Volharding

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Neville, de Here zegene u. Dank u. Goede morgen vrienden. Het is een voorrecht hier deze morgen met de mensen in de tabernakel te zijn, in de tegenwoordigheid van de Here. Het is buiten een regenachtige dag en ik reed hier langs en hoorde hoe men aan het zingen en in de handen aan het klappen was, ze moesten binnen wel stromen van zegen hebben. Dat is heel goed. We zijn dus heel dankbaar voor deze dag. We hebben de regen nodig. Als we de regen niet hebben, kan de Meester Zijn vruchten niet inzamelen. We hebben dus regen aan de binnenkant, geestelijk, anders zouden er helemaal geen vruchten zijn voor de oogst. We hebben buiten regen nodig, anders zouden we geen enkele natuurlijke oogst hebben. Zo is het.

2 En u weet dat van beiden iets moet sterven zodat wij kunnen leven. De oogst brengt leven voort en het leven moet dood voortbrengen. We leven door middel van de dood. U weet dat iedere dag tijdens uw natuurlijke leven iets moet sterven zodat u kunt leven. U moet... iets sterft. Dus u eet en leeft van dode substantie. Als u karbonade eet, stierf het varken. Als u biefstuk eet, stierf de koe. Als u graan eet, stierf het. Wel, als u volkorenbrood eet, het stierf. Als u kool eet, het stierf. U leeft in het natuurlijke van dode substantie. Is het dan niet de waarheid dat Iets moest sterven zodat wij eeuwig zouden kunnen leven? Christus stierf, de Zoon van God, zodat wij eeuwig kunnen leven. Daarom ben ik deze morgen zo blij om al deze dingen, om te weten dat in deze geweldig rampzalige tijden waarin we nu leven, Christus voor zondaren stierf en het was voor mij dat Hij stierf, voor mij.

3 Nu, ik vermoed dat u zich van vorige week zondag herinnert dat de Here een paar dagen ervoor tot mij gesproken had en zei dat we... Merk op, dat op de band van afgelopen zondag werd gezegd dat er rampen onderweg waren. Terwijl ik hierheen kwam luisterde ik naar de radio en Duitsland heeft de ergste overstroming gekregen die ze ooit in het land hebben gehad. Het heeft honderden gedood en mensen hingen zich zelfs op. Ik schreef het onderweg op. En dijken braken door en dergelijke; in Duitsland. En in Engeland woeden de verschrikkelijkste stormen, ik geloof dat er al zeventigduizend huizen zijn weggewaaid. Ziet u? Wel, we zijn in de eindtijd. Jezus zal een dezer dagen verschijnen en wij zijn in de eindtijd. Herinner u, dit is pas het begin, het zal doorgaan en erger en erger worden. We zijn aan het einde.

4 Nu meteen na de boodschap vandaag gaan we ons gereedmaken om morgen weer naar Arizona te vertrekken, dus we vragen de gemeente om voor ons te bidden als we gaan. Dan vrienden, moet ik moeilijke beslissingen nemen en ik kan ze niet alleen nemen omdat ik niet weet wat te doen. En ik wil deze gemeente vragen, als een groep gelovigen die hier met mij verblijven, of u voor mij wilt bidden dat ik de juiste beslissingen neem omtrent de plaats waar ik heen moet gaan. Ongeveer driehonderd steden van overzee, geloof ik, vragen erom en Zwitserland, Duitsland en Afrika en overal vandaan. We bidden dus dat God ons zal helpen het juiste te doen, waar Hij ons voor kan gebruiken. En bidt u voor mij. U weet dat de Here God mij zal leiden.

5 Als we terugkomen van Arizona, wil ik - zo de Here wil - uw aandacht vragen en we zullen het in de kerk aankondigen, als ze dat hier willen doen en ik zou een beetje meer tijd willen hebben om tot de gemeente hier te spreken. Ik heb een boodschap en ik wil er graag acht uur of zoiets over spreken, zoiets dergelijks.

6 Een dame sprak met mij, mevrouw Wood hier van de gemeente, ik sprak tot haar; ik was in Milltown in de Baptistenkerk en we hadden dienst en ik geloof dat het een van hun vroege diensten was, ze zei: "Ik kwam om tien uur binnen, broeder Branham, u was aan het prediken. U sprak tot aan de middag, toen de hele middag, daarna hadden ze een kleine pauze van vijftien, twintig minuten om te lunchen." En ze zei: "We gingen die avond om tien uur weg en u predikte nog steeds." Ik zei: "Wel, weet u, ik weet niet al te veel, maar als ik dat beetje dat ik weet uit de weg kan krijgen en Hem laat spreken,... Hij weet heel wat." En ik houd er ook van om ernaar te luisteren, dus ik... Maar ik zei dat maar bij wijze van spreken.

7 Maar als ik terugkom, zo de Here wil, zou ik graag vroeg willen beginnen en gewoon doorgaan met een boodschap die de Here op mijn hart heeft gelegd. En ik bid dat Hij de volheid ervan aan mij wil geven, buiten in de woestijn, voor de gemeente in de laatste dagen. Ziet u, ik geloof dat een van de laatste bewegingen van de Heilige Geest op het punt staat plaats te vinden. We geloven dat de Here Jezus op het punt staat de hemel leeg te gieten met de krachten van God, zodat de hemelen zullen scheuren, we geloven dat Hij dat zal gaan doen. We vertrouwen dus dat Hij ons een vollere boodschap zal geven als we terugkomen. Dan beginnen we 's morgens ongeveer om negen uur, of half tien en gaan door tot ongeveer twee of drie uur, afhankelijk van de tijd die ik nodig heb om er doorheen te komen.

8 Daarna ga ik misschien door naar Afrika. Als de Here doorgaat op die wijze te leiden, of eerst Zwitserland, dan Palestina en Afrika naar de conventies. Wees dus in gebed. Wat u ook doet, kijk vandaag omhoog en bid, bid. Dat is alles, dat is de enige hoop die we hebben, gebed.

9 We zijn voorbij de... Ik hoop dat dit niet heiligschennend klinkt, of als iemand die niet weet waar hij over spreekt, maar ik geloof dat onze natie, als natie, reeds voorbij redding is. Er zijn te... Als er genoeg Christenen waren of genoeg mensen om het bij elkaar te houden, maar er is al zoveel geprobeerd, grote evangelisten en overal grote diensten en toch zakt het steeds verder in chaos weg. Dus ik geloof dat ze net als alle grote naties, allen moeten vallen. Zij, al deze systemen enzovoort, moeten vallen.

10 Ik denk aan mensen die hun leven geven voor democratie. Dat is een loyale daad voor het land. Dat is goed. Niets er tegen. Maar hoe staat het met onze levens voor Christus, ziet u? Een man zou een held mogen zijn; een jonge kerel in de kracht van z'n leven staat op en z'n hoofd wordt van z'n lichaam geschoten, om een held te zijn, en misschien hoort u er niets over of alleen zijn eigen familie thuis, of iemand uit de buurt die hem kent. Maar wij zijn bevreesd om uit te stappen en die algenoegzame stap te maken voor Christus, waarbij: "Hij die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; die zijn leven wil verliezen voor Mij zal het vinden, in leven blijven." Laten we daarom alles wat we hebben aan de Here Jezus geven en onszelf wegverzegelen van de dingen van de wereld en naar Hem opzien en Zijn Woord geloven en met Hem meebewegen.

11 Nu vandaag, neem me niet kwalijk, ik... Vorige week zondag heb ik u zo lang gehouden over dat onderwerp van de eenheid tussen God en Zijn volk. En vandaag was ik van plan om u vroeger uit te laten gaan, want afgelopen zondag waren er velen om voor te bidden en ik had geen tijd meer om de gebedsrij op te roepen nadat ik klaar was met prediken. En ik geloof dat ze afgelopen zondag, of iets dergelijks, gebedskaarten hebben uitgedeeld en we zullen hen oproepen als ze in het gebouw zijn en als ze er niet zijn zullen we hoe dan ook toch bidden.

12 Vandaag wil ik spreken over het onderwerp om te proberen geloof op te bouwen. Dat moet u doen. Als u iets wilt opbouwen... Als hier predikers zijn, die hier ongetwijfeld zijn, u weet dat als u gaat spreken tot de mensen over redding, u een atmosfeer nodig hebt om tot die oproep te komen. En als u dan een atmosfeer voor genezing wilt hebben, krijgt u de zalving zelf door het Woord van God en deelt dat uit aan de mensen en dat brengt de hele groep onder de zalving voor een zekere zaak. Of anders gezegd, onder verwachting van zekere dingen. Ziet u, wij verwachten iets.

13 En om dat een beetje hogerop te brengen, geloof ik dat God zijn gehele gemeente nu, het eruitgeroepen overblijfsel van Zijn kerk, in verwachting van Zijn komst heeft gebracht. Ik denk dat bij de poort tijdens Zijn komst op Goede Vrijdag er een geweldige verwachting is geweest, omdat zij wisten dat Hij naar het feest zou komen. Velen van hen verwachtten Hem daar, om te zien dat Hij een wonder zou verrichten. En anderen wilden Hem ontmoeten. Anderen wilden lol over Hem maken. Het was een ander soort paasfeest dan er sinds lange tijd, toen Hij de stad binnenreed, geweest was. Laten we verwachtende zijn dat Hij komt om ons mee naar huis te nemen en dan zullen we gaan als Hij deze keer komt.

14 Laten we nu onze hoofden buigen als we tot Hem spreken. Als er hier onder dit gehoor verzoeken zijn, die u graag aan God wilt bekendmaken, wilt u dan uw hand naar Hem opsteken en zoiets zeggen: "God, wees mij genadig. Ik heb redding nodig, ik heb genezing nodig, ik wil een dichtere wandel met U." God zegene u. Het is over het hele gebouw.

15 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade in de Naam van de Here Jezus, Degene die ons deze verbazingwekkende genade bracht en hoe danken wij U met geheel ons hart voor Hem die zonder zonde was en neerkwam en de verlossing voor ons, de onwaardigen, betaalde, zodat wij die onwaardig waren toch tot Hem zouden kunnen worden gebracht door het storten van Zijn bloed, zodat Hij ons zou kunnen wassen door het water van het Woord en ons aan Zijn Vader voorstellen als een reine maagd, gereinigd, geheiligd door Zijn bloed en aanvaardbaar gemaakt in de ogen van God, gewassen en toebereid. Wij denken aan het wassen van het Offer, denken aan wat Johannes sprak toen hij Hem het water in zag komen, hij zei: "Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij?"

16 Hij zei: "Laat Mij thans geworden, Johannes." O, ik houd daarvan. Met andere woorden: "Johannes, u bent de profeet, Ik ben uw God. Wij zijn de leiders van deze dag. Ik weet dat u het begrijpt en Ik begrijp het ook. Maar, bedenk Johannes, het betaamt ons, het past ons om alle gerechtigheid te vervullen." Johannes wist dat het Offer moest worden gewassen voordat Het werd geofferd en Hij was het Offer, dus hij doopte Hem, de zondeloze, waste het Offer voordat het werd aangeboden.

17 God, was onze harten deze morgen. Was ons met het water van het Woord, zodat wij ons aan U kunnen voorstellen. Here, reinig ons van alle ongeloof zodat wij nader getrokken mogen worden tot U als een levende offerande, heilig en aangenaam voor God, want dit is onze redelijke eredienst. Wij danken U voor deze dingen. Dank U voor iedere persoon die aanwezig is. We bidden dat U de grote universele gemeente van de levende God in alle landen en over de gehele wereld wilt zegenen. Waar deze morgen predikers mogen staan in de preekstoel, bid ik dat U Uw Geest, Here, op wonderbare wijze wilt uitstorten op iedere getrouwe voorganger die op zijn post van plicht staat, op de evangelisten, op de zendelingen. O God, als ik denk aan hen daarbuiten, sommigen zonder schoenen aan, een versleten broek om zich heen gesjord, die door de rimboe trekken om vrede en bevrijding te brengen aan hen die zonder Christus zijn.

18 God, wij zeggen: "Zend Jezus snel. Kom, Here Jezus." Wij zien de natuur, net zo'n teken als de ster die de wijze mannen naar Bethlehem leidde, in beweging komen. Jezus zei dat er een tijd van verslagenheid zou komen, benauwdheid tussen de volken, tekenen in de hemel en op aarde, de zee zou brullen, grote stormen en vloedgolven en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Deze dingen zijn precies... het zijn zoemers die onze harten in alarm brengen, Here, zodat wij weten dat we gereed moeten zijn. We weten niet in welke minuut of uur Hij kan verschijnen.

19 En zoals wij vandaag komen, bidden wij dat U het geheim achter iedere hand die is opgestoken, wilt zegenen. God, U weet er alles over. Ik bid dat U hen wast Here, en hun offer en verlangen, en hun geeft wat zij nodig hebben. Als wij vandaag komen, Here, bid ik dat als hier enigen zijn die U niet kennen als Redder, dat dit die dag mag zijn, die grootste dag in hun leven, dat zij "ja" zullen zeggen tegen de Here Jezus. Sta het toe, Here.

20 Zegen hen nu, Vader, als wij proberen ons gereed te maken mensen er toe te bewegen geloof te hebben door het lezen van Uw Woord. God, zend Uw Woord met kracht uit, hier door het gebouw en in de landen waar de banden heen zullen gaan en de landen in het buitenland, waar het mag zijn en mogen vandaag velen worden gered en genezen voor de glorie van God. Wij vragen het in de Naam van Zijn geliefde heilige Zoon, de Here Jezus Christus. Amen.

21 Wij bidden dat God Zijn overweldigende zegeningen zal toevoegen als wij Zijn Woord nu lezen. Onthoud, mijn woorden zullen falen, het zijn mensenwoorden, maar Zijn Woord kan niet falen. "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan." Wat een hoop is dat vandaag! Ik voel me om met Eddie Perronet te zingen: "Al het heil zij de kracht van Jezus' Naam, engelen buigt u neer; brengt de koninklijke kroon naar voren, en kroont Hem tot aller Heer. Op Christus, de vaste Rots sta ik; alle andere grond is zinkend zand, alle andere grond."

22 Voor velen van u die met ons meelezen en de tekst willen noteren, soms heeft het betrekking op de Schriftgedeelten die ik hier heb opgeschreven, we beginnen deze morgen te lezen in Mattheüs 15:21.

     En Jezus ging vandaar en trok Zich terug naar de omgeving van Tyrus en Sidon.

     En zie, een Kananese vrouw uit dat gebied kwam en riep: Heb medelijden met mij, Here, Zoon van David, mijn dochter is deerlijk bezeten.

     Hij echter antwoordde haar geen woord, en zijn discipelen kwamen bij Hem en vroegen Hem, zeggende: Zend haar weg, want zij roept ons na.

     Hij echter antwoordde en zeide: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls.

     Maar zij kwam en viel voor Hem neer en zeide: Here, help mij!

     Hij echter antwoordde en zeide: Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het den honden voor te werpen.

     Maar zij zeide: Zeker, Here, ook de honden eten immers van de kruimels, die van de tafel van hun meesters vallen.

     Toen antwoordde Jezus en zeide tot haar: O vrouw, groot is uw geloof, u geschiedde gelijk gij wenst! En haar dochter was genezen van dat ogenblik af.

23 Nu, vanmorgen willen wij spreken over geloof. Mijn onderwerp deze morgen is: Volharding. Volharding betekent: "volhardend zijn om een doel te bereiken." Nu: "Geloof is de vaste grond voor dingen die men hoopt, het bewijs der dingen die men niet ziet."

24 Wij hebben ons lichaam, en ons wezen hier is als een zaad. En een zaad heeft aan de buitenkant een schil; binnenin de schil is een korst, of weke massa, neem me niet kwalijk; en binnenin de weke massa is een kiem. Op die manier zijn wij: lichaam, ziel, geest. In het lichaam zijn vijf zintuigen: zien, tasten, voelen, ruiken en horen. In de ziel zijn geweten, enzovoort, vijf toegangen.

25 De binnenkant heeft er één, één toegang. En die toegang, eigen wil, is dezelfde plaats waar God de mens voor plaatst vanaf Adam en Eva. Of u wilt leven of wilt sterven, het hangt er vanaf wat u wilt. De zaak is dat u geplaatst bent op vrijwillige morele keuze en welke geest u ook toelaat om te heersen, het zal z'n vruchten voortbrengen, uw leven wordt beheerst door de binnenkant. En geloof... Zoveel mensen verlaten zich op deze vijf zintuigen aan de buitenkant. Ze zijn fijn, niets ertegen, indien zij overeenstemmen met dit zesde zintuig. Deze ziel... deze geest kan slechts uit twee soorten bestaan, één is de Geest van God, de ander is de geest van de duivel. U kunt geen twee heren dienen tegelijkertijd. U bent of geheel overgegeven aan de één of geheel overgegeven aan de ander. Als u de Geest van God in u hebt gekregen, hebt u geloof ontvangen en u zult ieder Woord dat God geschreven heeft geloven. En als u het niet hebt, u mag...

26 De duivel is niet zoals sommige mensen denken: "hij is gemeen en dergelijke", maar hij is misleidend. De duivel laat u denken dat u gelijk hebt. Maar wanneer u het niet met het Woord eens bent toont dat, dat het de Geest van God niet is, omdat de Heilige Geest de Bijbel schreef. Dan moet het in overeenstemming zijn met het Woord. En herinner u vorige week zondag, slechts een heel klein beetje ongeloof in Gods Woord. Eva, Satan vertelde haar de waarheid en hij ontkende nooit dat het Woord waar was, maar dat ene kleine deeltje van het Woord veroorzaakte al deze moeite. De vrouw betwijfelde het omdat zij naar wijsheid zocht, in plaats van met het Woord te blijven staan. Als God iets zegt, hemel en aarde zullen voorbijgaan maar Zijn Woord zal nooit voorbijgaan. Gods Woord moet tot op de letter in vervulling gaan. Tot op de punt en komma, het moet worden vervuld.

27 Nu, volharding, volhardend zijn om een doel te bereiken, het proberend, u hebt uw gedachten op iets gezet en u bent er volhardend in omdat u gelooft dat het de zaak is die u wilt, en u gelooft dat u het kunt krijgen. Om volhardend te zijn, hebt u zich een voorstelling gemaakt van datgene wat u zult gaan doen. U kunt geen geloof in God hebben, zonder het Woord van God te kennen of iets over God te weten.

28 Welnu, iemand vertelde u: "Als u die paal aanraakt zult u beter worden. U bent ziek." Ik zou dat niet geloven. U zou het kunnen doen. Maar dat is voor mijn geloof een beetje te sterk. Ik geloof niet dat er enige kracht in die paal is, net zomin als ik geloof dat er kracht is in een beeld of een monument of een kruisbeeld of zoiets dergelijks.

29 Ik geloof dat de kracht in Christus is en Christus is het Woord. "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Het Woord Zelf komt in ons terug in de vorm van de Heilige Geest en het is Woord in u. God in u. Zovelen willen naar God verwijzen als een of ander mystiek iets, ver weg, of zover weg dat ze te ver reiken. God is in u. De hoop der heerlijkheid, Christus, de gezindheid die in Christus was, in u. U raakt er ver bij vandaan, trachtend te krijgen wat u is gegeven. God in het menselijk wezen!

30 Toen Christus op aarde was, was Hij het lichaam van God. God schiep dit lichaam. Hoewel het een ander lichaam was, was het een menselijk lichaam. U weet dat Salomo voor Hem een huis bouwde. Maar Stefanus zei: "De Allerhoogste echter woont niet in huizen door handen gemaakt, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid." Nu, God bereidde een lichaam voor Zichzelf in de vorm van de Here Jezus, die de Christus was, hetgeen betekent de Gezalfde. En alles wat God was, was in Christus, Hij was de volheid van de Godheid belichaamd. Dat zegt de Schrift. Nu, alles wat God was goot Hij uit in Christus. Hij was Immanuël, God met ons!

31 En alles wat Christus was, goot Hij uit in de gemeente. Wat is het? De Gezalfde, om Zijn werk voort te zetten, zodat Zijn Woord voortdurend zou leven. Hij leefde door het Woord van de Vader. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat de mond van God uitgaat." De gemeente leeft niet van brood alleen, maar van het Woord van Christus. En de Heilige Geest komt binnen en neemt het Woord van Christus en maakt het vandaag tot een levende actie. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."

32 Ziet u, God kan niet veranderen. Als God ooit een beslissing maakt, moet het op die wijze blijven. Indien Hij verandert is Hij net zo'n menselijk wezen als ik ben, dan is Hij slechts een man die een fout kan maken. Maar Hij is oneindig! Hij is dus oneindig en Hij is almachtig en Hij kan niet een fout maken en God zijn. Dus Zijn eerste beslissing... Als een mens zondigde en Hij vergaf hem op basis van het geloven van Zijn Woord, als de tweede mens komt moet Hij op dezelfde manier handelen, anders handelde Hij verkeerd toen Hij de eerste keer handelde. Als een mens wordt genezen door goddelijke genezing door geloof in God en Hij stond dat toe aan de eerste mens, als dan de volgende komt, moet God op dezelfde wijze handelen als het op dezelfde basis wordt benaderd. Als Hij dit niet deed zou Hij handelen met aanzien des persoons en partijdig zijn, hetgeen Hem beslist niet God zou maken. Ziet u?

33 U moet geloof hebben in wat u doet. "En als ons hart ons niet veroordeelt." Als wij weten dat de Bijbel ons iets leert en wij blijven in gebreke dat te doen, dan is daar iets waar we geen geloof in kunnen hebben. U kunt er niet toe komen omdat u weet dat er zekere dingen zijn die God leert, waarmee u niet wilt overeenstemmen. En als u dat doet, waar staat u dan? Ziet u, u kunt geen geloof hebben in waar u voor komt. U kunt niet hier naar boven komen en zeggen: "Ik was gisteravond dronken, Here en ik wil dat u mij deze morgen geneest. Ik wil niet meer te veel drinken." U moet uzelf overgeven, uzelf geheel uitleveren aan God. U moet ieder deeltje van het Woord gehoorzamen. Ruim alles op en neem dan het Woord. Dat Woord is in de gemeente. Het is een levend Woord.

34 De Bijbel zegt: "Het Woord is een zaad dat een zaaier zaaide." Nu, u kunt niet verwachten dat u graan krijgt als u dolik zaait. Als u graan zaait, oogst u graan. Als u dolik zaait, oogst u dolik. U moet dus het Woord van God hebben.

35 Geen enkele gelovige zal ooit Gods Woord ergens in het verleden plaatsen, nooit van Hem een zwakkeling maken of een historische God. Natuurlijk is Hij een historische God, maar de Bijbel zei: "Hij is Dezelfde", Hebreeën 13:8, "Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Daarom is Hij vandaag net zo als Hij in het verleden was. Hij kan Zijn kracht niet verliezen. Waar is de zwakheid toen het in het begin viel in onze kerken, in de eerste apostolische kerk? Wat deden we? We begonnen in die kerk de gemeenschap te verbreken en maakten verschillende sekten en organisaties totdat we uiteindelijk een grote chaotische leegte hebben gekregen. Terug naar het Woord! Terug naar God! Terug naar het levende Woord!

36 "Die Bijbel brengt niet alles voort wat er staat, iedere belofte, ik heb er helemaal geen geloof in." Maar het eerste Woord dat zegt: "Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt", toen ik dat beproefde was het waar. Is dit dan het Woord of is dit niet het Woord. Als dit het Woord is, moet het ieder ding dat het beloofde ook waarmaken. Als het niet zo is, dan... Wat is goed en wat is fout? Voor mij is alles Gods Woord of niets. Alles of niets, het een of het ander. Dus ik geloof het, ieder voorschrift, iedere regel, ieder leesteken, iedere komma, ieder verbindingsstreepje, ik geloof dat de hele zaak Gods Woord is. Ik hang er mijn ziel aan op!

37 Niet een paal aanraken, iets anders aanraken of een totempaal of een of andere man of een vrouw; ik geloof in het aanraken van God door Zijn Woord te geloven, door geloof. Dan, als u dat doet, wordt het Woord in u een leven, een bevrucht Woord. Ieder woord van God is bevrucht. Alleen, als u een handvol graan neemt en het hier op het platform houdt zal er nooit iets uit voortkomen als het hier blijft. Het moet in de aarde vallen. Niet alleen aarde, maar in de goede soort grond om het te laten groeien. Als het goede Woord in arme grond valt, zal het een arme oogst voortbrengen. Als u goed graan neemt en het in goede grond doet onder de juiste omstandigheden zal het honderdvoudig voortbrengen. Zo is het met het Woord van God als het in het menselijk hart wordt gebracht, met een geloof, onsterfelijk geloof in de Here Jezus Christus, met de Heilige Geest en de kracht van God om het daar te bewateren, het zal ontkiemen en alles wat er staat dat het zou doen zal voortkomen. Het is een Woord. Het is Gods woord.

38 Jezus zei in Johannes 14:12: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Zeker wel! Ik geloof dat. "Deze werken die Ik doe", de juiste vertaling daarvan is: "meer dan deze zult gij doen." Er staat: "Groter dan deze zult gij doen." U kunt geen grotere doen; Hij stopte de natuur, Hij wekte de doden op, Hij deed alles. Maar, met andere woorden, God werd gemanifesteerd in één man, Christus, nu wordt Hij wereldwijd in Zijn gehele gemeente gemanifesteerd. "Meer dan deze", dezelfde werken.

39 Niet lang geleden zei iemand tegen mij, om een beetje kritisch te zijn: "'Grotere werken', zei Hij, 'zult gij doen'. Wij doen de grotere werken."

40 Ik zei: "Doe de kleinere voordat u de grotere doet. Toon mij de mindere werken." U kunt het doen, het omkeren en proberen het iets te laten zeggen, maar het blijft toch hetzelfde. En let op iemand die genoeg geloof heeft om dat te geloven, het zal zichzelf precies zo manifesteren als God het deed. Maar we hebben vandaag zoveel gekregen onder emoties, enzovoort, dat soort dingen. Ik heb er niets tegen te zeggen, dat is een zaak tussen God en het individu.

41 Maar wat mij betreft, ieder woord, iedere actie moet uit deze Bijbel vandaan komen. Als het Gods Woord is weet ik dat het waar is, want de Bijbel bevestigt het en zegt dat het waar is, met een belofte, dan is het de Waarheid. Het is iemand die geloof heeft gevonden die daar op dat Woord staat en het opnieuw laat leven. "Jezus Christus dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer." Wanneer wij dat in Gods belofte zien staan, kunnen wij volhardend zijn. Wij kunnen echt geloven, daar staan omdat het Gods belofte is. Blijf er precies bij staan, ongeacht hoe lang het duurt, het zal naar voren komen.

42 U weet dat Hij een keer sprak over het zaad van een mosterdplant, of geloof als een mosterdzaad, het kleinste. Een mosterdzaad behoort tot de kleinste zaden die er tegenwoordig op aarde zijn. Maar wat is het? Het zal zich met niets vermengen. Mosterdzaad zal zich met geen enkel ander vermengen. U kunt van kool en spinazie koolraap maken, enzovoort, en u kunt verschillende produkten voortbrengen door het kruisen van zaden. Maar mosterd kruist niet, zij vertellen mij dat u het met niets kunt kruisen. Het is mosterd en het blijft mosterd.

43 Wanneer een mens het Woord van God neemt, ongeacht hoe klein dat geloof is, maar als het zich niet zal vermengen met ongeloof, zal het hem naar het Licht voeren. Sommigen van ons hebben groot geloof dat zelfs wonderen zal bewerkstelligen. Sommigen hebben slechts genoeg om er aan vast te houden totdat het gebeurt. Maar als het oorspronkelijk geloof is en u hebt er een houvast op, dan zal niets u er vanaf kunnen schudden. Het zal niet mixen. Dan is die persoon volhardend. Hij heeft volharding. Ongeacht hoeveel mensen zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij", hij gelooft het niet. Hij houdt vol omdat hij aan de voorwaarden heeft voldaan en dat Woord in een hart van geloof heeft laten inzinken, het gelovend. Daar staat hij.

44 Ik weet het. Ik heb kankergezwellen van mensen zien afvallen en doven, stommen en blinden, overal, over de hele wereld, de doden stonden op en ik weet dat het waar is. Beslist! Natuurlijk handelend op visioenen, dan weet u het. Dan weet u dat het de wil van God is. U kunt niet werken tenzij u de wil van God weet. Een belofte in de Bijbel, dat is Gods Woord. Dan zendt Hij Zijn Geest terug in de gemeente in gaven om Zichzelf bekend te maken, om kleine verschillen, enzovoort, te ontwarren, om Zichzelf werkelijk te maken onder ons. O wat, hoe zouden we om iets anders kunnen vragen als Hij tot ons komt en Zichzelf zo bekendmaakt, Zichzelf zo verpersoonlijkt, God onder zijn volk.

45 "Een korte tijd en de wereld", de wereld, dat is het Griekse woord 'kosmos' wat betekent: "de wereldorde". Het zal zinken. Elke wereldorde moet zinken, elke natie die door Satan wordt beheerst. Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo zijn, behalve bij Israël, als zij een natie worden. Satan zette Jezus op de top van een berg, toonde Hem de koninkrijken dezer wereld, alles wat er was en zou komen en zei: "Ik geef ze aan U, als U neervalt en mij aanbidt."

46 Hij zei: "Ga achter Mij, Satan." Hij wist dat Hij ze zou beërven in het Duizendjarig Rijk. Maar ieder... Ik stond daar waar eens de farao's de wereld regeerden, welbekend, en je moet zes meter diep graven om hun koninkrijken te vinden, de tronen waar zij eens op zaten; de keizers van Rome en de farao's van Egypte, al die dingen. En wanneer deze wereld zou blijven bestaan, zouden deze democratieën dezelfde weg gaan. Maar er is... waar getuigen zij allemaal van? Dat er iets in het menselijk hart is dat probeert eenheid te vinden.

47 Als u slechts omhoog zou zien, eenheid komt van God, de kracht van God. Als de gelovige, de schepping hier op aarde die God schiep, is verenigd met God, komt daar een eenheid die geloof geeft. En als een mens dat ziet, is hij volhardend, niemand kan hem van zijn stuk brengen.

48 Jezus zei daarover: "De werken die Ik doe zult gij ook doen. Een korte tijd en de wereld, kosmos, ziet Mij niet meer." Dat is de wereldorde, "Zij zien Mij niet meer."

49 Veel kerkleden, fijne mensen die naar de kerk gaan, leven bij de gedachte dat ze helemaal in orde zijn. Wel, u bent niet in orde als een kerklid. U bent een burger. U mag proberen het goede te doen, maar vriend, laat mij u vertellen dat u wederomgeboren moet worden. U komt de gemeente niet binnen, u komt de gemeente niet binnen door het schudden van een hand, u komt de gemeente niet binnen door lidmaatschap. U komt de gemeente binnen door geboorte.

50 Ik behoor al tweeënvijftig jaar tot de Branham-familie en zij hebben mij nooit gevraagd me bij de familie te voegen om de naam Branham te krijgen. Ik ben in de familie Branham geboren. Ik ben een Branham van geboorte.

51 En op die manier bent u een Christen, door geboorte, wanneer u wordt geboren uit de Geest van God. Volhardend! Ja, dan kunt u iets bereiken. Alle mensen door de eeuwen heen zijn altijd in staat geweest te bereiken wat... Zij zijn volhardend als zij - als zij geloof hebben in datgene wat zij proberen te bereiken. Het hangt er vanaf wat uw oogmerk is. Het hangt er vanaf wat u probeert te doen of u volhardend bent of niet, hoeveel geloof u hebt in wat u doet. Wij moeten geloof hebben in God. Wij moeten God geloven.

52 Ik heb hier veel Schriftplaatsen opgeschreven waar ik naar wil verwijzen. Nu, als een mens probeert volhardend te zijn, moet hij iets hebben dat hem geloof geeft in datgene wat hij doet. Om mee te beginnen herinneren we ons dat de Bijbel ons vertelt dat Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer. Nu, onthoud dat. God zei; toen Jezus hier op aarde was, zei Hij: "De werken die Ik doe zult gij eveneens doen." Markus 16 zegt: "Ga in de gehele wereld." De laatste opdracht die Jezus aan de gemeente gaf. Luister.

53 De eerste opdracht die Hij ooit aan Zijn gemeente gaf was om in de steden te gaan voordat Hij kwam, Mattheüs 10 en: "Genees de zieken, reinig de melaatsen, wek de doden op, werp duivelen uit en geef het vrijelijk, zoals u het vrijelijk ontvangen hebt." Dat was Zijn eerste opdracht aan de kerk.

54 De laatste opdracht, of de laatste woorden die van Zijn lippen kwamen toen Hij opsteeg, totdat Hij terugkeert met een geroep, de stem van de aartsengel, waren: "Ga in de gehele wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen. Hij die gelooft en is gedoopt zal behouden worden. Hij die gelooft en is gedoopt zal behouden worden. Hij die niet gelooft zal veroordeeld worden en..." 'En' is een voegwoord, bindt uw zin aan elkaar. "En deze tekenen zullen hen volgen die geloven. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen en met nieuwe tongen spreken. Als zij slangen oprapen of dodelijke dingen drinken zal het hun geen kwaad doen. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." De Bijbel zei: "Zij keerden terug zich verheugend, want de Here werkte met hen mede door Zijn Woord te bevestigen met tekenen die volgden." Ziet u? Zij hadden... Zij waren er volhardend in, want zij moesten iets volvoeren. Zij hadden een duidelijke opdracht. Hoe ver strekte die opdracht? Aan de gehele wereld, aan ieder schepsel. Hoeveel generaties? Iedere generatie, ieder schepsel.

55 Petrus zei op de Pinksterdag: "Bekeert u allemaal. Wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen, want de belofte is voor u en voor uw kinderen en voor degenen die veraf zijn, zovelen als de Here onze God er toe roepen zal." Hoe kunt u de Heilige Geest en de kracht van Christus zover weg plaatsen (zowat in de prehistorie), daar ergens in een of andere generatie? God wist dat zij dat zouden zeggen. Om die reden zei Hij: "Ik laat u niet ongetroost achter. Ik zal de Vader bidden dat Hij u een andere Trooster zendt, de Heilige Geest. Een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij wel zien, want Ik..." En 'Ik' is een persoonlijk voornaamwoord. "Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Amen. Jezus Christus dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. God levend in Zijn kerk, in Zijn volk.

56 "Welke denominatie, broeder Branham?" Hij legt het niet aan met denominaties. God handelt met individuen. Iedere man, iedere vrouw, jongen of meisje dat in Hem wil geloven. Ongeacht tot welke denominatie zij behoren, Hij zoekt hongerige harten.

57 Nu, volhardend zijn, trachten iets te bereiken. Alle mensen door alle eeuwen heen zijn op die wijze geweest. Laten we nu als voorbeeld Noach nemen. Noach was erg volhardend nadat hij de wil van God had gevonden.

58 U moet eerst ontdekken wat de wil van God is. U moet deze morgen de wil van God vinden als u komt voor gebed, u moet de wil van God weten of het Gods wil is om u te genezen of niet. En het volgende dat u moet doen, als u voor redding komt, u zult eerst moeten uitvinden of het Gods wil is om u te redden of niet. Het eerste wat u moet uitvinden is wat Gods wil is. Daarna, als u het zaad echt in uw hart hebt ontvangen, daarna kunt u volhardend zijn. Er is niets wat u zal kunnen bewegen. Het doet er niet toe wat wijze mannen proberen tegen u te zeggen: "Het is niet zo en het is niet dit en dat en wat anders, het beweegt u geen duimbreed, omdat u weet wat de wil van God is. Hij sprak het in uw hart, uw geloof blijft daar en het houdt eraan vast al is er niet meer dan een mosterdzaad. Het zal u regelrecht naar die plaats toebrengen. De wil van God. Ja.

59 Zoals Noach, nadat hij de stem van God had gehoord die hem vertelde dat er een vloed zou komen die de wereld zou vernietigen, de natuur zou kapot gaan. Zei Jezus niet: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen"? De natuur zou in een ramp veranderen en wij zien het vandaag.

60 Ik wil hier een minuut stoppen. Toen ik in Bombay aankwam, waar wij... de Here gaf ons de grootste menigte die we ooit hadden, vijfhonderdduizend tegelijkertijd om tegen te prediken. Ik las een stukje in de krant waar werd gezegd: "Wel, de aardbeving moet voorbij zijn. Enige dagen voordat de aardbeving kwam, waren alle..." In India zijn ze arm, erg arm. Zij bouwen hun scheidingsmuren van rotsen, enzovoort. En de vogeltjes vlogen van hun nesten uit de rotsen en gingen in het veld in de bomen zitten. Het vee dat rondom de muren en torens stond ging midden op het veld staan in de hete zon, ze wilden niet in de schaduw staan. Zij stonden daar in de zon. Zij wisten niet wat deze vreemde zaak betekende. Toen schudde plotseling een aardbeving de muren naar beneden, de torens naar beneden. Als de vogeltjes daarin waren geweest, zouden ze zijn gedood. Als het vee daaronder had gestaan, zouden ze zijn gedood.

61 Ziet u niet dezelfde God die in de dagen van Noach de vogels en de dieren waarschuwde? En waarom wilt u dit voortekenen noemen, of wat u ook wilt zeggen, hoe God handelde met deze vogels. Hij gaf hun het instinct om uit die muren weg te vliegen en erbij vandaan te gaan voordat het losbarstte. Bedenkt u eens dat God zoveel om een mus geeft dat Hij hem uit de muur haalt, hoeveel meer bent u dan een mus? Hij weet hoe Hij voor de Zijnen moet zorgdragen.

62 Zuster, u die hier op dit bed ligt, stretcher, als Hij de mus voedde en het veld met gras bekleedde, hoeveel temeer denkt Hij dan aan u! Hoeveel meer bent u dan een mus? Heb geloof in God ongeacht gevoelens of iets anders. Het is Gods Woord. Neem er een houvast op en houd eraan vast. Juist! En wees volhardend, geloof het, houd vast aan Zijn Woord.

63 Nadat de aardbeving was opgehouden vlogen de vogeltjes terug, vlogen naar hun plaatsen terug en maakten hun rotsen in orde zodat ze er konden blijven of, plaatsen in de rotsen en herbouwden hun nesten. Net als het vee.

64 God was zo in de dagen van Noach. Noach! Wel, u denkt dat de wetenschap tegen hem had kunnen zeggen... Zij hadden toen meer kennis dan wij nu hebben. Zij konden meer tot stand brengen dan wij nu kunnen. Zij hadden een verfstof die dingen er tot op deze dag perfect laat uitzien. Zij hadden balsemvloeistof waardoor zij mummies konden maken. Mij werd verteld dat zij dat vandaag niet kunnen. Dan nog iets, zij bouwden de piramide. Wie kan vandaag een piramide bouwen? Die grote rotsblokken die daar staan en ik keek omhoog en zag de sfinxen, wel, er zullen heel wat laadwagens nodig zijn geweest om zijn ene voet daar te krijgen. Hoe kregen zij daar die rotsblokken omhoog? Waarmee deden zij het? De kracht van benzine zal het niet doen. Er is niets wat wij hebben, of het moet atoomkracht zijn en mogelijk is dat het geweest wat de antediluviaanse vernietiging heeft veroorzaakt, wat de wereld uit haar baan heeft gerukt en haar van de zon heeft weggeworpen, haar naar achteren heeft gedrukt en de regen veroorzaakte.

65 Als God zei dat er regen zou komen, zou er regen komen ongeacht of het er ooit was geweest of niet. Ongeacht hoeveel wetenschappelijke bewijzen er voor Noach werden gebracht, Noach hoorde de stem van God, zeggende: "Het zal gaan regenen." En er was nog nooit regen op aarde geweest. Ziet u?

66 Zoals Hij Abraham naar de top van de berg bracht en hem daar zei dat hij zijn eigen zoon moest offeren. En toen Abraham Izaäk gereedmaakte stelde de kleine Izaäk hem een vraag. Een type van God en Zijn Zoon. Bond zijn handen achter hem. Hij zei: "Hier is het vuur en hier is het hout, enzovoort, hier zijn de stenen, hier is het altaar, maar waar is het offer?"

67 En die oude vader, nu ongeveer honderdveertien jaar oud, met een zoon waar hij vijfentwintig jaar op heeft gewacht, door moeilijkheden, enzovoort, heen en hij had vastgehouden aan dat onsterfelijke Woord van God, het was in zijn hart geplant dat hij die baby hoe dan ook zou krijgen. Wat was hij? Volhardend. Hij zei: "Ik heb hem tot nu toe behouden. Ik weet dat als God hem aan mij heeft gegeven door Hem te geloven, Hij hem uit de dood zal laten opstaan." Zo is het. Volhardend, in de eerste plaats aan dat woord van God vasthoudend.

68 En toen hij klaar stond om zijn leven te nemen was daar een engel die zijn hand greep en het mes tegenhield. Daar stond een ram met z'n horens vastgehaakt achter hem in de wildernis. Waar kwam die ram vandaan? Hij was drie dagreizen ver en in die dagen kon iedere man gemakkelijk vijfentwintig mijl lopen. Ik loop elke keer als ik ga jagen of op patrouille ga of iets dergelijks, vijfentwintig en dertig mijl, ik loop het met gemak. Wij hebben zogenaamde benzine-voeten gekregen. Die man maakte een reis van drie dagen en zag toen in de verte de berg. Wel, wilde dieren zouden die ram hebben gedood. En nog iets, hij was op de top van de berg waar helemaal geen water is. Geen wonder dat hij de plaats 'Jehova-jireh' noemde, "de Here zal voor Zichzelf in een offer voorzien."

69 "Hoe kan Hij deze dingen doen, broeder Branham, in de tijd van wetenschap, in de tijd van de grote wetenschappelijke wereld? Hoe kan Hij dit volvoeren? Hoe denkt u dat Hij dit ooit voor elkaar kan krijgen?" Hij is nog steeds Jehova-jireh, de Here. Wij houden ons aan zijn Woord en Hij is in staat te volvoeren wat Hij zei. Amen. Hij kan een dode koude formele kerk nemen, Hij kan een lid uit die kerk nemen en het leven van God in die man brengen en hem in vuur zetten met het Evangelie. Hij kan een prostituée van de straat afnemen, Hij kan een dronkaard uit de steeg weghalen en een man en een dame van hen maken, omdat Hij Jehova-jireh is, "de Here zal voor Zichzelf in een offer voorzien." Amen.

70 Hoe hebben wij God op ons niveau kunnen plaatsen! Wij denken op ons niveau. Wij geloven op ons niveau. Laat die zaak los. Daardoor kwam Eva in de problemen, zij dacht op haar eigen niveau. Denk op Gods niveau, wat Zijn Woord zegt. Til uzelf daar bovenuit door geloof, heb geloof in Zijn Woord.

71 Noach zei: "Het kan mij niet schelen hoe goed de wetenschap kan bewijzen dat daarboven geen water is, God is in staat daar water te plaatsen. Hij zal het doen omdat Hij het beloofde. Als Hij het beloofde zal Hij het doen."

72 En wat deed hij? Hij liep niet zomaar wat rond en zei: "Wel, Hij vertelde mij dat. Ja, ik geloof er wel in." Hij deed er iets mee. O broeder, zuster, ziet u wat ik bedoel? Hij ging er niet bij zitten en zei: "God zei dat", hij deed er iets mee. Als u deze morgen gered wilt worden, God beloofde redding. Doe er dan iets voor, blijf daar niet zitten. Voeg u niet bij een kerk en neem uw brief van kerk naar kerk. Hij beloofde redding, bevrijding.

73 Als u ziek bent: "Waarom hier blijven zitten?" Zoals de melaatse die dag zei toen de stad werd belegerd: "Waarom blijven wij hier zitten tot wij sterven?" Toen Samaria was belegerd door de Assyriërs zeiden ze: "Wij zitten hier tot wij sterven, wij zullen hier altijd zijn. Wij zullen op deze plaats zeker sterven. Als wij de stad ingaan zullen wij net als zij van honger omkomen. Laten we naar het kamp van de vijand gaan." O my, wat een armzalig... Wat hadden zij maar een klein geloof. Wat klein... Zij gingen naar het kamp van de vijand die probeerde hen te doden. Maar ze zeiden: "Als wij sterven, wij zullen hoe dan ook sterven. Maar als wij onze levens redden, wel, dan doen we er goed aan." En ze gingen daarheen en God beloonde dat kleine glimpje geloof. Bevrijdde niet slechts hen, maar bevrijdde Israël.

74 Wat wij vandaag nodig hebben zijn mannen en vrouwen die God op Zijn Woord willen nemen en er volhardend mee zijn. God zal er voor zorgen dat de aardbevingen en de schuddingen eerst naar het vijandelijke kamp gaan. God zal er voor zorgdragen of daarboven regen zal zijn of niet.

75 U zegt: "Wel, broeder Branham, de dokter vertelde mij dat ik stervende ben. Ik heb kanker." Dat mag zo zijn. De man vertelt u alles wat hij erover weet. Maar het enige wat hij kan doen is - hij heeft vijf zintuigen gekregen om mee te werken, twee ervan kan hij gebruiken. Welke zijn dat? Eén zintuig is voelen, de volgende plaats is iets zien. Zien en voelen, hij kan iets voelen of iets zien op een röntgenfoto. Dat is alles waar de man mee kan werken. Dat is alles wat hij weet, maar hij doet z'n uiterste best. Maar kijk daar niet naar, hij is tot zijn grens gekomen. Kijk hier naar, wat Dit beloofde! U zegt: "Hoe kan het worden gedaan?" God zei het zo. Dat maakt het vast als God het zei. Dat maakt het vast, het is voor eeuwig vastgemaakt in de hemel, dat is Zijn Woord. En Zijn Woorden zijn vlees geworden en Zijn vlees is vandaag in u, als u het vlees laat worden. "Als u in Mij blijft en Mijn Woorden in u, vraag dan wat u wilt en het zal u geworden." Johannes 15. Ziet u, wij willen die Woorden hierin laten blijven. Geloof het, het is de waarheid. Het is een zaad en het zal alles wat Hij beloofde naar voren brengen.

76 Nu let op, er mag een groep wetenschappers aangekomen zijn die zeiden: "Meneer Noach, u bent een fijne prediker. Wij waarderen u. U hebt hier een fijne samenkomst, uw familie, maar toch, als u... wij stemmen niet met u samen en wij weten dat u anders bent. U veroorzaakt alleen dat er fanatisme onder de mensen wordt gezaaid en u maakt sommige mensen bang door hun te vertellen dat de wereld ten einde komt. Wij willen het u aantonen en wetenschappelijk aan u bewijzen."

77 O, die duivel is nooit gestorven. Hij probeert dat nog steeds te doen. Diezelfde die zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, laat mij dan een wonder zien. Doe een wonder en verander dit in brood. U bent hongerig, maak van deze stenen brood, dan geloof ik U." Diezelfde duivel in die geleerde priesters zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, kom dan van het kruis af en bewijs het aan ons." Ziet u? Die duivel sterft niet, hij sterft niet. De duivel neemt zijn man weg maar zijn geest blijft hier voor een ander. Maar laat mij u iets zeggen ter bemoediging, God neemt Zijn man weg maar zijn Geest blijft hier ook voor een ander. Ja. Iemand zal dat Woord aanvaarden. Iemand zal op de ene of op de andere manier worden gezalfd. Het hangt er vanaf wat u, welke geest er aan de binnenkant van dit graan is. Daar gaat het om, u zult het geloven of Het niet geloven.

78 Iemand, een prediker zei niet lang geleden tegen mij. Het is verrassend. Ik was in het kantoor van een dokter toen hij het zei. En ik vertel u de waarheid, ik heb meer dokters gevonden die in Goddelijke genezing geloven dan predikers. Dat is waar. Jazeker. Ik was bij de... Ik werd geïnterviewd door het tijdschrift Look, nee niet Look, maar wat was ook al weer dat tijdschrift dat schreef over dat wonder van Donny? Reader's Digest. Ja. En toen zij mij daar bij de Mayo Broeders hadden geïnterviewd, weet u wat ze zeiden? "Wij beweren niet dat wij genezers zijn, wij beweren slechts dat wij de natuur assisteren. Er is slechts één Genezer, dat is God." O my! Zo is het. Dat zijn mannen die kunnen denken. Iemand die verder kan kijken en de hele zaak kan overzien. Wij zijn menselijke wezens. Wij zijn onderworpen aan dood, fouten en alles. Hij is God, oneindig.

79 Wij moeten het geloven. Als ik het zou kunnen verklaren is het geen geloof meer. Ik kan niet verklaren waarom een zwarte koe groen gras kan eten en witte melk geven, maar zij doet het. Dat is waar. U kunt het ook niet uitleggen. Nee meneer. Ik kan niet verklaren hoe God deze dingen doet, maar Hij zei gewoon dat Hij het zou doen. Ik zal het nooit weten, u zult het nooit weten, maar wij geloven het. Door geloof bent u gered. Door geloof bent u genezen. Alles wat van God komt, moet komen door geloof.

80 Enige tijd geleden luisterde ik naar een radio uitzending en een man maakte grappen over de samenkomst, hij wist niet wie ik was. Hij zei: "Dat geloof ik niet. Dat kan niet worden gedaan. Ik geloof er niet in op die manier." Hij zei: "Het moet wetenschappelijk aan mij worden bewezen."

81 Ik zei: "Dan kunt u nooit een Christen zijn. Dat kunt u nooit."

     Hij zei: "O, ik ben een Christen."

82 Ik zei: "U kunt het niet zijn. U kunt het niet. Bewijs mij wetenschappelijk waar Christus is." Ik zei: "Bent u gehuwd?" Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Houdt u van uw vrouw?"

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Bewijs mij wetenschappelijk wat liefde is."

     "Wel", zei hij, "dat kan ik niet."

83 Ik zei: "Dan hebt u niets wat ik liefde zou kunnen noemen. Ziet u? Nu, dat is zogenaamd geloof in uw verstand. Als u het niet wetenschappelijk kunt bewijzen. Vertel mij wat... Ga voor mij voor een gulden liefde kopen. Koop voor een kwartje geloof voor mij. U kunt het niet."

84 En de gehele wapenrusting van God is geloof, liefde, vreugde, vrede, lijdzaamheid, goedheid, nederigheid, vriendelijkheid, geduld. De gehele wapenrusting van de gelovige is geloof. Wij geloven God door geloof, omdat God het zo zei. Wat is het dan? Zoals Paulus zei, werd Abraham gerechtvaardigd door geloof, maar bij Jakobus door werken. Abraham sprak over hetgeen God zag en Jakobus sprak over hetgeen de mens zag. "Toon mij uw geloof door uw werken", "zonder uw werken", enzovoort. ziet u? Als u dan geen werken hebt door uw geloof, toont dat dat u geen geloof hebt, u praat slechts met uw mond. Maar als u echt geloof hebt, gelooft u het en handelt er naar. Dat is waar, u zet het in beweging!

85 Noach deed dat, hij zette het in beweging. Hij begon regelrecht met het bouwen van de ark. Ongeacht wat welke wetenschap ook zei: "Nu kijk hier, wij zullen wetenschappelijk aan u bewijzen dat daarboven geen regen is."

86 "Het kan mij niet schelen hoe goed u mij kunt bewijzen, hoeveel u kunt zeggen over wetenschappelijk onderzoek, of hoe u het ook wilt noemen, God vertelde mij: 'Er komt regen' en ik geloof God." Dat is het. "Het gaat regenen."

87 "Waar komt het vandaan? Meneer Noach, ik zou u willen vragen, meneer, eerwaarde, waar komt die regen vandaan? Waar is het?"

88 "Wel, God is in staat het daar boven te brengen als Hij mij vertelde dat het daar zou zijn." Juist!

89 En vandaag zeggen zij dat dit niet kan worden gedaan. Zij zien de onderscheiding in de samenkomst. Zij zeggen: "Het moet iets zijn als telepathie." Telepathie, telepathie? Een onderscheider van geesten, visioenen van de Here! Welke soort telepathie hadden de profeten? Wat had Jezus toen Hij in die dag daar stond?

90 Hier kwam Filippus aan, hij werd gered en ging Nathanaël halen, bracht hem naar Jezus toe en Nathanaël zei: "Ach, er kan niets goeds uit Nazareth komen."

91 Toen ze dus bij Jezus kwamen, keek Jezus naar hem en zei: "U bent een Israëliet. In u is geen bedrog."

92 En hij zei: "Rabbi, vanwaar kent Gij mij? Hoe hebt Gij mij ooit gekend?"

93 Zei: "Eer Filippus u riep, zag ik u onder de vijgeboom."

94 Nu, fysiek gesproken was dat... Als u daar ooit bent geweest, het is vijftien mijl om de berg heen. Tussen de twee plaatsen is het een dagreis om de berg heen. Hoe had Hij hem kunnen zien? Wat gebeurde er toen? Omdat hij een man van geloof was, een man die het Woord van God gemanifesteerd wilde zien, die wilde weten dat God zei: "De Here uw God zal iemand verwekken, als de Messias komt zal Hij een profeet zijn zoals hij was." En dat zag hij en Hij wist dat. Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God." Zo is het. Zijn naam is onsterfelijk.

95 Maar daar stonden deze grote stijve priesters, die waarschijnlijk genoeg DD., Ph.D., LL.D's achter zich hadden staan, kwamen uit een geslacht van predikers, ze stonden daar, hoewel zij het Woord kenden. Ze kenden woorden, maar er zijn er veel die niet... Niet zozeer Zijn Woord kennen, maar Hem kennen, Hem kennen die in het Woord is. Dat is juist. Hem te kennen, het Leven dat in het Woord is. Welnu, zij stonden daar en zeiden: "Deze man is Beëlzebub. Hij is een waarzegger. Hij ziet deze dingen. Hij is een waarzegger. Dat is..."

96 Jezus wist het en draaide zich om. Nu, wacht even, ze zeiden dat nooit hardop, zij dachten dat in hun hart. En Hij kende hun harten. Zegt de Bijbel dat? In Lukas, ja. Ja, Hij kende hun gedachten. Ziet u, zij dachten dat Hij hun gedachten las. Onderscheidde hun gedachten. Hij zei: "Als u een woord tegen Mij spreekt zal Ik u daarvoor vergeven. Maar aan de andere kant, op een dag zal de Heilige Geest komen en ditzelfde doen en als u er één woord tegen spreekt, u spreekt daar tegen, dan zal het u nooit vergeven worden in deze wereld noch in de wereld die komt."

97 Ziet u, ziet u, de Heilige Geest, zij konden het niet begrijpen. Zij moesten hun samenkomst antwoord geven, want hun samenkomst stond daar. En ze zeiden: "Hij zal hun gedachten wel lezen. Hij gebruikt telepathie. Hij is Beëlzebub, een waarzegger." En iedereen weet dat een waarzegger van de duivel is. Zij noemden het werk van God "een duivel", de werken van God.

98 Weet u niet dat alles wat de duivel heeft iets is dat oorspronkelijk was en werd verdraaid? Wat is een leugen? Het is de waarheid verdraaid. Wat is overspel? Het is een rechtvaardige daad verdraaid. Alle zonde is waarheid en rechtvaardigheid verdraaid. Wat is dood? Bedorven leven. Zeker, op die manier staat het in Zijn Woord. Op die manier is het en mensen proberen het te verdoezelen, te bedekken, laten het dingen zeggen omdat zij het niet weten, zij weten het niet. Zij hebben geen geloof om het Woord te nemen. Maar Nathanaël deed het.

99 Hoe reageerde Simon toen hij daar kwam? Hoorde die oude farizeese vader van hem zeggen: "Simon, mijn zoon, voordat de eindtijd komt, zullen ze misschien... Ik heb naar Hem uitgezien in mijn tijd, maar Hij kwam niet. Misschien komt Hij in jouw tijd. En als Hij komt, Simon, luister wat er zal gebeuren. Er zal van alles aan de hand zijn, zoon, en overal zullen allerlei valse dingen oprijzen. Maar onthoud dit, blijf bij het Woord. Als nu deze Messias opstaat zal Hij een profeet zijn. En deze Messias zal een profeet zijn precies zoals Mozes was, want ons Woord van God zegt dat Hij een profeet zal zijn zoals hij. Nu, je zult weten dat Hij meer is dan een profeet. Hij zal de God-profeet zijn. Maar Zijn handelingen en woorden zullen als een profeet zijn, want je kunt niet hoger gaan dan dat, totdat je naar God gaat. Zie je?" Dus hij zei: "Hij zal een God-profeet zijn. Zijn werken hier op aarde zullen een profeet laten zien, daaraan weten wij dat het zo is, het zal God zijn. Onthoud dat."

100 Ik denk dat toen Andreas die avond kwam en hem vertelde: "O, we zagen de Messias", ik stel me voor dat Simon zei: "Ga weg, ga weg. Schiet op. Ach, kom nou, val me niet lastig."

101 Maar de volgende dag toen hij de samenkomst bezocht, kwam hij in de tegenwoordigheid van de Here Jezus en Hij zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas." Dat nam de kritiek bij hem weg. Wat deed Hij? Hij, Jezus... Die onwetende visser die zelfs z'n eigen naam niet kon schrijven, de Bijbel zei dat hij zowel onwetend als ongeletterd was. Maar het behaagde God hem vanwege dat geloof Petrus te maken, de kleine steen, gaf hem de sleutels van het Koninkrijk. "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen." Op een rots, zoals de katholiek zegt? Nee. Waarop, wat is het? Op de geestelijke openbaring. Ziet u: "Vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemel is heeft dit aan u geopenbaard. Op deze Rots, op het geschreven Woord van God dat geestelijk wordt geopenbaard, zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen het niet overweldigen." Waarom? Het is meer dan een mosterdzaad. Het is Gods kracht die zich beweegt onder stervelingen op het Woord, het Woord levend gemaakt.

102 Dat was in Noach. Hij zei... Het Woord is levend in hem. "Ik zal me erop voorbereiden."

103 "Wel, gisteren regende het niet. U zei dat het zou gaan regenen. Wanneer gaat het regenen?"

     "Ik weet het niet, maar het gaat regenen."

     "Hoe weet je dat het gaat regenen?"

     "God zei het."

104 Zoals zij tegen Abraham zeiden toen hij tachtig jaar oud was en zijn vrouw negentig jaar oud. Arme, kleine oude vrouw die daar rondloopt, bezig met wat spelden en zo voor de schoentjes van de baby gedurende vijfentwintig jaar; hier is zij negentig jaar en ze loopt zó rond met een wandelstokje. Abraham met kromme rug en bakkebaarden die neerhangen. "Hoe zit het ermee, Abraham? Hee, je hebt al een hele tijd geleden de stad Ur verlaten. Je zei dat je een baby zou krijgen. Hoe zit het daar nu mee?"

     "Glorie voor God, wij zullen hem hoe dan ook krijgen!"

     "Hoezo?"

     "God zei het!"

     "Wel, dat is al vijfentwintig jaar geleden."

105 "God zei het! Het maakt totaal niet uit al is het honderdvijfentwintig jaar geleden, Hij zal het hoe dan ook doen!" Ziet u? Volhardend, volharding, jagen, najagen. Je hebt er een houvast op!

     Zoals het jongetje dat aan het vliegeren was. Zeiden: "Waar staat hij?"

106 Hij zei: "Ik weet het niet, maar hij is daar ergens, ik kan het voelen aan het eind van de lijn." Zo is het.

107 Net als een man of een vrouw die Gods Woord neemt, u krijgt een houvast op iets. Uw anker houdt vast tot achter de voorhang. De stormen en winden mogen duwen en schudden op elke mogelijke manier, maar u bent verankerd. Ze zal regelrecht op de plaats aankomen. U bent volhardend. U gaat het geloven.

108 Noach geloofde het, zeker, en hij maakte Gods doel voor Zijn leven gereed. Wilt u Gods doel in uw leven bereiken? Wees dan volhardend wanneer u het Woord krijgt. Houd eraan vast, aan de belofte, het is van u.

109 Mozes. Hoeveel karakters zou ik nu nog kunnen nemen! Laten we naar Mozes gaan hier in Exodus, Mozes was een geleerde, een diplomaat, een soldaat. Niet alleen een soldaat, hij was een generaal. Hij was niet alleen een generaal, maar hij was een toekomstige farao. Amen. Nu voel ik me religieus, neemt u mij niet kwalijk. Ja, een toekomstige farao. Als hij zijn volk wilde bevrijden, wel, hij hield Egypte in zijn hand. Hij was de toekomstige farao, hij kon doen wat hij wilde als hij farao werd. Maar God sprak tot hem, op een dag daar in een brandende struik.

110 O, hij rende weg als een lafaard, met al zijn opvoeding. Met al zijn theologie faalde hij. In al zijn grote zaken faalde hij. Maar op een dag ontmoette hij God in een brandende struik. Let op hem, toen God tot hem kwam in deze brandende struik, hij is op weg naar Egypte met een stok in zijn hand, zijn vrouw op een ezel met kleine Gersom op haar heup. Wat deed hij? Ging op weg naar Egypte om het over te nemen. Hij had volharding, hij was erg volhardend.

111 "Mozes, wat denk jij wel, op tachtigjarige leeftijd met een kromme stok in je hand, zo droog als het maar zijn kan?" Een kromme stok, een eenmansinvasie, ging naar Egypte toe zoals één man die in z'n eentje naar Rusland gaat om het over te nemen. Het enige wat wij nodig hebben... Het enige wat God nodig heeft is één man. Dat alleen, Hij heeft slechts één man nodig die Hij volledig in Zijn hand kan houden. Eén man, dat is alles wat Hij nodig heeft. Hij kan Rusland in stukken breken met die ene man.

112 Hij nam Noach, of Mozes, neem me niet kwalijk, Hij nam Mozes terwijl hij deze kant opging, had zich verzekerd van een fijn leven, had een lief jong meisje gehuwd, had een baby, zou erfgenaam worden van de schapen van zijn schoonvader Jethro, de priester van Midian. Hij had alles voor elkaar. Had een fijn huis, een plaats, geriefelijk wonen daarbuiten, ging af en toe jagen met z'n kruisboog, misschien, schoot een hert, had genoeg bessen en schapen en wol en handel, karavanen die voorbij kwamen. Wel, hij had het voor elkaar, had niets om zich zorgen over te maken. Maar op een dag, op zekere dag was de last over het volk, zijn volk dat werd verdrukt, uit zijn gedachten weggegaan. Zij waren daar in Egypte. Hij had gefaald, dus God kon er wel iets anders aan doen. Maar toen God hem op zekere dag ontmoette in een brandende struik, u spreekt over volharding, daar gaat hij!

     "Waar is uw leger?"

113 "Ik heb er geen nodig. Mijn leger is een ongezien leger." Zoals het op een morgen bij Dothan was, toen de profeet... "Mijn leger is een ongezien leger." Daar gaat hij, het enige wat u kunt zien is een kromme stok, waarmee hij achter de ezel aanloopt en z'n bakkebaarden waaiend in de wind. "Prijs God!" Z'n ogen hemelwaarts gericht, op weg om het over te nemen.

114 Soms laat geloof u dwaas handelen voor het vleselijk verstand. Maar als het Gods Woord is, moet het gebeuren. Wees volhardend, kijk hoe God het laat plaatsvinden.

115 Hij ging erheen, hij was erg volhardend. Toen hij voor Farao kwam te staan scheen het dat hij zou falen. Hij zei: "Ik zal u tonen of ik door God ben gezonden of niet." Hij gooide z'n staf op die manier op de grond alsof hij wilde zeggen... en het werd een slang; hij en Aäron. En hij liet twee astrologen komen, of twee door de duivel bezeten mannen zoals wij in de laatste dagen hebben gekregen, die de uitverkorenen imiteren als het mogelijk was. Zo is het. Kwamen eraan, wierpen hun staven op de grond, ze veranderden in hetzelfde. Nu, Mozes wist dit ene ding, dat de God die hem gezonden had in staat was voor hem te zorgen. Maar hij wist niet wat hij vervolgens moest doen.

116 U komt tot een plaats dat u niet meer weet wat te doen en mensen zeggen: "Hij wordt nooit beter. Wel, dat ding is daar nog steeds." Als God dat in uw hart plaatste, sta dan stil. Blijf regelrecht doorgaan te getuigen tot de glorie van God. Ga door!

117 Mozes zei: "Ik weet dat God mij zond." Wat gebeurde er? De slang blies drie of vier keer, deze grote, misschien een python of zoiets, verhief zich en verzwolg de anderen. Hebt u er ooit over nagedacht hoe het met die andere staven is afgelopen? Zij pakten alleen nog maar die ene op. Hij had de andere opgegeten. Zij bestonden niet meer. En op die wijze zal God het een dezer dagen door Zijn kracht doen. Jazeker.

118 Mozes was volhardend. Toen, als eerste, stuurde Hij hem erheen en zei: "Doe dit, Farao." En hij zei: "Als u het niet doet zullen wij zus-en-zo doen." En hij riep tot God en Hij zond vliegen, luizen en van alles op de aarde. Wat was hij? Hij was vastbesloten. God vertelde hem: "Breng die kinderen terug naar deze berg, hierheen." Hij wist dat hij de wil van God had, hij wist dat hij het visioen voor zich had. Hij wist dat hemel en aarde zouden voorbijgaan maar dat dat visioen niet kon falen. Hij ging er dus naartoe, volhardend.

119 Luister broeder, als u deze morgen met een visioen kunt komen van de wil van God, als u met het Woord van God kunt komen, het maakt mij niet uit wat er gebeurt: "Ik zal volhardend zijn. Ik kreeg een visioen van God in mijn hart, terwijl ik hier zat. Ik ben volhardend. Ik zal volhardend zijn. Ik ga erheen. Ik zal het overnemen. Dit ding moet me verlaten." Het zal u verlaten, broeder. Maak u niet bezorgd, het zal u verlaten.

120 David, die daar voor Goliath stond, wel, hij was volhardend. Hij zei: "U meent mij te kunnen vertellen dat u daar staat en die moderne wetenschap, wetenschapsmensen daar toelaat?" Nu, het klinkt heiligschennend maar ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel. Meent u mij te kunnen vertellen dat die moderne wetenschapsmensen daar kunnen staan en zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, terwijl het Woord van de levende God het tegenspreekt? Meent u mij te kunnen vertellen dat u de moderne wetenschap toestaat te zeggen dat er niet zoiets is als Goddelijke genezing en de Bijbel, ongeveer zestig procent van Jezus' bediening bestond uit Goddelijke... ja, zesentachtig procent, geloof ik was Goddelijke genezing? En de belofte en de laatste beloften!

121 U meent mij te kunnen vertellen, mijn prediker broeders, dat u daar kunt staan en toelaten dat deze moderne zogenaamde denominationele cultussen in het Verbond van Kerken gaan, of de Raad van Kerken en u wilt mij vertellen dat u in de organisatie blijft en hen het Woord van God dat in u is laat bevuilen en u vertellen dat de dagen van wonderen voorbij zijn? Wie bent u eigenlijk? Hebt u ooit een ervaring gehad? Bent u ooit wederomgeboren uit de Geest van God? U, als u het heeft broeder, zult u zeker Gods Woord ervoor nemen. Laat al het andere een leugen zijn. Zeker!

122 Merk op, David had een ervaring. Hij nam een kleine slinger. Hij had niet veel. Het was een slinger, maar hij wist dat de God des hemels met hem was. En toen hij in het veld was sloeg hij een beer en een leeuw, hij wist wat het kon doen. Hij zei: "Wat wilt u mij vertellen, als God die beer en leeuw kan overgeven in mijn handen, hoeveel temeer kan Hij mij bevrijden van die brallende onbesneden Filistijn daarginds."

123 Deze brallende wereld van vandaag, die zegt dat de dagen van wonderen voorbij zijn en Rusland dat oprijst en kerken vernietigt en te schande maakt. Er is niets in hen om een beroep op te doen. Waarom hebben we die kleine oude Castro daar, die kleine door de duivel bezeten kerel... Nu, ik ken hem, heb z'n hand geschud en hem ontmoet, enzovoort, toen ik daar was. En hij sprak vriendelijk tegen mij en alles op die manier, zei dat hij geloofde in het komen van het Duizendjarig Rijk en in een Christus, enzovoort, maar hij heeft zich verkocht aan de duivel. Maar wat deed hij? Hij deed enige goede dingen. Hij deed één ding, hij maakte al dat geld ongeldig en begon het geldcircuit opnieuw. Datzelfde zou hier een dezer dagen moeten plaatsvinden, waar deze grote ketens van whiskydestilleerderijen en tabaksfabrikanten hun inkomstenbelasting kunnen gebruiken voor de televisie. Ik weet dat ik op banden spreek. Maar laat mij u dit vertellen, dat het toch de waarheid is. Dat is het geld dat naar de regering zou moeten gaan. Maar zij kunnen er aan ontkomen. Maar als u eraan begint, betaal de uwe eens een keer niet en kijk wat er gebeurt. Ze zullen u er helemaal voor afstropen.

124 Meent u mij te kunnen vertellen dat die troep onbesneden Filistijnen daar kan staan en de legers van de levende God uitdagen? Wij ondersteunen zoiets dergelijks. Wat de kerk vandaag nodig heeft is terugkeren tot God, terug naar Zijn Woord, terug naar de kracht, terug naar Pinksteren; niet de Pinksterorganisatie, terug naar de ervaring van Pinksteren. Die kerels zijn helemaal buiten beeld wanneer zij praten over Pinksterorganisatie. Pinksteren is een ervaring, het overkomt de Methodist, Baptist, Presbyteriaan of wie het ook wil. Dat is juist. God handelt niet met een natie, met een volk, met een denominatie, Hij handelt met een individu. Altijd, bij de heidenen, neemt hij een volk uit de heidenen voor Zijn Naam. Ziet u? Dat is de wijze waarop Hij met hen handelt. Nu, snel, ik moet opschieten.

125 David zei: "U meent mij te kunnen vertellen dat u dat laat gebeuren?" Hij zei: "Deze kleine slinger!" Hij ging achter die leeuw aan. Wat? En doodde hem. Ging achter de beer aan en doodde hem. Hij zei: "Hoeveel temeer zal God mij die brallende Filistijn geven die zegt dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

126 Hij lachte hem uit en zei: "Ik steek je aan het eind van deze weversboom, speer, hang je op en laat de vogels je vlees eten." Hij had het kunnen doen.

127 Saul vertelde hem, zei: "Die man z'n vingers zijn vijfendertig centimeter lang." Hij zei: "Die man is een vechter van zijn jeugd af aan en jij bent niets meer dan een roodharige kleine jongen."

128 "O, maar", zei hij, "ik heb u iets te zeggen. Ik heb iets waar u niets over weet."

129 "Ach, jij betekent niets", zei zijn broer, "ga terug naar huis. Je bent ondeugend. Ik zal pappa je een pak slaag laten geven als je terug bent."

130 Wat zou hij zeggen? Hij zei: "Ik was aan het schapen hoeden. Ik hoedde op een dag de schapen van uw dienstknecht, mijn vader. Ik vertrouw op de Here God. En een leeuw kwam eraan en nam een van de lammeren en ik ging achter hem aan." Waarom? Hij had een opdracht gekregen van zijn vader. "En ik sloeg hem neer en toen hij opstond sloeg ik hem dood, want ik was daar met een opdracht."

131 O, prediker broeder, wij zijn hier met een opdracht. Er komt een leeuw aan die probeert een van Zijn dienstknechten te pakken te krijgen, ik kom deze morgen met een slinger. Een slinger van gebed des geloofs zal de zieke redden en God zal hem oprichten. Wat Hij zei! We gaan achter hem aan om het lam naar de kudde terug te brengen. Wij hebben u nodig, iedere Christen, wij hebben ieder van u, nodig. Wij hebben u nodig, wij willen u hebben. Vader heeft ons een opdracht gegeven, laten we er achteraan gaan. Laten we blijven zorgdragen.

132 Hij zei: "En als Hij dat kon doen voor dat schaap, hoeveel temeer bij deze die hier staat en de legers van de levende God tart! Ik schaam mij voor mijn broer en de hele rest", in die trant. "Ik schaam mij voor hen, voor jullie zwakheid."

133 En ik schaam mij soms voor mijn groep predikers wanneer ik hen hoor opstaan en instemmen, zijde kiezen van de ongelovigen door te zeggen: "O, zoiets bestaat niet. Dat is er niet. Wij veronderstellen niet dat deze dingen gebeuren."

134 Petrus zei op de Pinksterdag: "De belofte is aan u en aan uw kinderen en aan uw kleinkinderen, aan hen die veraf zijn, zelfs aan zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal." Als Hij nog steeds roept, stort Hij nog steeds de Heilige Geest uit. Als de Heilige Geest nog steeds in u leeft, moet het hetzelfde leven leven als het toen in Jezus Christus deed.

135 Als u een tak ziet uitlopen en hij brengt een appel voort dan zal de volgende geen peer zijn en de volgende een pruim. Als hij dat wel doet is hij geënt. Dat is juist. Maar als de originele wortel van de boom een andere tak doet uitlopen, zal het een appel zijn. Wij hebben vandaag dus heel wat organisaties en denominaties die zijn geënt. Die bomen zullen leven. Jazeker.

136 Onlangs zag ik een boom met negen verschillende citrusvruchten eraan, er zaten granaatappelen en ik geloof grapefruit, citroen en van alles aan, maar het was eigenlijk een sinaasappelboom. Ik zei tegen de man, meneer Sharrit, mijn vriend: "Hoe kan dat, als het een sinaasappelboom is?"

137 Hij zei: "Wel, u kerft de boom in en steekt die ent daarin."

138 Ik zei: "Als hij vruchten voortbrengt, zullen het dan sinaasappels zijn?"

     Hij zei: "Nee, hij zal vrucht dragen naar zijn soort."

139 Daar bent u er! Broeder, ik vertel u, als kerken in Christus zijn geënt, of liever gezegd het proberen, het veronderstellen dat ze dat zijn, slechts geënt in naam en ze noemen zichzelf de kerken van Christus, als zij dat doen wat brengen zij dan voort? Denominatie vruchten. Maar als die tak ooit een andere loot voortbrengt, zal het dezelfde zijn zoals de eerste was. Maar laat mij u dit vertellen broeder, als de Heilige Geest vandaag in de gemeente echt is, het soort gemeente dat in het verleden het Boek der Handelingen kon schrijven, als de gemeente van de levende God, de gemeente van Jezus Christus opnieuw tot leven komt door dezelfde Heilige Geest die viel op de Pinksterdag, dan zal zij weer een Boek der Handelingen schrijven. Juist. Zij zal volhardend zijn, volharden totdat die zaak plaatsvindt. O God, heb genade met ons. Ja meneer. Ja meneer.

140 Simson, Simson, hij was zeer volhardend zolang hij die zeven lokken om zich heen kon voelen. Hij wist dat dat een belofte was die God aan hem had gegeven. En iedere man en vrouw zou even volhardend kunnen zijn als Simson, zolang u die kracht van de belofte van God om u heen kunt voelen. Hier is het Woord, het Woord zei het zo. U kunt volhardend zijn zolang u weet dat u die belofte in uw hart hebt ontvangen, dat geloof dat u vertelt, terwijl u hier nu zit, dat geloof zegt: "Ik ben genezen, ik ben genezen." Ziet u? Als u dat voelt, blijf doorlopen. Broeder, God zal zorgdragen voor de Filistijnen, maak u niet bezorgd.

141 Hebt u er ooit aan gedacht hoe Simson met dat oude kaakbeen van de muilezel... Weet u hoe dik die helmen waren? Sommige tweeëneenhalve centimeter of drieëneenhalve centimeter massief koper. Je kon een zwaard nemen waarvoor je twee handen nodig hebt en hem ermee op z'n hoofd slaan, het zou hem niet deren. En Simson nam een oude verrotte, excuseer mij, dat oude verdroogde kaakbeen van de muilezel en raapte het op en sloeg er duizend van hen dood. Wel, de eerste slag bovenop een van die hoofden zou het kaakbeen in een miljoen stukjes hebben versplinterd. Maar het wonder was hetzelfde in het kaakbeen als in Simson. Hij voelde: "Als ik die belofte daar kan voelen", hij zei: "breng ze hierheen." En broeder, hij begon links en rechts Filistijnen neer te slaan. Waarom? Hij was volhardend totdat de laatste Filistijn op de grond lag. Amen! Wat had hij? Niet erg veel. Hij had een kaakbeen om tegen zwaarden en speren en getrainde mannen te vechten. Maar hij had de kracht van God op zich. Merk op dat eerst de kracht van God op hem kwam.

142 O broeder, vecht totdat ieder symptoom is weggegaan. Halleluja! Vecht totdat iedere twijfel is weggegaan.

143 U zegt: "Wel, mijn geval is anders." Neem dat kaakbeen en sla het daar eruit.

144 Deze zei: "Maar weet u, met mij is het een beetje anders, ik word al te oud." Sla het eruit. Abraham was honderd. Ga door.

145 "Maar mijn geval is heel erg." Jona was in de maag van de walvis met zijn handen op z'n rug gebonden en lag in het maagzuur van de walvis. Waar hij ook keek zag hij de maag van de walvis. Hij had meer dan genoeg symptomen, maar hij keerde zich om en zei: "Nog eens zal ik opzien naar Uw heilige tempel, Here." U kunt Hem niet verbergen. Dat is het, volhardend! Volharding, blijf precies bij het Woord van God. Hoe kon Jona dat blijven doen? Omdat hij wist, dat toen Salomo de tempel opdroeg, hij bad en zei: "Here, als Uw volk op enige plaats in moeilijkheden is en naar de heilige plaats ziet, hoor dan van de hemel, beantwoord dat gebed." En dit ene wist hij, dat God dat gebed zou verhoren.

146 Als Jona zoveel geloof kon hebben in God, onder zulke omstandigheden, hoe zit het dan met u? Niemand van u hier verkeert onder zulke slechts omstandigheden. Hoeveel temeer! Keek naar een tempel waar een man voor bad die tenslotte terugviel, Salomo, maar het was aan God opgedragen omdat de Heilige Geest het bevestigde door een Vuurkolom die neerkwam en naar binnenging. Dezelfde Vuurkolom waarvan u vandaag de foto hebt, die dezelfde tekenen en wonderen doet. Wat is er aan de hand? Luister aandachtig. Luister. Hoeveel temeer kunnen wij het, die niet naar een aardse tempel kijken of een of andere organisatie of een of andere denominatie, maar naar de rechterhand van God, waar Jezus zit met Zijn eigen bebloede klederen, amen, Zijn eigen bloed voor de Vader, om te bemiddelen op uw belijdenis. Amen. Hebreeën 3 zei dat Hij een Hogepriester is, die voor eeuwig leeft om deze morgen te bemiddelen, o my, voor de Vader. Een Hogepriester! Als Jona zo ver kon kijken, weigerde naar de maag van de walvis te kijken, hoeveel temeer kunnen wij ophouden te kijken naar de kleine moeite en de pijntjes of de kleine 'wat dies meer zij', wat wij hebben. Ik kijk omhoog naar Uw heilige belofte, Here. U kunt een heilige niet verbergen voor Zijn gebed, zo is het en niets anders. Zeker was hij dat.

147 Ik moet opschieten, m'n vrienden, ik zal weer te laat klaar zijn. Laten we er nog een paar nemen, een kleine tekst hieruit.

148 Johannes was zo zeker omdat God het hem vertelde. U weet dat zijn vader een priester was, maar vreemd genoeg ging hij niet die weg op om priester te worden, maar hij ging de woestijn in. Hij wilde niet verward raken door de theorie van een man. Hij ging op negenjarige leeftijd naar de woestijn om klaarheid te krijgen. Zijn vader en moeder waren oud en wisten dat zij in hun dag hun zoon nooit als profeet in kracht zouden zien komen.

149 En onthoud, diezelfde Geest is in deze laatste dag aan ons beloofd, Elia.

150 Bedenk dat Jezus daar nooit naar verwees toen Hij zei... Hij sprak over Johannes de Doper. Als u opmerkt: "Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht", Mattheüs 3 [moet zijn: Maleachi 3] Want u hebt dat niet, u hebt een tegenspraak in de Schrift.

151 Hij zei: "Voordat deze dag komt, de grote en verschrikkelijke dag des Heren zal komen om de aarde met vuur te verbranden." De aarde werd in die dagen niet met vuur verbrand. De wereld zou na deze komst worden verbrand. Hij zou de Elia zenden om de zaken in orde te brengen en de mensen terug te brengen tot de verzoening. En wat deze Elia, de eerste die kwam, zou herstellen zou het terugvoeren zijn van het geloof van de vaderen tot de kinderen; maar degene in de laatste dagen zou hen terugherstellen tot het geloof van de vaderen. Ziet u? Terug tot de oorspronkelijke Pinkstervaderen, de echte Boodschap, het begin. Elia! "God, zend hem", is mijn gebed. "Zend hem, Heer, zend hem snel." Wij zullen voor hem bidden dat hij op het toneel mag verschijnen. En God heeft Zijn vertegenwoordiger altijd ergens op aarde. Hij is nog nooit ergens zonder een getuige geweest, Hij heeft altijd een getrouwe getuige gehad. Ik geloof dat hij... Ik geloof dat wij op dit moment reeds leven in de schaduw van het komen van de Here. Tijd voor de kracht van God om opnieuw op te staan in de vorm van een profeet als Elia, hierheen gezonden om de mensen op orde te brengen en die kleine groep binnen te brengen. Zoals het was in de dagen van Noach, zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn, de gemeente zal slechts in de minderheid zijn.

152 In orde, wij ontdekken dat Johannes daar niet heenging om zijn kerkelijke scholing te krijgen, maar dat hij naar de woestijn ging om een ervaring te krijgen. Toen hij daaruit kwam sprak hij de taal van de woestijn. "Generatie van adders", hij vond slangen in de woestijn. "De bijl ligt aan de wortel van de boom." Op zulke dingen werden zijn predikingen gebaseerd. Maar let op, toen zij terugkwamen zei hij: "Er staat nu Iemand onder u die u niet kent." Hij wist waarover hij sprak.

     "Bent u de Messias?"

     Hij zei: "Nee."

153 "Bent u die Profeet, die Messias-profeet die zou opstaan?"

     "Dat ben ik niet", zei hij, "maar Hij staat nu onder u."

154 Misschien was Kajafas de hogepriester daar wel geweest. Hoewel ik veronderstel van niet, hij was te voornaam om naar een dergelijke plaats toe te gaan. Maar misschien heeft iemand van de priesters gezegd: "Meneer, hier is broeder Jonas. Hij is een fijne man. Broeder Zo-en-zo hier, broeder John Doe, ik geloof dat God van hem een Messias zal maken."

155 Johannes zei: "Ik zal Hem kennen. Er zal een teken zijn dat Hem volgt." Hij wist welk. Gezegend zijn de geestelijke mensen die verstaan. Gezegend zijn zij die ogen hebben en kunnen zien, oren die kunnen horen. Zei: "Ik zal Hem kennen. God zal bevestigen, Hem bevestigen." God bevestigt Zijn dienstknechten. Jazeker. Na enige tijd kwam Hij eraan, hij keek omhoog en zag het, hij zei: "Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt." Hij was volhardend, ongeacht of er een Ph.D., LL., dubbele L, of wat het ook was, aankwam, een bepaalde priester, een of andere favoriet persoon, "man van het uur", met wat dikdoenerij. Hij was... deze man kwam daar aan en hij wist Wie Hij was omdat er een teken was dat Hem volgde. Hij wist Wie het was.

156 "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Gods gemeente is opgewekt en in kracht gezet. Ja. Nu terug naar de tekst om het te beëindigen. Johannes, volhardend. Hij had volharding omdat hij wist dat hij die Messias zou kennen, omdat de Messias een teken zou dragen. En wij zien vandaag tekenen, nadrukkelijke tekenen van de komende Messias. Luister nu rustig toe.

157 Nadat deze Griekse vrouw, nadat zij van Jezus had gehoord: "Geloof komt door het horen." Nu zij was een Griekse, een heidense en zij hoorde en zij kwam. Weet u wat? Geloof vindt een bron die anderen niet zien. Geloof vindt een bron die anderen niet kunnen zien.

158 U zegt: "Och, wat is dat daar? Wat is dit hier? Wat is er daar aan de hand? Wat is dat voor een kleine... O, het is die kleine zendingspost. Het is Zo-en-zo. Als God iets zou doen zou Hij naar de Roomskatholieke geestelijkheid komen, Hij zou naar de aartsbisschop van de Methodistenkerk komen, Hij zou naar de Anglicaanse vaderen komen of zoiets dergelijks. Hij zou naar..." Ja, dat dachten zij in het begin. Maar waar werd Hij geboren? In een stal. Waar kreeg Hij Zijn discipelen vandaan? Van de rivier, vissers, laag niveau, geen opleiding. Ziet u, God doet wat Hij wil, maar u kent Hem.

159 Wat was het verschil daar met Moab, toen Israël er doorheen trok? Moab offerde zeven stieren, precies hetzelfde als wat Israël had. Moab offerde zeven brandoffers, rammen, precies hetzelfde als wat Israël deed. Fundamenteel waren ze precies hetzelfde. En zij waren eigenlijk broeders, Moab stamde af van Lots dochter. En daar stond Balak en offerde hetzelfde offer, handelde net zo fundamenteel als hij maar kon. Maar wat maakte het verschil? Een van hen had een geslagen Rots, een Vuurkolom, een geluid van de Koning in het kamp, een groep van niet kerkelijk gebonden mensen. Zij hadden geen thuis, geen plaats die zij de hunne konden noemen. Zij zwierven rond, pelgrims en vreemdelingen, zwervers, belijdende dat zij pelgrims waren en vreemdelingen. Zij zochten naar een stad.

160 Dat is de wijze waarop het vandaag is. Geen verbinding met een of andere grote organisatie. Wat in orde is wat dat betreft, het maakt mij niet uit tot welke organisatie u behoort, u mag behoren tot wat u wilt. Maar het voornaamste is, plaats uw naam daar in het Boek, laat God het opschrijven met het bloed van Jezus Christus, ontvang de Heilige Geest om door geloof ieder Woord dat Hij opschreef te geloven, dat het waar is. Dan bent u er. Ja.

161 Nu, deze vrouw was een Griekse om mee te beginnen, maar geloof vindt een bron waar anderen niets over weten.

162 Onthoud dat Zijn Woord een zwaard is. De Bijbel zei dat. Het is een zwaard. Hebreeën 4:12, als u het wilt opschrijven. Hebreeën 4:12 zei dat Hij is: "Het Woord van God is scherper dan een tweesnijdend zwaard." Laat me hier voor een ogenblik stoppen. Luister. "Het Woord van God is scherper dan een tweesnijdend zwaard, en dringt zo diep door dat het zelfs de beenderen vaneen scheidt, enzovoort, het merg en een onderscheider van de gedachten des harten." Is dat waar? Laten we even stoppen, denk nu na. "Een onderscheider van de gedachten des harten." Liegt de Schrift? Dat kan niet. Als het zichzelf tegenspreekt is het het papier niet waard waarop het geschreven is, het is een misleider. Als Gods beloften zichzelf tegenspreken, wat zult u dan gaan geloven?

163 Zoals de Indiaanse jongen die onlangs naar Dr. Morris Reedhead, de president van de Sudan Zending, en de zijnen toekwam en daar stond, en hij, Dr. Reedhead, zei: "Onthoud, wij weten dat Jezus leeft, want Hij leeft in mijn hart. Dat is waar."

164 Hij zei: "Ja, en Mohammed leeft ook in mijn hart." Zei: "Wij kunnen net zoveel psychologie stoppen in het Mohammedanisme als het Christendom kan." Maar hij zei: "Ik wil deze tekenen zien, tekenen uit Markus 16 die worden vervuld."

165 Hij zei: "O dat, u bent slechts... Ziet u meneer, vanaf het negende hoofdstuk... negende vers van het zestiende hoofdstuk van Markus is het niet zo geïnspireerd als de rest. Dat is er aan toegevoegd door het Vaticaan."

166 Hij zei: "Dan is de rest ervan misschien ook niet geïnspireerd. Welk boek leest u?" Zei: "De hele Koran is geïnspireerd." Wat een schande! Wat een oneer voor een Christelijke kerk! Het is òf het Woord van God òf het is niet het Woord van God. Als u slechts uw geloof erop plaatst, let op hoe het werkt. U gelooft het, accepteert het. Ja meneer, als wij het geloven.

167 Wat? Een onderscheider van de gedachten des harten. Nu kijk: "In den beginne was het Woord, het Woord was bij God", Johannes 1, "en het Woord is vlees geworden, Christus." En toen Hij hier kwam, keek Hij over de mensen heen. Een kleine vrouw raakte Zijn kleed aan, Hij keerde Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Petrus bestrafte Hem, Hij keek rond en zei: "Wie raakte Mij aan?"

     Zeiden: "Iedereen raakt U aan."

168 Keek rond en zei: "Maar Ik bemerkte dat Ik zwak werd." Keek om: "Uw bloedvloeiing is opgehouden." Wat was het? Het Woord van God had de gedachte opgemerkt.

169 Deze Farizeeën zeiden in hun hart: "Hij is Beëlzebub. Zie je, dàt is Hij. Zo is het precies."

170 Hij keerde Zich naar hen toe en zei: "Ik zal u daarvoor vergeven." Jezus die over het gehoor keek en hun gedachten opmerkte. Wat was het? Het Woord, het Woord vlees gemaakt, een onderscheider van de gedachten en de bedoelingen des harten. Dat is het Woord van God nu. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Ziet u?

171 U moet het levende Woord in u krijgen om de levende God in u te hebben, want het Woord is God wanneer het in u vlees geworden is, Geest en Leven in u geworden is. Wanneer het in uw vlees en in uw geloof komt en Leven wordt, dan bent u een levend voorbeeld. U bent een brief van God, gelezen door alle mensen. U zult het niet hebben zoals Christus, niet de volheid, omdat het op de Pinksterdag werd verdeeld.

172 Nu, tot u mensen die gelooft dat u in tongen moet spreken om de Heilige Geest te hebben, ik wil dat u hier een ogenblik naar luistert. Toen de Heilige Geest op de Pinksterdag neerkwam, waren het tongen van vuur. Dat was de Vuurkolom die de kinderen Israëls leidde, die Zich had verdeeld en op een ieder van hen was, God in Zijn gemeente. Jazeker, de Heilige Geest. Zo is het. Daar ontvingen zij de Heilige Geest toen zij in tongen spraken. Het was geen onbekende tong, zij spraken buiten tot mensen die hen verstonden. Het Evangelie moest toen uitgaan. Zij mengden zich onder het gehoor en daarna op de pleinen en begonnen in talen te spreken, geen onbekende. U spant het paard achter de wagen wanneer u denkt dat u in vreemde tongen moet spreken. Beslist niet, zij spraken in talen. Het volk verstond een ieder: "Hoe kunnen wij allen verstaan in onze eigen taal waarin wij geboren zijn?" Een daad van God die de Heilige Geest uitzond. Tot zover hierover.

173 Dit Woord van God is scherper dan een tweesnijdend zwaard, het is zelfs een onderscheider van de gedachten des harten. En verder? Het kan alleen worden gehanteerd door één hand. Een zwaard is overheersend. Het heeft geen eigen kracht totdat het wordt vastgehouden door een hand. En wanneer een hand des geloofs Gods Woord kan oppakken zal het hetzelfde doen als wat Jezus deed. "De werken die Ik doe zult gij eveneens doen."

174 Misschien kunt u maar weinig afhakken, misschien hebt u een zwakke hand des geloofs, u kunt genoeg afhakken om te zeggen: "Ik kan net genoeg daglicht zien om te zien dat ik ben gered." Maar wat met de andere beloften? Als u een sterke arm des geloofs hebt neem dan het volle Woord van God op en hak door iedere duisternis heen, amen, totdat het Licht van God naar binnen schijnt en kijk naar God van aangezicht tot aangezicht, staande op Zijn Woord. Amen.

175 De arme, kleine vrouw had heel wat hinderpalen. Zij had veel hinderpalen, maar haar geloof had er geen. Nee, nee. Zij had gehoord. Geloof had een houvast gekregen. Zij had gehoord en haar geloof had een houvast gekregen. Nu, misschien hebben ze dit tot haar gezegd: "Je bent een Griekse, dat weet je. Je weet dat je nooit iets zult krijgen omdat er afscheiding is. Je zult hier nooit iets kunnen krijgen." Maar besteedde ze er aandacht aan? Zeker niet. Zij had geloof en dat geloof was alles wat zij nodig had, want zij wist dat dat het Woord van God was dat daar stond. Zij had geloof. Sommigen mogen zoiets dergelijks tegen haar hebben gezegd: "Maar wacht eens even!" Haar eigen natie, haar eigen kerk mag hebben gezegd: "Wacht eens even, de dagen van wonderen zijn voorbij. Ga daar niet heen. De dagen van wonderen zijn voorbij." Maar met geloof is het anders, het heeft een bron die daar geen enkele aandacht aan besteedt en er niet op let. Zij had dat Woord opgepakt. Hij is het Woord. Zij had geloof om het vast te houden. Ze liep door. Misschien hebben ze haar uitgelachen en gezegd: "Wel, iedereen zal je gaan uitlachen omdat je dochter volgend jaar nog net zo ziek zal zijn als dit jaar. Ze zal die duivel nog hebben, ze zal nog even ziek zijn." Maar zij besteedde daar helemaal geen aandacht aan. Geloof had een houvast, ziet u. "Als je ooit naar zoiets toegaat zal je uit de kerk worden gezet. Ze zullen je uitwijzen." Dat betekende niets voor haar. Geloof ging daar bovenuit. Ze was vastbesloten om naar Jezus toe te gaan. Dat is het.

176 Nu, om tijd te sparen, we zouden van deze allemaal een tekst kunnen nemen en er bij stilstaan, maar we willen nu tijd sparen. Toen ze bij Jezus kwam kreeg ze zelf nog een teleurstelling, maar haar geloof niet. Toen ze bij Jezus aankwam zei Hij: "Ik ben niet gezonden tot uw ras." Wat een glasharde afwijzing! "Ik ben niet gezonden tot u mensen." Bedenk, Degene waarin ze dacht zoveel geloof te hebben, verwierp haar. "Ik ben niet tot u mensen gezonden, Ik ben slechts gezonden tot Israël, u bent een heidense, Ik ben zelfs niet tot u gezonden. En afgezien daarvan, jullie zijn alleen maar een stel honden." Oei! Dat hinderde haar geloof niet, het ging gewoon door. Ja, Hij zei: "Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van Israël."

177 Nu, als dat een van ons was geweest, o my, dat zou de deur hebben dicht gedaan. Uw denominatie stelt niets voor. "O, Hij sprak over mijn denominatie, ik luister nooit meer naar Hem!" Daar bent u er. Ga maar weg, ziet u, u zult nooit iets krijgen. Blijf slechts bij dat Woord. Ga regelrecht door met het Woord, waar dat ook is. Geloof had zich verankerd!

178 Misschien hebben sommigen gezegd: "Welnu, ik vertel u dat ze u zullen uitlachen. Zij zullen u uit uw kerk zetten."

     "Laat ze me er uitzetten. Dat is in orde, zie je."

179 Jezus zei: "Ik ben niet gezonden tot uw ras, Ik ben helemaal niet voor uw volk gekomen. En jullie zijn alleen maar honden, het is voor Mij ongepast om het brood der kinderen te nemen en het jullie honden toe te werpen." Oei!

180 Wat als dat een van u Methodisten, een van u Baptisten, Presbyterianen, een van u Pinkstermensen was geweest? O my! U zou hebben gezegd: "Wat een opschepper! Ik vertel u dat dr. Zo-en-zo en Zo-en-zo gelijk hadden." Ziet u, u hebt niet genoeg geloof.

181 Ze wist dat daar hulp was. Ze had gehoord. Geloof komt door horen. Wat horen? Het Woord. Ze wist dat daar iets echts was. Ja. Toch hield zij vol. Ongeacht of zij... Hij zei: "Nu, onthoud, Ik ben niet tot u gezonden. De Vader zond Mij nooit naar u heidenen, jullie stelletje honden. Denkt u dat Ik het brood der kinderen zal nemen en het jullie stel onwaardige honden zal toewerpen? Ik ben niet tot u gezonden." Toch bleef haar geloof vasthouden.

182 Broeder, zij was geen kasplantje, die vertroeteld moest worden, op de schouder geklopt zoals een deel van de oogst vandaag. "O my, wel, ik ga er nooit meer heen, als het meer niet is." O my. Geen wonder dat u dat Zwaard des geloofs niet kunt vasthouden, geen wonder dat u afbreuk doet aan het Woord. U gaat ergens naartoe waar u iets kunt horen over een of ander zoetsappig iets dat in elkaar wordt gezet. U, kasplantje! Het eerste luisje dat op u neerstrijkt zal u doden, u moet de hele tijd worden besproeid. "O, geloof dat spul niet, de dagen van wonderen zijn voorbij", het is de spray van de duivel. Groentje!

183 Dat was zij niet. Broeder, zij was sterk. Zij had echt iets. Zij hield aan. Wat deed ze? Ze beaamde dat Hij gelijk had. En echt waar geloof, luister, of het uw organisatie raakt of niet, het zal de Waarheid beamen. Jazeker, de Waarheid, het geloof. Als u geloof hebt en het is het Woord van God en de belofte van God, ongeacht wat anderen zeggen, u gelooft het, u beaamt het. Ze zei: "Dat is de waarheid, Here. Ik ben een Griekse, ik ben onwaardig. Ik ben een hond. Ik ben geen... Ik ben alles onwaardig, maar ik vraag alleen om de kruimeltjes."

184 Ik ben zelf ook zo'n kruimeldief, u niet? Ik wil de kruimeltjes, Here. Ik kan geen gemeente hebben zoals zij hadden op de Pinksterdag. Als ik dat niet kan, Here, laat mij dan de kruimeltjes hebben die vallen. Petrus zei op de Pinksterdag: "Dit is dat." En ik heb altijd gezegd, als dit dàt niet is, zal ik dit vasthouden totdat dàt komt, ziet u. Ja, ja. Ik zal dit vasthouden totdat dàt verschijnt. Dit is het Woord. Als iemand... misschien heb ik niet genoeg geloof om te gaan als Henoch en een middagwandeling te maken en met God omhoog naar huis te gaan, maar ik vertel u één ding, ik zal nooit iemand in de weg staan die zoveel geloof heeft. Jazeker. Als hij dat heeft, prijs God, ik ben er zo dankbaar voor. Laat dat Woord daar binnen verankeren. Ik hoop dat Het op zodanige wijze in mij verankert dat wanneer de dood komt, ik daarginds een geopende weg vind waarop ik kan doorlopen. Zo is het. Jazeker. O, daarom ben ik op zoek naar de kruimeltjes.

185 Maar probeer eens enige van deze moderne mensen van vandaag te vertellen dat ze de kruimels moeten nemen. "O nee!" Als ze niet op de eerste rij kunnen zitten, willen ze helemaal niets. "U zult naar mij toe moeten komen, anders..." Zoals Naäman wilde met zijn melaatsheid. "U zult hierheen komen en u zult met uw handen over mij strijken en u zult mij al deze verschillende dingen vertellen, enzovoort, anders geloof ik er niets van. Dàt is de manier. Wel, ik wil er niet meer naar teruggaan." Dat is de reden dat u niets krijgt. Ziet u?

186 U moet gewillig zijn om kruimels te nemen. Hoort u het? Neem de kruimels, mijn broeder, neem de kruimels, mijn zuster, ongeacht wat Hij u geeft, ontvang het. Zeg: "God", dank Hem, "Ik heb maar een beetje geloof, maar ik ben er zeker van daaraan vast te houden en U ervoor te danken. Ik geloof dat ik gezond kan worden. Ja, Heer. Ik geloof dat het Woord van God waar is en ik zal daaraan blijven vasthouden. En ik zal gezond worden." Let op wat er gebeurt. Neem een kruimeltje, het kleinste kruimeltje. Zeker.

187 Bedenk dat ze nooit een wonder had gezien. Ze was een heidense. Ze had Hem nog geen enkel wonder zien doen. Ze had nooit geweten dat Hij God was. Ze had het nooit geweten, alleen door horen. Maar toen zij daar kwam, misschien had zij iets gezien dat Hij had gedaan, toen was het anders. Zij hoorden hen zeggen: "Je weet dat in hun Bijbel wordt gezegd dat de Here een profeet zal verwekken en Hij zal wonderen doen en de geheimen des harten kennen en de mensen deze dingen vertellen en er zullen grote dingen plaatsvinden." "Is dat zo?" Ze had het nooit zien doen, maar ze geloofde het toch. Daar bent u er. Daar bent u er.

188 Ik denk aan Rachab de hoer, zij had Israël nog nooit gezien, maar zij hoorde en zij verborg de verspieders. Verloochende haar familie, haar eigen kerk, haar eigen volk en al het andere en verborg de verspieders omdat zij hoorde. Ze zei nooit: "Wacht totdat ik Jozua op een keer hoor prediken. Laat mij m'n conclusies trekken nadat ik hem heb horen prediken. Laat mij God ergens de Rode Zee zien openen, of laat mij Hem zoiets dergelijks zien doen. Misschien zou ik u allen dan verborgen hebben, als ik zoiets dergelijks had gezien." Daar wachtte zij niet op. Ze zei: "Ik geloof. Wij hebben gehoord. Wij hebben gehoord."

189 O God, ik hoorde, ik weet dat Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en voor immer. Ik weet dat Hij God is gemanifesteerd in het vlees. Ik weet dat Hij vandaag in Zijn gemeente leeft. Ik weet dat Hij hier nu is. Ik weet het. Ik weet dat het niet mijn foto was die Hij heeft genomen, ik weet dat het Zijn foto was. Ik weet dat het dezelfde Vuurkolom is die met ons is vandaag, omdat het dezelfde werken doet, dezelfde tekenen, dezelfde wonderen, dezelfde dingen die Hij deed. Het is dezelfde Vuurkolom die Israël leidde. Toen Jezus, iedereen die zijn Bijbel kent weet dat Hij de Engel des Verbonds was, de Engel die voor hen uitging in de woestijn. Was Christus niet... Mozes achtte de smaad van Christus van grotere waarde dan de schatten van Egypte, volgde een Vuurkolom die de woestijn inging.

190 Jezus, toen Hij werd... Die Vuurkolom werd bekend gemaakt, Hij zei: "Ik kom van God en Ik ga naar God." Hij ging terug naar de Vader.

191 Toen, na Zijn dood, begrafenis en opstanding en hemelvaart werd Paulus, Saulus die van Tarsus kwam, neergeslagen door diezelfde Vuurkolom, terwijl hij op weg was naar Damascus, maar niemand anders zag het. Ze stonden er allemaal bij, zíj zagen het echter niet, maar Saulus wel. En een stem sprak: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"

     Zei: "Here, wie zijt Gij?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus. Ik kom van God, Ik ga naar God."

192 Nu, als ik u vertelde dat het leven van John Dillinger in mij was, zou u van mij verwachten dat ik hier buiten grote geweren bij me zou hebben om u neer te schieten. Als ik u vertelde dat het leven van een kunstenaar in me was, zou u van mij verwachten dat ik een schilderij zou schilderen. Luister, gemeente! Ik foeter niet op u. Kijk, als het leven van Christus in de gemeente is, zal het de... Als de Heilige Geest in de gemeente is, als deze Vuurkolom waarvan de wetenschap de foto heeft genomen, enzovoort, die we hier de hele tijd in de gemeente zien, als dat de Geest van Christus is, zal het de werken van Christus doen. Jezus zei: "Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken die Ik doe. Zij zijn het die van Mij getuigen." Als de Heilige Geest nog steeds echt is, zal de Heilige Geest voor Zichzelf getuigen. Geloof de werken van de Heilige Geest.

193 Er is heel wat namaak-geloof en inbeelding. Dat kun je verwachten. God zei dat het zou komen. Maar wat probeert het te doen? Als er een valse dollar is moet het worden nagemaakt van de echte. U hebt mensen gezien die beweren de Heilige Geest te hebben en leven in overspel en drinken en al het andere, zij hebben het niet. Zij proberen het na te doen. Maar er is iemand die echt oorspronkelijk is, die het heeft, de Heilige Geest heeft en God bevestigt Zijn Woord met tekenen die volgen. De hoer hoorde, zij geloofde het.

194 Nu, deze vrouw, deze Syrofenicische vrouw, deze Griekse, zij geloofde ook. Ze zei: "Here." Eerst zei ze: "Gij Zone Davids." Een heiden heeft geen aanspraak op Christus als de Zoon van David; dat was wel zo voor het Joodse ras, door koning David. Hij besteedde geen enkele aandacht aan haar. Maar toen zij veranderde en "Here, help mij!" zei. Amen, dat raakte Hem. Hij was haar Heer; niet een Zoon van David, maar Hij was haar Heer. "Here, help mij!" Dat beroerde Hem. Hij keerde Zich om. Ze zei: "Het is waar dat de honden de restjes eten die van de tafel van hun meester vallen. Dat is waar." Kijk hoe deze vrouw de juiste benadering had tot Gods gave. Wat zei zij? Hij zei dat zij het juist benaderde.

195 Hij beledigde haar, Hij zei: "Ik ben niet tot u gezonden. Uw generatie zijn honden. Uw rassen zijn niet meer dan honden. Ik ben niet tot u gezonden."

196 En ze zei: "Het is waar, Here." Daar is het Woord. Amen. Blijf bij het Woord. Geloof zal het Woord altijd herkennen. "Maar de honden eten de kruimels onder de tafel van hun meester." Dat raakte Hem. "Here, help mij!"

197 Hij keerde Zich om en Hij zei: "Omdat u dit zegt, o vrouw, groot is uw geloof. En omdat u dit zegt heeft de duivel uw dochter verlaten." Wat kreeg zij, wat? Zij benaderde Gods gave op de juiste manier. U moet het benaderen... En bedenk, dat was de eerste heiden onder hen aan wie een wonder geschiedde door de Zoon van David. Bedenk, dat was het eerste wonder dat geschiedde aan een heiden, dat klopt, deze genezing van de Syrofenicische vrouw. Dat is zo. Zij had de juiste benadering tot Gods gave. Geloof, omgeven door het Woord, is echt eerbiedig, nederig. Ziet u?

198 U gaat niet rond met te zeggen: "Huh! Ik zou dat spul niet willen geloven. Als het niet in onze catechismus staat, dan hoef ik het niet." Het doet er niet toe wat uw catechismus zegt, plaatst u de catechismus of iets anders boven het Woord van God? Het Woord van God is waar. Elk ander ding is een leugen. Ziet u?

199 En zij kwam eerbiedig, vredelievend, eerbiedig, nederig. U moet nederig zijn. De weg omhoog is altijd naar beneden. "Hij die zichzelf vernedert zal verhoogd worden, maar hij die zichzelf verhoogt zal vernederd worden."

200 Kijk naar Martha op die dag. O, ik weet dat ik u een lange tijd houd, maar ik zal het eens goed met u maken en een hele korte houden. Luister, ik heb nu nog een paar dingen meer te zeggen, voordat ik ga. Ik hoop dat ik uw geduld niet uitput. Martha had heel veel volharding in de tegenwoordigheid van Jezus. Kijk, ze kwam daar aan en ze zei: "Here." Nu bedenk, ze had iemand gestuurd om Hem te halen om voor haar broer te bidden en Hij was niet gekomen.

201 Nu, in Johannes 5:18 zei Jezus, ik geloof dat het Johannes 5:19 is, Jezus zei, toen Hij langs de vijver van Bethesda kwam en Hij zag daar een man en Hij wist dat hij een zwakheid had gedurende achtendertig jaar. Kijk, daar stonden ongeveer tweeduizend mensen, baby's met waterhoofden, verlamden, blinden, kreupelen, verschrompelden, kromgegroeid. Jezus liep langs de vijver, keek overal rond, vol liefde, vol mededogen. Ziet u, wij weten niet wat liefde betekent. Wij vatten het menselijk op. Vol mededogen, zeker, u spreekt over menselijk mededogen. Echt mededogen is de wil van God doen. Dat is het.

202 "Och, ik zou niets tegen hem willen zeggen want hij is een goede jongen. Hij drinkt, hij doet dit." Hij heeft Christus nodig! "Ik zou het niet tegen hem zeggen, want hij behoorde al een hele tijd tot die kerk. Ik zou het niet met hem over Goddelijke genezing willen hebben." O broeder, u weet niet wat mededogen is.

203 Jezus liep daar langs, Hij kende de wil van God. Herinner u, dat Hij pas een dode man had opgewekt. En onthoud wat hier plaatsvindt. Hij ging die vijver langs, liep langs de rand van deze vijver, daar waren moeders met kleine baby's. Zij probeerden te wachten op de engel des Heren om het water te beroeren. Hij liep voorbij, toen ging Hij naar een man die een zwakheid had, laten we zeggen problemen met de prostaat. Hij had het al achtendertig jaar. Het verzwakte hem, het zou hem niet doden. Hij zei: "Wilt gij gezond worden?" Wat met deze blinden, lammen, blinden, kreupelen, verschrompelden? Zei: "Wilt gij gezond worden?" Ziet u, Hij wist precies waar Hij heen moest gaan. God, het Woord, leidde Hem. Nu zei Hij: "Wilt gij gezond worden?"

204 Hij zei: "Meneer, ik heb niemand om mij in de vijver te werpen." Hij kon lopen. Zei: "Als ik er aankom is een ander mij voor."

205 Hij zei: "Neem uw bed op en ga naar uw huis." Hij werd ondervraagd. En ze brachten Jezus naar het tempelplein om Hem te ondervragen.

206 Als Hij hetzelfde vandaag zou hebben gedaan, zouden ze Hem hebben ondervraagd. Dat is waar. "Hij liet er tweeduizend achter, wat betreft dezen? Ik ben de oude broeder Zo-en-zo daar. Zuster Zo-en-zo, zij is een goede vrouw. Ligt daar al twintig jaar. Als er iets van God aan Hem is, zou Hij er heen zijn gegaan en dàt hebben gedaan." Diezelfde oude duivel zegt hetzelfde vandaag. "Als gij het zijt. Als dit zo is. Als dat zo is." Dezelfde oude duivel, ziet u, dezelfde zaak.

207 Dus deze Farizeeën ondervroegen Hem daar over deze dingen. Let op Hem: "Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, de Zoon kan niets uit Zichzelf doen tenzij Hij het de Vader ziet doen." Ziet u, Hij had een visioen gehad. Het visioen toonde het Hem. "Wat Ik de Vader zie doen, doet de Zoon eveneens." Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Dezelfde God.

208 Martha nu stond daar in Zijn tegenwoordigheid. Ze zei: "Here, als Gij hier waart geweest."

209 Waarom was Hij niet gekomen? Omdat de Vader Hem een visioen had getoond dat Lazarus zou sterven. Nu kijk, zij stuurden iemand en Hij ging naar een andere stad. En zij stuurden weer bericht, Hij ging naar een andere stad. Tenslotte zei Hij: "Lazarus slaapt." O, zij... Dat was Zijn terminologie. Er bestaat geen dood voor een Christen. Wij weten dat.

     Hij zei: "Als hij slaapt doet het hem goed, hij neemt rust."

210 Zei: "Maar hij is dood", vertelde het hun in hun taal. "Maar Ik ga hem wakker maken." O!

211 Liep daarheen waar zij was, o, ik zie het voor me. Hij kwam de stad in en ik kan de Joden horen zeggen: "Aha, daar is die Goddelijke genezer! Aha! En zij hebben hun kerk verlaten en dergelijke om Hem te volgen. En toen het er van op aankwam, verdween zijn Vriend de stad uit. Stuurden iemand, nu is Hij teruggekomen." Jezus wandelde door.

212 Maar kleine Martha had iets diep in haar hart. Ze was altijd iets aan het regelen, ze wilde het huis schoon houden, enzovoort, en Maria luisterde naar het Woord. Maar hier bekende ze kleur, ze glipte naar buiten en ging daar heen. Weet u wat ik geloof, dat ze had gelezen over de Sunamitische vrouw, Sunamitische, u weet wel in de Bijbel. Wat zou ze zeggen? Ze ging naar buiten, ze zei: "Here." Dàt was Hij. Het leek erop dat zij een recht had om Hem te berispen, om te zeggen: "Waarom kwam U niet? Daarom, we zullen niet... Wij geloven nu dat U een echte heilige roller bent." Ziet u, dat wonder zou nooit zijn geschied.

213 En dat is de reden dat het vandaag niet kan gebeuren. O, Hij is hier in de Geestvorm, niet dat u Hem ziet, behalve dat Hij Geest is met Zijn Woord. Ziet u? O zeker. Als u bidt voor een opwekking en hij breekt uit in de gemeente en het een of ander vindt plaats en iemand roept "glorie voor God, halleluja" zult u de kerk sluiten. U weet niet wat een opwekking is. Christus komt naar de gemeente en dan heet u Hem zelfs niet welkom. Doet een wonder en geneest iemand en u zegt: "Wel, het zal wel telepathie zijn geweest." Geen wonder dat Hij niet met u kan handelen. Geen wonder dat Hij bij de Laodicéa kerk aan de buitenkant staat, kloppend, en proberend terug te komen in Zijn eigen gemeente. Dat is het tijdperk waarin wij nu leven. Deze denominaties hebben Hem eruit gewerkt totdat Hij buiten stond, nu probeert Hij binnen te komen. Dat is waar, eruit gezet!

214 We ontdekken hier dat Martha naar Hem toeliep en zei: "Here, indien Gij hier waart geweest zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat U God ook vraagt, God het aan U geven zal."

215 Let op Hem, Hij testte haar. Hij zei: "Uw broeder zal weer opstaan."

216 Zei: "Ja Here. Hij was een goede jongen, hij zal in de algemene opstanding opstaan. In het laatst der dagen zal hij opstaan."

217 Zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven." Plaatste daar de test. Een man die daar stond en zei... Hij was de enige mens die ooit leefde, de enige mens die ooit zal leven die dat kon zeggen, de Zoon van God, die zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven."

218 De Bijbel zei: "Er was geen schoonheid aan Hem dat wij Hem zouden begeren." Misschien hingen Zijn schouders naar beneden, werd Hij al grijs; toen Hij dertig jaar oud was werd Hij geschat op vijftig.

219 Zeiden: "U bent pas vijftig jaar en zegt dat U Abraham hebt gezien. Nu weten we dat U gek bent." Ziet u? Misschien maakte zijn werk Hem zo oud.

220 Hij zei: "Voor Abraham was, ben Ik." Amen. Ze wisten het niet. Daar was Hij versluierd in menselijk vlees.

221 Zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Hij die in Mij gelooft zal, ofschoon hij dood is, leven. Hij die leeft en in Mij gelooft zal nimmer sterven. Gelooft gij dit?"

222 Ze zei: "Ja Here. Ik geloof dat U de Zoon van God bent die in de wereld komen zou."

     "Waar hebt u hem begraven?"

223 Ik heb hier een klein iets dat ik altijd heb gezegd en ik hoop niet dat ik iemands gevoelens kwets, want dat is niet de bedoeling. Een vrouw van 'Christian Science' vertelde mij op een keer, ze zei: "Broeder Branham, u schept teveel op over Jezus."

224 Ik zei: "O nee, nee. Ik schep niet half genoeg op over Hem. Ik wilde wel dat ik meer woorden had waarmee ik over Hem kon opscheppen."

     En ze zei: "Wel, u maakt Hem God."

     Ik zei: "Hij was God! Hij is nog steeds God. Hij zal voor immer God zijn."

     Ze zei: "Hij was sterfelijk. Hij was een mens."

     Ik zei: "Hij was zowel mens als God."

225 Ze zei: "Ik zal u bewijzen met uw eigen Bijbel dat Hij slechts een sterfelijk mens was."

     Ik zei: "Laat u het mij horen."

226 Ze zei: "In Johannes het elfde hoofdstuk ging Jezus naar het graf van Lazarus en Hij weende."

     Ik zei: "Is dat uw Schriftplaats?"

     Ze zei: "Ja."

227 Ik zei: "Zuster!" Ik bedoel dit niet heiligschennend. Dit is geen plaats voor grappen, maar ik zei dit speciaal voor haar. Ik zei: "Dat is dunner dan de soep die is gemaakt van de schaduw van een kuiken die de hongerdood is gestorven." Ik zei: "U weet goed en wel dat het zoiets dergelijks niet kan zijn." Ik zei: "Laat mij u iets vertellen."

228 Daar gaat Hij met gebogen schouders, wenend, Hij weent met u als u weent. Hij voelt uw pijnen. Hij is een Hogepriester die kan worden aangeraakt door het gevoel van uw zwakheid. Wenend, op weg naar het graf, terwijl Hij wist wat de Vader Hem had verteld. Want hij zei dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem toonde. Daar liep Hij. Hij was op weg om hem op te wekken, maar Hij kon op menselijke wijze wenen met de mensen. Op weg naar het graf, wenend. Maar toen Hij daar stond, o my, zei Hij: "Neem de steen weg."

229 Ze zeiden: "Hij stinkt!" Zijn neus was al ingevallen. Tweeënzeventig uur, of vier dagen en nachten. Ziet u, zijn gezicht was al ingevallen, hij was bedorven, hij was verrot.

230 Zei: "Neem de steen weg." Hij stond daar en zei: "Vader, Ik dank U dat U Mij altijd hebt gehoord, maar Ik zeg dit slechts." Ziet u, Hij had het Hem reeds verteld. Hij zei: "Ik zeg dit slechts voor hen die hierbij staan." Lazarus, kom eruit!" Amen. En een man die vier dagen dood was geweest stond op zijn voeten en leefde opnieuw. Dat was meer dan een mens. Dat was meer dan een man. Zeker wel.

231 Dat was meer dan een man die op een avond de berg afkwam, hongerig, op zoek naar iets om te eten. Hij was een mens, Hij had honger en zocht iets om te eten. Maar toen Hij vijf vissen nam, of vijf broodjes en twee vissen en er vijfduizend mee voedde was dat meer dan een mens. Dat is juist. Dat is waar. Jazeker.

232 Hij was een mens toen Hij die nacht achterin het schip lag, zo vermoeid, door het prediken en genezen was kracht uit Hem gegaan en er kwam een duivel aan en waarschijnlijk tienduizend duivelen van de zee die zeiden: "Hij slaapt, laten we Hem nu verdrinken." Zoals ze toen bij Paulus deden in de storm. "Nu hebben we Hem, we hebben Hem in de val. Hij ligt te slapen, we zullen dat schip laten zinken." De duivel liet z'n winden erover waaien en het bonkte op en neer op die manier. De golven maakten Hem zelfs niet wakker. Zoals Hij daar lag, vermoeid en slapend, was Hij een mens.

233 Maar toen Hij werd gewekt, o my! "O, ga Jezus wakker maken!" Zette Zijn voet... O gemeente, dat is wat u behoort te doen. Ik wou dat ik nu enige tijd had om daarover te prediken! Zette Zijn voet op de reling van de boot, keek omhoog en zei: "Bedaar, wees stil." En de golven en de winden gehoorzaamden Hem. Dat was meer dan een mens, daar was God voor nodig.

234 Ja, Hij riep aan het kruis om ontferming. Dat is juist. Aan het kruis leed Hij dorst. Hij stierf als een mens. Maar op Paasmorgen toen de engel de steen wegrolde, kwam een Man naar voren die dood was geweest, zowel dood, hel en het graf had overwonnen, had getriomfeerd over de dood. Zei: "Ik ben het die dood was en voor immer leeft." Dat was meer dan een mens. Dat was God in die Man. Jazeker.

235 Geloof ontkent Zijn Waarheid nooit. O, gezegden als: "De Vuurkolom was niet echt. En de wonderen van Mozes waren niet echt", worden altijd gebruikt. Ongeacht hoe belachelijk het is, het blijft precies bij het Woord. Precies. O, u kunt volhardend zijn. U kunt volhardend zijn wanneer u echt een houvast krijgt op Gods Woord, als u er aan vasthoudt.

236 Zoals Micha toentertijd, toen daar vierhonderd profeten stonden die zeiden: "Trek op, Achab, trek op." Micha wist dat zijn visioen overeenkomstig het Woord van God was. Hij sprak het Woord hoe dan ook. Ze zeiden: "We zullen je in een gevangenis opsluiten en je water der verdrukking en brood der verdrukking geven."

237 Hij zei: "Sluit me maar op als je wilt." Wat was hij? Hij was volhardend. Hij kende het Woord van God. Hij kende de wil van God. Hij had een visioen gezien. Hij wist wat het was. Het visioen kwam van God omdat de visioenen overeen kwamen met Gods Woord. Vandaag moet iedere gelovige vechten en u moet ook vechten.

238 Enige tijd geleden vertelde een man mij, hij zei dat hij naar... zei: "Weet u, er stond (eens in een droom) een heel klein duiveltje voor me op, van ongeveer zo groot". Hij zei: "Die duivel zei: 'boe' en ik: 'oei' en iedere keer als ik achteruit sprong werd hij groter en ik werd kleiner." Zei: "Weet u, bij de eerste keer 'boe' sprong ik achteruit. En iedere keer ging het: 'boe, boe'" en het sprong op hem af. Hij zei dat hij steeds verder naar achteren ging. Zei: "Hij werd groter dan ik was. Ik wist dat ik met hem moest vechten. Maar ik vond niets, dus ik pakte een Bijbel op en als hij: 'boe' deed, deed ik ook: 'boe'." Zei: "Hij werd steeds kleiner." Dat is juist.

239 Dat is wat u moet doen, neem het Woord van God. U hoeft niet "boe" te zeggen, maar zeg: "ZO SPREEKT DE HERE!" Wees volhardend, sta op het Woord! Het is de Waarheid. Wij geloven het Woord vandaag. Wij geloven het zoals Micha het geloofde. Ongeacht hoevelen zeggen dat het verkeerd is. Het is nog steeds de Waarheid. Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Kan enig mens u genezen? Zeker niet. Het is er al, u bent al genezen. Kan enig mens u redden? Het is al gedaan. Hoevelen geloven dat? "Hij werd verwond om onze overtredingen, Hij werd verbrijzeld voor onze ongerechtigheden." Is dat juist? Juist. "En door Zijn striemen werden wij genezen", verleden tijd. Ieder ding dat Hij voor u kan doen is al gedaan.

240 Wat zet Hij nu in de gemeente om de gemeente in lijn te houden met het Woord? Apostelen, profeten, leraars, herders, evangelisten, bedieningen van de gemeente. 'Door God gezonden', niet 'door mensen geroepen'. 'Door God gezonden', geïnspireerde mannen om de gemeente in lijn te houden. Wat is het? Gaven van de Geest in de gemeente. Niet een hoop fanatisme, maar echte gaven van de Geest in de gemeente. Zo is het, ze bewaren de gemeente. Als een gemeente echt door God zou zijn verordineerd, echt vervuld met de Heilige Geest en er zou zonde in de gemeente verschijnen, zou het er nog zo één zijn als bij Ananias en Saffira. Als een echte gemeente.... Ik zou er graag zo één binnenlopen en al de vrouwen en mannen onder de kracht van de Heilige Geest zien. Als iemand iets verkeerd had gedaan, zou de Heilige Geest opstaan en het openbaren. Ze zouden schoon schip moeten maken. Dat zijn gaven van de Heilige Geest in de gemeente. O God, zend ons zo'n gemeente, zend ons zo'n gemeente. Gelooft u het? Is Christus dood? Hij leeft.

241 Hoe was Hij? Hij sprak tot de vrouw... Hij zei, toen een Farizeeër Hem iets vroeg aangaande een teken, zei Hij: "U overspelig geslacht zoekt naar een teken." Klopt dat? Boos en overspelig! Hij zei: "Zij zullen het krijgen. Zij zullen het teken krijgen, dat boos en overspelig geslacht." Wanneer was er ooit een erger boos en overspelig geslacht dan dat we nu hebben? Wanneer was er meer zonde? Zij vertellen ons dat er meer mensen op aarde zijn dan er ooit sedert Adam op aarde geweest zijn, precies nu. Dit is dat boos en overspelig geslacht. Homosexuelen, bederf, alles, een toename van duizenden en duizenden. Kerken worden afvallig: "Hoogmoedig, trots, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God, onverzoenlijk, valse beschuldigers, onmatig, verachters van degenen die goed zijn, die een vorm van godzaligheid hebben", zoals de Schrift zegt, "en de kracht daarvan verloochenen. Keer u van hen af!" Ziet u? De Bijbel zei: "Keer u af!" Wij leven in die dag.

242 Nu, onthoud, er gaan mensen rond die zeggen: "Ik heb kracht u te genezen." Die kerel vertelt u een leugen. Hij heeft geen kracht om u te genezen. Christus heeft het al gedaan! Niet door belijdenis van zonden, enzovoort en een of andere priester of misschien een voorganger die u uw zonden vergeeft? Nee meneer, uw zonden zijn al vergeven. Toen Christus op het kruis stierf, zei Hij: "Het is volbracht." Wat? Het gehele plan, alles. Dat deed Christus aan het kruis. U bent al gered. Iedere zondaar is gered, maar het zal u nooit enig goed doen totdat u het accepteert. Al knielt u neer bij het altaar en roept, huilt totdat u er grijs van bent geworden en uw haar uitvalt, het zal u nooit enig goed doen totdat u gelooft, gelooft dat Christus in uw plaats stierf en u... Hij stierf als een verzoening voor uw zonden en als u Hem accepteert als uw Redder, dan komt er redding tot u. Hetzelfde bij genezing. "Hij werd verwond om onze ongerechtigheden, door Zijn striemen zijn wij genezen."

243 Er is slechts één ding dat Christus vandaag zou kunnen doen om te bewijzen dat Hij bestaat. Ten eerste moet u geloven op basis van Zijn Woord. Dat is precies waar, de waarheid van het Woord. Maar Jezus zei: "De werken die Ik doe!" Hij zei nooit: "Ik genees" iemand. Als Jezus zei: "Ik ben het niet die de werken doe, maar het is Mijn Vader die in Mij woont", nu als Jezus niet de naam van, 'Goddelijke Genezer' wilde aannemen, wat dan met zo'n arme ongeletterde als ik ben, of iemand anders, om te proberen een Goddelijke genezer te zijn? Hoe kunt u een Goddelijke genezer zijn als het al is... iedereen die genezen zou kunnen worden al genezen is? U moet het accepteren, het geloven. Nu, is het waar? Dat willen wij weten. Is het waar?

244 Als u mijn woord niet zou kunnen aannemen, zou u weg moeten gaan, of uw... als ik uw woord niet zou kunnen aannemen, zou ik weg moeten gaan. Maar zo is God niet, Hij zendt gaven in de gemeente, apostelen. Wat is een apostel? Een zendeling. Het woord 'zendeling' betekent "een die gezonden is". Een 'apostel' betekent "een die gezonden is." Een 'profeet', dat is "een ziener". Een herder, een leraar, evangelist, al deze dingen, zij verdelen het Woord van God op de juiste wijze, leggen het uit en dan zijn er gaven van de Geest om in de gemeente te werken, om het Woord te bevestigen, om aan te tonen dat Jezus Christus in de gemeente leeft.

245 Wij zijn er allen mee bekend, dit is onze eigen gemeenschap. Ik weet niet of er enigen zijn... Ik ben hier niet dikwijls genoeg om te weten of zij bezoekers zijn of dat zij geen bezoekers zijn, enzovoort. Maar vandaag vrienden, u mensen die nu ziek zijn, als er iets was om u mee te helpen zou ik het doen. Als ik wist dat hier iemand ziek was, speciaal deze zuster die ik hier op het veldbed zie, en ik wist dat er iets was dat ik zou kunnen doen, bijvoorbeeld met mijn neus op een gulden gedrukt om een huizenblok heenkruipen, dan zou ik het doen. Ik zou meteen naar buiten gaan en zeggen: "Houd geen paraplu boven me als het regent, laat me gewoon duwen. Ik wil God tonen dat ik oprecht ben." Nu, dat zou geen enkel goed doen. Ik ben in Afrika geweest en weet waar zij in India op spijkerbedden liggen en al dat soort dingen en offers brengen aan goden en hun kinderen aan de krokodillen geven en al het andere. Dat hoeft niet; dat is oprechtheid, maar een man kan oprecht in plaats van medicijnen carbolzuur innemen. Ziet u? Dan krijgt u... Wij willen weten wat waar is en God getuigt van Zijn Waarheid. "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik deed zal hij ook doen." Hebreeën 13:8 "Jezus Christus dezelfde!"

246 Wat zou Hij zijn als u vandaag naar Hem uitkeek? Als ik u vertel dat Christus in mij is, Christus in u is, waar kunnen we dan naar uitzien? Zou u uitzien naar een man met zijn boord achterstevoren en iets dergelijks? Nee, nee, Hij handelde niet zo, Hij kleedde Zich als de rest van de mensen. Alsof Hij littekens in Zijn handen had? Iedereen kan littekens in zijn handen maken, tekenen van dorens. Ze hebben er dozijnen van gekregen door het land, nabootsers met bloed en vuur en rook, alles. Dat lijkt niet op het Woord! "De werken die Ik doe!" Jezus zei: "Als u Mij niet kunt geloven, geloof de werken die Ik doe. Zij getuigen van Mij. Zij zijn het die vertellen Wie Ik ben."

247 Laten we nu een ogenblik bidden. Houd uw verzoeken op uw hart. Hemelse Vader, ik weet dat dit ruw en hard is geweest. Ik bid U om barmhartig te zijn. Ik bedoel niet... U kent Mijn hart, Here, maar Ik bid dat U mij nu helpt. Ik bid dat U deze woorden laat... hoewel zij gebroken en gebrekkig zijn en niet zoals een prediker het behoorde te doen, Here. En ik hier, ongeschoold, weet niet hoe ik tot de mensen moet spreken, maar alles wat ik weet is, dat U beloofde dat, als ik mijn mond zou openen, U hem zou vullen. Ik heb U daar nu gedurende eenendertig jaar in vertrouwd. Dus Vader, misschien hebben ergens sommige mensen een paar woorden opgevangen, zij die ziek zijn of zij die Christus nodig hebben. Zij zijn ergens daarbuiten. Zij hebben U nodig Here en ik hoop dat er iets is gezegd dat hun geloof in Uw beloften heeft doen rijzen. Ik bid dat U deze zegening toestaat.

248 Terwijl wij nu onze hoofden gebogen houden, zijn er hier die Christus niet als hun Redder kennen, die zouden willen zeggen: "Broeder Branham, ik zou op die manier niet willen sterven. Ik ben niet gereed om te sterven. Als ik sterf ben ik verloren. Ik ben niet wederom geboren. Ik stel uw gebed zeer op prijs. Bid voor mij, ik ben een zondaar?" Steek uw hand omhoog, wilt u, zeg: "Denk aan..." God zegene u, u, u, u. God zegene u. Meen het met heel uw hart. God zegene u. Ongeveer twee dozijn handen in deze kleine groep mensen. Dit handjevol mensen, ongeveer tweehonderd en hier is een dozijn handen. Precies waar u bent. Het altaar zit vol met kinderen. Er is geen manier voor mij om u naar het altaar te brengen, maar bid met mij precies daar waar u bent.

249 Hemelse Vader, ik breng deze mensen die hun handen hebben opgestoken tot U. Ik geloof dat zij het in diepe oprechtheid deden. Laat hun weten dat zij precies daar iedere regel van de wetenschap hebben gebroken. Wetenschap bewijst dat onze arm naar beneden moet hangen, omdat de zwaartekracht van de aarde ons naar beneden trekt. Maar het toont aan dat daar een Geest in hen was die controle heeft, een kracht in die arm, zodat zij hem ophieven naar de Schepper die hem maakte. Dat werd daar aangetoond. Het kon niet wetenschappelijk worden bewezen, omdat de Geest alleen wordt gekend... Het is een geloof. Wij geloven erin. En hier is een Geest tot hen gekomen die hun vertelde hun handen op te heffen, omdat zij gered willen worden.

250 Vader God, ik haal Uw beloften aan. De Here Jezus Christus zei, toen Hij hier op aarde was: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En allen die de Vader Mij gegeven heeft zullen tot Mij komen. Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven. Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongste dage." Dit zijn beloften. Nu, deze mensen hadden hun handen niet kunnen opsteken tenzij er een Geest was die hun vertelde dat zij verkeerd waren. Zij hadden dit niet kunnen doen tenzij U hen had voorbestemd. "Allen die de Vader Mij heeft - heeft, verleden tijd - gegeven, zullen komen." Wij zijn voorbestemd tot eeuwig leven. Degenen die Hij van tevoren kende heeft Hij geroepen; degenen die Hij heeft geroepen heeft Hij gerechtvaardigd; degenen die Hij heeft gerechtvaardigd heeft Hij reeds verheerlijkt in het aangezicht van God. Het is precies het grote visioen van God dat zich voltrekt, en dat vervuld wordt. Deze mensen, van voor de grondlegging dezer wereld. Gij, die oneindig zijt, wist van deze samenkomst deze morgen en wist dat zij hun handen zouden opsteken en nu hebben ze hun hand opgestoken.

251 Dat is alles wat ik weet, waarmee ik moet gaan, Here, het is door Uw Woord. Dan, in de Naam van Jezus Christus geef ik U hen die hun handen hebben opgestoken, als trofeeën van Uw Woord. Bewaar hen, Here God, niemand kan hen uit Uw hand rukken. Geef hun eeuwig leven. Mogen zij een gemeente vinden of deze morgen hier blijven en worden gedoopt voor de vergeving van hun zonden of belijdenis van hun geloof. Mogen zij als zij uit het water omhoog komen, zoals de Heilige Geest in het begin over het water zweefde, moge de Heilige Geest hun harten en zielen beginnen te vullen. Sta het toe, Here. Mogen zij al de dagen van hun leven godzalig leven en op die dag worden aangeboden als trofeeën en juwelen in Uw kroon. Wij vragen het door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

252 De Here zegene u. Nu, ik had eigenlijk al een uur geleden weg moeten gaan. Maar we gaan nu een gebedsrij oproepen. Wacht, zijn er gebedskaarten uitgegeven? Heeft iemand gebedskaarten gekregen? Waar is Billy, is Billy ergens? Een tot vijftig? Hij zei dat hij vijftig gebedskaarten heeft uitgedeeld. Nu, we kunnen niet, er staan er teveel. Als u... Nu, wilt u allen ons enkele ogenblikken de tijd geven? Nu, over alles wat ik zei... Een ogenblik, ik weet dat het diner niet zal aanbranden. Wacht een moment, dit is meer, dit is beter dan dineren. Dat zou het moeten zijn, het Woord.

253 Luister vrienden, ik wil u deze vraag stellen voordat ik dit zeg. Waarvoor gaan wij naar de gemeente? Waar doen we het voor? Als er geen opstanding uit de dood is, als er geen opstanding is, laten we dan eten, drinken en vrolijk zijn, want dan zijn we niet meer dan stomme dieren, enzovoort, hoe dan ook. Dat geloven wij niet. Wij weten dat er een levende God is. Zeker. Wel, als Hij de levende God is, wil ik u iets vragen. Wat betreft deze Woorden die ik zei, u bent het met mij eens of u bent het niet met mij eens. Maar als u het met mij eens bent, zult u er vragen over hebben totdat u het gemanifesteerd ziet. Dat is juist. Als het Gods Woord is moet God Zijn Woord houden. Als Hij het niet houdt, wel, dan is het God niet, dan ben ik een valse... dan bracht ik een valse manifestatie en dan ben ik een valse profeet geweest. Maar als God het zo zei, dan houdt God Zijn Woord. Dan, als God Zijn Woord houdt, één Woord, dan kunt u volhardend zijn. U kunt aan uw belofte vasthouden en erbij blijven. Is dat juist?

254 Nu kijk, heb ik u verteld dat ik u kon genezen? Zeker niet. Evenmin zou ik u kunnen vertellen dat ik u kan redden omdat u toen werd gered. Ik geloof dat u bent gered. U had uw hand niet kunnen opheffen zonder dat God het u vertelde. Nu, er is hier water zodat u op ieder moment dat u wenst kunt worden gedoopt. Als u gedoopt wilt worden door uw... in uw eigen gemeente, ga uw gang, hoe dan ook. Wij hebben hier helemaal geen lidmaatschap, ziet u, wij zijn hier slechts een bedehuis. Onze goede voorganger hier, broeder Neville, was een Methodist en hij is hier... Wij zijn interdenominationeel. Wij... iedereen is welkom. Wij vergaderen ons hierbinnen. Wij prediken, bidden voor de zieken. Wij geloven in het maken van discipelen voor Christus, niet in iets organiseren. Ziet u? Daar geloven wij niet in. Zeker niet. Nu, u die uw organisatie wilt hebben, ga uw gang. Dat is perfect in orde, maar wees er niet van afhankelijk. Vertrouw er niet op. Beslist niet. U gaat er heen voor gemeenschap, maar u vertrouwt op God. Ziet u?

255 Nu, hier is iets. Als Christus nog leeft... Laten we nu nog eens één klein Schriftgedeelte nemen. Wij willen er zeker van zijn dat alles duidelijk is. Daarnet wilde ik een klein ding naar voren brengen, Hij zei: "Een boos en overspelig geslacht wilde een teken ontvangen." Dat was het teken van Jona, de opstanding. Is dat juist? Hoevelen geloven dat dat de waarheid is? Nu, ik wil dat... Dat boos... Gelooft u dat dit een boos, overspelig geslacht is? Wel, wat zou het teken zijn van Jona? Het zou de opstanding van Christus zijn. Is dat juist? De opstanding van Christus, om aan deze boze generatie te bewijzen dat Christus nog steeds leeft, dat wil zeggen, Hij is tweeduizend jaar geleden opgestaan, het is dus het bewijs van de opstanding.

256 Er zijn velen van ons Protestanten in het hele land die niet geloven in de lichamelijke opstanding. Honderden kerken geloven daar niet in, in de lichamelijke terugkeer of iets dergelijks. Ik geloof in de letterlijke geboorte, dood, begrafenis, opstanding, tweede komst, alles in Christus. Ik geloof dat Hij volledig Christus is. Dezelfde Jezus die werd opgenomen zal dezelfde Jezus zijn die terugkomt. En ik geloof in de persoon van de Heilige Geest, Hij is hier nu, Zijn Geest, Zijn leven dat in de gemeente beweegt.

257 Nu, als dit van Christus is... Ik zal dit persoonlijk maken. Ik hoop dat u het niet zo zult opvatten. Ik zal dit persoonlijk maken. Door een gave die hierbij werd gegeven, dit Licht hangt in Washington, de Vuurkolom die gedurende jaren over de wereld heen werd betuigd, enzovoort. Nu, als die Geest hier binnen is, dan zal het... Als het de Geest van Christus is zal het de werken van Christus doen. Dat is de Schrift. En die is juist. Als dat Woord gekomen is, dan is dit Woord dat ik u deze morgen heb verteld de waarheid. Omdat Christus niet in mij zou komen als...

258 Ik wil u Katholieke mensen niet belachelijk maken, maar u zegt dat het in het begin in uw kerk een geest van Petrus was. Denkt u dat een Jood beelden zou oprichten? Denkt u dat een Jood de Heilige Geest zou verloochenen en een stukje wafel zou maken om op het altaar te leggen waar muizen en ratten het zouden oppakken en u gaat er langs en zegt dat het God is? Wat is er aan de hand? U weet dat dat God niet is. De Heilige Geest is God die uit de hemel neerdaalt, een Geest. U knielt neer voor beelden en probeert er door hypnose een leven in te krijgen. U bent het beeld, God brengt Zijn Geest in u en u bent Zijn levende vertegenwoordiging. Ziet u, God is in u, de wereld met Zichzelf verzoenende.

259 Wij zullen nu de gebedsrij oproepen. Van waar zei je dat je uitgegeven had, van één tot vijftig? Laten we om mee te beginnen één nemen. Wat zeg je? In orde, we zullen er een paar tegelijk laten komen, omdat hun... Laten we zien, laten er ongeveer acht of tien tegelijk komen. Wie heeft gebedskaart nummer één? Nu, ga niet... Sta op als uw nummer wordt genoemd, want dit is geen arena, dit is de gemeente. In orde. Wat zeg je? A? A, nummer één. Wie heeft het? Zou u hier langs willen komen, dame, of hier ergens? Blijf hier, blijf hier vlak voor het altaar staan. A, nummer twee, wie heeft nummer twee? Gebedskaart nummer twee. Steek snel uw hand op zodat wij... In orde, ga achter de dame staan als u wilt. Nummer drie, nummer drie. Wel, zuster, u kunt niet opstaan, blijf daar dus liggen en ik zal daar naartoe komen om voor u te bidden. Nummer vier. Nummer vier, steek uw hand op. Nummer vier, nummer vier. Achteraan, helemaal achteraan. In orde, ziet u, zij komen hierheen en iedereen die ze wil - zij schudden deze kaarten door elkaar en delen ze uit aan de mensen op die manier, waar u ze wilt. Zij weten het niet. In orde, nummer vier, kom hier dame. Nummer vijf, wie heeft nummer vijf? Gebedskaart nummer vijf, wilt u uw hand snel opsteken. Wij kunnen nu niet teveel tijd nemen, anders zult u uw beurt missen. Nummer vijf, nummer zes, in orde, nummer zeven.

260 Laten we nu zien, laat de rest van hen komen. We kunnen ze hier laten staan. Nummer acht, gebedskaart nummer acht, wie heeft nummer acht? Bent u gebedskaart acht, dame, hebt u acht? In orde. Steek uw hand op zodat ik u kan zien als ik... En nummer negen, wie heeft nummer negen? In orde, dat is fijn dame. Nummer tien, gebedskaart nummer tien, wie heeft nummer tien? Zou u uw hand willen opsteken, wie het ook... In orde. Neem me niet kwalijk. In orde, deze man hier tegenover. In orde meneer, kom hierheen. Nummer elf, nummer elf. Steek uw hand alstublieft op, nummer elf.

261 Neem geen gebedskaart in ontvangst tenzij u die gaat gebruiken vrienden, want als u - u... Ziet u, als u opstaat en weggaat en uw gebedskaart niet gebruikt, dan bent u - dan... dat zou u niet moeten doen. Nummer elf, nummer twaalf. In orde. Zuster hier tegenover, ga achterom achteraan staan. Nummer dertien, loopt u om. Nummer veertien, nummer vijftien. Dat is goed, op die manier gaat het goed. Nummer zestien. Nu doet u het goed. Nummer zeventien. Neem uw plaats daarachter in. Zeventien. Laten we zien hoeveel meer we nu nog krijgen. Wat zeg je? Kom langs die kant broeder als u wilt, anders raken we hier in de war. Nummer zeventien, nummer achttien, negentien, twintig, twintig. In orde. Ik denk dat het zo ongeveer voldoende is, zo'n beetje. Laten we zien hoe we ze in de rij kunnen krijgen, we zullen zien. Twintig, eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig. Laat hen eens zien, laat eens zien hoeveel er nu in staan. Nummer vijfentwintig. Ik geloof dat we hier overvol beginnen te raken, geloof je ook niet? Vijfentwintig, denk ik, vijfentwintig. In orde, nu we zullen nog eens vijfentwintig laten komen zodra deze groep voorbij is. We zullen er nog vijfentwintig laten komen. In orde, vijfentwintig.

262 In orde, laat eens zien hoeveel hierbinnen gebedskaarten hebben. Hoeveel hierbinnen hebben geen gebedskaarten gekregen en u wilt toch dat God u geneest, steekt uw handen op. Gelooft. Omdat u... U hebt geen gebedskaarten gekregen, maar u wilt dat God u geneest, steekt uw hand op.

263 Nu, terwijl zij dezen in de rij zetten, geef mij nu uw aandacht, want als u dit mist, zult u niet weten wat u moet doen. Wij zullen de tijd ervoor nemen, eenvoudig de tijd ervoor nemen. Nu, weest niet gehaast. Ik moet mijzelf kalmeren omdat in die wijze van doen de Heilige Geest niet zou willen zalven voor dit soort dingen.

264 Hoevelen in deze zaal, of deze gebedsrij die hier staan weten dat - dat... ik ken sommige van deze mensen. Ik geloof het wel. Ik weet dat ik deze dame ken, deze dame hier. Zij komt hier naar de gemeente, maar ik kan niet op haar naam komen. Baker, o ja, ik ken haar. Ik ben er niet zeker van, ik ben niet... ik geloof dat ik deze grote, forse jongeman die hier staat, ik geloof dat ik hem ken. Ik weet zijn naam niet, maar ik heb hem hier gezien.

265 Hoe dan ook, ieder van u in de rij, ieder van u in het gehoor die ziek is, steekt uw hand op, die weet dat ik u niet ken. Ik weet niets over u. Ik ben een vreemde. Laten we zien in de gebedsrij, steekt uw hand op als u weet dat ik er niets vanaf weet wat nu met u verkeerd is. In orde, in orde, in orde, ik denk ongeveer honderd procent. In orde, nu in het gehoor, steekt uw handen omhoog, u die ziek bent en heft uw hand op en u zegt ook dat ik... "Hij kent mij niet of weet niets over mij." Ziet u, er zijn veel mensen hier. Ik kom hier af en toe en sommige mensen ken ik en sommigen ken ik niet. Ziet u? Ik weet het niet. Maar degenen die ik ken, ik zou niet weten wat er verkeerd met hen was.

266 Nu wil ik u iets vragen. Kijk, er was een kleine vrouw. Tot u mensen die niet in de gebedsrij zult zijn, ziet u, u mensen die niet in de gebedsrij zult zijn. Er was eens een kleine vrouw die ook niet in de gebedsrij kon komen en zij had een bloedvloeiing. Maar zij geloofde dat dat een goddelijk Persoon was. Luister nu heel goed, mis het niet. Zij geloofde dat Jezus de Christus was en ze zei: "Als ik slechts de zoom van Zijn kleed kan aanraken." Zij had daar geen enkel Schriftgedeelte voor of het moest zijn dat Eliza zijn staf nam en hem op het kind legde of iets dergelijks, of het in aanraking komen met Eliza's beenderen nadat hij dood was. Maar zij geloofde dat zij, als zij Hem aanraakte, zou krijgen waar zij om vroeg. Zij glipte tussen de menigte door en bukte zich. Als iemand ooit in Palestina is geweest, zij hebben een onderkleed en een bovenkleed en het hangt los. Dat is de reden dat zij voetwassing en dergelijke hebben, het stof gaat op hun voeten zitten. En zij raakte de zoom van Zijn kleed aan. Nu, als zij mijn jas op die wijze zou aanraken, zou ik het niet voelen, toch hangt het dicht tegen mij aan. Maar zij raakte onderaan de zoom aan, de rand, die misschien zo ver van Zijn voet of Zijn lichaam af was. Zij raakte de zoom van Zijn kleed aan en ging terug en ging zitten of wat zij ook deed. Jezus stopte.

267 En bedenk, de hele menigte had hun armen... "Hallo, Rabbi! Fijn U te zien!" "Bent U de Profeet? Wij zijn blij U te zien." "O, U huichelaar!" "U bent een fijne man!" O, allemaal verschillende uitspraken.

268 Luister nu heel goed. Deze kleine vrouw raakte toen Zijn kleed aan en zij ging terug, omdat zij bevredigd was daar zij God had aangeraakt. Jezus stopte en zei: "Wie raakte Mij aan?"

269 Petrus bestrafte Hem en zei: "O!" Zei tegen Hem: "Waarom zegt U zoiets dergelijks?"

270 Hij zei: "Maar Ik bemerkte dat Ik zwak werd, er ging kracht van Mij uit." Hij keek over het gehele gehoor totdat Hij die kleine vrouw vond en Hij vertelde haar over haar bloedvloeiing en dat het had opgehouden. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen"] Nu, nu, houdt dat vast. U zegt "amen" daarop, dat betekent "zo zij het". Merk nu op, tot u christelijke lezers, zegt de Bijbel dat Jezus Christus nu een Hogepriester is die kan worden aangeraakt door de gevoelens van onze zwakheden? Hoevelen weten dat de Bijbel dat zegt? Wel, als Hij dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, zou Hij dan niet op dezelfde wijze handelen als Hij toen deed? Wel, dan, als u, terwijl u daar zit, Hem daarboven zou aanraken en als ik Zijn vertegenwoordiger ben, Zijn stem hier nu, zou Hij dan niet hetzelfde zeggen als wat Hij toen zei? Klinkt dat niet Schriftuurlijk? Is dat niet juist? Ziet u? Hoe zou u weten dat u Hem aanraakte als Hij niet hetzelfde zou handelen? "De werken die Ik doe zult gij ook doen."

271 In orde, nu u zonder de gebedskaarten, bidt slechts en zegt: "Here Jezus, ik was niet op tijd hier om een gebedskaart te krijgen, maar ik bid tot U en ik geloof dat wat deze man zei de waarheid is. Dus ik zal... Wilt u mij alstublieft Uw kleed laten aanraken, Here Jezus? U bent mijn Hogepriester. Ik hoef niet te kijken naar die kleine kaalhoofdige man die daar op het podium staat. Ik kijk op naar U en ik raak U aan en ik geloof dat U mij gezond zult maken. Dus als ik U aanraak, spreekt U dan tot broeder Branham en doe hier hetzelfde als dat U bij die vrouw deed. Ik zal U met heel mijn hart geloven." Wilt u dat doen? Hoevelen willen dat doen, steekt uw hand op en zegt: "Ik zal het doen." In orde, bidt u slechts. Dit hier is de plaats waar u uw geloof in werking zet. Gelooft u het, betwijfelt het niet. U moet het geloven met geheel uw hart. Amen.

272 En dan in de gebedsrij, is dit... wie is de eerste persoon? Kom een ogenblik hier. Nu, blijf daar zo staan. Dat is goed genoeg, ziet u, blijf daar zo staan. Ik geloof dat u een ogenblik geleden uw hand hebt opgestoken dat ik u niet ken. Dat is juist. Wij zijn vreemden voor elkaar. In orde.

273 Nu wil ik het gehoor iets vragen. Hier zijn mijn handen omhoog voor God en zij stak haar hand op dat wij elkaar niet kennen. Is dit niet een Bijbels beeld uit Johannes 4, toen Jezus een vrouw ontmoette bij de bron? Een man en een vrouw ontmoetten elkaar voor de eerste keer. En wat deed Jezus? Hij begon met haar te spreken. Wat was Hij aan het doen? Nu, Hij zei: "De Vader..."

274 Hij moest naar Jeruzalem gaan, of naar Samaria gaan. Nu, de Joden hadden dat teken gezien want Hij was een Profeet en Hij toonde het teken van een profeet. En er zijn slechts drie mensenrassen, dat zijn die van Cham, Sem en Jafeth. De Joden hadden hun teken gezien want zij keken uit naar een Messias. Zij zagen het. Nu moesten de Samaritanen het zien want zij keken uit naar een Messias.

275 Niet voor de heidenen, niet eenmaal deed Hij dat voor een heiden maar Hij profeteerde "In de laatste dag", zoals Hij deed, "Zoals het was in de dagen van Noach en in de dagen van Lot", toen die Engel tegen Lot sprak, Sara vertelde wat zij in de tent achter Hem deed. Jezus zei dat dat zich zou herhalen in de laatste dag. Hoeveel Bijbellezers weten dat? Zeker. Ziet u? Wij zijn nu in de laatste dagen, het is tijd voor de heidenen. Als Hij... Ik zei aan het begin van mijn prediking dat als God iets doet, Zichzelf eenmaal bekend maakt, Hij op die wijze moet blijven.

276 Hoe wist Nathanaël dus dat Hij de Zoon van God was? Omdat Hij hem vertelde waar hij zich bevond, iets over hem vertelde.

277 Hoe wist deze vrouw het? Laten we eens kijken naar haar conversatie, hoeveel meer zij erover wist dan al die predikers daar. Zij ging daar naar buiten. Misschien was zij een mooie vrouw. Zij ging een emmer water halen. Zij trok de wateremmer omhoog. Hij was een Jood, zij was een Samaritaanse. Dus zij trok de wateremmer omhoog en er tegenover was een mooi panorama, daar waar de bron is. Zij is daar nog steeds bij Sichar. Hij zat daar zo op deze manier. Hij zei: "Vrouw, geef Mij iets te drinken." Zij keerde zich om. Nu, zij was een vrouw die slecht bekend stond, weet u, zij was teveel keren getrouwd geweest. Zei: "Geef Mij te drinken." Hij...

278 Ze zei: "Het is niet de gewoonte voor u Joden om een Samaritaanse vrouw zoiets te vragen."

279 De conversatie, ziet u. De Vader had Hem daarheen gezonden. Bedenk, dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem toonde. Ziet u? Dus Hij zat daar en wat deed Hij nu? Hij probeerde te ontdekken wat haar moeite was, waardoor zij een boodschap naar die mensen kon brengen. Zei... Weet u, Hij wilde ontdekken wat haar probleem was. Zei: "Geef Mij iets te drinken."

     Ze zei: "Het is niet de gewoonte."

280 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u spreekt, zou u Mij te drinken vragen."

281 Ze zei: "Wel, de put is diep, U hebt niets om mee te putten. Hoe zou U er water uit willen halen?"

282 Zij gingen door met spreken, de conversatie, weet u, over het aanbidden in Jeruzalem. Wat was Hij aan het doen? Hij probeerde haar geest te ontdekken, om te zien wat er verkeerd was. Hij ontdekte het. Weet u wat het was? Zij had vijf mannen. En Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

283 Zei: "U hebt het goed gezegd, u hebt het goed gezegd, want u hebt er vijf gehad en degene met wie u nu leeft is uw man niet.

284 Let nu op. Ze zei niet: "Hij is een waarzegger", zoals die predikers deden. Ze zei niet: "Hij is Beëlzebub". Ze zei: "Heer", luister, "ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt Hij ons deze dingen zal vertellen." Dat was het teken van de Messias.

     Jezus zei: "Ik ben het die tegen u spreekt."

285 Zij rende de stad in en zei: "Kom en zie een man die mij de dingen vertelde die ik heb gedaan. Is dat niet de Messias?"

286 Wel, als dat het teken van de Messias was voor de Joden, voor de Samaritanen, zou het dan niet het teken van de Messias zijn voor de heidenen? Zou de Messias dan niet, als Hij is opgestaan uit de dood en leeft in Zijn gemeente, Zichzelf erdoor manifesteert, zou Hij dan niet dezelfde werken doen als die Hij beloofde te zullen doen?

287 Nu sta ik hier tegen u te praten, ik ken u niet en heb u nooit in mijn leven gezien. Ziet u? Maar als de Here God mij iets wil vertellen waarvoor u hier bent, zult u weten of het waar is of niet. Als Hij mij iets vertelt wat u hebt gedaan, iets wat u niet had moeten doen. En als Hij u kan vertellen wat u in het verleden hebt gedaan, zal Hij zeker weten hoe de toekomst is. Is dat waar, als Hij u dat zou kunnen vertellen? Zeker. En als Hij mij vertelt waarvoor u hier bent, wilt u dan geloven dat Hij de Zoon van God is, het geloven? Hoevelen in het gehoor zullen dat geloven? En ik en deze vrouw hier met onze handen omhoog, wij... wij zijn vreemden. Ik heb geen idee, u weet dat ik dat niet heb, tot u die daar staat, u bent een vreemde voor mij. Maar als de Here God... Ik spreek tot u opdat de Geest de mensen begint te zalven, ziet u en dan begint het door te breken. Ziet u? Ik kijk naar u om te zien wat Hij mij zal vertellen, want ik weet er niets over. Maar als Hij u iets wil vertellen, dan zult u weten of het de waarheid is of niet, nietwaar? Zal iedereen geloven als Hij het doet?

288 Nu Hemelse Vader, ik kan nu niets meer doen. Verder kan ik niet gaan. Het is nu de tijd dat van hier af U het overneemt, Here. Ik heb de mensen naar Uw Woord gebracht. Dat is alles wat ik weet. U hebt deze dingen beloofd. Er zouden weken en weken nodig zijn en we konden er nog mee doorgaan te vertellen van Uw beloften betreffende deze dingen voor de laatste dagen. En gedurende al deze keren over het rond der aarde hebt U ons nooit in de steek gelaten, Heer. Hier staat een gehoor van mensen. Ik weet dat één van deze visioenen ons zwak zal maken. Ik besef het. Er ging kracht van U uit, de Zoon van God, de onbevlekte Zoon van God. Hoeveel te meer zal dat bij mij zijn, een zondaar gered door Uw genade?

289 Ik bid, Vader, dat U het nu laat gebeuren, zodat deze boodschap deze morgen niet vruchteloos uitgaat, maar dat deze jonge bekeerlingen, misschien twintig of dertig van hen die zojuist hun handen naar U hebben opgestoken, dat zij bevredigd zullen zijn, Here, dat hun God is opgestaan van de dood en dat Hij voor immer leeft, Zichzelf bekendmaakt, de God die de geheimen des harten kent en beloofde dat het in de laatste dagen opnieuw zou plaatsvinden. We zijn hier, in de eindtijd. En de heidenen hebben tweeduizend jaar gehad, precies zoals de Joden om van God te leren en nu krijgen zij hetzelfde teken en verwerpen het precies zoals de Joden deden. De Joden verwierpen hun Messias omdat zij geheel waren opgegaan in denominaties. En zo hebben ze hetzelfde vandaag gedaan, Here. Maar wij kunnen daar niet voor instaan. Wij moeten alleen getuigenis afleggen, Here. Precies zoals een schaap, het produceert niets, het draagt wol omdat het een schaap is. En Here God, laat ons de Geest van God dragen, omdat wij Christenen zijn. Wij geloven in U. Wij geloven in de Zoon van God. Here, ik ben onwaardig, maar neem... Wie is waardig? Wie is waardig, Here? Niet één van ons. Wij zijn allen geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, leugens sprekend ter wereld gekomen. Vergeef ons ons vuil, Here. En gebruik ons nu in deze laatste dag zoals U handelt met het menselijk ras. In Jezus' Naam. Amen.

290 Nu, in de Naam van Jezus Christus neem ik elke geest hier onder, hier binnen, onder mijn controle. Ziet u? Wees eerbiedig. Ik ken u niet, weet niets over u. Het is een gave. Het is de wijze waarop je jezelf voor God brengt, jezelf opzij zet. Laat Hem het werk doen. Ik weet het niet, maar ik weet dat Hij hier is. Ik weet dat Hij hier staat. Ja mevrouw, hier is uw moeite. U wilt gebed voor een kanker. De kanker is aan uw gezicht; het valt niet zo op, maar het is ergens rondom uw oog. Dat is juist, steek uw hand op.

291 Ik voelde dat vanuit het gehoor regelrecht hier naartoe komen, u zei: "Hij raadde dat hij dat zag op haar gezicht." Dat deed ik niet. Sta stil. Laat mij... Satan, je bent fout. Sta stil, zuster. Als u hem laat beginnen, als hij begint zal hij het in een ramp laten eindigen. Wij bestraffen die duivel in de Naam van Jezus Christus en zetten hem te schande.

292 Er is meer dan dat verkeerd met u. U hebt ook problemen met uw hart. Complicaties, heel erg nerveus, al gedurende jaren. Dat is precies juist, zwaarmoedige, neergedrukte gevoelens en alles. Dat is... Als dat waar is, steek uw hand op. Nu bent u genezen. Uw geloof heeft u behouden. U kunt nu naar huis gaan en gezond zijn. Het is helemaal in orde. Ga heen, gelovend en dank God.

293 Gelooft u? Blijf daar staan, dame, kijk deze kant op. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Kan God hartklachten genezen? In orde, dan heeft Hij de uwe genezen, als u zult geloven. Amen.

294 Gelooft u dat Hij kanker genas? Ga dan terug naar uw plaats, zeg: "Dank U Here Jezus."

295 Wat als ik geen woord tot u zou zeggen, alleen maar... Zou u het geloven als ik zei dat u werd genezen toen u in de rij kwam staan? Zou u mijn woord ervoor willen nemen? U bent het en het hoeft u niet te worden verteld, u bent al genezen. Ik heb geen mens aangeraakt.

296 U hoeft niet, u zult geen operatie nodig hebben als u God zult geloven. Gelooft u het met heel uw hart? De tumor is weg. Ga naar huis en u zult gezond zijn.

297 Kijk hierheen, zuster. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Even een ogenblik. Er blijft een man hier voor mij komen, hij heeft hetzelfde als deze vrouw heeft, ergens in het gehoor. En ziet u dat Licht op de foto? Dat staat nu precies hier. Kunt u dat niet zien? Deze man die hier zit. Hebt u een gebedskaart, meneer? Jonge man, ik geloof dat u broeder Hupp bent, bent u dat? Ik herken u nu pas. Ik weet niet, weet niet wat er verkeerd is met u, broeder Hupp. U weet dat ik het niet weet. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw moeite is? U hebt een kwaal. U zat daar en geloofde. U zou moeten geloven door wat hier onlangs met uw dochter gebeurde. U gelooft, is het niet? Deze vrouw heeft gewrichtsontsteking; u ook. Als dat waar is, steek uw hand op. Gelooft u met geheel uw hart en u kunt beiden gezond worden. God zegene u. Satan dacht dat hij het kon weghouden voor die man, hij miste het. Heb nu geloof. Twijfel niet. Deze man had helemaal geen... Broeder Hupp, u hebt geen gebedskaart, nietwaar broeder Hupp? Ja, u zit daar gewoon met geloof. Let op wat er met u gaat gebeuren. Geloof nu slechts met geheel uw hart.

298 Laat iedereen in gebed zijn. Gelooft u nu? Beseft u dat deze dingen mij zo zwak maken dat ik...

299 Gelooft u met geheel uw hart? Als ik u zou vertellen dat u beter wordt, zou u dan mijn woord ervoor willen nemen en het geloven? Ga dan en Jezus Christus maakt u gezond. Geloof het met geheel uw hart.

300 Denkt u dat God nervositeit kan genezen en u gezond kan maken? Ga, geloof het. Ik geloof dat ik... Ik ben er niet zeker van, ik dacht dat ik deze vrouw kende. Ik was er niet zeker van. Er brak een visioen over haar door, maar ik stopte het, keek de andere kant op, omdat ik geloof dat ik de vrouw ken, maar ik was er niet zeker van.

301 Iedereen, wees nu eerbiedig. Gelooft u? Ik heb hier een erg lange gebedsrij, ik wil niet... Blijf staan. En op dit moment, ik heb gedurende twee of drie uur tot u gepredikt, maar op dit moment ben ik twee keer zo zwak als toen ik was gedurende de gehele prediking. Ziet u, het zuigt het leven uit mij weg. Maar deze - we kunnen tegen mensen blijven praten, dat zou in orde zijn, dat maakt geen enkel verschil. Je kunt blijven staan praten tegen de mensen zolang als je wilt en er zal meer blijven plaatsvinden, maar ik stopte ermee, zodat ik mijn kracht een beetje kan sparen voor anderen die in de rij komen. Begrijpt u wat ik bedoel? Hoevelen hebben het ooit gezien dat ik dikwijls stop en met mensen spreek, en dat Het ze alles over zichzelf vertelt en wie zij zijn en waar zij vandaan komen? My, u bent in de samenkomsten geweest, u hebt het gezien en u weet het.

302 Is deze de volgende, bent u de volgende? In orde meneer, gelooft u met geheel uw hart? Wel, fijn. Wij zijn gelovigen, geloven met geheel ons hart. En ik ken u niet, maar als de Here Jezus mij iets zou vertellen wat er verkeerd is met u, zou u weten of het waar is of niet, is het niet zo, meneer? Ja meneer. Dit is onze... Ik vermoed dat wij vreemden zijn voor elkaar. Ik herinner mij uw gezicht niet. Wij zijn beiden predikers en wij zijn... maar wij kennen elkaar niet persoonlijk als vrienden. In orde, meneer. Kijk dan deze kant op, meneer, en u gelooft met geheel uw hart dat ik de dienstknecht van Christus ben? In orde, meneer. Deze man lijdt aan een rugkwaal, z'n wervelkolom. U hebt ook een hartkwaal. U bent een prediker, dat is waar, u behoort tot de kerk van de Verenigde Broeders. U komt uit Ramsey, Indiana. Uw naam is meneer Beanblossom. Eerwaarde Beanblossom, dat is waar. Als dat waar is, steek uw hand op. Ga dan naar huis en wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond. U moet met uw hele hart geloven.

303 Gewrichtsontsteking betekent niets voor God. Gelooft u dat Hij u gezond kan maken? Gelooft u dat Hij u zal genezen? Ga en geloof Hem met heel uw hart en u kunt het hebben met alles... geloof slechts met heel...

304 Broeder, ik ken u, weet over uw toestand. Gelooft u nu, terwijl ik onder de zalving ben van de Heilige Geest dat God u zal genezen en u in orde zal maken? Ga en geloof het, broeder Collins en wordt gezond gemaakt. In orde.

305 Ik-ik... het leek of ik u eerder heb gezien, maar ik ben er niet zeker van. Maar als God mij wil vertellen wat uw moeite is, wilt u dan geloven dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? U gelooft het? In orde. U lijdt aan nervositeit. Daar wilt u gebed voor. Is dat juist? Steek uw hand op als dat waar is. Ga naar huis, wees gezond. Geloof het nu direct. Heb dat kleine geloof dat het echt zal doen plaatsvinden.

306 Wel, gelooft u dat Christus u in orde zal maken terwijl u daar nu staat? Geloof het en ga naar huis en zeg: "Jezus Christus maakt mij nu op dit moment gezond." Geloof met geheel uw hart. U moet geloven om te kunnen leven. U weet dat, is het niet, zuster? Als u het niet kunt, moet u sterven. U weet dat. Maar Hij geneest allerlei ziekten, kanker, ieder ander ding en maakt u gezond. Gelooft u dat met heel uw hart? Ga dan en geloof met heel uw hart en word gezond in de Naam van de Here Jezus Christus.

307 In orde, broeder, u weet dat ik u ken en ik probeer het toch op te vangen. Maar gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken terwijl u hier nu bent onder de Goddelijke zalving van de Heilige Geest? Ga en geloof het met geheel uw hart.

308 Wat nu? In orde. Even een ogenblik. Vanwaar stopte ik, waar hield ik op, een tijdje terug? Vijfentwintig, zesentwintig, zevenentwintig, achtentwintig, negenentwintig, dertig, sta op en ga in de rij staan. Dertig, eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig, zevenendertig tot en met vijftig, ga daar in de rij staan, degenen die gebedskaarten hebben gekregen, u geeft ze aan de suppoost of de broeders wanneer zij langskomen.

309 Laten we nu een ogenblik rust nemen, slechts een ogenblik. Bent u gelovend? Alle dingen zijn mogelijk, geloof slechts.

310 Broeder en zuster Spencer, ik heb u gekend sinds ik een kleine jongen was. Ik weet wat uw moeite is en weet waarvoor u daar staat. Gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken terwijl u daar staat? O God des hemels, sta Uw zegeningen toe aan dit bejaarde echtpaar, zend hen heen om gezond te worden, Vader. Al hoogbejaard, maar zij dienen U nog steeds. Ik zegen hen in de Naam van de Here Jezus Christus. Amen. Ga terug naar uw... God zegene u, zuster. Hij wordt drieëntachtig, u zult er meer jaren aan toegevoegd krijgen, geloof het met geheel uw hart en God zal met u zijn. En u ook, broeder Jess. God zegene u hier.

311 Gelooft u nu met heel uw hart? Wacht, ik geloof dat ik deze kleine zuster hier beneden heb gemist. In orde. We hebben twee stretchers, we zullen er in enkele ogenblikken naartoe gaan. Vindt u het erg om nog even te wachten, zuster daar, of wie de andere persoon ook is?

312 Wees nu heel eerbiedig en sta rustig, laat iedereen eerbiedig zijn. Ziet u, u moet heel, heel eerbiedig zijn. Laten we nu een ogenblik rust nemen vanwege de visioenen, ziet u, slechts een seconde. En wees echt eerbiedig. Laat iedereen deze kant opkijken en zachtjes zingen, Geloven Alleen. Nu, allen samen.

Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

313 Hij vroeg mij om nu voor hen te gaan bidden, maar ik ben nu juist een beetje ontspannen. Laat mij weer beginnen met de rij en over een minuut ongeveer zal ik stoppen. Waar zijn de mensen waarvoor gebeden moet worden, die dame daar in de stoel? In orde, een ogenblik slechts, ik zal... ik zal naar haar toekomen, ziet u, slechts een ogenblik. In orde, slechts een ogenblik. Laat iedereen nu heel eerbiedig zijn. Ik weet zeker dat u beseft waar ik mij hier onder bevind. Ziet u? Niet alleen hier, maar in het buitenland, soms duizend maal duizend keren.

314 Ik hoorde een kleine, voelde een kleine weerstand een ogenblik geleden, omdat iemands naam werd genoemd. Beseft u niet dat Jezus uw naam weet? Hebt u dat nog niet gezien? Het moeten vreemden zijn hier binnen die het nog niet hebben gezien. Wel, soms vertelt Hij mensen hier op het podium over al hun zonden en graaft het allemaal op. U weet dat. Iedere... Vertelde Jezus niet aan Petrus: "Uw naam is Simon. De naam van uw vader was Jonas. De zoon van Jonas?" Ziet u? Hij doet dat om te tonen dat Hij hier is. Nu, iedereen weet, iedereen hier moet toegeven dat er een bepaalde Geest is die dat doet. U kunt zeggen: "Het is Beëlzebub" of u kunt zeggen: "Christus". God zal oordelen wie het is. Ziet u? Ik vertel u dat dat de belofte van de Bijbel is, Gods heilige Bijbel hier geeft de belofte.

315 Wees nu heel eerbiedig. Even een ogenblik. Is dit de volgende man? In orde, loop deze kant op meneer. Ik ken de man niet. God kent hem. Maar meneer, als God mij zal vertellen waarvoor u hier bent, zou dat niet maken dat u Hem gelooft? Zeker zou het dat doen. Hoeveel meer die daar zitten zouden daardoor geloven? Hier zijn twee mensen die elkaar ontmoeten, de man is jonger dan ik. God heeft hem zijn hele leven gevoed. Hij staat daar met z'n ogen gesloten. Maar als God aan mij zal openbaren waarvoor de man hier is, of iets erover, zou dat moeten veroorzaken dat ieder van u met heel uw hart gelooft. Denkt u niet?

316 Hier, even een ogenblik, precies hierachter, in de rij hierachter zit een man die bidt. Hem is iets eigenaardigs overkomen. Ik zie een flits. Ja, hij is door de bliksem getroffen. Ja. Heb geloof, mijn broeder. Ik ben een vreemde voor u, meneer. Als dat waar is steek uw hand op, wij kennen elkaar niet. God kent u. Heb geloof nu.

317 U zult zeggen: "Wat bent u aan het doen, broeder Branham?" Ik kijk naar dat Licht. Het beweegt Zich.

318 Blaasproblemen, daar zit iemand te bidden voor... met blaasproblemen, een man kijkt naar mij. Wij zijn vreemden voor elkaar, is het niet? Vertel mij wat die man aanraakte. Uw blaasprobleem is weg, meneer. Wat raakte hij aan? Hij is negen meter bij mij vandaan. Hij raakte de Hogepriester aan die kan worden aangeraakt door het gevoelen.

319 De man die naast u zit bidt ook. Hier is wat hij bidt: "Here, laat mij de volgende zijn." Hij zei dat op ditzelfde ogenblik. Dat is juist. Hoe wist ik waarvoor u bad? Hij die gebeden beantwoordt. Die hernia waarvoor U bad, dat is het wat u hebt, een hernia. Als dat waar is steek uw hand op. In orde, als u met heel uw hart gelooft zal die ziekte genezen.

320 Ik daag uw geloof uit. In de Naam van Jezus Christus, gelooft u! O my, wat een gevoelen! Hij is hier. Ja. Laat het nu gebeuren. Nu zult u zien wie de Baas is. Hij is de Baas. Laat de ongelovige nu iets zeggen, de ongelovige. De Here Jezus Christus, dat is Zijn Geest op mij om aan u te bewijzen dat de eindtijd hier is. Dat is Hem. Dat ben ik niet, ik ken u niet. Hij is het. Geloof eenvoudig met geheel uw hart.

321 Deze man, die naar ik geloof de volgende was, deze man hier. Meneer, ik moet eenvoudig opletten welke kant Dat uitgaat. Ik ken u niet. Als God aan mij wil openbaren waarvoor u hier bent, wilt u mij dan geloven dat ik Zijn profeet ben, Zijn dienstknecht? U bent een edelmoedig mens. U staat hier voor iemand anders, dat is juist, gaat met u naar de kerk, maagzweren. Dat is waar. U komt hier niet vandaan. Dit is niet uw thuis. U komt van tamelijk ver weg. Gelooft u dat Hij mij kan vertellen waar u vandaan komt? Missouri. Dat is precies juist. Meneer Friels, als u nu met heel uw hart gelooft kunt u naar huis gaan en gezond worden en alle andere dingen krijgen waarom u hebt gevraagd. Ga en geloof de Here Jezus Christus.

322 Gelooft u? Het lijkt of ik u zou moeten kennen. Ik heb ergens naar u gekeken. O zeker, ik weet waar u was. U bent... Nu, wacht even. Ik ben niet buiten mijzelf, maar dit is zalving. U bent... Wacht even. U werd genezen in Louisville, Kentucky, of uw zuster werd genezen. U bent... Hupp, de dochter van zuster Hupp. Dat is waar. Gelooft u met geheel uw hart om gezond te worden zoals uw zuster? Ga naar huis, ontvang het, Jezus Christus maakt u gezond.

323 Broeder, geloof dat die nervositeit voorgoed is weggegaan en ga naar huis, zeg: "Dank U, Here Jezus, ik ga naar huis gezond en wel." En Hij zal het doen.

324 Gelooft u met heel uw hart, meneer? Wat als ik naar beneden zou komen en u de handen zou opleggen met deze zalving? Zou u geloven dat het dat zou zijn en dat het bij u zou plaatsvinden? Ik zal naar beneden komen en het doen in de Naam van Jezus Christus. U zult gaan sterven, zoals u daar ligt, u bent heel, heel erg ziek, er kan niets worden gedaan. Absoluut, zij zouden het hebben gedaan. Dat is waar. U zult gaan sterven zoals u daar ligt, zo zeker als de wereld bestaat. Nu, waarom zoudt u Hem niet eenvoudig geloven met geheel uw hart? [Broeder Branham bidt] God sta het toe. Hij hoorde mijn gebed in Jezus' Naam. God, sta het toe.

325 "Ga mij niet voorbij, o vriendelijke Redder." Heft uw handen omhoog. Steekt ze op. Ik ga handen opleggen, met de zalving van de Heilige Geest ga ik deze mensen handen opleggen. De Bijbel zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." In orde [De samenkomst zingt 'Ga mij niet voorbij', terwijl broeder Branham doorgaat met bidden voor de mensen]

326 Laten we nu bidden voor deze doeken hier. Onze Hemelse Vader, zij namen van het lichaam van Paulus zakdoeken of gordeldoeken en er staat dat "onreine geesten uit hen gingen." Wij beseffen dat wij Paulus niet zijn, maar wij weten dat U nog steeds dezelfde Jezus bent, want U bent vandaag nog net zo levend als U was in de dagen van Paulus. Ik bid voor deze verzoeken, Here, die deze zakdoeken vertegenwoordigen. Kleine doeken en zakdoeken en kleine slofjes voor baby's. God, ik bid dat U het zult toestaan.

327 Wij zijn onderwezen dat toen Israël op weg was naar het beloofde land er een grote Vuurkolom voor hen uitging, een profeet vertegenwoordigde hen, vertegenwoordigde God voor hen op aarde. En deze profeet leidde hen uit naar de Dode Zee en deze sloot de weg af. Er stond iets in de weg terwijl zij wandelden op het pad van hun plicht. God keek vanuit de hemel neer door die Vuurkolom en de zee werd bevreesd en hij rolde terug en opende de weg dwars door de zee om Israël door te laten op hun pad van plicht en zij gingen naar het beloofde land.

328 God, wanneer deze zakdoeken op de zieken en aangevochtenen worden gelegd... Satan heeft hun weg doorkruist, hij hindert hen in hun pad van plicht. Laat de kracht die onze Here, die nu aanwezig is, opwekte, op deze zakdoeken komen. En wanneer zij ooit de zieken aanraken, moge de duivel bang worden, omdat Hij neerziet door het Bloed van Jezus Christus en moge ieder van hen worden genezen en blijven doorgaan op het pad van hun plicht. Sta het toe, Here. Wij danken U. Uw tegenwoordigheid is hier. O, deze glorieuze zalving van Uw Geest die ons, sterfelijke wezens schudt, Here. Hoe danken wij U voor Uw goedheid! Zegen deze nu, in Jezus' Naam.

329 Iedere persoon hier binnen met uw hoofden gebogen. Buig niet alleen uw hoofden, ik ga u vragen tegelijk uw harten te buigen. Wat zou God nog meer kunnen doen om u te laten zien dat Hij hier is? Neem mijn woord nu. Deze zalving is nu zo geweldig dat ik er bijna duizelig van ben. Ik ben geen fanatiekeling. U weet dat ik dat niet ben. Ik geef mij niet over aan illusies. Ik vertel u alleen wat waar is. Het is Schriftuurlijk. Dat Licht heeft zich werkelijk overal verspreid, het lijkt alsof het zich hier overal heeft verspreid. Zo'n geweldige nood! Geloof mij.

330 De Bijbel zei in Markus 16: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Hoeveel gelovigen zijn hier, zeg: "Amen". [De samenkomst zegt: "Amen"] Wel, de Bijbel zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Opdat u zult weten dat ik het niet ben, u bent er net zoveel in betrokken als ik. Dit is alleen een gave van God om Hem te manifesteren, het vertelt dingen. En ik daag iedereen uit om te komen vertellen: Heeft het ooit door de jaren heen iets gezegd dan dat het precies zo kwam te gebeuren? Perfect de waarheid, elke keer. Het moet wel zo zijn, want het is God. Kijk nu niet op een halfslachtige manier, kijk niet uit naar iets wat ver weg is. Kijk, Hij is hier nu, precies nu!

331 Als u een gelovige bent, leg uw hand op iemand naast u en zij zullen hun hand op u leggen. Bid niet voor uzelf, u bidt voor hen, omdat zij voor u zullen bidden. Opdat u mag weten dat het zo is, en als u dit wilt doen geef ik u de verzekering. Wel, er staan geen stretchers of bedden meer, ze zijn allemaal weg. Maar u bent hier geweest toen ze hier op stretchers en bedden lagen, kreupel, lam, verlamd, blind en nooit heeft het één keertje gefaald. De wijze waarop u bidt in de kerk, als u een Methodist bent, bid zoals de Methodisten doen. Als u een Baptist bent, bid zoals de Baptisten doen. Als u van Pinksteren bent, bid zoals zij doen. Maar wat u ook bent, bid. Maar u moet bidden voor de persoon waar u uw handen op hebt gelegd. Vervolgens geloven.

332 Nu, onthoud, de Bijbel zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." U bidt nu voor de ander als individuen. Ik ga voor u gezamenlijk bidden vanaf het podium. Nu, iedereen op uw eigen manier.

333 Onze hemelse Vader, wij naderen tot Uw genadegaven. Wij zouden niet in onze eigen naam willen komen, want daardoor is ons geen belofte gegeven. Maar ons is een belofte gegeven door Uw eigen dierbare Zoon: "Indien gij de Vader iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen." Dat was Uw belofte. Vader, ik bid dat U Uzelf wilt manifesteren aan deze gelovigen. Zij leggen hun handen op de zieken, op elkaar, en wij komen nu tot de troon van God om ze daar te brengen. In de Bijbel in Markus, het elfde hoofdstuk, het drieëntwintigste vers wordt gezegd: "Als gij zegt tot deze berg, 'Word opgeheven' en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u zei zal komen te geschieden, kunt u hebben wat u zei. Als gij in Mij blijft en Mijn Woorden in u, vraag wat gij wilt en het zal u geworden."

334 Vader, ieder voorschrift uit Uw Woord heb ik geaccepteerd, ongeacht wat anderen zeggen. Ik heb het precies zo geloofd als het is geschreven. Want het is niet volgens eigen uitleg zoals ons werd verteld, maar precies zoals het is geschreven. Als U ons gaat oordelen door dit Boek zult U er zeker op hebben toegezien dat het ons bereikte in de goede vorm, omdat wij zullen worden geoordeeld door dit Boek. En nu, Vader, ik geloof met heel mijn hart, nog afgezien van de gave van de Geest van profetie die U bekendmaakt. Dat is de reden dat ik weet dat U het bent, omdat het altijd bij de Schrift blijft. Wij komen nu Here en danken U ervoor. En zalf ons nu. Wij naderen de grond van de vijand.

335 O Satan, je bent een verslagen wezen. Jij hebt geen kracht. De Zoon van God heeft jouw kracht genomen, heeft op Golgotha ieder ding dat je had van je afgetrokken; heeft bij de opstanding bewezen dat Hij met ons was. En zoals Hij verscheen aan hen die van Emmaüs kwamen, is Hij deze morgen aan ons verschenen en heeft iets gedaan zoals Hij deed vóór Zijn kruisiging, daarom weten wij dat Hij is opgestaan uit de dood. En Satan, wij komen in Zijn Naam, de Naam van Jezus met de kracht van Christus. En jij bent verslagen, jij bent alleen maar een bluffer. En als wij jouw bluf accepteren zal je ons vroegtijdig doden. Maar dat kun je niet. Wij komen, dagen je uit door het Woord van God, door het plaatsvervangend lijden van Jezus. Wij verslaan jouw bluf. Wij eisen hen op uit je handen, Satan. En wij gaan achter dat schaap aan, zoals de leeuw in de dagen van David. Wij komen eraan om dat schaap terug te brengen naar goede gezondheid en kracht. Laat hen los, in de Naam van Jezus Christus! Kom uit deze plaats vandaan! Ga uit deze mensen, Satan! Wij bestraffen je in de Naam van Jezus Christus. Laat hen gaan, want door Christus' Naam brengen wij hen deze morgen terug naar Vaders troon, met gezondheid en kracht, door de Naam van Jezus Christus.

336 Al u mensen nu die geloven dat het gebed des geloofs is gebeden, dat u uw handen op iemand hebt gelegd, dat u hebt geloofd en gelooft dat Christus hen heeft genezen en u gelooft dat u bent genezen, omdat de persoon voor u gebeden heeft en u aanvaardt het op dit moment dat u genezen bent; het maakt mij niet uit hoe kreupel u bent, hoe blind, hoe doof, wat u ook maar bent, hoe zwak, hoe ziek, sta op uw voeten in de Naam van Jezus Christus en aanvaard het. Amen. Sta op, overal, het maakt niet uit wat er verkeerd is. Sta op uw voeten, steek uw hand omhoog en prijs God op dit moment voor Zijn goedheid.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)