Een van de gemeenste mannen in de stad
Door William Marrion Branham1 Broeder Carlson, en eerbare gasten, broeder David duPlessis, en broeder Roy Weed, broeder Mattsson-Boze, en allen; wij zijn blij om hier deze morgen te zijn in de dienst van de Here. En ik voel mij deze morgen gewoon vol om al deze wonderbare getuigenissen te horen en gade te slaan hoeveel effect ze op de mensen hebben. Ik hoorde het getuigenis van de alcoholist en lette op Rosella die daar zit, om te zien wat voor een uitwerking het op haar had; lette op deze Baptistenbroeder hier, de profetie die God hem gaf dat er een beweging over de natie zal komen, lette op de reactie van de mensen; hoorde de Heilige Geest in tongen spreken en uitleggen, ons vertellen dat wij precies aan het einde zijn: het is hier precies nu. En hoe God hem die boodschap gaf en hem het daar precies liet aanhalen. Zie, gewoon...
Als wij slechts om ons heen zouden kijken en zien hoe glorieus God aan het bewegen is, en precies datgene doet wat Hij zei dat Hij zou doen. Hoe wij moeten ontwaken; en onthoud dat het niet in de toekomst is: het gebeurt nu. Blijf nu precies door bewegen. Blijf gewoon door bewegen.
2 En luister naar broeder David daar. Ik ben er zeker van dat u vanmiddag in de middagdienst enige grote dingen zult gaan horen van broeder duPlessis, over wie ik eergisteravond op het podium sprak. En toen was hij daar gisteravond, precies daar. Ik had er geen idee van dat hij zou komen. Maar het is altijd een fijne gemeenschap tussen broeder David en mij geweest, reizend door deze wereld en de bediening in deze laatste dagen.
En de Chicago-afdeling hier is zo vriendelijk voor mij geweest, zo vaak ik hier in deze gemeenschap ben geweest. Ik waardeer het elke keer. Elke keer dat ik erover spreek om naar Chicago te gaan, springen Billy en Leo en allen van hen gewoon op van vreugde. Zij houden er gewoon van om naar Chicago te komen. Ze zeiden: "We voelen ons gewoon op de een of andere manier zo goed in de buurt van Chicago." Dus zijn we erg blij.
3 Ik dacht een paar ogenblikken geleden aan een echte trouwe vriend van mij, broeder Roy Weed. Ik herinner mij dat hij bij mij stond in een tijd van nood toen ik voor het eerst op het veld begon; en hoe hij naast mij stond toen hij dat niet had hoeven doen, maar vanwege God... Uit de goedheid van zijn hart stond hij vlak naast mij... En elke keer wanneer ik aan de Assemblies of God [Vergaderingen van God] denk, en misschien een broeder ontmoet, dan denk ik eraan dat hij iets deed dat hij eigenlijk niet hoefde te doen – en ik veronderstel dat hij hetzelfde over mij denkt – maar ik denk altijd aan broeder Roy Weed. Zie, ik denk daar dat wij... dat hij daar zijn schouders eronder zette en bij mij stond in een beslissend uur, toen ik... Er moest een beslissing genomen worden, want ik had de beslissing genomen op basis van mijn beloofde woord. En broeder Roy dacht misschien dat het er voor zijn broeders een smaad of zoiets op had kunnen werpen. Toch stond broeder Roy precies bij mij op het podium. Ik zal hem nooit vergeten.
Dan denk ik nu dat ik ben... dat de Here mij geholpen heeft om vrienden te hebben en van alles, zodat ik ook een vriend zou kunnen helpen op die manier, bedenkende vanwaar ook ik gekomen ben. Ik denk dat wij dat allen behoorden te doen... om aan de plaats te denken van waaruit wij gehouwen werden.
4 Nu hebben we hier niet genoeg tijd voor mij om te prediken; we weten dat, omdat ik zo lang van stof ben. En ik dacht er zojuist aan: ik wenste dat enige van de broeders daar gewoon zouden opstaan, weet u, zodat wanneer ik daarheen kwam, ik gewoon een getuigenis zou kunnen geven en dan weer gaan zitten. Maar nu geeft het mij tijd om een Schriftgedeelte te lezen, denk ik, om daar vanuit te gaan. Ik wil niet... wij willen niet langer dan tot elf uur blijven – als ik dat misschien red – omdat ik denk dat dat de tijd is. Broeder Carlson is zo hoffelijk.
Billy die daar zit, schraapt zijn keel en lacht naar mij, omdat hij nog altijd denkt dat ik geen prediking van een half uur kan houden en van het podium afgaan. Hij lacht altijd naar mij, want hij zei: "Papa, ik denk niet... Toen ik u gisteravond daarbuiten ontmoette, zei u, 'dertig minuten', maar ik lette op die dertig minuten." Zei: "U was nog niet begonnen toen de dertig minuten om waren."
5 Door de Schrift te lezen kunnen wij er rechtstreeks op ingaan... En dat wonderbare welkom dat u, mensen, mij gaf, zal ik nooit vergeten. Dat zal ik nooit. En ik zal alles voor u doen. Soms, ik... Nu zijn dit hier eenzelfde soort mensen als thuis, zoals wij het in het zuiden zeggen. Soms hoort u mij hakken. En het is echt zo, dat wanneer ik thuis ben, ik soms een van die banden opzet en zeg: "Dat heb ik beslist niet gezegd; ik zou dat echt niet gezegd kunnen hebben." En dan denk ik: "Wel, wat ik gezegd heb, heb ik gezegd, en het was onder inspiratie zover als ik weet, het was inspiratie." Daarom ben ik er nooit beschaamd over. En het is nooit mijn bedoeling om iemand te kwetsen. Als dat mijn motief zou zijn, dan is mijn doel verkeerd. Zie? Ik zou niet zijn... dat niet willen doen.
Maar soms kom ik daar en denk erover om een tekst te lezen. Ik heb hier ongeveer vijf teksten waar ik deze morgen over wil spreken. (Ziet u?), en ik zei: "Welnu, als ik dertig minuten krijg, dan zal ik over dit gaan spreken. Als ik twintig minuten krijg, zal ik over dat gaan spreken. Krijg ik anderhalf uur dan zullen we hierover spreken." En dus heb ik hier mijn dertig minuten tekst vanmorgen. Natuurlijk geloof ik in vermenigvuldiging, weet u, als de tijd lang genoeg doorgaat, dus...?... [De mensen lachen – Vert]
6 Laten we opslaan, als u het zou willen, in het boek van Lukas het zevende hoofdstuk en het veertigste vers:
En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het.
Wetend dat het geluidssysteem erg slecht is, maar ik veronderstel dat u mij daar helemaal achteraan nu goed kunt horen? Onze broeder hier zit met een bezorgde blik te kijken, omdat zijn... ik lette op hem en had medelijden met hem, en lette erop hoe een poosje geleden dat lied hem raakte dat die zuster zong, over hoe dat er genade is. Wij geloven in de verbazingwekkende genade van Christus. En ik dacht dat wij misschien deze morgen over een onderwerp konden spreken dat misschien – heel kort – over een klein soort drama zou gaan, namelijk over "Een van de gemeenste mannen van de stad" Nu is dat nogal een tekst om op een Zakenliedenontbijt te nemen. Maar misschien weten sommige mensen gewoon niet wat een echt gemene man is. Dus wij... we zouden er graag over een willen spreken.
7 Het moet bij het ondergegaan van de zon zijn geweest toen de bode aankwam. Het was een geweldige dag geweest, en Jezus had voor de zieken gebeden en gepredikt. En o, de mensen verzamelden zich er omheen om slechts één woord te horen van wat Hij zei. Ik zou daar graag bij zijn geweest. Ik heb me vaak afgevraagd hoe het zou zijn geweest als ik gehoord had hoe Hij zijn armen uitstrekte en zei: "Komt allen toe Mij die vermoeid en belast zijt." Ik zal misschien zelfs nooit de dag meemaken als zij de vibratie zullen oppikken om te horen hoe het klinkt. En omdat ik het Hebreeuws niet ken, zal ik niet in staat zijn om het te bevatten, maar ik hoop dat ik Hem op een dag hoor zeggen: "Het is welgedaan, Mijn goede en getrouwe dienstknecht."
En de menigten waren rusteloos, en voor velen was nog niet gebeden. En zij vroegen zich af waar Hij de volgende dag zou zijn, omdat zij niet wisten waar Hij op een bepaalde dag zou zijn... waar de Geest Hem naartoe zou leiden. En de discipelen waren uitgeput en versleten van de mensen terug te duwen en te zeggen: "Of u niet zo wilt duwen; wees gewoon eerbiedig, en onze Meester zal zo spoedig mogelijk als Hij kan bij u komen."
8 En deze bode kwam eraan. En hij moet, laten we zeggen, met Filippus hebben gesproken. En hij moet gezegd hebben: "Ik heb een boodschap voor uw Meester. Ik kom bij een zakenman vandaan, en ik moet deze boodschap aan Hem brengen."
En Filippus mag misschien dít gezegd hebben: "Onze Meester is behoorlijk uitgeput, meneer, omdat Hij de hele dag bezig is geweest. Wij zijn ooggetuigen geweest van grote wonderen en tekenen die God door Hem heen deed."
Maar de bode was niet geïnteresseerd in de wonderen. Hij was alleen geïnteresseerd in datgene waarvoor zijn meester hem gezonden had om te zeggen. Uiteindelijk maakte Filippus (zijnde een Christen heer), zijn weg er met de bode doorheen, totdat hij in de tegenwoordigheid van de Meester kwam. En hij zei: "Deze jongeman heeft een boodschap van zijn heer uit een andere stad, waar een belangrijke woont man die met U wil spreken."
En ik kan de vermoeide, afgematte ogen zien van onze Here toen Hij Zich omkeerde en zei: "Wat zou u willen zeggen?"
9 Ik heb vaak gedacht: "Wat als ik die koerier had kunnen zijn?"
Maar hij zei: "Mijn meester wil U eer bewijzen. Hij geeft een groot feest en hij wil dat U zijn speciale gast op dit feest bent. En wij zouden willen dat U de belofte doet dat U ons op die bepaalde dag zult ontmoeten. Het is, wellicht, een jaarlijkse gebeurtenis en uit al de mensen koos hij U uit om te komen."
En weet u, ik geloof dat als ik daar zo dicht bij de Here Jezus had gestaan, ik alles vergeten zou zijn wat Simon tegen mij gezegd had om te vragen. Het eerste wat ik gezegd zou hebben, zou zijn: "Here, wees mij zondaar genadig." Maar dat is de wijze waarop het met velen van ons gaat. Wij voelen dat onze dagelijkse taak en waar ons werk ons toe roept belangrijker is dan al het andere. En ik geloof dat, als wij ooit in de tegenwoordigheid van God zijn, dat ons aardse aanzien, onze aardse relaties, onze boodschap, of ons werk, op de laatste plaats zouden moeten komen. Laten we onze belijdenis naar Hem uit laten gaan. O, ik zou daar zo graag aan Zijn voeten zijn gevallen en hebben gezegd: "Ik heb een boodschap van mijn meester, maar eerst heb ik ook een boodschap. Wees mij genadig, o God. Ik ben een zondaar. En ik weet dat Gij de Zoon van God zijt, en ik heb naar deze gelegenheid verlangd; en nu kniel ik hier aan Uw voeten; wees mij genadig."
10 Maar hij – zoals vele jonge mensen vandaag – had andere dingen in zijn gedachten. En hij wilde de boodschap doorgeven, en hij was vermoeid. En zijn benen waren bezweet van het rennen en... om daar te komen, omdat hij niet wist waar de Meester de volgende dag zou zijn. Dus had hij Hem ergens op een zekere plaats te pakken gekregen zodat hij tot Hem kon spreken.
Ik wil dat u de houding van Jezus opmerkt tegenover de man. Ongetwijfeld keek Hij met respect naar die moderne tiener van die dag, en wist dat hij misschien vergeving voor zijn zonden behoorde te vragen. Maar laat dat zijn zoals het is, Hij... alles van Zijn belangrijke agenda... Hij had geen aards programma waarvan ik weet dan alleen de wil van God te doen in elke beweging die Hij maakte. Niet precies wetend waar de Vader Hem zou roepen voor de volgende dag, maar Hij was gewillig en gereed om te gaan. In heel Zijn drukke programma, en alles wat Hij te doen had, keerde Hij toch Zijn vermoeide ogen naar deze bode. Zei: "Ga uw meester vertellen dat Ik daar zal zijn."
11 Welnu, geen twijfel in mijn hart – en ik geloof in dat van velen van ons vandaag – of Jezus wist wat voor Hem lag als Hij daar kwam, omdat Hij het geheim van het hart van de mensen wist. En Hij wist dat Simon iets verborgen hield, want hoe kan een man, een Farizeeër, enige gemeenschap met Jezus hebben en Hem willen zien Die hij haatte? De Farizeeën wilden niets met Jezus te maken hebben.
En als u zulke mensen ziet, dat de mensen van de wereld u willen mee vragen om ergens naar een feestje te gaan, u willen meenemen naar een kerstfeestpartijtje, sommige van u Christenen die voor de Here werken, en u moet daar werken voor uw dagelijks brood... Als u uw baas hoort die drinkt, rookt, vieze moppen vertelt onder de mensen, wanneer hij u voor een zeker feestje uitnodigt, dan heeft hij iets in gedachten. Duisternis en licht hebben geen gemeenschap met elkaar.
12 Als u een klein meisje van ongeveer vijf jaar ziet rondhangen bij haar grootmoeder, dan is er iets verkeerd. Zie? Nu, óf zij is grootmoeders troetelkind, óf oma heeft ergens een zakje snoep. Er is teveel verschil in hun leeftijd. Het kleine meisje wil met poppen praten, enzovoort; en oma is een vrouw op leeftijd; zij heeft iets anders om over te praten. Dus ziet u dat het meisje ergens een verborgen plannetje heeft, zoals wij zouden zeggen. Er is iets waarom zij om oma heen hangt. En als de wereld u op de schouder probeert te kloppen en zegt: "Wilt u niet hierheen komen?" of zoiets, dan is er ergens is verkeerd.
En Jezus wist, dat toen deze Simon de Farizeeër Hem uitnodigde voor een banket, er ergens iets fout was. Ongeacht dit alles was Hij toch gewillig om te gaan. Hij zal altijd gaan waar Hij wordt uitgenodigd, ongeacht de omstandigheden en dat Hij weet wat er zal gebeuren. Als u Hem uitnodigt, zal Hij daar zijn. Ja, daar kunt u op rekenen.
13 Nu, Hij zei, toen de tijd dichterbij kwam voor dit grote banket... Ik kan me voorstellen, als ik deze Farizeeër zie die rijk was... Er bestond geen middenklasse in die dagen. Zoals misschien nu in India en daar in de buurt, waar men werkelijk de armen en de rijken heeft. Degenen die echt rijk zijn, zijn rijk; en degenen die arm zijn, zijn extreem arm. Er zijn geen mensen van de middenklasse. En de rijken hadden al het geld, de armen hadden niets. En soms, als deze rijke mensen een banket konden geven, zouden zij werkelijk uitpakken met een echt banket.
Dus toen de afgesproken tijd naderbij kwam... Ongetwijfeld gaf Simon het in de tijd dat zijn druiven allemaal rijp waren. En daar zou een heerlijke geur rondom de plaats zijn van de grote wijngaarden vol met rijpe druiven en de bijen die zoemden. En ze zouden hun gemeste lammeren doden en een barbecue hebben. En zij konden werkelijk de beste wijnen voor de dag halen en die in de voortuin klaarzetten, en hun rijke gasten uitnodigen; en zij hadden werkelijk een geweldige tijd, maar de armen konden zelfs niet binnen de poort komen.
14 En toen dan de dag kwam en het banket gereed was gemaakt, en de dieren gedood waren, en de barbecue rookte met mooi opgemaakt vlees en met fijne sausen erover... Ik stel me voor dat de armen die langs kwamen hun lippen aflikten...
Vervolgens moest je uitgenodigd zijn om naar een van deze feesten te komen; een uitnodiging. En als u dan kwam, wel, ze zullen altijd... U moest worden verwelkomd als u kwam. Want... Iemand was daar om u te ontmoeten en om uw uitnodiging aan te nemen, en zij moesten nakijken of u daar verondersteld werd te zijn. En "Dit is Die en die (en streepte uw naam door)... is aangekomen."
En ik herinner mij dat toen ik dat bestudeerde over hoe zij in die dagen in het oosten de mensen vermaakten... Hun enige vervoersmiddel was een kar, of met paarden, of door te lopen. De rijken konden rijden in een rijtuig of wagen; sommigen reden op de rug van een dier, en anderen liepen. En als u liep, wel, zij hadden een loshangend kleed, zoiets als een mantel die los hing. En onder dat kleed hadden zij een onderkleed, omdat tijdens het wandelen, enzovoort, het losse kleed... Als u dan bij het huis van de gastheer kwam, als u uitgenodigd was...
15 U hoort ervan waar de gemeente nog (wij doen het in onze gemeente) de voetwassing in acht neemt. Nu, zij zeggen dat dat een traditie is, maar nochtans is het een gebod. Zij zeggen dat zij het toen als een traditie deden, en dat deden ze. Maar Jezus liet het achter als een voorbeeld. En als Hij het dan deed, is het een gebod. Dus als wij...
Als de... De laagst betaalde man op het werk was wat zij het voeten-was-knechtje noemden. Hij was gewoon een jongste bediende. Hij kreeg het minste geld van iedereen, omdat hij alleen maar de voeten van de gasten waste als zij het huis binnenkwamen.
Dan denk ik aan onze Here. Soms denken wij dat wij iemand zijn; terwijl de God des hemels Zijn vorm veranderde van God om mens te worden, en Hij nam niet de positie in van een koning maar van een voeten-was-knechtje om de voeten van Zin discipelen te wassen en ze af te drogen met een doek waarmee Hij omgord was. Als wij dan niet de hoogste eer krijgen als degenen die onthaald worden... of als wij onthaald zullen worden... Wij moeten door iedereen gezien worden. Als ik dan aan onze Here denk, hoe Hij ons een voorbeeld gaf om de laagste plaats die er was in te nemen, om de voeten van de gasten te wassen.
16 En hun voeten werden vuil als zij wandelden omdat zij sandalen aan hadden, zoiets als de Romeinse sandalen die zij vandaag dragen. Deze werden als schoenen geacht. En dan ook op hun ledematen, omdat het onderkleed omhoog getrokken werd. En terwijl de mantel over de kleine weggetjes zwiepte die over de bergen gingen... Zij hadden geen brede wegen zoals wij vandaag hebben. Dieren reisden ook over deze paadjes: kamelen, en muildieren, paarden, en verschillende manieren van reizen. En langs de weg werd het stoffig, en er was stank in het stof.
En als zij in dat stof liepen, zwaaide die mantel door het stof en nam het vuil op. En terwijl zij dan transpireerden... omdat de hitte van de Palestijnse zon erg heet is, werd hun zweet... zij werden plakkerig. En deze geur van het paard en van de dieren langs de weg kwam in het stof terecht, en het kwam op hen. Zij zouden vies gaan ruiken omdat zij daar liepen, en dit stof aan hen plakte.
17 Als u dan een gast uitnodigde in uw huis, was het eerste om de gast welkom te heten, na de uitnodiging... Ten eerste moesten zij uitgenodigd zijn. En dan, voordat zij zich werkelijk thuis konden voelen, moesten zij daarvoor voorbereid worden. Ik wenste slechts dat ik tijd had om uit te drukken wat er in mijn hart is over ons als wij een opwekking hebben. Wij nodigen Hem uit, maar ik vraag me af of wij zorg voor Hem dragen als Hij komt, of schuiven we Hem aan de kant?
Als iemand naar de deur kwam, was de eerste die hij ontmoette het voeten-was-knechtje, zoals wij hem zouden noemen, omdat hij... hij was... niet zo goed rook met al het stof over hem heen. Dus het eerste wat zij deden, was zijn sandalen uitdoen, zijn voeten en benen wassen. Dan namen ze zijn sandalen en zetten die weg en gaven hem zoiets als een slipper, een stukje stof dat hij over zijn voeten deed om over de prachtige geïmporteerde tapijten van het huis van deze rijke mensen te lopen.
18 En dan het volgende wat ze deden, na het voeten-was-knechtje, was dat zij omhoog reikten naar de mantel en hij wat parfum kreeg. En soms is deze erg, erg kostbaar. En de gast hield zijn handen op en hij goot de parfum in zijn handen; hij wast zijn handen ermee, deed het dan op zijn nek, waste zijn gezicht en zijn baard, nam vervolgens een doek, droogde het af, en soms was hun nek verbrand. En dit bepaalde parfum bestond uit koninklijke, kostbare wierook; de rijke mensen hadden het. Zij beweren dat iets ervan zelfs leek op wat de koningin van Scheba aan Salomo bracht. Het wordt hoog in de bergen gevonden, erg zeldzaam. Zij maken het uit een kleine rozenknop die een rozenbottel is geworden. En zij moeten hoog klimmen, en het is erg zeldzaam om dit parfum eruit te verkrijgen, hetgeen de rijke mensen gebruiken om hun gasten ermee te zalven als zij binnenkomen.
19 En dan nam hij de handdoek en droogde zijn gezicht af, en zijn nek voelde dan koel aan, en zijn voeten waren schoon, en hij kon zich op zijn gemak voelen. Hij voelde zich meer in staat om de heer des huizes te ontmoeten. Dan betrad hij de volgende kamer en wie anders stond daar dan de heer des huizes. Dan was het... Dan zouden zij elkaar begroeten (sta een ogenblik op, broeder) deden zoiets als dit. Toen de gast binnenkwam, wel, toen zou hij zich niet goed gevoeld hebben om de heer des huizes te ontmoeten, omdat zijn voeten vuil waren en zijn lichaam stonk naar de dieren die over het pad waren gekomen, met voeten die pijnlijk en stoffig waren en met zijn nek die brandde. Hij was...
Nadat hij gewassen was, en de stank van hem af was, en hij geparfumeerd en schoon was, zou hij de meester ontmoeten. En dan zouden zij hun handen op elkaar leggen en op elkaars schouders kloppen, zoals dit. En als zij dit dan deden, begroetten zij elkaar met een kus aan beide kanten van de nek, die dan... (sta even op) zoals dit, zij kusten elkaar zo op beide kanten van de nek. [De mensen in de zaal lachen – Vert] (Vergeef mij. Ik had door moeten gaan met de rest van de demonstratie.)
20 En als hij dan gewassen en geparfumeerd was... geen stof meer op zijn nek, geen stank meer van mest, maar parfum erop, dan voelde hij zich fris, zodat degene die hem had uitgenodigd, zich vrij zou voelen om hem in de nek te kussen.
En als hij hem dan de kus gegeven had, betekende de kus het welkom. "Kom binnen. Maak dat u zich thuis voelt in alles", als hij hem had gekust en begroet. "Kom binnen. Alles is het uwe. U bent nu een van ons. Uw voeten zijn gewassen, en u bent helemaal geparfumeerd en verzorgd, en nu heb ik u welkom gekust. Nu, kom gewoon in mijn huis, en ga gewoon naar de koelkast en neem wat te eten, leg u neer, doe wat u maar wilt. U bent nu gewoon thuis, omdat ik u welkom heb geheten."
21 Hoe kon dit voeten-was-knechtje ooit aan Hem voorbijgaan? Ik wenste dat ik daar geweest was. Ik zou naar Hem hebben uitgekeken. Ik zou een speciale kom water voor Hem gereed hebben gehouden. Ik zou het heerlijk gevonden hebben om Hem te ontmoeten. Ik weet het niet, maar er moest iets gebeurd zijn. Hij was... hij was daar niet; hij miste Hem. En niemand kuste Hem; niemand waste Hem; niemand verzorgde Hem; niemand heette Hem welkom. Maar Hij kwam hoe dan ook, omdat Hij was uitgenodigd.
Ik vraag me af, of wij soms aan deze dingen denken als wij Hem uitgenodigd hebben? Heet Hem welkom. Wees niet beschaamd voor Hem. Als Hij in uw hart komt, aanbid Hem dan. "Here, kom in mijn hart." Als Hij dan komt, bent u dan beschaamd omdat anderen erbij staan? Als u hoort dat iemand Zijn dierbare Naam ijdel gebruikt, bent u dan beschaamd om erheen te gaan en te zeggen: "Doe dat niet, dat doet mij zo'n pijn. Dat is mijn Meester Wiens Naam u ijdel gebruikt." Ik vraag me af of wij Hem werkelijk welkom heten? Ik hoop dat we dat doen.
22 Er zijn er vandaag zoveel die Hem voor een opwekking in de stad willen uitnodigen; en dan kan Hij komen en ze zeggen gewoon: "O, schenk geen aandacht aan die rommel, daar is niets mee." Wij vragen Hem, maar we heten Hem nooit welkom. Misschien denken we soms dat Hij iets zal zeggen dat tegen ons geloof ingaat.
Waarom was Simon niet... Waarom was hij niet in Hem geïnteresseerd? Hoe konden zij Hem mislopen? Maar daar zit Hij in de hoek als een muurbloem, Zijn dierbare kleine hoofd naar beneden; iedereen loopt voorbij. O, zij waren geïnteresseerd in hun zaken. En de voorganger was daar, en zij hadden hun sociale vergaderingen en hun gesprekken; maar wat met arme Jezus? Waarom was Hij niet verwelkomd en... Niemand... Wel, zelfs Zijn voeten waren niet gewassen. Ze stonken. Hij was ongeliefd; Hij was onwelkom.
23 En ik vraag me soms af of wij, op deze grote, mooie weg die wij heiligheid noemen, lieflijkheid... ik vraag me af of de levens die wij soms aan de mensen tonen Hem ook niet gewoon een beetje onwelkom maken vanwege ons karakter. Wij leven niet echt juist; zijn niet de juiste persoon om Hem te vertegenwoordigen. Nemen terug, krabbelen terug, en hangen er tussenin, dan op die manier dan zo. Als Hij naar ons huis zou komen, behoorden wij dankbaar te zijn voor die Vreemdeling van Galilea.
Daar zat Hij in de hoek, had toch Zijn drukke programma verlaten, en Hij was daar precies op tijd. Jezus komt altijd een afspraak na. Hij houdt ze allemaal. U kunt daarop rekenen. Als Hij een afspraak maakt, is Hij daar om die na te komen.
En er is één afspraak waar wij allen bij zullen zijn, omdat Hij die met ieder van ons heeft gemaakt. Dat is bij het oordeel. Hij zal daar gaan zijn en u ook. Wij zullen daar allen aanwezig zijn.
24 Maar hier zat Hij in de hoek. Wanneer ik er soms aan denk, laat het mijn hart gewoon vreemd voelen. Ik denk: "Jezus, zittend in de hoek met vuile voeten." Zoals de Fransman Hem 'Jésus' noemt, Jésus met vuile voeten. [Spreek uit: Zjezu. – Vert] Het klinkt heiligschennend, maar dat is de wijze waarop Hij was. Op die manier hadden ze Hem achtergelaten. Zo lieten ze Hem zitten, met vuile voeten. Hij behoorde een geëerde Gast te zijn, maar ze waren zo druk met hun bezigheden dat Jezus daar bleef zitten met vuile voeten. Ik vraag me af of wij er vandaag niet zó in geïnteresseerd zijn om te zien of onze groep harder groeit dan de andere, dat wij Hem op dezelfde manier laten zitten. Maar Jezus, met vuile voeten, was niet welkom...
Er was een kleine vrouw in die stad die haar geld op een erg slechte manier verdiende. Zij was een vrouw van het rode licht, de prostitutie. U begrijpt het. En misschien was zij die morgen een beetje laat om de straat op te gaan. En zij telde haar beetje Romeinse denarii [Romeinse zilverstukjes], die zij aan het sparen was om misschien op een dag een betere jurk te kopen. En de manier waarop zij haar geld verdiende, was oneerbaar. Zij had een slechte naam onder de mensen; maar laten we eraan denken dat zij een jonge vrouw was die op straat was beland, misschien niet omdat zij schuldig was, maar omdat zij slechte ouders had. Zij probeerden niet om voor haar te zorgen. Dat is de reden dat er vandaag velen van hen op straat zijn. Geen jeugd- maar oudermisdaad.
25 Deze morgen hoorde ik, toen ik mijn kamer verliet, dat gisteravond in Chicago vijf kleine kinderen omkwamen omdat de moeder een klein tienermeisje liet oppassen, en het huis brandde af, verbrandde haar kinderen. Was ergens naar een feestje...
Mijn vrouw en ik liepen gisteren over straat en zagen ongeveer vier kleine kinderen in een auto zitten. En het oudste meisje was niet ouder dan zeven jaar, met een zuigeling. En een van de kleintjes wilde met zijn moeder mee; en zij ging de auto uit en stak een sigaret op, sloeg de deur dicht, en zei: "Jij blijft daar", en ze ging de stad in en ging een bar binnen. En een zeven jaar oud kind in de straten van Chicago, een erg drukke straat, in Lincoln. En daar in die auto zat een kleine baby, een kleine zuigeling. En die wind blies zo hard dat ik zelf bijna bevroor. Ik weet het niet; soms denk ik dat het de ouders hun schuld is.
26 Misschien was dit meisje in een dergelijk huis opgevoed en was zij gewoon op straat gezet. Als zij een biddende moeder had gehad zoals deze broeder had die alcoholist was, dan hadden dingen anders kunnen zijn. Hij zei dat zijn moeder voor hem had gebeden. Laat mij dit zeggen. Paulus... Toen de Romein bekeerd was, de gevangenbewaarder van Filippi, daar in Filippi, zei hij: "Wat kan ik doen om gered te worden?" De meesten van ons zouden hem vertellen wat je niet moet doen: stoppen met drinken, ophouden met stelen, met liegen en met roken. Maar dat was niet zijn vraag. "Wat moet ik doen?"
Paulus zei: "Geloof in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zullen gered worden."
U zegt: "Als een man gered wordt, redt dat zijn huis?" Nee. Maar als hij genoeg geloof heeft om zelf gered te worden, dan heeft hij genoeg geloof dat ook zijn huis gered zal worden, hetzelfde geloof dat hem redde. Dat is wat die moeder dacht. Al lang geleden begraven, maar haar gebeden werden toen beantwoord.
27 Een afvallige moeder en een afvallige vader brengen een afvallig kind voort. Laten we zeggen dat deze kleine dame misschien een vader en moeder had die niet voor haar zorgden, en zij kwam op straat in het verkeerde gezelschap terecht. Toen zij dat deed, werd zij een verworpene. Niemand bekommerde zich om haar.
Deze kleine prediker die hier zit, die nu deze notitie opschrijft, vertelde mij dat hij op ongeveer veertig straathoeken hier in Chicago had gepredikt, of mensen ernaartoe had gestuurd om te prediken... God zegene deze jongeman. Geef ons wat meer straatsamenkomsten. Dat is hoe u deze dronkaards en dergelijke binnen krijgt. Sommigen van ons worden te hoog en klassiek om nog op de straathoek te staan, de achterbuurten in te gaan. Jezus zei: "Ga in de heggen en steggen, overal, en dwing hen. Het uur is op handen."
28 Maar misschien hadden zij deze mensen niet in haar stad in die dagen die op straat stonden. Maar ze ging op weg, nadat ze deur op slot had gedaan en een kleine krakende trap af was gelopen in een steegje. En voordat zij was vertrokken, had zij zichzelf verzorgd om de tollenaars te ontmoeten om meer geld te verdienen gedurende de dag, haar manier om in haar levensonderhoud te voorzien. Maar het vreemde was dat er niemand op straat was. Iedereen scheen vertrokken te zijn. Dus terwijl ze over straat ging, vroeg ze zich af: "Welke feestdag is het? Wat is er aan de hand? Alle mensen zijn weg om een of andere reden."
En zij rook de geur die door de lucht kwam van dat geroosterde lam. En misschien had zij al een paar dagen niet gegeten, proberend om haar geld op te sparen om een aardig uitziend jurkje te kopen. Zij rook die geur, en ze zei: "O, er moet bij iemand een feest aan de gang zijn." En zij ging er op af totdat zij er dichtbij kwam. En terwijl het feest doorging, stonden buiten de hekken van het grote, prachtige huis waar Simon in woonde, de arme mensen de geur in te ademen en hun lippen af te likken. En de rijken waren daar wijn aan het drinken en zich klaar aan het maken voor hun diner.
29 En deze kleine vrouw duwde zich een weg er doorheen. En toen zij haar aan zagen komen, zouden zij natuurlijk achteruit gaan omdat zij een slecht karakter had. En uiteindelijk kwam ze er doorheen totdat zij binnen de hekken kon kijken om te zien of zij een blik kon werpen op waar die bevredigende geur vandaan kwam, om naar het barbecuevuur te kijken, om te zien hoe het lam werd gebraden. En ze dacht eraan hoe ze één keer in haar leven daar zou kunnen zitten om een goede maaltijd te kunnen eten. En misschien stak zij dat mooie haar omhoog, weet u, omdat zij op straat was.
En terwijl zij het hele gezelschap bekeek, zag zij Simon de Farizeeër daar staan, die zijn toespraken voor de hooggeplaatsten van de stad hield. Hier is Dr., Ph.D., LL.D. Jones, en de voorganger, en hier is zijn compagnon, en hier zijn al de hoogwaardigheidsbekleders van de verschillende steden die hier staan, weet u, echt deftig.
30 Zij dacht: "O, kijk daarnaar, hoe de rijken het allemaal hebben." Keek om zich heen en dacht: "Wel, ik vertel je dat zij natuurlijk altijd hun eigen klasse uitnodigen en wij nooit een kans hebben."
Maar na een poosje werden haar ogen naar de hoek getrokken. Daar zat een kleine onopgemerkte Persoon. En zij kon zien dat Hij stof op Zich had. "Wel, hoe kon Hij daar zijn binnengekomen? Vraag me af Wie dat is?" Hield Zijn hoofd gebogen. Niemand schonk Hem enige aandacht. Ze dacht: "Ik vraag me af hoe Hij ooit binnen kon komen? Wel, Hij moet zijn binnengeglipt zonder uitgenodigd te zijn. Zijn voeten zijn niet gewassen, Zijn hoofd, Zijn gezicht is niet verzorgd. Niemand schenkt enige aandacht aan Hem. Ik vraag me af waarom niet?"
31 En terwijl zij keek, keek Hij op. Haar ogen ontmoetten de Zijne. U weet dat wanneer dat ooit gebeurt, er iets gaat plaatsvinden. Zij keek Hem aan in het gelaat. Ze zei: "Ik heb nog nooit iemand gezien die er zo uitzag. Ik vraag me af Wie dat kan zijn? Ik vraag het me af." En misschien vroeg zij aan iemand die naast haar stond: "Waarom zit die Man daar?"
Wel, hier is een van Simons kerkleden die er net aankwam, dus misschien dat hij zei: "Wel, dat is... O, begrijpt u het niet? Wij zullen vandaag wat lol over hem gaan maken. Simon, onze meester, heeft hem hier uitgenodigd. Weet u niet wie dat is?"
"Nee, dat vraag ik me af."
"O, dat is die Galilese profeet, Jezus van Nazareth, genaamd."
En toen die Naam het hart van die kleine prostituee trof, zei ze: "Jezus van Nazareth?"
"Ja."
32 En zij keek weer naar de hoek, en daar zat Hij. En ze zei: "O, om eraan te denken dat Hij is uitgenodigd en dat Hij niet verzorgd is, en ook Zijn voeten zijn niet gewassen. Ik herinner me dat zij mij vertelden dat een vrouw over de straat werd gesleept... of over de straat werd weggesleurd wegens prostitutie om gestenigd te worden, zoals ik zou worden, en Hij vergaf haar elke zonde. Als ik maar iets voor Hem kon doen, misschien zou Hij mij mijn zonden vergeven. Maar wat kan ik doen? Ik kan zelfs niet binnen de poort komen. Als ik alleen maar bij Hem kon komen, dan zou ik Hem graag willen vragen om mij te vergeven." Dus zij dacht: "Hij is niet gezalfd, ook is Hij niet gewassen, noch is Hij welkom geheten. Als ik alleen maar Zijn aandacht kon krijgen, dan zou ik Hem Zich welkom laten voelen. Als Hij slechts tegen mij zou praten, zou ik Hem Zich welkom doen voelen."
33 Toen keerde zij zich om en glipte weg door de straat, liep in het achterafstraatje de krakende trap op. Zij dacht ergens aan. Zij stak haar hand in een sok die zij had weggestopt, en ze pakte deze Romeinse zilverstukken. En ze dacht: "O, dit kan ik niet doen. Als ik daarheen zou gaan om deze albasten fles te kopen, wel, dan zou Hij precies weten hoe ik aan dat geld gekomen ben, want zij vertellen mij dat Hij de Messias is, en ik geloof het. En als Hij de Messias is, zal Hij weten dat ik de verkeerde soort persoon ben."
En zij nam het geld en begon het weer in het doosje terug te leggen, maar iets zei: "Dit is jouw gelegenheid. Je kunt die misschien nooit meer krijgen."
Dit is dus een les. Verwerp nooit de eerste gelegenheid dat u Hem ooit kunt ontmoeten. Ongeacht wat de prijs is, hoeveel u moet belijden dat u fout bent, doe het nu; omdat het bij het oordeel hoe dan ook bekend zal worden. Zij nam het beetje zilverstukken dat zij gespaard had. Ze zei: "Maar dit is alles wat ik heb; maar wat maakt het uit, zolang ik maar bij Hem kan komen."
34 Ze gaat de straat door en loopt de parfumzaak binnen, en hier komt degene aan die... Hij is natuurlijk niet weggegaan voor het feest omdat hij dacht dat hij ergens een klant zou missen. U weet van degene die zei: "Wat baat het ons als wij Jozef hier in de put achterlaten? Laten we hem verkopen en er wat geld uit krijgen."
Kwam tevoorschijn; zij klopte op de toonbank en hij verscheen, en zag wat het was. Hij begon zich om te keren, maar zij goot deze Romeinse denarii op de... O, zeker, geld. Iedereen kan nu binnenkomen. Hij wilde haar niet in zijn zaak hebben totdat hij bemerkte dat zij wat geld had. Toen zij dan geld had, o, wel, dat was anders. Ziet u? "Wat wil je hebben?"
"Ik wil het beste van wat u heeft. Ik wil niet zomaar een gewoon albasten kruikje van deze zalf; ik wil het beste van wat u op de toonbank heeft. Het is voor een speciale gelegenheid." Dat is wat u aan Jezus moet geven. Neem de eerste gelegenheid om bij Hem te komen, en geef Hem het allerbeste van u. Geef Hem uw hart. Geef Hem alles wat u hebt, omdat Hij misschien deze weg niet opnieuw langs zal komen. Laten we alles doen voor Hem wat we maar kunnen, terwijl we het kunnen.
35 Zij doet het albasten kruikje onder haar arm en gaat de straat op. En zij komt bij de hekken en daar zat Jezus nog steeds met vuile voeten en niemand die enige aandacht aan Hem besteedde. Zij dacht: "Hoe kan ik binnenkomen?" Na... Een paar minuten daarvoor was het toasten voorbij met de fijne uitgelezen wijnen, en van alles. Zij moet hebben gezien dat het voeten-was-knechtje verdwenen was, dus glipte zij naar binnen, glipte langs de achterkant naar binnen. Weet u, er is iets mee. Als u ooit een blik op Hem kunt werpen, zult u alles doen om bij Hem te komen. Het maakt niet uit wat het is. Al moet u aan de achterkant onder het tentzeil door kruipen, of wat het ook is; u zult iets doen om bij Hem te komen. Als Hij u ooit in de ogen kijkt, en u kunt zien Wie Hij is...
36 En zij glipt naar binnen door de achterdeur en zij sluipt tussen de mensen door die iedereen zouden... omdat zij een slechte naam had. Wel, Simon zou haar over de omheining hebben gegooid. Maar zij was vastbesloten, ongeacht... Zij zou hoe dan ook een poging wagen. Soms zou de kerk mogen denken dat als u daar naar deze groep heilige rollers gaat, dat u buiten de deur zult worden gegooid... Wel, wat maakt het uit? Als u maar tot Jezus komt, dat is het belangrijkste. Dat is het belangrijkste.
Zij kwam langs de zijkant aanlopen, langs de zijkant van de muur. En hier zat Hij met Zijn hoofd gebogen, en met Zijn stoffige haar, en Zijn gelaat onder het stof, en Zijn baard stoffig, Zijn voeten met Zijn oude wandelsandalen aan, Zijn ledematen stoffig en stinkend. Ik kan haar aan Zijn voeten zien neervallen. Zij komt op de juiste manier; zij valt aan Zijn voeten neer. Zij keek naar Hem op. Zij werd bevreesd. Ze dacht: "Wat... wat als Hij... wat als Hij zegt: 'Wie ben jij? Wat doe jij hier?'" Maar ik kan Hem Zijn voet zien uitsteken. (Glorie.) Hij wist dat zij zou komen.
Ze zei: "O, als Hij... als Hij wist... Hij weet dat ik een prostituee ben... (Hij weet het hoe dan ook. Ja.) Maar ik zou graag iets voor Hem doen. Ik zou Hem graag mijn waardering tonen, omdat ik geloof dat Hij God is. En ik wil Hem iets tonen, hoe ik Hem op prijs stel." En toen zij naar Hem opkeek, en Hij keek...
37 Zij wist dat zij aan de voeten van Jezus zat. De grote dikke tranen begonnen van haar wangen te rollen. Zij tikte zachtjes op Zijn voeten. Zij zat aan de voet van haar Heer. Zij begon klopjes te geven op Zijn voeten en de grote dikke tranen van bekering begonnen te vloeien, spatten op Zijn voeten. Zij was zo dankbaar om aan Zijn voeten te zitten.
En zij keek, en Zijn voeten waren nat geworden van haar tranen. Zij huilde met haar hoofd naar beneden, haar mooie krullen moeten er zo helemaal naar beneden omheen zijn gevallen. Zij had geen handdoek, en haar kleren waren misschien te vuil om Zijn voeten mee te wassen, of mee af te drogen, daarom nam zij gewoon haar haar en begon Zijn voeten te wassen, en [Broeder Branham maakt een kussend geluid – Vert] Zijn voeten te kussen. Zij was dankbaar.
O, hoe behoorden wij ons op diezelfde manier te voelen, niet als een opgeprikt persoon. Heel wat van onze Pinksterzusters zouden op hun hoofd moeten gaan staan om dat te doen. Zij hebben hun haar afgeknipt. Maar haar haar... Zij waste Zijn voeten, kuste ze. O, zij zat aan de voeten van haar Here, Zijn voeten kussend.
38 En na een poosje keerde Simon zich om en keek. "Hmm!" My, zijn gezicht stond boos. "Nu, kijk wat in mijn huis is! Ik nodigde deze heilige roller hier uit, en kijk wat... Zijn eigen klasse is gekomen. Daar zijn vogels van hetzelfde pluimage." Zij hebben nog steeds hetzelfde idee. Ik ben zo blij. Ik wil... zou tranen willen hebben om te wassen... Wat een prachtig water: tranen van bekering wasten de voeten van Jezus, tranen rolden over de wangen van een slecht bekendstaande vrouw, de voeten van Jezus wassend: het lieflijkste water dat Hij ooit... waarmee Zijn voeten ooit waren gewassen; tranen van bekering vielen op Jezus' voeten. Deze mooie jonge vrouw die daar zat...
Simon keerde zich om. Hij fluisterde tegen degene die tegenover hem zat: "Zie je? Dat laat zien welk soort profeet hij is. Als die man een profeet was, zou hij weten wat voor soort vrouw dat is die zijn voeten wast." Jij oude hypocriet. Denk je dat Hij het niet weet? Zei: "Zie je, ik vertelde je dat hij geen profeet is."
Kijk, zij hadden hun eigen idee over religie. Zij hadden hun eigen idee over God, maar het stond een miljoen mijl af van de werkelijkheid. Op die manier is het vandaag: Wij hebben onze eigengemaakte geloofsbelijdenissen en onze gedachten erover. "Zolang wij Methodist, Baptist, Presbyteriaan of Pinkstermensen zijn, is het goed." Maar wat mij betreft: ik kies voor tranen van berouw. Ik wil mijn leven en alles wat ik heb, geven om te helpen die smerige naam van heilige roller weg te wassen van die werkelijke Here Jezus; die ware Zoon van God, waarvan zij denken dat Hij een of andere fanaticus is, een helderziende, of een of ander geestelijk gestoord persoon.
39 Laat mij in mijn leven niet slechts mijn tranen uitstorten, maar mijn hart, en alles wat in mij is, om te staan en proberen te leven bij wat juist is door Zijn genade. Om nooit compromissen te sluiten over dat prachtige Evangelie, die Heilige Geest Die mij redde. Noem het alles wat u maar wilt, maar voor mij is het Jezus. En de wereld laat Hem met vuile voeten zitten; met een vuile naam zoals heilige roller, een of ander crimineel denkend persoon of zoiets, het enige dat bij Hem past. Dat is wat zij denken.
Simon, rood in zijn gezicht: "Nu, kijk daar eens, wij hebben deze heilige roller hier om wat te hebben... Wij dachten dat wij wat vermaak met hem zouden krijgen. Ik wilde bewijzen dat hij geen profeet is. Noemt zichzelf een profeet; hij is alleen maar een gedachtelezer. Hij is alleen maar bezeten door de duivel. Hij is een waarzegger. En dat bewijst mijn stelling. Daar is hij, die daar in de hoek zit, en zijn eigen soort is bij hem. En daar staat deze slecht bekendstaande vrouw zijn voeten te wassen." En misschien was het voeten-was-knechtje gevraagd om Zijn voeten niet te wassen, alleen maar om een vertoning van Hem te maken.
40 Veel mensen komen naar onze samenkomsten alleen maar om te lachen, denkend dat zij Hem kunnen uitlachen. Hij kent uw hart. U zult op een dag voor Hem moeten staan, zondaar.
Pas geleden verzamelde zich hier achterin een groep mensen... predikers in opleiding. En elke keer dat ik wilde beginnen met prediken, zouden zij zeggen: "Halleluja, prijs de Heer. Halleluja", niet wetend dat dezelfde God waar zij de gek mee staken, op een dag hun Rechter zal zijn. Dat is juist.
41 Maar zij ging door, ongeacht wat Simon zei. Nu, Simon schraapte zijn keel en werd rood in zijn gezicht, en zijn rechtvaardige verontwaardiging kwam omhoog, en hij stond op het punt om te ontploffen. Trok de aandacht van al de mensen toen hij zich omdraaide en zijn rug rechtte. "Hmm!" Eigendunkelijke Farizeeër, hypocriet, kerklid, de gemeenste schurk waar ik van weet is een oude conservatieve namaakgelovige. Hij is gemener dan al de prostituees en tienergangsters die er in het land zijn. Hij zal mensen verder van God afdrijven dan wat anders ook, dan elke bar die er in de straat is.
Daar zit Hij dan. En dan staat zij op, en ze neemt de albasten kruik en zij probeert hem te breken. Zij is nu nerveus, omdat wanneer zij opkijkt Hij haar precies aankijkt. Maak u geen zorgen, Hij slaat u ook gade. Hij kijkt juist nu naar u. Wij kunnen gewoon Zijn doordringende tegenwoordigheid voelen. Zij was zenuwachtig. Zij probeerde de bovenkant er vanaf te slaan. Zij brak er de bovenkant vanaf en goot het gewoon over Zijn hoofd, begon Hem te zalven. O, heel de menigte keek. "Ja, kijk daar. Daar is hij. Wij merkten hem niet eerder op. Hij zit in de hoek, er is een prostituee bij hem."
42 Ik kan Simon horen zeggen: "Zei ik het u niet? Daar is uw profeet. Daar... daar is hij. Zie? Hij zou moeten weten in welk soort gezelschap hij zich bevindt."
O, hoe dikwijls is dat niet naar mijn hoofd gegooid. "Broeder Branham, als die gave van God was, zou u niet bij dat stel Pinkstermensen zijn." Zij zijn degenen die het ontvangen. Zij zijn degenen die het geloven.
Laatst sprak ik met een man van de Methodistenkerk. Hij kwam om een these te schrijven over Goddelijke genezing. Hij zei: "Waarom komt u niet naar de Methodistenkerk?"
Ik zei: "Waarom nodigt u mij niet uit?"
Ik zei... Hij zei: "Ik ben een voorganger."
Ik zei: "Wel, roep uw diakenen en uw bestuur bijeen, en uw staatsopziener, en zij allen tezamen, en kijk of zij mij willen uitnodigen."
Hij zei: "O, dat zullen zij niet doen, broeder Branham."
Ik zei: "Dat dacht ik al."
Hij zei: "Het enige wat zij tegen u kunnen houden, is dat u een Pinksterman bent. U verliet de Baptistenkerk en werd een Pinksterman."
Ik zei: "Dat zijn degenen die het ontvangen." Dat is waar. Zij zijn degenen die gewillig zijn om Jezus' vuile voeten te wassen, partij te kiezen voor de Naam van Jezus, de smaad.
43 "Kijk daar; als hij een profeet was, zou hij begrijpen met welk soort persoon hij contact heeft."
Nu wordt ze dus bevreesd, nu ze ziet dat iedereen... nu het doodstil wordt en iedereen staat te kijken. Ik kan die klassieke dames zien, weet u, met hun bril zo voor zich uitgestrekt, en al de hoge heren die daar staan te kijken met hun nekken uitgestrekt, maar Jezus schonk geen enkele aandacht aan hen. Hij let op wie Hem bedient. Het maakt Hem niet uit hoeveel Ph.D.'s of LL.D.'s u heeft. Het maakt Hem niet uit tot welk genootschap uw kerk in de stad behoort. Hij wil iemand vinden die Hem wil bedienen.
Ongeacht of zij blank of zwart, geel, bruin, arm of rijk, gevangen of vrij zijn, man of vrouw, Hij wil iemand die Hem zal bedienen. Hij is in de... Er is vandaag een nood voor Zijn zaak. Het heeft een wassen nodig. Het maakt Hem niet uit hoeveel organisaties wij hebben, hoeveel grote mannen wij voortbrengen, hoeveel scholen wij hebben gebouwd. Hij wil iemand die Hem dient, iemand die het leven zal leven, iemand om te getuigen dat hij de Heilige Geest heeft, die een leven leeft dat boven iedere smaad uitgaat (Dat is juist), iemand die het leven kan leven dat dit kan voortbrengen. Als zij spreken over Jezus, breng Jezus dan voort. Iemand die wil helpen om het vuil af te wassen van de naam "Pinksteren".
44 De vrouw was bevreesd, zij dacht: "O, wat heb ik nu gedaan?" Misschien, en dan zien we Hem... Als Hij één teen had bewogen, zou zij meteen zijn opgesprongen en zijn weggegaan. Maar dat deed Hij niet. Hij hield Zich muisstil en sloeg haar gade. Hij was slechts aan het opletten wat zij aan het doen was.
Nu, terwijl het stil wordt, vraagt zij zich af: "Wat gebeurt er nu?" En zij kijkt op. "Wat zal Hij gaan zeggen?" Ik zie Hem omhoog komen. Hij staat op. Zij zit op de grond; haar mooie haar hangt helemaal rondom haar gezicht. De tranen hebben strepen over haar gezicht getrokken, haar grote ogen zien naar Hem op. "O, gaat Hij mij naar buiten gooien? Wat gaat Hij doen voor deze dienst? Ik wilde het gewoon doen, omdat ik weet dat Hij eens een vrouw als mij vergaf. En ik weet dat Hij God is, en als ik maar iets kon doen... En omdat ik het heb gedaan, o, ben ik bevreesd wat er gaat gebeuren."
45 Hij staat op. Hij kijkt om Zich heen. Hij zegt: "Simon, Ik heb u iets te zeggen. (O halleluja.) Ik heb u iets te zeggen. U hebt Mij hier uitgenodigd als uw Gast, en Ik verliet Mijn opwekkingen om te komen en uw Gast te zijn. Ik verliet degenen die om Mij huilden en smeekten om te blijven om uw Gast te zijn, omdat u Mij uitnodigde. Ik verliet degenen die hongerden en dorstten om naar u toe te komen. En Ik was hier precies op tijd (zoals Hij in deze laatste dagen is). Ik was hier precies op de juiste tijd. Maar toen Ik aankwam, waste niemand Mijn voeten; ze wilden niet. En vervolgens was er niemand die Mijn hoofd zalfde. Er was niemand om Mijn hoofd en nek te zalven, en Mijn gezicht af te drogen zodat Ik er voor de mensen goed uit zou zien."
46 "En, Simon, toen Ik de deur binnenkwam, stond u daar niet om Mij met een kus te verwelkomen. U stond daar niet, Simon. U was meer geïnteresseerd in het nieuwe bouwprogramma en de dingen die u bezighouden. U was er meer in geïnteresseerd om meer leden in uw vereniging te krijgen. U was daar niet om Mij te kussen. U schaamde zich voor dit gezelschap voor Mij. U was daar niet om Mij te verwelkomen, om Mij te kussen in uw hart om Mij Me welkom te doen voelen. Maar vanaf dat Ik... deze vrouw binnenkwam" (Hij wist wie zij was. Nu, hoe zit het met 'de profeet'?), "heeft zij voortdurend Mijn voeten gekust. Zij is niet opgehouden Mijn voeten te kussen, te kussen, te kussen. U gaf Mij geen beetje water om Mijn voeten mee te wassen, maar zij waste ze met haar tranen. U gaf Mij geen enkele zalf, maar zij heeft Mij voortdurend gezalfd sinds Ik hier binnen ben. En Ik weet dat zij een vrouw is van het verkeerde soort, maar Ik zeg u..." O, hoe heeft Hij Simon de les gelezen over hoe hij Hem verworpen had.
47 Nu keert Hij Zich tot haar en Zijn ogen richten zich op haar. O, laat mij dit horen. Laat dit zijn... laat dit zijn wat Hij op die dag tot mij zal zeggen. "U was degene die Mij uitnodigde, u kerkleden. U nodigde Mij uit, maar u verwelkomde Mij niet. U waste Mijn voeten niet; u gaf mij niets om Mijzelf mee te reinigen. U gaf Mij niet de gelegenheid om door u heen te spreken, en om andere dingen te doen. U wilde het niet, omdat u beschaamd was voor Mij. U liet Mij in de hoek zitten met vuile voeten. Maar deze vrouw heeft voortdurend Mijn voeten gewassen met de tranen van haar ogen, dat mooie zuivere water van bekering, ze droogde ze af met de haren van haar hoofd. Waarlijk, Ik zeg u dat haar zonden die vele waren, haar allemaal vergeven zijn."
Dat is wat ik wil dat Hij tegen mij zegt: "Uw zonden, die vele waren, zijn u alle vergeven." Ik wil niet bij de hogere klasse behoren. Ik wil niet behoren tot enig Zo-en-zo, zodat zij kunnen zeggen: "Hij behoorde tot dit." Ik wil het leven dat ik nog heb, gebruiken om Zijn voeten te wassen. Ik wil Hem op die dag horen zeggen: "Uw zonden, welke vele waren, zijn u alle vergeven."
48 Laten wij nu voor een ogenblik onze hoofden buigen. Wij zijn deze morgen aan dit ontbijt als uitgenodigde gasten. En Jezus is hier. In dankbaarheid; ogen zijn vochtig en met zakdoeken worden ogen gedroogd. Wat is het? Het is Jésus in de vorm van de Heilige Geest. O, Simon, of kleine vrouw of man die Hem nooit heeft aanvaard, waarom doet u het nu niet? Dit is uw gelegenheid. Terwijl wij bidden, waar bent u? Hij ziet u. Hij kent uw hart. Terwijl in dit grote moment elk oog gesloten is en hoofden gebogen zijn; hoe velen hier die Hem niet kennen, zouden graag willen zeggen: "Here Jezus, ik zou deze morgen graag Uw voeten willen wassen door mijn bekering"? Wilt u uw hand snel opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham"?
49 God zegene u, zegene u. God zegene u, zegene u. Anderen die hun handen zouden willen opsteken, zeg... God zegene u. God zegene u, u, u. Anderen aan mijn rechterkant, steek uw hand op, zeg, "Jésus, o Jezus, U bent mijn Heer. Ik heb mij vele keren voor U geschaamd. Ik heb mensen gehoord die Uw Naam ijdel gebruikten. Ik was zelfs beschaamd om er iets van te zeggen. Het spijt mij dat ik dat deed, Jésus. Ik bekeer mij, zou U mij niet willen ontvangen?" Wilt u uw hand opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, als u bidt." Ginds aan mijn rechterkant in het gehoor, ik zie uw handen. God zegene u. God zegene u, dame. God zegene u, zuster. God zegene u, broeder. God zegene u, zuster. God zegene u. Nog een ander, God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. Zouden er nog meer zijn? Steek uw handen op, doe ze dan naar beneden.
50 Precies nu recht voor mij, God zegene u, God zegene u. Jésus. God zegene u, zegene u. God zegene u. Aan mijn linkerkant, God zegene u, meneer. God zegene u. De Here zegene u, zuster. God zegene u, daar helemaal achteraan. God zegene u. Ja, ik zie u, bijna helemaal achter het scherm daar, maar God ziet u. God zegene u. Helemaal door het gebouw. "Jésus, deze morgen ben ik berouwvol."
Hoe velen van u zijn nu kerkleden? Ongeveer dertig of veertig zondaren hebben hun handen opgestoken; wat met u, kerkleden, die eerder dan anderen de gelegenheid hadden om de Naam van Jezus te claimen, maar u was beschaamd, en keerde uw hoofd af, en wandelde weg? Als zij over Goddelijke genezing spreken of over Zijn kracht, dan bent u gewoon een beetje beschaamd om te zeggen: "Ik behoor tot de Pinkstermensen." U zegt: "Jésus, ik liet U daar ook zitten, maar ik zal het nooit meer doen. Ik ben berouwvol. Laat mij Uw voeten wassen, Jésus."
51 Laat het kerklid dat zich schaamt zijn hand opsteken en... God zegene u. God zegene... Dat is echte belijdenis. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Ja, ja. God zegene u, overal in het rond. Lidmaten, ja. God zegene u. "Ik liet de gelegenheid voorbijgaan. Ik was beschaamd. Het was mijn baas, of het was mijn buurman, en zij zeiden verkeerde dingen over de samenkomst. Maar ik zei niets. Ik hield mij stil en ging door, maar van nu af aan zal ik het niet meer doen. Ik zal voor de Naam van Jezus opstaan. Ik zal het gaan doen. Jésus, ik wil... ik wil dat U mij deze morgen aanvaardt. Ik wil dat U mij vertelt dat ik vergeven ben." Dat is goed. God zij met u. Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, wil ik dat u zich in uw hart bekeert.
... van een zwarte vlek,
Aan U, Wiens bloed elke vlek kan wegwassen
O Lam van God, ik kom! Ik kom!
Zoals ik ben, wilt U (Hij zal u nooit verwerpen) ontvangen;
Wilt aanvaarden (Onze zonden die vele waren zijn alle vergeven) reinigen, ontvangen;
Omdat ik Uw belofte geloof,
O Lam van God, ik kom! Ik kom!
52 [Broeder Branham begint te neuriën – Vert] Jésus, velen die hier deze morgen zijn, hebben herkend dat zij U hebben laten zitten. Zij gingen aan U voorbij, maar zij willen het niet meer doen, Here, nooit meer. Zij zullen zich dit kleine cafetaria herinneren in dit schoolgebouw dat Jésus voorbijging. Zij beloofden dat zij zouden geloven. Zij willen in gebed gedacht worden. Zij hebben hun handen naar God opgeheven, zeggend dat zij nu geloven. "Ik geef mij over, Here. Ik ben gestopt met het ongelovige leven. Ik kom nu als Uw dienstknecht." Veel mensen... Ik heb zelfs predikers hun handen zien opsteken, dat zij beschaamd waren over de gelegenheden die zij hadden om te getuigen, de dingen die zij hebben gedaan... kerkleden, maar toch nalatig. Vergeef ons allen die zonde, Here. Vergeef ons daarvoor, zodat wij hier vandaan kunnen gaan als een beter persoon, wetend dat...
53 Wij nodigden U hier deze morgen uit. Wij nodigden U uit om bij ons naar deze samenkomst in Chicago te komen. Avond na avond, dag na dag, zien wij Uw grote hand onder ons bewegen. Wij weten dat U dat bent. En wij zijn zo dankbaar, Here. Wij verwelkomen U. Wij danken U met heel ons hart.
Wij bidden nu dat U deze mensen wilt zegenen. Mogen zij ergens een goede thuisgemeente vinden, een goede Volle Evangelie gemeente, en Uw dienstknechten worden, en voor U leven tot die dag dat wij elkaar opnieuw ontmoeten. Wij zouden elkaar nooit bij een ander ontbijt mogen ontmoeten, maar wij zullen elkaar op een avond bij het avondmaal, het huwelijksmaal ontmoeten.
54 Ik bid, God, dat tot die tijd de genade van God ons voldoende kracht en getuigenis zal geven om onze God te prijzen, en om voor Hem te leven en nooit beschaamd over Hem te zijn, want ik bied U deze mensen aan in de Naam van Jezus Christus, en mijzelf bij hen, Here. Ik bied mijzelf aan als een dienst. Hier ben ik, Here, nadat ik voor hen bemiddeld heb. Neem onze levens tezamen. Laat hen als een droogdoek gebruikt worden, Here, voor hun voeten, gewoon een voetenlap, het maakt niet uit, Here, wat het ook is. Ongeacht wat de mensen over ons zeggen, laten we leven, en leven voor Jezus Die deze morgen onze harten heeft gewassen met vergeving van onze zonden. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad. (Meent u het met heel uw hart?)
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Calvarie.
Laten wij nu onze handen opsteken en het zingen.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Calvarie.
55 Laten we nu even in de lieflijkheid van gemeenschap ons gelijk omkeren, terwijl we het opnieuw zingen, en schud de hand met iemand om u heen, zeg: "Gegroet, medereiziger van het Koninkrijk." Deze mensen die hun handen opstaken, wees er zeker van dat u iemand anders' hand schudt, en zeg: "Ik was degene die mijn hand opstak, kan ik naar uw gemeente komen?" Of nodig hen uit als zij u dat vertellen. Doe het.
Vind een goede prediker die u zal dopen in de gemeenschap van gelovigen, en daar zal God u dopen met de Heilige Geest. Laten we de rest van onze dagen voor Hem leven. Ongeacht wat de prijs is, het maakt niet uit of we ons bezwaard voelen of zoiets. Leef gewoon dat juiste leven en leef voor Jezus.
Ik heb Hem lief, (God zegene u...?...) ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Calvarie.
Allen die dit werkelijk menen, steek nu uw handen op.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Calvarie.