we een klein drama schetsen toen ze daar aan het wachten waren.

     Ik kan me voorstellen dat zij had... zij had een bloedvloeiing. Iedereen weet wat er gebeurd was. Het was tijdens de periode van de overgang, en het was niet gestopt.

     Dus zij... En zij had al haar geld uitgegeven aan de dokters, en ze konden haar helemaal niet helpen. Ze hadden ongetwijfeld alles gedaan wat ze konden, maar ze konden die bloedvloeiing niet stoppen.

98 Zij had dat toen vele, vele jaren gehad, en het bleef maar doorgaan, het vloeide maar door en door en door. Het arme kleine zwakke ding, ze had van Jezus gehoord, daarom zei ze: "Ik geloof dat Hij een... dat Hij die Messias is." Denkt u niet dat zij dat dacht? Hoeveel geloven dat? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

     Ze zei: "Ik geloof dat die Man de Messias is, maar ik heb geen geld om te gaan naar waar Hij zich bevindt."

     Maar weet u, na deze grote gebeurtenis die nacht, kwam Hij daar die ochtend bij de treurwilgen aan. En zij keek neer vanaf de heuvel waar zij woonde.

     Ze zei: "Ik vraag me af Wie dat is? Iets, er moet daar een bepaald persoon zijn." Ze hoorde hoe ze aan het opjutten waren, Hem aan het bespotten waren en al het andere. En hoe enigen Hem prezen en...

     Zij glipte dus daarnaartoe en zij zag Wie het was. En ze zei: "Als ik maar Zijn kleed kon aanraken, dan zou ik gezond worden."

     Nu, zij had daar geen enkel Schriftgedeelte voor, nietwaar? Was er voordien enig Schriftgedeelte in de Bijbel waar staat: "Wanneer de Messias komt, als u Zijn kleed aanraakt..." Nee, maar zij geloofde het. Zij geloofde het.

99 Zij glipte dus door de menigte heen. En zij was slechts een kleine, spichtige vrouw, weet u? Zij glipte dus zachtjes door de menigte heen en zij raakte Zijn kleed aan.

     Nu, als u mijn jas zou aanraken, zou ik het niet voelen, slechts mijn jas. En het Palestijnse kledingstuk was een mantel. En ze hadden een onderkleed. Het komt vanaf de voeten omhoog. Dat is de reden dat ze dat voetwassingsgebruik hadden. Die grote mantel pakte het stof op wanneer ze over de paden liepen.

     Welnu, als u ooit in Palestina bent geweest en hebt bemerkt hoe ze het deden, en hoe ze hun schoenen uittrokken en hun voeten lieten wassen vanwege de stank van de grond waar de dieren enzovoort waren geweest... Ze waren niet toonbaar voor de mensen. Ze hadden dus een... ze hadden een knechtje dat de voeten waste. En een... Ze hadden dus hun voetwassing.

     Dus deze vrouw raakte de zoom van Zijn kleed aan die wel zover van Hem afhing. Nu, lichamelijk kon Hij het niet gevoeld hebben. Hij kon het niet hebben gevoeld. Maar zij raakte de zoom van Zijn kleed aan en toen ging zij weg, ging zitten, stond op, of wat het ook was in de menigte mensen, misschien twee of drie keer zoveel als er hier zijn. Jezus stopte en zei: "Wie raakte Mij aan?"

100 Wel, Petrus vond dat absurd. Hij had de Heilige Geest nog niet ontvangen, weet u. Een man met de Heilige Geest zou beter geweten hebben.

     Hij zei dus: "Wel, U..." Wel, de Bijbel zegt dat hij Hem berispte. Met andere woorden, hij zei: "Wat bedoelt U ermee om zoiets te zeggen? U wordt verondersteld een verstandige Man te zijn. En hier bent U dan, U noemt Uzelf de Messias en zegt: 'Wie raakte Mij aan?' Wel, weet U niet dat de mensen zullen denken dat U gek bent? Iedereen raakt U aan."

     Ik kan Jezus hem aan zien kijken en zeggen: "Arme Simon. Maar dit was een andere soort aanraking, Simon. Ik bemerk dat Ik zwak ben geworden."

101 Deugd, kracht was van Hem uitgegaan. En Hij stopte gewoon. Hij merkte dat Simon het niet wist en dat de anderen het ook niet wisten. Hij keek dus gewoon rond over de menigte totdat Hij die vrouw vond. Misschien zat zij helemaal achteraan waar... Hij vertelde haar dat haar bloedvloeiing gestopt was omdat haar geloof haar had behouden. Is dat juist?

     Nu, hoe velen weten dat het Nieuwe Testament zegt dat Jezus Christus precies nu een Hogepriester is, Die aan de rechterhand van God zit, Die aangeraakt kan worden door het gevoelen van onze krankheden. Hoe velen weten dat dat waar is? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde.

     Is Hij dan Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig? Hoe zou u dan weten dat u Hem hebt aangeraakt? Hoe zou Hij handelen? Hij zou handelen net zoals toen, als Hij Dezelfde is.

     Dus u zonder uw kaarten, of wat ook daar in het gehoor, die niet hier naar voren zullen komen vanavond, bid gewoon. En zeg: "Here Jezus, ik geloof dat U de Hogepriester bent waarover ze spreken. En laat mijn geloof U aanraken vanavond."

102 Nu, als u mij zou aanraken, zou het u niet meer goed doen dan als u uw man zou aanraken, of u uw broer zou aanraken, of... of uw zoon, of wat het ook zou zijn. Zie? Dat zou helemaal niets doen. Mij aanraken, dat zou helemaal niets zijn. Maar raak Hem gewoon aan en let op wat Hij doet.

     U zegt: "Broeder Branham, hoe werkt het?" Door een gave, door eenvoudig mijzelf aan de Heilige Geest over te geven. Hij doet het spreken. Zie?

     Nu, deze microfoon is volkomen stom. Hij kan niet spreken. Hij weet niet hoe te spreken. Hij heeft iets nodig dat erin spreekt om hem het geluid te doen uitdragen. Is dat juist?

     Wel dan, ieder van u hier is een vreemde voor mij. De enige twee mensen die ik hier voorin ken zijn deze... deze man die hier zit die bij mij was vanochtend, en broeder Gene Goad, deze man hier, en broeder Hall. Dat zijn de enigen die ik in het gebouw kan zien. Mijn vrouw is hier niet vanavond. En dat zijn de enigen die ik ken. Maar Jezus kent ieder van u. Is dat juist? Hij kent ieder van u. En Hij beloofde dat er in de laatste dagen licht zou zijn. Net zoals het was bij het opgaan van de zon, zo zal het zijn bij het ondergaan. Is dat juist?

     Nu, raak gewoon Zijn kleed aan, als Hij zal komen om ons te helpen.

103 En hoeveel onder u zijn vreemdelingen hier? Die het nooit eerder hebben gezien, die in Hem zouden geloven? En zeggen: "Het zou mij laten geloven als ik Hem zou zien handelen zoals Hij handelde toen Hij op aarde was." Steek uw hand omhoog, zeg: "Ik... ik zal Hem geloven." Dat zijn vreemdelingen die hier niet eerder zijn geweest. In orde. Dat is fijn.

     Hoeveel zijn er hier eerder geweest en hebben het Hem zien doen? Laat ons uw hand zien. Zie? Het is praktisch overal. In orde. Nu, geloof.

     Nu, bedenk, als een persoon komt en Hij die persoon geneest, dan moet Hij het ook met de andere persoon doen die op dezelfde basis komt. Dat is juist. Als u het slechts wilt geloven. Daar is uw geloof voor nodig. U zegt: "Wat met die hele groep daar op die dag? Slechts één vrouw raakte Hem aan." Dat was de enige die het kon geloven. Bent u die ene daar vanavond? Ik hoop dat u het bent, ieder van u. Nu, bedenk slechts...

     Nu, Vader God, Ik heb over U gesproken, ik heb geprobeerd het in de vorm van een verhaaltje te presenteren, in een drama zodat zelfs de kleine kinderen het zouden begrijpen, zodat ze het aan hun schoolvriendjes enzovoort kunnen vertellen, en opdat allen voorbereid konden worden op de komst van de Here.

104 Nu, ik heb over U gesproken, getuigd. Dat is alles wat ik kan doen; ik ben slechts een man.

     Maar nu, Vader, slechts één woord van U zal alles betekenen, meer dan wat wij allen zouden kunnen doen in vele levens. Slechts één woord. Zij weten dat het de Schrift is. Zij weten dat het de waarheid is. Ze weten dat het van Genesis tot Openbaring is.

     Nu, U deed een belofte dat in deze dag de komende Messias zou terugkeren in de gemeente en net zo zou doen als Hij deed, de... toen Hij plaatste... Slechts de komst van de hoofdsteen, het gebouw zou daarvoor in de juiste vorm gemaakt worden.

     Ik bid, God, dat het opnieuw zo zal zijn vanavond. Want wij vragen het in Jezus' Naam, terwijl ik mij aan U onderwerp en deze samenkomst en iedere geest hier binnen onder de controle van de Heilige Geest neem, in Jezus Christus' Naam. Amen.

     In orde. Nu, heb geloof. Laat iedereen eerbiedig zijn. Zit rustig. Wees niet ongelovig maar geloof met uw hele hart.

     Nu, nu is de krachtmeting. Ik heb het gepredikt. Hoeveel weten er dat dit het Woord was? Nu, als enigen onder u twijfelen, wel, u bent welkom om hier te komen en mijn plaats in te nemen, als u dat wilt.

     Een prediker hier die zegt dat het niet juist is... Als het niet juist is, kom dan hier naar voren en neem mijn plaats en doe hetzelfde.

105 Als ik duivels uitwerp door het Woord van God, door wie werpt u ze uit? Zie? Als u het beter kunt, wel, kom; ik zal gaan zitten. Ik wil zien dat de mensen genezen worden. Vat u het? Zie? Het is een belofte van God. En als Hij deze belofte zal gaan houden...

     Nu, wij weten... Laat mij dit duidelijk maken. Er is niemand die een ander kan genezen. Er is zelfs geen medicijn dat u geneest. Geen dokter zal u dat vertellen als hij een echte dokter is. Medicijn bouwt geen weefsel op; medicijn houdt het schoon terwijl God weefsel bouwt. Hij moet scheppen. Weefsel wordt gecreëerd. Zie?

     Hij kan dus geen... De dokter geneest een bot niet; hij zet een bot. God geneest de botten. Zie? Alleen God kan genezen. En nu, Hij heeft het reeds gedaan. Enkel om het de mensen te laten geloven; dat is de reden.

     Als ik het zou zijn, als ik het u zou vertellen en u geloofde het niet, of als u het mij vertelde en ik geloofde het niet, laat hem gaan. Maar God niet; Hij is een goede God. Hij blijft gaven sturen en plaatst in Zijn gemeente overeenkomstig Zijn Woord om Zijn Woord te bevestigen en waar te maken, waardoor Hij rechtvaardig en eerlijk is.

106 Nu, deze dame die hier staat... Of ik veronderstel dat u degene bent waarvoor gebeden moet worden. Nu, hier staat een vrouw die ik nog nooit in mijn leven heb gezien voor zover ik weet. Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik. [De zuster spreekt tot broeder Branham – Vert] U zag mij. Ik bad voor u in Tennessee. Wel, ik ben daar heel blij om. Maar u kennen, ik zou u niet kennen, ik zou u op geen enkele wijze kunnen kennen. In orde.

     Nu, deze dame zegt, als u mij niet hoorde... En tussen haakjes, wie hier ook de technicus voor is, wanneer de zalving komt, en als ik niet hard genoeg spreek, zet hem hoger zodat ze het kunnen horen. Want, ziet u, gewoon jaren terug te gaan in iemands leven en te zien wat ze hebben gedaan, en je kijkt gewoon naar wat daar gebeurt, dan ben je er je zelfs niet van bewust dat je hier staat.

107 Ik ben het niet. Hoe zou ik dat kunnen doen? Het is compleet onmogelijk. Het is een... het is een volmaakt wonder als het zou gebeuren. Het is voorbij alle menselijke redenering, tenzij u het Woord van God ervoor neemt. Zeker. Het is het grootste wonder.

     U zegt: "Wel, hier zit iemand die een kreupele voet had; wij baden voor hem en hij kon weer lopen." Wel, dat zou psychologie kunnen zijn. Dat is juist. Maar dit kan zo niet zijn. Het moet God zijn. Niets anders kan op die wijze zijn. Precies juist.

     Dus nu, als ik voor u zou bidden, en dat... Maar ik ken u niet, en ik weet niets over u. Ik heb geen idee waarom u hier bent. En u bent net als... Iemand voor wie ik hier bad zou over enkele jaren naar mij toe komen en zeggen: "Ik was in Richmond, Virginia, en u hebt voor mij gebeden." O my, ik heb gebeden voor tienduizenden maal duizenden mensen. Ziet u?

     En hoe dan ook, als u morgen naar mij zou komen en de zalving komt en het visioen komt... Als u morgen naar mij toe zou komen, zou ik er niets over weten.

108 Zie die jongeman die daar zit; hij maakt bandopnamen. Dat is hoe wij het kunnen vastleggen. Is dat niet juist, broeder Goad? Dat is de enige wijze waarop ik het weet. Zie? Want het ik ben het niet die spreekt. Ik heb het beleden en houd mijn handen omhoog dat ik haar niet ken. Zie? Maar als u ziek was en ik legde mijn handen op u en zei: "De Bijbel zei dat ze de handen zullen leggen op de zieken en ze zullen genezen." Dat is wat wij al jaren doen. Maar wij zijn dichter bij huis nu. Zie? Christus wordt meer aan ons gemanifesteerd.

     Nu, als Hij mij iets zal vertellen wat in uw leven is geweest, wel, dan, als Hij u vertelt wat is geweest, zult u een rechter zijn om te weten of dat juist is of niet. U zult het weten; u kunt dit gehoor vertellen of het juist is of verkeerd.

     Wel, dan, als Hij dat doet en weet wat er is geweest, dan zal Hij zeker weten wat er zal komen. Is dat juist, gehoor? Hij zou weten wat er zou komen. Nu, nu, ik weet niet of Hij het zal doen maar ik vertrouw dat Hij het zal doen. En als Hij het doet: God zij geprezen.

     Dan, iedereen in het gehoor, terwijl wij hier staan, openlijk, schijnwerpers op ons gericht. Wij staan hier, niets dan het Woord van God ligt hier voor ons, God Zelf. Wij zijn in Zijn tegenwoordigheid voor vijf- of zeshonderd mensen of meer, schat ik, en hoeveel er ook in de kleine ruimte passen. En hier staan wij. Het gebeurde op een keer voor vijfhonderd duizend mensen; driehonderd duizend een andere keer, en honderdduizenden andere keren, allerlei landen en volken en talen. Zie? Het moet overal heen gaan. Hij moet Zichzelf verklaren voordat Hij komt.

109 Nu, dit is net als hoe het was in de tijd van de Bijbel toen onze Heer een Samaritaanse vrouw ontmoette, en wij zijn een man en een vrouw die elkaar hier ontmoeten. Ik ken u niet, en u kent mij slechts door een keer door een gebedsrij te passeren.

     Nu, als Hij mij openbaart waarvoor u hier bent... Misschien is het weer ziekte, misschien huiselijke problemen; het kan financiële moeite zijn, ik weet het niet, maar Hij wel. Maar als Hij mij zal openbaren waarvoor u hier bent dan zult u het geloven, nietwaar? En zal het gehoor het geloven? Zult u het geloven? In orde. Moge Hij het toestaan.

     Nu, als de mensen mijn stem nog steeds kunnen horen, de vrouw gaat weg van mij. Ja, ik zie u; u werd genezen. U werd genezen in mijn samenkomst. U had artritis en u werd genezen. [De zuster zegt: "Dat is juist." – Vert] Dat is waar.

     Nu, er is iets verkeerd met een been. U viel en kwetste uw been. Dat is waarvoor u... dat is waarvoor u hier bent voor gebed. Als dat waar is, steek uw hand omhoog. Steek gewoon uw hand omhoog zodat deze...

110 Gelooft u? In orde. Ik weet niet waarom, maar ik blijf... Nu, wat u denkt, vang ik hier op. Zie? Keek Hij naar de mensen en bemerkte Hij hun gedachten? Dat is juist. Wel, zie, dat is Hij; ik ben het niet. Ik heb u al verteld, dat ik... Ik ben het niet meer; Hij is het nu. Dat was ik niet die haar dat vertelde; dat was Hij Die haar dat vertelde, want ik ken haar niet. God weet dat.

     Nu, zij blijven denken dat ik het raad. Ik weet niet waarom het komt, maar het komt ergens vandaan. Ja, ik zie nu waar het vandaan komt. Ik behoor het te noemen. Heb ik gelijk? Kijk of het zo was.

     Ja, ja, ik zie dat u een val had en u hebt uzelf gekwetst. U kwetste uw been. En u hebt er van alles voor geprobeerd, zalfjes en van alles, maar het werkt niet. Dit zal gaan werken.

111 U hebt een heleboel verdriet gehad. U hebt een geliefde verloren. [De zuster huilt – Vert] Dat was een dochter. Dat is juist. Als God mij vertelt wie u bent, wat uw naam is, zult u dan geloven dat ik Zijn profeet ben, Zijn dienstknecht? Mevrouw Wathen, ga en geloof. Jezus Christus geneest u. God zegene u nu. Het zal in orde komen. De pijnlijkheid zal u verlaten; u zult in orde zijn.

     Gelooft u met uw hele hart? Nu, ik vraag iedereen, hoe kon ik het ooit... (wat er ook verkeerd was met de vrouw...), het ooit gedaan hebben? Er moet een soort bovennatuurlijk Wezen hier zijn Die dat doet. (Ik ben een man. Is dat juist?) Wie zou de vrouw kennen, wat zij heeft gedaan, waar zij is geweest, alles over haar, en dergelijke dingen?

     Nu, als wij hier zouden staan, dan hoe langer je staat, hoe meer er gezegd zou worden. Maar, ziet u, dat ene... dat ene visioen heeft meer van mij gevergd dan die anderhalf uur prediken. Zie? Je ontvangt iets, dan geef je het door.

112 Bedenk slechts, als één vrouw Zijn kleed aanraakte en zij... Hij zei: "Ik bemerk dat deugd van Mij is uitgegaan." Wat zou het mij doen, een zondaar gered door genade? Zie? Want Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen, en meer dan deze zult gij doen..." Ik weet dat de King James zegt: "groter". Maar het kon niet groter zijn. Het was meer van de werken die Hij kon doen. Haal de oorspronkelijke Diaglott erbij, en zie of er niet "meer" staat. Zie? Want het is dezelfde Geest.

     Nu, deze dame is ook een vreemde voor mij. Ik ken u niet. Maar God kent u wel. Als God mij iets zal openbaren van wat uw probleem is, zult u dan geloven dat ik Zijn dienstknecht ben? Nu, u bent zich ervan bewust dat er nu net iets gebeurde. Zie? Dat was dat gevoel van een soort lieflijkheid, rust. Nu, als dat juist is, enkel opdat de mensen het zullen weten, zodat ze zullen weten dat ik niets verkeerds vertel; ik zag dat Licht rechtstreeks over u neerdalen. Dat is juist. Nu, als u voelt alsof er een heel lieflijk, nederig gevoel rondom u is, steek dan uw hand omhoog zodat de mensen het zien.

113 Maar u die de foto hier hebt, wij hebben hem. Dat Licht dat u ziet op de foto, God is mijn Rechter, staat nu recht boven de vrouw. Zie. Ja, meneer.

     Zij is hier niet voor zichzelf, hoewel zij nerveus en overstuur is. Dat is juist. Een klein vrouwenprobleem heeft u enige tijd last veroorzaakt. Maar de hoofdzaak waarvoor u hier bent, is iemand anders. Dat is uw man. Hij is gedeeltelijk verlamd, heeft een probleem in zijn rug en in zijn been. Dat is juist. Gelooft u met mij dat God hem gezond zal maken? Ga, en zoals u hebt geloofd, zo zal het voor u zijn. Ga en geloof. God zegene u. Leg die zakdoek, die u in uw handen hebt, op hem. Geloof gewoon met heel uw hart.

114 U en ik zij vreemden voor elkaar, dame, veronderstel ik. Wij kennen elkaar niet. Maar God kent ons beiden. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Met heel uw hart? Als God mij iets zal openbaren wat verkeerd is, wilt u dan aanvaarden dat het van God is? Het is uw rug, uw benen. Het werd veroorzaakt door een ongeluk. In orde. Dat is alles wat nodig is om u gezond te maken. Ga, geloof nu; heb slechts geloof.

     Gelooft u met uw hele hart, dame? Gelooft u dat Jezus Christus dit verzoek aan u wil toestaan? Natuurlijk draagt u een bril. Iedereen zou dat kunnen weten. Dat is een lange tijd zo geweest, zo lang u zich kunt herinneren. Dat is heel uw leven al zo geweest. [De zuster zegt: "Ja." – Vert]

115 Maar in feite is dat het niet wat er op uw hart is: iets anders ligt op uw hart. Dat is voor iemand anders. Dat is juist. Gelooft u dat God haar kan genezen, haar gezond maken, uw moeder? Zij heeft verlamming, beeft. Dat is juist, is het niet? Ga en geloof; het zal zo zijn als hoe u het hebt geloofd. God zegene u.

     Gelooft u nu met uw hele hart? Maakt dat het voor u vast? Bent u overtuigd? Nu, wat is hier? Precies Degene Die in Galilea wandelde, is hier vanavond. Wat is het? Hij gebruikt slechts u en mij. Nu, ongeacht wat op mij gezalfd zou zijn; het moet ook op hen zijn. Zie? Het moet ook op hen zijn. Zie? Het moet ook op hen zijn. Gelooft u dat? Heb slechts geloof. Twijfel gewoon niet; geloof.

116 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar, vermoed ik. Ik ken u niet maar God kent u. Iemand anders verscheen in het visioen precies toen het op de vrouw kwam. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Dat de dingen die ik gezegd heb juist zijn? Als God mij zal openbaren wat uw probleem is, wilt u mij dan als Zijn dienstknecht aanvaarden? In orde.

     U heeft een probleem in uw rug, dat is één ding. Iets anders, u bent ten dode overschaduwd met een kanker. Gelooft u dat Hij u zal genezen en gezond maken? Ja?

     Er is iemand anders voor wie u ook wilt dat er gebeden wordt, nietwaar? Geloof u dat Hij hem ook zal genezen? Dat is uw man. Hij zit daar. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat zijn moeite is? Wilt u geloven dat ik Zijn profeet ben als ik u dat vertel? Hij heeft een darmkwaal zegt de dokter, darmkwaal. Als u gelooft, zal hij ook genezen worden.

     Maar hier is de grootste zaak die u nodig hebt. U hebt redding voor uw ziel nodig. Wilt u Hem aanvaarden als uw Redder en in Hem geloven met heel uw hart? U beiden hebt het nodig. Zult u het doen en het geloven met heel uw hart? Wilt u Hem nu aanvaarden als uw Redder voor uw genezing? Echtgenoot, wilt u Hem aanvaarden als uw Redder? God zegene u. U bent allebei gered en genezen. Ga naar huis en word gezond.

117 Gelooft u? U zegt: "U hebt geen recht om hun te vertellen dat ze gered zijn." Ik denk dat als God mij kan vertellen wat er verkeerd met hen is, Hij mij ook kan vertellen of ze gered zijn of niet, nietwaar? Zeker. O, hebt u Hem lief?

     Wilt u naar huis gaan en uw avondmaal eten, van die maagkwaal herstellen en genezen worden? Ga en eet. Jezus Christus maakt u gezond. Heb geloof.

     Kom, meneer. Wilt u dat God u geneest van die rugkwaal? Blijf gewoon doorlopen en zeg: "Dank U, Here Jezus." En word genezen.

     Artritis, nervositeit en meer. Gelooft u dat Hij u zal genezen? Zeg: "Dank U, Here."

     Hoeveel geloven er met uw hele hart? Geloof; twijfel niet. Heb slechts geloof met uw hele hart.

118 Ze zeggen dat u 'de nummer één doder' hebt. Maar een hartkwaal is niet 'de nummer één doder'. Zonde is 'de nummer één doder'. Dus u bent nu van beide af. Daarom kunt u gaan en genezen worden. Heb geloof.

     Een nerveuze maag, het is in orde. Ga en geloof.

     Ik zie u proberen op te staan in de ochtend, u steekt uw voeten naar voren om te kijken of u wel op kunt staan of niet, diezelfde oude kreupel makende duivel. Ga, geloof nu en het zal u verlaten. Artritis zal van u weggaan.

     U zou geopereerd moeten worden, dame, als God er niet was. Gelooft u dat Hij de operatie kan uitvoeren? Gelooft u Hem volkomen en geeft u uw hele leven aan Hem over, dat de tumor dan weg zal zijn? Gelooft u dat? Ga; zoals u hebt geloofd zo zal het voor u zijn. Ga eenvoudig in geloof. In orde.

119 Kom, dame. U bent in een nerveuze toestand, maag. Ga en geloof; heb slechts geloof.

     Kom, dame. Gelooft u met uw hele hart? Wacht even, er gebeurde iets. Wees echt eerbiedig; wacht slechts even een ogenblik; wees eerbiedig. O, wat een moment. Is Hij... Het is een vrouw die verscheen, niet zoals deze vrouw; zij was slanker, maar ze zit in het gehoor. God help mij. Ja, hier zit zij precies hier. Er is iets verkeerd met uw handen. Gelooft u dat God u gezond zal maken, met het handprobleem? In orde, uw geloof heeft u behouden.

     Wacht even, leg uw hand op die vrouw die daar naast u zit. Zij heeft een hartkwaal. Dat is juist. Steek uw hand omhoog; ontvang Christus als uw Geneesheer. God zegene u. Ga naar huis; word gezond. Is Hij niet wonderbaar?

120 Dat veroorzaakte dat die vrouw die daar zit met die blauw uitziende jurk, die lijdt aan een maagprobleem, ook gelooft. U hebt al een tijd een maagkwaal, nietwaar? Ga en eet uw avondmaal. Jezus Christus maakt u gezond.

     Die zwaargebouwde dame, die vlak naast u zit, zou u mij een dienst willen bewijzen of God een gunst doen? U bent een gelovige, anders zou Hij nooit tot u gesproken hebben. Zij heeft artritis, nietwaar, dame? Dat is juist, steek uw hand omhoog. In orde, leg uw hand op haar, zuster. Legt u allemaal daar uw handen op elkaar; Jezus Christus maakt u gezond.

     Gelooft u?

     Denkt u dat God diabetes kan genezen? In orde, ga dan voort. Heb geloof; Hij zal het doen.

     Hartkwaal? Blijf gewoon doorgaan en zeg: "Dank U, Here Jezus voor genezing."

     Problemen met uw rug? Zeg: "Dank U, Here, dat U mij geneest."

     O, Jezus is wonderbaar. Is Hij dat niet?

121 Wat denkt u daarover, die daar zit, kleine dame, die naar mij kijkt? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Dan zal die lage bloeddruk u verlaten.

     De dame die net achter u zit... Wat denkt u daarover, meneer, toen zij naar haar keek? De dame net achter u, de kleine dame met een bril op, u hebt ook een lage bloeddruk. Dat is juist. Toen ze dat ding om uw arm deden, vertelde hij u dat u lage bloeddruk had. Is dat juist? Als het juist is, steek uw hand omhoog. Hoe wist ik dat hij het deed? Amen. Gelooft u in Hem?

     Spataderen, gelooft u dat God het zal genezen? In orde. Hebt u een gebedskaart? In orde, u hoeft hem niet te gebruiken. U bent genezen. Ga, geloof het.

     Helemaal daar achterin, artritis, u zit daar achterin, tweede zitplaats. Gelooft u dat God u zal genezen? Ja? Aanvaard het. God zegene u. Dat is juist. Dank u, dame, dat u het zegt. Ga, word genezen.

122 O, God. Wat zou Hij meer kunnen doen? Wat meer kan... Hij heeft u reeds genezen. Hij werd verwond om uw overtredingen, verbrijzeld voor uw ongerechtigheden. Nu, besef dat de hele zaak... het lijkt gewoon op één groot Licht over het hele gebouw nu. Kijk, ik kan nauwelijks iets zien daar. Het is gewoon... Als ik kon... Als u slechts zou kunnen beseffen dat Hij dat is. Een voorwaarde...

     U zegt: "Broeder Branham, wat maakt dat u..." Ik kan het u niet vertellen. Maar dat waren twintig of vijfentwintig visioenen die hier op het podium plaatsvonden. Wanneer één Hem zwak maakte, wat zou het bij mij doen? Ziet u Zijn genade? Hij wil dat u allen het gelooft.

     Gelooft u het? Gelooft u het met heel uw hart? Wilt u het aanvaarden met heel uw hart? Ga dan op uw voeten staan en aanvaard Hem als uw Redder, als uw Geneesheer, als uw Doper. En ik draag u op aan God in de Naam van Jezus Christus; moge de God des hemels Zijn Geest over u uitstorten. Steek uw handen omhoog en geef Hem lof. En nu bent u genezen.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)