Alles verzakend
Door William Marrion Branham1 U kunt gaan zitten. Wil tegen iedereen goedenavond zeggen. Ben zo blij om hier te zijn vanavond. Ik acht dit zo'n groot voorrecht om hier te zijn in dit mooie nieuwe kerkgebouw om de Heer te aanbidden. Wij hebben er al een poosje naar uitgezien om hier naartoe te komen voor een tijd van gemeenschap met de mensen en om te genieten van de zegeningen. En we vertrouwen erop dat we een zegen zullen zijn voor u mensen. En nu is de week aan het vorderen, en we weten dat de conventie nadert die op donderdag zal beginnen.
2 En ik hoorde net deze namiddag van broeder Williams dat wij een grote verrassing hebben voor donderdagavond. Broeder Oral Roberts zal bij ons zijn om woensdagavond te spreken. Dat zal zeker een grote verrassing voor ons allemaal zijn, want broeder Oral is beslist een krachtige spreker. En het zal goed zijn dat ik hem zelf weer kan zien, en zijn hand te schudden.
3 En gisteravond waren wij in Tempe bij de Assembly of God, geloof ik dat het was, daarginds. En we hadden zeker een geweldige tijd gisteravond in Tempe. En we hebben een goede tijd gehad in elke gemeente die we hebben bezocht hier in de omgeving van Phoenix, en ook ginds in Tempe. En we waarderen deze dingen eenvoudig zozeer dat wij het nauwelijks kunnen uitdrukken.
4 Zeer zelden krijg ik een kans om dit te doen, om voor één enkele avond in iedere gemeente te komen om tot de mensen en de prediker-broeders te spreken. En het geeft mij een kleine gelegenheid om mijn waardering voor deze mensen uit te drukken, voor deze verschillende denominaties en groepen van mensen. Want het is zo, dat zij belangrijke sponsors zijn buiten op het veld, op de zendingsvelden en overal, en op deze manier krijg ik als het ware een kleine gelegenheid om uit te drukken wat ik voor hen voelde, de waardering.
5 En we zijn bij de onafhankelijken geweest en de... ik geloof Church of God, Assemblies, en bij iedereen; en in het buitenland bij de Foursquare, Church of God, Assembly of God, en de Jesus Name. En ze lijken allemaal gewoon één te zijn als we bij elkaar komen om een samenkomst te hebben ginds op de strijdgronden. En, weet u, hier thuis mogen er ideeën zijn waar wij meningsverschillen over hebben, maar wanneer het komt tot het slagveld, wel, dan zijn er geen verschillen. Zie?
6 Ik groeide op in een groot gezin. Er waren tien kinderen. En wij, jongens, zouden achter het huis gaan, en we zouden met elkaar vechten, o my. Negen jongens, één meisje, en we zouden echt vechten. Maar niemand zou met één van ons iets moeten beginnen daar in de voortuin, want als hij er met één zou beginnen, dan kwamen de Branhams uit alle hoeken vandaan. Dus ik denk dat het zo gaat met Gods kinderen, de gemeente.
7 Enkele jaren geleden was ik hier in Houston, en we hadden een geweldige samenkomst. En daar bij... ik had verschillende sponsors daar; broeder Raymond Richey, en de Assemblies of God, en de Jesus Name mensen, en al de anderen. En we hadden een geweldige samenkomst. En we waren bij het Music House. Wel, we hadden zitplaatsen voor ongeveer achtduizend mensen, denk ik.
8 En daar was een Baptistenprediker die mij wilde uitdagen in een debat over de Bijbel, bewerend dat Goddelijke genezing niet juist was. Wel, ik heb daarvan zoveel meegemaakt. Waarom een avond verliezen voor één ongelovige, terwijl er daar duizenden zitten om voor zich te laten bidden, ziet u? Dus toen plaatste hij in de krant dat ik bang was om dat te doen.
9 En oude broeder Bosworth, toen bijna tachtig jaar oud, zei: "O, laat mij het doen."
10 En ik dacht aan Kaleb, weet u: "Laat mij deze berg bezitten." Dus ik zei: "Broeder Bosworth, ik wil niet dat u gaat twisten. Christus wil niet dat wij Christenen met elkaar redetwisten. Als de man een ongelovige is, wel, hij is gewoon een ongelovige, dat is alles. Er is niets wat u er aan kunt doen."
11 Daarop zei hij: "Wel, weet u wat het is? Als wij vertrekken, nadat ze dat in de krant hebben gezet, dan zullen ze zeggen dat we gewoon een stelletje zijn – weet u – die niet weten waar wij het over hebben; slechts een opgewerkte emotie." Hij zei: "Ik wou dat u mij de gelegenheid zou willen geven." En ik keek naar hem hoe hij daar stond, bijna tachtig jaar oud, met zoveel vertrouwen in dat Schriftgedeelte.
12 Ik zei: "Wel, broeder Bosworth, als u mij uw hand wilt geven en beloven dat u niet zult twisten."
13 Hij zei: "O, ik zal niet twisten." Meteen ging hij de trap af om het aan de verslaggever te vertellen.
14 En natuurlijk weet u hoe de kranten het kunnen opblazen, zie. "Geestelijken zullen elkaar in de haren vliegen", weet u wel.
15 We hadden het stadion gekregen voor een grote massa mensen, en die avond hadden we daar ongeveer dertigduizend mensen zitten. En toen bleek dat daar mensen heen kwamen met vliegtuigen en treinen, en ik vertel u dat ze daar kwamen op kamelen met één bult, twee bulten en drie bulten, maar ze dronken allemaal uit dezelfde bron waar plaats is voor ons allemaal. Alles zat daar bij elkaar. En dat laat zien... Ik kreeg daar gewoon een grote zegen uit, om daaraan te denken. Ziet u, toen de druk echt toenam, was er één ding dat we gemeen hadden, en dat was dat we allemaal geloofden in de Heilige Geest en in Goddelijke genezing. Dus iedereen kwam erheen om er deelgenoot van te zijn.
16 En wij weten dus wat er gebeurde die avond, hoe de Heilige Geest het overnam. En dat was toen de Engel des Heren neerkwam. Ze namen er een foto van. En daarna ging het verder naar Washington D.C. voor bevestiging. Vervolgens ging het door testen en dingen heen. En George J. Lacy, het hoofd van de FBI, schreef het document erover. En hij is het hoofd van de afdeling vingerafdrukken en documenten van de... van de FBI. "Het was absoluut een bovennatuurlijk Wezen. Het Licht trof de lens. Het was geen psychologie." Hij zei: "Ik heb ook dikwijls gezegd dat uw samenkomsten psychologie waren. Ik dacht dat u de gedachten van die mensen las." Hij zei: "Maar het mechanische oog van deze camera zal geen psychologie opnemen, meneer Branham. Het trof de lens." Hij zei: "Het is hier."
17 Het werd dus gefotografeerd. Het werd voordien gefotografeerd en meerdere keren nadien. Ik ben eenvoudig zo dankbaar om dat te weten. Veel mensen hier hebben die foto gezien. Is het niet zo? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik denk, o, velen van u hebben hem. Ik ben zo blij om dat te weten.
18 Hoewel er over de Pinksterbeweging in deze laatste dag gesproken wordt, maar ik zeg u, als u de Bijbelse geschiedenis doorneemt...
19 Ik heb pas de geschiedenis van de gemeente doorgenomen – de laatste paar jaren – vanaf de dood van de laatste apostel, Johannes, op het eiland... toen hij het eiland Patmos verliet en terugkwam, en het schrijven van de Boeken beëindigde en ze bijeen voegde. Hij werd daarginds gevangen gezet omdat hij de geschriften van de apostelen had genomen en er een Bijbel van maakte. Dat is de reden waarom hij naar het eiland genaamd Patmos werd gebracht. Nadat ze hem gedurende een dag en nacht in vet gekookt hadden, werd hij op het eiland gezet. En hij bracht de Boeken bij elkaar. En behalve dat, gaf God hem het laatste Boek van de Bijbel, de Openbaring.
20 Maar om er op terug te komen: ik begon met zijn geschiedenis daar. En vervolgens naar zijn... een van zijn volgelingen: Polycarpus, Ignatius, en velen van hen; doorgaand naar Martinus, Irenaeus, Justinus, de heilige Columba, en verder tot in het donkere tijdperk, en verder tot in de tijdperken van Luther en Wesley.
21 En ik heb ontdekt dat zelfs sinds de dagen van de apostelen, in al die grote werkingen van de Heilige Geest, er geen van alle deze laatste beweging van de Heer hier in deze laatste dagen overtreft. Wij beseffen het niet, vrienden. Er zijn dingen die nu gebeuren die God kunnen bewijzen, zoals die foto van Christus precies onder ons, waarvoor ze in die dagen geen apparatuur hadden om dat vast te leggen. Maar terwijl de mens nu probeert om iets te presteren om God te weerleggen, neemt God diezelfde prestatie en bewijst Zichzelf daardoor. Het is dus... U zult God nooit kunnen voorbij streven, want Hij is almachtig, alomtegenwoordig, oneindig. Er is geen manier om er van weg te komen. Laten we gewoon nederig zijn en Hem dienen, dat is het beste wat ik weet om te doen.
22 Ik schaam me, maar ik geloof niet dat ik de naam van de voorganger weet hier in de gemeente. Ik... [Broeder Gribbling zegt zijn naam – Vert] Broeder Gribbling, ik ben zeker blij om u te ontmoeten, broeder, en hier te komen om deze tijd van gemeenschap te hebben, om bij u te zijn, om...
23 Wij drukken het altijd graag uit op die wijze voor degenen die in Sunnyslope verblijven, want wij zijn pelgrims hier, vreemdelingen. Wij belijden dat dit niet ons thuis is. Wij zijn Abrahams zaden die "een stad zoeken wier Bouwer en Maker God is."
24 Dit is een prachtige streek. Ik denk niet dat er iets is om mee te vergelijken wat ik eerder heb gezien. En ik ben naar bijna elk land in de wereld gereisd, en ik heb nog nooit iets gezien in Europa, Italië, Azië, of enig land in het Oosten, dat ooit zou kunnen vergeleken worden met Phoenix, Arizona. Nu, dat is juist. Het is de mooiste plek die ik ooit heb gezien. Maar o, het zal eruit zien als een achterbuurtje in vergelijking met wat het zal zijn in dat geweldige Millennium. Wij zijn dus... we zijn...
25 Dit is niet ons thuis. Wij verblijven hier slechts. En wij zijn gekomen om deze gemeenschap met elkaar te hebben.
26 Het is een zegen voor mij om hier te zijn en te zien hoe Gods gemeente welvarend is, met een nieuw gebouw enzovoort. God zegene u mensen altijd! Wees trouw aan Christus. Blijf trouw aan de voorganger, en laat iedereen hand in hand samenwerken, want ik geloof dat de komst des Heren aanstaande is.
27 Laten we nu voordat we het Woord benaderen, de Auteur benaderen in gebed, terwijl wij voor een ogenblik onze hoofden buigen.
28 Vlak voordat wij bidden, met uw hoofden en harten gebogen, is er een verzoek hier voor gebed, en u zou dat bekend willen maken door een opgestoken hand? Is er in uw hart een nood voor iets, wilt u dan zeggen: "Here Jezus, gedenk mij"? De Heer ziet elke hand, daar ben ik zeker van.
29 Onze hemelse Vader, wij zijn zo blij dat wij U "Vader" kunnen noemen, de grote Schepper van hemelen en aarde, de grote Elohim, de El-Shaddai, de Krachtgever, de Onderhouder, de Algenoegzame. En door Uw eigen geliefde Zoon vertelde Hij ons: "Als wij tot U zouden komen en iets vragen, daarbij Zijn Naam gebruikend, dan zou Hij er op toezien dat het zou worden toegestaan." En, Vader, wij geloven dat het onder voorwaarden is. Als wij iets zouden vragen wat verkeerd is, zouden wij geen geloof kunnen hebben dat het beantwoord zal worden. Maar als wij onze harten kunnen onderzoeken vanavond en wij vragen niets dat verkeerd is, maar datgene wat juist is, namelijk of U ons wilt vergeven voor al onze zonden en overtredingen, want waarlijk, Heer, is dat het eerste ding.
30 Wij willen niet proberen in Uw tegenwoordigheid te komen met zonde op ons. Daarom, wetend dat er elke dag moeiten en dingen zijn die ons omringen, die misschien zelfs niet zouden worden opgemerkt in onze eigen gedachten, maar wanneer wij denken aan een heilige God, voor Wie zelfs engelen vuil zijn in Zijn ogen, dan weten wij, Heer, dat wij zelfs geen kans hebben tenzij wij door het bloed van Jezus Christus komen. Want dan zijn wij kinderen van God. Onze fouten worden over het hoofd gezien als wij ze belijden.
31 En ik bid vanavond, Vader, dat U deze samenkomst zult zegenen, zij die hun handen omhoog staken. U weet wat er achter elk van die handen was: de gedachte, het verlangen, en het motief en doel om ze voor op te steken. Ik bid dat U aan ieder hun verzoek zult toestaan.
32 En nu bidden wij, Vader, voor deze gemeente. Wij zijn zo blij voor deze plaats. Wanneer wij lezen hoe terug in de vroegere dagen de Christenen zo werden gehaat dat ze zelfs geen kerk konden hebben. Want ze waren zo arm dat ze er niet één hadden kunnen bouwen als ze die nodig hadden gehad, daar voor te zorgen, of de gelegenheid hadden om die te bouwen. En nu zien wij vandaag deze grote fijne bouwwerken verrijzen, schoon, waar mensen zijn... kunnen binnenkomen om God te aanbidden. Wij zijn er zo dankbaar voor. En voor het offer, waarmee mensen met hun tienden en offers en bijdragen dit huis hebben gebouwd voor de Heer.
33 Nu, Vader God, ik bid dat U haar voorganger, de diakenen, de beheerders, en elk lid dat hier komt, zult zegenen. En moge zij groeien, en groeien, en groeien. En mag er vanuit deze gemeente een ouderwetse opwekking beginnen die door de hele vallei zal zwiepen. Mogen er tekenen en wonderen zijn van genezing en verlossing, die uit deze gemeente vandaan komen. Mag het een vuurtoren zijn voor heel de natie. Sta het toe, Here.
34 Mogen fijne predikers van deze plaats uitgaan, jonge mannen, met de roeping van God in hun leven om naar de zendingsvelden te gaan, om het even waar ze naartoe geroepen zullen worden. Sta het toe, Here.
35 En mag vanavond, terwijl wij hier samen vergaderd zijn, de Heilige Geest komen, het Woord ingaan, en eenvoudig het zaad planten in ieder hart dat hier binnen is. Mogen wij het dag en nacht met geloof bewateren, totdat het gegroeid is tot grote bomen voor de glorie van God.
36 Genees elke zieke persoon, Heer, die hier vanavond is. Red elke verloren persoon. Breng alle teruggevallenen terug. En vernieuw en hervul degenen die reeds voordien zijn gevuld. Sta het toe, Here, want wij vragen dit in de Naam van Jezus Christus, Uw Kind. Amen.
37 Nu, ik ben zoals gewoonlijk een beetje laat. Het was vanavond hier iets verder weg dan ik had verwacht dat het zou zijn.
38 En morgenavond zullen we dus op een andere plaats zijn. Ik denk dat ze het al hebben aangekondigd. En nu, als u een dienst hebt in uw eigen gemeente hier, morgenavond, kom er dan niet naartoe. Maar als u geen samenkomst hebt, zouden wij blij zijn om u te hebben. Wij willen altijd dat de mensen op hun post van plicht blijven, ongeacht wat dan ook. Wanneer de kerk opengaat, zou elke soldaat zijn positie moeten innemen.
39 Wij zijn hier dus op bezoek en genieten van een geweldige tijd, net voor de conventie van de Zakenlieden. En zoals ik al heb aangekondigd, broeder Roberts zal hier zijn om de bijeenkomst te openen op donderdagavond. Wij zullen zeer blij zijn om broeder Roberts te ontmoeten. En dan denk ik dat misschien op vrijdag broeder Velmer Gardner hier zal zijn. Ik weet niet of hij die avond spreken zal, of niet.
40 En ik denk dat het mij is toebedeeld om daar te zijn op zaterdagochtend aan het ontbijt. En als het Gods wil is dat ik zaterdagochtend zal spreken, wil ik de tekst nemen – als het zo zou zijn – als het Gods wil is: De gemeenste man die ik ooit ontmoet heb. Dus, en dan, zondagmiddag zal ik opnieuw spreken. Dus als u... Nu, op zaterdagochtend is er geen kerkdienst, voor zover ik weet. En op zondagmiddag is er geen kerkdienst, voor zover ik weet.
41 Nu, voordat ik begin, ik was vergeten dat ik... Nee. Ik geloof dat Billy zei dat hij de rest van die gebedskaarten had uitgedeeld. Is dat juist? Werden er hier vanavond gebedskaarten uitgedeeld? Wel, hij heeft er een deel van uitgedeeld in de andere gemeente gisteravond, omdat ik de mensen zolang vasthoud.
42 Ik predik redelijk lang, zes of acht uren, of iets dergelijks, soms, wanneer ik op gang ben gekomen. Ik zal niet... Vanavond ben ik niet van plan om zelfs maar de helft ervan te prediken. Alleen... Ik dacht er dus aan om gebedskaarten uit te delen, en dan kunnen wij... u zou dan voor middernacht naar huis kunnen gaan nadat wij de gebedsrij hebben gehad. Als het daar dus de helft van is. En ik weet niet heel veel, maar ik heb gewoon zoveel tijd nodig om te vertellen wat ik weet. Want ik houd er zodanig van om te vertellen wat ik weet, dat ik er mijn tijd voor neem, weet u. Het is goed. Ik was alleen maar aan het plagen daar, want ik zal proberen om over vijfenveertig minuten klaar te zijn of zoiets, tot aan de gebedsrij.
43 Ik heb maar één klein Schriftgedeelte hier vanavond dat ik zou willen lezen om een tekst te nemen, en ik bid dat God het zal zegenen. Als u het zou willen lezen wanneer u thuis bent, het is in Markus, het tiende hoofdstuk en het achtentwintigste vers.
En Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
44 Nu zou ik graag een tekst willen nemen om daarmee een kleine samenhang op te bouwen, namelijk: Alles verzakend. En dan zullen we binnen enkele ogenblikken voor de zieken bidden. En nu, u, die vertrouwd bent met het tiende hoofdstuk van Markus, het is om een achtergrond te geven. Ze hadden zojuist... Jezus had voordien gesproken over echtscheiding.
45 En bovendien was er iets zeer opvallends dat Hij meemaakte. Er was een rijke jongeman die op Hem toe liep en zei: "Goede Meester, wat zou ik moeten doen om eeuwig leven te hebben?"
En Hij zei tegen hem: "Onderhoud de geboden."
46 De jongeman zei: "Ik heb deze onderhouden van mijn jonkheid af. Of, welke geboden?" En Hij vertelde hem wat ze waren. En hij zei: "Die heb ik gedaan."
47 Hij zei: "Maar één ding ontbreekt je. Als je eeuwig leven wilt hebben, volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je hebt en geef het aan de armen. Neem je kruis op, en volg Mij."
48 Laten wij deze jongeman gedurende enkele ogenblikken volgen voordat we naar de tekst gaan om een achtergrond te geven.
49 Nu ziet u dat die jongeman werd gevraagd om alles te verzaken, maar dat hij weigerde om dat te doen. En soms bestempelen wij welvaart en rijkdom enzovoort als "succes", maar deze jongeman was een succesvolle jongeman en had toch geen eeuwig leven. Dus, soms betekent succes niet altijd dat God aan het zegenen is.
50 Maar laten we hem volgen. Wij vinden hem hier nu in zijn jeugd, jong, misschien een knappe, jonge, goed geklede knaap. De Bijbel zegt dat "Jezus hem beminde." Hij moet een fijn, goed, teder geweten hebben gehad. Hij was beslist iets fijns, anders had hij nooit de bewondering van de Here Jezus gewekt. Want toen Jezus naar hem keek, "had Hij hem lief". Hij moet een vriendelijke uitstraling hebben gehad, zag er goed uit, een nette heer, rechtschapen jongeman. En hij liep naar Jezus toe, misschien oprecht denkend, en hij zei: "Ik zou graag willen weten wat ik zou kunnen doen om eeuwig leven te hebben."
51 En omdat hij alles moest opgeven wat hij had om eeuwig leven te krijgen, kwam het ervan opaan of hij dat kon opbrengen. En die vraag ligt voor een ieder van ons vóór ons. En Jezus heeft hem werkelijk gevraagd om alles te verzaken wat hij had, om zijn kruis op te nemen en Hem te volgen. En we kennen het verhaal. "Hij ging bedroefd weg; want hij bezat vele goederen."
52 Toen zag Jezus rondom, en zei: "Hoe bezwaarlijk gaat een rijke het Koninkrijk der hemelen binnen, zoals een kameel die door het oog van een naald moet gaan. Maar al zou dat onmogelijk zijn bij de mens," zei Hij, "bij God is het niet onmogelijk."
53 Laten we deze jonge overste volgen. De volgende keer dat we hem vinden in de Bijbel had hij nooit... Zodra hij de gelegenheid had verworpen om Jezus te volgen, toen het hem vrij strak werd voorgehouden...
54 Ziet u, we willen aan alles vasthouden wat we maar kunnen, en dan Jezus volgen. Maar soms wil Jezus dat wij alles loslaten, zodat we beide handen op Hem kunnen leggen. Soms denken we dat, omdat we ons ergens aan vasthouden.
55 Dat doet me denken aan een klein iets dat ik gewoonlijk vertel over mijn twee kleine dochters. Ze zijn niet zo klein nu, het zijn al vrij grote meisjes. Maar toen ze nog klein waren... Een van hen is Rebekah; zij is de oudste. En Sarah is het kleintje. En Becky heeft blauwe ogen; en Sarah heeft bruine. Maar ze zijn allebei papa's meisjes, weet u. En ze waren dus opgebleven om mij thuis te zien komen, en ze vinden het altijd fijn om mij te zien. En Becky is ietswat... was een wat lang, mager type meisje. En Sarah was een klein mollig kleutertje.
56 En ze zaten dus op een avond op mij te wachten dat ik thuis zou komen. Ik was weg geweest voor samenkomsten, en ze wisten dat ik naar huis zou komen. Daarom dachten ze dat ze gewoon een tijdje zouden wachten. En als ik zou thuiskomen, wilden ze mij zien. Wel, het zandmannetje moet wat zand in hun ogen hebben gestrooid want ze werden slaperig. En uiteindelijk gingen ze in hun kamer naar bed.
57 En ik kwam laat thuis. Dus toen ik thuiskwam, was ik echt moe en ging naar bed. En na de samenkomsten enzovoort, word ik zo moe dat ik niet kan slapen, na een paar weken van samenkomsten. En ik sliep ongeveer twee of drie uren, stond op, ging naar de woonkamer en ging gewoon in een stoel zitten. Ik zat daar in de stoel vroeg in de ochtend.
58 En na een tijdje draaide Becky zich om in haar slaapkamer en zij besefte dat het daglicht was. En ze keek door de gang heen en ze zag mij daar zitten in de stoel. Uit haar bed vandaan kwam zij zo snel als ze kon aan rennen met die magere lange benen.
59 Wel, dat... dat alarmeerde Sarah. En ik weet niet of uw kinderen dat doen of niet, maar, my, je koopt iets voor de oudste en de tweede krijgt de afdankertjes. En Sarah droeg Rebekah's pyjama, met hele grote voeten eraan, weet u, en te groot voor haar. En daar kwam zij haar bed uit met die grote wapperende voeten. En zij kon Rebekah nauwelijks bijhouden.
60 Dus Rebekah was eerder bij mij. En ze sprong op mijn schoot, sloeg beide armen om mij heen alsof... Zij zat op mijn rechterknie en haar lange benen reikten tot aan de vloer. En zij was redelijk in evenwicht.
61 Het doet mij denken aan sommige van de grotere eerste organisaties, weet u, die zijn ontstaan. Weet u, ze zijn hier al een lange tijd geweest, nogal lange benen, enzovoort, redelijk in evenwicht.
62 En hier komt Sarah aan, de kleine jonge kerk, weet u, die nog niet zolang bestaat. En zij had zo'n beetje gezien dat Becky haar had verslagen... haar daar had verslagen.
63 Rebekah had dus haar armen om mij heen geslagen. Ze keek om. Ze zei: "Sarah, mijn zus, ik wil dat je één ding weet." Ze zei: "Ik was hier eerst." En ze zei: "Ik heb alles van papa, en er is niets over voor jou." (Ze proberen ons dat de hele tijd te vertellen, weet u.) Zei: "Ik was hier eerst, en ik heb alles van papa, en er is niets over voor jou."
64 Arme kleine Sarah liet haar hoofd naar beneden zakken. Haar lipje pruilde. Zij begon weg te gaan met tranen in die grote bruine ogen. En Becky had haar hoofd op mijn schouder gelegd in een soort liefkozing.
65 Ik stak mijn vinger zo naar haar uit, naar Sarah, en stak mijn andere been uit. Hier kwam zij en sprong op het andere been, en wel, zij... ze kon zichzelf niet in evenwicht houden. Haar beentjes konden niet bij de vloer komen. Maar zij was op het been hoe dan ook. Zie? Maar ze zwaaide zo heen en weer.
66 Wel, om te voorkomen dat zij zou vallen, heb ik op die wijze beide armen om haar heen geslagen om haar vast te houden. En ik hield haar dicht tegen mij aan, en zij legde haar hoofdje een poosje tegen mij aan.
67 Ze richtte zich op en keek naar Becky, en zei: "Welnu, Rebekah, mijn zus, ik wil jou ook iets vertellen." Ze zei: "Het mag zo zijn dat jij alles hebt van papa, maar ik wil dat je weet dat papa alles heeft van mij." En dat is juist. [De samenkomst lacht – Vert]
68 Dus dat is ongeveer de wijze waarop wij het willen. Wij willen niet... Wij willen dat Hij alles van ons heeft. En om dat in alle opzichten te doen, moeten wij daarbuiten wandelen door geloof en Hem geloven, dat is alles, en eenvoudig vertrouwen. Wij kunnen het niet uitleggen. Er is geen manier om het uit te leggen. Wij geloven het gewoon, en nemen het op die wijze.
69 Deze rijke jongeman wilde zichzelf niet aan Christus geven, en daarom ging hij weg. En wij vinden hem later, en zien dat hij was... Hij had zoveel voorspoed gekregen, dat zijn schuren zo vol waren dat hij zei: "Ziel, neem uw rust." O, hij had voorspoed gekregen, alles. Hij had zoveel dat hij niets meer nodig had.
70 Maar er had iets plaatsgevonden. De volgende keer dat wij hem zagen, sloeg hij zijn ogen op in de hel, en hij zag de bedelaar ver weg in de schoot van Abraham. Dat was omdat hij niet bereid was om alles te verzaken om de Here Jezus te volgen.
71 Toen dit dus gebeurde, en de jonge overste niet wilde opgeven wat hij had om Jezus te volgen, moet het tot Petrus zijn doorgedrongen. Ik geloof dat hij het was die de opmerking maakte, of de vraag stelde; dit opmerkte. Hij zei: "Nu, wij hebben alles verzaakt om U te volgen. Wij hebben alles verzaakt. Kijk wat wij hebben gedaan. Wij hebben onze woningen verlaten. Wij hebben onze families verlaten. Wij hebben ons land verlaten. Wij hebben alles verlaten wat wij hadden om U te volgen."
72 Het begon tot hem door te dringen. Misschien werd hij zo meegesleept in het werk, terwijl hij naar Christus keek, enzovoort, dat hij... Het was nog nooit tot hem doorgedrongen dat hij zijn huis had verlaten. Hij had zijn familie verlaten. Hij had zijn vader, zijn moeder, verlaten. Hij had alles verlaten wat hij had om Jezus te volgen.
73 Maar dat is precies wat God van ons vraagt: alles verzaken en Hem volgen. Dat is Gods eis. Wij moeten het ook doen. Soms moeten wij onze eigen gedachten verzaken. Als onze gedachten over wat dan ook in strijd zijn met Gods Woord, moeten wij ons eigen denken verzaken en Hem volgen. En de enige wijze dat wij Hem kunnen volgen, is door Zijn Woord te volgen, het gehoorzamen. En Gods verzoek en Gods eis is dat wij alles verzaken en Hem volgen.
74 Maar wanneer wij dat doen, ontdekken we soms dat we onze vrienden moeten verzaken. Nu, dikwijls is dat voor veel mensen een moeilijke zaak om te doen wanneer zij pas in Christus zijn gekomen en vervuld worden met de Geest. Misschien hebben vrouwen de gewoonte gehad naar feestjes te gaan, iedere bepaalde avond, waar ze bingo spelen in de buurt. Waar ze met al de buren bekend zijn, enzovoort, en waar ze tot al de verenigingen horen in de buurt waar ze heengaan om bingo te spelen. En deze vrouwen, weet u, zullen er iets over zeggen. Ze zullen het niet begrijpen. Maar toch moet u die zaak verzaken, want het is niet goed om te gokken, te kaarten. En u moet dat verzaken als u Christus volgt.
75 Soms hebben de vrouwen in onze kerken de gewoonte om immorele kleren te dragen, zoals korte broeken en deze tuinbroeken. En de Bijbel zegt dat het een gruwel is voor God wanneer een vrouw dergelijke dingen draagt. Zij moet – het maakt niet uit wat zij denkt – zij moet dat verzaken. Soms vinden wij vrouwen – wanneer zij op het goede pad komen en worden gered – dat ze de gewoonte hadden om hun haar af te knippen. En ze willen populair zijn zoals de rest van de wereld. Maar ze ontdekken dat het een moeilijke zaak is, want ze zullen u ouderwets noemen wanneer u zich als een Christen begint te kleden, u zich gedraagt als een Christen, wanneer u als een Christen leeft. Ze zullen u ouderwets noemen, maar u moet alles verzaken om Hem te volgen.
76 Jezus zei, of de Schrift zegt: "Hij die de wereld of de dingen van de wereld liefheeft, de liefde van God is zelfs niet in hem." Juist. Er wordt vereist om alles te verzaken.
77 Maar wanneer u bereid bent om alles te verzaken en Hem te volgen, dan geldt: "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u, dan kunt u vragen wat u wilt en het zal u geschieden." Maar dat kunt u niet terwijl u weet dat die dingen verkeerd zijn. U weet dat ze verkeerd zijn.
78 De Bijbel is daartegen: kaartspelen, sigaretten roken, drinken, het dragen van immorele kleding. En dan beweren een Christen te zijn? Als die geest in u dat niet veroordeelt, dan is er iets mis met de geest die in u is. Want de God Die het Woord schreef, is het Woord. En als het Woord in u is, veroordeelt het u. Dat moet wel. En als het dat niet doet, wordt u bedrogen. Hoe kan de Heilige Geest iets schrijven, en dan keert u zich om en doet daar iets tegenin, en zeggen dat de Heilige Geest u leidt? Dat kunt u niet. Dus, sigaretten roken, whisky drinken, kaarten, het knippen van haar, korte broeken dragen, al deze andere dingen zijn verkeerd, zondig verkeerd, en u zult nooit ergens geraken totdat u ermee stopt.
79 Het kruipt naar binnen in onze Pinksterbewegingen. Schaamt u zich. U behoort zich te schamen. Geen wonder dat wij geen wereldwijde opwekking kunnen hebben. Geen wonder dat wij geen pinksteropwekking kunnen hebben. Er is iets gebeurd. Dat is juist. We hebben de barrières neergelaten, en er gebeuren dingen die niet zouden moeten gebeuren. Daarom moet u alles verzaken om Christus te volgen.
80 U moet uw eigen... uw eigen ideeën verzaken. U moet met Zijn Woord overeenstemmen. En nooit zal de Heilige Geest ooit enig woord ontkennen dat Hij ooit sprak. En de Bijbel werd geschreven door de Heilige Geest. De Bijbel zegt het. En als... De Bijbelwoorden zijn God. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond."
81 Nu is het Woord Geest geworden, in ons wonend. "Want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld, de voleinding." Nu, dezelfde God Die de Bijbel schreef, is in u. U bent niet uzelf. U bent dood voor de dingen van de wereld. U bent dood voor uw eigen gedachten. "En dat gevoelen... Dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus was." En daar is het waar u alles verzaakt om Hem te volgen. Niet uw eigen gedachten, maar wat Hij zegt. "Niet Mijn wil, maar de Uwe, Heer." Dan begint u in lijn te komen met Gods Woord.
Zou daar een lange tijd bij kunnen blijven, maar ik zal een beetje verder gaan.
82 "Maar", zegt u, "wat krijg ik dan, door alles te verzaken, alles verzakend? Wat krijg ik?"
83 U kunt verwachten dat de wereld u uitlacht. U kunt verwachten dat de wereld u allerlei oneerbare namen zal geven. Ze zullen u elk ding noemen wat ze u maar kunnen noemen. U zult veracht en afgewezen worden.
84 Omdat Jezus Immanuël was, God in Hem wonend, maakte dat Hem zo vreemd voor Zijn eigen kerk dat Zijn eigen kerk Hem excommuniceerde zodra Hij daar kwam. Zij waren degenen die Hem aan het kruis hingen. Zij waren degenen die Hem veroordeelden. Hij hield van de mensen. Zijn hele hart was voor de mensen. Maar Hij moest alles verzaken ten einde God te volgen.
85 En zo moeten wij alles verzaken om God te volgen.
"Nu, wat krijg ik in ruil daarvoor?" Wij verwachten niets.
86 Soms denk ik dat wij predikers het wat te rooskleurig maken voor de bekeerling. "O, kom tot Christus, alles is lieflijk." Maar, ziet u, op die manier is het niet, als u zegt dat alles een bloembed van gemak is. Want geen Christen...
87 De Bijbel zegt: "Allen die godzalig leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden." Dus als... als u geen vervolgingen lijdt omwille van Christus, dan is er iets mis.
88 Als de duivel u niet achterna zit, dan heeft hij u. Dat is alles, want zolang hij u achterna zit, is dat een teken dat hij u nog niet heeft. Maar als hij u niet achterna zit, is het een teken dat hij u te pakken heeft. Ja. Dus bedenk maar, dat zolang hij tegen u tekeer gaat, u nog steeds een paar sprongen op hem vooruit bent, ga daarom gewoon voorwaarts.
89 "Maar allen die godzalig leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden." Hij zei: "Verblijdt en verheugt u; want alzo hebben zij vervolgd de profeten die vóór u geweest zijn." Dat is juist.
90 Loop niet rond met een droevig gezicht terwijl u zegt: "Wel, ik had dat niet moeten doen. Ik denk dat ze... ik kan het gewoon niet verdragen dat iemand over mij praat en zegt dat ik ouderwets ben, dat ik dit, dat, of wat anders ben."
91 O, u zou uiterst blij moeten zijn, daarom gelukkig moeten zijn, omdat u de smaad van Zijn Naam kunt dragen. En doordat u Zijn geboden houdt, heeft het veroorzaakt dat u dat doet.
92 Maar ik wil dit ook zeggen. (We zullen opschieten, zo snel als we kunnen.) God zal in geen enkel opzicht enig mens iets verschuldigd zijn. God zal geen mens iets verschuldigd zijn. Als u dat voor God hebt gedaan, alles hebt verzaakt, dan zal God u duizendvoudig terugbetalen. Juist. God zal het terugbetalen. Als u de dingen van de wereld verzaakt, en de wereld, en de dingen van de wereld, dan zal God u heel veel keren terugbetalen.
93 Hoevelen zijn daar een getuige van, hier vanavond? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wel, wij weten allemaal dat God zal terugbetalen.
Laten we nu even een paar karakters nemen die alles verzaakten.
94 Laten wij eerst de vader des geloofs nemen, Abraham. Abraham verzaakte zijn eigen land, het grondbezit dat hij bezat, en al het andere. Hij werd uit Chaldea geroepen, uit de stad Ur. En hij verzaakte zijn land, zijn huis, zijn volk en alles, en volgde God. Hij moest alles verzaken, het achterlaten. Hij verzaakte zijn land, zijn grondbezit ginds in Chaldea, in Ur. Hij verzaakte zijn grondbezit, en God gaf hem heel het beloofde land. God betaalt met heel veel rente terug. Hij gaf het aan hem. Daarginds die dag, toen Hij hem ontmoette, zei Hij: "Sta op, Abraham. Kijk naar het oosten, noorden, westen, zuiden. Ik geef het allemaal aan u. Het is allemaal van u."
95 Dat is wat er aan de hand is met Christenen vanavond. God geeft het aan ons, maar wij zijn bang om het te onderzoeken. Wanneer u een Christen wordt, bent u een erfgenaam van elke belofte die in de Bijbel staat. Dat is juist. Alles wat God heeft beloofd, is van u. Het is precies eender als een grote overdekte winkelstraat, en door één Geest zijn wij allen gedoopt in deze winkelstraat, welke Christus is. Wel, als ik... Zou iemand mij iets geven, dan zou ik rondkijken om te ontdekken wat ik in bezit heb.
96 Ik denk dat dat het is wat Christenen behoren te doen vanavond. Erachter komen wat u hebt. Als iets een beetje hoger is zodat ik het niet kan bereiken, zal ik een ladder gaan halen en daar naartoe klimmen. En als er iets in de Bijbel is dat God heeft beloofd, en het lijkt een beetje buiten bereik te zijn, dan zal ik op mijn knieën blijven en Jakobs ladder beklimmen totdat ik het bereik, want het is van mij. God gaf het aan mij.
97 Als Goddelijke genezing beloofd is in de Bijbel, en ik ben ziek, zal ik daar blijven totdat God het aan mij geeft, want het is een belofte. God heeft beloofd dat als ik de wereld zou verzaken, Hij mij de Heilige Geest zou geven. Ik zal precies daar blijven totdat Hij het aan mij geeft, want Hij beloofde het. Als God heeft beloofd om aan mij het verlangen van mijn hart te geven, en het verlangen van mijn hart is de juiste zaak, dan zal ik daar blijven totdat God het geeft, want het is een belofte. En ik heb heel de wereld verzaakt. Ik wil Hem navolgen, en Hij zal uitbetalen. Ik weet dat dat de waarheid is. Het is precies juist.
98 Wat deed hij? Hij verzaakte zijn land, zijn natie. En God gaf hem de hele provincie, of alles, heel het vaste land van de... van Palestina. Hij verzaakte zijn piepklein stukje grond daarginds, misschien vierduizend vierkante meter waar zijn huis op stond, en zijn oude huis, om alles te ontvangen wat er in Palestina was. Goed.
99 Maar het eerste wat hij moest doen, was zich afscheiden. Hij scheidde zich af van zijn volk, van al zijn geliefden, de oude bekenden met wie hij altijd omging. Zijn jeugdvrienden die uit Babylon waren gekomen die bij hem waren, en al zijn broers, zussen, en al zijn vrienden die hij kende met wie hij verbonden was. Toen God hem riep, zei Hij: "Scheidt u af van uw verwanten. Ga weg van de hele zaak." Nu, dat was moeilijk, maar hij scheidde zich af van al zijn bloedverwanten. Waarom? Omdat ze het niet met hem eens zouden zijn.
100 Kunt u zich voorstellen dat zij daarmee akkoord gingen? Hier, een oude man, vijfenzeventig jaar oud, met een vijfenzestigjarige vrouw, die zegt: "Weet u wat? Ik ontmoette God hier buiten. Hij vertelde mij dat ik nu een baby zal krijgen, door Sara."
101 Wel, zij, zijn dokter vriend zou hebben gezegd: "De oude man is helemaal gek geworden." Maar hij had de veiligheidsspelden en luiers al gekocht, en het overige, zich ervoor gereed makend, want hij wist dat hij hem zou gaan krijgen. Dat is juist. Helemaal niet moeilijk. Waarom? God had het beloofd. Juist. Al zou dat stel mensen hem willen uitlachen en denken dat hij helemaal gek was geworden!
102 Ze behandelen elke gelovige op die wijze. Elkeen van Abrahams zaad maakt hetzelfde mee. Dat is juist. Soms zal zelfs uw kerk u wegsturen. Uw clubs, en uw... de plaatsen waar u lid van bent, uw verenigingen in de buurt, de mensen met wie u omgaat. Soms zal uw vriend of uw vriendin u verwerpen. Maar God vereist van u om alles te verzaken om Hem te volgen. Alles verzaken wat in tegenspraak is met Hem, om Hem te volgen.
103 Nu, wat kreeg Abraham toen hij zijn volk verzaakte, ervoor in ruil? Wat ontving hij in de plaats daarvan? Hij werd de vader van vele naties. God maakte hem de vader van vele volkeren. Het weinige dat hij opgaf, kijk eens wat hij toen werd. Jezus zei: "Die voor Mij zal verzaken, zal vaders, moeders, enzovoort, ontvangen." Kijk wat Abraham kreeg door alles te verzaken en Hem te volgen. Ja, meneer. "Vader van vele naties."
104 Maar eerst moest hij zich afscheiden van alle ongeloof, en zelfs van zijn koude, lauwe kerklid broeder Lot. Om dat te doen, moest hij zichzelf verloochenen.
105 U zult zich moeten afscheiden van alles waar ongeloof in zit, alles, zelfs als het een geloofsleer is als u in een kerk bent; wanneer alles waar u zich aan ophangt een geloofsleer is, en u het Woord niet gelooft. Als de geloofsleer in strijd is met het Woord, zult u die moeten verzaken. U zult alles moeten verzaken.
106 En God heeft Abraham nooit gezegend totdat hij Hem helemaal gehoorzaamde. Abraham wilde zijn papa meenemen, en de oude man was heel de tijd een vlieg in de zalf. Ten slotte stierf hij. Dan met Lot was er strijd en van alles. En daarna, zodra Abraham God volledig gehoorzaamde en zich afscheidde en Lot daar naar de goede gronden liet gaan, waar hij ook maar heen wilde gaan, ginds in Sodom, toen verscheen God aan Abraham, en zei: "Hef uw ogen op. Ik geef de hele zaak aan u. "
107 Abraham was degene die zich afscheidde. Hij was degene die zich van alles afscheidde om te volgen, om God te volgen. En hij is de vader des geloofs. Hij is degene waarvan wij geloven dat hij de getrouwe is. De belofte werd gedaan aan Abraham en zijn Zaad. Wij, die in Christus gestorven zijn, zijn Abrahams zaad, erfgenamen met Hem volgens de belofte.
108 Israël verzaakte Egypte. Zij verlieten de oude gronden daar in Egypte. Om wat te ontvangen? Palestina. Zij kwamen daar uit die vreselijke plaats vandaan in Egypte met zijn slavendrijvers.
109 En er zijn veel mensen vandaag, jonge vrouwen hier op straat die roken en drinken, zoals wij hier pas hebben gezien op de radio. Deze politiemannen moesten komen om dat stelletje jonge vrouwen daar op straat te arresteren, die wild waren geworden door die oude duivelse geest die een houvast op hen had gekregen om deze nieuwe "booglie-wooglie" te doen, of hoe ze dat ding ook noemen, en die daar buiten op straat gek waren geworden in hun hoofd. Zie? Echt, als een jongedame een gram fatsoen in haar lichaam heeft – zij of een jongeman, de een of de ander – dat ding is een slavendrijver die hen dwingt om dat te doen.
110 Als u dat verzaakt, zal God u een dans geven. O my! Dat zal Hij zeker doen. Hij zal u er één geven, als u dat slechts zult verzaken. Maar u moet al die dingen verzaken om het te krijgen. U kunt gewoon niet met allebei doorgaan.
111 Hij kreeg Palestina, Abraham, of Israël kreeg het. Hij kreeg Palestina als land. Ze verlieten het oude land daarginds en kregen Palestina, een land overvloeiend van melk en honing. Ja, meneer.
112 Wat verlieten ze? Ze verlieten de hete zon, onder de slavendrijver ginds in Egypte. Wat kregen ze terug door die warme zon daarginds te verlaten? Ze konden wandelen in het licht van de Vuurkolom. Verlieten die hete zon daar ginds om te wandelen in het Licht van Gods Vuurkolom. Wat een verwisseling! Ik zou graag die verwisseling nemen. U niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Een Vuurkolom. Eerst wandelend in het natuurlijke zonlicht waar ze onder slavendrijvers werden opgedreven; om dan daar uit vandaan te komen en te wandelen in Gods Licht, onder de kracht van de Heilige Geest, een Vuurkolom die hen leidde naar een beloofd land.
113 Hetzelfde vandaag. Loop weg uit het licht van deze wereld, de dingen die van de wereld zijn, om te wandelen in het Licht van God. Het leidt u naar het beloofde land.
114 Ze verlieten ook de oude knoflookpotten van Egypte, vleespotten ginds in Egypte. Wat kregen ze toen ze deze oude vleespotten verlieten? Ze kregen engelenvoedsel te eten. Manna kwam neer uit de hemel om het knoflook te vervangen.
115 Nu, als u nooit iets anders hebt gegeten dan knoflook, laat mij u iets vertellen: God heeft een hemel vol met engelenvoedsel om u te voeden. Dat is juist.
116 Engelenvoedsel is wat zij kregen in plaats daarvan, in plaats van het oude knoflook van Egypte.
117 Ze verlieten de modderige wateren van Egypte. Wat kregen ze daar buiten? Te drinken uit de Rots die werd geslagen in de woestijn, van het pure kristalheldere water van God. Ze verlieten de oude modderige wateren van Egypte, de oude denominationele omgewoelde modderige wateren.
118 Dat is hoe wij het soms vandaag moeten doen. Die oude geloofsbelijdenis en denominatie verlaten die zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Die kerels zijn gek. Ze zijn gewoon een stelletje heilige rollers." Laat die zaak achter u, en kom hier naar toe en drink uit een bron gevuld met bloed getrokken uit Immanuëls aderen, waar zondaars ondergedompeld in die vloed al hun schuldige vlekken verliezen. Ja, meneer.
119 Verlaat dat oude water van modder, helemaal vermengd met twijfel en frustraties, geruzie en achterklap, en al het andere. En 's avonds naar beneden gaan om een avondmaal met soep te nemen, en een of andere oude kip in water koken om hem voor vijftig cent per bord te verkopen om de prediker te betalen. Maar als u hier onder Gods wetten zou komen en onder Gods heilige geboden en zou wandelen met God, dan zou u uw tienden betalen, waardoor de prediker goed zou kunnen rondkomen. Als u maar Gods wijze van doen zou aannemen. Juist. Oude modderige wateren; om van de Rots te drinken.
120 Zij lieten die opschepperige geneesheren van Egypte achter zich, die zeiden: "Wij zijn vandaag de knapste mensen in de wereld." Ze verlieten de opschepperige geneesheren om bij de grote Geneesheer te zijn. Amen. Ik zou vandaag graag een bepaalde geneesheer zien handelen op de wijze waarop die grote Geneesheer het deed. Die mensen waren in de woestijn gedurende veertig jaren, en ze kwamen eruit zonder dat er één zwakke onder hen was. Er was gedurende veertig jaren geen enkel zwak persoon onder hen. Er waren meer dan twee miljoen mensen die er toen uit kwamen. Hoeveel baby's werden er elke nacht geboren? Hoeveel zieken waren er? En ze hadden...
121 Ik zou graag naar dokter Mozes gaan en in zijn rugzak kijken om te zien welk recept hij hun gaf. Zou u dat niet graag willen zien? Ik veronderstel dat er veel dokters zijn die graag naar dat recept zouden willen kijken. Wel, ik kan het u vertellen. Ik heb het gelezen. Wilt u dat ik u vertel wat het is? "Ik ben de Here, Die al uw ziekten geneest." Dat is alles wat hij had. Dat is alles wat hij nodig had, want zij hadden de opschepperige geneesheren verlaten om met de grote Geneesheer te zijn. Ja, meneer.
122 Zij verlieten daarginds de mensen die zeiden: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets als wonderen bestaat niet meer." Zij verlieten die, om wat te doen? Wat deden ze daarna? Om precies in die tegenwoordigheid te zijn waarbij dag na dag wonderen zouden gebeuren. Amen.
123 Bij de mensen die vandaag zeggen dat er niet zoiets bestaat als een wonder, is iets mis met hun verstand. Dat is juist.
124 Iemand vertelde mij een keer, zei: "Het zou mij niet kunnen schelen wat u hebt gedaan. Het zou mij niets uitmaken. Ik kan het niet, ongeacht hoeveel bewijs u hebt." Zei: "Ik geloof het gewoon niet."
125 Ik zei: "Zeker niet. U zou het nooit zien. U bent te blind om het te zien." Dat is juist. Ik zei: "Het is niet voor ongelovigen. Het is voor gelovigen. De gelovigen zien het." Dat is juist.
126 Eens zei iemand tegen mij – hij ontmoette mij op straat – zei: "U bent verkeerd in uw leer."
Ik zei: "Het is de Bijbel."
127 Hij zei: "U hebt het mis." Hij zei: "Daarom ben ik tegen u." Zei toen: "Sla mij blind. Paulus sloeg eens een man met blindheid." Zei: "Sla mij blind."
128 Ik zei: "Ik... ik kan het niet. U bent al blind. Ja. U bent... Hoe kan ik doen wat uw vader, de duivel, al heeft gedaan?" Dat is juist. "U bent al blind." Een man die zoiets zegt is... is zo blind dat hij het verschil niet weet tussen daglicht en duisternis. Hij kan die twee niet onderscheiden: leven of dood. Dat is echt blind zijn. Ja, meneer. Ja.
129 De grote Geneesheer was met hen, en zij zagen wonderen gebeuren. Zeker.
130 Wat verzaakten de discipelen? Zij hadden netten, visnetten. Zij verzaakten hun visnetten om met Hem te wandelen, en om Zijn tekenen en wonderen te zien, en Zijn kracht om de Messias te zijn. Met iemand die niet bereid zou zijn om een dag vissen op te geven om dat te volgen, is iets mis. Zij verlieten hun netten vol met vis. Ze begonnen te trekken en hadden de grootste vangst die ze ooit hadden gehad. En zij verzaakten elk beetje ervan om Hem te volgen, omdat ze in hun hart geloofden dat Hij de Messias was. En zij wilden Hem volgen om te zien of de tekenen Hem zouden volgen als Messias. En ze kregen het te zien.
131 Ik zou om het even wat in de wereld verzaken – het maakt mij niet uit wat het is – om Jezus Christus Zichzelf te zien manifesteren, vooral wanneer het wordt gemanifesteerd in mijn leven, zodat ik weet dat ik ben overgegaan van dood in leven, en ik weet dat Hij de Messias is. Ik weet het door Hem op Zijn Woord te nemen dat Hij mij heeft gered van een leven van zonde. En ik weet dat de Heilige Geest in mij woont. Ik zie Zijn tekenen die er op wijzen overal. Ik weet dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Alles verzakend; ik ben bereid om elk ding te verzaken.
132 Ik behoorde tot een fijne organisatie, een fijne kerk, een van de beste die er in het land is. Maar ze zeiden: "Billy, je gaat je verstand verliezen en een heilige roller worden."
133 Precies daar zei ik: "U kunt nu net zo goed mijn lidmaatschapskaart er direct uithalen, want ik ga de Heilige Geest volgen." Dat is juist. Waar.
134 En u moet alles verzaken – dat is juist – om Hem te volgen. Maar degene die alles zal opgeven om Hem te volgen, die zal God belonen met de rijkdom van overvloedige zegeningen. Er bestaat niets vergelijkbaars. In orde.
135 Nu, de discipelen hadden hun netten verlaten, en visnetten vol vis, hun beroep. Ze hadden hun beroep verlaten om de Here Jezus te volgen, om Zijn macht te zien, het teken te zien. Die mannen waren opgeleide mannen. Ze wisten wat de Messias behoorde te doen. Ze hadden het daar in de Bijbel gelezen. Zij begrepen precies wat de Messias zou gaan doen. Zij wisten dat het tijd was dat het zou gebeuren. En toen zij deze Man op het toneel zagen komen, Die bij het beeld paste, toen waren ze gereed om alles achter te laten om te luisteren naar wat Hij te zeggen had. Want als het de Messias was, dan betekende dat leven voor hen, want zij waren uitgenodigd om Hem te volgen. Daarom lieten ze alles in de steek.
136 Zo is het vandaag als dit juist is, deze Boodschap van de doop van de Heilige Geest in deze laatste dagen, waarvan Hij zei dat Hij zowel vroege als late regen op ons zou uitstorten. Als deze dingen juist zijn, is het de moeite waard om alles te verzaken. Volg het.
137 Jezus zei: "Die geloven, zullen deze tekenen volgen. Die in Mij gelooft, zal, hoewel hij dood was, toch leven. En een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Dat is waar.
138 "Gaat heen in de gehele wereld tot alle kreaturen. Die geloven, zullen deze tekenen volgen. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen spreken, slangen opnemen. Als zij iets dodelijks drinken, zal ze dat niet schaden. Als ze hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Dat is wat Hij zei.
139 "Zoals de Vader Mij zond, zo zend Ik u." De Vader Die de Zoon had gezonden, ging met de Zoon mee, en was in de Zoon. De Jezus Die een man stuurt, gaat met hem mee, en is in hem om dezelfde werken tot stand te brengen en te doen. "En ziet, Ik ben met u al de dagen, zelfs tot de voleinding der wereld. En de werken die Ik doe, zult gij ook doen."
140 Broeder, als dat niet beter is dan oude geloofsbelijdenissen en dingen van de wereld, en het behoren tot iets onbenulligs dat dit allemaal ontkent! Wel, ik denk dat we de gelukkigste mensen ter wereld zouden moeten zijn om de levende God zo rondom ons te zien bewegen, wetend dat wij alles hebben verzaakt om Hem te volgen! Amen. Dat maakt dat ik mij religieus voel. Alles verzaken om de Here Jezus te volgen. Vandaag hetzelfde; u moet alles verzaken. Net zoals ze daar in het verleden deden, moet u dat ook doen.
141 Nu, sprekend over iemand die iets verzaakt, laten wij eens kijken naar Jezus, wat Jezus voor ons heeft verzaakt. Jezus gaf alles op. Hij had een huis in de hemel. En Hij gaf Zijn huis in de hemel op en kwam naar de aarde, en had zelfs geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Dat is juist. Hij werd zo laag, dat Hij niet eens... zo arm, dat Hij niet eens een bed had om in te slapen. Hij zei: "De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft zelfs geen plaats waar Hij Zijn hoofd kan neerleggen." Zie? Maar wat heeft Hij daarvoor gekregen? Hij werd zo hoog opgetrokken dat Hij naar beneden moet kijken om de hemel te zien.
142 Hij kwam naar de wereld en nam de laagste naam die men in de wereld zou kunnen nemen. Hij had de laagste naam, nam de laagste naam, werd Beëlzebul genoemd. Beëlzebul is een... Toen ze Hem de geesten zo zagen onderscheiden, zeiden ze: "Hij is een waarzegger. Hij is Beëlzebul, een duivel." Waarzeggerij is een duivel. En zij noemden Hem een duivel, het laagste van alles. Hij had de laagste naam.
143 Hij ging naar de laagste stad. En de kleinste man in de stad keek naar beneden op Hem neer: Zacheüs, dat is... dat is juist, in Jericho. Helemaal naar beneden, dat deed hij zeker. Hij had de laagste naam die er was op de aarde. Hij was naar de wereld gekomen als "onwettig", wat ze Hem noemden, want zij geloofden echt dat de Baby buiten het heilige huwelijk werd geboren. Hij moest daarmee strijden om mee te beginnen. Dan noemden ze Hem Beëlzebul, het laagste wat men kon krijgen. Hij had Zijn hemelse plaats verlaten en was gekomen om dat te nemen.
144 Maar God gaf Hem een Naam boven iedere naam die wordt genoemd in de hemel, iedere naam die genoemd wordt in de aarde, totdat de hele familie in de hemel en op aarde de Here Jezus wordt genoemd. Halleluja! Dat is het. Hij verzaakte; Hij werd beloond. Zeker werd Hij dat. Juist.
145 Hij kwam naar de aarde, de Schepper van hemel en aarde, en Hij had niets om te eten. Satan tartte Hem terwijl Hij aan het vasten was voor ons, maar Hij ontving voedsel waarover de anderen niets wisten.
Op een dag vertelde Hij dat. "Ik heb spijs te eten."
Zeiden: "Waarom komt U niet eten?"
146 Hij zei: "Ik heb een spijs waarvan gij niet weet." Dat is juist. Hij had voedsel waar zij niets vanaf wisten.
147 Hier op aarde had Hij geen schuilplaats, zeiden zij, geen plaats, geen huis, niets behoorde Hem toe. Maar weet u wat? Hij werd een Schuilplaats voor ieder van ons. God maakte Hem tot een Schuilplaats voor de hele mensheid. Hij had geen eigen schuilplaats, maar Hij is onze Schuilplaats.
148 Ze hebben zoveel gesproken over atoomschuilkelders. O my! We hebben er één. Dat is juist. Atoomschuilkelders; in een of ander gat in de grond gaan. En ze vertellen mij: "Die bommen zullen inslaan en een gat in de grond blazen van honderdvijftig voet [ongeveer 50 meter – Vert] diep, en honderd en nog wat vierkante mijl." Wel, het zou elk bot in u breken al was u een halve mijl [ongeveer 800 meter] diep in de grond. Zeker zou het dat doen, overal. Maar wij hebben een Schuilplaats. Christus is onze Schuilplaats. Amen.
149 Zoals ik op andere avond zei, ze waren... Rusland was aan het opscheppen geweest over hun geweldig belangrijke toestand. "Wij hebben als eerste een man in de ruimte gelanceerd."
150 Ik ben het daar niet mee eens. Wij hebben er al Eén tweeduizend jaar in de ruimte gehad. Amen. Juist. Ja, meneer. Een Bemiddelaar, jazeker, Die de hemel in gaat en terug in slechts een fractie van een seconde. Zeker. Wij hebben een Man in de ruimte. Zij hebben niets. Ja, meneer. Goed. In orde. Wij ontdekken dat Hij geen... Hij moest een Schuilplaats worden voor ons allemaal.
151 Hij gaf zijn Zoonschap op tussen Hem en de Vader om zonde te worden gemaakt voor ons. Wist u dat? "Hij kende geen zonde; werd zonde voor ons. Onze zonden werden op Hem geplaatst." Hij gaf het Zoonschap op om zonde te worden; nu kan Hij zondaars tot zonen maken. Amen. Dat is het goede deel, dat Hij zondaars neemt en er zonen van maakt. Toen gaf Hij Zijn Zoonschap op om zonde te worden, nu neemt Hij zondaars en maakt er zonen van. Amen. Wat een voorrecht! Ja, meneer.
152 U kunt het met God over niets op een akkoordje gooien. Nee, meneer. Dit kunt u niet doen, want God waakt erover. Zijn Zoon werd een zondoffer opdat Hij nu zou kunnen kopen, zondaars zou kunnen nemen om er zonen van God van te maken. Wat een prachtig iets is dat. Ja!
153 Nu, jazeker, Hij... Hij gaf Zijn kracht. Hij werd zwak opdat Hij onze kracht zou kunnen zijn. Hij is onze algenoegzame Kracht. Wij hebben geen andere kracht nodig dan de kracht van de Here Jezus. "Hij is mijn Kracht van dag tot dag. Zonder Hem zou ik vallen", zei de dichter. Hoe wonderbaar!
154 Wat verzaakt u? Wat ontvangt u voor wat u ooit hebt verzaakt? My! Verzaak de wereld. Verzaak uw eigen ideeën. Verzaak uw twijfels. Verzaak uw frustraties. Verzaak het, en ontvang Hem. Geloof Hem.
155 U zegt: "Nu, is het zo? Zijn de dagen van wonderen voorbij?" Verzaak dat soort idee. Geloof het.
156 Iemand zei: "Is Jezus werkelijk de Genezer, of zijn deze mensen slechts geestelijk helemaal opgewerkt?" Verzaak die gedachte gewoon een keer.
157 "Nu, hoe weet je of het juist zal zijn of niet?" Het is een belofte. Dat is hoe u het weet.
158 U zegt: "O, ik geloof dat de Heilige Geest was voor mensen heel lang geleden, alleen voor de discipelen." O, dat kan niet. Want als dat zo zou zijn, zou de Bijbel zichzelf tegenspreken.
159 Petrus zei op de Pinksterdag: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden; en u zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Here, onze God, toe roepen zal." Dan is het Gods belofte dat wij het kunnen; zovelen als God roept tot de Heilige Geest; want u hebt een recht om te komen. Verzaak gewoon uw ideeën erover en neem Gods vastbesloten Woord ervoor.
160 U zegt: "Bestaat zoiets, dat mensen in tongen kunnen spreken, of is dat slechts wat dwaasheid, of wat gebrabbel dat ze deden?" Verzaak gewoon uw eigen idee.
161 Jezus zei dit: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Zij zullen met nieuwe tongen spreken." De Bijbel zegt het. Beslist.
162 "Broeder, kunnen deze tekenen die ik in de samenkomsten zie, zou dat God kunnen zijn?" Zeker zou dat kunnen. "Wel, ik heb mensen gezien die op allerlei manieren leefden, en zij gingen voor de zieken bidden en ze werden gezond. Ik..."
163 Jezus zei: "Niemand die een wonder kan doen in Mijn Naam, zal haastelijk van Mij kwalijk kunnen spreken." Dat is juist.
164 Als de man verkeerd is, een gave van God neemt en iets verkeerds doet, zal God met hem handelen. Maar het is God hoe dan ook. Zeker is het dat. Omdat hij de huichelaar is, zou het u echt moeten laten schijnen. U kunt geen... De enige manier om een echte te hebben... Een valse dollar moet worden nagemaakt van een echte.
165 Als iedereen zegt: "Ik ga niet naar de kerk. Ik wil niet naar de kerk gaan. Er zijn teveel hypocrieten." Wel, u bent kleiner dan zij zijn. U probeert uzelf achter hen te verbergen. Als u achter hen kan staan, dan bent u kleiner dan zij. Dat is juist.
166 Ik las onlangs een klein artikel in de krant waarin stond dat een oude man... Hij was zowel doof, stom, en blind, en hij ging elke zondag naar de zondagsschool. En zij ondervroegen hem door middel van braille, zeiden: "Waarom gaat u naar de kerk? U kunt niet horen wat de prediker zegt. U kunt geen enkel lied horen. Waarom gaat u naar de kerk?"
167 En hij zei: "Ik wil gewoon aan iedereen laten weten aan welke kant ik sta." Wilde gewoon aan de duivel en aan iedereen laten weten aan welke kant hij stond. Ik denk dat dat goed is. Beslist.
168 Wat deed Jezus nog meer? Hij gaf en verzaakte Zijn eigen leven. Hij gaf Zijn leven om dat van u en mij te redden. Omdat Hij... omdat Hij Zijn leven gaf... Hij moest het niet neerleggen. Hij deed het vrijwillig. Hij moest het niet doen, maar Hij deed het vrijwillig opdat Hij u kon redden. En nu is Hij de Enige Die u kan redden. Er bestaat niets anders dat u kan redden.
169 Ik weet dat er een denominatie is die zegt dat hun kerk u redt. "U wordt gered door de kerk."
170 U wordt gered door Jezus Christus of u bent verloren. Beslist. Er is niets dat u kunt doen, er is niet één ding dat u kunt doen, behalve dat u zich van uw zonden bekeert. Jezus Christus is de Redder. Ja, meneer. Hij gaf, Hij gaf Zijn leven voor u.
171 Nu, ik denk dat vandaag... Terwijl wij sluiten, zouden we dit kunnen zeggen: "Dan past het ons dat wij ons leven en ons alles zouden geven en alles verzaken wat werelds is, alles wat goddeloos is, al ons ongeloof, en alles, om Hem te volgen zoals deze discipelen deden." Zou u dat niet willen doen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hem volgen, waarom? Om Zijn grote tekenen van Zijn komst te zien.
172 Nu, bedenk, dat de Bijbel belooft dat in deze laatste dagen, net voor het sluiten van de tijd, dat er een ander christelijk licht zal voortkomen. "De vroege en de spade regen zullen komen"; samen. De profeet zei: "Het zal licht wezen in de avondtijd. Er zal een dag zijn die noch dag, noch nacht genoemd kan worden."
173 Welk soort dag is dat? Een enigszins regenachtige, mistige, sombere dag. De zon schijnt wel, zeker, ver boven de mist en de wolken is er een zon die schijnt. En daar doorheen, al die mist, geeft zij toch licht, zodat u kunt wandelen, zien waar u heen kunt gaan.
174 Dat is wat wij hebben gehad gedurende jaren en jaren, gedurende tweeduizend jaar. Zie? Wij hebben door geloof gewandeld, en wij hebben gedacht: "Wel, dat is in orde. Uh-huh. Wij geloven, en wij sluiten ons aan bij de kerk, en zetten onze naam in het boek. En dat is in orde. Wij geloven. Wij zien deze dingen niet op de wijze zoals Hij het deed in die dagen, heel lang geleden." Ze zeiden: "Dat is allemaal voorbij. Verleden tijd." En het is zo geweest gedurende honderden en honderden en honderden jaren, gewoon een sombere dag.
Maar Hij zei: "In de avondtijd zal het licht zijn."
175 Nu, dezelfde zon die in het oosten opkomt, is dezelfde zon die in het westen ondergaat. Dezelfde Jezus Die Zijn Geest uitstortte in het oosten, op die mensen, is dezelfde Jezus Die er in deze laatste dagen is, Zijn Geest uitstortend. Het is op de westerse mensen. Hij beloofde het.
176 Hij deed een belofte. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
177 Hoe dat God Zichzelf manifesteerde in een menselijk lichaam: zat daar met Abraham te eten met Zijn rug naar de tent gekeerd, en vertelde Sara wat zij aan het denken was in de tent. Vertelde Abraham wat zijn naam was, en wat Sara's naam was, en hoe Hij hen zou gaan bezoeken. En Sara geloofde het niet, en lachte in de tent. En de Engel zei: "Waarom heeft Sara gelachen?" in de tent achter de Man.
178 Jezus zei: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
179 Zoals ik al vaker heb gezegd, en gisteravond zei, wil ik het nog eens citeren. Er zijn altijd drie klassen van mensen, de hele tijd, zoals Cham, Sem, en het volk van Jafeth, de drie zonen van Noach. Helemaal door te tijd heen zijn er drie klassen van mensen geweest. Nu, wij klasseren hen op deze wijze: de ongelovige, schijngelovige, en gelovige. Nu, dat klopt. Het was toen ook zo. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het bij deze zijn."
180 Abraham die alles had verzaakt om te volgen, bevindt zich nu hier, een heel stuk verder op de weg. Hij had die belofte al jaren en jaren bewaard, vijfentwintig jaar. Hier is hij, honderd jaar oud nu. En hij bevindt zich hier boven in de velden. Zijn kudde wordt steeds magerder, en er is geen water. En Lot leeft daarginds comfortabel met al de dingen die hij wilde hebben. En hier was Sara, ooit de mooiste vrouw van het land, die nu hier zit, min of meer achtergesteld.
181 En misschien had mevrouw Lot dit nieuwe 'waterhoofd'-kapsel toen, weet u, en al dit spul. Zij leefde geheel en al in luxe daarginds. Zij was de vrouw van de burgemeester, en zij behoorde tot een kerk die een grote kerk was. Jazeker. En ongetwijfeld had zij al haar clubjes. Ze wilde het beslist niet leven... het achterlaten, waardoor ze zich maar bleef omkeren. En zij werd veranderd in een zoutpilaar, omdat zij de wereld meer liefhad dan dat zij ervan hield om de stem van die engel te gehoorzamen.
182 Let nu op de drie klassen. De ongelovigen: de Sodomieten; de slechts halverwege, lauwe kerkleden, was Lot. Maar de uitverkoren, uitgeroepen gemeente was Abraham en zijn groep. Want waar gingen deze engelen naartoe? Naar Abraham en zijn groep. Juist. Zij gingen daarheen, twee van hen gingen daarheen, zoals moderne evangelisten.
183 Wij hebben grote evangelisten die vandaag naar de denominationele kerk gaan. Een van de grootste mannen in het land die wij kennen, is Billy Graham. En hij is beslist het Evangelie aan het uitbazuinen tot die mensen daarbuiten, roept ze eruit: "Kom uit Sodom vandaan."
184 Wij hoeven niet te schreeuwen: "Kom uit Sodom vandaan", tot deze gemeente. Zij behoort er reeds uit te zijn. Als zij door de Heilige Geest geroepen is, heeft zij reeds lang geleden Sodom verlaten. Dat is juist. Zij heeft Sodom verzaakt. Zij leeft hier buiten op zichzelf, geheel afgescheiden. Want het woord gemeente betekent 'uitgeroepen, afgescheiden'. En als u zich hebt afgescheiden, is uw...
185 "Kom uit van hen. Raak hun onreine dingen niet aan." Als u dat niet hebt gedaan, bent u beneden in Sodom; u bent een kerklid, lauwwarm. Dan behoort u zich af te scheiden en weg te gaan van de dingen van de wereld, eruit te komen, en rein en heilig te leven, en te wandelen in de geboden van God.
186 Bedenk dat twee van die engelen daarheen gingen. Ze hebben niet veel wonderen gedaan. Er is maar één wonder dat ze deden, dat was de mensen met blindheid slaan toen ze tot hen kwamen.
187 Wel, dat is precies wat het prediken van het Woord doet: het slaat de mensen met blindheid. En deze grote evangelisten vandaag die wij kennen, velen van hen bezoeken Phoenix hier. En grote evangelisten van de... die naar de zendingsvelden zijn gegaan, verrichten geen wonderen enzovoort, maar ze verblinden absoluut die ongelovigen, die Sodomieten, door het Woord te prediken dat "Jezus Christus de Zoon van God is."
188 Welnu, dan is hier de geestelijke gemeente; niet de natuurlijke kerk, noch de Sodomietische. Maar de geestelijke gemeente die in God gelooft, die bezocht wordt door God zoals Abraham het werd, door alle tijden heen. Abraham is een perfect type van Abrahams zaad na hem in de gemeente: "Een volk uit de heidenen voor Zijn Naam", het koninklijke zaad, zoals ik predikte op zondag. Zie? Nu, deze gemeente is uitgeroepen, afgescheiden, heeft alles van de wereld verzaakt, is eruit gekomen om te wandelen met de Heilige Geest zoals Abraham het deed.
189 Wij hebben allerlei dingen voorbij zien komen, net zoals Abraham. Maar wat was dat laatste teken dat hij zag voor het einde van de reis? Wat was het laatste teken voordat de verwachte zoon op het toneel kwam? Abraham verwachtte een zoon. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zijn wij het zaad van Abraham? ["Amen."] Dan verwachten wij een Zoon, een beloofde Zoon, de Zoon van God.
190 En Abraham zag mysterieuze werken van God toen Hij hem riep in dat kleine Licht die keer, en het offer waarmee Hij het verbond met hem bevestigde. En dikwijls ontmoette Hij hem op vele verschillende manieren. Maar het laatste teken dat Hij aan Abraham toonde, was toen Hij gemanifesteerd in het vlees kwam, en met Zijn rug naar de tent gekeerd iets aan Sara vertelde.
191 Abraham geloofde zonder twijfel dat dat God was. Sommige mensen geloven niet dat dat zo was. Maar, daarvan zegt de Bijbel dat het God was. Abraham zei dat het dat was. Hij noemde Hem "Elohim". Elohim is de grote Schepper van de hemelen en aarde.
192 Nu, Hij maakte Zichzelf vlees als een teken voor in de laatste dagen. Ziet u de Sodomieten, de ongelovige? Ziet u het kerklid? Let nu op op de uitverkorene, de eruit geroepene. En bij deze uitverkorenen is Hij Zichzelf aan het manifesteren in de kracht van de Heilige Geest, in menselijk vlees. Amen. Kunt u niet zien dat het de Messias is? God, Christus, vertegenwoordigd in Zijn gemeente; de gemeente die hetzelfde leven naar voren brengt, hetzelfde leven leeft, dezelfde tekenen doet. "Hij die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen."
193 Als de geest van een gangster in mij was, zou ik wapens bij me dragen. Als de geest van een schilder in mij was, zou ik het schilderij van een schilder kunnen schilderen, en zou het kunnen. Als de geest van een monteur op mij was, zou ik u kunnen vertellen wat er mis was met uw auto. Zie?
194 En indien de Geest van Jezus Christus in mij is, zal ik de werken van Christus doen, want het is het leven van Christus in u. Zie? Gemanifesteerd in wie? Wie manifesterend? Hij was... had Zijn Zoonschap verlaten en werd zonde, en nam onze zonden, opdat Hij zondaren zou kunnen nemen en hen tot zonen maken. Hij werd mij, opdat ik Hem zou kunnen worden. Hij werd een zondaar, opdat ik een zoon van God zou kunnen worden. Hij... O, het is ontroerend wat Hij heeft gedaan. Zie? Hij heeft uw plaats ingenomen opdat u Zijn plaats zou kunnen innemen. U bent mede-erfgenamen met Hem in het Koninkrijk. Hij werd een zondaar zoals u, uw zonden werden op Hem geplaatst; opdat Hij u zou kunnen nemen om u tot een medeburger van de hemel te maken, om u met Hem in Gods Koninkrijk te plaatsen. Daar hebt u het: plaatste Zijn Geest in u. En als Zijn Geest in u is, zult u de werken die Hij deed, ook doen.
195 Nu, kijk wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Hoe heeft Hij Zichzelf geopenbaard?
196 U kunt niet rondlopen, rondhangen en naar biljartzalen gaan, en van de kerk wegblijven, en thuisblijven op woensdagavond om naar een of andere smerige film op de televisie te kijken of zoiets, en uw kerk verzaken en al dat soort dingen, en dan verwachten dat u ooit Christus zult zien. U moet die dingen verzaken om de Heilige Geest te volgen.
197 Laat Hem Zichzelf manifesteren als Messias, zoals die eerste volgelingen deden. Zij volgden Hem om te zien of Hij de Messias was. Wat denkt u wat er gebeurde toen Andreas de hele nacht bij Hem was gebleven, hij en Filippus? De volgende ochtend ging Filippus de ene richting op, en Andreas de andere.
198 Andreas ging zijn broer zoeken. En zodra hij Simon vond, zei hij: "Kom, zie. We hebben die Messias gevonden." Hij wist dat Hij de Messias was. Waarom? Hij wist wat de Messias zou zijn. Hij wist, schriftuurlijk, wat de Messias zou zijn.
199 Natuurlijk hadden de Joden in die dagen het allemaal bedacht, deze zeer grote kerken. "O, wanneer de Messias komt, zal er een bazuin zijn die door de hemelen weerklinkt, en God zal iets aanslingeren waardoor de gangpaden van de hemel naar beneden zullen worden gelaten. En er zal een welkomsgroet van engelen over de aarde weerklinken. En de Messias zal zo langs de paden van de hemel aan komen rijden, omringd door engelen en muziekspelers, en dat soort dingen, en zal rechtstreeks naar deze tempel komen en naar binnen wandelen. Hij zal de Messias zijn. Hij zal een staf nemen en de aarde regeren."
200 Kijk dan hoe heel anders Hij kwam, maar Hij kwam toch schriftuurlijk. "Gezeten op het veulen van een ezelin, kwam Hij Jeruzalem binnen rijden, nederig en zachtmoedig." Dat is juist. Zie?
201 Dat bracht zelfs de profeet Johannes in verwarring. Hij predikte de Messias met de wan in Zijn hand Die Zijn dorsvloer grondig zou doorzuiveren; maar toen Hij kwam, was Hij zachtmoedig en nederig. Maar Johannes wist dat dat de Messias was omdat hij dat Licht boven Hem had gezien. En hij wist dat. Hij zei: "Hij, Die mij vertelde in de woestijn: 'Ga dopen met water', zei: 'Op Wie gij de Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met de Heilige Geest en vuur doopt.'" Niemand anders zag het. Johannes zag het. De belofte was voor Johannes.
Niemand zag de ster die de wijzen volgden.
202 En zo is het vanavond. U kunt hier zitten, dubbel blind, en nooit de kracht van God zien. U kunt het nooit begrijpen totdat God uw... opent. "Allen, die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen, en niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem getrokken heeft." Dat is alles. Dat maakt het vast.
203 Nu, we ontdekken dat zij alles verzaakten, en zij volgden Hem, en zagen dat Hij de Messias was. Andreas ging het aan Petrus vertellen, zei: "Je weet wat onze vader ons vertelde?" Misschien iets van deze orde. "Wij weten wanneer de Messias komt. Mozes vertelde ons dat 'de Here onze God een Profeet zou verwekken' net als hij. En we weten dat we werden geleerd dat 'als er iemand onder ons is, die geestelijk is of een profeet, en dat wat hij zegt komt te geschieden, we hem dan moeten horen. En als het niet geschiedt, hoor hem dan niet.' En we weten dat de Messias de... niet slechts een profeet zal zijn. Hij zal de God-profeet zijn. Dus, deze Man is die Kerel."
"Hoe weet je dat, Andreas?"
"Kom gewoon, en zie."
204 Liep daar naar toe. En zodra hij tot vlak voor Jezus was gelopen, zei Jezus: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas." Hij wist toen onmiddellijk dat dat de Zoon van God was.
205 Hier kwam Filippus met Nathanaël. Zodra Nathanaël naar Hem toe liep, wist...
206 Ik neem aan dat ze een geweldige conversatie hebben gehad toen ze er onderweg over spraken. Hoe Hij aan Petrus deze dingen had verteld, en hem een andere naam had gegeven, en hem vertelde wie zijn vader was enzovoort. Over: "Je weet dat de Messias verondersteld wordt een profeet te zijn."
207 Wel, hier komt hij dan aan, loopt tot voor Jezus. En Jezus zei: "Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is."
Hij zei: "Rabbi, van waar kent Gij mij?"
208 Hij zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u."
209 Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!" Dat maakte het voor hem vast.
210 Een kleine, aan lager wal geraakte vrouw, smerig, vies, die met zes mannen leefde. Zij had er vijf gehuwd, en degene waarmee zij toen leefde, was de hare niet. En op een dag ging zij naar een bron om wat water te halen. En toen zij de pomp, of de emmer aan de katrol naar beneden liet zakken om het water te krijgen... En terwijl ze hem omhoog begon te trekken, zag zij daar een Man van middelbare leeftijd zitten, een Jood. Deze zei: "Vrouw, geef Mij te drinken."
211 Ze zei: "Wij hebben rassenscheiding. Er is geen... geen... het is niet onze gewoonte hier dat u, een Jood zijnde, mij, een Samaritaanse vrouw, om zoiets zou vragen. Wij hebben geen omgang met elkaar."
212 Hij zei: "Maar als u zou weten Wie tot u sprak, zou u Mij om drinken hebben gevraagd. U zou Mij om water vragen." Zij bleven... Ze bleven een poosje met elkaar praten. Wat was Hij aan het doen? Probeerde te ontdekken waar haar probleem lag.
Nu: "Jezus moest door Samaria gaan."
213 Bedenk, dat Hij Zichzelf alleen bij Joden en heidenen had geïdentificeerd... Dat zijn de volkeren van Cham en Sem. Zie? Het volk van Jafeth werd er buiten gelaten. Wij Angelsaksen, wij waren heidenen die afgoden aanbaden in die dagen. Denk daar aan. Waarom heeft Hij Zichzelf niet gemanifesteerd – Jezus, toen Hij op aarde was – aan de heidenen met datzelfde teken om het hun te laten zien? Omdat de heidenen niet uitkeken naar een Messias.
214 De Joden keken uit naar een Messias, en de Samaritanen keken uit naar een Messias.
215 En Hij manifesteerde Zichzelf als de Messias door iets aan Petrus te vertellen, degene aan wie hij de sleutels van het Koninkrijk gaf. En aan Nathanaël. En aan blinde Bar-Timeüs toen zijn geloof Hem stopte. En aan de vrouw met de bloedvloeiing. Enzovoort, aan de Joden.
216 Maar hier is Hij nu bij de Samaritanen, en Hij kwam naar de Samaritanen om Zichzelf als de ware Messias bekend te maken.
217 Nu, gedurende honderden jaren hadden zowel Jood als Samaritaan geloofd dat er een Messias op komst was. Dus toen de Messias op aarde was, was het aan de Messias om Zichzelf te manifesteren.
218 Kijk naar de oude Simeon in de tempel met dit getuigenis: "Ik zal de dood niet zien voordat ik de Christus des Heren zie." En op hetzelfde moment dat Maria de Baby naar binnen bracht, sprak de Heilige Geest tot Simeon. En hij ging rechtstreeks naar de plaats waar Hij was, op die manier, en hief zijn handen omhoog, en zei: "Laat Uw dienstknecht in vrede gaan overeenkomstig Uw woorden, want mijn ogen zien Uw Heil." Simeon kon niet lang genoeg leven om Hem Zijn Messiaanse werken te zien uitvoeren maar hij had een getuigenis dat Hij het was.
219 Maar Hij maakte Zich bekend aan de mensen als de Messias, dat Hij die God-profeet was. Zoals bij die vrouw, toen Hij met haar sprak en zei: "Ga uw man halen, en kom hier."
Ze zei: "Ik heb helemaal geen man."
220 Zei: "U hebt het goed gezegd. U hebt er vijf gehad, en degene met wie u nu leeft, is uw man niet."
221 Ze zei: "Meneer, ik zie dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Dit zal het teken van de Messias zijn wanneer Hij komt. Hij zal Degene zijn Die ons deze dingen zal vertellen."
En Jezus zei: "Ik ben het, Die met u spreek."
222 Snel liet zij die waterkruik achter en liep de stad in, en vertelde de mannen in de stad: "Kom, zie een Man Die mij gezegd heeft, wat ik gedaan heb. Is Deze niet de echte Messias? Is dat niet het teken dat de Messias ons zou tonen?"
223 Hij deed het geen enkele andere keer meer voor iemand van hen, maar ze zeiden dat de mannen van die stad Hem geloofden vanwege het getuigenis van de vrouw dat Hij de Messias was. Amen.
224 Nu is het de tijd van de heidenen. Wij hebben tweeduizend jaar gehad van religieuze onzekerheden, op en neer, organisaties, heen en weer, geruzie en getier, vechten en bekvechten en al het andere, theologen en seminaries, en wat ook meer.
225 Nu, als Hij die Samaritanen en Joden heeft toegelaten om te komen, die de goden van de wereld hadden verzaakt om God te dienen, en die uitzagen naar een komende Messias. En de Messias heeft Zichzelf bekend gemaakt aan de Joden op die wijze in die dag. En Hij kan Zijn regels niet breken. Hij is geen Vader om op een bepaalde wijze met de ene te handelen, en dan met iemand anders op een andere wijze. Hij is dezelfde Jezus. Juist.
226 Nu, hier hebben wij tweeduizend jaar gehad. De Heilige Geest is op ons gevallen. We hebben in tongen gesproken en hebben wonderen en tekenen gezien, enzovoort. Nu, het laatste teken dat Abraham zag – voordat de beloofde zoon zou terugkeren – was God Die Zichzelf manifesteerde in een lichaam dat kon eten. Door te voorspellen en hetzelfde teken te tonen dat Jezus toonde toen Hij hier was om de Messias te zijn. Nu, Jezus profeteerde en zei dat het zo zou zijn. En, vrienden, het is nu het uur.
227 Die Joden die daar stonden, zeiden, toen zij zagen dat Jezus dat tot die man sprak... Ze moesten hun gemeente antwoord geven. Zij, ze wisten dat het werd gedaan, daarom konden ze er niets tegen doen. Ze moesten hun gemeente antwoord geven, en daarom zeiden ze: "Deze man is Beëlzebul. Hij..." Ze dachten dat in hun hart. "Deze man is Beëlzebul, zie, want Hij is een waarzegger, een of andere telepaat, of zoiets. Hij is Beëlzebul."
228 Jezus bemerkte hun gedachten. En Hij draaide Zich naar hen om, en Hij zei: "Als u dat tegen Mij spreekt, de Zoon des mensen, zal Ik u vergeven. Echter, op een dag zal de Heilige Geest komen om hetzelfde te doen.
En als men Hem tegenspreekt, zal er nooit vergeving zijn in deze wereld, noch in de wereld die komt."
229 O, broeder, ik ben zo blij om vanavond de Pinksterzegen te hebben. Amen. Ongetwijfeld, broeders, zit u hier vanuit de Church of God, Foursquare, Assemblies of God, en allerlei verschillende richtingen. Dat is wonderbaar. Wat dat betreft: blijf gewoon voorwaarts gaan. Ga niet... Blijf er gewoon precies bij. Zie? Maar denk nooit dat de deken niet eveneens kan worden uitgestrekt over uw andere broeder in een andere organisatie die evenveel de Heilige Geest heeft als u. "God gaf de Heilige Geest aan degenen die Hem gehoorzaam waren." Dus de andere broeder deed dat ook, ziet u, strek hem daarom verder uit. Dat is fijn. En laten we bij elkaar komen en ons verheugen.
230 Wij hebben de wereld verzaakt. Wij zijn Abrahams zaad; wij zijn het zaad van Christus, het beloofde zaad. En hier zijn wij toe gekomen. En wat was het laatste ding nu, dat Hij aan onze vader Abraham gaf? Dat teken, vlak voor Sodom, vlak voor de verbranding, en de komst van de zoon? Nu, net voor de komst van de beloofde Zoon en de verbranding van Sodom, heeft God door Jezus Christus beloofd dat het precies zou zijn "zoals het was in de dagen van Sodom".
231 Kijk naar de wereld vandaag. De geschiedenis van de wereld heeft nog nooit zoveel bedorven personen gezien zoals wij ze vandaag hebben. En mijn post zit vol met brieven van huilende moeders van hier in Californië. Als je de krant leest, over dat bederf, wel, ik denk dat het in Californië met dertig procent is toegenomen in vergelijking met een jaar daarvoor. Bederf, het is overal, vuiligheid. Scholen, religieuze scholen moeten mensen uit hun scholen ontslaan, hebben een moeilijke tijd om ze goed te selecteren. Bedorven mensen: "Die de natuurlijke wijze van doen veranderen", precies zoals het in Sodom was. We zien het op die manier.
232 Kijk naar Billy Graham, een boodschapper van God die daarginds dat Evangelie erdoorheen zwiept.
233 Nu, hoe zit het met de uitverkoren gemeente? Zij wordt ook verondersteld een teken te hebben. Is dat niet zo? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zij wordt verondersteld om dat te hebben. Ik vertrouw er vanavond op, dat wij al ons ongeloof zullen verzaken en in de Here Jezus zullen geloven, en Hem volgen, en Zijn tekenen van de laatste dag zien, want Hij beloofde dat het hier zou zijn.
Laten we onze hoofden buigen.
234 Is er iemand hier vanavond die Hem niet kent als uw Verlosser, en u zou nu alles willen verzaken om Hem te volgen? Wilt u even uw hand opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik zou dat willen: een echte Christen zijn." God zegene u. Is er een ander? God zegene u. God zegene u. God zegene u, zuster. God zegene u, en u, broeder. Een ander? God zegene u, meneer. "Ik zou graag alles willen verzaken. Ik... ik ga het doen, broeder Branham."
235 Ik wil nu iets vragen. Broeder, zuster, ik wil niet... ik bedoel niet om iemand te kwetsen. Maar ziet u... Je... je... je bent verantwoordelijk voor het Woord. "Als... indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u..." Soms moet ik dingen zeggen die mij snijden, vooral soms tegen mijn zusters.
236 Want je bent je ervan bewust dat het de vrouw was die Satan gebruikte in het begin. God koos de man. Satan koos de vrouw.
237 Natuurlijk werd zij gezegend om de broedmachine te zijn die Jezus Christus naar de aarde bracht. Nu, dat was niet haar Zoon. U allen weet dat. Jezus heeft haar nooit één keer moeder genoemd. Zij had nooit... Het is een gemengd publiek, maar luistert u naar mij. Er was geen kiem die van Maria kwam. Het werd helemaal, maagdelijk, door God geschapen. "De Heilige Geest overschaduwde." Dat is de reden waarom Jezus haar geen moeder kon noemen. Hij was geen deel van haar, niets. Zij was slechts de broedmachine die God gebruikte om de Baby te brengen.
238 Want als er iets van die vrouw was dat van haar was in die Jongen, die Baby, van die vrouw (u begrijpt het; u volwassenen begrijpen wat ik bedoel), dan had er een soort ontvangenis moeten zijn, een soort kiem die van die vrouw had moeten komen, en als dat zo was, was het absoluut zoiets geweest als een seksuele handeling met de almachtige God. En dat kan absoluut niet.
239 God schiep de Baby, beide ei en bloed. Beide cellen, van de vrouw en van de man, schiep God. Dat is de reden dat dit lichaam werd opgewekt. Zeker. Hij was de eerste van de opstanding. Daarom heeft Hij haar nooit moeder genoemd. Ze zeiden: "Uw moeder zoekt U daar buiten."
240 Hij zei: "Wie is Mijn moeder?" Zei: "Zij die de wil van Mijn Vader doen, die zijn Mijn moeder." Zie? Dus Hij heeft haar nooit één keer moeder genoemd. Hij noemde haar "vrouw". Dat is wat zij was.
241 En sommigen van u dierbare Katholieke mensen maken haar een god, of godin, koningin des hemels. Het is niet correct. Nee, dat is het niet. Zij was een goede vrouw. Beslist. Precies. Maar zij was niets meer dan elke andere vrouw die God kiest om te gebruiken. Hij kan een vrouw gebruiken voor iets anders. Hij kan haar op allerlei manieren gebruiken. Zij was slechts een broedmachine, want dat is wat zij was, om het zaad warm te houden, enzovoort, op die manier. En het leven kwam in de Baby. Maar wij weten dat het bloed, de hemoglobine, altijd komt van het mannelijke geslacht. En Hij was het mannelijke, de Schepper. Zij was noch Jood... De Baby was...
242 Jezus was noch Jood, noch heiden. Hij was God. Dat is juist. God Zelf schiep een lichaam waarin Hij woonde; dat was Zijn Zoon, Jezus Christus. Die heilige maagdelijke geboorte bracht dit menselijke wezen voort, de onbevlekte ontvangenis door de Heilige Geest. De vrouw had er niets mee te maken: ei noch bloedcel.
243 De man heeft de bloedcel; de vrouw heeft het eitje. Op deze manier had er een soort verlangen moeten zijn en een bevruchting, om iets te laten gebeuren.
244 En in dat geval was het niets dan de overschaduwing van de Heilige Geest, en God schiep in de vrouw. Dat is mijn Redder. Zonder Hem zijn wij allemaal verloren.
245 Nu, sommigen van u mensen hier, u vrouwen – misschien bent u Pinkstervrouwen – bent schuldig geweest aan het dragen van immorele kleding, aan het afknippen van uw haar, van dingen te doen. Ik bemerk het hier in Californië, er zijn er niet teveel van hen...
246 Of hier in Arizona, liever gezegd, zijn er niet teveel van hen die make-up dragen. Dat werd ook bestreden. Wel, er is niets in de Bijbel dat zegt dat u geen make-up mag dragen. We weten gewoon dat het verkeerd is omdat het van de wereld is.
247 Maar er is een gebod in de Bijbel dat een vrouw die haar haar afknipt, een oneerbare persoon is. En als het zo eruit ziet voor God, en u zegt dat u de Heilige Geest hebt, en doet aldus, is er iets mis.
248 "Om een kledingstuk te dragen dat een man toebehoort." O, geliefde zuster, volg niet het patroon van de wereld. Verzaak de wereld. Houd u vast aan Christus.
U zegt: "Wat maakt het uit?"
249 "Gezegend is hij die al Zijn geboden doet, opdat hij een recht moge hebben om de Boom des levens binnen te gaan." "Schuldig aan het minste, is schuldig aan het geheel."
250 U weet beter. Als u de Heilige Geest hebt, zal Hij u zeker iets beters vertellen. Hij zal u het betere vertellen als het de Heilige Geest is.
251 Nu, als u schuldig bent, en vanavond graag een begin zou maken, en u zegt: "Broeder Branham, ik wist dat niet. Ik ben weggegleden. Ik wil opnieuw beginnen. Vanaf nu ga ik God dienen." Steek uw hand omhoog, zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u. Dat vraagt moed. Dat vraagt echt... God zegene u. Vele handen. In orde. God zegene u. Als u dat dan weet, omdat Iets in u u vertelt dat u fout bent, dan weet u dat God dichtbij u is.
252 Maar wanneer u het Woord zo duidelijk hoort, en daar nog steeds stil blijft zitten, en zegt: "Ik doe het niet. Hij weet niet waar hij het over heeft", terwijl ik het Woord hier regelrecht aan het citeren ben, zie, dan is er iets mis met wat er in u is. Zie? Het is niets anders dan Satan. Dat is alles. Hij is tegen God. Hij is tegen Zijn regels. Hij is tegen Zijn Woord.
253 Iemand sprak tot mij niet lang geleden, een beroemde prediker. Hij zei: "Broeder Branham..." Hij riep mij zijn bureau binnen, legde zijn handen op mij. Zei: "U zult uw bediening gaan ruïneren."
Ik zei: "Hoezo?"
254 Hij zei: "U bent de mensen altijd aan het uitschelden voor de wijze waarop ze zich gedragen." Hij zei: "Waarom zou u niet... de mensen denken dat u een profeet bent."
Ik zei: "Ik ben geen profeet."
255 Hij zei: "Wel, de mensen denken dat u dat bent. Waarom onderwijst u hun geen geestelijke dingen, hoe zij grote geestelijke zegeningen en dingen kunnen ontvangen?"
256 Ik zei: "Hoe kan ik hun geestelijke dingen onderwijzen als ze niet eens hun ABC kennen? Ze hebben niet eens het fatsoen om in lijn te komen met het Woord, laat staan geestelijke dingen. Als zij aardse dingen niet geloven, hoe zullen zij hemelse dingen geloven?"
Hij zei: "Wel, u zult gewoon uw bediening ruïneren."
257 Ik zei: "Elke bediening die het Woord van God zal ruïneren, zou moeten worden geruïneerd." Kom terug naar het Woord. Dat is juist.
258 Nu, als u sigaretten rookt en dergelijke, en beweert dat u de Heilige Geest hebt, schaamt u zich. U mannen! U zegt: "Waarom gaat u tegen de vrouwen tekeer?" U mannen die uw vrouwen toelaat om dat te doen, meneer toch, en u noemt uzelf een Christen? Schaamt u zich.
259 Ik weet dat dit ruw is. Maar broeder, het is... het is snoeitijd. Het is tijd dat de Heilige Geest komt om Zijn bruid mee te nemen. En als zij niet in lijn is met Zijn Woord, is er iets mis.
260 U die weggevallen bent, op woensdagavonden thuisblijft en niet hier naar de gemeente wil komen maar televisie kijkt, of andere avonden van de gemeente! Denk na, u... u zegt feitelijk dat als u naar de gemeente moet komen, dat u zich moet dwingen om dat te doen, want u denkt dat het een wet is waarom u het doet. U behoort het te doen. Het is eervol om het te doen. En als u er niet van houdt om dat te doen, is er iets mis. Er is een Heilige Geest Die maakt dat u ervan houdt om God te dienen.
261 Nu, met dat in gedachten, terwijl uw hoofden gebogen zijn, allen die voelen dat ze vanavond een nieuw begin zouden willen maken, steek uw hand omhoog. Gewoon iedereen hier nu, steek even uw hand omhoog, iedereen, overal. God zegene u, zegene u, u, u, u, u. God zegene u. Fijn. Ik ga voor u bidden.
262 Hemelse Vader, ik heb nu Uw woorden gesproken zo helder en duidelijk en snijdend als ik het wist te doen. Niet om anders te zijn; als dat mijn houding zou zijn, Heer, zou ik degene moeten zijn bij het altaar. Maar als ik iemand zie – mijn broeder of zuster – die aan het verdrinken is in een oude lekkende boot, en ik zou niet naar hen schreeuwen of hen berispen, of op de een of andere manier proberen hen uit die toestand te halen, dan houd ik niet van hen. Ik probeer ze eruit te halen, Heer, zodat ze veilig kunnen zijn.
263 O, God des hemels, ik bid voor iedereen die zijn handen omhoog gestoken heeft. Ik zag velen van die vrouwen met kort afgeknipt haar hun handen omhoog steken, met genoeg genade in hen om te weten dat ze verkeerd zijn. Er waren velen die dat niet deden. Nu, U bent de Rechter daarvan. Maar ik bid, God, dat U diegenen zult redden. Sta het toe. Ooit...
264 Die mannen die hun hand omhoog staken, zeer fijne jongemannen die daar zitten met hun vrouwen, enzovoort, zij staken hun handen omhoog. Oude mensen staken hun handen omhoog. Nu, Vader, wij moeten de wereld en de dingen van de wereld verzaken, anders kunnen wij U niet dienen.
265 Ik bid dat U Zichzelf vanavond op een zodanige wijze zult manifesteren dat de mensen dat zullen zien, het Woord dat gesproken is. Mensen kunnen van alles zeggen. Maar wanneer God langs komt en Zijn Woord bevestigt, bewijst dat het Zijn Woord is, dan blijft er geen enkel excuus voor ons over. Ik bid, Vader, dat U het zult toestaan vanavond. En zodra deze mensen...
266 Misschien zijn velen van hen zondaars. Verschillenden hebben hun handen omhoog gestoken dat zij zondaars waren. En ik bid, Vader, dat zodra zij de manifestatie zien... En ik vertrouw erop dat U het vanavond zult doen, dat U Zichzelf zult tonen dat het einde hier is. De verwachte Zoon zal spoedig komen tot het zaad van Abraham, en dat Sodom verbrand zal worden.
267 Op een dag zal er van Phoenix geen steen meer op een andere liggen. De vallei zal schoongeveegd worden. De stad waarin vanavond overspel wordt gepleegd, cocktails gedronken, moeders sigaretten roken, dochters dansen, heupwiegend tekeer gaan, mannen die immoreel leven, de zonden van deze stad! O God, maar terwijl ik daar doorheen kijk, denk ik: "Wat is het nut ervan om het zelfs maar te proberen?"
268 Maar terwijl ik daar doorheen kijk, zie ik een klein licht hier en daar, een toegewijde Christen die bidt. "Voor al degenen die zuchten en huilen omwille van de gruwel die wordt gepleegd in het midden van de stad, kreeg de engel de opdracht om een zegel op hen te plaatsen en ze te merken. En zij waren degenen die niet vernietigd zouden worden." Ik bid, Vader, dat er velen zullen zijn die een toegewijde Christen zullen zijn, een uitgesproken zoon, niet bang om het uit te roepen tegen deze mensen. God, laten we in deze dag de dingen spreken die juist zijn.
269 En er zal een oordeelsdag zijn die komt, en dan zullen zij zonder excuus zijn, want deze Boodschap vanavond zal op het scherm geworpen worden, op het hemelgewelf, en we zullen allemaal antwoord moeten geven. Dus ik bid, Vader, dat U hun harten zult besnijden van alle dingen van de wereld, opdat zij godvruchtig mogen leven in deze tegenwoordige wereld. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
270 Het spijt mij echt om u vast te houden. Wij... ik ben... ik ben zeer laat. En ik wil niet... Ik had al weg moeten zijn. Gisteren... Elke avond was ik klaar om ongeveer tien uur, op zijn laatst. Ik wilde u vanavond om half tien laten vertrekken. Ik heb het niet gedaan.
Nu, nog even, om te verzegelen wat ik heb gezegd.
271 Nu, in feite ben ik geen prediker. Iedereen weet dat. Ik heb geen opleiding, en gebruik mijn oude Kentuckywoorden zoals "his", "hain't", en "tote" en "fetch", en "carry" en "them thar". En u weet dat ik geen prediker ben op die wijze. Ik heb de opleiding niet om dat te zijn.
272 Maar ik ben een Christen. De Here Jezus heeft mij van zonde gered. Dat weet ik. En Hij gaf mij een ander Woord om het weinige dat ik wel weet te bevestigen. Het enige is, dat ik niet probeer er een eigen uitlegging aan te geven. Ik lees het gewoon. En wat het ook zegt, zeg ik eveneens. Zie? Dat is alles wat ik weet. Zie? Nu, als het verkeerd geïnterpreteerd wordt, weet ik daar niets over. Ik zeg het alleen op de wijze zoals het hier geïnterpreteerd wordt. Zie? En Hij heeft er altijd achter gestaan en het ondersteund.
273 Ik geloof dat Jezus Christus binnenkort zal komen. Ik geloof dat Hij dezelfde Jezus is gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Ik geloof dat Hij heeft gezegd: "Een korte tijd en de wereld", kosmos, de wereldorde, "zal ons niet... zal Mij niet meer zien. Maar gij zult Mij zien, gij, de gemeente, want Ik", persoonlijk voornaamwoord, "zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van de wereld. De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wij hebben ontdekt welke werken Hij deed, hoe Hij Zichzelf manifesteert.
274 Ik bid vanavond dat God deze gemeente zal nemen... Nu, ongeacht hoezeer Hij mij zou zalven, Hij moet u óók zalven. Zie? Ongeacht hoeveel de Heilige Geest hier zou proberen te spreken, Hij moet daar iets hebben om het te horen.
275 Op een dag liep Jezus tussen een groep mensen door, en ze waren aan het schreeuwen: "Rabbi, Rabbi, blij om U hier te hebben, dit en dat." Jezus liep gewoon door.
276 En er kwam een kleine vrouw aan die de zoom van Zijn kleed aanraakte en terugging en ging zitten. Jezus bleef staan en zei: "Wie heeft Mij aangeraakt?"
277 Wel, Simon Petrus sprak tot Hem alsof hij Hem wilde berispen. Hij zei: "Wel, waarom zou U zoiets zeggen? Iedereen raakt U toch aan!"
278 Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben. Deugd", wat kracht is, "is van Mij uitgegaan."
279 Hij keek overal rond over het gehoor. Er was iemand die Hem geloofde. Ook al zouden er daar honderden geweest kunnen zijn, er was iemand die geloofde. Hij vond die kleine vrouw, vertelde haar over haar bloedvloeiing die gestopt was, en zij werd genezen. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Liep regelrecht verder. Zie? Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
280 Nu, wij hebben gebedskaarten uitgedeeld. Wij hebben er daarginds gisteravond de helft van uitgedeeld, en de andere helft vanavond.
281 Zijn wij bij de eerste begonnen gisteravond? Zijn wij begonnen vanaf ongeveer de eerste 15 of 20 gisteravond, van 1 tot en met hoeveel? Wat is het? Wat zegt u? [Iemand zegt: "Twintig." – Vert] 1 tot en met 20. In orde. Velen van hen zijn hier vanavond.
282 Laten wij dan een aantal nemen vanaf de laatste en dan terug. Laten we beginnen. Laat eens zien. We hebben vijftien minuten, laten wij dan vijftien kaarten opvragen. Laat eens zien, dat zou 85 tot en met 100 zijn. Laten we beginnen vanaf 85 tot en met 100.
283 Wie heeft gebedskaart 85? Steek uw hand op. 85, een vrouw daar achteraan? Kom hier naar voren, zuster. 86, wie heeft 86? Precies hier. 87, 87. Laat iemand zijn hand opsteken, 87. Deze man, 87. 88, 88. 89, 89. 90, 91, 92, 93, 94, 95, 95. Ja. 96, 97. 96 zag ik niet opstaan, 96. Nu, als u uw kaart hebt, kom dan. Zie? 97, 98, 99, 100. Goed. Terwijl deze mensen... 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. Er zijn er ongeveer acht die ontbreken.
284 Nu, luister. Het is waar. Kom niet hier naar voren met zonde die nog aan uw leven kleeft. U zou het daarginds beter aan God kunnen belijden. Maar als... als u het hebt gedaan, als u uw zonden hebt beleden, kom dan naar voren.
285 Hoevelen daar hebben geen gebedskaart en u wilt dat Jezus u geneest? Steek uw hand omhoog. Hoevelen zouden geloven, als Jezus Christus het zou doen... Als Hij... Hoevelen geloven dit?
286 Let op. Ik ga deze predikers achter mij vragen. Broeders, is het waar – als predikers van het Evangelie – dat wij geloven dat de Bijbel, het Nieuwe Testament, het boek Hebreeën, zegt dat "Hij precies nu een Hogepriester is"? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] "Een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden"? Is dat zo, broeders? ["Amen." ]
287 Hoeveel van u daar weten dat de Bijbel dat zegt: "Een Hogepriester"? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
288 Welnu, als Hij de Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden, hoe handelde Hij toen? Als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag, en voor eeuwig, hoe heeft Hij dan gehandeld toen iemand Hem aanraakte met het voelen van zijn zwakheden? Zoals de kleine vrouw met de bloedvloeiing die Hem aanraakte, omdat ze een nood had om aangeraakt te worden; Hij draaide Zich om en keek rond totdat Hij haar vond, en riep haar. Is dat juist? Klopt dat, broeders? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] Nu, als Hij dezelfde Hogepriester is, zal Hij op dezelfde manier moeten handelen omdat Hij de Hogepriester is. Is dat juist? ["Amen."] Wel, Hij zal op dezelfde wijze moeten handelen.
289 Nu, u hebt geen gebedskaarten nodig. Nee. U hebt de gebedskaart niet nodig. Het enige wat u nodig hebt, is het hebben van geloof in God. Heb geloof, geloof gewoon met heel uw hart dat Jezus Christus de zieken en de aangevochtenen geneest, en Hij zal het zeker doen.
290 Laten we nu onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed, nu opnieuw voordat er iets gezegd of gedaan wordt. Nu, ik zeg niet dat Hij het zal doen. Ik vertrouw erop dat Hij het zal doen. Maar ik geloof het, en ik vertrouw erop dat Hij het zal doen. Nu, als Hij het zal doen, hoeveel van u zullen geloven? Steek uw hand omhoog. Moge Hij het toestaan, is mijn gebed.
291 Hemelse Vader, ik heb nu gezegd wat Uw Woord zegt, om "alles te verzaken om U te volgen". Degenen die alles hadden verzaakt, kregen U te zien. En het maakt niet uit wat U zou doen, degenen die de zonde niet verzaken en volgen, zullen nooit in staat zijn om het te begrijpen. Degenen die de zonde opgeven, ongeloof...
292 Wij weten dat zonde ongeloof is. Ongeacht hoe heilig wij leven, wat we allemaal doen, als we nog steeds niet geloven, zijn wij zondaars. De Bijbel zegt: "Hij die niet gelooft, is reeds veroordeeld." Want wij weten dat wij "elk woord moeten geloven dat uit de mond Gods voortkomt". Dat zou ons dagelijks brood moeten zijn.
293 En ik bid, Vader, dat, zoals ik uit de Schrift geciteerd heb vanavond, Uw beloften voor deze laatste dagen, en waar wij naar zouden moeten uitkijken in deze laatste dagen. Als dat juist is geweest, Heer, bevestig dan deze woorden met tekenen die volgen. Sta het toe.
294 Ik wijd mijzelf aan U toe, aan het Woord en de mensen. Ik bid, Vader, dat U harten die hier zijn, zult besnijden om te geloven met heel hun hart, en in het bijzonder degenen die in de gebedsrij zullen zijn. En laat dan de mensen zien dat de Messias, Jezus Christus, de Heilige Geest, bij ons is vanavond. Hij is in de gemeente, de uitverkoren gemeente, de uitgeroepenen, Abrahams zaad door de koninklijke belofte. Sta het toe, in Jezus' Naam. Amen.
295 Nu, nu, laat mij gewoon even kijken. We zullen nu gewoon onze tijd nemen gedurende een paar minuten, slechts enkele, ongeveer tien minuten.
296 Houdt u van hem? [De samenkomst zegt: "Amen."] Gelooft u Hem? ["Amen."] Gelooft u dat deze dingen die ik voor u heb gelezen uit het Woord vanavond de waarheid zijn? ["Amen."] Gelooft u dat Jezus dat deed toen Hij op aarde was? ["Amen."] Gelooft u dat Hij het beloofde? ["Amen."] Gelooft u dat wij in de laatste dagen zijn? ["Amen."] Nu, dat is Zijn belofte. Hij moet het nakomen. "Indien gij in Mij blijft, Mijn woorden in u blijven, vraag dan wat u wilt, en het zal u geschieden." Nu, uw motief en doel moeten juist zijn. U moet dat geloven met heel uw hart.
297 Nu geloof ik niet dat er een persoon in de gebedsrij is die ik ken. Wij zijn vreemden. Ik ben een vreemde. Die daar voor mij zitten, zijn vreemden. U allen die weten dat ik niets over u weet, u die hier in deze zeer kleine gebedsrij staan, steek uw hand op, die weten dat ik niets over u weet. In orde. Allen in de zaal die weten dat ik u niet ken, of niets over u weet, steek uw hand omhoog om te zien. Daar hebt u het. Dan is het een verborgen zaak. Hier zijn enigen met gebedskaarten. Daar is er één zonder gebeds-...
298 De gebedskaart is niets anders dan een kaartje met een nummer erop. Wij geven u gewoon een nummer, de jongen komt hierheen en schudt ze door elkaar, en iedereen die een gebedskaart wil, kan hem krijgen. En hij weet het niet, niemand anders weet het, waar vandaan. Wel, hij zou het niet kunnen weten, omdat de kaarten allemaal geschud zijn en hij van de ene plaats naar de andere loopt. Ze weten nooit wie er in de gebedsrij zal zijn, want wij kunnen dat niet vertellen. Dikwijls, als we ze meenemen...
299 Toen ik voor het eerst begon, hadden we een man daar die gebedskaarten verkocht. Iemand zei: "Ik zal u vijfhonderd dollar geven om mijn vrouw in de rij te plaatsen." Zie?
300 Ik nam mijn eigen zoon. Toen zei ik: "Zoon, om duidelijk te zijn voor de mensen, zodat ze weten dat je een gebedskaart niet zult verkopen: ga voor hen staan, schud de gebedskaarten op deze wijze, en deel ze dan uit aan iedereen die er een wil hebben. En bovendien, zoon, weet je nooit waar ik ga beginnen totdat ik daar kom."
301 Hoevelen hebben dat gezien in de samenkomsten, keer op keer? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik verander het, en begin hier of daar. En dan, bovendien, waar er één op het podium wordt genezen, worden er wel twaalf daar in de zaal uitgeroepen, zie, dat is juist, zonder gebedskaarten.
302 Daarom is het onfeilbaar de Here Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
303 Wilt u alles verzaken om Hem te volgen? Bent u gewillig om uw ongeloof te verzaken om Hem te volgen voor genezing? Uw wereldse dingen te verzaken om Hem te volgen in heiligheid en voor Hem te bewegen? Doe dat nu. Ik zeg niet dat Hij het zal doen. Als Hij het doet, dan zult u het weten.
304 Deze vrouw die hier staat, dit is weer een beeld zoals ik gisteravond zei van Johannes 4. Hier zijn een man en een vrouw die elkaar voor het eerst in hun leven ontmoeten. En het was bij een bankje. Als u ooit ginds in Samaria bent geweest, daar buiten Sichar, daar is de kleine put. Het ziet er schilderachtig uit, wijnranken hangen zo over de rand heen. Dat is waar de vrouw zat en met Jezus sprak. Een man en een vrouw die elkaar voor de eerste keer ontmoetten. En Hij vertelde die vrouw wat haar probleem was. Haar probleem was dat zij zondig was.
305 Misschien ligt het aan haar zelf. Zij zou een zondares kunnen zijn. Zij zou een huichelaarster kunnen zijn. Zij zou een heilige kunnen zijn. Misschien wil zij genezing voor haar lichaam. Misschien wil zij genezing voor iemand anders. Zij heeft misschien financiële zorgen. Zij, ik weet niet waarvoor zij hier is. Ik kan het u gewoon niet zeggen. Zij staat daar gewoon: een vrouw. Dat is alles. Dat is de waarheid. We hebben elkaar nog nooit ontmoet. Maar als de Here Jezus hier zou komen...
306 Nu, om haar te genezen als zij ziek is, dat kan ik niet. Ik kan niet doen wat God al gedaan heeft. Nu, het enige wat...
307 Wat als Jezus hier zou staan met dit pak aan? Als zij naar Jezus zou komen en zeggen: "Jezus, wilt U mij genezen?"
308 Wel, Hij zou zeggen: "Mijn kind, dat heb Ik reeds gedaan. Ik werd verwond voor uw overtredingen. Door Mijn striemen werd u genezen." Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het is een voltooid werk.
309 U komt en zegt: "Jezus, wilt U mij redden? Wilt U mij redden?" Dat is niet de vraag. Hij heeft het reeds gedaan.
310 "Here Jezus, ik aanvaard Uw verzoening. Ik ben een zondaar." Zie? U werd daar in het verleden gered. U werd daar in het verleden genezen. U aanvaardt het gewoon. Door geloof bent u gered. Door geloof accepteert u uw redding.
311 En als er iemand langskomt die u vertelt dat ze genezende kracht hebben, en dat ze u kunnen genezen, dan... blijft u daar beter helemaal bij vandaan, want dat is niet zo. Genezende kracht is in Christus; een reeds volbracht werk.
312 Als iemand u vertelt dat God hem kracht heeft gegeven om uw zonden te vergeven, en om dat te doen, geloof dat niet! Ze zijn al vergeven. Als Jezus hier vanavond zou staan, zou het alleen maar verklaren dat Hij de Zoon van God was.
313 Wat als Hij was... Wat als mijn handen nu vol nagellittekens zouden zijn, en bloed zou eruit lopen, en hierlangs zaten doornen? Dat zou het nog steeds niet Jezus maken. Dat zou mijn vlees zijn.
314 En wij weten dat vlees aan de rechterhand van God zit. En wanneer het komt, zal er geen tijd meer zijn. Dat is juist. Wanneer Jezus neerdaalt, is dat alles ervan.
315 Maar Hij is hier in de Geestvorm. En Zijn leven is dan in u en in mij om u geloof te geven en om mij geloof te geven.
316 Nu, kijk hier naar deze microfoon. Als er hier geen levende stem zou zijn om erin te spreken, zou hij volmaakt stom zijn. Is dat juist?
317 Nu, kijk. Luister aandachtig zodat u het nu niet mist. Als God het zal doen bij dit geval, zal het dat vastmaken.
318 Nu, deze microfoon kan in geen geval spreken, want hij heeft niets waarmee hij kan spreken. Is dat juist? Nu, de enige manier dat die microfoon zou kunnen spreken, is als er iets is dat daarin spreekt.
319 Nu, hier ben ik. Ik ken die vrouw niet, heb haar nooit gezien. Dit zijn mijn handen voor God, en zij stak haar handen op. Wij kenden elkaar niet. Ik weet niets over haar. Maar tenzij er hier iets binnenkomt om te zeggen wat er daar mis is, ben ik ook een stom iets, want ik weet niets. God weet dat dat juist is. Zie? Er moet iets zijn om het spreken te doen.
320 Nu, u kunt uw keuze maken. Als u, zoals Filippus zei... Of, Nathanaël zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Gij zijt de Koning van Israël." Zie? Of u kunt van degenen zijn die zeiden dat het Beëlzebul was. Ziet u waar ze vanavond zijn? Ik vraag mij af waar Nathanaël is vanavond? Onsterfelijk. Zie? Maak uw keuze. Die is aan u. Zie?
321 Maar nu zeg ik dat omdat ik wacht om te zien of Hij mij de zalving zal geven. Als Hij de zalving niet geeft, dan is er maar één ding dat ik kan doen, vrienden, en dat is mij verontschuldigen dat Hij vanavond niet naar mij toe gekomen is. En dan zullen wij gewoon de handen leggen op deze zieke mensen en voor hen bidden, en om de zegening vragen, de altaaroproep doen, en naar huis gaan. Dat is alles wat wij kunnen doen. Dat is alles wat ik weet om te doen.
322 Maar als Hij wel komt, dan denk ik dat ieder van u die zijn handen heeft opgestoken dat u Christus wilde zien, ik denk dat het dan uw plicht is, zodra dit voorbij is, om rechtstreeks hier naar voren te komen en neer te knielen, en te zeggen: "Here Jezus, ik geef mijzelf nu aan U over."
323 Want als ik een leugenaar zou zijn, zou Hij nooit een leugenaar betuigen. Hij wil niets met zonde te maken hebben, God zal dat niet doen. Maar als ik u de waarheid heb verteld, dan is Hij aan Zijn Woord verplicht om te bewijzen dat het de waarheid is.
God, sta het toe.
324 Wees nu echt eerbiedig. Zie? Overal in het gehoor, wees echt eerbiedig.
325 Ik zou misschien even met u moeten praten, dame, gewoon over het een of ander. Ik voel niet de zalving op mij. En ik ken u niet, en dat is het gewoon. Nu, het enige wat ik wil dat u doet als ik u iets vraag, is om eenvoudig "ja" en "nee" te zeggen. Zie? Nu, waarom ik dit doe... Laten we gewoon iets nemen, zodat het kan...
326 Wij willen nooit de Schrift verlaten. Blijf precies bij de Schrift, dan weten we dat we juist zijn.
327 Nu, bijvoorbeeld, Jezus nu, Hij was ginds in een ander land. En Hij was onderweg naar Jericho, dat precies onderaan de berg lag. Maar Hij had behoefte om langs Samaria te gaan, die kant op. Nu, de Vader had Hem daarheen gestuurd. Jezus zei...
328 In het volgende hoofdstuk, het vijfde hoofdstuk, lezen we dat Hij een man genas die een soort aandoening had. Duizenden mensen lagen daar, menigten van lammen, blinden, kreupelen, verdorden, wachtend op de beroering van het water. En Jezus kwam langs en Hij zag een man die een verwaarloosde ziekte had, misschien tuberculose of een prostaataandoening, of zoiets. En Hij maakte hem gezond omdat Hij wist dat hij daar was, en wist dat hij in die toestand was. Ging verder, liet de rest van de menigte daar. Ging verder op weg. We weten dat dat de waarheid is. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
329 Ze vonden, de Joden vonden Hem, en ondervroegen Hem. Ze zouden Hem vanavond weer ondervragen. "Waarom deed Hij dat? Als Hij medelijden heeft en iedereen liefheeft, waarom zou Hij die gehele menigte van lammen, blinden, kreupelen, verdorden die daar lagen, achterlaten?"
330 Genas slechts één man die niet erg ziek was. Het was niet dodelijk. Hij had het achtendertig jaar gehad. Het was verwaarloosd. Hij kon lopen. Hij zei: "Wanneer ik naar het badwater ga, is daar iemand eerder dan ik." Zie? "Iemand stapt erin vóór mij." Maar Hij maakte die ene man gezond.
331 En toen Hij werd ondervraagd, zijn hier Zijn woorden. Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen, dat doet de Zoon desgelijks."
Toen Hij dus naar Samaria ging, leidde de Heer Hem daarheen.
332 Nu, de Heer leidde mij, Zijn dienstknecht, naar Phoenix. Hij leidde mij hier naartoe vanavond. Nu, hier ben ik, die deze beweringen maak.
333 Nu, toen Jezus naar Samaria ging, was het eerste wat Hij vond een vrouw die voor Hem verscheen. Hij sprak met haar totdat Hij haar toestand ontdekte. Toen Hij haar dat vertelde, herkende zij snel dat het ofwel een profeet, of de beloofde Messias was. Hij zei dat Hij de Messias was. Zie?
334 Wij weten dus dat er in het verleden profeten waren. Vandaag is het Christus. "God sprak voortijds veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen door de profeten, in deze laatste dagen door Zijn Zoon Christus Jezus", wat de Heilige Geest in ons is.
Nu is Hij hier.
335 U herkent dat. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Ik wil u vragen, als de ene Christen tot een andere. Zodra ik die kant op keek, kon u vertellen dat er iets gebeurd was, een echt lieflijke, nederige Geest. Is dat juist? Steek uw hand op als dat waar is, zodat de mensen het kunnen zien. Zie? Nu, nu net, naar de vrouw kijkend, als u haar kunt zien, zie daar een amberkleurig Licht. Het beweegt zich rondom de vrouw.
336 Nu gaat zij bij mij vandaan. Nee, het is voor iemand anders. Het is een andere vrouw. Het is dat u bidt voor een vrouw, iemand anders. Het is uw schoonmoeder. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] En zij heeft een nieraandoening. ["Ja."] En zij heeft maar één nier. ["Ja."] En u bent bang dat het kanker is. En dat is waarom u hier bent, om aan mij te vragen om voor haar te bidden. ["Ja."] Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Gelooft u? Ga, geloof met heel uw hart, en ze zullen hem er niet uit hoeven te halen. Twijfel niet. Neem dat kleine ding dat u in uw hand hebt, plaats het op haar.
337 Gelooft u met heel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
338 Hoe maakt u het? Wij zijn ook vreemden voor elkaar, de eerste keer dat we elkaar ontmoeten. En als... God heeft door Zijn Zoon Jezus Christus Zijn Geest gezonden. Jezus zei: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen." Dat is Zijn belofte, is het niet? Nu, Hij kan niet terugkomen op Zijn belofte.
339 Het enige is dat we zo versuft in het geloof zijn, dat wij falen om Hem te zien. Dat is de reden waarom God profeten naar de aarde stuurt. Zie, de mensen willen hun Bijbel niet lezen. En zij, ze doen het niet. Ze gaan gewoon maar, daarom zendt God hun altijd een teken. En gewoonlijk is een profeet een teken. Zie? En vandaag is de Heilige Geest ons Teken, want Hij is Gods Profeet Die door ons beweegt. Hij is Gods Profeet, een teken van de laatste dagen.
340 Nu, ik ken u niet, en weet niets over u. Maar als de Here Jezus Christus – over Wie ik zojuist sprak uit de Bijbel – door mij zou spreken en mij de reden zou vertellen waarom u daar staat, zou dat u doen geloven? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Zou dat het gehoor doen geloven? [De samenkomst zegt: "Ja."]
Nu, de Vader luistert, dat weet ik.
341 U lijdt aan een nerveuze toestand. Dat klopt. Als dat juist is, steek uw hand op.
342 Nu, iemand in de zaal dacht dat ik dat raadde. U kunt dat nu niet verbergen, broeder. Het komt hier binnen. Zie? Ik ontving dat. Gelooft u dat niet! Geloof dat nooit! Dat is zonde. Dat is ongeloof. God zal u daarvoor veroordelen. U zult moeten antwoorden op de dag des oordeels. Ik zou dat moeten uitroepen, maar gewoonlijk raak ik in moeite.
343 Ik weet niet wat Hij u vertelde. Een ogenblik nu. Daar is het: een schaduw. Het is nervositeit, zwakte. U wordt daardoor zwak, helemaal overstuur, hebt het al geruime tijd gehad. Dat is juist. Ook hebt u nog meer problemen. U hebt iemand waarvoor u bidt. Uw man, in het ziekenhuis met een maagkwaal, heeft net een operatie ondergaan. Mevrouw Good, ga naar huis, geloof met heel uw hart. En plaats dat op hem, en hij zal... hij zal gezond worden. God zegene u.
344 Kent Hij u? Zie? Zeker kent Hij u. Ik zie het. Dat is... Beseft u niet dat dezelfde Jezus Die wandelde in Galilea, diezelfde Jezus is Die hier vanavond is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Kunt u dat beseffen? ["Amen." ]
345 Nu, ik weet niets over... Ik denk dat dat de vrouw was waarvoor net gebeden werd. Is dat juist? Hebben enigen van u die vrouw ooit gekend? Als iemand die vrouw kent, steek uw hand op. Waren die dingen juist? Zwaai met uw handen, als het zo is. Daar is het. Dat is fijn.
346 Kom. Spreekt u Engels? [De broeder zegt: "Ja, meneer." – Vert] Dat is goed. Indiaan? ["Indiaan."] Ik heb respect voor u, een echte Amerikaan. ["Ja, meneer."] Ik denk niet... Ik, slechts één man, kan geen beslissing nemen. Ik kan alleen maar mijn ene beslissing nemen. Ik denk dat u niet op de juiste wijze wordt behandeld. U weet dat ik het er niet mee eens ben. Ik denk, dat in plaats van miljoenen en miljarden dollars naar het buitenland te sturen, ze voor u mensen zouden moeten zorgdragen. Juist! Juist. Mijn hart is altijd naar u uitgegaan. Ik was ginds in het reservaat van San Carlos, niet lang geleden. Hoe de Heilige Geest Zich daar bewoog, die arme mensen genas!
347 Ik ben een onbekende voor u, meneer. Ik ken u niet. Ik heb u nog nooit in mijn leven gezien. We zijn totaal onbekenden. Dat klopt. Wij zijn twee nationaliteiten. Ik ben Angelsaksisch; u een Indiaan. Ik heb een beetje van het bloed in mij van mijn moeder. Mijn grootmoeder was een Cherokee. Ik ben er trots op. Juist. Maar als mijn broeder zou ik niets willen doen om u kwaad te doen. Ik zou u alleen maar willen helpen.
348 Bij de Indianenstam was het vroeger zo, dat als ze één onder hen hadden die kon voorspellen en tonen waar het wild was, dat hij een profeet onder hen zou worden. En ze waren het. Maar als hij iets voorspelde dat niet juist was, moest hij daarvoor sterven. Hij moest. Dat is juist. Ze hielden er niemand op na die halfbakken was.
349 Als God God is... De natie heeft u misschien slecht behandeld, maar God zal u nooit zo behandelen. Hij zond Zijn Zoon voor u.
350 Ik zag net wat er gebeurd is. U komt net van het ziekenhuis. [De broeder zegt: "Dat is juist." – Vert] Uh-huh. U komt hier om voor u te laten bidden. U hebt een maagkwaal en wacht op een operatie. ["Ja."] Dat is ZO SPREEKT DE HEER. Kom hier.
Hemelse Vader, ik veroordeel dit maagprobleem.
351 Satan, je hebt het verborgen voor de dokter, maar je zult het nooit kunnen verbergen voor God. Kom uit van hem, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
Maakt u zich er geen zorgen over. Ga verder, het zal in orde zijn.
Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
Hoe maakt u het?
352 Deze kleine dame die precies hier zit te bidden, net achter deze jonge vrouw die vooraan zit, met een blaasprobleem, gelooft u dat de Here Jezus u zal genezen, dame? [De zuster zegt: "Ik geloof dat Hij het deed." – Vert] Dat is het.
353 Vertel mij Wie zij aanraakte. Zij zit ruim zes meter bij mij vandaan. Zij raakte de Hogepriester aan, dat is juist, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Gelooft u dat niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
354 Gelooft u, dame? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw probleem is? ["Ja, ik geloof het."] U bent het niet die een probleem heeft. Het is uw zus. ["Dat is juist."] Zij heeft kanker. ["Ja."] Dat is juist. Laat niet... Geloof! Twijfel niet. Neem de zakdoek die u voor haar hebt en plaats die op haar. Geloof met heel uw hart. Zij zal het te boven komen. ["O Jezus!"] Geloof met heel uw hart. ["Dank U, Jezus."] Gaat u verder. Uh-huh.
355 Heb geloof. Gelooft u het met heel uw hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
Het heeft het podium verlaten. Het is in het gehoor.
356 Het is een kleine magere vrouw die precies daar achterin zit, die tuberculose heeft. Zit daar achteraan te bidden. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Ja? De kleine dame zit er precies tussendoor te kijken, helemaal achterin. Steek uw hand op, daar achterin, dame, vlak achter die man die zich omkeert. Geloof met heel uw hart. Ja. Een kleine vrouw met kortgeknipt haar. In orde. Dat is het. Geloof het, en het is voorbij.
357 Wat raakte zij aan, daar helemaal achteraan? Ik daag u uit om het te geloven.
358 Wat met u, dame? Gelooft u dat dat rugprobleem u heeft verlaten terwijl u daar stond? Wel, dan, ga gewoon door. Dat is alles wat u hoeft te doen. [De zuster zegt: "Dank u, Jezus." – Vert] Geloof het met alles wat in u is.
359 U had dezelfde klacht. Dus als u eenvoudig gelooft, blijf gewoon voorwaarts marcheren, en zeg: "Dank U, Heer. Maak het gezond." Geloof met heel uw hart.
360 U bent bang dat u kreupel zult gaan worden door artritis. Is het niet zo? Dus, als u gelooft, met heel uw hart gelooft, ga dan. Geloof met heel uw hart, en word gezond. Dat is alles wat u hoeft te doen: geloven.
361 Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hoe zit het met sommigen van u mensen in de zaal? Bent u in het geloof, gelovend?
362 Wat als ik u zou vertellen dat Jezus u genas terwijl u daar stond, zou u het geloven? [De zuster zegt: "Amen." – Vert] Loop gewoon verder, zie, gelovend met heel uw hart.
363 Wilt u naar huis gaan, uw avondmaaltijd eten? Gelooft u dat die oude nerveuze maag u heeft verlaten? Ga door, eet zoals u wilt. Geloof.
Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
364 Wat met die vrouw die daar zit te bidden voor dat kleine... Heeft dat kind een bloedaandoening? Gelooft u dat God het kind zal genezen? In orde, u kunt het krijgen.
365 Dat trof die dame, precies... precies daar naast u. Zij zit daar te bidden voor een nerveuze aandoening, dat is juist, naast u. Bovendien hebt u een broer die een psychische aandoening heeft. Dat is juist. Hebt een moeder die een slecht oog heeft. Als u gelooft met heel uw hart, zal God hen gezond maken. Amen.
366 Gelooft u Hem? [De samenkomst zegt: "Amen", en verheugt zich – Vert]
367 Hoe zit het met u hier in de rolstoel? Gelooft u? Dat is uw zoon, die daar zit, die dat zojuist zei. Dat is uw zoon. U hebt kanker op uw gezicht. U bent slechthorend. U zoekt de doop van de Heilige Geest. Dat is juist. Als u het gelooft met heel uw hart! Gelooft u het voor hem, zoon? Gelooft u het met heel uw hart? Vertel het hem in zijn oor. Leg uw hand op hem, en laat hem de doop van de Heilige Geest ontvangen.
368 Gelooft u dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig? [De samenkomst verheugt zich – Vert]
369 Gelooft u dat de Messias, de grote Messias van God, Zich onder Zijn volk beweegt? [De samenkomst verheugt zich – Vert]
370 Bent u bereid om alles te verzaken en Hem te volgen? [De samenkomst verheugt zich – Vert] Als u het bent, steek uw handen naar Hem omhoog en zeg: "Ik zal Hem volgen. Ik zal Hem volgen. Ik zal Hem geloven. Ieder woord dat Hij zegt, ik zal Hem geloven. Ik zal mijn leven rechtzetten. Ik zal voor Hem werken." God, wees genadig! God zegene u.
371 Hoeveel gelovigen zijn er hier nu? Steek uw hand op. [De samenkomst verheugt zich – Vert]
372 Hoevelen willen dichtbij Hem komen? Steek uw hand op. [De samenkomst verheugt zich – Vert] Allen die dichtbij Hem willen komen en Hem nu aannemen, Hij is precies hier. Dit is Zijn tegenwoordigheid.
373 Die man daar met een prostaatkwaal, het is voorbij, broeder. God genas u nu net.
374 Wel, het gaat gewoon overal heen op die manier in het Licht dat overal door het gebouw cirkelt. Alles kan precies nu gebeuren. We zouden een ander Pinksteren kunnen hebben als u het alleen maar gelooft. [De samenkomst verheugt zich – Vert]
375 Laat ieder van u opstaan. Hef uw handen omhoog tot God. Geef Hem lof. [De samenkomst verheugt zich en bidt – Vert]
376 Dank U, Heer Jezus. Wij aanbidden U, Vader, omdat U onze Verlosser en onze God bent. U bent hier. U hebt het Woord betuigd. U hebt bewezen dat het zo is. U bent God, de Messias, Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Vlekkeloos, zonder enige twijfel bent U dezelfde Here Jezus. Alle lof zij Zijn heilige Naam!
377 Hebt u Hem lief? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
378 Hoevelen van u zijn nu gelovigen? Steek uw hand op. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, Jezus zei dit Zelf: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Ik ben niet de enige die de Heilige Geest heeft. U hebt Hem ook. U bent evengoed een gelovige zoals ik ben. Nu, verzaak al uw twijfel.
379 Leg uw hand op iemand en geloof dat God die persoon zal genezen overeenkomstig Zijn Woord. Als Hij dit soort zal houden... Leg uw handen op iemand en begin voor hen te bidden, zeg: "Heer, genees die persoon." Bid, en zie wat er gebeurt. U bent een gelovige. [De samenkomst verheugt zich en bidt – Vert]
380 Almachtige God, in de Naam van Jezus Christus hebben wij de duivel verslagen. We hebben hem bestraft, en zijn macht van hem weggerukt. Door de striemen van de Here Jezus Christus zijn wij gezond geworden.
[De samenkomst gaat voort met zich te verheugen en te bidden – Vert]