Volmaakte kracht in volmaakte zwakheid
Door William Marrion Branham1 Het is fijn om deze morgen bijeen te zijn op deze regenachtige morgen met sneeuw en van alles. Ik weet dat velen van u een behoorlijk eind moeten rijden, omdat u van grote afstand komt. En we hebben sommige... deze dierbare vrienden komen van Chicago en Alabama en Georgia en Tennessee en Illinois en overal vandaan op deze dagen, daarom vertrouwen wij dat God u Zijn bescherming geeft als u op reis bent. Het is ons gebed dat Hij u zal beschermen over de wegen, op deze gevaarlijke wegen wanneer zij glad worden in de wintertijd. Dit is een slecht land in de wintertijd. In de lente of in de herfst is dit het mooiste land dat er is, maar 's winters en 's zomers is het heel slecht.
2 Nu, ik veronderstel dat ze daarbinnen nog niet met opnemen zijn begonnen. Ik zou graag een uitspraak willen doen over de boodschap van vorige week zondag. De reden dat ik de band vasthield en niet wilde dat ze de band verkochten, hem uitgaven, was omdat ik hem eerst wilde controleren. Want vele malen zou ik hier in de gemeente dingen zeggen, waarvan ik niet wil dat ze bij de mensen buiten terechtkomen, want soms veroorzaakt dat struikelblokken. Het veroorzaakt soms zelfs vragen onder onze mensen hier in de Tabernakel. En het is...
3 Ik zeg dit niet - ik zeg deze dingen niet om onverschillig te zijn, maar onder de zalving weet je soms dingen die je de mensen anders niet zou durven vertellen. Soms laat je iets los onder de zalving, ziet u, en je hebt het niet opgemerkt. En een van de dingen die ik vorige week zondag zei, was geloof ik, het zou kunnen veroorzaken dat iemand... dat ik noemde dat ik nooit geloofd heb in altaaroproepen. Zie.?
4 Ik wil dat zeggen en ophelderen zodat u het zult begrijpen. In de hele Bijbel is nooit een altaaroproep gemaakt. Zoiets komt niet voor in de Schrift. Door de eeuwen heen is het niet gedaan, totdat het tijdperk kwam van de Methodisten, ongeveer tweehonderd jaar geleden.
5 Bij een altaaroproep staan mensen op en proberen mensen te trekken en te overtuigen: "Kom op, John. Je weet, zij... Je moeder stierf terwijl ze voor je bad. Kom op, John." Dat is geen overtuiging, vrienden. Nee. Dat soort, ik... je hoort maar zelden dat zo één erg ver komt. En op die manier krijg je alles binnen. Dat is de reden dat de kerk vandaag in een warboel is terechtgekomen, door zulke dingen.
6 Overtuiging, u hoeft geen woord te zeggen, broeder, God is daar en heeft het werk gedaan. "Terwijl Petrus deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op hen die het Woord hoorden." Zie? Zie? Daar was geen altaaroproep, niet zoiets dergelijks.
7 Nu, het altaar is de plaats van gebed waar... Iedere persoon die naar de kerk komt, zou eerst bij het binnenkomen bij het altaar moeten knielen, zacht tot God moeten bidden en zijn gebedsverzoeken offeren, ook voor hun geliefden, en God danken voor wat Hij voor hen heeft gedaan om daarna naar hun stoel terug te gaan.
8 Vervolgens is de kerk de plaats waar het Woord van God... "Oordeel begint bij het huis van God", waar het oordeel van het Woord uitgaat. Maar vandaag hebben we dat helemaal veranderd.
9 Nu, ik heb niets tegen wie dan ook die altaaroproepen doet, zie. Dat is... En ik heb er zelf heel wat gedaan en ik zal er waarschijnlijk nog heel wat meer doen als ik doorga. Maar wat mijzelf betreft... Ziet u, u verzamelt er teveel. En daar is niets tegen, niets verkeerds mee. Het is in orde, ziet u?
10 Want, luister, Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen." Dat is juist. Dus er zijn... Dat laat uw altaaroproep er helemaal buiten. Ziet u dat? "Allen die de Vader..." U...
11 Onze verantwoordelijkheid is "predik het Woord." De Bijbel zei: "Zovelen als er geloofden werden gedoopt." "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergiffenis, de vergeving van uw zonden." Wat? "Wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving der zonden, en u zult dan de gave van de Heilige Geest ontvangen."
12 Maar wanneer u mensen overreedt en trekt en hen bang maakt en mensen naar binnen praat... Mensen moeten komen bij hun volle verstand, nuchter, onder veroordeling en Christus aannemen. Dan zal het eerste zijn wat zij doen, zodra zij op hun plaats Christus hebben aangenomen, als volgende stap: gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van die zonden waarvan zij overtuigd zijn dat zij fout zijn. Dat is de wijze waarop hun zonden worden vergeven, ziet u. Want zij hebben zich bekeerd; zijn gedoopt als een getuigenis voor de mensen, dat: "ik Christus heb aangenomen als mijn persoonlijke Redder"; dan bent u een kandidaat voor de Heilige Geest.
13 Nu, veel mensen gaan door met overreden en naar het altaar roepen, enzovoort, op die manier, wat in orde is. Ik ben het ermee eens, als iemand dat wil doen, dat is helemaal in orde wat mij betreft. Maar voor mij is het niet Schriftuurlijk, ziet u en daarom wil ik liever bij de Schrift blijven.
14 Daarom, om die reden hield ik de band vast, want als je die zou uitgeven, zouden we vijfhonderd brieven per week krijgen om te beantwoorden. Iedere... Stap maar eens op een kleine traditie die iemand heeft en dat is alles wat u hebt te doen, dan moet je alles weer doornemen.
15 En ik denk dikwijls dat ik een beetje te kritisch ben op dat soort dingen. En ik bedoel het niet op die manier, maar soms trekt de bediening je die kant uit, ziet u, het maakt dat je die kant op leunt. Dus ik ben er zeker van, dat de mensen dat begrijpen.
16 Nu, wij zijn erg dankbaar dat we nog steeds een liefhebbende hemelse Vader hebben die over onze fouten heenkijkt en ze ons niet toerekent.
17 Ik las in het boek van de Romeinen, het vierde hoofdstuk, waar Paulus de Goddelijke verklaring schreef over het leven van Abraham. Wij weten dat Abraham vele keren, net zoals wij, zo'n beetje gefrustreerd raakte. Maar toen de... zijn verklaring werd geschreven, werd er geen enkele van zijn frustraties genoemd, ziet u, hij noemde ze geen van alle. Zei:
Abraham twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar werd versterkt... en gaf Gode eer;
18 Ziet u, en ik hoop dat op die manier de mijne daar zal worden opgeschreven, niet mijn fouten en dergelijke, maar slechts dat wat ik probeer te doen, de intentie van mijn hart om het te doen voor Gods volk.
19 En nu zijn wij hier deze morgen gekomen om te proberen een kleine boodschap te brengen die de Here misschien op ons heeft gelegd om aan de mensen te geven. Ik hoop dat het u goed zal doen en mij goed zal doen, omdat wij samen leven in een geweldige tijd en in de laatste dagen. Voordat wij in gebed gaan, zou ik graag een paar plaatsen in het Woord lezen; één voor het gebed en één na het gebed. Ten eerste wil ik de dienst openen met dit gedeelte ervan, ik wil lezen uit het boek der Hebreeën. Het elfde hoofdstuk van Hebreeën en beginnen bij het tweeëndertigste vers, waar hij spreekt over geloof.
En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuël en de profeten,
die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der beloften verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
de kracht van het vuur gedoofd hebben. Ze zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terug ontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding mochten deel hebben.
Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap.
Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, door midden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling -
20 Let op deze zin:
de wereld was hunner niet waardig - zij hebben rondgedoold door woestijnen en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen,
daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.
21 Wanneer ik deze verhalen lees over deze dappere soldaten vraag ik mij af waar ons klein getuigenis zal staan op die dag naast dat van die mensen.
22 Nu voor wij in gebed gaan, zou iemand gedacht willen worden voor God? Steek uw hand op en mag Hij zien en horen en aan u toestaan datgene waar u behoefte aan hebt, als wij nu onze hoofden buigen:
23 Onze genadige en liefhebbende Vader, wij naderen nederig Uw troon deze morgen in de Naam van Jezus, Uw Zoon, om gebeden op te zenden voor onszelf en voor anderen. Zoudt Gij eerst Here, ons al onze fouten en onze ongerechtigheid willen vergeven? Daarna willen wij voor anderen bidden, Here, opdat ook zij mogen worden vergeven.
24 En Uw gemeente zou dan dichter tot U worden getrokken. Want waarlijk, Here, wij geloven in ons hart dat U gereed bent een werk te doen met Uw gemeente en dat U klaar bent om haar uit de wereld weg te nemen en te veranderen in het Koninkrijk van God. Maar Here, help ons om onszelf gereed te maken voor dat uur. Moge deze morgen de tijd zijn Here, dat men van klein tot groot wil "afleggen iedere last en de zonde die ons zo lichtelijk omringt, opdat wij met lijdzaamheid de loopbaan lopen die ons is voorgesteld."
25 En ik bid, hemelse Vader, dat U vandaag de zieken en aangevochtenen wilt genezen. Velen in het land lijden, er zijn plagen en "virussen" zoals de dokters ze noemen. Ik bid dat Uw genezende krachten naar deze mensen zullen uitgaan.
26 Dan komen we tot onze kleine samenkomst hier deze morgen. Velen hebben honderden mijlen gereden, zijn gisteravond laat vertrokken en hebben de gehele nacht tot vanmorgen toe en vandaag hard gereden om naar de Tabernakel te komen. En het sneeuwde onderweg. God, wij bidden dat U hen bijzonder wilt zegenen. Ongetwijfeld hebben velen een groot deel van hun geld voor voedsel voor deze komende week besteed, of wat het ook zou zijn, of dingen waar zij anders hun geld aan zouden hebben besteed, voor benzine en spullen, om te komen.
27 God, hij die leeg tot U komt zal vol weggaan. U beloofde het. En ik bid, dat U hun harten en manden (van hun zielen) zo vol wilt maken met de goede dingen van God, dat zij weg zullen gaan met harten die overstromen van "vreugde onuitsprekelijk en vol van glorie." Mogen de bekers van deze dierbare mensen gewoon overlopen met geestelijke en goede dingen van God.
28 Zegen iedere hand, U weet de nood die achter die hand was, Here. Ik vraag dat U hen bijzonder wilt zegenen. Wij zagen hoe U in de voorbije week in enkele ogenblikken zo wonderbaarlijk op gebed antwoordde, in tijden van nood en ziekte en moeilijkheden. Gij zijt God, alomtegenwoordig, die bij Zijn dienstknechten staat. Ik bid, God, dat U bij dezen wilt staan deze morgen. Geef aan hen het verlangen van hun hart, Here. Ik geloof niet dat het voor één of ander zelfzuchtig iets was, dat er enig verkeerd motief achter zat. Ik bid dat U hen wilt zegenen.
29 En nu Vader, gedenk mij vandaag, mag ik in staat zijn mijzelf uit de weg te krijgen... Allen van ons, van de herder af tot de kinderen toe, mogen wij in staat zijn om onszelf op het altaar van God opzij te leggen en onze harten te openen en te luisteren naar de Heilige Geest als Hij tot ons spreekt. Onze vaten met de juiste kant naar boven gekeerd om Uw zegeningen te ontvangen. Giet dan de kracht van de zalfolie in hen. En geef ons kracht, Here, die we nodig hebben voor de dagen die voor ons liggen. Sta deze zegening toe. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
30 [Broeder Branham antwoordt iemand die met hem sprak over een telefoongesprek] Ik weet het niet. Vraag zijn telefoonnummer en zeg tegen hem dat ik hem na de dienst terugbel. Ik weet het niet.
31 Bid voor mij. Het is broeder Jack Moore aan de telefoon, hij probeert me weer over te halen deze week daar te zijn. Ik voel niet de... me niet geleid, ziet u, en daarom weet ik niet wat ik moet doen. Ik heb broeder Jack lief. Er zal daar een grote conventie worden gehouden en hij heeft mannen zoals Booth - Clibborn en anderen afgezegd om te komen. Hij houdt eraan vast, plaatst advertenties en al zulk soort dingen en houdt eraan vast dat ik kom. Maar ik houd ervan me gedrongen te voelen om te gaan, ziet u. En ik...
32 Nu, als we opnieuw II Corinthiërs willen opslaan, wij beginnen met het twaalfde vers van II Corinthiërs en lezen één vers van de Schrift voor een tekst, als de Here het wil toestaan. I Corinthiërs, het... of II Corinthiërs liever, het twaalfde hoofdstuk en het negende vers. Ik wil het eerste gedeelte lezen... of het tweede gedeelte van het negende vers, een gedeelte ervan:
En hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.
33 Laat mij het opnieuw lezen zodat u er zeker van zult zijn de tekst te krijgen.
En Hij heeft tot mij gezegd, (dit is God die tot Paulus spreekt), Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.
34 Als ik dit een tekst zou willen noemen, zou ik dit willen nemen, kracht... Volmaakte kracht in volmaakte zwakheid. Als wij zwak zijn hebben wij kracht. Het is een ongebruikelijke tekst in een Pinkstersamenkomst, om een tekst te nemen over zwakheid, omdat wij altijd getuigen dat 'wij zo sterk zijn'.
35 Ik heb het al eerder gezegd, dat ik gedurende de week in het gebed probeer uit te vinden wat goed zou zijn voor mij om tot de samenkomst te brengen. Als het alleen maar was om hierheen te komen om gehoord te worden, zou ik veel liever hebben dat hier deze morgen iemand anders stond om naar te luisteren.
36 Eerlijk gezegd, het gebeurde een paar dagen geleden, ik was in Kentucky met de mensen van broeder Gabehart. Toen ik hun plaats had verlaten, deze dierbare broeder en z'n vrouw en familie en hen allen, trof mij deze gedachte.
37 Kort daarvoor was ik een huis binnengegaan. Ik stond buiten en de dame zei: "Ik zou graag met die prediker spreken." En ik ging haar kleine woning binnen. En daar was... "Ze zei: "Bent u broeder Branham?"
Ik zei: "Ja mevrouw."
38 Ze zei: "Ik schaam me er zo voor, hoe mijn huis er uit ziet, en", zei ze, "om u binnen te vragen." Zij begon te huilen. Ze zei: "Maar ik heb zo'n nood en ik heb echt vertrouwen in u."
39 Ik heb ontdekt dat daar onze kleine zuster Cox, een kleine grootmoeder met een bandrecorder, waar wij met sommigen verblijf hielden, door de buurt gaat om de banden af te draaien. Dat is het! Dat is het idee! Ziet u?
40 Ik keek rond in dit huis, een klein nederig huis, ongeveer hetzelfde als waarin ik ben opgegroeid, maar de muur vol met afbeeldingen van Christus. Daar lag een Bijbel op de tafel. Ik zei: "Ik heb nooit grotere eer genoten in mijn leven, dit is het soort huis waar ik naar binnen wil gaan." Zij had een verzoek voor iemand. En vijf uur nadat wij samen hadden gebeden, deze kleine grootmoeder en ik baden samen, had God geantwoord.
41 Wij baden opnieuw en moeder Cox en ik en de anderen aan tafel die morgen hadden onze hoofden gebogen en God gevraagd om ons een gelegenheid te geven iets te doen, vanwege de inspanningen die zij had verricht. En door dat te vragen opende God een weg. Ziet u dat? Hij is God!
42 Wij proberen om van onze zwakheid een excuus te maken. Wij willen vertellen hoe groot wij zijn, hoe flink wij zijn. Ik denk dat dat een van de dingen is die ik... God gaf me de tekst om dat uit onze gedachten te krijgen. Zie?
43 Er zijn kleine dingen die wij doen. En daarvoor komen wij naar de kerk, om te ontdekken wat onze fouten zijn en de dingen waarin wij onszelf willen verbeteren. Als wij naar de kerk komen voor een ander doel dan dit, ben ik bang dat wij niet al teveel uit het naar de kerk komen zullen halen. Wij moeten komen om onze zwakheden te ontdekken, onze slechte kanten te ontdekken en onze... hoe... zien hoe klein wij zijn en ons vertrouwen stellen in Iemand die sterk is. Maar als wij zwakheden hebben...
44 Er zijn velen van ons die ervan houden te getuigen of ervan houden te denken dat wij onbekwaam zijn, en op die manier maken wij er een excuus van: "Ik heb geen opvoeding genoten, ik ben niet bekwaam, ik ben niet in staat om dit te doen." En als u dat vasthoudt en dat op die wijze doet, op die manier doorgaat, kunt u niets bereiken. Maar juist met datgene waar wij onze verontschuldigingen voor maken, door onze zwakheden, gaat God juist dàt gebruiken om het karwei te klaren. Ziet u? Hij wacht op ons totdat wij in die toestand komen, zodat Hij ons kan gebruiken. Wij maken excuses en zeggen: "Wel, ik - ik kan dit niet doen, ik ben onbekwaam. Ik kan het niet." En God neemt juist dàt om het werk mee te doen. Dat is waar.
45 Dat is de reden waarom Hij ons koos, omdat wij in die toestand zijn. Nu, dat klinkt vreemd, maar over enkele ogenblikken zullen we aan de reden daarvoor toe komen, als God het toestaat.
46 Wij ontdekken dat zwakheden en verwerpingen, zoals wij hebben gelezen... wij ontdekken dat deze mensen die het zwakste waren en verworpen door de buitenwereld, Gods helden zijn, de overwinnaar in de frontlinie, en dat Hij hen neemt die zichzelf onwaardig voelen.
47 Er was een Methodisten-broeder, drie van hen die naar deze kerk komen uit Ohio vandaan, uit het noorden van Indiana. Ze zeiden niet lang geleden tegen mij: "Broeder Branham, wij hebben pas de Heilige Geest ontvangen, zullen we nu naar gaven zoeken voor onze bediening?"
Ik zei: "Doe het niet! Laat het gaan."
48 En hij draaide zich om en keek naar mij, zei: "Ik heb pas een boek van een zekere broeder gelezen waarin stond dat wij 'gaven moesten zoeken' nadat wij de Heilige Geest hadden ontvangen, om deze te gebruiken voor deze Heilige Geest."
Ik zei: "En een opgeblazen leeghoofd worden!" Zie?
49 Als u oplet in de Bijbel, het zijn altijd diegenen die proberen erbij vandaan te komen, die God gebruikt. Zolang als een man iets wil doen en denkt dat hij genoeg bekwaamheid heeft om de zaak te volbrengen, kan God die man nooit gebruiken. Kijk naar Mozes: hij ging op de loop; kijk naar Paulus: hij liep weg en alle anderen, zij probeerden erbij vandaan te komen.
50 Ik zei: "Zoek niets. Als God iets voor u heeft, zal Hij het aan u geven." Zie? "Laat Hem daarvoor zorgdragen." Ik zei: "Dan komt u terecht in zo'n toestand zoals we die vandaag hebben, dat iedereen dit wil doen en dat wil doen en een belangrijk persoon wil worden. Kijk waarin we zijn terecht gekomen."
51 In plaats van te proberen groot te zijn, zouden we moeten proberen te ontdekken hoe klein we kunnen worden. Dan kan God ons gebruiken. Ik heb hier verscheidene Schriftplaatsen opgeschreven die ik zou willen aanhalen, maar ik vermoed dat ik waarschijnlijk geen tijd heb om het te doen. Maar wij zijn...
52 Merk op dat het de zwakste was en de verworpene, en praktisch iedere held die God ooit aan de frontlinie had was dat soort persoon. Een persoon die verworpen was, een persoon die dacht dat hij onbekwaam was, een persoon die helemaal geen talenten had, dan pas is die persoon in de goede toestand dat God kan beginnen om hem te gebruiken. Dat is juist. Wanneer zij zich zo voelen dat zij het niet kunnen, dat zij niets hebben, dan kan God een houvast op hen krijgen en iets met hen doen. Ziet u? Maar als wij denken dat wij in staat zijn om het te doen, dan kan God ons niet gebruiken, omdat wij het zelf willen doen.
53 En dan, aan de andere kant, krijgen we deze gevoelens en denken dat wij onbekwaam zijn en willen het dan niet doen; als wij dan maar luisteren naar de roep van God, dat is juist het punt waar God ons wil hebben, dat soort toestand, zodat Híj het kan.
54 Wanneer wij in onszelf onbekwaam zijn, zijn wij vatbaar om ons over te geven aan Gods Geest. Zolang wij denken dat wij het kunnen doen, kunnen wij het niet doen. Maar wanneer wij tot een plaats komen waar wij weten dat we het niet kunnen, dan geven wij onszelf over aan God en Hij doet het. Als wij het dus proberen te doen zullen we falen, maar als wij ons eenvoudig aan God overgeven, dan kan God niet falen. Er is slechts één ding dat God niet kan doen en dat is falen. Hij kan alles doen, behalve falen. Maar Hij kan niet falen.
55 Dus zolang wij het zelf proberen en steunen op onze eigen kwaliteiten, enzovoort, wel, we zullen niets doen. Maar wanneer wij tot een plaats komen dat we weten dat we niets zijn, dan kan God ons gebruiken.
56 Het belangrijkste, een van de belangrijkste dingen die wij onder de knie moeten krijgen. Nu onthoud dit, en speciaal u jonge predikers en de leden eveneens. Er is één ding dat we onder de knie moeten krijgen als wij verwachten Gods verlangen in ons leven te vervullen, dat is dat wij de gedachte van menselijke bekwaamheid moeten kwijtraken. Als wij ooit tot een plaats komen waar wij denken dat wij het kunnen doen met onze eigen intelligentie en onze eigen talenten, dan moeten wij dat op zo'n wijze onderwerpen dat we van die zaak af kunnen komen en het opzij leggen, zodat God ons kan gebruiken. Dat is juist.
57 En geef uzelf geheel over! Wij kunnen geen enkele bekwaamheid gebruiken. Wij moeten ons geheel overgeven! En om tot God te komen, moet u aan Hem zowel ziel, lichaam en geest overgeven. Alles wat u bent moet aan God worden overgegeven, opdat Hij Zijn wil in u en mij kan uitwerken.
58 Nu, dat is moeilijk, ik weet het, omdat wij altijd ons deel eraan willen toevoegen, iets wat wij weten, wij weten dat wij het willen doen. Wij zeggen: "Wel, ik weet dat het op die manier zou moeten worden gedaan." Maar zolang u het op die manier doet zal het fout gaan, en God zal die inspanning nooit gebruiken. Misschien komen we er met de hulp van de Here in een paar ogenblikken aan toe, om u te tonen dat God uw bekwaamheden niet kan gebruiken.
59 En dat is er aan de hand in de wereld vandaag: er zijn teveel seminarie ervaringen, er wordt teveel waarde gehecht aan opvoeding, te veel waarde gehecht aan lidmaatschap of samenwerking in denominaties, wij rusten op elkaar, wij rusten op mannen met bekwaamheid.
60 De Bijbel zei: "Hoe kunt u geloof hebben als u...." Laat eens zien, hoe is dat Schriftgedeelte? "Hoe kunt u geloof hebben als u de één boven de ander verheft?"
61 Als wij iets verwachten, bijvoorbeeld: "Deze kerel, hij is een geweldig persoon. Dit is een geweldig persoon, ik zal op hem leunen", dat mishaagt God, als u dat doet. Wij moeten op God leunen en op God alleen! Wij moeten onze eigen talenten of talenten van enig mens niet vertrouwen. Wij moeten geheel overgegeven zijn aan God.
62 Geen bekwaamheid, het maakt me niet uit van wie het is, het zal nooit bruikbaar zijn in de ogen van God. God moet eerst al onze bekwaamheden uit ons wegnemen, voordat Hij Zijn doel met ons kan bereiken. Als Hij iets voor ons heeft om te doen, zolang wij het gevoel hebben dat we het aardig goed doen, zullen we nooit in staat zijn door God te worden gebruikt.
63 U zult zeggen: "U maakt daar een verschrikkelijk sterke uitspraak, broeder Branham." En het is sterk, maar kijk eens om u heen en zie of het waar is of niet.
64 Kijk vandaag om u heen naar al onze grote prestaties die wij denken gedaan te hebben, en waar is het Christendom in de Verenigde Staten? Kijk naar al onze kerken en denominaties en genezingscampagnes en al het andere wat we hebben gehad en wat is het? Erger dan het ooit in het begin was! Wij zijn vandaag slechter af dan ooit, omdat wij het geprobeerd hebben te doen in menselijke bekwaamheid.
65 Zij komen tezamen en houden lange gebeden en hier falen zij. Onlangs hadden zij er zoveel, iets van honderdvijftigduizend bij elkaar, zowel Protestanten als Katholieken; zeiden een paar gebeden op, baden een paar gebeden en formuleerden een paar gebeden, enzovoort. Ze hadden net zo goed niet samen hoeven te komen, het is niets waard in de ogen van God.
66 Nu, als ik kritisch word, vergeef mij, zie. Maar ik... Je moet dit vastnagelen, ziet u? Je moet er voor zorgen dat je de spijker op z'n kop slaat.
67 En wat voor goed heeft het gedaan? Niets. En het zal dat nooit doen, totdat iedere persoon die belijdt een Christen te zijn, zijn eigen bekwaamheid wil vergeten en zichzelf overgeeft aan God.
68 Dan kan God Zijn doel bereiken door het zenden van... niet een opwekking, maar broeder, wat Hij eerst moet doen is het zenden van een doding, dat is juist, zodat wij kunnen worden opgewekt. U moet sterven voordat u wederom geboren kunt worden en u moet... Hij heeft een doding van onszelf nodig. Deze Tabernakel heeft een doding nodig en ik erbij. Wij allemaal, wij hebben een doding nodig zodat wij kunnen worden opgewekt tot een nieuw leven, een nieuwe inhoud, een nieuwe hoop, een nieuwe ervaring! Wij hebben eerst een dag van rouw nodig.
69 We hebben een plaats nodig waar wij onszelf aan de Geest kunnen uitleveren, in plaats zoveel van scholing en van onze programma's af te laten hangen en wij... onze campagnes en alles wat we hebben. Wij steunen op de samenwerking met zoveel verschillende predikers. Wij staan toe dat zoveel... "Als we er niet zoveel kunnen krijgen, zullen we het niet doen. Zonder dat zullen wij niet naar de steden toegaan." Dan, als we dat doen, gooien we het in een reusachtige machine, waar een tik in zit van de koolaanslag, ziet u.
70 We moeten daar dus bij vandaan zien te komen, van die menselijke bekwaamheid. We moeten tot een plaats komen waar we onze zielen en levens kunnen uitleveren, zelfs de huisvrouw, de boer, de technicus of wie het ook is, wij moeten onszelf geheel uitleveren aan God en weten dat "wij niets zijn." Laat God dan van daaruit beginnen. Dan begint Hij te bewegen, te werken. En dat sluit ieder van ons in, iedereen. Dat is hetgeen wat wij moeten doen.
71 De geschiedenis bewijst, bewijst nu (de geschiedenis) dat God altijd de 'niemanden' nam om Zijn 'iemanden' te worden. God neemt de persoon die niets is.
72 Vandaag, tenzij u een goede theologische achtergrond hebt, kunt u maar beter niet proberen een stad te benaderen, kunt u maar beter niet proberen een samenkomst te benaderen. Maar als u goede achtergronden hebt met geweldige opleidingen en dergelijke achter u, dan kunt u naar iedere stad gaan en samenwerking krijgen, een grote samenkomst hebben. Wel, het is geen samenkomst... Het is een samenkomst net als al het andere, maar wat heeft het voor zin? Ziet u, u bent nog... U krijgt dat deze meisjes en jongens kauwgom kauwend naar voren komen en naar het altaar gaan en vrouwen en mannen gaan daar alleen naartoe om te kunnen zeggen dat "zij naar het altaar gingen", ze gaan een kamer binnen voor aanwijzigingen en komen eruit en worden besprenkeld of ondergedompeld of wat ze ook worden en een jaar daarna...
73 Een van onze grootste evangelisten zei, dat, als hij zou weten dat hij tien procent van zijn bekeerlingen in één jaar zou kunnen overhouden, hij blij zou zijn. Terwijl, als hij duizend bekeerlingen had in één jaar, zou hij er het volgend jaar tienduizend van moeten hebben. Zie, wij missen het doel, wij missen het doelwit.
74 Sommigen van ons bouwen het op intellectuele opvatting, omdat: "O, deze knappe kop, deze man is een opgeleide geleerde. Wij moeten onze mensen opleiden en hun scholing geven."
75 De volgende baseert het op een of andere sensatie of beweging: schudden, huilen, roepen, dansen in de Geest of zoiets, een of andere emotionele werking aan de buitenkant. En dat is net zo slecht als opleiding! Als de duivel u niet aan deze kant kan krijgen, zal hij u naar die kant duwen.
76 Maar de kwestie is, dat u niets hebt in uzelf waarop u kunt steunen, of iets wat u kunt doen, behalve een gehele, totale overgave van uw zwakheden aan God en zeggen: "Hier ben ik." Heb niets, geen bekwaamheid waarop u kunt vertrouwen!
77 Onderzoek de gehele Schrift en ontdek het met de Schriftplaatsen die ik hier heb opgeschreven om naar te verwijzen. Aan de hand van sommige Schriftplaatsen ontdekken we, dat God altijd de niemanden gebruikte om Zijn iemanden te worden. Hij nam altijd diegenen die de wereld had verworpen, die het moderne tijdperk had verworpen en dat is het soort dat Hij oppakte om te gebruiken.
78 Denk aan de apostelen. Denk aan Petrus, de visser, niet genoeg opleiding om z'n eigen naam te schrijven. Johannes, de onwetende en ongeletterde. Deze mannen! Hij ging voorbij aan de edelen en de opgeleide priesters en de hoogwaardigheidsbekleders van die dag, de geleerden, de kerkleden en nam... deze mensen die dachten dat zij iemand waren en haalde dezen die niemand waren eruit en gebruikte hen.
79 Nu, een iemand kan één van Zijn volk worden, God kan hen gebruiken, als zij bereid zijn te vergeten dat zij iemand zijn. Als u bereid bent te vergeten dat u iemand bent en een niemand wordt, dan kan God u gebruiken en iemand van u maken. Zie? Maar u moet vergeten dat u zo belangrijk bent.
80 Er zijn velen van ons - velen van ons die dat doen in ons leven. Zodra... Sommige mensen worden, zodra zij Christenen zijn geworden, arrogant, onverschillig, dat is juist, waardoor zij het pad weer rechtstreeks terugnemen. Zij gaan achterwaarts in plaats van voorwaarts. Terwijl... Hoe meer u uit uzelf weg kunt krijgen, zoveel temeer ruimte krijgt u voor de Heilige Geest om binnen te komen.
81 Zoals Elia tegen Josafat en de anderen zei: "Graaf deze plaats vol grachten. Hoe dieper u graaft, hoe meer plaats u zult hebben voor water." En hoe meer wij van onszelf, van onze rommel van onze eigen bekwaamheden uit ons kunnen gooien, des te meer ruimte zal er zijn om gevuld te worden met de Geest van God; zolang wij dat kunnen doen.
82 Van Paulus, degene waar wij zojuist over lazen, hier in Corinthiërs, in II Corinthiërs, ontdekken we, dat deze man een groot man was. Hij was een geleerde, een groot man. Maar hij moest alles wat hij ooit had geweten, vergeten om Christus te leren kennen.
83 Ik zal een van deze Schriftgedeelten hier lezen, zodat u het met mij mee kunt lezen, als u wilt. Laten we opslaan I Corinthiërs, het tweede hoofdstuk en het eerste vers, slechts een ogenblik. En laten we hier even lezen wat Paulus zei, deze grote geleerde man, wat hij over zichzelf zei wat hij moest doen. 1 Corinthiërs, het tweede hoofdstuk van I Corinthiërs en te beginnen met het eerste vers. Luister naar deze geleerde.
84 Deze man was getraind. Hij kon zowat iedere taal die er in de wereld was spreken. Hij kon er over opscheppen. Hij was opgevoed in de strenge sekte van de Farizeeën en zijn vader was een Farizeeër. Later was hij "een Farizeeër der Farizeeën" en dat betekent dat hij absoluut de strengste was van de Farizeeën. Hij was een grote kerel. En hij had autoriteit en hij was knap.
85 Zijn vader had hem een opleiding gegeven onder de beste leraar die er in het hele land was, Gamaliël, in die tijd de edelste leraar van al de scholen. Paulus werd dat type man. Hij leerde iedere taal. Hij leerde psychologie. Hij leerde al de verschillende dingen die er zijn te leren op die manier. En hij studeerde hard in de tabernakel van de priesters en onder de grote mannen. En hij hield vreselijk huis onder de Gemeente.
86 Luister naar diezelfde man met al zijn opleiding, nadat hij Christus had aangenomen. Luister naar wat hij zei. Hoe sterk en groot hij ook was, hij moest het vergeten. Hij moest zich realiseren dat hij niet kon steunen op zichzelf. Hij moest zich realiseren dat zijn opleiding niets was. Hij moest zich realiseren dat hij al de training die hij ooit had gehad moest vergeten, ieder ding waarin hij ooit was opgeleid.
Luister nu naar hem:
Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen.
Ik ben nooit tot u gekomen om u te vertellen: "Nu, ik ben doctor Saul van de school van Zo-en-zo, ik ben de... van de grootste sekte van deze denominatie." Ik ben nooit op die wijze tot u gekomen.
Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en dien gekruisigd.
87 Luister daar naar het getuigenis van een man als deze:
Ik heb besloten niets te weten over uw bekwaamheden. Ik weet dat er niets in u is en ik heb besloten slechts één ding te weten en dat is, dat ik Jezus Christus in u zie en dien gekruisigd. De gekruisigde Christus onder u is het enige wat ik zal erkennen.
88 Luister naar hem:
Ook kwam ik in... grootheid? In wat?... zwakheid, met veel vrezen en beven tot u;
89 Kunt u zich een man voorstellen, een Farizeeër der Farizeeën, een leraar der leraren, een man die vanaf zijn jeugd was getraind voor de bediening om een welsprekend man te zijn, die knap was en briljant, die komt voor een klasse mensen zoals de Corinthiërs en zegt: "Ik was bij u in zwakheid met veel vrezen en beven?" Een man die de wereld op z'n kop zette, de grootste zendeling die ooit bekend is geweest, beleed dat hij "kwam in zwakheid", niet als een opgeleide geleerde, maar "in zwakheid, in vrees" om niet ergens van het pad af te raken. "In veel beven", omdat hij niet kon vertrouwen op zijn eigen bekwaamheid.
90 De reden dat hij "vreesde" was niet omdat hij ergens bang voor was, maar hij was bang dat hij God op de een of andere manier zou mishagen, dat hij zijn eigen bekwaamheid erin zou mengen; iets wat hij had geleerd, wat hij had... Hij vertelde hun dat: "Ik kwam niet tot u met deze schittering van woorden (ik kwam tot u in vreze dat ik op die wijze zou komen), maar ik kwam tot u met alleen te weten Christus en dien gekruisigd."
Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u;
mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht,
91 Luister naar deze man hoe hij, die een strijder was, zichzelf had vernederd. Amen! Als er iets is wat onze scholen vandaag nodig hebben, als er iets is wat onze kerken vandaag nodig hebben, is het wel een afleggen van zichzelf, van uw eigen gedachten en uw eigen bekwaamheden. Verneder uzelf voor God, opdat u niet zult proberen iets te doen in eigen kracht.
92 Ik hoop dat het diep tot ons doordringt, zowel hier als ook in de bandenwereld, dat u beseft dat u niets moet worden. Niet een weet-al, niet een groot iemand, maar een niemand. U moet stof worden. U moet tot een plaats komen dat u weet dat u niets bent. En stijg daar nooit bovenuit, want zodra u daar bovenuit rijst, rijst u boven God uit. U moet uzelf in het stof houden en op de weg naar Damascus. U moet er voor zorgen dat u niet zo'n hoge toon aanslaat. En dat geldt voor overal, hier en in de bandenwereld.
93 "Mijn spreken", zei hij, "kwam niet in meeslepende woorden van menselijke wijsheid, maar met betoon van de Geest, in kracht."
94 Let nu op! "Waarvoor, Paulus? Waarom doe je dit?"
Kracht! Opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God.
95 O, wat een prediker! Deze grote man die... Hij zocht God en hij zei: "God, ik ben zwak en ik weet niet wat ik moet doen. Ik bid U, God, dat U mij versterkt en mijn zwakheden en deze dingen van mij wegneemt, zodat ik sterker kan zijn."
96 God sprak tot hem terug en zei: "Paulus, Mijn kracht wordt volmaakt in jouw zwakheid."
97 Toen zei Paulus: "Wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk. Ja!" Hij zei: "Dan wil ik roemen in de gevoelens van mijn zwakheden, enzovoort. Ik dank God, dat ik er alles van uit me heb gekregen. En wanneer ik alles uit me heb gekregen, kan God binnenkomen. Maar zolang ik daar iets van mijzelf vasthoud, kan God niet binnenkomen."
98 Dat is het, wij verstikken Hem. Wij drijven Hem weg met onze... Vanaf de armste onder ons tot de rijkste onder ons, van de minste tot de grootste toe, houden wij God uit onze levens weg vanwege ons eigen ik.
99 Ik heb het vaak gezegd: "De grootste vijand die ik heb is William Branham." Hij is degene die God in de weg staat. Hij is degene die lui wordt. Hij is degene die soms tot een plaats komt waar hij denkt er iets aan te kunnen doen en als hij dat doet, schuift hij God geheel aan de kant. Maar als ik van die kerel kan afkomen, dan kan God naderbij komen en dingen doen waar William Branham niets over weet.
100 Dan kan God u gebruiken. Dan kan hij ieder van u gebruiken. Hij kan iedereen gebruiken, wanneer wij uit de weg gaan. Maar zolang wij onszelf op de voorgrond plaatsen, kunnen wij het niet. In orde.
101 We ontdekken nu dat deze grote kerel, Paulus, een prins was onder de predikers. Hij werd door iedere denominatie gerespecteerd. Die man had naar een stad kunnen gaan en overal een samenkomst kunnen hebben. Om welke reden? Hij had brieven van aanbeveling. Wel, hij was zo groot en zo vastbesloten om alle mensen die zwak waren eruit te gooien, dat hij macht kreeg van de hogepriester, de hoogste autoriteit, om ieder van die Christenen in de boeien te slaan. Politieke macht van zijn kerk om ze allen in de boeien te slaan! O, hij was sterk! Hij kon de Christenen in de boeien slaan en hen in de gevangenis gooien, omdat zij niet met hem wilden overeenstemmen over zijn theologische leerstellingen, over de leerstellingen van de Farizeeën en Sadduceeën. Hij sloeg de Christenen in boeien.
102 Maar merk op, hij moest zelf worden gebonden, zodat hij het kon verliezen, hij kon zijn kracht en autoriteit verliezen. Hij werd zelf gebonden, om datgene te verliezen, wat hem kracht gaf om mee te binden. Hij moest wat hij was verliezen om te kunnen worden gebonden.
103 God gaat aan de edelen voorbij! Hij ging aan de priesters voorbij. Hij ging aan hen voorbij die arrogant waren. En Hij koos Paulus, deze grote man en liet hem in het stof der aarde vallen en dingen doen die hij... zoals die anderen deden. Hij liet hen net zo handelen... liet hem net zo handelen als degenen die hij arresteerde. Hij bond Paulus door de Geest van God om hem te bevrijden van de kracht die hij had om de Christenen mee te binden. Vertel mij maar dat God niet weet wat Hij doet! Hij nam zijn kracht weg, ten einde hem zijn houvast te doen verliezen.
104 Hoeveel predikers zou God deze morgen kunnen gebruiken als zij zich slechts lieten binden door God, met Zijn Woord en met Zijn kracht en hen kon losmaken van de kracht van deze denominaties en organisaties! Hoeveel oprechte mensen in deze stad, die deze morgen naar deze grote georganiseerde kerken gaan, zou Hij kunnen vullen met de Heilige Geest en dit land in vuur zetten met het Evangelie en de kracht, als zij het zouden aannemen en zichzelf zouden ontdoen van de kracht die zij hebben en gebonden zouden worden door Zijn Geest, om te worden als Paulus, een liefdesslaaf voor God!
105 God nam Paulus en maakte een slaaf van hem, maakte hem tot een gevangene van Zichzelf en zond hem naar de heidenen die hij haatte. Maar u ziet, dat hij moest worden ontdaan van zijn kerkelijke macht, om te worden gebonden door de kracht van God. Hij moest zijn kracht verliezen en zwak en niets worden, teneinde de kracht van God te ontvangen, om aan God geketend te worden, om te doen wat God hem zou vertellen om te doen.
106 Dat moeten wij vandaag doen. Dat is wat ik nodig heb. Dat is wat iedere man nodig heeft, een zichzelf verliezen, zijn bekwaamheid verliezen, verliezen wat hij is, opdat hij een volledige overgave aan de Heilige Geest mag hebben. De huisvrouw heeft dat nodig. De schooljongen heeft dat nodig... zelfs onze kleine kinderen.
107 Een zekere kleine jongen waar ik aan denk, ging gistermiddag of eergisteren of een zekere dag naar binnen en vroeg aan zijn oudste zus om zijn les heel vlug op te schrijven en hij ging naar buiten en vertelde het de kleine jongens en zei: "Tjonge! Die vraagstukken waren gemakkelijk!" Ziet u, het wordt ze bijna geleerd om te bedriegen.
108 Hoeveel beter zou het zijn als... En deze mensen zijn pilaren in een kerk. Hoeveel beter zou het zijn als vader, bijvoorbeeld op een ochtend aan het ontbijt, zou zeggen: "John heeft vandaag examen. O God, wees met John. Help John! Hij vroeg het mij deze morgen in de slaapkamer, hij zei: 'Vader, bid vandaag voor mij, ik moet examen doen. Bid voor mij'."
109 Ik zou liever hebben dat mijn jongen een goede, eerlijke "O" op zijn kaart zou krijgen en zakken, dan dat ik zou weten dat hij een regelrechte "G" zou krijgen en er voor bedriegen. Ja meneer! Wat wij nodig hebben is onszelf te verliezen, geheel te leunen op de kracht van God.
110 Nu "gebonden". God passeert de edelen en neemt het zwakke. God passeert hen die denken dat zij iemand zijn, om iemand te nemen die niets weet, om Zijn doel in hun leven te bereiken. Dat overkomt ons.
111 God zei tegen Paulus: "Mijn kracht is volmaakt in jouw zwakheid. Mijn kracht wordt meer volmaakt als jij zwakker wordt. Hoe meer je je aan Mij overgeeft, des te beter kan Ik jou gebruiken. Hoe meer je van je opleiding kunt vergeten, hoe meer je over je denominatie kunt vergeten, hoe meer je van jouw spul kunt vergeten en jezelf aan Mij overgeven, des te meer kan ik jou gebruiken. Want als jij zwak wordt, zal Ik Mijn eigen voornemen sterk maken."
112 God kan uit zwakheid kracht doen voortkomen! Hij doet het altijd om die reden. Toen Hij Zijn discipelen koos, wie zou denken...
113 De nederigheid van Zijn eigen Zoon, toen Hij werd geboren in een stal, in een schuur met uitwerpselen, in de koeiestal en werd gewikkeld in doeken! Ziet u, Hij had via een paleis kunnen komen. Hij had door de galerijen van de hemel kunnen komen en worden begroet door alle engelen. Maar Hij verkoos om Christus tot het voorbeeld te maken van ons, voor ons, en Hij bracht Hem in nederigheid.
114 Hij gaf Hem nooit een opleiding in de scholen van deze wereld, maar Hij trainde Hem door Zijn eigen kracht, zodat Hij Zichzelf volledig kon overgeven, niet aan de gedachten der mensen of de kracht dezer wereld, maar om Zichzelf over te geven aan de kracht van God.
115 En dat is er vandaag met ons aan de hand, wij geven ons vandaag, in onze grote denominaties en groepen, over aan de denominatie, wat deze erover te zeggen heeft, wat zij erover zeggen. Maar dat is in tegenspraak met Gods wil. Wij moeten onszelf overgeven aan de Geest van God en daar heengaan waar de Geest zegt naartoe te gaan. Dat is waar.
116 Gods Hebreeën die wij... Gods soldaten, 'helden', liever gezegd. Wij lazen zojuist in het boek der Hebreeën, het elfde hoofdstuk, en het vierendertigste vers:
... in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,...
117 Zij moesten zwak worden, voordat zij sterk konden worden. Vanuit hun zwakheden werden zij sterk gemaakt. U die de Schriftgedeelten opschrijft, het is uit Hebreeën 11:34. In orde.
118 Hier is iets om ons te vertroosten. Hier is iets dat bemoedigt. God kiest de mensen die uit zwakheid en nederigheid komen om Zijn Koninkrijk mee op te bouwen. Als wij ooit in de hemel komen, als wij ooit zullen staan in de tegenwoordigheid van God met Zijn kerk, zullen wij staan in een groep mensen die zwak waren en verworpen en door de wereld eruit gezet en degenen die niets wisten.
119 Is het niet vreemd, dat God ons vergeleek met schapen? Een schaap is het meest hulpeloze dier dat er is. Er is niets dat zo weerloos is als het schaap. Een konijn kan rennen; een eekhoorn kan een boom ingaan; een hond kan bijten; een leeuw kan verscheuren; een paard kan trappen; een vogel kan vliegen, maar een schaap staat hulpeloos.
120 En dat is de wijze waarop God wil dat wij zijn. Als wij beseffen dat wij volkomen ontoereikend zijn, dan neemt God die persoon en begint Zichzelf in die persoon vorm te geven; laat zijn handen doen wat God zou doen (als Hij handen had), laat zijn lippen spreken wat Gods lippen zouden spreken; want zij zijn niet van hem, zij zijn van God. Hij begint een karakter op te bouwen, begint deze zwakheid te nemen en vormt Zijn Persoonlijkheid.
121 Hij brengt ons hier op aarde... Wij zijn opgevoed, wij zijn knap. Hebt u ooit gelet op de afkomst, de geslachtsregisters? Als we bijvoorbeeld Abel nemen, uit Abel kwam Seth; de lijn van Seth liep regelrecht door tot aan Noachs tijd en zij waren allemaal eenvoudige boeren. Maar Kaïns kinderen werden knap, schrander, geleerd, grote mannen, bouwers, vakmensen.
122 Maar Gods zijde was zwak en nederig. Zo gebruikte God hen. Dat is Gods gelegenheid. Dat is de wijze waarop God tot ons komt, als wij zwak zijn. Dan krijgen wij iets. Natuurlijk bemoedigt dit ons, want heel Gods Koninkrijk is opgebouwd uit dit soort mensen. Als u dus op die manier wordt, dan kunt u... bent u in Zijn Koninkrijk.
123 De zaak met ons is dat... niet dat we te zwak zijn, maar de zaak is dat we te sterk zijn. Wij zijn eenvoudig te sterk. Dat is alles. De kwestie is dat wij te koppig zijn. Dat is waar, wij zijn te koppig. Wij weten teveel. God wil dat uit ons krijgen. Dat is juist. Wij zijn te sterk, wij zijn te sterk om ons aan Hem over te geven. Wij geven ons aan onszelf over. Wij beginnen te denken: "Welnu, hier, ik heb genoeg verstand om te weten!"
124 Ik heb me een paar avonden geleden verbaasd, toen mamma ziek lag in het ziekenhuis. Ik ging naar... De deur ernaast was er een kleine dame... Als die kleine dame hier is, vergeef mij dan, zuster. Ze is een meisje daar uit Kentucky en dat was haar schoonmoeder. En ik sprak met haar die avond, m'n vrouw en ik, tot ongeveer één uur in de morgen. En haar man was op de grond gaan liggen en ging slapen; ze zei: "Schiet op! Je zorgt hoe dan ook niet goed voor je mammie." En joeg hem weg, haar man, de kamer uit, want hij lag dwars voor de deur waar de verpleegsters in moesten, niemand kon erin komen; lag daar gewoon op de grond te snurken. Ze maakte hem dus wakker en joeg hem eruit.
125 En daar begon zij te praten. Ik begon met haar over de Here te praten, enzovoort. En ze zei: "Wel", zei ze, "het enige wat ik ooit heb geweten is een 'ganzenek' schoffel in een stuk grond met tabak, vroeg in de morgen, het omschoffelen van het onkruid en het pruimen van tabak, enzovoort, op die manier." Zei: "Maar ik vertel u, pappa stuurde ons allemaal naar school, maar we hebben nog geen verstand gekregen."
Ik dacht: "Wel, misschien is dat de oorzaak wel."
126 Ziet u, u moet de dingen van de wereld bij u vandaan houden. Nu, ik wil geen onwetendheid ondersteunen, dat niet, maar waar ik aan probeer te denken is, dat u tot een plaats komt waar u denkt dat u zoveel weet en dat iemand anders er niets over weet. Uw kennis is in orde, zolang het geen belemmering vormt voor Gods beloften.
127 Wij worden gecontroleerd door vijf zintuigen en deze vijf zintuigen (zien, proeven, voelen, ruiken en horen) zijn heel fijn, totdat zij het zintuig van geloof onderbreken. Als zij dan tegen geloof ingaan... En hoe zult u weten welke juist is? Want geloof zal altijd met het Woord overeenstemmen. En dan, als uw geloof tegengesteld is aan het Woord, of u denkt dat het dat is, dan hebt u geen geloof. U hebt een schijngeloof. U hebt bluf in uw verstand of wat geleerdheid waar u iets over hebt geleerd, of zoiets. Maar wanneer u daarbij vandaan gaat en geheel en al steunt op geloof, en geloof kan alleen worden gebouwd op het Woord van God - correct geloof.
128 Eens zei een dokter tegen mij: "Billy, ik geloof, als deze mensen... als jij ze zou vertellen dat ze naar die paal, die boom, zouden moeten gaan en die aanraken en zij zouden geloven dat zij gezond zouden worden, dan zouden ze net zo goed gezond worden."
129 Ik zei: "Geen kwestie van. Dat kan niet, dokter, eenvoudig om deze reden, dat deze mensen weten dat dat slechts een paal is. Zij weten dat er geen kracht of sterkte in die paal zit."
130 Maar iedere man die geestelijk evenwichtig is, zou weten dat dat het Woord van de levende God is, waarop ik mijn geloof kan bouwen en weten dat het ZO SPREEKT DE HERE is! En als iets daarmee in tegenspraak is, geloof ik mijn zintuigen niet. Volstrekt niet, laat het maar gaan. Ga door met uw andere zintuig, het zintuig geloof.
131 In orde, God neemt deze mensen om te... Als zij niemanden zijn, zullen zij zich aan Hem overgeven.
132 D.L. Moody uit Chicago, hij kwam uit Boston, hij was een schoenmaker; een heel klein kereltje, onbekwaam, steunde niet op zichzelf. Nu, als u deze grote scholen neemt die zij hebben, de Moodyschool daarginds, het eerste wat Dwight Moody zou doen als hij opnieuw kon opstaan en die school zien, was van die school zien af te komen.
133 Als Maarten Luther zou kunnen opstaan, zou het eerste wat hij zou doen zijn: het zien af te komen van de Lutherse organisatie. John Wesley zou hetzelfde doen. Deze mannen richtten deze organisaties niet op, het waren de mannen die hen volgden, die het deden.
134 Paulus organiseerde nooit een kerk, want hij zei zelf: "Na mijn heengaan zullen velen onder u, uit uw eigen groepen, opstaan en bedorven dingen spreken." Het was na de dood van Paulus en honderd of tweehonderd jaar erna dat zij de Katholieke kerk vormden, de eerste organisatie.
135 Mannen stonden op! Het was na de dood van Moody, dat zij de Moodyschool hadden; na de dood van Wesley, dat zij de Wesleyaanse kerk vormden; na de dood van Luther, dat zij de Lutherse kerk vormden. God stuurt helden; en zij bouwen...
136 Geen wonder dat Jezus zei: "Gij gewitte wanden!" Hij zei: "Jullie verfraaien de graven van de profeten en jullie zijn het zelf die ze erin hebben gebracht!" Dat is juist.
137 Deze grote mannen staan op; daarna bouwen zij een gedachtenis voor hen. Ik denk er net zo over als David: "Diende God goed in zijn eigen generatie." Dat is de manier waarop het moet worden gedaan. Laat de organisaties en dergelijke achter, die dingen voor u achterhouden.
138 Moody, die kleine oude schoenmaker, hij was zwak. Hij was een toonbeeld van zwakheid. Het eerste wat over Moody werd gezegd was, dat... Hij had geen enkele opleiding en zijn taalgebruik was zo armzalig, dat het verschrikkelijk was. Eens kwam er een man naar hem toe die zei: "Meneer Moody, uw taalgebruik is het armzaligste wat ik ooit in mijn leven heb gehoord."
139 Hij zei: "Ik win zielen met mijn onwetendheid, wat doet ú met uw opleiding?" Ik denk dat dat een goed antwoord was. Zeker was het dat!
140 En om nu lid te worden van die school, moet je beslist een beschaafd geleerde zijn. Dat is waar. [Een broeder zegt: "Ze hebben het pas herzien!"] Nou ja, zij "hebben het herzien", dat klopt, ze gaan regelrecht terug de andere kant op.
141 Dat is wat mensen doen. Wat ik zei aan het begin van mijn boodschap... In plaats dat Christenen zichzelf vernederen en zichzelf ontledigen om meer ruimte te scheppen voor God, proberen zij zichzelf op te bouwen met zelfgemaakte kennis, of een of andere kennis van de technische school of zoiets, wat hen verder van God afdrijft dan dat zij waren toen zij begonnen.
142 Zo denk ik over die gedwongen altaaroproepen. U brengt hem binnen en de volgende keer is het tien keer moeilijker om hem terug te krijgen. Laat hem zitten en luisteren totdat God iets voor hem doet! Laat hem dan komen en het belijden en opstaan onder het aanroepen van de Naam van de Here. Dat is juist.
143 Kijk naar Moody, zwak in opleiding, zwak in spreken, hij blies door zijn neus. Onlangs nog las ik zijn geschiedenis: "Blies door zijn neus, praatte door zijn neus." Lichamelijk klein, een kaalhoofdige man, neerhangende bakkebaarden; een klein, mager, kort mannetje. Lichamelijk, hij was lichamelijk een wrak. Hij had dus voortdurend niets anders dan zwakheid. Maar God gebruikte hem om de wereld in zijn dag te schudden!
144 Op een dag ging er een verslaggever naar zijn samenkomst (dat las ik) en verslaggevers, om een verslag te maken over wat voor soort man dit was (een groot man, een belangrijke kerel).
145 Waar zit dat knopje waarmee je de band afzet? Is deze het? Ik kan dat maar beter vasthouden.
146 Moody was een groot man. Hij was een fijne man. Hij kon dus de aandacht trekken van de mensen en hen ademloos doen luisteren. Er was dus een verslaggever die naar meneer Moody toeging en zei... die naar de samenkomst ging om een verslag te maken over het geweldige dat daar plaatsvond...
147 Eerder had de verslaggever geschreven over een andere grote evangelist en gezegd: "Die man is briljant. Hij is een doctor in de Godgeleerdheid. Hij gebruikt het beste taalgebruik dat ik ooit heb gehoord. Hij boeit de mensen met zijn psychologie. Hij kan de mensen ademloos doen luisteren."
148 "Dwight Moody", vervolgde de verslaggever, "ik weet niet wat er aan hem is dat hem voor iemand aantrekkelijk zou kunnen maken." Zei: "Ten eerste is hij zo lelijk als hij maar zijn kan. En vervolgens is hij een lichamelijk wrak. En verder," zei hij, "heeft hij geen opleiding. Zijn taalgebruik is het armzaligste wat ik ooit heb gehoord!" En hij zei: "Hij spreekt door z'n neus en hij slist als hij predikt." En hij zei: "Ik zie niets in Dwight Moody wat de aandacht van enig mens zou kunnen trekken."
149 Het artikel werd naar meneer Moody gebracht. Hij las het, lachte wat in zichzelf en zei: "Zeker niet; het is God." Beslist! De mensen komen niet om Dwight Moody te zien, ze komen om God te zien.
150 Het kan de mensen niet veel schelen hoeveel u getuigt, zij willen wat echts in uw leven zien, wat bewijst dat God een houvast op u heeft. U mag Methodist zijn, Baptist, Pinksterman, of wat u ook bent, zij willen God zien. Dat is waar... mannen die... grote mannen, mannen die zwak zijn en zich bewust zijn van hun zwakheid.
151 Kijk naar Mozes, de jonge intellectueel. O, hij was een geleerde. Hij was zodanig opgeleid in al de wijsheid van de Egyptenaren dat hij de Hebreeën kon onderwijzen. Hij kon de Egyptenaren onderwijzen. Hij kon iedereen onderwijzen, want Mozes was een groot man, een knappe kerel. O, hij was een krachtig iemand.
152 De opvatting van Cecil deMille daarover was, toen hij 'De Tien Geboden' liet spelen, dat hij deze man liet meedoen die... ik vergeet de naam van de man die het deel van Mozes daarin speelde, een bepaalde acteur, maar het was een hele grote man met gespierde armen en krachtig. En misschien was Mozes dat type man wel.
153 Wij weten dat hij sterk was en goed opgeleid, dus hij trok het zich aan toen hij de nood van dat moment zag. O, mag God dit diep laten inzinken! Toen hij de nood van dat moment zag, Mozes met zijn intellectuele krachten en zijn bekwaamheid waarmee hij het moest doen... Hij was een knap man. Hij was een toekomstige Farao. Hij had psychologie. Hij had macht. Hij had lichamelijke kracht. Hij had alles. Dus hij zei: "Ik ben goed toegerust. Ik weet er alles van. En als er één man in het land is die in staat is om het te doen, ben ik het wel. Ik ben dus de man van het uur en daarom ga ik er op uit. En hij ging er op uit om een werk tot stand te brengen dat goed was en in de wil van God, en hij bood zijn natuurlijke bekwaamheden aan. En God weigerde het! Hij kon totaal niets wat Mozes had, gebruiken.
154 Net zo min als Hij het toen kon gebruiken, kan Hij het nu gebruiken. God kan onze natuurlijke bekwaamheden niet gebruiken. Wij moeten onszelf en onze bekwaamheden uit de weg zien te krijgen en ons uitleveren aan de wil en kracht van God.
155 Bijvoorbeeld: "Wel broeder, ik kan prediken." Hij kan dat niet gebruiken zolang als u kunt prediken. "Dat is in orde, ik kan dit doen, ik kan dat doen." U kunt niets doen. Wel, God kan het dan niet gebruiken. Maar als u zichzelf aan God overgeeft en het Hem laat doen!
156 U zegt: "Wel broeder Branham, ik weet het. Ik ben een leraar." Wel, zolang u de leraar bent, zal Hij niet ver kunnen komen. Maar de Heilige Geest is onze Leraar. Zeker is Hij dat! God zond de Heilige Geest om Leermeester te zijn over de Gemeente.
157 Sommige mensen gaan jaren en jaren en jaren naar school. Wat doen ze? Lezen artikelen uit de 'Bovenzaal' en u neemt (o, dat is goed) les van de Nationale Zondagsschool. Ik heb daar niets op tegen. Dat zijn woorden van God en dergelijke, maar het is door intellectuelen in elkaar gezet! Het behoort te komen door de kracht en de opstanding van Christus en u kunt niet steunen op uw natuurlijke bekwaamheden.
158 Mozes dus, deze jonge, fijne sterke reus, intellectueel, ging op weg om een goed werk te doen; maar God kon het gewoon absoluut niet gebruiken. Hij kon zijn natuurlijke kwaliteiten niet gebruiken.
159 En wij kunnen niet... Evenmin kunnen wij vandaag... God kan onze natuurlijke kwaliteiten niet gebruiken.
160 Maar er is één ding dat Mozes had wat ik bewonder, hij had genoeg verstand om te weten dat hij de nederlaag had geleden. Wij hebben dat niet. Dat is alles. Wij maken een nieuwe denominatie. Wij nemen iemand anders met een gave van genezing of iets dergelijks, de Pinkstermensen, ziet u. Zie? Wij weten eenvoudig niet genoeg om te beseffen dat wij zijn afgeschreven. De Pinksterkerk, de Assemblies van God, de Verenigden, en de overigen, het lijkt erop dat zij niet genoeg bekwaamheid hebben om te weten dat zij het onderspit gedolven hebben. Halleluja! O, ik zou willen dat ik dit kon vastzetten. Zij zijn afgeschreven. De kerkorganisatie is afgeschreven. Precies eender als deze Verenigde Staten zijn afgeschreven; vrezen en beven en de bommen hangen daar voor hen klaar, zij weten dat zij zijn weggedanst en hun levens hebben bestemd voor de hel. En zij zijn afgeschreven, de Geest is uit hen weggegaan. Je moet zowat de bomen uitkammen om jonge mannen in het leger te krijgen; zij hebben gezien wat in dat andere gebeurde. Wij zijn afgeschreven! De kerk is afgeschreven. Zij weten dat.
161 Mozes besefte het, toen wist hij genoeg... God nam hem mee, ver weg de woestijn in om hem wat menselijke zwakheden te leren. Hij nam hem mee om hem te leren hoe het er allemaal voor stond. Hij leerde zo goed! O my, als hij ooit een les kreeg! God moest daar wat met hem hebben meegemaakt! Weet u, Mozes had een opvliegend karakter en God gaf hem een vrouw met de naam Zippora en zij had er ook één. Dus ik stel mij voor dat het af en toe allemaal niet zo prettig was achterin de woestijn als hun beider temperament op hetzelfde moment niet meer onder controle was.
162 Ik veronderstel, dat zijn intellectuele opvatting over hoe psychologie een persoon onder controle behoorde te krijgen niet zoveel goed deed, want ik zie, dat toen hij op weg was naar Egypte, Zippora nog steeds een boze bui had. Zij sneed de voorhuid van haar zoon af en gooide het neer voor Mozes en zei: "Jij bent voor mij een bloedbruidegom."
163 En God was zo toornig op hem, dat Hij... het zag er tenslotte voor hem naar uit, dat, als Hij hem had kunnen vinden, Hij hem gedood zou hebben. Ik veronderstel dat God hem daar achterin wat kleine dingetjes moest leren, ziet u, dat hij een menselijk wezen was. Al zijn Egyptische wijsheid en al zijn intellectuele krachten, God kon er niet één van gebruiken.
164 U komt en zegt bijvoorbeeld: "Nu Here, ik ben nu gedurende veertig jaar onderwezen. Ik ben een intellectuele student. Ik kan die Bijbel met gesloten ogen citeren." God kan er geen spatje van gebruiken. Zie? Nee.
165 "O, ik behoor tot de grootste kerk die er is in het land. Ik ben de... Ik ben dit, Here. O, ik ben van Pinksteren. Ik... Glorie voor God! Ik heb gisteravond de Heilige Geest ontvangen. Halleluja! Laat U mij vervolgens zo-en-zo doen." God kan er niets van gebruiken. Neen!
166 Als u ooit de nederlaag lijdt en beseft dat u de nederlaag geleden hebt, kom dan terug en verneder uzelf. Word zwak, ontdek dat u menselijk bent. En geen enkele van uw verstandelijke vermogens kan er... Menselijke zwakheden zullen nooit door God worden gebruikt; vanwege uw menselijke zwakheden giet God Zichzelf in u uit, dan gebruikt Hij Zichzelf. U wordt eenvoudig een instrument. Zeker! U moet uzelf er toe krijgen uzelf uit de weg te ruimen.
167 O, Mozes leerde, hij leerde de menselijke zwakheden goed kennen. Hij leerde het zo goed, dat, toen God hem riep, hij zeven zwakheden had waarmee hij kon argumenteren tegen Gods roeping. Hebt u ooit in het eerste deel van Exodus de zeven zwakheden bestudeerd? Ik heb ze hier opgeschreven, ik wil dat u ernaar luistert:
De eerste zwakheid die hij had, was een gebrek aan een boodschap.
De tweede zwakheid die hij had, was een gebrek aan autoriteit.
De derde zwakheid die hij had, was een gebrek aan welbespraaktheid.
De vierde was geschiktheid.
De vijfde was succes.
En de zesde was acceptatie.
168 Vergelijkt u de uwe nu met de zijne en kijk of u er ook zo voorstaat, kijk of u net zo zwak kunt worden als hij was. "Here, ik ben niet goed. Ik kan niet spreken. Ik heb een Egyptenaar doodgeslagen. Ik kan niet teruggaan. O, van alles! Zij zullen mij niet ontvangen. Ik heb geen boodschap. Ik heb... ik kan niet spreken. En ik ben traag in het spreken." Ziet u hoe hij was? Hij was niets! Broeder hij was genezen. Ja, God kon hem toen gebruiken, nadat hij was genezen. Zie? Ja.
169 Ja, Hij kan ons gebruiken nadat wij zijn genezen, nadat wij hebben uitgevonden dat "mijn 'Ds' en 'Dr' en dubbel 'Dr'" of wat het ook mag zijn, "al mijn graden niets zijn." God kan ze niet gebruiken!
170 "Wel, ik ben van de Assembly van God. Ik ben van de Eenheid. Ik ben een Baptist. Ik ben een Presbyteriaan." God kan er volstrekt niets van gebruiken! Hoe vlugger u erbij vandaan gaat, hoe beter u zichzelf zult overgeven aan God.
171 Zoals de profeet zei: "Ik ben een man van onreine lippen en onder onreine mensen." En de engel ging heen en nam een tang en ging naar het altaar en pakte een vurige kool en raakte zijn lippen aan. Toen riep hij uit: "Here, hier ben ik; zend mij." Ja, nadat hij had beseft dat hij... Hoewel hij een profeet was, had hij onreine lippen.
172 Zodra wij kunnen beseffen dat wij niets zijn, dat u niets bent; u bent het stof der aarde. God kan u niet gebruiken... Ja, uw ervaringen... Al uw zwakheden zouden niet opwegen tegen die van Mozes. Hier had hij zes verschillende zwakheden en hij had geleerd wat menselijke zwakheid was.
173 Kijk nu naar het verschil tussen die Mozes die God ontmoette en Mozes die neerziet op de...?... zoals vandaag. Die zegt: "Zeg, we hebben zo-en-zo nodig! Wij hebben een opwekking nodig in het land. Ik zal u vertellen wat ik ga doen, ik ga terug en studeer totdat ik mijn graad in de letteren heb gehaald. Ahum! Ik ga terug en studeer totdat ik kan worden benoemd als een 'Dr'. Ik ga literatuur studeren. Dit ga ik allemaal doen, daarna ga ik erop uit en zal 'de man van het uur' zijn. Ik ruim al die kerels uit de weg die van hier zijn uitgegaan." (O broeder!) "Ik zorg ervoor dat ik een gebouw krijg van drie miljoen dollar. Ik zorg ervoor dat ik een stuk of twaalf Cadillacs krijg. En..." O broeder! U kunt net zo goed niet beginnen, want u bent al afgeschreven om mee te beginnen, ziet u. Maar het probleem is, dat zij het niet weten!
174 Zij denken dat je krulhaar moet hebben en een smoking moet dragen en "A-a-men" zo mooi moet zeggen en van alles, en een prins moet zijn. Dat is een marionet voor de vrouwen!
God wil mannen, godsvruchtige mannen, mannen die kunnen schudden!
175 Maar vandaag willen wij Hollywood. Wij willen iets dat aantrekkelijk is voor het oog. Wij willen iets wat zo intellectueel kan spreken, dat hij ons vijf minuutjes kan laten slapen terwijl hij... op zondagmorgen.
176 God wil afscheiders die als een bliksemschicht worden uitgezonden, zonde tot de wortels veroordelen (dat is juist) en het uitgraven.
177 Maar wij zijn... Wij willen onze intellectuele herders. De meeste mensen willen een fluisterende voorganger, iemand die "Ja, schatje" zegt.
God wil donderstenen! Jazeker.
178 Kloppen hen op de rug, met hun korte haar en make-up en dergelijke, met kleding aan waar ze ingegoten zijn op die manier en zeggen er geen woord over.
179 Een groot man belde me op, om op zijn kantoor te komen - niet op zijn kantoor, op zijn hoofdkantoor, hier niet lang geleden, hij zei: "Ik wil u de handen opleggen, zodat u daarmee stopt!"
Ik zei: "Doet u dat niet. Doet u dat niet. Beslist niet."
180 Als u dat stopt, stopt u de Boodschap. U stopt God, als u dat doet. Jazeker. Daar willen wij niets van hebben.
181 Had God medelijden met Mozes vanwege al zijn zwakheden? Zei Hij: "Arme kleine Mozes, er is zeker iets met je gebeurd, je bent je graad kwijtgeraakt. Och! Ach ja, je was een groot man, een intellectueel en niets zou je kunnen stoppen. Broeder, je had al je 'Dr' en 'Ds' en 'Drs' en 'Ir's en dergelijke en nu kom je hier belijden dat je niets bent, dat je niets kunt. Je bent gewoon zo zwak."? Nee! God vond het niet spijtig voor hem. God had geen medelijden met hem. God had hem toen genezen van al dat spul. Hij vond het niet spijtig voor hem.
182 Maar wij ontdekken in Exodus 4:14, als u het wilt opschrijven, dat: "Gods toorn was ontbrand tegen hem." Het speet God niet voor hem dat hij zwak was.
183 U zegt: "O Heer, ik voel mij zo slecht, ik geloof niet dat ik het kan doen." God vindt het niet spijtig voor u; Hij voelt er meer voor om u een kleine aframmeling te geven. Zie? Zie? Zeker. God vindt het niet spijtig voor u; Hij wordt boos op u. U begint juist in vorm te komen, zodat Hij u kan gebruiken. Ja.
184 Toen Mozes genezen was, kon God hem gebruiken. Tijdens de kuur kwam hij van zijn menselijke bekwaamheden af. Toen had hij niets meer waarop hij kon steunen, toen was hij klaar voor de bediening.
185 God zei: "Ik heb je hier veertig jaar gehad, in deze woestijn, met Zippora die ruzie maakt en tekeer gaat, zodat je kon ontdekken of er menselijke zwakheid bestaat of niet, terwijl je daar stond als een grote prins: 'Hallo, doctor Mozes. Goedemorgen, eerwaarde, meneer. Jazeker. Mozes, u bent de toekomstige prins. Wij denken allemaal aan u!' Nu ben je hier buiten in de woestijn met een kudde schapen en een driftige vrouw." Zie? Dat maakte hem in orde. Jazeker. Mozes in een afschuwelijke toestand en Hij zei: "Nu kan ik je gebruiken, nu je beseft dat je niets bent. Kom nu hier naar boven bij deze brandende struik, Ik wil je daarginds heen sturen." O my!
186 God, geef ons wat meer van dat soort, geef ons wat meer zwakkelingen. Dat hebben we nodig, wat zwakkelingen. Zeker!
187 Jakob was het, weet u. Eens dacht Jakob dat hij een flinke kerel was, weet u, hij kon goed bedriegen en welslagen met alles. Ging heen en legde wat populierstokken neer, waar de schapen en het vee van zijn schoonvader bij het water kwamen om te drinken, wanneer zij drachtig waren en veranderde ze in gespikkelde schapen. En het eerste wat gebeurde, weet u, was, dat Jakob een groot man werd. Zeker. Hij was een... "Hij werd terecht Jakob genoemd, geen vergissing," zei Ezau, "hij was werkelijk een 'bedrieger'." Hij was dus een afzetter. Het ging hem goed, hij gewon, had grote kudden en vrouwen en schapen en vee en ossen, enzovoort, hij had alles.
188 Maar op een nacht (o my!) toen hij op een keer afdaalde naar een kleine beek om die over te steken, toen kwam hij op een plaats waar een Engel hem aangreep. Broeder, slimme Jakob hield het de hele nacht vol. Hij hield het beslist een lange tijd vol. Maar toen hij zichzelf overgaf, toen hij zwak werd en het niet langer meer kon volhouden...
189 O God, laat de kerk op die manier worden, worden als... de kerk tot een plaats komen waar zij het niet langer kan volhouden met haar natuurlijke bekwaamheden, maar zichzelf moet overgeven aan God. Laat de Methodisten beschaamd zijn over zichzelf, dat zij Methodisten zijn. Laat de Baptisten en laat de Pinkstermensen over zichzelf beschaamd zijn en ophouden met vast te houden en zichzelf overgeven aan de Geest.
190 Het was toen, dat Jakob "een prins van God" werd. De Bijbel zei, dat hij "een prins" werd en zijn naam werd veranderd. Ziet u? En onthoud, aan deze zijde was hij een grote sterke man, intellectueel gezien vol kracht; maar aan gene zijde was hij een hinkende prins, zwak en uitgeput, maar hij had kracht voor God.
191 Ja, u mag... Uw organisatie mag geheel uit elkaar vallen. Uw prestige in de buurt, u in de omgeving, mag vanaf dat moment "een ouderwetse kraai" zijn. Dat mag waar zijn. Maar ik wil u vertellen, dat u kracht hebt bij God. Ik zou liever op die manier zijn. Ik zou altijd op die wijze willen zijn.
192 De discipelen kwamen terug en verheugden zich, omdat zij blij waren dat zij waardig waren gekeurd om de smaad te dragen terwille van de Zaak en van Jezus. Zeker! Zij zullen u "heilige roller" noemen.
193 Kom eens uit die plaats vandaan, breek er van los. Ga weg van uw: "Hoor eens, ik ben een Methodist", of "Presbyteriaan" of "ik ben van de Assemblies", "ik ben van de Eenheid, ik ben net zo goed als u." In orde. Kom er eens uit vandaan, ga weg. Laat al...
194 Laat de engel eens een houvast op u krijgen, de engel van de Here, die u de Waarheid van de Boodschap zal brengen. Laat hem eens een houvast op u krijgen, dan zult u zich snel verootmoedigen tot de doop in Jezus' Naam, u zult zich snel voor alles ervan verootmoedigen. Ja, u zult het, u zult het zeker doen. Ja, u zult al deze intellectuelen snel vergeten.
195 Een paar dagen geleden zei een fijn persoon tegen mij, een van de lieflijkste vriendinnen die ik heb, terwijl zij de kamer verliet waar mij een interview werd afgenomen, ze verliet de kamer en zei: "Broeder Branham..." En deze persoon is een van mijn financiële ondersteuners geweest in de samenkomst daar. Ik was tot een plaats gekomen waar ik niet wist hoe ik de eindjes aan elkaar moest knopen, vertrouwde alleen op God en deze persoon wilde het aanzuiveren. Ja, een heel fijn iemand! En deze persoon reisde een paar avonden geleden van een grote stad hier naartoe, en stond in de kamer en zei tegen mij bij het weggaan: "Broeder Branham, ik wil slechts één ding zeggen." Zei: "Voor zover ik weet is er niet één persoon die u niet liefheeft."
Ik zei: "Wat ben ik daar blij om."
196 Ze zei: "Broeder Branham, er is slechts één ding verkeerd, één ding verkeerd."
Ik zei: "Wat is dat, zuster?"
197 Ze zei: "Wel, dat ene is dit, broeder Branham, dat, als u slechts wat wilde afdoen van die leer die u heeft, dan zou iedere organisatie u willen ontvangen."
198 Ik begreep het meteen, ik dacht... ik zei: "Welke leer, zuster?"
En ze zei: "O, die doop in Jezus' Naam."
199 "O!" zei ik, "maar zuster, u kunt toch niet van mij verwachten dat ik wil afdoen aan het Woord van God en nog steeds een dienstknecht van God zijn."
200 Ze zei: "Wel, er zijn een heleboel predikers uit deze grote stad die ik hier vertegenwoordig." Ze zei: "Als u hun wilt vertellen dat de Engel van de Here, die u deze visioenen geeft, u vertelde dat u moest dopen in Jezus' Naam, dan zullen zij het willen aannemen."
201 "Wel", zei ik, "hun ervaring is slapper dan afwaswater!" Ik zei: "Het maakt mij niet uit wat enige engel zou zeggen; als het niet overeenkomstig het Woord is, geloof ik het niet!" Ik zei: "Als die engel mij iets zou vertellen wat daarmee verschilde, zou ik de engel niet geloven." Beslist! Gods Woord op de eerste plaats, boven alle engelen en wat anders ook! Een waarachtige engel... Ik zei: "Als hij mij dat niet vertelde, zou ik niet naar hem luisteren." Ja.
202 De dame wist niet wat zij moest doen. Ze zei: "Daar heb ik nog nooit van gehoord. Daar wist ik niets over." Ziet u, daar gaat het om. Ik gaf de kleine dame daarom wat Schriftplaatsen mee. En ze zei: "Ik ga regelrecht terug naar huis en bestudeer het Nieuwe Testament. Ik heb het nog nooit bestudeerd." Ziet u, daar gaat het om. O my! O my! Dan kom je daar terecht. O my!
203 Houd op met vast te houden. Laat los! Dat is wat u moet willen: loslaten. Jakob, toen hij losliet kwam hij in orde, hij werd een prins en had kracht bij God.
204 Hij was kleine David toen hij Sauls geestelijke jas aan had om met Goliath te gaan vechten. En toen David wegliep om Goliath te bevechten, met die geweldige wapenrusting aan, keek hij om zich heen en hij keek achterom, hij zag er uit als de overigen, dus hij zei: "Hier is iets verkeerd."
205 Zolang u als de wereld bent en met de wereld een compromis sluit en hetzelfde doet wat de wereld doet, dan is daar iets verkeerd!
206 David zei: "Dit ziet er te versterkt uit. Ik heb een doctorsgraad gekregen, ik heb een 'Dr' gekregen. Zie je, ik behoor tot een grote organisatie, hoe zou ik ooit kunnen gaan vechten met al dit spul? Ik heb er helemaal geen verstand van. Ik heb er helemaal geen verstand van!" David zei: "Haal dat spul van mij af." Dat is waar. "Als ik ga vechten voor God wil ik er niet uitzien als dit stel lafaards dat hier staat, van top tot teen bewapend en opgeprikt. Ik kan geen samenkomst houden..."
207 In veel samenkomsten komen veel mannen, veel predikers naar mij toe en belijden dat zij geloven dat de Naam van Jezus Christus de juiste is om in gedoopt te worden, maar zij zeggen: "Onze organisatie zal ons eruit zetten." Wat een armzalig excuus! Trek Sauls wapenrusting uit!
208 Geef mij de kracht en sterkte van de Heilige Geest! God, zend mij met een slinger, ongeacht wat het is (hoe klein), om de vijand neer te slaan. Dat is waar. Zend mij, maar laat mij niet gekleed gaan als alle anderen met 'Dr', 'Drs', doctors, al dat soort spul.
209 David zei: "Dit ziet er niet goed uit." Hij zei: "Daar weet ik niets over." Hij zei: "Het enige wat ik weet dat ik heb is, dat ik achterin de woestijn de schapen van mijn vader hoedde." En hij zei: "Een leeuw kwam eraan en greep het lammetje en rende ermee weg en ik wist dat dat het lam van mijn vader was en o, ik... ik was niet bewapend, maar ik nam slechts mijn slinger en ging hem achterna." Zei: "Ik sloeg hem dood en bracht het lam terug." O my! Zij die daar stonden met een speer in hun hand, konden het niet.
210 Dat is wat er vandaag aan de hand is. God heeft heel veel schapen die zijn afgedwaald: de organisaties en dergelijke hebben ze weggestolen, voerden ze weg in psychologie. God, geef ons David's met het Woord van God en de kracht van God, om ze de weg te wijzen, wanneer wij deze intellectuele reuzen gaan ontmoeten - bedenk, met alle 'Dr', 'Drs', 'Ir', Q.U.S.T., of wat het ook mag zijn. Geef mij het Woord van God en de kracht van de Heilige Geest en ik zal u vertellen, dat wij iedere reus op het veld kunnen verslaan. Juist! Wij hebben mannen nodig die kunnen...
211 Wel, David was de laatste op het veld die in aanmerking kwam om met de reus te gaan vechten. Hij was niet meer dan een jongen. En de Bijbel zei dat hij "rossig" was, een klein scharminkeltje, misschien met gebogen schouders, een stuk schapevacht om zich heen gewikkeld. Hij had niets van deze grote intellectuele graden en goede opleidingen. Hij wist niets over een zwaard. Hij wist niets over al die opleiding, die Saul...
212 Saul was de beste die ze hadden kunnen hebben, bisschop Saul. Zeker, hij stak met kop en schouders boven de rest van het leger uit. Eigenlijk was hij degene die had moeten gaan om hem te bevechten, maar hij was bang.
213 En wij weten dat wij vandaag een opwekking nodig hebben. Wij weten dat we behoefte hebben aan een schudding onder de mensen. Er zal geen doctor in de Godgeleerdheid voor nodig zijn. Er is een zwakkeling nodig (halleluja), die het Woord van God zal nemen in de kracht van de opstanding van Christus, die deze zaak zal verslaan. Het zal Christus in het land brengen in de... het laat hun zien, dat Hij nog steeds de ogen van de blinden kan openen, de zieken genezen, de doden kan doen opstaan en dat Hij God is, Overwinnaar! Amen. Wij hebben een David nodig, die niet is opgeleid in de theologische scholen, wij hebben een man nodig die daar niets over weet, een of andere boerenknecht of zoiets, een of andere kleine knaap met z'n schouders voorover gebogen, die er niet zo bijzonder uitziet, die zal de weg komen afwandelen met de kracht van God.
214 Moeder was stervende, ze zei: "Billy, ik heb jou vertrouwd en geloofd. Jij bent mijn geestelijke kracht geweest, jij hebt me naar God geleid."
215 Ik zei: "Mamma, toen ik een jongen was... Onze achtergrond, Iers, zou natuurlijk zwemen naar het Katholicisme." En ik zei: "De kerk zei dat, 'Zij waren een lichaam van mensen, zij hadden alles, alles wat zij deden was in orde'. Ik kon dat niet geloven, want de Lutheranen zeiden: 'Wij zijn een lichaam van mensen, wij hebben het allemaal'. De Baptisten zeiden: 'Wij zijn het lichaam, wij hebben het allemaal'. Er zijn er teveel, er zijn ongeveer negenhonderd verschillende organisaties." Ik zei: "Mamma, ik kon daar geen vertrouwen in stellen, want welke van hen is goed?"
216 Maar ik heb ontdekt, ik zeg dit nederig en lieflijk, ik geloof dat geen enkele daarvan goed is. Dat is waar. Ik ga terug naar het Woord van God en ik heb gezien wat het in het verleden deed. En dan, God, laten we allen daar naar teruggaan. En met de zwakheid en geen ondersteuning van een organisatie, geen ondersteuning van denominaties, geen ondersteuning van de kerkelijke instellingen, maar in eenvoud en de kracht van de Heilige Geest die viel op Pinksteren, met dezelfde boodschap die Petrus had op de Pinksterdag: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden."
217 U zult niet zo opgetuigd zijn als een stel van deze theologen, met uw boord achterstevoren en een paar graden in de letteren. Maar broeder, u hebt iets in uw hand en zolang de Geest van God dat Woord zal ingaan, zal het overwinnen en deze verloren schapen terugbrengen die zijn afgedwaald. Amen! Belijd onze zwakheden! Werp uw leerstelling over de Godheid van u af! Werp uw 'ik-weet-alles' van u af, uw lidmaatschap! Kleed u uit voor God, geestelijk gesproken, en noem uzelf "onwaardig"! Dan kan God beginnen u te gebruiken. Zeg het niet slechts met uw mond, maar laat het uit uw hart komen.
218 Jakob... David, zij moesten zich uitkleden. Hij was de zwakste onder de hele menigte.
219 Denk aan de wellicht tienduizend of honderdduizend soldaten op de heuvel. Allen waren getraind, ieder van hen met een 'Dr', 'Drs', ieder van hen met speren, zij waren soldaten. Ieder van hen was korporaal Zo-en-zo, gewone soldaat Zo-en-zo, generaal Zo-en-zo, luitenant Zo-en-zo. "Grote vier sterren generaal Saul, bisschop, ja, tot uw dienst, meneer!" Ieder van hen stond daar getraind, getrainde mannen.
220 En de vijand die op de heuvel stond, zei: "Jullie stel lafaards." O!
221 En in het kamp kwam een kleine voorovergebogen (O God!), kleine roodachtige knaap aanlopen, kleine slinger over z'n rug, met een rozijnenkoek in z'n hand voor zijn broer. En die reus kwam eraan en begon meer dan eens te schreeuwen. Zei: "Willen jullie mij vertellen, dat jullie groep opgeleide geleerden hier blijven staan en die onbesneden Filistijn het Woord van de levende God laat uitdagen?" Amen! Zei: "Zijn jullie bang voor hem?"
222 Saul zei: "Als jij wilt gaan, kom hier. Ik zal - ik zal - ik zal je nu twintig jaar naar school sturen en ik laat je een doctorsgraad halen. Ik zal je vertellen wat ik zal doen, ik geef jou mijn graad."
223 Hij zei: "Neem het ding weg." O my! "Ik wil er niets mee te maken hebben." Hij wilde op God vertrouwen. Hij zei: "Ik weet wat God hiermee deed voor mij en ik ben bereid hiermee op God te vertrouwen, ongeacht wat er voor mij komt." Amen! Dat is de ervaring van de Christen.
224 Zelfs Saulus, toen hij zijn wapenrusting moest afleggen, hij trok zijn kerkelijke wapenrusting uit, deed hij hetzelfde als David. Maar toen Saulus aan het einde van de weg kwam, zei hij: "Ik heb een goede strijd gestreden, ik heb mijn loopbaan beëindigd, ik heb het geloof behouden. Van nu af aan is er een kroon voor mij weggelegd, die de Here, de rechtvaardige Rechter, mij zal geven op die dag." Zei: "Niet alleen aan mij, maar aan allen die Zijn verschijning liefhebben."
225 O, de dood zei: "Maar ik heb je over een paar minuten." En het graf zei: "Ik zal je daar beneden verteren."
226 Hij zei: "O dood, waar is jouw prikkel? Graf, waar is jouw overwinning? Ik weet dat ik hier in deze Romeinse kerker lig, gebonden in ketenen aan handen en polsen, en ik kreeg negenendertig striemen op mijn rug. Ik zit hier met van tranen brandende ogen, totdat ik niets meer kan zien. Ik kan niets zien met mijn natuurlijke ogen, maar ik kan daarginds een kroon der rechtvaardigheid zien liggen. Mijn enkels zijn kapot. Ik ben zoveel afgevallen van dat oude verrotte brood, dat zij hier naar binnen gooiden en de ratten hebben over mij heen gelopen en spinnen en dergelijke, totdat ik zwak ben geworden." Maar hij kon staande blijven in het aangezicht van de dood en zeggen: "Waar is jouw prikkel? Graf, waar is jouw overwinning?" met kettingen die aan zijn handen schudden. Halleluja! (Dat is wat wij nodig hebben). "Graf, waar is jouw overwinning?"
Het graf zei: "Ik laat jou verrotten, Paulus."
227 Hij zei: "Maar Gode zij dank, ik heb de overwinning reeds verkregen door onze Here Jezus Christus."
228 Toen hij zwak was, zijn kerkelijke... al zijn rituelen hadden al opgehouden te bestaan voor hem. Al zijn inwijdingspapieren waren al van hem afgenomen. Hij behoorde niet meer tot de Assemblies of de... tot geen enkele daarvan. Ziet u, hij behoorde tot geen enkele daar meer van. Hij had zoveel tegen hen gesproken, dat die bisschoppen zeiden: "Wilt u mij vertellen, dat een man die daar al twintig jaar in de Romeinse gevangenis zit, ons wil vertellen dat wij onze vrouwen moeten verbieden te prediken? Ahum! Vertel ons dat niet," zeiden, "wij weten beter. Wie is die kerel hoe dan ook, die ons vertelt dit, dat of wat anders te doen?" Zeiden: "Wij weten wat we doen."
229 "Ja", zei Paulus, "er zijn reeds mannen onder u opgestaan die vrij spoedig een organisatie zullen beginnen, ze staan op en zullen op die manier van het geloof wegtrekken, zij hebben de Geest van God niet." Hij zei: "Zij zijn reeds uit ons midden weggegaan, omdat zij van ons niet waren."
230 En gebeurde dit? Kwamen regelrecht de Katholieke kerk binnen; van de Katholieke naar de Lutherse en zo door tot de laatste, de Assemblies van God deden precies zo. De hele tijd door hetzelfde!
231 Maar o, wat betreft een man of vrouw die zwak genoeg is, die z'n zwakheid beseft: dat zal maken dat God u gaat gebruiken! Ik blijf maar doorpraten, ik vermoed dat ik te lang praat.
232 Nu, wat was het? Nu, hij was... David had het minste geleerd van die groep. Hij was niet onderwezen in het vechten, hij wist er niets over. Hij had dus geen opleiding voor een dergelijk gevecht dat voor hem lag, maar hij besefte dat er een God was. En hij nam het slechtste voorwerp; zij hadden speren, wapens, bogen en ieder ander voorwerp en David had een kleine slinger met een steen er in. Maar, ziet u, hij wist waar hij op kon vertrouwen. Hij beleed zijn zwakheid, maar ook zijn geloof in God.
233 Hij zei: "Ik wil helemaal geen schild boven me om wat dan ook maar af te slaan. Ik wil daar niet naar toe gaan en zeggen: 'Nu, willen jullie broeders met mij samen werken? Ik behoor tot de Assemblies, ik behoor tot de Presbyterianen, ik ben een Methodist, ik ben een Baptist, willen jullie broeders met mij samenwerken?' Ik wil niets van dat gedoe. 'Hier, ik zal je laten zien dat ik mijn graad in mijn zak heb. Ik heb zojuist mijn graad in de letterkunde gekregen. Ik kom van de universiteit van Zo-en-zo, daar kreeg ik mijn opleiding. Ik kreeg zo. O, ik kan spreken! Ik ben dit, dat.'" Hij wilde niets van dat gedoe hebben!
234 Alles wat hij wilde was... Hij zei: "Ik heb mijn vertrouwen gesteld op God en hier ga ik." Dat is het. En de reus viel neer. Dat is waar.
235 Zoiets hebben wij vandaag nodig, broeder. Vandaag hebben wij mannen nodig zoals David, geen universitaire ervaringen.
236 Het was kleine Micha, kleine Micha, de zoon van Imla, arm, verworpen, uit al de denominaties gezet vanwege zijn getrouwe stand voor God. Maar op een keer kwam er een man van God aan, met de naam Josafat en zei daar binnen: "Ik wil het waarachtige Woord van God weten."
237 Saul zei: "Ik heb vierhonderd van de beste die je ooit hebt gekend." Hij zei: "Ze hebben allemaal hun graden, ze zijn hier allemaal op school opgeleid." Hij zei: "Wel, het zijn de beste predikers die je ooit hebt gehoord. Ik zal ze hierheen laten brengen en wij zullen de Here voor u raadplegen."
238 Maar toen hij naar buiten kwam en rondkeek, zei Josafat: "Ja, ik hoor deze persoon dat zeggen en ik hoor die persoon het zeggen, maar, heb je nog een andere? Heb je niet nòg een andere?"
239 God stond op het punt een boodschap te brengen tot dit getrouwvolle hart. Er stond er maar één van, maar God had een man voor die ene. Amen. Al is er maar één getrouw hart, dan heeft God ergens een man voor hem. Josafat was een echte man, een godvrezende koning en hij had genoeg verstand om te weten dat hun boodschappen fout waren. Hij wist dat het in strijd was met het Woord, amen, (O, broeder Neville!), Josafat wist dat.
240 Hij zei: "Wel, ik ben de hele lijst afgegaan, het register in dit seminarie, ik heb ze hier allemaal buiten staan." Hij zei: "Wel, kijk eens hier, deze heeft... wel, kijk eens naar al de graden die hij heeft. Kijk naar deze hier, kijk naar de graden die hij heeft. Kijk hier naar Zedekia, hij is het hoofd over alles. Wel, hij is een bisschop, hij staat boven ons allen. Je zult zijn woord zeker willen nemen!"
Josafat zei: "Ja", zei, "ik-ik-ik..."
241 "Wel, kijk, kijk, alle overigen stemmen met hem samen. Zij zijn één grote vereniging! En je kunt niet zeggen dat zij geen Hebreeën zijn. Je kunt niet zeggen dat zij geen profeten zijn, hier is de graad die bewijst dat ze het zijn."
242 Josafat zei: "Ja, ik weet het, Achab. Dat is in orde, maar..."
243 Hij zei: "Wat ben je... Hoe kun je me om nog meer vragen? Daar staat mijn hele school! Daar staan alle organisaties bij elkaar."
244 "Maar heb je er niet één die niet tot die groep behoort? Is er daar ergens niet nog één?"
245 "Wel, wat zou hij zijn? Hij zou een ongeletterde analfabeet zijn! Wel, wat zou je willen met een dergelijke kerel?"
246 "Maar ik vraag je slechts, heb je er ergens niet één?"
247 "O", zei hij, "ja, er is er wel zo één." (Daar, o dank God daar voor!) "Er is er wel zo één, maar", zei hij, "ik haat hem. En alle anderen haten hem ook." Hij zei: "Wij schopten hem en zij schopten hem uit die organisatie, zij allemaal." Hij zei: "Als hij hierheen zou komen om een samenkomst te houden, zouden we hem de stad uitzetten. Beslist. We willen niets met hem te maken hebben. Wel", zei hij, "hij is een zwakkeling en hij komt uit een heel arme familie. Zijn taalgebruik is verschrikkelijk." (Hum, zoals Moody, weet u). "Ja, zijn taalgebruik is verschrikkelijk." En hij zei: "Echt, voor een theoloog is hij de armzaligste die ik ooit heb gehoord. Ik heb nog nooit iets dergelijks gehoord zoals hij. O, hij laat eenvoudig niets heel van hun ritueel. Wel, hun Apostolische Geloofsbelijdenis wordt door hem aan stukken gescheurd. Van zoiets heb ik nog nooit gehoord! O, hij verscheurt het gewoon en zij haten hem en ik haat hem, iedereen haat hem."
248 "O", zei Josafat, "laat de koning niet zo spreken; maar ik wil hem graag horen." Hij wist wat Elia zou hebben gezegd! Hij wist er over.
249 God ging aan al deze grote, sterke, intellectuele predikers voorbij en plaatste Zijn boodschap in een kleine kerel, die beweerde dat hij niets wist. Maar wat deed hij?
250 Ze gaven hem een test en zeiden: "Nu, je zegt hetzelfde als wat zij zeiden."
Hij zei: "Ik zal zeggen wat God in mijn mond legt, dat is alles."
251 Hij zei: Als je nu sterk wilt worden, bedenk, je bent slechts... je hoort hier niet echt bij, jongen. Bedenk, je bent uit die organisatie getrapt. Ze zouden kunnen overwegen weer met je in contact te willen komen, als je slechts instemt in deze tijden van crisis. We staan allemaal op het punt een grote campagne te beginnen, als je slechts met mij wilt instemmen."
252 Hij zei: "Ik zal niets anders zeggen dan wat God heeft gezegd!" Er aan afdoen, kunt u verwachten dat een man van God van het Woord van God zal afdoen? Beslist niet, dat ligt niet in hen.
253 Hij zei: "Maar je bent een zwakkeling. Je komt uit een arme familie. Wel, weet je wat, zij zullen..."
"Het kan me niet schelen wat ze zullen doen."
254 "Wel, ze zullen je in een vliegtuig van land naar land laten gaan. Ze zullen alles doen, zie je, als je alleen maar..."
255 "Nee, nee. Ik zal alleen zeggen wat God in mijn mond legt." God ging aan dat hele stel voorbij, (jazeker, dat kwam door zijn getrouw standhouden) ging aan die vierhonderd voorbij en gaf hem ZO SPREEKT DE HERE!
256 Geloofden zij Het toen? Volstrekt niet! Ze zeiden: "Dat is niet ZO SPREEKT DE HERE, ons seminarie onderwijst dergelijke dingen niet. Wel, hier is onze bisschop, hij heeft het woord gezegd, hij heeft het ritueel geschreven. We zijn allemaal tezamen gekomen, we hebben onze scholen opgericht. God is met ons! Op welke wijze is God bij ons vandaan gegaan, wanneer is Het naar u toegekomen?"
Hij zei: "Op een dag zult u het zien." Ahum, dat is waar.
257 Wat was hij? Hij was zwak, maar hij was de sterkste onder hen. Waarom? Omdat hij het Woord van de Here had. O, broeder, wat maakt het uit, wat betreft de... al het andere, zolang u ZO SPREEKT DE HERE hebt?
258 "Hoor eens, broeder Branham, als u wat wilt afdoen van de doop in de Naam van Jezus, wel, dan zullen we een grote samenkomst houden in Chicago of plaatsen zo groot als die." Ha! Denkt u dat hij dat zal doen? Het kan me niet schelen waar u tezamen komt, wat u doet, broeder, blijf bij ZO SPREEKT DE HERE.
259 Ik wil dat enigen van hen mij komen vertellen waar dat fout is. Toon mij in het Woord van God waar dat fout is. Ja. Zij kunnen dat niet onderuit halen. Beslist niet. Maar het is ZO SPREEKT DE HERE! Blijf erbij, als ieder van hen je eruit schopt. Het maakt mij niet uit hoe zwak je wordt, "Dan word ik sterk." Als zij mij eruit gooien, haalt God mij naar binnen. Ja. God... Zij schoppen je eruit, God zal je naar binnen halen.
260 Onthoud, het is altijd het uitvaagsel dat God oppakt, de 'niemanden'. Dan maakt Hij hen tot 'iemanden' voor Hem. Zij weten het misschien niet in dit leven, maar wel in het komende; ziet u, dat is het leven waar het om gaat.
261 En gaf hem ZO SPREEKT DE HERE, waarvoor? Hij bleef bij het Woord. Hij had de goede Boodschap. God gaf hem een visioen. De anderen hadden geen visioen. Ziet u? Hij had een visioen. Waarom? Omdat hij bij het Woord bleef. Daar zien wij tekenen en wonderen. Omdat... De anderen beweren dat zij het doen, maar hij bleef bij het Woord. Laten we nu voortmaken.
262 Elia, toen zijn kerk hem had afgewezen en hem in de steek had gelaten voor de moderne wereld. Ik veronderstel dat Elia ze werkelijk de vuurproef had gegeven. Denkt u dat ook niet? U weet hoe Elia was. Ik stel mij voor dat hij daar in het begin van zijn bediening opstond en zei: "Waarom probeert u, vrouwen, te zijn als de vrouw van de president" (Met die bonnet-hoeden op, weet u.) "Mevrouw Izebel! U moderne vrouwen, die net zo zijn als de vrouw van de president van het land, die zich net zo kleden, zich net zo gedragen als zij. U, predikers!" O my, wat legde hij hun het vuur na aan de schenen! En hij bleef maar tekeer gaan, totdat er niemand meer was.
263 Hij moest komen tot aan het einde van zijn weg. Niemand wilde nog langer met hem samenwerken. Niet een van de kerken wilde met hem samenwerken. Iedereen van zijn kerk verliet hem, ging terug de wereld in (precies zoals het nu is), dat is waar, ging terug de wereld in. Slechts een handjevol bleef bij hem staan, één hier en één daar, die van ver weg uit het hele land vandaan moesten komen om hem te ontmoeten, enzovoort. Hij was in een tamelijk slechte toestand, hij moest komen tot het einde van zijn kennis.
264 Hij zei: "Here, ik stond op Uw woord, ik vertelde de Waarheid. En ze zijn allemaal weggegaan, er is hier niemand overgebleven. Ik heb er niet één meer, niet één meer om tegen te praten." Amen. "Ja, ik stond op Uw Woord Here, en kijk waar ik nu terecht ben gekomen, niet één van hen wil mij ontvangen. Als ik een stad in kom, zeggen ze: 'Daar komt die ouwe gek. Ja,ja, hier komt die ouwe gek naar de stad, nu zal hij wel beginnen tekeer te gaan over deze moderne levenswijze hier en zo'."
265 "Laat hem er niet in! Voorganger, werk niet samen met die kerel! Beslist niet!"
266 Voorganger: "Nu is die oude fanatiekeling weer in de stad. Kijk, die Elia die daar staat, die kaalhoofdige kerel. Besteed geen enkele aandacht aan die ouwe vent. Kijk naar hem, hij kleedt zich zelfs niet als een geestelijke met z'n priesterlijke gewaden aan zoals de mijne (z'n hoed, weet u; en dan naar voren komend met z'n boord achterstevoren, weet u)." Hij zei: "Hij heeft niet... Hij is van een ander soort. Hij is een eigenaardige kerel."
267 En ik stel mij voor dat een van deze grote mannen zegt: "Weet je wat? Hij is een zenuwpatiënt. Ja, hij is een zenuwpatiënt, die daar buiten in de woestijn leeft, de meeste tijd in de bossen doorbrengt, hierheen komt met een stuk schapevacht om zich heen gewikkeld. O my! En hoe hij die vrouwen dan veroordeelt! Ik heb nog nooit zoiets gezien. Ga niet... ga niet... zorg ervoor dat je helemaal niets met hem van doen hebt! Werk niet samen!"
268 Wel, de vereniging van voorgangers was tezamen gekomen, weet u, ze zeiden: "U allemaal, hebt niets met... Laat hem gaan, tenslotte zal hij... hij zal aan het einde van z'n latijn komen. Laat hem z'n eigen verstand eruit schreeuwen. Dat is alles, laat hem begaan."
269 Maar oude Elia bleef regelrecht trouw doorwandelen met God, bleef precies bij het Woord. Toen ze daar een kleine samenkomst hadden, keek hij over het gehoor en zei: "Jullie Izebels, allemaal!"
270 "O, die vermetelheid! Ik ga nooit meer naar die man luisteren! Beslist niet, mij zie je daar niet meer!"
271 Dat stopte hem niet, hij bleef precies daar, onveranderd. Toen hij zijn kerk verloor, toen hij zijn... verloor, toen alle denominaties zich tegen hem keerden, toen gebeurde het dat hij zei (toen hij zwak werd): "Ik ben de enige die is overgebleven en zij zoeken mij te doden." Hij zei: "Ze zouden me hebben doodgeschoten als ze bij me hadden kunnen komen." Zie? "Maar ik... Zij zoeken mij te doden. En ik ben de enige die is overgebleven, Here, wat kan ik doen?"
272 En op die tijd, toen hij zwak werd (toch bleef hij getrouw, beleed zijn zwakheid en alles), toen zei God: "Klim omhoog de berg op, Ik ga je een nieuwe boodschap geven. Ik ga je nu een nieuwe boodschap zenden. Ik heb je al gezegd: 'Ga deze dingen veroordelen', maar nu ga Ik je terug sturen met iets om te bewijzen dat het juist was." Hij zei: "Je hebt een goed werk gedaan, Elia. Je hebt hun verteld over de vrouw van de president, enzovoort, en hoe ze hebben gehandeld. Je hebt Achab veroordeeld en al zijn moderne gedoe en al de moderne kerken en we hebben die predikers verteld waar zij staan. Je was een voorbeeld. Je stond daar zonder enige hulp, zonder enige organisatie, zonder iets achter je, maar je bleef staan met Mijn Woord. Nu, ga Ik je iets geven. Ga daar heen en vertel die huichelaar: 'ZO SPREEKT DE HERE! Er zal zelfs geen dauw van de hemel vallen, totdat ik er om roep'." My! My! Nam hem mee omhoog op de bergtop om hem iets te tonen!
273 O, ik kan hem zien aankomen die morgen over de weg naar Samaria. Hij was zeker niet veel bijzonders om naar te kijken, dat kale hoofd blinkend in de zon, grijze haren en bakkebaarden die om z'n gezicht hingen, met een stuk schapevacht. De Bijbel zegt dat hij 'behaard' was, helemaal bedekt met haar, ik veronderstel dat hij niet om aan te zien was; die kleine oude stok in z'n hand, met die kleine oude ogen omhoog gericht naar de hemel, die daar de weg afwandelde. En u... hij... Ik vermoed, dat hij zich gedroeg als een zestienjarige toen hij ongeveer tachtig was. Hier komt hij aan, wandelt de weg af, rechtstreeks naar Samaria. Broeder, hij was toen sterk geworden in zijn zwakheid, "Mijn kracht is voldoende. Maak je niet bezorgd over de denominaties, Elia. Maak je geen zorgen over hen, Mijn kracht is alles wat je nodig hebt."
274 Ik herinner me, dat ik op een keer bij een grote tempel stond en dat ik zei: "Here, ik schaam me voor hen, als ze naar mijn kantoor komen."
Hij zei: "Ik ben uw deel. Zie? Ik ben uw deel."
275 In zwakheid, dan ben ik... "Mijn kracht is sterk. Mijn volmaakte wil kan worden gedaan (Paulus of Elia, wie u ook bent) als u uit de weg gaat." Zie? "In uw zwakheid word Ik sterk gemaakt. Ik ben Degene! Ik ben de Krachtige die binnenkomt en u vult."
276 Ik kan hem zien lopen over die Samaritaanse weg, die kleine oude ogen kijken op die manier, jongen, met zo'n fijn glimlachje op z'n gezicht. Broeder, hij wandelde regelrecht tot in de tegenwoordigheid van Achab. Hij stamelde nooit, hij stotterde nooit. Nee, nee! Onder die kleine oude magere borstkas klopte een hart met de Heilige Geest levend daarin! Ja, inderdaad! Kwam de weg afwandelen, wandelde rechtstreeks tot voor Achab en zei: "Er zal zelfs geen dauw vallen totdat ik er om roep."
277 Stampte met z'n voet en draaide zich om, keerde zich regelrecht om de woestijn in. Hij zei: "Dat was een goed werk, Elia. Kom hierheen, Ik heb al de kraaien bevolen je te voeden en de... en zit hier nu een poosje." O my!
278 Toen hij zwak was, toen werd hij sterk. Jazeker. Hij sloot de hemelen zodat het niet zou regenen. Dat gebeurde toen hij sterk werd, toen hij zijn kerk verloor, alles verloor wat hij had, ieder ander ding. Maar hij bleef bij Gods Woord, toen had hij kracht om de hemelen te sluiten.
279 Toen Jakob al zijn kracht verloor, toen gaf God hem kracht om een prins te worden. Ziet u?
280 Toen Paulus zijn opleiding en al zijn theologie verloor, maakte God hem een zendeling voor de heidenen.
281 Toen Mozes al zijn bekwaamheden verloor en zwak werd, maakte God hem krachtig en zond hem naar Egypte in de kracht van de Geest, op tachtigjarige leeftijd; bakkebaarden langs z'n gezicht, z'n vrouw op een muilezel en een jongetje op haar heup en een stok in zijn hand, ging op weg en veroverde Egypte. Ja. Zie? Niet met een leger achter zich, zoals hij wilde gaan, maar in de kracht van de Geest. Amen!
Wanneer u zwak bent, dan bent u sterk.
282 Liep eenvoudig de weg langs, hij stotterde niet, hij struikelde niet, hij deed niets, wandelde regelrecht tot in de tegenwoordigheid van Achab en zei: "Ik heb het Woord van de Here."
Hij zei: "U bent degene die Israël in moeite brengt."
283 Hij zei: "U bent degene die Israël in moeite brengt." Beslist. O, broeder! Beslist. "Laat die intellectuele priesters die u hier hebt naar buiten komen en laten we zien wie God is." Daar bent u er. "Beklim de berg Karmel, laat de God die op Pinksteren antwoordde, opnieuw antwoorden. Laten we zien of God nog steeds dezelfde God is, of Jezus dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer." Hij kwam van de berg af, hij had een boodschap. Ja. Daarvoor werd hij echter erg zwak, hij verloor alles voordat hij dit deed. Hij moest zwak worden voordat hij sterk kon worden.
284 Het is de eenvoud van het Evangelie dat de mensen doet struikelen. Zij trachten er een groot intellectueel iets of iets dergelijks van te maken, terwijl het de eenvoud is. Maar God neemt juist het instrument van nederigheid en zwakheid en eenvoud om Zijn werken mee te doen. Dat is alleen een instrument in Gods hand.
285 Johannes de Doper, de voorloper van Christus, zijn boodschap ging zo gemakkelijk over de hoofden van de mensen heen. Luister nog een minuut. (Ik hoop dat ik u niet te lang houd, u die langs de muren staat, zie). Kijk! Johannes, toen... Alle profeten gaven getuigenis van de komst van de Messias. Eén van hen zei dat "De bergen zouden huppelen als kleine rammetjes." Anderen zeiden: "De bladeren zouden in hun handen klappen." Eén zei: "Alle lage plaatsen zullen worden verhoogd en de hoge plaatsen zullen worden vernederd." O my! Wat een dag!
286 Hebt u zich de School der Profeten ingedacht en de intellectuele opvatting daarover? O my, zij waren in alles zo klassiek! Maar toen het gebeurde, kwam er uit de woestijn een oude prediker, die in z'n hele leven niet één dag onderwijs had genoten, waarschijnlijk was zijn taalgebruik heel armzalig. Z'n vader was een priester, maar God nam hem daar bij vandaan. (Wij behandelden dat in de onderwijzing afgelopen zondag). Wilde hem niet verwikkelen in de denominaties en nam hem mee naar buiten in de woestijn om hem Zelf op te leiden. Dat is het soort dat met Gods Woord zal blijven staan.
287 Kwam op ongeveer dertigjarige leeftijd uit de woestijn; ik stel mij voor met een zwarte baard die om z'n gezicht hing, behaard; een oud stuk schapevacht om zich heen gewikkeld; stond tot aan z'n knieën in de modder en zei: "Ik ben degene waarover door de profeet Jesaja werd gesproken." En sommigen van de denominaties kwamen erheen; hij zei: "Denkt niet bij uzelf: 'Wij hebben dit en dat', God is bij machte om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken!" O my! Waarom? Hij had ZO SPREEKT DE HERE! Hij had de boodschap. God voorzegde dat hij zou komen. En de reden... Hij kwam in zulk een eenvoud dat het over hun hoofden heenging.
288 Toen Jezus kwam, zei Hij: "Wat dacht u te gaan bezien, een intellectuele spreker die veranderd kan worden van de Methodist in een Baptist en van een Baptist in een Presbyteriaan, van een Presbyteriaan in een Pinksterman en van een Pinksterman in iets anders? Bent u uitgegaan om een riet te zien dat bewogen wordt door iedere wind? Niet Johannes!" Hij zei: "Bent u dan uitgegaan om een man te zien die gekleed is in fijn linnen?" Hij zei: "Dat soort predikers is in de koningspaleizen." Hij zei: "Wat dacht u te gaan bezien, een profeet?" Hij zei: "Meer dan een profeet!"
289 Johannes was meer dan een profeet. En kijk, hij kwam het nederigst van hen allemaal. Maar hij was meer dan een profeet. Weet u wat Johannes was? Hij was een boodschapper van het verbond. Zeker was hij dat. Hij ging boven een profeet uit. Een profeet is een ziener die dingen ziet. Dat deed Johannes ook, maar hij ging er boven uit. Hij was een boodschapper van het verbond. Hij zei: "Ja, deze is het waarvan werd gezegd: 'Ik zal Mijn boodschapper zenden voor Uw aangezicht'." Dàt was hij, hij was een boodschapper van het verbond. Zeker. Door zijn eenvoudige manier van komen, verblindde hij de intellectuelen.
290 We moeten nu spoedig gaan eindigen, over een paar minuten, ik heb een paar dingen hier die ik wil zeggen, enige Schriftgedeelten en enkele aantekeningen.
291 Wat te denken over de weduwe met een handvol meel? Zij was op haar zwakste punt gekomen, waarschijnlijk was ze uitgehongerd. Ze had geen meel. Ze kon nergens anders heengaan om een beetje meel te lenen, niemand had iets. Maar zij was als een groot gelovige - haar man was een groot man geweest voor God - tot een plaats gekomen. En ze was een weduwe met een kind. En ze had slechts een handvol meel, maar het was genoeg, dat was alles wat zij nodig had; opgedragen in de handen van God leefde zij daarop gedurende drie jaren en zes maanden, op een handvol meel. Zij was zwak geworden.
292 Ze ging die morgen naar buiten om twee stokken op te rapen en om ze te breken en ze tezamen neer te leggen. Zie, de twee stokken zijn het kruis. Ziet u? Brak... Ze zei: "Ik ga twee stokken halen." Ze zei nooit "een arm vol halen", nee, slechts twee stokken. Dat is het. Ziet u het symbool?
293 En ja, de ouderwetse manier... De wijze nu waarop je een vuur aanlegt, is door stammetjes te nemen, ze over elkaar heen te leggen en ze precies in het midden te branden. Als ik op kamp ga, leg ik, om in de bergen niet te bevriezen, een houtblok op deze manier neer en een houtblok op die manier en 's nachts schuif ik de einden steeds naar elkaar toe en het brandt op die manier op, als je zo doorgaat, zie, precies door het kruis.
294 "Ik heb twee stokken gehaald. Ik ga dit kneden, dit maal bereiden, dit handjevol meel en een koek maken voor mij en mijn zoon. Wij eten het en sterven." Zij was werkelijk in zwakheid, is het niet? Ze zei... En ze keerde zich om en begon weg te lopen. O, die hete morgen! O, er was al zo lang niets geweest. Alles... Geen water en mensen die schreeuwden, mensen die stierven, overal; nergens iets te leen, niets te doen. Ze was aan het einde van de weg. Ze was in haar zwakheid. Ze zei: "Ik ga dit bereiden voor mij en mijn zoon en dan zullen we eten en sterven." Ze draaide zich dus om en ze zei...
295 "Wacht even!" Ze keek om. En dat oude behaarde gezicht dat daar bij de poort naar haar keek, zei: "Ga eerst een kleine koek voor mij bakken en breng die bij me." O! "Reik mij een beetje water en een stukje brood, want: ZO SPREEKT DE HERE!" O my, dat gezegde deed het. O my! Dat kleine beetje dat ze had, ziet u, droeg zij op aan God. Dat was genoeg om haar de resterende tijd te voeden. Ja. Ziet u, toen zij zwak was, toen was zij sterk.
296 Iemand had slechts een vat met een klein beetje olie erin. En zij had niets, haar twee zonen zouden moeten worden verkocht als slaaf. Ze had niets anders om met dit kruikje olie te doen. Het was niet veel, zij was aan haar einde.
Elia zei tegen haar, zei: "Wat hebt u nog in uw huis?"
Zei: "Alleen een beetje olie in een kruik."
Zei: "Ga naar uw buren en leen er een heleboel."
297 Ziet u dat, maakte zich gereed voordat het zelfs gebeurde. Maakte zich gereed! David hoorde het geluid in de moerbeibomen. Elia zag een wolk niet groter dan een hand en zei: "Ik hoor het geluid van een overvloedige regen." Als God maar wat lege vaten kan krijgen! Dat is waar.
Hij zei: "Zet het huis er mee vol." Amen!
298 Ziet u wat God wil? God moet lege vaten hebben. Luister! Wij hebben zoveel leerstellingen gehad, zoveel kerkelijke nonsens, totdat we op de bodem van het vat zijn gekomen. Er is slechts één ding overgebleven, keer terug tot God en Zijn Woord. En als u dat doet, haal dan enige lege vaten. Haal de hele Methodist uit hen, de hele Pinksterman uit hen en de hele Baptist uit hen en laat ze gewoon vaten zijn en zet ze neer in het huis. En neem dan vanuit dit Vat en begin te gieten, amen, begin gewoon te gieten.
299 Ze had genoeg om voor zichzelf en haar kinderen te zorgen en al het andere en kon alle schulden afbetalen. Waarom? Waarom? Door eenvoudig dat beetje wat zij had aan God op te dragen en het woord van deze profeet op te volgen, kwam ze goed uit.
300 God, zend ons een profeet die het Woord van God zal nemen, die niet iets anders dan alleen lege vaten zal nemen. Als God slechts lege vaten kan krijgen en dan het Woord van God nemen en het in de persoon gieten.
301 Laat niet iemand zeggen: "O, ik schudde toen ik het ontving. Ik sprak in tongen toen ik het ontving. Ik danste in de Geest." Vergeet het, zie, vergeet het!
302 Blijf daar slechts staan totdat het komt, dat is alles, totdat het vat vol is. Dat is het. Dat is de wijze waarop u het doet. Jazeker, de eenvoud ervan! "De vaten werden gevuld", wat zouden we daar bij kunnen blijven stilstaan!
303 Op een dag waren de discipelen helemaal opgejaagd, Jezus zei tegen hen: "Er zijn hier vijfduizend mensen en ze vallen flauw, ze verhongeren." O, daar zou ik ook een uur bij kunnen stilstaan. "Vijfduizend, verhongerend", er zijn er honderd biljoen aan het verhongeren!
Ze zeiden: "Zend hen weg."
Hij zei: "Dat is helemaal niet nodig. Geven jullie hun te eten."
304 O my! Ik kan mij voorstellen dat ze alles inzamelden wat ze konden vinden en u weet dat toen zij alles (ieder ding) hadden ingezameld, dat... Vergeef mij voor het woordgebruik "inzamelen". Maar zij kregen alles en ze zeiden: "Nu, kijk eens hier, we zijn door het hele kamp gegaan. We hebben geen dubbeltje gekregen, dus we kunnen geen samenkomst houden." Ziet u? "Dus we hebben hier alles, maar het enige wat wij kunnen vinden zijn slechts vijf kleine broodjes en twee kleine visjes van een klein roodkoppie", zoals David, die daar uit de woestijn vandaan kwam. "Dat is alles wat we hebben. Dat is alles wat we kunnen krijgen. We zijn aan het eind van ons latijn. Wij kunnen niets meer doen, Johannes." Petrus zei: "Dat is alles wat we kunnen doen. Dat is alles wat wij kunnen doen. Wij zijn aan het eind van ons latijn. Dat is het enige op het gebied van voedsel wat we te pakken kregen."
305 Wel, ik kan slechts een klein Schriftgedeelte nemen, Handelingen 2:38 en dat is alles wat we nodig hebben, gehoorzaam slechts dat. U hoeft niet te studeren aan seminaries over al dit, dat, het andere, neem eenvoudig dat. Ja, neem eenvoudig dat, dat is alles wat u nodig hebt. "Bekeert u, een ieder van u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en u zult worden vervuld met de Olie." Ziet u? Maak uzelf leeg, maak u gereed voor die Ene, dat is alles wat u nodig hebt. Doe er slechts een druppel in en zie hoe het volloopt.
306 Weet u, er was nauwelijks genoeg in dat vat om een druppel te laten vallen in al die andere. Misschien deed hij met zijn vinger op die manier en drupte ermee in die andere vaten; toen hij omkeek waren ze vol. Drupte het van zijn vinger, zie, dat was alles wat hij behoefde te doen, want het was gezegende olie.
307 Neem geen seminarie-ervaring. Neem het Woord van God en druppel het daar in, kijk hoe het volloopt.
308 Hij zei: "Wel, welk soort druppel moeten we maken? Misschien kunnen we iets uit de Psalmen nemen."
309 Neemt u wat ik u zei: "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en uitgaande van die Druppel zult u worden vervuld." Druppel het daar in en u zult vanuit die Druppel worden vervuld. Het was die Druppel die Petrus gebruikte op de pinksterdag. Het was die Druppel die Paulus gebruikte. Dat was de Druppel die alle apostelen gebruikten. Al het andere zal worden toegevoegd, neemt alleen die Druppel en volg dat geheel op en al het andere zal helemaal in orde zijn.
310 Word zwak! Word leeg! Word helemaal leeg en vervolgens zal het blijven druppelen en God zal de rest van het druppelen doen. U doet alleen dat. Val neer op uw knieën en ontvang dat met geheel uw hart. Laat het precies nu in uw hart druppelen en zeg: "God, ik geloof het, met geheel mijn hart!" God zal zorgdragen voor de rest van de druppels, het zal vollopen: "U zult opnieuw worden vervuld met de Heilige Geest."
311 Nu hadden ze vijf kleine broodjes en twee vissen. Wat gingen ze dus doen? Ze kwamen er aan en zeiden: "Dit is alles wat we konden ophalen. We zijn aan het einde van ons latijn. We kunnen nergens anders een stuk brood vinden, er is niemand. En deze kleine jongen, misschien... om een beeld te schilderen, hij spijbelde, was deze morgen naar school gegaan en was doorgelopen om daarginds te gaan vissen. En we ontdekten hem daar bij de inham toen hij kwam luisteren. En daar had hij deze vijf." Dank God voor die kleine jongen! Jazeker. Zeiden: "Het enige wat we kregen voor de voedselvoorziening is dit kleine druppeltje hier." Zeiden...
312 Jezus zei: "Dat is genoeg. Breng ze hier." Zie? "Breng het hier, geef het aan Mij. Geef Mij dat kleine druppeltje, Ik zal voor het overige zorgdragen. Nu, blijven jullie gewoon uitdelen terwijl Ik jullie van deze druppel geef."
313 En neemt ieder van u deze morgen de druppel van Handelingen 2:38 in uw hart en neemt daar van en let op hoe Hij het Brood des Levens voor u begint te breken. Bekeert u zich, wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden en kijkt dan of de Heilige Geest niet binnen druppelt, blijft druppelen hierop en druppelen daarop, druppelen hier en druppelen daar en druppelen daar en er zal een vervulling zijn van de Heilige Geest! Zeker!
314 U hoeft niet naar seminaries te gaan. U hoeft niet knap te zijn. Het enige wat u moet doen is herkennen dat u niets weet. Laat God een houvast op u krijgen, dan zal Hij voor de rest zorgen.
315 In orde, toen zei de Stem: "Breng ze hier." Zo wil God het deze morgen, dat we Hem een hoeveelheid lege vaten brengen. Hij zal voor de rest zorgen. Beslist!
316 Blinde Bartimeüs zat bij de poort, in lompen, koud, o, in zijn zwakste moment, toen hoorde hij een Stem die zei: "Breng hem hier." Dat is waar, het is soms in uw zwakste tijd.
317 Daar was Maria bij het graf, met een gebroken hart, haar kind, haar jongen was gedood, ieder ding, alle hoop was vervlogen. En ze ging Hem balsemen en zelfs Zijn lichaam was daar niet. En zij hoorde een Stem zeggen: "Waarom weent gij, vrouw?"
318 Ze zei: "Zij hebben mijn Here weggenomen. En ik..." Arm klein ding, haar kind was te schande gemaakt; ze hadden Hem spiernaakt uitgekleed en Hem daar aan een kruis gehangen en Hem gekruisigd en Hem daar vastgenageld, nadat Hij er aanspraak op had gemaakt de Messias te zijn, nadat ze wist dat de Heilige Geest haar had overschaduwd en dit Kind had gebracht. Het was het Kind van God. Ze had Zijn werken gezien en zo en zag precies op het zwakste moment...
319 En daar had Jezus het opgenomen tegen het kwaad, had het opgenomen tegen deze organisaties, had het opgenomen tegen deze Farizeeërs en was zwak geworden en had Zichzelf overgegeven in de dood en stierf als een zondaar aan het kruis, terwijl Hij onze zonden droeg. Het waren precies de Psalmen, de profeten waarin zij geloofden, die ze hadden aangehaald (honderden jaren daarvoor), het waren precies die Woorden die Hij sprak op Golgotha en zij faalden het te zien. Hun grote kerke-...
320 "Mijn God", zei David, "mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Psalm 22, "Al mijn beenderen staren naar mij, niet één ervan is gebroken. Zij schudden hun hoofd en zeggen 'Hij vertrouwde op anderen... Hij redde anderen, Zichzelf kan Hij niet redden'." En alle dingen die de profeten hadden gezegd, gebeurden precies daar! En Jezus, stervende, hield dat Woord, onderwierp Zichzelf. God, Immanuël, werd zo zwak dat Hij Zichzelf overgaf aan de dood en aan het graf en Zijn ziel aan de hel. Zwakheid! Maar uit die volledige overgave... kwam Hij op die Paasmorgen naar voren, Zich een weg banend vanuit de diepste diepte.
321 Hij was de Hoogste en werd de Laagste. Hij kwam naar het laagste volk, ging naar de laagste stad. En de kleinste man in de stad moest op Hem neerzien. Ging vandaar in de dood en van de dood naar het graf en van het graf naar de hel; naar de laagste die er maar is, naar de laagste hel die er te bedenken valt, daar ging Hij naartoe.
322 Maar toen begon God vandaar Hem te verhogen. Door het paradijs, van daar naar het graf en van het graf naar de heerlijkheid en zo hoog dat Hij naar beneden moet kijken om de hemel te zien. Verhief Zijn tronen in de hemelen!
323 Die kleine moeder met haar gebroken hart stond daar, dit niet wetende, "Zij hebben mijn Here weggenomen en ik weet niet waar heen". Zij was... het zwakste uur dat zij ooit had gehad. Haar Heer was weg. Zij hadden Hem gekruisigd, toch liet Hij dit... hadden Hem gekruisigd en Hem in schande naakt opgehangen voor deze mensen; en hadden Hem met een speer in de zijde gestoken en ze zag Hem bloeden en hoorde Hem roepen aan het kruis en zag de aarde schudden en de hele hemel besefte dat Hij dood was. Ze namen Hem er van af, stijf en koud, en legden Hem in het graf. Ze dacht: "De laatste eer die ik kan bewijzen aan mijn lievelingskind is om Hem te komen balsemen en nu hebben zij Hem weggenomen." En zij stond daar te huilen, die kleine moeder stond daar te huilen, snikkend. O, het zwakste moment!
"Waarom weent gij, vrouw?" zei de Stem achter haar.
324 Ze dacht dat het de begrafenisondernemer van de begraafplaats was, ze zei: "O, zij hebben weggenomen..." Ze kon zich zelfs niet omkeren, zo zwak was ze. Ze zei: "Ik ben nu al drie dagen en nachten op. Ik stond te kijken bij de kruisiging, ik keek naar mijn eigen lieveling, waarvan ik weet dat Hij de Zoon van God was. Ik weet dat Hij het was! En toch hebben zij..." (keek de andere kant op, terwijl Hij er achter stond). "En zij namen Hem mee en kruisigden Hem. Ik zag Hem de doden uit het graf opwekken. Ik heb Hem wonder na wonder zien doen. En ik weet dat de Heilige Geest... God kent mijn hart, ik was nergens schuldig aan en de Heilige Geest gaf mij die Baby zonder dat ik een man heb gekend. En of ik weet dat dit waar is! En ik zag Hem onteerd en... dat ze Zijn klederen uittrokken en Hem daar ophingen en Hem sloegen. Hij stierf de afschuwelijkste dood. Ik heb Hem lief, het maakt mij niet uit wat zij met Hem hebben gedaan. Ik wil Hem nochtans begraven, ik wil - ik wil Hem de juiste soort begrafenis geven en zij hebben Hem weggenomen. Ik ben zo al dagen en dagen, mijn hart is gebroken. Ik sta hier in deze toestand. Ik weet niet wat ze met mijn Here hebben gedaan."
325 Hij zei: "Maria". En toen was zij sterk. Amen! "Ga Mijn discipelen vertellen dat Ik hen in Galilea zal ontmoeten." O my!
326 Zij werden in hun zwakheid sterk gemaakt. Wanneer u zwak bent, dan wordt u sterk.
327 Petrus, nadat hij was gaan vissen, hij was... zijn beroep was visser. Ik houd wel van zijn beroep. En hij was daar dus aan het vissen, geheel ontmoedigd, want hij wist dat hij Christus had verloochend. O my! Hoorde die Profeet die daar stond hem vertellen: "Petrus, kun je zeggen dat je Mij liefhebt?"
328 Hij zei: "O Here, U weet dat ik U liefheb." Hij zei: "Ik heb U lief. Ik ben bereid om voor U te sterven."
329 Hij zei: "Petrus, je denkt dat je dat meent, maar je zult Mij driemaal verloochenen voordat... Je zult Mij, voordat de haan de derde keer kraait, verloochenen. Zie, je zult Mij driemaal verloochenen voordat de haan kraait."
330 En toen zag hij hoe dat plaatsvond, toen hij daar stond en zei: "Ik ken Hem niet. Nee, ik weet niets over dat stel Pinkstermensen."
331 Het is nog geen tijd om op te houden met prediken, alleen m'n horloge is in de war. Zie? Zei dat... Ik weet dat er wordt verondersteld dat ik nu moet stoppen, maar ik kan op dit moment niet stoppen, ziet u, dus ik moet dit hier afmaken.
332 Hij zei: "Ik weet dat ik Hem verloochende. Ik verloochende Hem in de aanwezigheid van Pilatus. Ik verloochende Hem in de aanwezigheid van die kleine vrouw die bij mij kwam staan en zei, 'Bent u niet één van hen?' 'Nee!' En vloekte zelfs!" O, hij was in een verschrikkelijke toestand. Hij zei: "Ik - ik..." Zij ontkende... Hij had hem verloochend. En hij had gezien dat Jezus daar stond en hem zocht, toen kraaide de haan, Zijn ogen zochten Petrus. Hij ging naar buiten. O, wat was hij ontmoedigd over zichzelf, hij zei: "Waarom leef ik nog langer?"
333 En toen zei hij, los daar van: "Ik denk dat ik terugga en weer ga vissen. Ik kan niet meer prediken, dus ik zal teruggaan en weer gaan vissen." Hij had zijn netten overboord gezet en de hele nacht gevist, maar had geen enkele vis. En hij was in een zwakke positie, hij had niets, ontmoedigd over zichzelf, was gekomen aan het einde van zijn bekwaamheid.
334 Wel, hij dacht dat hij een groot man was, had het oor afgeslagen van de zoon van de hogepriester, op die manier. Wel, hij dacht dat hij een grote kerel was, weet u, hij had iets geleerd. Maar hij wist niets! Hij moest alles daarover vergeten.
335 En daar was hij buiten, zei: "Wel, ik weet één ding, ik ben een visser. Ik kan nog steeds geld verdienen met vissen." Hij viste de hele nacht en ving niets. O, wat een teleurstelling! Iedere keer als hij het ophaalde: een leeg net. En hij was zo teleurgesteld! Hij was op zijn allerzwakst en zei: "Ik zou net zo goed van deze boot kunnen afspringen. Ik ben hoe dan ook niets waard."
Hij zei: "Hebben jullie soms wat vis, kinderen?"
336 Ze keken naar de oever en daar stond een man. Hij zei: "Nee, we zijn de hele nacht bezig geweest en hebben niets gevangen. Ik dacht dat ik een visser was."
"Ben jij dat, Simon?"
337 "Ja. Wel, ik ben de hele nacht bezig geweest en heb niets gevonden. O, ik - ik... Er zit hier helemaal geen vis."
Hij zei: "Wel, werp je net uit aan de andere kant."
338 "We hebben... Wat?" Toen ge... Hij zei: "Aan de andere kant? Dat hebben we gedaan!"
"Werp het uit aan de andere kant."
339 Hij wierp zijn netten uit en hij trok op. Hij zei... Toen werd hij sterk. O my! Hij raapte zijn oude visjack op en sloeg hem om zich heen, zei: "Broeders, dat is Hem!" En hij versloeg de anderen om als eerste bij de oever te komen, zij roeiden hun boten zo snel als zij konden. Maar hij zwom voor hen uit, met een visjack aan, kwam bij de oever. Hoe? Omdat hij sterk was. Toen hij sterk was, kon hij niets doen, maar toen hij zwak werd, toen werd hij sterk. Jazeker.
340 O, Gods strategie is om lege menselijke vaten te nemen en met hen de wereld te schudden. (Nu, nog een klein beetje en we zullen weggaan). Zoals op Pinksteren, op Pinksteren, wat deed Hij? Ze hadden tien dagen nodig om geheel leeg te raken. Maar zij stonden daar allen met hun vaten naar boven gekeerd en God nam Zichzelf en vulde hen geheel. Dat is alles! Zij schudden de wereld; goot Zichzelf in hen uit.
341 Dat is wat er vandaag aan mankeert. Dat hebben wij vandaag nodig: lege vaten, jazeker, zodat God ze kan vullen. En u kunt ze niet... Ik moet hier een heleboel overslaan. God kan ze niet gebruiken zolang ze nog helemaal vol zijn. Als u vol bent met theologische scholing, kan God u niet gebruiken. God moet lege vaten hebben zodat Hij ze kan vullen.
342 Nu, Elia zei niet: "Ga een paar vaten halen en leen een heleboel olie en laten we zien of we er niet een goede prijs voor kunnen krijgen en u zult dan een beetje meer hebben en u kunt op die manier de buren afbetalen." Hij zei: "Haal slechts de lege vaten. Dat is alles wat u nodig hebt."
343 Zo ging het met Pinksteren, zij hadden lege vaten zodat God ze kon volschenken. Broeder, deze dag vereist dat. Deze dag moet dit hebben. We moeten dat hebben of omkomen. Ik ga nu eindigen, luister. We moeten dat hebben of omkomen. Beslist.
344 De grote kerkelijke machines die we hebben, de grote kerkelijke machines zijn verkoold, zij hebben een geestelijke tik gekregen. (Broeder Collins is hier ergens en broeder Hickerson). Ik denk dat de krukas slecht is. Er is iets fout gegaan. Ze hebben de verkeerde soort benzine gebruikt, ze is helemaal verkoold. Ze hebben seminarie-ervaringen gebruikt in plaats van de Heilige Geest.
345 Onze grote opwekkingen in het land, onze grote mannen, onze genezingscampagnes hebben allemaal gefaald. Wij weten dat ze dat deden. Kijk naar onze nobele evangelist, Billy Graham, hij heeft de natie doorkruist heen en weer, heen en weer, heen en weer. Wat voor nut had het? Oral Roberts, genezingscampagnes overal, en het wordt als maar bozer.
346 Omdat het allemaal Baptisten, Presbyterianen, Assemblies van God mensen zijn, al deze andere, verschillende organisaties, ze worden allemaal tezamen gebracht, wat is het? Een enorme kerkelijke machine en God heeft het voor u volgegooid met koolteer. Nu bonkt ze alleen nog: "tsak", pomp, pomp, pomp, "tsak", pomp, pomp, pomp, hier een beetje, daar een beetje. Het is met haar gebeurd! Het is afgelopen met haar! De benzine is er uit gelopen, u hebt er water in gegoten. Alles is kapot (beslist), lekke banden aan beide kanten. Wij zijn in een verschrikkelijke toestand. De kerkelijke machine is gestopt.
347 En broeder, het deksel is van de hel afgegaan. Dat is waar. En stromen van demonische kracht vloeien van iedere kant binnen. Het heeft de naties veroverd. Het heeft de politiek veroverd totdat het door en door verrot is. Het heeft de kerken veroverd totdat zij niets anders weten dan denominatie.
U zegt: "Bent u een Christen?"
"Ik ben een Methodist."
"Bent u een Christen?"
"Ik ben van Pinksteren."
348 Dat betekent niets meer, zoals ik onlangs zei, dan wanneer je een varken bent, of een zeug, of een paard, of iets anders. Dat heeft er niets mee te maken. U bent een Christen wanneer u bent wedergeboren en gevuld met de Heilige Geest, eerder niet, en wanneer u geheel overgegeven bent aan de Geest. Als u niet bent overgegeven aan de Geest, bent u niet wedergeboren en hebt u de Heilige Geest niet. U mag in tongen spreken en huiveren en op en neer rennen en allerlei dingen doen...
349 Paulus zei: "Ik kan met geloof bergen verzetten, ik kan de zieken genezen, ik kan Bijbelkennis hebben, ik kan naar een seminarie gaan en al dit gedoe leren", hij zei: "toch ben ik niets!" Halleluja!
350 O my, over het deksel dat van de hel af is gesproken! Demonen gaan rond, krachten van de duivel, onder de naam van Christendom: "Onderwijzen als leer de geboden van mensen", theologische seminarie leerstellingen, laten de Bijbel in de steek.
351 Halleluja! Wie is in staat, wie is sterk genoeg, wie is wijs genoeg? Wie is krachtig genoeg om dit legioen te temmen, die de kleren van onze vrouwen aftrekken in de naam van predikers, Methodisten, Baptisten en zelfs Pinkstermensen? Verven hun gezichten als Izebel en knippen hun haar af en dragen lange broeken zoals mannen. Onze predikers, niet genoeg ruggegraat om hen hierover te vertellen. Van de duivel bezeten! Het was het legioen dat hem zijn kleren afrukte. Wie is deze brullende duivel?
352 Wie is sterk genoeg? Welk soort denominatie is in staat hem te overwinnen die daar tussen deze grafstenen van denominaties heen en weer loopt, uitroepend: "De dagen van wonderen zijn voorbij en wij hebben de Heilige Geest niet nodig?"
353 En wie kan die duivel temmen? God! Wij kunnen het niet door middel van denominatie. Wij kunnen het niet door middel van kerkelijke inspanningen. Maar daar was een keer een Stem die het deed, amen, die deze duivelen temde, hun het gezonde verstand teruggaf en hen aankleedde. Diezelfde Stem gaf ons een belofte: "De woorden die Ik spreek, zult gij ook spreken." U zult het nooit doen door middel van kerkelijke benzine in een verkoolde auto. U zult het nooit doen in een organisatie. U zult het doen wanneer u zich ontledigt en zwak wordt, giet alles van uzelf eruit en laat de Heilige Geest binnenkomen en ieder deel van u doortrillen, iedere ledemaat van uw lichaam doordrenken. Dat is het enige... doe het. Wij hebben geen enkele organisatie nodig.
354 Wat we nodig hebben, o God, ik voel hoe het hier nu overal naar binnen wordt gegoten. Wat we nu nodig hebben is een profeet van God die met een donderslag van God oprijst, geestelijke bliksemslagen die deze wereld tot schaamte zullen brengen! Halleluja! Wat Hij nodig heeft zijn lege vaten, dat is waar, een eruit geroepen Gemeente, de kleine minderheid die Gods kracht en zegeningen zal ontvangen en Zijn Boodschap. Halleluja! Dat hebben we nodig.
355 Word zwak zodat u sterk kunt worden. Het zal iedere duivel verslaan. Het zal de geleerde beschaamd doen staan. Het zal mannen en vrouwen naar voren brengen die God heeft geroepen, en dat alleen.
356 Onthoud: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen, toen acht zielen werden gered." In de dagen van Elia waren er slechts zevenduizend die het hadden. O, bedenk waar wij nu in leven. Toen Johannes op het toneel verscheen was de kleine kerk zeker in de minderheid, maar er waren lege vaten om de Olie in te gieten. Halleluja!
God, laat ons onszelf ontledigen.
357 Wordt leeg, vrienden. Wordt zwak! Ontkent uw eigen bekwaamheid! En u bij de radio... niet radio, maar bij de... die deze banden hoort, waar ze ook terechtkomen, ontledigt uzelf. Stort uzelf uit op Gods altaar als een offerande. Laat de engel komen met een vurige kool, vult dat vat met de kracht van de almachtige God. Wordt... Dan zal Hij u sterk maken, Hij zal u genade geven om staande te blijven.
Laten we onze hoofden voor een ogenblik buigen:
358 O Heer, er is weer een zondagmorgen voorbijgegaan en we hebben in deze plechtige vergadering gezeten van mannen en vrouwen die U kennen, waar uw Geest in hun harten woont en zij geloven U en hebben gehandeld op ieder Woord dat U ons hebt opgedragen om te doen. En wij danken U voor deze mensen.
359 En er mogen anderen zijn in het land, waar deze banden heen zullen gaan, waar kleine nederige vrouwen en mannen ze zullen meenemen naar de huizen en naar de stammen en naar de andere landen. En mogen zij horen, Here, en verstaan, zichzelf ontledigen zodat de Heilige Geest hen kan volmaken.
360 En mogen zelfs hier vanmorgen enigen zijn, Here, die zouden... die zichzelf hebben ontledigd sinds wij begonnen zijn met spreken, die hebben beseft dat zij teveel op hun eigen gedachten hebben vertrouwd, op hun eigen bekwaamheid, vertrouwd hebben op de schranderheid van hun eigen eenvoudige menselijke verstand, dat niets anders dan vuilheid is voor God. O God, mogen zij zich nu ontledigen, zichzelf nederig onderwerpen en komen voor de vervulling met de Geest. Sta het toe, Here.
In de Bijbel staat: "Zovelen als er geloofden werden gedoopt."
361 Er zit deze morgen een kleine vrouw in het gebouw, Vader, zit hier achteraan en ik herinner mij dat een zekere mevrouw Hicks op een avond naar me toekwam en daar lag zij, nog slechts beenderen, de pezige huid strak getrokken, kanker had haar verteerd; haar man was toen nog geen Christen. En ik herinner mij het gebed dat ik die avond bad: "God, U stuurde kleine David achter een leeuw aan met een eenvoudige kleine slinger en hij bracht het lam terug." Ik zei: "Deze kanker heeft mijn zuster gegrepen; hij is een duivel. Ik weet dat U God bent. Ik heb U gezien, Here, en ik weet het. Ik heb met U gesproken en U hebt teruggesproken." "Ik ga achter Gods schaap aan; kanker, laat haar los!" Toen beval ik haar in de Naam van Jezus Christus: "Ga naar huis." En haar man, die zich nog niet had overgegeven, geloofde dat Woord en nam zijn vrouw mee naar huis. Hier is zij deze morgen, een grote sterke gezonde vrouw, de kanker is weg, ze is deze morgen gekomen om te worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus. O God, dank U voor dat lege vat dat gered is om te worden gevuld. God, ik bid dat U die ziel zult zegenen.
362 Here, dat is slechts een voorbeeld van vele anderen. Ik bid, dat Uw zegeningen plechtig op dit gehoor mogen rusten, plechtig, God. Als...
363 Er is slechts één ding over, Vader, voor zover ik kan zien, dat is dat U ergens opstaat met enige lege vaten en deze wereld beschaamd maakt over zichzelf, of U zendt Jezus snel. Als het einde hier is, Heer, dan zijn er nog maar twee dingen over om te doen (en we zouden het ogenblikkelijk kunnen zien), want wij weten dat het aan het einde is; of we zullen direct iets geweldigs zien oprijzen, of we zullen het komen van de Here zien.
364 Elke profetie is vervuld. Het laatste voordat de Gemeente zou worden opgewekt, voordat zij werd opgenomen in Openbaring het derde hoofdstuk, was het verschijnen van een boodschapper aan het Laodicéa gemeentetijdperk, die "de harten van de mensen zou terugvoeren naar de vroegere vaderen", hen terug zou brengen naar het normale Pinksteren, waar zij aanspraak op maken. Er zouden er duizenden maal duizenden zijn, Here, zoals het was in de dagen van Noach, die verloren zouden zijn. Velen van hen zouden verloren zijn. Wij zien dat reeds in vervulling gaan, Vader.
365 Kom, Here Jezus, neem Uw Gemeente mee. En als het Uw wil is, Heer, mag er voordat de Gemeente in de opname gaat, een Kracht oprijzen. O God, vul deze vaten. Wek hen op, Here! Schud deze wereld nog éénmaal! Wij weten dat, wanneer dit voorbij is, er geen bekering zal zijn, het zal dan voor hen te laat zijn. Maar toon Uw Kracht, Here, vul deze vaten en schud deze wereld, zoals het nog nooit eerder is geschud! Neem dan Uw Gemeente. Wij zullen de wereld achterlaten in de chaos waarin zij verkeert, o God, zij zullen worstelen.
366 En we weten dat de grote Heilige Geest dan naar de Joden zal gaan. We zagen hoe de honderdvierenveertig duizend op de berg Sinaï stonden, daar staande met het Lam, maar de Bruid was al in de hemel. Zij was al opgenomen en het Lam was teruggekomen (Jozef) om Zichzelf aan Zijn volk bekend te maken. En de Bijbel zei dat er een verslagenheid onder hen zou zijn als zij zouden kijken en Hem daar zien staan. Als Hij Zichzelf bekend maakt zullen zij zeggen: "Waar hebt U die littekens gekregen?"
Hij zei: "In het huis van Mijn vrienden."
En dan zullen zij zeggen: "Het was Hem, Die wij kruisigden."
367 En Hij zal zeggen zoals Jozef: "Maakt u niet bezorgd, want God deed dit om het leven van de heidenen te sparen. Het was uw fout niet." En dan zeiden ze dat ze uit elkaar zouden gaan, de ene familie apart van de andere, zij zouden rouw bedrijven alsof de enige zoon van het huis was weggenomen.
368 O Vader, die dag is nabij, dat is de voleinding van deze Zeventig Weken. En de tijd is op handen, Heer.
369 O God, moge de stem van de ware profeten van God het uitroepen tegen deze moderne dame van vandaag, deze moderne kerk, deze moderne kerktheologie.
370 Schud deze predikers, die bevreesd zijn om de Waarheid te vertellen. O God, neem deze mannen en schud hen zoals nog nooit tevoren, maak hen beschaamd over zichzelf.
371 Maar wij weten dit ene en kunnen er volledig op vertrouwen, dat: "Niemand zal komen tenzij de Vader hem trekt. En alles wat de Vader heeft gegeven zal komen." Zij zullen zover reiken als U bedoelde dat ze zouden doen. Maar U zei: "Vrees niet, kleine kudde, het is Uws Vaders welbehagen om u het Koninkrijk te geven." Wij weten dat dat waar is. U hebt ons sedert lang gewaarschuwd dat het er slechts heel, heel weinig zouden zijn die gereed zouden zijn als die tijd komt. Dan zal er een grote opstanding zijn en al de verlosten die door de eeuwen heen zijn verlost, zullen opstaan. Maar in deze laatste dagen, precies in de eindtijd, zou de Gemeente beslist in de minderheid zijn.
372 We zien dat dus, Vader, we zien de Boodschap van de dag. We zien hoe het wordt verworpen, we zien het opbreken van de samenwerking, we zien al deze dingen.
373 Wij ontdekken dat Uw volk belijdt dat zíj het niet zijn, dat zij 'niets' zijn. Zij willen slechts worden gevuld met U, Here. Nu bid ik, dat U de wereld met hen zult schudden, slechts een paar dagen voor de Komst van de Heer.
374 Nu, in ons midden is ziekte, er zijn mensen die lichamelijke genezing van node hebben. Wij willen hen er niet buiten laten, Here, want er is gezegd: "Vergeet niet één van Zijn weldaden, Die al uw ongerechtigheden vergeeft, en Die al uw ziekten geneest." Wij bidden dat Zijn grote genezende kracht op ieder zal zijn die hier is. Als U, zonder één beweging te maken, daar een ziel kunt redden, alleen zijn hart is naar U toegewend, hoeveel te meer kunt U een lichaam genezen!
375 Hier liggen zakdoeken. Ik zegen ze in de Naam van de Here Jezus, zoals de grote apostel Paulus deed. Mag een ieder die deze zakdoeken draagt, worden genezen. Mogen gebroken gezinnen worden herenigd. Mogen kleine kinderen, zonder vader, zonder moeder en van hen gescheiden, moge deze familie weer bij elkaar komen. Sta het toe, Here. Genees nu al de zieken en de aangevochtenen, neem eer voor Uzelf.
376 En Here, wij proberen onze vaten rechtop te houden, onze ogen omhoog gericht, onze harten naar U opgeheven en ontkennen zelfs dat wij verbonden zijn met deze wereld. De Bijbel zei dat "Abraham zijn maagschap verliet, zijn stad verliet om te verblijven in het land van belofte, en beleed dat hij 'niet van deze wereld was', maar dat hij 'een pelgrim en een vreemdeling was'." Abraham en Izaäk en Jakob, allen die dit getuigenis hebben, dat zij "niet van deze wereld zijn", verklaren eenvoudig dat er een Stad is, Wiens Bouwmeester en Maker God is, en zij gaan die weg.
377 Mogen harten op dit zelfde moment worden veranderd, Vader, terwijl ik nu bid, en mogen stellingen worden ingenomen. En wanneer de doopdienst komt, mag er zo'n drang zijn onder de mensen, mogen er mensen zijn die er nog nooit eerder aan hebben gedacht, mag het worden geopenbaard. En U zei dat u allen die U had geroepen zou zenden.
378 Nu draag ik het alles aan U op, Here, met deze kleine gebroken boodschap, door een arm vat waar niets in zit, Heer. Ik bid, dat U deze woorden wilt nemen en ze doen smelten in de harten van de mensen en mogen zij nooit in staat zijn om erbij vandaan te gaan. Sta het toe, Here. Terwijl wij het nu aan U opdragen in de Naam van Jezus Christus. Amen.
379 [Een broeder geeft een boodschap] Terwijl u nu uw beslissing neemt, beslis. "Waarom hinkt u op twee gedachten?" U hoorde wat Hij zei. Als God God is, dien Hem; als de wereld god is, ga dan door. Zie? Als de weg van de denominaties goed is, ga er mee door; maar als de Bijbel goed is, kom ernaar toe. Zie? Kiest u dit uur wie u dienen zult.
380 Laten we nu in de Geest een lied zingen. De Bijbel zei: "Zij zongen een lied en gingen naar buiten." Laten we met onze hoofden en harten gebogen dit beroemde oude lied voor Hem zingen 'Ik heb Hem lief'.
Ik heb Hem lief, (beslis nu wat u zult gaan doen),
Ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Golgotha.
381 [Broeder Branham begint 'I love Him' te neuriën] Kunt u uw beslissing nemen voor Christus? Niet een beslissing zozeer, maar uzelf ontledigen: "Here, ik ben niets waard. Er is niets goeds in mij. Laat mij alles vergeten wat ik ooit heb geweten. Kom nu, Here Jezus, laat dit niet over mijn hoofd heengaan. Laat mij het ontvangen, Here, en gevuld worden met Uw Geest. Laat mij vanaf deze dag geheel de Uwe zijn." Bid nu, slechts een klein gebed tot God; eenvoudig, dit gebed, kinderen, allemaal.
Gij Lam van Golgotha,
Goddelijke Redder; (bekeert u nu in uw hart)
... hoor mij terwijl ik bid,
Neem al mijn zonden weg.
O laat mij vanaf deze dag
Geheel de Uwe zijn!
Terwijl ik de donkere doolhof van dit leven betreed
En smarten zich om mij heen verspreiden,
Weest Gij mijn Gids;
Beveel de duisternis te veranderen in dag,
Wis verdriet en angsten af,
Laat mij ook nooit
Van Uw zijde afdwalen.
382 [Broeder Branham begint 'My faith looks up to Thee' te neuriën] Zovelen als er hebben geloofd, die zichzelf hebben ontledigd voor God en vastbesloten zijn dat niets u ooit meer zal hinderen, dat u zich nooit op enige verdienste zult laten voorstaan en u wenst een vastomlijnde beslissing te nemen voor God, het bassin is gevuld met water, maak uzelf gereed voor de doop. Laat de vrouwen aan mijn rechterzijde en de mannen aan mijn linkerzijde gaan. Over enkele ogenblikken zal er een doopdienst zijn. Degenen die leeg zijn, die bereid zijn om niet te geloven wat predikers zeggen, wat geestelijken zeggen, wat denominaties zeggen, maar die de weg van de Here willen nemen, ZO SPREEKT DE HERE willen geloven, kom nu.
Terwijl ik de donkere doolhof van dit leven betreed,
(De vrouwen die kant op, de mannen die kant op. Dat is uw altaar-oproep: "Zovelen als er geloofden kwamen en werden gedoopt") ... mijn Gids;
Beveel de duisternis te veranderen in dag,
Wis verdrietige tranen af,
Laat mij ook nooit
Van Uw zijde afdwalen.
383 Hoeveel vrouwen hier binnen deze morgen... Ik zeg dit in de Naam van de Here Jezus! Hoeveel van u zijn beschaamd over dat korte haar dat u draagt, willen dat God het (door Zijn genade) voor u laat groeien? God zegene u.
384 Hoeveel mannen zijn beschaamd omdat u uw vrouw sigaretten laat roken en lange broeken laat dragen die eigenlijk aan u toe behoren.
385 En de Bijbel zei dat: "Het een gruwel is in de ogen van God." Weet u dat God niet kan veranderen? Hij kan niet veranderen. Hij heeft één natuur, dat is heiligheid. Hij kan niet veranderen. Als u niet wordt zoals Hij, zult u Hem niet zien: "Zonder heiligmaking zal geen mens de Heer zien." En als het dragen van lange broeken God ziek maakt in Zijn maag en Hem laat overgeven, Hij is ziek, een gruwel, "smerigheid", hoe kunt u ooit... een dergelijke geest in u hebben en denken naar de hemel te gaan? Hoe kunt u in de hemel komen met kort haar, als God zei: "Het is een schande voor een vrouw om haar haar te knippen?" Zij ontkent de principes van het vrouw zijn. God verandert niet. Dat is Zijn Woord, vriend, u kon maar beter luisteren.
386 En u mannen die uw vrouwen dat laat doen, bent u niet beschaamd over uzelf? Schaamt u zich niet?
387 Wees niet zoals de vrouw van de president van het land. Wees zoals God! Zie? Ontledig uzelf van deze moderne trend van de wereld, zodat Christus Zichzelf in u kan uitgieten, en u werkelijk met de Heilige Geest kunt worden vervuld.
388 Hij kan dat niet doen, Hij kan het niet doen, het is tegen Zijn principes; Hij zou tegen Zijn Woord moeten ingaan en dat zal Hij niet doen; Hij zal het niet doen zolang u niet met Zijn woord overeenstemt. U moet komen... Wij moeten hiertoe komen voordat iets anders kan worden gedaan. U weet dat, een ieder van u is zich daarvan bewust. Hoevelen geloven dat, steekt uw hand op. Zeker, gelooft het, laten we er nu iets aan doen.
389 God, wees ons genadig! Wat hebben wij Hem nodig! Hier zijn wij allemaal tezamen nu. Onthoudt nu, bij het oordeel, als ik... ik zal daar moeten staan (en dat kan voor middernacht zijn) en verantwoording moeten afleggen van ieder woord dat ik heb gezegd. Ziet u, ik zal dat moeten verantwoorden. Onthoudt nu, dat ongerechtigheid van mijn handen af is, van mijn geweten af is, van mijn ziel af is, van God af is.
390 Als u niet... Als u zich in deze toestanden bevindt en u zich niet veroordeeld voelt (oei!), wat zult u gaan doen? Dan weet u dat God niet met u handelt, u weet dat u dat hebt gepasseerd. Zie? U hebt dat gepasseerd. U mag nog zo religieus blijven, u mag tot kerken behoren, enzovoort, maar u bent dat gepasseerd. Het Woord van God komt neer en brengt een persoon eruit. Dat is het wat hen terugbrengt. Zie? Dat is dus het Woord. Ik vraag iedere prediker, ieder persoon, overal, om dat te ontkennen, het Woord van God te weerleggen. Dat is waar. Het is niet zo, ziet u.
391 Laten we dus echte Christenen zijn. Zelfs wij die het proberen, degenen die het proberen, wij hebben van node dat we worden besnoeid en uitgezuiverd. Beslist, dat hebben we allemaal nodig.
392 God, heb genade met mij. God, neem mij en vorm mij. Het is mijn bedoeling om na deze week tot God te naderen, om te ontdekken wat het volgende is wat ik moet doen. God, neem mij. Alles aan mij (en er is veel) wat er verkeerd is, God, hak het af, is mijn gebed deze morgen. Besnijd mijn hart, oren, mijn wezen. Maak mij, Here, maak mij iets wat... wat het ook maar is, dat Hij wil dat ik ben. Dat is mijn gebed.
393 Wat ik ook maar behoor te zijn, besnoei mij, besnoei mij, Heer. Toon mij in het Woord, vertel het mij, ik zal het gaan doen. Laat de Here het zeggen en ik zal... Precies daar sta ik klaar om er aan te voldoen. Wat het Woord van God ook zegt, zó wil ik zijn. Ik wil een Christen zijn in Gods Woord: "Laat ieder mensenwoord een leugen zijn, en Gods Woord de waarheid." Zou dat niet de trend van de tijd kunnen zijn, zou dat het niet zijn? Is dat de manier waarop u het gelooft?
394 Zoekt u de plaats voor het dopen, zoon? Ja, deze kant op, broeder, wacht niet. In orde, deze kant op.
395 Velen van u zouden moeten komen, mannen en vrouwen, die gelovigen zijn, die hun zonden hebben beleden, om te worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus. (Deze kant, broeder.) "In de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van hun zonden, en zij zullen worden vervuld met de Heilige Geest."
396 Nu, tot u Katholieke mensen hier, dat is wat vergeving van zonden is. U zegt dat de kerk macht heeft om zonden te vergeven, hoe vergaf de kerk zonden? God... Jezus vertelde de gemeente: "Wien gij de zonden kwijtscheldt, dien zijn zij kwijtgescholden. Wien gij ze toerekent, dien zijn zij toegerekend." Hoe vergaven zij het eerst de zonden in de eerste gemeente? Zij riepen hen op tot bekering en zij doopten hen in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van hun zonden. Niet in een biechthokje; beslist niet. Maar zij bekeerden zich tot God in hun hart, terwijl zij daar stonden en zij geloofden. "En zovelen als er geloofden, werden gedoopt in de Naam van Jezus Christus en zij werden vervuld met de Heilige Geest." Amen. Hebt u Hem lief?
Laten we nu gaan staan.
397 Nu, er zullen er velen zijn die de doopdienst willen afwachten. Is er nog iemand die wil komen, nog iemand die heeft geloofd? Kom, één van de twee kanten; mannen links, de vrouwen rechts. Geloof met geheel uw hart in de Here Jezus, met alles wat in u is.
398 Laten we nu tezamen onze hoofden buigen, terwijl we dit voorbeeld-gebed tezamen herhalen, omdat ik mij heel vreemd geleid voel om dit nu te doen. Als we onze hoofden buigen, bidt u met mij mee [Broeder Branham en de samenkomst bidden tegelijk]:
...Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiedde gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze: want van U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, tot in alle eeuwigheid. Amen.
399 Nu, laten we onze hoofden gebogen houden. En ik ga broeder Neville vragen om te komen en de zegen uit te spreken, om te zeggen wat op z'n hart is en dan aankondigingen te doen over de doopdienst die nu in gereedheid wordt gebracht.
400 God zegene u, is mijn gebed. Ik zal voor u bidden, bidt u voor mij. Ik heb uw gebeden beslist nodig.