Bevestiging van de opdracht

Door William Marrion Branham

1 U kunt gaan zitten. Het is zo, dat ik zo werd meegesleept toen ik luisterde naar een getuigenis, dat ik vergat om op de menigte te letten. Zo blij om hier vanavond in de dienst van de Here te zijn en om broeder O'Donnell te ontmoeten. En ik lette hierop dat deze tekenen aan de doven en stommen werden gegeven.

2 En de broeder vertelde mij van de dame onlangs 's avonds die in de rolstoel zat en die de grote kanker had, zo groot, dat zij zo wonderbaarlijk genezen werd dat zij uit de rolstoel kwam. De kanker is weg, en ze had gewoon een geweldige tijd. En ik was daar zo dankbaar voor.

3 Het is goed om hier vanavond te zijn, broeder O'Donnell, en bij deze fijne samenkomst van mensen hier in...

4 Is dit Tempe of Mesa? [Een broeder zegt: "Tempe." – Vert] Tempe. Tempe. En nu is het hier in de buurt allemaal zo volgebouwd sinds ik hier in deze streek was, ongeveer vijfendertig jaar geleden, dat ik de plaats nauwelijks nog herken.

5 En het is echt fijn om in het huis van de Heer te zijn. En toen ik binnenkwam, stond daar een klein meisje, namelijk de kleine jongedame O'Donnell, en een kleine... nog twee kleine meisjes, en ze praatten tegen mij bij de deur. En ik zei: "Ze vertellen me dat het hier vannacht gaat vriezen." Ik zei: "Jullie zuiderlingen zullen hier bijna bevriezen." Dus toen keek de ene kleine dame naar de andere en zei, wel, zij kwam van Iowa en de andere zei dat zij van Minnesota kwam. En ik zei...

6 Daarvoor had ik gezegd: "Toen ik van huis vertrok, was het vijfentwintig graden onder nul." Dit meisje uit Iowa, of Minnesota, de ene, zei, wel, dat het min zevenenveertig graden was toen zij vertrok. Kwam erachter dat ik een zuiderling was. Zevenenveertig graden onder...! Als we dat zouden krijgen in mijn streek zouden we echt bevriezen. Zevenenveertig onder; dat is wel een beetje koud, is het niet, wanneer het zo koud wordt?

7 Nu, wij achten dit een groot voorrecht om hier vanavond bij u te zijn in deze tijd van gemeenschap vlak voor de conventie van de Zakenlieden. De conventie zal aanstaande donderdag starten ginds in de Ramada. Dat is in de East Van Buren Street. En wij nodigen u daar zeker allemaal uit. Er zullen enige wonderbare sprekers zijn op de conventie. En broeder Velmer Gardner is er één waarvan ik weet, en verder geloof ik dat ze enige zakenlieden zullen laten spreken. En ik geloof dat Jim Brown er een van was, en dr. Reed, en natuurlijk is broeder Rose daar altijd, broeder Osteen uit Texas.

8 En ik ben er dus zeker van dat u een geweldige tijd zult hebben als u daarheen gaat. We zijn werkelijk opgewonden terwijl we naar deze conventie uitzien. Vertrouw erop dat het zal zijn zoals de vorige keer, alleen nog geweldiger. En onthoud: 'laat er niet één komen, maar iedereen'. Iedereen is uitgenodigd.

9 En dan, zo de Here wil, geloof ik dat er een beetje tijd voor mij gereserveerd is waarop ze mij weer zullen laten proberen te spreken op het ontbijt op zaterdagmorgen, geloof ik, en in de samenkomst van zondagmiddag. Tenminste, zo de Here wil. En ik acht dat dus een groot voorrecht om met die grote mannen te staan en een getuigenis te geven aan de Heer... voor de Heer, bedoel ik.

10 En ik bid dat God broeder O'Donnell hier zal zegenen en deze fijne groep Christenen die hier verblijven, wachtend op de Heer. Want waarlijk, wij zijn bijwoners. Wij zijn pelgrims en vreemdelingen. Dit is niet ons thuis; maar we zoeken een stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. En wij zijn slechts bijwoners. We zijn niet... Dit is niet ons thuis. We zijn slechts op doorreis. En dat geeft zo'n groot voorrecht.

11 Misschien, als ik deze zo plaats, broeder. [Broeder Branham stelt de microfoon bij – Vert] Het geeft zo'n groot voorrecht. Is dat beter? Uh-huh.

12 Zo'n groot voorrecht om hier te zijn, om deze tijd van gemeenschap met u wonderbare Christenen te hebben. En toen ik hoorde dat mij het voorrecht werd gegeven – door deze verschillende mensen – dat gemeenten mij bij hen wilden laten spreken voorafgaand aan de conventie, toen dacht ik: "Het is een wonderbare tijd om onze waardering uit te drukken voor hoe deze verschillende organisaties in het verleden hebben samengewerkt tijdens mijn zendingsreizen over de hele wereld: de Assemblies of God, de Foursquare, de Jesus' Name, de Church of God, en de vele anderen, en de onafhankelijken in de hele wereld, en hoe ze allemaal als één optraden voor de glorie van God." En God heeft grote dingen onder hen gedaan, en we zijn dankbaar. En om dan terug te komen waar we onze gedachten kunnen uiten en onze gemeenschap.

13 En zoals ik gisteravond citeerde, hier in de Fellowship Tabernakel waar we de dienst hadden: ik had een oude vriend, broeder Bosworth. Velen van u herinneren zich broeder Bosworth. En hij vertelde mij vroeger, hij zei: "Broeder Branham, weet u wat kameraadschap is?"

     En ik zei: "Ik denk het wel, broeder Bosworth."

14 Hij zei: "Het zijn twee kameraden in één schip." Dus ja, hij had gevoel voor humor. En ik vond dat altijd fijn: "twee kameraden in één schip". Want de deken kan altijd wat verder getrokken worden om de andere kerel te helpen, weet u, en dat is erg fijn.

15 Nu, ik ben... ik vertrouw er zeker op dat u voor mij zult bidden. En ik... vandaag... even geleden stuurde ik mijn zoon hierheen om te zien of er iemand was die voor zich wilde laten bidden. Ik was echt niet gekomen om genezingsdiensten te houden, alleen maar, o, om te spreken. Iedereen die mij ooit hoorde, weet dat ik geen prediker ben. Want ik heb geen opleiding, en ik kan niet prediken. Maar ik bid gewoonlijk voor de zieken. En als ik kom, verzamelen de mensen zich meestal om voor zich te laten bidden. Want er zijn zoveel zieke mensen. Maar op zondag heb ik er niets over vermeld, want ik dacht dat, als ik mensen uit andere kerken zou vragen om naar deze bepaalde kerken te komen waar ik op zondag zou zijn om voor hen te bidden, dit misschien enkele andere kerken had kunnen kwetsen. Daarom liet ik het gaan.

16 Nu, gisteravond kondigde ik aan dat we vanavond hier voor de zieken zouden bidden; en als God het wil, zullen we misschien morgenavond of de volgende avond, het een of het ander, weer voor de zieken bidden. Dus ik vertrouw erop dat het fijn zal zijn, dat de Here iedereen die hier vanavond ziek is, zal genezen.

17 En ik zeg u, mijn dierbare vriend, boven alles vertrouw ik erop dat de zonde-zieken vanavond genezen zullen worden. Zie? Als de Here u geneest van uw ziekte, zult u waarschijnlijk, als u nog wat langer zult leven, nog een keer ziek worden. Zie? Maar het eeuwige leven is wat we zo zoeken, dat is juist, want dat is... dat is de echte genezing. En ik vertrouw erop dat als er hier iemand is die geen gelovige in Christus is, hij vanavond een gelovige zal worden.

18 En als u hier bent en nog niet wedergeboren bent, of de Heilige Geest hebt ontvangen, of vervuld bent met de Heilige Geest, dan vertrouw ik erop dat dit de avond zal zijn dat dat zal gebeuren.

19 Als u een teruggevallene bent, dan hoop ik dat de Here Jezus vanavond zoiets echts voor u zal doen, en uw hart zozeer zal verwarmen, dat u gewoon weer zult terugkeren naar Zijn gemeenschap, want Hij is aan het wachten met uitgestrekte armen, wachtend.

20 Ik predikte enkele jaren geleden een keer een kleine prediking, ginds bij de Angelus Temple toen ze het Pinksterjubileum vierden, het vijftigjarige jubileum. En ik herinner me de eerste avond dat ik predikte over heiligheid, waarin ik geloof. En ik was niet doelbewust, maar, weet u, een beetje scherp tegen de mensen, over hoe de mensen waren weggegaan van het originele Pinksteren. Zoals bij het eerste begin toen de Heilige Geest viel, hoe die mensen het leven leidden dat ze vijftig jaar geleden leidden!

21 Ik zei: "O, we zijn heel ver gekomen. We hebben sindsdien grote organisaties, mooie grote gebouwen en zeer beschaafde predikers gekregen." Ik zei: "Ik vraag me af of we nog steeds de Pinksterzegen hebben die we toen hadden?" Zie, zie? Ik zei: "Het was vroeger zo dat als onze zusters naar de gemeente kwamen het een schande was als een van hen kort haar had, of manicure, of iets dergelijks. Maar wat dat betreft hebben ze ergens op een bepaalde manier de barrières afgebroken."

22 En dus was er een vriend van mij, die... hij is ook een Pinksterbroeder, en velen van u kennen hem misschien. Zijn naam is William Booth-Clibborn. Wel, velen van u kennen hem.

23 En broeder Booth is een boezemvriend van mij, alleen zijn we het niet eens over leerstellingen, want hij is zo'n calvinistische denker dat hij in zijn denken aan mijn denken voorbij gaat. Want ik kan alleen maar calvinistisch denken zolang het bij de Bijbel blijft. Zie? En wanneer het daar uitgaat, is het aan mijn denken voorbij; ik kan niet meer denken.

24 Dus ik zag hem op het podium. En toen we het podium af liepen, kwam hij naar mij toe, en hij keek me aan. Hij zei: "Tsk, tsk, tsk, tsk, tsk. Schaam u, zo'n wettische boodschap. U had beter moeten weten." Hij scheurde me helemaal aan stukken, weet u.

25 En de volgende dag predikte ik over Het lam en de duif. En het was zo, dat de Here werkelijk de kleine onsamenhangende boodschap zegende. En toen ik wegliep, was hij zijn ogen aan het afvegen, weet u. Hij zei: "Het was goed, maar zo eenvoudig." Zo eenvoudig! Ik zei... "Het was goed," zei hij,"maar zo eenvoudig." Het is zo, dat hij in zeven talen kan prediken, weet u, dus mijn kleine Kentucky-praatje was zo eenvoudig voor hem, wel, dat mijn beste manieren zich nergens met hem zouden kunnen meten, ziet u.

26 Dus is dat ongeveer de wijze waarop ik moet praten: eenvoudig. Ik geloof dat het Evangelie eenvoudig is. De Bijbel zegt: "Het is zo eenvoudig dat een dwaas zich niet zou kunnen vergissen." Zie? Dus het enige... het enige wat u hoeft te doen is het ABC onthouden. Weet u wat dat betekent? "Always Believe Christ" [Geloof Altijd Christus – Vert] Dat is alles wat u hoeft te doen. Dat stelt het vast. ABC, en u bent volledig opgeleid wat mij betreft.

27 Dus nu zijn er mensen die staan, en ik waardeer dat. En nu ben ik helemaal niet gekomen om te prediken, maar ik ga voor de zieken bidden. Maar om een kleine achtergrond te krijgen, zal ik over de Schrift spreken.

28 Ik geloof dat ik mezelf er bijna uit heb gepredikt, onlangs 's morgens bij broeder Fuller. Ik belde de Life Tabernacle, of zoiets? [Iemand zegt: "Faith Tabernacle", de Geloof Tabernakel – Vert] Faith Tabernacle... waar ik ze, geloof ik, de vorige avond vasthield. Voordat ik naar de gemeente kwam, had de voorganger of iemand mij een berichtje gestuurd waarin stond: "Zeg, deze mensen gaan 's nachts graag naar bed." Maar ik predik zeer zelden langer dan zes of acht uur, want daar kom ik nooit bovenuit. Dus, ginds bij broeder Outlaw gisteravond, dacht ik dat hij me bijna uit de preekstoel moest komen trekken. Daarom kan ik het maar beter een beetje rustig aan doen vanavond, helemaal hier, en omdat sommigen van u van zo ver gekomen zijn.

29 Nu, het is goed om hier te zijn. En laten we, voordat we het Woord nu benaderen, tot de Auteur spreken.

30 Iemand zei niet lang geleden... Ik was bij de Fort Wayne Gospel Tabernacle, B.E. Redigar. Hij was een groot man van God die jaren geleden stierf, en de Here zegende die broeder echt. Hij was een man met krachtig geloof. Toen ik een jonge knaap was, zat ik daar gewoonlijk met Paul Rader, nog slechts een jonge prediker.

31 En toen verloor broeder Redigars dochter haar verstand, werd krankzinnig. En op een dag was zij achter in mijn kolenhok daar, op een Paasmorgen. En ze vertelden mij: "Er is een of ander krankzinnig meisje daar, achteraan in de kerk." En ik was net teruggekomen van een campagne. Ik ging daar naar achteren en ontdekte dat het B.E. Redigars dochter was, en zuster Redigar zat daar. Mijn hart leek het bijna te begeven.

32 En zij stond daar haar mooie lange haar te kammen met haar vingers, en te schreeuwen: "Een stuiver is een stuiver, een cent is een cent." Mooie jonge vrouw. Terwijl...

33 Ik knielde daar neer en zei: "Here Jezus, wees haar genadig." Dat was het. Zij is getrouwd en heeft nu twee of drie kinderen, gewoon fijn. Zie? En zo'n genade, en eenvoudig.

34 Wij kijken gewoon te ver weg en reiken over Hem heen, eerlijk, en proberen te vinden wat zo vlakbij ons is. We moeten gewoon eenvoudig geloven; heb geloof, twijfel niet.

35 Ik hield daar een samenkomst. Ik ben de Pinksterbroeder vergeten die nu de leiding heeft over de tabernakel. En ik had daar een samenkomst. En daar was dit lied Geloven alleen, dat werd geschreven door Paul Rader. En hij was zo'n wonderbare Christen en een groot boodschapper van zijn dag. Ik zat in de kleine studeerkamer. En zij zongen dat, omdat ik daarmee naar het podium zou komen; wat ze hebben gedaan over de hele wereld. En ik zat daar, en ik wist dat het precies in deze kamer was waar Paul de inspiratie kreeg om het lied te schrijven. En hier kwam het binnen: Geloven alleen. En, o, dat zette gewoon mijn hart in vuur en vlam!

36 En nadat de dienst voorbij was... Er waren verschillende grote dingen die onze Here Jezus had gedaan in de samenkomst en ik ging daarheen terug, aan de zijkant van het gebouw, en wachtte.

     En er kwam een man naar binnen. Hij zei: "Meneer Branham?"

     En ik zei: "Ja, meneer."

37 Hij zei: "Ik hoor u graag spreken, maar," zei hij, "uw grammatica is zo slecht."

     En ik zei: "Ja, meneer. Dat weet ik."

     Hij zei: "U zegt enkele verschrikkelijke dingen."

38 Ik zei: "Ja, meneer. Dat is juist." Ik zei: "Ik heb geen kans gekregen om een opleiding te krijgen." Ik zei: "Grootgebracht in een gezin van tien. Arme ouders, en ik moest al jong gaan werken om te helpen voor dit gezin te zorgen. Ik kreeg zelfs geen vervolgonderwijs."

     Hij zei: "Dat is nu geen excuus; u bent een man."

39 En ik zei: "Wel, ik heb het nu zo druk met het werk van de Here dat ik geen gelegenheid heb."

40 Zei: "Toch zou u een schriftelijke cursus kunnen volgen." Zei: "Nu, bijvoorbeeld, vanavond zei u daar: 'U allen die langs deze pulpit [kansel – Vert] voorbijkomen...'"

41 Ik zei: "Wel, ik wist niets anders." Ik zei: "Is dat niet wat hij is?"

42 "Zeker niet." Zei: "U had 'pulpit' [kansel, anders uitgesproken – Vert] moeten zeggen." Ik zei... Hij zei: "U..."

43 Ik zei: "Wel, in orde." Over het een of ander, en ik had het verkeerd uitgesproken of zoiets.

     Hij zei: "Wel, u kent gewoon uw Bijbel niet."

44 Ik zei: "Wel, dat mag zo zijn, maar ik ken de Auteur heel goed." Ik zei: "Daar gaat het om."

45 Weet u, er staat niet: "Zijn Boek te kennen", maar "Hem te kennen is leven." Zie? Satan kent Zijn Woord. Maar "Hem te kennen, de Auteur van het Woord", zie.

46 Zullen we nu onze hoofden buigen terwijl wij tot Hem spreken op onze nederige wijze. Nu, met onze hoofden gebogen en onze harten eveneens, is er een speciaal verzoek waarvoor u zou willen dat wij u gedenken? Steek uw hand op naar God. Houd eenvoudig uw verzoek in uw hart, terwijl u zegt: "Here, ik heb redding nodig. Ik heb genezing nodig. Ik... ik heb iets nodig." God zal het begrijpen.

47 Onze hemelse Vader, terwijl wij vanavond Uw heilige tegenwoordigheid naderen in de Naam van de Here Jezus, komen wij in Zijn Naam omdat Hij zei: "Als u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal Ik het doen." Nu, we weten dat we niet kunnen komen in onze eigen naam. We kunnen niet komen in de naam van onze kerk, in de naam van onze voorganger, of in naam van onze organisatie, om dan te verwachten gehoord te worden. Maar we hebben de zekerheid, dat, als we komen in de Naam van de Here Jezus, Hij ons heeft beloofd dat we zouden worden gehoord.

48 En ik bid vanavond, hemelse Vader, dat terwijl wij hier vergaderd zijn in deze kleine tabernakel die werd gewijd aan Uw dienst, waarvan Uw dienstknecht, onze broeder O'Donnell, voorganger is in deze tijd, die de schapen hoedt die als bijwoners in dit deel van het land verblijven; ik bid om Uw zegeningen voor deze voorganger en voor zijn gezin, voor de gemeente en alle schapen die hier grazen op de weide.

49 Ik bid voor elke gemeente die hier vertegenwoordigd is, voor al de mensen. En voor degenen die geen Christenen zijn, bid ik dat ze vanavond Christenen zullen worden. Ik bid voor de zakenlieden die hier zijn, broeder Rose, broeder Williams, en vele anderen, voor de komende conventie daarginds. Dat deze kleine opwekking van deze enkele dagen door Phoenix, en Tempe, en Sunnyslope, en door het land hier, zal veroorzaken dat veel Christenen een nieuw houvast zullen krijgen, vele teruggevallenen terug zullen komen tot God, vele zondaren tot Christus zullen komen, vele zieken genezen zullen worden. Sta het toe, Vader.

50 Spreek door ons door het Woord vanavond, de Waarheid. "Uw Woord is Waarheid." Genees alle zieken en aangevochtenen, zowel lichamelijk als geestelijk. Deze handen die omhoog gingen, hebben een nood, Here, en ik bid dat U in die alle zult voorzien, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

51 Nu, velen van u houden ervan om de Schriften mee te lezen met degenen die voorlezen. Ik wil vanavond lezen op twee plaatsen. Een daarvan wordt gevonden in Markus, het zestiende hoofdstuk, en we gaan beginnen bij het veertiende vers. En de andere wordt gevonden in Johannes. Of dat is de plaats die ik opschreef, geloof ik. Laat me eerst kijken. Ja, Johannes 14:12 is het tweede Schriftgedeelte. En nu in Markus het elfde hoofdstuk en te beginnen bij het veertiende vers, en Johannes 14:12. Nu, we willen aandachtig luisteren naar het lezen, want Gods Woord is wat we willen horen. Eerst Markus 16.

     Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardheid des harten, omdat zij hen niet geloofd hadden, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.
     En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen.
     Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.
     En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken.
     Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden.
     De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in de hemel, en is gezeten aan de rechterhand Gods.
     En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere werkte mee, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen.

52 Johannes 14:12, Jezus Die spreekt:

     Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader.

53 Ik zou een tekst willen nemen, zo de Here wil, over de Bevestiging van de opdracht, als tekst, en alleen om over te spreken. Ik heb een paar Schriftgedeelten en aantekeningen opgeschreven die ons daarbij zouden kunnen helpen. Nu, Bevestiging van de opdracht.

54 Nu, ik denk dat elk ding bevestigd moet worden. Als u een huis zou willen bouwen, zou het volgens een bepaalde specificatie moeten worden gebouwd, anders zouden ze u niet toestaan het huis te bouwen. U zou het moeten afbreken en opnieuw bouwen.

55 En ik denk ook dat, als u over straat zou gaan en... of op uw werk zou zijn, en iemand zou naar u toe lopen en zeggen: "Ik ben een politiehoofd van de Verenigde Staten. Ik arresteer u nu in de naam van mijn ambt..." Nu, dan hebt u het recht om tegen die man te zeggen...

56 Terwijl u naar hem kijkt, draagt hij een uniform en een badge die hem werd opgespeld. Dat maakt hem nog niet tot een hoofd van de politie van de Verenigde Staten. Elke nabootser zou dat kunnen dragen. Je kunt hier bijna een badge kopen in een tien-cent-winkel; naar een of andere rommelkraam gaan en een uniform halen, of wat dan ook. Dat maakt hem niet tot een hoofd van de politie van de Verenigde Staten.

57 Om zich te identificeren, moet hij zijn papieren hebben met het zegel erop, die zijn verklaring bevestigen dat hij een hoofd van de politie is van de Verenigde Staten. Of, hij is niets, totdat hij bevestigd wordt dat hij dat is. Hij heeft zijn opdracht bevestigd, en hij doet dat door een verzegelde verklaring, een verklaring om aan te tonen dat deze man beëdigd is, en dat hij werd... Zijn opdracht is verzegeld met het zegel van de Verenigde Staten, dat boven zijn naam staat. En dat maakt hem dan dat, of hij nu wel of niet een badge draagt of een uniform aan heeft. Zolang hij dit papier bij zich heeft, is hij het hoofd van de politie, en is dat zijn opdracht. Alleen een badge en een uniform zullen niet werken.

58 We vinden zo vaak in het leger – ik heb het van mijn broeders gehoord en van velen die in het buitenland waren – dat vaak de Japanners en de Duitsers, en de andere vreemde landen die tegen ons waren tijdens de oorlog... Als ze een dode soldaat konden oppakken, en dan één van hun soldaten konden vinden die dat uniform zou passen, wel, dan zou hij een Amerikaanse soldaat kunnen voorstellen. En hij moest goed worden geïdentificeerd anders zouden ze nooit zijn uniform geloven, of misschien zijn plaatje dat aan zijn hals hing. Hij moest geïdentificeerd worden als een Amerikaanse soldaat, want hij kon gemakkelijk een spion zijn. Want elke goedkope spion kan een uniform van de Verenigde Staten dragen.

59 En we vinden dat in alle lagen van de bevolking. We vinden dat vandaag misschien op straat. We horen veel mensen zeggen dat ze Amerikaan zijn.

60 Hier enige tijd geleden toen ik vertrok uit het hoofdmagazijn dat daar vroeger was in Jeffersonville, liep ik op een morgen weg om op patrouille te gaan. En er liep een goed geklede kerel op straat, een grote dikke sigaar in zijn mond, een werknemer van de overheid. En hij sloeg een blik op mij – 's morgens vroeg – met een zonnebril op. Ik zei: "Goedemorgen, meneer."

     Hij keek naar me en zei: "Huh!" en begon door te lopen.

61 Nu, ik dacht bij mezelf, niet dat ik iets zou zeggen. Maar in mijn hart was hij geen echte Amerikaan, want de Amerikaanse principes zijn niet gebaseerd op dat soort spul. Juist. Kameraadschap en tolerantie, welwillendheid.

62 En nu, ziet u, niet allen die in Amerika wonen, zijn Amerikanen. Er zijn spionnen, communisten, en al het andere. En de enige manier waarop ze echt gekend kunnen worden, of ze juist zijn of niet, is door wat ze feitelijk zijn, wat ze zijn aan de binnenkant, of hun hart in Amerika is of alleen in hun portemonnee. Zie?

63 Het hangt ervan af wat het is. Elke nabootsing kan deze zogenaamde garanties hebben en nog steeds geen authentiek product zijn.

64 Daarom geloof ik dat allen die op ons pad komen en zich Christenen noemen, ambassadeurs, gezonden van de hemel, een bevestiging dienen te hebben van hun opdracht. Ik geloof dat er een bevestiging van hun opdracht moet zijn.

65 Nu, we beseffen dat Jezus hier in Markus het zestiende hoofdstuk zei, dat allen die Hij met een opdracht uitzond de bevestiging zouden voortbrengen: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven."

66 Nu, Hij zei niet: "Ze zullen misschien volgen, of ze zouden kunnen volgen."

67 Hij zei: "Gaat heen in de gehele wereld..." Nu, iemand wil die opdracht afkappen bij tweeduizend jaar geleden. Maar Hij zei: "De gehele wereld, aan alle kreaturen. Deze tekenen zullen volgen in de gehele wereld, en aan elk schepsel." Zie? En dat waren de tekenen die zouden volgen om de identificatie te bevestigen.

68 De Bijbel zegt: "Het Evangelie is niet alleen in woorden tot ons gekomen, maar door de kracht en manifestaties van de Heilige Geest." Met andere woorden: het is de Heilige Geest Die het Woord van God neemt en het openbaar maakt. Zie? En aan de andere kant is de enige manier waarop de tekenen van Markus 16 de gelovige kunnen volgen, dat de Heilige Geest Zelf het Woord van God neemt en het demonstreert aan de mensen. Dat is het. Nu, geloof doet dat Woord leven. Zie?

69 Het Woord is God. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." En toen zei Jezus: "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat u wilt en het zal u geschieden." Zie? Dat betekent met Christus in het Woord blijven. Ga niet naar rechts of links, blijf er precies bij. Zie? En dan, dan is het eigenlijk niet uw woord. Het is Zijn Woord, en achter Zijn Woord staat de macht en de autoriteit. Nu, en als de Heilige Geest, wat Gods Woord is, of de kracht van Gods Woord binnenkomt met Gods Woord, dan zal het Gods Woord zichzelf naar voren laten brengen.

     Gaat heen in de gehele wereld en demonstreer het Evangelie aan alle kreaturen.

     En die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.

     En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen:...

70 Wat is dat prachtig opgezet! Als we nu eens diep zouden gaan en luisteren: dat waren de geloofsbrieven die iedere man zou dragen die zou uitgaan om het Evangelie te prediken. En geen man heeft het recht om het Evangelie te prediken zonder de doop van de Heilige Geest. Jezus liet niet toe dat Petrus, Jakobus, Johannes, of wie dan ook van de anderen, het Evangelie zou prediken totdat ze hadden gewacht in de stad Jeruzalem totdat de Heilige Geest hen had gevuld, want het is de Heilige Geest Die het Woord van God in actie zet. Zie?

71 Nu, datzelfde Woord is vanavond nog net zo levend als in het uur dat het werd gesproken. Zie? De... Alles wat wij nodig hebben, is de Heilige Geest achter het Woord Die tot actie overgaat en de kracht demonstreert die Hij beloofde. Elke zegen die God beloofde, alles wat Hij zei, kan tot leven worden gebracht als de Heilige Geest achter het Woord staat, want Die is het Die het Woord levend maakt en leven geeft. Zie? En nu weten wij dat dat juist is.

72 Jezus zei: "Deze tekenen zullen allen volgen die Ik zend." Weiger anderen. Dat is alles. Zeker.

73 Elke ongelovige, elke criticus van het Woord kan langskomen met een identificatie van een of andere denominatie, een door de mens gemaakte organisatie of zoiets, en zeggen: "Ik ben Presbyteriaan, Lutheraan, Baptist", wat het ook moge zijn. Hij zou zich gemakkelijk kunnen identificeren in een gemeenschap van diezelfde denominationele kerk vanwege zijn geloofsbrieven. Maar zijn geloofsbrieven zijn alleen afkomstig van een organisatie die is opgericht door een theorie en niet door het Woord van God.

74 Maar wat God aangaat, als hij van God gezonden is: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zie? Jezus zei dat. Zie? Zie?

75 Het is, óf... of u neemt wat een of andere organisatie zei, wat een bepaalde door de mens gemaakte theorie zei... Ze zullen de leer van die theorie prediken, en dat zijn dan hun geloofsbrieven voor de raad van diakenen, of wat het ook is, waardoor ze goede omgang kunnen hebben in die organisatie. Ik heb daar niets op tegen, begrijpt u.

76 Maar ik verdedig alleen wat Jezus zei. Zie? Hij zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." En Jezus zei in Johannes 14:12: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u..." Dat betekent: "Absoluut, absoluut, zeg Ik u: die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen."

77 En hoe kan iemand geloven dat hij door God gezonden is, en zich dan omdraaien en precies de opdracht ontkennen waarvan God had gezegd dat het zou... dat dit de identificatie zou zijn van elke persoon die Hij zou uitzenden? Hoe kan iemand zeggen dat er niet zoiets is als de doop van de Heilige Geest? Hoe kan iemand zeggen dat er niet zoiets is als de genezing van de zieken? Hoe kan iemand zeggen dat er niet zoiets is als spreken in tongen, het uitdrijven van duivels? Terwijl dat juist de geloofsbrieven waren die Jezus had toegekend aan iedere gelovige die zou... die Hij zou uitzenden. Dat is de autoriteit.

78 Nu, u zou naar school kunnen gaan en een Ph.D. krijgen, en een LL.D., en wat u nog meer zou willen doen, en dat is in orde. Dat zijn uw identificaties voor die organisatie. En die zijn in orde. Ik heb daar niets op tegen; zou willen dat ik ze had.

79 Maar de identificatie van Jezus, wanneer Hij een man zendt, is: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zie? Dat zijn de identificaties dat hij door God gezonden is. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."

80 Nu, zoals ik al zei, elke man die nabootst, kan een uniform of een badge gaan halen, maar dat is echt geen geloofsbrief. Het zijn de geloofsbrieven die tellen, niet het uniform of de badge. En er zijn veel mensen, en het is erg (ik moet dit zeggen, maar het is de waarheid; we moeten eerlijk zijn), er zijn teveel van de... onze Pinkstermensen die alleen de badge en het uniform dragen, zie, want ze leven zo verschillend van wat een Pinkstermens werkelijk zou moeten zijn, dat het niets voorstelt. Dat is alles. En het brengt alleen een schande over de zaak. Dat is juist. Het maakt mensen achterdochtig.

81 Maar Jezus gaf de verificatie dat het in orde zou zijn, want "deze tekenen zouden de gelovigen volgen". Dat is één ding. De Heilige Geest keek neer door de stroom van de tijd en zag dat de mensen Zijn Woord zouden verdraaien en dit, dat, en het andere zouden veroorzaken. Dus maakte Hij het zo duidelijk en zo positief dat er helemaal geen manier is om er omheen te komen. Hij zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Nu, we weten dat dat waar is.

82 Een ongelovige kan deze denominationele geloofsbrieven bij zich hebben, maar dat maakt hem niet tot een door God gezonden man. Ze lopen hier rond met allerlei boeken onder hun arm, gaan rond door het land, en dit, Jehova's dit, en zo-en-zo, en dit alles en wat nog meer, maar dat maakt het niet zo. Beslist niet.

83 Jezus zei: "U test hen door het Woord." Dat is juist. Het Woord: "Deze tekenen zullen volgen."

     "Gelooft u in de kracht van God?"

84 "O, onze... onze kerk leert dat." "Onze kerk", dat heeft er niets mee te maken.

85 Het is wat Gods Woord zegt. Zie? Ja. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan." Het levende Woord, gesproken door een levende God, moet in een levend wezen zijn. En hoe kan een man of een vrouw die beweert de doop van de Heilige Geest te hebben, ontkennen wat God in Zijn Woord heeft gezegd? Want precies die Heilige Geest Die het Woord schreef, is precies dezelfde Heilige Geest Die spreekt door de persoon. Dat is juist. Het moet zo zijn. Hij kan niet, hij kan het niet doen. Beslist.

86 Nu, maar dat... er zou iemand kunnen komen die zegt: "Ik heb een lidmaatschapskaart. Ik behoor tot deze kerk of die kerk." Dat maakt het nog steeds niet in orde. Hij zou een Ph.D., LL.D. en wat al niet meer kunnen hebben van een of andere grote school. Dat is fijn, niets daartegen. Dat kan nog steeds in orde zijn. Ik heb daar niets tegen. Maar als God hem gezonden heeft... En als hij deze opdracht hier ontkent... Als hij dát heeft plus dít, is het wonderbaar. Maar als hij dát heeft zonder dít, dan is het waardeloos. Zie? Dat is juist.

87 Het is in orde als een man een uniform en een badge draagt plus de geloofsbrieven. In orde. Maar hij zou het uniform en de badge kunnen dragen zonder de geloofsbrieven. Dat is juist. Het is dus een bevestiging van een opdracht die moet voldoen. Het moet zonder twijfel voldoen.

88 Deze ongelovige mag langskomen en zeggen: "Wel, ik geloof niet dat er zoiets is als de doop van de Heilige Geest. Onze scholen hebben onderwezen dat... dat die dagen voorbij zijn. We hoeven dat niet meer te hebben." En er zijn er zoveel die dat geloven. Er zijn er zoveel die dat oprecht geloven, goede mensen. Het is omdat ze naar de school luisteren in plaats van naar het Woord van God. Zo is het precies.

89 Hier enige tijd geleden op een bepaalde plaats was er een vrouw. Zij had een zoon. En hij had een roep van God in zijn leven; hij leek die te hebben. En de arme oude moeder wilde hem naar school sturen om alles te doen wat ze kon om hem een opleiding te geven. Wat een goede zaak is om te doen. Maar zij stuurde hem naar de verkeerde soort school. Zij stuurde hem naar een plaats waar ze tegen het Woord van God begonnen te onderwijzen, en hij verbleef daar. Zij waste om hem naar school te kunnen sturen, enzovoort, en een lange tijd ging voorbij. En tenslotte... Hij was enige tijd niet naar huis gekomen.

90 De oude moeder werd ziek. Zij werd echt heel erg ziek. En het ging zo slecht met haar dat de dokter zei dat zij niet kon blijven leven, dat zij zou sterven. Daarom liet zij een van de buren een telegram naar haar zoon sturen dat hij meteen naar huis moest komen, omdat ze verwachtten dat ze zou sterven. En de buurman stuurde dus het telegram.

91 En toen maakte de jongen zich dus klaar om te komen. En na een poosje kwam er een ander telegram waarin stond: "Niet nodig. Zij is in orde."

92 Dus daarna, een aantal maanden later, kwam de jongen naar huis om zijn moeder te bezoeken. En hij zei tegen haar... verheugde zich over haar, en vertelde haar dat hij zijn 'Bachelor of Art' graad had, en alles wat hij had gedaan, en hoe goed het met hem ging op school. En hij zei: "Tussen haakjes, moeder," zei hij, "ik ben nog vergeten u te vragen." Zei: "U stuurde me een telegram, ongeveer zes maanden geleden, dat ik naar huis moest komen." Zei: "Ik was zo overstuur." En zei: "Ik werd er zo ongerust over." En zei: "Ik maakte me klaar om te komen. En toen kwam er nog een telegram dat u in orde was; u was weer gezond geworden. En ik was daar zo blij om. Moeder, dat zou ik u willen vertellen. Of, moeder, ik zou graag willen dat u mij vertelt wat er is gebeurd. Welke medicatie gaf de dokter u, en welke dokter had u?" Zei: "Ik zou hem graag een compliment willen gaan geven voor zijn fijne werk."

93 Zij zei: "Heel goed, zoon." Zei: "Dokter Jezus was Degene Die het deed."

     Hij zei: "Madam?" [Dit betekent 'mevrouw' maar wordt in de VS vaak gebruikt om 'moeder' te zeggen – Vert]

94 Ze zei: "Dokter Jezus." Ze zei: "Dokter Zo-en-zo, mijn dokter, kwam hierheen, en mijn koorts was zo hoog dat ik buiten zinnen was." En zei: "Ze zeiden dat het erger met mij werd, en dat ik zou gaan sterven." En ze zei: "Weet je waar die kleine zendingspost is om de hoek, daar verderop in de straat?"

     "Ja."

95 Ze zei: "Die mensen hielden daar op een avond een gebedssamenkomst, en ze zeiden dat de Heilige Geest hun vertelde om hierheen te komen en voor mij te bidden." En zei: "Zodra ze voor mij hadden gebeden, ging alle koorts weg." En zij zei: "O, zoon!" Ze zei: "Hallelujah!" Ze zei: "Ik ben genezen."

96 "O," zei hij, "moeder, moeder, de brutaliteit! Wel, u zou niet om moeten gaan met zulke mensen." Zij... Hij zei: "U zou die mensen hier niet moeten laten komen."

     Ze zei: "O! Waarom, zoon?" Zei: "Wel, glorie voor God!"

97 Hij zei: "Moeder, zeg zulke dingen niet." Hij zei: "Wel, wel, u schokt mij!" Zie? Zei: "Wel, u zou die dingen niet moeten zeggen. Wel," zei hij, "die mensen hebben geen opleiding. Ze weten niets over de Bijbel."

98 "O," zei ze, "neem me niet kwalijk, zoon." Zei: "Ze kwamen regelrecht hier naartoe en lazen het voor mij uit de Bijbel, waar staat: 'Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden.'" Ze zei: "Wacht even. Ik heb het dikwijls gelezen. Ik heb het onderstreept in mijn Bijbel. Ik ga het je laten zien."

     "O, wacht even, moeder." Zei: "Dat is Markus 16."

     "Ja, daar staat het, schat," zei ze, "Markus 16."

99 Hij zei: "O, moeder, ziet u, die arme mensen weten niet beter." Zei: "Wij hebben op school geleerd dat Markus 16 vanaf het negende hoofdstuk niet geïnspireerd is. Zie? Het is niet echt geïnspireerd. Het werd er alleen aan toegevoegd."

100 En de kleine moeder zei: "Glorie voor God! Halleluja!" En zij...

     De jongen zei: "Moeder, wat bedoelt u?"

     Ze zei: "Ik dacht gewoon aan iets."

     Hij zei: "Waar dacht u aan, moeder?"

101 Ze zei: "Als God dat aan mij kon doen met het ongeïnspireerde Woord, wat zou Hij dan kunnen doen met wat echt geïnspireerd is?" Dus dat, dat is juist. Zie? Zie? Dat is het. O my!

102 Wat was er aan de hand? Die kleine zendingspost om de hoek had een geloofsbrief, misschien geen Ph.D. of LL.D. of... Maar zij hadden de geloofsbrieven van God: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Jezus zei dat wij het zullen doen. Zij, zij hadden Gods bevestiging. Ze hadden Zijn opdracht om handen op de zieken te leggen, en ze deden het precies op de manier dat Hij zei dat ze het moesten doen, en zij... God bevestigde het Woord met tekenen die volgden. Het is een bevestiging dat ze door God werden gezonden. Ja, meneer. Dat is waar. In orde.

103 Nu, dat is een goede les. Want de jongeman was weggegaan om te studeren, en hij kreeg echt zijn Ph.D.; maar zíj hadden de bevestiging van het Woord. Hij had de bevestiging van een graad van een bepaald college, maar zij hadden de bevestiging van het Woord van God uit de hemel, met de Heilige Geest om te bevestigen waarover zij spraken. Beslist. En God gaf hem de tekenen. Jazeker. O, hoe dank ik God daarvoor! Gods volk heeft dat altijd.

104 Nu, ongetwijfeld zal de ongelovige een beetje van Gods Woord moeten hebben om het te verdraaien om het te doen passen bij de geloofsbelijdenis, om het verleidelijker te maken. Nu, u weet dat de grootste leugen die ooit werd verteld heel veel waarheid bevat. Dat is juist. Bedenk dat iedere... De eerste leugen die ooit werd verteld, bevatte vijfennegentig procent waarheid, toen Satan in de hof van Eden Eva vertelde: "Al deze dingen heeft God gezegd." Hij gaf toe: "Dat is juist." Hij gaf toe: "Dat is juist, alles wat God zei. Maar," zei hij, "gij zult zeker niet sterven." Daar is het.

105 Iemand zou kunnen zeggen: "Ze waren hier in de Tabernakel op deze bepaalde avond." Ja. "De mensen waren daar allemaal vergaderd." Ja. "Ze zongen liederen." Ja. "En de prediker sprak." Ja. Dat is juist. "En weet u wat ze toen deden? Ze lieten de fles rondgaan en ze werden allemaal dronken." Fout. Zie?

106 Slechts de Geest viel neer, ze werden allemaal dronken. Zie? Dat was gewoon het hele verschil, ziet u, want ze lieten niet een fles rondgaan, maar er viel een geestelijke zegen van God op de mensen. Ze wankelden inderdaad; ze vielen inderdaad; en ze maakten inderdaad veel lawaai op die wijze. Maar het was niet een fles die het deed; het was de Heilige Geest Die Zijn Woord bevestigde met tekenen die volgden. Zie? Zie? Het leek allemaal precies juist, behalve de fles. Zie?

107 Nu, ik zou zeggen, was u daar? "Ja." Waren de mensen daar? "Ja." Wankelden zij? "Ja. Ja." Dit allemaal? "Ja." Dat klopt behalve dat ene ding.

108 Dus dat is de manier waarop de ongelovige, de ongeïdentificeerde persoon bij God... Hij zal zeggen: "O, ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Ik geloof dat God de Vader van Jezus Christus is. Ik geloof al deze andere dingen." Zie? Maar wanneer het komt tot dit andere deel: "O, dat is voor een andere dag." Zie? Daar zit de leugen. Dat is juist. Hij probeert een deeltje van het juiste Woord te verdraaien om de mensen erdoor te misleiden.

109 Maar wat? Jezus maakte de zaak duidelijk. Hij zei: "Deze tekenen zullen de Boodschap bevestigen die Ik heb gezonden." Jazeker.

110 Ik was ooit een Baptistenprediker en houd nog steeds van de Baptistenmensen. Maar ik heb dit andere gevonden. Zie? Nu, het is niet... het is niet precies... De Pinkstergemeente, ik zeg niet dat het helemaal perfect is, daar is niets van waar. Maar het is het beste dat wij hebben. Laten wij er dan precies bij blijven; dat is alles. Zij geloven. Sommigen hebben misschien niet genoeg geloof.

111 Ik hoor ook bij hen, niet genoeg geloof om alle woorden te laten geschieden. Maar ik zal nooit iemand in de weg staan die wel genoeg geloof heeft om ze te laten geschieden. Ik zal mij nooit verbergen achter ongeloof door te zeggen dat het niet kan worden gedaan. Als de man het Woord van God kan nemen en het kan bevestigen met de kracht van God, zeg ik: "Glorie voor God! Here, til me op en laat mij door geloof staan op hemelse hoogvlakten." Ja, ik zal daar zeker bij blijven.

112 Ze doen gewoon maar wat om bij hun geloofsleer te passen. Maar Gods dienstknecht heeft Zijn teken; precies.

113 In het Oude Testament hadden ze gewoonlijk een man – omdat sommigen niet met hun naam konden ondertekenen – daarom hadden ze een zegel, en het was een teken. Ze zouden het op die manier verzegelen. Het was af. Een zegel is een voltooid werk.

114 Efeze 4:30 zegt: "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag uwer verlossing." Het is een verzegeling, een volbracht werk; dat God u heeft gezien, uw geloof heeft herkend dat u in Hem beleed, de Heilige Geest heeft uitgestort, en u heeft verzegeld tot de dag van uw verlossing. Dat is een teken dat God u de Heilige Geest heeft gegeven, dat is juist, en het geloof heeft bevestigd dat u in u had, en daarvan de bevestiging geeft door u de Heilige Geest te geven.

115 En als u de Heilige Geest hebt: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Precies.

116 Als hij het ontkent, deze man die rondgaat en zegt: "Nu, luister niet naar die mensen. Bent u onlangs 's avonds naar een tabernakel geweest?"

     "Ja, uh-huh."

117 "Wel, wij behoren tot Zo-en-zo. Dat is niets anders dan gewoon een stelletje tuig."

118 Wist u dat Paulus zei tot Agrippa: "Naar de weg welke zij sekte noemen, dat is de weg waarop ik de God van onze vaderen aanbid"? Weet u wat ketterij is? [Een broeder zegt: "Gek." – Vert] Ja. Dat is juist. Zeiden ze niet tegen Jezus: "Nu weten wij dat U krankzinnig bent"? Krankzinnig betekent 'gek'. Zie?

119 "Een weg die gek lijkt." Omdat u bent overgegaan van dood in leven. U bent niet meer van de wereld; maar u bent apart gezet van de wereld. Zie? En daarom zijn uw gedachten geestelijk, en u denkt aan de dingen van boven en niet aan de dingen die hier op aarde gebeuren. Uw genegenheden zijn gericht op de dingen van boven.

120 Nu, als deze persoon ontkent dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig...

121 Nu, let hierop. U zult hen horen zeggen: "O, Hij is Dezelfde." Is Hij Dezelfde? Is Hij Dezelfde? "Wel," zeggen ze, "Hij is Dezelfde op een bepaalde manier." Op welke manier? Zie? Welke manier? "Wel, ik geloof niet... ik geloof dat Hij nog steeds redt." Zie? Wat met genezing? "O, nee, dat doet Hij niet."

122 Nu, toen Hij hier op aarde was, zeiden ze: "Hij kan genezen, maar Hij kan niet redden." Nu zeggen ze: "Hij kan redden, maar Hij kan niet genezen." Zie, het is gewoon de duivel die de tegenovergestelde kanten kiest.

123 Maar als Hij ooit Jezus Christus is, de Gezalfde, is Hij Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig, dezelfde Geneesheer, Dezelfde.

124 U bent het niet die de wonderen doet. Nee. Ze willen zeggen: "Laat mij u dit zien doen." Nu, God heeft nooit gezegd dat ik dat moest doen; Hij heeft het reeds gedaan. Het enige wat ik moet doen, is Zijn Woord nemen en eraan vasthouden, en Hij zal het laten geschieden. Dat is juist. Zo is het precies. U bent het niet; het is de God Die in u is.

125 Zoals Jezus zei: "Ik ben het niet Die de werken doe; het is Mijn Vader Die in mij woont. Hij doet het werk. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: de Zoon kan niets van Zichzelf doen tenzij Hij de Vader dat ziet doen; dat doet de Zoon desgelijks." Hij lette eerst op om een visioen te zien waarin de Vader het Hem vertelde. In Johannes, ik geloof 5:19, zult u dat lezen, 5:19. Ja. Als u het zult lezen, Hij zei daar: "Wat de Vader Mij toont om te doen, dat doe Ik ook."

126 Nu, wij ontdekken dan, dat als wij... als wij... als hij ontkent dat Jezus Christus precies Dezelfde is...

127 Er is maar één ding dat Hij niet kan zijn, waarin Hij anders kan zijn, dat is een fysiek, stoffelijk lichaam. Zie? Nu, in het fysieke, stoffelijke lichaam dat God uit het graf opwekte op de derde dag... en het zit aan de rechterhand van Zijn majesteit in den hoge op de... op Zijn troon. Jezus overwon, nam Gods troon in. Wij die overwinnen, zullen met Hem op Zijn troon zitten, want Zijn troon is de troon van David, waarop Hij zal regeren hier op aarde. En nu, aan de rechterhand van God, de rechterhand van Zijn macht en majesteit, regeert Jezus.

128 Nu, daarop is Hij de Hogepriester om voorspraak te doen op onze belijdenis, als wij Zijn Woord accepteren, het geloven in ons hart, het daarin ontvangen, en het niet terugnemen, maar precies geloven dat het zal gebeuren. Het ware zaad van Abraham zal vasthouden aan dat Woord. Ongeacht hoe lang het duurt, Hij zal het laten geschieden. Er zit geen golfbeweging in, nergens. Hij zal het laten geschieden. Dat is juist.

129 Nu, een nabootser zal zeggen: "Nee. Dat, dat is niet zo." Dan, zolang ze deze opdracht ontkennen, toont dat aan dat ze het niet kunnen tonen. De... Hun opdracht is verzegeld. Ze kunnen het u niet tonen omdat ze het ontkennen. Als...

130 En als ik als een functionaris zou zeggen: "Wel, hier ben ik, een politiehoofd van de Verenigde Staten. Ik weet dat ik een politiehoofd ben, en hier is een wet die zegt dat een politiehoofd deze geloofsbrief bij zich moet hebben, verzegeld met het zegel van de Verenigde Staten."

131 U zegt: "Wel, dat was voor een tijd die voorbij is. Wij hoeven dat vandaag niet te hebben." Hij is een nabootser, dat is alles. Hij is niet in orde. Hij heeft geen opdracht. Hij is niet gezonden.

132 En iedere persoon die ontkent dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, iedere persoon die ontkent dat deze tekenen hen zullen volgen die geloven, probeert er vanaf te komen met een soort aanstellingsbrief zonder een zegel van de opdracht. Zo is het nu precies. Zeker is het waar, het kan niet van God gezonden zijn omdat hij het zegel zelf ontkent, dit, de bevestiging zelf van de opdracht die hij wordt verondersteld te hebben.

     Als een functionaris zou zeggen: "U hoeft dat zegel niet te hebben"...

133 U hebt het zelf. "Hier is het, in het boek dat zegt dat je dat zegel moet hebben. Hier, in de wetten van de Verenigde Staten, wordt gezegd dat een politiehoofd dit zegel bij zich moet hebben." En als hij dat zegel niet heeft, dan is hij absoluut geen hoofd van de politie. Ontvang hem niet, want hij is geen hoofd van de politie, want de wet van het boek zegt dat hij dat zegel bij zich moet hebben.

134 Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen." Zullen hen volgen! Niet: "Zouden moeten; misschien; er zullen er een paar volgen." Er staat: "Ze zullen hen volgen die geloven." Dat is de bevestiging van de opdracht dat zij gezonden werden. Amen. Daar houd ik van. Het doet me gewoon goed om dat te weten. Beslist. Want ik weet dat de opdracht in mijn hart kwam, het zegel van de Heilige Geest. Dat is juist.

135 Ik weet dat elke gelovige die werkelijk een gelovige is, iemand die die kracht daarvan ontkent, kan zien. De Bijbel zegt: "In de laatste dagen zullen ze een vorm van godsvrucht hebben, en zullen de kracht daarvan verloochenen. Heb een afkeer van dezen. Ontvang het helemaal niet." Juist. Ze zullen grote kerken hebben en fijne denominaties, en grote pracht en grote schoonheid, enzovoort.

136 Kijk hier, onlangs op een avond, hier in Phoenix, was er een groep van die kleine meisjes en jongens die daar deze nieuwe booglie-wooglie aan het doen waren, of hoe je dat spul daar ook noemt, en ze gingen zo op in de geest daarvan dat ze buiten op straat waren. De politie moest ze oppakken. Zo beïnvloed door de macht van de duivel, ja, en dat is dan populair.

137 Maar laat een man één keer in de Geest dansen onder de kracht van de Heilige Geest! Dat is juist. Dat is het. "Gods tekenen zullen hen volgen die geloven." Ja.

138 Hij kan niet zeggen dat hij van God gezonden is en dan Zijn opdracht ontkennen. Laten we eens kijken naar enigen van degenen die God zond, en erachter komen of Hij Zijn gelovigen altijd identificeerde. Nu, kijk.

139 Laten we Mozes nemen. Mozes had een roep in zijn leven, dat is waar, maar hij was nooit gezonden. Hij dacht dat hij was gezonden, en kijk eens wat een mislukking hij ervan maakte. Maar toen God hem zond vanuit het brandende braambos... Toen hij daar stond in de aanwezigheid van Farao's seminarie, kwam hij naar voren met zijn geloofsbrieven. Dat werkte niet. God erkende het niet.

140 Kijk, hij ging daar naartoe en doodde één man zonder dat hij de opdracht had gekregen om dat te doen, en hij moest uit Egypte vluchten. En hij ging daarheen en verdronk het hele Egyptische leger toen hij wel de opdracht had om het te doen, en er werd niets over gezegd. Dat is het verschil. Doodde één man en moest vluchten. O, wat was hij in een slechte toestand, omdat hij het deed zonder opdracht. Maar toen hij er heen ging met een opdracht, en het hele leger verdronk, toen verkreeg hij voor God de glorie. Zie?

141 Wat laat God mensen belachelijk handelen! Die oude man, waardig nu, kwam daar vandaan met allerlei universiteitsdiploma's. Maar, en o, hij wilde er niet meer aan denken, hier op tachtigjarige leeftijd. En de volgende ochtend gaat hij op weg naar Egypte, met zijn vrouw schrijlings zittend op een muilezel, met haar zoontje op haar heup, voortgaande met lange bakkebaarden die zo heen en weer wapperden, en een kromme stok in zijn hand.

     "Waar ga je heen, Mozes?"

142 "Ben op weg naar Egypte om het te veroveren." Een eenmans-invasie. Hoe? Wat telt, is dat hij het deed. Juist. Zoals wanneer één man zou weggaan om heel Rusland te veroveren. Wat was het? Hij liep... Toen hij een officier van hoge rang was, de hoogste officier die er was, vlak onder Farao in Egypte, vluchtte hij uit Egypte omdat hij geen opdracht had om de kinderen van Israël te bevrijden. Maar daarna gaat hij terug als één man tegen de hele zaak, met de opdracht, en hij deed het. Waarom? Hij had een opdracht, en hij had er een bevestiging van. Hij kon bewijzen dat God hem had gezonden. Amen.

     "Waarmee ga je het doen, Mozes?"

     "Deze oude kromme stok die ik in mijn hand heb."

     "Wat ga je doen?"

     "Dit is mijn opdracht."

     "Wat?"

143 "God heeft mij twee tekenen gegeven om voor hen te volvoeren. Dat is het. Hij droeg mij op om dit te gaan doen. Zei: 'Deze tekenen zullen volgen', als ik daarheen ga. 'Werp hem neer voor Farao en kijk wat er gebeurt. Hij zal in een slang veranderen. Zeg dan: "ZO SPREEKT DE HERE, Farao, laat Mijn volk gaan."'"

144 Mozes ging daarheen en wierp hem neer. De magiërs kwamen erbij en deden hetzelfde. Toen bevestigde God zijn opdracht. Zijn slang vrat de andere op.

145 Hebt u er wel eens aan gedacht: "Waar gingen die slangen heen?" Waarheen? Wat gebeurde er met die staven? Ze waren allemaal in één staf. Zie? Hij vrat ze op, de slang van Mozes. Want wat was het? Een bevestiging. Amen. Halleluja! Hij had een bevestiging van zijn opdracht. Hij voerde die uit. Hij bracht de kinderen eruit, en de Rode Zee stond hem in de weg en verleende voorrang.

146 Waarom? Hij had een opdracht en een bevestiging ervan. God was met hem, en werkte tekenen en wonderen.

147 Want waar... als iemand een opdracht heeft gekregen van de bovennatuurlijke God, zal de bovennatuurlijke kracht van God met die bovennatuurlijke opdracht zijn. Het is niet wat u leert in Ph.D. en LL.D. en algebra, en al die dingen. Dat bevestigt uw fijne grammatica en spraak in de kansel wanneer u "ah-men" zegt als een kalf. Maar laat mij u iets vertellen. Maar wanneer u de bevestiging hebt van de opdracht van God die u werd gegeven door de Heilige Geest: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Neem mij die uitdrukking niet kwalijk.

148 Bevestiging. God bevestigde, omdat Hij de bovennatuurlijke God was en bovennatuurlijke kracht gaf voor een bovennatuurlijke bevrijding. Ik geloof het.

149 God zal vandaag Zijn volk niet gaan verlossen door onderwijs. Hij heeft nooit beloofd om dat te doen. Hij zal ze niet door theologie bevrijden. Dat heeft Hij nooit beloofd. Hij zal ze niet bevrijden door wetenschap. Dat heeft Hij nooit beloofd. Hij gaat ze ook niet bevrijden door denominatie. Dat heeft Hij nooit beloofd. Maar Hij zal hen bevrijden door de kracht, bovennatuurlijke kracht, die hun leven zal veranderen en hen zal vormen tot kinderen van God. Amen.

150 Mozes had een opdracht. Hij had tekenen om zijn opdracht te bevestigen.

     Nu, Jezus zei op dezelfde wijze: "Deze tekenen!"

151 Mozes zei: "Wat kan ik ze vertellen? Hoe zal ik hun vertellen wat de God van hun vaderen heeft gezonden?"

     Zei: "Wat is er in je hand?"

     Zei: "Een staf."

152 Zei: "Werp hem neer. Steek je hand in je boezem, trek hem eruit. Predik hun Goddelijke genezing." Dat is een bevestiging. Zeker. "Ik zal je twee tekenen geven."

153 Nu, diezelfde God kan niet veranderen. Toen Hij Zijn gemeente uitgezonden had om de mensen te bevrijden uit deze helse Egyptische slavernij, van al deze dingen die ook de mensen van vandaag gebonden hebben, zei Hij: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Wees niet bang om dat Woord daarbuiten te verkondigen, want het is de Waarheid. Het is Gods Woord. Laat de duivel het niet van u wegverklaren; want het is niet juist. Hij houdt Zijn Woord. Nu, ik geloof dat met alles wat in mij is.

154 Elia werd daarheen gezonden. Ik kan hem die ochtend zien. Ik stel me voor dat hij en Izebel enige woordwisselingen hadden gehad. Maar hier kwam hij aanlopen die dag, een kleine oude kale kerel met neerhangende bakkebaarden, onderweg die ochtend langs die weg naar Samaria. Die ogen precies naar de hemel gericht; een glimlach op zijn gezicht. Die oude stok sloeg tegen de weg. Maar broeder, hij had "ZO SPREEKT DE HERE".

155 "ZO SPREEKT DE HERE." Hij liep regelrecht naar de president toe, of tot voor de koning, en zei: "Er zal zelfs geen dauw uit de hemel komen totdat ik er om roep." Wat was het? Hij had een opdracht. Regende het de volgende dag? Nee. Hij had een bevestiging ervan. Zie?

156 Hij zei: "Ga daarheen, Elia, en ga daar zitten. Ik heb een aantal dragers en bedienden bevolen om je voedsel te brengen." Dus de raven voedden hem.

157 En terwijl hij daar op een dag bovenop de berg zat... "O," zei de koning, "die man betekent niets. Ik zal vijftig man omhoog sturen. Ik geloof dat hij niets anders is dan een oude fanaticus. Kenden wij hem hier al niet in de buurt toen hij sprak over Izebel, mijn vrouw, dat zij make-up gebruikte en al dergelijke dingen, sprekend over al deze moderne manieren van leven?"

158 En te leven naar het voorbeeld van de presidentsvrouw, zoals velen van ons Pinkstermensen doen? Ja. Dat is juist. Onze Pinkstervrouwen met die enorme 'waterhoofd'-kapsels en dat soort dingen, ja, ja, en ze dragen verf, make-up, en dragen een korte broek. En de Bijbel zegt dat het een gruwel is in de ogen van God. Hoe kunt u dat doen? Dat is juist. Wel, weet u, als u uzelf zuster noemt, u, dan is er iets gevallen, als u kortgeknipt haar kunt dragen. En de Bijbel zegt...

159 Nu, velen van u Pinkstermensen zullen geen make-up gebruiken. Er staat niets over in de Bijbel. Maar dan knipt u uw haar af. En de Bijbel zegt dat een vrouw die haar haar afknipt oneerbaar is. Dat is juist.

160 En dan draagt u een korte broek, of deze kleine oude... Wat een... Zie? Wat het ook is, het lijkt op de kleding van een man. En de Bijbel zegt dat elke vrouw die dergelijke kleding zal aantrekken een gruwel is in de ogen van God. Met andere woorden, het stinkt voor God. Het ziet er slecht uit. En dan, als u de Heilige Geest in u hebt, wat God is, hoe kunt u die aantrekken en nog steeds beweren dat u de Heilige Geest hebt? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wel, uw eigen leven bevestigt dat er iets mis is met u. Dat is waar.

161 Ik weet dat dat schroeit, maar ik vertel u wat er aan de hand is vanavond. Wij hebben wat meer van dat schroeien nodig, en dat is wat zij nodig hebben, wat meer zweepslagen. Dat is juist. Het probleem is dat we deze dingen laten verslappen. Broeder, laat mij u vertellen, u moet uw abc's leren voordat u verder kunt komen, ziet u, dat is precies juist, om altijd te geloven dat Gods Woord juist is. Ongeacht wat het is, vergelijk het gewoon daarmee. Jazeker.

162 Elia zat daar bovenop de berg en God zei: "Nu, je zult niet worden lastig gevallen." Zei: "Ik ga je daar naar boven sturen totdat die mensen zich bekeren."

163 "O," zei Achab, "we hoeven ons helemaal niet te bekeren. Die oude fanaticus, hij weet niet waar hij het over heeft. Hij is een van die oude heilige rollers. We moeten alleen... Geef mij vijftig geselecteerde mannen. 'Ga daarheen en breng die oude fanaticus mee terug.'"

164 Ik kan zien hoe de officier die de opdracht kreeg, zei: "Ja, meneer. Ik heb uw opdracht, meneer. Ik zal hem onmiddellijk terugbrengen."

165 Hier komt hij aan marcheren, het ijzer slaat tegen de grond, deze enorme zwaarden en speren, en vijftig mannen van de uitgelezenen van Achabs wacht komen zo de heuvel op lopen.

     Daar zat Elia boven in de hete zon, en keek zo rond.

166 Ze zeiden: "Hé! Wij komen voor jou, jongen. We hebben onze geloofsbrieven hier. Wij zijn Achabs lijfwachten. Wij komen voor jou. Wij zullen je mee terug nemen."

167 Hij stond op en zei: "Ja, ik heb ook enkele geloofsbrieven. Als ik een man van God ben, laat er vuur uit de hemel vallen." Wat was het? Het was een bevestiging. Ja, beslist.

168 Op de berg Karmel, toen hij de confrontatie tussen de valse goden en de ware God had, spreidde hij het offer uit, liep daar naar voren, en zei: "Here, God van Abraham, Izak en Israël, laat het heden bekend worden dat Gij God in Israël zijt, en ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen op Uw bevel heb gedaan."

169 "Predik het Woord," op Uw bevel, Here, "aan de hele wereld, aan alle schepselen. Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Uw bevel.

170 "Nu, Here, laat het bekend worden dat U mij vertelde om dit te doen. U gaf mij de opdracht om dit te doen; bevestig het nu, Here." En rond die tijd viel er vuur vanuit de hemel. Het was er een bevestiging van. Hij was met het Woord. Zie?

171 God bevestigt altijd Zijn Woord. Hij... Hij geeft een bevestiging van Zijn Woord. Nu, wij weten dat dat waar is. O, hoeveel keren was dat zo! We hebben hier verschillende karakters waar we zo op in zouden kunnen gaan. Maar om tijd te sparen...

172 Toen Jezus op aarde kwam, zeiden ze: "Hij, Die een man is, maakt Zichzelf God? O my! Wel, wij weten Wie Hij was. Hij werd buitenechtelijk geboren. Wel, Hij is zelfs niet... Wij kennen Zijn moeder Maria, en Jozef. Ze hadden dat kind voordat..."

173 Jezus zei: "Indien Ik niet de werken van Mijn Vader doe, zo gelooft Mij niet. Gelooft u niet dat Ik de Messias ben? De werken die Ik doe, bevestigen wat Ik beweer. Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof het dan niet. Maar als Ik de werken van Mijn Vader doe, geloof dan de werken, zelfs als u Mij niet kunt geloven." Dat was een bevestiging. Hoe toepasselijk was dat voor hen? Zeker. Zei...

174 God... Wie God zendt, beschermt God. God bevestigt het Woord. Als God een ambassadeur ergens naartoe zou sturen om iets te doen, moet Hij achter die opdracht staan. Zo is het precies.

175 Hij zei: "Indien ik niet de werken van Mijn Vader doe, dan hoeft u Mij niet te geloven, maar", zei Hij, "de werken zelf die Ik doe, bevestigen Mijn opdracht." Amen. Dat raakte hen zeker goed, nietwaar? "De werken die Ik doe." Ja. Jazeker. "Als u het niet doet... als u niet kunt geloven dat Ik door God gezonden werd, dan is de zaak die u moet doen de werken te geloven die Ik doe. Of, laat Mij u dezelfde werken zien doen," daar hebt u het, "als u Mij niet gelooft." Het... O my!

     Sommigen geloofden Hem.

176 Toen de vrouw bij de bron Zijn Messiaanse teken zag, zei ze: "Wij weten dat de Messias dat doet." Ging heen en vertelde het de mensen; zei: "Kom, zie Wie ik gevonden heb, een Man Die mij precies de geheimen van mijn hart vertelde. Is dat niet de Messias?"

177 Toen de oude Nathanaël terugkwam met Filippus, en Jezus... Hij liep tot in de tegenwoordigheid van Jezus en Jezus zei: "Zie, een Israëliet, in wie geen bedrog is."

178 Nu, hij was een onderwezen man, want hij kende het Woord. Hij wist dat de Messias een God-profeet zou zijn. Want zij wisten dat Mozes had gezegd: "De Here, uw God, zal u een Profeet verwekken." Hij wist ook dat God had gezegd: "Indien er iemand onder u geestelijk is of een profeet, dan zal Ik, de Here, hem bevestigen. Ik zal... Als wat hij zegt, komt te geschieden, geloof het dan." Zie? Ze wilden weten of Hij het was. Zij wisten dat er rond die tijd een profeet zou moeten opstaan, en ze wilden weten Wie Hij was.

179 Dus hij liep naar Filippus toe en Filippus vertelde hem wat hij moest doen. Of, Filippus bracht hem daar in de tegenwoordigheid van Jezus, liever gezegd.

180 En nadat hij op Jezus was toegelopen, zei Jezus: "Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is."

     "Van waar kent U mij, Rabbi?"

181 Zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u."

182 Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God." Daar waren Zijn geloofsbrieven.

183 Een vrouw bij de bron; toen Hij haar vond terwijl zij daar bij de bron stond, zei Hij: "Geef Mij te drinken."

184 Ze zei: "Dat is niet gebruikelijk. U gaat helemaal buiten onze... onze traditie hier. Wij hebben afscheiding. Wij Joden en Samaritanen hebben geen contact met elkaar. En U, een man, een Jood, en ik, een Samaritaanse vrouw, hoe komt het dat U mij om een gunst vraagt om U drinken te brengen?"

185 Hij zei: "Vrouw, als u wist met Wie u sprak, zou u Mij om drinken vragen."

186 En zij zei: "Wel, de put is diep. U hebt niets om mee te putten."

     Hij zei: "Het water dat Ik geef, is niet in die put."

187 En zo ging het verder, het gesprek duurde even, zie, totdat... Wat Hij probeerde te doen, was om in contact te komen met haar geest. Toen ontdekte Hij waar haar probleem lag. Hij zei: "Ga heen, roep uw man, en kom hier." Wilde weten wie Hij was. Zei: "Ga heen, haal uw man en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

188 Zei: "Dat is juist. U hebt er vijf gehad, en degene met wie u nu leeft, is uw man niet."

189 Ze zei: "Heer, ik zie dat U een profeet bent." Zei: "Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij dat zal doen."

     Hij zei: "Ik ben het, Die tot u sprak."

190 Zij ging de stad in. Het was aan haar bevestigd. Zij ging de stad in en zei: "Kom, zie een Man, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb. Is Deze niet de ware Messias? Is dat niet een bevestiging dat Hij het is?"

191 Jezus zei: "De werken zelf die Ik doe, bevestigen Mijn opdracht." Dat is juist. God had Hem gezonden. Hij moest die Profeet zijn.

192 Weet u, ze zeiden tegen Johannes: "Zijt gij Elia? Zijt gij een van de profeten? Zijt gij die Profeet Die zou komen?"

193 Johannes zei: "Dat ben ik niet. Maar Hij staat ergens onder u. Hij zal Zichzelf bewijzen wanneer Hij komt, want God zal Hem betuigen." Zo is het precies. Als een man door God gezonden wordt, is God verplicht om die persoon te betuigen – zo is het precies – dat hij gezonden is. O ja, een bevestiging.

194 De blindgeboren man had een zeer overtuigend getuigenis dat Hij de Messias was. Nu, de arme man, hij had geen... hij had niet... Toen die theologen hem daar in een menigte helemaal hadden vastgezet, zeiden ze: "Zeg, we weten dat je blindgeboren bent." Zeiden: "We weten dat je zelfs geen oogballen had in de oogkassen." Zeiden: "We weten dat je blindgeboren bent." Hij zei: "Wie heeft jou genezen?"

195 En hij zei: "De Man vertelde mij dat ik was genezen." Zei: "Ik weet dat Hij mij heeft genezen." Zei: "Ik... ik... ik weet het."

196 Zeiden: "Welnu, die Man is een zondaar. Wij weten dat Hij een zondaar is, want Hij heeft zich niet bij onze organisatie gevoegd. Hij is niet onze kant op gekomen. Hij leert onze leer niet. Hij is tegen ons." Zeiden: "Wij, we weten dat Hij niet uit God kan zijn. We weten dat er iets verkeerd met Hem is, omdat Hij het niet met ons eens is." Zeiden: "De Man is een zondaar."

197 Nu, deze arme blinde man kon dat punt niet beargumenteren. Hij was geen theoloog. Hij, hij kon niet argumenteren over dat punt. Hij zei: "Nu..." Maar hij had ook een zeer overtuigend argument. Hij zei: "Of Hij een zondaar is of niet weet ik niet, maar er is één ding dat ik wel weet," amen, "waar ik eens blind was, kan ik nu zien."

198 Ik heb mensen horen zeggen dat dit een stelletje krankzinnige mensen was. Er waren mensen die mij vertelden dat, toen ik de Heilige Geest ontving, ik mijn verstand had verloren. Wel, of dat juist is of niet weet ik niet. Maar er is één ding dat ik wel weet: waar ik eens een zondaar was, ben ik nu gered. Dat is juist. Waar ik eens verloren was, ben ik nu gevonden. U kunt het fanatisme noemen, wat u ook maar wilt; maar het is een bevestiging voor mij dat Hij nog steeds Jezus Christus is, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Dat is juist. Ja.

199 Hij had het bewijs. Hij had een zeer overtuigende toespraak dat Hij het was, dat Hij de Zoon van God was, omdat Hij oogballen had gemaakt in een man die geen oogballen had. Beslist. Met andere woorden, de blinde man kon zeggen: "Ik ben al die tijd naar uw kerk gekomen. Ik zie zoiets dergelijks hier in de buurt niet plaatsvinden. Als Hij dan oogballen schiep... er is geen Schepper dan God. Waar kon het vandaan komen? Laten wij het u eens zien doen. Laat ons zien hoe u het doet."

200 Ze moesten zwijgen. Zij spraken over een bovennatuurlijke God, de grote Schepper van hemel en aarde, maar konden geen goed leven scheppen. Zie? Dat is het. Ze konden niets scheppen.

201 Maar hier kwam Jezus en plaatste oogballen in een man die geen oogballen had, die blind geboren werd. Ik vertel u, dat is overtuigend. De praktijk zal uitwijzen wat het is. Zo is het precies. Dus hij had het bewijs dat Hij het was. Dat is juist.

202 Ik kan Paulus voor me zien toen hij daar buiten was die nacht, toen er veertien dagen en nachten geen maan, of sterren, of iets was daar op die zee. De arme kleine kerel sleepte die ketenen over het dek van dat oude van water doordrenkte schip, dat op het punt stond ten onder te gaan. Ze hadden al het voedsel en alle spullen eraf geworpen, en de matrozen hadden gedurende vele dagen niet gegeten. En hij sleepte deze ketenen voort terwijl hij sprak over een Jezus Die eens leefde, sprak over een Jezus Die werd gekruisigd.

203 Ik stel me voor dat die soldaten en matrozen zeiden: "O, lieve hemel, houd je mond!"

204 Maar hij bleef maar heen en weer lopen, terwijl hij zei: "Maar weet u, Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig", zo over het dek lopend met deze kettingen achter zich aan.

205 Ze zeiden: "Kijk naar een kerel in ketenen, een man die op weg is naar Caesar daar, naar Rome om veroordeeld te worden. De man moet sterven; en dan praat hij nog steeds over een of andere religie. O, houd je mond!"

206 En ze bleven door ploeteren. Maar op een nacht, toen ze... alle hoop was vervlogen! O my.

207 Elke keer dat de bliksem flitste, er een golf kwam, zaten er tien duizend duivels op die zeeën en zeiden: "Nou hebben we je, Paulus. O, je zult het moeten terugnemen."

208 "Beslist niet. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Dat is juist. Ik weet dat Hij mij vertelde dat ik naar Rome moest gaan."

209 Hier is hij, heftig schommelend, het schip staat op het punt naar beneden te gaan. Denk er gewoon aan dat de zon, maan of sterren vijftien, of veertien dagen niet hadden geschenen. Dat is een slechte toestand; een oud volgelopen schip, en de boel bijna klaar om de diepte in te gaan en al dergelijke.

210 Op een nacht stond hij in de romp van de boot, ongetwijfeld te bidden, en er kwam een visioen. De engel des Heren verscheen hem en zei: "Vrees niet, Saulus. Alles is in orde."

211 Hier komt hij snel aangelopen met een opdracht, rammelend met die kettingen, en hij zei: "Heb goede moed. Heb goed geloof, want de God Die ik dien, heeft vannacht Zijn engel gezonden. Ik zag een visioen, en Hij vertelde mij om niet bang te zijn, want er zal geen leven verloren gaan op dit schip. Zo dan, broeders, neemt wat voedsel en verheugt u gewoon. Alles is in orde."

212 Ik kan me voorstellen dat ze zich best vreemd voelden. Maar toen ze zagen hoe het oude schip zijn rustplaats vond in de haven ginds, bevestigde dat, dat Paulus door God was gezonden en dat hij wist waar hij het over had. En God bevestigde het.

213 "Als er iemand onder u een profeet is, en wat hij zegt komt te geschieden, hoor hem dan, want Ik ben met hem." Dat is juist.

214 Toen de inboorlingen op dit eiland, de eilandbewoners, toen ze hem stokken zagen oppakken... En ze zeiden: "Dat moet een verschrikkelijke moordenaar zijn met al die kettingen om hem heen."

215 Arme kleine Paulus, die bijna bevroor, en zijn kleren waren helemaal nat, kwam hier naartoe, pakte enige stokken en begon ze op het vuur te leggen. En een slang die hem in de hand beet, zou hem, my, binnen een ogenblik gedood hebben. Paulus keek er zo naar en zei: "God, U vertelde mij dat ik nog naar Rome moest gaan." Schudde hem af in het vuur, ging terug en haalde nog wat stokken.

     Ze zeiden: "Kijk hoe hij zal doodvallen."

216 Na enkele minuten veranderden ze het. Waarom? Zijn opdracht was bevestigd. Ze zeiden: "Hij is een god die neergekomen is uit de hemel." Juist.

217 Hij had bevestiging, want Jezus had gezegd: "Zij zullen treden op de koppen van slangen en schorpioenen, en geen ding zal hen deren." Jazeker. Hij had het bewijs om het te bewijzen.

218 Nu moet ik opschieten, vrienden. Ik zou hier de hele avond zo bij u kunnen blijven. Maar nog een paar dingen.

219 Nu, de profeet zei: "Er zal een dag komen dat het noch dag, noch nacht genoemd kan worden; een sombere dag, mistig, nevelig. Maar", zei hij, "het zal licht zijn in de avondtijd." Dat is juist.

220 De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen: z-o-n. De beschaving is van het oosten naar het westen gereisd. Maar toen de Z-o-o-n opstond, viel het licht op de oostelijke mensen.

221 Nu hebben we een dag gehad van organisatie, denominaties, en mensen die Christus aanvaardden, en ze hadden genoeg licht waardoor ze konden weten dat Hij God was. En zij wandelden in het licht, enzovoort. Ze hebben kerken gebouwd en fijne kathedralen en scholen, enzovoort. Dat is prima geweest.

222 Maar bedenk dat er was beloofd dat al de wolken in de avondtijd zouden wegtrekken. Het is nu avondtijd. En terwijl de wolken allemaal wegtrekken, heeft diezelfde Zoon, Z-o-o-n, Die Zijn macht door de Heilige Geest over de oostelijke mensen deed schijnen, de afgelopen vijftig jaar de wolken van de denominaties en alles laten wegtrekken en de Heilige Geest uitgestort op de westerse mensen. Dat wil zeggen: dezelfde Zoon, dezelfde Heilige Geest, dezelfde tekenen, dezelfde lichten, dezelfde kracht, hetzelfde bewijs, alles hetzelfde zoals het was. En het Evangelie is overal in de landen gepredikt met kracht en demonstratie. Dat is juist. Dat is juist. Over de hele wereld volgen tekenen en wonderen de gelovigen.

223 Hier, enkele jaren geleden, zeiden ze: "Dat stelletje,wel, jullie zullen nooit in staat zijn." Zeiden: "Ze zullen nooit in staat zijn om het over te brengen." Zeiden: "Ze zijn daar slechts een klein groepje op straat ergens, met een blikken pan ergens, die op een tamboerijntje slaan."

224 Maar broeder, mensen met hongerige harten die het voedsel voor hun kinderen hebben opgeofferd en al het andere, hebben voor die boodschap gezorgd en zendelingen gesponsord waardoor deze van het oosten, westen, noorden en zuiden is gegaan. In elke natie waar u ook heengaat, zijn er Pinkstervuren die branden met de kracht van de Heilige Geest.

225 Ik ben zo ver de jungles ingegaan tot waar de mensen het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet kenden. Zij wisten niets meer van God dan van een of ander standbeeld daar. Dat is juist. Dan stond ik daar het Woord precies uit te leggen. Dan volvoerde de Heilige Geest de tekenen en toonde die, vertelde de mensen wie ze waren, de geheimen van hun hart, toonde hun dat Jezus had gezegd: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen."

226 "Deze man, ik ken zijn naam niet, maar ik zal hem spellen, en vertaalt u het dan voor mij." Ik zou misschien zó'n beetje hoeven te spellen om het op die manier naar voren te brengen.

     "Amen. Dat is juist." Ze zaten te kijken.

227 Ik zei: "Nu, Jezus zei: 'De werken die Ik doe, zult gij ook doen.' Dit was Zijn Messiaanse teken."

228 En het is nu zo kort voordat Jezus naar de aarde komt, dat Zijn kracht is begonnen de mensen op te pakken en ze bij elkaar te brengen om ze gereed te maken voor de bruid, ze gereed te maken om opgenomen te worden in de opname, een gemeente die helemaal geschikt zal zijn om opgenomen te worden. Door de kracht daarvan zal Hij al de overigen die wedergeboren zijn uit de aarde trekken. Jezus is komende.

229 Zoals mijn hand tegen de muur een schaduw zou maken, en die schaduw wordt donkerder en donkerder en donkerder hoe dichterbij mijn hand komt; en na een poosje worden de schaduw en mijn hand één.

230 En de gemeente begon in de tijd van Martin Luther onder rechtvaardiging; onder Wesley door heiliging; en nu bij de Pinkstermensen door de doop van de Heilige Geest met het herstel van de gaven. En hier uit die Pinkstermensen trekt Hij dat overblijfsel omhoog om Jezus Christus te laten zien, om Zijn leven te weerspiegelen als zijnde hetzelfde leven als gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Precies wanneer de avondlichten schijnen. Zo is het precies.

231 Kijk, precies met een wetenschappelijk teken, we hebben het hier in Washington, D.C., diezelfde Vuurkolom. Hoevelen hebben het ooit gezien, die lichten? Zeker, overal. Zie? Zie? Diezelfde Vuurkolom die Paulus ontmoette op de weg naar Damaskus. Jezus, toen Hij op aarde was...

232 Iedereen weet dat Christus, dat de Vuurkolom, de Engel des Heren Die Israël uit Egypte naar het beloofde land bracht, de Engel van het verbond was. Iedereen weet dat. Zeker. Wel, dat was Christus.

233 Want de Bijbel zegt dat Mozes koos voor de smaad van Christus, die hij als grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte. En hij ging met Christus voordat Hij vlees was geworden, en hij volgde dat licht.

234 Jezus zei toen Hij op aarde was: "Ik kom van God en Ik ga tot God." Zij kruisigden Hem. Hij was de Redder Die voor onze zonden stierf, en hij begroef Hem. Hij stond op en voer op naar de hemel.

235 En een paar maanden daarna was Paulus op weg naar Damaskus en hij werd neergeslagen door een licht. Enkele soldaten waren bij hem, maar geen van hen zag het. Geen van hen zag Hem behalve Paulus. Maar het was zo... was zo duidelijk voor hem, dat het zijn ogen uitdoofde. Hij was blind voor een tijdje. En hij keek daar naar omhoog, en die enorm grote Vuurkolom hing voor hem, en Hij zei: "Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?"

     Hij zei: "Wie zijt Gij, Here?"

236 Hij zei: "Ik ben Jezus, en het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan."

237 Nu, diezelfde Heilige Geest vinden we precies onder de Pinkstermensen vandaag, het avondlicht, precies onder de Pinkstermensen. Wat? Hetzelfde Evangelie predikend, betuiging gevend van hetzelfde Evangelie. Dezelfde tekenen die daar volgden, zijn dezelfde tekenen die nu volgen.

238 En als die Vuurkolom, of Licht dat wij bij ons hebben, niet dezelfde Geest zou voortbrengen, en hetzelfde bewijs dat het voortbracht toen het in Jezus Christus was, dan zou het de verkeerde vuurkolom zijn, de verkeerde geest, dan zou het de verkeerde zaak zijn. Maar als het wel voortbrengt en precies doet wat Jezus deed toen Hij zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen..." Juist.

239 "Meer dan dit zal hij doen, want Ik ga naar Mijn Vader." De King James vertaling zegt "groter", maar kijk in het oorspronkelijke, daar staat "meer". U zou niets groters kunnen doen: Hij liet de doden opstaan, en stopte de natuur, en alles. Maar Hij kon er meer van doen omdat de Heilige Geest niet slechts in één Man, Christus, de Zoon van God was; het was in de universele gemeente. "Meer dan dit zult gij doen, want Ik ga naar Mijn Vader." O my!

240 Zijn zelfde bediening wordt hier vertegenwoordigd in de laatste dagen. Welk soort bediening had Hij? Kijk naar Hem, zoals ik heb... u daarheen zal meenemen om het hun te bewijzen.

241 Laten wij één Jood nemen. "Hij kwam tot de Zijnen; de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." De allereerste mannen die tot Hem kwamen, waren Andreas en Filippus. Ik weet niet wat er gebeurde tijdens dat gesprek in het huis met Jezus die avond toen ze Hem volgden. Maar de volgende dag was Andreas zo volledig overtuigd dat dit de Messias was (Hij toonde hem iets), waardoor hij regelrecht naar Petrus ging, zijn broer, of Simon, en hij zei: "Kom nu niet om te gaan kijken of dit het is." Hij zei: "Wij hebben de Messias gevonden."

242 Ik kan me voorstellen dat Petrus nu zei: "Nou Andreas, laat me je nu iets vertellen, zoon. Nu, je weet dat onze oude vader een goede Farizeeër was, en dat hij ons vertelde. Ik herinner me dat we op een dag op de rand van de boot zaten. Hij zei tegen mij, hij zei: 'Nu, nu, nu, Simon, papa verwachtte de Messias te zien. En ongetwijfeld zullen er, voordat de Messias komt, allerlei dingen plaatsvinden, er zullen allerlei ismen oprijzen. Maar laat mij er zeker van zijn dat...' En die kwamen er. O, ja. Mensen kwamen, leidden duizenden weg en kwamen om en van alles. Maar hij zei: 'Maar laat mij je dit vertellen. We moeten bij het Woord blijven, Simon. Nu, de Bijbel zegt dat Mozes, onze dienstknecht, Gods dienstknecht voor ons, ons vertelde dat de Here onze God deze Messias zou verwekken, en dat Hij een profeet zou zijn zoals Mozes. Nu, nu, Simon, als je Hem ziet in jouw dag... Ik ben nu te oud. Ik zal Hem niet zien in mijn dag. Maar als je Hem ziet in jouw dag, bedenk dat Hij de God-profeet zal zijn.'" Dus, Simon had dat in zijn hart. Hij zei: "In orde, Andreas. Ik zal daar naar de samenkomst gaan."

243 Zodra hij in de tegenwoordigheid van de Here Jezus kwam aangelopen, zei Hij: "Uw naam is Simon. Uw vader was Jonas." Dat maakte het vast. Aan hem werden de sleutels van het Koninkrijk gegeven. Dat was het Messiaanse teken.

244 Hier kwam nog een trouwe Jood aan, die zei: "Nu, wacht eens even. Als de Messias zou zijn gekomen, dan zou Hij door de gangen van de hemel zijn gekomen, en dan zou Hij zijn neergedaald bij onze geweldig mooie tempel die wij hier ergens hebben gebouwd. Want andere mensen hier in de omgeving geloven dat Hij naar een bepaalde tempel zal komen. En Hij zal hier neerkomen en Hij zal precies hierop neerschijnen, en de engelen zullen met hun vleugels wapperen en van alles. Zij zeggen: 'Dit is de Messias, dit is de Messias, dit is de Messias.' Zo zal het zijn."

245 Ik kan Filippus horen zeggen: "Wacht eens even. Daarin ben je niet schriftuurlijk. Blijf bij het Woord. Wat heeft Mozes ons verteld dat de Messias zou zijn? 'De Here uw God zal een profeet doen opstaan.' Herinner je je die oude man die daar gewoonlijk was, genaamd Petrus, Simon?"

246 "Ja. O, die oude kerel die geen enkele opleiding had? Ja, ik herinner mij hem. Ja. Ik herinner mij hem."

247 "Je hebt enige vissen van hem gekocht, en hij kon je ontvangstbewijs niet ondertekenen."

     "Ja. Wel, ik herinner mij hem. Ik herinner mij hem. Ja."

     "Wel, toen hij naar voren liep... Ken je zijn vader?"

248 "Welzeker. Zeker kende ik zijn vader heel goed. Hij was een echte Farizeeër, ja, een echte geleerde. Ja."

249 "Wel, toen Simon naar Hem toeliep, vertelde Hij hem wat zijn naam was en wat de naam van zijn vader was."

250 "Ah. Nu, ik geloof dat je helemaal doorgeslagen bent. Laat mij het zelf gaan zien. Mijn gedachten zal Hij nooit lezen. Ik ga het uitzoeken."

251 Liep daar naartoe in de tegenwoordigheid van Jezus, en Jezus zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."

     Hij zei: "Heb je Hem verteld dat je mij ging halen?"

     Zei: "Nee."

252 Hij zei: "Rabbi," wat 'meester' of 'leraar' betekent, "wanneer heeft U mij ooit gezien? Ik kwam net hier naar deze samenkomst vanavond. Wanneer heeft U mij ooit zien?"

253 Zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u." Wat een ogen!

254 Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!"

255 Maar daar stonden die voorname denominatiebroeders. Ze zeiden: "Weet u wat? Hij doet dat door Beëlzebul." Zie? Zij moesten een antwoord aan hun gemeente geven. Zij hadden aardse geloofsbrieven.

256 Hij had hemelse, zie, want Mozes had gezegd: "Hij zal een profeet zijn", en hier was Hij aan het bewijzen dat Hij een profeet was. Dat is juist. Hij werd betuigd. Zijn opdracht werd betuigd.

257 Dus zei hij: "Nu, ik weet dat deze Man dat doet. Maar Hij..." Hij moest hun samenkomst antwoord geven. Zei: "Door Beëlzebul doet Hij dit; werpt Hij duivelen uit."

258 Jezus draaide Zich om, omdat Hij hun gedachten bemerkte. Hij zei: "U zegt dat tegen Mij, de Zoon des mensen, Ik zal het u vergeven."

259 Nu, ze zeiden het nooit hardop. De Bijbel zegt: "Ze dachten het in hun hart en Hij bemerkte hun gedachten." Houd die juist. Ja, meneer. Er staat: "Ze bemerkten in hun hart." Zie? "Hij bemerkte wat er in hun hart was, hun gedachten."

260 Zei: "Nu, als u dat tegen Mij zegt, de Zoon des mensen, zal Ik u vergeven. Maar op een dag, ver weg in de heidense wereld, zie, zal de Heilige Geest komen nadat Ik weg ben, en Hij zal hetzelfde doen. En één woord daartegen te spreken zal nooit vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de wereld die komt."

261 Voordat Hij de aarde verliet, zei Hij dit. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Ik wil deze opmerking maken en dan sluiten. "Zoals het was in de dagen van Lot, daarginds in Sodom", laten wij eens kijken wat het was.

262 Hij verwees eerst naar de dagen van Noach. Hij vertelde wat zij deden: eten, drinken, trouwen, ten huwelijk geven.

263 Maar toen Hij naar Sodom kwam... Kijk wat Hij deed in Sodom, in Sodom. Hij verwees ernaar voor dit tijdperk. Nu, bedenk, de Sodomieten waren heidenen. Zie? Merk op. En er kwamen op een dag drie mannen naar Abraham.

264 Er zijn altijd drie klassen mensen: dat zijn ongelovigen, schijngelovigen en gelovigen. We hebben ze vandaag nog steeds. Dat is juist. Ongelovigen, schijngelovigen, en gelovigen; Sodomieten, Lottieten en Abrahamieten.

265 Abraham had de belofte. Hij was de uitverkoren, uitgeroepen groep die zich had afgescheiden, zoals de echte gemeente van de levende God zich heeft afgescheiden van de dingen van de wereld, want hij vertrouwde op de belofte van God. Waar kwamen de engelen eerst naartoe? Naar Abraham.

266 Wat gebeurde er? Twee van hen gingen naar Sodom – moderne Billy Grahams – naar Sodom, predikten het Evangelie zonder veel wonderen, sloegen hen enkel met blindheid. Het prediken van het Woord slaat ze met blindheid. Dus deden ze niet veel wonderen, maar ze riepen: "Kom eruit."

267 Maar er was er Eén Die sprak met Abraham. Weet u, Abraham had een vreemd gevoel. Weet u, er was iets met die Persoon wat een klein beetje anders was, en daarom lette hij een beetje op Hem, weet u. En hij zei tegen Sara: "Nu, ga jij terug in de tent."

268 Want in die dagen, wanneer er een vreemdeling langskwam, handelden de vrouwen niet zoals tegenwoordig. Zij moeten direct naar voren lopen en zich op de voorgrond plaatsen en de plaats van de man innemen. "En je kunt dat niet verkopen, John, tenzij ik het je zeg." Zie?

269 Vrouwen hadden meer fatsoen in die dag. Ze bleven achter in het huis, ziet u? Daarom stonden zij daar buiten, en Sara bleef in de tent.

270 Dus, hij ging snel naar binnen en zei: "Sara, kneed snel een beetje bloem. Haal alle klonten eruit. Maak wat op de haard, wat brood."

271 Ging een kalf halen en slachtte het. En ging tegen hen zeggen: "Maak het nu schoon, en bereid het."

272 En hij ging daarheen en nam de oude vliegenmepper en begon de vliegen weg te jagen, en hun voeten te wassen.

273 Hij wist dat er iets kleins in zijn hart was wat brandde. Je kunt het gewoon vertellen, weet u, er is iets. Hij zei: "Daar is de opdracht, geloof ik. Nu, het enige is, als ik die opdracht maar bevestigd kan zien worden. Ik geloof dat zij het hebben."

274 Hij zei: "Weet U, U kwam langs om mij te bezoeken. Dat is de reden dat U hier langs kwam." Dat was juist. Zie? "Zet U een poosje neer onder de eik en rust uit." Dus hij waste hun voeten terwijl ze de dingen klaar maakten.

     Zij zaten neer en aten.

275 En dat was God, God Almachtig. De Bijbel zegt dat Hij het was. Kijk daar en zie of daar niet hoofdletters H-E-E-R-E, Elohim, staat. Dat is juist.

276 Zoals iemand – vele keren – zei; hij zei: "U gelooft toch niet dat dat God was?"

     Ik zei: "Het was God. De Bijbel zegt het."

     "U zei: 'God in dat lichaam, vlees aan het eten'?"

277 "Dat was het zeker. De Bijbel zegt het. U niet. U beseft niet hoe groot Hij is." Dat is juist. Ik ben blij dat Hij dat kan doen.

278 Wel, het enige is, weet u, dat wij slechts uit zestien elementen zijn gemaakt: petroleum, kosmisch licht, calcium, kalium, en enkele van zulke dingen. Wel, Hij strekte gewoon Zijn hand uit en nam er een handvol van, deed "Whew! Stap daarin, Gabriël", zie, de engel. Nam nog een handvol en deed "Whew!" Zei: "Stap daarin, Michaël." Deed "Whew!" en stapte er Zelf in. Ik ben daar zo blij om. Zie? Kwam aanlopen en zei: "Ik ga daarheen." Dat is onze God.

279 Een dezer dagen zullen al deze elementen vergaan. Maar Hij zal zeggen: "William Branham?"

     Ik zal zeggen: "Hier ben ik, Here." Hij is groot. Ja.

280 Hij zei: "Ik moet Mijzelf vertegenwoordigen voor Mijn dienstknecht daarginds, en Ik wil een man zijn zoals hij." Hij liep daar dus gewoon naartoe, zette Zich daar neer, stof op Zijn kleren, ging zitten en at. Ging zitten.

281 Hij bleef in de richting van Sodom kijken, weet u. Abraham wist dat er iets aan de hand was, want dat was een slechte oude plaats, weet u. Hij bleef er dus zo over nadenken. Hij zei...

282 Nu, bedenk, zijn naam was Abram geweest, en de naam van Sara was S-a-r-a-i, Saraï geweest. En een paar dagen daarvoor had God hem ontmoet in een visioen en zijn naam veranderd in Abraham en haar naam in Sara, S-a-r-a, Sara, 'prinses'; Abraham, 'vader van volkeren'.

     Dus zei Hij: "Abraham."

283 Abraham zei: "O, o. Ik wist dat ik gelijk had. Er is iets bij die Man wat anders is."

284 "Abraham, waar is uw vrouw S-a-r-a, Sara? Waar is uw vrouw Sara?"

     Toen wist hij het onmiddellijk. "O," zei hij, "zij is in de tent."

     En de Bijbel zegt dat die achter Hem was. De tent, achter Hem.

285 Hij zei: "Abraham, Ik..." persoonlijk voornaamwoord, Degene Die met hem sprak, "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens," zie, met Sara, "en u zult deze baby krijgen waarop u hebt gewacht. U bent nu honderd jaar oud en zij is negentig. Maar Ik, Ik ga u deze baby geven die Ik u beloofd heb, want u bent getrouw geweest om te wachten."

286 En Sara, achterin de tent, zei: "Huh." Ze zei het nooit hardop. Zij lachte in zichzelf en zei: "Ik, een oude vrouw, zal ik opnieuw genot hebben, en mijn heer, die zo oud is?" Zei: "Het kan gewoon niet. Die Kerel... waar praat Hij over?"

     De Engel zei: "Waarom lachte Sara?" Hum!

287 Wat was het? Hij ging op weg naar Sodom. Onmiddellijk na het bezoek van die Engel, nadat dat laatste teken werd gegeven, het laatste teken dat werd gegeven, verbrandde Sodom.

288 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."

289 God heeft altijd met zijn gemeente gehandeld door tekenen en wonderen. Maar het laatste was dat God geopenbaard zou worden in het vlees van Zijn gemeente zoals Hij daar in menselijk vlees was; en dat Hij datzelfde teken zou tonen, dat de Messias Zich reeds had vertegenwoordigd onder de mensen vlak voordat het vuur valt in de laatste dag: een geloofsbrief om te bevestigen dat het Woord dat Jezus beloofde de waarheid is. Laten we bidden.

290 Onze hemelse Vader, het is Uw Woord, de bevestiging van een opdracht. Dat is Uw Woord, Vader. We kunnen het alleen spreken. Ik bid dat U het bevestigt, Here. Ik weet dat. Ik ver-... bid dat U mij mijn nervositeit zult vergeven, en mijn ongeletterdheid, dat allemaal, en dat wegneemt uit de gedachten van de mensen, mijn armzalige, versnipperde manier om te proberen een boodschap te brengen. En als de Heilige Geest op mij valt, weet ik niets anders te doen dan het gewoon te uiten, Vader, hier zittend met mannen en vrouwen die pelgrims en vreemdelingen zijn.

291 Terwijl de hele wereld vandaag beeft. Zij zeggen nu, dat ze nu binnen een paar dagen een man in een baan rondom de wereld zullen laten gaan, hem rondom de wereld nemen, proberend om een man op de maan te krijgen. De hele wereld trilt en beeft. Overal zijn kleine naties met raketten die een gat in de grond kunnen blazen van vijftig meter diep op een oppervlakte van zeshonderdvijftig of zevenhonderdvijftig vierkante kilometer. Drie ervan in één keer zouden de hele aarde doen zinken. De hele wereld is in een neurotische toestand.

292 De kerken zijn weggegaan van het Woord; er zijn allerlei organisaties en denominaties die aardse geloofsbrieven hebben. En als je er niet toe behoort, mag je je hoofd niet in een van hun kerken steken.

293 Maar toch, zoals het daar terug was in de tijden van Noach, zoals het was door de hele Bijbel heen, zult U nog steeds Uw profeten en dienstknechten zenden, Here, met een opdracht, met een bevestiging erachter. God, ik ben er zo blij om dat U het beloofde.

294 En nu, Heer, U zei: "Vrees niet, klein kuddeke. Klein kuddeke, het is uw Vaders welbehagen om u het Koninkrijk te geven."

295 U zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, toen alleen die kleine groep door water werd gered, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." De dagen van Lot, toen... In de tijd van Noach: "Ze aten, dronken, trouwden, gaven ten huwelijk." En kijk er naar vandaag, Vader, wij zien dat. Nu, dat was voor de zondige wereld die dat deed.

296 En als we nu kijken naar de dagen van Lot, hoe perversie, homoseksuelen... O, hoe de wereld, het hele land, de meeste van onze regeringen erdoor zijn verzwolgen, en overal! O, we zijn vergeven van de wormen, Heer, door duivels en machten van de vijand.

297 De hele wereld is doodsbang, en onze hele... Zelfs onze natie is als een kleine jongen die 's nachts over een kerkhof gaat, fluitend, om zich niet bang te voelen. We weten dat het voor de deur ligt.

298 De gemeente, Heer, U zei: "Heft uw knieën... heft uw ogen omhoog wanneer deze dingen beginnen te gebeuren. Uw verlossing komt nabij."

299 De Heilige Geest is uitgestort over Uw gemeente. U hebt mensen uit elke natie geroepen: Mexicanen, blanken, Angelsaksen, gekleurden, Ethiopiërs, allerlei verschillende rassen van over de hele wereld. Terwijl Uw kleine oude Heilige Geest-zendelingen zijn uitgegaan, hongerig, verhongerend, velen van hen werden gedood, gekruisigd, bespot en al het andere. Ze gingen uit zonder dat enige grote kerk hen ondersteunde. Ze gingen in opdracht van God met: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Ik heb ze ontmoet in de zendingsvelden daarginds, Here. Wij hebben de grote kracht van God gehad om in tongen te spreken en tongen uit te leggen. Wij hebben de dopen van de Heilige Geest gehad, de demonstraties van de kracht.

300 En nu, Here, zoals U Abraham nam, die de uitgeroepen uitverkorenen vertegenwoordigde... U hebt Abraham door die woestijn gebracht, afgescheiden. U toonde hem allerlei tekenen. Maar het laatste teken was toen God Zelf Zich manifesteerde in vlees.

301 Jezus, U zei: "Zoals het in die dag was, zo zal het zijn wanneer de Zoon des mensen komt." Kom, Here. Dit is Uw Woord, zo rechtuit als ik het maar weet. Ik geloof het, Here. Er zijn hier anderen die het geloven. Laat het opnieuw gebeuren, Here. Laat het gebeuren in Tempe als een bevestiging van de dicht naderende komst van de Here Jezus. Sta het toe, Here. Het zou ons allemaal versterken, Heer. Het zou deze broeders versterken; het zou Uw predikers overal versterken. Het zou de leken versterken. Het zou ons allemaal blij maken. Sta het toe, Vader.

302 Nu, Uw Woord spreken is slechts hoever ik kan gaan. Nu, Here, U bent ervoor nodig om die bevestiging te geven. Ik kan het niet. Maar als het een opdracht is, en ik de waarheid heb gepredikt, dan geloof ik, hemelse Vader, dat U het zult bevestigen met de tekenen die U beloofde dat die er zouden zijn in deze dag. Sta het nu toe. Ik draag mijzelf aan U op, met deze gemeente, met het Woord. Nu, Vader, wij zullen op U wachten, als U slechts aan ons zult laten zien dat U in ons midden bent. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Dat is Uw belofte.

303 Vader, hoe zou het sommigen van mijn broeders hier versterken, hoe zou het de gemeente versterken; dat het niet iets is wat mythisch is, iets waarvan je zegt: "Ja, ik heb dit de hele tijd al horen prediken." Maar, Vader, laat hun zien dat U een God bent Die Uw Woord houdt. Nu zal er meer voor nodig zijn dan ik, Vader. Deze hele gemeente is ervoor nodig in eensgezindheid. Er zal echt geloof voor nodig zijn om het te doen. Maar ik bid, Vader, dat U het zult toestaan voor de glorie van God, in Jezus' Naam. Amen.

304 Nu, vrienden, een gebedsrij. O, het spijt me. [Broeder O'Donnell zegt: "Ga uw gang. Het is in orde." – Vert]

305 Excuseer mij voor mijn opgewonden, opgebroken manieren in de kansel. Ik bid dat u dat zult doen. Maar ik ben net klaar met een studie van het pre-Concilie van Nicea. En ik heb de "Twee Babylons" van Hislop genomen, en Broadbents "Pelgrimgemeente", het pre-Concilie van Nicea, het Concilie van Nicea, en het post-Concilie van Nicea, de "Nicea Vaders", en zag hoe de Heilige Geest hen bewoog. Ze wilden zelfs geen altaar in hun kerk hebben. Ze hadden helemaal niet zoiets als een kruisbeeld. De Rooms-katholieken gingen verder met dogma, met een kruisbeeld. Maar de echte orthodoxen bleven zuiver, hadden kleine gebouwen met niets dan slechts steenblokken. En ze zouden... Een zekere godvruchtige man zou het Woord van God uitleggen en de kracht van God zou neerkomen. Ze zouden gewoon hun handen omhoog steken en God prijzen. Ze spraken in tongen, en tekenen en wonderen volgden hen. Jazeker.

306 Polycarpus, Ignatius, Martinus, Irenaeüs, Columba, o my, Justinus, hoeveel meer waren er die echt godvruchtig waren, die die andere kerk helemaal niet wilden tolereren, de Roomse kant ervan. Ze bleven katholiek. Wij zijn ook katholiek, apostolisch katholiek. Nu, katholiek betekent 'universeel'.

307 Maar de Rooms-katholieken adopteerden het crucifix en dogma's, en meer van dergelijke dingen, en zeiden: "Niet de Bijbel." Ze zeiden: "God was in Zijn kerk."

308 God is in Zijn Woord. De Bijbel zegt: "Indien iemand er iets vanaf zal doen of er iets aan toe zal voegen, zijn deel zal uit het boek des levens worden genomen." Wij geloven slechts wat God heeft gezegd, en dat is alles. Nu, wij geloven dus nog steeds die Boodschap.

309 Nu, er zijn hier zieke mensen vanavond. Ik heb u gepredikt dat God Zijn opdracht bevestigt. Dat is juist. God waakt over Zijn Woord om het te bevestigen. Het enige wat Hij probeert te doen, is een hart te vinden waarin Hij binnen kan komen.

310 Nu, denk niet dat u er teveel van zult nemen. Dat zult u niet. Zou u zich een visje kunnen voorstellen van ongeveer een centimeter lang, ver weg, midden in de oceaan, dat zegt: "Ik zal maar zuinig drinken van dit water. Het zou op kunnen raken"? Zeker niet. Wel, u zou nooit Gods kracht en Gods goedheid kunnen uitputten. Dat zou u zeker niet kunnen, open uzelf er dus voor.

311 U zegt: "Wel, ik heb de Heilige Geest ontvangen." O, er is gewoon...

312 De hele hemel is er vol van. Zie? God probeert gewoon... zoals een... Zoals wanneer alles, de hele hemel, een hele grote verticale buis was, en je zou één barstje hebben. Hij probeert... Wat zal dat water proberen zich eruit te persen. Dat is hoe de Heilige Geest probeert Zich in u te persen, op die wijze, op die manier proberend u ertoe te krijgen het te geloven. Ik weet dat dat de waarheid is. Nu, ik geloof dat. Hebben ze uitgedeeld...

313 Heeft hij gebedskaarten uitgedeeld, zal ik bidden? Ik geloof van wel. [De broeders zeggen: "Ja." – Vert] In orde. Hoe... Waar is hij? Wat? Excuseer mij. 1 tot en met 50. In orde. We kunnen ze niet allemaal tegelijk laten staan. Laten er daarom misschien staan... Wel, dat is in orde, blijf gewoon staan. Als u dichterbij komt, misschien kan deze kleine rij hier naar achteren gaan, zodat zij er langs kunnen. Er staat daar een glas water, geloof ik, als u goed kijkt. Goed.

314 Laten we nummer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 nemen. Laten ze opstaan. Nummer 1, wie heeft dat? Gebedskaart nummer 1? Het is gewoon een gebedskaart met een nummer erop. Nummer 1, 2, 3, 4, zoals dat. Gebedskaart nummer 1, wie heeft die? Er is zeker iets mis.

315 Zeg het in het Spaans. Wat is nummer 1 in het Spaans? [De mensen zeggen: "uno" en "una" – Vert] Uno, una. Wie heeft dat?

316 Nummer 1? Wat zegt u? Goed, precies hier. Nummer 2, wie heeft dat? Nummer 3, 4, 5, 6, 7, 8? 1, 2, 3, sta gewoon precies hier. We zullen een rij vormen. Huh? Ja. Dat is goed. In orde. Dat is goed. In orde. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Laat ze komen. Kom hier langs deze kant, als u wilt.

317 Als u nu niet kunt opstaan, steek dan uw hand op. We zullen zorgen dat u hier komt. We zullen ervoor zorgen. Iemand zal u hier naar voren brengen. Zie?

318 6, 7, 8, 9, 10. 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20. Laat hen komen van 1 tot en met 20 nu, kom hier in de rij staan. In orde, dat is goed.

319 Nu, als u uw kaart hebt, kom op, vrienden. Blijf niet achter, want u ontneemt het iemand anders, ziet u? Wees niet bang om te komen als u uw kaart hebt genomen. Kom naar voren als ze u een kaart hebben gegeven.

320 Nu, de jongen komt eerst met deze kaarten. Hij staat hier boven en schudt ze, vijftig of honderd, of wat hij ook doet. Hij gaat regelrecht langs de rij en geeft aan iedereen. De een zou misschien 1 krijgen, de ander 10, de volgende 50, en de volgende 90, op die manier. Wij weten niet waar ze zitten. Ze worden allemaal willekeurig uitgedeeld. Dat laat de jongen erbuiten, zodat hij niet weet hoe en wat. Vervolgens weet de jongen niet van waar af ik die avond zal beginnen op te roepen. Want, kijk, ik weet het zelf niet. Ik zou misschien kunnen beginnen... Hoeveel zijn er eerder in de samenkomsten geweest en weten dat ik er gewoon doorheen spring? Dat is juist. Zie?

321 Dus vaak zijn mensen bang om naar voren te komen omdat hun zonden hier worden uitgeroepen. Nu, als u iets verkeerds hebt gedaan, en u wilt niet dat het uitgeroepen wordt, dan kunt u er beter uit blijven, dat is alles, want Hij zal dat zeker doen. Hoeveel weten dat dat waar is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Beslist. Dat is zeker waar. Nu, als u... als u veroordeeld bent en onder zonde, wel, kom dan niet. Maar als u dat niet bent, als u onder het bloed bent, kom dan. Zie? In orde.

322 Nu, in orde, wel, we zullen precies hier beginnen, en zien tot hoever we kunnen gaan.

323 Nu, hoevelen hier zijn ziek, en zijn binnen gekomen en hebben geen gebedskaart gekregen, waren te laat, of zoiets? Steek uw handen omhoog, overal door het hele gebouw, in orde, die geen gebedskaart hebben.

324 Nu. Er was een kleine vrouw die door een menigte ging. Misschien had zij geen gebedskaart, maar zij raakte de zoom van Zijn kleed aan. Dat deed het. In orde. Raakte de zoom van Zijn kleed aan, en zij werd gezond.

325 Nu, u daar in de zaal die nu met heel uw hart gelooft, u die dit daadwerkelijk gelooft met uw hele hart, zeg eenvoudig: "Here Jezus, ik geloof dit met heel mijn hart, en ik ga U aanvaarden en dat geloven. Ik weet dat broeder Branham mij niet kent of iets over mij weet. En als U mij slechts zult toestaan Uw kleed aan te raken!" Nu, de Bijbel zegt...

326 Nu, de voorgangers zullen dit betuigen. De Bijbel zegt dat Jezus Christus een Hogepriester is precies nu, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Is dat waar? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] "Een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het gevoel van onze zwakheden." Hij is dat precies nu.

327 Wel, dan, als Hij de Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het gevoel van onze zwakheden, hoe zou die Hogepriester dan reageren wanneer Hij aangeraakt zou worden? Als Hij dezelfde Jezus is als die Hij daar in het verleden was, zou Hij op dezelfde wijze handelen. Hij kan Zijn wegen niet veranderen. Hij kan het niet.

328 Als Hij toen zei: "Wel, Ik heb hen gered omdat ze in Mij geloofden, maar vandaag zal Ik hen redden omdat ze veel geld hebben." Dat kan Hij niet doen.

329 Hij moet voor altijd bij Zijn eerste houding blijven. Zie? Als God ooit een beslissing neemt, is die volmaakt. Ze kan nooit meer veranderd worden. God verandert nooit Zijn programma, zie, dus als Hij de Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het gevoel van onze zwakheden, en u raakte Hem aan met uw geloof...

330 Nu, Hij heeft geen andere handen op aarde dan de mijne en de uwe. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "Ik ben de Wijnstok; gij zijt de ranken." Nu, de wijnstok draagt geen vrucht, nietwaar? De ranken dragen vruchten. Dus de wijnstok geeft alleen energie aan de rank, maar u ziet de rank. De wijnstok werd niet gemaakt om... Kijk, Hij is in de heerlijkheid. Hij is de Heilige Geest. Nu, Hij draagt de vrucht niet, maar Hij werkt in u en mij opdat we elkaar kunnen begrijpen door stemmen waarmee Hij door ons spreekt, en Zijn werk doet om de opdracht te bevestigen waarvoor wij gezonden zijn om die te doen. Begrijpt u het nu, iedereen? ["Amen." ]

331 Nu, u bidt, en u zegt: "Here Jezus, ik ga dit geloven met heel mijn hart. Ik... ik ga het waarlijk geloven met alles wat in mij is. En ik geloof dat U mij gezond zult maken. En ik ga, met heel mijn hart, proberen om de zoom van Uw kleed aan te raken, en vertrouw erop dat U mij gezond zult maken." Nu, geloof dat gewoon; of een geliefde.

332 Nu, ik ga u wat vragen. Waarmee... Nu, u weet dat ik een Pinksterman ben. Ik... ik geloof in juichen, de Heer prijzen. Maar ik ga u vragen om dit te doen. Nu, wanneer we komen, wil ik dat u gewoon zo eerbiedig bent als u maar kunt. Nu, verberg uzelf nu gewoon. Zet al uw twijfels opzij en zeg eenvoudig: "Nu, Here, helpt Gij mij." God zal het doen, als u het slechts zult geloven.

333 Nu, hier staat een vrouw. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien.

334 Nu, wie hier over gaat [de microfoon – Vert], soms weet ik niet wat ik zeg; als het mij treft, is het een visioen. Nu, als u... Kunt u mij nu goed horen? In orde. Nu, wees gewoon echt eerbiedig.

335 Nu, hier staat een vrouw. Nu, hier is een mooi Bijbels beeld. Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet. Nu, u zou mij misschien kennen, omdat u weet dat ik broeder Branham ben. Maar ik ken u op geen enkele manier.

336 Nu, dit is een beeld zoals het was in Johannes 4. Jezus ontmoette een vrouw die Hij nog nooit had gezien, of zij kende Hem niet. Ze wist dat Hij een Jood was, maar dat is alles wat zij wist. En toen sprak Jezus een poosje met deze vrouw. Wat deed Hij? Hij maakte contact met haar geest. Zie?

337 "Hij moest door Samaria gaan." En toen Hij door Samaria ging, ontmoette Hij deze vrouw. Waarom? De Vader leidde Hem naar Samaria. "Ga op naar Samaria."

338 Hij wist niet wat Hij moest doen. Deze vrouw kwam eraan. Hij dacht: "Misschien is dit wat Vader wil." Want Hij zei...

339 Nadat Hij de man had genezen bij de... die kreupel was, niet kreupel, maar ik denk dat hij misschien een ziekte had waardoor hij gehandicapt was. In Johannes 5, het volgende hoofdstuk, geloof ik dat het is. Hij ging langs het badwater van Bethesda en daar lag een man die meerdere jaren kreupel was geweest, die een aandoening had. Nu, hij kon lopen. Maar een engel daalde neer en beroerde het water. U broeders weet waarover ik spreek. En toen kwam Jezus langs en zei... Hij sprak erover dat hij naar het badwater ging. Hij zei: "Ik heb niemand om mij te helpen. Iemand kan het beter dan ik. Hij kan vóór mij bij het badwater komen", met andere woorden.

340 Hij zei: "Neem uw bed op en ga naar uw huis." Toen nam hij zijn bed op en ging verder.

341 Nu, Jezus heeft geen van de anderen genezen, en er waren daar menigten, duizenden. Waarom deed Hij het niet? Dat is er één voor de samenkomst, voor ons, predikers. Een God vol medelijden, is dat juist? Menigten van lammen, blinden, kreupelen, verdorden, allerlei soorten mensen. Zegt de Bijbel dat, broeders? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] En Hij ging regelrecht naar één man die een zwakheid had. Hij was niet blind. Hij kon lopen. Hij had misschien een prostaatkwaal. Hij had misschien een verwaarloosde tuberculose. Het zou hem niet doden. Hij had het achtentwintig jaar gehad, en het zou hem niet doden. En Hij ging naar die man. Waarom? Toen genas Hij alleen dat, en liep weg.

342 Wat als Hij vanavond naar Tempe zou komen en dat zou doen? Ze zouden Hem precies daar bekritiseren. Is dat juist, broeders? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] Ze zouden Hem bekritiseren. Maar bedenk, Jezus kende de man en wist dat hij al die tijd in die toestand was geweest. Is dat wat Hij zei? ["Amen." ]

343 Nu, toen de Joden deze man vonden, vertelde hij hun Wie het gedaan had. Zij vonden Jezus en ze vroegen Hem erover. Denkt u dat ze het Hem vanavond zouden vragen? Zeker.

344 Wat zei Hij? "Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: De Zoon kan niets doen van Zichzelf, maar alleen wat Hij de Vader ziet doen; dat doet de Zoon desgelijks." Is dat juist? Dan deed Hij, overeenkomstig Zijn eigen Woord, niets totdat God Hem toonde in een visioen wat Hij moest doen.

345 Herinnert u zich Elia in onze prediking vanavond? "Ik heb dit allemaal gedaan op Uw bevel." Elke profeet van de Here gaat alleen zoals de Here hem leidt.

346 Laten we nu naar het patroon kijken. Christus is de Heilige Geest Die hier nu is. Nu, ik geloof dat ik mij geleid voelde om naar Arizona te komen. Jezus voelde Zich geleid, moest door Samaria gaan. Ik voelde mij geleid om vanavond de genezingsdienst te houden in Tempe, heb er hier nooit een gehad. Ik weet niet waarom.

347 Wel, u bent toevallig de eerste persoon hier. Daar hebt u het, precies Johannes 4 opnieuw. Ik ken u niet. U kent mij niet. Ik weet geen enkel ding. U zou een zondares kunnen zijn. U zou een huichelares kunnen zijn. U zou in overspel kunnen zijn. U zou een godvruchtige heilige kunnen zijn. Misschien bent u ziek. Misschien staat u voor iemand anders. Misschien hebt u financiële problemen. Ik weet niet wat u hebt. Ik weet niets over u. Nu, dat is juist, ik weet het niet. Nu, als ik een vreemde ben, voor een of andere ongelovige die hier misschien ergens zit, steek uw hand op als we dat zijn, als dat waar is. Zie? Nu, als de Heilige Geest... om contact te maken met haar geest.

348 Nu, we staan hier beiden, man en vrouw, net zoals zij het waren. En Jezus sprak met haar totdat Hij er achter kwam wat er mis met haar was. Is dat juist? Nu, allen die weten dat dat waar is, zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij ontdekte wat haar probleem was, en Hij vertelde haar wat haar probleem was.

349 En ze zei: "Meneer, U moet een profeet zijn." Kijk, ze hadden geen profeten gehad gedurende ongeveer vierhonderd jaar. Ze zei: "U moet een profeet zijn. Nu, wij weten dat wanneer de Messias komt, dit het teken zal zijn van de Messias. Hij zal ons alle dingen vertellen." Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

     Wel, Jezus zei: "Ik ben het, Die spreek."

350 Nu, als dat toen het teken van de Messias was, en Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid; alleen in de vorm van de Heilige Geest, en door mijn vlees te gebruiken, mijn geest, als ik die aan Hem overgeef, en Hij mij zou vertellen waar uw probleem is, dan zou u het weten of het juist was of niet, want u bent daar een getuige van. Nu, als u...

351 Als ik een genezingsdienst zou houden en ik zou naar u toe komen en zeggen: "Glorie voor God. Ziek, zuster?"

     "Ja. Ik heb tuberculose."

352 "Glorie voor God." Legde handen op u. "Halleluja! Ontvang uw genezing."

353 Nu, vele fijne broeders zoals broeder Oral Roberts en dergelijke, zij zijn echte mannen van God. Dat is hun gave. Zij zeggen: "Glorie voor God! Ik geloof het. En u?"

     "Ja."

354 Ik geloof dat u gezond zult worden. Zeker geloof ik dat. Jazeker. Ik geloof het. U zou naar uw voorganger moeten gaan als u een Christen bent, of wat dan ook. Ik geloof dat als u dat zou doen, dat ervoor zou zorgdragen.

355 Maar nu, wat als Hij zou komen en u iets zou vertellen wat u hebt gedaan. Nu, u zou weten of dat waar is of niet. En als Hij u kan vertellen wat er is gebeurd, dan zou u het zeker kunnen geloven als Hij u zou vertellen wat er zal gebeuren. Is dat juist? [De zuster zegt: "Juist." – Vert]

356 Nu, hoeveel geloven dat dat een getuigenis zou zijn, als Hij het doet, dat Hij Jezus Christus is, de Messias, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, bedenk dat ik het niet ben. Nee. Ik ben net zoals deze microfoon, volkomen stom. Hoe zou ik het moeten weten? Ik heb het u beleden, en haar, en wij beiden elkaar dat wij niet... dat wij elkaar nog nooit hebben gezien. Dus zal er een macht van ergens voor nodig zijn.

357 Nu, u kunt geloven zoals sommigen van hen geloofden en zeggen: "Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël." Of u zou kunnen zeggen: "Hm. Hij is een duivel, waarzegger, een of andere boze geest." Dan is dat tussen u en God. Zie? Nu, nu, dat is aan u om te beoordelen. Dat. Zie? Het hangt gewoon af van uw houding ten opzichte daarvan.

358 Maar voor mij is het Jezus Christus. Dat is het voor mij, vanwege Zijn belofte. En nu, als... Hij deed een belofte en gaf mij de opdracht, en gaf mij die tekenen.

359 En vele jaren geleden was ik hier bij u, en Hij gaf mij een teken, als u uw hand op de mijne zou leggen. Hoevelen herinneren zich dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dan kon ik het u vertellen, als ik me enkele minuten stil zou houden. Ik zou er geen controle over hebben, maar zeggen dat u een tumor had of wat het ook was. Het was volmaakt. Is dat juist? ["Amen." ]

360 En ik vertelde u, dat Hij mij vertelde dat als ik eerbiedig zou zijn, en zou geloven, en vrij zou blijven – dat wil zeggen: niet gaan bedelen om geld... En ik heb nog nooit in mijn leven een offer opgehaald. Zie? En van alles; en trouw voor Hem zou leven, dat het vervolgens zou geschieden dat ik de mensen zelfs het geheim van hun hart zou kunnen vertellen; iets anders. Zij kunnen dat niet ontkennen. Zie, zie? Herinnert u zich dat ik dat profeteerde? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu is het geschied. Zie?

361 Nu, wees nu gewoon eerbiedig. U zegt: "Waar wacht u op, broeder Branham?" Op Hem. Ik ken die vrouw niet. Als Hij mij niet zalft, kan ik het niet doen. Dat is gewoon alles.

362 Hoeveel hebben ooit de foto van die Engel des Heren gezien, dat Vuur, die vurige kolom? Zij namen die, men heeft hem nu over de hele wereld. Hij is in Washington D.C. in de hal van religieuze kunst. Het enige bovennatuurlijke Wezen dat ooit wetenschappelijk werd bewezen.

     Ik ga gewoon een ogenblik met u praten, een contact.

363 Ja. Prijs de Heer. Uh-huh. Hier is het. Ik kan u niet vertellen hoe ik het weet, maar ik weet dat Hij hier nu precies is. Zie? Dat is juist. Het is precies hier nu. De Here zij dank. Zie? Hier is het nu.

364 U hebt een huidziekte waarvoor u wilt dat ik bid. Als dat juist is, steek uw hand op. Nu, gelooft u dat met heel uw hart?

365 Nu, u zou misschien kunnen zeggen dat ik dat geraden heb. Zie? Nu, kijk en zie of we het geraden hebben. Zie? Wees echt eerbiedig. Ze lijkt een fijn persoon te zijn.

366 Nu, precies nu zou ik u niet kunnen vertellen wat ik u eerst vertelde. Nu, even een ogenblik. Ja, u hebt een huidziekte. Heeft het enige tijd gehad. Er werd daarvoor zelfs voor u gebeden. Verder is er iets aan de hand met uw zijde. Dat is juist. Het werd veroorzaakt door een auto-ongeluk. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Nu gelooft u, is het niet? In de Naam van de Here Jezus Christus vraag ik om haar genezing. Ga, en geloof.

367 Gelooft u dat Hij Dezelfde is gisteren, de avondlichten van de Heilige Geest? [De samenkomst verheugt zich – Vert]

368 Hoe maakt u het? U en ik zijn vreemden voor elkaar, de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten. Als ik u kon genezen, zou ik het doen. Ik vertegenwoordig alleen de Geneesheer als een ambassadeur met een opdracht, biddend om Zijn bevestiging. Maar als God mij zal vertellen waarvoor u hier bent, gelooft u dan dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? Zult u het geloven?

369 Eén ding, het is schaduwachtig rondom u, wat toont dat u aan een nerveuze toestand lijdt, geestelijk overstuur, nerveuze toestand. Wordt erger 's avonds als de zon begint onder te gaan. Dat is juist. Dan nog iets, u hebt een gezwel waarover u zich zorgen maakt. Gelooft u dat God mij kan vertellen waar dat gezwel is? Het is op de rechterborst. Is dat zo? Gelooft u nu? Wel, er is Iets op mij Wat dat zegt, Wat dat weet. Is dat juist? Gelooft u dat het God is? Dan zei Jezus: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven: als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." God zegene u. Amen. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

     Heb geloof. Twijfel niet. Geloof slechts met alles wat in u is.

370 Kleine kerel daar met de gestreepte stropdas aan, stop gewoon met u zorgen te maken. Die artritis gaat u verlaten, als u maar met uw hele hart gelooft. U zat daar en wachtte daarop, was het niet? En u hebt geen gebedskaart. U hoeft u er geen. Geloof het gewoon.

371 Zie, zijn geloof raakte iets aan. U weet dat de man mij niet aanraakte. Hij zit op zeven meter afstand van mij. Is dat juist? Maar wat raakte hij aan? De Hogepriester.

372 Ik keek hier naar deze vrouw; daar was een man. Ik keek, het was een man. Ik zei: "Dat kan niet. Daar is... Dat is een vrouw." Ik keek, daar was een man. Ik lette op dat Licht, dat hier hangt, het ging daar naartoe en bleef over hem hangen. Ik zag hoe hij probeerde uit bed te komen, op die wijze. Dat is het. Zie? Daar is hij. Laat hem het bewijs zijn. Is dat zo? U zat daar ervoor te bidden. Is dat juist? Geloof nu met uw hele hart en u zult gezond worden.

373 Want: "Als gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." Heb slechts geloof. Wees nu echt eerbiedig.

374 Excuseer mij. Ik keek hoe het Licht zich door het gebouw bewoog. Ik was alleen aan het opletten, zie.

375 Nu wil ik een ogenblik met u praten. Ziet eruit als een goede persoon, wat mij betreft. We zijn vreemden voor elkaar. [De zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] De Here kent uw problemen. Hij kent mij, kent u. Wij zijn man en vrouw, die hier staan en elkaar voor de eerste keer ontmoeten. Door de Geest... U bent een Christin, en ik kan de trilling voelen die er was met uw geest, weet u, heen en weer gaande. En ik weet dat u geen lifter bent; u bent een Christin, ziet u? Dus wat ik bedoel met lifter, is om van plaats naar plaats te springen, weet u. U bent wedergeboren, zie, u bent een echte Christin. ["Amen."] Ik kan uw verwelkoming voelen, ziet u. En de Heilige Geest hier verwelkomt die geest, want die is geestverwant. Zie? Wij zijn broeder en zuster. U bent niet hier voor uzelf. ["Nee."] U staat voor iemand anders. ["Ja."] Een vriendin van u lijdt onder demonische druk. ["Ja."] Gelooft u dat? ["Ik weet het."] Leg die zakdoek op hen en twijfel niet. ["Ik zal het doen."] Het zal hen verlaten. God zegene u.

     Heb geloof in God. Geloof slechts met heel uw hart.

     Hoe maakt u het, dame? Wij zijn vreemden voor elkaar.

376 Nu, iemand ergens. God, waar was het? Ergens in het gehoor is iemand, er gebeurde iets. "Hoe weet u het, broeder Branham?" Wel, ik weet het gewoon. Zie? Zie? Het lijkt gewoon of het je leven regelrecht uit je trekt, ziet u? Er gebeurde iets. Ergens werd iemand genezen. Ik weet niet waar het was, maar misschien zal Hij het mij opnieuw laten zien.

377 Wij zijn vreemden voor elkaar, dame. Ik ken u niet, maar God kent u. U bent hier voor een bepaald doel, misschien voor iemand anders, misschien financieel, huiselijk. Wat het ook is, God kan het mij vertellen. Zult u het geloven? U zult weten of het de waarheid is. Er komt voortdurend een jong iemand hier, een visioen dat doorbreekt voor een jong iemand. Nu, geloof met uw hele hart, en God zal het toestaan. Zie? Als ik het u kan vertellen, dan weet u, als ik u niet ken, dat het zal moeten komen van een bovennatuurlijke macht.

378 Herinnert u zich mijn prediking van vanavond, waar ik over sprak? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Nu, kijk. Misschien zou ik net als die Engel kunnen doen, Die Zijn rug toekeerde. Nu, wat als ik mijn rug zo draai naar waar u bent. Zie? In orde. Nu, zeg eenvoudig tegen de Here Jezus: "O, God," gewoon in uw hart, "openbaar broeder Branham waarvoor ik hier ben, of iets over mij", en zie of Hij het doet.

379 Ja. Ik kan de vrouw nu zien. Zij lijdt aan een probleem met de ingewanden. Dat is juist. Het zijn gezwellen in de darmen. Het is waar. Mevrouw Cathan, u kunt nu naar huis gaan en gezond worden als u het met uw hele hart zult geloven. Ga en geloof op uw weg. Geloof het.

380 Gelooft u? Heb geloof. Beseft u dat dezelfde God Die de Bijbel schreef Zich beweegt in deze kleine nederige gemeente hier vanavond, in deze samenkomst?

381 Nu, wij zijn ook vreemden voor elkaar, meneer. Ik ken u niet, heb u nog nooit in mijn leven gezien. Wij zijn volkomen vreemden. Nu, het maakt mij zwak, mensen. Het is een...

382 Die dame die daar achteraan zit met constipatie, die daar zit in de tweede rij van achteren, precies aan de kant van die rij daar. U was hier zojuist boven. Als u gelooft met heel uw hart zal het u verlaten.

383 Hoe zit het met die baby met die allergie? Gelooft u dat God het zal genezen? Daar hebt u het. Glorie! De duivel heeft dat verloren. Zeker. God zegene u, zuster, broeder. Heb geloof in God. Dat is alles wat u nodig hebt. Het zal de baby verlaten. Vergeet het niet.

384 Wat hebben zij aangeraakt? Wat heeft die dame aangeraakt voor haar baby? Ik ken die mensen niet, heb ze nooit in mijn leven gezien.

385 Als we vreemden voor elkaar zijn, steek dan uw handen daar omhoog, mensen, daar waar het is. De dame, steek uw hand op. Dat is juist.

386 Zij stond daar te bidden voor die baby. En de Heilige Geest bleef Zich daar ergens heen bewegen. En ik zag daar waar het was, en ik zag het kleine kind met die kwaal. Daar is zij.

387 De baby zal gezond worden, zuster. Maakt u zich geen zorgen. Waarom? Het is daar rondom nu echt licht. Ik weet dat God heeft geantwoord. Zie? Het zal de baby verlaten. Ik weet dat het in orde zal komen. Ja.

388 Het komt nu gewoon van overal uit het gehoor. Het is... je kunt het niet lokaliseren. Het is gewoon overal. Getuig ervan. Gelooft u nu niet meer dan dat u een poosje geleden geloofde? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. Ziet u niet dat het... Het kan met ieder van u gebeuren als u het alleen maar gelooft. Zie? Geloof het gewoon.

389 Excuseer mij, meneer. Ik... ik... ik wilde niet... Weet u, ik ben niet buiten mijzelf. Maar ik word gewoon... Ik word echt zwak, en ik...

390 Jezus. Eén vrouw raakte Zijn kleed aan, en Hij zei: "Ik bemerk dat deugd is uitgegaan", dat is kracht. En als Hij de Zoon van God is, wat dan met mij, een zondaar gered door genade?

391 Nu, hier is een man. Laat het gebeuren bij deze man. Zult u dan allemaal geloven? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Kent iemand deze man? Is er iemand hier in de buurt die de man kent? O, jazeker. In orde. U kent hem. Laten we zien of het juist is of niet. De man is een volslagen vreemde. Ik heb hem nog nooit in mijn leven gezien.

392 We zijn volkomen vreemden voor elkaar. Maar de Heilige Geest kan mij openbaren waarvoor u hier bent, of wat u wilt, of iets over u waarvan u weet dat ik er niets over weet, dan zou dat u ervan overtuigen dat het de Heilige Geest zou moeten zijn.

393 Zou het u allemaal overtuigen en laten weten dat dezelfde Heilige Geest Die hier is, ook daar is, in een ieder van ons?

394 Uw probleem is een rectaal probleem. Het is een cyste. [De broeder zegt: "Ja." – Vert] In het rectum. Er is iemand anders hier die daarvoor bidt. Het is uw vrouw daarginds. ["Dat is waar."] Ze heeft aanhoudende hoofdpijnen, de hele tijd. ["Dat is waar."] Dat is waar. U hebt daar ook een kind. Dat is juist. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er aan de hand is met dat kind? ["Ja."] Het is een bloedziekte. ["Ja."] Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? ["Ja."] Zou u mij geloven? U bent een prediker. ["Ja."] U bent eerwaarde heer Mann. ["Ja."] Ga naar huis, en word gezond.

395 Gelooft u met heel uw hart? [De samenkomst verheugt zich – Vert] Prijs God gewoon.

396 Gelooft u, dame, met heel uw hart, die daar zit? Gelooft u? Ga uw avondmaaltijd eten. Uw maagkwaal zal u verlaten en u zult in orde zijn.

397 Uw rugprobleem heeft u ook verlaten, zuster; dus u kunt gewoon door de zaal heen gaan en met uw hele hart geloven dat God u gezond zal maken. Gelooft u het? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Ga gewoon, juich, en zeg: "Prijs de Heer." In orde, met heel uw hart.

398 Nervositeit is een slechte zaak, maar God kan het genezen. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat? Ga gewoon, verheug u, en zeg: "Dank u, Here." God maakt het gezond.

399 Hebt u last van die buik? Ga en eet. Jezus Christus maakt u gezond. Heb geloof. U hebt last van uw rug, is het niet? [De persoon zegt: "Ja." – Vert] Ga, geloof. Jezus Christus maakt u gezond. Heb geloof.

400 Nervositeit? Gelooft u dat God u zal genezen? [De persoon zegt: "Ja." – Vert] Ga, wees genezen in Jezus' Naam.

401 Ziet u wat ik bedoel? Is Jezus Christus niet Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig? [De samenkomst zegt: "Amen", en verheugt zich – Vert]

402 Nu. Jezus zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Ja." – Vert] Nu, heeft Jezus dit gezegd: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven"? ["Amen."] Hoeveel gelovigen zijn hier? [De samenkomst verheugt zich.] In orde.

403 Hoeveel willen er genezen worden? Steek uw handen omhoog. Leg dan uw handen op elkaar. U bent gelovigen. Dat is juist. Hij houdt Zijn Woord. Gelooft u het? [De samenkomst verheugt zich – Vert] Als u het zult geloven, zult u iets zien gebeuren wat u nog nooit eerder hebt gezien, als u het zult geloven.

404 Buig nu uw hoofd. Leg... Bid niet voor uzelf. Bid voor de persoon op wie u uw handen hebt gelegd. Bid nu oprecht. Geloof oprecht. Leg uw handen op iemand en bid. Ik ga nu hier bidden.

405 Hemelse Vader, wij komen in de Naam van de Here Jezus. Wij komen omdat Uw Woord is bevestigd. De opdracht is bevestigd. Jezus Christus, de Zoon van God, is in onze tegenwoordigheid in de vorm van de Heilige Geest. O God, dezen zijn Uw volk. Ze lijden. Satan heeft hen gebonden. Ze weten dat U hier bent. De bevestiging van Uw tegenwoordigheid is hier, van Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

406 Satan, je hebt de strijd verloren. Kom uit hen, Satan, in de Naam van Jezus Christus. Ik bezweer je om dit gehoor te verlaten en uit deze mensen te komen, zodat ze vrij gemaakt kunnen worden, in de Naam van Jezus Christus.

407 Als u het gelooft, sta op en geef God de eer. Dat is het idee. Dat is het. Steek uw handen omhoog en geef Hem lof. Bevestigd! Belijd en geloof dat uw genezing is gekomen. [De samenkomst gaat door met bidden en zich te verheugen – Vert]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)