En uw zaad zal de poort van Zijn vijanden erfelijk bezitten
Door William Marrion Branham1 Ik ben zoals gewoonlijk een uur of twee te laat. De voorganger stond op en zei: "Nu, ik wil aan u allemaal de te late [Heeft in het Engels meestal de betekenis van 'overleden'. – Vert] heer Branham voorstellen." Wel, ik heb een hoop dingen te doen, dus loop ik soms vertraging op. Maar deze keer kon ik het niet helpen. Het was deze keer het weer dat het veroorzaakte. Ik kan het weer de schuld geven en daarmee wegkomen. Moesten het daarom een beetje uitstellen, broeder Rose. Goedemorgen, zuster Rose. Ben blij om vanmorgen hier te zijn bij broeder Rose en zuster Rose, en broeder Sharritt, en de vele broeders, u fijne mensen hier.
2 Ik hoorde dat... iemand vertelde mij: "Wanneer het regent in Phoenix blijft iedereen gewoon in bed", zo'n verandering, weet u. Een dezer dagen zal ik een gratis maaltijd gaan halen. Ze vertellen mij dat je voor elke dag dat de zon niet schijnt een gratis maaltijd kunt krijgen. Ik zal er vandaag op letten en maken dat ze zich aan hun belofte houden.
3 Ik sprak gisteravond ergens tot een gemeente; ik kan me echt de naam ervan niet herinneren. En we hadden een wonderbare tijd gisteravond daar in de dienst. En we waren ginds bij broeder Outlaw, en in Tempe, en wij hadden gewoon een fijne tijd in deze gemeenschappen. En ik verwacht al deze prediker broeders te ontmoeten tijdens de conventie, zodat we tijd zullen hebben om ons te ontspannen, broeder Rose, en met elkaar te praten. En dat is waarvoor ik ben gekomen, om gemeenschap te hebben. En we hadden... toen we naar ons reisschema keken, vonden we zoveel plaatsen. Maar ik dacht dat dit de beste gelegenheid was, omdat ik daardoor verschillenden kon ontmoeten en hen kon zien en bij hen verblijven.
4 Soms wordt bij het prediken elke prediker op de een of andere manier verkeerd begrepen. Vaak nemen mensen iets wat je zegt en maken dat het een beetje... Het past een beetje in hun denken, daarom zullen ze het op die manier zeggen. En dan pakt de volgende het op, en het begint nog meer in een bepaalde richting te gaan. Het eerste wat u weet, is dat het helemaal uit zijn verband is.
5 Dus wij... bij het prediken ga ik dikwijls tekeer tegen denominaties en organisaties en dergelijke. Soms zeggen mensen dan: "Broeder Branham is tegen een organisatie." Dat is verkeerd. Ik ben helemaal niet tegen organisatie. Maar vaak is het dat mensen slechts vertrouwen op die organisatie, ziet u, en ze plaatsen al hun hoop daarop in plaats van op Christus.
6 Ze willen zien hoeveel leden ze kunnen krijgen voor die organisatie. Nu, dat is erg fijn. Ik, ik... Dat is in orde. Ik denk dat elke organisatie elk lid behoort te krijgen dat ze kan krijgen. Dat is erg fijn. Maar wanneer u ertoe komt om de onbekeerden te nemen en daarop meer nadruk te leggen dan op het belang van de Heilige Geest, zoals broeder Rose hier pas geleden zei, en zulke dingen, dan brengt u de mensen ertoe te denken: "Wij behoren hiertoe en wij behoren daartoe." Tenslotte behoren wij allemaal tot God. Zie?
7 Nu, als ik een man zou zien die de rivier afgaat in een boot... En ik woon bij een rivier in Indiana, de Ohio River, en ik ben vlakbij de watervallen. Het is een erg verraderlijke plaats, die watervallen, want u verongelukt daar meteen. Als u ooit over die watervallen zou gaan, er is geen boot die daarop zou kunnen varen, want het is een val van twaalf tot vijftien meter recht naar beneden, en vervolgens is er onderaan een grote draaikolk waar het water rechtstreeks op de rots slaat, op de rotsbodem daar. En ik vermoed dat het schuim, het witte schuim onderaan de val ongeveer twaalf meter hoog is waar het de bodem raakt, zo hoog vliegt het omhoog. En daarna stort het kolkend omlaag met een enorme snelheid waar het ongeveer achttien tot eenentwintig meter diep is. En daarin bevindt zich een draaikolk die zo in de rondte draait, en als het water verder stroomt, gaat het door een engte. Er bestaat geen manier om dat te overleven, ziet u.
8 Een man ging hier enige tijd geleden vandaan met een reddingsvest aan. Zij zagen het ding alleen toen hij [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert]zo neerviel. Ondanks dat reddingsvest trok die verschrikkelijke stroom hem direct onder water. En ze hebben hem nooit gevonden. Ze hebben nooit geweten hoe het met hem is afgelopen. Hij is ergens tegen de rotsen of randen daar blijven hangen, misschien een paar kilometer verderop, met geen mogelijkheid om dat te overleven.
9 En als ik iemand zou zien die de rivier afgaat in een kleine oude boot en daarin zit te lezen, en zo verder gaat, dan zou ik naar hem schreeuwen: "Kom uit die boot. Die boot zal niet in staat zijn om over die stroomversnellingen heen te glijden." Nu, het is niet dat ik iets tegen die man heb, zelfs als ik hem moet uitkafferen en echt hard tot hem moet spreken. Het is niet dat ik iets tegen die man heb; ik heb de man lief, maar ik weet dat hij zal verongelukken. Dat is de reden dat ik tegen hem schreeuw, omdat hij niet... Het is juist omdat ik hem liefheb dat ik schreeuw. Al ik er niets om zou geven, zou ik zeggen: "Wel, die zijn wij gelukkig kwijt", en doorlopen, zie, als ik niet om hem gaf.
10 Maar de reden dat ik die dingen zeg, is omdat ik ijverig ben voor de gemeente. Ik ben ijverig voor Gods gemeente. En ik vind het vreselijk om te zien dat zij alleen maar organisatiegericht wordt. En ik ken die tendens, omdat dat de wijze is waarop elke kerk op de klippen is gelopen, precies op die manier, regelrecht naar beneden, door die organisatietendens.
11 Denk even aan de opwekking in de tijd van de Lutheranen, kijk waar het heenging. En zodra dat haar ooit treft, staat ze nooit meer op. De Lutheranen kwamen nooit meer terug. Kijk naar de Wesley Methodisten; kwamen nooit meer terug. Kijk naar de Pilgrim Holiness, de Nazareners, al de anderen, Baptisten, Presbyterianen. Hebben ze een opwekking, dan staat er een man op met de kracht van God op hem, en hij begint met een beweging in de Geest. Dan, zodra die man is weggegaan, beginnen zij van daaruit een organisatie.
12 Zoals het Moody Bible Institute, een fijne plaats, maar het zal nooit zijn zoals Moody het had. Zie? En van de dingen waar Moody voor stond, zijn zij er een miljoen mijl bij vandaan, dus dat is het. En nu is alles intellectueel geworden waar Moody het in de Geest had, ziet u. En je ontdekt hoe het is bij dit soort dingen.
13 Nu, toen ik pas was begonnen en hier naar Phoenix kwam, jaren geleden, in de Pinksterbeweging, toen had ik een gelegenheid om zelf een organisatie te beginnen. De "Late regen"-broeders kwamen naar mij toe en zeiden: "Dit is het. Laten we beginnen. Wel, wij zullen groter zijn dan heel de rest."
14 Ik zei: "Help! Dat is het niet. Dat is niet... dat is niet de zaak, broeders, u bent een miljoen mijl van de weg af. God zal het nooit zegenen." Lees uw geschiedenis; lees de Bijbel. Er zal nooit een andere organisatie voortkomen die uit dit voortkomt. Dat is juist. Dit zal zich organiseren en gaan in de... Ze is nu in de Laodicea-toestand. Maar ik zal u zeggen, broeder, er zullen geen door God gezegende organisaties meer opstaan. Hiervan zal niets meer zijn. We zijn bij de komst van de Heer. Zie? En God zal het overblijfsel nemen uit deze grote oecumenische beweging die nu gaande is, vanwege de bruid, maar er zal, geestelijk gezien, nooit meer iets zijn om te organiseren. Zie? Het is voorbij.
15 Wanneer ik mijn broeders zie, dierbare broeders, die naar die kant neigen, dan giet ik het er gewoon in met alles wat ik heb. En soms zeggen broeders: "Wel, broeder Branham is tegen ons. We zijn..." Dat is verkeerd. My! Dat is... het komt niet in mijn gedachten op om tegen iemand te zijn. Ik... ik ben vóór u. Ik ben uw broeder, zie, en probeer mijn best te doen. En dat is de reden waarom ik nooit tot een bepaalde organisatie ben toegetreden, zodat ik in de bres kon staan en zeggen: "Broeder, doe dat niet. Dat is niet de manier."
16 Ze zeggen: "Wij behoren tot de Assemblies." Dat is wonderbaar. De Assemblies of God zijn een geweldige zegen voor mij geweest. "Wij zijn de Foursquare." Wel, kijk wat een zegen zij voor mij zijn geweest. "Wij zijn de Jezus' Naam." Kijk wat een zegen zij voor mij zijn geweest. "Wij zijn de die, de anderen." Wat dan ook, ze zijn allemaal zegeningen. Ze zijn Gods volk. Zie? En in al deze zitten Gods mensen.
17 En wanneer we ertoe komen ons te verenigen en zeggen: "Wij zijn hier gewoon een beetje beter dan de Church of God", ziet u, of: "Wij zijn een beetje beter dan de Foursquare, of de Jezus' Naam", of iets dergelijks. Terwijl we gewoon een... We kunnen misschien een beetje van gedachten verschillen. Wij aten vandaag allemaal ons middageten. We namen allemaal een ander taartje, maar wij aten evengoed taart, ziet u. Dat is de gedachte. Dus de gedachte is: als wij onze gemeenschap maar kunnen zien. Ga dus niet naar organisatie neigen; neig naar Golgotha. U wordt dood voor deze andere dingen. Zie? En ik geloof echt...
18 Laat mij dit zeggen terwijl het in mijn gedachten is. Ik geloof echt dat een organisatie een goede rol heeft gespeeld. Want het is dikwijls gebeurd, broeders, hoewel wij niet graag zo willen denken, dat er dingen onder ons de kop hebben opgestoken, en bepaalde dingen, die ketterijen waren. En mensen zullen die ketterijen eenvoudig aannemen en daarmee de mensen alle kanten op jagen. En een groep broeders komt samen die... waarvan ik... Wat ik bedoel, is dat ze ermee uitgaan zoals ze in vroegere tijden deden, en allerlei dingen. En dat alles hebben we vandaag nog steeds, zie, het gaat nog steeds door. En mensen die bijeen kunnen komen...
19 Het werkelijke beeld van Pinksteren is naar mijn mening – wanneer het tot organisatie komt – de gemeente van broeder Pethrus, de Filadelfia gemeente in Zweden. Nu, het maakt ze niet uit welke leerstelling u hebt, zolang het maar schriftuurlijk is. Als u het op deze manier, of op die manier wilt zien, of wat dan ook, zolang u maar gemeenschap hebt en een echt rein heilig leven leeft. Daar hebt u het. Dat is goed. En als u wilt zeggen dat Jezus op een wit paard zal komen, en de ander zegt dat Hij op een witte wolk zal komen, kijk dan naar Hem uit op die manier. Ga gewoon door, zolang u maar een goed rein leven leeft en gemeenschap hebt. Dat is de manier. Dat is het.
20 Welnu, dat is één reden, vrienden, waarom ik bij deze groep Zakenlieden ben. Hoewel ik weet dat daarin een heleboel dingen zijn die rechtgetrokken moeten worden. Maar het is het beste wat we hebben. Ja. Dat is juist. Ja. Er zijn een hoop dingen die ik zal moeten zeggen. En, en u, de broeders hier kunnen u vertellen dat ik er nooit doekjes om wind bij hen. Ik ben hier als Gods dienstknecht om de Waarheid te vertellen. En ik moet er verantwoording over afleggen. Dat is juist. Broeder Rose zei: "Dat is waarom wij van u houden." Wel, dat is, dat... Wel, we kunnen niet... Wij, we moeten bij dit Woord blijven. Zie?
21 Nog maar kort geleden, denk ik, was u in... Ik was overzee, of ginds op het eiland verleden jaar [Cuba – Vert], en zij hadden een samenkomst, en sommige broeders waren aan het opscheppen in deze grote samenkomst waar men zakenlieden had vanuit het hele land. En zij spraken over: "Ik had een kleine zaak ginds op de hoek. Mijn zaken gingen niet goed. En ik had een verschrikkelijke tijd. En wat er vervolgens gebeurde, ik kwam binnen om Christus te ontvangen, en o, nu heb ik alles." Nu, dat is goed. Wij waarderen dat. Dat is goed, maar voorspoed betekent niet altijd Christus. Dat, kijk, dat moeten we in het oog houden. Nu, dat is goed. Zie? Ik... Niets daar tegen.
22 Maar ik berispte die broeders zo'n beetje die avond. We gingen naar het motel waar we waren, waar onze groep verbleef met broeder Shakarian en wij allemaal. En ik zei: "Welnu," zei ik, "broeders, ik ga u wat zeggen." Ik zei: "Ik vind dat u broeders de fijnste groep mensen bent die ik ooit in mijn leven heb ontmoet. Maar wat er aan de hand is..." zei ik...
23 Ik behoor tot geen enkele organisatie, maar ik behoor wel tot die gemeenschap daarvan. Ik draag hun lidmaatschapskaart bij me, de enige kaart die ik heb, omdat die al de organisaties vertegenwoordigt, ziet u. En dat is waar ik van houd. Dat is waar ik naar streef.
24 "Maar", zei ik, "wat mij bezorgd maakt, is dat u, broeders, voor die mannen daarginds die wel duizend keer voorspoediger zijn dan u, hun probeert te vertellen dat Christus voorspoed is. Probeer dat nooit aan hen te verkopen." Zie?
25 Probeer u nooit te meten met de wereld. Laat de wereld op ons terrein komen. Begeef u niet op hun terrein. Zie, zie? Als u zich op hun terrein begeeft, zullen wij nooit in staat zijn ons met hen te meten. Tenslotte schittert het Evangelie niet; het gloeit. Hollywood schittert; het Evangelie gloeit. Er is heel wat verschil tussen gloeien en schitteren.
26 En dus, nu... en ik zei: "De vroege Pinksterbroeders die iets hadden, probeerden er vanaf te komen, en ze voedden de armen en dergelijke, enzovoort, en gingen er op uit zonder iets, zie, om het Evangelie te prediken, om gemeenschap te hebben." Ik zei: "Nu zijn wij aan het proberen op te scheppen over hoeveel wij hebben." Ik zei: "Wat een verschil is dat!"
27 En na enkele ogenblikken stond een dierbare kleine broeder op, en hij sprak tot mij en zei: "Broeder Branham, dat was een van de grootste fouten die de mensen ooit hebben gemaakt."
28 En ik zei: "Nu, kijk, broeder, ik probeerde niet om de mensen een tip te geven om te verkopen wat ze hebben. Maar ik probeer eenvoudig deze zakenlieden iets duidelijk te maken."
Hij zei: "Dat was de grootste fout van de mensen."
29 Ik zei: "Zij deden dat door de Heilige Geest. De Heilige Geest vertelde hun om dat te doen." Wanneer de Heilige Geest iemand vertelt om iets te doen, dan doet u wat Hij u vertelt om te doen.
30 En hij zei: "Wel, het was de ergste fout die de kerk ooit heeft gemaakt."
31 Ik zei: "Waarom, broeder?" En precies daar voor de man tot wie ik gesproken had.
32 Hij zei: "Want zodra er een kleine twist opkwam in de gemeente daar – er was onenigheid tussen de Grieken en de Hebreeërs, enzovoort," zei hij, "toen hadden die mensen geen plaats om naartoe te gaan. Zij hadden zelfs geen huis om naar terug te keren."
Ik zei: "Precies de wil van God."
Hij zei: "Hoe zou dat de wil van God kunnen zijn?"
33 Ik zei: "Zij gingen overal heen en verspreidden het Evangelie, omdat ze geen plaats hadden om naartoe te gaan."
34 De Heilige Geest maakt geen fouten. Hij doet dat gewoon niet. Dat is alles. En zoals ik gisteravond zei, u moet eenvoudig een houvast op God krijgen en een houvast krijgen op Zijn Woord, en daaraan blijven vasthouden. Ongeacht waar het u heen leidt, blijf het gewoon volgen. Laat het zo doorgaan.
35 Maar ik ben zeker een voorstander van deze gemeenschap van Zakenlieden. En ik ga altijd naar elke conventie waarvoor ik word uitgenodigd om te spreken, en daar zeg ik alles wat ik kan. Niet gewoon proberend iets te verzinnen wat deze of gene zou bevallen. Maar elke keer wanneer ik naar mijn samenkomsten ga, probeer ik te studeren en te bidden en te vasten, en te zeggen: "Here Jezus, wat zou ik kunnen zeggen dat die mensen zou helpen?"
36 Iedereen weet dat ik geen prediker ben; ik ben geen spreker. Ik, ik ben... Iedereen weet dat. Ik ben geen predikant. Mijn boodschap is om voor de zieken te bidden en dergelijke meer. Maar ik ben geen predikant; iemand die mij hoort prediken zou dat weten. Maar wat ik dan wel zeg, is dat ik er de kracht in wil leggen die iets zal doen.
37 Niet om te zeggen: "Is hij geen krachtige spreker? Gebruikt hij zijn grammatica niet goed? Is hij niet wonderbaar in de kansel?" Ik wil dat niet. Ik zou het niet kunnen. God riep mij daar nooit voor.
38 Maar ik probeer iets te vinden wat die persoon zal helpen, en die gemeente om een betere gemeente te worden, om ze te helpen een beter volk te zijn; daar bid ik voor.
39 Nu, ik was zo wat aan het praten omdat ik zag dat er nog steeds enkele mensen binnenkomen vanwege de regen. Dat is de reden waarom ik deze dingen zei. Nu is het een kwartier later.
40 En nu wil ik mijn broeder bedanken. Ik ken broeder Fuller al een hele tijd; ik heb hem altijd liefgehad vanaf de bodem van mijn hart. En we hebben veel dingen gemeenschappelijk, broeder Fuller. En dus, wij... Ik heb broeder Fuller nu gedurende vele jaren ontmoet en ik heb hem leren kennen als een echte man van God, en ik heb hem lief. En ik ben hier vanmorgen om gemeenschap te hebben. Het spijt me erg dat ik zijn avond miste, toen het hier in de plaats werd geadverteerd, maar het kwam door iets wat ik niet kon helpen. En ik ben blij om hier vanmorgen te zijn, zijn mooie kerk te zien, en hoe God hen voorspoedig heeft gemaakt en hen heeft gezegend. En alles wat Hij voor hem heeft gedaan, waardeer ik beslist. Moge God hem blijven zegenen, en deze tabernakel zegenen, en de beheerdersraad, de diakenen, en al de gemeenteleden. En moge u groeien en voorspoedig zijn in de genade des Heren, is mijn nederig gebed.
41 Nu, voordat wij tot het Woord naderen, laten wij eerst tot de Auteur naderen. Laten we even onze hoofden buigen voor een ogenblik van gebed.
42 Terwijl we nu plechtig zitten in de tegenwoordigheid van God met onze hoofden en harten gebogen, is er een verzoek in uw hart, iets waaraan u behoefte heeft, waarvan u wilt dat de Here het u geeft, waarvoor ik u kan gedenken in mijn gebed deze morgen hier in de gemeente? Zou u het even bekend willen maken door uw hand op te steken? Houd slechts in uw gedachten wat het is. Moge de Here u allen uw verzoek toestaan.
43 Genadige en heilige Vader God, Die alle dingen schiep door Christus Jezus, tot Zijn glorie, wij komen in Uw tegenwoordigheid deze morgen met dankzegging in ons hart. En zoals wij door de regen zijn gereden, en de wind waait en de regen neervalt, bidden wij, hemelse Vader, dat U de regen des hemels op ons zult uitgieten, de geestelijke regen, zowel de late regen als de vroege regen in onze harten vandaag.
44 Wij bidden, Vader, dat U deze gemeente zult zegenen. Wij zijn zo dankbaar voor haar, voor haar voorganger, voor haar samenkomst, voor de... een plaats waar de mensen zich kunnen vergaderen met een dak boven hun hoofd en een fijne comfortabele stoel om op te zitten.
45 In onze gedachten gaan we terug naar de geschiedenis van deze vroege gemeente, deze vroege apostolische katholieke gemeente, en zien hoe zij zaten op ruwe stenen of waarop ze maar konden zitten om het Woord van God te horen, en dan knielden ze op de vloer waar het koud was en steenachtig en vuil, en dan hieven ze hun handen naar de hemel en genoten van de tegenwoordigheid van de Heilige Geest. Dat gaf hun zo'n vastbeslotenheid in hun leven dat zij een leeuwenkuil konden ingaan zonder zelfs een beweging te maken, maar met een glimlach op hun gezicht, opwaarts ziende naar de hemel, wetend dat zij binnen enkele minuten in de tegenwoordigheid zouden zijn van Hem Die zij liefhadden.
46 O, geloof van onze vaderen, leef nog steeds, ondanks kerker, vlam en zwaard. Vernieuw in ons, o Here, zulk geloof. Geef ons de grote apostolische zegening van de Heilige Geest.
47 Van iedereen die vandaag zijn hand had opgestoken, weet U wat zij van node hebben, Here. U weet wat er achter die hand was, welk motief en doel in dat hart was. Gij alleen kunt voorzien in elke nood, Here. En ik bid voor hen, en hoewel ik hun nood niet ken, bied ik mijn gebed als een smeekbede voor hen aan. Als Uw dienstknecht bid ik oprecht voor iedereen dat zij mogen ontvangen waar zij om gevraagd hebben. Zegen hen, Vader.
48 En terwijl wij nu uit Uw Woord lezen en deze zondagsschoolklas vanmorgen als het ware onderwijzen, bid ik dat U deze woorden zult nemen en elk ongeloof van hen zult afschillen, Here, en elke macht van Satan die zich daar zou willen nestelen om te voorkomen dat hun geloof zou groeien. Moge het ieders hart binnengaan en daar fruitbomen der gerechtigheid worden, Here. Geloof dat voortbrengt wat U verordineerd hebt dat Uw Woord moet doen, zeggende: "Het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal volvoeren waarvoor het werd bestemd."
49 Nu, Here, heilig Uw dienstknecht. Uw Woord is reeds geheiligd. En mogen wij samen in staat zijn om de kudde te voeden waarover de Heilige Geest ons het opzicht gegeven heeft. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
50 Nu, voor u die soms graag meeleest met de boodschap, zou ik... ik wil u vragen om het Boek op te slaan. En ik heb eenvoudig iets als een kleine zondagsschoolboodschap voor de mensen deze morgen.
51 Kunt u mij overal goed horen, in de hele zaal? Ik heb deze microfoon dichter naar me toegetrokken. Ik ben een beetje hees. Ik... Zodra ik hier aankwam, kreeg ik griep. De duivel deed zijn best om mij van hier weg te houden. Ik weet het niet. Ik geloof dat God deze keer beslist iets geweldigs zal uitstorten op deze conventie, omdat Satan alles heeft gedaan wat hij kon om mij ervan weg te houden.
52 Maar nu gaan we lezen uit Genesis, het tweeëntwintigste hoofdstuk. En u die uw Bijbel wilt opslaan, laten wij er samen een deel van lezen. Genesis 22, laten we beginnen bij het negende vers.
En zij kwamen op de plaats, die God hem gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar, en hij schikte het hout, en bond zijn zoon Izak, en legde hem op het altaar boven op het hout.
En Abraham strekte zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten.
Maar de Engel des HEEREN riep tot hem van de hemel, en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan de jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij Godvrezende zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden.
Toen hief Abraham zijn ogen op, en zag om, en ziet, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham ging, en nam die ram, en offerde hem tot een brandoffer in de plaats van zijn zoon.
En Abraham noemde de naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op de berg des HEEREN zal het voorzien worden!
Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten tweeden male van de hemel;
En zeide: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE; omdat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt;
Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan de oever der zee is, en uw zaad zal de poort van zijn vijanden erfelijk bezitten.
53 Ik wil die laatste zin daar als tekst nemen: En uw zaad zal de poort van zijn vijanden erfelijk bezitten. Dat is een wonderbare belofte.
54 Nu, we zijn allemaal bekend met dit verhaal, hebben het misschien herhaaldelijk, vele keren gelezen, van Abraham en hoe God hem uit zijn land riep, en hoe hij slechts een gewone man was, niets bijzonders. Maar God riep hem en deed hem een belofte.
55 Nu wil ik, dat u opmerkt dat deze belofte die God aan Abraham deed niet slechts voor Abraham was, maar dat het voor zijn zaad na hem was. Nu, veel mensen zeggen: "O, als ik als Abraham was geweest, als ik daar was geweest waar God tot mij gesproken had en mij de verzekering had gegeven zoals Hij die aan Abraham gaf, dan zou ik het hebben. Ik zou echt geloof hebben, broeder Branham, als ik slechts dat had, dat God tot mij gesproken had zoals Hij bij Abraham deed." Maar u hebt dezelfde belofte die Abraham had; dat wil zeggen, als u zaad van Abraham bent.
56 Dan zegt u: "Maar, broeder Branham, ik ben een heiden. Ik zou het zaad van Abraham niet kunnen hebben."
57 Het zaad van Abraham was niet het natuurlijke zaad; het was het geestelijke zaad, want de besnijdenis had geen betekenis. Hij gaf hem de belofte zelfs vóór de besnijdenis. Maar het werd hem gegeven vóór de besnijdenis, en het was niet omdat hij besneden was, en op die manier in het verbond met God was. Het is omdat Abraham God geloofde.
58 En de Schrift zei dat wanneer wij dood zijn in Christus, wij Abrahams zaad worden. Paulus spreekt ervan: "Want een Jood is geen Jood in het openbaar, maar hij is een Jood in het verborgene." Daarom bent u, als u geboren bent uit de Geest van God, Abrahams zaad, en erfgenamen met Abraham overeenkomstig de belofte. Zie? Daarom is elke belofte die God aan Abraham gaf van u, omdat u geestelijk Abrahams zaad bent.
59 En u zult meer Jood zijn dan u zou willen als u uit Joods bloed geboren was, want dan zou u een orthodoxe Jood zijn in die kerk en een ontkenner van deze dierbare Heilige Geest en de Here Jezus Christus. Zie? U bent meer dan een Jood, omdat u een Jood bent die geboren is uit een belofte van de hemel die God aan Abraham gaf, en Abraham accepteerde die door geloof, en dat is wat hem maakte wat hij was. Alles bij elkaar genomen betekent Jood alleen maar 'afscheiding' en 'overgestoken', 'Hebreeër', en dergelijke.
60 Nu, maar wanneer u zich hebt afgescheiden van de dingen van de wereld, en die afscheidingslijn bent overgestoken en in een vreemd land verblijft, een land waarin u niet was in het begin, met een volk waarmee u nooit verbonden was in het begin, dan wordt u een geestelijke Jood. Want op dezelfde wijze verliet Abraham door geloof zijn land, verliet zijn volk, ging een vreemd land binnen met vreemde mensen. Zo hebt u uw volk verlaten, de wereld achtergelaten, uw oude bekenden achtergelaten, u bent overgestoken door het bloed van Jezus Christus, en u bent vreemdelingen die een stad zoeken welker Kunstenaar en Bouwmeester God is, zoals Abraham deed. Pelgrims, zoals hij wonend in tenten, kerken, medeburgers van het Koninkrijk der hemelen, erfgenamen van alle dingen door Jezus Christus. Zie? Wij zijn overgestoken, afgescheiden.
61 Nu, Abraham... De belofte is gedaan aan Abraham en zijn zaad na hem. Nu, God deed Abraham deze belofte dat zijn zaad de poort van zijn vijand zou bezitten nadat Hij Abraham beproefd had, Abraham getest had. Nu, nadat de test is gekomen, dan...
62 Abraham was reeds bekeerd, zoals wij het zouden noemen, van heidendom tot God. En daarna had God hem als een teken van de Heilige Geest de besnijdenis gegeven. Toen kwam, na de besnijdenis, de testtijd.
63 Dit is een heel mooi beeld hier van de gemeente, namelijk dat ons, nadat we gered zijn, het zegel van de beloofde besnijdenis wordt gegeven, dat niet van het vlees is maar van de Geest. En de Heilige Geest is onze besnijdenis. Het is Gods scherpe mes. Het scheidt af, en snijdt het teveel aan vlees – van de wereld – van ons af. Het Woord van God, scherper dan een tweesnijdend zwaard! Dus u ziet dat het regelrecht weer terugkomt. De zaak die de Heilige Geest gebruikt, is het Woord van God; geen geloofsbelijdenissen, geen denominaties. Maar het is het Woord dat ons afscheidt van de dingen van de wereld. Het snijdt onze ideeën en dingen weg, en wijdt ons geheel toe aan God.
64 Jezus zei: "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u!" Dat is het. Dan is het uw woord niet, het is Zijn Woord. Dan, ziet u: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, dan kunt u vragen wat u wilt." Uh-huh. Zie? Waar het om gaat, is dat u uw eigen woord niet spreekt. U spreekt Zíjn Woord.
65 Dus dan is de Heilige Geest Degene Die het Woord van God neemt en ons afscheidt van deze dingen van de wereld, zie, besnijdenis, afsnijden. Dan gaat u door een testtijd heen.
66 Nu, Abraham werd, nadat hij uit het land der Chaldeeën, de stad Ur, werd geroepen, een pelgrim, een bijwoner. En toen riep God hem, nadat hij had bewezen dat hij zou doortrekken en God op Zijn Woord zou nemen, en wat deed God toen? Hij gaf hem een teken dat Hij hem geaccepteerd had en Hij besneed hem. En hij besneed Ismaël en allen van zijn huishouden
67 En nu bemerkt u wanneer u uitgeroepen wordt, dat u allereerst door een beproeving gaat om te zien of u werkelijk zult doorgaan. En daarna geeft God u de Heilige Geest Die het teken is dat Hij uw geloof geaccepteerd heeft dat u beweert in Hem te hebben. Volgt u mij nu? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij zal het aanvaarden.
68 Nu, ik sprak tot... Misschien zitten hier enige dierbare Baptistenbroeders. En iedereen weet dat ik uit een Baptistenkerk gekomen ben. Ik sprak met mijn Baptistenbroeder en hij zei tegen mij: "Broeder Branham?" Hij was een doctor in de godgeleerdheid, een fijne man, een echte Christen. Hij zei: "Maar broeder Branham, waar krijgt u het vandaan dat de doop van de Heilige Geest iets anders is dan geloof in Christus Jezus?"
Ik zei: "Het is anders, mijn dierbare broeder."
69 Hij zei: "Denkt u niet dat wanneer u Christus ontvangt, dat u de Heilige Geest ontvangt?"
70 Ik zei: "Correct. Maar", zei ik, "ziet u, u kunt slechts belijden dat u Christus hebt ontvangen tenzij Hij het erkent."
71 Hij zei: "Broeder Branham, Abraham geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend."
72 Ik zei: "Ja. Maar God gaf hem een teken dat Hij zijn geloof ontvangen had toen Hij hem het zegel der besnijdenis gaf, dat Hij zijn geloof erkend had." Amen.
73 Nu, wanneer wij Christus als onze Redder aannemen, dan, als wij hierin oprecht zijn, dan geeft God ons een teken dat Hij ons geloof in Christus aangenomen heeft door ons het zegel der besnijdenis te geven, wat de Heilige Geest is. Dat is het zegel der besnijdenis. "Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, waardoor u verzegeld bent tot de dag van uw verlossing", niet tot de volgende samenkomst, maar tot de dag uwer verlossing. Dat is juist, Efeze 4:30. Nu, dat is hoe wij de Heilige Geest ontvangen.
74 Nu, als u zegt: "O, ik ben een gelovige", en God heeft u nog nooit de Heilige Geest gegeven, dan heeft Hij het nooit erkend. U belijdt gewoon dat u gelooft. Maar wanneer al de twijfel... Ik zeg nu niet dat u geen gelovige bent; tot op zekere hoogte bent u een gelovige.
75 Maar wanneer God gunst gevonden heeft... dat u gunst gevonden hebt bij Hem, liever gezegd, en Hij erkent dat u Zijn kind bent, en Hij kent uw hart, en Hij ziet uw oprechtheid, Hij weet dat alle dingen van u weggesneden zijn; dan verzegelt Hij u in het Koninkrijk van God door de Heilige Geest, aan de wereld bewijzend dat Hij geaccepteerd heeft welk geloof u in Hem beweert te hebben. Begrijpt u het nu? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
76 Nu, onmiddellijk daarna komt de verzoeking. "Iedere zoon die tot God komt, moet eerst gekastijd worden, beproefd."
77 Zodra Jezus de volheid van de Geest had ontvangen in de rivier toen Johannes Hem gedoopt had, nam de duivel Hem onmiddellijk mee de woestijn in om door een tijd van verzoeking te gaan. Maar toen nam Hij het Woord van God en overwon de duivel: "Er staat geschreven. Er staat geschreven." Toen Hij daar uitkwam, was Hij gereed voor Zijn bediening.
78 En dat is de wijze waarop God het bij Abraham deed. Nu, nadat God hem uit zijn land geroepen had, en nadat hij zich had afgescheiden van zijn land, zijn volk, daarna gaf God hem het zegel der besnijdenis, daarna gaf Hij hem de zoon. Daarna ging hij door tot die uiteindelijke test, helemaal door tot de tijd dat hij zijn eigen zoon Izak als een offer moest offeren. En Hij zei: "Ziende dat gij uw enige zoon niet hebt gespaard, weet Ik dat gij Mij liefhebt." Hij gaf hem die test.
79 Toen, onmiddellijk daarna, nadat de strijd gewonnen was, zei Hij: "En uw zaad zal de poort van zijn vijanden bezitten." Amen. Ik houd daarvan. "Zal de poort van zijn vijanden bezitten." Wij zullen binnen enkele ogenblikken tot dat uiteindelijke punt komen, zo de Here wil. Nu, Hij bevond deze Abraham getrouw. Nadat Hij Abraham getrouw had bevonden, gaf Hij hem de belofte de poort van de vijand te zullen bezitten.
80 Nu, daar is het waar velen van ons Pinkstermensen dikwijls een vergissing hebben gemaakt, door te denken: "Wel, de Heilige Geest is over mij uitgestort. Glorie voor God! Dat is alles wat ik hoef te hebben." Beslist niet. Daar begint u pas. U bent er dan nog niet. Het gaat om uw test en uw beproeving.
81 Precies zoals we het ginds in het Oude Testament vinden: testen, beproeven en dan een zoon plaatsen. Adoptie, de zoon plaatsen, nadat hij reeds een zoon is die in het gezin geboren is. Hij is een zoon, maar daarna zal hij getest en beproefd worden, en opgevoed door tuchtmeesters om te zien hoe hij er doorheen komt. En daarna wordt hij – bijna – op dezelfde positie geplaatst als zijn vader.
82 Nu, dat is wat het vandaag is. Wij hebben ongeveer veertig jaar of meer gehad dat Pinksteren is getest, zie, het testen van de gemeente, om te zien of zij zou standhouden of niet. Om te zien wat u... En, kijk, ik kom daar weer op terecht. In plaats van vast te houden aan het kruis en aan het Woord, en door te gaan, worden wij gelijkvormig aan de wereld, en vallen weg in deze richting, of vallen weg in die richting, of volgen een bepaalde levenswijze.
83 Daarom heb ik altijd zo hard gesproken tegen mensen die deze moderne trend van vandaag volgen, tegen de vrouwen die hun haar knippen, en de mannen die zich slecht gedragen en van alles, en het dragen van immorele kleding en dergelijke. Ik krijg er zoveel kritiek over. Maar wat is het? Het is een poging om die gemeente te redden. Het is proberen haar hogerop te krijgen, naar het Woord van God, ongeacht wat de andere wereld erover te zeggen heeft. Blijf bij Gods Woord. Amen. Zie? Zie?
84 Het punt is, zoals ik gisteravond zei, dat de Pinkstermensen wachten op een machtig ruisende wind; maar zij hebben gefaald om die stille zachte stem te horen. Zie? Dat... het is gewoon verkeerd om die dingen te doen. Zij denken dat alles in orde is zolang de wind ruist.
85 Maar dat trok de aandacht van de profeet niet. De ruisende wind maakte helemaal geen indruk op de profeet Elia in de grot. De machtige donderslagen en bliksemschichten en de gietende regen trokken geen van alle zijn aandacht. Maar wat hem wel deed opschrikken was die stille zachte stem, datgene wat sprak met zijn innerlijk. "Mijn Woord is de Waarheid. Laat ieder mensenwoord een leugen zijn en het Mijne de waarheid." Dat was wat de profeet aantrok. Zie?
86 En dat zal het nog steeds. Het Woord van God zal altijd de aandacht trekken van die geestelijke gezindheid, omdat het de gezindheid van Christus in u is, die weet dat dat Woord waar is.
87 En u gaat door een testtijd. De gemeente gaat door een testtijd. Ieder individu gaat door een testtijd voordat hij ooit de poort van de vijand kan bezitten. Abraham ging er doorheen. Christus ging er doorheen. Nadat Christus vervuld was met de Heilige Geest daar bij de rivier de Jordaan, ging Hij door een testtijd heen. Nadat Abraham uitgeroepen was en in zijn land was geplaatst waar hij een pelgrim moest zijn, werd hem de besnijdenis gegeven, en God ontmoette hem keer op keer, maar toch moest hij door de testtijd gaan. Ieder zaad van Abraham doet hetzelfde, Abraham en zijn zaad.
88 Of het een organisatie of een kerk is, dat is de oorzaak dat we onze organisaties zien omvallen, omdat het er van op aan komt wanneer het tot de test komt. Welke test? Gods Woord. Daar is de test. Gods Woord is de test. Zullen we doen wat een groep mannen zegt, of zullen we doen wat God zegt om te doen? Dat is het verschil.
89 Daar kwam het van op aan in de dagen van Dwight Moody, de dagen van Finney, Sankey, Knox, Calvijn, Spurgeon, al de anderen, die geestelijke mannen, toen de organisaties hen opvolgden. Ze kregen daar een groep mannen die zich er ingedrongen hadden. Ieder geloofde dit en dat, en voegde hier wat aan toe, en nam daar wat van weg, en voegde hier wat aan toe, totdat ze er uiteindelijk een organisatie van hadden gemaakt.
90 En wanneer zij dat doen, gaat God er regelrecht aan voorbij voor de echte ware gelovige en neemt een of andere kleine nederige persoon en breekt die zaak aan stukken. Juist. Heeft het altijd gedaan. God verandert niet. Scheurt die zaak gewoon aan stukken voor enige geestelijk gezinde mensen die precies bij dat Woord zullen blijven.
91 Laat mij u dit zeggen. Ik kreeg een brief thuis van een van de fijnste kerken, een grote organisatie in de Pinksterbeweging. Die arme hart-verscheurde vrouw schreef mij een brief. En ze zei: "Broeder Branham, ik had lang haar gedragen en had een knot achterop mijn hoofd." Ze zei: "En de... Mijn man hield ervan." En ze zei: "Wij verhuisden van de stad waar we een gemeente hadden die echt geestelijk was, naar waar deze grote kerk was, de eerste kerk van de stad." En zei: "Toen wij daar binnenkwamen, hadden al de Pinksterzusters hun haar afgeknipt." En zei: "Ze spraken mij daarover aan. Ik zei: 'Nee, nee, ik geloof dat de Bijbel zegt dat wij dat niet moeten doen, dat het oneerbaar is om dat te doen.'" En daarom zei ze: "En zij bleven..." Ze lachten haar uit, zeiden: "Hé, je band zal plat worden op je rug, je reserveband. En al dergelijke dingen. Ze hebben zo achter mijn man aangezeten dat hij mij gedwongen heeft om mijn haar af te knippen." En ze zei: "Ik heb me sindsdien veroordeeld gevoeld."
92 Denk u in, een Pinkstergemeente, die wordt verondersteld te staan voor het Woord van God! Dat is waar uw organisatie u mee naartoe neemt. Juist. Zij falen om die stille zachte stem van het Woord te horen die hen tot de waarheid roept. Ze luisteren allemaal naar machtig ruisende winden en een hoop gejubel en gedans, en zeggen dat ze kracht hebben. Dat is in orde. Ik geloof daar ook in. Maar broeder, wanneer u kunt dansen en jubelen, en u dan omkeren en het Woord van God verloochenen en leven zoals de wereld, dan is er ergens iets verkeerd. Juist.
93 De Geest van God komt naar beneden in die stille zachte stem en leidt u rechtstreeks naar Golgotha waar wij dood zijn, en ons leven verborgen is in God door Christus, en verzegeld door de Heilige Geest. Dan leeft alleen dat Woord daar. "Dan, als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag dan wat u wilt, en het zal u gegeven worden." Daar is het verschil.
94 Ik hoop dat ik bij u niet overkom als een fanaticus. Als ik het ben, ben ik... ben ik dat onwetend. Ik geloof dat Gods Woord Waarheid is, en het moet precies hier verblijven. En als het hier verblijft, zal het aan de buitenkant zichtbaar worden. Dat zal wel moeten! Uw leven, uw hele natuur zal anders zijn.
95 Dus toen God Abraham de test gaf, kwam hij er voor honderd procent doorheen. En zou...
96 God kan een organisatie geen test geven, omdat die helemaal in de war is. God handelt niet op die wijze met organisaties. Hij handelt niet met naties bij het heidense ras. "Hij nam een volk uit de heidenen." Hij nam Israël als een natie. Maar bij de heidenen "nam Hij een volk uit de heidenen voor Zijn Naam." Dus u ziet dat het geen organi-... het is geen organisatie. Het is een individu dat Hij uit de heidenen neemt.
97 Ziet u wat er gebeurt wanneer de test komt? Wij kwamen eruit voor rechtvaardiging. Wij ontvingen werkelijk de doop van de Heilige Geest in de Pinksterbeweging. Maar wanneer het tot de testtijd komt, nemen ze beschaafde geleerden, willen ze zijn zoals de wereld, net zoals het was in de dagen van de beweging van Wesley en al de anderen. Ze gaan naar school; ze leren wetenschap; en ze leren al deze andere dingen die samengaan met opleiding. En ze proberen psychologie te leren. "Slechts het allerbeste. Wel, zeg dit niet. Laat hen dit doen en dat. Want het zal..." Kijk, u bouwt op en vormt. Uw... uw doel is verkeerd; uw motief is verkeerd. U leidt op voor een organisatie in plaats van op te leiden voor Golgotha. Hoe kunt u opleiden voor Golgotha en niet komen langs de weg van het Woord?
98 "Want wij zijn gewassen door het water van het Woord." "Indien Gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u, vraag dan wat u wilt."
99 Daar zien we de nederlaag van de Pinksterbeweging, omdat ze weggaan van het Woord. Het Woord zal één ding zeggen, maar ze zullen proberen die organisatie daar ergens bij te laten passen. En ze wandelen regelrecht bij dat Woord vandaan en nemen het Woord mee de organisatie in. En ziet u waar het op uitgelopen is? Ze zijn bijna hetzelfde als de overige kerken. Maar we dansen en juichen en spreken in tongen en springen op en neer, wat allemaal in orde is. Hun organisatie is in orde. Ik hoop dat ik mezelf duidelijk maak. Maar waar het om gaat, is die kleine stille stem van het Woord die door klinkt. Daar gaat het om.
100 U gaat door een test. God test u zoals Hij Abraham testte. Hij test het zaad van Abraham na hem. En nu, de reden dat wij de poort van de vijand niet bezitten, de reden dat er zoveel onder ons is, is omdat wij de test niet kunnen doorstaan. En laat mij u iets vertellen: de test van het Woord is juist.
101 De reden dat wij het niet hebben, en het nooit zullen hebben in de organisatie. Ik denk dat Pinksteren enige fijne organisaties heeft. Enige van de fijnste mannen die ik... die liggen... die leven op het oppervlak der aarde behoren daartoe, tot die organisaties.
102 De Assemblies of God, ik heb daarin vrienden! My! Een broeder daarginds in Indiana waar ik heenga om een samenkomst te hebben, geloof ik, straks, binnenkort. Broeder Roy Weed; hij is hoofd van het district van de staat Indiana. Ik geloof dat hij een godvruchtige man is. Toch is hij hoofd van het district van de Assemblies of God.
103 Foursquare, o my, hoevelen! Rolf McPherson, en velen van die broeders die godvruchtige mannen zijn, niets op hun levens, het zijn goede mannen.
104 Ginds bij de Eenheids, zoals zij zichzelf noemen, Eenheids. Of, nu, ik geloof niet... Zij noemen het de Jezus' Naam-kerk. Jack Moore, om er maar één te noemen van... Er zijn er honderden van, fijne mannen, goede mannen, godvruchtige mannen.
105 Maar waar het om gaat, broeder, is dit: of u zich aan die organisatie vasthoudt. Zie? God neemt die organisaties, en... en ze zijn allemaal gevallen. Kijk ernaar, wereldgelijkvormigheid kruipt naar binnen. Kijk naar hun vrouwen; kijk naar hun mannen; kijk naar hun toestand. Ik zou u mensen kunnen aanwijzen uit de Assemblies of God die diakenen in hun raad hebben die twee of drie keer getrouwd zijn, predikers die van alles doen. Vrouwen met hun haar afgeknipt die een korte broek dragen, make-up, en nog steeds beweren dat ze de Heilige Geest hebben, vertrouwend op het bewijs van het spreken in tongen, of het op en neer springen, of juichen.
106 Het ontbreekt hen aan die kleine zachte stem van het Woord. Dat Woord houdt u in balans bij het kruis. Daar ligt het aan. Daarom hebben we tegenwoordig geen echte profeten in de gemeente, zoals Agabus.
107 Daarom is de gemeente vandaag zo, ze respecteren nauwelijks het spreken in tongen wanneer iemand spreekt, omdat ze zoveel nabootsing en gedoe gehoord hebben dat ze niet weten wat ervan juist, en wat er verkeerd van is.
108 Uitleggingen die meer of minder slechts illusies zijn; iemand zegt gewoon iets omdat hij zich geleid voelt. Dat is geen uitleg. Uitlegging is niet dat iemand opstaat en in tongen spreekt, en een ander staat na enkele ogenblikken op en legt uit wat hij zei. Wanneer er een spreekt, legt de ander precies datgene uit, zegt het woord voor woord met dezelfde uitdrukking, alles hetzelfde. Deze man kan misschien profeteren, maar dat is geen uitleg. Bij sommigen wordt met die bepaalde stem iets gezegd, en hier geeft iemand iets anders. En sommigen zeggen tien woorden en iemand anders zegt daarna vijftig woorden als een uitlegging.
109 Uitleggen betekent 'woord voor woord nazeggen'. Als het een woord van God is, moet het woord voor woord komen, regel op regel, regel op regel. Dat is de wijze waarop het Woord moet komen.
110 Maar wat hebben wij gezien? Zoveel nabootsing! En dat hebben ze gedaan, want in plaats van bij het Woord te blijven, hebben ze dát daar genomen. Zodra iemand dat deed, noemden ze hem een Pinksterman. En u weet wat er gebeurt.
111 Wanneer de test komt, de testtijd, dan begint het zaad... het laat zien wat zaad is en wat niet. Nu, ongeacht wat er gebeurde, Abraham bleef bij het Woord, de belofte.
112 Maar vandaag kan de organisatie dat niet. En sommigen van u dierbare broeders die tot die organisaties behoren, u weet, dat als u het één keer niet met hen eens bent, dat u eruit ligt. Hoeveel van u?
113 Ik zeg dit nu niet van hen in dit gebouw, maar hoeveel zijn er niet in mijn studeerkamer geweest, hoeveel zijn er niet bij mij geweest die zeiden: "Broeder Branham, wij weten dat het de waarheid is, maar als wij hier uitgegooid worden, wat moeten wij dan?"
114 Broeder, wat moeten we doen? Houd u vast aan Golgotha, houd vast aan de belofte, houd vast aan het kruis, ongeacht alles.
115 En men heeft daar sommigen van de fijnste mannen. Zie? Maar wat ik probeer te doen, is om te zeggen dat dit moet falen. Het heeft altijd gefaald en zal altijd falen. Maar het is bij God of u al dan niet faalt: bewaar Gods Woord en Zijn belofte in de eerste plaats. U zult erop getest worden.
116 U zult papieren ondertekenen dat u dit of dat zult doen. Al is het tegen het Woord zult u het toch ondertekenen. Dat is juist. In uw hart weet u dat het verkeerd is. Dat is die kleine zachte stem die spreekt, dat Woord. Geen wonder dat wij niet vooruit kunnen komen, omdat er iets gebeurd is. U hebt u afgescheiden van die kleine zachte stem. U liep te snel weg. God riep u, maar u liep te snel weg, omdat de donders rolden, de bliksem flitste, de berg schudde.
117 Het bracht Elia nooit in beweging, die profeet. Hij wilde eerst die stem. Hij zei: "Ik zal hier blijven liggen."
118 Er zijn er vandaag zoveel begonnen met genezingsdiensten in vleselijke nabootsingen, allerlei soorten dingen en sensaties die zelfs niet voorkomen in het Woord van God. Dat is juist. Wat is het? Wij zouden dat lied moeten zingen: "Zij die wachten op de Here. Laat mij mijn trots afleggen en Uw Naam aanroepen. Laat mij wachten, Here, totdat ik die stille zachte stem hoor." En die stem zal een schriftuurlijke stem zijn. Ze zal precies in overeenstemming met het Woord spreken. Amen. Goed.
119 We vinden Abraham – nadat hij geplaatst werd, uitgeroepen, gescheiden van zijn geliefden, van zijn familie, van zijn huis, voor zijn verwanten – in een vreemd land. Door geloof deed hij dat. Toen, omdat hij dat had gedaan, gaf God hem een besnijdenis om te bewijzen dat hij Gods zoon was, dat hij in Hem geloofde omdat hij de belofte geloofde. Nochtans kon hij niet... zag hij het niet in het natuurlijke, maar hij beleed "dat alles wat in tegenspraak was met Gods Woord een leugen was." Ongeacht hoeveel bewijs er naar voren wordt gebracht, het is nog steeds een leugen.
120 Ik houd er niet van om dit te zeggen, maar ik zal het moeten doen. Kijk, wanneer je vrouwen neemt – ik zal het zeggen als iets wat zichtbaar is, wat je kunt zien – die beweren de Heilige Geest te hebben, en het fatsoen niet hebben om hun haar te laten groeien, dan is er ergens iets verkeerd. Een vrouw die een kledingstuk zal aantrekken dat aan een man toebehoort en dat zal dragen, terwijl de Bijbel zegt dat het een gruwel is voor God wanneer een vrouw een kledingstuk draagt dat aan een man toebehoort. En dan beweert u de Heilige Geest te hebben en u doet dat?
121 Ik sprak daar op een dag over in Oregon. Er was een vrouw die mij een enorm lange brief schreef. Ze zei: "Broeder Branham, u hebt een wonderbare bediening maar u bent haar zeker aan het ruïneren." Ze zei: "Nu, wat betreft..." Zei: "Ik draag altijd een overall." Zei: "Wat als ik de tuin inga om iets te plukken... in een tuin, en met een jurk aan. Vindt u niet dat het er veel beter uit zou zien met een overall aan dan met een... of een tuinbroek, wat het ook is, dan met een jurk aan?" En zei: "Kijk, ik rijd met de jongens omhoog de bergen in wanneer ze naar boven gaan om het vee te hoeden, en", zei ze, "ik kom in het gebied waar het vergeven is van de muggen." Zei: "Nu, met een... met een jurk aan zouden ze me opvreten. Met een overall aan vallen ze me niet lastig."
122 Ik zei: "Dat is dunner dan de soep die gemaakt is uit de schaduw van een kip die de hongerdood gestorven is. Genade! Daar zit geen woord van God in. Dat is uw eigen mening."
123 God zei: "Laat elk woord een leugen zijn en het Zijne de waarheid." Mijn vrouw draagt een jurk; zij plukt in de tuin. Zij heeft er geen probleem mee. En een vrouw heeft hoe dan ook niets te zoeken bij een groep mannen die daarginds vee aan het hoeden zijn, hoe dan ook. Zij zou in de keuken moeten zijn waar zij behoort. Dat is juist.
124 Ze proberen alleen maar een excuus te vinden, maar er is er geen. Gods Woord is duidelijk, en een vrouw die geboren is uit de Geest van God zal het doen. En een man die geboren is uit de Geest van God zal zijn vrouw zich niet laten gedragen op die manier. Wat zei Hij? "Zij die afneemt, haar haar knipt, onteert haar hoofd." En haar man is haar hoofd. Zij is oneerbaar.
125 Ik kan maar beter ophouden. In orde. Nu, zie, zie, dat is genoeg. U weet waar ik het over heb.
126 Ik zeg dat niet uit kwaadwilligheid. Als ik dat zeg uit kwaadwilligheid mag God dan mijn zondige hart genadig zijn. Laat mij hier bij dit altaar neerknielen en me bekeren.
127 Ik zeg dit, vrienden, omdat ik u liefheb. En ik probeer u te vertellen wat de waarheid is, en dat is Gods Woord. Wij moeten die stille stem van God horen om te voldoen aan het Woord. Wij gaan door een tijd van testen. Halleluja!
128 Hebt u beseft dat er daarna een testtijd kwam, dat onderricht van die zoon die in een naamkerk-familie was geboren? Als hij de test had doorstaan en vasthield aan de verlangens van de vader, dan werd die jongen mee naar buiten genomen en werd hem een mantel aangetrokken, en dan volgde er een ceremonie. En daarna was die jongen in de familie geplaatst waarin hij geboren was.
129 Dat is wat er vandaag aan de hand is met onze Pinkstermensen. Ze springen gewoon wat in het rond, en onze organisaties trekken hen in deze richting en in die richting. Ze blijven niet bij het Woord.
130 Als u bij het Woord zult blijven, dan zal God, Die dat ziet... "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u", Zijn... Hij kan het niet ontkennen. Het is Zijn Woord. Dan zal er ooit een tijd zijn dat u naar buiten gebracht zult worden en opzij gezet, en er zal iets aan u gegeven worden wat echt is, halleluja, kracht van de almachtige God.
131 Want God wacht op Zijn kinderen, maar zij komen gewoon niet in lijn wanneer het komt tot die testtijd. Zult u het aanvaarden? "Wel, de kerk zal mij eruit zetten." In orde, daar hebt u het. Ga dan maar. Dat is niet Abrahams zaad. Abrahams zaad gedraagt zich niet op die manier.
132 Abrahams zaad! Nu, het maakt me niet uit wat er opkwam tegen Abraham, hij bleef precies bij dat Woord van belofte, bleef er gewoon precies bij. Ongeacht hoe Sara kwam, anderen kwamen, verschillenden kwamen, alles, hij achtte het alsof het er niet was. Hij keek, hij geloofde dat hij de belofte zou kunnen zien omdat God het hem had beloofd, en dat was alles wat er toe deed. Het was Gods Woord, het bleef precies in hem.
133 Toen gaf Hij hem die uiteindelijke test. "Ik zal hem een dubbel deel geven, en hem beproeven." Nu, hij heeft de zoon al; hij ziet dat hij die heeft. "Maar nu ga Ik hem vertellen: 'Neem die zoon mee en dood hem.' En laat die zoon, wanneer hij ziet... Zal hij die zoon doden? Ik zal hem nu beproeven."
134 Abraham, getrouw aan het Woord! Hoe, wanneer u de belofte ontvangt, hoe gaat u de zaak stoppen? Hoe, hoe gaat u dat doen?
135 "Hoe zult u ooit verwachten een vader van naties te zijn, terwijl u nu al honderdvijftien jaar oud bent? Abra-... Kleine Izak ongeveer veertien of vijftien jaar oud. Hoe zult u ooit een vader van naties zijn terwijl u honderdvijftien jaar oud bent? Hier is uw enig kind, en u vernietigt het enige bewijs dat u hebt." Amen.
136 "Hoe moet het verder als ik uit mijn organisatie wegga? Hoe moet ik verder als ik dit doe?" O, luister naar die stille zachte stem en kom tot het Woord, het Woord.
137 U zegt: "Ik hoorde een stem mij dit vertellen." Als het tegengesteld is aan het Woord, dan was het Gods stem niet. Gods stem komt tot het Woord.
138 Toen wandelde Abraham daar recht naar de stem toe, die stille zachte stem van God, tot het Woord van God, en moest het leven van zijn eigen zoon nemen.
139 Hij zei: "Houd uw hand terug, Abraham. Ik weet nu dat u Mij liefhebt. En al degenen na u, halleluja, al degenen die na u komen die gewillig zijn om Mijn Woord te nemen, die zullen uw zaad zijn, en met dat te doen, zullen ze de poort van de vijand in bezit nemen."
140 Ik wenste dat ik tijd had om u iets te vertellen wat er enkele dagen geleden is gebeurd, zie, van wat er plaatsvond. O my!
141 "Zal de poort van de vijand bezitten, uw zaad na u. Abraham, wie u zegent, zal gezegend worden, en wie u vervloekt, zal vervloekt worden." Jezus zei: "Het is beter dat een molensteen aan uw nek gehangen wordt om verdronken te worden in de diepten van de zee."
142 En deze organisaties die deze godvruchtige mannen eruit zetten omdat zij een standpunt voor de Waarheid, het Woord, hebben ingenomen, en de Geest en kracht van God, en bij het Woord blijven, ziet u wat er gebeurt? Zij zijn verdronken in de zee der vergetelheid.
143 "Beter dat een molensteen aan uw nek gehangen werd en dat u verdronken werd in de diepten der zee, dan zelfs maar de minste van deze gezalfden te beledigen." Wat zijn zij? Abrahams zaad dat blijft bij het Woord van belofte.
144 Sommige van onze kerken komen tot de plaats waar ze het ontkennen. Ze ontkennen Goddelijke genezing. Ze willen het niet meer in hun kerken. Dat is juist. Onze Pinksterorganisaties willen geen Goddelijke genezing meer. Wat is het? Ziet u niet hoe de duivel heeft gewerkt? Hij is daar langsgekomen en heeft een paar valse dingen verkondigd. En het zijn intellectuele mensen die denken dat ze geestelijk zijn en daarnaar kijken en zeggen: "Kijk naar die, kijk naar die." Ik kijk daar niet naar.
145 Als u Abrahams zaad bent, zult u kijken naar de belofte van God, wat God heeft gezegd dat gedaan moet worden. Dat is het. Het zaad van Abraham: wij kijken naar een belofte. Het kan me niet schelen hoeveel er aan deze kant vallen en hoeveel er aan die kant vallen; de belofte blijft waar.
146 U moet door die testen heen komen. Zie? Ja. Abraham werd eerst getest, en daarna verzegeld, toen werd hem de belofte gegeven dat zijn zaad de poort van de vijand zou bezitten. Daar houd ik van. Toen bezaten zij de poorten van hun vijand, nadat zij getest waren.
147 Het punt is dat wij het testen niet kunnen doorstaan. Dat is de reden waarom onze organisaties de test niet kunnen doorstaan. Het is niet de wil van God. Het is de... God heeft het gezegend, maar het is niet de wil van God. Want, kijk, u hebt hier een hele partij mannen met een hele partij ideeën, en ze bundelen ze bij elkaar en presenteren dat naar hun beste weten. Sommigen van hen zeggen: "Dit is een groot man. Je kunt zijn woord niet ontkennen." Wel, dat is dezelfde manier waarop de Katholieke kerk werd georganiseerd; dezelfde zaak, op basis van een groep intellectuele gelovigen. Intellectuelen kijken ernaar, passen het aan aan de tijd. Dat kunt u niet doen. Elk ander ding is een leugen, behalve Gods Woord.
148 Abraham keek nooit naar één ander ding dan naar Gods belofte. Ongeacht wat het was, bleef hij bij Gods belofte.
149 Dan is dat de reden dat we ze niet meer vinden. Een organisatie kan de poort van de vijand niet bezitten. Er zijn daar teveel meelopers.
150 Er is een individu voor nodig die de poort van de vijand bezit. U kunt het doen als u het wilt. Jazeker.
151 Laten we er een paar proberen gedurende enkele minuten, om te zien of ze in de Schrift zijn gebleven.
152 Nu, er was een tijd ginds in Babylon dat er een beeld werd opgericht – een aardig beeld van de Katholieke kerk – en allen die niet neerbogen voor dat beeld zouden verbrand worden in de vurige oven. Nu, het was een uitdaging of zij zouden blijven staan, omdat God had gezegd: "Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben, of een beeld van enig ding maken." Dat had God gezegd. De ontknoping kwam.
153 Heel Israël gaf eraan toe. En toen de bazuin klonk, en de harpen klonken, en de fluit klonk, wel, toen vielen ze allen neer voor dit beeld.
154 Maar er waren er drie die zeiden: "Niets daarvan." Zij hadden die stille zachte stem gehoord, en zij bleven in lijn met het Woord. Wat deden zij? Bleven bij het Woord.
155 En daarna zeiden ze: "Als u het niet doet... Wij zullen u nog een kans geven, anders zullen we u in de vurige oven gooien."
156 Zeiden: "Onze God is bij machte om ons te bevrijden van die vurige oven." [Leeg gedeelte op band – Vert] "Maar hoe dan ook, wij zullen bij het Woord blijven."
157 Nu, broeder, hoe staat het met u? "Wat zal ik doen, broeder Branham?" Blijf bij het Woord. Blijf bij de belofte. "Iedereen in mijn kerk zal van mij weggaan." Blijf bij de belofte. Ze zullen toch moeten verdwijnen, gewoon op een dag weggaan. Maar God niet. Blijf bij de belofte. "Wel, ik zeg u, dat zij mij eruit zullen schoppen." Blijf evengoed bij de belofte. Blijf precies bij de belofte. Nu, als u bij de belofte kunt blijven en daar staan, blijf dan gewoon bij hen.
158 Heb gemeenschap met iedereen. Maar nu hier, nu, u zult nooit op een andere manier overwinnen dan door gemeenschap met iedereen te hebben. Dat moet u. Nu, wanneer zij zo slecht en immoreel worden, blijf er dan bij vandaan. Dat is juist. Kom niet op het grondgebied van de vijand. Maar zolang u probeert uw broeder te winnen, is dat anders. Zie?
159 Let nu op. Maar u zult het nooit winnen van de opvatting van de organisatie of van een persoon. Beslist niet! Want zij hebben hun regels opgesteld: "Wij geloven dit, punt!" Als u uw leerstelling zou opschrijven: "Wij geloven dit, komma", dan zou het anders zijn. Een punt betekent: "Wij geloven dit, en u moet hiertoe komen en dit papier ondertekenen, iets anders is er niet."
160 Maar als u zegt: "Wij geloven dit, komma, plus nog zoveel als wij kunnen leren van God. Wij staan open voor de Heilige Geest", dan gaat u vooruit, broeder. Ja. Dan zal het anders worden.
161 Maar, ziet u, als u het hebt opgeschreven met een punt, en God geeft iets anders wat naar voren komt waarvan bewezen wordt dat het Zijn Woord is, de Waarheid, dan kunt u niet bewegen omdat er een punt staat. Dat beëindigt het. Dat is waar de Lutheranen stierven. Dat is waar de Methodisten stierven. Dat is waar de Baptisten stierven. Dat is waar de Presbyterianen stierven, en daar is het waar de Pinkstermensen sterven. Dat is juist. Dat is juist. Ze sterven precies daar, kijk slechts, omdat het al staat beschreven. Er is niets wat u eraan kunt toevoegen of ervan kunt afnemen. Daar staat het; dat is uw leerstelling.
162 De Lutheranen konden heiligmaking niet accepteren. Beslist niet. Hij had gezegd: "De rechtvaardigen zullen door geloof leven." Niet Maarten Luther, maar die groep die hem volgde. Dat is juist.
163 Niet John Wesley, maar de groep die hem volgde. Dat is juist.
Niet Calvijn, maar de groep die hem volgde.
164 Niet John Smith van de Baptistenkerk, die 's nachts zo hard bad voor zijn kerk dat zijn ogen dichtgezwollen waren; en zijn vrouw moest hem naar de tafel leiden en hem daar voeden met een lepel. Niet hij, maar dat stel Baptisten dat hem volgde, de organisatie die na hem kwam.
Niet Alexander Campbell, maar degenen die hem volgden.
165 Niet de Pinksterbeweging in het begin, die alle dingen gemeenschappelijk had en gemeenschap had met iedereen, maar de groepen die kwamen en zeiden: "Nee, wij zijn dit, en wij zijn dat. En dit zijn geschilpunten, en dat is dat!" ("Die zich afscheiden, schijnbaar het geloof niet hebbende.") Juist. Dat is de oorzaak. Daar is de kwade zaak. Amen. Ik voel me religieus vanmorgen.
166 Wat deden de kinderen der Hebreeën nadat ze de test hadden doorstaan of ze voor het Woord der belofte zouden standhouden of niet, toen ze op de proef werden gesteld? Zij namen de poort van de vijand in bezit. Amen. Waarom? Ze bleven bij het Woord.
Blijf bij het Woord, die stem van God die tot u spreekt.
167 Nu, degenen die redeneerden, zeiden: "Nu, kijk. We zijn in Babel. Het maakt niet uit. Want terwijl we voor dit beeld buigen, aanbidden we toch God. Wel, als we het op deze manier doen, bedoelen we die manier."
Doe het zoals God het heeft gezegd.
168 Wat als God zei: "Mozes, trek uw schoenen uit, Mozes. U bent op heilige grond."
169 En hij zei: "Dank u, Heer, ik geloof zeker in U. In plaats daarvan zal ik mijn hoed afnemen. Het is teveel moeite om mijn schoen los te knopen." Uh-huh. Huh! Het zou nooit werken.
Hij zei: "Schoen." Hij zei niet: "Hoed." Juist.
170 U moet regel voor regel komen zoals God het zegt, en met Zijn Woord overeenstemmen.
171 Nu, nadat ze de test hadden gekregen, bezaten ze de poort van vuur van de vijand. Ze ontdekten – toen ze rechtstreeks doorliepen naar het einde, staande op Gods Woord – dat ze de poort in bezit hadden. Dat is juist. Nadat...
172 Daniël. Er was een proclamatie uitgegaan en getekend door de Meden en Perzen die niet veranderd kon worden, dat als iemand tot een andere god zou bidden, hij in de leeuwenkuil moest worden gegooid. En Daniël wist dat het Gods Woord was om alleen tot Hem te bidden, daarom deed hij gewoon de ramen open en bad toch. Nu, hij trok zich niet terug in een hoek; hij deed de ramen open in de richting van de tempel. Hij was er niet beschaamd over.
173 En wij moeten niet op zondag onze godsdienst gaan beoefenen en op maandag iets anders gaan doen. Of, in ons hart iets geloven, en als we dan tegenover iemand anders komen te staan, zeggen: "Wel, ik weet het niet. Ja, ik denk dat u gelijk hebt." Wees wat u bent. Als u het niet bent, ga weg van de kansel, ga weg van de kerk. Dat is juist, want u bent een struikelblok voor beide kanten. Blijf wat u bent. Zeg wat u gelooft, dan hoeft u nergens op terug te komen. U staat helemaal precies voor wat waar is. Iedereen weet hoe u bent. De mensen zullen u waarderen, iedereen.
174 Een vrouw mag zo lelijk zijn als wat. Ze mag groot zijn, dik, klein, mager, met zwart haar, bruine ogen, blauwe ogen, grijze ogen; de ene zus en de andere zo. Maar als die vrouw rein is, een dame, is er geen man in het land die niet zijn hoed voor haar zou afnemen, als er ook maar een onsje man in hem is. Juist. Want zij produceert wat zij is, en mannen waarderen dat.
175 Zo zal God een man waarderen die zal zijn wat hij is, of mannen die christendom belijden. Laten wij een Christen zijn, vervuld met de Heilige Geest, met het Woord van God, of vergeet het. Juist. Anders wordt u huichelachtig en leeft u een ander leven. En mensen zien u hier naar dansfeesten gaan, en roken, en dergelijke dingen, terwijl u beweert een Christen te zijn; dan, zie, legt u een struikelblok op het pad van een ander.
176 Ze zien u, vrouwen, soms, hoe zij hun haar afknippen en zich kleden en zich gedragen in deze kleine jurkjes die ze aanhebben. Ze zien eruit als een afgestroopte knakworst of zoiets, en gaan de straat op, rondlopend op hakken ongeveer zo hoog, heupwiegend over straat. Is dat Pinksteren? Dan zeggen de andere kerken: "Zij beweren iets te hebben wat zij niet hebben."
177 U bent verzegeld en gemerkt door de Heilige Geest. U bent niet vanavond in een danszaal en opgesloten in de armen van een man die niet uw man is; en de volgende avond komt u terug naar de kerk en danst over de hele plaats. Dat is geen Pinksteren. Dat is huichelarij. Dat is vuiligheid.
178 Ik zeg het niet zozeer tegen u. Maar u moet beseffen dat deze banden die hier opgenomen worden over de hele wereld gaan, daarom predik ik alsof het voor de hele wereld is. Wanneer ik voel dat God zegt: "Zeg het gewoon", dan zeg ik het gewoon, want ik weet niet waar het naartoe gaat. Dat is aan Hem om daarvoor te zorgen. Blijf gewoon bij het Woord. Dat is juist. Goed.
179 Nee, Daniël wilde niet buigen voor hun proclamatie, of hij uit de organisatie gegooid zou worden of niet. Hij bleef precies bij het raam, en bleef bij het Woord van God. Hij was er niet beschaamd over.
180 Wat gebeurde er? Ze gooiden hem in een leeuwenkuil, maar hij bezat de poorten van de leeuwenkuil. Waarom? Glorie! Omdat God had gezegd dat zijn... "Uw zaad zal de poort van de vijand in bezit nemen." Wat de vijand ook mag zijn, u hebt de poort. O, hoe vaak konden wij...
181 Kijk naar Mozes, die volgens de lijn van Gods geboden naar Egypte ging, maar waar het ernaar uitzag alsof alles tegengesteld was. Er liepen een paar nabootsers met hem mee. Hij ging erheen met een paar tekenen om te tonen dat hij gezonden was. Wierp een slang neer en zulk soort dingen.
182 En hier kwamen de nabootsers langs en wierpen de hunne neer. Wat kon hij doen? Niets. God had hem nooit verteld dat zij dat zouden doen. Hij wilde Mozes testen. Hij was Degene Die het Jannes en Jambres toestond om hun slangen neer te werpen, of hun staven.
183 Dus daar stond Mozes in de lijn van zijn plicht. Wierp zijn staf neer; hij werd een slang. Hij zei: "Kijk ernaar, Farao. Dat is wat mijn Here mij vertelde om voor u te komen doen."
184 Farao zei: "Kom hier, Jannes en Jambres." Ze wierpen hun staven neer; ze werden slangen. Hetzelfde wat Mozes had gedaan.
185 Was zijn gezicht rood? Helemaal niet. Hij geloofde nog steeds dat God hem gezonden had. Hij bleef bij die belofte. En wat gebeurde er?
186 Dat is wanneer u voor sommige van uw conferentiediensten staat. Uw gezicht mag misschien een beetje rood worden. Blijf bij het Woord.
187 Wat gebeurde er? Plotseling kwam deze grote cobra van Mozes eraan en vrat ze op. God betuigde. Na zijn test, zei hij: "Ik wil dat u door dit teken die kinderen daarheen laat gaan. Ik wil dat u ze terugstuurt naar huis waar ze horen. God kwam hier naar beneden om te vertellen... zond mij hierheen om hen te verlossen. Ik wil dat ze teruggaan." Hij wierp dat daar neer.
188 O, de test kwam. Mozes, wat ga je doen, je omkeren, weglopen en zeggen: "Wel, ik had het misschien verkeerd"? Absoluut niet.
Mozes bleef daar precies staan: "God gaf deze opdracht." Glorie!
189 Wanneer God iets zegt, blijf erbij. Ongeacht wat er gebeurt, blijf erbij. Als ze u eruit zetten en zeggen: "Wij zullen niet samenwerken, zullen niet dit doen", blijf erbij.
190 Mozes bleef er precies bij. Wat gebeurde er? Hij nam de poort van zijn vijand in bezit. Halleluja. De duivel zei: "Ik zal de Dode Zee voor u uitstrekken." Maar zij opende zich. Zij konden hen niet langer in Egypte vasthouden. Hij had de poort van de vijand in bezit genomen. Waarom? Omdat hij bij de opdracht was gebleven die God hem had gegeven; Gods geboden. Hij bleef bij Gods Woord en hij bezat de poort van de vijand.
191 Jozua, nadat hij door een test was gegaan. Hij was daar waarschijnlijk geweest en was de Jordaan overgezwommen, hij en Kaleb, met de spionnen. Toen hij van de Jordaan terugkeerde, trokken ze door naar Kades-Barnea. En ze zeiden allemaal: "O als we vertrekken, zullen onze organisaties in stukken breken. Wij kunnen echt niet binnengaan."
192 Die geest sterft niet. "O, dat kunnen we niet hebben. Als wij dat aan onze mensen zouden leren, wat zullen wij dan doen? Dat zou bijna de helft van onze diakenen in de kerk doen vertrekken. Ze zijn twee, drie keer getrouwd. Wat zullen we doen? Wij... Wel, als wij onze vrouwen zouden vertellen dat zij lang haar moesten dragen, weet u wat zij zouden doen? Zij zouden de kerk verlaten. En wat moeten we daarmee? Wel, wij zouden als ouderwets beschouwd worden." Jezus was ook ouderwets. "Wij kunnen dat niet. Wij kunnen dat niet. Het is teveel voor ons."
193 U weet tot waar een grensgelovige komt. Hebreeën, het zesde hoofdstuk, legt dat uit: "... degene die eens verlicht geweest is, en de Heilige Geest deelachtig geworden is, en afvallig wordt, zichzelf weer te vernieuwen..." Hij kwam tot die grens en weigerde over te steken, dat is het, weigerde om volledig te geloven.
194 Want wat deed Kaleb? Wat deed Jozua? Hij zei: "Wij zijn meer dan bij machte om het in te nemen." Waarom? Ze bleven bij wat God had beloofd.
195 Wel, ze zeiden, die anderen zeiden: "Wel, het zijn reuzen. Ze zitten veilig achter muren. Ze zijn zo. Wel, wij zouden hen op geen enkele manier kunnen raken."
196 Jozua zei: "Wij zijn meer dan bij machte om het te doen. Wees stil, mensen! Zwijg! Ga zitten!" Amen.
197 Ik zeg u, geloof staat heel sterk wanneer het aankomt op het Woord van God. Dan is hij niet bang. Geloof heeft haar op zijn borst, grote spieren. Het zegt: "Zwijg!" Al het andere vlucht de hoek in, dat is juist, wanneer God spreekt. "Blijft gij in Mij, en Mijn woorden in u, zeg dan wat u wilt." Daar hebt u het. O, daar houd ik van. Hm!
Duivels zullen beven en zondaars zullen ontwaken.
Geloof in Jehova zal alles schudden.
198 Hoe kunt u geloof hebben wanneer u weet dat u niet werkt... niet wandelt in Zijn Woord, wanneer u weet dat er dingen zijn die u zou moeten zeggen en u zegt het niet? Er zijn daar dingen die u behoort te onderwijzen en u onderwijst het niet? Er zijn daar dingen die u niet kunt zeggen, en hoe kunt u dan geloof hebben wanneer u weet dat u verkeerd bent?
199 "Als ons hart ons niet veroordeelt." Daar hebt u het. Daar hebt u het. Maar blijf bij dat Woord, waarbij niets veroordeeld is. "Er is geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest." De Geest leidt met het Woord, want de Geest kan alleen uit het Woord komen, omdat Zijn Woord Geest is. En het kan alleen... De echte waarachtige Geest van God kan alleen het Woord van God spreken. O my! My, my!
Ga weg, wereld. Satan, verlaat ons.
200 Wees niet bang om tot deze berg te zeggen: "Verplaats u." Zeg het. Blijf daar en zie hem afbrokkelen. Dat is juist.
201 Maar als u daar enige veroordeling hebt, kunt u zich maar beter stilhouden. Dan kletst u maar wat. U zegt de waarheid niet. U zegt niet de dingen die u zou moeten zeggen. Goed.
202 Wij komen er dan achter dat Jozua – nadat hij de test had doorstaan en het bewijs had gezien van een goed land – dat hij daar bij Kades-Barnea stond en hen allemaal aanklaagde en zei: "Wij zijn meer dan bij machte om het in te nemen. Wij kunnen het innemen." Wat was het idee? Oversteken.
203 Wat was Mozes' idee? Dit teken tonen en de kinderen eruit brengen. En het leek alsof het faalde. Maar hij bleef bij het Woord, en de poort van de Dode Zee kon hem niet vasthouden. Hij ging er regelrecht doorheen. Hij bezat de poort van de vijand.
204 Toen Jozua naar de belofte van God keek, zei hij: "Wij zijn meer dan bij machte om het in te nemen." Dat is juist. En toen hij bij de Jordaan kwam, wat deed zij? Ze ging open. Amen. Dat is het. Hij bezat de poort van de vijand. Die Jordaan weerhield hem om over te steken en die belofte te nemen. Maar toen hij daar kwam, was hij het zaad van Abraham. Waarom? Hij geloofde Gods Woord. Dat is de enige manier waarop u een zaad van Abraham kunt zijn, door Gods Woord te geloven. En wat deed hij toen, toen hij op het punt stond de vijand te veroveren? God opende de poort, en hij nam die in bezit, nam haar, stak over.
205 Bij de eerste veldslag, het eerste conflict dat hij met hen had, waren de muren zo breed dat ze er bovenop een wagenrace konden houden. Hoe moet hij binnenkomen om hen te krijgen? Ze renden bij hem vandaan, gingen naar binnen. De vijand zal dat ook doen, maar "u zult de poort van de vijand bezitten."
206 Zei: "Here, wat moet ik doen?" Op een middag liep hij in gedachten rond. Hij zag een Man staan met Zijn zwaard uitgetrokken. Jozua trok zijn zwaard en zei: "Bent U voor ons? Bent U voor onze vijand?"
Hij zei: "Ik ben de Kapitein van deze legerschare."
"Wat moet ik doen?"
207 "Marcheer er dertien keer omheen. Blaas op een bazuin. U zult de poort van de vijand innemen."
208 Zij viel neer. Ja, meneer. Waarom? Hij was een zaad van Abraham die het Woord van God bewaarde. Hij nam elke poort in die voor hem kwam. Zeker.
Het wordt laat, ik moet stoppen.
209 Kijk, al deze dierbare helden, ik heb er hier een bladzijde vol van opgeschreven. Maar al deze dierbare helden, met al de dingen die zij deden, zijn uiteindelijk gestorven.
210 Maar toen kwam het echte Geloofszaad, het koninklijke Zaad van Abraham, Jezus, een belofte. Abraham kreeg Izak, dat is waar, naar het vlees, maar het echte Zaad was niet in dat organisatiesysteem. Het was in die belofte van Gods Woord dat Hij hem een vader van naties zou maken, niet door Izak, maar door het koninklijke Zaad, Jezus. Dat was het koninklijke Zaad, het feitelijke Zaad van Abraham. Jezus was geen Jood, noch was Hij een heiden. Hij was God. Zie? De...
211 U Katholieken hier, uw hart zij gezegend. Maar wanneer u Maria als een godin aanbidt, wat is er toch met u aan de hand? Maria was niets dan een vrouw. God koos haar. Ze was een broedmachine. Dat is alles. Een broedmachine, dat is wat een vrouw is. Maar zij is met hem verbonden door het zaad van de man.
212 Maar – het is een gemengd gehoor – maar ik moet dit zeggen zodat u zult begrijpen waarover ik spreek. Nu, u luistert naar uw dokter en ik ben uw broeder. Zeker kunt u het.
213 Maria had geen stuifmeel in Christus. Er was geen seksueel gevoel toen de Heilige Geest haar overschaduwde, niet in het minst. Maar God Almachtig, de Schepper, schiep de bloedcel en het stuifmeel. Hm! Als het stuifmeel van Maria was geweest, dan staan de doden niet op.
Glorie! Dat kwam net vers. Ik ving het net op.
214 Als u dan zegt dat het niet uitmaakt wat wij doen, waarom heeft God ons dan verteld om ons van verkeerde dingen te onthouden? Waarom liet God het lichaam van Jezus opstaan, als het niet zo is? Dus u ziet dat er geen vrouw mee verbonden kon zijn. Als dat zo was, dan was Zijn lichaam zoals dat van Zijn moeder, Maria, want dan had zij een seksuele affaire gehad door een overschaduwing van een geest die veroorzaakte dat zij een eisprong kreeg, en dat is verkeerd. De Heilige Geest, door onbevlekte ontvangenis, halleluja, schiep daar het sperma van zowel man als vrouw.
215 Heeft Jezus haar "moeder" genoemd? Vind het in de Schrift. Hij noemde haar "vrouw". Halleluja. Vrouw! (Dat is vers. Dat is de reden dat het dit op deze manier bij mij doet.) "Vrouw, zie uw zoon." Stond miljoenen mijlen dichter bij haar dan Hij.
216 Hij was God. Hij was noch Jood noch heiden. Hij was God, zowel vlees als lichaam, God woonde in Hem. God Die woonde in het sperma van een vrouw? Dat zou niet kunnen. Dat sperma van de vrouw had iets te maken moeten hebben met ons vlees. Maar het was het bloed plus het sperma waarmee God overschaduwde.
217 Hij had het op een boomstronk kunnen plaatsen als Hij dat had gewild. Beslist. Hij zou het overal op kunnen plaatsen als Hij dat wenste.
218 Maar Hij bracht het daar, omdat de vrouw ten val was gekomen. Daar kwam de onbevlekte Zoon van de levende God voort, geschapen, maagdelijk geboren, zowel naar lichaam als ziel.
219 Waarom zei David: "Ik zal Mijn Heilige niet toestaan... toestaan dat Mijn Heilige bederf ziet, dat Mijn Heilige bederf ziet. Noch zal Ik Zijn ziel in de hel achterlaten"? David zei dat. Zie? Zowel ziel, lichaam als geest werden geschapen door God, door Hem.
220 De vrouw was geen moeder. Het was een vrouw. Ik geloof dat zij een goede, heilige vrouw was. Absoluut. Anders zou zij nooit een broedmachine zijn geweest. God zou nooit een vuile broedmachine hebben gekozen. Zo de Here wil, zal ik daar vanavond over prediken: "Wat is een oude vuile broedmachine?" Om Zijn... om Zijn Zoon naar de aarde te brengen, koos Hij een maagd die geen man had gekend. Noch kreeg zij enige zaadlozing of wat dan ook toen de Heilige Geest haar overschaduwde. Want God, op Zijn onbevlekte, oneindige wijze, schiep in haar: ziel, lichaam, en geest, van Jezus Christus. Dat is juist. Hij was de maagdelijk geboren Zoon van God.
221 Wat veroorzaakte dat? Het verbrak de poort van de vijand. Halleluja! Whew! Dit wordt goed voor mij. Kijk. Waarom? Precies daar verbrak Hij de poort van de vijand. Want ieder mens wordt in deze wereld geboren uit een sexueel verlangen, waardoor men niet naar de hemel kon gaan, omdat sex het begin ervan was in de hof van Eden, de reden waarom zij zich bedekten. Maar omdat Hij dat deed, verscheurde Hij die zaak daar in tweeën en nam de poort van de vijand in bezit. Waardoor? Door voor de allereerste keer het koninklijke Zaad van Abraham te nemen, vernietigde Hij het tot op de bodem. Het koninklijke Zaad van geloof en belofte, geen ontvangenis van Maria, maar van God, verbrak de poorten. Dat liet de mens door de poort naar binnen gaan. Glorie voor God!
222 Wat deed Hij toen? Nam alle poorten van de vijand in. Hij nam de poort van ziekte in. Ziekte kon niet bestaan in Zijn tegenwoordigheid. Beslist niet. Noch kon er iets anders bestaan in Zijn tegenwoordigheid. Een begrafenisstoet kon niet bestaan in Zijn tegenwoordigheid. Nee. Wat deed Hij?
223 Jozua stierf. Mozes stierf. Al de anderen stierven, maar niet dit koninklijke Zaad. Dood kon niet standhouden waar leven was.
224 Toen die vrouw uit Naïn de stad uitkwam met haar zoon, stopte Hij, en zei: "Sta op, zoon."
225 Dat meisje dat dood was, Jaïrus' dochter, Hij sprak een woord daarginds in de onbekende wereld en zei: "Dochter, sta op."
226 Lazarus, vier dagen dood en zijn lichaam aan het rotten, en zijn ziel was er al vier dagen bij vandaan. Hij zei: "Lazarus, kom tevoorschijn." Glorie!
227 Daar is Hij. Wat deed Hij? Hij verbrak de zegels van alles. Halleluja!
228 Toen Hij dan moest sterven, kon Hij dat leven niet vasthouden. Hij zou nooit gestorven zijn maar Hij moest dat leven geven. En toen Hij dat leven gaf, stierf Hij een dood. En Zijn dierbare ziel, zoals de Bijbel zegt, daalde neer in de hel, om mijn plaats en uw plaats in te nemen: het koninklijke Zaad van Abraham! Het wat? Hij was het koninklijke Zaad. O, glorie!
229 Nu zijn wij het koninklijke zaad (wat?), dat bij het Woord blijft precies zoals Hij. "Want in den beginne was het Woord, en het Woord was met God; en het Woord is vlees geworden, en woonde onder ons." Ziet u niet waar het koninklijke zaad ligt? Het koninklijke zaad is datgene wat bij het Woord blijft.
230 U zwakkelingen die bereid bent om compromissen te sluiten met de duivel, met zijn modes van de wereld. (Ik spreek niet tot u hier.) Daar buiten, u predikers, die weet dat u predikt dat de dagen van wonderen voorbij zijn, u predikt dat er niet zoiets is als de doop van de Heilige Geest, schande over u. En u noemt uzelf het zaad van Abraham?
231 Het koninklijke zaad blijft bij het Woord. Het koninklijke zaad, niet geboren door de mens, niets te maken met man of vrouw. De vrouw is de gemeente; heeft niets te maken met de gemeente. Maria had niets te maken met het Zaad. Noch heeft de kerk, de zogenaamde organisatie, iets te maken met het Zaad. Ze is geboren uit wat? Niet uit een organisatie, niet uit een Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Katholiek, Lutheraan, enzovoort.
232 Maar geboren uit het koninklijke Zaad van de belofte van God; dat is degene die de poort van de vijand inneemt. Ze is reeds voor hem ingenomen. "Want indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat u wilt, het zal voor u worden gedaan." Daar hebt u het. Het is een belofte. Het is reeds gedaan.
233 Zijn dierbare ziel daalde neer in de hel waar ik naartoe had moeten gaan. Maar op die derde dag... Simson, die de poort van de stad op zijn rug nam, had daar niets mee te maken. Hij nam de poorten van de hel, de poorten van het graf, en al het andere. Hij droeg haar niet naar boven op de berg, maar Hij vernietigde haar. Halleluja. Hij had de poort van de vijand in bezit genomen.
234 De sferen daarboven waren zodanig gevuld met de kracht van de duivel, dat engelen noch iets anders kon neerkomen. Er kon geen voorspraak zijn omdat het bloed van bokken de zonde niet kon wegnemen, maar Zijn eigen bloed nam de zonde weg.
235 En Hij voer op in de hoogte, nam de gevangenis gevangen. Hij gaf gaven aan de mensen. Nu, laat een ieder van Abrahams zaad die bereid is om de prijs te betalen – zich vernederen en zich bekeren van hun zonden – worden gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. En word hervuld met de Heilige Geest, en doorsta de test.
236 En wanneer u de wereld uit u gekregen heeft, de dingen die voorbij zijn, alles wat er verkeerd is, alles wat verkeerd lijkt, zoals de vrouwen met hun haar, de mannen met hun gedrag, en de kerken met hun organisaties, en de voorganger die zich buigt voor zijn diakenen en al dat soort dingen... Wanneer er een groepje van het een of ander binnenkomt en er de oorzaak van is dat een arme voorganger uit de kerk wordt geschopt...
237 Ga voort, voorganger. God zegene u. Blijf precies bij het Woord. Accepteer niets.
238 Hij voer op in de hoogte. Wat deed Hij? Hij hakte een gat, een poort, uit, dat gebed van dit Zaad van Abraham. Waarom? Waarom? Als wij het lichaam van Christus zijn, als wij dood zijn, dan rekenen wij onszelf dood en begraven in Christus, en zijn we met Hem opgestaan in de opstanding. Hij is het Hoofd van het lichaam. Waar het Hoofd is, is het lichaam erbij. En dan is vanmorgen, als iedereen dat heeft gedaan, "met Hem gezeten in hemelse gewesten" met het koninklijke Zaad. Prijs God.
239 Geen poorten. U kunt niet slechts tot zover bidden en zeggen: "O, o, daar staat een woord." Uh-huh. Dan sluiten ze u precies daar erbuiten.
240 Maar als ons hart ons niet veroordeelt; als we weten dat we in de geboden van God wandelen, als we zien dat ons leven gereinigd is; wij zien dat; elk woord dat God gebood, houden wij; dan zijn de poorten van elke vijand ons bezit. "Vraag dan wat u wilt, het zal u geworden." "Hij zal de poort van zijn vijand in bezit nemen." O, broeder, wat een gemeente zou dat zijn!
241 Wanneer ik weer naar Phoenix terugkom, als de Heer het mij toestaat, dan hoop ik, wanneer ik deze tabernakel in loop, dat deze banken gevuld zullen zijn, en dat elke stoel in de Volle Evangelie beweging in deze stad gevuld zal zijn met de heiligen van de levende God: eruitziend als Christenen; sprekend als Christenen; handelend als Christenen; met de Geest van God Die zich onder hen beweegt, waar, als iemand zou zondigen, de Heilige Geest het er onmiddellijk tegen uit zou roepen.
242 Hij zal het doen. U hebt het gezien in de gebedsrij, en hier bij het altaar. Waar bijvoorbeeld gezegd wordt: "U moet teruggaan en dat in orde maken met uw man." "Ga en vertel uw vrouw dat u eergisteravond uit was met die vrouw en op een zekere plek zat." Als Hij het hier zal doen door te wandelen in het Woord en te luisteren naar die stille, zachte stem, dan zal Hij het eveneens in u doen. U bent Abrahams zaad. Dan is er geen zonde.
243 Prediker, zou u dat niet graag in uw gemeente willen zien? Binnenlopen in de gemeente, en er van hieruit overheen kijken, zowel mannen als vrouwen zien, godvruchtig, heilig, die daar gewoon opgeladen zitten met de kracht van God. Zonde zou niet binnen kunnen komen. Als iemand zou binnenkomen en gaan zitten, zou de Geest opstaan en zeggen: "John Jones, u komt uit Zo-en-zo, een stad, een zekere plaats. Hij is hier om genezing te vinden voor zijn lichaam. Zie? Hij deed een bepaald iets op een bepaalde plaats. Hij deed dit. Hij moet dit terugnemen en deze zaak rechtzetten, dan zal God hem genezen van die kanker. ZO SPREEKT DE HERE." My, my!
244 Geef mij een gemeente, geef mij tien mannen, gevuld, echte juwelen van God, het koninklijke Zaad, zet die mannen bij elkaar en let op wat er zal gebeuren. Geef mij een klein huis gevuld met dergelijke mensen en ik zal u een licht tonen waar de wereld op af zal komen. Dat is juist. Dat is wat God wil dat wij zijn. "U bent een stad op een heuvel." U bent koninklijk zaad van Abraham. "Het zal de poort van zijn vijand in bezit nemen."
245 Ziekte, er is een oorzaak voor ziekte. Er is een oorzaak voor deze dingen. En God, de Heilige Geest, is hier om die zaak te openbaren en u te vertellen waarom u het niet ontvangt. Wat is er met ons aan de hand? Wij hoeven ons niet af te vragen: "Zal Hij het doen?" Hij doet het al. Wat doet u?
246 Kijk naar die profeet. Hij luisterde niet naar de ruisende wind: "Glorie voor God! Halleluja!"
247 Dat is goed. Nu, onthoud, ik veroordeel dat niet. Ik hoop dat iedereen dat begrijpt. Iemand zei: "Broeder Branham gelooft niet in het zeggen van: 'Glorie voor God! Halleluja!'" Wel, kijk nu hier naar mij. Ik geloof in juichen, spreken in tongen, dansen in de Geest.
248 Maar, broeder, wanneer u in gebreke blijft om die stille, zachte stem van het Woord te horen, is dat de zaak die u opbreekt. Dat is de zaak.
249 Elia wist dat heel deze opwekking buiten gaande was. Maar hij was... Het trok hem nooit genoeg om ervoor naar buiten te gaan. Maar toen hij de stille, zachte stem van God hoorde, toen werd hij aangetrokken. En hij sluierde zijn gezicht en ging naar buiten. Waarom? Elia was het zaad van Abraham, die het Woord volgde.
250 "Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u, vraag dan wat u wilt, het zal u geworden."
Laten wij een ogenblik onze hoofden buigen voor gebed.
251 O, gemeente, u weet niet hoe ik me voel wanneer ik klaar ben met zo te prediken! De Geest valt van mij weg, en ik kijk terug. Ik zie mensen die daadwerkelijk naar hun portemonnee zullen grijpen om het voedsel van hun kinderen te nemen om dat aan mij te geven. Ik zie hierbinnen nederige vrouwen, misschien met kort haar. Wat zouden zij doen? Zij zouden alles ter wereld voor mij doen, wat ze maar konden. Een man die met een vrouw leeft op die manier, en die ik gewoon aan stukken hak met dat Woord, hem kwetsend, zijn geweten is terneergeslagen. En toch zou die man hier vandaan gaan en hard sappelen en mij zijn tienden sturen. Juist. Dat maakt dat ik me zo voel, zie, ik ben dan weer terug in het vlees, ziet u. Wat, wat heb ik gezegd? Het is niet mijn bedoeling om te kwetsen. Dat is het niet.
252 Maar o, broeder, en mijn lieve zuster en broeder, als dat Gods Woord is, en dit Zijn Geest is Die dat Woord levend voor u maakt, wat zal het zijn op de dag van het oordeel? Ik probeer u gereed te maken voor die dag. Alstublieft, neem alstublieft slechts Zijn Woord. Als ik ooit iets predik wat niet het Woord is, een belofte van God, dan hebt u het recht om naar mij te komen. Maar dat is het Woord. En het is omdat ik van u houd.
253 Het is niet omdat ik u niet in de boot wil hebben. Het is omdat de boot u er niet doorheen zal brengen. U zult een dezer dagen verongelukken.
254 U moet tot het oordeel komen. "Schuldig aan het minste is schuldig aan het geheel." En als u weet dat iets juist is om te doen, dat het het Woord van God is en een belofte om het te doen, en als u het dan niet doet, wat dan? Er zal aan u gevraagd worden om een reden te geven; wat dan? Wanneer deze boodschap van vanmorgen ginds aan u getoond wordt op het scherm, op de dag van het oordeel, wat dan? Denk eraan, vrienden. U zou kunnen sterven voordat de dag voorbij is. Dat betreft ons allemaal. En één ding is zeker: u gaat sterven.
255 Ik stond onlangs te kijken naar mijn moeder, ik hield haar vast op mijn arm. Ik hield mijn vader niet lang daarvoor vast en zag hem gaan.
256 Ik heb mensen aan het einde van de weg zien komen die dachten dat ze echt in orde waren, die zeiden: "O, broeder Branham, o, als ik maar iets langer zou kunnen leven!" Te laat dan. En onthoud, de dood verandert de ziel niet; het verandert alleen haar woonplaats. En als u dat ziet, iets binnenin u... Wees nu redelijk. Als u ziet dat iets in u maakt dat u zich zo gedraagt en zo voelt zoals u zich niet behoorde te voelen, bekeer u dan vanmorgen; wilt u dat doen, vriend? Kom, wees... U hoeft niet zo te zijn. U bent een ellendig persoon. Leef een echt koninklijk zaad-leven. God wil u vandaag.
257 Wilt u uw hand opsteken, terwijl u uw hoofd en hart gebogen hebt? Zeg: "Broeder Branham, ik steek mijn hand op tot God. Eerlijk, vanuit mijn hart, dat is wat ik wil zijn. Dat is echt wat ik wil zijn. Ik heb het hier verknoeid en al het andere, maar werkelijk, ik wil niet zo zijn. Ik wil zijn zoals waarover u sprak vanmorgen. Bid voor mij, broeder Branham. Ik steek mijn handen op tot God, niet tot u, broeder Branham, maar tot God. En in mijn hart... Hij kent mijn hart. Ik verlang ernaar om dat soort Christen te zijn waarover u spreekt, een koninklijk zaad van Abraham door Jezus Christus." Steek uw hand nu omhoog en zeg: "Ik zal... Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u. God zegene u. Hij zal het zeker voor u doen.
258 Onze hemelse Vader, in het licht van Uw Woord, in de kracht van Uw opstanding! En ik besef, Here, dat arme mensen hier vele keren in de war zijn gekomen door verschillende... De mensen weten amper wat ze moeten doen; de een komt en zegt iets, en een ander komt en zegt iets anders.
259 En hier in Phoenix, deze grote stad van... van, wel, toeristen, waar alles vanuit de hele natie komt binnenvallen, zowel lichamelijk als geestelijk. Terwijl ik onlangs bovenop de berg stond, dacht ik eraan hoeveel keer op een dag Gods Naam ijdel gebruikt wordt hier beneden. Hoeveel keer er overspel wordt gepleegd, hoeveel zonde en vuil hier in de straten is, hoeveel kroegen er zijn en barvlinders en van alles, waarvan velen beweren gelovigen te zijn, Christenen!
260 Vrouwen die over straat lopen met een sigaret in hun hand. Die lopen met immorele kleren aan, terwijl U zegt dat het voor U stinkt. "Het is een gruwel", zoals een oud, vuil, vies, stinkend urinoir ergens. O God, hoe kan een vrouw die beweert de Heilige Geest te hebben zoiets doen, terwijl ze weet dat dat in de neus van de Redder zo ruikt, zo stinkt? Hoe zou Hij zoiets dergelijks in Zijn Koninkrijk kunnen hebben? Vader, als zij maar wisten dat ze er een miljoen mijl bij vandaan zijn.
261 Ik bid, God, heb genade. Niemand wil naar die regionen der verlorenen gaan. Niemand wil daar naar beneden gaan, Vader. Verre zij het dat iemand van ons daarheen gaat. Toch is daar diep aan de binnenkant een goed hart in die persoon, die man, die vrouw, een man of vrouw die aardig en lief en vriendelijk is, maar die gewoon is misleid door de duivel. De duivel heeft dat gedaan.
262 Satan, ik ben tegen jou omdat je een vijand van mijn Heer bent. Je bent een vijand van Zijn Woord. En ik beveel je, door Jezus Christus, de Zoon van God, als een sterfelijk wezen, wetend dat ik geen kracht heb in mijzelf. Ik heb geen kracht om je te stoppen. Ik heb geen kracht om een van deze vrouwen zich te laten schoonmaken, of een van deze mannen die naar deze band luisteren, of waar dan ook. Ik heb geen manier om te maken dat zij zich schoonmaken. Ik ben krachteloos. Maar ik heb de autoriteit van Gods Woord, als een dienstknecht, om het te prediken, en ben plichtgebonden aan die autoriteit. Net zomin heeft deze politieman hier de kracht om een auto te stoppen, maar hij heeft wel de autoriteit om het te doen.
263 En Satan, je kunt maar beter je remmen laten piepen, want ik beveel je door Jezus Christus, dat je deze mensen loslaat, over de hele wereld, overal waar deze boodschap mag komen. Laat hen los. Ik claim hen, omdat zij gekocht zijn. Zij zijn niet van zichzelf. Zij zijn gekocht met een prijs, door het koninklijke Zaad van Abraham, de Here Jezus.
264 Jij vieze, vuile, stinkende huichelaar, bedrieger van mensen; die hen verblind leidt in de grachten van de hel, laat hen los. Ik beveel je door de levende God, door het offer van Zijn Zoon Jezus, dat je hen zult loslaten, opdat hun zielen bekrachtigd mogen worden met Zijn zegen en met Zijn tegenwoordigheid, opdat zij de poort van iedere vijand in bezit mogen nemen. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Je hebt ze laten wachten op dit, dat of iets anders, of op een heilige aanraking of iets anders, maar ik zeg dat je je houvast zult verliezen.
265 Hoe zou ziekte kunnen standhouden onder een zalving zoals deze? Tenzij zij weigeren om ginds naar de belofte te kijken zoals vader Abraham deed, toen hij Hem in een voorafschaduwing honderden jaren van te voren kon zien komen.
266 Laat hen los. In de Naam van Jezus Christus, laat deze mensen gaan.
267 Moge de kracht van God, het begrip van het Woord, waardoor zij vanmorgen gewassen zijn, moge het begrip van het houden van Gods Woord en Zijn beloften echt zijn, een houvast dat niet gebroken kan worden door Satan. Moge iedereen een houvast krijgen op die belofte en zeggen: "Dit is het. Ik houd eraan vast. God deed de belofte. Ik ben het zaad van Abraham; hoe kan ik Zijn belofte betwijfelen?" En ga regelrecht door, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Ik houd van Hem...
268 Het is vanmorgen snijdend geweest, vrienden. Laten wij nu lieflijk aanbidden.
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruishout.
269 Zou het mogelijk zijn, niet heiligschennend, zeker niet... Dit is godsdienstig. Laten wij onze handen opheffen tot Hem Die wij liefhebben, en zeggen:
Ik houd van Hem, ik houd van Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruishout.
270 Nu, tot elke vrouw of elk meisje hier, dit is mijn hand. God heeft u lief. Tot ieder man of jongen hier, God heeft u lief. Ik heb u lief. Nu, ik kan mij niet uitstrekken en ieders hand nemen, maar moge God aan u uitdrukken wat ik bedoel. Terwijl wij dat nog een keer zingen, keer u gewoon om en geef iemand een hand. "Hieraan zullen alle mensen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander." Ik...
... mijn redding kocht
Op het kruishout van Golgotha.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding kocht
Op Golgotha's kruishout.
271 Hebt u Hem niet lief? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat lieflijke gevoel van de Heilige Geest! Het Woord is een reinigingsproces, het schuurt u schoon, maakt u tot een nieuw schepsel, neemt alles weg. Het Woord is scherper dan een tweesnijdend zwaard, besnijdt, snijdt alle dingen van de wereld weg. Zie? Dan voelen wij ons rein, schoongeschuurd, Hem aanvaardend en gelovend. Daarom kunnen wij zingen:
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Golgotha.
272 Is dat niet mooi? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik houd er gewoon van met mijn hele hart. Zie? Laten we het opnieuw proberen, iedereen nu, echt uit volle borst nu.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Golgotha.