Ongeloof hindert God niet
Door William Marrion Branham1 De Here zegene u. Weet u, er staat in het Woord geschreven: "Ik was blij toen men tot ons zei: 'Laten we naar het huis des Heren gaan.'" Amen ...?... Zie? Deze prachtige plaats, fijne atmosfeer, fijne voorganger, en dit koor, zo'n fijne gemeente; ik zie niet in waarom er iets zou ontbreken aan al wat wij nodig hebben vanmorgen. Ik waardeer dat lied God is toereikend. Is dat niet prachtig? Zo mooi gezongen met toegewijde stemmen, en daar houd ik van. Ik houd van iets wat echt is, wat geen enkele opsmuk heeft, weet u. Je hoeft niet... ik houd van mooi zingen, maar een te veel geoefende stem kan ik niet uitstaan, weet u. Ik... Ze houden de toon aan tot ze blauw in hun gezicht worden, weet u, en met een soort trilling of vibratie en... Dat... dat is geen zingen. Ik houd van dit soort zingen: wat echt rechtstreeks uit het hart vandaan komt, goed ouderwets pinkstergezang.
2 Broeder Fred Sothmann, bent u hier ergens? (Een van mijn beheerders.) Kijk eens rond in deze plaats. Dit is de wijze waarop ik thuis onze kerk gebouwd zou willen hebben, met al deze zondagsschoolruimten en dingen zoals hier achterin. Ik houd ervan. Toen ik een poosje geleden aankwam, viel het mij op. We zijn van plan een nieuwe kerk te bouwen en dit vind ik mooi. Ik houd van die kerkbanken en met de bekleding zoals die gemaakt is. Het is mooi. En ik zeg dit niet zozeer om complimenteus te zijn, daar ik... Ik vertel de waarheid. Ik vind dat mooi. Ik houd er gewoon van.
3 Ik denk dat het hier is waar ik verondersteld werd eerst te zijn. Ik ben gewoon tien dagen te laat. Dat ben ik: gewoonlijk te laat. Maar twee dingen ben ik vanmorgen te weten gekomen: dat dit een van de Kerken van God van Cleveland, Tennessee, is. Die mensen zijn een zegen voor mij geweest rondom te wereld. Ik herinner mij toen wij er voor het eerst kwamen en kennis maakten. Enige jaren geleden zond broeder Gordon Lindsay, die met de Vergadering van God verbonden is, mij naar Chattanooga. En hij zei dat men daar een samenkomst zou hebben en dat zij een groot auditorium hadden. Daarom zond ik broeder Baxter, die op die tijd voor mij sprak, naar Chattanooga, en hij belde mij terug. Hij zei: "Broeder Branham, wij hebben hier een auditorium met vijfenzestighonderd zitplaatsen; wij krijgen steun van één kerk en het is een kleine gemeente in een kelder... in een kelder, met vermoedelijk ongeveer vijfendertig leden." Zei: "Dat is fijn," zei hij, "maar dat is alles wat ons ondersteunt."
4 En ik zei: "Wel, ik zal er morgen zijn", en ik haastte mij erheen. En de volgende morgen had ik het voorrecht om op de Lee Universiteit te spreken. Dat is één van de grote universiteiten, en, o, wat een fijne studentengroep was dat. En toen ze de volgende avond binnenkwamen, stonden ze tot op de straat. Zij konden zelfs geen plek vinden om ergens te zitten. Zij kwamen mij toen werkelijk te hulp. Heel dat auditorium door één kleine kerk gesponsord en zij kwamen allemaal samen en wij hadden werkelijk een heerlijke tijd. En dit was mijn eerste contact, rechtstreeks met de hoofdkwartieren van de Kerk van God. Ik houd van die naam: De Kerk van God. Ik houd van die naam, en ik waardeer hen zeer.
Ik denk dat u broeder David Littlefield wel kent. En hij is een echte boezemvriend van mij. Hij komt steeds naar mijn huis. Wij hebben daar gemeenschap met elkaar. En hij heeft pas een nieuwe kerk gebouwd en ik had onlangs het voorrecht het aan de Here op te dragen.
5 En we zijn blij vandaag om hier te zijn in deze fijne atmosfeer van aanbidding. En ik stel de aanwezigheid van deze gemeenten zeer op prijs sinds wij in de stad zijn geweest, en door de hele Maricopa Vallei hadden we zo'n wonderbare gemeenschap. Onlangs zei ik, dat ik denk dat het woord phoenix 'iets wat uit het niets is opgekomen' betekent. Nu dat zou de verkeerde uitdrukking kunnen zijn, maar ik denk dat het zoiets dergelijks is, omdat deze stad hier in een woestijn werd opgebouwd, precies middenin een woestijn. Ze is dus verrezen vanuit een chaos.
Toen ik enige jaren geleden, zo'n tien of vijftien jaar geleden, in de stad kwam, waren de kerken een beetje in strijd met elkaar. Je kon nauwelijks... Ze zeiden: "Wel, als deze groep van plan is samenwerking te verlenen, doen wij niet mee." Zie? En dus... Maar nu merk ik dat er een andere phoenix is herrezen, zo'n broederschap en gemeenschap onder de broeders, alle kerken bijeen. Avond na avond merk ik in plaatsen op hoe de...
6 Welnu, het overvalt onze dierbare broeder hier een beetje, omdat we hier op zondagochtend zijn. En ik... We hebben altijd gezegd dat iedereen op zondagmorgen op zijn post van plicht behoort te zijn. Ik denk dat telkens als u dienst hebt, dat uw eigen kerk uw... Dat is uw houding. Dat is uw plaats waar u zou moeten zijn. En dat heb ik altijd gedacht. In mijn campagnes sluit ik deze gewoonlijk op zondagmorgen, zodat... en neem op zondagen de middagdienst zodat het de kerken op zondag niet zal hinderen; en ik stuur dan alle delegaties van over het hele land naar de verschillende kerken om zich daarbij te voegen. Dat is gemeenschap hebben met elkaar. Daar houd ik van.
7 En nu ben ik vandaag hier om te genieten van deze tijd van gemeenschap vlak voordat ik naar de Volle Evangelie Zakenlieden ga om – voor zover ik weet – het sluitende deel te brengen van mijn... En wij hopen en geloven dat God ons daar vanmiddag zal ontmoeten en ons zal helpen om iets te brengen wat tot nut zal zijn, omdat onder die mensen Episcopalen, Katholieken, Lutheranen en wat nog meer, zullen zitten. En wij vertrouwen erop dat God misschien op zo'n wijze zal neerkomen en bewegen, dat het velen zal binnen brengen.
8 Ik zou dit nu direct willen zeggen. Ik heb mij in mijn leven nooit zó thuis gevoeld dan hier zo te staan.
Heeft u bij de broeders van de gemeenschap van de Volle Evangelie Zakenlieden opgemerkt dat zij schijnbaar, zoals de oecumenische wereld, de Episcopalen en Presbyterianen binnen brengen? Ziet u de honger? En de Kerk van Christus, honderden van hen kwamen gisteravond in Dallas bijeen om de doop van de Heilige Geest te zoeken, degenen die mij, en u broeders, door het hele land bestreden hebben vanwege Goddelijke genezing. En nu ziet u... Ik geloof echter, sinds zij begonnen zijn onze gemeenschap, onze eenheid, en dat God met ons is, te zien, dat er niets is wat zij er tegen kunnen zeggen, omdat het gewoon gebeurt. Dat is alles. En ik denk dat dit wonderbaar is.
9 Maar nu tot de kerk van de levende God, tot al degenen die in Christus zijn, zou ik deze kleine bewering willen doen. Hebt u het uur beseft? Er zijn zoveel mensen – wanneer je onder zulke mensen komt, en mensen van de verschillende kerken – die niet geestelijk genoeg zijn om de onderscheiding ervan te vatten. Zie? Zij begrijpen het niet. Zij houden ervan om te lachen en de Here te prijzen en te juichen in de blijdschap van de Here. Dat is fijn. Maar om dieper te gaan en uit te vinden waar dat vandaan komt (Zie?), dieper te gaan en beseffen wat dat betekent... In God is alles op orde gezet. Hij is precies op tijd.
10 Op een keer predikte ik over het onderwerp van het elfde gebod, of, het was de vergeten zaligspreking. In het elfde hoofdstuk van Mattheüs, het zesde vers, staat dat Johannes zijn discipelen uitzond om uit te vinden, om Jezus te vragen of Hij werkelijk de Messias was of niet. En Jezus gaf Johannes nooit een boek over hoe hij zich moest gedragen in de kerk, of hoe hij zich moest gedragen in de gevangenis of zoiets. Hij zei alleen maar: "Blijf tot de dienst voorbij is en vorm dan uw mening." Zie?
11 Er vonden dus dingen plaats en daar gingen ze over de heuvel terug; toen begon Hij te zeggen: "Wie bent u komen aanschouwen? Wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een man gekleed in zachte klederen?" Zei: "Zij zijn in koninklijke paleizen. Ging u uit om een profeet te zien?" Zei: "Meer dan een profeet", en Hij begon Johannes te prijzen, nadat Johannes Hem het laagste had gegeven wat hij maar kon... Bijna het slechtste wat hij over Jezus had kunnen zeggen, was om Hem in vraag te stellen nadat Hij Hem had geïntroduceerd. En toen keerde Jezus het gelijk om, wetende dat Johannes exact de geest van Elia was. Beiden van hen gingen tekeer zo hard als ze maar konden, en hakten, en lieten de spaanders vallen waar ze maar wilden.
12 En hebt u dat opgemerkt? Onmiddellijk na Elia's bediening met die Izebel, en met alle mensen die probeerden haar voorbeeld te volgen, en van alles... Hoe hij die dag dat Evangelie er in geheid en gehakt moet hebben. Toen, nadat hij tenslotte had aangetoond dat God God was – want God was neergekomen en had bewezen dat Hij God was – toen kreeg hij een zenuwinstorting. Hij ging weg en zat onder een jeneverbesboom en wilde sterven, en bad of God zijn leven wilde nemen. Veertig dagen en nachten was hij daarbuiten ronddolend in de woestijn en God vond hem ergens teruggetrokken in een grot.
13 Hebt u gezien dat Johannes op dezelfde manier kwam? Opgemerkt hoe hij kwam? Precies hetzelfde, hakkend en ranselend; hij zei: "Het is niet wettig voor u de vrouw van uw broer te hebben." En dat maakte dat hij tenslotte onthoofd werd. En nadat ze hem in de gevangenis hadden gegooid, zodra hij God had aangewezen en geïntroduceerd en gezegd had: "Dit is de Messias..." Ik geloof dat het in Pembers "Early Ages", of één van de grote schrijvers staat dat Johannes zei... Alle profeten zijn natuurlijk arenden. Zij moeten hoog gaan om ver weg te zien. En hij zei dat zijn arendsogen met een vlies overtrokken werden in die gevangenis. Maar wat het in feite was, hij was precies het type van Elia. Ziet u? Hij moest in die verwarde toestand komen.
14 Dan kijken we naar vandaag. Beseft u hoe bedroevend het is dat we vandaag na al die jaren dat wij voor deze bediening, voor de doop van de Heilige Geest, de Pinksterzegeningen en dergelijke gestreden hebben, hoe droevig het is als we kijken naar onze kerk en zien dat velen van hen terugvallen? Maar toch temidden daarvan kijken we hier verder en richten we onze ogen op... Denk aan de oecumenische wereld die binnenkomt, de Presbyterianen en Lutheranen. Maar draai dit nu om, als u geestelijke onderscheiding hebt, en kijk naar het uur. Het laat zien waar we ons bevinden. Hetzelfde uur wanneer de slapende maagd komt om olie te halen en heenging om die te kopen, is wanneer de Bruidegom komt. Zie, zie?
15 Wanneer u de Methodisten en Baptisten en Presbyterianen enzovoort ziet zoeken naar de Heilige Geest, wees voorzichtig! Dat is het uur. Toen de slapende maagd begon te komen, zeiden ze: "Geef ons uw olie..."
Zij zeiden: "Welnu, ga heen en krijg het op dezelfde wijze als waarop wij het kregen." En toen zij er achterheen gingen, was het hetzelfde uur dat de Bruidegom kwam en de bruid werd binnengelaten en zij werden achtergelaten, waar geween, geweeklaag en tandengeknars was. Ik vraag mij af of mijn Pinkstermensen hun ogen open hebben voor iets dergelijks, om te beseffen dat wij precies op het punt van Zijn verschijning verkeren, gewoon op elk moment, er is niets anders overgebleven.
16 Thuis zijn wij net door de zeven gemeentetijdperken en al deze dingen heen gekomen en zagen onder de inspiratie van de Heilige Geest elk tijdperk, en hoe het zich splitste en zo door tot in dit Laodicea gemeentetijdperk, en we zagen hoe Christus uit Zijn eigen gemeente werd gezet en buiten aan de deur stond te kloppen, proberend terug te keren in Zijn eigen gemeente; en we zagen exact de boodschap en wat er in die dag zou voortkomen. En hoe de slapende maagd zou handelen en al die dingen; en we zagen hoe alles precies gereed is, precies nu, net op... De opname zou op elk moment kunnen komen. Dat is juist. Ik ben zo blij. "Allen die Zijn verschijning liefhebben..."
17 Iemand zei onlangs: "Broeder Branham, u maakt de mensen bevreesd."
Ik zei: "Wat bedoelt u?"
Hij zei: "Wel, door te zeggen dat Jezus elk moment zou kunnen komen."
Ik zei: "Bent u een Christen?"
"Ja, maar, my, er moet nog een hoop werk worden verzet."
Ik zei: "Een ogenblikje." Ik zei: "De grootste gebeurtenis die ooit zou kunnen plaatsvinden, die mijn hart meer ontroert dan iets anders, is om te weten dat de verschijning van Jezus Christus aanstaande is." Dat is zo. Omdat dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen; ouderdom zal worden weggedaan. Ik... ik zal... Wel, we zullen in de gelijkenis van de Zoon van God geschapen worden en we zullen Hem zien zoals Hij is, en door... Er zal geen tijdsbestek meer zijn. En eeuwigheid, o wat... My, er moet geestelijk iets verkeerd zijn met een persoon die er niet van houdt dat Hij verschijnt; dat wil zeggen, als u gereed bent... Als uw ziel in orde is, is het een verlangen.
18 Zou u zich kunnen voorstellen dat een man jarenlang weg was van zijn vrouw, een lieflijke, fijne vrouw, die weet dat hij op elk moment kan verschijnen en dat zij hem zal gaan zien? En o... Wel, al haar verwachtingen zijn erop gericht om hem dadelijk te zien (Ziet u?), uitkijkend om hem elk moment te zien verschijnen.
Of een meisje, en haar verloofde is weggegaan, ze staan op het punt te gaan trouwen. Zodra hij arriveert, gaan zij trouwen. O my! Hoe heeft zij alles klaargemaakt! My, en dat... Wel, niets ter wereld betekent meer voor haar dan het verschijnen van die jongen; dat is alles. Wel, dat is de wijze waarop de gemeente zou moeten zijn. Ja. Wij behoorden Zijn verschijning lief te hebben. Is het niet?
Paulus zei: "Er is een kroon voor mij weggelegd die de Here, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag zal geven"; niet alleen aan hem, maar aan al degenen die Zijn verschijning liefhebben. Ik vind dat zo fijn.
19 Wel, kijk eens aan, ik... Het enige is dat ik zo langzaam ben met opstarten en dan weer zo langzaam met stoppen, en ik... Ik ben zo blij dat u allemaal in genade gelooft en dat u mij verdraagt. Welnu, we willen slechts weinig tijd nemen hier met de gemeente. En ik zou graag – als ik niet zou hoeven spreken tot u, en ik dat niet had beloofd – dan had ik best graag de rest van de tijd dit kleine koor willen horen zingen en... en de gemeente daar horen getuigen over de glorie van God en wat er onder u gebeurt. O, dat zou gewoon fijn zijn. Ik zou daar direct voor tekenen om dat te zien gebeuren.
Weet u, vele keren gaan wij voorgangers – speciaal evangelisten – naar de gemeente en moeten altijd doorgaan met prediken, prediken, prediken. Wij kunnen nooit gaan zitten en ons warmen bij het vuur in de gemeente, weet u, om je op te bouwen. Weet u, en...
20 Zoals ze beweren dat Pinksteren nu iets is... veel mensen zeggen dat het iets is wat is geweest. En vele jaren geleden, tweeduizend jaar geleden, hadden zij een Pinksterfeest en de Heilige Geest viel op de mensen en zij deden grote dingen. Welnu, je kunt niet warm worden bij een geschilderd vuur. Nee, je zult doodvriezen. Zie? Dat is iets wat alleen maar geschilderd is. Dat is iets wat geweest is. En als de God Die toen met hen was niet Dezelfde is vandaag, dan...
Het is hetzelfde als wanneer u uw kanarievogel vitaminen voert om hem goede sterke vleugels te geven en goede botten en veel veren om hem dan in een kooi te houden. Het doet maar weinig goed om hem goede vleugelveren te geven als u niet van plan bent hem een beetje te laten vliegen. Dus ik denk dat we op die manier tot een plaats zouden moeten komen waar wij de Heilige Geest binnenlaten om onder ons te werken, om iets voor ons te doen.
21 We gaan nu even een Schriftgedeelte lezen en dan spreek ik een poosje tot u. En dan, om ongeveer twee uur... We moeten naar huis gaan om te eten om dan terug te komen. Om twee uur moet ik weer in bijeenkomst van de Zakenlieden zijn om vanmiddag te spreken.
22 Laten we nu voor wij bidden even onze hoofden buigen. En ik vraag mij vanmorgen af, in de plechtigheid van dit ogenblik, of wij een last op ons hart hebben die wij God zouden willen bekendmaken en dat u in gebed gedacht zou willen worden, of u dan even uw hand zou willen opsteken. De Here zegene u.
Machtige en almachtige God, de Oneindige, Die er was voordat er een wereld, een atoom, of een molecule was. Hij zit daar in eeuwigheid, de grote IK BEN. Hoe danken wij U vandaag, dat Gij een weg voor ons hebt gebaand om tot U te komen, om in staat te zijn met U een onderhoud te hebben. Want door Uw geliefde Zoon, de Here Jezus, onze Redder, werd gezegd: "Indien gij de Vader iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen."
Dan vragen wij in Jezus' Naam voor een klein gesprek met U, Here, omdat wij U liefhebben en ons aan U willen uitdrukken. Wij hebben U lief omdat Gij ons liefhad, en wij zouden hier niet zijn geweest als het niet vanwege U was. Toen wij dan kwamen op de wijze zoals wij hier gekomen zijn, toen kwam Jezus om ons terug te verlossen naar deze liefhebbende Vader.
23 En wij zouden vanmorgen in het licht van de heiligmakende kracht van Zijn bloed willen vragen of U ons wilt reinigen van al ons kwaad, enige zaak die wij hebben gedaan, gedacht of gezegd, hetgeen in tegenspraak was met U. En Vader God, wij weten dat dit vele dingen zouden zijn. Als voor een groot en heilig God zelfs engelen er vuil uitzien, waar zouden wij dan kunnen staan?
Maar vandaag hebben wij het voorrecht om verder te komen dan de engelen, omdat Jezus nooit voor engelen gestorven is. En engelen zijn dienaren; en door het bloed van Jezus zijn wij zonen en dochters. En wij komen in Uw tegenwoordigheid om te zeggen: "Dank U, Vader, voor wat U voor ons hebt gedaan, wat U voor ons betekent."
24 En wij weten dat er achter elke hand vanmorgen een groot verlangen was. Ik bid, Vader, dat U het verlangen van hun hart wilt schenken. Wij danken U voor deze plaats hier, deze gemeente, dit deel van het lichaam van de Here Jezus, voor al... voor haar voorganger, voor haar diakenen, beheerders, en alle leden die hier komen, voor alle mensen die vanmorgen onder haar dak, dit gebouw, vergaderd zijn. Ik bid dat U hen bijzonder overvloedig wilt zegenen. Moge het een huis van gebed zijn. Zoals Jezus zei: "Er staat geschreven dat Mijns Vaders huis het huis van gebed zal worden genoemd."
Mogen hier vandaan predikers naar alle delen van de wereld gaan. Mogen de dauwdruppels van genade hier zo werkelijk zijn, dat de honingbijen die voedsel zoeken hier uit alle delen van de stad zullen binnenkomen om rust te vinden voor hun ziel, voedsel voor hun ziel. Sta het toe, Here.
Nu zouden wij U willen vragen om deze paar woorden die wij gaan lezen te zegenen, Here. Ik bid dat U ze wilt heiligen om zaden in de harten van de mensen te planten, zodat het mag opgroeien tot grote bomen. Voor de glorie van God vragen wij het; in Jezus' Naam. Amen.
25 In Romeinen, het derde hoofdstuk, vers 3, lees ik deze woorden:
Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen?
Ik ga vanmorgen gedurende een paar ogenblikken spreken over: Ongeloof hindert God niet. Sommigen mogen denken van wel, maar het doet het niet. God heeft een programma en Zijn programma... Zoals Johannes zei: "Hij is in staat om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken." Dat is waar. Zijn programma zal evengoed doorgaan.
26 Ongeloof is even oud als Eden. Daar ontstond het, in Eden. En ongeloof is om te twijfelen aan wat God heeft gezegd. Hebt u opgemerkt dat waar ongeloof ontstond er veel van het Woord van God werd aangenomen, want Satan zei tegen Eva... Toen zij zei: "God heeft gezegd", ontkende hij dat niet, dat God zus-en-zo had gezegd; maar hij zei: "God zou zoiets beslist niet doen." Kijk, dat was het ontstaan van ongeloof: om één jota van Gods perfecte Woord te veranderen. We moeten daar precies bij blijven, ongeacht waar, of wat, of hoe, onze levens enzovoort moeten voldoen aan ZO SPREEKT DE HERE.
27 En als ons een openbaring zou worden aangeboden die tegengesteld is aan het geschreven Woord, dan zouden wij die nooit moeten aannemen, omdat dit precies is wat Satan bij Eva deed. Zij had het Woord, maar zij was op zoek naar enig nieuw licht; en Satan zag erop toe dat zij het kreeg. Daarom willen we nooit iets aan het Woord toevoegen of iets van het Woord afnemen, maar het gewoon zo laten als het is. Blijf precies bij het Woord, want alles wat tegengesteld is, is ongeloof.
28 Nu, wij weten wat er in deze laatste dagen zal komen en we hebben er naar uitgezien, wij broeders en predikers, die proberen zo dicht mogelijk bij God te leven als we kunnen, omdat wij een heilige plicht hebben om over de kudde van God te waken waarover de Heilige Geest ons tot opzichters heeft gesteld. Wij waken over de kudde om hen in orde te houden, hen te voeden met schapenvoedsel. En schapen eten van de Bijbel, de lammeren van God. Jezus zei: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat de mond Gods uitgaat", precies met het Woord.
29 En Paulus zei in Galaten 1:8: "Indien een engel u enig ander Evangelie zou brengen dan hetgeen reeds gegeven is, laat hem dan vervloekt zijn." Zie? Hoe vast is dat gebod, dat wij precies bij het Woord moeten blijven: wijk er niet vanaf. Zie? En Eva week een heel klein beetje af. "Misschien, waarschijnlijk zou God dat wel over het hoofd zien."
30 Wij horen er vandaag zo vaak over dat God een goede God is. En dat is waar. Hij is een goede God; wij geloven dat. Maar Hij is ook een God van oordeel. Teneinde goed te zijn, moet Hij oordeel brengen. Om Zijn wet te handhaven, moet er... Bij de wet hoort straf, anders is de wet buiten werking. Als er een wet is die zegt dat door het rode stoplicht rijden tegen de wet is, maar bij die wet hoort geen straf om opgelegd te worden, dan is de wet nergens goed voor. Je kunt evengoed doorrijden, of wat u maar wilt, want er is geen wet.
Maar wanneer u dat Woord van God overtreedt ter wille van een geloofsbelijdenis of traditie, dan bent u die grens tussen genade en oordeel overgestoken. Dat is waar. U moet precies in het Woord blijven – daar houd ik van – recht met het Woord. "Geen tittel of jota zal op wat voor wijze ook voorbijgaan. Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet falen." Het zal gebeuren.
31 Hoe zouden we hier uren kunnen nemen en teruggaan en bewijzen hoe dat – als we tijd hadden – hoe de wetenschap in voorbijgegane jaren heeft geprobeerd de gedachten van God te bespotten, door voor zichzelf een grote naam op te bouwen door een bepaalde prestatie die zijzelf konden voortbrengen. Maar terwijl zij aan het graven zijn en proberen het Woord te weerleggen, keert God Zich om en laat hen iets opgraven om het te bewijzen.
Dus een paar jaar geleden toen de Pinksterkerk ontstond, zeiden ze: "Het is een hoop fanatisme. Het zal nooit standhouden", niet wetend dat het Gods beweging was. God moest dat doen. Dat was de tijd ervoor. Het is het tijdperk ervoor.
32 Zoals ik niet lang geleden in een van de samenkomsten heb gezegd, misschien hier, dat Johannes er zo zeker van was dat dit Jezus was... Nog voor hij het teken zag van de Messias, die duif, God neerkomend uit de hemel in de vorm van een duif, de Heilige Geest komend uit de hemel, met de stem die zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon", was dat wat hij verondersteld werd te zien. De Vader had hem in de woestijn verteld: "Op Wie gij de Geest zult zien..." Maar Johannes was zo zeker.
Zij vroegen hem en zeiden: "Bent u niet die Messias? Bent... bent u niet de... die profeet die zou komen? Bent u niet dit en dat?"
Hij zei: "Ik ben het niet." Maar hij zei: "Er is er Eén Die nu onder u staat." Kijk, hij wist dat de tijd zo dichtbij was, dat die Ene al te midden van de mensen was, omdat hij Hem moest introduceren, en hij wist dat Hij daar was.
33 En ik geloof dat de grote gemeente van de levende God dat in deze laatste dagen heeft gedaan. Het is om de mensen tot herkenning te brengen van de levende God temidden van de gemeente. Ziet u? Daarvoor is zij opgewekt. En die gemeente zal moeten terugkeren, niet naar een geloofsbelijdenis – zoals de Roomse leerstelling of zoiets – maar zij moet terugkeren naar de Bijbel. Terugkeren naar het Woord. Het geeft niet wat het zegt, gewoon voldoen aan het Woord, niet om onze eigen gedachten te gebruiken; blijf bij het Woord, omdat het Gods belofte is.
34 Welnu, ongeloof is een oude zaak ver terug in Eden. En het kwam eerst zo listig binnen, bijna de waarheid. Als iemand nu zei: "Broeder Branham ging vanmorgen naar de Kerk van God." Correct. "Hij ontmoette de voorganger." Ja. Droeg een donker pak met een stropdas." Ja, dat is waar. Hij ging aan de rechterzijde van de voorganger zitten." Correct. "Stond op en sprak." Ja. En alles daarvan mag waar zijn, elk deeltje ervan. Dan zouden ze zeggen: "Net voordat hij bij de deur kwam, toen hij daar naar de deur liep, nam hij een slok uit een fles." Nu, daar is de leugen. Maar heel de rest ervan is zo waar (zie?), de rest ervan is zo volkomen waar, totdat dat ene kleine ding de hele zaak overneemt en het tot een leugen maakt.
35 Wel, dat is de manier hoe de duivel het doet. Hij bepaalt ons bij van alles en laat het zo mooi zien, en wil in het meeste van Gods Woord meegaan en ermee instemmen, maar hij zal niet héél het Woord van God nemen. En dat is wat wij moeten doen. Hij zal zeggen: "Ik geloof dat er zoiets is als een nieuwe geboorte. Maar ik denk dat het een verandering van gedachten is."
Maar het is geen verandering van gedachten; het is een nieuw schepsel. Het is geen... De gemeente heeft geen facelift nodig, ze heeft een bekering nodig. Ze moet een nieuw schepsel zijn. En ongeloof zal u naar één kant duwen. Velen van hen zeggen: "Welnu, ik geloof dat... Bij ons geloven wij in de Heilige Geest, maar we geloven dat wij de Heilige Geest ontvangen als wij God geloven." Nu, ziet u hoe vlakbij dit is?
Wat als de discipelen, als Mattheüs na zes dagen tegen Andreas had gezegd: "Weet je wat? Ik geloof dat we het al gekregen hebben. Laten we het in geloof aannemen." Zie? Het zou nooit gebeurd zijn. Ziet u? De enige manier waarop zij wisten hoe het zou zijn wanneer het zou komen, was dat zij de Schriften hadden om te bewijzen wat het zou zijn wanneer het kwam. Dat is waar.
36 Joël zei: "Het zal komen te geschieden," Joël 2:28, "het zal komen te geschieden in de laatste dagen dat Ik Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees, en uw zonen en dochters zullen profeteren. Op uw dienstmaagden en dienstknechten zal Ik Mijn Geest uitgieten. En Ik zal tekenen tonen in de hemel en op aarde", enzovoort.
In Jesaja 28:18 [8], staat: "Het zal geschieden in deze laatste dagen", dat de tafels vol met braaksel zouden zijn, enzovoort; dat zei Hij. Maar het Woord zou komen: gebod op gebod, regel op regel op regel, hier een weinig en daar een weinig, en houd vast aan wat goed is. Want met stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot dit volk spreken en dit is de rust. Dit is het houden van de sabbat waarin u zou moeten binnengaan. Toch zouden zij dit alles niet begrijpen maar weglopen, hun hoofd schudden, enzovoort. Dus u ziet dat deze discipelen geoefend waren zich te richten naar het Woord.
37 En wij weten wat er voor nodig zal zijn in deze laatste dagen om dit... (Ben ik... ik hoop dat ik niets verkeerds doe.)
Wat er in de laatste dagen voor nodig is om staande te blijven, is een correct schriftuurlijk onderwezen gemeente, want er zullen vleselijke nabootsers opstaan. De Bijbel zei dat, zoals Jannes en Jambres Mozes weerstonden, deze mannen met verwerpelijke gedachten aangaande de waarheid dat eveneens zouden doen. En Jezus was de Waarheid. "Uw Woord is de Waarheid", want: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." En het Woord van God is krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, hetgeen bot en merg verdeelt, en een Onderscheider van de gedachten van het hart.
Wij beseffen dat we in die dag zijn waarin elk ding er zo echt kan uitzien. Maar toch, als het van de Schrift afwijkt, blijf er dan bij vandaan. Het maakt niet uit welke sensatie het geeft, welke resultaten het teweeg brengt, als het niet schriftuurlijk is, blijf er dan van weg. Blijf precies bij het Woord. Jazeker.
38 "Wel," zegt u, "dat is... U brengt de mensen tot ongeloof." Nee, ik probeer ze tot geloof te brengen. Geloof komt door horen; de geloofsbelijdenis horen? Dat mag misschien in de Almanak staan, maar dat is niet de Bijbel. Zie? Het Woord van God horen, dát brengt geloof. Het horen van Gods Woord, dat brengt geloof. (Nu, er zijn nog ongeveer twaalf minuten over... Ik... Nu, ik ben weer te langzaam.)
Ongeloof ruïneert God niet; het ruïneert Zijn plan niet; het ruïneert Zijn werken niet; het ruïneert alleen de ongelovige. Ongeloof vernietigt slechts de ongelovige.
39 Iemand zei niet lang geleden tegen mij: "Voorganger," (behoorde tot een bepaalde fijne organisatie), en hij zei: "wij bieden iedereen duizend dollar baar geld aan die kan aantonen," – vlak voor mijn radio-uitzending – "die één geval van Goddelijke genezing kan aantonen. En wij zullen het uitbetalen." Hij wist dat ik in Jonesboro, Arkansas, na hem zou komen. En ik volgde met mijn radio-uitzending.
En onmiddellijk na de uitzending ging ik met een dokter die ik uit de stad haalde naar een man die kanker aan zijn nek had gehad. Want terwijl ik voor hem bad, viel het van zijn nek af en rolde op de grond. De kranten schreven erover.
40 Daarom vroeg ik aan de dokter (zijn dokter, die een vriend van hem was), en ik zei: "Dokter..." (Ik had dikwijls met hem gesproken. Dit was in een andere samenkomst na datgene wat had plaatsgevonden.) Ik zei: "Herinnert u zich dat geval?"
Hij zei: "Jawel."
"Kunt u iets aandragen, een medische wetenschap die dat zou doen?"
Hij zei: "Nee meneer, niet dat ik weet."
"Dan zou het een bovennatuurlijk iets moeten zijn om dat te doen."
Hij zei: "Dat is juist."
Ik zei: "Ik wil u betalen voor uw tijd." Ik wilde duizend dollar innen voor de zendelingen.
Maar toen ik in de studeerkamer van de prediker kwam (hij had mij nog nooit gezien), zei hij... Ik zei: "Ik heb in uw radio-uitzending gehoord dat u aan iedereen die een bewijs van Goddelijke genezing kan leveren, duizend dollar zult geven."
"Ja."
Ik zei: "Ik... u kunt... mag mij de cheque wel uitschrijven, als u wilt." Ik zei: "Hier is de man; hier is zijn dokter."
Ik vond toen uit dat de duizend dollars ergens in Texas waren, zoiets dergelijks.
41 Hij zei: "Toont u mij... Ik zal hier een klein meisje brengen en laat mij in haar hand snijden. En laat mij zien dat u het geneest. Dan zal ik het geloven."
Ik zei: "U hebt zeer dringend geestelijke genezing nodig." Beslist, iedereen die in de hand van een kind snijdt...
Dat is diezelfde oude duivel die zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt, wel... laat mij zien... doe hier een wonder voor ons. Laat ons zien dat deze stenen in brood veranderen." Ziet u? "Indien Gij de Zoon van God zijt, kom van het kruis af. Wij zullen U geloven."
Hij had het kunnen doen. Maar dan had Hij naar de duivel geluisterd. Hij zei: "Ik doe niets tenzij de Vader het Mij toont." Zie? Dat is juist. "Ik doe niets tenzij Mijn Vader het Mij vertelt." Zo ziet u, wanneer deze invloeden opkomen en u dit en dat en nog wat proberen te vertellen... Geloof het niet! Gods Woord...
Deze voorganger zei tegen mij: "Het kan mij niet schelen (toen ik van zijn veranda afliep) hoeveel dingen u zou kunnen aandragen; ik geloof het toch niet."
Ik zei: "Natuurlijk niet. U bent een ongelovige. Het werd niet gegeven voor ongelovigen, meneer; het werd alleen tot gelovigen gezonden. Dat zijn de enigen die het ooit zullen zien."
42 "Nog een kleine tijd en de wereld ziet Mij niet meer (de ongelovige), maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs tot de voltooiing", het einde der tijden. Jezus Christus Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. Zou Hij, als Hij leeft, niet hetzelfde voortbrengen? Zou Zijn leven, als het in u leeft, niet voortbrengen zoals het gedaan heeft?
43 Welnu, het vernietigt alleen de ongelovige. En dat deed het eveneens in de dagen van Noach. Noach was een prediker der gerechtigheid die het Woord van de Here hoorde, en die een ark gereedmaakte voor de redding van zijn gezin. En wat deed hij terwijl hij deze ark gereedmaakte? Hij predikte tot de ongelovigen. Nu, Noach was een kritische radicaal voor de ongelovigen. Maar het enige wat hun ongeloof deed, was oordeel op de aarde brengen.
En hetzelfde oordeel dat de ongelovige vernietigde, was het enige middel om Noach te redden. Dezelfde wateren van oordeel die de ongelovige vernietigden, waren het die Noachs ark lieten drijven. Amen. Zie? Het vernietigt dus de ongelovige. Het heeft niets met God te maken. Het stopt Hem niet. Hij gaat evengoed verder. Jazeker.
44 Nu, geloof, geloof is bespottelijk voor iedereen, behalve voor God en degene die het heeft. Het is niet bespottelijk voor God, omdat Hij de Auteur van geloof is. En het is niet bespottelijk voor de mens die het geloof heeft, omdat hij een gelovige in God is, daarom is het niet bespottelijk voor hem. God is er de Auteur van. Hij schiep het. En de mens die het van God ontvangen heeft... Natuurlijk is het niet bespottelijk voor God. Omdat Hij het geschapen heeft, weet Hij wat het is.
45 En voor de gelovige die het ontvangt, is het niet bespottelijk, omdat dit de vaste grond is van dingen die men hoopt, het bewijs van zaken die hij niet kan zien, smaken, voelen, ruiken of horen. Maar hij weet dat het er is. Het is niet bespottelijk voor hem omdat het zo goed als afgedaan is. Zie? Hij hoeft zich er geen enkele zorg over te maken, Hij weet dat God het vertelde, en dat God het zei; dat is genoeg voor hem.
In orde. Daarom willen wij geloof hebben. God verlangt van ons dat wij geloof hebben. En ongeloof zal Zijn plannen niet vernietigen. Het zal niets aan ze veranderen. Het zal evengoed doorgaan. Ik zou graag iemand zien die zijn ongeloof neemt om de zon te doen stilstaan. "Wel, u zegt dat uw geloof...?" O ja, dat deed het. Jozua deed het. Geloof zal het doen. Maar uw ongeloof bereikt niets. Zo is het. Nee.
46 Als er een wolk komt opzetten, kijk dan of uw ongeloof maakt dat het niet gaat regenen... Kijk of het niet evengoed regent. "Wel," zegt u, "zou het enig goed doen?" O ja. Geloof zal het doen. Ziet u, in ongeloof schuilt totaal geen kracht.
47 U wordt door twee elementen geleid: of u gelooft, of u gelooft niet. Laten we nu ongeloof nemen en zien wat het doet. Het schept zorgen en het brengt benauwdheid en het kan u geenszins helpen. In ongeloof schuilt totaal geen kracht.
Als u... Stel dat u 's morgens bij zonsopgang zou worden doodgeschoten, het zou niet... het zou u niets helpen er bezorgd over te zijn, geen greintje. Het zou het alleen maar erger voor u maken. Dus doet u dat maar beter niet. Het is niet goed om dat te doen.
"Wel," zegt u, "wat doet geloof dan?" Het... "Wat doet het Woord van God?" Het schept een geloof. "Wel, wat zou geloof kunnen doen als je 's morgens zou worden doodgeschoten?" Het kan mij bevrijden... heeft het vele keren gedaan. Jazeker. Zie? Er zit geen waarde in ongeloof. Al de waarde die er is, zit in geloof, Gods Woord te geloven, God op Zijn Woord te nemen.
48 Nu, hier enige tijd geleden, voordat zij het Vrijheidsbeeld hadden afgekeurd – een geschenk van Frankrijk aan de Verenigde Staten... Het is nu afgekeurd, begrijp ik, zodat je daarbinnen niet naar boven kunt gaan. Ik heb eens het voorrecht gehad er in te gaan. En ik ging naar boven tot in de arm van het standbeeld. En van daaruit liepen wij toen – de gids en ik – naar een kleine ruimte en daar was een raam. En ik keek naar buiten over het water heen en dacht aan mijn neef hoe hij uit het leger vandaan thuis was gekomen, helemaal verzwakt door schotwonden.
"Maar toen het schip de kust bereikte," zei hij, "Billy, toen rolden ze de rolstoelen en de stretchers van de patiënten naar boven op de voorplecht waar wij in de verte konden kijken", in de eerste wereldoorlog. Dat was nog voordat deze hoge gebouwen in New York waren gekomen en zij konden dat Vrijheidsbeeld uit het water zien oprijzen. Hij zei dat zij Mijn land, het is van U; lieflijk vrijheidsland begonnen te spelen. Oude veteranen, verwond en verbrijzeld, beschoten en kreupel, toen zij dat standbeeld zo in het water zagen oprijzen, zei hij, toen vielen ze gewoon neer en begonnen te huilen. Waarom? Vlak daarachter wachtte moeder, wachtte hun lieveling, wachtte hun vrouw, wachtten baby's.
Ik dacht: "Als dat een soldaat zich zo doet voelen, wat zal het dan niet zijn wanneer wij het ruwe oude kruis daarginds zien hangen? Een veteraan, verwond en verbrijzeld, die vanuit het slagveld wordt binnengehaald..." O, ik wil op het dek van het oude schip van Sion staan en mijn handen opheffen en zeggen: "Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid", of, "O, wat heb ik Jezus lief."
49 Ik keek daar uit dat raam en dacht daaraan, en ik merkte een aantal dode musjes op die hier langs de kant lagen. En ze zagen er uit of ze zojuist gedood waren. En ik sprak tot de gids; ik zei: "Heeft u deze mussen vergiftigd?"
Hij zei: "Nee, nee. We hebben ze niet vergiftigd."
Ik zei: "Wel, waarom liggen zij hier dan dood rondom dit venster?"
Hij zei: "Ze hebben zich te pletter gevlogen tegen het raam."
En ik zei: "Hoe kwam dat?"
Hij zei: "Eergisteravond was er een storm." En hij zei: "Terwijl de storm loeide en de winden wervelden en de bomen heen en weer werden geschud en het weerlicht flitste, probeerden die vogeltjes bescherming te vinden." En hij zei: "Ze kwamen in het licht van dit baken. Toen... En als zij het licht slechts gebruikt hadden om veiligheid te vinden, dan zouden ze ongedeerd zijn gebleven. Maar wat zij probeerden te doen, was, dat ze er tegenaan vlogen om het licht uit te doven. Maar het verblindde hen slechts en zij vlogen zich te pletter en nu liggen ze daar dood."
50 Toen zei ik helemaal niets, maar ik dacht: "Hoe waar is dit. Als ongelovigen in plaats van te proberen het licht van het baken (Gods Woord is een licht) te nemen, dat baken te nemen en daarmee in veiligheid naar Christus te gaan, slaan ze zich de hersens in en sterven in zonde en schande met te proberen het licht uit te doven terwijl dat totaal onmogelijk is. Er kunnen niet genoeg ongelovigen oprijzen, genoeg duivels uit de hel komen, om ooit dat Licht van de wereld uit te doven."
"Ik ben het Licht van de wereld." Zij zullen het nooit uitdoven.
Er valt dus maar één ding te doen. Wanneer het op uw pad schijnt, volg het. "De Naam van de Here is een machtige toren. De rechtvaardigen ijlen daarheen en zijn veilig. Als gij in Mij blijft (in de toren), Mijn woorden in u blijven, dan kunt u vragen wat u wilt, het zal voor u worden gedaan."
51 Menigmaal werd ik beschouwd... Nu, ik ben... zeg dit gewoon zoals ik het zou doen in mijn Tabernakel. "Broeder Branham, hoe gebeuren deze dingen? Wat gebeurt er met dit en hoe gebeurt dat?" Het is eenvoudig in Jezus blijven, Zijn Woord geloven. Hij beloofde het te doen en Hij zal het doen. (Nu moet ik voortmaken.)
52 Goed. Jezus kwam in de wereld... (Alleen nog één aantekening. Ik heb hierover ongeveer vijftig Schriftgedeelten opgeschreven, dus... Maar ik... ik zal alleen bepaalde verzen nemen en ik kan hiernaar kijken en ernaar verwijzen.)
53 Nu, toen Jezus in de wereld kwam, kwam Hij in de tijd van massaal ongeloof. Dat is waar. Hij kwam op zo'n manier dat het maakte dat de ongelovige nog ongeloviger werd. God trekt gewoon de... Hij is zo'n wonderbare Vader. Bracht Hem precies op tijd en gaf Hem (zoals de mensen dachten) als een onwettig Kind, en zond Hem nooit naar een school, enzovoort. En Hij was een eigenaardig soort Jongen. Maar toch was er iets met Hem waarvan het leek dat wat Hij zei de waarheid was. Wat Hij sprak, was zo.
54 En Hij nam nooit eer voor Zichzelf maar verbond Zich met God. "Ik ben het niet Die de werken doe", zei Hij. "U beweert dat God uw Vader is en u zegt dat Hij het is, en dan gelooft u Mij niet?" "Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken die Ik doe. Zij zijn Mijn geloofsbrieven. Zij zijn het die van Mij getuigen. Zij zijn het die vertellen of het waar is of niet. Lees de Schriften, wat de Messias zou doen. Onderzoek de Schriften, want daarin denkt gij eeuwig leven te hebben en zij zijn het die van Mij getuigen." Want Hij was het levende Woord van God. "Zij zijn het die van Mij getuigen, de Schriften."
55 Ongeloof stopte Hem nooit. Hij bleef evengoed doorgaan. Hij genas de zieken, wekte de doden op, reinigde de melaatsen, ging gewoon door. En wanneer zij niet geloofden dat zulke dingen konden gebeuren... Hun ongeloof stopte Jezus in het geheel niet. Hij ging precies verder met te doen wat Hij verondersteld werd te doen, het hinderde Hem in het geheel niet.
Welnu, er moeten ongelovigen zijn. God voorzegde dat. En er zullen tien ongelovigen tegenover één gelovige zijn. Meer dan dat... misschien duizend tegenover één, omdat de gemeente in de minderheid is. "Vrees niet klein kuddeke; het is Uw Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven." Kijk dus niet uit naar iets geweldigs. De duivel jaagt altijd naar iets geweldigs, maar God maakt Zichzelf klein. God, een Baby in een kribbe, Jehova Die huilt. Zou u zich Jehova kunnen voorstellen als een Tiener? Hij was God. God was in Hem. Zo is het. Hij kwam om God uit te drukken. God was in Christus om de wereld met Zichzelf te verzoenen.
56 Kijk eens naar wat Kajafas bij elkaar had kunnen roepen, wat een grote campagne wordt genoemd. Soms zouden voorgangers van een samenkomst zoals deze, van een normale omvang, het idee kunnen krijgen dat: "Omdat ik er niet op uittrek zoals Billy Graham of Oral Roberts, of zoiets, daarom houdt God misschien niet zo van mij." Luister, gelooft u dat nóóit.
Enige van de krachtigste samenkomsten die ik ooit had, waren in hele kleine gemeenten, soms zeven of acht van ons ergens biddend in een huis. Kijk, God heeft beloofd te verzamelen... Ongeacht hoe klein de gemeente was, Hij beloofde met ons te vergaderen. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar zal Ik in hun midden zijn."
57 Goed. Bij het eindigen zeg ik dit: ongeloof stopt God niet, stopt Zijn programma niet, stopt Zijn bewegingen niet, stopt niets dan de ongelovige. Het stopt hem in zijn zonde, en daar staat hij dan, om naar zichzelf te kijken.
Vandaag zeggen ze dat er niet zoiets als de Heilige Geest bestaat, maar dat stopt Hem niet. De mensen gaan evengoed gewoon door met Hem te krijgen. Ze zeggen dat er geen Goddelijke genezing is; maar ze gaan precies eender door met genezen te worden. Ze zeggen dat er geen vreugde is; de mensen gaan precies eender door met juichen.
"Er is niet zoiets als deze doop van de Heilige Geest waarover u, Pinkstermensen, spreekt." Maar de mensen worden er elke dag mee gevuld. Ze kunnen misschien niet in staat zijn het te verklaren, maar zij weten dat ze het hebben; dat is de hoofdzaak. Dus ongeloof stopt God niet. Wij weten dat we het hebben. Ik ben zo blij dat ik omga met mensen die het hebben.
58 Laten we bidden. Hebt u Hem lief? Hef uw handen op. Onze hemelse Vader, we zijn vanmorgen zo gelukkig om te weten dat er geen manier is om God te verklaren. Wij kunnen God niet wetenschappelijk naar beneden brengen. Mozes hoefde geen bladeren van de boom naar het laboratorium te brengen om uit te vinden welk soort sproeimiddel op die bladeren werd gebruikt zodat ze niet verbrandden. Dat probeerde hij niet. Hij ging gewoon zitten en sprak ertegen.
59 O God, sta toe dat deze arme, nederige zielen in Phoenix, die op deze straten ronddwalen, of over straat lopen liever gezegd, schijnbaar geen plaats om heen te gaan, niets om handen, mogen zij de stem van God vanuit deze Tabernakel horen, en van anderen in deze stad, en het vuur van God op de mensen zien, zien hoe de mensen handelen nadat zij het hebben ontvangen. Hun levens zijn als een brandende struik.
60 Mogen zij niet proberen wetenschappelijk te zien wat er gaande is; maar mogen zij het bedehuis binnenkomen en neerzitten en er tegen praten. Ik ben er zeker van dat zij, zoals Mozes, zullen ervaren dat Hij heeft gezegd: "IK BEN DIE IK BEN." IK BEN begint nooit en eindigt nooit. Hij was altijd en zal altijd zijn.
61 Wij geloven in U, God, en wij bidden dat U ons geloof wilt versterken, dat Gods grote genade voortdurend bij ons zal zijn. Zegen de mensen die hier vanmorgen zijn. En heilig de gelovige op zo'n wijze dat al de grote krachten van God in hun levens kunnen worden losgelaten, dat zij levende brieven zullen zijn, gelezen door alle mensen, en dat het Woord van God in hun harten en levens kan leven. Zegen onze minzame en geliefde broeder hier, de herder. Ik bid God, dat U hem het verlangen van zijn hart wilt geven, aan hem en zijn geliefden, en aan zijn gemeente. Schenk het, Here.
62 Vergeef ons onze tekortkomingen en breng onze zielen in gereedheid voor de aanstaande vervulling van de Geest, die, naar wij geloven, spoedig zal komen; omdat de vijanden als een vloed beginnen binnen te komen en er is gezegd dat de Geest van God er een standaard tegenop zou richten. Wij zien in deze laatste dagen... Zoals wij hebben uitgesproken, dat wanneer de slapende maagd om olie begint te roepen, wij daaraan weten dat de tijd nabij is. Daarom, Here, maken wij nu inventaris op. Zijn wij gelovigen? Geloven wij het volledige Woord? Vul onze lampen zo vol dat wij in de duisternis licht zullen geven.
63 Zegen vanmiddag de bijeenkomst bij de Verenigde Zakenlieden. Ik bid, God, dat U vanmiddag vele zielen wilt redden. En, Vader God, ik bid dat U hier vanavond naar dit bedehuis bij de mensen wilt terugkomen, en naar andere plaatsen in de stad waar de mensen samenkomen. Sta het toe, Vader. En wij vertrouwen erop dat we op een dag zullen... wanneer deze woorden die vanmorgen gesproken zijn en deze toonband ergens in Gods wijde hemelen wordt afgespeeld, dat wij daar allen zonder vlek of rimpel zullen zijn, vertrouwend op de verdiensten van Jezus alleen. Sta het toe. In Zijn Naam vragen wij het. Amen.
64 God zegene u. Hebt u Hem lief? Ik zou graag willen dat u iets voor mij doet voordat ik de dienst aan de herder overdraag. Ik weet dat het twaalf uur is en het tijd voor ons is om te vertrekken. Ik denk dat hij nog iets heeft wat hij wilde doen of zeggen. Maar net voordat ik vertrek om mij gereed te maken voor deze andere samenkomst die volgt, zou ik het fijn vinden als u mij een gunst wilt bewijzen.
65 Dit kleine koor... Ik wil tegen u, meneer, een opmerking maken over een fijn uitziend koor, rein, schoongewassen. U mag denken dat ik gek ben, maar als ik dat ben, ben ik nog steeds precies in het Woord. Laten we met heel ons hart Ik heb Hem lief zingen. Zou de zuster pianiste erheen willen gaan? Ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst liefhad. Ik houd daarvan. U niet?
66 O, ik ben een Kentuckiër. Zijn hier enige Kentuckiërs? Wel, gezegend zijn jullie harten. Geen wonder dat het met Arizona zo goed gaat. O, wonderbaar. Broeder Ed Hooper dacht ik te zien... O, u bent slechts een stukje verwijderd van Kentucky. Ik dacht dat hij ook een Kentuckiër was, maar ik geloof dat u uit de buurt van Carolina komt, daar ergens vandaan, zo goed als ik mij kan herinneren.
67 In orde, iedereen nu vanuit de bodem van uw hart, allemaal samen nu, op de manier waarop wij het zingen ginds bij de vertakking, weet u, bij de tweesprong van de kreek.
Nu, iedereen, iedereen nu.
Ik heb Hem lief,... (O, hoe lieflijk klinkt dat.)
Omdat Hij mij eerst liefhad;
En mijn redding verwierf
Op Calvarie's kruishout.
68 Is dat niet mooi? Weet u, ik had een oude prediker die mij wel eens kwam opzoeken. Ik... Als hij even had gepredikt, rende hij terug en schudde mijn hand en zei: "Glorie voor God" en rende dan weer terug en predikte wat verder: oude broeder Ryan. En ik dacht altijd... Op een dag zei ik: "Broeder Ryan, ik wil u iets vragen. Waarom rent u steeds terug om mijn hand te schudden?"
Hij zei: "Mijn batterij loopt leeg. Ik heb wat oplading nodig." Dus dit laadt mij op voor deze middag. Ziet u? Laten we het zingen met onze handen opgeheven.
Ik heb Hem lief, ik... (Dat is prachtig.)
Omdat Hij mij eerst liefhad;
En mijn redding verwierf (Goed, broeder voorganger.)
Op Calvarie's kruishout.
69 Wie van u houdt van handen schudden? Houdt u ervan? O, ik... Weet u, ik was vroeger een Baptist, maar ik was een soort handenschuddende Baptist, maar daar is het nooit bij vandaan gekomen. Ik houd ervan een goede hand te geven. Enige tijd geleden (Mijn vrouw is vanmorgen niet bij mij, en zuster Sothmann, ik wil niet dat u het haar vertelt. Ziet u?), ik ging met haar naar de stad. Ik houd van dit goede ouderwetse handen schudden, weet u. Ik ging de stad in en een dame zei: "Hallo, zuster Branham." En ik hoorde haar niets zeggen. Ik zei: "Lieveling, die... die dame sprak tegen jou."
Ze zei: "Ik sprak tegen haar."
"Wel," zei ik, "ik ben er zeker van dat zij het niet heeft gehoord. Ik hoorde het niet. En ik ben zo dicht naast je."
Ze zei: "O, ik glimlachte."
Ik zei: "Nou zeg, een klein grijnslachje."
Ik houd... ik houd van echt handen schudden. U niet? Houdt u daar niet van?
70 Enige tijd geleden, ver weg (Nu, dit is verschrikkelijk, herder, vergeef mij) ver weg... Ik was... ging naar Florida. Wij hielden daar een samenkomst en wij hadden een grote tent, ongeveer zo... O, vele duizenden mensen waren daar vergaderd voor genezing. En u kent de genezingsdiensten, u weet hoe ze zijn, rukken en trekken. En een van de broeders kwam naar me toe en zei: "De Duchess [hertogin – Vert] wil u zien."
Ik zei: "De wat?" Ik wist niet waar de broeder over sprak.
Hij zei: "De Duchess."
Ik zei: "Wat is de Duchess?" Ik dacht dat het misschien een Nederlander was [Dutchman in het Engels betekent 'Nederlander' – Vert], zoals men hier spreekt van "De verloren Nederlander". Zoiets alsof daar ook een verloren Nederlander was, weet u. Dus ik zei: "Ik begrijp het niet."
Hij zei: "Wel, het is de eigenaresse van heel dit grondgebied hier."
En ik zei: "Wel, kijk eens, er zijn ongeveer vijfduizend zieke mensen daarbuiten die ook proberen binnen te komen."
"O," zei hij, "maar dit is de hertogin. U moet haar zien."
Ik zei: "Zij is niet meer dan een ander, toch? Zij is gewoon een mens, zie."
En hij zei: "Als u hier door de tent naar buiten gaat, zal zij daar zijn."
71 En ik keek naar haar; ze kwam eraan. Alstublieft, denk nu niet dat dit heiligschennend is. Ik hoop dat het niet zo klinkt. Maar zij had een bril op een stokje. Welnu, u weet dat je er niet doorheen kunt kijken als je het op die manier voor je houdt... had brillenglazen op een stokje, op die manier.
En ze zei: "O, bent u doctor Branham?"
En ik zei: "Nee, mevrouw. Nee, nee, nee, nee." Ik zei: "Ik ben broeder Branham."
Ze zei: "Ik ben gecharmeerd."
En zij stak daar die hand uit met genoeg goud eraan om een dozijn zendelingen tien keer rond de wereld te zenden. En zij hield haar hand zo omhoog. Nu, dat is geen manier om een hand te krijgen. Ik reikte omhoog om haar grote, dikke hand te grijpen en kreeg hem te pakken. Ik zei: "Doe hem naar beneden, zodat ik u zal herkennen wanneer ik u weerzie." Ik houd van een goed, ouderwets handen schudden, u niet? Laten we dat elkaar geven, terwijl wij Ik heb Hem lief opnieuw zingen. Iedereen nu.
Ik heb Hem lief (God zegene u, broeder; God zegene u, mijn broeder ...?...)
Omdat Hij mij eerst liefhad; (Dat is waar.)
En mijn redding verwierf
Op Calvarie's kruis.
Tot ik u weerzie, God zegene u. Laten we nu onze handen opheffen naar Hem.
Ik heb Hem lief (Broeder voorganger ...?...)