Het waare Paaszegel
Door William Marrion Branham1 We hadden een heel bijzondere dienst vanmorgen, de vroege zonsopgangdienst, waarin broeder Neville een zeer opmerkelijke boodschap tot ons sprak, voor de Paasdienst.
2 Ik weet dat het verschrikkelijk is om te moeten staan. Onze capaciteit aan zitplaatsen hier is erg klein. Ze hebben me zojuist gevraagd of ze hier de achterkant konden openmaken om de mensen in het doopgedeelte te plaatsen. Ik zei: "Dat is een goede plaats voor hen." Dat is een erg goede plaats voor hen. Dus ze zullen zo dadelijk de gordijnen opzij schuiven en ik denk dat ze hen dan langs de kant laten staan. Ik weet niet waar ze moeten staan want ik zie dat het vol met water is, dus het ziet er naar uit dat ze op een plank moeten staan. Maar ik zie dat ze er nu iets van aan het gereed maken zijn, dus zullen ze het waarschijnlijk over een paar ogenblikken openmaken.
3 Welnu, Pasen is een geweldige dag voor ons allen; we houden zoveel van Pasen! En we zullen proberen u niet tè lang te houden vanwege de omstandigheden.
4 Maar ik zou graag een of twee aankondigingen willen doen en dat is dat onze diensten volgende zondag beginnen; voor u mensen van buiten de stad. Ze beginnen in Bloomington, Illinois, op het terrein van het Methodisten College. En ze duren van zondag tot zondag. Daarna zal daar een predikersontbijt zijn. Dan zal ik op een ochtend tot het studentengenootschap van het college spreken en daar zal, zoals ik begrijp, een ontbijt zijn.
5 Dan de week daarna, dat is de drieëntwintigste tot de laatste zondag. Of, wat is het? [Broeder Neville zegt: "Daar aan de overkant hangt een bericht erover, broeder." – Vert] O ja. Wel, dan is het al bekend gemaakt, ze weten er vanaf. ["Ik heb het aangekondigd."] Jazeker, dat is fijn, goed. Chicago, nu daar is een... ik heb gisteravond gehoord dat ze de Lane Tech-gehoorzaal niet kunnen krijgen, dus het zal een gehoorzaal worden die ongeveer tien minuten rijden vanaf de Lane Tech ligt. Er zal een andere gehoorzaal zijn, als ik het goed begrijp. Hoogst waarschijnlijk zullen ze enige borden hebben geplaatst om u te wijzen waar de samenkomst zal zijn.
6 Dan gaan we omhoog naar Brits Columbia. Daarna vanaf de eerste tot de vierde juli in Miami, Florida.
7 Dan is het... ik vraag me af hoe het zit met een grote tentsamenkomst. Wanneer die komt wil ik echt dat u daar bent... ieder van u die kan komen, voor een samenkomst in Washington, D.C., in de hoofdstad. Het zal mijn eerste tentsamenkomst zijn, weet u, waarvan de Here mij beloofde dat Hij mij daar in die kleine plaats in de dienst zou ontmoeten. En zij zijn op dit moment met plannen daarvoor bezig. Ze belden ons op en vertelden ons, de zakenlieden daar, dat zij òf de Convention Hall zouden krijgen, waar we gesproken hebben, òf een grote tent zouden opzetten. En zodra hij "grote tent" zei, schoot me iets te binnen. Misschien is dat de plaats waar de ontmoeting zal plaats vinden, bij de hoofdstad. Dat is erg, erg fijn. We zullen het in de gaten houden en u het wat later laten weten, als de Heilige Geest het op die manier leidt.
8 Ik geloof dat ze hier enige kleine kinderen hebben die van buiten de stad komen, waarvan men wil dat ze aan de Heer worden opgedragen. Nu, wat dit betreft, vele mensen besprenkelen ze, enzovoort. Dat is allemaal in orde, ik heb daar niets op tegen. Hoewel besprenkelen niet schriftuurlijk is wat betreft baby's of volwassenen. Besprenkelen is slechts een kerkelijke vorm die werd aangenomen, eerst door de Katholieke kerk en daarna werd het door het Protestantisme doorgegeven. Maar er is geen Schriftplaats voor het besprenkelen van een volwassene of baby. En omdat wij precies bij de Schrift willen blijven, net zo dicht erbij als we maar kunnen...
In de Bijbel bracht men kleine kinderen tot onze Here en Hij tilde ze op, pakte ze op in Zijn armen en zegende ze en zei: "Laat de kleine kinderen tot Mij komen." Nu, dat proberen wij te doen: de voorschriften van de Heer te volgen op die wijze. En we roepen de oudsten van de gemeente en we staan er omheen en dragen de kinderen op aan de Heer. Als onze pianist ons lied wil spelen, "Breng ze binnen". In orde. En als de moeders die deze kleintjes hebben, willen komen; kom vooraan staan. Broeder Neville en enigen van de oudsten zullen hier bij mij staan, als ze willen, en we zullen deze kinderen aan de Here opdragen.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen uit de wereld der zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.
9 Dit nu is slechts een vorm, van moeders die hun kleinen aan de Here opdragen. En wat is deze Paasmorgen een wonderbare tijd voor dopen of opdragen, dit vroege jaargetijde en de opstandingstijd. Laten we het opnieuw zingen terwijl de rest hierheen komt.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen uit de wereld der zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.
10 Nu vrienden, ik weet dat ieder de knapste baby ter wereld is. Dat weet ik. Ik ben wel wijzer dan om er iets anders over te zeggen. Dat is juist. En op die manier zou u zich moeten voelen.
11 Het zijn kleine schatten waarvoor God u de verantwoordelijkheid heeft gegeven om ze op te voeden. En ik heb altijd gezegd... en maakte er een soort gezegde voor moeders van. We weten van de vier geschreven Evangeliën af: Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes. Maar er bestaat een vijfde ongeschreven Evangelie: dat is moeder. Zij heeft ze voordat de onderwijzing van Mattheüs – Markus – Lukas – Johannes ze krijgt. Dus de verantwoordelijkheid is op ú moeders en ú vaders gelegd om deze kinderen op te voeden voor het Koninkrijk van God. En ik weet zeker dat dat uw hartsverlangen is.
12 We geven ze in gebed over aan God en dragen uw baby's aan Christus op. De oudsten en ik zullen naar voren komen en u geeft ons slechts de naam. Ik weet dat mijn vrouw nu op dit moment een beetje jaloers op mij is.
13 Lisa Ann Mitchell. O! Lisa Ann Mitchell, een kostbaar bezit voor ieders hart. Laten we onze hoofden buigen.
14 Hemelse Vader, als Uw dienaren heffen wij deze kleine Lisa Ann Mitchell tot U op in de Naam van de Here Jezus. Wij dragen haar op en claimen haar leven voor het Koninkrijk van God. Moge zij leven en opgroeien en een wonderbaar persoon zijn voor het Koninkrijk van God. Wij doen dit omdat ons dit is opgedragen door onze Heer. In de Naam van Jezus Christus bidden wij. Amen. (God zegene u.)
15 H.A., E.J. Junior. E.J. Junior, ondertussen slaapt hij door. Laten wij onze hoofden buigen.
16 Onze hemelse Vader, wij heffen deze kleine jongen tot U op; bidden dat als Jezus vertoeft, U van hem een groot dienstknecht van God wilt maken. De moeder geeft hem aan U. En wij bieden hem aan in de Naam van de Here Jezus, opdat U hem zult zegenen en het huis waar hij vandaan komt. Moge hij worden opgevoed voor de glorie van God terwijl wij hem aan Jezus Christus opdragen. Amen.
17 God zegene u, prediker en uw vrouw. Ik ben een beetje voorzichtig met deze bezigheid, omdat ik altijd bang ben die kleintjes pijn te doen.
18 Laat me even... Dit is een kleintje! De naam? Deborah Myers. Kleine Deborah Myers, ze heeft heldere ogen deze morgen. Laten we onze hoofden buigen.
19 Hemelse Vader, wij brengen kleine Deborah Myers tot U. We bidden om Uw zegeningen op het kind. Terwijl wij haar opdragen aan de Heer, zoals de vader en moeder haar nu aanbieden, in gedachtenis hoe onze Here Jezus de kleinen zegende en zei: "Verhinder hen niet tot Mij te komen", zo geven wij aan U kleine Deborah voor een leven van dienst, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
20 Welke baby is nu aan de beurt? In orde, meneer. Nu dit jonge ding, Sarah Ruth, kleine Sarah Ruth Wheeler.
21 Onze hemelse Vader, wij brengen deze lieve baby tot U, die in onze handen werd gegeven om op te dragen. Wij staan met gebogen hoofden en harten om U voor haar te danken en bidden dat U haar leven wilt zegenen voor een leven in Uw dienst. Wij geven haar aan U in de Naam van Jezus Christus. Amen.
22 God zegene je. Het is nu voorbij. Ze keek me aan alsof ze tegen me wilde zeggen: "Nog iets anders?" In orde.
23 Daar is een lief klein meisje. Wat is je naam? Mica Ungren. Wat is dit een lief klein ding. Hoe gaat het met jou? Ze is heel argwanend, wil weten wat hier gaande is. Laten we onze hoofden buigen.
24 Onze hemelse Vader, wij geven dit lieflijke kleine kind aan U op deze Paasmorgen terwijl we de kleinen tot U brengen. Wij dragen haar aan de Here Jezus op voor een leven van dienst. Sta toe, Here, dat zij lang zal leven, tot aan het komen van de Heer, als dat mogelijk is. En maak haar tot een dienares van U, terwijl wij haar aan U opdragen, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
25 Wat is haar naam? O, Melinda, kleine Melinda Ungren. Ze willen dat je deze kant op kijkt, Melinda. Je bent knap. Tjonge! Laten we onze hoofden buigen.
26 Vader God, wij geven deze kleine dame aan U, in de Naam van de Here Jezus. Wij dragen haar aan U op, haar leven, voor een leven van dienst voor U, Here, biddend dat U haar zult sparen en dat U haar maakt tot een van Uw dienstmaagden om U te dienen en datgene te doen waarvoor ze is geboren. Wij geven haar aan U bij het opdragen, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
27 Al deze knappe kleine meisjes! Laten we nu eens zien. Deze, o, hier, deze is het. Hoe gaat het met jou? Hoe gaat het met jou vanmorgen? Wat is haar naam? Jane... Jamie Lynn Daulton.
28 Onze hemelse Vader, wij brengen dit lieve kleine meisje tot U en wij bidden dat U haar wilt zegenen. En wij bidden, Here, dat U de huizen van deze kinderen wilt zegenen. Mogen zij worden groot gebracht in de vreze Gods tot een leven van dienst voor U. Wij geven deze kleine lieveling aan U, terwijl wij haar aan God opdragen in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God. Amen. (Uw baby is lief.)
29 Hoe gaat het met jou? Welnu, jij kan mij bijna vasthouden, is het niet? Wat is haar naam? Teresa Cabert. Kijk hierheen, Teresa. Is dit geen aardig ding? Het zijn allemaal van die leuke kleine kinderen.
30 Onze hemelse Vader, wij geven deze lieve kleine meid aan U, die haar geliefde aan ons heeft gegeven. Terwijl wij het kind voor U brengen, geven wij haar voor een leven van dienst aan God. Wij dragen haar op aan Gods dienst, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God. Amen.
31 God zegene u, zuster, en zegene uw kleine terwijl wij bidden. Blauwe oogjes en nu dan bruine. Wat is haar naam? Cynthia, kleine Cynthia Sharp. Kijk hier heen, Cynthia. Die mooie oogjes.
32 Onze hemelse Vader, wij geven deze morgen dit kleine meisje aan U. Laat haar lang leven en laat haar Uw dienstmaagd zijn. De geliefde legt haar in mijn armen om haar op te dragen; ik breng haar voor de oudsten en plaats haar voor God en draag haar op aan Gods dienst. In de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God. Amen.
33 Nu, dit is ook nogal een kleintje. Meda, je zou hier moeten zijn om deze vast te houden. Ik ben altijd bang dat ik het breek. James, James Bliss. Hij kijkt geweldig wijs, dat kereltje, is het niet? Zeker.
34 Onze hemelse Vader, wij geven kleine James aan U. Moge hij zijn zoals degene naar wie hij ongetwijfeld is vernoemd, de Jakobus in de Bijbel, die wijsheid toonde in de raad van de dienst des Heren. Ik bid dat U hem wilt zegenen voor een leven van dienst aan U. Zegen het huis waar hij vandaan komt en moge hij opgroeien in de vreze van God; terwijl wij hem opdragen aan Gods dienst. In de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon. Amen.
35 Wat is de naam van dit meisje? Kom hierheen, lieverd. Wat? Tammy Brown. Laten... O, kleine Tammy Brown. Haar moeder en vader werden vanmorgen gedoopt. Nog een knap klein meisje. Laten we onze hoofden buigen.
36 Vader, we brengen dit kleine kind tot U. Ik kan me voorstellen dat het ongeveer net zo ging toen de moeders ze tot U brachten, toen U hier was op Uw aardse reis. Wij dragen haar aan U op, Heer. Zoals ik heb begrepen werden haar vader en moeder hier vanmorgen gedoopt in de dierbare Naam van de Here Jezus. Dan zal haar thuis in orde zijn. Ik bid dat U haar wilt zegenen en haar een leven van dienst wilt geven. Terwijl wij haar aan God opdragen voor Zijn dienst, in de Naam van Jezus Christus, Zijn Zoon. Amen.
37 Dank u. O wacht, neem me niet kwalijk, ik zag dit niet. Hoe gaat het met je? Wel, wat een fijne vent. Kan ik je even vasthouden? Vind je het niet erg? Fijn. Wat is zijn naam? Danny Johnson, Danny William Johnson. O my, hij ziet er zelfs uit als een prediker, is het niet?
38 Hemelse Vader, wij brengen deze kleine jongen tot U. Misschien is hij te jong om te begrijpen waar het om gaat, maar er is een God in de hemel die naar beneden kijkt en hiervan afweet. Wij geven hem aan U, omdat de moeder hem in onze armen legde. Door geloof komen wij in de Naam van Jezus Christus en claimen hem als een trofee voor de genade van God en dragen hem op aan God in de Naam van Jezus Christus. Amen. (God zegene je, lieverd.)
39 Hebben we ze allemaal gehad? Nu, wat komt daar een mooi meisje aan. Dat is het mooiste jurkje wat jij aan hebt en mutsje. Adler, Adler, Ellen Gail Adler, wat een snoezig meisje.
40 Onze hemelse Vader, ik houd dit kostbaar bezit van het huis voor U, een klein meisje dat ter wereld is gekomen. En haar geliefde brengt haar naar voren om te worden opgedragen voor Uw dienst, bewust van het feit dat we in deze boze dag leven. Wij claimen het leven van het kind als een trofee voor God. En wij dragen haar op voor de dienst van God, in de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon. Amen. (De Here zegene je, lieveling.)
41 Hier is een kleine prediker-jongen, twee van hen. Zijn ze tweelingen? Vijf en acht. Hoe heet deze? Johnny. Van Richmond, van Richmond, Virginia. Ik dacht al dat ik mij uw gezicht herinnerde. We hadden samen een interview. En de Here was aanwezig. Ik herinner mij u; ik herkende uw gezicht en ik kon er niet opkomen wie u was. In orde. Wel, wij weten dat hij in het goede huis zal komen. Zijn naam is John, Johnny.
42 Onze hemelse Vader, wij brengen deze kleine jongen tot U, Johnny. En wij leggen onze handen op hem, omdat dat de manier is waarop U het deed. U legde Uw handen op hen. En wij zegenen hem en claimen zijn leven als een trofee van Gods genade en dragen hem op aan de dienst van God, in de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon. Amen. (God zegene je, kleine jongen.)
Lewis, dit is Lewis.
43 Hemelse Vader, wij brengen deze kleine jongen tot U, Lewis. De vader brengt hem naar voren om hem op te dragen voor de dienst in het huis van God.
44 We denken aan de tijd die voorbij is, toen Hanna de tempel binnen ging om te bidden en God haar een baby gaf. Ze bracht de baby terug en gaf hem aan God. Dat is wat deze mensen vandaag doen, hun kleintjes binnen brengen, hun kleine kostbaarheden, hen opdragend. En, Vader, de profeet nam hem aan en voedde de jongen op en hij werd een profeet.
45 Nu dragen wij vanmorgen kleine Lewis op voor de dienst van de almachtige God, in de Naam van Jezus Christus. Amen. (God zegene je, zoon.)
46 Het is beslist goed om u hier vanmorgen te zien vanuit Richmond, Virginia. God zegene u.
47 Laat eens zien, was dat het? In orde. O, al die kleine makkers! Je weet het niet, misschien hebben we heel wat kleine zendelingen opgedragen deze morgen, en een prediker, we weten het niet. Dat alles ligt in de handen van de Almachtige.
48 Ik wil betreffende de dienst hier vanavond in de Tabernakel aankondigen dat het een avondmaalsdienst zal zijn. En als u nog niet eerder een van onze avondmaalsdiensten hebt bijgewoond, we houden ook voetwassing.
49 Er liggen hier enige zakdoeken voor mij om over te bidden. Een ervan behoort aan broeder Grimsley, onze broeder hier van de gemeente. Ik weet niet van wie deze zijn. We versturen deze, honderden en honderden, over de hele wereld. En nu zullen we... ik wil ervoor bidden nadat ik begonnen ben voor de zieken te bidden.
50 Ik wil eerst spreken, slechts kort, over het vervolg op de Paasboodschap. Laten we nu voordat we Gods Woord naderen, Hem benaderen door gebed.
51 Onze hemelse Vader, wij zijn vanochtend dankbaar in onze harten voor deze heerlijke morgen. En wat meer is, wij zijn dankbaar voor dit wat het vertegenwoordigt: de opstanding en het bezegelde bewijs van onze godsdienst, toen Jezus Christus opstond uit de dood, zo'n tweeduizend jaar geleden en Zichzelf weer aan Zijn gemeente voorstelde, voor eeuwig levend. Na tweeduizend jaar zijn wij zo verheugd om ons nog steeds te kunnen verblijden in die gemeenschap met de discipelen van een opgestane Christus! Wij bidden, Heer, dat Zijn tegenwoordigheid vanmorgen zozeer gevoeld mag worden in dit gebouw, dat ieder persoon hier die niet is gered Hem zal aannemen als zijn Verlosser. En moge dit, voor diegenen die niet zijn vervuld met Zijn Geest, de dag zijn waarop de Heilige Geest het uiteindelijke werk aan hen zal verrichten. Wij vragen dat Hij in Zijn groot verzoenend werk, wat de zieken genas, zo dicht bij de mensen mag komen dat geloof de overhand zal krijgen, Heer, en dat het het ongeloof zal overvleugelen, wat zal veroorzaken dat de zieken en de aangevochtenen genezen en gezond van hier zullen weggaan.
52 Wij zouden willen vragen, Heer, dat U nu degene zoudt willen zegenen die op het punt staat Uw Woord van de opstanding uit te leggen.
53 God, zegen al de predikers overal, Uw kinderen, Uw dienaren door het hele land, over de hele wereld.
54 En kom haastig, Here Jezus, omdat we wolken door de lucht zien drijven, Heer, en we weten dat er iets geweldigs op komst is. Gord Uw volk aan. O, mogen zij het zwaard der Waarheid opnemen, de wapenrusting aangorden, de helm opzetten, zich schoeien met het Evangelie en boven alles dat schild des geloofs nemen en voorwaarts gaan. Sta het toe, Here, want de wolken van oorlog hangen laag. Zegen ons nu vandaag, want wij weten dat wij spoedig – zover als wij weten – Jezus zullen zien. En wij bidden dat wij gereed mogen zijn om te gaan wanneer dat uur komt. Mogen wij onze harten toebereiden en dat voleindigen; moge dat voor eens en voor altijd doordringen gedurende deze morgendienst. In Jezus Christus' Naam, spreek tot ons door Uw Woord; Uw Woord is de waarheid. Amen.
55 Nu, voor degenen die met mij willen meelezen in de Schrift: sla op Lukas, het vierentwintigste hoofdstuk. Ik wil er een tamelijk lang stuk uit lezen, zo de Here wil, om een achtergrond te krijgen voor datgene waarop ik mijn verhaal straks wil baseren. En nu, als u wilt... als het warm is, misschien, of er is wat anders; maak het uzelf zo comfortabel mogelijk als u wilt en ik zal zo vlug zijn als mogelijk is.
56 Wij willen dit zeggen, dat wij uw welwillendheid om te komen zeer waarderen. Terwijl de mensen toch beweren dat het Evangelie zijn aantrekkingskracht heeft verloren. En als mensen vanuit het hele land zijn gekomen om in een plaats te staan zodat hun ledematen pijn doen, voor een dienst van de Heer, dan bewijst dit dat God nog steeds mensen heeft en dat er nog steeds een verlangen in hun hart is om God te zien. Toch is het Evangelie in zijn eenvoud – net zo eenvoudig als het Evangelie van onze Here Jezus Christus is – toch is het de grootste kracht die ooit de aarde heeft getroffen, het Evangelie van Christus. En het Evangelie komt niet slechts in Woord alleen, maar met kracht en met demonstraties van de Heilige Geest. Moge Hij deze dingen aan ons toestaan als we nu lezen vanaf het zesendertigste vers van het vierentwintigste hoofdstuk van Lukas.
En terwijl zij hierover spraken, stond Hij Zelf in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u!
En zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen.
Doch Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen er overwegingen op in uw hart?
Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het Zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees een beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb.
En bij dit woord toonde Hij hun Zijn handen en voeten.
En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden... (Ze geloofden het niet van blijdschap!) en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets te eten?
Zij reikten Hem een stuk van een gebakken vis toe en honingraat.
En Hij nam het en at het voor hun ogen.
Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden.
Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.
En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden,
en dat in Zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.
Gij zijt getuigen van deze dingen.
En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad Jeruzalem blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.
En Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen.
En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in de hemel.
En zij aanbaden Hem, en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap,
En zij waren voortdurend in de tempel, lovende God.
Amen.
57 Als ik een tekst zou willen nemen, zou ik dit willen nemen: Het ware Paaszegel.
58 Hoe ik er op kwam aan zoiets te denken, kwam doordat ik ongeveer een week geleden onderweg was naar Georgetown, een kleine stad hier ten zuiden van New Albany. Er stonden jongens op straat die collecteerden voor paaszegels. En ik begon te denken aan "paaszegel". En ik dacht: "Wat is een paaszegel? Natuurlijk betekent het meer dan waar deze jongens geld voor ophalen, een paaszegel." En ik dacht: "Wat doen zij met zulke zegels en met de contributie die zij daarvan, of daarvoor, krijgen?" Natuurlijk, deze zegels worden op brieven en dergelijke geplakt. Het is daar een vrijwillige bijdrage voor en het wordt besteed aan mensen in het ziekenhuis die tuberculose hebben, enzovoort, om ze naar het ziekenhuis te laten gaan om uit te rusten, enzovoort, totdat zij zijn hersteld. En ik dacht: "Pasen betekent beslist iets meer dan zo'n paaszegel. Het moet iets meer betekenen dan een persoon naar een ziekenhuis laten gaan om hem op z'n gemak te stellen." Hoewel dat fijn is, ik heb daar niets op tegen. God zegene hen wat dat betreft, dat is een wonderbare zaak. Maar toch lijkt het wel dat het wat verder zou moeten gaan dan dat, omdat Pasen zoveel betekent voor de Christelijke kerk en voor ons Christelijk erfdeel, het zegel van de verrijzenis. Hoe zou dan een soort postzegeltje die plaats kunnen innemen? Dat kan het niet.
59 Dus toen begon ik daarover na te denken: "Wat was het Paaszegel?" Zo kwam ik op dit idee om vanmorgen over het Paaszegel te spreken.
60 Wat Pasen betreft en zegels enzovoort, het staat overal in de Bijbel. We vinden ze, ze zijn zo oud als de Bijbel, we vinden ze helemaal terug in de Hof van Eden. Dan ontdekken we dat wat we ook ergens in de Bijbel aantreffen, het teruggaat tot Genesis. Het begon allemaal in Genesis.
61 En terwijl ik daarover dacht, wat ik in mijn gedachten had als Paaszegel, vroeg ik mij af waarom het zo verworpen werd en hoe mensen het konden weigeren. Waarom werd het zo veroordeeld? Toen bedacht ik dat het niet altijd wordt veroordeeld en dat niet alle mensen het veroordelen.
62 Maar God heeft het zo gemaakt dat ieder mens in een positie wordt gebracht waarin hij wordt gedwongen een beslissing te nemen. De mens kan niet op aarde leven zonder een beslissing te nemen. God dwingt hem tot die zaak. Hij moet een zekere beslissing nemen. Er is een tijd dat u een beslissing moet nemen betreffende scholing; u moet een beslissing nemen wie u zult huwen, en u moet betreffende verschillende dingen beslissingen nemen.
63 Maar in de Hof van Eden, waar slechts twee jongens waren, werd de mens gedwongen een beslissing te nemen. En ik geloof dat dit wordt gedaan om zijn ware aard te tonen, wat hij is, om te laten zien hoe hij van binnen is. Wij zien nu dat de tijd kwam voor Kaïn en Abel dat zij tot hun beslissing werden gedwongen, want de tijd van aanbidding was aangebroken en beide jongens hadden een manier toebereid om God te aanbidden.
64 En als u opmerkt; tussen goed en kwaad bestaat slechts een fractie verschil. Er is geprofeteerd voor de laatste dagen dat het kwade zo dichtbij het goede zou komen, dat het zelfs de uitverkorenen zou misleiden indien het mogelijk ware; tussen goed en kwaad.
65 Nu, in de jongens, toen zij tot hun altaren kwamen en aanbaden... Ik dacht eraan hoeveel altaren er deze morgen in kerken zijn waar prachtige bloemen op zijn gezet. Dat is helemaal in orde. Daar heb ik niets op tegen. Maar dat schijnt zo ongeveer het einde van de aanbidding te zijn, wat bloemen op het altaar zetten, of een fraaie kerk of mooie decoraties of zoiets en dat schijnt het einde ervan te zijn.
66 Het was ongeveer hetzelfde met Kaïn, want hij bracht de vrucht van het veld mee en dat was zijn eredienst aan God; en het werd verworpen omdat hij niet kwam op de juiste en precieze wijze waarop God hem had verordineerd te komen. Maar hij had zijn offer gebracht en alles net zo godsdienstig gedaan als zijn broer; hij werd echter verworpen. En omdat hij betreffende het geestelijke deel werd verworpen, veroorzaakte dit dat er jaloezie in hem omhoog kwam; want hij was afgunstig.
67 Dat is in de mens. Hij kan er niets aan doen wat hij is, want hij is in die toestand geboren. De mens wordt in de hemel aangezien als een zondaar, door een zondaar. Ik sprak daar enige tijd geleden over en iemand zei: "Dan is dat niet rechtvaardig. Als ik zo word aangemerkt door de ongehoorzaamheid van één man, dan maak ik geen kans."
68 Ik zei: "Dat is waar, want u werd als zondaar geboren, maar u wordt zo aangemerkt. U bent veroordeeld tot verwerping door vertegenwoordiging."
69 Wel, dat ziet er dan zeer wreed uit. Maar keer de zaak om, dàn zijn wij voorbestemd tot eeuwig leven door vertegenwoordiging. Waar één ons vertegenwoordigde tot de dood, daar vertegenwoordigde Iemand anders ons tot eeuwig leven, dus dat brengt ons opnieuw voor de troon. Ieder menselijk wezen komt regelrecht terug tot dezelfde plaats, dat wij onze keuze moeten maken.
70 Maar die afgunst is er altijd geweest, goed en kwaad, het kwaad probeert het goede te overheersen. Het begon in Eden en het is gedurende de tijdperken doorgegaan. Het is doorgegaan totdat het is binnengedrongen in nationale aangelegenheden. Het is binnengedrongen in kerkelijke aangelegenheden. Het is binnengedrongen in het gezinsleven. Jaloezie, proberend te regeren of te ruïneren, proberend het over te nemen, eruit te drukken. We zien die zaak overal werken en het heeft het altijd gedaan, dezelfde zaak, om te proberen de heerschappij over te nemen of het in handen te nemen.
71 In het Oude Testament, terug in de tijd van de profeten... Ik heb er hier enkele opgeschreven, maar ik zal geen tijd hebben ze door te nemen. Maar God werd, ten tijde van de oude profeten, temidden van alles, zoals Hij werd in de Hof van Eden toen de ware stem van God en de ware aanbidding van God werden verworpen en afgewezen en gedood (in de Hof van Eden)... de stem van God werd het zwijgen opgelegd door afgunst en jaloezie. Het is sindsdien altijd zo in de kerken geweest, dat men probeerde de ware stem van God het zwijgen op te leggen.
72 Maar als u opmerkt, zodra de stem van Abel stil was geworden in de dood, wekte God Seth op om zijn plaats in te nemen, wat niets anders was dan een voorafgaand Pasen, een voorafgaande opstanding, of een herplaatsing totdat dè opstanding zou komen. Dat ging zo een poosje door, we ontdekken dat het gedurende het Oude Testament zo doorging. De profeten, God hield Zijn stem levend door de profeten. Zij spraken het Woord van God en men stenigde hen. En zodra zij er een stenigden en hem wegzonden, zou God een ander doen opstaan. Dan stenigde men die en zond hem heen en God deed weer een ander opstaan. Hij heeft Zijn getuigenis altijd levend gehouden. Gedurende de tijdperken heeft Hij Zijn stem levend gehouden voor de mensen, de hele weg vanaf Eden.
73 Nu zien we dat Kaïn, zodra hij besefte wat hij had gedaan, uit de tegenwoordigheid van God wegging en van God vandaan werd verzegeld door een merkteken dat op hem werd geplaatst. "Hij ging weg", zegt de Bijbel, "van de Hof van Eden, bij de poorten van de Hof vandaan, ten oosten van Eden." Hij ging weg, verzegeld, gemerkt, ging weg uit de tegenwoordigheid van God. Wat een zaak!
74 Wat een verschrikkelijke zaak deed Kaïn vanwege jaloezie en omdat hij niet bereid was om met God te worden verzoend op dezelfde vereiste als waarop zijn broer kwam. God zei tot Kaïn: "Als je net als Abel aanbidt, zul je wel doen."
75 Maar Kaïn zei zoiets als: "Hier is wat ik heb verzameld. Dit is wat ìk heb, hier ligt wat ik U geef. U kunt dit nemen of niet, wat U Zelf maar wilt, dat maakt U Zelf maar uit."
76 Dat is zo ongeveer altijd de houding van de mensen geweest in het kerkelijk leven, in een ander soort leven. Ze zeggen: "Ik ga naar de kerk. Ik help de kerk, ik doe dit. Als God dit niet kan aanvaarden, dit is het beste wat ik kan doen." Ziet u? Maar toch is dat het niet wat God vereist. God vereist dat niet.
77 God vereist een toebereide weg. Hij heeft een weg toebereid en Hij vereist dat u aanvaardt wat Hij heeft toebereid, zie. Hij heeft onze hulp niet nodig om Hem te vertellen wat er gedaan moet worden en hoe. Hij heeft de weg voor ons bepaald en de dingen die we zouden moeten doen en hoe we ze zouden moeten doen en Hij heeft absoluut ònze ideeën erover niet nodig. Wij moeten niet op die manier komen. Maar we zien dat de mens geneigd is dat toch te doen, gedurende alle tijdperken. Maar God heeft Zijn stem levend gehouden door Zijn profeten, enzovoort, zoals Hij door de tijd heen is gekomen. En dat zien we vandaag.
78 We zien het in de politiek. Ik heb hier enkele dingen opgeschreven over politiek, waaraan we kunnen zien waar we in deze tijd aan toe zijn, hoe mensen hun geboorterechten hebben verkocht aan politiek. En mocht iemand van u de band niet hebben waarop ik zondag een week geleden in Middletown, Ohio, heb gesproken over Izebel en Achab, dan zou ik willen dat u er eens naar zoudt willen luisteren. Hoe de natie vanwege hebzucht en een paar extra dollars en een populairder idee onder de mensen, Christus absoluut heeft verraden, precies zoals Judas tweeduizend jaar geleden heeft gedaan voor dertig zilverlingen. O, het is iets verschrikkelijks om te denken aan de toestand die vandaag in dit land en onder deze mensen bestaat! Te bedenken dat zij vele jaren geleden zoiets dergelijks nooit zouden hebben gedaan. Maar tegenwoordig zijn ze zo hebzuchtig, proberend meer geld te krijgen, proberend gemakkelijker tijden te krijgen. Natuurlijk, dat zijn de onchristelijken.
79 De Christen vraagt niet om gemakkelijke dingen. Wij zijn niet... Vandaag aan de dag worden er onder Christenen zoveel beloften gedaan; zoveel predikers beloven de mensen een vals iets: "Als u tot Christus komt, worden al uw problemen opgelost." Ik vertel u: wanneer u tot Christus komt, dan beginnen ze pas. Want dan trekt u een uniform aan, pakt een geweer en betreedt het slagveld. Deze christelijke weg is geen bloembed van gemak. Het is een gevecht, vanaf het eerste uur dat u begint, totdat uw geest wordt vrijgezet door de dood. U bent niet op een picknick. U bevindt zich op een slagveld. Op die wijze zijn ons dingen beloofd.
80 En soms word ik – ik vind het erg om dit te zeggen, maar ik meen het in mijn hart – ik sta perplex wanneer ik hoor over zoveel super-duper geloof, super-duper godsdienst. Tegenwoordig is alles iets super-dupers geworden. Het is een super-duper man. En de televisie heeft de weg geopend door 'mensen van de ruimte' enzovoort, en een heleboel onzin, super-duper. O! En ze brengen het zelfs binnen in Goddelijke genezing vandaag, super-duper genezingen. Nu, God heeft dergelijke dingen niet. Vaak brengen ze mensen naar het podium – ongetwijfeld mannen met gaven, maar met een verkeerd begrip van het Evangelie – gieten olie over hen en bidden en staan daar aan hen te schudden totdat er iets gebeurt, tot ze worden genezen. Misschien leeft die persoon in zonde en ze keren terug en ontdekken dat het regelrecht op hen terugkomt. Misschien waren ze op dat moment onder emotie, zodat het geloof van God dat bij hen oprees, hen genas. Maar wanneer zij zich weer onder ongelovigen begeven komt het terug, het zal dan weer terugkomen.
81 Wat wij vandaag voor Goddelijke genezing nodig hebben, zijn scherp omlijnde beslissingen voor Christus! Dat is juist.
82 Pas geleden las ik een brief die mij werd gestuurd door de Lutherse Gemeenschap in Duitsland, waar een broeder was geweest die een genezingsdienst had gehouden in Duitsland, onder het sponsorschap van de Lutherse kerk en Pinksteren, enzovoort. En een kopie van deze brief werd geschreven. En hij zei: "U predikt deze Goddelijke genezing. En alles wat zij hebben te doen is uw handen op hen te leggen, dan voelen ze iets en worden gezond." Hij zei: "Ik ben het beslist oneens met u." Hij zei: "Hoe zit het dan met de kleine Deborah Stadsklev toen zij daar stierf? De ene dag een volmaakt gezond kind en binnen de volgende paar uren lag ze dood. En u ging daar allemaal naartoe en u bad en u schudde haar en u zalfde haar en alles, om haar te genezen, maar er kwam geen leven. De baby lag daar!" Zei: "Toen stuurden ze een telegram naar broeder Branham en hij zei helemaal niets totdat hij een volkomen duidelijke beslissing van God had gekregen om dan te komen in de Naam van de Here Jezus om het Woord te spreken."
83 Nu, dat is wat wij nodig hebben, krijg een duidelijk omlijnde beslissing van God. Daartoe moeten wij komen. Daarom dopen wij in de Naam van Jezus Christus; het is een duidelijk omlijnde beslissing vanuit het Woord van God. Daarom blijven we staan bij de dingen die we doen, omdat het Gods orders zijn en Gods Evangelie. En we behoren erbij te blijven precies zoals het geschreven is. Of ermee wordt ingestemd of dat u erom wordt gehaat, wat er ook plaats vindt, dat heeft er niets mee te maken. God wil scherp omlijnde beslissingen. En hoe kunt u dat doen als u weet dat u fout bent om mee te beginnen? U kunt geen scherp omlijnde beslissing krijgen van God. Hoe kunt u om Goddelijke genezing komen vragen als u weet dat uw hart niet recht is met God om Hem te dienen? Ziet u, u wilt een achterdeurtje houden om de dingen van de wereld te doen. Op die manier zult u nooit gezond worden, zie. U moet zuiver voor God komen en uw leven en hart aan God toewijden, dan zal God genezen. Dan is het blijvend, omdat uw geloof geankerd is.
84 We vinden deze afgunst, ook in de kerk en in de politiek en in nationale affaires. Een bepaald land... kijk nu naar Afrika wat daar gaande is. Kijk, vanwege jaloezie, kijk wat daar nu in Afrika is gebeurd; niet alleen daar, maar over de hele wereld, overal, omdat de mens iets wil zijn. Dat is alles wat zij hebben, precies hier op aarde, tenminste zo leven zij.
85 Als dit alles was wat ik had zou ik een armzalig persoon zijn. Ik zie uit naar een stad wier Bouwer en Maker God is. Daar leggen we onze schatten weg, voor dat doel.
86 De zonen van Kaïn, of de zonen van Satan liever, zij zijn zonen van Satan omdat Kaïn de zoon van Satan was. Zodoende, daardoor zijn er heden zonen van Kaïn. U zegt: "Bent u daar zeker van, broeder Branham?" Ja, dat ben ik. Daar ben ik zeker van. Wel, luister.
87 Toen Jezus hier op aarde was, zei Hij tegen die religieuze leiders rechtuit: "Jullie zijn van je vader, de duivel." Toch waren ze vroom en ze waren godsdienstig en ze waren geleerd en ze hadden grote gebouwen, ze hadden grote kerken en ze hadden geweldige opleidingen en priesterschappen en orders, enzovoort, maar ze faalden erin te herkennen Wie Jezus was. Zij faalden erin hun dag te bevatten.
88 En zoals zij toen deden doen zij nu, precies hetzelfde. Zij falen erin te beseffen in welke tijd wij leven en welke dingen God doet. Daardoor zien wij, als het zou... Als deze religieuze leiders...
89 Nu hier is het! Als deze religieuze leiders in die dag de zonen van de duivel werden genoemd... Wij weten dat de duivel in den beginne degene was die Kaïn inspireerde zijn broeder te vervolgen en hem te doden. Dat is dezelfde zaak die bij dezelfde leiders plaats vond die Jezus Christus vervolgden en Hem doodden. Zij werden gedwongen tot een beslissing precies zoals zij daar destijds werden gedwongen in de Hof van Eden. Ze werden gedwongen een beslissing te nemen: "Wel, hoe zit het hiermee?" De zonen van Kaïn, de zonen van Satan.
U zegt: "Gaat dat door tot de volkeren?"
90 Toen Satan Jezus meenam naar de bergtop om Hem te verzoeken, liet hij Hem alle koninkrijken van de wereld zien. Nu, dat was alles wat er was en alles wat zou komen, alle koninkrijken van de hele wereld. En hij zei: "Deze zijn van mij en ik doe ermee wat ik maar wens. Ik kan ze laten vechten, ik kan ze dit of wat dan ook laten doen." Hij claimde de koninkrijken van de wereld, dus wij kunnen daaraan zien hoe hebzucht en zelfzucht de politiek binnenkomt. Begrijpt u? Dan kunnen we zien waar het in de kerk is en in de kerkelijke leiders, waar hebzucht en zelfzucht de kerk binnenkomt.
91 Let nu op diezelfde oude jaloezie die in de Hof van Eden begon, die een slecht zegel op de een plaatste en het goede zegel op de ander, het gaat regelrecht door tot in de tijden van onze Here Jezus. Toen Hij hier op aarde was werd Hij voor de rechtbank gedaagd, hetgeen "rechtspraak" werd genoemd, een gerechtshof. Wat was dat een onrechtvaardige spotternij! Er was geen enkele zaak die zij tegen Hem konden vinden. Dat was de politieke kant. Ze konden niets tegen Hem vinden. Zozeer zelfs dat Pilatus zelf zei: "Ik vind geen schuld in Hem."
92 Dan komt de kerk. Nu worden ze gedwongen een beslissing te nemen. Nadat de politieke wereld Hem had vrijgelaten, kon hij samenwerken met dezelfde geest die in de kerk was, evengoed als in de politiek; om te laten zien dat als Satan zijn strijd hier verloor, hij nog iets achter de hand had. Hij kon rechtstreeks op de kerk terugvallen. En ze kruisigden Hem, omdat ze werden gedwongen een beslissing te nemen. Ze zeiden: "Geef ons Barabbas in plaats van Jezus." Ziet u hoe ze het deden?
93 Het is vandaag vlak voor onze ogen, dezelfde zaak, het is er geweest en zal er altijd zijn; gedwongen worden om een beslissing te nemen!
94 Nu, toen de beslissing werd afgedwongen wist Pilatus in zijn hart, dat wanneer hij Jezus aan de kerk zou overgeven... Hij wist dat de kerk Hem had uitgeleverd om Hem te kruisigen; en dat als hij Hem aan de kerk zou teruggeven, de kerk Hem zou kruisigen. Dus Pilatus kan niet worden verontschuldigd! Hij nam water en probeerde het bloed van Christus van Zijn handen te wassen, maar dat kan hij niet.
95 Sindsdien is hier in Zweden, of Zwitserland liever, een plaats waar Pilatus jaren later zijn einde vond; hij verloor zijn verstand, werd krankzinnig, sprong in het water en verdronk zichzelf in een waterpoel. Er bestaat een legende die zegt: "Om drie uur 's middags komt er blauw water omhoog vanaf de bodem van die vijver." Van over de hele wereld vandaan verzamelen zich daar mensen om het gade te slaan. "Om drie uur komt dat blauwe, indigoblauw-uitziende water ergens vanaf de bodem omhoog en schudt heen en weer bovenop het water en gaat weer naar omlaag, om aan te tonen dat er geen water bestaat dat het bloed van Jezus Christus van iemands handen af kan wassen." Hij is schuldig!
96 En voor ieder mens op wiens handen Christus ooit werd geplaatst, bestaat er niets wat het daarvan kan afwassen. Er bestaat slechts één ding wat dat kan doen, dat is het aanvaarden, het geloven.
97 Zonen van Satan, zonen van Kaïn, vervolgen de zonen van God, brengen hen ter dood. Dat is wat ze Abel aandeden. Dat is wat zij Jezus aandeden. Dat is wat zij de profeten aandeden. Dat is wat opnieuw in hen is om te doen; en ze zullen het doen zodra de weg voor hen is geopend.
98 Onthoud dat we nogal slap zijn geweest en te lichtelijk hebben gehandeld en de mensen hebben weggeleid van de Evangelieweg en van de geschiedenis, van wat er zal gaan gebeuren. En hier worden wij er opnieuw mee geconfronteerd, regelrecht hier in ons land en we kunnen er niets tegen doen. Als u dan zegt: "Broeder Branham, waarom spreekt u er dan tegen?" Al zou ik de zonde niet kunnen tegenhouden, ik kan wel mijn stem er tegen verheffen. En dat is precies wat ik nu tegen de zonde doe en tegen de verkeerde zaak. We hebben verkeerd gehandeld en we zullen gaan oogsten wat we hebben gezaaid; exact.
99 Sedert Middletown... Ze hebben een hoorzitting gehouden. Ze brachten een priester, een Baptistenprediker en een Presbyteriaanse prediker bij elkaar om te beraadslagen over deze schoolfondsen. En de priester stemde erin toe dat de Protestanten net zoveel belasting betaalden als de Katholieken en dat de fondsen aan beide partijen moesten worden uitbetaald en hij zei: "Wat wij behoorden te doen is er één school van te maken, een Katholieke school." O, zeker, neem deze kinderen te pakken wanneer ze nog klein zijn. O, o wat een zaak!
100 Hoe mensen daar hebben gezeten en deze zaak hebben binnengebracht, enkel uit politieke overwegingen! Hoe, ik begrijp het niet. Maar hier zijn we, precies hier op deze Paasmorgen. En juist deze zaak, precies de reden waarom wij naar dit land zijn gekomen om Amerikanen te worden, was voor vrijheid van godsdienst, tegen dat Izebelsysteem, en we keren ons regelrecht om en verkiezen het daar op het podium in het Witte Huis. Precies de zaak waarvoor we hier naartoe zijn gekomen om van te worden bevrijd! O, het is een verschrikkelijke toestand waarin wij nu leven, u weet dat; de geestelijke gemeente, want ze heeft afgedaan.
101 Ze brachten Hem ter dood, doodden Hem, precies zoals ze deden bij de getrouwvolle Abel. Waarom doodden ze Abel, werd hij gedood? Omdat hij in zijn hart de openbaring had betreffende Gods aanvaarding van wat er nodig was om de mens van de zonde te verlossen. Dat is precies dezelfde reden waarom zij Jezus ter dood brachten, omdat in Hem de openbaring lag van wat er nodig is voor God om van zonde af te komen. Dat is precies dezelfde reden vandaag dat zij tegen de ware gemeente van de levende God zijn, omdat zij het middel tegen zonde predikt, de dingen die maken dat mensen anders leven, anders handelen.
102 Wanneer je het tot de kerken brengt waarin wij vandaag leven, in onze Pinkstergroepen, dan zie je dat ze regelrecht zijn teruggegaan en dezelfde zaak doen waarvan zij waren bevrijd. Dat laat zien dat er ergens iets verkeerd is. Een geneesmiddel tegen zonde! Het is geruisloos binnengekomen, het sloop binnen zoals, wel, in de vermomming van een echte pinkstergodsdienst. Maar het produceert niet het juiste soort produkt; als het dan niet dat soort goederen produceert, dan is er ergens iets verkeerd mee.
103 Hoe kan een pompoen watermeloenen voortbrengen? Dat kan hij niet. Hoe kan een wijnstok perziken voortbrengen? Dat doet hij niet. Als hij perziken voortbrengt is er het leven van een perzikboom in die wijnstok.
104 Dat weten we vandaag. Als de kerk, ongeacht hoezeer zij belijdt de kerk van de levende God te zijn, als ze God niet naar voren brengt door ouderwetse redding, door de mensen terug te brengen naar een echte redding van God en dat het wordt getoond dat God onder hen leeft, dan is het de verkeerde zaak, het brengt niet het leven voort waarover Christus sprak.
105 Christus stierf op Calvarie. Hoe ging Hij heen naar dat kruis! Niet lang geleden zat ik een boekje te lezen, het ging over het een of andere onderzoek, en in dit onderzoek ontdekte ik iets verbazingwekkends. Ik ging zitten, legde het boekje neer en hief mijn handen omhoog en prees God, stond op en liep wat op en neer en ging weer zitten en las het opnieuw. Ik dacht: "O, is dat zo, dat op dezelfde heuvel waar Jezus werd gekruisigd, Adam stierf en werd begraven; op dezelfde heuvel waar Jezus stierf en werd begraven; en werd begraven op dezelfde heuvel waar Adam stierf; stierf hij op Golgotha en werd hij begraven op Golgotha?" En ik dacht: "Wat toepasselijk, of het nu goed is of fout."
106 Laten we zeggen dat het juist was. Dan, de eerste Adam stierf en werd begraven en ligt daar nog in het stof, omdat hij de wereld en de zondige mens vertegenwoordigde. Maar de tweede Adam, zijnde de God des hemels, toen Hij op Golgotha stierf, was er niet genoeg aarde om Hem daar vast te houden; Hij stond op de derde dag op en leeft voor immer en immer. Maar het zondeprobleem was opgelost! God loste daar op Calvarie het zondeprobleem op, daar werd de schuld betaald. Toen deze Adam, de tweede Adam, stierf, betaalde Hij de prijs der zonde voor het menselijk ras.
107 En de wereld plaatste Hem in een graftombe en verzegelde Hem in die tombe.
108 Vandaag zouden ze hetzelfde doen. Vandaag proberen ze hetzelfde te doen. Ik wil niet dat u dit mist. De wereld probeert – en het zal steeds slechter worden – opnieuw Christus in de graftombe weg te verzegelen. Ze proberen Hem een historische God te maken, Eén die in vroegere dagen rondwandelde en aan discipelen macht gaf om zieken te genezen en om duivelen uit te werpen.
109 Maar wat hadden ze gedaan? Zodra zij dachten dat ze van Hem af waren, precies zoals Kaïn, toen hij dacht dat hij van Abel af was, toen verzegelden zij Hem in een graftombe en plaatsten Hem daarin.
110 En tegenwoordig proberen ze Christus in een graftombe vast te houden. Maar o, wat veroorzaakte de Paasmorgen! De Paasmorgen ruïneerde hun gehele theologie. Toen kwam er een Paasmorgen voor een volk, een gemeente hier, negentienhonderd jaar later, en het ruïneerde hun theologie. Hij is niet dood, Hij leeft voor immer! Ze kunnen Hem in geen enkel graf houden. U kunt Hem in een Methodistengraf leggen of een Baptistengraf of een Presbyteriaans graf of wat u ook maar doet. Maar Hij stond op uit dat graf en leeft vandaag! Ik had een Baptistengraf en u zou een Methodistengraf moeten hebben, maar op een dag stond Jezus daaruit op, van een historische God tot een levende, tegenwoordige God, die voor immer leeft.
111 Er vond iets plaats op die Paasmorgen. Het was een zegel, een geldig zegel. Toen zij Hem meenamen en Hem in het graf legden, plaatsten zij er een Romeins zegel bovenop. Maar toen dat uur aanbrak, toen dat uur aanbrak! Hij verbleef daar enige tijd, dat is waar, Hij verbleef daar gedurende deze drie dagen en nachten. Maar op dat bepaalde moment waarvan de Schrift sprak, halleluja, op die tijd toen Hij zei: "Vernietig dit lichaam en ten derde dage zal Ik het opwekken!", toen was er niets dat dat Schriftgedeelte kon stoppen, het moest gaan plaatsvinden! En dat zegel werd verbroken en Hij stond op, dezelfde Jezus, opnieuw levend voor immer!
112 En gedurende ongeveer negentienhonderd jaar, of mag ik zeggen veertien of vijftienhonderd jaar, hebben de kerken Hem weg verzegeld. Maar Hij heeft gezegd: "Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, spreekt God." Er bestaat niets dat het zal tegenhouden! Het zal... "Het zal licht zijn in de avondtijd! De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Het zal licht zijn in de avondtijd!" Het maakt me niet uit hoeveel zegels u probeert erover heen te doen, God zal elk zegel wegbreken. Hij verbrak het zegel van de graftombe. Hij brak het zegel van de hel. Hij brak het zegel van de dood. Hij brak het zegel van het graf en stond op voor immer. Triomfeerde over het graf, dood, hel, graftomben en elke door mensen gemaakte zaak die er was, om te laten zien dat Hij God was en nooit meer bij de mensen kan worden weg verzegeld. God, voor immer en altijd! Niets kan Hem vasthouden; het graf kon niet diep genoeg worden uitgegraven; de hel kon niet heet genoeg zijn. O, niets kon Hem vasthouden! Hij verbrak ieder zegel met dat geweldige Kerstzegel, of, niet Kerstzegel maar Paaszegel, waarmee Hij was verzegeld. En Hij zei: "Hetzelfde zegel dat Ik draag, datzelfde zult u ook dragen. En dit zegel dat Ik draag, dat zal dezelfde dingen doen wanneer u bent verzegeld. Want wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen, zelfs grotere dan deze zal hij doen, want Ik ga naar de Vader."
113 Hoe zult u het onder kunnen houden? Wat gaat u doen, wat kunnen mensen eraan doen? U zou mogen... U wordt gedwongen tot een beslissing, om uw beslissing te nemen wat u ermee zult doen. Dat is geheel juist.
114 We ontdekken nu dat Hij... geen zegel kon Hem vasthouden, Hij kwam eruit. God verbrak het zegel, het zegel van de graftombe, verbrak het zegel van de dood, verbrak het zegel van de hel, verbrak het zegel van het graf en trad er triomferend uit. Wat deed dit? Dat grote Zegel dat zich aan de binnenkant van Hem bevond. Ze konden het lichaam vernietigen, maar dat Zegel konden ze nimmer vernietigen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Als ze de ene profeet vernietigden stond er een andere op. Ze bleven vernietigen. Maar toen gaf God ze iets dat ze niet kunnen vernietigen. Het is een bovennatuurlijke Geest, het is de Heilige Geest Zelf en Hij is onfeilbaar en Hij is onuitroeibaar. Hij kan niet worden vernietigd! Hij zal steeds maar voortleven en voortleven. En omdat Hij leeft zullen wij met Hem leven, omdat we in het lichaam van de Here Jezus Christus zijn verzegeld. Geen manier, geen manier om ooit vernietigd te worden, onmogelijk om verloren te gaan, maar hebben eeuwig leven. Amen. Gods machtig verscheuren van deze zegels!
115 Hij brak nog een ander zegel waarover ik hier wil spreken, het staat in Exodus. Maar ik zal geen tijd hebben tot de Schrift te komen, maar Hij... U kunt het vinden in Exodus. Toen de mens had gezondigd en zichzelf uit de tegenwoordigheid van God vandaan had gebracht en hij kwam om God te aanbidden, dan was daar een voorhang dat tussen het heilige en heilige der heiligen hing. Binnenin het heilige der heiligen was de Shekina Glorie. Ze werden niet toegestaan daar naar binnen te gaan. Ze werden zelfs niet toegestaan ernaar te kijken. En een man die daar naar binnen ging moest eenmaal per jaar worden gezalfd, juist gekleed, bloed op hem, bloed in zijn handen, bloed in een schaal om op de genadetroon te sprenkelen. De Shekina Glorie was zo geweldig dat hij daar op een jaar zijn staf verloor, hij kwam naar buiten zonder zijn staf mee te brengen. En toen hij terugging was het ding al tot leven gekomen en was uitgelopen, er zaten overal bloesems op, omdat het in de tegenwoordigheid van de Shekina Glorie had gelegen. Maar er was een voorhang die daar tussen hing, omdat er zonde op de mensen lag.
116 Maar o, broeder, toen hij die dag werd besprenkeld met het bloed van Jezus Christus, toen scheurde een Geest van God het zegel van boven af tot aan beneden toe en bracht de mens terug. Hij hield hem niet alleen uit de tegenwoordigheid van God vandaan, maar Hij bracht hem terug in de Shekina Glorie, in de tegenwoordigheid van God; omdat zijn leven dood is...
117 Jezus zei: "Als zij dit een groene boom aandeden, wat zullen ze dan met een dorre doen?" En als zij dat met Hem deden, die de groene Boom met leven was, wat zal er dan gebeuren met de oude, dode, formele boom die geen leven heeft, wanneer de wraak van God wordt uitgestort? Hoe zou een oude, dode, formele boom het kunnen verdragen als het de groene Boom, zelfs de groene Boom deed vergaan en Hem naar de hel zond? De wraak van God die werd uitgestort wegens ongehoorzaamheid, wegens zonde, zond de groene Boom naar de hel, wat zal het dan doen met een droge boom, als die er door wordt getroffen? "Indien de rechtvaardige ternauwernood wordt gered, waar zal de zondaar en goddeloze dan verschijnen?" De persoon die de weg verwerpt, de persoon die beter weet, de persoon aan wie het is geopenbaard, als hij het toch nog weigert om in Gods weg te wandelen, wat zal er met die persoon gebeuren? Hoe zal dat aflopen?
118 Ja, Hij verbrak het zegel dat ons weghield uit de Shekina Glorie, omdat zonde nu beëindigd was.
119 Nu is het zegel een bewijs van een voleindigd werk. We weten dat een zegel... zoals wanneer u een goederenwagon gaat verzegelen, wel, ze zetten eerst al de produkten erin en stapelen alles op en dan wordt het verzegeld tot aan zijn bestemming. Ieder zegel is een voleindigd werk. Als u een document schrijft, dan wordt het aan het eind verzegeld. Het wordt pas verzegeld wanneer het is beëindigd.
120 Nu, het bloed van geiten en vaarzen, enzovoort, zou de zonde niet wegnemen. Maar toen dit op Calvarie werd beëindigd, nam het de zonde weg. Let nu op.
121 In de Hof van Eden had God daar om de mensen bij die Boom vandaan te houden een engel neergezet als een verzegeling, met een zwaard dat alle kanten op bewoog, om die Boom te bewaken. En toen hij kwam om te aanbidden en hij naderde... Nu bedenk, wie stond bij die Boom? Wie was die Boom? Het was Jezus.
122 De boom des doods was uw moeder; zij bracht u hier in een natuurlijk leven. Christus is de geboorte door geestelijk leven. Allen die door de vrouw leven, sterven; allen die uit de Man worden geboren, leven. Allen die door de vrouw komen, zijn natuurlijk; allen die uit de Man komen, zijn geestelijk. Niet de man hier; de Man Christus Jezus!
123 Let op de Boom die werd bewaakt; er was geen terugkeer mogelijk, omdat er geen offer voorhanden was dat geschikt was om de zonde weg te nemen. Dus daarom was de Shekina Glorie, toen ze kwamen om te aanbidden, achter de voorhang voor hen wegverzegeld. Het werd voor hen wegverzegeld vanaf de Hof van Eden.
124 Maar toen de dag van Pinksteren aanbrak, broeder, toen Jezus daar op Calvarie stierf en het werk voleindigde, toen verzegelde Hij de mens er niet uit; Hij verzegelde de mens binnenin met Zichzelf. En nu zijn wij verzegeld en opgesloten in de tegenwoordigheid van de Shekina Glorie. Niet alleen zijn wij erin verzegeld, maar we Zijn er voor eeuwig in verzegeld. Amen! O, daar houd ik van, er nu in verzegeld! Dat is het ware Paaszegel: "Want door één Geest zijn wij allen verzegeld in één lichaam."
U zegt: "Is de Heilige Geest een zegel?"
125 In Efeze 4:30 staat: "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Wien gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing." Dat is het originele, waarachtige Paaszegel. Het bewijst dat er voor de zonde is betaald, voor u, en God heeft u aangenomen en u bent in Christus verzegeld door de Heilige Geest. Zonde is beëindigd. Het eeuwige zegel is beëindigd.
126 Nu zijn we heden opgestaan. Waarom kunnen we zo'n fijne tijd hebben over de dingen van God? Omdat we zijn opgestaan. "Degenen die Hij tevoren kende, heeft Hij geroepen; degenen die Hij riep, heeft Hij gerechtvaardigd; degenen die Hij rechtvaardigde, heeft Hij verheerlijkt." Dan zijn we nu opgestaan. We zijn opgestaan van de binnenkant uit vandaan, niet van buitenaf er in. O! Hebt u het opgemerkt, niet op deze manier er uit verzegeld, maar er in verzegeld. O, als de gemeente dat slechts kon zien! Ziet u, we zijn er niet uít verzegeld, we zijn er ìn verzegeld. In de tijd dat de zonde een gruwel was voor God en er geen verzoening was om het weg te nemen, toen waren we erbij vandaan verzegeld. Maar toen dat in tweeën werd gescheurd en dat zegel werd verbroken door een zondoffer, voor ons voltrokken, toen werden we van binnen gedoopt en van binnen verzegeld. Wij zijn opgestaan. Wij zijn nu opgestaan, reeds opgestaan. Hoe weet u dat? De Bijbel spreekt ervan! Amen. Wij zijn nu opgestaan. Wij zijn nu met Hem opgestaan in een geestelijke opstanding. Wat betekent het woord levend maken? Levend maken betekent opstanding. Dat is juist. Wij zijn al opgestaan, op dit ogenblik, tezamen zittend in hemelse plaatsen in Christus Jezus, ons verheugend in het Paaszegel. Amen. Dat is Gods waarachtige Paaszegel. Hoe zijn we daar gekomen? Door één Geest gedoopt in het lichaam, en voor eeuwig verzegeld. Wij zijn nu geestelijk opgestaan. Waaruit stonden we op? Uit een leven van zonde, eens waren wij zondaren en hielden van de dingen van de wereld.
127 Nu zijn er veel mensen die beweren dat ze zijn opgestaan, maar hun leven bewijst wat anders. Uw leven bewijst wat u bent. "Aan hun vruchten zult u hen kennen", zei Jezus. Dat is de reden waarom wij ons nooit moeten laten leiden om iemand in tongen te laten spreken en dan zeggen dat hij de Heilige Geest heeft. Dat geloven wij niet. Daar bestaat geen Schriftplaats voor. Beslist niet. Mensen spreken met tongen en gaan naar buiten en leven zoals de wereld. En vrouwen spreken in tongen en knippen hun haar af, dragen make-up. Huh! U kunt niet zeggen dat dit de Heilige Geest is. Zeker niet, beslist niet. Beslist niet. Als een man sigaren rookt en uitgaat en leeft met de vrouw van z'n naaste, rond rent, tekeer gaat en dan zeggen dat dat de Heilige Geest is? Nee, nee. "Aan hun vruchten zult u hen kennen. Een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen evenmin als een goede boom slechte vruchten voortbrengt."
128 Wij zijn verzegeld door de Heilige Geest, Gods ware Paaszegel. Wij zijn verzegeld in het lichaam van Christus, eeuwig verzegeld. Geen zegel voor een zekere tijd, maar voor de eeuwigheid. En de persoon die dat heeft ontvangen, is opgestaan uit de dood, uit een leven van zonde. Wat is het? Zijn geest is opgestaan, zijn ambities zijn opgestaan, zijn leven is opgestaan, hij is een nieuwe schepping. En hij komt samen met medeburgers, zoals wij vanmorgen zijn, om voor elkaar te bidden en om elkaar te helpen, om elkander te bemoedigen en om tezamen te zitten in hemelse plaatsen in Christus Jezus, verzegeld door de Heilige Geest. "Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen in Christus door God, verzegeld door de Heilige Geest", zegt de Schrift. Dat is de Schrift. Nu ziet u dat we zijn verzegeld door het Paaszegel. Het Paaszegel van de opstanding, hetgeen bevestigt dat Zijn leven en wat Hij gesproken heeft waar is. We zien nu dat het een volkomen werk is, het is een voleindigd produkt. Gods opstanding is een voleindigd produkt. De Heilige Geest is Gods zegel van een voleindigd produkt.
129 Hoe komen we tot Christus? Het eerste wat we doen is dat we worden gerechtvaardigd door in Hem te geloven. Als we dat doen, dan beseffen we dat we verkeerd hebben gedaan, dan vragen we God om ons te heiligen, dat is, te reinigen van ons leven van zonde. Maarten Luthers boodschap was rechtvaardiging. Dan komt Wesley met heiliging. En wanneer het allemaal voltooid is en Zijn gemeente is voltooid, wat is dan het volgende? Een voleindigd werk. Een voleindigd werk is het zegel dat de gemeente is voltooid.
130 Zoals bij de piramide. Kijk naar een dollarbiljet. Ik heb hier naar verwezen. Ik weet niet of ik dit ooit in de Tabernakel heb gedaan of niet. U ziet op een dollarbiljet wat "het grote zegel" wordt genoemd. Hoe kunt u verklaren dat de Verenigde Staten konden weten dat ze daar in Egypte het grote zegel hebben en hier staat het zegel van de Verenigde Staten op de andere kant als een adelaar? Waarom zouden zij gedwongen zijn om daarvan een groot zegel te maken, het grote zegel? Omdat, als u opmerkt, er vlak achter, boven de piramide een blokje is en dat blokje is de hoofdsteen en deze hoofdsteen werd nimmer op de piramide geplaatst. Het is een open top, als u daar geweest mocht zijn. Door de genade van God ben ik dat. Dus er is geen top op de piramide. Hoe komt dat? Henoch bouwde hem voor de zondvloed. Het was een gedenkteken, dat is de reden waarom hij gedurende de tijd van de zondvloed niet werd vernietigd. Er is niets wat hem heeft vernietigd omdat het een gedenkteken is.
131 Als u nu opmerkt ziet u helemaal onderaan dat het breed is en dan wordt het een beetje smaller en minder en dan nog een beetje smaller en dan komt het bij de hoofdsteen. Dat is het tijdperk van Luther, rechtvaardiging, in de gemeente; heiliging; dan de doop met de Heilige Geest. Maar terwijl het naar boven toe smaller wordt, gaat het door van het tijdperk van Luther naar het tijdperk van Wesley tot in het Pinkstertijdperk. Maar nadat het het Pinkstertijdperk verlaat wordt het nog smaller, totdat het tot zo'n plaats komt dat al deze stenen zo zijn geslepen dat een scheermesje...
132 Ze wegen tonnen en tonnen daarboven. Hoe ze die daar ooit omhoog hebben gekregen is voor de mensen nog steeds een raadsel. Maar ze nemen dit scheermesje en gaan er langs, en het is zo perfect uitgehouwen dat je er zelfs geen scheermesje tussen kunt krijgen op de plaats waar het cement zou moeten zijn. Zo perfect zijn de stenen samengevoegd. Wanneer nu deze hoofdsteen op een bepaald punt zal neerkomen – de stenen sluiten op deze manier op elkaar aan, zoiets als toelopend onder een bepaalde hoek – dan zal de hoofdsteen daar precies in passen. Het zal totaal geen cement nodig hebben, het zal perfect passen.
133 Nu, dat doet God met Zijn gemeente. Hij slijpt de mensen af en maakt het op zo'n volmaakte manier dat wanneer de Hoofdsteen, Christus, komt, deze het gebouw samenvoegt en dan zal er een opstanding plaats vinden van de hele zaak; de gemeente is omhoog gegaan. De Hoofdsteen!
134 Nu zitten we tezamen in hemelse plaatsen in Christus Jezus. Nu beseffen we dat Jezus, het lichaam van Jezus, omhoog werd gebracht na de opstanding. Nu weten we dat de Bijbel spreekt over drie hemelen. We weten dit, de eerste hemel, tweede hemel en derde hemel. Ik geloof dat het Paulus was die in de derde hemel werd opgetrokken en dingen zag die hem niet waren geoorloofd uit te spreken. Nu wordt de eerste hemel in de Schrift zoiets als de wolken genoemd; met andere woorden hier beneden, hier onder het aardse zegel. Wanneer nu die atmosfeer van boven de wolken in de samenkomst neerkomt, dan is dat een hemelse plaats. Vervolgens wordt het zonnestelsel beschouwd als de tweede hemel. En de derde hemel gaat daaraan voorbij.
135 Er schiet me nu iets te binnen, laten we daar even bij stilstaan. Einstein bewees wetenschappelijk dat als twee objecten naar elkaar toe kwamen, zoals twee auto's over de weg, dat als zij snel genoeg zouden rijden (nu, ze zouden heel snel moeten gaan, zoals een miljard mijl per seconde), zij dan dwars door elkaar heen konden gaan zonder iets te beschadigen. Dat zou komen door de snelheid, ze zouden dwars door elkaar heengaan zonder iets te beschadigen.
136 Als u nu wilt opletten; ik stond niet lang geleden in Californië op Mount Palomar en keek daar naar die telescoop die honderdtwintig miljoen lichtjaren ver kan zien. Denk daaraan, honderdtwintig miljoen lichtjaren, hoeveel mijlen zouden dat zijn als je dat zou berekenen! Ziet u?
137 Maar toch is de hemel vele miljarden en miljarden en miljarden lichtjaren verder weg, zover als zelfs niet kan worden bedacht. Hoe zouden we daar moeten komen? Deze reis zal zoiets zijn als met de geest, zo snel; het zal nog sneller zijn. Zodra u aan de hemel denkt, zo snel zult u daar zijn. Jezus kwam, nadat Hij was opgestaan, dwars door de muren heen, dwars door de deuren en stond daar en at gekookte vis en honingraat. Halleluja. Snelheid! Nauwelijks heeft het leven dit lichaam verlaten, of we zijn al in de tegenwoordigheid van God daarginds. Wij kennen niets anders dan decimeters, centimeters, meters en kilometers, enzovoort; wij zitten in dit aardgebonden systeem. Maar wanneer we hier weggaan, broeder, o, wat een tijd!
138 Ik sprak onlangs 's avonds over Abraham en zijn zaad na hem; wat God door Abraham toonde. Hoe Hij Abraham rechtvaardigde, in het twaalfde hoofdstuk van Genesis. En zo verder, het zestiende hoofdstuk, hoe Hij het verbond bevestigde door heiliging. In het zeventiende hoofdstuk liet Hij hem zogen aan Zijn borst, de Heilige Geest indrinken. Daarna bevestigde Hij hem of plaatste hem (zoals u mij hebt horen prediken over "Hoort gij Hem"), nam Abraham apart en veranderde zijn naam van Abram in Abraham, gaf hem een deel van Zijn Naam, Elohim, h-a-m. Voorts zien we dat Hij daarna aan Abraham verscheen.
139 Nu wat zijn zaad betreft, merk op hoe Hij hetzelfde heeft gedaan met het zaad. Het zaad van Abraham komt via rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest; de manifestatie van Zijn Naam, openbarend Wie Hij is (die openbaring van Wie? Jezus Christus), doop in Zijn Naam, enzovoort, die openbaring, zijn Naam delend met Zijn gemeente, hen eruit roepend. Wat deed Hij verder? Wat deed Hij in diezelfde gemeente die Hij bij Zijn Naam – Jezus' Naam – noemde? Hij verscheen in dezelfde vorm als bij Abraham, in staat om de geest achter Hem te onderscheiden. Ziet u het? Verscheen in diezelfde Naam, in dezelfde zaak, in dezelfde vorm! We zijn eenvoudig aan het einde van de weg.
140 Let op wat er plaats vond. Toen Hij dat deed, was dat het laatste teken dat Hij aan de gemeente gaf voordat de verandering kwam voor de gemeente, voor Abraham en Sara. Toen de engel het geheim vertelde, kon de vrouw (de gemeente die zij vertegenwoordigde), ze kon het nauwelijks geloven, ze lachte bij zichzelf. Kijk, ze was honderd jaar oud, Abraham en zij waren niet meer in staat als man en vrouw te leven. U begrijpt wat ik bedoel, hun samenleving, waarschijnlijk twintig jaar geleden; wel in dat opzicht waren ze dood. Sara; Abraham zo goed als dood, Sara's schoot zo goed als dood. Maar wat gebeurde er? Wat vond er plaats? Ze zei: "Hoe zou ik dat kunnen op mijn leeftijd en mijn heer, we hebben geen... het stopte op die manier, we zijn er al vele, vele jaren geleden mee opgehouden. Het is onmogelijk voor hem. Het is onmogelijk voor mij. Hoe zou ik het kunnen?" En ze lachte bij zichzelf.
141 En de engel zei: "Waarom lachte ze? Waarom dacht ze dat in haar hart? Waarom zei ze dit?" Merk nu op dat dit het laatste teken was voordat er iets met Sara en Abraham gebeurde.
142 Ik predikte hier een keer en vertelde u dat God hen terugbracht tot een jonge man en vrouw. Om dat te bewijzen: ze gingen op weg, ze maakten een reisje en gingen naar Gerar, en Abimelech, die Filistijnse koning, werd verliefd op Sara en wilde met haar trouwen, want ze was weer een jonge vrouw, knap. En merk op dat Hij iets moest doen, Hij moest haar veranderen. Hij bracht hen niet alleen terug tot een jonge man en vrouw, hem en haar, dat deed Hij niet; want als ze dat waren geweest, zou dezelfde zaak nog hebben bestaan. Kijk, ze zouden... want hij trouwde met haar toen ze ongeveer zestien was en hij was nog een jonge man en ze hadden hun hele leven geen kinderen gehad. Als Hij ze slechts terugbracht, wel, dan zou datzelfde weer hebben plaats gevonden. Maar Hij moest iets anders doen, Hij moest ze veranderen zodat ze deze beloofde zoon konden krijgen; ze moesten de beloofde zoon gaan ontvangen. Maar Hij moest hun hele systeem veranderen; hen opnieuw jong maken en hen veranderen om de zoon te ontvangen.
143 Dat is dezelfde zaak die Hij nu zal gaan doen! Daarna, en onthoud, nadat dat teken volkomen aan Abraham en zijn groep werd gemanifesteerd, toen was het volgende wat kwam die verandering. Ziet u het? Nu hebben wij alles gezien door rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest, het plaatsen van de zoon en de tekenen en wonderen van Hem, die plaatsvinden in Zijn tegenwoordigheid door het onderscheiden van de gedachten van het hart, enzovoort, zoals Hij heeft gezegd: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." We zien dat nu regelrecht plaats vinden! Wat was het volgende? De verandering van het lichaam. Dat laat zien dat dit, waar we naar uitzien, een verwachte Zoon is! Glorie! Is dat juist? In deze lichamen kunnen we Hem niet ontmoeten. Als we worden veranderd tot jonge mannen en vrouwen kunnen we Hem nog steeds niet ontmoeten, omdat we Hem in de lucht zullen ontmoeten. Er moet nog iets anders worden gedaan naast onze verandering tot jonge mannen en vrouwen, we moeten worden veranderd en in de lucht opgenomen om Hem te ontmoeten. De volgende zaak die komt is de opname van de gemeente en de verandering van het lichaam van de slapende heiligen om de Here Jezus in de lucht te ontmoeten.
144 O, de herdenking van Pasen, degenen die zijn wegverzegeld door de Heilige Geest! Bij de poort van Eden werd de mens wegverzegeld van God, bij Pinksteren werd hij voor eeuwig in God verzegeld. Hij gaat er niet meer in of uit, hij is daar voorgoed! Kijk! Eén Geest: "Wij zijn in één lichaam gedoopt door de Heilige Geest." Is dat waar? Tot hoelang zijn wij dan verzegeld? Tot de dag van uw verlossing! Hij gaat er niet meer uit voor de dingen van de wereld. "Want gij zijt dood en uw leven is verborgen in God door Christus, er in verzegeld door de Heilige Geest." O, wat een prachtig Schriftgedeelte – in Christus verzegeld door de Heilige Geest!
145 Dus toen Jezus opstond uit de dood, werden de mensen opnieuw gedwongen hun beslissing te nemen: "Stond Hij op, of stond Hij niet op?" En wat deden zij? Ze dezen hetzelfde als wat zij deden bij dat schijnproces, de politiek en de kerk tezamen; want de politici en de religieuzen kwamen bij elkaar zoals ze daarvoor hadden gedaan.
146 Precies zoals zij in de toekomst zullen doen, en ze doen het precies nu, politiek en religie! Achab was een redelijk aardige kerel, maar Izebel waarmee hij was getrouwd... Ik zeg niet dat president Kennedy geen goede man is, maar hij is getrouwd met dat Izebelsysteem. Het was niet Achab die het deed, maar het was Izebel achter de troon die de lakens uitdeelde. Het is dat Izebelsysteem dat hier de schade zal veroorzaken. Hij moet het doen, omdat hij met haar is getrouwd. Hij moet het aannemen, hij moet het doen, hij is met haar getrouwd. Tjonge! Mensen, kunt u niet zien waar de Schrift over gaat? Kunt u niet zien waar wij staan, hier in de laatste dagen?
147 Let op de mensen na de opstanding. U ziet hoe dat schijnproces naar de kerk werd overgeheveld, terwijl ze wisten wat de kerk zou doen. En wat gebeurde er toen deze soldaten bevreesd werden en wegrenden? Deze soldaten werden door de kerk gehuurd en hun werd geld gegeven om te gaan vertellen dat Zijn discipelen 's nachts waren gekomen en Hem hadden weggenomen.
148 Dan wil ik u vragen. Als de discipelen 's nachts waren gekomen en Hem hadden weggenomen, waarom hadden ze dan niet het kleed dat Hij droeg meegenomen? Als zij dieven waren en stalen, waarom namen ze het kleed dan ook niet mee? Maar de windsels lagen precies daar met de zweetdoek van Zijn gezicht, het linnen lag waar Zijn lichaam had gelegen. Hij was recht door dit alles heengegaan en opgestaan in de opstanding. Er was niets verstoord, het was precies zoals Hij was neergelegd; Hij had daar zo gelegen maar Hij was uit de linnen windsels weggegaan. Amen.
149 Ziet u, maar opnieuw een schijnproces, een valse beschuldiging. Om welke reden? Ze werden gedwongen, ze werden gedwongen een beslissing te nemen. De mensen moesten een beslissing nemen. De kerk moest zeggen: "Hij is opgestaan van de dood", of: "Hij is niet opgestaan van de dood." Amen.
150 O, laten we nu ons gehoor scherpen, doe uw geestelijk gehoorapparaat in. Merk op, het is tot diezelfde zaak gekomen. Mensen proberen samenkomsten zoals de onze te volgen en zeggen... Ik heb zelfs van kerken gehoord, zoals de Kerk van Christus (zogenaamd), die zeiden: "Ik zal duizend dollar geven aan iemand die één bewijs van een opstanding kan tonen... of van een persoon kan leveren die is genezen." Ik nam dokters mee naar ze toe en ze wilden het zelfs niet geloven. Waarom? Ze worden gedwongen om een beslissing te nemen. Ze hebben zichzelf er buiten verzegeld met Kaïn, met de religieuze cultussen. De ware kleine kerk van God is in de minderheid, maar ging op die manier altijd door, maar ze zal... Wat heeft ze niet geleden gedurende die vijftienhonderd jaren van donkere middeleeuwen?
151 Ze zeggen: "De Roomse kerk!" Zeker, de Roomse kerk was eerst de Pinksterkerk; dat was de Katholieke kerk. Het begon op Pinksteren, maar toen wilden ze gaan organiseren.
152 En als deze Pinksterkerk nog tweeduizend jaar zou bestaan, dan zou ze slechter zijn dan de Katholieken nu. Ze raken zo ver bij alles vandaan! Onlangs werd aan mij gevraagd: "Zult u, als u naar deze plaats komt, gaan spreken over vrouwen die make-up dragen, dat ze geen shorts behoren te dragen en deze dingen niet behoren te dragen?"
Ik zei: "Vraag me dan niet. Zeker niet. Vraag me niet om te komen."
153 "Bent u van plan erover te prediken?" Ze zeiden zelfs: "Wat gaat u dat aan?"
154 Ik zei: "Het is de zaak van de Heer en ik ben in Zijn dienst." Dat is precies juist. Exact! Ik zei dus...
"Waarom doet u dat? Zijn er geen andere zaken om te zeggen?"
155 Ik zei: "Ja, maar laat hen dat doen en dan zullen we over andere dingen praten, ziet u? Kijk, laten we het fundament leggen."
156 Dat is er aan de hand! U probeert boven op de ladder te springen terwijl u nog onderaan behoort te staan. Ziet u? Begin hier onderaan, houd schoonmaak en maak een goed begin, dan kunnen we daarop bouwen. Op een andere manier kunt u niet bouwen, omdat ieder fundament dat niet op de principes van Christus is gebouwd zal vallen. En in de Bijbel staat: "Het is een gruwel voor een vrouw om een kledingstuk te dragen dat aan een man toebehoort." Het is geen fractie veranderd en God is niet veranderd. Hij is eeuwig en Zijn gedachten zijn gisteren dezelfde als vandaag en zullen dat voor immer zijn. Zijn Geest is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Zijn werken zijn dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Zijn redding is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. En Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Er is geen manier om er onderuit te komen. Nu is het bewijs van de pudding het eten ervan. Dat weten we. Is dat zo? God zei dat het zo was.
157 De mens werd gedwongen een beslissing te nemen. Waartoe werden ze eerst, ten tijde van Christus gedwongen? Waar werden zij toe gedwongen? Ze werden eerst gedwongen om Hem aan te nemen. Hij liet hun Zijn teken zien, Zijn zegel, Hij was de Messias! Hoe toonde Hij dat? Door precies datgene wat Hij volgens de Bijbel zou doen. Hij was een Profeet en Hij onderscheidde de gedachten in hun geest. En ze zeiden: "Hij is een duivel, Beëlzebub." Ze werden gedwongen een beslissing te nemen. Ze konden het niet langer uitstellen.
158 Evenmin kan de Pinksterkerk het, of de Baptist of de Presbyteriaan. De Heilige Geest heeft... Christus is opgestaan en Hij is in de gemeente. En ze zeggen: "Deze man doopt in de Naam van Jezus. Hij gelooft dat je niet in tongen hoeft te spreken voor de Heilige Geest, en dergelijke dingen, dat dit niet het uiteindelijke bewijs is. Hij gelooft dat vrouwen, onze vrouwen hun haar allemaal op die manier moeten dragen. Ik geloof dat dit er niets mee heeft te maken." Waarom betuigt God dan dat dit de waarheid is? Onderzoek waar we aan toe zijn.
159 Zij wezen Zijn Messiasschap af toen Hij hun toonde dat Hij de Messias was. Ze werden gedwongen om iets te zeggen.
160 Vandaag eveneens, ze verwerpen het en willen het niet ondersteunen en wassen hun handen in onschuld. De beslissing wordt hen afgedwongen. Er is geen middenweg. We zijn in de eindtijd. De beslissing is ze afgedwongen om het aan te nemen of het te verwerpen. U moet het aannemen of verwerpen. Amerika wordt ertoe gedwongen. De Branham-tabernakel wordt ertoe gedwongen. De Pinkstermensen worden ertoe gedwongen, de Methodisten. Op alle plaatsen wordt men gedwongen. U zult het moeten aannemen of laten gaan. God heeft Zijn Woord bewezen, Zijn tekenen getoond, Zijn bediening ondersteund, precies getoond wat Hij is door te bewijzen dat Hij God is. Jezus zei: "Indien Ik de werken van Mijn Vader niet doe, geloof Mij dan niet." Dat is juist. "Maar indien Ik de werken van de Vader doe, geloof dan de werken." Daar bent u er. Ziet u, ze kunnen niets, ze kunnen daar niets tegen in brengen, omdat dit waar is. Waarom ontvangen zij het dan niet? De reden is hun denominatie. Zij kunnen het niet ontvangen, daarom worden ze nu gedwongen voor de dag te komen.
161 Een paar dagen geleden in Ohio, dezelfde kerken die mij een jaar geleden ondersteunden, omdat ik het had aangevallen en liet zien dat het verkeerd was, was er niet één meer behalve één kerk, broeder Sullivan, die wilde samenwerken. Ik zei: "Ik heb nog steeds dezelfde handen, ik het nog steeds dezelfde voeten, ik heb nog steeds dezelfde boodschap, ik ben nog steeds broeder Branham. Wat is er met mij aan de hand?" Ik ben het niet. De Heilige Geest spreekt nog steeds, de Heilige Geest doet nog steeds dezelfde werken, Hij toont het nog steeds. Maar ze worden gedwongen! Dat is juist, ze worden gedwongen. En de grote Heilige Geest valt precies in hun midden en spreekt de woorden en zegt de dingen die Hij toen zei. Maar toch, zij...
162 Kijk wat hier onlangs in Californië gebeurde. Ik denk dat ik het hier kan vinden; hier staat het. Ik was aan het ontbijt in het Clifton Cafetaria. Daar was een Baptistenbroeder... Nadat ik klaar was met het aan stukken scheuren van de kerken, hun vertellend op welke manier zij bezig waren kwaad te doen en de dingen die ze deden, dat ze God verwierpen, kwam deze Baptistenbroeder naar me toe om zijn armen om me heen te slaan en te bidden. En toen hij dat deed, begon hij als het ware in tongen te spreken. Terwijl hij... Nu, hij was een Baptist, wist er niets over. Toen hij klaar was, zei hij...
163 Achterin stond een vrouw uit Louisiana, een Française, ze zei: "Dat was geen onbekende taal, dat was Frans." En er zat een andere vrouw uit Zwitserland, Lausanne, waar Frans wordt gesproken – ik ben daar geweest – ze zei dat zij het goed vertaalde. Toen kwam er een jongeman aanlopen (ik had hem nog nooit gezien, niemand had hem ooit gezien), hij was de Franse tolk voor de V.N., hij zei: "Het is geheel juist."
164 En deze man zei – en u kent deze man – ik zal z'n naam dadelijk noemen. Zijn naam was Henry. Ik zal zijn achternaam zo meteen noemen, ik geloof dat het hier staat opgeschreven. Ik weet het niet. Als ik me niet vergis staat het in de "Businessmen's Voice"[De Stem van de Zakenlieden]. Maar hij... O ja, door Danny Henry. Nu dat is... ik kan niet op die filmster komen. [Iemand zegt: "Marilyn Monroe?" – Vert] Nee, het is Marilyn niet. Meda... Jane Russell, de neef van Jane Russell. Hij kwam naar me toe en sloeg zijn armen om mij heen om iets tegen me te zeggen en hier zijn de woorden die hij sprak. Hij zei: "Die prediking zou in het boek Openbaring geplaatst kunnen worden. Het is waar." Hij zei: "Ik wil voor u bidden, broeder Branham." Hij sloeg z'n armen om me heen, begon in het Frans te spreken en wist er niets over.
165 En hier is de uitleg, hij heeft het opgeschreven in de vorm van een document, enzovoort. Er staat: "Ik, Victor D-e-D-o-w-x", een Franse naam, "ik ben een Fransman", enzovoort, "en was daar toen Danny", hoe was het ook weer, "Danny Henry deze boodschap over broeder Branham uitsprak op 11 februari 1961." Hij woont op de North King's Road 809, te Los Angeles 64. Luister maar wat er staat.
"Omdat gij het smalle pad hebt gekozen..." (Nu kijk, dat begrijp ik goed. Er is een gedeelte dat ik niet begrijp.) "Omdat gij het smalle pad hebt gekozen, de zwaardere weg; gij hebt gewandeld naar uw eigen keuze."
166 Dat kan ik goed begrijpen, ziet u. Kijk, je kiest het zelf. Mozes maakte zelf zijn keuze, hij hoefde het niet te doen. Evenmin hoefde ik dit pad te nemen. Ik zou daarginds grote gebouwen gehad kunnen hebben zoals sommigen van hen hebben. Ik zou overal op de televisie te zien kunnen zijn. Maar wie zou mij willen ondersteunen terwijl ik precies de fundering aan stukken trek? Maar er is één ding, ik hoef voor niemands voeten te buigen dan die van de Here Jezus Christus. Dat is juist. Ja. Ik predik wat de Bijbel zegt. Ik hoef geen compromissen te sluiten met hun organisaties, omdat ik er niet toe behoor. Ik heb de keuze gemaakt. Precies zoals Hij daarginds sprak: "Zoals Ik was met Mozes, zo zal Ik zijn met u." En Hij gaf Mozes twee tekenen van bevestiging, om het te bewijzen. En Mozes maakte zijn eigen keuze. Ziet u, Mozes maakte zijn eigen keuze. Dus dat is gemakkelijk te begrijpen. "Gij hebt gekozen."
"Omdat gij het smalle pad hebt gekozen, de zwaardere weg; gij hebt gewandeld naar uw eigen keuze."
167 Let hier nu op, hoe deze man het heeft opgeschreven, je kunt zien dat het in een buitenlandse taal is opgeschreven.
"Gij hebt de correcte en juiste beslissing genomen en het is Mijn weg." (Geprezen zij God! "Het is Mijn weg", zei Hij.) "Vanwege deze gewichtige beslissing wacht u een groot deel van de hemel..." (Hij had nog nooit van het visioen gehoord, ziet u, nu... u herinnert zich het visioen.) "... wacht u een groot deel van de hemel. Wat hebt gij een heerlijke beslissing genomen! Dit in zichzelf..."
168 Hier is het vanwaar ik het niet begrijp.
"Dit in zichzelf is dat..." (Er staan dikke haakjes omheen.) "wat een geweldige overwinning zal geven en doen plaats vinden in de liefde Goddelijk."
169 Ik weet niet wat dat betekent: "dit zal doen plaats vinden." Misschien wanneer ik daar in de kleine tent zit, een dezer dagen; Hij zal het bekend maken.
170 Waarom? Niet omdat we het moesten doen. Niet omdat het gewoon een gemakkelijke weg is. Je kunt populair zijn, je zou kunnen hebben dat iedereen je op de schouder klopt; het geld via radio of televisie-stations overal vandaan binnenstroomt, enzovoort. Ze zeiden dat ze het wilden opnemen en op de televisie uitzenden. Ik geloof er niet in om Gods zaken te nemen om ze uit te brengen via zulke vulgaire dingen van de wereld. Ik geloof niet in al dit opgewerkte spul en iets maken wat er niet is. Ik geloof erin om het met rust te laten, te wachten. God, Hij is God, laat Hem ermee doen wat Hij wil. Wij zijn dienstknechten; dien slechts de Heer, doe slechts wat God zegt. Toch wordt de mens temidden van dit alles gedwongen een beslissing te nemen.
171 Ze werden gedwongen een besluit te nemen toen Christus hier op aarde was, want Hij bewees aan hen dat Hij de Messias was. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ze werden gedwongen en hoe noemden ze Hem? "Beëlzebub, een waarzegger." Toen bewees God door Zijn teken, zegel, op Pasen dat Hij Hem uit de doden opwekte. Na al deze andere dingen wekte Hij Hem op uit de doden!
172 Nu is de gemeente, die beweert de Heilige Geest te hebben... Gods bewijs ervan is dat u bent overgegaan van dood in leven, want de oude dingen zijn voorbij gegaan en de dingen zijn voor u nieuw geworden. Dat is Gods bewijs van de opstanding. U bent niet meer zoals u gewoonlijk was, u bent veranderd! Terwijl u gewoonlijk Gods Woord betwijfelde, zegt u nu op ieder woord dat God spreekt: "Amen!" Ziet u, er is iets met u gebeurd. Dat is de eerste vorm van de opstanding, de Geest aan de binnenkant.
173 Nu, Pinksteren. Na Pinksteren, toen deze mensen de Heilige Geest ontvingen, werden de mensen opnieuw gedwongen een beslissing te nemen: "Is dat van God of is dit niet van God?" En wat zeiden ze: "Zij zijn ketters. Dat is idioot. Ze lijden aan een waanvoorstelling." Zelfs Agrippa zei tegen Paulus: "U bent gestoord." Gestoord betekent "gek".
174 En wat zei Paulus? "Op de wijze die ketterij wordt genoemd aanbid ik God." Hij had het Paaszegel! Hij was daar geweest toen er iets gebeurde. Ik ben blij om hem vanmorgen in mijn hart de hand te kunnen schudden en te zeggen: "Paulus!" Waarom? We moesten hetzelfde Woord prediken. Paulus beval hun om te worden overgedoopt in Jezus' Naam nadat ze in andere woorden waren gedoopt. Hij zei: "Als een engel van de hemel iets anders zegt, hij zij vervloekt." Hij predikte Goddelijke genezing. Hij predikte de kracht van de opstanding. Hij predikte Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Visioenen en krachten en manifestaties van de Geest volgden hem.
175 U zult dezelfde boodschap moeten hebben, dezelfde zaak. Geen theologie, geen kerkelijk gedoe; maar de kracht van God, Pinksteren, en hetzelfde zegel. Het zegel van de Heilige Geest. De geloofsbrieven van een man zijn Gods ware Paaszegel. Juist! Het zijn uw geboorterechten. Het is een geloofsbrief dat u bent overgegaan van dood in leven en God werkt op dezelfde wijze door u heen als door de Here Jezus, omdat dat uw geloofsbrief is. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Ga heen in de gehele wereld", na Pasen, na Pinksteren, nadat het Paaszegel van de opstanding was gegeven. Wat was het? Het leven dat in Christus was, hetgeen was opgewekt, was gekomen en maakte zijn gemeente levend en leeft in de gemeente om dezelfde tekenen te doen.
176 Ik hoop dat het niet over uw hoofden heen gaat. Ik hoop niet dat ik u zo lang houd dat u de vreugde niet zou krijgen van wat ik bedoel. Ik weet dat het moeilijk is, u mensen die staat. Alstublieft nog een paar ogenblikken, houd vol als u kunt. Kijk, ik wil dat u dit punt ziet, vrienden. Ik wil dat u ziet wat er in mijn hart is, wat hier gedurende eenendertig jaar is geweest sedert ik daar op de hoek die kleine hoeksteen legde. Kijk, er is een waarheid waarvoor ik heb geprobeerd te staan. Daar zijn allerlei dingen uit voortgekomen, dat is waar, maar zo is het altijd geweest.
177 Ik was aan het lezen over Maarten Luther, waar stond: "Het was een moeilijke zaak om te geloven dat hij tegen de Katholieke kerk kon protesteren en het overleven. Dat was een geweldige zaak. Maar het geweldigste was hoe hij zijn hoofd kon houden boven al het fanatisme dat op zijn opwekking volgde, hoe hij getrouw kon standhouden bij de Bijbel." Zeg wat God zegt en zeg verder niets. Blijf er precies bij, wandel in de rechte, precieze beslissing van God. En zeg: "Als God beslist dat het deze manier is, laten we er dan precies bij blijven. Dat is Zijn beslissing." Amen. Zeker. Zeker.
178 Het Zegel van Pinksteren is de geloofsbrief van de gelovige dat hij is overgegaan van dood in leven, omdat hij de Pinksterzegen heeft ontvangen, Gods Paaszegel voor Zijn zoon. Hij verzegelde Zijn eerste Zoon met de Heilige Geest. Is dat zo? Beslist. En Hij verzegelt al Zijn andere zonen met de Heilige Geest.
179 We ontdekken nu dit binnenverzegelen, precies in deze tijd, nu de eindtijd naderbij komt. Er is hier een plaats waar ik op zou moeten hameren, over de zonen, Kaïns zonen, die daar nu buiten zijn, die tot een plaats zijn gedwongen waar ze een beslissing moeten nemen. Kijk, het is moeilijk voor ze om dat te doen, want als zij dat doen moeten ze hun denominationele rechten opgeven. Ziet u? Precies als de Farizeeërs. U weet dat de Farizeeërs een beslissing namen omtrent Jezus, nadat Hij bewees dat Hij de Messias was. En wanneer de Heilige Geest deze weg die ketterij wordt genoemd heeft bewezen, als het is bewezen dat dit de Heilige Geest is, dan moeten de mensen een beslissing nemen. Ze kunnen niet stil blijven staan.
180 Onlangs 's avonds was ik weg om in het ziekenhuis voor een zieke dame te bidden. En toen ik de trap afliep hoorde ik iemand roepen: "Billy!" Ik keek om. Het was een van onze broeders hier, hij komt hier, Roy Slaughter. Hij stond in de hal een eind bij me vandaan en hij zei: "De vrouw van mijn broer is ziek. Zou je mee naar boven willen gaan om voor haar te bidden, Billy?"
En ik zei: "Natuurlijk."
181 Ik ging naar boven. En daar was nog een oudere dame, ongeveer zestig jaar, die daar lag en het leek haar zoon die naast haar zat. Nadat ik een poosje tot hen had gesproken, zei ik: "Kunnen we... We zullen een woord van gebed hebben."
Ze zei: "Trek dat gordijn dicht!"
En ik zei: "In orde." Ik vroeg: "Bent u een gelovige?"
Ze zei: "Ik ben een Methodist."
182 Ik zei: "Dat is niet wat ik u vroeg. Ik zei: 'Bent u geen gelovige?'"
183 Ze zei: "Ik ben een Methodist. Wij zijn Methodisten. Trek dat gordijn dicht!"
184 Ik deed het niet. Ik bad hoe dan ook en bad voor haar; dus ik bad of God haar wilde redden. Maar dat is het, ziet u, je bent geen Christen, je bent een Methodist. Kijk, dan bent u geen gelovige, dan bent u een Methodist. Uw eigen getuigenis vertelt het. Genade, hoe kunt u zover bij de Bijbel vandaan raken?
Gelovigen! "En deze tekenen zullen degenen volgen die geloven!"
185 Bent u een Christen? "Ik ben een Methodist." Dat laat zien dat u geen Christen bent. Bent u een Christen? "Ik ben de van Kerk van Christus." Dat laat zien dat u geen Christen bent.
186 U bent een Christen omdat u een gelovige bent. En wanneer u een gelovige bent, dan zegt Jezus in Markus het zestiende hoofdstuk: "Deze tekenen zullen degenen volgen die het Paaszegel ontvangen – tot het einde der wereld." Dat is juist, u bent een gelovige.
187 De mensen worden ertoe gedwongen; ze worden nu gedwongen. De zaak is aan de gang en ze worden gedwongen om het aan te nemen of te verwerpen. En wat doen ze? Ze verwerpen het.
188 Maar hij kon het niet doen destijds in het Pinkstertijdperk, want Pinksteren begint af te glijden naar organisatie; ze komen en organiseren zichzelf in dezelfde zaak waar ze juist van waren weggetrokken. Pinksteren komt eruit. Pinksteren is geen organisatie, Pinksteren is een ervaring die tot een gelovige komt. Maar ze hebben er een organisatie van gemaakt en hebben dezelfde zaak gedaan waarvoor ze zo hard hebben gevochten om eruit te komen.
189 Hetzelfde deden de natie en de politiek. Ze kwamen hierheen voor godsdienstvrijheid, weg uit de oude prostituerende Katholieke leer; en ze keren zich om en kozen door de verblindheid in de politiek een van hun hoofdmannen, een miljonair (miljonair geworden door whisky en een troep rommel van de wereld, zo werd hij miljonair), en ze zetten hem op de troon in het Witte Huis met het Katholieke systeem achter hem. En hij is daar nog geen zes maanden geweest of heeft al bewezen dat het zo is.
190 En de Pinksterkerk kwam uit de organisatie en noemde die "koud en formeel; en de vrouwen hoe zij handelden; en de mannen hoe zij handelden." En Pinksteren organiseerde zich en nam de geest en stapte er regelrecht in terug. Waarom? Zodat de echte gemeente van God in haar kracht en in haar heerlijkheid zou kunnen worden getoond. U wordt gedwongen het te geloven. U wordt gedwongen om het aan te nemen of het te weigeren. Prijs God! Het is vóór u en u kunt het niet ontkennen. U moet "ja" of "nee" zeggen. Er is geen manier om er onderuit te komen. Beslist. Ja, ze worden gedwongen. Er bestaat geen tussenweg. De hele wereld moet het aannemen of weigeren. Zo staat het er vandaag voor.
191 Nu zien we dat Jezus in Markus 16, na Pasen, tegen hen zei: "Ga heen in de gehele wereld en predik het Evangelie; deze tekenen zullen volgen." En de mensen... Toen drong God de zaak aan deze mensen op. Ze moesten wel zien dat deze mensen iets hadden! En dat duurde tot 306 jaar na de dood van Christus. Wat kwam toen de kerk binnen? Ze waren Katholiek, geheel juist, Pinkster-katholiek. Het woord katholiek betekent "universeel". De hele kerk is universeel. En ze waren van Pinksteren.
192 Wat deden ze toen? Ze begonnen de zakenlieden binnen te brengen, bekeerden de anderen, brachten hen binnen. Ze stelden belang in de betere klasse van mensen.
193 En het eerste, weet u, wat we ontdekten in de Bijbel toen we onze onderwijzing hadden over de zeven gemeente-tijdperken, is dat Jezus ongeveer tweehonderd jaar voordat het gebeurde tegen hen zei dat er een leer zou komen, of eerst zouden het de daden der Nikolaïeten zijn en tenslotte zou het een leer worden. En toen zij dat deden, zei Hij: "Ik haat het!" En wat deden de Pinkstermensen? De hooggeplaatsten, de vormelijke klasse in Pinksteren, organiseerden zich en maakten de Katholieke kerk, de eerste moeder-organisatie.
194 De kleine minderheid werd één kant opgedrukt. En sinds die tijd is dat altijd zo geweest. Gedurende vijftienhonderd jaren gingen ze door en die kleine minderheid overleefde het. Amen!
195 Laatst zei iemand: "Denk eens aan de Katholieke kerk, hoeveel grote slagen zij wel niet heeft overleefd." Grote slagen? Zeker, met de wet aan haar kant, met de natie aan haar kant, met de politiek aan haar kant!
196 Denk eens aan die kleine pinkstergroep die niets anders had dan de Heilige Geest, maar zij overleefde het. En precies hier deze morgen is er een levend bewijs dat ze nog steeds leeft en ze zal voor immer leven. Niet de organisatie; de pinkstergelovigen, de echte! Dat is waar.
197 Nu, na Pasen werd dit gedaan om een beslissing af te dwingen. De mensen moesten een beslissing nemen, ze moeten hem nu nemen. (Ik sla een heleboel van deze notities over.) Geen middenweg!
198 En Satans zonen zullen in deze laatste dagen worden verzegeld. Er is nu een tijd waarvan de Bijbel sprak dat allen die het zegel van God niet hebben, het merkteken van het beest zullen aannemen. En we weten dat het merkteken van het beest ongeloof is. De eerste keer... "Wel, waar zegt u dat het merkteken van het beest begint?" In de Hof van Eden. Het merkteken van het beest en het zegel van God werden in de Hof van Eden voltrokken. Exact. Het is voltrokken door Pasen, want de dood van Abel bracht Seth voort. Dat is waar. Merk op.
199 Kaïn was de zoon van Satan. Hij was de zoon van het beest dat Eva verleidde. U kunt het noemen wat u wilt. Hij was de zoon van Satan. En wat deed hij? God plaatste een merkteken op hem en zond hem weg uit de tegenwoordigheid van God. Is dat zo? En hij nam zich een vrouw, niet uit het erfdeel van God; maar hij nam zich een vrouw uit het land Nod, een ander land.
200 En wat heeft de organisatie gedaan? Toen het zich organiseerde verliet het het ware pinkstergeloof en nam een vrouw uit de organisatie. Dat is geheel juist. Nu, wat heeft ze gedaan? Kijk naar – kijk hoe de Pinkstervrouwen beginnen te doen en wat ze zegt en wat ze doet, kijk naar haar handelingen. Houdt zich op de achtergrond, ziet toe en probeert het nu neer te slaan. Dezelfde zaak waar ze eerst voor stond, probeert ze nu neer te slaan, uit te doven, omdat het tegen haar leerstellingen ingaat, zoals het daar was. Maar ze wordt opnieuw gedwongen een beslissing te nemen. Ze moet hem nemen. Ze moet hem nemen.
201 God, help mij en mijn broeders die bij me willen blijven staan. Help, God, help ons om daar getrouwvol te staan. Ongeacht martelarenbloed, sta daar! "Ik moet vechten als ik moet regeren, vermeerder mijn moed, o Heer!"
202 Als ik de Heilige Geest onder de mensen zie bewegen en dezelfde dingen zie doen, dan weet ik dat Hij dezelfde opgestane Jezus Christus is! Amen. Wat mij betreft bevestigt het dat. Amen. Zoals in Romeinen 4:25 aan het eind staat waar gesproken wordt over Abraham. "Die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging."
203 Efeze 4:30; de Heilige Geest is Gods Paaszegel dat ons voor de eeuwigheid verzegelt. Amen. Verzegelt ons voor de eeuwigheid, Gods Heilige Geest! O, bent u blij? Bent u blij met Pasen? Bent u blij met deze ervaring? Verzegeld, verborgen met God op een geheime plaats, verborgen met God door Zijn Goddelijke genade, verzegeld tot de dag van onze verlossing. Dat is het echte, waarachtige Paaszegel.
204 Hoe laat is het? Twaalf uur; vijf minuten voor twaalf. Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u allen? Laten we onze hoofden voor een ogenblik buigen.
205 Onze hemelse Vader, het maakt niet uit wat ik zou zeggen, toch zouden de mensen dit Woord moeten geloven omdat het hier staat geschreven. Ik bid dat de mensen U nu overal als hun Paaszegel zullen aannemen, de eerste vruchten van de opstanding, in het besef dat zij zijn overgegaan van de dood in het leven. Waar eens de dood heerste neemt nu het leven zijn plaats in. Ik bid dat U vanmorgen aan deze samenkomst wilt laten zien dat U nog steeds Jezus bent, dat U nog steeds Degene bent die de wonderwerken doet en de dingen verricht. Ik weet en heb het zojuist gezegd dat het aan vader Abraham werd bevestigd, toen die engel met Zijn rug naar het gehoor toe stond, of naar Sara, en vertelde wat ze zei en dacht. O God, we hebben het keer op keer gezien! We hebben de bevestiging gezien, het plaatsen van de Zoon, het geven van de Naam. We hebben al deze dingen zien plaats vinden, Here, en we weten dat we in de eindtijd zijn. Dit is een Pasen. Velen staan met kramp in hun benen.
206 En nu, Vader, al wat ik zou kunnen zeggen zou niets te betekenen hebben nadat U hebt gesproken, tenzij het overeen komt met wat U spreekt. En als ik Uw Woord heb gesproken, Vader, dan geloof ik dat U God bent die dat Woord wil bevestigen. Ik bid dat U dit wilt toestaan. Laat Uw Geest, Here, temidden van de mensen komen en bevestig dit aan de mensen.
207 Terwijl we overal onze hoofden gebogen houden, waarschijnlijk is er hier binnen ziekte, er bestaat geen twijfel of er is ziekte onder de mensen. Ik wil weten hoeveel er hier zijn van buiten de stad die ziek zijn, steek uw hand op; van buiten de stad. Wel, ze zitten overal.
208 In orde, u kunt uw hoofd opheffen. Ik vraag dat zodat u het kunt zien. Allen die van buiten de stad zijn, die ik niet ken, die van buiten de stad zijn en ik ken u niet, steekt uw hand op, zeg: "Ik ben ziek." Steekt nu overal uw handen omhoog zodat ik een algemene indruk kan krijgen.
209 Als Hij dit niet waar maakt, is er geen opstanding. Als Hij het waar maakt is het de verzekering van de opstanding. Het bewijst het Paaszegel, dat Hij niet dood is maar dat Hij leeft. Dat te verwerpen zou lastering tegen de Heilige Geest betekenen en dat kan niet vergeven worden. Als nu de Heilige Geest in deze samenkomst zou binnenkomen...
210 Ik dacht eerst om de mensen te laten opstaan, maar we kunnen geen gebedsrij nemen. Kijk hier, overvol, de kleine kinderen zitten over het hele altaar en overal. We kunnen geen gebedsrij houden.
211 Maar kijk, ik wil u iets vragen. Is Hij slechts op één plaats of is Hij alomtegenwoordig? Hij is overal. Nu, hoe zou ik u moeten kennen, die uw handen hebt opgestoken dat ik u niet ken en die hier vreemden bent? Ik wil niemand van de Tabernakelmensen; ik ontmoet u later nog, ziet u. Alleen de mensen die van buiten de stad komen zodat u zult zien dat ik ze niet ken. Laat de Heilige Geest spreken of het goed is of niet. Laat Hem spreken. Dan zullen mijn woorden het ene zijn; en als het Gods Woord is, zal God dat Woord houden.
212 Onthoud dat Pinksteren, de echte, ware gelovigen in God, altijd in de minderheid zijn geweest. Het is een groep die altijd wordt uitgelachen en bespot en de mensen willen die weg niet nemen. Moge de Heilige Geest...
213 Ik wil iets vragen. Welnu, is God een levende God? Is Hij tegenwoordig? Als Hij dat dan is wil ik u iets vragen. Nadat ik heb gesproken; hoevelen hier binnen geloven dat dit de waarheid is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is hier iemand die zou willen zeggen: "Ik ben geen Christen, broeder Branham. Ik zou het willen zijn. Bid voor mij." Ik kan niemand naar het altaar laten komen omdat het niet gaat. Steek slechts uw hand op, zeg: "Bid voor mij." Is er iemand in het gebouw? God zegene u, u, u, u. Dat is fijn. Goed. God zegene u rondom, overal. In orde, goed. In orde.
214 Nu hebt u het recht na een boodschap als deze om me er op aan te spreken en te zeggen: "Broeder Branham, u hebt iets tot ons gepredikt, dat in deze laatste dagen... u zei dat het het laatste teken was dat Hij naar voren bracht, wat toonde dat Hij God was."
215 Ik hoorde pas geleden een Joodse priester die was... ik was... Door mijn boodschap over het offer van de 'rode vaars' kwam de man en nam Christus aan; hij kwam uit een kerk vandaan. Hij stamde af van een hele rij rabbi's, sedert jaren en jaren en jaren, sedert vier- of vijfhonderd jaar geleden, allemaal rabbi's. En de man hoorde mijn boodschap, ging onopvallend een samenkomst binnen en hoorde van die 'rode vaars' en werd erdoor tot het Christendom bekeerd. Stond pas geleden in een kerk en zei: "Wie zou er niet geloven dat er drie goden waren in plaats van Eén!" Hij had tot die tijd in één God geloofd. Hij viel terug, in plaats van iets anders te doen. Hij...
216 God, spreek. Ik stak mijn hand op, ik ken hen niet, ziet u, ken hen niet. Als Hij nog steeds God is, zal Hij dan niet hetzelfde doen? De vrouw die Zijn kleed aanraakte...
217 Iemand van u vrouwen, of iemand van u daar, die uw hand heeft opgestoken, ik geloof dat er ergens een vrouw moet zijn. Waar? De kleine dame aan het eind, stak u uw hand op? Goed. U; in orde. Ben ik een vreemde voor u, ken ik u niet? In orde.
218 Kijk nu of Hij nog steeds de Hogepriester is die kan worden aangeraakt door de zwakheid van uw gevoelens. Ik heb u nog nooit in mijn leven gezien. U bent een vreemde voor mij. Ik weet niets over u. God kent u wel. Als Hij door de Heilige Geest aan mij kan openbaren – de opgestane Christus die hier komt en mij een tijdelijke opstanding door mijn geest geeft, zodat mijn geest nu weggaat en Zijn Geest binnenkomt – dan laat het u weten of Hij leeft of niet. Nu, ik ken u niet. Dat ben ik, ik en mijn geest, wij kennen u niet. Maar Hij kent u. Maar Hij wil mijn lichaam lenen om te bewijzen dat Hij de opgestane Christus is. Ik ben zo blij dat ik het aan Hem kan lenen, het aan Hem kan geven, alles wat Hij er van kan gebruiken.
219 Als God mij zal vertellen waarvoor u hier bent, zult u mij dan geloven? [De dame zegt: "Ja." – Vert] Dat zult u. U hebt spataderen. Als dat waar is, steek uw hand op. U hebt nog meer; u hebt een hernia. Dat klopt. U komt niet uit deze stad. U komt uit Lima, Ohio. Uw naam is mevrouw Stoddard. ["Ja."] Dat is zo. Uw man zit naast u. ["Ja."] Dat is waar. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat zijn kwaal is? Hij heeft last van zijn rug, hij lijdt aan zijn rug. ["Ja."] Als dat waar is steek dan uw hand op, meneer. Gelooft u?
220 Er was hier nog iemand die z'n hand opstak, hier ergens. Hier, die dame daar. In orde. Ik ken u niet. Dat is uw man die daar naast u zit. De zaak die u wenst is de doop met de Heilige Geest. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Het is waar. In orde, geloof in de Heer, twijfel in het geheel niet.
221 Ik zag iemand van een afstand vandaan komen, maar ik zou niet kunnen vertellen waar het precies was. Ja, het is de man die hier zit, ik zie hem nu. Hij is ook een vreemde voor mij. U hebt galblaasproblemen en voorhoofdsholteontsteking. U komt niet hier vandaan. U komt uit Georgia, een plaats die zoiets als Hubbermill wordt genoemd; Georgia. In orde, geloof nu en ga terug naar huis en wees genezen.
222 Gelooft u met geheel uw hart? Er zit hier precies iemand achter, waar dat Licht boven die persoon staat. Ze bidden voor een geliefde die kanker heeft en niet is gered. Geloof, heb geloof en twijfel niet.
223 [Broeder Branham pauzeert – Vert] Ik kijk even. [Broeder Branham pauzeert] Het is aan deze kant. De dame die daar staat met haar hoofd naar beneden en bidt. Ze heeft problemen met haar voeten en haar knieën. Ik ken u niet, wel? Steek uw hand op dat we vreemden zijn. Gaat u terug naar uw huis, naar New Hampshire, daar komt u vandaan. Geloof en de Heer zal u gezond maken.
224 Een dame zit daar achteraan met een klein meisje en bidt voor haar; met nierproblemen, ze zit daar achteraan. Ze komt ook uit Georgia. Mevrouw Cason, als u met uw hele hart gelooft... Aanvaardt u het? In orde, ga dan naar huis, word gezond gemaakt. Ik ken de vrouw niet, heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Als wij vreemden voor elkaar zijn, wuif dan met uw hand, dame. Dat is goed.
225 Hier is iemand anders die daar achteraan zit, een man. Hij komt ook uit Georgia. Ken hem niet, heb hem nog nooit gezien. Maar ik zag hem uit dat "perzik-land" komen. Juist. Hij heeft een leverkwaal, dat klopt, en artritis. Hij zit daar achteraan. Gelooft u met geheel uw hart, meneer? In orde, keer terug en wees genezen.
226 Er zit iemand naast u, een dame, helemaal op de achterste rij. Nee, het is niet voor haar. Ze bidt voor haar zoon. Dat is zo. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er met uw zoon aan de hand is, dame? Ik ben een vreemde voor u, maar God kent u. Zweren en een geestelijk probleem. En hij is niet hier; Dayton, Ohio. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Geloof nu.
227 Weet u dat Hij leeft? Is Hij dezelfde Jezus gisteren, vandaag en voor immer? Daar zijn tenminste acht of tien mensen die ik nog niet eerder in mijn leven heb gezien. En is het waar? Moge nu de God des hemels die tegenwoordig is deze mensen genezen en gezond maken. Wel, het komt door de zalving van de Heilige Geest, niet door mij. Moge de God die de gedachten van de geest kan onderscheiden en kan bewijzen dat Hij dezelfde Jezus Christus is, vandaag en voor immer... laat Hem naar voren komen en de zieken genezen. Hij is God voor immer! Gelooft u dat? Hoevelen willen Hem nu op dit moment geloven en hem aannemen als Redder en Geneesheer en als Doper en als komende Koning? In de Naam van Jezus! O, halleluja! Wat? Het Paaszegel, het onfeilbare Paaszegel!
228 Wat is het volgende? De verandering van dit lichaam om de Zoon te ontmoeten die komende is. We zullen in een moment worden veranderd, in een oogwenk. U mag al uw papieren hebben verzegeld die u maar wilt, maar het echte Paaszegel is de Heilige Geest in het menselijk hart! Aanvaardt u het? Gelooft u in Zijn opstanding? Gelooft u dat Hij voor immer leeft? Gelooft u dat Hij hier is? Aanvaardt u Hem nu als uw Redder, als uw Geneesheer, als uw God, als uw komende Koning? Geloof met geheel uw hart!
229 Nu, deze zakdoeken, we bidden ervoor. God, in de Naam van Jezus Christus! Veel mensen zalven ze. Ik geloof dat ze van het lichaam van Paulus zakdoeken en zweetdoeken namen en ze werden gezond. Gelooft u dat?
230 Hoeveel meer zijn hier binnen ziek? Laten nu de mensen van de Tabernakel en die hier uit de buurt vandaan komen, die dichtbij wonen, hun handen opsteken; van hier uit de buurt. Gelooft u dat Hij hier is? Gelooft u dat de Heilige Geest hier is? Nu wacht, waarom wachten wij nog op iets anders? Hij is hier, laten we er dus naar handelen! Charlie, wat geloof jij ervan? Amen. Halleluja! O, het moet plaats vinden!
231 Ik kan niemand genezen. Dat kan ik niet. Er is niets in me om mee te genezen. Maar als u deze Geest die nu op mij is zult aanvaarden, dan kunnen er niet genoeg duivels in de hel zijn die u er ooit nog aan kunnen doen twijfelen en u moet gezond worden. Ik ben de geneesheer niet; Hij is de Geneesheer. Ik kan geen visioenen zien; Hij is Degene die spreekt. Hij gebruikt slechts mijn lichaam.
232 Nu heeft deze zelfde God gezegd: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Hoeveel gelovigen zijn hier? Bent u er zeker van dat u een gelovige bent? Wel, Hij heeft gezegd: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Is dat juist? Leg nu uw handen op elkaar en laat mij voor ieder van u bidden. O God! O, broeder! Er moet iets plaats vinden. Er moet gewoon iets gebeuren.
233 O, groot Paaszegel, U bent niet de lelie in de vijver maar de Lelie der valleien! U sprak onlangs door die jongen. U bent voortgekomen door Uw Woord. U hebt gemanifesteerd dat U de Waarheid bent. U bent de Waarheid, Here. U bent de opstanding. U zei: "Ik ben de opstanding en het leven. Hij die in Mij gelooft, zal, al ware hij dood, toch leven. Hij die leeft en in Mij gelooft zal nimmer sterven. Ik ben de opstanding en het leven."
234 [Leeg gedeelte op de band – Vert] Als het niet wordt gezegd, zult u het zich afvragen. Maar als u het kunt horen, gehoorzaam!
235 O God, die de hemelen en aarde schiep, deze mensen bidden voor elkaar. Toen U op Paasmorgen opstond bewees U dat U de Messias was. U bewees dat U de Messias was voordat U opstond. U bewees dat U het was door het teken van de Messias, het zegel van God dat in U was. U was met God wegverzegeld om niets anders te doen dan wat Hij zei. U had gezegd: "Ik doe altijd dat wat de Vader behaagt." Dat betekent: "Zijn Woord houden." Want om God te behagen moeten wij Zijn Woord geloven en Zijn Woord houden. Dan, Vader, is het vandaag zo dat iedere zoon van God, iedere dochter van God, Gods Woord moet houden om God te behagen. En, God, wij houden nu Uw Woord door handen op elkaar te leggen. En ik bid voor dit gehoor.
236 Nadat wij het Woord hebben horen prediken en de vreemdelingen hun handen hebben zien opheffen, de grote Heilige Geest hebben zien uitgaan en hun vertellen over de gedachten van hun hart, wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat er aan de hand is en alles erover, hoe kunnen mensen ook nog twijfelen? God, dat is een grote beloning voor hen die hier deze morgen langs de kerkmuren hebben gestaan.
237 Uw ledematen die pijn doen en jonge moeders met hun baby's en vaders op leeftijd en allen wachten en letten op, ze letten op om één teken van de levende God te zien. Dan zien ze Hem op het toneel komen en bewijzen dat Hij Jehova is, dat Hij Jezus is, de Opgestane. "Ik leef voor immer en heb de sleutels van de hel en het dodenrijk", omdat Hij het zegel ervan verbrak. Hij verbrak het zegel van de dood. Hij verbrak het zegel van de graftombe. Hij verbrak het zegel van de hel. Hij verbrak het zegel van het graf. En Hij opende het zegel naar de boom des levens en doopte ons door Zijn Heilige Geest in die boom des levens en maakte ons zonen en dochters van God en droeg ons op om handen op elkaar te leggen: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven; als zij handen op de zieken leggen zullen zij gezond worden." Vader God, het moet zo zijn.
238 Ik verklaar, door de kracht van het Evangelie, door de God des hemels die mij aanstelde en mij uitzond om het Evangelie te prediken, door de God die het Woord schreef, door de engel die tegenwoordig is om het Woord te bevestigen – ik zeg dit vanwege het geloof dat ik in de mensen heb – dat de duivel ieder ziek persoon hier binnen zal moeten verlaten, iedere aangevochten persoon, en de kracht van God zal hen weer in goede gezondheid en kracht oprichten, als een gedachtenis aan deze Paasdienst. Kom eruit, Satan. Je bent verslagen. Jezus overwon je negentienhonderd jaar geleden en je bent verslagen. Kom uit van deze mensen in de Naam van Jezus Christus!