Het belangrijkste nieuwsbericht in de geschiedenis
Door William Marrion Branham1 Laat ons een paar ogenblikken blijven staan voor gebed. Onze hemelse Vader, als we vanavond Uw Goddelijke troon van genade naderen, zijn we dankbaar dat er een genadetroon is; want het zou iets vreselijks voor ons zijn om voor een troon van gerechtigheid te komen. Maar Christus heeft dit alles voldaan, voor onze gerechtigheid, en heeft ons met onze Vader verzoend. En we komen nu door genade, smekend of U Uw Woord vanavond bij ons wilt bevestigen door ons te ontmoeten, daar er geschreven staat: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, zal Ik in hun midden zijn." Nu, we zijn dankbaar voor deze belofte, en we weten dat U elke belofte houdt.
2 En we vragen U om degenen die op weg zijn, te zegenen; dat U hen wilt bemoedigen. Zij hebben vanavond allen een offer gebracht om te komen op deze regenachtige en zeer winderige avond. Het toont hun respect en liefde voor U.
Nu, we bidden of U degenen die ziek en nooddruftig zijn wilt zegenen, dat zij genezen zullen van elke kwaal die zij hebben, door Uw tegenwoordigheid. Zegen vanavond degenen die U niet kennen; geef hun zo'n zegen dat zij U zullen liefhebben en hun harten naar U zullen omkeren voor zij het gebouw verlaten. Sta het toe, Here. Zegen Uw dienstknechten, Uw predikers, Uw evangelisten, allen die in deze samenkomst zijn en waar dan ook. Moge de Heilige Geest in onze levens zijn, zodat anderen het mogen zien en ernaar dorsten om het te hebben. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U kunt gaan zitten.
3 (Ik ga dit een ogenblik neerleggen.) De Schriftlezing vanavond, terwijl we rechtstreeks de boodschap ingaan, omdat het wat laat is, staat in het Lukas Evangelie, het vierentwintigste hoofdstuk en het tweeëndertigste vers.
En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?
En mijn onderwerp is vanavond: "Het belangrijkste nieuwsbericht in de geschiedenis." En mijn thema is: "Kom, geloof en ga."
4 Ik verwonderde me over deze geweldige, buitengewone, heerlijke veertig dagen, waarin onze Here op de aarde verscheen aan Zijn discipelen en anderen ná Zijn opstanding. Ik heb er vele keren bij stilgestaan en gedacht: "Wat als ik daar zou zijn geweest." En in die grote verwachting, dat je Hem van aangezicht tot aangezicht zou kunnen ontmoeten bij elke bocht in de weg; de opgestane Here Jezus. Wat een opwinding zou het geven om Hem te ontmoeten en te weten dat Hij dat was. Maar dan bij de volgende gedachte daaraan, wat een opwinding zou het zijn om de Heer te ontmoeten zoals deze makkers, Cleopas en zijn vriend op hun weg naar Emmaüs... En Hij sprak de hele dag met hen en zij herkenden Hem niet. En toen Hij hen die avond samen had, toen zij... Hij deed alsof Hij door zou gaan, hen zou verlaten en in een klein hotel of toeristenplaats zou gaan. En zij drongen bij Hem aan dat Hij zou blijven en bij hen zou verblijven. En zij bleven bij Hem aandringen totdat Hij op het laatst met hen naar binnenging. De hele dag niet wetend wie Hij was...
5 En toen zij Hem binnen hadden gekregen – of binnen waren gegaan en de deuren hadden gesloten, deed Hij iets, om hun te laten weten dat Hij het was. En na de hele dag met Hem te hebben gesproken, Hem te hebben horen prediken de drie jaren dat Hij op aarde was, en dan Hem te horen prediken ná Zijn opstanding... Ze herkenden Hem niet totdat Hij iets deed precies zoals vóór Zijn kruisiging. Toen wisten zij dat Hij het was. En nu, is het niet vreemd dat er iets bovennatuurlijks nodig is om ons te doen begrijpen dat Hij het is, dat alleen de onderwijzing niet genoeg is? Hij gaf nooit Zijn gemeente de opdracht heen te gaan en het Woord te onderwijzen. Hij zei: "Predik het Evangelie", of manifesteer het Evangelie. "En het Evangelie komt niet alleen door het Woord, maar door de kracht en betuiging van de Heilige Geest", zei Paulus. Nu, daarom zegt het volgende vers in Markus 16: "Deze tekenen zullen dezen vergezellen (of volgen) die geloven." Dan ziet u dat het nodig is dat het wordt begeleid door het teken van de opstanding, dat het Woord betuigt, om Jezus positief bekend te maken aan de mensen.
6 Het was dus een geweldige tijd, deze heerlijke veertig dagen. Wat zou ik daar graag bij zijn geweest. Maar dan dacht ik er ook aan, dat ik een gelovige moest zijn geweest, omdat Hij aan niemand anders verscheen dan aan Zijn uitverkoren gemeente. Hij verschijnt alleen aan gelovigen. En zoals Hij toen was; Hij kan niet veranderen. Vandaag verschijnt Hij nog steeds alleen aan Zijn uitverkoren gemeente: gelovigen. Nu, we zien dat velen in die dagen onderwezen over de Messias. En er waren velen die uitkeken naar een komende Messias. Maar Hij had een uitverkoren gemeente. Zo heeft Hij het vanavond eveneens. En daar stopte ik gisteravond – met de uitverkoren gemeente. En toen verscheen Hij alleen aan Zijn uitverkoren gemeente; de overigen herkenden Hem niet. En als Hij vandaag hier was zou Hij hetzelfde doen als wat Hij daar deed: aan de uitverkoren gelovige verschijnen. Hij verschijnt nooit aan de ongelovige.
7 Waarom verscheen Jezus niet na Zijn opstanding...? Als Hij zo in iedereen geïnteresseerd was, wetend dat Hij uit de dood zou opstaan, dan verbaast het mij waarom Hij niet bijvoorbeeld naar Pilatus of naar Herodus ging en tot hen zei: "Zie, hier ben Ik. U dacht dat u Me had, nietwaar? Maar Ik heb u gezegd dat Ik op de derde dag zou opstaan, dus hier ben Ik." Of waarom ging Hij niet naar Kajafas, de hogepriester, of naar de Orthodoxe kerk, naar de synagoge, om tot hen te zeggen: "Nu, u hebt allen geloofd dat er een Messias zou komen, en David heeft gezegd dat Zijn ziel niet in de hel zou worden achtergelaten; ook zou Zijn Heilige geen ontbinding zien, dus hier ben Ik, Degene die u aan het kruis hebt genageld. Ik ben hier in de opstanding om aan jullie te bewijzen dat Ik de Messias ben." Waarom deed Hij dat niet? Omdat, als zij Hem niet konden geloven toen Hij hier persoonlijk op aarde was, vóór Zijn kruisiging, zij het ook daarna niet zouden kunnen. En dus zouden zij zeggen: "Er is iets anders gebeurd, Hij was niet helemaal dood, of Zijn discipelen hadden een soort balsem wat Hem tot leven terugbracht, of er heeft iets plaats gevonden." Dus verscheen Hij alleen aan diegenen die Hem geloofden en Hem liefhadden en die uitverkoren waren om Hem te zien. Dat is op dezelfde wijze zoals Hij het vandaag zou doen, als Hij vandaag zou komen, wat Hij heeft gedaan in geestelijke gedaante.
8 En als u opmerkt, dat Hij Zichzelf alleen toont... zoals we gisteravond ophielden bij Abraham. Hij ging nooit naar Lots groep. Maar Hij verscheen aan de uitverkoren groep, draaide Zijn rug naar de tent en zei: "Waar is uw vrouw, Sara?"
Hij zei: "In de tent."
En Hij vertelde wat er zou gaan gebeuren en hoe ze dit kind zouden gaan krijgen. En Sara lachte. En Hij zei: "Waarom lachte Sara?" Sara probeerde het te ontkennen. En toen zei Jezus: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen..." Zie? Nu, die engel ging nooit naar dat stel in Sodom. Hij bleef alleen bij de uitgeroepenen en uitverkorenen. Zij hadden hun boodschappers. En hun ogen werden verblind voor de deur. Maar de uitverkoren groep zag God gemanifesteerd in het vlees. En dit... op deze grote opstandingsmorgen zagen ze God gemanifesteerd in het vlees. De dood kon Hem niet vasthouden. En Hij kwam alleen naar Zijn uitverkorenen, geenszins naar de andere gemeenten, alleen naar Zijn uitverkorenen. Nu, waarom ging Hij niet naar de gemeente? Hij deed dat toen Hij kwam. Hij kwam naar de Zijnen en zij ontvingen Hem niet.
9 Nu is Hij gekomen in de gedaante van de Heilige Geest in een... niet naar de kerk, maar tot de uitverkoren gemeente. En wij, de gemeente, moeten Hem brengen naar de ongelovigen. Wij zijn degenen die Zijn leven door ons heen moeten laten schijnen zodat anderen zullen kunnen geloven. Wij zijn het, Christus in de gemeente, die Zijn tegenwoordigheid uitstralen om Zichzelf voor allen zichtbaar te maken. Dus daarom, als Hij Zichzelf uitstraalt door de levens van Zijn uitverkoren gelovigen, ontvangen diegenen Hem die zijn uitverkoren tot eeuwig leven. Hij zei: "Mijn schapen horen Mijn stem; een vreemde zullen zij niet volgen. Maar Mijn schapen horen Mijn stem." Hij manifesteerde Zichzelf aan Zijn uitgeroepen en uitverkoren gemeente. Hij doet hetzelfde voor de gemeente vandaag om Zichzelf te manifesteren door Zijn schepsels, ons, de gemeente, de uitgeroepen gemeente.
10 Daarom is onze boodschap waarlijk het belangrijkste nieuwsbericht dat de geschiedenis ooit heeft gekend. Er is allerlei namaakgeloof, enzovoort, maar de boodschap die de gemeente heeft, is het grootste nieuws dat ooit de aarde bereikte. Jazeker. We begroeven Hem dood, maar Hij stond op en leeft weer. Hij was dood toen we Hem begroeven en nu leeft Hij voor immer. Het zijn de ware feiten. Hij is niet dood, maar Hij leeft voor immer. Wat een boodschap, wat een bericht. De gemeente behoorde zeer enthousiast te zijn. De gemeente behoorde dit in te branden in de harten van iedereen waar ze mee in contact komen. Hij is niet dood, maar leeft. Het zou overal het grootste nieuws moeten zijn. Maar zij geloven het niet. Dat is de reden dat het niet het voornaamste nieuws is. Maar voor de gelovige... Het maakt dat het voor de gelovige de hoofdzaak van hun hart is. Als hij het ziet en het herkent, dan grijpt hem dat meer aan dan iets anders ooit tevoren kon doen. Het is zo belangrijk, dat het alles van de wereld doodt. Zodra ze maar zien dat Hij leeft en met Zijn gemeente is; wat een aangrijpend iets is dat voor de gelovige. Het grootste nieuws dat onderstreept kon worden is juist onze boodschap vandaag, de Paasboodschap.
11 Maar we nemen voor Pasen één dag in het jaar. Dat is ons Pasen. Eén dag in het jaar is het Paasfeest. Iedere dag in het jaar behoorde een Paasfeest te zijn. Elke dag zou een opwindende dag moeten zijn, vanwege de opstanding. Maar weet u wat? Men heeft van de Paasboodschap een warboel gemaakt, en zij hebben het gemengd met gekleurde eieren, en corsages, en nieuwe hoedjes, en konijnen. En daarom is Pasen alleen maar propaganda. Maar de gelovigen weten dat zij elke dag in Pasen leven, omdat Hij is opgestaan uit de dood en Hij leeft voor immer in de harten, Zichzelf elke dag bekend makend aan de gemeente. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven..."
Nu, als u zegt dat u een gelovige bent en deze tekenen volgen u niet, dan heeft u òf iets verkeerds gezegd, òf gezegd dat Hij iets verkeerds zei. Want Jezus zei: "Deze tekenen zullen de gelovige volgen; in Mijn Naam zullen zij duivelen uitdrijven, met nieuwe tongen spreken. Als zij vergiftigd zijn, iets dodelijks drinken, zal het hun geen kwaad doen. Als zij handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Dat soort tekenen volgen de gelovige. En daar verschijnt Hij aan: aan de gelovige; dus daarom zullen deze tekenen de gelovige volgen.
12 O, wat is dat iets heerlijks voor Zijn gemeente, na negentienhonderd jaar, bijna tweeduizend jaar geleden, te weten dat Hij leeft. Wij ontmoeten Hem bij iedere bocht van de weg, bij elke draai. Naar welke plaats we ook gaan, wij zien Jezus, zien Zijn levende tegenwoordigheid vloeiend als een stralend licht vanuit Zijn heerlijke gemeente van de levende God. Wat zouden we daar dankbaar voor moeten zijn.
De boodschap werd bij het graf gegeven: "Kom en zie; ga en vertel." Ten eerste: "Kom en wees overtuigd." Tegenwoordig willen mensen niet komen kijken. Degenen die komen kunnen geen tien minuten blijven zitten, soms geen vijf minuten. Als je hun pad kruist zijn ze verdwenen. "Kom en zie." Werp er niet alleen een blik op; blijf staan en kijk ernaar.
"Kom en zie, en ga het dan vertellen." Dat vertelde Hij de vrouw die morgen bij het graf: "Kom en zie waar Hij heeft gelegen."
"Maar Hij is hier niet meer."
"Ga dan heen en vertel Zijn discipelen dat Ik u in Galilea zal ontmoeten."
13 Ga het vertellen. Aan wie? Aan Zijn ontredderde discipelen. Zij waren stellig in de war. En zij wisten niet wat te doen. Velen van hen waren naar hun visnetten teruggekeerd. Zij wilden teruggaan om vis te vangen. Zij waren in de war omdat zij niet wisten wat... hoe het met elkaar in verband te brengen.
Zij hadden absoluut geloofd dat Hij de Messias was, en hier was Hij dood, en zij wisten nu niet meer wat te doen.
Maar: "Ga deze ontredderde gemeente vertellen dat Ik leef en hen voorga en Ik zal hen ontmoeten in Galilea, zoals Ik beloofd heb."
Die gemeente, toen ontredderd, is niet erger dan de gemeente vandaag. Zij is nog steeds ontredderd. Zij kan de Schrift niet verklaren. Zij kan niet begrijpen waarom Markus 16 in de Bijbel geschreven was en zij zijn zo in de war dat ze zeggen dat het niet "geïnspireerd" was. En zij vinden andere Schriftplaatsen en zeggen: "De Heilige Geest was voor een andere dag en niet voor deze dag." Zij vinden andere Schriftplaatsen waar wonderen werden verricht, en zij beweren dat al de dagen van wonderen voorbij zijn.
Over ontreddering gesproken. Zij zijn nu meer ontredderd dan toen... maar ongeveer net als zij; omdat het enige wat deze discipelen vertroostte, een vroegere ervaring was. En de gemeente vandaag lijkt daar heel veel op, zelfs de Pinkstermensen, die zich proberen te bevredigen met Handelingen 2:4; voorbijgegane ervaringen.
Maar o, de boodschap van de levende God leeft vandaag nog steeds. Bent u ontredderd? Hij zegt: "Ik ga u voor; Ik ben niet dood; Ik leef voor immer."
14 Maar de ontredderde... ze werden zó ontredderd, dat zij probeerden enige nieuwe "ismen" vast te leggen. En het duurde niet lang totdat dat nieuwe "isme" zoals altijd een "wasme" werd. Zij kregen een late regen en een vroege regen, een midden regen en een dit, en een dat, en iets anders, een soort organisatie, denominatie.
En wat gebeurt ermee? Het sterft precies zoals alle organisaties sterven. En zij zijn ontredderd. "Wel nu, we weten niet wat te doen, we moeten deze mensen tezamen krijgen. We moeten onszelf afscheiden van deze en van die groep." Nog steeds ontredderd, niet wetend wat te doen, zij kennen de ware Paasboodschap niet.
De ware Paasboodschap was niet om organisaties te maken: het was om het Evangelie te gaan prediken, de kracht van de Heilige Geest te demonstreren, en Hèm de gemeente in Zijn hand te laten nemen. Maar zij zijn nog steeds ontredderd, niet wetend wat ze moeten doen.
En de mensen behoorden te beseffen dat elke keer in de geschiedenis... Ik vraag elke theoloog, elke historicus, om me te vertellen waar God ooit een organisatie nam en iets deed, behalve dat zij een groep mensen vormden. Het is een mensengemaakt systeem. Niet de mensen daarin, maar het is een organisatiesysteem. En telkens als God een opwekking zond, nam Hij iemand uit een organisatie om een opwekking te beginnen. En telkens wanneer die man... nadat hij de opwekking was begonnen, en de mensen het daarna organiseerden, stierf het daar precies en het stond nooit meer op.
Nu, toont u mij in de geschiedenis de bladzijde en paragraaf, waar ooit een organisatie opkwam nadat het werd georganiseerd. Daar stierf het precies. Zij worden stilgeboren kinderen en dat zijn dode kinderen. Wat zij nodig hebben is een Evangelie pak slaag, juist, om ze opnieuw tot leven te brengen.
15 Nu... Maar zoals het toen was, toen deze boodschappers die morgen van het graf kwamen om de discipelen te vertellen dat Hij opgestaan was van de dood, en levend onder hen was, en voor hen uitging, en Hij hen op een zekere bestemming zou ontmoeten... Wat prachtig is dat nu, dat onze Christus nog steeds voor ons uitgaat. Er is een bestemming: "Ik zal je op die morgen ontmoeten in de lucht."
En de gemeente gelooft het nog steeds. De ware gemeente van de levende God wacht op die komende verandering. We letten op de ontwikkeling van Zijn gemeente, het zaad van Abraham, dat opkomt zoals Abraham; en we wachten nu nog steeds op de grote ontmoeting in de lucht waar we Hem zullen zien, opgenomen met degenen die op ons hebben gewacht. Zij zullen opstaan uit de dood en wij zullen in een ogenblik worden levend gemaakt, in een oogwenk, en opgenomen om Hem in de lucht te ontmoeten en voor immer bij Hem te zijn. We hebben nog steeds een bestemming. En we houden er aan vast en geloven het met geheel ons hart.
16 Maar zij waren te druk in die dag, bezig met andere dingen, en gooiden hun netten uit en gingen terug om te vissen. En wij doen vandaag hetzelfde, zo bezig met zoveel verschillende dingen, dit, dat, en het andere, en met zoveel 'ismen', en zoveel denominaties, en zoveel organisaties, en de hoofdbisschop... En we moeten werkelijk oppassen met wat voor soort samenkomst we samenwerken, omdat de hoofdgeestelijke ons eruit zal gooien. En als we dan naar de een of andere samenkomst gaan zal de voorganger zich tegen ons keren. En de bisschop zal iets tegen ons doen; of de gemeente zal ons in de kerkelijke ban doen. O, we zijn zo bezig onze leden in de gaten te houden om te zorgen dat ze niet naar een andere gemeente gaan of ergens anders mee van doen hebben dan alleen met ons kliekje... We zijn er zo mee bezig... Het is net als het uitwisselen van leden van de een naar de ander. Het is als het ene lijk brengen van het ene naar het andere lijkenhuis, precies juist. Niet wetend dat de opstanding heeft plaats gehad en we verheugen ons er reeds over, maar het is precies alsof we lijken ruilen van de een naar de ander, precies zoals het uitkomt.
17 O, het is moeilijk voor hen om het te begrijpen dat onze Christus levend is. Hij is niet dood maar Hij leeft voor immer en Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Maar we zijn zo druk, we gaan in zoveel dingen op; de gemeente heeft zoveel te doen gekregen en is zo bezig met dit en dat, we hebben geen tijd om deze dingen te onderzoeken. En als we het horen komen van een boodschapper: "O, het zijn verhalen die ze toén geloofden. O, die dwaze vrouwen die daar ginds waren. Het is moeilijk te zeggen wat zij... Zij maken er maar iets van." Zie, we zijn te druk met andere dingen. Waarom niet een beetje tijd nemen om het te bestuderen en voor Hem neer te zitten? God zegt: "Kom, laat ons tezamen richten. Al was uw ongeloof als scharlaken, het zal wit worden als sneeuw; al was het rood als karmozijn, het zal worden als witte wol."
Maar we zijn te druk. We moeten erop toezien dat niemand van onze 'tweeheids' 'drieheids' wordt en dat onze 'drieheids' geen 'eenheids' worden, enzovoort. We willen er zeker van zijn dat we dat in de gaten houden. En wat is er? Christus leeft heel de tijd in Zijn gemeente, en we zijn bezig, zoals ik zei, ze van lijkenhuis naar lijkenhuis te brengen. En hier zijn we. Nu, dat is precies zoals het toen was; dat is hoe het vandaag is, ongeveer hetzelfde.
18 Sommige mensen maken van het Evangelie een begrafenisstoet. Dat is waar. Zij gaan naar de kerk, precies als in een begrafenisstoet. Anderen maken er een fuif van. Dat is zo. Sommigen maken er een fuif van, om een geweldige tijd te hebben en hoop muziek te maken, op en neer te springen op het podium, helemaal over het podium te dansen, of beneden in het gangpad. En ze rennen, gaan zitten en praten over hun buren, en... Zo is het. Sommigen van hen denken dat zij behoren op te staan en een lofzang en de zogenaamde apostolische belijdenis op te zeggen. Ik wil dat iemand mij één ding toont dat erin geschreven is, dat de geloofsbelijdenis van de apostelen is. "Ik geloof in de heilige, Rooms-katholieke kerk." Ik niet. "Ik geloof in de gemeenschap der heiligen." Dat is spiritisme. Ik niet. Maar zij zijn zo bezig deze dingen te fabriceren en zij maken er een begrafenisstoet van.
Het is geen begrafenisstoet en evenmin is het een fuif. Het is een feest, een feest met Christus, als de gelovigen komen en eten. "De Meester roept: 'Komt en eet.' U mag aan Jezus' tafel feesten heel de tijd; Hij die de menigte voedde, het water in wijn veranderde (diezelfde Jezus leeft vanavond), die de hongerigen nu roept: 'O, komt en eet.'" Het is een feest en niet een fuif. En evenmin is het een begrafenisstoet.
19 Nu, de boodschap luidt dat Hij voor ons uit gaat. Voor ons uit. Hij is niet in een graf achter ons; Hij is voor ons, een weg makend. Wij moeten volgen, niet achterom te kijken naar het graf, maar voorwaarts kijken naar waar Hij leidt, want Hij is onze Leider. We moeten Hem volgen, niet naar de graven achterom kijken.
Maria vertegenwoordigde die morgen de ontredderde gemeente. Zij vertegenwoordigde het goed, omdat zij in hetzelfde kanaal zat als waarin het vandaag zit. Wat zei ze toen zij Hem hoorde spreken? "Maria... vrouw, waarom weent gij?"
Ze zei: "Zij hebben mijn Here weggenomen en ik weet niet wat zij met Hem hebben gedaan." Dat is de wijze hoe de gemeente vandaag haar standpunt inneemt. "Zij hebben mijn Here weggenomen, en ik weet niet waar ik Hem kan vinden. Ik heb alle soorten gemeenschappen geprobeerd, ik heb alle soorten waterdopen geprobeerd, ik heb de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Pinksteren, Katholieken, en alles geprobeerd en ik kan Hem niet vinden." Als de Schrift zegt dat Hij dezelfde is, vandaag en voor immer, is Hij ergens. Als Hij niet dood is, dan leeft Hij. Hij kan niet levend en dood zijn tezelfder tijd. Dus Maria vertegenwoordigde de gemeente goed: "Zij hebben mijn Here weggenomen en ik weet niet wat zij met Hem hebben gedaan."
20 Vandaag denkt de gemeente: "O, er was een grote historische Christus. Hij genas de zieken. Hij kon de gedachten van de harten onderscheiden. Hij was een historische Christus. Hij kwam naar de menigten. Hij kwam naar Petrus en Hij zei tegen Petrus dat zijn naam Simon was. Hij zei: 'Je naam is Simon; je vaders naam was Jonas.'" O zeker, dat was Jezus die dat deed. Dat was het teken van de Messias overeenkomstig de Schrift, wat de profeet had gezegd. Hij onderwees nooit één ding, evenmin deed Paulus dat. Toen Paulus voor Agrippa werd gebracht, zei hij: "Ik heb alleen gepredikt wat Mozes en de profeten zeiden dat zou gebeuren. Waarom veroordeelt gij mij?" Hij zei: "Terwijl ik alleen maar zeg wat Mozes zei, wat de profeten zeiden dat zou gaan gebeuren. Is het iets vreemds voor u, o Agrippa, om in de opstanding der doden te geloven? Weet u niet dat God de opstanding van de doden is?" Dat is Hij vandaag ook.
21 Nu... Maar Maria zei: "Wel, ik weet dat ik Hem eens heb gekend", maar ze huilde van smart, omdat ze eens met Hem bekend was, maar ze had... Zij hadden Hem weggenomen. En dat is de wijze waarop het vandaag is. Ieder van ons probeert met een of andere filosofische theologie, met een soort van psychologie, iets in iemands keel te proppen en ze te vertellen: "We geloven dit, en we geloven dat."
Maar Jezus zei: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen."
En de kerk zei: "Zij hebben mijn Here weggenomen. Wat hebben zij met Hem gedaan?" Tot nog toe geloven velen vandaag nog steeds, vanwege de laksheid en de slapheid en de magerte van de kerk, dat de Joodse geschiedenis die in het verleden verteld werd (dat enigen Hem 's nachts uit het graf hadden gestolen), waar is. Ik geloof dat ongeveer zeventig procent van de Protestanten zelfs niet gelooft in de lichamelijke opstanding, of de letterlijke wederkomst. De statistiek bewees het. Zij ontkennen het eenvoudig. Velen van hen, duizenden, ontkennen de maagdelijke geboorte.
22 "Zij hebben mijn Here weggenomen." Waarom? Zij moeten wel. Als je niet kunt geloven in de lichamelijk opstanding, dan kun je geen Christus prediken, die dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Als je Zijn Woord niet kunt nemen, wat heb je er dan aan? We maken onszelf ongelovigen en ontrouwen. Geen wonder dat de kleine gemeente roept: "Waar is mijn Here? Waar is de God van de geschiedenis? Waar is de Jezus die was, die gezegd heeft dat Hij met ons zou zijn en altijd vóór ons uit zou gaan? En Hij zou in ons zijn tot het einde van de wereld, met de werken die Hij deed." En als de gemeente ziet dat het gebeurt, zijn zij zo druk met het maken van organisaties... En zij komen niet uit hun organisatie, zij noemen het de duivel en gooien het weg, precies zoals zij het toen deden. Dus zij zijn nog steeds ontredderd.
23 "Zij hebben mijn Here weggenomen. Ik ging aan de avondmaalstafel; zij vertelden me dat als ik de heilige eucharistie nam en de kerk zou geloven dat... Wel, ik ging en ik deed dat en wat zag ik? Niets. Een heleboel theologie, een hoop psychologie. Maar om mijn verrezen Heer te vinden, Hem vond ik niet. Zij vertelden me dat als ik besprenkeld zou worden, ik het zeker zou vinden. En ik deed het op die wijze. En zij vertelden me dat als ik met mijn gezicht voorwaarts gedoopt zou worden, dat dàt het zou zijn; of achterwaarts, dat ik het zo zou krijgen. Ik heb alle doopwijzen gedaan, ik heb me bij al de kerken aangesloten. Ik las al hun geloofsbelijdenissen, maar waar is mijn Here? Wie heeft Hem weggenomen? Zij hebben Hem weggenomen."
Wie nam Hem weg? De organisatie nam Hem weg. Nu, ontken dat eens, en ik zal het u precies door de geschiedenis heen bewijzen. Wat Hem wegnam, vormde de Katholieke kerk, welke een organisatie was. En de Protestanten keerden zich direct om en deden hetzelfde als de Katholieke kerk; ze maakten er een organisatie van. En toen u dat deed nam u God weg. Bekijk de geschiedenis; bekijk de Schrift en zie of het niet precies is vervuld. Zij hebben Hem weggenomen.
24 Ik heb een broeder hier, hij is een Eenheids. En ik heb er daar een, een Tweeheids. En ik heb daarginds een die weer iets anders is, of weer iets anders. Wat zijn het? Het zijn kleine 'ismen' die na een poosje 'wasmen' worden. Zeker. Maar wat zegt het? De boodschap blijft hetzelfde: Christus is opgestaan van de dood.
Wijs een mens niet naar een organisatie of naar enige vorm of iets dergelijks. Wijs hem op Jezus Christus die dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Hij is opgestaan van de dood en Hij is Degene om naar te kijken. Vandaag willen we hem wijzen naar een van onze grote theologische scholen, een van onze organisaties.
Maar haar genezing kwam door haar roepen en door haar ontreddering. Haar genezing kwam. Haar wanhoop was voorbij toen zij haar naam hoorde noemen en zij Hem als haar Heer herkende. En haar werd gevraagd: "Wat zoekt gij de levende onder de doden?" En Maria ontdekte dat haar Heer niet in dode geloofsbelijdenissen was.
En zodra de gemeente herkent, zoals Maria, dat onze opgestane Heer niet in een geloofsbelijdenis is... Het is in een persoonlijke ervaring van de doop met de Heilige Geest in het hart van de gelovige... Hij is niet in een geloofsbelijdenis. Hij is niet in de kerkorganisaties. Hij is daar niet. Hij is in het hart van de gelovigen. Hij was niet in hun dode graven daar, maar Hij was levend.
25 O, wat een boodschap om vanavond aan de gemeente te brengen. Ontvangen zij het? Niet meer dan toen – het is nu erger dan toen. Toen de discipelen het hoorden, geloofden zij het, en de Bijbel zei dat ze blij waren. De Bijbel zei dat zij zich verheugden toen zij dit hoorden en toen zij Hem ontmoetten en herkenden dat het hun Heer was.
Zo is het vanavond wanneer een man of een vrouw, jongen of meisje, die bereid is om uit de geloofsbelijdenis van hun kerk te stappen... Ik zeg u niet om niet tot uw gemeente te behoren; dat is goed. Maar verberg niet uw ziel achter die geloofsbelijdenis, denkend dat dit u zal redden. U bent nooit eerder gered dan dat u Christus vindt als uw persoonlijke Redder en Zijn Geest uw leven vult. Dan zullen deze tekenen hen volgen die geloven.
26 Geen rondspringen en dansen zoals u een hoop Pinkstermensen hebt zien doen, niet een begrafenisstoet zoals u een heleboel anderen ziet doen. En het is nu uit met het gefeest van de Pinkstermensen, zij zijn ook terug in het lijkenhuis. Niet zoals dat... Je hoeft dat niet aan hen voor te stellen, maar een levende, opgestane Christus. Amen. Dat is waar we aan toe... Dan hebt u vreugde. Zoals de discipelen, wanneer u Hem hebt ontmoet, weet u het. En toen Hij het teken voor hen deed en hun toonde dat Hij dezelfde Jezus was, dezelfde dingen deed die Hij deed... Niemand anders dan Hij kon het doen. En zij herkenden dat dit hun Here was en zij waren gelukkig.
Wel, het duurde een hele dag voor Cleopas en de anderen om in Emmaüs te komen, een sabbats dagreis. Het duurde maar een paar minuten om terug te gaan. O, nadat zij de waarheid hadden gevonden dat Hij was opgestaan, omdat zij Hem Zijn Woord zagen houden en vervullen en precies hetzelfde zien doen zoals Hij deed voor Zijn kruisiging, gingen zij in grote haast dwars door het land. Ik stel me voor dat zij maar om de vier of vijf meter de grond raakten. Zij hadden haast. Zij wilden het de overigen vertellen: "Waarlijk, de Heer is inderdaad opgestaan." Zij hadden iets in hun hart.
27 Zij gingen geen ruzie maken over hun religieuze standpunten. Zij gingen er heen om te zeggen: "Ik weet dat Hij leeft. Ik weet het omdat Hij aan ons verscheen. En we zagen Hem dezelfde dingen doen die Hij tevoren deed, voordat zij Hem daar doodden. En zij hebben Zijn lichaam helemaal niet gestolen. De vrouwen hadden helemaal gelijk, want Hij is opgestaan uit de dood, omdat Hij het was."
Dan keken zij naar elkaar, als zij even stopten onder een – om ergens een klein beetje te rusten. [Broeder Branham hijgt – Vert] Ze zeiden: "Waren onze harten niet brandende in ons? We hadden moeten weten dat Hij het was, omdat Hij helemaal de Schrift in ging. Waren onze harten niet brandende in ons toen Hij tot ons sprak langs de weg bij het openen van de Schrift?" Hij zei: "Onverstandigen en (Hij deed niet...) tragen van hart om het te verstaan. Moest de Christus niet lijden en in Zijn heerlijkheid binnengaan, zoals de Schrift zei?"
Zie, zij wisten dat dit Jezus was, omdat Hij precies bij de Schrift bleef ongeacht wat de anderen zeiden. En hoe sneller de gemeente tot een plaats komt om bij de Bijbelse onderwijzing te blijven in plaats van te proberen een mensengemaakte theologie te nemen, des te sneller zult u de opgestane Christus vinden. Zo is het, mijn broeder. God bouwt geen ander fundament dan wat reeds door de apostelen is gelegd. Zo is het. O, ja zij waren gelukkig.
28 De kerken van vandaag zijn veranderd van wat zij op de dag van Pinksteren waren. O, hoeveel hebben zij veranderd sinds die dag. Vandaag komen de kerken samen – zoals het erop lijkt – om te eren, het spijt me om dit te zeggen, maar het lijkt mij dat de kerken vandaag bijeen komen om een lijk te eren. Zij gaan naar een plaats en zij zingen: "Nader, mijn God, tot U" en zingen zoiets als een dergelijk langzaam begrafenislied, met een treurig geluid. Dan komen zij naar u toe en zeggen: "Nu, laat ons nu de apostolische belijdenis opzeggen. Laat ons die zekere, bepaalde geloofsbelijdenis herhalen die Dr. Zo-en-zo van een zekere, bepaalde zo, zo en zo..." Oh. Alsof het je spijt. En de helft van hen blijft thuis om televisie te kijken in plaats van op zondag naar de kerk te komen. Dat is juist. Dood, net als een lijk dat rond gaat. En dan een lijkprediking, en een lijk probeert te vertellen over een lijk dat eens leefde, en in een graf lag, vele jaren geleden, een lijk. En alleen maar lijk, lijk, lijk...
Zij zijn bezig een Christus te vereren die negentienhonderd jaar geleden stierf. Dat is bijna precies waar de kerken vandaag staan, proberend een lijk te vereren in plaats van een Overwinnaar te verwelkomen. Amen. Prijs God. Ik ben zo blij om Pinksteren in mijn hart te hebben, niet door denominatie. Beslist niet. Streep mijn naam daar uit. Maar door ervaring... Wij zijn niet gekomen om een dode man te vereren. Wij verwelkomen een Overwinnaar, die dood, hel en het graf en ziekte, iedere demoon, elk ongeloof overwon; het overwon!
29 Nu, kunt u zich voorstellen als deze school hier een baseball team of een basketbal team had, en zij gingen weg en overwonnen hun rivalen en keerden terug. Kunt u zich voorstellen dat ze hen daar een lied staan toe te zingen als "Nader, mijn God, tot U"? Wel, zij zwaaien met vlaggen en verwelkomen hen en maken...
Hoe ging het toen Napoleon terugkwam? Wat met Stalin toen zij naar Duitsland gingen, hoe ze de geweren afschoten als saluut, en met hun benen de Russische saluut deden? Hoe was het toen onze jongens na hun overwinning naar huis terugkeerden? De sirenes loeiden; de mensen werden wild; geweerschoten; zij schreeuwden; klokken luidden. Waarom? Wij overwonnen onze vijand. Glorie.
En vandaag denk je dat je in een lijkenhuis bent; je gaat een kerk binnen en zij zeggen: "Wij geloven in de almachtige God de Vader." Ik geloof in een opgestane Jezus Christus (Amen!), een Overwinnaar van dood, hel en graf. Ik geloof dat Hij vanavond leeft en in dit gebouw levend met ons is overeenkomstig Zijn belofte: "Waar twee of drie samen vergaderd zijn, zal Ik in hun midden zijn." Jazeker. Niet een begrafenisdienst, maar een verwelkoming van een machtige Overwinnaar.
30 Maar de moeilijkheid met ons is dat we niet naar onze Overwinnaar kijken. Wij kijken naar onze opziener. Wij kijken naar een grote evangelist. Iemand die... We zien wat zij ervan zeggen. Jazeker. We kijken naar elkaar. Maar ons is bevolen naar Hèm te kijken. Wij kijken... nu, als er bijvoorbeeld iets aan de gang is... "Wel, de Here deed een bepaald iets; Hij genas iemand. Hij deed zoiets als dat. Maar..." Welnu, we zouden zeggen: "Laat ons zien wat Dr. Jones daarover zegt. Als onze kerk dat niet gelooft, zullen we het niet aannemen." Zie? U kijkt naar wat de opziener zegt. U kijkt naar wat de bisschop zegt. Dan zult u Christus nooit zien.
Toen zij hoorden dat Jezus uit de dood was opgestaan en zo aan hen verschenen was, bleven zij niet naar elkaar staan kijken; zij keken naar Hèm. Zij zagen Zijn nagelwonden. Zij zagen Zijn kracht. Zij zagen Hem de wonderen doen die Hij deed voor Zijn dood; en zij wisten dat het hun levende God was. Zij keken niet naar elkaar, evenmin vroegen zij iemand om naar hèn te kijken.
Maar vandaag komen ze opgeblazen: "Ik ben Dr. Zo-en-zo met een zo-en-zo opleiding. Ik ben Ph.D., LLD., Q.S.T." en al dit soort dingen. Waar is Christus in dit alles? Wat hebben we gekregen? Een lijkenhuis, en het aanbidden van een dode Christus in het graf.
Wij aanbidden geen dóde Christus in een graf in de levende gemeente, de gemeente van de levende God. Wij aanbidden een opgestane Overwinnaar, Die ons ongeloof en al deze geloofsbelijdenissen overwon en ze vertrapte onder Zijn voeten en zei: "Ik ben de uwe en gij zijt de Mijne." Amen. "Ik leef voor immer." Dat is de grote Overwinnaar. Dat is Hem. Dat is Degene waar mijn geloof naar opziet.
31 Wat we vandaag nodig hebben is om niet om te kijken naar deze arme, treurige knoflooketers, daarginds in de woestijn, die de vleespotten van Egypte misten, die korte broeken droegen en zich opmaakten en hun lippen verfden, hun haren afknipten, en de kracht van God ontkenden. Laat hen gaan. Zij zullen daar omkomen in de woestijn. Laten wij onze grote Jozua volgen (Halleluja), onze Leider. Stel geen vragen; blijf precies in de pas; dat is alles. Blijf doorgaan. Kijk niet naar hen achterom. Besteed geen enkele aandacht aan hen. Als ze in Egypte willen blijven en zich goed voelen met de dingen van de wereld, en al die filmsterren en nabootsers en dat alles, laat hen gaan. Wij kijken naar Jezus. Wij kijken naar onze Jozua.
Wij kijken niet naar de dorstigen. De moeilijkheid vandaag is; u zegt: "Nu wacht, u zou niet moeten drinken. U zou niet naar de film moeten gaan. U zou dit niet moeten doen; u zou niet... Vrouwen zouden hun haar niet moeten laten knippen. Zij zouden geen shorts moeten dragen." O, ik stel me voor dat als iemand naar dat andere land is overgegaan en ooit enige druiven uit Kanaän at, en wat van de granaatappels at, en van die goede honing van daar, zij zouden niets meer van de knoflook van de wereld willen.
32 De kwestie is dat we hen alleen maar voeden met oude knoflook en die rommel, en hen laten dorsten en met buikpijn achterlaten. (Excuseer me deze uitspraak. Dat is niet goed in de preekstoel.) Maar ze gaan terug. Als zij de wereld in willen, laat ze teruggaan. Wij gaan voorwaarts. We volgen onze... Niet terug naar Handelingen 2:4, om daar rond te dwalen over diezelfde grond. Wat deden zij? Zij bleven daar veertig jaar en stierven daar. Precies terug naar dezelfde oude toestand, heel de tijd. Zo is het. Handelingen 2:4 is er een deel van.
Maar de kwestie is, dat Hij op een dag zei tegen Zijn... "Sta op, je bent veertig jaren op deze berg geweest; keer noordwaarts. Steek de Jordaan over, de afscheiding, want er is méér dan deze berg voor u." Er is méér dan Handelingen 2:4 voor u. Iedere belofte in het Boek behoort aan de gemeente. En God wacht erop dat Zijn gemeente opstaat en het ontvangt.
33 Hoe kunt u het doen terwijl u nog steeds dorst naar en verlangt als de wereld te zijn? Hoe kunnen zij het doen terwijl zij nog steeds knoflook eten en verlangen naar de vleespotten van Egypte? Nee. Blijf in de pas met Jozua. Jazeker. Haal de nieuwe druiven en de nieuwe Pinksterwijn. Word er dronken door. Broeder, je zult zelfs niet meer naar de wereld willen kijken. Er zal iets met u gebeuren. O, laat ons voorwaarts gaan, de voetstappen volgend van onze grote Leider, en overwinnen... Onthoud, God vertelde Jozua: "Iedere plaats waar je je voet zal neerzetten is je bezitting."
Broeder, die voetstappen betekenen bezitting. Laat ons in het beloofde land blijven doorwandelen, niet omkijkend om te zien wat daarachter gebeurt en wat iemand anders doet. Houd uw ogen op Jezus, de Jozua, de Leider. Blijf doorgaan door diepere diepten en hogere hoogten, totdat u alles bezit wat God in Zijn Woord heeft beloofd.
34 Niet alle mensen kunnen dit ontvangen. Dit is voor de ogen van de wereld verborgen, en het is dwaas voor hen. Maar degenen die geboren en uitverkoren zijn tot eeuwig leven, zullen het geloven. Wij zien het uur waarin wij leven. Laat ons voorwaarts gaan en onthoud dit, dat we iets achter ons hebben. Jezus zei, toen Hij Zijn discipelen heenzond: "Alle macht in hemel en op aarde is aan Mij gegeven." Zeker. Dat staat achter ons. Wat? Elke belofte die Hij deed, omdat Hem alle macht is gegeven. De Vader heeft alle macht aan de Zoon gegeven. "En alles wat in de hemel is, iedere macht in de hemel, behoort aan Mij", zei Jezus. "En Ik ben met u." Iets om ons te ondersteunen.
Onthoud dit als we verdergaan, dat er iets – dat er iets achter ons is, iets in ons, en iets voor ons. Amen. Dat is, kom, geloof en ga. Iets achter ons, iets in ons, en iets dat voor ons uitgaat. Hij was, Hij is, en zal komen. Dezelfde Jezus die was, is dezelfde Jezus vanavond, en is dezelfde Jezus die zal komen, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Kom, geloof en ga, en vertel iemand anders erover. Amen. O, ik houd daarvan. Prijs God.
35 Zijn leven... Wat Hij voor ons was, is Zijn achterliggend leven. Hij gaf ons wat Hij was, zodat wij, in wat Hij vandaag is, niet verleid kunnen worden. O, daar houd ik van. Amen. Neem niet iemand anders' woord ervoor, neem Gods Woord. De Bijbel zei:... Jezus zei: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u blijft, vraag wat gij wilt en het zal u geworden." Jezus zei: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen." Jezus zei: "Een klein poosje en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, omdat Ik met u zal zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Jezus Christus dezelfde gisteren, heden en voor immer.
Hoe weten we dat? De mensen zeggen: "Wel, zeker geloof ik dat."
Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Deze tekenen zijn niet onzeker. Hij zei niet: "Zij zullen misschien, waarschijnlijk zullen ze er zijn; zij behoorden er te zijn." Hij zei: "Zij zullen." Goed. "Zij zùllen hen volgen die geloven." Jazeker.
36 En wat liet Hij achter? Hij liet Zijn achterliggend leven achter om ons te tonen wat Hij was. Dat is wat achter ons ligt, zodat wij kunnen vertellen hoe het in ons zal zijn. O, daar houd ik van. Wij kijken om om te zien wat Hij was, dan kunnen we nu zien wat Hij is.
Jezus was nooit een stijfkoppige theoloog. Hij noemde hen een stel huichelaars en slangen in het gras en van alles, wit gepleisterde muren, graven vol doodsbeenderen. Hij veegde hen de mantel uit. Hij sloot zich nooit bij hun groepen aan. Maar Hij bleef bij de boodschap van de Vader. Hij bleef bij de Schrift: "Staat er niet geschreven in uw Schrift...?" Het maakte niet uit wat zij wilden zien, en wat zij wilden doen. (Zij wilden dat Hij deze zou opwekken en dat zou doen.) Hij zei: "Ik doe wat de Vader Mij toont om te doen. Ik kan niets uit Mijzelf doen, maar wat Ik de Vader eerst zie doen."
37 Mozes zei, dat Hij een profeet zou zijn, de Messias, en dat Hij de gedachten van hun hart zou onderscheiden. En Jezus was Gods Woord gemanifesteerd. "In den beginne was het Woord, en het Woord was met God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Hij was God in vlees. En daarom was het Woord van God in Christus en Hij was het Woord van God. En de Bijbel zei, dat het Woord van God (in Hebreeën, het vierde hoofdstuk) scherper is dan een tweesnijdend zwaard. Hoe zult u dat gaan doen, en tot een organisatie behoren? U zegt: "Als u dat zegt zullen we u eruit schoppen." Hoe zult u dat gaan doen? Ellendig. Oh.
Ik weet dat ik vijanden maak, maar ik maak dáár vrienden. Dus, dat is het belangrijkste. Ziet u, ik geef er niet om wat mensen zeggen, het gaat om wat God zegt. Zeg mij of dit het Woord niet is. Zie waar wij aan toe gekomen zijn. Kijk om u heen en zie hoe we sterven. Sta op en schud uzelf. Kom terug naar een Paaservaring, van de opstanding, dat Jezus Christus vandaag leeft. Hij leeft voor immer. Ja. Niet...
38 Hij is dezelfde vandaag. Hij verscheen gisteren aan ons en bewees wie Hij achter ons was, dat Hij in ons mocht zijn, en een plaatsvervangende gedachte in ons verstand van wat Hij zijn zal. Als het zo'n heerlijkheid is als Hij nu onder ons neerkomt, wat zal het dan zijn als we een lichaam zoals het Zijne zullen hebben? Dan zien we dat we iets achter ons hebben, dat voor ons uit gaat, dat voor ons uit is gegaan om ons een plaats te bereiden. Dank God dat we niet altijd aardgebonden schepselen zullen hoeven te zijn. Hij is heengegaan; Hij is; Hij was. We zien wie Hij was. Wij kijken om en zien wat Hij was, dus kunnen we zien wat Hij vandaag is. Als Hij in die dagen een Onderscheider was van de gedachten in de harten, toen Hij het Woord was, is Hij, als Hij hier vandaag is, dezelfde Onderscheider van de gedachten van het hart. Wat Hij was, is Hij vandaag en zal Hij voor immer zijn. Als Hij toen een liefhebbend Redder was, de Schepper, is Hij dezelfde liefhebbende Redder, Schepper, vandaag. En Hij is achter ons, in ons, en voor ons. Kom, en geloof, en ga, en vertel het iemand anders.
39 We geloven het niet, anders zouden we op zondagmorgen niet zo doods gaan zitten met al onze rituelen. We laten ze opstaan en weer zitten enzovoort. Onze harten zouden brandende moeten zijn met Pinkstervuur zodat we het niet zouden kunnen uithouden. Het was veertig jaar geleden met de Pinksterkerk op die wijze, maar u organiseerde het, doodde het. U doodde degenen die het wilden geloven, maar er zijn enigen die dat niet geloven. Zij leven door.
Waar de Vuurkolom ook maar stopte, legerden de kinderen zich. Zij zetten hun tenten nooit voorgoed op, want als die Vuurkolom zich verplaatste, trokken zij mee. Luther zag het en hij kwam uit de Katholieke kerk. Maar toen Luther stierf, wat deden zij toen? Zij organiseerden het. De Vuurkolom zette zich in beweging en Wesley volgde het. Toen Wesley stierf organiseerden zij het. Wat gebeurde er toen? De Vuurkolom verplaatste zich en de Pinkstermensen volgden het. Zeker. De doop met de Heilige Geest. Nu zijn de Pinkstermensen georganiseerd en wat doet de Vuurkolom? Beweegt Zich voort en de Pinkstermensen sterven. Wel, het is helemaal exact juist. Niet de Pinksterervaring is stervende... Maar de Pinksterorganisatie, ze is niet stervende, ze is dood. Ze stierf toen ze zich organiseerde. Dood, allemaal. De pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet, omdat ze precies hetzelfde zijn. Dat is zo. De Eenheid kan niet schreeuwen tegen Tweeheid, en Tweeheid kan niet schreeuwen tegen Drieheid, en de Assemblies kunnen niet schreeuwen tegen de Kerk van God, en de Kerk van God kan niet schreeuwen tegen de Verenigden: zij zijn allemaal in één grote bundel. Toen zij zich organiseerden doodden zij het. Zij doodden het nooit; zij verdreven het uit hun midden, omdat zij een cirkel trokken en "Wij zijn hier binnen." God is een universele, almachtige, alomtegenwoordige God. Hij is aan niemands geloofsbelijdenissen gebonden. Amen. Als Hij leeft zal Hij het bewijzen. Als Hij het niet bewijst, dan leeft Hij niet. Kom, geloof, en ga kijken. Jazeker.
40 De moeilijkheid ervan is voor de wereld... Men probeert – de kerk probeert om de wereld enorm veel vermaak te geven. Ga niet op hun terrein. Wij worden verondersteld om dat niet te doen. Wat doen wij? Wij geven hun een grote, hele grote pot met verzonnen religieuze Haagse bluf. Dat is alles. Noemen het sociale feestjes, en kleine bingo spelletjes, en soepmaaltijden om de prediker te betalen. Nonsens. Dat is niet de manier om een kerk te leiden. God zond de Heilige Geest om de kerk te leiden. Juist. Maar wij proberen de wereld te geven... Wel, u kunt de mensen niet met zoiets tegemoet treden. Dat hebben zij al. Zij zijn talentvol in vermaak. Zij zijn geniaal, dus kunnen we daarin niets voor hen betekenen.
Laten we hun iets geven wat ze niet hebben. Halleluja. Het enige wat zij niet hebben is Jezus. Amen. Probeer hen niet te vermaken. Dan treedt u hen tegemoet op hun terrein. Predik Christus en laat hen op déze grond komen om te ontdekken wat zij hebben gekregen. Als zij in het knoflookland willen blijven, laat ze blijven. Wij behoren hen daar niet te ontmoeten. Wij zijn geen nabootsers, wij zijn discipelen. Halleluja! Wij zijn geen... Wij zijn geen naäpers zoals zij zeggen dat we zijn. Wij zijn zonen van God, gemaakt naar Zijn beeld. Nonsens met die groep. Kom erbij vandaan. Er is een levende Christus. Amen.
41 O, het enige wat zij niet hebben is Jezus. O, we kunnen hun alles geven... O, zij hebben genoeg psychologie, filosofische religie enzovoort. Oh. Zij zijn... zij zijn ermee overladen. Maar er is één ding dat zij niet hebben en dat is Jezus. Dat is juist. O, zij hebben vermaak, zij kunnen meer drukte over basketbal maken dan u; zeker kunnen ze dat. Zij kunnen mensen daar op hun filmscherm tonen die alles beter kunnen uitbeelden dan u. Zij zijn daar geniaal in. Probeer u zelf niet met hen te vergelijken. Zei Jezus niet wat de kinderen van deze wereld zijn? Zeker. Maar één ding hebben ze niet: dat is Jezus.
En dat worden wij verondersteld te vertegenwoordigen, om hun dit te vertellen. Niet dat wij een prachtig gymnasium hebben, dat we de grootste zondagsschoolklas hebben en dat we dit weggeven en dat we soepmaaltijden hebben en dat we dit hebben voor onze kerk, en dansen. Als u zich bij onze kerk wilt aansluiten, hebben we iedere woensdagavond dansen. Iedere donderdagavond, als de gebedssamenkomst is afgelopen, hebben we een klein danspartijtje in de kelder.
42 Hier, toen dit onlangs... Heeft u deze film van Londen gezien? Het kwam op het scherm dat deze jonge idioot daar... Een stel van de – een Presbyteriaanse kerk, deden een beatnikspel over de opstanding – of de kruisiging. Ik heb het hier juist in de krant staan. En het schudde heel Engeland. Het stond hier in onze kranten. Er was een jongen met een zoet gekleurd gestreept overhemd aan en een afgezakte spijkerbroek over zijn heupen. En hij speelde Jezus. Een ander die zij hadden was Judas, en hij speelde zoiets als op een kleine gitaar, heen en weer lopend. Een nationale televisie-uitzending: "Ik zal Hem vanavond krijgen, schat; ik ga Hem verkopen", en zoiets dergelijks. En een meisje zegt al rock-en-rollend: "Adieu, Jezus"; zegt: "Ik houd van mijn moeder, oude kameraad. Is dat niet goed genoeg, schat?" Zoiets dergelijks. Loopt daar zo rond. Als een religieuze kerk zich zo verlaagt, is zij verloren. Wat deden de mensen? Zij vonden het wonderbaar.
43 Wel, u denkt dat dàt iets is? Hier in ons eigen land, elke donderdagavond, in een bepaalde grote organisatie-kerk, houden de voorganger en de anderen een beatnikspel. Een foto op de voorpagina, met een lange baard, een beatnik. Een zekere denominatie kerk (mijn vriend belde me gisteravond op om erheen te gaan), een grote heiligheids-organisatie, en zíj arrangeerden een beatnik, of nee, een rock-en-rollfeestje. En zelfs de man die de televisie-uitzending verzorgde zei: "Bent u niet bang dat u kritiek zult krijgen?"
Hij zei: "Al te lang heeft de zekere... (deze kerkorganisatie) deze schone kunst van rock-en-roll vergeten."
Als het tot een plaats komt dat de kerk niets anders dan vermaak inhoudt is ze jammerlijk teruggevallen, een stel mensen op weg naar de hel. Als het tot een plaats komt dat we Jezus niet kunnen vertegenwoordigen in de kracht van Zijn opstanding, sluit dan je deuren en ga terug naar de wereld, omdat je hoe dan ook dood bent. Amen. Ja, maar zo is het. O ja. We kunnen niet meer schitteren dan zij. Hij is het Licht. Hij is een gloed, niet een schittering. Jezus is niet een schittering zoals de wereld schittert, maar Hij is een zachte lichtgloed. Amen. En ú kunt het niet doen schijnen. U moet het láten schijnen. Probeert u het niet op te werken omdat het niet zal werken. Dat is er aan de hand. Als zij het niet op de ene manier kunnen, krijgen zij het op een andere manier. Als zij het niet kunnen opwerken, om te proberen hun licht te laten schijnen, wat zullen zij dan doen? Dan is dat gekunstelde opmaak. U kunt niet maken dat het schijnt. Laat het gewoon schijnen. O, halleluja!
44 Hoe laat is het? Ik hoorde het alarm van mijn klokje. Ik ben over tijd.
Hij is opgestaan van de dood. Hij leeft. Wat is de boodschap vandaag? Kom, geloof, ga en vertel anderen dat Hij is opgestaan uit de dood. Hij leeft en Hij verschijnt vanavond aan de uitverkoren gemeente. Zoals Hij toen verscheen, wat Hij toen deed... Ik heb u altijd verteld dat God oneindig is en niet kan veranderen. En als dat Zijn houding was voor de toenmalige wereld ná Zijn opstanding, is het hetzelfde vandaag. En Jezus getuigde hetzelfde, zeggend: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Laten wij onze hoofden buigen.
45 Here Jezus, soms vraag ik mij af of ik niet buiten mijzelf ben. Wanneer ik eraan denk en de verschrikkelijke vloek zie die over deze wereld komt, als ik denk aan de kerken die proberen plezierig amusement te geven, proberend de wereld na te bootsen, Here God, o, U zei: "Vader, Ik bid dat U hen uit de wereld wegneemt, de wereld uit hen wegneemt, hen bewaart van de wereld." U bad dat zij zouden... dat Uw discipelen van de wereld bewaard zouden blijven en hier gaan zij rechtstreeks terug naar de wereld, proberend zichzelf met de wereld te vergelijken.
God, sta het toe. Help, Here. Iemand zal de boodschap opvangen. Zeker, zij zullen weten dat U dezelfde bent gisteren, vandaag en voor altijd. U bent niet dood maar leeft voor immer. Wij geloven U, Here. En hoe kan een man geloven zonder dat U hem roept? Jezus zei: "Geen mens kan tot Mij komen, zonder dat Mijn Vader hem eerst roept. En ieder die Mijn Vader heeft geroepen, zal komen." En we weten dat dit juist is. Zij zùllen komen. En het is alleen maar onze plicht het te prediken, en laat de spaanders vallen waar zij maar willen en de schapen horen de stem.
46 God, na het spreken over U en over Uw opstanding, is beslist het belangrijkste nieuws dat over de wereld geflitst is dat Christus voor ons stierf en weer is opgestaan, in ons leeft, met ons gaat en bij ons leeft, om Zichzelf te bewijzen in ons, dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Here, ik weet niets groters. Ik bid nu dat vele gelovigen vanavond dieper zullen geloven; dat vele ongelovigen voor de eerste keer zullen geloven; dat velen die niet met de Heilige Geest vervuld zijn vervuld zullen worden en vanavond een apostel van U worden, een groot discipel, die U volgt om het anderen te gaan vertellen. Mogen zij in de Bijbel kijken en zien dat Hij stierf opdat wij dit voorrecht zouden hebben. Mogen zij geloven als zij Hem zien verschijnen. En mogen zij dan de samenkomst uitgaan om anderen te gaan vertellen dat Jezus leeft. Mogen zij gaan met lichte voeten en lichte harten om het anderen te vertellen. Zoals Cleopas en zijn vriend deden toen zij van Emmaüs kwamen.
O Here, wilt U hier voor ons verschijnen vanavond? Kom in ons midden en doe iets voor deze mensen, zoals U deed voor U werd gekruisigd, zodat zij mogen weten dat de Boodschap van dit uur waar is, dat U bent opgestaan uit de dood. Ik vraag het in Jezus' Naam. Amen.
47 Het is eigenlijk tijd om te sluiten, maar ik geloof... Mijn zoon hield me aan bij de deur en zei dat hij gebedskaarten had uitgegeven. En de ordebewaarder vertelde me, of de jongen die zorg draagt voor het licht, dat zij gebedskaarten hadden uitgegeven om voor te bidden. Hoevelen... Is hier iemand die hiervoor nooit in een van mijn diensten is geweest die ik voor de Here geleid heb? Steek uw hand op; wie nooit in een daarvan is geweest. O wel, dan kunnen we wellicht onderscheiding hebben. Als u heeft... Is hier iemand die was in een... u allen zou hier in Chicago zijn geweest (zoals ik gehoopt had), gezien de vele samenkomsten die ik heb gehad. Ik was juist van plan broeder Tommy te vragen hier te komen staan om voor hen te bidden. Voor hen die kaarten hadden. Maar als er hier niemand is die ooit is... Ik zie tweederde van de samenkomst die nooit in zo'n dienst is geweest.
Ik wil dit zeggen: ik beweer niet een genezer te zijn. Iedereen die beweert een 'heler' te zijn, is een 'hieler'. Zo is het. Niet een h-e-l-e-r maar... ziet u, Christus is de Heelmeester. Jezus heeft reeds op Calvarie uw redding gekocht, en uw verlossing gekocht. Hij kocht uw genezing. Hoevelen weten dat dit waar is? Het enige wat Hij kan doen is Zijn Woord tonen en Zijn belofte houden, is dat juist? Beweerde Hij toen Hij hier op aarde was dat Hij een Geneesheer was? Beslist niet. Hij zei: "Ik kan niets doen uit Mijzelf, maar wat Ik de Vader zie doen, dat doet de Zoon eveneens." Johannes 5:19. Hoevelen weten dat dit waar is? Ja. Dan deed Jezus nooit iets tenzij Hij een visioen zag. Herinner hoe Hij...
48 Wat was het teken van de Messias? Wie weet wat het Messiaanse teken zou zijn? Een profeet (Is dat goed?), een onderscheider van de gedachten en een voorspeller. Alle Joden geloven dat Hij een... dat de Messias een ziener zou zijn. Hij zou weten wat was, wat zou zijn en wat geweest was. Dat was het teken. God zei: "Als er iemand onder u geestelijk is of een profeet, zal Ik, de Here, Mijzelf aan hem bekend maken, tot hem spreken in dromen en in visioenen. En als wat hij zegt komt te gebeuren, vrees dan die profeet, want Ik ben met hem. Maar als het niet gebeurt, luister dan niet naar hem; vrees hem helemaal niet, omdat Ik niet met hem ben." Wel, dat is gewoon normaal verstand.
En de Joden, Gods uitverkoren volk, herinnerden zich altijd dat God door de profeten tot hen sprak. Hebreeën 1 zei: "God, die voortijds tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, heeft in de laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Jezus Christus." Nu, in deze latere tijden... Alle Bijbellezers weten dat, Hebreeën 1, Hebreeën 1:1. Nu, laten wij bij het begin beginnen: "God, voortijds vele malen en op velerlei wijzen door de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in de laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Jezus Christus." Nu, wat was Hij? Hij was de Koning der profeten. Hij was de grootste van alle profeten. Omdat Hij de profeet was: "De Here uw God zal een profeet verwekken zoals ik." Hoevelen weten dat Mozes dat zei? Wel, dan, toen Hij kwam en Petrus vertelde wat zijn naam was, Simon, en toen vertelde dat zijn naam Petrus was... Toen Hij Nathanaël vertelde dat Hij hem onder de boom zag vóór hij kwam, zei Nathanaël: "Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God; Gij zijt de Koning van Israël."
49 Toen Hij de vrouw bij de bron vertelde: "Breng Mij wat water" en zij zei: "Waarom vraagt U als Jood het aan mij, een Samaritaanse? Wij hebben hier afscheiding. We gaan niet met elkaar om", wel, toen zei Hij: "Maar als u wist Wie tot u sprak, zou u Mij om water vragen. Ik geef u water dat u niet uit deze bron komt putten." En Hij ging door met spreken. Wat deed Hij? In contact komen met haar geest. Toen Hij uitvond wat haar probleem was... Hoevelen weten wat haar probleem was? Zij had teveel echtgenoten. Dus zei Hij tot haar: "Ga uw man halen en kom hier."
"O," zei ze, "ik heb geen man."
Hij zei: "U hebt de waarheid gesproken: want u hebt vijf mannen gehad, en degene waar u nu mee leeft is niet uw man, dus sprak u de waarheid." Nu, let op deze vrouw. Zij wist meer over God dan de helft van de predikers van Chicago. Zo is het; juist. Ze zei: "Meneer..."
50 Nu, let op wat deze predikers zeiden toen zij Hem dit zagen doen. Zij zeiden: "Hij is een waarzegger, Beëlzebub."
Jezus zei: "Ik vergeef u dat. Maar op een dag zal de Heilige Geest komen om hetzelfde te doen en als u er één woord tegen spreekt zal het u nooit vergeven worden in deze wereld of de wereld die komt." Is dat juist?
Deze vrouw zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent." Ze zei: "We weten (wij Samaritanen), we weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen." Dus dat zal het teken van de Messias zijn. Als Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, zal dat nog steeds het teken van de Messias zijn. Is dat juist? "De werken die Ik doe, zult u ook doen. Ik ben met u, zelfs in u, tot het einde van de wereld." Is dat juist, broeder Hicks? Ziet u? "Wij weten dat als de Messias komt Hij ons deze dingen zal vertellen, maar Wie zijt Gij?" Zie? "Gij moet een profeet zijn."
Hij zei: "Ik, die tot u spreekt, ben het."
En daarop rende zij naar de stad en vertelde het de mensen. Ze zei: "Kom, zie een Man, die me vertelde wat ik heb gedaan; is deze niet de Christus?" En de Bijbel zei dat de mensen van Samaria daar Jezus geloofden om het getuigenis van de vrouw. Is dat juist?
51 Nu, Hij deed dat teken voor de Joden en voor de Samaritanen. Waarom? Zij keken uit naar een Messias. Is dat juist? U vindt nooit één geval voor een heiden. Nee. Dat... Zie, zij waren reeds duizenden jaren onderwezen dat er een Messias zou komen, dus Hij deed zo...
Er zijn maar drie mensenrassen. Dat is het volk van Cham, Sem en Jafeth. Petrus, met de sleutels, opende het op de Pinksterdag voor de Joden. Filippus ging heen en predikte tot de Samaritanen, doopte hen in de Naam van Jezus Christus, legde handen op hen; de Heilige Geest kwam niet. Petrus had de sleutels, ging heen en legde de handen op hen; zij ontvingen de Heilige Geest. Petrus ging naar het huis van Cornelius, ging daarheen met de sleutels, opende het aan wat? Joden, Samaritanen en heidenen. En van daaruit ging het Evangelie verder. Toen was het geopend voor al de mensen: het volk van Cham, Sem en Jafeth.
Nu, uit de drie zonen van Noach kwam het hele menselijke ras voort, als wij onze Bijbel geloven. De overigen werden vernietigd. Wij kwamen niet uit dat apenland, uit die aapmensen. Wij geloven dat wij menselijke wezens zijn die van God komen, gemaakt in het beeld van God. Laat ze maar geloven wat ze willen; dìt is wat wij geloven. Wij geloven Jezus Christus, de Zoon van God, gemaakt in het beeld van God; die het geen roof achtte Gode gelijk te zijn. En God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Hij was God. Hij zag eruit als God; Hij handelde als God; Hij predikte als God; Hij stond op uit de dood zoals God. Hij ìs God. Zeker.
52 Dan merken we op dat toen Hij kwam, Hij zei: "Ik zal met u zijn, zelfs in u. De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Nu, Hij beloofde aan het einde van het heidentijdperk dat dit teken zou verschijnen. Nu, zien we uit naar een Messias? Juist; wij zien uit naar een komende Here Jezus, de Messias. Wel, dan beloofde Hij dat Hij zou verschijnen. Nu, als Hij aan hen verscheen op die wijze in die dag, aan deze twee volken van mensen, en Hij ons door de theologie laat ingaan, dan is dat onze Here Jezus niet. O nee. Nee, ziet u, Hij moet hetzelfde doen bij ons, zoals Hij bij hen deed. Wat doet Hij? Zoals Hij beloofde in de dagen van Noach... Ik bedoel in de dagen van Lot, zo zou Hij nu doen. Dus kwam Hij tot Zijn uitverkoren volk, die het zullen geloven, en toonde van Zichzelf dat Hij nog steeds de Messias is, de Opgestane. Amen. Dat is het Evangelie, mijn broeder. Er is niemand die daar een vinger op kan leggen. Nu, de kwestie is: zal God Zijn Woord houden? Ik geloof het.
53 Hoevelen van u hebben gebedskaarten? Het lijkt of er ongeveer veertig of vijftig zijn. Okay, nummer 1, wie heeft die? Gebedskaart nummer 1, steek uw hand op. Wat is de letter? Misschien heb ik... Huh? A. A nummer 1, steek uw hand op. Zo snel als u kunt, wie heeft A nummer 1? Er moet ergens een misverstand zijn. We zullen dan ergens anders beginnen. O, neem me niet kwalijk. Goed. Nummer 1, kom gelijk hierheen, dame. Nummer 2, steek uw hand op. Goed, dame, kom hierheen. Nummer 3, steek uw hand op. Nummer 3? Precies hier, dame. Nummer 4? Nummer 5? Precies hier, dame, kom hierheen. Nummer 6? Nummer 7? Nummer 8? 8, 8? Goed. 9? Ik zie 9 niet. 9, 10? Wie heeft 10? 11? 12? Zodat ze niet allemaal opeens zullen gaan haasten... 12, 13? 13? Gebedskaart 13, wilt u uw hand opsteken? 14? 14? Het gaat vreselijk langzaam. Wel, goed, laat ze een ogenblik hier gaan staan.
54 Hoevelen hebben geen gebedskaart, steek uw hand op, en u bent ziek. Steek uw hand op. Nu, u hoeft geen gebedskaart te hebben. Ik vraag u te geloven dat dit verhaal dat ik u heb verteld over Hem de waarheid is. Er was een vrouw in de Bijbel; laat ons zeggen dat ze... ze had een bloedvloeiing. Wij kennen de geschiedenis. Zij had eveneens geen gebedskaart. Maar ze zei: "Ik geloof dat deze man waar is. Ik geloof dat dit de Zoon van God is. Als ik Hem kan aanraken, zal ik gezond zijn." Hoevelen kennen de geschiedenis? En toen zij Hem aangeraakt had, wat gebeurde er? Zij ging misschien heen en ging zitten, omdat zij tevreden was in haar eigen hart dat zij de Messias had aangeraakt. Gelooft u dat? Nu, luister; let op mij en luister naar mij. Zie? Het raakte de Messias aan. En Jezus keek om Zich heen en zei: "Wie raakte Mij aan?" (Nu, terwijl zij deze mensen klaarmaken.) "Wie raakte Mij aan?"
En Petrus bestrafte Hem, zeggende: "Wel, Here, iedereen raakt U aan. Waarom zegt U: 'Wie...'" Met andere woorden: "Wat laat U zoiets dergelijks zeggen? Wel, de mensen denken dat er iets fout met U is. Waarom zegt U zoiets?"
Hij zei: "Maar Ik bemerk dat er kracht van Mij is uitgegaan." Is dat juist?
55 Wel, als dat zou maken dat de Zoon van God kracht van Zich voelde uitgaan, wat zou het aan u en mij doen, een zondaar, gered door genade? Wij zouden het geen één keer kunnen doen, als Hij niet had gezegd: "De werken die Ik doe zult gij ook doen, en meer dan deze zult gij doen." Ik weet dat de King James zegt 'groter', maar kijk naar de juiste vertaling 'meer'. Niemand kon grotere doen, omdat Hij alles deed wat gedaan kon worden. Zie? Hij stond op uit de dood en stopte de natuur, en deed alles. Zie?
Goed. Nu. En die kleine vrouw raakte Zijn kleed aan en Hij voelde kracht van Zich uitgaan. En Hij keek rond over het gehoor totdat Hij uitvond waar zij was, en Hij vertelde haar over haar bloedvloeiing en zei dat haar geloof haar gered had. Is dat juist? Is dat... Was dat Jezus gisteren? Was dat de wijze waarop Hij het gisteren deed? Wel, als Hij vandaag dezelfde is, zou Hij vandaag niet hetzelfde doen? Zeker zou Hij dat. Nu, Hij is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Is dat waar? Gelooft u dat? Is Hij opgestaan uit de dood?
56 Hoe zou u dan kunnen... "Wel, broeder Branham, hoe kan ik Hem aanraken?" Nu, als u Hem wilt aanraken kunt u maar beter luisteren naar wat ik zeg. Kijk. "Hoe kan ik Hem aanraken?" Hij is nu op dit moment een Hogepriester; Hebreeën, het derde hoofdstuk: "Een Hogepriester die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden." Is dat juist? Zijn zichtbaar lichaam zit in de tegenwoordigheid van God op Zijn verheven troon. Is dat juist? Zijn Geest is hier in de gemeente, Zijn leven, levend in ons. Hij is de wijnstok; wij zijn de ranken. De wijnstok draagt geen vrucht, de ranken dragen vrucht. De wijnstok geeft de ranken kracht. Johannes 15. Is dat zo? Nu, als Hij dezelfde Hogepriester is en u zich kunt uitstrekken naar de heerlijkheid en Hem aanraken met uw geloof, wat zou Hij doen? Als Hij dezelfde Hogepriester is, zal Hij op dezelfde wijze handelen. Hij zou hetzelfde doen. Dan geeft u zich aan Hem over; ik geef mijzelf aan Hem over. En dan als u Zijn kleed aanraakt met uw zwakheden, wat Hij in de Bijbel heeft beloofd dat Hij zou doen, zie, dan zal Hij zich omkeren en mijn stem gebruiken en uw lichaam gebruiken – ons tezamen gebruiken.
57 U daar in het gehoor die niet in de gebedsrij komt... We zullen hierna achtereenvolgend al deze gebedskaarten nemen, maar laten we nu beginnen met de eerste. Goed. Nu, eerst, u mensen in de gebedsrij, hoevelen daarin zijn ziek en ik ken u niet, steek uw hand op. Al degenen daar die weten dat ik niets over u weet, steek uw hand op. Iedereen in het gehoor die weet dat ik... De mensen in de gebedsrij die weten dat ik een vreemdeling voor u ben, in de gebedsrij, steek uw hand op dat ik u niet ken. Steek uw hand op. Ik denk wel dat het honderd procent is.
58 Goed, nu, hier is een prachtig beeld... U herinnert zich toen ik voor het eerst in Chicago was, dat ik... Wel nu, hier is een prachtig beeld uit de Bijbel. Hier is een beeld uit Johannes, het vierde hoofdstuk. Hier is een vrouw die ik nooit heb gezien, waar ik niets over weet. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Zij is een vreemdeling voor mij. Ik ben een vreemdeling voor u. Wij ontmoeten elkaar voor de eerste keer. Nu, als deze... Is iemand ooit in Palestina geweest die heeft gezien waar Jezus de vrouw bij de bron ontmoette? Het is een panorama, zoiets als dat. Daar bij een kleine bron zat Hij en zag de vrouw. Nu, hier is een man en een vrouw die hier staan die elkaar nooit in hun leven hebben ontmoet. Wij zijn vreemdelingen. Ik kan u dit vertellen voor we beginnen dat zij niet van mijn nationaliteit is. Zij spreekt niet echt goed Engels. Dat is waar. Daar was een Samaritaan en een Jood.
Nu, ik ben Hem niet, maar het is Zijn Geest in mij. En dan als Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, en ik u nooit heb gezien, en niets over u weet; u bent gewoon een vrouw die hier komt; als God mij iets kan openbaren wat in uw leven is, zoals Hij deed bij die vrouw daar, zult u weten of het goed of fout is. U zult het weten. En dan, een dergelijk iets dat u heeft gedaan, iets waarvoor u hier bent, iets wat fout is met u of... Als ik u niet ken, weet ik niets over u, want u maakt een... U heeft het moeilijk om mij te verstaan. Maar als ik niets over u weet, als Hij het dan wil openbaren moet het ergens door Zijn Geest komen. Gelooft u dat?
59 Zal het gehoor dat geloven? Hier zijn wij tezamen. Nu, leeft Hij? Dan, wat als Hij hier stond met dit pak aan dat Hij mij heeft gegeven, nu, als deze vrouw zou komen, zeggende: "Here, wilt U mij genezen?" Weet u wat Hij zou zeggen? "Ik heb het reeds gedaan. U bent verlost." Als een artikel is losgekocht uit een lommerd, kan het niet een tweede keer worden ingelost. Wij hebben de kwitantie. Zij kunnen het geen tweede keer in rekening brengen; wij hebben de kwitantie. En wij hebben een kwitantie van God gehad. Amen. De prijs is betaald. Wij zijn verlost. U bent genezen. Als ik naar deze vrouw toe ga, wat zou Hij doen als Hij hier stond? Als Hij haar dan reeds heeft genezen... "Door Zijn striemen zijn wij genezen." Het is in de verleden tijd geplaatst: u bent genezen. Alle predikers, alle Bijbellezers weten dat. Het is verleden tijd. Nu, als Hij... als Hij hier komt wat zou Hij dan doen? Hij zou Zichzelf levend kunnen betonen. En hoe zouden we weten dat Hij het was? Omdat Zijn Geest in ons zou komen en op precies dezelfde wijze zou handelen als toen Hij hier in Zijn lichaam was. Is dat zo? "Ik (persoonlijk voornaamwoord) zal met u zijn, zelfs in u. De werken die Ik doe zult gij ook doen. Een korte tijd en de wereld (kosmos, wereldorde, kerkorde, enzovoort) zal Mij niet meer zien; maar gij (gemeente) zult Mij zien, want Ik zal met u zijn; Ik zal zelfs in u zijn tot het einde der wereld. De werken die Ik doe zult gij ook doen." Hier is het. Is mijn boodschap de waarheid? Als het zo is, dan zal God Zijn Woord houden.
60 Nu dame, kijk voor een ogenblik naar mij. Ik wil tot u spreken. Om het vast te maken... De reden dat ik u hier bracht, is om... zodat ik u van de rest van de mensen kon afzonderen, zodat ik tot u kon praten. Iedereen heeft een geest. Jezus nam... deed al de mensen uit het huis toen Hij Jaïrus' dochter genas. Hij nam een dove man, of een blinde man en leidde hem uit de stad, weg van de menigte, zodat Hij hem weg kon krijgen en tot hem kon spreken. Dat is de reden dat ik u hier heb. Er is een zalving van de Geest.
En die vrouw mag mij misschien niet verstaan. Maar als u mij nu kunt verstaan, weest u dan eerlijk met mij. Precies nu gebeurt er iets met u. Er komt nu net een heel aangenaam, kalm gevoel over u. Is dat zo, steek uw hand op. Ik kijk nu rechtstreeks naar dat Licht dat u op de foto ziet, dat Licht wat Jezus Christus is.
Toen Hij hier in het begin was, was Hij God de Vader in een Licht. De kinderen van Israël volgden het door de wildernis. Hij zei: "Ik kom van God en ga naar God." Na Zijn dood, begrafenis en opstanding, was Saul op weg naar Damascus en een Licht sloeg hem neer, datzelfde Licht. "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Míj?"
Hij zei: "Wie zijt Gij?"
Hij zei: "Ik ben Jezus." Ziet u? Nu, dat is datzelfde Licht.
61 Nu, als God iets aan mij zal beschrijven, bent u de getuige of het waar is of niet. U bent hier voor mij om voor u te laten bidden voor een nerveuze conditie waaraan u lijdt, nervositeit. Als dat juist is, wuif dan op deze wijze met uw hand zodat de mensen het kunnen zien. Nu... nu, er zijn andere dingen. U heeft problemen met uw galblaas, galblaasaanvallen. En omdat u dat zojuist buiten hebt gezegd, waar broeder Hicks dichtbij stond, zullen we zien of het... of het juist was of niet. Laten we nog een ogenblik op Hem wachten. Ja, u bent hier voor iemand anders: een ziek kind van u dat u thuis achterliet. Buiten dat heeft u een zuster die een ziek kind heeft waar u voor staat. Als dat waar is, wuif met uw hand. U heeft ontvangen waar u om heeft gevraagd. Uw geloof heeft u behouden. Ga naar huis en u zult het zo vinden. God zegene u. Alles zal in orde zijn. God zegene u nu; gaat u gelovend en alles zal in orde zijn. Gelooft u dat? Leeft Hij? Nu, u weet dat ik deze vrouw niet ken. Hoe zou ik... Ik weet zelfs niet wat ik zei. Het enige hoe ik het zal weten is als de bandrecorder wordt teruggespoeld. Nu, de Bijbel zei: "Als zij iets zeggen en het gebeurt wat zij zeiden, geloof het dan." Ik heb u verteld dat Hij is opgestaan uit de dood en Hij heeft het bewezen. Geloof het. Amen.
62 Nu, hier is een... hier is een ander beeld van een andere vrouw; het is toevallig een vrouw. Ik ken de vrouw niet, ik heb haar nooit gezien. Wij zijn vreemdelingen voor elkaar. En we zijn van twee volkenrassen. Ik ben Angelsaksisch en... en zij is een Ethiopische. Wij... Maar toen zij spraken tegen de vrouw bij de bron, de Samaritaanse; toen de Samaritaanse vrouw zei: "Er is een afscheiding", liet Hij haar snel weten dat er geen verschil was tussen hun kleur. God is de God van het menselijk ras. De landen waar we in leven die onze kleur veranderen; dat heeft niets te maken met wat wij zijn. De een is opgegroeid in het ene land en het maakte hem geel, en de andere zwart, en de andere bruin, en de andere blank. Dat heeft er niets mee te maken. Wij komen van één boom, Adam en Eva. Zo is het, het menselijk ras kwam daar uit voort. Mijn God is uw God. Mijn Schepper is uw Schepper. Maar u bent... zijnde een... een kleurlingvrouw, ik een blanke man. Dan zijn we twee verschillende volkenrassen. Maar we staan zoals... Ik probeer hun iets te laten zien; in Johannes, het vierde hoofdstuk, ontmoette Jezus een vrouw, die een Samaritaanse was.
Nu, als God aan mij wil verklaren wat uw probleem is, zult u mij dan geloven als Zijn profeet, of Zijn dienstknecht? Ik weet niet... Ik... ik moet dat Woord in de gaten houden; het is een struikelblok voor vele mensen. Dus wij weten het en geloven het...?... U lijdt aan gezwellen. Deze gezwellen zijn in de ingewanden. Als dat juist is, steek uw hand op. Als God mij zal vertellen wie u bent, zult u mij dan geloven? Hij vertelde Simon Petrus wie hij was. Is dat zo? Dan, mevrouw Hall, ga naar huis, Jezus Christus maakt u gezond. Amen.
Nu, u kleurlingmensen, allemaal, geloof de Here precies nu. Zie? Hij is de Here Jezus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u Hem? Wees heel eerbiedig.
63 Goed, hier is geloof ik nog een kleurlingzuster. Kom hierheen. Wij zijn vreemdelingen voor elkaar. Zoals ik zei tot de dame, geloof ik dat het was, die voorbijging... Weet u, als het visioen bij mij weggaat... Ik ben niet buiten mijzelf, maar ik... Je gaat in een andere wereld. Je ziet dingen die lang geleden gebeurd zijn en iets wat ergens anders gebeurde. Dan vraag je je af waar je staat als je eruitkomt. Dat is de reden dat het me zwak maakt. U kunt zien wat een effect dat heeft. Op een dag zal ik de wereld verlaten, maar de wereld zal nooit weten waar ik doorheen ben gegaan tot we elkaar daar ontmoeten, om te proberen hun te laten weten dat mijn Here werkelijk is. Hij is opgestaan uit de dood. Hij is niet dood, Hij leeft. Ik geloof het met heel mijn hart.
Als God mij wil openbaren wat uw probleem is, ik wil er niet dieper op ingaan dan alleen wat uw probleem is, gelooft u dan dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat mijn verhaal waar is? Goed. Zij zeggen dat u een operatie moet ondergaan. Het is voor een gezwel. Het gezwel is in de maag; juist. U houdt uw hand op uw maag. Iemand zag het; ik voelde het daar vandaan komen voordat ik het zei. Nu, als God mij dan uw naam wil bekendmaken, zult u mij dan geloven als Zijn profeet, Zijn dienstknecht? Mevrouw Cole, keert u naar huis terug, wees gezond. God zegene u, mijn zuster. Heb geloof in God; twijfel niet. Geloof met uw hele hart.
64 Hoe maakt u het? Nu, hier is een Angelsakser en een Angelsaksische. Wij zijn vreemdelingen voor elkaar. Ik ken u niet, maar God kent u. Als God mij wil openbaren...
Nu, een ogenblik; er gebeurt iets in het gehoor, iemand werd met geloof vervuld. De vrouw zit daar precies, biddend, met haar hoofd gebogen, met de kleine groene hoed op, zit precies hier tegenover mij, een wat oudere vrouw, zit daar, biddend, met gewrichtsontsteking... Goed zuster, steek uw hand omhoog. U keek rond, en keek rond, keek deze kant op. Goed, uw artritis heeft u verlaten. U hoeft niet te komen. Blijf precies waar u bent. Ga naar huis; Jezus Christus maakt u gezond.
Ik wil u mensen iets vragen. Wie raakte zij aan? Zij raakte mij nooit aan. Ik ben tien meter van haar vandaan. Maar zij raakte de Hogepriester aan. Gelooft u? Nu, de vrouw die werd aangeraakt, zij raakte God aan, en God raakte haar aan; zijn wij vreemden voor elkaar? Wuif met uw hand, dame. Goed. Ik ken u niet. Deze dingen zijn waar die gezegd zijn, is dat juist? Goed, u hééft uw verzoek; u raakte Jezus Christus aan.
65 U bent hier niet voor uzelf; u bent hier voor iemand anders. Iemand is blind aan het worden. Zij zijn blind, een blinde persoon. Juist. Zij zijn niet hier. Zij zijn in Californië of in Californië geweest. Zij zijn in Californië. Het is een vrouw. Gelooft u? Ga dan en zoals u geloofd hebt zal het zijn. Ga verder en geloof het. God zegene u. Heb geloof; twijfel niet. Gelooft u daar allemaal? Geloof nu met geheel uw hart.
66 Hoe maakt u het, dame? Goed. Er is misschien tussen ons een groot verschil van leeftijd. Maar zover als ik in mijn hart weet, is dit mijn eerste ontmoeting met u, dat ik bij u sta. Ik ken u niet, maar God kent u. Als God mij iets over u wil openbaren wat... iets wat in uw hart is, iets wat u wilt of... of iets... En u weet of het waar is of niet, u bent er de rechter van. Wel, als Hij weet wat geweest is, kunt u zeker Zijn woord ervoor aannemen... Als Hij u kan vertellen wat geweest is, weet u dat wat komt de waarheid is. Goed, moge Hij het toestaan.
67 Nu, ergens... de Engel des Heren heeft het podium verlaten. De Geest van God ging... Hier is het. Het is die kleurlingman die hier biddend in de hoek zit. U lijdt aan bijholteontsteking. Als dat juist is, steek dan uw hand op. Goed. U raakte iets, broeder. U raakte mij nooit aan; ik ken u niet; u raakte de Hogepriester aan. Gelooft u Hem? Dan is het voorbij.
Geloof in Hem; ik vraag u om in Hem te geloven. Ik heb die man nog nooit in mijn leven gezien, zover ik weet, of het moet op straat of ergens in het voorbijgaan zijn geweest, of bij het komen of gaan naar de kerk. Ik ken de man niet. Als u een vreemde voor mij bent, meneer, steek uw hand op zodat de mensen kunnen zien dat u en ik vreemdelingen zijn. Ziet u wel?
Nu, vertel me, ik wil u iets vragen: Wat raakte de man aan? Jezus Christus, onze Hogepriester. Dan is mijn boodschap over Hem de waarheid; Hij leeft. Neem dan mijn woord. Vlucht weg uit deze lijkenhuizen en kom tot een levende Christus. Neem uw naam... als die in een kerkboek staat, vergeet het. Schrijf uw naam in het hemelse Boek door een nieuwe ervaring door Hem aan te nemen en wederom geboren te worden.
68 Hoever zijn we? Hoe laat is het? Goed. Laat mij niet te lang blijven. Nu, ik geloof dat dit de vrouw is. Verontschuldig mij, dame, ik... ik... ik moet het precies volgen op de wijze dat het gaat; dat is alles ik... ik weet dat het zo moet. Laat ons naar de Here kijken, zien wat... Ja. U bent in een ernstige toestand. U heeft een gezwel en u bent er bezorgd over. Denkt u dat als God mij kan vertellen waar dat gezwel zit, het uw geloof zou helpen? Zou het dat? Het is op de borst. Het is op de rechterborst. Dat is waar, is het niet? Wacht een ogenblik. Ja, u heeft iemand op uw hart. Het is iemand die een Christen is geweest. U bent... u bent de moeder van een aan drugs verslaafd meisje dat genezen was in mijn samenkomst van die verslaving. Haar naam is Helena. Zij was danseres of zoiets of iets anders. En dat meisje is zwak aan het worden, gaat weg van God, en het is op uw hart om voor haar te bidden. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is waar. Goed. Kom hier. In de Naam van Jezus Christus, breng dat kind terug, genees deze moeder voor de eer van God. Amen. Twijfelt u niet. Wees gezond.
69 "Als gij kunt geloven zijn alle dingen mogelijk." Gelooft u? Hoevelen herinneren zich dat ik in het begin iemands hand moest nemen en op de mijne leggen, en dat u deze dingen zou zien gebeuren? Hoevelen herinneren zich dat? Hoevelen herinneren zich dat ik u vertelde dat de Here mij vertelde dat het zou komen te geschieden als ik nederig en oprecht zou zijn, dat ik de geheimen van de harten zou openbaren? Als zij het eerste teken niet zouden geloven, zoals bij Mozes, zou later het tweede teken verschijnen. Hoevelen herinneren zich dat? U zegt: "Neemt God een gave weg?" Beslist niet.
70 Kom hier, meneer. Ik ken u niet; u bent een vreemde voor mij. Leg uw hand op de mijne. Jazeker. Kom hierheen. Maagproblemen... Dat is juist. Laat mij u iets tonen. Kijk hierheen. Neem deze andere hand van u, leg deze hand op de mijne. Geen verschil. Let op deze, kijk hier, geen verschil. Nu leg ik mijn hand erop. Is er geen verschil? Nu, let op als u uw hand erop legt. Er komt een verschil. Het zwelt op en kleine rode stippen lopen door het... of ik bedoel kleine witte stippen lopen er doorheen. Kijk hoe mijn hand verandert. Zie? Dat is als een... Kijk wat het is, het is omdat ik gezalfd ben. Dat is de reden van handoplegging op zieken onder de zalving... Zie? Leg handen op de zieken, gezalfd. Ik ben het niet die deze dingen doet. Ik ken hen niet. Ik ken de mensen niet. Ik ken u niet. Maar kijk, er is iets in u dat u zal doden. Zie? En dat is de duivel, een geest, iets levends dat verteert, een leven dat uw leven probeert te nemen. Dat is de reden dat het terug vibreert.
Nu, let nu op, zodat u het zeker niet zult missen. Nu, kijk hier. Het is niet de manier waarop ik mijn hand beweeg, want deze witte dingen zien eruit... Kijk naar mijn hand hier. Zie? Nu kijk, ik neem uw hand. Zie? Ik neem uw linkerhand. Nu, het doet het daar niet. Nu, leg deze hier. Nu, hier is het. Zie? Nu, u bent hetzelfde menselijk wezen in deze hand als u bent in de andere. Is dat zo? Maar kijk, wat is het? Het is uw rechterhand voor mij, dat u mij gelooft. Het is mijn linkerhand voor u tot mijn hart, dat ik u liefheb, en mijn rechterhand naar God dat Hij mijn Gids is, mijn Redder.
71 Nu, kom nu een ogenblik hier. Ik wil dat u oplet. Laat me mij mijn hand hier leggen zodat u het kunt zien. Nu, als het weggaat... Nu, door de Geest van God, geloof ik dat ik kan maken dat het weggaat, maar ik kan het niet weghouden. Maar als u het kunt zien weggaan, dan zal dat u helpen, nietwaar? Jazeker. Nu, nu let nu op, zodat u er zeker van zult zijn. Leg deze hand hier, waarop ik mijn hand heb gelegd. Zie? Nu, deze andere hand hier (Zie?), dus u... Daar is het. Nu, ik wil dat u uw ogen open houdt; ik wil dat u oplet. Ik wil dat het gehoor het hoofd voor een ogenblik buigt.
Onze hemelse Vader, niet om een show op te voeren, maar wij zijn in de laatste dagen. We zijn in de laatste uren van de dag; de zon gaat onder; de avondlichten schijnen. De profeet zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd." Hij zei dat er een dag zou zijn die dag noch nacht genoemd zou worden. Dat hebben we gehad, alleen organisaties, denominaties. Maar in de avondtijd zal het licht zijn. Het licht komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Beschaving is met de zon meegereisd. Het licht ontsprong in het oosten op de oosterse mensen, de Zoon van God. En nu gaat de zon in het westen onder, en de beschaving heeft zich helemaal naar het westen voortbewogen; het volgende is het oosten. De avondlichten schijnen. De man let op mijn hand. Nu, hij ziet dat het nog steeds mijn hand vibreert. Hij is ziek, Vader. Ik bid om genade. Ik bid dat U zal maken dat het hem verlaat, door Christus onze Here.
72 Nu, het is hardnekkig. Voordat ik mijn ogen opende is het niet veranderd: precies hetzelfde. Is dat zo, meneer? Precies hetzelfde. Nu, nog een ogenblik, geloof nu allemaal.
Here, ik heb hier vanavond aan deze kleine groep van mensen verteld dat U bent opgestaan uit de dood en gezegd hebt: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." Deze man weet dat de duivel een kwelgeest is. En het woord "duivel" betekent "een kwelgeest". Dus let hij op mijn hand. Hij ziet de reactie daarvan; hij let erop met zijn eigen ogen. Hij let op om te zien wat er gaat gebeuren. Help, Here. U gaf de belofte; ik geloof U. Satan, in de Naam van Jezus Christus, kom uit de man.
Nu, voordat ik mijn hand beweeg of dat u iets doet; het is weggegaan, is het niet? Nu, open uw ogen. Ik heb nog niet naar mijn hand gekeken; daar is het. Nu, kijk hier, meneer. Neem deze hand hier. Kijk hoe het eruit ziet. Neem deze hand hier. Kijk hoe het eruit ziet. Nu, er is iets gebeurd, nietwaar? Het is verdwenen. U bent vrij. Ga, Jezus Christus maakt u gezond; geloof met geheel uw hart.
73 Goed, gelooft u met heel uw hart? Heb geloof in God; twijfel niet. Kom, laat de volgende persoon komen. Nu, twijfel niet; heb geloof in God. Ik voel nog steeds dat daar achter, dat ik... Nu kijk, ik zal mijn hoofd om gaan draaien; let hierop. Kom hier, dame. Raak alleen mijn hand aan. Als God mij wil openbaren, terwijl ik deze kant op kijk, wat uw probleem is? Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Zult u het? Deze dame. Goed. Gelooft u dat God uw hartkwaal zal genezen en u gezond zal maken? Neemt u het aan? Steek uw hand op. Goed, ga uws weegs en wees genezen; zeg: "Dank aan God." Geloof met geheel uw hart. Goed, meneer.
Nu dame, als u zult geloven dat u nooit kreupel zult worden met die gewrichtsontsteking, zal Hij u gezond maken. Gelooft u dat? Blijf gewoon doorgaan, zeg: "Dank u, Here." Ga, gelovend. Goed.
74 Kom nu, dame. Nu, u bent een jonge vrouw. Uw probleem is nervositeit. U kunt geen manier vinden om te beginnen. Is dat zo? Iedereen vertelt u: "Kom tot jezelf, het is allemaal verbeelding", maar dat is niet zo. Iets maakt u bevreesd (Zie? Dat is juist.) en angstig. Dat is uw narigheid. Kom uit de vrouw, Satan; ik daag je uit in de Naam van Jezus Christus om deze vrouw te verlaten. Nu, u bent begonnen; blijf gewoon doorgaan. Wees gezond in de Naam van Jezus Christus.
Kom. Nu, deze vrouw werd, terwijl zij in haar stoel zat, genezen van hetzelfde. Dus u kunt net zo gezond doorgaan. De uwe was op de tijd... Blijf gewoon doorgaan; Jezus Christus maakt u gezond.
75 Gelooft u met heel uw hart? Een ogenblik. Die zwaargebouwde dame, die daar naar mij zit te kijken, met die hernia, gelooft u dat God u gezond zal maken? Goed. U kunt hebben waar u om heeft gevraagd. Ik ken de dame niet. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien, maar zij bad dit. Zojuist was dat Licht boven haar terwijl zij bad of God haar vanavond zou roepen. Als dat juist is, wuif dan zo uw hand heen en weer, dame, zodat zij het kunnen zien. Goed. Alstublieft. Als u zult geloven, zal het u verlaten. Heb geloof in God; twijfel niet. Amen.
De man daarnaast... Nee, het is een vrouw naast haar, die daar zit, die deze hoofdpijnen heeft. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Steek uw hand op als u wilt... aanvaard uw genezing. Heb geloof in God; twijfel niet.
Wat als ik u verteld had dat u reeds genezen bent, zou u mij geloven? Blijf doorgaan; Jezus Christus maakt u gezond.
76 Kunt u niet zien dat Hij God is? Hier zit een kleurlingvrouw, de tweede vrouw die daar op die plaats zit, zit daar naar mij te kijken. Gelooft u dat God die bloedarmoede van u weg kan nemen en u gezond kan maken? Dan kunt u hebben waarom u heeft gevraagd. Ga en geloof. Heb geloof.
Wat als ik zou zeggen: "Jezus Christus maakt u gezond", zou u mij geloven? Goed, ga en wees gezond.
Wat als ik u gezegd had dat uw rugkwaal genezen was terwijl u daar zat, zou u mij geloven? Blijf dan gewoon doorgaan, zeggende: "Dank u, Here."
Wat als ik u zou vertellen, u die daar zit, dame... Geloof met heel uw hart dat uw hoofdproblemen... U, met die zwarte hoed op, die precies naast die kleurlingdame zit, gelooft u dat God dat zou genezen en u gezond maken, het hoofdprobleem? Gelooft u het? Aanvaardt u het? Steek uw hand op als u het gelooft. Goed, dan kunt u hebben waarom u heeft gevraagd.
77 Hoevelen van u daar geloven in de Here Jezus Christus, geloven dat Hij de opgestane Jezus is? Hoevelen weten dat deze tekenen degenen zullen volgen die geloven? Steekt uw handen op. Hoeveel gelovigen zijn hier? Steekt uw handen op. Hoevelen weten dat Hij leeft? Legt dan uw handen op elkander. Ik zal voor u bidden. Ieder van u kan genezen worden. Hij houdt hier Zijn Woord. Hij houdt daar Zijn Woord. Gelooft u het? Legt uw handen dan op elkander en bidt voor elkaar.
Onze hemelse Vader, we dragen dit gehoor, als gelovige mensen, aan U op, de opgestane Christus. Zonder een schaduw van twijfel, bent U niet dood, maar leeft U voor immer, de grote Overwinnaar. Zij zijn gekomen; zij hebben gezien; mogen zij nu gaan en anderen vertellen dat Hij niet dood is, en niet in een graf of een organisatie, maar dat Hij leeft in de harten van Zijn volk. Sta het toe, door Jezus Christus' Naam.
Broeder Hicks, neem het podium.