Eenheid met God
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Orman, de Here zegene u. Goedemorgen vrienden. Het is fijn hier weer in de tabernakel te zijn vanmorgen. Ik stond juist daar achteraan te luisteren, toen ik binnenkwam, en hoorde de profetie uitgaan door middel van het spreken in tongen, met de uitlegging ervan. En ik zei tot de mensen, want die kamer zat ook vol: "Ik weet het niet, ik heb niet met deze man gesproken." Dat was broeder Higginbotham, als ik de juiste man heb. Lang geleden, al maanden terug is het geweest dat ik hem de hand zelfs schudde. Maar dat is precies waarover ik ga spreken, wat hij vanmorgen uitsprak, precies waarover ik spreek. Hij wist het niet. Ik wist het zelf nog niet dan even daarvoor, waarover ik zou gaan spreken. En dat is het precies, wat hij toen uitsprak. Dus wij zijn blij te weten dat wij vergaderd zijn in de Naam van de Here Jezus en onder Zijn beschermende vleugels.
2 Nu, ik zie dat velen staan, de zaal is overvol, en wij zien dit zo niet graag. Zodra wij kunnen, zullen wij het hier anders maken, een grotere tabernakel. Nu, ik wil even snel verslag uitbrengen van Phoenix.
3 Ik was hier vorige zondagavond en sprak over het onderwerp Avondmaal, voor de avondmaalsdienst. Avondmaal is niet het nemen van brood, avondmaal betekent: "Spreken met... terug spreken tot... met iemand praten."
4 Nu deze morgen, als ik een klein beetje lang van stof word, wel laat iemand van stoel ruilen met degenen die daar staan, en het zal gewaardeerd worden. Laat ze een klein poosje zitten. Ik ben bezorgd over deze tijd waarin wij leven. Ik ben zeer, zeer bezorgd. Wanneer ik de dingen zie gebeuren die ik plaats zie vinden, is er iets binnenin mij dat mij dringt. En ik wil gewoon mijn tijd nemen en proberen te...
5 En in de boodschap van deze morgen zal ik spreken over het onderwerp van Eenheid. En ik wil mijn tijd nemen en proberen het precies zo volmaakt uit te leggen als ik maar weet. En ik verlang uw gebeden, zoals u bent samengekomen.
6 Ik wil nu dat u opslaat, als u uw Bijbel hebt en graag met mij wilt lezen, Hebreeën 1. Ik wil eerst lezen Hebreeën 1:1–3, en dan Genesis 1:26–27, om dat met elkaar te verbinden. En geen mens kan iets zeggen dat de moeite van het zeggen waard is, tenzij God hem helpt het te zeggen. En dat is gedurende de boodschap deze morgen evenzo, over de eenheid van het volk en God. Nu in Hebreeën het eerste hoofdstuk, daar lezen wij dit:
God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;
Die Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft;
Die, alzo Hij is het Afschijnsel van Zijn heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld van Zijn zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen.
7 En nu in Genesis het eerste hoofdstuk, het zevenentwintigste, zesentwintigste en zevenentwintigste vers, daar lees ik dit:
En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.
8 Nu laten wij onze hoofden even een ogenblik buigen als wij bidden. En ik ben er zeker van dat er vele gebedsverzoeken zijn in een gehoor van deze grootte, dus, misschien heffen wij onze hand even op tot God, wie een verzoek heeft, om hierdoor bekend te maken dat wij iets hebben waarvoor wij gebed willen. Moge God het ieder van u toestaan.
9 Here, wij zijn samengekomen onder het dak van deze Tabernakel, en wij zijn dankbaar het dak vandaag boven ons te hebben, maar ons samenkomen was voor een groter doel dan dit. Wij voelen dat wij door de belofte van God zijn vergaderd onder de vleugels van de Almachtige. Dat Hij, zoals een hen haar kuikens bedekt, ons beschermt tegen alles waartegen wij wensen dat Hij ons beschermt. Dat Hij ons met Zijn vleugels bedekken zou en ons voeden en ons vandaag ons dagelijks brood zou geven, zowel lichamelijk als geestelijk, opdat wij de instandhoudende lichaamskracht zouden krijgen om voort te wandelen op de aarde, en de versterkende kracht van de Heilige Geest om het Woord van God tot een hongerig volk te brengen. Om met het Woord op onze lippen en in onze harten hier weg te gaan met zo'n frisse zalfolie, dat wij in staat zouden zijn anderen te vertellen van de dag waarin wij leven en de toestand van de tijd. God, wij vertrouwen volledig op U. Er is geen andere plaats overgebleven waar iemand zou kunnen heengaan. Wij voelen ons als Petrus, op die dag toen Jezus zei: "Wilt gij ook niet heengaan?"
10 En hij zei: "Here, tot wie zouden wij gaan, Gij alleen hebt de Woorden van eeuwig leven." Daarom zijn wij in Uw Naam deze morgen vergaderd. Omdat Gij alleen de Woorden van eeuwig leven hebt. En wij bidden dat U dit zo werkelijk voor ieder van ons zult maken vandaag, dat onze harten in ons zullen branden. Dat onze zielen versterkt zullen worden, onze lichamen genezen, onze geest genezen, onze ziel vernieuwd, geschapen naar de aard zoals God ons zou willen hebben.
11 Vader, ik bid dat Gij kracht zult geven aan diegenen die in de vertrekken staan en langs de muren en daar in de vestibule en overal. Ik bid dat U ze kracht zult geven. En ik weet dat dit op de band komt, die naar vele verschillende landen zal gaan, weg naar de landen en de stammen van de aarde. God wij vertrouwen geheel op U. Geef ons slechts de kracht en het Woord en de zalving, opdat het precies mag zijn zoals U het zou willen hebben voor dit uur. Wij dragen onszelf nu aan U op, ons luisteren, onze stem, onze aandacht; alles wat wij zijn dragen wij aan U op, opdat Gij in ons zou bewegen, door ons heen zou werken en Uw grote tegenwoordigheid bij ons zou manifesteren. Want wij vragen het in Jezus' Naam, Uw Zoon. Amen.
12 Het woord eenheid betekent: "Een zijn met." Eenheid, "verenigd". En nu dit is nogal een onderwerp en het verdient veel meer aandacht dan ik eraan kan geven, en meer dan nagenoeg elk persoon op aarde eraan zou kunnen geven. Maar ik zou u graag mijn mening erover willen uitdrukken en met wat God ons zal geven. Nu, hierin, het is het onderwijzen van de leer. En voor de broeders die deze band zouden mogen horen, ik vertrouw dat het geen aanstoot zal zijn, maar dat het een aanleiding zal zijn dat u dit juist zeer aandachtig zult overwegen. Dat u het biddend zou bestuderen, zorgvuldig, en het uitweegt in de weegschaal van Gods Woord, om te zien of het van God is of niet.
13 Want ik geloof dat dat de wijze is dat wij het altijd zouden moeten doen, de zaken uitwegen met het Woord, omdat het Woord het enige is dat in staat zal zijn om te blijven. Jezus zei: "Zowel hemel als aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan." Daarom geloof ik het en geloof ik dat het Gods programma is. Ik geloof dat dat het voleindigde werk is van God, uitgeschreven in Woord. Daarom, indien iets in tegenspraak met dat Woord zou zijn, zou het niet God of Gods plan kunnen zijn. Ik geloof dat dat het programma is. Nu, de Geest van God in het Woord doet het Woord zelf leven, Zichzelf uitdragen. Het brengt het Woord tot leven, zoals een zaad.
14 Nu, de eerste man en de eerste vrouw in de hof van Eden, waren zozeer in volmaakte harmonie met God, dat God neer kon komen op elk moment dat Hij wenste om van lip tot oor te spreken met Adam en Eva. Nu, dat is volmaakte eenheid. God en Zijn schepping. God Die van lip tot oor spreekt met Adam en Eva. En zij waren zo volmaakt in harmonie met God, dat zij één waren met God. God en Zijn gezin waren één.
15 Elk man en zijn gezin, een correct, goed, edel, gehoorzaam gezin is één met elkaar, elk gezin. En als er iets in het gezin is dat hen van elkander verwijdert, dan is het niet goed, het gezin is ergens gebroken. Zij behoren allen één te zijn, vader met moeder, moeder met vader, kinderen met ouders, ouders met kinderen; allen in overeenstemming. En wanneer u dat ziet, zult u één lieflijk beeld zien.
16 Dat is Gods doel. En Zijn doel als allerhoogste Vader was om één te zijn met Zijn gezin, Zijn aards gezin, Adam en Eva. En de enige manier waarop zij één konden zijn met het gezin, of met God, was doordat Gods natuur in hen was. Dus dat maakte hen... met Gods natuur in zich, dan één met elkaar en met God werden zij allen één. Is dat geen wonderbaar beeld? God in Zijn gezin, Vader over allen, de Allerhoogste! Geen dood, geen verdriet, geen droefenis, nee niets, alleen onuitsprekelijke vreugde; nooit ziek te zijn, nooit smart te hebben, gewoon één met God! Wat een beeld! Want de natuur van God Zelf was in deze mensen. En daarom, wat zij deden, zij volgden precies overeenkomend met God, en God met hen, maakte hen één.
17 Nu, Jezus bad, in Johannes het zeventiende hoofdstuk en het elfde vers, voor u die deze teksten voor de zondagsonderwijzing opschrijft. Ik heb er veel deze morgen, Johannes 17:11, Jezus bad dat de gemeente en Hij één zouden zijn, zoals Hij en de Vader één waren. Dat de gemeente, wij, als leden van het lichaam van Christus samen één zouden zijn, precies zoals Hij en de Vader één zijn. En op die dag zouden wij weten dat Hij in de Vader was... de Vader in Hem, en Hij in ons, dat wij samen één waren. Wat een vereniging, wat een eenheid zou dat zijn, om God zo in Zijn gemeente te zien, dat elk lid precies volmaakt in harmonie is met de ander en met God. Dat is de gemeente waarvoor Jezus komt. Dat is wanneer Zijn gebed beantwoord zal zijn en dat wij één zullen zijn.
18 En het is de enige grond van gemeenschap die God ooit heeft bepaald voor Zichzelf en Zijn gemeente; de éénheid van Hemzelf in de mensen. Dat is de enige grond voor gemeenschap. En de enige wijze waarop u deze grond kunt hebben is door een vereniging, om eeuwig met Hem verenigd te zijn. Precies zoals wanneer u zich verenigt met uw man, de vrouw zich verenigt met haar man; het is een eed tot de dood. Nu dan, wanneer u zich verenigt met God, het is hetzelfde als dat de gemeente zich verenigt met Christus, het is tot de dood ons scheidt. En dan, als u nooit zondigt of iets verkeerds doet, zult u eeuwig verenigd zijn met God. En alleen de dood kan u wegnemen van God; en niet de lichamelijke dood, maar de zonde des doods. Zonde is dood, en dat neemt u weg van God. Dus om verenigd te zijn met Hem in de Geest van Zijn kracht, is eeuwig leven; u bent eeuwig verenigd met God. O, ik wil daar straks nog op terugkomen. Eeuwig verenigd met de eeuwige God; volmaakt in harmonie met Hem, volmaakt verenigd samen, een gemeente waar alles, zowel God als Zijn gemeente één zijn, samen verenigd.
19 En als u wilt opletten hoe Eva werd verenigd met Adam, zij werd een deel van hem. God, hebt u opgemerkt in Genesis 1:27, Hij schiep de mens, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Nu de mens was een... zowel mannelijk als vrouwelijk toen het erop aankwam in de geest van vrouwelijk en mannelijk te zijn. Toen nam God van zijn zijde een rib. Hebt u bemerkt dat het lichamelijke deel een bijprodukt was, maar niet de geest? Het lichamelijke deel van de vrouw was een bijprodukt. Nadat de schepping was voleindigd, nam God van de zijde van Adam een rib en maakte een vrouw. Maar niet de geest, de geest was een deel van Adam, want hij was zowel man als vrouw, geestelijk gesproken, zowel mannelijk als vrouwelijk.
20 Nu, ziet u niet het grote beeld? Wij zijn in het vlees anders. Wij zijn als een bijprodukt, een geschapen wezen, door heilige echt. Maar in de Geest zijn wij zonen en dochters. Niet een andere geest, maar de Geest van de levende God. Wij zijn in Zijn gelijkenis, in Zijn eenheid, in het volmaakte beeld van de levende God, omdat wij zonen en dochters worden. Niet gescheiden, maar dezelfde Geest, dezelfde God, dezelfde Persoon, in de echt verbonden aan de Eeuwige. Ziet u hoe God het Zich voornam, dat wij niet iets anders zouden zijn, maar Hem! Niet een ander wezen van een andere stam, maar een werkelijke eenheid en afstammeling van de Almachtige, verwekt door een heilige vereniging. Nu, het lichaam komt van de moeder en de vader, maar de geest kwam van God. God scheidt Zichzelf zoals Adam werd gescheiden.
21 Op de dag van Pinksteren ontdekken wij dat de Heilige Geest, de Vuurkolom, Zichzelf afscheidde en Zichzelf zette op elk lid van die gemeente; God, Zichzelf samenbrengend! Wat deed het toen bij die groep mensen samen? Het brengt het verenigde lichaam van de Here Jezus terug. Het komt samen!
22 En vandaag in deze grote scheiding waarin wij leven, denominatieverschillen en dat soort dingen, wat jammerlijk, wat een schande!
23 Verenigd in hemelse echt met de eeuwige God, deel van Hem, deel van God. In het vlees werd ik Branham, omdat mijn vader Branham was. U wordt deel van uw vader en moeder, maar in de Geest komen wij in eenheid met God, dat is deel van God. Dat is de reden dat de geest niet kan sterven. "Hij die in Mij gelooft heeft eeuwig leven. En in het beeld waarin Hij hier op aarde is, en in Zijn gelijkenis, zal Ik hem opwekken in de laatste dagen." Niet een geest-wezen, want wij zullen een lichaam hebben zoals Gods verheerlijkt lichaam, het verheerlijkte lichaam van de Here Jezus, opgewekt in dat beeld.
24 Jezus zei, toen Hij naar het graf van Lazarus ging: "Ik ben de Opstanding en het Leven, hij die in Mij gelooft, al ware hij gestorven, toch zal hij leven. En wie leeft en gelooft in Mij, zal nooit sterven. Gelooft in Mij, niet aan Mij, maar in Mij." In Hem zijnde, gelovend! "Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u..." In Hem gelovend! O my! Ik hoop dat de Heilige Geest dat regelrecht in u laat zinken. Nu, u bent de kleine kudde en dat is waarom ik gedurende de week, biddend God vragend, deze tekst koos, om u te tonen waar wij staan. Gelovend in Hem. U kunt niet in Hem geloven totdat u in Hem komt, of Hij in u komt; dan gelooft u in Hem, dan hebt u eeuwig leven. U gelooft aan Hem, totdat u eeuwig leven ontvangt; dan is eeuwig leven Gods leven in u, dan gelooft u in Hem.
25 "Gij in Mij, Ik in U, opdat zij één mogen zijn, Vader, precies zoals Gij en Ik één zijn." God in Christus, Christus in de gemeente, zie? "Zoals Wij één zijn, zo zijn zij één." Hoe kunt u dan één zijn? "Als gij in Mij blijft, Mijn woorden in u blijven." Zie, blijven! "... Mijn woorden in u, vraagt dan wat gij wilt." Want u bent het niet meer; het is het Woord dat in u is, en het Woord is God.
26 Nu, het Woord van God is een Zwaard. Hebreeën het vierde hoofdstuk zegt het, Hebreeën 4:12. Nu, het is een Zwaard. En een zwaard is volmaakt ongebruikt, als het niet wordt gehanteerd door een hand of een kracht. En er... maar er is een hand nodig om het zwaard vast te houden. En de hand die nodig is om dit Zwaard vast te houden, is de hand des geloofs.
27 Nu, het hangt er vanaf hoe sterk die hand des geloofs is. Deze hand van geloof is misschien alleen sterk genoeg om een klein gat door de duisternis te slaan en te zeggen: "Door geloof ben ik gered." Dat is een grote slag. Maar dan, als dat al de kracht is waarmee deze hand dat zwaard kan hanteren, is dat alles wat het kan slaan. Maar als het een sterke hand is, zal het regelrecht door alles slaan wat de duivel daar neer kan zetten, kan het elke belofte van God doen schitteren in de kracht van Zijn opstanding. Als het een sterke hand van geloof is: "De dagen van de wonderen! Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig", het slaat er zijn weg doorheen. Het hangt van de kracht af van de hand achter het Zwaard.
28 En het Zwaard is meer dan scherp genoeg. In Hebreeën 4 staat: "Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard." Dat snijdt zowel heen als teruggaand. "En het gaat zelfs tot het merg van het been, en in de gewrichten, en is een onderscheider van de gedachten des harten." Het gaat boven het lichamelijke uit; het gaat tot de geestelijke sfeer en neemt de gedachten van het hart op en openbaart ze. De Geest van God, het Woord van God.
29 Nu dat Woord zal daar inhakken, als er genoeg arm achter zit om het er in te stoten. Het zal zijn plek vinden en elke belofte eruit hakken, het aan u geven, als u maar de arm erachter hebt die sterk genoeg is. Neemt het zwaard op met een arm des geloofs! Grijp het stevig vast, houd er aan vast en loop tot u oog in oog met de vijand staat. Hoe kan die onbesneden vijand ooit standhouden in de tegenwoordigheid van de eeuwige God? Dus, neem het zwaard van het Woord en elke belofte behoort aan u. Neem het op met een sterke hand des geloofs en ga voorwaarts. Als u genezing nodig hebt, hak het eruit met het Woord: "Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Als u redding nodig hebt, elke belofte in de Bijbel is van u. Het rust daarin, maar Satan probeert het te verbergen. Maar neem het zwaard en steek door de duisternis, totdat het licht van God naar binnen schijnt op uw ziel en u de belofte hebt. Hij zal het doen.
30 Adam was een deel van... of, Eva was een deel van Adam; zij was vlees van zijn vlees en gebeente van zijn gebeente. En dat is de correcte eenheid. En dat is de correcte eenheid van de gemeente; Geest van Zijn Geest, Woord van Zijn Woorden. Nooit afwijkend van het Woord. De werkelijke, ware gelovige zal geen compromis sluiten over een enkel woord. Bedenk, het was slechts één woord waar Eva een compromis over sloot, één woord. Maar de ware gelovige zal over geen enkel woord een compromis sluiten. Hij zal het Zwaard des geloofs vasthouden met... in geloof, bedoel ik, het Zwaard van het Woord en elke Goddelijke belofte opeisen die God deed. Dat is het.
31 Zij waren Gods voorbeelden voor ons, wat wij behoorden te zijn. Zij, altijd tegenwoordig, nooit falend. Als zij spraken, antwoordde God. Hij waakte dagelijks over hen. Des nachts als zij zich zouden neerleggen om te slapen, waakte Hij over hen. Overdag leidde Hij hen, voedde Hij hen, had hen lief, had gemeenschap met hen, voortdurend heel de tijd. Zij waren in Gods beeld en God was in hen. Dat is wat de gemeenschap vormt. Dat is wat de eenheid vormt, God in Zijn gemeente. Dat is de eenheid. Veel zou gezegd kunnen worden, ik heb vele Schriftplaatsen om heen te gaan. Verenigd met Hem is eeuwig leven. En de enige wijze dat wij ons kunnen verenigen met Hem is om elk stukje van Zijn Woord na te komen. Dat is juist; elke belofte te nemen en te geloven.
32 Nu, Eva was verenigd totdat zij één woord brak, of één woord betwijfelde of het waar was. Dat scheidde haar af. Elk Woord... "De mens zal niet leven bij brood alleen maar bij elk Woord." Dus kunnen wij in God verenigd zijn omdat Adam en Eva, voor de val, voor de betwijfeling van het Woord, een voorbeeld waren van wat wij konden zijn in Hem. Met Hem verenigd te zijn is leven; van Hem gescheiden te zijn is dood. Nu, als wij Zijn geboden volgen!
33 Wij weten dat wij fouten maken, maar daar moet u niet naar kijken. Het zijn niet uw fouten, want die zult u altijd hebben. Maar, ziet u, het is het volgen van Zijn regels, volgen wat Hij zei te doen. Struikelen en vallen heeft er helemaal niets mee te maken. Een werkelijke ware dienstknecht zal als hij struikelt weer opstaan. Als hij waggelt, trekt God hem regelrecht terug op het pad zolang hij op het pad van zijn plicht is. Maar als hij van zijn plicht af is, is God aan hem niets verplicht. Maar zolang hij is op het pad van zijn plicht, is God aan hem verplicht, wetende dat hij of zij gewoon een man of een vrouw is. Hij is verplicht aan die persoon, zolang zij op het pad van hun plicht zijn.
34 Nu, de gemeente is nu verloofd met Christus voor het huwelijk. Het huwelijk is nog nooit voltrokken. Dat zal gebeuren bij het bruiloftsmaal van het Lam. Dus wij zien dat de gemeente nu verloofd is, zoals een man verloofd is met zijn vrouw. Wat doet hij, terwijl ze verloofd zijn? Hij schenkt gewoon allerlei dingen, zendt haar gaven, opdat zij zich goed voelt. Wel, dat is wat Christus aan het doen is aan Zijn gemeente. Hij zendt ons gaven van de Geest. Hoe kunt u dan verloofd zijn, wanneer u ontkent dat deze gaven bestaan? Het zijn de liefdetekenen zelf. Het is Gods teken aan de gemeente. Jezus zei het zo: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."
35 Nu, houd deze dingen in gedachten. De gemeente moet elk woord geloven, elke belofte, elke jota en het voor zichzelf opeisen en zichzelf erin oefenen. Indien ik verloofd was met een meisje en ik was een alleenstaand man, en ik zou haar iets zenden, een verlovingsring, en zij zou hem niet willen dragen, dan toont dat dat zij mij niet gelooft. Zij wil mijn bruid niet zijn. En als Christus Zijn gemeente de gaven zendt die Hij beloofde en zij weigeren ze en zeggen dat "zij zo niet zijn", willen zij niet de bruid van Christus zijn. Zij zijn verloofd met een andere minnaar en niet met Christus, de Bruidegom. Dus de werkelijke gemeente houdt de belofte en houdt alles, en aanvaardt de gaven die God haar zendt. Goed.
36 Nu, de eerste menselijke wezens maakten zich los van de gemeenschap, van het geloven van God vandaan, door Zijn Woord niet te geloven en te luisteren naar een leugen van de duivel. Nu, dat is het eerste wat deze wonderbare eenheid verbrak. Nu kijk, Adam en Eva in een positie om nooit te sterven, in een positie om nooit oud te worden, nooit ziek te zijn, nooit een zorg te hebben.
37 U zegt: "Ik wenste zeker dat ik zo zou kunnen zijn." Laat mij... Ik heb nieuws voor u: u bent in dezelfde positie. God legt dat voor aan elk schepsel op aarde. In dezelfde positie.
38 Wat was de overeenkomst? "Indien gij Mijn Woorden bewaart! Als gij Mijn Woord..., als u het zult bewaren, het geloven en er naar handelen!" Maar de allereerste keer dat Eva niet geloofde, één woord wegnam van wat God zei, brak het de gemeenschap af met die grote eenheid. En het ogenblik dat de gemeente één woord van Gods Bijbel niet gelooft, en het ergens anders plaatst, dan breken zij af van die wonderbare gemeenschap die hun wordt aangeboden, om dan te worden afgescheiden. Zodra zij dat deed, nestelde de dood zich in haar sterfelijk wezen. Niet alleen haar sterfelijk maar haar geestelijk wezen. Zij brak de relatie met God op het moment dat zij niet geloofde. En geen mens kan geloven... Hier is het! Geen man, geen vrouw, kan de leugen van de duivel geloven totdat zij Gods waarheid betwijfeld hebben. Niemand kan de leugen van de duivel geloven, totdat zij Gods waarheid hebben betwijfeld. Dus, u ziet, Eva, Adam, waar het ons plaatst deze morgen.
39 Nu, laat ons ernstig nadenken, omdat wij nooit meer in staat zullen zijn te denken nadat dit sterfelijk leven voorbij is gegaan. Uw denken is nu. U kunt hierna niet kiezen, u moet nu kiezen, want dit is de tijd der keuze, om uw keuze te maken. Nu zij betwijfelde één woord, niet een hele catalogus, slechts één woord. Zij betwijfelde God, omdat het aan haar in zo'n licht werd gepresenteerd, dat dit Woord te betwijfelen was. Gods Woord kan niet betwijfeld worden. Hij bedoelde precies wat Hij zei. Maar zij betwijfelde het, omdat het aan haar werd voorgesteld: "O, God bedoelde dat zeker niet." Maar Hij bedoelde dat zeker wel! God meent elk woord dat Hij zegt. En het heeft geen eigen uitleg nodig; het is precies zoals Hij het zei.
40 Wel, u zegt: "Hoe weet u het over de Bijbel?" Ik geloof dat mijn God deze Bijbel geleid heeft; Hij waakt over Zijn Woord. Hij wist dat atheïsten en ongelovigen zouden opstaan in de laatste dagen, dus waakt Hij erover. Dat is precies de wijze waarop God het bedoelt. Het is de wijze waarop het nu voor ons is. Nu, wij moeten het geloven. Eén woord eraf en wij verliezen onze gemeenschap, vergaan in de dood, de eeuwige scheiding van God, precies zoals het Adam en Eva verging. Wij moeten Gods waarheid geloven.
41 Laat mij dat nog eens zeggen. Twijfel aan geen enkel Woord van Gods Bijbel. Maar zeg niet gewoonweg: "Ja ik geloof het, maar..." Nee, dat gaat niet. U gelooft het, dan zult u het accepteren. Als u het aan de kant legt en zegt. "Wel, mijn kerk gelooft het niet op die manier", dan gelooft u niet dat het Gods Woord is. En u zult weglopen onder hetzelfde oordeel als waaronder Eva wegging. U scheidt uzelf af van de Eeuwige, terwijl u een kans had om te worden verenigd met Hem. Nu, bedenk, dat kan niet worden betwijfeld, omdat het één woord was, dat in Gods Woord is.
42 En nu, als God daar nu slechts een paar woorden had die de mensen moesten gehoorzamen en in die paar woorden werd er één verkeerd voorgesteld, wat de dood veroorzaakt, kijk dan eens naar de woorden die wij vandaag hebben! Zie? Wij moeten elk ervan ontvangen, ze vasthouden en erop ingaan als beloften van God. En een ware vrouw van God zal dat doen, een echte verloofde, uitgehuwelijkte. Nu, ik hoop dat deze kleine dingen diep doordringen, zodat wij ze kunnen vatten.
43 Wat was het eerste wat veroorzaakte dat Eva Gods Woord betwijfelde? Het was dat Satan haar meer wijsheid beloofde: "Gij zult wijs zijn." Nu, u ziet dat het menselijk ras zich altijd uitstrekt naar iets. En Eva strekte zich uit naar meer wijsheid.
44 Nu, laat ons even een ogenblik stoppen. Is dat niet de toestand van de wereld vandaag? Zij willen meer wijsheid, een betere klasse, hoger opgeleid, ze willen iets anders, meer wijsheid. Dat is wat Eva wilde. Maar, laat mij dit ook zeggen dat er geen wijsheid is die die van God kan overtreffen. Toch is het in zo'n eenvoudige vorm dat de mensen het missen.
45 Satan, zoals ik al vele keren gezegd heb, hij schittert, maar het Evangelie gloeit. O, er is nogal een verschil tussen schitteren en gloeien. Hollywood schittert, maar de gemeente gloeit met de kracht en de liefde Gods. Hollywood schittert. Nogal een verschil tussen gloeien en schitteren. Wij willen niet schitteren, wij willen gloeien.
46 Vandaag, het is erg om dit te bedenken, maar de kerken proberen te steunen op hun eigen inzicht, gewoon precies zoals Eva deed. Zij dacht, omdat het haar werd aangeboden, dat het er zo werkelijk uitzag. O, faal niet dit te begrijpen. Het zag er zo werkelijk uit. Iets wat zou kunnen worden toegevoegd aan wat God zei. Het leek alsof zij iets zou gaan hebben, wat God haar niet precies had verteld tot hoe ver zij kon gaan. God had haar niet de grenslijn gegeven, zoals Hij die aan de zee had gegeven, en zij kan er niet voorbij gaan omdat de maan het bewaakt. Hij dacht... Zij dacht dat Satan nog wel iets meer wist, zoals wij zeggen, dat zij nog steeds in gemeenschap met God kon zijn en toch knapper worden, dat zij een betere ontwikkeling zou hebben. Maar God had haar helemaal precies toebedeeld wat zij nodig had.
47 En Hij heeft aan de gemeente hetzelfde toebedeeld. Dat is niet een verdraaiing van een seminarie of een verdraaiing uit een Bijbelschool. Maar het is precies wat er geschreven staat, en "ZO SPREEKT DE HERE"! U kunt het niet veranderen! Maar de kerken steunen op hun eigen inzicht. Zij denken misschien dat het is... Dat er iets is vastgelegd voor hen, en het is verleidend.
48 Ik moet hier even een ogenblik wachten. De hele wereld is daarop gebaseerd. De hele economie van dit land is gebaseerd op valse opvattingen. Ik vertel u een kleine grap over mezelf. Het is geen grap, maar u weet dat wij allemaal onze vrouwen liefhebben, of, dat behoren wij te doen. En ik zag een keer, een tijdje geleden, een programma in het westen. Het is een tijd geleden, ongeveer drie jaar. En op een morgen stond ik op in mijn kamer, en er stond een televisietoestel in de kamer. En ik dacht: "Het zag er naar uit dat het slecht weer wordt." En ik dacht: "Wel om acht uur zouden ze het nieuws moeten hebben." En ik nam het gidsje, waarin stond dat het nieuws op een bepaalde tijd kwam.
49 En ik zette het nieuws aan. En toen ik luisterde naar het nieuws, toen merkte ik dat zij in het midden van de nieuwsuitzending afbraken om bepaalde goederen te adverteren, een of ander wasmiddel. En er werd gezegd: "U hoeft de borden niet meer te wassen, dames. Het enige wat u doet is het rechtstreeks in het water te doen. En u laat het daar een paar ogenblikken instaan, haalt het er weer uit en zet het op het afdruiprek en klaar is kees."
50 Ik dacht: "Ik zal een held gaan zijn als ik thuis kom." Ik schreef de naam ervan op, van dat bepaalde middel. En ik zei: "Ik zal mijn vrouw zeggen: 'Kijk eens wat ik kan!'"
51 Dus ik ging heen en ik haalde een fles van dat zus-en-zo spul, en ik spoot dat allemaal in het water. En ik vertelde haar door te gaan met het aanvegen van het huis; ik zou het wel voor haar in orde maken. Dus ik nam de borden van de kinderen en ik schraapte de kruimels eraf, enzovoort, en met het ei dat erop kleefde, en dompelde ze in het water. Ik liet ze een paar minuten staan en ik nam ze eruit en ik zette ze daar neer. En er zat precies nog evenveel ei aan als toen ze daar in gelegd waren. Zie, ik zou... mijn vrouw zou op dat moment het vertrouwen in mij verloren hebben.
52 Ziet u, waarom doen deze... laat dit land de mensen misleid worden? Dat behoort niet toegestaan te zijn, dat dat zo gezegd wordt. Dat behoorde tegen de wet te zijn. Over die moderne sigarettenreclames. Wat een schande. "Geen kuchje in een auto vol." Al dat soort van... Dat zou niet toegestaan mogen zijn. Wat doet het? Het misleidt! Er zit dood in elk ervan. Er zit dood in het drinken van whisky. Verkrachting, moord, krankzinnigheid, in de fles. Maar toch wordt ons toegestaan het op ons programma te zetten en er reclame mee te maken als: "Het merk dat grootvader dronk", "Meer vreugde uit het leven". Bepaalde soorten van drank, van bier en alcohol. Wat is het? Het is misleidend. Het is iets neerzetten voor de mensen om zich ermee te doden. En ons wordt toegestaan het te doen.
53 En laat me dat regelrecht omdraaien. En de kerken, door een door mensen gemaakt dogma, door mensen gemaakte geloofsbelijdenissen, presenteren een grootse façade aan de mensen. En zij vallen ervoor, wat de dood betekent. Geen kerk zal uw ziel reinigen, geen geloofsbelijdenis kan uw ziel reinigen. Alleen het bloed van Jezus Christus reinigt uw ziel, Gods geneesmiddel. Dat wordt ondersteund. Dus het is gewoon vals, maar de mensen steunen toch op het inzicht van de wijzen, en zij sterven erdoor. En de mensen vandaag steunen op het inzicht van geloofsbelijdenissen en denominaties, en miljoenen storten zich, als geslachte varkens, in de bodemloze put van de hel. Wat een schande is het. Ons is verboden te steunen op ons eigen inzicht. Wij kunnen het niet proberen.
54 U zegt: "Behoorde niet de raad van de mensen in staat te zijn meer er over te zeggen dan één persoon?" Niet als die ene persoon het Woord van God spreekt. Er waren eens vierhonderd profeten, die verschenen voor twee koningen. En zij steunden op hun eigen inzicht. Maar er was één die bij het Woord van God bleef. En het wees uit dat deze juist was, Micha. Het hangt er van af of het het Woord van God is. Alles in tegenspraak met het Woord is fout, komt in de dood. Geen wijsheid kan Gods wijsheid overtreffen. Hij is de wijste van alle wijzen. Hij is de Fontein. Hij is de enige bron van wijsheid. Elk mensenwoord is dwaasheid en een leugen, behalve dat van God, als het in tegenspraak met God is. Nu, als de persoon Gods Woord spreekt, dan is het niet langer het woord van de mens, het is Gods Woord. Zie, dan is het niet het begrip van de mens.
55 Satan zal u allerlei beloften doen. Maar hij heeft u niets te geven omdat hij niets heeft. Hij heeft geen redding. Wat is Satan? Alles wat in tegenspraak met het Woord is. Hij heeft geen redding. Hij heeft geen licht. Zijn koninkrijk is duisternis, het eind ervan is de dood. Duisternis en dood is Satans koninkrijk. "Broeder Branham, herhaal het nog eens? Wat is Satans koninkrijk?" Alles wat in tegenspraak is met het Woord van God.
56 Nu, dat is hakken, maar het is tijd om erin te hakken. Zie? De rank, de boom, moet om vrucht te dragen, gesnoeid worden. Het is tijd.
57 Alles in tegenspraak met de voorschriften van God, met het Woord van God, is God niet. Wat is het? Wat is zonde? Rechtvaardigheid verdraaid. Wat is dood? Het leven bedorven. Wat is het koninkrijk van Satan? Alles wat iets neerzet om de plaats van het Woord in te nemen, alles, elke lering. Eén woord, slechts één woord. U zal elk deeltje mogen geloven... Eva geloofde elk deeltje ervan tot op dat éne woord. Dat éne Woord was alles wat zij nodig had om het te betwijfelen. Dat éne Woord is alles wat u nodig hebt om het te betwijfelen.
58 Nu, laat ons ernaar kijken. De enige manier om in Goddelijke gemeenschap te blijven was dat Woord te houden. God zei: "Gij zult dit doen, gij zult dit niet doen, gij zult dit doen en u kunt dat doen en dit doen, maar doe dit niet." Nu, slechts één klein stukje van een gebod waaraan zij ongehoorzaam was en dat bracht de hele zaak aan het rollen. Omdat zij dat deed, veroorzaakte het elk hongerig kind dat er ooit in de wereld was. Elke doodspijn, elke zorg en elke smart. Zij deed het precies op dat moment. Wat een afschuwelijk iets is het Gods Woord niet te geloven. Elke persoon, die zucht in de pijnen van elke dood die er ooit was of er ooit zijn zal, veroorzaakte zij op dat moment. Elk klein onwettig kind veroorzaakte zij op dat ogenblik. Elk buitenechtelijk kind, elke zonde die ooit werd bedreven, veroorzaakte zij precies daar, door elk woord helemaal goed te houden, behalve één klein stukje hier. Zij redeneerde. Zij ontkende het niet, zij wist het, maar zij werd verleid om iets beters te doen, omdat haar een betere klasse mensen was beloofd, betere wijsheid, er meer over te weten als zij dit zou doen. "Onze predikers zijn beter opgeleid. Wij hebben een betere klasse."
59 Er is geen betere klasse mensen in de wereld dan degenen die Gods Woord houden. Dat zijn de besten. Dat is de enige klasse waar God naar omziet. Even een ogenblik, en misschien dat God ons erop in wil laten gaan.
60 Zijn koninkrijk kan niets anders beloven dan dood. Dat is alles wat hij heeft. Hij is de auteur van de dood. Hij kan leugens beloven omdat hij de vader der leugens is. Hij kan u geen leven geven. Hij kan u de hemel niet geven. Hij heeft geen hemel om u te geven.
61 Denk er aan! Eén woord van God niet te geloven, door een belofte van de duivel of zijn bovennatuurlijke machten. Eén woord zendt u in de kwelling. Dat is de wijze waarop het begon. En indien God in Zijn genade, zoals Hij is, deze grote massa van de hel op de aarde zou zenden, die kleine hongerige kinderen veroorzaakt, allerlei aanvechtingen en van honger stervende mensen en dood op de aarde, vanwege één woord in den beginne, zou Hij het niet door de vingers hebben kunnen zien en van heel deze massa van lijden af kunnen zien? Zou Hij het niet hebben kunnen doen? Dan, indien Hij toen niet één woord vergaf, wetende dat dit de resultaten zouden zijn, hoeveel te meer zal Hij niet één woord vergeven daar waar alleen de individuele persoon die niet gelooft zal lijden. Denk er aan, dit is een geweldig iets.
62 Nu, toen Adam en Eva luisterden naar de leugen van de duivel, verliet het heilige beeld Gods hen. Hun gemeenschap met God was verbroken. Hun gemeenschap van eenheid met God was verbroken. Hetzelfde ogenblik dat zij luisterden naar de leugen van de duivel verbrak dat hun gemeenschap. En hetzelfde moment dat u luistert naar de leugen van de duivel, zal het uw gemeenschap verbreken. Dat is hetzelfde moment dat u uit de tegenwoordigheid van God gaat, zoals zij deed, wanneer u faalt Gods Woord precies te nemen zoals het is.
63 Nu kijk, ik wil u iets vragen. We weten allemaal dat er een God is. En als God zo correct is met Zijn Woord en zo vastbesloten dat Hij de mensen door Zijn Woord zal oordelen, dan moet Hij ergens een Woord bewaard hebben om de mensen door te oordelen. Deze Bijbel is het. Vergeet u dat niet. Het is de Bijbel waardoor God de mensen zal oordelen. Want Hij zei in Openbaring 22: "Hij die er één woord van zal wegnemen of er één woord aan zal toevoegen."
64 Zie, zeg niet gewoon: "Wel, ik ga naar de kerk. Ik geloof. Ik geloof in God." Wel, elke duivel in de hel gelooft Hem. Elk van hen is religieus, allemaal.
65 Maar er is slechts één woord voor nodig, dat breekt de gemeenschap precies daar. Een ketting is niet sterker dan zijn zwakste schakel. Hoe meer uw zwakheid is om Gods Woord niet te geloven, is het daar waar u een nieuwe schakel wilt invoegen die net zo sterk is als de rest. Als u gelooft dat Jezus Christus redt, dan moet u daar een schakel invoegen die gelooft dat Hij geneest. Als u gelooft dat Hij was, dan moet u geloven dat Hij is. Halleluja! Als u gelooft dat Hij was en u afvraagt of Hij is, dan zal die schakel breken en u bent verloren. Ziet u wat ik bedoel? Het is streng, het is hard, maar het is de Waarheid. U moet Hem geloven; elk woord, alles wat Hij zei.
66 Nu, u zegt: "Welnu broeder Branham, wat met deze denominaties?" Wel luister nu. Als zij bij dit Woord zijn, in orde, maar indien zij dat Woord ontkennen, dan is het niet juist. Het is opnieuw de duivel. Zie?
67 "Wat met die-en-die bepaalde kerk?" Ik weet niet wat er met die kerk is. Het enige waar ik van weet is dit Woord. Nu, hoe zult u een kerk gaan geloven terwijl er negenhonderd en nog wat verschillende denominaties zijn? En elk van hen zegt: "Onze denominatie heeft precies de waarheid."
68 Nu, waar zou u heengaan? U moet geloof hebben in iets. Wel u zegt: "Ik heb geloof in de Methodisten, in de Baptisten, in de Presbyterianen, in de Lutheranen, in de Pinkstermensen, in de Katholieken", wat het ook is. U hebt geloof in die organisatie. Maar indien het in tegenspraak is met het Woord doet u hetzelfde als wat Eva gedaan heeft. Precies! U doet precies hetzelfde als wat zij deed, Gods Woord nemen en het maken...
69 "Wel, er gaat daar een betere klasse mensen heen. Het is een groter gebouw. Zij zijn knappere mensen." Dat heeft er niets mee te maken. Satan was zo veel knapper dan Eva, dat zij zelfs niet meetelde. Maar zij werd niet verondersteld om knap te zijn. Zij werd verondersteld gehoorzaam te zijn. Wij worden niet verondersteld knap te zijn. Jezus zei: "De kinderen van deze wereld, of, van het koninkrijk van deze wereld, zijn veel knapper, de kinderen der duisternis, dan de kinderen des lichts." Wij worden vergeleken met schapen. Schapen kunnen zichzelf zelfs niet leiden, zij moeten een herder hebben. God wil ons niet knap hebben, Hij wil dat we leunen op Zijn inzicht, amen, gewoon waar Hij leidt. Amen. Ziet u het beeld? Steun niet op uw eigen inzicht. Spreuken 5:3. Steun niet op uw eigen inzicht; steun op Zijn inzicht. Ongeacht hoe tegenstrijdig het schijnt, en hoe groot de heldere lichten er hier uitzien, besteed er geen aandacht aan. Steun slechts op Zijn inzicht. Wat Hij zei is de Waarheid.
70 Nu, de eenheid in gemeenschap werd verbroken tussen God en Zijn kinderen op het moment dat zij één kleine paragraaf betwijfelde, een klein woord van God betwijfelde. Iedereen die dit begrijpt, zeg "amen". [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Niet een Bijbel, als je zegt: "Ik geloof de Bijbel helemaal niet. Ik geloof er de helft van." Zij moest er alles van geloven, elk stukje.
71 Niet alleen dat, maar de eenheid tussen man en vrouw werd verbroken. Ik geloof niet dat er enig huwelijk kan zijn wat het behoort te zijn, zonder een eenheid tussen man en vrouw en God. Dat is juist. Zij zullen kinderen in de wereld grootbrengen, die onwettig zijn, ze sigaretten geven, whisky, kaart spelen voor hun ogen, sterke drank voor ze drinken. Ongeacht hoe trouw zij zijn aan hun huwelijkseden, dat is sexueel, dat is vlees. Maar er is daar een geest binnenin, die geest van een zondaar-papa en ‑mama, ongeacht hoe trouw zij aan hun kinderen zijn, wat verkeerd zal uitpakken.
72 Wel zegt u: "Ik ken mannen en vrouwen die hun kinderen dat niet leerden, en ze waren geen christenen." Precies die zaak dat zij hen niet tot Christus leidden, was het verkeerdste wat zij ooit konden doen. Naast het andere; hen niet tot Christus te leiden. Ziet u? Dus u kunt zonder dat geen correcte eenheid hebben. De gemeenschap is verbroken.
73 En toen, zodra de gemeenschap verbroken werd tussen Adam en Eva, zodra hun gemeenschap was verbroken tussen God en hen, toen was hun gemeenschap tussen elkaar verbroken.
74 Luister! Elke keer dat een gemeente haar gemeenschap breekt om zich in een organisatie te storten, wordt de gemeenschap van de gelovigen verbroken. Wij moeten één van hart, één van geest en eensgezind geloven. Dat is hoe het was voordat de eenheid ooit tot stand kwam op de dag van Pinksteren. Eén van hart, één van gezindheid, eenstemmig. En wanneer u een gemeente in een organisatie werpt, zult u er allerlei partijstrijd in gaan krijgen. Omdat sommigen van die kinderen daar in God zullen geloven, en zij zullen zich vasthouden aan die dingen die juist zijn, en de anderen zullen de andere kant opgaan. Dus hebt u geen gemeenschap. Ja.
75 Hoe? Haar denken veranderde. O, ja, haar denken veranderde. Haar gemeenschap met haar man was niet goed. Zij begonnen elkaar de schuld te geven. Ziet u? Haar manier van denken was werkelijk veranderd. Waarom? Zij had het leven van de duivel in zich. Precies! Zodra zij Gods Woord betwijfelde, accepteerde zij het leven van de duivel, omdat zij zijn onderwijzing aanvaardde.
76 Ik zou dat verschrikkelijk scherp kunnen stellen hier, maar het is op de band. Ik ben er zeker van dat u het begrijpt, de gemeente.
77 Zij betwijfelde Gods Woord en het verbrak haar band met God omdat in haar op dat ogenblik het leven van de duivel was. Zij had zijn leugen geloofd, toen hij zei dat de vruchten goed waren en zij had met hem daaraan deel gehad. Dat is juist.
78 Ik ga dit niet bij me houden. Ik laat het komen hoe dan ook. Ik kan niet anders. Onlangs was ik in Californië, ik bedoel in Arizona. Ik was aan het leren in een gemeente. Ik heb nooit iets gezegd onder inspiratie dat ik terug moest nemen. Dus velen van de predikers hebben het op mij gemunt over het zaad van Satan, het slangenzaad. "De vrouw... Het was het eten van een appel." Huh! Dat, wel, Kaïn dacht hetzelfde; hij bracht de vruchten van het veld binnen, ziet u. Het was geen appel! Waarom besefte zij dat zij naakt was? Wij hebben dat reeds doorgenomen en het was in werkelijkheid een sexuele affaire. Zeker was het dat. Zij besefte dat zij naakt was. En zij kreeg een kind van de slang, die geen reptiel was; hij was het listigste van alle dieren. Hij stond het dichtst bij de mens. De mens kan apen en chimpansees vinden, enzovoort, maar zij kunnen die schakel niet vinden die de mens en het dier samen verbindt. Daar is hij. God vervloekte hem zo ver dat hij niet meer terug kan komen; wat op hem is vanwege deze boze handeling die hij deed. Hij was het enige zaad dat zich kon vermengen.
79 Nu, onlangs toen ik stond te prediken was er een groep Katholieke mensen in mijn gehoor en ik zei: "U Katholieke mensen, die Jezus noemt, of, ik bedoel, Maria 'de moeder van God' noemt; hoe kan God een moeder hebben wanneer Hij eeuwig is? Hij kan geen moeder hebben. Jezus was zelfs helemaal niets voor Maria, maar Hij was slechts... zij was een broedmachine die Hem uitbroedde."
80 Wel, zij geloofden altijd en ik had er zelf een idee over, jaren geleden, dat de onbevlekte ontvangenis was dat God haar overschaduwde en daar een bloedcel inlegde, maar dat het ei kwam van de vrouw. Als het ei van de vrouw kwam, dan moet er een gevoel komen om het ei door de eileider in de baarmoeder te brengen. Ziet u wat u met God doet? U brengt Hem in een sexuele vuilheid; God Die de bloedcel schiep, schiep het ei evenzo. Dokter, er moet zowel het mannelijke als het vrouwelijke stuifmeel zijn. Dat is juist.
81 Wel, indien deze vrouw het ei produceerde, hoe kon David dan zeggen: "Ik zal niet toelaten dat Mijn Heilige ontbinding ziet. Noch zal ik Zijn ziel in de hel laten." Als het ei van de vrouw dan in Christus was, dan moet de persoon iets te doen hebben met Zijn deel in de opstanding, terwijl het geheel volkomen aan God is. Waarom wekte God een sexueel gedeelte van een persoon op? Waarom liet Hij Zijn lichaam in de opstanding geen ontbinding zien? Omdat Hij heilig was. En hoe kon Hij heilig zijn indien Hij een ontvangenis met Maria had gehad en het stuifmeel van Maria was gekomen, het ei naar beneden door de eileider in de baarmoeder was gegaan? Er had een of andere sensatie moeten zijn om het ei naar beneden te brengen. Dan zou de vrouw...
82 Wel u zegt: "Het ei zou daar misschien hebben gelegen. Het zou mogelijk hebben kunnen zijn." Maar als dat zo is, kijk wat hier gebeurt! Dan was Hij niet helemaal God. Hij was geen God in zo verre als Hij mens was. Maar dan, als dat zo is, dan had de vrouw er iets mee te doen. En het werkelijke zaad dat van Maria kwam, kwam van haar moeder, en haar moeder en haar moeder, en dan was er iets menselijks in gemengd, met een menselijk verlangen. Dat zou niet zo geweest kunnen zijn. Nee, meneer. Ik zei: "Zij was alleen maar..."
83 Net als wanneer je de adelaar neemt en haar een ei laat leggen en dat onder de hen neerlegt. En de hen zal het ei uitbroeden. Zij is alleen maar een broedmachine. Maar er is niet een vlekje aan, aan de adelaar, dat een kuiken is. Nee, meneer. Die hen die was... U zou een klein jong hondje kunnen vastbinden boven op een vogelei en hij zou een vogel uitbroeden. Dat zou het jonge hondje doen. Het is de warmte van het lichaam dat het ei uitbroedde.
84 En dat is op dezelfde wijze zo met Jezus. Maria was slechts een broedmachine. God gebruikte haar zoals Hij elke andere vrouw kan gebruiken. Zij was een maagd; zij had geen kinderen gehad. Hij kwam in een maagdelijke schoot. Maar God, de Schepper, maakte zowel ei als kiem. Schiep het. Daarom was het onbevlekte ontvangenis.
85 Toen ik naar buiten kwam, natuurlijk, weet u, wachtten de broeders me op. Zij zeiden: "Broeder Branham, ik wil u iets vragen. U maakte een fout. Nu hebben wij u betrapt."
Ik zei: "In orde, dat wil ik ook, betrapt worden."
86 En zij zeiden: "U maakte de fout door dit te zeggen, toen u over het slangenzaad predikte. Nu u zegt dat het ei behoorde... God schiep het, het ei. Wat gebeurde? We ontdekken hier in Genesis 3 dat God tot Maria [Broeder Branham bedoelt Eva – Vert] zei: 'Ik zal vijandschap zetten tussen uw zaad en het zaad van de slang.'"
87 Ik dacht: "O my!" Ik heb nooit iets in mijn leven gepredikt onder inspiratie wat ik moest terugnemen, omdat ik niet vertrouw op mijn eigen inzicht. En als mijn inzicht in tegenspraak met Gods Woord is, dan is mijn inzicht fout. Het moet Gods Woord zijn. Indien het dat niet is, laat ik het varen. Het is niet juist. Maar het nu te moeten afbreken... In mijn hart zei ik: "Hemelse Vader, helpt U mij, ik weet niet wat ik hier moet doen. Deze man heeft de Schrift en wijst er met zijn vinger naar. 'Ik zal vijandschap zetten tussen uw zaad en het zaad van de slang.'"
88 Nu, hier is het! De Heilige Geest kwam over mij. Ik geloof dat Dezelfde Die Maria kon overschaduwen, Die kon scheppen, dat Hij ook een Woord in uw mond kan leggen. Ik ben dagelijks van Hem afhankelijk. En het is altijd Zijn Woord. Hij kan niet iets zeggen wat in tegenspraak met Zijn Woord is. En dan, als u zegt dat u gezalfd bent, en predikt tegen de waarheden van God, dan is het niet de zalving van de Heilige Geest. Want wanneer de Heilige Geest u overschaduwt brengt Hij hetzelfde, omdat het het Woord is.
89 Luister, wat gebeurde er? Ik zei: "Goed, ik wil u iets vragen. De vrouw heeft geen ei. Zij heeft geen zaad. Nu zei Hij, Hij zei niet: 'Een ei', Hij zei: 'Uw zaad'. En zij had geen zaad."
90 Er is een vereniging voor nodig om een zaad te maken. Is dat juist, dokter? Het moet zo zijn. Als u hier een heleboel vruchtvlees had dat geen leven in zich had en het hier buiten plantte, zou het nooit opkomen. Het zou daar liggen en rotten. En u zou het leven niet kunnen planten zonder het vruchtvlees te hebben. Dus u ziet dat de hele zaak een vereniging is. Ik probeer u nu te vertellen over Christus en de gemeente. Het is een vereniging. Zie, als de vrouw het zaad van zichzelf is, dan heeft zij de man niet nodig. Zij kan haar baby dan zelf krijgen. Maar zij kan de baby niet eerder krijgen dan totdat zij bij de man is geweest, omdat de twee samen er voor nodig zijn om een zaad te maken. Is dat juist? Plant een zaad zonder leven erin, zie wat er zal gebeuren.
91 Zoals zij dit zeggen, dat deze vrouw deze honden hier heeft gebaard. Zie? Het zou niet kunnen leven. Het zou niet kunnen zijn, want, zie, het stuifmeel zal zich niet mengen.
92 Nu bemerk eerst, nu, de vrouw was geen zaad. Daarom zei Hij: "Ik zal vijandschap zetten tussen uw zaad en het zaad van de slang." Haar vertellend dat Hijzelf haar een zaad zou geven. Niet door een sexuele omgang. Hij zou in haar een zaad gaan scheppen. Wel, u zegt: "Zou dat Zijn zaad zijn?" Ja. Het zou dan tot Maria behoren, nadat Hij het haar gaf. Dit is mijn oog. Hij gaf mij dit. Dit is mijn oog, maar Hij gaf het mij. Dit is mijn hand, Hij gaf die aan mij. Dit is mijn stem, maar Hij gaf haar aan mij, ziet u. En het zaad dat van Maria was, had niets te maken met Maria. Het was iets wat God Zelf deed.
93 Dus het zaad dat toen in haar was, was een vereniging van een onrechtmatige handeling, wat dood was. Zij was reeds bevrucht met het zaad van de slang, omdat zij had geleefd met de... En zij draaide zich om en zei zelf: "De slang verleidde mij." Dat is juist. En onmiddellijk kwam Kaïn.
94 O, wij weten dat zij zei, dat zij een kind van God kreeg. Zeker, elk kind dat wordt geboren, onwettig en al het andere, moet komen door een handeling van God. Hij is de Enige Die leven kan maken. Zeker, dat is juist.
95 Zie, zij zou reeds moeder worden. En dat liet nooit... het enige wat het deed is dat het de zaak van het slangenzaad verklaarde. "Het zaad dat nu in u is, is door ontvangenis, door uw onwettige handeling tegen Mijn Woord met dit ding hier, en gij hebt nu het zaad van de slang gekregen. Maar Ik zal u een zaad geven door onbevlekte ontvangenis, en Zijn zaad zal de kop van de slang vermorzelen en zijn kop zal Zijn hiel vermorzelen." Amen. Laat God het slechts hebben. Als het Zijn Woord is, zal Hij het laten geschieden.
96 Dat is de reden dat u in een eenheid met God moet zijn. Dat is de reden dat Petrus zei op de dag van Pinksteren nadat Jezus had gezegd: "Doop ze in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest", dat Petrus zich omdraaide en zeide: "Doop hen in de Naam van Jezus Christus." Omdat de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest is: de Here Jezus Christus. Ziet u dat? Er is een eenheid voor nodig.
97 Paulus had Petrus nooit gezien, maar dezelfde Heilige Geest in diezelfde eenheid (glorie!), deed hem hetzelfde zeggen: "Hebt gij de Heilige Geest ontvangen sinds gij geloofd hebt?"
Zij zeiden: "Wij weten niet of dat er is."
Hij zei: "Hoe werd gij gedoopt?"
Zij zeiden: "Onder Johannes."
98 Hij zei: "U moet weer overgedoopt worden in de Naam van Jezus Christus." En zij ontvingen de Heilige Geest.
99 Wat was het? De eenheid, hetzelfde zeggend als wat God zei! Dat is de belijdenis. Belijden betekent 'hetzelfde zeggen'. En Hij is de Hogepriester van onze belijdenis, om te handelen op dat wat Hij heeft gezegd. Wij zeggen dat het de Waarheid is en Hij handelt daarop. O my! Daar hebt u het. Dat is de ontvangenis.
100 Nu, let op hoe de eenheid tussen haar en haar man werd verbroken. Ziet u, zodra God zei: "Adam, hoe kon je zoiets doen?" En in plaats van het op te nemen voor zijn vrouw, schoof hij het af op zijn vrouw. "De vrouw die Gij mij gaf." Eenheid verbroken, ziet u?
101 Wat deed zij? In plaats van haar man lief te hebben en de waarheid te vertellen, loog zij. Zij had moeten zeggen: "Hij is onschuldig, ik gaf hem." Amen. De Bijbel zegt: "Zij gaf aan haar man." Zij had moeten zeggen: "De man is onschuldig, ik gaf hem, en toen heeft hij gegeten. Maar ik was degene die het aan hem gaf." In plaats daarvan schoof zij het af naar de slang, de makkelijkste uitvlucht.
102 Dat is hetzelfde als wat zij vandaag proberen te doen. Zie? De man en vrouw, de eenheid verbroken. Man en vrouw, de gemeenschap met elkaar was gebroken. De eenheid met elkaar was verbroken, de eenheid tussen hen en God was verbroken. De hele zaak was bedorven. Waarom? Omdat één woord werd betwijfeld. O broeder, my! Zij had de waarheid moeten vertellen. De eenheid van haar met haar man was verdwenen en de eenheid van hen met God was verdwenen. En met elke gemeente, die niet het hele Woord van God neemt, gebeurt hetzelfde. Ik houd er van, u niet?
103 Let op haar eerstgeborene, Kaïn, een moordenaar, een leugenaar, een verleider, jaloers, jaloers op zijn broer. Zijn broer hield de geboden van God. God had een verzoening bereid door een offer te doden en offerde het voor hen. Let nu op de onwetendheid van Satan daarover, probeerde er iets voor in de plaats te zetten. De Bijbel zei dat God heenging en hen schorten van vellen maakte; om huiden te krijgen, moest iets sterven. Adam probeerde zichzelf een paar schorten uit vijgebladeren te maken. Dat zou niet werken: plantenleven. Leven, bewegend leven moest sterven. Daarom doodde Hij een lagere vorm van leven, daarmee zeggend: "Op één of andere dag zal Mijn eigen leven voor u gegeven worden, het werkelijke leven, dat u opnieuw in deze eenheid zal brengen." Nu, wij zullen er binnen een paar minuten op komen, zo God wil. "Zie, hier is het leven van een lam. Nu, doe dit om u heen en verberg uw naaktheid." "U mag geen appels eten"? Nonsens! Zie? "Doe deze huiden om u heen." Hij moest iets doden.
104 En Satans zoon, zij kwamen niet op de wijze zoals hij het wilde, hij deed het. Hoe u het ook wilt zeggen, maar het was Satans zoon, omdat die zuiverheid van Adam tot God niet zoiets had kunnen voortbrengen. Bemerk dan dat Satans zoon, proberend een verzoening te maken, met hetzelfde terugkwam als wat de meeste mensen van vandaag zeggen: wat appels en vruchten van het land, om als een verzoening te offeren, een tegengif.
105 En wat deed de rechtvaardige Abel? Hij wist dat het niet zoiets was als appels eten. Hij was het bloed van zijn moeder en vader, het leven van Adam. Dus hij bracht een lam, precies zoals God deed. Halleluja! Hij hield het Woord van God en Kaïn was jaloers op hem.
106 Hetzelfde vandaag. Kom in dat bloedoffer, dat Woord van God, helemaal precies wat het zegt, blijf er precies bij. Een heleboel mensen zullen dat bloedoffer geloven, zeker, maar van iets anders in het Woord zeggen ze: "O nee, ik geloof dat niet, dat was voor een andere dag." Dezelfde oude duivel, dezelfde oude truc! Wacht tot wij het doorgenomen hebben. Merk op, hij kwam regelrecht op dezelfde wijze.
107 Maar Kaïn op zijn domme manier, niet zo dom, maar zijn listige wegen, verleidde en hij bracht vruchten. Adam, of Abel hield het Woord van God, hij bracht een lam. God zei: "Dat is goed, Adam, je hield... of, Abel, je hebt Mijn Woord gehouden." "Kaïn, jij wist dat het niet... Waar nam Ik een paar vijgebladeren, zoals je vader probeerde te doen? Jij nam wat vijgen of druiven of appels, of wat je daar ook maar hebt. En nu, je vader trok de bladeren van de boom om te proberen een verzoening te maken. En hier probeer jij de vrucht van de boom af te halen en te brengen." Dat was het niet! Het was bloed uit leven.
108 O, God bracht het tot hen en zei: "Hier is het." En Abel offerde het juiste. Toen werd zijn broer jaloers op hem. Kijk wat hij deed, hij doodde zijn broer. God deed een ander opstaan; zoals dood, begrafenis en opstanding van Christus. Let op, dat God toen Zijn... Wat vertelde Hij Adam en Eva? "Ga heen en vermenigvuldigt u en vervult de aarde." Verstrooide het menselijk ras over heel de aarde, zodat Hij met hen als individuen zou kunnen gaan handelen, totdat Hij ze weer samen zou kunnen brengen. Handelend met de mensen, individueel met elke persoon. Maar zij wilden het niet op die wijze.
109 Mis deze openbaring niet. God, laat het gebeuren. Moge u het zien op de wijze waarop ik ernaar kijk.
110 Zie, dat was het niet, God handelt niet met een persoon in een groep. God handelt niet met u in een organisatie, Hij handelt met u als een individueel persoon, een individu. Individueel zijn wij gedoopt met de Heilige Geest. Collectief, als geheel, worden wij gedoopt in het lichaam, wanneer wij zijn gedoopt met de Heilige Geest. Individueel, elkeen gedoopt met de Heilige Geest, God, Die Zich bezighoudt met eenieder. Dat was Zijn doel, ze te verstrooien over de aarde, zodat Hij individueel met hen kon handelen.
111 Maar in plaats daarvan, wat gebeurde er? God moest Kaïns volk afscheiden van Seth's volk. Hij zond Kaïn weg. Hij scheidde hen, zodat Hij Zich met Zijn gemeente kon bezighouden. Let op, Kaïn werd afgescheiden. Nu kijk, God scheidde Eva's boze Kaïn van Adams heilige Seth. Oh! Deed Hij dat? Door een onwettige daad leefde deze vrouw met iemand anders en bracht een kind voort. God scheidde dat kind en zijn generaties van de kinderen van deze rechtvaardige en heilige man.
112 En het is hetzelfde vandaag: afscheiden, afgescheiden, vond hen, zij waren niet in eenheid. Zij konden geen eenheid hebben. Kunnen nacht en dag gemeenschap hebben? Kan een gelovige eenheid hebben met een ongelovige? Kan een man die in heel het Woord van God gelooft een eenheid hebben met degenen die slechts een deel van het Woord van God geloven? God wil mensen die zich afscheiden.
113 Nu, Kaïn was Eva's zoon. Ze zei: "Ik heb een zoon verkregen." Seth was echter Adams zoon. En God scheidde hen af, omdat Hij niet kon toestaan... Wel zij zouden elkaar bederven. Kaïns boze kinderen zouden Seth's goede kinderen bederven, dat is juist.
114 Nu, let op. Dezelfde oude duivel die veroorzaakte dat Eva één woord van God betwijfelde en hun vertelde om zich af te scheiden van elkaar en elk verschillend te leven, dezelfde duivel kwam onder hen en bracht hen weer samen. Hebt u het begrepen? Zeg 'amen' als u dat begrepen hebt. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij bracht hen weer samen onder een valse eenheid, een handeling tegen Gods plan. Wat gebeurde er? Hoe deed hij het? "De zonen van God", zei de Bijbel in Genesis, "zagen de dochters der mensen." De zonen Gods, Seth's kinderen zagen de dochters der mensen, Kaïns kinderen, hoe knap zij eruit zagen. Hm. En wat deden zij? Zij vielen voor ze! En zij verenigden zich weer, vanwege schoonheid, omdat zij "schoon waren om aan te zien".
115 Hetzelfde vandaag! Hier bent u er broeders. U Pinksterzwakkelingen, u die God afscheidde en heenzond om een interdenominatie te zijn! U kunt van Pinksteren geen denominatie gaan maken. Hij zond u uit om Zijn volk te zijn, maar u zag die grote fijne kerken en de theologie en u maakte uzelf een heleboel grote scholen en zo. En wat deed u? U verenigde Gods volk weer met de organisatie, wat de eigenlijke grondslag van het Katholicisme is. Mooie grote kerken, fijngeklede mensen, de burgemeester van de stad en heel de rest van hen komt daar. Het best gekleed, het best ontwikkeld, hoge theologen, weten tot een plaats te komen waar iedereen de allernieuwste modekleren draagt en de herder staat precies zo volmaakt op zijn plaats. Wat is het? U ziet naar de dingen die God veroordeelde. En u hebt die Pinkstergemeente genomen (God, laat het op de banden overkomen) en hebt het verenigd tot een organisatie. God wilde nooit dat het zich verenigde. Hij wilde het afgescheiden hebben; nooit verenigd met de wereld.
116 Dezelfde oude duivel die veroorzaakte dat Eva het Woord van God betwijfelde en haar kwaad deed, kwam regelrecht terug en nam de kinderen van Seth en liet hun deze knappe vrouwen van Kaïn zien en zij verenigden zich weer. En zij waren geen ongelovigen, zij waren geen communisten. Nee, nee, zij waren gelovigen. Zij zeiden: "Nu, misschien kan God mogelijk iets doen...", of zoiets dergelijks. Zij dachten dat zij deden wat juist was. En wat moest God doen? De hele zaak wegvagen, moest de hele zaak wegvagen. Onder een valse eenheid! Hij moest een vloed zenden en de hele zaak vernietigen. Oordeel kwam vanwege die valse eenheid. Oordeel trof Eden vanwege een valse eenheid.
Nu, had de slang een zaad? Schande over u.
117 Een valse eenheid bracht oordeel op de aarde voor Adam en Eva, in Eden. En een valse eenheid bracht de vloeden van Gods oordeel op de aarde, omdat de dochters van Kaïn flirten met de zonen Gods. En zij vielen ervoor, en zij verenigden zich weer. Daar hebt u het. Een valse eenheid: "Er zou niets kunnen gebeuren." Wat deed God? Hij vernietigde de hele zaak. Alles, behalve de dierbare oude Noach en zijn gezin. Zij kwamen samen.
118 En daarna opnieuw, na de dood van Noach, dat geestelijke gezin van Noach, het eerste, weet u, de kinderen der mensen begonnen wéér naar elkaar te kijken. Wat deden zij? Zij zeiden: "Nu, wij zijn geen ongelovigen, wij geloven allemaal in God." Dus namen zij een kerel, een leider, een grote aartsbisschop met de naam Nimrod, en bouwden zij een toren. Zij waren geen ongelovigen. Zij geloofden dat er een hemel was. Zij geloofden dat er een hel was. Zij geloofden in oordeel. Maar de kinderen van God met de dochters der mensen weer... en zij maakten zich valselijk een eenheid en zij bouwden een hele grote kathedraal, een hele grote organisatie. En al de andere plaatsen moesten aan Babel een bijdrage betalen.
119 En zij zeiden: "Ik vertel u wat wij kunnen doen. U weet dat wij knap zijn." Waar haalden zij die wijsheid vandaan? Van de duivel! Precies juist. Zij hadden het van de duivel – zoals Eva. Kregen het van de duivel. Dus zeiden zij: "Wij zullen ons zelf een organisatie bouwen. Wij zullen God behagen. En ik zal u vertellen wat wij zullen doen! Wij zullen een kleine trap maken. Wij zullen naar boven gaan en zingen en ons verheugen met de engelen, en hier weer terugkomen en leven op elke manier die wij willen." Die duivel leeft nog steeds. Zie? Het was tegen de geboden van God! Zij hielden Zijn geboden niet. Wat deed God? Wel, zij bouwden een toren van Babel, weer vals, dus God verwarde hen en scheidde hen.
120 God scheidde hen opnieuw. En Hij zond er regelrecht de oude rechtvaardige Abraham uit en zei: "Ik zal alleen u nemen en een natie uit u maken." God scheidde hem af. "Kom uit van onder hen, Abraham. Laat alles achter." En God zegende hen niet eerder totdat hij alles achter zich had gelaten. Lot was de laatste. "Kom uit, Abraham, scheid u af van die ongelovigen en Ik zal je gaan nemen en een natie uit je maken. Ik zal een volk gaan maken dat Mijn geboden zal houden. Ik zal ze nog een kans gaan geven."
121 De goede Abraham, trok uit om te verblijven in een vreemd land. Dat is wat elke Abraham doet; verblijven in een vreemd land. Waarom? Gelovend in een belofte die menselijkerwijs gesproken onmogelijk was. Wat denkt u, dat die moderne doktoren van Kaïn zouden hebben gezegd in die dagen? "Whew, my, een oude man, honderd jaar oud, die een baby zal krijgen van een vrouw van negentig? Oh, wat een belachelijk iets." Maar Abraham geloofde Gods Woord. En alles wat er mee in tegenspraak was noemde hij alsof het er niet was.
122 Al die valse dopen, valse sensaties, vals spul, wat er vandaag gebeurt, noem het alsof het er niet is, geloof Gods Woord en blijf doorgaan. Het is alleen een struikelblok om u te weerhouden te reiken naar het echte. Dat is juist. Ga regelrecht door, kinderen. Gods Woord, God houdt Zijn Woord. Het kan mij niet schelen hoeveel namaakdingen de duivel uitgooit, God heeft nog steeds een waar Woord en Hij houdt het.
123 Abraham noemde alles wat er mee in tegenspraak was, verkeerd. Romeinen het vierde hoofdstuk, als u het opschrijft. Abraham noemde alles wat in tegenspraak met Gods Woord was, alsof het er niet was. Dat is juist. Hij geloofde in God, was sterk ongeacht hoe zwak zijn lichaam werd, hoe onmogelijk het scheen dat het zou gebeuren, Abraham bleef doorgaan het te geloven. Nu, hij hoefde niet bij het altaar te knielen en te zeggen: "Als het nu niet op dit moment gebeurt, zal ik... weet ik niet of ik het moet geloven of niet." Abraham bleef erbij, gedurende vijfentwintig jaren, voordat het kwam. Maar het kwam er. Het doet het altijd.
124 Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob. Uit Jakob kwamen de patriarchen, uit de patriarchen..., gingen naar Egypte. En in Egypte groeide een natie. Toen, toen Hij zover was dat Zijn natie was opgegroeid, Zijn succes, wat Hij bereikt had. Wat deed Hij? God scheidde hen opnieuw af. Ongeloof en geloof kunnen niet samen gaan. Beslist niet. Hij scheidde hen opnieuw af voor Zichzelf. Wat deed Hij met hen om er zeker van te zijn dat zij goed geleid werden? Luister aandachtig nu, wij hebben niet al te veel tijd meer, misschien nog vijftien minuten. Hij leidde hen streng. Let op. Hij deed een natie opstaan. Stelde hen onder tuchtmeesters en zo. Zij werden geslagen en weenden en huilden enzovoort. Maar God keek neer; Hij gedacht elke belofte die Hij Abraham gaf. Op een dag dacht Hij... wat deed Hij met hen? Wat deed Hij, toen Hij ze afscheidde? Hij gaf hun een wet en Hij gaf hun een profeet. Hij gaf hun een Vuurkolom. Wat deed Hij? O, God, Hij zette Zijn gemeente in orde. Een Vuurkolom, de Geest om hen te leiden, een profeet die hen de waarheid van Zijn Woord zou vertellen. Toen waren zij gereed voor de reis. Is dat niet wonderbaar?
125 Uit, de woestijn in, gingen zij. Tekenen en wonderen doende: de Rode Zee openend, de plagen van de hel neerroepend op Farao. O my! Een Vuurkolom, die voor hen uitging. Amen. Hij leidde hen bij nacht en bij dag. Halleluja! Een profeet, trouw aan dat Woord, die daar stond, die ze in het spoor hield. Amen. Toen was Hij gereed om Zijn kinderen te nemen. Dat was de eerste keer dat zij ooit een gemeente genoemd werden. Het was een type van wat Hij zou gaan doen in de laatste dagen. Wij zullen daar over een ogenblik weer op terugkomen. Hij riep hen eruit, gaf hun een wet, gaf hun Zijn Woord, en gaf hun een profeet. Hij gaf hun een teken en Hij zond hen de woestijn in. Scheidde hen af van de rest van de wereld.
126 Wat deden zij? Zagen de knappe vrouwen van Moab. Een lauwwarme kerk met goden en godinnen en al dat andere. Wat deden zij? Gingen naar hen, huwden onder hen. Dat is juist, precies juist. Ik stel me voor dat deze kleine Moabietische vrouwen werkelijk mooi waren.
127 Ik heb thuis een profetie liggen. Een dezer dagen zal ik hem gaan lezen. En u vraagt zich af waarom ik op de vrouwen hak, op de wijze dat ik doe. Dertig jaar geleden heb ik het "ZO SPREEKT DE HERE" gekregen! Dertig jaar geleden toen ik de bediening binnen ging, vertelde Hij mij dat de aard van de vrouw zo immoreel en schaamteloos zou worden in de laatste dagen, dat het het meest bevuilde ding op de aarde zou zijn. Dat is juist! Zij begon ermee in den beginne en Satan zou haar in het einde gebruiken. Kijk wat er gebeurt. Kijk terug door de jaren heen. Er werd gezegd: "Zij zal voortgaan zichzelf uit te kleden." En... "Er zal slechts een heel klein groepje van de echte uitverkorenen zijn, die voorbestemd zijn, die daaraan zullen ontsnappen."
128 Toen dat visioen kwam maakte het mij bezorgd. Ik dacht: "Vrouwen." Ik sloeg de Bijbel op in Jesaja, ik geloof het vijfde hoofdstuk. En daar stond: "De tak die ontsnapt is, uit de dochters van Sion, zal te dien dage schoon zijn voor de Here."
129 Een vrouw schreef mij onlangs een vraag. Zij zei: "Broeder Branham", ...of nee, het was een man, een prediker. Hij staat hier misschien deze morgen. Hij komt uit Ohio, en hij zei: "Wij willen hetzelfde zeggen als u, maar wij ontdekten iets op uw banden wat niet juist is." Dus Billy bracht mij de brief en daarin stond: "Iets op uw banden." Er staat: "Het is zeer in tegenspraak, broeder Branham, met het Woord van God. En wij willen hetzelfde zeggen." Er stond: "Eén vraag wil ik u stellen, dat is I Korinthe, het elfde hoofdstuk, waar gesproken wordt over de hoofdbedekking voor de vrouwen, en dat de man geen bedekking behoort te hebben." Hij zei: "Wij geloven dat vrouwen hoeden behoren te dragen in de gemeenten en dat mannen hun hoeden horen af te zetten in de kerk." Hij zei: "Wij geloven in die hoofdbedekkingen enzovoorts." En hij zei: "En dan, nog een vraag is, dat de mensen tot ons komen en zeggen dat de engel van de Here alles tot u spreekt. Alles wat u spreekt is van de engel des Heren! En broeder Branham, het is moeilijk tegen zoiets te vechten." Hij zei: "In mijn kerk willen wij hetzelfde zeggen. Nu, broeder Branham, gelooft u niet dat u daar een beetje dwaalde?"
130 Ik schreef terug: "Mijn dierbare broeder, ik vergis mij niet. I Korinthe, het elfde hoofdstuk, zegt dat een vrouw haar hoofd gedekt behoort te hebben. En waarom? Het vijftiende vers zegt dat haar lange haar haar gegeven is als een bedekking. Niet een hoed." Die Katholieke geest heeft de kerk lang genoeg gedomineerd. Haar lange haar is haar bedekking. "Leert niet de natuur zelf..."
131 En kijk, en toen kwam de vraag terug. Iemand vroeg mij toen iets, een tijdje geleden... ik zal dat uitleggen als ik daar aan toe ben. Hij zei: "Wel de Bijbel zei dat zij lang haar behoort te dragen, vanwege de engelen. Wat hebben de engelen te maken met een vrouw?"
132 Ik zei: "Wat is een engel? Het is een boodschapper." Wat zegt Paulus? Indien een ware boodschapper, een engel Gods, voorbijkomt, kunt u maar beter lang haar hebben. Hij zal de zaak veroordelen. Dat is juist. Hoevelen weten dat een engel een boodschapper is? Dat is precies juist. Een boodschapper van God gezonden zal het veroordelen. Hij zei: "U kunt maar beter lang haar hebben vanwege de engelen." Die van God gezonden boodschappers die komen, zullen de zaak veroordelen. Ja inderdaad, omdat een werkelijke boodschapper van God een engel is, die met God is verbonden, en Zijn Woord kan niet falen. Dat is precies juist. Paulus zei daar, dat zelfs indien een engel van de hemel kwam en iets anders onderwees, hij zij vervloekt. Goed, nu, wij ontdekken dat dat waar is. Zij behoort lang haar te hebben. Dat is haar bedekking.
133 Maar ik stel me voor dat deze knappe Moabietische vrouwen erg mooi waren. Zij kunnen misschien wat opgemaakt zijn, zoiets als sommigen van de moderne Izebels van vandaag. Echter niet alle vrouwen! Ik geloof dat een vrouw die echt is, een juweel is. Prijs God voor een echte vrouw. U bent Gods dienstmaagden. Maar een werkelijke vrouw is net als een werkelijke man: zij zullen het Woord van God volgen, ongeacht wat de duivel zegt, of enig vals ding.
134 En u zegt: "Onze herder zegt dat het in orde is om dit te doen." Het kan me niks schelen wat uw herder zegt. Als het in tegenspraak is met Gods Woord, laat zijn woord een leugen zijn en houd Gods Woord. Ongeacht welke denominatie het is, of wat hij is, als hij er iets over te zeggen heeft, zeg hem in het Woord van God te kijken. Precies juist.
135 O, hoe zouden wij door kunnen gaan en zien hoe God hen afscheidt. Wij zullen even een ogenblik moeten gaan stoppen. Ik heb hier een paar Schriftgedeelten en ik wil het gewoon laten liggen om voort te maken, om tot het eind te komen. Dan, wat gebeurde er toen dat daar plaatsvond met de Moabietische vrouwen? God moest hen opnieuw afscheiden. Wat deed Hij?
136 Toen kwam Jezus. Nu komen wij ergens. Toen kwam Jezus, het uitgedrukte beeld van God, het zaad van de vrouw, verwekt door God zelf. De grote Architect bouwde Zichzelf een lichaam. Hij hoefde geen stukje timmerhout van wie dan ook te lenen, van een man of vrouw. Hij bouwde Zichzelf een huis. O my!
137 O, ik denk aan Stefanus op die dag toen hij daar stond en zei: "Gij onbesnedenen van hart en oren, gij hardnekkigen. Gij wederstaat altijd de Heilige Geest. Zoals uw vaders deden, zo doet gij!" Hij zei: "Salomo bouwde Hem een huis, hoewel de Allerhoogste niet woont in huizen met handen gemaakt, maar een lichaam heeft Gij Mij bereid."
138 Hij hoefde nergens een stukje timmerhout te lenen. Hebreeën, het elfde hoofdstuk geloof ik, zegt in het tweede en derde vers dat de wereld werd gebouwd door het Woord van God. De dingen werden gemaakt uit de dingen die niet waar te nemen zijn. God sprak gewoon: "Daar zij...", en daar was het. Hij hoefde niet heen te gaan en te zeggen: "Meneer Maan, zoudt u Mij een klein beetje timmerhout kunnen lenen? Mevrouw Ster, zou ik wat calcium van u kunnen lenen?" God doet dat niet.
139 Hij hoefde niet te zeggen: "Maria, leen Mij een ei, Ik wil een lichaam maken, zodat Ik erin kan wonen." God de Schepper sprak, en op dat zelfde ogenblik werd zij een moeder. Zij was geen moeder. Zij was gewoon een vrouw, die Zijn zaad droeg. Dat is juist. Herinner u, zij was niet Jezus' moeder. De wereld zegt dat. Vind mij een plaats in de Schrift waar Hij haar ooit moeder noemt! Nu, kom terug tot het Woord. "Moeder Gods", schaam u! Ziet u?
140 Op een dag zeiden een paar mensen tot Hem, zij zeiden: "Uw moeder is buiten naar U aan het zoeken."
141 Hij zei: "Wie is Mijn moeder?" Hij keek naar Zijn discipelen en zei: "Die de wil Mijns Vaders doen, is Mijn moeder."
142 Zij was Zijn moeder niet! Zij was een broedmachine. God zou iets anders hebben kunnen nemen. Maar Hij wilde het allerlaagste nemen en tonen wat Hij er mee kon doen. Het verheffen, iets uit niets maken. Dat is God.
143 Het uitgedrukte beeld kwam, Jezus, de Onbevlekte, de Lieflijke, de Schoonste uit tienduizend, de Lelie der Valleien, de Roos van Saron, o, de Morgenster. Wat was Hij? Waarvoor kwam Hij? Luister aandachtig nu. Om de eenheid tussen God en de mens te herstellen. O, ziet u het, broeder?
144 Al hun torens van Babel, al hun andere dingen daar vroeger werkten niet. Al hun vruchten uit de hoven en al het andere mishaagde God. Dus God kwam neer en Hij werd ontvangen in de schoot van een vrouw, door Hemzelf alleen, bereidde Zichzelf een lichaam en werd Immanuël, God met ons. Noch Jood, noch heiden, maar God. Hij was geen Jood. Hij was geen heiden. Hij was God. En de heidenen waren evenveel voor Hem, op elk moment, alleen probeerde Hij een Jood af te scheiden om een natie te zijn. Hij probeerde alles te doen om het terug te krijgen. En de enige manier waarop Hij het zou kunnen bevestigen, was terug te komen tot het individu, zoals Hij in den beginne was. Dat is de wijze waarop het vandaag is, tot het individu. Niet tot een denominatie, niet tot een organisatie, niet tot een groep mensen, maar tot een individu, tot een apart persoon. Merk op, om de eenheid tussen God en de mens te herstellen.
145 Hij was een werkelijk zondoffer. Schapen en geiten, enzovoort, zouden nooit zonde weg kunnen nemen. Maar het leven... Want wanneer het offer werd gedood en het leven van een lam, het onschuldigste ding, dat leven kon niet terugkomen op de gelovige, omdat hij een menselijk wezen was met een ziel. En het schaap heeft geen ziel.
146 Ziet u, niets heeft een ziel dan de mens. God legde... Hij is in een dierlijke vorm, dat is waar. Maar Hij legde een ziel in hem. Dat is wat hem verschillend maakte van de dieren. Hij kon goed van kwaad onderscheiden toen zijn ziel in hem kwam. Bedenk, toen God de mens schiep in Zijn eigen beeld werd hij daarna een levende ziel. Zie, dat werd hij, goed van kwaad onderscheidend.
147 Nu, let op. Maar nu, hierin kwam Jezus en Hij was God. Niet slechts het leven van een ander mens kan terug komen op een ander mens, maar het leven van God Zelf, dat hem een kind van God maakt en hem terug zet in dezelfde eenheid waarin hij voor de val was. Nu komen wij tot de werkelijke eenheid.
148 Mensen, iemand zei tegen mij: "Broeder Branham, bent u niet van de 'Eenheid' ['Oneness' – Vert]?" Niet van de organisatie van de Eenheid. Maar ik ben in de eenheid met Christus, ziet u, maar niet in de organisatie, die 'Eenheid' heet.
149 Hij betaalde de schuld van de zonde. Nu, teneinde eenheid te krijgen tussen God en mens... Jezus kon het niet doen, zolang Hij niet in een lichaam van vlees was. Dus moest Hij het complete zondoffer worden, om de schuld van de gelovige weg te nemen, ziet u? Het wegnemen, zodat de Heilige Geest in de mens kon komen en God en mens weer een eenheid kon maken. Zie, daar moest iets zijn om het weer te herstellen.
150 Nu, wat zou kunnen herstellen? Wanneer Gods gebod is vervuld. Zou een engel het kunnen vervullen? Hij heeft geen bloed. Zou God het hebben kunnen vervullen? Hij had geen bloed. En God werd vlees en bloed, opdat Hij de schuld correct zou kunnen betalen en de zonde wegnemen, omdat dat dat de enige manier is. Torens van Babel scheidden hen over de hele aarde, al het andere, en organisaties en dergelijke hadden op elke wijze gefaald, om tezamen in de war te raken, de wereld en al het andere, maar dit zou een totale afscheiding zijn. Glorie!
151 Nu, ik voel me religieus. O, ik voel alsof ik nu mijn tekst kan nemen en op dit moment kan beginnen met prediken. Ik ben net opgewarmd tot waar ik precies zou kunnen gaan beginnen. En het is tijd voor mij om te stoppen. Hm! Nou, misschien zal ik het later eens afmaken, de eenheid van God en mens. Begrijpt u het? Iedereen die het begrijpt, zeg 'amen'. [De gemeente zegt: "Amen." – Vert]
152 Zie, dat is de enige manier waarop de mens weer terug zou kunnen zijn in zijn oorspronkelijke staat, dat is als die straf der zonde werd betaald. Wat is de straf der zonde? De dood. "Het loon der zonde is de dood." En God zei: "De dag dat gij daarvan eet... De dag waarop u deze verhouding hebt, dat is de dag waarop gij zult sterven." En toen het gebeurde, brak het zijn relatie, zijn gemeenschap en alles voor de mens en het kon niet meer terugkomen totdat die straf betaald was. En niemand was waardig het te betalen; omdat iedereen viel met het menselijk wezen, want elk schepsel staat onder het menselijk wezen, en hij was gevallen. Glorie! O, broeder!
153 Broeder Mac, ik had niet gezien dat je daar zat. God zegene je. Wij geloven dit, broeder Mac. "Kwam onder de straf des doods." Broeder Mac was hier vroeger de herder in de tabernakel, toen ik wegging. Nu, nog een goede Baptist, Zendingsbaptist daar, die de Heilige Geest ontving. Ziet u? Merk op nu, zij komen in de eenheid met God.
154 Nu, wanneer wij dit zien, zien dat de straf moest worden betaald. En merk op, de hoogste vorm van dierlijk leven is het menselijk wezen en het menselijk wezen viel zelf. Dus hoe kan de ene mens de ander redden? God was er voor nodig. En God, in de Geest, zou niet kunnen sterven. Dus "God moest Zichzelf een beetje lager maken dan de engelen". Dat is Hebreeën het eerste hoofdstuk, het eerste vers. Moest Zichzelf lager dan de engelen maken, teneinde de dood te nemen om de straf te betalen, om de eenheid tussen God en mens terug te brengen, zodat de Heilige Geest terug kon komen.
155 De schuld der zonde was betaald. Jezus moest dit doen, om de Heilige Geest terug te zenden, om de mensen opnieuw te verenigen, zoals het was in de hof van Eden. De schuld werd betaald toen Jezus stierf. Dat maakte het vast. Amen, broeder! O, als ik maar kon maken dat het diep doordringt, ziet u. De schuld is betaald. Halleluja voor het Lam! De schuld is betaald. En elke man en vrouw, die mij deze morgen hoort of mij zal horen door de band: "Uw straf is betaald." Twijfel niet opnieuw aan Gods Woord. Kom terug tot het Woord! Geloof niet... Hij was het Woord. Glorie! Ik voel om te jubelen, eerlijk. De straf is betaald. Het is allemaal voorbij. Geen wonder dat de engelen schreeuwden en zongen, en de lofzangen van de hemel weergalmden. Jazeker, het verloren schaap was gevonden. Een verzoening was voor hem gemaakt om hersteld te worden, de wateren der afscheiding, Gods Woord, dat hem schoon wast van zijn ongerechtigheid. Toen het Woord in mijn plaats stierf en weer werd opgewekt en de allereerste plaats kreeg in mijn leven en mijn hart, amen. De straf is betaald! Het is voorbij. Wij zijn verlost.
156 Niet door de Katholieke kerk; alhoewel wij de correcte katholieken zijn, de apostolische katholieken. Ja meneer. Niet Rooms-katholiek met hun dogma's; zij ontkennen dit Woord met hun dogma's. Alles is uw dogma, niet het Woord. Methodisten, Baptisten, schaam u, liefhebbers van ongerechtigheid, meer dan van God, liefhebbers van genot, zoekers van de wereld en plezier, slachtvarkens voor het slachthuis. De duivel zendt zijn instrumenten daar heen om u met dat spul vol te stoppen, zoals Satan deed in de hof van Eden. "Wel, al onze predikers hebben een opleiding gehad. Zij hebben een of andere doctorsgraad." Dat betekent niets. Dat Woord ontkennen is nog steeds de truc van de duivel. Ik heb het u bewezen, deze morgen, door het Woord. Het zal uw zaak zijn van nu af aan.
157 Zelfs de discipelen die met Jezus wandelden, hadden geen eenheid. Zij hadden geen enkele eenheid. Nee, zij redetwisten daarover, wie hierna bisschop zou gaan worden. "Wie is de grootste onder ons?" Zij konden Jezus zelfs niet geloven. Zij konden Hem niet begrijpen. "Gij spreekt in raadsels. Vertel ons duidelijk wat U bedoelt." Er was geen eenheid tussen Jezus en de discipelen, of van de discipelen ten opzichte van Jezus, en tussen de discipelen onderling.
158 Het maakt niet uit, dat moet het u laten zien, broeder. Luister nu aandachtig, ik wil dat dit heel diep in uw hart indringt. Ziet u? God heeft een plan. Buiten dat plan, het maakt mij niet uit hoeveel wijsheid erachter zit, hoeveel fijne gebouwen van miljoenen dollars, hoeveel theologische scholen, hoeveel heilige mannen en heiligen van dit, en heilig, heilig, heilig, het maakt totaal geen verschil, wanneer één Woord van Gods Bijbel wordt ontkend is het van de duivel. Nu, ik heb dat aan u bewezen door het geschreven Woord van God, van het Nieuwe tot het Oude Testament, en ik zal het brengen tot op deze dag als u slechts nog enkele minuten met mij blijft zitten.
159 De discipelen die hand in hand met Jezus wandelden, met Hem sliepen, met Hem aten, ze sloegen Zijn wonderen gade en gingen met Hem om, zo nauw als een broeder maar zou kunnen, en toch hadden zij het niet. Zij waren niet gereeed om het Evangelie te prediken. Jezus zei: "Predik niet meer, probeer het zelfs niet. Wacht daar in de stad Jeruzalem. Ik zal de belofte, die u gegeven is, op jullie zenden. Dat zal jullie dan verenigen."
160 "Nu, Vader, Ik bid dat zij één zullen zijn gelijk U en Ik één zijn. En Ik..." "Gelijk Mijn Vader Mij gezonden heeft om het Evangelie te prediken, zo zend Ik u."
161 En diezelfde Vader Die de Zoon zond, kwam in de Zoon. Eenheid is één. Hij zei: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Maar als Mijn werken die Ik doe zo luid spreken, dan bent u volkomen doof, stom en blind als u het niet ziet." O, broeder, whew! Hij zei: "Gij geveinsden! Het aanschijn van de hemel weet gij wel te onderscheiden, en kunt gij de tekenen der tijden niet onderscheiden? Als gij Mij zoudt hebben gekend, dan zoudt gij Mijn dag gekend hebben. Terecht heeft Jesaja van u gesproken. Gij hebt oren, en gij zijt zo doof dat u niet kunt horen. Ogen, en zo blind dat u niet kunt zien!"
162 Terecht zei de apostel Paulus: "In de laatste dagen zouden zij een vorm van godzaligheid hebben en de kracht ervan verloochenen", en Schriftplaats na Schriftplaats, wat er in deze organisaties zou plaatsvinden in de laatste dagen. Dan vragen zij zich af waarom ik het uitroep tegen dat door mensen gemaakte systeem van de duivel. Ik zie die dierbare kinderen weggelokt worden als schapen die naar de slachtbank gaan. Breng ze eruit, Here!
163 Ja, de discipelen hadden geen eenheid. Zij konden Jezus niet begrijpen. Zij zeiden: "Ach, wie kan deze dingen begrijpen?" Ziet u, God was nog niet in hen. Zij waren slechts met elkaar verbonden door vriendschap. Zij gingen gewoon met Hem om. Zo is het met menig goede man vandaag. Zij dronken, logen en stalen niet, niets, maar zij hadden niet die eenheid van God. Zij waren nog niet één met God. Ziet, dat konden zij niet zijn. O, zij deden wonderen. Zij wierpen duivels uit. Dat was geen...
164 Ik las daar onlangs een artikel over in de krant, over het uitwerpen van duivels. Mensen zeggen: "O, broeder, ik vertel u, dat is het." Dat is het niet! Een man die een duivel uitwerpt en Gods Woord ontkent is een leugenaar. Jazeker. Hij zegt dat hij duivels uitdrijft. Zij beweren dat zij dat doen. Hij kan het niet doen als hij niet overeenkomstig het Woord van God is. Dat zei Jezus.
165 Nu, toen kwam Pinksteren; God maakte hen weer één. O my! Toen hadden zij eenheid met God. God was in hen. Nu, in Handelingen, als u het opschrijft, Handelingen 4:32, zei de Bijbel: "Zij waren één van hart, één van ziel en één van gedachte." O broeder. Waarom? Zij waren hersteld, weer terug naar het origineel. Het enige wat voor hen over was om uit de weg te ruimen, was een oude stad, of zij woonden hierin, een oud lichaam dat een stad of een tempel genoemd wordt, waarin zij hier leefden, dat moest rotten, omdat het moet sterven en vergaan. Maar in geest en leven, in doel en in visie en in alles waren zij één met God.
166 O, Adam, mijn ontmoedigde vrienden, laat Satan u niet opnieuw zijn leugen vertellen. Laat dat niet gebeuren. Laat Satan u niet vertellen dat het Woord niet precies meent wat het zegt. Zo is het. Het Woord betekent... Tja, hier niet...
167 Ik sprak over de doop in de Naam van Jezus Christus. Dat is waar, er is daar een openbaring van gekomen. Dat is de Waarheid. Maar wat heeft een groep mensen gedaan? Verzamelden het hier rechtstreeks uit, maakten er een denominatie van, en maakten een andere toren van Babel. Dezelfde zaak, zij wierpen het er regelrecht in. Zeker. Luther heeft hetzelfde gedaan, Wesley heeft hetzelfde gedaan, John Smith heeft hetzelfde gedaan, Alexander Campbell heeft hetzelfde gedaan. Pinksteren heeft hetzelfde gedaan. God handelt met individuele personen die Zijn Woord houden. Gods enige plan om gelovigen tot Zich te brengen in een ware eenheid, is de Heilige Geest te ontvangen. Dan is hier hoe...
168 U zegt: "Wel, broeder Branham, ik sprak in tongen. Ik jubelde. Ik deed dit." Als u nog steeds zo'n soort geest hebt en het Woord van God ontkent, hebt u niet het Woord van God in u, hebt u niet de Geest. Als u dan zit en de Waarheid hoort prediken, en het opzoekt in uw Bijbel en ziet dat het de Waarheid is, en dan weigert om het te doen, dat is niet de Geest van God. Het maakt mij niet uit hoeveel u in tongen hebt gesproken, hoeveel u hebt gejubeld, tot hoeveel kerken u behoord heeft of hoe vaak u werd gedoopt, of wat anders ook. Het Woord is Waarheid. Dat is het wat de waarheid betuigt. Als u al deze andere waarheden gehad hebt en daarna met het Woord overeenkomt, amen, dan weet u dat u thuis komt.
169 Hoe kan diezelfde God Die de Bijbel schreef Zich omkeren en iets anders in de plaats stellen voor Zijn Woord? U, Katholieke mensen, die zeiden dat Petrus in uw kerk werd begraven, en dat zijn geest u het recht geeft om zonden te vergeven en dergelijke, hoe zou Petrus, een Jood, het ooit kunnen verdragen dat men afgoden binnen de kerk zou hebben? Hoe zou Petrus ooit kunnen weigeren te zeggen dat de doop in de Heilige Geest zou komen, terwijl hij in tongen sprak, en al die machtige dingen deed, en zich dan omkeren en zeggen: "Neem een kleine ouwel, en God is in die ouwel"? O, het is onwetendheid, geestelijke onwetendheid!
170 Wel, nu, u Protestanten hetzelfde, u komt aanlopen, schudt de hand van de prediker en zegt: "Ik aanvaard Jezus als mijn persoonlijke Redder", en gaat terug en leeft daarbuiten elk soort leven, en gaat precies zo door te leven met de wereld. Nog een toren van Babel.
171 Nu komen wij toe aan het eind. Let op. God zond de Heilige Geest, en de Heilige Geest is God Zelf. Hij is Degene Die de eenheid tussen God en mensen zal maken. Laten wij dat nagaan. Nu dan. Nu, ik wil uw onverdeelde aandacht voor de volgende vijf minuten of zo. Let op.
172 De mensen hebben onder het plan van de duivel getracht om de kerk, door het vormen van denominaties, tot eenheid te brengen. Zij hebben geprobeerd om de kerk te scholen tot eenheid, u weet dat, door scholing, door denominatie. Zij proberen op ditzelfde moment, de Wereldraad van kerken, verder te gaan om te proberen alle Katholieken en Protestanten samen te krijgen en ze tot één te maken. Wat is het? Een plan van de duivel!
173 U zegt: "U bent wel heel erg kleinzielig om dat te zeggen." Ik ben heel erg kleinzielig, maar het Woord van mijn God is geweldig groot, dat vertel ik u. Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar dat niet. Het is niet hij die het zegt, het is Hij die het eerst heeft gezegd. Ik zeg slechts wat Hij heeft gesproken, ik belijd Zijn Woord.
174 Het is overeenkomstig de duivel! Het wordt hier in het Woord bewezen, precies deze morgen voor uw ogen, dat het van de duivel is. Dat zijn al die organisaties. Mensen, volgens het plan van de duivel, proberen mensen door het vormen van denominaties tot eenheid te brengen.
175 "U allen, kom bij de 'Assemblies of God'. Voeg u bij de 'Oneness'. Voeg u bij de 'Church of God'. Kom bij de Methodisten. Wij zijn allemaal één." Jullie stelletje huichelaars, die een vorm van godzaligheid hebben en de kracht ervan verloochenen. En het Woord van God is regelrecht voor u bewogen, en u bent bang om het aan te vallen. Waarom toont God Zichzelf dan niet, als u met God bent? Waarom doet u de werken Gods niet? Hoe kunt u die vorm hebben en rond gaan en Hem ontkennen, terwijl u zelfs de werkelijke werken van God van Beëlzebul noemt? Het laat het zien, u geschoolde groep kerkleden! Jezus zei: "U bent van uw vader, de duivel!" Precies. Ik ben er zeker van dat u begrijpt wat ik bedoel. Zeker. Waarom valt niet iemand het aan? U weet dat God erachter staat. God zal overeenkomstig Zijn Woord bewegen.
176 Men doet dat en bouwt opnieuw een toren van Babel. Wat doet hij? Zij proberen te laten zien... Kijk nu naar deze Wereldraad van kerken. De Anglicaanse, de Rooms-katholieke, de Methodisten, de Presbyterianen, Pinksteren, en allemaal samen verenigd, Christian Science, en vele sekten die zelfs de maagdelijke geboorte ontkennen, de Godheid van Jezus ontkennen, Hem tot drie mensen maken, proberen drie goden te aanbidden, ontkennen de maagdelijke geboorte. Sommigen van hen ontkennen het bloed. Sommigen ontkennen Zijn wonderen. Dat doen zij bijna allemaal. En dan proberen zoiets als dat te verenigen, hoe kunt u het doen? Het is een mensengemaakte toren. Hij zal vallen net als Babel.
177 Maar God zei: "Niet door kracht, noch door geweld; door Mijn Geest, spreekt de Here. Zo verenig Ik Mijn gemeente. Niet door organisatie, noch door opleiding, noch door theologen; maar door Mijn Geest, spreekt de Here, zal Ik Mijn schapen tezamen brengen." O my! En wanneer Hij het doet, wat gebeurt er dan? En Zijn tekenen zullen hetzelfde betuigen. Zo kon Israël spreken voordat zij vermengd raakten met Moab. Er was een Vuurkolom boven hen. Jazeker. Wat zal Hij doen? Hij zal getuigenis afleggen, hetzelfde soort getuigenis. Maar nadat zij afgescheiden raakten en zo van God, maakte hun eenheid scheiding tussen hen en God en lieten zij zich in met Moab en de zijnen, en faalde de overwinning volledig. Zij bleven daarna nog veertig jaar in de woestijn, tot God een andere groep opwekte om over te gaan en Zijn plan te voleindigen. Dat is precies wat zij deden.
178 Nu kijk. Maar wanneer God een gemeente samenbrengt met Zijn Geest, zullen zij Zijn tekenen van de levende God onder hen hebben. Wat voor soort tekenen? Toen God Israël afscheidde van Egypte, gaf God Mozes en Israël een teken van een Vuurkolom. Is dat juist? Een profeet. Toen Hij Abraham scheidde van Lot kwam er een Engel tot hem, Die de gedachten en overleggingen van het hart kon onderscheiden. Teken! Halleluja.
179 Nu deze denominaties die opgenomen zijn in deze kerk, proberend om een eenheid te maken zoals in Egypte, zoals ginds in Eden, enzovoort, zijn onder deze grote invloed.
180 Maar, kijk, ik wil u iets vragen. Toen God Israël afscheidde, gaf Hij hun een bovennatuurlijk teken, een Vuurkolom. Hij gaf hun een profeet. Wat deed Hij aan Abraham? Wat doet Hij iedere keer? Toon mij een door God aangewezen profeet onder hen. Hij bracht Zijn gemeente bij elkaar door apostelen en profeten, leraars en evangelisten. Halleluja! Dat is het. Een gemeente opnieuw, zoals Hij Israël uitriep. Ik zei u dat ik er op terug zou komen. Ja zeker.
181 Geen door God aangewezen profeten onder hen, beslist niet, zoals zij met Israël en zo waren. Wat is het? Een duivelstoren opnieuw.
182 Nu, de komst staat zo voor de deur, de tweede komst van Christus, en Hij verzamelt Zijn uitverkorenen. Ik geloof dat. O, zij zullen komen van het oosten en westen. Waar het dode lichaam is, zullen de arenden zich verzamelen. O my, wat is het? Hij heeft Zijn eenheid gekregen, Zijn ware eenheid, Zichzelf tonend onder hen; uit elke denominatie, Zijn uitverkorenen samenbrengend uit allerlei kerken, overal vandaan, Zijn kinderen eruit brengend, die regelrecht in lijn vallen met Zijn Woord. Wat?
183 Nu de komst van de Here Jezus is zo op handen, de komst van oordeel, Hij roept Zijn uitverkorenen samen in eenheid met Zichzelf, met dezelfde soort bediening als die Hij had. U weet hoe ik hier niet lang geleden in de gemeentetijdperken een vorm maakte, over de grote toren die gebouwd was, genaamd de piramide, maar de hoofdsteen was er nooit opgezet. Herinner u hoe de Lutheranen kwamen, toen de Wesleyanen in de minderheid, en toen door tot Pinksteren. En wat Hij nu aan het doen is: Daar uit roepend. Wat deed Hij? Hij riep de uitverkorenen eruit, om de Lutheraan te maken; Hij riep de uitverkorenen uit, uit de Lutherse kerk om de Wesleyaan te maken; Hij riep de uitverkorenen uit, daaruit, om de Pinkstermensen te maken; nu roept Hij de uitverkoren Pinkstermensen eruit, om te maken dat de hoofdsteen erin zal komen. Een waarachtige zelfde soort bediening die er regelrecht op inspringt, Zijn kinderen uitroepend uit alle denominaties en alle levenswegen.
184 Wat heeft Hij gedaan? Hij heeft een ware leraar bij hen geplaatst, ware profeten die staan met Zijn Woord, de Bijbel. "Mijn schapen horen Mijn stem", zei Jezus. Als dat Zijn stem toen was, is het Zijn stem nu. Alles wat tegengesteld is aan die stem, is geen schapenvoedsel. Zij zullen het niet volgen. O broeder. Van het oosten, van het westen, uit elke denominatie, uit elke organisatie, zij zijn van het oosten en van het westen gekomen en verzamelen zich met elkaar! "Wij zullen feesten met de Koning, dineren als Zijn gasten, wat zijn deze pelgrims gezegend! Zij aanschouwen Zijn aangezicht gloeiend van goddelijke liefde; gezegende deelnemers aan Zijn genade, te zullen schijnen als juwelen in Zijn kroon. Jezus komt spoedig, onze beproevingen zullen dan voorbij zijn." Halleluja! "Wat als onze Here op dit moment zou komen voor diegenen die vrij van zonde zijn? Zou het u dan vreugde brengen, of verdriet en grote wanhoop? Maar wanneer onze Here in heerlijkheid komt, zullen wij Hem in de lucht ontmoeten." Halleluja! Jazeker.
185 Wat is het? Met de door God gezonden leraar die precies bij het Woord zal blijven, aan de ware gemeente, die niet één jota zal bewegen, ongeacht wat een organisatie zegt. Zij zijn er niet mee verbonden. Profeten; geen schijngeloof, zogenaamd, maar een onvervalste profeet heeft ZO SPREEKT DE HERE, en elke keer tot op de puntjes precies. Dat is wat Hij in Zijn gemeente heeft gezonden. Dat is wat Hij zei dat Hij zou doen. Gelooft het Woord, niet de geloofsbelijdenis, niet het dogma, maar het Woord. En door dit te doen toont Hij Zichzelf in hen, door Zijn Woord te bewijzen en te maken dat hetzelfde leven dat Hij eens leefde, opnieuw geleefd wordt, Zijn Woord voortbrengend. O my!
186 Luister aandachtig. I Korinthe 4:20 zegt: "Want het Koninkrijk Gods is Zijn Woord dat kracht wordt gemaakt." Als u dit wilt opschrijven, I Korinthe 4:20. Het Koninkrijk Gods is Gods Woord dat kracht wordt gemaakt. Wat is het Koninkrijk van God? Het is binnenin u. Het Koninkrijk is in u. En wanneer het Woord daarin komt, wat begint dit Woord te doen? Het verandert zichzelf in kracht en maakt dat het gewoon precies zegt wat het heeft gezegd.
187 U kunt niet zeggen: "Het zegt dit", terwijl het dit zegt, en het laten werken. U moet hetzelfde zeggen als wat er staat. Dat maakt een belijdenis. Niet zeggend: "Wel, het is hier een beetje bijgepolijst, ik zal meer wijsheid hebben, ik zal op dit punt in een beter aanzien zijn."
188 Blijf bij het Woord. Daar is het, ziet u. En het maakt het tot kracht. "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid." Jezus zei in Johannes 14:12: "Als u in Mij blijft en Mijn Woorden in u." Nee, verontschuldig mij, dat was het niet wat Hij daar zei. Hij zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen. Als u in Mij blijft en Mijn Woord in u, kunt u vragen wat u wilt en het zal geschieden. Als u in Mij blijft en Mijn Woord in u."
189 Wat is het? U moet tot het Woord komen, en uzelf uitgeroeid krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat velen van ons, vrienden, de Heilige Geest hebben ontvangen, maar wij ontvangen net genoeg Heilige Geest in ons om ons op een plaats te brengen waar wij niet willen liegen, wij niet willen stelen, wij niets willen doen. Maar God wil elke vezel van Zijn gemeente vullen, Hij wil uw denken vullen en Hij wil uw gedachten vullen. Hij wil elk stukje van u vervullen en u gewoon volkomen, totaal dood aan uzelf of aan uw denken maken, gewoon zo overgegeven in God tot God Zijn Woord gewoon recht door u heen leeft. U weet niets anders dan Gods Woord, blijf slechts precies bij Zijn Woord. Het is leven. "Mijn Woorden zijn leven", zei Jezus. Hij heeft leraars onder hen geplaatst die de Bijbel geloven, profeten die de Waarheid zeggen, die zeggen, dezelfde profetie tonen als altijd door het tijdperk heen. Wat heeft Hij gedaan? Hij toont Zichzelf levend onder hen, Zijn Woord bevestigend. Zijn Woord, het Koninkrijk Gods is Gods Woord dat tot kracht gemaakt is.
190 Ondertussen vertrouwen deze denominaties op menselijke redeneringen, op menselijke redenatie. Luister nu goed. Zij... Wij behoren niet op menselijke redeneringen te vertrouwen. Spreuken, het derde hoofdstuk, vers 5, zegt: "Vertrouw niet op uw eigen inzicht." Ziet u? Doe het niet, ongeacht hoe het Woord van God eruit lijkt te zien.
191 U zegt: "Wel, het lijkt erop dat het op deze manier net zo goed is."
192 Dat is het niet. Het is Gods Woord, neem het zoals Hij het gezegd heeft. Eva zei... Satan zei tot Eva: "Ik weet dat God dat zei, maar het betekent dat in werkelijkheid niet. Het betekent dit." En zij geloofde het. Zij geloofde het. Dat verscheurde de eenheid, dat verscheurde de gemeenschap, dat verscheurde de verbinding, dat verscheurde de wereld, dat verscheurde leven, dat verscheurde alles!
193 En de persoon die één Woord van Gods Woord betwijfelt, het verbreekt de hele gemeenschap en alles. Juist! Wij geloven het of wij geloven het niet. Laten wij erbij blijven! God sprak het zo en laten wij erbij blijven. Ik moet hier veel dingen overslaan, omdat het al over tijd is.
194 Net als in vroegere tijden, in vroegere tijden wanneer men dit deed, bracht het Gods oordeel over de wereld. De toren van Babel, de vereniging van Kaïns kinderen met de kinderen van Seth, bracht oordeel. Het brengt altijd Gods oordeel over de wereld. Zie? O, de ware eenheid met Hem zal er bovenuit gaan in het oordeel, zoals Noach in dat oordeel met zijn familie. De rechtvaardige Noach en zijn familie gingen boven de oordelen. Wat deden zij? Zij gingen!
195 Broeder Lee Vayle, als u dit in handen krijgt, hier is het. Dat is de enige vraag waarover wij het niet eens zijn. Hij gelooft dat de gemeente door het oordeel zal gaan. Ik zie het niet. Ik geloof het niet.
196 Noach ging nooit door enig oordeel, hij ging boven de oordelen uit. Abraham had nooit vuur, hij was buiten het vuur. Israël was niet in de oordelen van Israël, het was afgescheiden van het vuur, buiten de oordelen. De gemeente zal zich bewegen boven het oordeel, in de ark van de Heilige Geest, opgeheven van de aarde.
197 Deze zaak van deze Wereldraad van kerken is niets anders in de wereld dan een in beweging brengen van de dwaze maagd, om hier op de aarde achtergelaten te worden als een slachtoffer voor de antichrist. Maar de werkelijke gemeente van God zal drijven zoals de oude Noach deed, en verder gaan de heerlijkheid in, net zo zeker als ik hier sta. Daarom verzamelt Hij hen. Dat is het wat de stem vandaag voorzegt. Dat is wat God aan het doen is, Hij verzamelt één uit Los Angeles, één uit Philadelphia en één uit Georgia, enzovoort. Hen bij elkaar verzamelend, Zijn volk dat gewillig is om het Woord van de levende God te geloven. "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen, toen die weinigen gered werden, slechts heel weinig." Goed, onze Heilige Geest-ark zal recht boven de oordelen van God drijven, want wij zijn al geoordeeld, daar wij Jezus hebben beleden, en Hij nam ons oordeel.
198 Deze denominaties echter, zijn zo koppig! Zij zijn als Eva, zij wilde haar wijsheid ongeacht wat Gods Woord was. Nimrod wilde zijn toren, hoe dan ook, Schrift of niet! Zij waren koppig! Eva wist beter, Seth wist beter dan te vallen voor die prachtige vrouwen. Israël wist beter dan om daarginds in die overspeligheid te vallen. En u ook! Maar sommigen zijn zo koppig, Schrift of geen Schrift! "God zij gezegend, mijn moeder was een Presbyteriaanse! Ik ga er ook één worden." Ga door, ga door, dat is het enige wat u kan doen. God zij uw zondige ziel genadig. Hoe zult u eraan ontkomen, wanneer u weet dat het de Waarheid is? En als u Gods Woord ziet en nog steeds niet denkt dat het de Waarheid is, dan is er iets fout met uw geestelijke onderscheiding. Dat is precies juist. Kijk door het land en zie waar deze dingen gebeuren. Wij zijn in de eindtijd, vrienden. Zijn wij niet net door de gemeentetijdperken heengegaan en weten wij wat in het Laodicea gemeentetijdperk gaat gebeuren? Zijn wij daar niet juist doorheen gekomen? Ziet u wat ik bedoel? Wij zijn in de eindtijd.
199 God verzamelt de uitverkorenen van de vier windstreken van de aarde. Hij zei dat Hij engelen zou zenden en hen vergaderen. Is dat juist? Verzamelt ze, scheidt ze af van het onkruid. Amen. Het onkruid zal verbrand worden, niet de tarwe. Dat is waar.
200 Maar ze zijn zo koppig. Of zij zullen het gaan hebben of niet, maakt hen totaal niet uit. O!
201 Maar Gods verkorenen wordt opgedragen om uit hun midden weg te gaan. "Weest gij afgescheiden", sprak God, "en Ik zal u aannemen. Raak hun wereldse zaken niet aan, en Ik zal een Vader voor u zijn, of God, en gij zult Mijn zonen en dochters zijn. Ga geen juk aan met ongelovigen, maar kom eruit!" God wil afscheiding van de wereld. Hij wil verenigd worden met u, Hijzelf. En geen mensengemaakt stelsel van organisatie, denominatie, of enige mensengemaakte theorieën zullen ooit standhouden. God zal nodig zijn, de Heilige Geest, in u, om u te verenigen met God. En hoe weet u dat u het heeft? De Heilige Geest, Die het Woord schreef, zal getuigenis afleggen van elk woord; en dezelfde dingen die de Heilige Geest deed in het Oude Testament, zal Hij doen in het Nieuwe Testament; zal nu precies hetzelfde doen, omdat Jezus Christus gisteren, heden en tot in eeuwigheid Dezelfde is. En u bent niet onder één juk met organisaties en de wereld. U bent niet met hen verbonden. Ga niet met hen onder één juk, maar kom uit van onder hen! U bent verbonden met Christus. Amen. Onder één juk met de Here Jezus Christus.
202 De Bijbel zegt dat er in de laatste dagen kerken zouden zijn, als een andere toren van Babel. Zij zouden een vorm van godzaligheid hebben en Gods Woord en kracht ontkennen, de kracht van Zijn Woord. En wat is het Woord? Wat is het Koninkrijk van God? Wij moeten tot het Koninkrijk behoren voordat wij ooit onderdanen van de Koning kunnen zijn. Hoevelen weten dat, zeg: "Amen." [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wel, hoe kom je in het Koninkrijk? Het Koninkrijk van God is het Woord van God dat weer terug gemaakt is tot kracht. Amen. Gemaakt tot kracht; zonde wegnemend, tekenen gevend. Welk soort teken? Als het hetzelfde Woord is dat Mozes eruit bracht, zal het hetzelfde teken brengen.
203 Hetzelfde wat de lauwe Lot afscheidde. Nu, wij weten dat Lot lauw was, en Jezus zei dat dat het teken van de eindtijd zal zijn. Lauwe Lot zat daar, hij was religieus, zeker, hij en zijn vrouw. En zij behoorden tot allerlei partijen en hij was de burgemeester van de stad en o, er waren heel wat dingen aan de gang. Hij was erg religieus. Hij kon de evangelisten bezighouden en zij kwamen allemaal langs, wat dat betreft was hij in orde. Maar o, broeder, hij was niet die uitverkorene.
204 Kijk wat er gebeurde! Waarom? Dezelfde God Die afscheiding maakte en tot Abraham kwam en hem de betuiging van zijn afscheiding toonde... Hm! O God! Wat zou ik graag gewoon iets kunnen doen om het u te laten zien. God toonde Abraham, terwijl hij zich had afgescheiden, Hij toonde hem de betuiging ervan, dat Hij met hem was en recht in zijn midden. En Jezus zei dat hetzelfde zal plaatsvinden in de laatste dagen. Niet een natie was Abraham, hij was in de minderheid, maar God was met hem. Hij had hem toen afgescheiden. Wij werden geacht onszelf af te scheiden in de laatste dagen.
205 En als God een teken gaf aan Mozes, aan Israël, een gezalfde profeet, een Vuurkolom, een teken gaf aan Abraham. Hij gaf Israël een teken. Hij gaf de discipelen een teken. Hetzelfde teken, iedere keer! Hetzelfde teken, Vuurkolom!
206 Paulus; toen hij onderweg was naar Damaskus scheen er een Vuurkolom voor hem, die zelfs zijn ogen uitdoofde, en hem op zijn knieën sloeg. Niemand anders zag het. Iedereen stond er omheen, zij zagen het niet. En een stem zei: "Saulus, waarom vervolgt gij Mij?"
207 Hij zei: "Here, Wie zijt Gij?"
208 Hij zei: "Ik ben Jezus." Een teken! En wat was hij? De apostel tot de heidenen. Amen.
209 Hier zijn wij in de eindtijd, komend van het oosten en het westen, het noorden en het zuiden. Wat zijn wij aan het doen? Wij maken ons gereed voor die opname. Wij maken ons gereed voor... Wij houden onszelf standvastig gedurende enige minuten, totdat iedere vezel gevuld is met de Heilige Geest. Dan zal zij opgaan. O my! Zijn volk samenroepend tot Zichzelf, in de ware eenheid met Zichzelf, omdat het Zijn ene Heilige Geest is. "Door één Geest zijn wij allen (individueel) gedoopt tot één lichaam, gezamenlijk, het lichaam van Jezus Christus." En Jezus Christus, Die met Zijn Geest in ons vlees woont, dient de gemeente en doet dezelfde dingen als die Hij deed, als een teken, als een kenteken aan de wereld, dat wij in de laatste dagen zijn en ons klaarmaken voor de opname. O, ik heb Hem lief, u niet?
210 Ik heb hier nog een boek, maar ik kan het gewoon niet langer maken, wij maken het te laat. Misschien pak ik het een andere keer nog eens op.
211 Wij zijn aan het eind. Eenheid. Bent u zo één met God? Dat is de wijze waarop u zult moeten zijn. Ja. Wij zullen één met Hem moeten gaan zijn, tot... Laat de gezindheid die in Christus was in u zijn. Dan zal Christus Zijn eigen gezindheid in u, elk Woord herkennen dat Hij schreef. Het gebeurde in de apostelen, de Schrift op de juiste wijze indelend, wat de waarheid is, ziet u, de Heilige Geest. Als het de Waarheid is, dan zal Hij er getuigenis van afleggen door hetzelfde teken te brengen als dat Hij gaf aan Mozes, hetzelfde teken als dat Hij gaf aan Abraham, hetzelfde teken als dat Hij gaf aan Christus, hetzelfde teken als aan Paulus. Wij zijn in de eindtijd. Hij zei dat dat zou gebeuren. Wij zijn in de eindtijd. De gemeente, gezamenlijk, komt samen in een vereniging, één hier en één daar, zich opmakend.
212 Hij zei: "Er zullen er twee in het veld zijn, één zal Ik nemen." Eén. Kijk, "Twee in een veld", dat is overdag, oogst, "Ik zal er één nemen en één achterlaten. Er zullen twee in een bed zijn", de andere kant van de wereld, "Ik zal er één nemen en één achterlaten", bij de komst van de Zoon des mensen. En het is zo aanstaande, het is zo dicht ophanden.
213 Doe het niet! Doe het niet, Adam! Eva, Adam, laat mij het uitroepen tot u, luister niet meer naar een leugen van de duivel. Blijf bij Gods Woord, het is ZO SPREEKT DE HERE. Blijf bij Zijn Woord. Ervan weg te gaan is uw gemeenschap breken met God, Gods eenheid door de Heilige Geest. Wanneer u dan zegt dat u de Heilige Geest hebt en het niet in overeenstemming is met het Woord, dan bent u geen eenheid met God.
214 Dit is Gods eenheid, wanneer u... de geest die u heeft stemt in met het Woord en manifesteert dit Woord en maakt dit Woord kracht om op gelijke wijze te handelen als dat het daar deed.
215 Laten wij het samen zeggen. Eenheid [Samenkomst zegt: "Eenheid." – Vert] met God ["met God"] is om ["is om"] Gods Geest ["Gods Geest"] in u te hebben, ["in u te hebben,"] het eens te zijn ["het eens te zijn"] met het Woord, ["met het Woord,"] het hele Woord, ["het hele Woord,"] het volledige Woord, ["het volledige Woord,"] en het gemanifesteerd te maken ["en het gemanifesteerd te maken"] in kracht. ["in kracht." ]
216 Daar hebt u het, dat is eenheid met God. Wanneer die kracht in mij werkt, in u werkt, dan zijn wij één. Amen! Broeder Kidd, als de kracht van de Heilige Geest in mij, in u werkt, dan is er geen onenigheid, het Woord is daar. Het werkt. Amen. Het maakt het tot wat het is, God vlees gemaakt in u door Zijn Woord. Het Woord kracht gemaakt onder u, ieder Woord!
217 Nu bedenk, de duivel neemt heel wat van dat Woord, aardig dicht bij de negenennegentig-komma-negenennegentig procent ervan. Negenennegentig-honderdste en negenennegentig procent van die honderdsten zal hij het precies juist maken, maar dan zal hij hier ergens wegspringen, en dat is wat daar precies de dood veroorzaakt. Dat breekt de ketting precies in het midden, en daar gaat u.
218 Ieder Woord! Wat zei Jezus? "Men zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord!" Niet van een paar van Gods Woorden zal hij leven, niet van 99,99%, maar van ieder Woord dat voortkomt uit de mond van God, zal de mens leven.
219 Satan nam Hem daar mee naar boven en zei: "Er staat geschreven!" Ziet u, net zoals hij sprak tot Eva: "Er staat geschreven! Er staat geschreven!"
Jezus zei: "En er staat ook geschreven..."
220 Hij zei: "Er staat geschreven: 'Hij zal de engelen voor u laten zorgen.' De Bijbel zegt het!" Jongen, hij is een geleerde. "Er staat geschreven: 'dat Hij Zijn engelen aangaande U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Hij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen stoot.'"
221 Hij zei: "Er staat ook geschreven: 'Gij zult de Here, Uw God niet verzoeken.'"
222 Zij zeiden: "Wij hebben de Schrift", Handelingen 19. "Wij zijn gedoopt door Johannes."
223 O, Paulus had iets anders, hij zei: "Dat werkt niet meer." Ziet u? "Johannes doopte alleen..." Hij betwijfelde het woord van Johannes niet. Hij zei: "Ik zal u vertellen wat Johannes zei. Johannes zei dat hij doopte tot bekering, niet voor vergeving van zonden." Het offer was nog niet gedood, ziet u. Hij zei: "Hij doopte tot bekering, zeggende dat u moest geloven in Hem Die zou komen." En toen zij dit hoorden werden zij gedoopt in de Naam van onze Here Jezus Christus. Paulus legde zijn handen op hen, zo vol van het Woord, en de Heilige Geest kwam op hen. Zij begonnen te profeteren, in tongen te spreken, God groot te maken, en wat een tijd! Oh! Hoe groot was die gemeente? Twaalf. Ja. O, God handelt niet in grote aantallen, Hij handelt in eerlijke harten. Laten wij zo'n soort hart hebben. Hebt u Hem lief? Laten wij bidden.
224 O, mijn geliefde zwerver, hebt u gekeken naar de dochters van Moab, of heeft u de dochters (ik spreek over kerken) van Kaïn gezien? Wat dwalen zij ver af van het Woord! Heeft u, mijn dierbare vriend, heeft u opgemerkt in de laatste dagen dat deze dingen plaats hebben gevonden? Heeft u er onlangs op gelet hoe het Woord van God gemanifesteerd aan het worden is? Hoe die opwekking die eens opkwam verstild is, en dat er niet veel over is? Wat is het? Het is een stilte voor de storm. De oordelen zijn gereed. Hebt u deze dingen opgemerkt? Heeft u Schrift met Schrift vergeleken, het Bijbelse Woord met het Bijbelse Woord; bewijs met bewijs? Heeft u het Woord van Jezus vergeleken waar Hij zegt dat de duivel in de laatste dagen... Het zou zozeer op de werkelijke zaak lijken dat hij, als het mogelijk was, iedereen zou verleiden behalve de uitverkorenen, de uitverkorene. Bedenk slechts, die Schriftuurlijke onderwijzing zal zo dichtbij zijn! "O, wij geloven in de Heilige Geest, God zij voor altijd gezegend! Wij hebben de Heilige Geest, wij spreken in tongen." En dan omkeren en het Woord ontkennen? Ja. Ziet u, het zal zelfs de uitverkorenen misleiden als het mogelijk was.
225 Als er hier iemand binnen is, die niet recht is met God, als er hier iemand is die ziek of aangevochten is... Er liggen hier zakdoeken en dergelijke, ik zal er over gaan bidden. Het maakt mij niet uit waar u behoefte aan hebt. Iedere belofte in het Boek behoort u toe. Het is het uwe.
226 Nu, ik heb u het Woord gebracht, heb het van Genesis helemaal tot op deze dag waarin wij leven gebracht, gewoon maar de plaatsen aanstippend en het u tonend. Ik had behalve die nog vele honderden plaatsen aan kunnen stippen, maar ik heb geen tijd. Maar zeker, daarin kunt u zien dat dit organisatiespul er buiten ligt. Het is een verkeerde opvatting van de duivel, om te proberen de mensen te organiseren met de eenheid van hun eigen gedachten en denkwijze. Wanneer het de Heilige Geest is waardoor wij als één met God verenigd zijn... En de Heilige Geest stemt in met het Woord van God. Ziet u, de Bijbel zei, Jezus zei dat zij het zelfs zouden belijden, ziet u: "De uitverkorenen zelf misleiden indien mogelijk." Ziet u waar wij staan?
227 Nu pak dit Woord van God op in die hand van geloof. Waar heeft u deze morgen behoefte aan? Heeft u behoefte aan de waterdoop in de Naam van Jezus Christus? Het bassin is open. Heeft u de doop van de Heilige Geest nodig? Hij probeert Zich een weg in u te banen. Heeft u genezing nodig? Wel, de Heilige Geest Zelf, het Woord dat kracht gemaakt is, is nu precies hier, die kracht van onderscheiding zelf ziet uit over dit gehoor nu en ziet dat licht rondwervelen als een gloed. Heb ik u ooit iets verkeerds verteld? [Samenkomst zegt: "Nee!" – Vert] Heb ik dat ooit?
228 Zoals de profeet zei tot Israël, voordat zij voor zich een mensengemaakte koning kregen, hij zei: "Heb ik u ooit iets verteld... Heb ik ooit uw geld genomen? Ben ik ooit afgekomen en heb bij u om geld gebedeld om dan rond te rijden en in grote geweldige paleizen te wonen en enorm grote dingen te bouwen en uw geld van u te nemen? Heb ik ooit een stuiver van u gevraagd?" "Nooit."
229 Heb ik ooit iets verteld in de Naam van de Here dan dat God het liet geschieden? Heb ik ooit in Zijn Naam gesproken als het niet zo was? Heb ik u ooit een visioen verteld over het gehoor dan dat het exact juist was en de persoon opstond, vreemdeling of wat hij ook zijn mocht en zei: "Dat is de waarheid."? Heb ik u ooit iets verkeerds verteld? [Samenkomst zegt: "Nee!" – Vert] Laat mij u dan nu vertellen, ZO SPREEKT DE HERE, ontvang de Heilige Geest, de Geest Die het Woord van God in die handen van geloof zal nemen, en beweeg u daaruit. Het hele Koninkrijk behoort aan u. Het is het uwe, kinderen.
230 Waarom komt u van Georgia, van verspreid door het land, uit Ohio, uit Kansas, overal, voor een kleine samenkomst? Ik denk dat de band nu afstaat, zodat ik dit kan zeggen. Ziet u? Waarom komt u op deze manier? Wat maakt dat u het doet? Wat is het? Ik zie hier mensen uit Arkansas, van honderden mijlen ver weg.
231 Afgelopen avond, ik kwam rechtstreeks binnen uit Kansas City, stond daarachter een kleine Poolse broeder, kwam, geleid en zei: "Broeder Branham, sinds ik voor het eerst van u hoorde ginds in Canada, vele jaren geleden, heb ik de dingen die u hebt gezien en gedaan helemaal nagetrokken van achter naar voren, van boven naar beneden, en niet een ervan is ooit fout geweest." Hij is waarschijnlijk een Poolse Katholiek, en hier komt hij, de banden nemend, weggaand en ze afspelend, tegenstand in de ogen ziend. Voorgangers die met mij hoorden te zijn en ons hoorden te helpen, maar die de kracht ervan ontkennen, de Waarheid van het Woord ontkennen en beweren de Heilige Geest te hebben.
232 Ik heb mijzelf geen profeet genoemd. U hebt dat gedaan. Maar als het zo is, waar komt dan het Woord van de Here vandaan? Hoe weten wij of het waar is of niet tenzij er iets is om het te ruggesteunen? Dat is Gods Woord hier, het geschreven Woord. En dan wanneer het geschreven Woord gesteund wordt, dan is het God in dat Woord, dat Woord waarmakend. Paulus zei: "Volg mij, zoals ik Christus navolg."
233 Nu, als u iets nodig hebt van God voor ziekte, voor redding, wat... of ergens vanaf moet... Sommigen van u, vrouwen, die niet genoeg genade hebben gekregen om uw haar te laten groeien, sommigen van u, mannen, die niet genoeg genade hebben gekregen om met sigaretten roken te stoppen, sommigen van u, predikers, hebben niet genoeg genade ontvangen om de waarheid van de waterdoop in de Naam van Jezus Christus te accepteren, sommigen van u, zieke mensen, die ziek en tot stervens toe ziek zijn, waarom neemt u dit Woord niet vanmorgen. Ik zal het u nu vertellen, het is vlees onder ons! Neem dat Woord in uw hand.
234 Hier hangt een foto aan de muur, van de Engel des Heren, Dezelfde Die de kinderen Israëls leidde. Dezelfde Die Paulus ontmoette, Dezelfde Die in Christus was. En dezelfde Heilige Geest is in u, in u, u tot één verenigend. Wat laat onze harten naar elkaar toe trekken van honderden mijlen ver? Er is niets vergelijkbaars in het land. Zij komen tot het Woord.
235 "Er is een Bron, gevuld met bloed, vloeiend uit Immanuëls aderen, waar ongelovigen ondergedompeld worden in de vloed, en al hun zondesmetten verliezen. Sinds ik door geloof die stroom, die uw vloeiende wonden voortbrachten, gezien heb, is verlossende liefde altijd mijn thema geweest, en zal het dat zijn totdat ik sterf."
236 Onze hemelse Vader, hier liggen een aantal zakdoeken, handschoenen, zij gaan misschien weg met de post. Ik weet niet wie ze hier gelegd heeft, misschien Billy, misschien de mensen hier in het gehoor. Ik heb nu gewoon het gevoel om dit te doen, Here. Er is niets in mijn handen, niets in mij als menselijk wezen. Ik zou niet op mijn eigen menselijke verstand kunnen vertrouwen. Ik begrijp niet waarom dit zo is, maar ik volg wat Gij zei: "Zij namen zakdoeken en schorten van het lichaam van Paulus, en boze geesten gingen uit van de mensen." Het was niet omdat hij een groot man was, het was omdat God met hem was in Woord en kracht. En hij raadpleegde nooit de apostelen, maar bemerkte, toen zij elkaar ontmoetten, dat zij hetzelfde Evangelie, dezelfde vorm van dopen, alles wat zij aan het doen waren, helemaal precies hetzelfde hadden.
237 Nu vraag ik, Here, voor deze dierbare mensen die U geloven, dat U hen zult genezen. Degenen in het gehoor, genees hen, Here. Moge hun geloof zich gewoon oprichten en een houvast krijgen op dat Woord op dit moment, en zeggen: "Tumor, ziekte, kwaadaardigheid, je kunt net zo goed weggaan, ik hak met het Zwaard van God! Ik geloof! Mijn geloof is sterk, en ik steek het Zwaard diep. Ga mij uit de weg! Ik sta op uit mijn stoel om gezond te zijn." "Ik leg mijn hand op mijn vader, op mijn zuster, mijn kind en op mijn buurman. Ik geloof. Uw Woord is Waarheid. Ik ben in eenheid met U. De werken die Gij zei dat u deed, zouden wij ook doen. Here God, ik geloof ieder Woord, en ik kom naar voren, naar voren komend om het te claimen, om het deze morgen op te nemen."
238 O God, wat zou ik kunnen bedenken, toen de gemeente op weg was, toen Mozes een beetje bevreesd werd daar beneden bij de zee, en hij begon te roepen tot de Here. En de Here zei: "Waarom roep je tot Mij? Waarvoor schreeuw je tot Mij? Spreek en ga voort! Heb ik je niet geroepen voor de taak? Spreek!" Spreek wat? Het Woord van God dat in u is. "Spreek en ga voort. Schreeuw niet tot Mij. Ga vooruit."
239 En, Here God, vandaag kom ik in de Naam van de Here Jezus. Ik kom en geef dit Zwaard van geloof over, de eenheid van God en mensen door de Heilige Geest opeisend, door de barmhartigheden en het offer van Jezus Christus, Zijn Zoon. Ik daag elke duivel uit die wie dan ook in dit gebouw op welke manier ook heeft gebonden, of hij een jongen is of meisje, man of vrouw. Ik daag elke ziekte uit. Ik daag die twijfel uit. Ik daag elke vrees uit. Ik daag alles uit wat ongoddelijk is, verlaat dit gehoor in de Naam van Jezus Christus! Kom uit van dit gehoor, opdat wij één met God kunnen zijn en God kunnen dienen zonder ziekte of vrees. Moge de kracht die ons één maakte met God... Hoe kan die duivel tieren rondom de gezalfden? Hoe kan die duivel daarbuiten staan en staan tieren als een Goliath? Toen David in het kamp kwam en zei: "Willen jullie zeggen dat jullie die onbesneden Filistijn daar de legers van de levende God laten staan uitdagen?"
240 O God, laat mannen en vrouwen oprijzen in de kracht van de Geest. Die onbekeerde, die neerslachtige duivel die het menselijk ras door de tijdperken heen kwaad gedaan heeft, hier de gemeente van de levende God laten staan uitdagen? Satan, kom eruit, en ga weg, in de Naam van Jezus Christus!
241 Nu, u die genoeg kracht hebt om een Zwaard te nemen, nu u genoeg begrip hebt van Gods Woord om te claimen dat het uw persoonlijk bezit is. Wie kan nu het Woord van God opnemen in uw hand, het uitstrekken in de hand van geloof en zeggen: "Ik kies zijde voor de Here. Ik zal een eenheid zijn met mijn God, van nu af aan. Ik wijd dit Zwaard des Geestes toe aan dit Woord, en ik hak de duivel weg van elke belofte die God mij beloofd heeft."
242 Als u dat met uw hele hart gelooft, dan vraag ik u oprecht met mijn hele hart, in de Naam van Jezus Christus, om op uw voeten te gaan staan en het te aanvaarden. Meent u het? Bent u oprecht? Is het Woord in uw handen? Is uw hand uw geloof? Hef uw natuurlijke hand op tot God en zeg: "God, hiermee, met mijn opgeheven hand verpand ik mijn hele leven. Ik verpand mijn ziel, ik verpand mijn denken, ik verpand alles aan het Woord van God. Laat de Heilige Geest nu mijn geloof nemen en mij die zaak geven. Snijd elke twijfel van mij weg. En, door geloof, ontvang ik de belofte waar ik dit ogenblik om gevraagd heb."
243 Als u het gelooft, zeg dan nu: "Amen." [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nogmaals amen. Amen, en amen en amen! Dan, als u dat meent met uw hele hart dan beloof ik u, in de Naam van Jezus Christus, datgene waar u om gevraagd heeft. Amen. U moet het geloven met uw hele hart. God zegene u. Broeder Neville.