De eindtijd Evangelieprediking
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Orman. Laten wij nu even een ogenblik onze hoofden buigen voor een woord van gebed. En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, vraag ik mij af of er hier misschien enigen zijn die een speciaal verzoek zouden hebben en dat willen bekendmaken door een opgestoken hand? De Here ziet deze dingen, daar ben ik zeker van. Ik vertrouw dat Hij het zal toestaan.
2 Onze Hemelse Vader, wij zijn vanmorgen met geen ander doel vergaderd dan om de Naam van onze Here Jezus groot te maken. En wij danken U dat wij Zijn tegenwoordigheid reeds hebben gevoeld. En wij zijn er zeker van dat Hij met ons vergadert, omdat Zijn belofte is: "Waar twee of meer vergaderd zijn in Mijn Naam, zal Ik in hun midden zijn." Nu, wij zouden Uw zegeningen willen vragen op al deze verzoeken die vandaag bekendgemaakt zijn door het opheffen van de handen. U weet wat beneden die hand was, in het hart, en ik bid dat U iedereen antwoord zult geven.
3 Wij danken U vandaag voor de gelegenheid om U te aanbidden. Wij danken U voor een gemeente en voor een volk en voor broeders en zusters van een even dierbaar geloof. En nu vragen wij dat U ons vandaag de begeerten van ons hart wilt geven, dat is, om U te dienen. Voed ons met dat verborgen Manna, waarvan U in de Bijbel zei dat het alleen voor de priesters was weggelegd. En ons wordt geleerd dat wij priesters van God zijn, die geestelijke offeranden offeren, dat is, de vruchten van onze lippen die Zijn Naam prijzen. Nu bidden wij dat U ons in het verdere deel van deze dienst wilt zegenen, het Brood des Levens voor ons brekend. In Jezus' Naam. Amen.
4 Ik ben blij om onze grote familie vanmorgen weer terug te zien en ik ben gelukkig dat ik hier bij u ben. En tot de vreemdelingen die in verschillende delen van het land verblijven, die met ons hier op zondagmorgen vergaderd zijn: wij hebben geen denominatie. En wij komen gewoon tezamen, de mensen die in God geloven, komen tezamen om de Here gezamenlijk te aanbidden en onze gebeden God aan te bieden, Hem belijdend. En elke zondag en elke dag gaan wij door een reiniging, dat is om onze zielen van onze zonden te reinigen door Zijn Heilige Geest, proberend om zo godzalig mogelijk te leven als wij maar weten, in deze tegenwoordige eeuw, terwijl we elk ogenblik naar zijn verschijning uitzien. En daarnaar zien we elk moment uit.
5 Nu, wij hebben een groot programma vandaag. We hebben onze zondagsschooldiensten hier vanmorgen en dan hebben wij vanavond een zeer speciaal programma. Mijn goede vriend, broeder Jozef Boze, die hier bij ons geen vreemde is, maar ik geloof dat het ongeveer de eerste keer is, dat hij ons ooit in de gemeente bezocht. Het is... Ik heb altijd in de hele wereld bij mijn reizen twee gemeenten gehad die ik altijd "modelgemeenten" noem, en één van deze was die van broeder Jozef Boze, de Filadelfia Gemeente in Chicago, Illinois, en de andere was die van broeder Jack Moore, Shreveport, Louisiana. Ik was zo dikwijls in die gemeenten, dat als ik thuis kwam van de zendingsreizen, iemand zei: "Bel niet Jeffersonville om broeder Branham te krijgen, bel Chicago maar op. Als hij daar niet is, wel, bel dan Shreveport op." Ik was daar zoveel.
6 Jozef heeft Chicago verlaten. Het brak eerst onze harten, als wij eraan dachten dat hij Chicago moest verlaten, maar na gebed vonden wij dat het God was die hem een roeping gaf. En deze kleine vriend van mij is nu in vlam gezet voor een groot werk in Tanganyika, Kenya en Uganda, en hij doet een groot werk. En wij voelen om hem te helpen, te ondersteunen op elke wijze die wij maar kunnen in deze samenkomsten. En ik ben van plan, als het Gods wil is, aanstaande januari bij hem te zijn in zijn scholen daar in Afrika, terwijl wij doorreizen naar Zuid Afrika vanuit zijn scholen. En hij zal er u vanavond meer over vertellen in zijn toespraak tot de gemeente. Hij zal vanmiddag spreken om ongeveer acht uur, geloof ik, zodra de voordienst voorbij is. En dan heeft hij een film die u graag zult willen zien, daar ben ik zeker van. En die film gaat over zijn scholen in Afrika en wat de Here voor hem in een korte periode van slechts enkele jaren gedaan heeft. Het is zeer bemoedigend voor mij om te laten zien wat... om de film te zien, omdat het laat zien wat God kan doen met één persoon, die Zijn wil en plaats zal vinden. Na jaren gewacht te hebben om deze te vinden, en dan te lopen in de weg die God hem wees. Brengt de kinderen mee, het eerste deel ervan is een zeer kort deel.
7 En, zoals u weet, velen van u weten, heeft Jozef nogal gevoel voor humor. En ik geloof dat hij dacht dat ik naar zijn film zou kijken, dus ging hij op een avond erop uit en wilde een leeuw filmen. Er zijn daar in Afrika een overvloed aan leeuwen. Dus ging Jozef er op uit en nam een foto van een leeuw. En ik vond dat alleraardigst. Nadat de moeder haar prooi gedood had en zij het dier hadden opgegeten, was zij bezig de huid eraf te trekken. En haar kleine baby-jong kwam achter haar aan en probeerde het ook te doen en deed alsof hij het opnieuw probeerde te doden, ziet u. En ik ben er zeker van dat de jongeren ervan genieten zullen, neem ik aan, vijf of tien minuten ervan in het begin van de film. Nu, komt vroeg.
8 En mij is niet gevraagd om dit te zeggen. Ik wil het niet zeggen. Jozef weet er niets van. Maar ik geloof dat wij vanavond onze waardering tegenover broeder Jozef zullen tonen door hem een offer te geven voor zijn zending overzee. Wij geloven dat de Here Jezus komende is. En als u iets gespaard hebt voor een klein zendingsoffer of iets voor de zendelingen of iets dat u daarvoor zou willen bijdragen, schrijf uw cheque dan uit voor Jozef B-o-z-e, voor vanavond. B-o-z-e, dat is juist, is het niet? Jozef Boze. En het is... ik ken broeder Jozef als mijn persoonlijke boezemvriend en ik weet dat het gebruikt zal gaan worden voor het Koninkrijk van God, naar zijn beste weten ervan.
9 En voordat wij verder gaan, ik zou hem graag willen voorstellen om hem hier een woord te laten spreken. Ik probeerde hem ertoe over te halen de morgendienst te nemen, maar hij wilde het niet doen, dus zal hij vanavond om acht uur tot ons spreken, voor welke tijd hij zorg draagt. En de camera en het scherm zal opgesteld worden voor de film. Maar nu zou ik graag tot de gemeente willen zeggen en aan de gemeente voor willen stellen mijn goede vriend en broeder, Jozef Boze. Broeder Boze. [Broeder Boze groet de gemeente] Dank u, broeder Jozef, dat is erg aardig. Dit is een Zweed en een Ier tezamen. God zegene u. Dank u voor uw compliment, broeder Jozef. Het is zo dat ik hetzelfde over hem kan zeggen. Ik ben zo dankbaar aan de Here voor zijn groot werk dat in Afrika gaande is, en hij zal u er vanavond meer over vertellen.
10 Nu, ik geloof dat Billy naar buiten glipte en mij vertelde om broeder Neville of iemand anders te hebben op... De akoestiek is niet zo goed achterin. Of mag... Kunt u het daar achterin goed horen? Nee, zij horen het niet zo goed. Zou u het apparaat willen regelen?
11 En ik geloof, terwijl wij even wachten tot hij dit heeft gedaan, dat mijn nicht, Donna, geloof ik een kleine heeft... zij en Teddy hebben een kleine makker hier, die zij aan de Here willen opdragen. En dus, Donna, als je de kleine nu wilt brengen, wel... En laten wij zien, waar is de zuster aan de piano, de speelster, is zij aanwezig?
12 Deze hier? Goed meneer. Dat is fijn. In orde. Ik had... ik stond op de verkeerde plaats. Ik geloof dat ik het was, die op de verkeerde plaats was.
13 Nu, wij hebben een liedje dat we gewoonlijk zingen bij deze tijd voor de kleine makkers, dat is: "Breng ze binnen, breng de kleintjes tot Jezus." Nu, in de...
14 Veel kerken besprenkelen deze kleintjes en dat is in orde, als zij dat willen doen, dat is strikt in orde wat mij betreft. En anderen hebben manieren die zij misschien doop noemen, en als zij dat doop willen noemen is dat in orde wat mij betreft.
15 Maar wij proberen de Schrift te volgen, precies zoals de Bijbel het zegt, we houden het gewoon precies in de Schrift. Er is geen plaats in de Bijbel, in het Nieuwe Testament, behalve dat zij kleine kinderen tot Jezus brachten en Hij hen zegende en zei: "Laat de kinderkens tot Mij komen, want dezulken is het Koninkrijk der hemelen." Nu, dat is de wijze waarop wij het doen. De herder en ik staan daar, nemen de kleine en bieden een gebed van opdracht aan de Here aan. En dan als zij...
16 Wij gevoelen dat een baby geen zonde heeft, niet meer dan zijn zonde waarin hij geboren werd. Wij werden allen in zonde geboren, gevormd in ongerechtigheid, komen in de wereld leugen sprekend. En nu, toen Jezus stierf op Golgotha, nam Hij de zonden van de wereld weg. Als dan de baby geboren zou kunnen zijn of hij zou misschien gestorven zijn als baby of voordat hij zou komen tot de leeftijd van besef van verantwoordelijkheid, dan heeft hij geen zonden. Jezus nam de zonden van de wereld weg. Maar nadat hij oud genoeg is en zonde begaat, moet hij zijn zonden belijden en vervolgens gedoopt worden voor de vergeving van zijn zonden, ziet u. Maar nu is hij natuurlijk te jong.
17 Laten wij nu allen dit goede, oude lied zingen, we zingen nu. Ik weet niet of ik kan...?... of niet.
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng ze binnen van de velden der zonde;
Breng ze binnen, breng ze binnen,
Breng de kleinen tot Jezus.
18 Wat is zijn naam? Teddy Jr.. Goed meneer. We zijn zeer gelukkig dit jonge stel hier vanmorgen te zien met deze fijne jonge Teddy hier, en bidden dat God hem overvloedig zal zegenen en hem Eeuwig Leven zal geven in de toekomende wereld en een lang leven hier. Mag ik hem even een ogenblik vasthouden? Dit is de jonge Teddy Arnold. Wij allen kennen Teddy hier, hij is onze... een broeder hier in de gemeente, hij trouwde met Donna, de dochter van mijn broer hier. En zij hebben dit kleintje, een pasgeborene. Ik geloof dat dit jullie tweede is. En de andere is een klein meisje, is het niet zo? Hij is een helder kijkend knaapje. Ik ben altijd bang dat ik ze zal breken als zij zo klein zijn, zo tenger. Ik ben gewoon bang dat ze zullen breken.
19 Nu, zou u zich een moeder voor kunnen stellen die haar kleine, zoals deze hier, tot de Here Jezus brengt? Als Hij hier vanmorgen persoonlijk was, zoals wij hier staan, zou deze moeder snel naar Hem toelopen en willen dat Hij Zijn handen op deze baby zou leggen en hem zegenen. Het hart van pappa zou opspringen van vreugde. Wij weten dat God deze gegeven heeft op hun gemeenschap en zij willen hem aan God teruggeven uit waardering aan Hem die hem hun gaf. Laten wij onze hoofden buigen.
20 Onze Hemelse Vader, wij proberen Uw voorbeeld te volgen. Toen de moeders en vaders de kleine kinderen tot U brachten, legde U Uw hand op hen en zegende hen. En nu, Hemelse Vader, dit jonge echtpaar is gezegend in hun huis door het ontvangen van deze kleine jongen, de kleine Teddy Arnold Jr.. Dus bidden wij, Hemelse Vader, dat Uw zegeningen rusten op het kind. Wij leggen onze handen op in gedachtenis aan U en Uw belofte aan ons, dat wij onze handen zouden leggen ter herdenking aan Uw geweldig Woord. Zegen de kleine Teddy, God, wij bidden dat U hem een lang leven wilt geven, goede gezondheid. Moge hij leven om de komst van de Here te zien, als dat mogelijk is. En wij bidden voor zijn vader en moeder, mogen zij gezegend zijn in het opvoeden van dit kind. En als er een morgen is, maak hem een prediker van het Evangelie, Here, en geef hem de dingen die U beloofd hebt aan het menselijk ras, dat hij leven moge hebben en overvloedig Leven. Wij geven hem nu aan U, de kleine Teddy Arnold, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
21 God zegene jullie, Donna en Teddy, een lang leven en veel zegeningen, en ook voor jou, kleine Teddy, omdat Hij je lief heeft.
22 O, ik vind ze zo snoezig, die kleine makkers. Ik houd van alle mensen, maar ik denk dat kinderen en dan oudere mensen, als je oud wordt... Sommige oude mannen of vrouwen zijn zover gekomen, en zo zwak, dat ik vind dat men medelijden met hen moet hebben, weet u, en ik denk dat wij nooit zouden moeten... Als je hen de straat ziet oversteken, stop dan. Wat zou het zijn als dat uw vader of uw moeder was? Zie? Ze zijn het van iemand, dus respecteer hen. En zij praten misschien langzaam en langdradig en misschien over dingen die u niet wilt horen, maar bedenk, u kunt ook oud worden op een dag, dus respecteer hen altijd.
23 En die kleine makkers, wie zou één van dezen kunnen mishandelen? Tussen twee haakjes, u zou dat nooit moeten doen. Weet u, Jezus zei: "Wacht u dat u niet een van deze kleinen veracht, want hun engelen zien altijd het aangezicht van Mijn Vader, die in de hemel is." Bedenk, zij hebben een engel. Als u wordt geboren, blijft deze bij u, uw hele leven door. En nu, als u dan gered wordt, hebt u de Heilige Geest en Hij leidt u en wijst u de weg.
24 En nu kijk ik rechtstreeks over het gehoor en zie enige bekenden. En als ik mij niet vergis, zie ik een zuster uit Chicago hier; dat maakt dat je je thuis voelt, om vertegenwoordigd te zijn in Chicago, zuster Peckinpaugh en al diegenen uit de buurt daar. Wij zijn gelukkig vanmorgen broeder en zuster Cox hier te zien; en Charlie, Nellie, zoals wij hen kennen. En de Rodney's hier ergens, veronderstel ik, zuster Cox. En broeder Willard Crase, een van onze prediker-broeders hier. En zoveel verschillende anderen, dat ik ze nauwelijks allemaal zou kunnen opnoemen.
25 Ik ben blij dat ik broeder en zuster Evans daar achterin zie. Dat is de man waarvan ik u vertelde, dat hij door een ratelslang werd gebeten, en de Here... Zou u even uw hand op willen steken of zoiets, broeder Evans, zodat zij daaraan zullen zien dat de... Wij waren aan het vissen en een grond-ratelslang beet hem precies in zijn been. En we legden hem de handen op en baden voor hem, en het zweerde zelfs niet eens of merkte er daarna niets meer van. En de Bijbel zegt, weet u: "Zij zullen duivelen uitwerpen; zij zullen treden op de koppen van schorpioenen en slangen, en niets zal hen deren; en hun... in Mijn Naam, zij die in Mij geloven", wat voor macht ons werd gegeven en wat zij zouden doen, enzovoort. Dan, als u maar niet bang bent!
26 Wat als iemand u een cheque geeft en deze met zijn naam ondertekend heeft; als u die cheque uw leven lang in uw zak draagt, zou het u geen goed doen. U moet hem incasseren. Zo is elke belofte in de Bijbel met Jezus' Naam ondertekend. De bank van de hemel is verantwoordelijk en de storting werd gedaan op Golgotha, toen onze zonden werden vergeven en wij zonen en dochters van God werden gemaakt. Wees daarom niet bevreesd om elke gave te incasseren die God heeft beloofd. Bedenk slechts dat Hij het beloofde en dat het van u is.
27 Ik heb Hem de vuurvlammen zien stoppen, het bloeden zien stoppen, het geweld van de duivel zien uitblussen en vijanden zien uitwerpen en kanker genezen, de doden opwekken, terwijl de dokter erbij stond, die dood waren gedurende uren en uren, weer terugbrengen tot leven. Ik heb dat keer op keer in mijn kleine zwakke bediening gezien. Ik heb wilde beesten zich tam zien neerleggen tot ze zich niet konden bewegen en zo al meer. Dus is Hij gewoon... Hij is nog steeds God. Hij... Als Hij ooit God was, is Hij nog steeds God. En als Hij - en als Hij nooit... En als Hij geen God is, was Hij nooit God, omdat Hij moest zijn... Om God te zijn, moet Hij oneindig zijn, wist Hij alle dingen, moest Hij almachtig zijn, almachtig, alwetend, alomtegenwoordig. En o, Hij is gewoon God! De Volmaaktheid van volmaaktheid is God.
28 Nu, ik stuur het er niet op aan... soms als ik deze zondagsdiensten heb, duren ze ongeveer vier uur, u weet wel. Een paar zondagen geleden was ik hier zes uur. Ik hoop niet dat ik u bang maak, ziet u, maar ik ben dat vanmorgen niet van plan. Slechts vijfeneenhalf; nee, slechts...
29 Ik zal nu misschien een poosje niet bij u zijn, we gaan naar Virginia of naar Carolina, Noord- en Zuid-Carolina, en dan naar de Westkust en langs de Westkust naar boven naar Canada en Alaska en dan terug. En misschien, zo de Here wil, ga ik naar Afrika en ontmoet ik Jozef en ga dan opnieuw zuidwaarts naar Zuid-Afrika.
30 En ik had niet lang geleden een geweldige samenkomst in Zuid-Afrika, zodat het de hele koers van Afrika in slechts een paar uur veranderde, toen God wonderen werkte, zodat de voorpagina's van de kranten door de artikelen gevuld werden, de eerste en tweede en derde pagina bevatte alleen maar artikelen over de samenkomsten. Toen wij er pas begonnen, wezen zij het af, zij wilden een man zelfs geen benzine geven omdat hij naar de samenkomst ging, wilden het niet aan hem verkopen en zeiden: "Iemand die zo fanatiek is!" En de volgende dag waren zij bereid om hem de benzine gratis te geven. Zie? Dat was gewoon het verschil, ziet u. Ik ben... Er vindt iets plaats. Hij was een jong dier daar aan het aaien, weet u, en zei tegen hem: "Waar gaat u naar toe?"
Hij zei: "Ik ga naar Johannesburg."
Hij zei: "O, bent u een zakenman?
31 Hij zei: "Nee, ik ga de samenkomst van broeder Branham bezoeken."
32 Hij zei: "Wat?" Hij zei: "U ziet eruit alsof u snuggerder zou zijn."
33 Hij zei: "Wel," zei hij, "ik ben een Christen, ik ga erheen om het te zien."
Hij zei: "Rijd maar ergens anders heen om daar uw benzine te halen."
34 En toen hij de volgende dag weer langskwam, het was de enige stopplaats tussen daar en Transvaal, dus moest hij daar passeren en hij stopte bij het volgende station daar beneden. En die knaap kwam naar buiten rennen en pakte hem vast en zei: "Kom hier. Kom hier." Van de kranten stonden alle voorpagina's en tweede pagina's, enzovoort, vol van wat onze Here deed. Dus zijn wij daar dankbaar voor.
35 Nu, slechts voor een kleine samenkomst, nodigt een ieder van u uw vrienden daar in de buurt uit, want wij moeten nu in het Cow Palace zijn. Het is een grote veemarkt, westelijke vee-tentoonstelling aan de Westkust in Southgate. Dus sommigen van u knapen als ik, die van geweren houden, ik ga de Weatherby fabriek daar bezoeken en als u daar in de buurt bent, ga met mij mee, als u wilt. En gedurende de dag gaan zij uit naar vele plaatsen, u kunt naar het Catalina Island gaan, u weet hoe het is. En u mannen en vrouwen met kleine kinderen, naar Disneyland. En hij is ook een van de leden van de groep, dus kom gewoon mee. Ik weet dat u een goede tijd zult hebben. En boven alles, bidt dat God de ogen van de ongelovigen zal openen en bekeerlingen voor Christus zal maken.
36 We gaan nu een paar woorden uit de Bijbel hier lezen, omdat ik ervan houd om dit te doen. En dan heb ik hier enkele Schriftplaatsen opgeschreven en wat notities, waarover ik graag vanmorgen zou willen onderwijzen gedurende een paar ogenblikken. Denk aan de dienst van vanavond. Ook zou ik u graag willen vertellen wat er deze week allemaal gebeurd is in de persoonlijke gesprekken, enzovoort, maar ik heb geen tijd. En ik merk op dat sommigen van hen hier vanmorgen zitten, die nog wachten op die gesprekken en van buiten de stad komen. We zullen proberen om er deze week aan toe te komen, zo snel... proberen om alles te hebben wat hier wacht, hoe dan ook, voordat wij vertrekken.
37 Laten wij nu het Evangelie opslaan, het 16e hoofdstuk van Markus. En mijn titel hierover vandaag is: De Eindtijd Evangelieprediking. Laten wij beginnen te lezen in Markus 16, ongeveer het 14e vers.
En daarna verscheen Hij aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongeloof en hardheid des harten, omdat zij hen niet geloofd hadden, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.
En Hij zei tot hen: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen.
Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet gelooft, zal verdoemd worden.
En degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen; in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken,
Slangen zullen zij opnemen; en al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden."
De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, werd opgenomen in de hemel en is gezeten aan de rechterhand Gods.
En zij gingen uit, predikten overal, en de Heere werkte mee... het Woord bevestigend met tekenen die daarop volgden. Amen.
38 Er is zoveel wat hierover gezegd zou kunnen worden. Dit is de laatste opdracht die de Here aan de Gemeente gaf.
39 Ik kijk toevallig hier naar beneden, ik probeer te denken... Broeder West, ik probeerde op uw naam te komen een paar ogenblikken geleden, u die daar zit, uit Georgia. En ik kon daarstraks gewoon niet op uw naam komen. De andere broeder die daar zit, zijn naam kan ik ook niet bedenken. En ik hoop dat u begrijpt dat ik niet probeer iemand oppervlakkig te kennen, maar zij... Ik heb hun namen gewoon niet zo vast in mijn gedachten.
40 Nu, wij denken over evangelieprediking in de eindtijd. En iedereen die het zou willen of een krant zou kunnen lezen en zou kunnen lezen... Als de lucht zwart is en donker wordt en de wolken komen op, dan weten wij dat wij regen zullen gaan krijgen en we voelen het in de lucht en zien de grote lichtflitsen in de verte en de windvlagen rukken, dan weten wij dat we een storm zullen krijgen en dat het weldra zal gaan regenen. Iedereen die een krant kan lezen en de toestand van de natie, en de naties ziet, kan zien, beseft dat er iets staat te gebeuren. Als u iemand ziet die ruzie zoekt met de ander en zij ruziën over allerlei soorten wapens, enzovoort, om mee te vechten, zonder het eens te worden, hun schoenen uitgooiend om ermee op de lessenaar te slaan en dergelijke, op hun conferenties, dan weet u dat er iets staat te gebeuren. En dat brengt op de mensen een soort gevoel dat iets staat te gebeuren. De wereld, zoals wij het zouden willen noemen, de 'Kosmos', de uiterlijke wereld, voelt dat er een vernietiging op komst is, anders gezegd alsof een atoomtijdperk op het punt staat te ontploffen.
41 De Christen weet dat het de komst van de Here is. Zie? Er is een atmosfeer. Het hangt er vanaf waar u naar kijkt, want onze Here heeft ons precies verteld wat er op die tijd zou gaan gebeuren, en wij weten niet de minuut of het uur, maar weten dat wij nu iets naderen.
42 Zoals ik hier enige tijd geleden sprak, dat ik op zekere dag in Afrika een lam gadesloeg, dat buiten de omheining aan het grazen was. Het graasde erg vredig en plotseling werd het zenuwachtig. En ik vroeg mij af wat er met de kleine makker aan de hand was. En weet u, een schaap kan zijn weg terug niet vinden, waar hij ook vandaan komt, hij is volledig verloren. Dat is de reden dat de Here ons met schapen vergelijkt, zie, als wij verloren zijn is er maar één ding dat ons terug kan brengen: de Herder. En dit schaapje blaatte en hij was afgedwaald van de kraal. En ik merkte op dat in het gras daarginds iets was wat de kleine makker niet kon zien. En een lam of een schaap ruikt zijn vijand niet zoals de andere dieren, zoals een hert of iets dergelijks, maar hij kon wel bespeuren dat de dood nabij was. En daar kwam een leeuw aansluipen, op zijn gemak. Hij kon het schaap ruiken, dus kwam hij eraan om het lam te pakken. En de kleine makker werd zenuwachtig en je kon de reden waarom niet zien, maar het was de dood die zo dichtbij op de loer lag, waarom het zo zenuwachtig was.
43 En de wereld is juist nu in zo'n zenuwachtige toestand dat men de straat afjakkert met negentig mijl per uur om twee uur in een kroeg bier te gaan zitten drinken voordat ze naar huis gaan. En het is een woeste aanval van...
44 Spreek met iemand, o my, ze vliegen meteen op! Zoals ik onlangs in een tabernakel sprak over het gaan naar een ziekenhuis om te proberen enige van de telefoontjes van broeder Neville waar te nemen. En telkens wanneer ik met een verpleegster of een dokter wilde spreken, snauwden zij je toe: "Ik weet er niets van!"
45 Wel, ik dacht: "Wat is er aan de hand? Iedereen blaast stoom af, geloof ik." Maar de dokter, de psychiaters behandelen de psychiaters.
46 Maar er is een uitweg, dat is Christus. Nu, de Christen moest niet in die toestand zijn. Wij moesten gelukkig zijn, wachtend op de Komst, want het is dichtbij. Wij kunnen de verkoelende bries van Golgotha voelen. Als we kijken en de God des hemels zien die de belofte deed dat de dingen die Jezus deed in Zijn leven, dat ze terug zouden keren in de laatste dagen, en hier zien wij het. Wat is dat? Dat is de adem van de verkwikking, zoals bij de komende regen. Zie? Wij weten dat de verlossing nabij is. Zie? Iets staat te gebeuren. Nu, de wereld ziet dat niet. Zij lachen erom, want men deed dat ook in de andere dagen. Maar wij weten dat het naderbij komt.
47 En dat is de reden waarom ik vandaag dit onderwerp koos, als mijn laatste, voor een tijdje voor de Tabernakel, over eindtijd Evangelieprediking. Als wij zendingswerk of buitenlands zendingswerk doen, met het Woord van God, weten wij dat wij altijd in de wil van God zijn, omdat Jezus' eerste opdracht aan Zijn Gemeente was: "Gaat uit en predikt het Evangelie." Deze laatste opdracht was, om het Evangelie te prediken.
48 De eerste keer dat Hij ooit enige personen ordineerde om het Woord te prediken en het land door te gaan, zei Hij: "Geneest de zieken, wekt de doden op, werpt duivelen uit; om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet." Mattheüs, het 10e hoofdstuk, het uitzenden van de zeventig, twee aan twee. Dat was de eerste opdracht die Hij aan Zijn Gemeente gaf.
49 Nu, bij de laatste opdracht die Hij aan Zijn Gemeente gaf, net voordat Hij opgenomen werd in Heerlijkheid, zei Hij: "Gaat heen in de hele wereld." Hij was zojuist opgestaan uit de dood. En velen van hen zaten tezamen en Hij verweet hun de hardheid van hun hart, vanwege hun ongeloof, dat zij hen niet geloofden die Hem gezien hadden, nadat Hij was opgestaan. Zie, zij hadden een getuigenis, dat zij de Here gezien hadden. En de anderen geloofden het niet en Hij verweet het hun vanwege de hardheid van hun hart. Zij geloofden deze mensen niet, die Hem gezien hadden, dat Hij niet dood was: "Hij leeft!"
50 Evenzo vandaag, als u Zijn werk ziet. Nu, wij hebben al gezien en zijn getuigen van de verschijning van de Here. Nu, bedenk dat verschijning en komst twee verschillende woorden zijn, verschijnen en vervolgens komen. Nu is de verschijning, Hij is al verschenen in deze laatste dagen. Precies hier bij ons in de laatste paar jaren. Nu, het is een teken van Zijn komst. Hij verschijnt in Zijn Gemeente in de vorm van de Heilige Geest, tonend dat Hij het is, omdat de mensen deze dingen die u de Heilige Geest ziet doen, niet kunnen doen, dus dat is de verschijning van de Here. Nu, bedenk, het sprak van beide plaatsen, "verschijning" en "komst".
51 Nu, Hij verweet hun vanwege hun hardheid van hart, omdat zij niet geloofden diegenen die het gezien hadden. Ik geloof dat Hij vandaag hetzelfde zou doen. Nadat wij... Zij hebben... zij geloofden niet het getuigenis van die mensen en Hij verweet hun dat. En toen gaf Hij hun opdracht om de hele wereld in te gaan, het Evangelie te prediken aan elk schepsel, en Hij zou met hen zijn tot aan de vervulling, het einde van de wereld. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."
52 Nu, vandaag proberen wij het geschreven Woord te brengen, dat wij in lettervorm, in belijdenisvorm, enzovoort, hebben, om dat aan de hele wereld te brengen. En er zijn overal zendelingen heengegaan. Maar wat vinden wij als wij daar komen? Een inboorling die zijn naam niet kan lezen, houdt een traktaat in zijn hand. Hij weet er niet meer over dan het verschil tussen zijn rechter- en linkerhand. Maar toen Jezus zei: "Gaat en predikt het Evangelie", zei Hij nooit, "onderwijst het Woord." Hij zei: "Predikt het Evangelie!" En het Evangelie kwam niet in Woord alleen, maar door de manifestatie van het Woord", want de enige wijze waarop het gedaan kon worden, was door Zijn belofte te laten geschieden.
53 De een of andere knaap kan dat lezen zoals in het geval van William Jennings Bryant, toen hij met Darrell debatteerde over de ethiek van Darwin. Zie? Hij kon alleen maar zeggen wat Darwin had gezegd. En William Jennings Bryant kon zeggen wat de Bijbel had gezegd. Dat was het debat. Maar in dit geval komt God onder het volk en bewijst dat Zijn Woord gemanifesteerd wordt. En de enige wijze waarop u dat kunt doen, is niet door een traktaat, maar doordat de Heilige Geest door u werkt. Uw leven wordt Zijn leven. Hij is in ú.
54 Wanneer de heidenen hun afgod aanbaden, wierpen zij zich ter aarde voor de afgod en geloofden dat de afgod tot hen terugsprak; die god, hun god, kwam in deze afgod en sprak daardoor terug. Nu, dat is precies tegengesteld, het omgekeerde van wat God is. God handelt niet met afgoden. U bent Zijn instrument. U werpt u ter aarde voor God en Hij komt in u en spreekt tot de mensen. Dat is het verschil. Hij is de levende God voor een levend persoon, niet een dode God voor een dode afgod. Hij is een levende God voor een levend wezen. En u wordt Zijn getuigen, zoals Hij hier zei.
55 Let op, dat is nu waarvan veel mensen zeggen dat dit slechts voor de apostelen was. Hij zei hier: "Gaat in de hele wereld en predikt het Evangelie aan elk schepsel, en" (voegwoord), "deze tekenen zullen hen volgen die geloven."
56 Nu, vandaag zeggen wij dat een goed kerklid de hand schudt van de herder, zijn naam verandert van Methodist in Baptist, of van Baptist in Methodist, enzovoort, en hij leeft een tamelijk goed leven. Nu, wij zendelingen, wij zien die heidenen een leven leven, dat geenszins te vergelijken is met deze Amerikanen, deze zogenaamde Christenen. Zie? Dus als een goed leven alles is wat telt, zijn zij behouden net als de rest van hen: door een afgod. Hun moraal zou ons zo in de schaduw stellen dat we geen kans meer zouden hebben in hun tegenwoordigheid te staan, zo is het, wat hun daden betreft. Maar dat is het niet.
57 Jezus zei: "U moet wederomgeboren worden." Om wederomgeboren te worden, moet u uzelf loslaten en sterven en de Geest van Christus moet in u komen. Dan bent u niet meer van uzelf; het is Christus in u, zie, de Heilige Geest. Paulus zei: "Ik sterf dagelijks; toch leef ik, niet ik, maar Christus leeft in mij." Zie, Christus!
58 En als ik u vertelde dat de geest van John Dillinger in mij was, zou ik hier pistolen hebben en een bandiet zijn, omdat dat zijn geest in mij zou zijn. Als ik u vertelde dat de geest van een kunstenaar in mij was, zou u van mij verwachten dat ik het schilderij van een kunstenaar zou schilderen.
59 Als ik u vertel dat ik een Christen ben en de Geest van Christus in mij is of in u, dan doen wij de werken van Christus. Jezus zei in Johannes: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Dan zei Hij hier: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."
60 Nu, door het tijdperk heen is er een tijd geweest, dat deze tekenen de gelovige niet hebben gevolgd. Zo is het. De profeet sprak ervan en hij sprak erover in Zacharia, hij zei: "Er zal een tijd komen, die dag noch nacht genoemd zou kunnen worden, maar in de avondtijd zal het licht zijn."
61 Nu, de zon komt op in het Oosten en gaat onder in het Westen. Hij verandert niet, het is dezelfde zon. Nu, toen de Heilige Geest kwam, Jezus, de Zoon van God, kwam Hij in het Oosten op de Oosterse mensen. Het is een dag geweest... zoals het heeft gereisd, zoals de beschaving met de zon meegereisd is, komend uit het Oosten naar het Westen, en nu zijn wij aan de Westkust. Als we nog verder gaan, zijn wij terug in het Oosten. Totdat alles op Zijn komst duidt. We zijn in de eindtijd. Alles laat zien dat het allemaal voorbij is.
62 Nu, de profeet heeft het gezegd. En geen profetie kan eigenmachtig uitgelegd worden, zoals Jezus zei. Er staat precies wat het betekent. "Het zal licht zijn in de avond." Dan komt dezelfde Zoon die op de Oosterse mensen kwam en Zijn werken en Zijn zegeningen liet zien, er werd geprofeteerd dat er een mistige dag zou zijn; dag noch nacht, dat is een sombere dag, lijkend op nevel. En u kunt de zon niet zien, maar de zon geeft toch genoeg licht. Iets dergelijks is het nu daar buiten, misschien een beetje donkerder. En we hebben genoeg gehad om ons bij een kerk aan te sluiten en onze naam in de boeken te plaatsen, enzovoort, maar in de avondtijd zou diezelfde grote kracht van Christus op Zijn Gemeente komen, net zoals het daar in het verleden op de Oosterse mensen kwam. In het Westen zou het hetzelfde zijn. Daarom wil ik spreken over avondtijd evangelieprediking.
63 Elk tijdperk heeft zijn boodschap en zijn boodschappers gehad. Door alle tijden heen heeft elk tijdperk zijn boodschap verpakt in een boodschapper. God heeft in elke bedeling iemand uitgezonden, gezalfd met de Heilige Geest, om Zijn Boodschap voor dat tijdperk naar voren te brengen, telkens weer.
64 Nu, wij zouden in het verleden kunnen beginnen om het een klein beetje te ondersteunen. Zelfs vanaf het begin was God de boodschapper, in het begin, om Adam en Eva te vertellen: "Gij zult dit eten, maar gij zult dit niet doen." Dat was de Boodschap. En toen de mens over de Boodschap van het uur heenstapte, bracht het dood en chaos aan het hele menselijke ras. Nu, dat is hoeveel de Boodschap betekent. En bedenk dat het niet slechts een volledige, pure ontkenning van wat God zei was, wat Eva geloofde; het was nemen wat God zei en het vergoelijken of het slechts een klein beetje verkeerd uitleggen, er een klein beetje aan toevoegen of er een klein beetje van afnemen.
65 Dat is de reden waarom ik geloof dat het Woord de Waarheid is. Als onze geloofsbelijdenissen en onze denominaties niet volledig met het Woord overeenkomen, dan is het verkeerd. En als God niet zou toestaan en Zijn Woord zo belangrijk was, dat slechts één woord ervan onjuist aan te halen, dit alles veroorzaakte, elke dood die ooit plaats vond, elk lijden, elke huilende baby, elke rouwstoet, elk graf op de heuvel, elke ambulance die ooit loeide, alle bloed dat ooit vergoten werd, alle ouderdom en hongerdood en moeite die wij hebben gehad, alleen omdat men Gods Woord miskende, waardoor dit alles kwam, zal Hij het dan in de eindtijd vergeven als wij het weer miskennen?
66 Dus, u ziet dat Christendom een belangrijke zaak is. Als het al deze zesduizend jaar van moeite gekost heeft vanwege één Woord dat misbruikt werd, zullen wij nu niet teruggaan met één ander misbruikt Woord? Het moet precies kloppen met het Woord, zonder iemands uitlegging, alleen wat het Woord zegt! Zoveel mensen zullen tezamen komen en zij zeggen dat het dit betekent en zij zullen het eens zijn en anderen zullen dit zeggen. Maar er staat: "Dit is het!"
67 Als God de wereld zal oordelen door de kerk, door welke kerk dan? Als hij haar zal oordelen door een natie, door welke natie dan? Hij zal de wereld oordelen door het Woord, de Bijbel. Want: "In de beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Dat was het, Christus was Gods Woord vleesgemaakt, gesproken door een menselijk wezen.
68 Nu, in het Boek Openbaring zei Hij: "Als iemand één Woord hiervan af zal nemen of één Woord eraan toe zal voegen, van deze zal zijn deel worden genomen uit het Boek des Levens."
69 Dus u ziet, het is niet alleen maar: "Wel, ik geloof dit, maar ik weet daar niet van." U moet het allemaal geloven. Misschien hebt u geen geloof om ervan overtuigd te zijn, maar probeer niet iemand anders in de weg te staan.
70 Ik heb dikwijls gezegd dat ik wenste dat ik geloof had, om als mijn leven voorbij is, heen te gaan als Henoch, niet te sterven, maar om gewoon een middagwandeling te maken en naar huis te gaan bij God. Ik zou dat graag doen. Maar als ik dat soort geloof niet heb, zou ik niet een ander in de weg willen staan die dat soort geloof wel heeft. Zie?
71 Nu zijn wij in de avondtijd. En de boodschappers door het tijdperk heen... We vinden uit dat in het begin, toen een boodschapper werd gezonden, dat Zijn Woord verkeerd uit te leggen of één Woord te betwijfelen, totale vernietiging en Eeuwige afscheiding van God betekende, als men het Woord van die boodschapper verkeerd uitlegde. En de eerste Boodschapper was God Zelf. En elke andere boodschapper sindsdien is God geweest, sprekend door een mens, hetwelk Gods Woord is, want er is dan geen mens voor Hem om door te spreken dan alleen degene tot wie Hij spreekt. Maar sinds Hij de mens gemaakt heeft en de mens verloste, is het God geweest die door de mens sprak. Hij gebruikt niet de bemiddeling van een mechanische kracht, maar de bemiddeling van de mens, een mens die is overgegeven en toegewijd aan God.
72 Wat zouden wij hierop door kunnen gaan door de profeten en Simson en zo door tot op dit huidige tijdperk. Het is altijd een individu met God geweest. Nu, elk tijdperk, zei ik, had zijn boodschap en zijn boodschapper. Nu nemen wij nog een tijdperk na het tijdperk van Eden, om even een kleine achtergrond te hebben. Nu, na het tijdperk van Eden kwam het tijdperk van Noach. Nu, toen de wereld... waren wij... ik sprak onlangs in de Clarksville Tabernakel over het onderwerp van het eindtijd-teken. En onlangs, donderdagavond, over het vereenzelvigd zijn met Jezus. En nu vanmorgen over de eindtijd evangelist, evangelie prediking, excuseer mij.
73 Nu, juist vóór de antediluviale vernietiging en de tijd van de zondvloed, ontdekken wij, dat zij een grotere beschaving hadden dan wij vandaag hebben. Ik geloof dat zij de beschikking hadden over atoomkracht. Ik geloof dat dat het was waardoor de wereld uit haar baan werd geschud. Ik heb in de Britse ijsvelden gestaan, als u daar vijfhonderd voet diep graaft, haalt u palmen voor de dag, omdat er daar vroeger, vele honderden jaren geleden, palmen stonden. En ons wordt geleerd en wij weten dat de wereld rechtop stond. Maar zij hadden zo'n mechaniek en zo'n wetenschap, dat zij een piramide konden bouwen, een sfinx, enzovoort, die wij vandaag niet opnieuw voort kunnen brengen. Wij hebben geen machinerie om die blokken zo ver op te lichten, tenzij het met atoomkracht zou zijn; met benzinekracht zal het niet kunnen en elektrische krachten zullen niet genoeg zijn. Maar het was een ander tijdperk, dat veel knapper was dan ons tijdperk.
74 En in dat tijdperk riep God een man genaamd Noach, die slechts een gewone man, een boer was, omdat hij godzalig bevonden werd in zijn generatie. En God handelde met die ene man over het onderwerp van "een ark bouwen", vanwege de zonde. Wij merken op dat in die tijd "de dochters der mensen", zegt de Bijbel, "zagen... de zonen van God zagen de dochters der mensen."
75 Om dat te bespreken, velen van de schrijvers denken dat dit zonen van God waren, dat de gevallen engelen in de geest binnendrongen. Ik zie niet hoe iemand dat zou kunnen denken. Dat zou Satan een schepper maken. Satan is geen schepper, Satan is de verdraaier van de schepping, zie, van alles. Een leugen is slechts de waarheid verkeerd verteld. Overspel is de juiste handeling verkeerd verricht. Zie? En dat is precies wat zonde is. Satan kan niet scheppen, hij kan alleen maar verdraaien wat geschapen is.
76 Dus dat waren de zonen van God, wat de zonen van Seth waren, uit de linie van God, door Adam; en de dochters van Kaïn, Satan. "En toen zagen zij dat zij mooi, knap waren."
77 En wij merken daarin op, dat als we foto's bezien van een paar jaar geleden, zeg een honderd jaar geleden, hoe de schoonheid der vrouwen de schoonheid overtreft die gewoonlijk in vrouwen was. Als u Genesis 6 zult lezen, zult u er daar een mooi beeld van vinden. Zij waren knap. En de vrouwen vandaag zijn veel mooier dan zij vroeger waren. Het komt door hun kleding en hun moderne mode. Dat brengt hen daar bovenuit.
78 Ik heb een foto van hoe Pearl White eruit zag toen Scott Jackson haar doodde, het mes in haar boezem stak, haar stille minnaar, en de grote natie werd geschud door het lied van Pearl White. Zij werd verondersteld de mooiste vrouw te zijn die er toentertijd in de wereld was. Wel, zij zou vandaag een relikwie op straat zijn vergeleken met enige van deze vrouwen.
79 Of ga terug naar de tijd van Clara Bowe, toen zij voor het eerst begon met het schandaal om haar kousen af te rollen tot onder haar knieën, zeggend: "Rolt ze, meisjes, rolt ze." Ik herinner mij dat uit mijn vroege jeugd. En neem de foto van Clara Bowe en vergelijk deze met sommigen van de schoonheden van vandaag. Zie?
80 En dat is een teken van de eindtijd. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." En zij ontkleden zichzelf steeds verder. Wat is dat? Dochters van Kaïn. Daarom worden wij beschouwd als zonderlingen en fanatiekelingen, als wij dit proberen te verklaren en de Evangeliewaarheid erover vertellen. Maar zij worden steeds immoreler en gaan de straat op en gedragen zich op de wijze dat zij doen, en beseffen niet dat zij er verantwoording voor zullen afleggen op de dag van het Oordeel. Nu, de vrouw die zich verkeerd kleedt, sexy, u mag dan misschien zo zuiver als een lelie voor uw man zijn of voor uw geliefde, uw vriend, maar als de zondaar over straat gaat en naar u kijkt, vanwege de wijze waarop u zich kleedt, dan zal hij u begeren, omdat u uzelf aan hem hebt gepresenteerd.
81 Het zijn niet de kinderen die een pak slaag nodig hebben, het zijn pappa en mamma, die hen zoiets laten doen. Dat is geen jeugdmisdaad, het is een oudermisdaad. En ik denk ook een hoop kanselmisdaad, want zij laten hen maar begaan en zeggen er niets van, terwijl het daar in het Woord staat.
82 Nu, de Bijbel, Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft" (verleden tijd) "reeds overspel in zijn hart met haar begaan." En als die zondaar naar het oordeel gaat om verantwoording af te leggen voor overspel, zal het regelrecht terugkaatsen: "Met wie bedreef u het?" Met u! Hoewel u nooit de handeling verrichtte, zegt de Bijbel echter dat u toch schuldig bent. Wie heeft er dan de schuld? "Wie naar een vrouw ziet om haar te begeren, heeft met haar in zijn hart al overspel gedaan." Wat is dat ernstig!
83 Vandaag zijn in Jeffersonville negenennegentig en negenennegentig honderdste procent van de vrouwen schuldig voor God. De hele natie is op die wijze. Waarom? Door het plichtsverzuim in de preekstoel, om het de mensen te vertellen; en het plichtsverzuim in huis, men laat de jongedames de straat opgaan en zo handelen. En ze noemen het "in orde."
84 Dat is nu precies waar Noach mee te strijden had in zijn dag. De dochters der mensen waren schoon en de zonen van God keken naar haar. Zie hoe de lust weer opkomt. Maar Noach, o, we zouden daar uren bij stil kunnen staan. Maar Noach was een man van rechtvaardigheid, godzalig, onkreukbaar, en hij riep het er tegen uit. En zij noemden hem een krankzinnige. Spotters, zegt de Bijbel, zij spotten met hem, maakten gekheid over hem. Maar hij zei: "Er komt een tijd dat een storm, dat er water uit de hemelen zal vallen." Er was nooit regen geweest. En zijn Evangelie klopte niet met hun wetenschappelijke theorieën van die tijd, want er was geen regen in de lucht.
85 En vandaag heeft de wetenschappelijke theorie van de moderne zogenaamde godsdienstige groepen geprobeerd te bewijzen dat deze gezegende zaak die wij hebben, genaamd de Heilige Geest, alleen maar emotie is. Zie, het klopt niet met hun wetenschappelijke theorie. Wel, ik zou graag dit willen vragen: wat doet hen veranderen? Wat maakt dat de dronkaard ophoudt met drinken? Wat maakt dat de prostituée ophoudt met haar slechte leven? Wat doet de kanker en de ziekten verdwijnen uit de mensen en de doven, stommen en blinden en wat doet de doden opstaan? Verklaar dat. Is dat emotie? Er gaat emotie mee gepaard, zeker.
86 Alles wat levend is, heeft emotie en alles wat geen emotie heeft is dood. Vergeef mij de uitdrukking, maar ik geloof dan dat wij iets van onze emotieloze godsdienst moeten begraven, omdat hij dood is. Er is geen emotie in. Elke godsdienst die geen emotie heeft, moet worden begraven.
87 Omdat het emotioneel is! Toen Jezus de stad binnenkwam, riepen de kinderen en zij allen, al Zijn vrienden: "Hosanna! Hij die komt in de Naam des Heren!" En die godsdienstige mensen van die dag konden het niet uitstaan, het was te emotioneel. Hij zei: "Als zij hun mond houden, zullen de stenen het onmiddellijk uitroepen." Zie? Iets moet het uitroepen, omdat er leven was.
Noach had een verschrikkelijke tijd, maar tenslotte had hij op zekere dag een beproeving.
88 En allen die met God wandelen, hebben beproevingen, uw geloof wordt beproefd. Als u begint voor Hem te leven, dan gaat elke buur over u praten, alles zal verkeerd voor u gaan. Denk daaraan, want het is God die u beproeft. De Bijbel zegt: "Elke zoon die tot God komt, moet eerst beproefd, gekastijd, als kind geoefend worden." Zoals mijn vader mij opvoedde als ik verkeerd deed - ze hadden de tien geboden boven de deur hangen, het was een grote tak van ongeveer deze lengte; en meneer Branham hanteerde zijn wapen tamelijk goed, en hij bracht ons naar buiten en hij voedde ons op. En dat is de wijze waarop God het doet. Hij beproeft, oefent u als kind, voedt u op, omdat u Zijn kind bent; er is iets in de toekomst voor u, een huis in de heerlijkheid. En hij voedt u op. Nu, elke zoon die komt, moet worden beproefd.
89 Noach, als een type van zijn bedeling, had een beproeving, omdat God hem vertelde in de ark te gaan, en toen hij in de ark ging, sloot de deur zichzelf. En Noach vertelde ongetwijfeld zijn gezin: "Let op morgen. O, de deur ging dicht vanavond, maar in de morgen zal er regen daar boven in de lucht zijn." Het was er van tevoren nooit geweest.
90 En de spotters, misschien waren sommigen van hen halfslachtige gelovigen, zeiden: "Laten wij erheen gaan en daar gaan staan. Weet je, die oude man zou gelijk kunnen hebben." Zij stonden om de ark heen, wachtend, weet u, en dachten: "Welnu, hij zou gelijk kunnen hebben." En zij gingen erheen. En de volgende morgen kwam de zon even stralend op.
91 Weet u, en zonder twijfel zat Satan daar boven op dat gat in de ark, dat venster, en zei: "Denk je nu nog dat je gelijk hebt?" Wel, zo doet de duivel het met ons allen. Maar zolang God het zei, blijf erbij! Het maakt niet uit wat, blijf er regelrecht bij.
92 De tweede dag ging voorbij, de derde dag ging voorbij. Noach zweette het uit. Maar tenslotte, na zeven dagen! En dat was op 17 februari toen hij daar binnenging. En toen na zeven dagen, die morgen toen hij opstond, brulden de donderslagen, grote dikke regendruppels vielen neer. Zij die daarheen waren gekomen en een dag of twee bleven om het af te wachten, zeiden: "Wel, we zullen gaan en zien of er iets gebeurt." Het was toen te laat. Zij klopten, zij schreeuwden. De straten liepen vol water, ze begonnen de heuvelhellingen te beklimmen. De mensen trokken de hooglanden in. Zij probeerden ze te bereiken met boten, enzovoort, maar als de boot niet door God gebouwd was, schudde die grote machtige beving van de aarde op die tijd hem regelrecht onder water.
93 U zegt: "Elke! Dus als ik een religie heb, zal het in orde zijn." Nee, het is het niet. Het moet een door God voorgeschreven ervaring in de godsdienst zijn. Zie? Al het andere zal vergaan. Ik zeg dit niet om anders te zijn. Ik zeg het alleen uit liefde en omdat ik weet dat ik op die dag verantwoording zal moeten afleggen en verantwoordelijk ben. Dus als ik alleen zeg wat Hij zegt, dan weet ik dat het in orde is. Maar als ik probeer iemands geloofsbelijdenis of theorie erin te plaatsen, zou ik het niet kunnen doen, ik heb er geen geloof in. Ik geloof alleen wat Hij zei.
94 Nu let op, na een poosje werd het dieper en op zijn hoogst. Zij klopten op de deur, zij schreeuwden, zij huilden. Het deed totaal geen goed. Misschien zou ik een paar dagen daarvoor, toen zij de dieren binnenbrachten, sommigen van de spotters kunnen horen zeggen: "Ga maar naar binnen met je stinkende dieren. Woon daar maar met al die stank daar binnen, als je dat wenst."
95 Zo is het precies vandaag, zij vertellen u hetzelfde. "Ga je gang maar, wees maar ouderwets als je wilt. Wij willen leven." Ga door, laat het gaan. Maar o broeder, om veilig in de Ark te zijn, de deur gesloten! Dat, dat is de zaak.
96 Maar het was moeilijk voor Noach in zijn dag, in zijn bedeling, zie, omdat de mensen nooit van zoiets hadden gehoord, maar het kwam toch zo uit. Dan zien wij op het toneel verschijnen, na Noachs bevrijding, enzovoort, nadat de aarde weer begon te groeien en nadat alles wat adem had was omgekomen, dat er toen opnieuw een tijd kwam dat God Zijn kinderen uit Egypte leidde, dat Mozes met de wet kwam. Het was zo moeilijk voor de mensen om het te begrijpen, maar de bedeling was aan het veranderen tot een wet. En toen, nadat de wet kwam, probeerde Mozes... Het was een tuchtmeester. De mensen leefden maar zoals zij wilden, dus de tuchtmeester, de wet, was er, zegt de Bijbel, om de mensen te laten herkennen wat verkeerd was, dus gaf Hij hun de Tien Geboden. Het was een hele verandering, de mensen wilden het niet ontvangen. Goed.
97 Toen kwam na Mozes, Johannes. En na Johannes kwam de bedeling dat hij Jezus voorstelde. En toen Jezus kwam en ons genade probeerde te brengen, hetwelk God in de Geest was, in de lijn van de Geest, manifesteerde Hij Zijn liefde. "Want alzo lief had God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf." En Jezus was zo verschillend van en tegengesteld aan de wet, zie, maar het was een andere bedeling, een andere tijd.
98 En toen Jezus wegging, sprak Hij van déze bedeling van de Heilige Geest, het innerlijke Leven, een Getuige van Hem van de opstanding. Ik heb heel wat Schriftplaatsen hier, maar ik heb geen tijd om erop in te gaan. Ik zal ze bekorten. Goed. Het is altijd een feit geweest en een gevecht, als de ene bedeling verandert van een oude bedeling in een boodschap van de tegenwoordige tijd, het is altijd een gevecht met de mensen geweest. Zij... Het is evenwel altijd Schriftuurlijk geweest. Maar gedurende de tijd dat God hun een bedeling geeft en iets om bij te leven of iets om te doen, vinden wij uit dat, onmiddellijk nadat die bedeling is gegeven, de mensen der aarde iets proberen te vinden om dat te verijdelen en iets proberen te vinden om er een door mensen gemaakte zaak van te maken.
99 Nadat Noach de ark had, bouwde Nimrod, die afvallige, onmiddellijk daarna een toren en zei: "Als er nog een vloed zou komen, zullen wij naar boven klimmen en er bovenuit blijven." En toen kwam God met de wet die slechts... Zie, die bedeling had zijn tijd uitgeleefd.
100 En ook toen Jezus kwam, na de wet; de wet van Mozes sprak van de komst van Christus. Maar toen Hij kwam, waren zij zo verwikkeld in de tradities van de vaderen, ze hadden hun geloofsbelijdenissen, ze hadden hun vormen, ze hadden hun kerken, ze waren gevestigd, dus was het zo moeilijk voor Jezus om te proberen dat koninkrijk (die kerk) te schudden van een geloofsbelijdenis tot geloof in Hem. En toch spraken de Schriften al de tijd door in het bijzonder van Deze, vanaf de eerste bedeling van Eden. "Zijn Zaad zal de kop van de slang vermorzelen." Jezus werd beloofd door elk van de bedelingen, maar toen Hij kwam, herkenden zij Hem niet, omdat zij zo gebonden waren aan hun geloofsbelijdenis. Maar toch was het de Schriftuurlijke waarheid. Elke boodschapper en zijn boodschap voorspelde dat de andere zou volgen, elke keer. Mozes, de profeten voorspelden, Mozes voorspelde de komst van Jezus. Mozes zei: "De Here, uw God, zal een profeet verwekken gelijk mij." Hoevele malen hebben wij dat doorgenomen in onze boodschappen rond de wereld, dat de komende Messias een profeet moest zijn!
101 Daarom geloofde die vrouw van slechte zeden, tegen al de predikers in, de boodschap. Toen Jezus tot de vrouw te Samaria sprak, zei Hij: "Geef Mij te drinken."
102 Ze zei: "U hebt niets om mee te putten. Het is niet naar de gewoonte dat U mij, een Samaritaanse vrouw, vraagt." En het gesprek ging door.
Toen zei Hij: "Roep uw man en kom hier."
Ze zei: "Ik heb er geen."
103 Hij zei: "Dat is juist, u had er vijf en degene waar u nu mee leeft, is uw man niet."
104 Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Nu, wij weten dat er een verandering van bedeling komt. Er komt er Eén die gezalfd zal worden, die genoemd wordt de Messias, de Christus van God, en als Hij komt, zal Hij die profeet zijn." Hoeveel meer wist die vrouw dan al de predikers van die dag! Ja, en zij in haar toestand, zie, zij begreep de Schrift. Een arme vrouw, getrouwd met vijf mannen, en levend met de zesde, en toch wist zij meer over de Schriften, omdat zij het zonder meer aannam en naar waarde schatte. En ze zei: "Als Hij komt, zal Hij een profeet zijn."
Wat zei Jezus tegen haar? "Ik ben Hem."
105 En zij liet haar kruik staan en liep de stad in en zei: "Komt, ziet een Man die mij de dingen verteld heeft die ik gedaan heb. Is dat niet de Messias? Zie? Dat is Hij."
106 Nu, zij wist dat Hij zou komen, omdat de profeten en de Schrift, in de dagen van Mozes, in de dagen van de profeten en heel de tijd door, in elk van die bedelingen hadden gezegd: "Hij zal hier zijn en dit is wat Hij zal zijn!" O my!
107 Als de mensen dat vandaag zouden kunnen zien, dan zouden zij de dag kennen waarin zij leefden. Zij zouden zien dat het Gods belofte was voor deze dag. God zei dat het op deze wijze zou zijn. Er is niets verkeerd. Gods grote klok tikt helemaal precies op de juiste tijd. En zelfs volgens de wetenschap is het drie minuten vóór middernacht. Dus, u ziet dat de klokslag elk ogenblik zal kunnen komen. En dat is twee of drie jaar geleden sinds dat zij dat zeiden. Zie, wij zijn in de eindtijd. Maar ziet u, wij zijn van bedeling veranderd van het oude kerktijdperk, waar het die mistige dag was, waar je gewoon lid van de kerk werd en je naam in het boek plaatste, naar het Avondlicht, het herstel, de terugkeer opnieuw van de Heilige Geest op de aarde, een nieuw Pinksteren, een nieuw teken, iets nieuws zou moeten plaatsvinden. En de mensen geloven het niet, omdat zij zo gevestigd zijn, zoals het was in de dagen van Jezus. Zie? Hij vertelde van deze dag toen Hij hier op aarde was. Hij kwam precies overeenkomstig de Schrift, toen Hij deze dag die zou komen, voorspelde.
108 Nu, wij willen denken aan nog een andere hier. Ik heb... Als u er iets over wilt lezen, Mattheüs 24. Jezus vertelde over deze dag. Hij zei dat de Joden op de laatste dag weer tezamen zouden komen. Hij zei: "Als u de vijgeboom zijn bladeren ziet uitspruiten, weet u dat de tijd nabij is." Hij zei: "Er zal een tijd van verbijstering zijn, benauwdheid tussen de naties, de zee zal een groot geluid geven; mannen zullen voortdurend bezwijken door een hartkwaal", niet onder de vrouwen nu, het gebeurt onder de mannen. Jezus zei dit nooit over de vrouwen, de "mannen". Kijk naar de plaag! En wat er in die dag zou komen te geschieden! Dàt zou het eindtijd teken zijn. "Harten bezwijkend, vrees, verbijstering." Openbaring, toen Hij sprak, de profeet over deze dag sprak, zei hij dat er een tijd zou komen dat de gemeente lauw zou zijn, het Laodicéa Gemeentetijdperk in de laatste dag. Zie? Wat is het? Het is Jezus (het laatste tijdperk), die het einde van dit tijdperk voorspelt.
109 Precies eender als in Eden, zoals in de tijd van Noach en in de tijd van Mozes, in de tijd van de wet, en dan een tijd van genade en nu in de avondtijd. Er zijn vele anderen daar, als wij tijd hadden, maar ik heb hen overgeslagen, omdat we er geen tijd voor zouden hebben. Van een ieder die zei wat in het volgende tijdperk zou komen, maar de gemeente wordt zo kerkelijk met haar belijdenissen, met haar dogma's en haar schijngeloof en mensengemaakte theorieën, dat zij dat Woord missen. Nu kunt u zien wat avondtijd evangelieprediking zal gaan zijn. Wat is het? Zij die het uitdragen, zullen krankzinnig genoemd worden. Zij zullen zo anders zijn! Zij waren het in Noachs tijd, zij waren het in elke tijd. Uit hun gemeenten gezet, omdat zij in Jezus geloofden, ieder die naar Hem luisterde, moest uitgesloten worden van hun gemeente. Zie? Maar Hij had die bedeling, dat was Zijn tijd, de bedeling van de Zoon.
110 Nu, wij ontdekken ook dat de grote Heilige Geest daarvan ook profeteerde. Als u enkele van deze Schriftplaatsen op wilt schrijven, Mattheüs 24 en voorts II Timotheüs 3:1. De Heilige Geest spreekt van een groot intellectueel tijdperk in de eindtijd. Wist u dat? Waarom gebeurt dat?
111 Jozef, je hebt met mij veel hier in deze natie gereisd en je hebt gehoord van samenkomsten overzee. Ik ga overzee en heb honderdvijftig-, tweehonderdduizend, vijfhonderdduizend, en de mensen zijn... en bij slechts één ding dat u elke dag ziet gedaan worden, dat in de samenkomsten hier in de Tabernakel gebeurt, tot tien-, twintig- en dertigduizend vallen daar neer om God te prijzen. Zij zien het. Wat is er aan de hand dat het niet plaats vindt in Amerika? Het is het intellectuele soort. Zij willen iemand die niet kan spreken van oordeel, niet van deze dingen, omdat het hun gemeenschap met hun clubs en hun loges en de ongoddelijke dingen, waartoe zij behoren, verbreekt. Daarom als hun herder iets zoals dit zou noemen, zou de raad van diakenen hem eruit laten zetten en iemand anders voor hem nemen, de een of andere jonge 'Ricky' of zoiets. U weet wat ik bedoel.
112 Vergeef me dat, zie, ik bedoel dat niet, zie, maar soms word ik te enthousiast, geloof ik. Maar ik bedoel... Ricky is in orde. Ik houd gewoon niet van de naam, zo is het. Maar zoek dat op in de getallensymboliek en u zou uw kind een nieuwe naam geven. Beslist. Nu, Ricky of Elvis of iets dergelijks, o genade! Dus, o, in ieder geval, u ziet dat zij het wel moeten doen. Ze hadden die namen vroeger niet, het moest komen. Dit is het tijdperk dat ze hier moesten zijn. Dat is precies juist.
113 Nu, "En nu zegt de Geest", nu, luister, ik haal de Schrift voor u aan.
Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste dagen sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, .... leringen der duivelen, enzovoort.
114 Kijk hoe ze zouden zijn: "Roekeloos, opgeblazen", hoge pieten. Vergeef me, maar u weet wat wij met 'hoge piet' bedoelen, de straatuitdrukking. Wij weten het allen beter zo te zeggen. "Roekeloos, opgeblazen, liefhebbers van genot meer dan liefhebbers van God."
115 Ik stond daar gisteren, keek naar dat zwembad net beneden ons. En ik vroeg mij af waarom een man, die een zondagsschoolonderwijzer is, tegen mij zei: "Dat behoorde niet in de Bijbel te staan, dat Jezus spuwde." Hij zei: "Het is tegen de regels van de hygiëne dat Jezus spuwde en slijk maakte, Zijn speeksel nam."
116 Hij stond daar te praten, terwijl het oorspronkelijk Grieks zei: "Hij spuwde op de grond." Terwijl Hij sprak tegen deze man, en spuwend op de grond. Toen Hij dat gedaan had, nam Hij Zijn hand, bukte zich, nam het speeksel op met het stof en wreef het op zijn ogen en zei: "Ga, was u in het badwater van Siloam (gezonden) en uw ogen zullen opengaan." En hij ging heen en waste zich en zijn ogen gingen open.
117 Dus deze man zei tegen mij: "Dat zou vandaag niet werken. Dat is tegen de hygiëne-regel, de gezondheidsregels." En dan brengt diezelfde man zijn gezin, vrouw en al die kinderen daar naar dat zwembad, waar al die mannen en vrouwen in zijn, en in dat water, op tijden van de maand dat ze daar niet in behoorden te zijn, enzovoort. Ze gaan soms zelfs nooit naar het toilet en al die vuile lichamen en smerigheid daarin, en ze laten het door hun mond en ogen gaan en dergelijke. En dan zeggen dat Jezus op de grond spuwde om een man te doen zien!
118 Ik bracht onlangs een kleine jongen daar vandaag, die zei: "Ik slikte wat van dat water in, ik ben zo ziek als een hond, ik ga naar huis." De kleine knaap zit hier misschien nu; hij woont in een caravan, ongeveer twee of drie blokken verderop in de straat, waar ik hem heenbracht, en hij zei: "Ik zal daar nooit meer ingaan."
119 Maar toch wordt dat "moderne beschaving" genoemd. Ziet u waar je terecht komt? Het oude gezegde van "een mug uitziften en een kameel doorzwelgen", zie. Ik ben gewoon verlangend hem nu te ontmoeten. Nu, daar hebt u het. Ik kan maar beter ophouden over die dingen.
120 "Een intellectueel, roekeloos, opgeblazen, liefhebbers van plezier, meer dan liefhebbers van God." Ik haal de Schrift aan. De Heilige Geest spreekt nadrukkelijk dat dit zou plaats vinden in de eindtijd. "Roekeloos, opgeblazen, hebbende een vorm van godzaligheid..." Wel, eerst: "Zij zouden zijn zonder zelfbeheersing en verachters van hen die goed zijn", haters van hen die het Woord geloven. Ziet u hen? Zij zijn het niet eens met deze traditionele geloofsbelijdenissen en dergelijke, dus haten zij hen.
121 Zoals die Farizeeërs en Sadduceeërs, zij haatten Jezus. Waarom? Omdat Hij hun geloofsbelijdenis tegensprak. Zie? Niet dat Hij anders wilde zijn, maar Hij moest leven, Hij was het Woord, het levende Woord uitlevend. Hij zei: "Als Ik niet doe de werken van Mijn Vader, geloof Mij dan niet." Zie?
122 Wel, het is hetzelfde vandaag. Als een man deze dingen predikt en het gebeurt niet, dan is het verkeerd, omdat de Schrift zegt dat het zou gebeuren. Als het dan wel gebeurt, dan is het juist; niet de man is juist, maar het Woord is juist. Nu, maar dit is de toestand waarin wij vandaag gekomen zijn. U ziet, vrienden, het is net zo duidelijk. Ziet u het? Ik baseer het hier op om u de climax te laten zien in de eindtijd evangelieprediking.
123 Nu, let op in deze tijden, dit intellectuele tijdperk: "Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God", die thuis blijven op woensdagavond om te kijken naar sommige van die vulgaire televisiestukken: "Wij houden van Susie" of "Lucy", of wat er al van dat spul is, vrouwen die een dozijn maal getrouwd zijn en leven met mannen, en ze leven... En o, elk van hen is getrouwd en gescheiden, trouwen opnieuw en scheiden, en u maakt hen tot afgoden, als goden. Maar u blijft liever thuis om dat te bekijken dan de bidstond bij te wonen. "Liefhebbers van genot meer dan liefhebbers van God." Laat er een balspel in de stad komen of een honkbalploeg of wat het ook was, wat daarginds ergens plaats vond, dan sluit men de kerken om het te kunnen bijwonen. Laat Elvis Presley hier op straat komen met zijn guitaar en heen en weer gaan swingen, of sommigen van die knapen, op een woensdagavond, dan worden de gebedssamenkomsten gesloten. "Liefhebbers van genot meer dan liefhebbers van God. Roekeloos, opgeblazen, onmatig, wreed en verachters van hen die goed zijn. Hebbende een vorm van godzaligheid!"
U zegt: "Het zijn communisten." Nee, dat zijn ze niet.
124 Dat zijn kerkleden, hebbende een vorm van godzaligheid. Maar wat? Verloochenen de kracht ervan! Hebbende een vorm van God, maar ze zeggen: "God doet deze dingen niet. Zie, er is geen kracht in, u accepteert het gewoon en doet dit, dat." Zie, geen verandering van leven, nee niets, het is alleen maar tot de kerk behoren.
125 "Hebbende een vorm van godzaligheid, maar verloochenen de kracht ervan. Keer u af van dezulken", zegt de Bijbel. "Want dit is het soort dat van huis tot huis gaat en onnozele vrouwen leidt, die met zonden beladen zijn, meegesleept door verscheidene lusten." Dat is precies wat de Bijbel zegt. Nu, wij leven in precies dat tijdperk. "Maar doe gij het werk van een evangelist, maak dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij." Zie, dat is het.
126 Nu, door deze boodschappers en getuigen die wij zien, ontdekken wij in welke oogst wij zijn. Kijk in welke oogst u vanmorgen bent. Kijk in welke oogst wij zijn. Wel, Hij zei, aan deze kant, deze tekenen zullen hen volgen die dat geloven, zij zullen bespot en beschimpt worden, zoals in de dagen van Noach. En hier zal deze andere groep komen, hier achter, die gekheid over hen maakt, roekeloos, opgeblazen en hebbende een vorm van godzaligheid en ze verloochenen de zaak die u belijdt. Dus kunt u zien in welke groep u bent, zie, deze ware boodschappers van vandaag! Jezus voorspelde dat dit Satan zou zijn met zijn boodschap. En Zijn boodschapper zou dit punt hebben, dat deze tekenen hen zullen volgen, die geloven. Zie, Satan boodschappers zouden een vorm van godzaligheid hebben. Zijn boodschappers zouden deze tekenen hebben, het opnemen van slangen, het drinken van dodelijke dingen, het uitwerpen van duivelen, het opleggen van handen op de zieken, het ontvangen van de doop met de heilige Geest, tekenen en wonderen. Nu, we zijn in een van deze groepen, en we zijn in de eindtijd. O my!
127 Geen wonder dat Jesaja, de profeet, zei: "Het hele lichaam is verankerd en vol etterende zweren, alles." Waar zouden wij kunnen gaan? Wat zouden wij doen als wij allen tezamen zouden smelten? Het zou het erger maken dan ooit, zie, er zouden allerlei dingen zijn. Zoals men probeert met de Wereldraad van Kerken, het zal nooit werken, ze hebben atheïsten, ongelovigen. En "hoe kunnen twee tezamen gaan", zegt de Bijbel, "tenzij zij het eens geworden zijn?" En er zijn er niet twee van hen die het samen eens zijn.
128 Verlossing is een persoonlijke zaak, niet tussen een kerk, maar tussen elk individu en God. Wandelend met het Woord! Ja. Kijk broeder, zoals wij zien. En ik weet dat ik verschrikkelijk laat ben.
129 Let op, het grote flitsende rode lichtsignaal van Zijn komst is aan. Wij weten dat. Ik zou hier veel Schriftplaatsen kunnen nemen, die ik heb opgeschreven om u te laten zien, over dat we in de eindtijd zijn. De Joden zijn naar Palestina teruggekeerd, de vijgeboom heeft zijn knoppen doen uitspruiten. Het hart van de mannen bezwijkt van vrees. De vrouwen, de dwaasheid waarin ze zijn, hoe zou ik terug kunnen gaan in Openbaring en u laten zien dat deze natie hier gekenmerkt wordt door vrouwen, het getal van een vrouw, nummer dertien. We hebben om te beginnen dertien koloniën, dertien strepen, alles dertien, dertien staten, alles dertien, dertien sterren op de dollar, alles is dertien en een vrouw.
130 Niet lang geleden stond ik in Zwitserland te praten. Een vrouw zei: "Weet u, we willen over komen naar Amerika, zodat wij de vrijheid kunnen hebben zoals de vrouwen daar." Ik vertelde hun wat zij deden. "Nee," zeiden ze, "dan willen wij dat niet." Zie? Zie?
131 Maar het is Amerika. Wij zouden terug kunnen gaan en tonen dat het hier verondersteld wordt in deze natie te zijn, die opkomt waar geen wateren zijn, geen volken. Het komt op als een lam, heeft twee kleine hoornen, burgelijke en kerkelijke macht, maar zij verenigen zich door politieke machten, we hebben een nieuwe president gekregen, die Rome opnieuw binnenbrengt.
132 Ik wil dat iemand mij vertelt, enige theoloog hier of waar anders ook, waar de Bijbel ooit voorspelt dat het Communisme de wereld zal regeren. Vrees het communisme niet, er is niets mee. Het is een valse zaak die God gebruikt om de naties mee te kastijden, de natie te kastijden. Zeker. De Bijbel zegt dat Rome de wereld zal regeren. Kijk naar koning Nebukadnezar, zijn droom, zijn visioen. Daniëls uitlegging, hoe elk van die koninkrijken en bedelingen helemaal volmaakt geschiedden, en helemaal tot het einde toe was daar Rome. Dus zal het Rome zijn. Het zal niet het Communisme zijn, zij zijn alleen maar randfiguren. Dat is alles. Zij zullen nooit ergens gaan. Nee, ze zullen het niet.
133 Zoals Jozef zojuist zei: "Het hart van Afrika, die arme heidenen daar zijn niet te regeren. Er is al over hen geregeerd." Dat is er vandaag met hen aan de hand, er is over hen geregeerd. Zij willen liefde, zij willen God. En als het Communisme goddeloos is, dan zullen zij dat nooit aannemen. Zeker niet, zeker niet.
134 Het rode licht flitst. Het signaal is aan. Zijn komst is nabij. O my! Jesaja 60, vers 2 zegt: "Duisternis zal de aarde bedekken en grote duisternis zal de volken bedekken." En dat is precies juist.
135 De eindtijd-boodschapper en boodschap treffen eindtijd-toestanden aan. Denkt u ook niet? Deze boodschap kon niet veertig jaar geleden gepredikt worden. Nee, de eindtijd-boodschap en -boodschapper moeten deze toestand aantreffen. Als men het in verleden dagen had gehad, zou het waarschijnlijk niet gewerkt hebben. Maar het moet overeenkomen met eindtijd-toestanden. Weest bekeerd, gelooft de Evangelietekenen! Dat is de boodschap van vandaag. Wast uw zielen in het Bloed van het Lam en gelooft het Evangelie, dat de eindtijdtekenen hier zijn, dat het zaad van het Evangelie heeft plaatsgevonden.
136 Zij praten zoveel over reformatie. Ik zal daarin met hen meegaan, zoals de Evangelische Reformatie. Reformeren betekent "schoongemaakt worden". Dus denk ik dat wij een hoop schoonmaak nodig hebben van ons ongeloof, om het Evangelie te geloven. Dat is juist. Teveel van onze achterdocht en ons afvragen. Hervormen! Zelfs het normale woord in de Griekse vertaling, zegt dat bekeren betekent "hervormen". En hervormen betekent "schoonmaken". Al wat achter ligt is voorbij, en geloof het Evangelie in Zijn kracht en manifestatie. "Deze tekenen zullen hen volgen."
Zij zeggen: "Alleen voor dat tijdperk."
137 Hij zei: "Tot het einde der wereld." Nu, iemand heeft gelijk. Als de man die een ongelovige is, zei dat dit voor de apostelen alleen was, en Jezus Zelf zei: "Tot het einde der wereld", dan neem ik Zíjn Woord ervoor. Dat is het. Het is juist!
138 God wil dat Zijn volk afgezonderd is van ongeloof en ongelovigen. Zovelen van u mensen maken hier een fout mee, die hun kinderen hier met kleine Oswald laten buiten spelen. Zie? Ik bedoel nu niet anders te zijn en stijf, enzovoort, en de een of andere soort fanatiekeling te zijn. Ik bedoel dat niet. Maar u laat een... Weest u er zeker van met wie uw dochter 's avonds uitgaat. Zie? Misschien hebt u haar opgevoed als een godzalig meisje in de gemeente en het eerste wat u weet is dat ze uitgaat met Oswald of een van hen, die een atheïst of ongelovige is en haar leven zal geruïneerd uitkomen, of u weet niet wat hij is. Ziet u? Dan zal hij haar trouwen en kijk waar dan uw kinderen uitkomen, uw kleinkinderen, ziet u. Wees voorzichtig. God wil dat Zijn volk afgezonderd is.
139 Leest u Exodus 34:12 eens en u ziet wat God Israël vertelde. "Als u in dat land komt, verban alles wat erin is. Heb er helemaal niets mee te doen." Jozua ook, het 23e hoofdstuk, het 12e vers, let op wat Jozua zei: "Nu, God heeft u naar dit goede land gebracht", zoals de Gemeente nu, "en heeft u naar dit goede land gebracht. Geniet u ervan?"
Zij zeggen: "Amen, wij genieten ervan."
140 Hij zei: "Nu, er is nog een overblijfsel, deze ongelovigen hier buiten, en vermeng u niet met hen. Ga niet met hen mee." Doe het niet, zuster, als die jongen u ergens naar een bar wil brengen, alleen maar om een vriendschappelijk drankje te hebben, blijf bij hem vandaan! En hetzelfde, jullie jongens, voor dat meisje dat hetzelfde zou willen. Blijft bij hen vandaan!
141 Nu, u zult zeggen: "Broeder Branham is een oude zonderling." Maar een dezer dagen zult u het ontdekken. U zou het pad moeten hebben begaan dat ik betreden heb, dan zou u weten dat dit juist is. Jazeker.
142 Hoeveel malen heb ik gezien in de belijdenis-kamers dat de jonge meisjes in schande binnenkwamen. Dat merkteken en de dingen die ze zei, zullen met haar gaan totdat zij sterft. Eens opgevoed in een fijn Christelijk thuis, maar hier is wat er gebeurde, zij ging uit met deze jongen. Hij was toch zo aardig, dat ze gewoon niet bij hem vandaan kon blijven, enzovoort. En het eerste, hij rookte sigaretten en had een fles in zijn zak, en zij begonnen te drinken en hier bent u er. Zie? En daar is zij in schande en dergelijke. O, het is een jammerlijke zaak. U ziet het aan beide kanten. Dus blijf erbij vandaan, scheid uzelf af. Wees aardig en vriendelijk tegen iedereen, maar wees geen deelnemers aan hun zonde. Blijf erbij vandaan. Ja beslist.
143 En het zijn altijd de leiders, vrienden, telkens bij de verandering van deze bedelingen, die de mensen helemaal in de war stuurden. Het zijn niet zozeer de mensen geweest. Als het Evangelie maar in de kansel gebleven zou zijn waar het behoorde!
144 Zoals ik sprak tot de Bethanië Universiteit daar, de Lutheranen. Hij zei: "Broeder Branham, wat denkt u dat wij hebben?" En ik... hij zei...
Ik zei: "Wel, hier is wat het is."
145 Hij zei: "Wat is het verschil tussen dit Pinksteren waar u over spreekt en ons, Lutheranen?"
146 Ik zei: "De Pinkstergemeente is de verdergevorderde Lutherse kerk. Dat is precies juist. Als u gebleven was waar u had moeten zijn, zou u ook Pinksteren zijn."
147 En wij praten allen ongeveer zoals ik iemand vanmorgen hoorde zeggen, dat: "Alle kerken, alle, heel de eerste godsdienst, alle Christenen komen eigenlijk uit Rome." Ik wil dat iemand mij dat bewijst. Ik geef toe dat alle denominaties uit Rome komen. Maar Christenen beginnen in Jeruzalem.
148 Dus als de Katholieke hiërarchie wil dat wij allen terugkeren naar de moeder van het Christendom, ben ik dat met hen eens; laten wij teruggaan naar Pinksteren en allen de Heilige Geest ontvangen. Ik zal dat met hen eens zijn. Het kwam nooit van Rome, het kwam van Pinksteren. De gemeente werd niet geïnstalleerd in Rome, zij werd geïnstalleerd op de dag van Pinksteren. Zeker, niet onder hun dogma's, maar onder de doop van de Heilige Geest. Dat is wat ik probeer te zeggen. Als wij teruggaan, laten wij teruggaan naar het begin, niet terug naar de denominatie, dan gaat u naar Rome, omdat zij de eersten waren die een organisatie hadden of een denominatie, en het is de moeder van hen allen.
149 En de Bijbel zegt het in Openbaring 17: "Zij is zelf een hoer en de moeder van haar hoerendochters." Zie? Dat is wat de Bijbel zegt. Jezus Christus zei dat die Roomskatholieke kerk een hoer was en al haar Protestantse dochters hoeren waren met haar. En Hij zei: "Kom uit van haar, Mijn volk, opdat gij geen deelhebbers aan haar zonde bent; en Ik zal u aannemen en gij zult zonen en dochters voor Mij zijn." Zie? Dus daar bent u er, zie. "Hebbende een vorm van godzaligheid en de kracht ervan verloochenend", enzovoort.
150 U, dierbare Methodisten, hoe had u vroeger de kracht van God onder u. Ik ging en stond... Ik droeg John's mantel toen ik die keer in Londen, Engeland, was om te bidden voor koning George. En zij brachten mij daar in de kapel van Wesley, waar hij elke morgen om vijf uur predikte voor vijftienhonderd mensen, voordat de mannen naar hun werk gingen. Ik zat daar in een stoel, waarin hij deze kampvechter bekeerde, en ik zat in de stoel. En ik stond daar en beklom zijn preekstoel. En ik bad in de kamer waarin hij naar de hemel ging. Ik dacht: "O, als John zou kunnen weten wat de Methodistenkerk gedaan heeft, zou hij zich omkeren in zijn graf." Terwijl u gewoon was te bidden voor de zieken en grote tekenen had! Toen John Wesley... staande daar buiten, bij dat grafteken waar ik stond, waar een boom is. Die dag predikte hij Goddelijke genezing en de hoge kerk van Engeland, de Anglicaanse kerk, ging en... een groep leden kwam daar en liet een vos en een troep honden los en verstrooide de samenkomst van John. De kleine oude John woog nooit in zijn leven meer dan honderdtien pond, maar hij keerde zich om en wees met zijn vingers en hij zei: "Jij huichelaar! De zon zal geen drie keer over je hoofd ondergaan, totdat je om mij zult roepen om voor je te bidden." En hij stierf die avond met krampen in zijn lichaam, om John roepend om voor hem te komen bidden. En hij stierf. Zie? O, als jullie Methodisten zouden zijn als zulke Methodisten, zouden jullie Pinksteren zijn. Zo is het.
151 Maar wat met jullie Baptisten? U rijdt naar de kerk in een paar minuten en als de voorganger langer dan vijftien minuten predikt, willen jullie hem eruit gooien. John Smith, de stichter van de Baptistenkerk, bad bij tijden de hele nacht en weende over de zonden van het volk, totdat zijn ogen dichtzaten vanwege het huilen, en zijn vrouw hem naar de tafel moest leiden om hem met een lepel zijn ontbijt te geven. Jullie kunnen niet langer dan vijftien minuten bidden. Wat is er aan de hand? Zie, u hebt er tradities mee vermengd.
152 De boodschap gaat nog steeds door. Israël volgde de Vuurkolom. Waar Hij stopte, stopten zij. Waar Hij ging, gingen zij. De Vuurkolom gaat door. Ja.
153 Nu, wij ontdekken dat het de leiders zijn die het doen. De leiders zijn altijd de vermengden geweest. Kijk naar de oude Dathan daar in het verleden in de tijd van de Bijbel, in Mozes' bedeling van de wet. Hij, Dathan, was degene die de gemengde menigte leidde. Het was Korach toen God Zijn profeet Mozes deed opstaan en hij had het Woord van de Here. Hij had daar tweeëneenhalf miljoen mensen in de woestijn, en Jethro kwam en zei: "Mozes, het zal je doden, je last is zo groot." God nam een deel van Zijn Geest en plaatste deze op zeventig oudsten, en zij profeteerden. Het verzwakte Mozes echter nooit ook maar enigszins, maar Mozes was nog steeds het laatste antwoord, omdat hij ZO SPREEKT DE HERE had.
154 Je kunt niet gaan onder een groep mannen. Ik daag iedereen uit of het ooit ging. God gebruikte nooit een groep mannen. Hij gebruikt één man. Precies. Eén man tegelijk, omdat twee mannen twee meningen hebben. Eén man! Precies juist. Let nu op, in elke bedeling is het zo geweest, steeds maar door is het steeds op die wijze geweest.
155 En daar stond Mozes. En weet u wat Korach zei? Hij zei: "Wel, Mozes doet alsof hij de enige is die kan prediken, dat hij de enige is die de boodschap heeft. O, wij weten dat die Vuurkolom boven hem hangt, wij weten dat dat Licht boven hem is, wij weten dat, maar hij handelt alsof hij de enige is die de Boodschap heeft."
156 Hij bedoelde dat niet. Hij bedoelde het niet op die wijze. Hij probeerde het volk te corrigeren. Er zijn teveel ideeën. U moet naar iets luisteren. En wat gebeurde er? God zei: "Scheid jezelf van hem af, omdat Ik hem en zijn vergadering zal verzwelgen in de aarde." En de aarde opende zich en er ging vuur uit en zij stortten naar beneden. Zie?
157 De gemengden, de leiders, de leiders waren het die de moeite onder het volk veroorzaakten. Als het niet zo was, zouden wij vandaag hier in deze stad kunnen komen en elke kerk en elke samenkomst zou tezamen komen. Wel, zij zouden deze plaats hebben, zij zouden hem hebben, o, elke drankwinkel zou gesloten worden. Wel, deze stad zou zo droog zijn, dat een dranksmokkelaar een half uur zou moeten pruimen om genoeg vocht te krijgen om te spuwen. Zie? Wel, het zou zo zijn! O vergeef mij, ik had dat niet moeten zeggen. Wacht. Maar dit, wat ik bedoel is dit, wij zijn allen verspreid. Het zijn de leiders. God kan binnenkomen om iets te doen, maar de leiders van deze kleine groepen zijn bang dat er iets verloren zal gaan, dat zij zullen blijven... dat hen erbij vandaan zal trekken, in plaats van Gods boodschap aan te nemen. Het waren de leiders in de dagen van Noach. Het waren de leiders in de dagen van Mozes. Het waren de leiders in de dagen van Jezus. Het zijn de leiders, vandaag, in de Heilige Geest. De gemengde menigten! Zij zeggen: "O, laat de vrouwen dat doen. Waarom schreeuwt u tegen hen?"
158 Zoals ik, geloof ik, hier tevoren gezegd heb, wat iemand onlangs tegen mij zei, omdat ik altijd geprobeerd heb om mijn zusters in de pas te brengen. Zie het, zij zijn het mikpunt. Ze zijn in elk tijdperk het doelwit geweest. Satan gebruikte hen daar destijds in de Hof van Eden en hij gebruikte hen elke keer. En als de Bijbel naar Amerika en zijn vrouwen in de laatste dagen wijst, dan begin ik er op te hameren. En iemand zei: "Broeder Branham, de mensen beschouwen u als een profeet."
Ik zei: "Ik ben het niet."
159 Hij zei: "Maar zij beschouwen u als zodanig. Waarom onderwijst u die mensen niet hoe zij grote geestelijke gaven kunnen krijgen? Onderwijs die dingen, als u... God handelt met u, wij weten dat. Waarom onderwijst u die vrouwen niet in plaats van hen altijd aan te vallen?"
160 Ik zei: "Ik heb gedurende eenendertig jaar tot hen gepredikt en ze zijn... Hoe kan ik hen leren, hoe kan ik hun algebra leren als zij zelfs hun A.B.C. niet kennen? Waarom voldoen zij er zelfs niet aan en handelen als vrouwen? Waarom blijven zij het op de wijze doen dat zij het doen? Hoe kun je hun geestelijke dingen leren als zij zelfs natuurlijke dingen niet willen geloven? Hoe kun je hun deze dingen leren?" Laat de gemeente opkomen tot die sfeer en dan kunnen zij in die sfeer geleerd worden hoe zij gaven van God kunnen ontvangen en hoe zij gaven en zo kunnen manifesteren. Maar de Heilige Geest zal het nooit laten komen totdat dat hart recht is en gereed om het te ontvangen.
161 Dan staat God daar als een grote druk. Wees niet bang dat er teveel van hen zullen zijn. U kunt God niet uitputten. Zou u zich een kleine rat voor kunnen stellen, ongeveer zo lang, een kleine muis temidden van de grote graanschuren van Egypte, die zou zeggen: "Laat ik maar één tarwekorrel per dag eten, anders zou ik ze wel eens op kunnen hebben vóór de volgende oogst?" Zou u zich een visje kunnen voorstellen, die daar midden in de oceaan zwemt en zou zeggen: "Laat ik maar liever spaarzaam van dit water drinken, want weet u, het zou eens uit kunnen drogen?" O my, dat is proberen Gods goedheid en genade voor Zijn volk uit te putten! Hij wil u zegenen. Hij is gereed, Hij dringt aan. Zou u zich al de wateren van de aarde in kunnen denken, de zeeën en alles, en ze verzamelen in één pijp van vier voet breed en ze daarin opslaan? De druk zou op de bodem ervan rusten, proberend een scheurtje te vinden om het eruit te laten lekken. Zo is de druk van de Heilige Geest die probeert op ieder leven neer te komen.
162 Maar zij wilden het niet doen, ze houden meer van geloofsbelijdenissen en dergelijke, dan dat ze God liefhebben. U moet de dingen van de wereld verzaken en God geloven. Dat kan niet ontkend worden, u hebt het jaar op jaar en keer op keer gezien. En Jozef zei eens: "Het mist nooit. Het moet God zijn." Zie? En het is Gods belofte van de dag. Niet ik; ik ben Gods belofte niet. Ik ben een mens. Ik spreek over Zijn Heilige Geest die hier is. Dat is de belofte van de dag. "Overal, iedereen."
163 Nu, wij ontdekken dat zij het waren. En kijk, en wij zullen bijvoorbeeld Bileam nemen. Bileam kwam en leerde het volk zijn leer, en zij zeiden: "Nu kijk, wij zijn allen gelovigen, wij zijn de kinderen van Lots dochters van Moab, destijds." Hij zei: "Wij zijn gewoon allen hetzelfde" en hij vermengde hen, het veroorzaakte onderlinge huwelijken. Hij maakte dat die aardige Moabitische vrouwen, helemaal opgedirkt, hier kwamen en vertelde deze zonen van God dat ze "tenslotte allen hetzelfde waren, want God is een God van alle rassen, en alles is in orde." En Hij trouwde hen tezamen. Maar God had de scheidingslijn getrokken en liet hen hun huizen en alles verlaten. Wat was het? Ziet u die zaak? Helemaal precies wat plaats vond vóór de zondvloed: "Toen de zonen van God de dochters der mensen zagen, dat zij schoon waren om naar te kijken, kregen zij lust tot hen en namen hen tot zich als vrouwen." Zie? Hetzelfde vond daar plaats.
164 En hetzelfde nu! Weer is het dezelfde zaak. U zou het moeten zien. Elke generatie vertelt aan de volgende wat er zal gebeuren. Hier is het. Wij zien het. Wij weten dat het hetzelfde is, omdat de Bijbel hier is om te verklaren, dat het nu hetzelfde is als het toen was. Goed. Nu, en dat alles telt natuurlijk voor de dag waarin wij leven.
165 Nu, de roep van de dag, alles wat vandaag onder de kerken telt, is het ledenaantal. Dat is alles wat zij willen, leden. Nu, wij allen weten dat de leus van de Baptisten in 1944 luidde: "Wij zullen er een miljoen meer in 1944 hebben." Wij kennen onze dierbare, minzame broeder Billy Graham, wij zien zijn plaats in de Schrift, waar hij naartoe gaat, wat hij doet. Maar het is altijd: "beslissingen, zoveel maakten een beslissing." Slechts denominatie, dat is alles wat zij willen. Zie?
166 Dat is de wijze waarop het was in de dagen van Jezus, dezelfde zaak. Het zijn geen slechte mensen. Ze waren blind. Dat is alles. Ze waren blind voor de Waarheid. Jezus vertelde hun dat en zei: "Jullie blinde Farizeeërs en Sadduceeërs, wat doen jullie al niet?" Wat zei Hij dat jullie doen? "Jullie Schriftgeleerden, Farizeeërs, jullie zijn blind!" Hij zei niet: "Jullie zijn zondaars." Zij waren zondaars, maar wat zij zonde noemen...
167 Nu, wij noemen zonde: "Overspel bedrijven, roken, liegen, stelen, dergelijke dingen, dat is zonde." Dat is geen zonde. Dat zijn de attributen van ongeloof.
168 De Bijbel zegt: "Hij die niet gelooft, is al veroordeeld." Ongeloof in het Woord is zonde.
169 Kijk naar die mannen, heilige mannen. Wel, je zou moreel geen vinger op hen kunnen leggen. Hun grootvader en overgrootvader en betovergrootvader, en betover-overgrootvader waren allen priesters. Zij hielden de wet en tradities van de ouden en van de vaderen, helemaal volmaakt, door de generaties heen. Er was niet één smet op hen. Als het wel zo was, zouden zij gestenigd worden. Goede mannen. Maar Jezus zei: "Jullie zijn van jullie vader, de duivel!" Waarom? Omdat zij de boodschap niet zagen, het Woord. Hij was daar.
170 En ze zeiden: "Wel, deze man probeert onze kerken te verscheuren."
171 Hij zei: "Jullie blinde Farizeeërs en Sadduceeërs!" Hij zei, hier is wat Hij zei, Hij zei: "Jullie zullen de zeeën afreizen om één volgeling te maken. Wat doen jullie al niet voor één lid! En als jullie hem in jullie denominatie brengen, is hij een tweevoudig meer kind van de hel dan hij was toen hij daar buiten was." Dat is precies wat Jezus zei.
172 En als er iets is dat onrechtvaardig is en goddeloos, dan is het wel om een oud conservatief kerklid te nemen, die denkt dat hij zo goed is en door niets anders kunnen zien dan door hun eigen bril. Ik kritiseer niet. Maar ja, ik doe het wel. En het is ook helemaal precies juist. Jezus zei: "Jullie zijn een tweemaal meer kind van de hel dan toen jullie begonnen." En als wij de kerken nemen, ongeacht hoeveel leden u in die kerk hebt en hen ziet gaan naar de bookmakers en paarderennen, en hier buiten staan, en de vrouwen met shorts over straat lopen, en zingen in het koor, dan is dat het grootste struikelblok dat de zondaar ooit had. Precies. Zij verwachten dat de mensen die zichzelf Christenen noemen, een fatsoenlijk leven leiden en anders zijn. Dat is een voorbeeld. Dat is een struikelblok. Dat is een huichelaar. Dan bent u tienmaal erger af dan u ooit was. U zou beter af zijn om er buiten te zijn zoals u eerst was.
173 Dat is wanneer de man komt en zegt: "Wel, zij leven niets anders dan ik. Wel, bepaald niet. Ik ben net zo goed als zij." Het is een struikelblok. Dat is precies juist. U ziet hen zeggen, wel, de een of andere zondaar komt aanlopen en zegt: "Jezus zei dit hier."
174 "Ach, dat was daar niet voor - dat betekent dat niet. Dat bedoelde Hij daar niet. Dat was voor een ander tijdperk." Wel, jij ongelovige! Zie? Wat is er aan de hand? Je plaatst een struikelblok op de weg van die persoon.
175 Jezus, of ik bedoel in de Psalmen, David zei: "Zit niet in het gestoelte der spotters, sta niet op de weg der goddelozen." Zie? "Plaats jezelf niet in de weg van zulke goddelozen en zit niet in het gestoelte der spotters, die gekheid over hen maken die recht zijn, en daar staan en zeggen dat het een vorm van godzaligheid is. Maar hij die zich verheugt in de wet van de Here, die hij graag doet, zal zijn als een boom die geplant is aan de waterstromen. Zijn bladeren zullen niet verwelken. En wat hij ook doet, zal gelukken, het zal precies komen te geschieden." Dat is het soort gemeente die God wil. Blinde leiders der blinden, die zullen maken dat in deze dagen spotters zullen komen, enzovoort.
176 De boodschap van de eindtijd-evangelist is van Maleachi 4. Het is een herstel. De boodschap en boodschapper, beiden, zullen een herstel van het geloof moeten zijn. Judas zegt in het Boek van Judas, ongeveer dertig jaar na de kruisiging: "Broeders, alzo ik alle naarstigheid doe om u te schrijven van het gemeenschappelijk geloof, dat gij ernstig strijdt voor het geloof dat eens de heiligen overgeleverd is." Zie? Maleachi, de laatste profeet van het Oude Testament, zei over de laatste dagen: "Voordat de grote en verschrikkelijke dag des Heren zal komen, zal Ik tot u Elia, de profeet, zenden. En hij zal het geloof van de kinderen terug herstellen tot dat van de vaderen, vlak vóór de tijd van de vernietiging." Wat is het? Het is een boodschap die uitgaat, een boodschap en boodschapper van de laatste dagen, die hun geen geloofsbelijdenis zal brengen, maar hen uit die belijdenissen zal rukken en hen terug zal brengen tot het oorspronkelijk geloof van de vaderen, de Pinkstervaderen, waar de Gemeente moet zijn in de laatste dagen. Niet de Mozaïsche vaderen, maar de Pinkstervaderen.
177 De Mozaïsche vaderen waren Maleachi 3: "Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht om de weg voor de Here te bereiden." Mattheüs 11:6, zegt hetzelfde. Jezus getuigt dat dit gebeurde toen Hij Johannes zag en zei: "Wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een man met zachte klederen bekleed en z'n boord achterstevoren, enzovoort. Niet Johannes." Hij zei: "Zij die zich zo kleden, behoren in de paleizen der koningen en deze grote denominaties, die de baby's kussen en trouwen, weet u, enzovoort, die de doden begraven en de jonge mensen trouwen, enzovoort. Zij zijn daar." Hij zei: "Wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een riet bewogen door elke wind? Nee, niet Johannes. Nee, nee, hij beefde niet als zij tegen hem tekeer gingen.
178 Ze zeiden: "Je zult geen samenwerking hebben als je daar heengaat." Het maakte geen enkel verschil voor Johannes, hij ging toch. Zie?
179 Hij zei: "Wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een profeet? Ik zeg u, meer dan een profeet. En als u het kunt begrijpen, dit is van wie gesproken is door de profeet, zeggende: Ik zend Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht om de weg te bereiden." Maleachi 3.
180 En in Maleachi 4, voor het gemeentetijdperk, zei Hij: "Ik zend u Elia vóór die dag." Nu, dat zou Johannes niet geweest kunnen zijn, omdat de wereld toen niet verbrand werd en de rechtvaardigen niet wandelden op de as van de goddelozen. Nee. Het is in dit tijdperk dat een boodschap zal uitgaan! Die wat zal doen? Het geloof herstellen van de mensen, van de Gemeente vandaag, die komt uit al deze verschillende verdorvenheden en uit een etterend, zwerend denominatie-lichaam en teruggebracht wordt naar een levend geloof en een levende God. De boodschap is gedurende jaren uitgegaan. Zo is het. Het is nu tijd dat we moeten aannemen en geloven dat de eindtijd evangelie prediking moet herstellen. Joël zei hetzelfde: "Ik zal al de jaren herstellen die de rups heeft afgevreten."
181 Zie hier. Herinnert u zich mijn boodschap onlangs over de Bruidboom, zie, hoe zij Jezus namen? Hij was een Boom, Degene die David zag, een Boom geplant aan waterstromen, Zijn vrucht dragend in zijn seizoen, de meest volmaakte Boom. En zij hakten Hem om en hingen Hem aan een door mensengemaakte Romeinse boom ter bespotting. Maar wat deed Hij? Hij stond weer op, op de derde dag. Wat deed Hij nog meer? Hij deed een Bruidboom tevoorschijn komen, een man en een vrouw, zoals de bomen die in de Hof van Eden waren, twee bomen. Eén ervan de Boom des Levens, en één de boom van de dood. En wat deed Hij? Hij kwam om deze boom te verlossen. En sinds Hij hem verloste op Golgotha is Hij nu gereed om haar te planten. O my! Ik begin mij goed te voelen als u dat zegt, zie. Om Zijn Bruidboom te herstellen, degene die er in Eden had moeten zijn, maar zij viel daar omdat zij het Woord niet geloofde. Maar hier gaat Hij een boom herstellen die het Woord zàl geloven. En toen zij opkwam op de dag van Pinksteren, die oorspronkelijke leer, dat oorspronkelijke geloof, wat begon Rome toen te doen? Ze zond een bladrups, een harige rups. En elk nam zijn deel van de vrucht, de bladeren en alles, en ze zogen het helemaal uit.
182 Maar wat zag de profeet? Hij zei: "Maar Ik zal die boom herstellen, zegt de Here." Zij begon ten tijde van de Reformatie. Wat deed zij? Zij organiseerde zich. God snoeide haar, daar in Johannes 14, sneed de hele organisatie ervan af. En zij kwam terug tot Wesley, zij organiseerde zich. Hij snoeide haar af.
183 "Maar Ik zal herstellen!" Zij komt nog steeds op. Nu, wat doet het? In de avondtijd zal er geen organisatie zijn. Er zal een top zijn. Waar rijpt de vrucht het eerst? In de top. Waarom? De zon treft de top. En in de avondtijd zijn de zaden nu geplant voor een avondtijd-Bruidboom. Wanneer de Boom des Levens terugkeert naar de Bruidboom. Ziet u? En de avondlichten zijn nu gekomen om dat fruit te bewateren en te rijpen dat aan de boom geweest is, die geplant is. De zaden zijn gezaaid. Zie? De avondtijd. Dus zal de avondtijd evangelieprediking het merkteken zijn van Maleachi 4, om het geloof van de mensen terug te herstellen tot het geloof van de vaderen. Jazeker. Terug tot de bouwstenen! Amen. Terug naar...
184 Vandaag zeggen de leiders weer: "Aantallen, aantallen!" Destijds, in Jezus' tijd, in die bedeling, zei men dat ook. Jezus zei: "Jullie huichelaars! Jullie Schriftgeleerden, jullie Farizeeërs, jullie bereizen de zeeën om één Jodengenoot te maken, één lid binnen te brengen, en als jullie hem binnen brengen is hij een tweemaal meer kind van de hel dan hij was toen hij begon." En vandaag besteden zij biljoenen dollars en doen alles wat ze kunnen om één lid meer van de kerk te maken. En als je het doet, is hij slechter af dan hij daar buiten was. Je kunt alleen maar een huichelaar van hem maken, de mensen de dingen laten doen, uitgaan in de wereld en lachen en gekheid maken over het Evangelie en al dergelijke. Het zijn opnieuw de leiders van deze dag die zeggen: "Aantallen, aantallen, aantallen!" Dat, dat is al wat telt vandaag, aantallen, beslissingen.
185 Nu, dat is zo'n groot woord vandaag: "beslissingen." Ik wenste dat iemand een beslissing zou nemen om God te dienen in plaats van zich aan te sluiten bij een kerk. "Neem een beslissing, kom binnen, zet je naam in het boek." Men zendt een heel grote groep mensen erheen, en men schrijft op: "Hoe is uw naam?" "John Jones." "Aanvaardt u Christus als uw Redder?" "Ja." "Gelooft u dat Jezus Christus de Zoon van God is?" "Ja." Satan doet hetzelfde, dezelfde zaak. De Bijbel zegt het. Hij gelooft en siddert. Jazeker.
186 Maar u siddert niet als u werkelijk gelooft. U verblijdt u. Amen. "Allen die Zijn verschijning liefhebben." Zoals ik zei dat iemand mij voortdurend vertelde, mij brieven zond: "Broeder Branham, u maakt de mensen doodsbang door hun te vertellen dat de eindtijd komende is." De Gemeente bang maken? Wel, dat is de meest heerlijke zaak die zou kunnen gebeuren, de komst van de Here, de eindtijd! Ik wenste dat het op dit moment was. Zeker. Wel, het is de meest heerlijke zaak waarover ik ooit dacht, om Mijn Here te ontmoeten. Deze oude mantel van vlees zal ik laten vallen en opstaan en de eeuwige prijs grijpen, om weer opnieuw een jongeman te zijn en voor eeuwig te leven met mijn Here, met al mijn mensen. Wel my! Ik kan niet denken aan het worstelen door deze zonde en beproeving en kwalen en pijnen in dit oude pesthuis hier. Dit ding te verlaten en te gaan naar een kroon der gerechtigheid, wel, het is de heerlijkste zaak waarover ik ooit heb gehoord! Zoals de apostel Paulus zei: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop voleindigd, ik heb mijn geloof behouden en voorts... ik heb het geloof behouden en voorts is er een kroon der gerechtigheid weggelegd voor mij, die de rechtvaardige Here mij in die dag zal geven, niet alleen mij, maar al diegenen die Zijn verschijning liefhebben." Niet Zijn verschijning geloven, maar liefhebben. Zijn verschijning, zulk een vreugde om te weten dat Hij komt. Zeker! Ja meneer!
187 Maar vandaag is het "leden", is het "beslissingen", is het "breng leden van de kerk binnen", zoveel leden. Dat is wat... Dat is geen avondtijd evangelieprediking.
188 Nu, ik zal even stoppen, ik wil gewoon even van hart tot hart met u spreken. Ik hoop dat ik u niet te lang heb gehouden. Het is... Ik heb ongeveer nog zeven, acht minuten en ik wil even met u spreken vanuit mijn hart.
189 Is dat nu niet de waarheid? Beslissingen, aansluiten bij een kerk, "Gaat u uit de Methodistenkerk en komt u zich bij ons, de Baptisten aansluiten. Of, verlaat u de Baptisten en komt zich aansluiten bij ons, de Methodisten, Presbyterianen, Lutheranen."? De Katholieken nemen alles, zie. "Lid, lid, lid, lid, beslissingen, beslissingen."
190 Wat voor goed doen stenen als u geen metselaar hebt om ze te vormen? Belijdenissen, de stenen. Toen Petrus zijn belijdenis deed, zei Jezus: "Gij zijt Petrus, een kleine steen." Maar wat voor goed doet een steen als er geen metselaar is om hem te vormen tot een zoon van God? Je stapelt alleen maar een hoop stenen op. Is dat juist? Het doet totaal geen goed. Zie? Het water slijpt de steen af. Zie, zo is het, dat zijn de mensen. Wat voor goed doen stenen als u geen echte metselaar hebt met een goed scherp werktuig om hem te vormen tot de passende plaats in het huis van God. Ik wil u alleen maar vragen wat voor goed doen beslissingen, wat voor goed doet het als u uw naam in het boek plaatst? Wat voor goed doet het om u bij de kerk te komen aansluiten, als de metselaar er niet is, die dat zal vormen en hen met dit en dat zal laten ophouden en hen zal afhakken en maken naar deze wijze en hen zal bewerken en hen als Christenen zal maken, die in het huis van God zitten, met tekenen die de gelovigen volgen?
191 Dat is de eindtijd Evangelieprediking, de stenen nemen en ze vormen. Zie?
192 Wat voor goed zouden de stenen doen als je ze alleen maar opstapelt? Laat ze liggen waar ze zijn, misschien hebben ze daar wat meer nut dan wanneer je ze tezamen zou opstapelen. Misschien zijn ze daar buiten nodig, en niet één van hen daar. Zie, dat is juist. Een steen is niet goed zonder een metselaar.
193 Jezus telt karakter, geen leden. Weet u dat? Hij telt karakter. God heeft altijd geprobeerd één man in Zijn hand te krijgen. Dat is alles wat Hij nodig heeft, één man, en Hij zal Zijn werk doen, door de jaren heen. Denk er slechts aan dat Hij maar één rechtvaardige man kon vinden in de tijd van Noach. In de tijd van Mozes vond Hij maar één rechtvaardige man.
194 Kijk naar Simson. Zie, God kan alleen gebruiken wat je aan Hem overgeeft. Simson was een grote sterke man, hij had heel wat kracht. Simson gaf zijn kracht aan God over, maar hij wilde zijn hart niet geven. Hij gaf zijn hart aan Delila. Zie? En zo is het met de mensen vandaag. O broeder, zij zullen ernaar streven schulden af te betalen en dergelijke dingen en een grotere denominatie bouwen, enzovoort, maar als het er op aankomt hun hart te geven, dan willen zij het niet doen. Dat is juist. Wat voor goed doet het...
195 Petrus had een zwaard. Hij trok dat zwaard, zou de oren van de hogepriester er af slaan en dergelijke, en hij deed het ook. Maar toen het aankwam op ware Christelijke moed, had hij het niet. Hij deinsde terug en verloochende Hem. Klopt dat? Hij kon het oor van de hogepriester afslaan met zijn zwaard, zeker, hij wist hoe hij het moest hanteren. Maar toen het kwam tot de druk en de tijd om te staan op het Woord van God, had hij de moed niet en ontkende zelfs dat hij Jezus kende.
196 Daar zijn wij vandaag aan toe. Wij hebben de moed om gebouwen te bouwen en miljoenen dollars erin te steken. Wij hebben de moed om pijporgels te plaatsen en pluche stoelen enzovoort, en om uit te gaan en volgelingen te maken van plaats tot plaats, en te maken dat de Methodist naar de Baptist komt, enzovoort, en omgekeerd. Maar als het op Christelijke moed aankomt om het Woord te aanvaarden en de boodschap van God en daarop te staan, zullen wij moord en brand schreeuwen. Dus opnieuw, wat voor goed doen uw stenen zonder een metselaar? Is dat niet zo?
197 God kijkt naar karakter, geen lidmaatschap. Karakter! Toen Eliëzer uitging om de bruid van Izaäk te halen, zweette hij het uit totdat hij karakter vond. Bedenk, Abraham stelde hem verantwoordelijk zoals God ons verantwoordelijk stelt, zo is het, ons predikers. "Zoekt naar Mijn Bruid!" God zegene uw hart. Ik zie niet uit naar leden, ik zoek de reinen van hart, zie, iemand die het Woord zal geloven.
198 Eliëzer keek en hij dacht: "O, ik kan dit zelf niet doen. Er is teveel verantwoordelijkheid. Ik besef de verantwoordelijkheid om voor Izaäk te vinden..." Hetwelk een type is van de Gemeente, weet u, Christus; Rebekka, het type van de bruid. En Eliëzer ging op zijn knieën en zei: "God, U moet mij helpen." En toen hij zich aan God onderwierp, hielp God hem. Hij vond karakter.
199 Kom terug naar het Woord, broeder. Kom terug tot God. Besteed geen enkele aandacht aan de kerk waartoe u behoort. U kunt daar blijven als u wilt, als zij het u zullen toestaan. Maar de zaak om eerst te doen is: kom tot God. Zo is het. Dit is de eindtijd evangelieprediking. Ja, karakter!
200 En toen hij het ontdekte, toen Eliëzer het karakter vond dat in de vrouw, Rebekka, was, de mooie bruid van Izaäk, vertelde hij haar over Izaäk. En zij betwijfelde nooit één ding. Zij geloofde het woord van de boodschapper en zij maakte zich gereed om te gaan. Toen zij gingen, vroegen ze de vader en hij zei: "Vraag het slechts aan haar, het meisje heeft de leeftijd. Vraag haar, laat haar zelf beslissen."
201 Ze zei: "Ik zal gaan." Waarheen? Een man die zij nooit gezien had, waar ze niets over wist. Maar toch was zij gereed, omdat zij daarvoor voorbestemd en verordineerd was. Helemaal juist.
202 Hebt u gelet op de vrouw die de voeten van Jezus waste? Zij vroeg nooit om een zegen. Zij keek daar slechts. En daar, die huichelaar, die probeerde gekheid over Hem te maken, Zijn karakter te vernederen. Dat is wat zij altijd proberen te doen, Hem te kleineren. Sommige mensen, weet u, zij volgden Hem alleen om dat te doen. Zij zouden zeggen: "Nu kijk hier, goede Meester, wij weten dat U een groot man van God bent, U vreest niets. Moeten wij aan de keizer belasting betalen?" Zie! Al die dingen! Alleen maar om te proberen iets te vinden om Zijn Naam zwart te maken, hem te bezoedelen. En deze Farizeeër die Hem daar voor een maaltijd had uitgenodigd, die denominatie die wist dat zij Hem daar zouden uitnodigen, zij hadden een ijzer in het vuur ergens (zoals een gokker zou zeggen, "een troefkaart achter de hand"), zij hadden iets gemeenschappelijks.
203 Als u zo iemand ziet, die u haat, uw zaak voor Christus, en ze brengen u dan binnen, is het om u een hoop geld afhandig te maken of iets te doen of u op de een of andere wijze te gebruiken. Zie? Er is niet... Zij zouden de boodschap niet geloven. Zij hebben u daar voor iets anders. Denkt u dat diezelfde Christus dezelfde zaak vandaag niet onderscheidt? Zeker doet Hij dat.
204 Maar zij brachten Hem daar en ze zeiden: "Nu zullen wij het bewijzen." En zij brachten Hem daar binnen en lieten Hem stinkend binnenkomen, wasten nooit Zijn voeten, heetten Hem nooit welkom. Hij zat daar, terwijl zij in die gewaden liepen, weet u, waar men datgene binnenbracht, wat door de paarden en zo in die dagen langs de weg was gelegd, over die kleine oude paden. Zij reizen allen op dezelfde weg. Dat grote kleed nam die stank op, het was op Hem, en het stonk van het stof en de dingen op de weg. Een vieze stank zoals op boerenerven en zo. En dat was op Hem, die naar het huis van een gastheer ging met die grote fluwelen koorden, vloerkleden op de grond, alles. Zij hadden de een of andere soort zalf, zij wasten hun gezicht en wasten hun voeten en gaven hun een paar pantoffels en zetten hun sandalen weg. Dan kwam u binnen, nadat u helemaal gekleed en verzorgd was en het haar gekamd en zo komt u binnen. Dan ontmoet u uw gasten en dan groet u hen en omarmt hen. Zij omarmen elkaar bij de nek en kussen elkaar op de nek. Zie? Zoals u zag dat Jozef en ik een poosje geleden onze armen om elkaar heensloegen, elkander kloppend, en zij kusten elkander op de nek. Maar bij die Farizeeër, nadat zij Hem daar binnen genodigd hadden en Hij daar achterin zat; zij wasten nooit Zijn voeten, deden nooit iets aan Hem, lieten Hem daar maar zitten om gekheid over Hem te maken.
205 Maar een arme, kleine ontaarde prostituée die een paar stuivers had verdiend met haar slechte manier van leven, zag Hem daar zitten. En grote tranen rolden over haar wangen. Ze ging heen om een albasten fles te kopen met al het geld dat zij had. Zij sloop op de een of andere manier naar binnen en liep daar naar achteren en zij viel neer aan Zijn voeten en zij begon te wenen, haar haar viel naar beneden. En zij weende maar en nam haar... Zij had geen handdoek om Zijn voeten te wassen en zij nam dit haar en veegde Zijn voeten ermee af. Wat een mooi water voor Zijn voeten, tranen van een berouwvolle zondares! En als Hij maar even Zijn voet bewogen zou hebben, zou zij opgesprongen zijn. Zij vroeg niets, zij had alleen gezien dat het nodig was om gedaan te worden.
206 Kunnen wij dat vandaag niet doen? My, wij vragen niets. Het is nodig dat het gedaan wordt, het Evangelie moet gepredikt worden. Of we nu een stuiver hebben of wat ook, het maakt geen enkel verschil. Ik nam nooit een offer in mijn leven aan. Dit is een nood. Dit is een oorzaak. Scheid u af en de kerken haten u en al het andere en zetten u eruit en slechts een paar vrienden sluiten zich bij je aan. Maar het is een boodschap. Hij moet uitgaan ongeacht de gevolgen. Ik sprak nooit voor de radio en grote televisie-programma's, waarbij ik de mensen om geld moest bedelen. Ik zou dat niet kunnen doen. Ik wil uw broeder zijn. Ik wil gaan waar God... Als er daar vijf mensen zijn dan ga ik erheen. Ik ga hierheen als er een miljoen zijn. God zal de weg voor mij maken om te gaan. Dat is alles. Leef het slechts door geloof. Dat is de wijze waarop wij het allen zouden moeten doen. En dank God, velen van hen doen het, ziet u, op dezelfde wijze. Dat is waar, zij doen het.
207 Kijk naar deze kleine vrouw. Jezus verzette nooit een stap. Zie deze oude Farizeeër daar staan, die probeerde gekheid over Hem te maken. Hij zei: "Nu, als Hij een profeet was, zou Hij weten wat voor soort vrouw Zijn voeten waste. Zie? Hij zou weten wat voor soort vrouw er bij Hem was. Zie, daar is Hij, dat laat de klasse zien waar Hij mee omgaat." Ik ben daar zo blij om. Ja. Hij wist het. Kijk wat voor klasse mensen er bij Hem zijn. "Wij zijn de hoogwaardigheidsbekleders. Wij zijn de kerkleden. En kijk, die oude zondares daar bij Hem, die vrouw, wij weten wie zij is, zij tippelt op straat. Zij is..." U weet waar ik over spreek. Dus daar, zij was dat type vrouw. "Kijk, kijk, dat is het soort mensen die om Hem heenhangen." Ik ben zo blij. Ik ben zo blij.
208 Zo was ik, weet u. Ik was dat type mens, niet goed, een zondaar. En ieder van u is hetzelfde, die niet tot Hem gekomen is. U komt niet alleen om een lid van de kerk te zijn, u komt omdat er iets gedaan moet worden. Jezus moet gediend worden, iemand moet daar zijn. Laten wij het doen. Zij vroeg nooit: "Here, wilt U mij zegenen, wilt U dit doen?" Nee, zij waste Zijn voeten en droogde ze af met de haren van haar hoofd. Weet u, sommigen van onze zusters zouden op hun hoofd moeten staan om genoeg haar te hebben om Zijn voeten af te drogen.
209 En daar is zij, haar mooie krullen hangen naar beneden, en zij droogde Zijn voeten af. En zij kuste voortdurend zó Zijn voeten en Jezus zat daar maar en keek naar haar, Hij bewoog geen centimeter. En na een poosje, toen zij klaar was, draaide Hij zich om.
210 Daar stond de oude Simon met de hele predikersvergadering en zei: "Zie! Ha! Ha! Dat is Hij. Kijk, daar heb je het, dat laat zien wat Hij is. Hij is geen profeet. Kijk naar Hem!"
211 Hij draaide zich om en zei: "Simon!" O, ik veronderstel dat hij rood werd in zijn gezicht. Hij zei: "Ik heb iets tot u te zeggen. U nodigde Mij hier uit. Zie? Toen Ik de deur binnenkwam, waste u nooit Mijn voeten, u kuste Mij nooit welkom, u zalfde nooit Mijn hoofd. U stond daar alleen maar en probeerde gekheid over Mij te maken. Zie? U bracht Mij hier voor dat doel. Maar deze vrouw, vanaf dat Ik kwam, vanaf dat Ik kwam heeft zij voortdurend Mijn voeten gewassen met haar tranen en ze afgedroogd met de haren van haar hoofd. En zij heeft voortdurend, niet Mijn nek, maar Mijn voeten gekust."
"U verwachtte niets, is het wel, zuster?"
"Nee."
212 "Maar Ik zeg u dat uw zonden, die vele zijn, allen vergeven zijn." Zie? Al de tijd had zij misschien niets anders dan vrees gehad, dat zij niet het juiste deed, maar het moest worden gedaan, haar beloning kwam echter aan het einde.
213 U hoort mij misschien deze boodschap prediken. U zou de Heilige Geest kunnen zien onderscheiden en grote dingen doen en wonderen verrichten. U bidt misschien en het zou nooit komen te geschieden. Ga door, uw beloning komt aan het eind. Zou dat niet beter zijn? Ja. Zie, doe Jezus een dienst. Dat is de eindtijd boodschap. Hij had een Bruid. God zoekt karakter. En dan, nadat Eliëzer het karakter vond, was het volgende haar gereed te maken om te gaan. Dat is hetzelfde nu, broeder, hetzelfde nu. De eindtijd boodschap is niet daarginds buiten in Babylon.
214 Dat is wat ik tegen jou, Jozef, zei, en deze kleine Zweedse broeder van mij stond daar en legde op zekere dag zijn hoofd op mijn schouder en huilde als een kleine baby. Hij zei: "Broeder Branham, God zond mij hier naar Chicago en Hij zei dat ik een dezer dagen Chicago zou zien schudden." En hij zei: "Nu sturen zij mij weg. Zij nemen mijn kerk regelrecht onder mij vandaan, de grote, mooiste kerk in Chicago." Hij zei: "Zij nemen mijn kerk en hier hebben zij mij eruit gezet. Zij stemden mij eruit en ik weet niet wat ik moet doen."
215 Ik zei: "Jozef, God liegt niet." Ik zei: "Je hebt Chicago zien schudden. Dat begon in New York City toen ik je daar zag, omdat ze niet met je wilden samenwerken, ik wilde zelfs niet gaan." En ik kende hem zelfs niet, maar iets in hem trok mij naar hem toe. Nu zeg ik dit niet omdat er vanavond een zendings-bijeenkomst is. Maar het was zo, dat ik naar Jozef getrokken werd. Ik weigerde naar Chicago te gaan, omdat zij hem niet wilden laten komen, hem niet in de samenwerking wilden hebben. Ik zei: "Dan ga ik ook niet."
216 Ik zei: "Ik weet dat ik hem niet ken, maar God kent hem. Hij is Gods dienstknecht. En wat mij betreft is hij in orde."
En toen zei Jozef: "Ik wenste dat ik Chicago kon zien schudden."
217 O my! Zij beseffen niet dat haar schudding niet betekent dat kanonnevoer daar buiten. Het betekent niet dat uitschot dat daar buiten vernietigd zal worden. De Gemeente is aan het schudden. Zie? Er waren er in de opperkamer slechts honderdtwintig uit de miljoenen, toen de schudding begon. Zo is het. Zeker. Het is een schudding, het zijn de mensen. De...
218 Kijk, toen zij die grote opwekking hadden, deze Apollos, de Baptistenprediker die de Heilige Geest nog niet ontvangen had; hij was nooit gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Terwijl Paulus door de bovenlanden van Efeze reisde, vond hij deze machtige gemeente waar de Bijbel over spreekt, en hij ging erheen en vertelde hun de weg van de Here. En ze zeiden... Hij zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen nadat u geloofd hebt?" En zij juichten en hadden een wonderbare tijd. Hij zei: "Hebben jullie de Heilige Geest ontvangen?"
Ze zeiden: "Wij weten niet dat er één is."
Hij zei: "Hoe werd u dan gedoopt?"
Ze zeiden: "Wij zijn gedoopt onder Johannes."
219 Hij zei: "Dat werkt niet meer. Jullie moeten overgedoopt worden." En hij doopte hen over in de Naam van Jezus Christus. En hij legde zijn handen op hen en de Heilige Geest kwam op hen. Zij spraken in tongen en profeteerden. En er waren er slechts acht of tien van hen. Zo is het.
220 Schudding! Zie, God schudt dàt niet, de hel zal dat schudden als hij dit ontvangt. Maar God schudt Zijn Gemeente.
221 Eén engel kwam naar Abraham en zijn groep op de berg en verrichtte een wonder door de gedachten die in zijn hart waren te onderscheiden. Klopt dat? En Sara binnen in de tent. De engelen die naar Sodom gingen, hadden daar duizenden. Zie, de schudding komt in de kleine groep. Je hebt het gezien, Jozef. Je hebt gezien dat Chicago haar laatste oproep kreeg. Dat is juist. En God heeft je geëerd, Hij deed helemaal precies wat Hij zei. De Bruid gereedmaken, daar gaat het om!
222 Nu komen we hier precies aan het einde, met dit te zeggen: De eindtijd boodschap is om de Bruid klaar en toebereid te maken voor de Opname. Wat kan het doen? Volgens Maleachi 4 is het om hen terug te brengen tot het geloof dat eens de heiligen was overgeleverd. Hen terug te brengen tot het geloof der vaderen, het pinkstergedeelte, in de hersteltijd. "Ik zal herstellen, zegt de Here." Dat is een werkelijke gebeurtenis, eindtijd evangelie prediking.
223 Nu wil ik nog deze paar woorden zeggen, voordat ik sluit. Ik liet de rest van deze Schriftplaatsen liggen en misschien kan ik er op een andere keer toe komen. Maar ik wil dit zeggen. Wij geloven dat wij in de eindtijd zijn. Wij geloven het. En toch lijkt het, hoewel we in de eindtijd zijn, in deze tijd, dat de boodschap en de boodschapper beide zo ongeveer gebroken zijn. Het lijkt of Satan geprobeerd heeft zijn best te doen om ons schipbreuk te doen lijden. Broeder Neville, zijn ongeval; broeder Crase daar; en het geweer dat ontplofte. Zie, het lijkt erop, en juist nu, als elke kerk daar buiten mij afwijst. En zie, zie, het ziet eruit alsof het ongeveer gebroken is. Het lijkt of wij verslagen zijn. Maakt u geen zorgen. Weet u, het is gewoonlijk op die tijd dat God op het toneel komt, van iets waar Hij lange tijd naar uitgezien heeft. Denkt er aan.
224 Bedenkt dat er eens een paar jongelingen in een vurige oven waren, die zich trouw vasthielden aan dat Woord. Alles ging verkeerd. Zij wierpen hen in de gevangenis. Zij hielden hen die nacht gevangen en zouden hen de volgende morgen verbranden. En het leek of het einde nabij was, zij liepen regelrecht naar de oven. Maar Hij kwam naar beneden rijden om het te veranderen, het toneel werd totaal veranderd in een ogenblik.
225 Het is altijd in die zwakste momenten, als het lijkt alsof de ware boodschap ongeveer verslagen is, dat dan God binnenstapt. Hij laat de boodschap en de boodschapper tot het einde van de weg komen, zie, dan komt Hij binnen en rijdt Hij over de hoge golven. Dat is juist.
226 Bedenk dat het was bij Jezus, toen Zijn vijanden dachten dat zij Hem verslagen hadden, en de ongelovige zei: "Wij hebben Hem aan het kruis." De Sadduceeërs en Farizeeërs, die Hem haatten en Hem aan een kruis hingen, dachten: "Wij hebben Hem nu". Het was omstreeks die tijd dat God op het toneel verscheen, Hem opwekte op Paasmorgen en de koninkrijken van Satan brak, de hel afstroopte, de sleutels van dood en hel nam en met hen opstond. Zeker, het was juist op die zwakke tijd. Zijn boodschap, Hij had het Woord gepredikt, Hij was erbij gebleven en alles, toen was het in dat werkelijke zwakke moment waarop de overwinning kwam. Toen Hij alles gedaan had wat Hij kon doen, toen kwam God binnen. Hij veranderde het toneel.
227 Het was Jakob die wegliep van Ezau, terwijl hij hier en daar heenvluchtte, het heersen was voorbij, en verschillende dingen en probeerde zich nu te verbergen voor Ezau. Toen begon zijn hart vurig te verlangen om naar huis te gaan. En op weg naar huis zond hij boodschappers, hij zond giften en dergelijke, proberend Ezau te sussen. Maar toen Jakob aan het eind van zichzelf kwam, toen wist Jakob niet hoe hij zich moest wenden. Hij zette zijn vrouw en kinderen over het water en hij ging weer terug over de beek. Het was toen Jakob de hele nacht geworsteld had, totdat zijn kracht weg was en hij kreupel en zwak was en zijn lichaam verbroken was. Het was op die tijd dat God op het toneel verscheen. Wat zien we de volgende morgen? Een vorst zonder vrees, na zijn zwakheid. En het leek of hij verslagen was. Maar wij zien hem terug als een vorst zonder vrees. De boodschap ging uit en de boodschapper was erbij. Dat is helemaal juist. Hij was de andere dag een vorst zonder vrees.
228 Zelfs Ezau, toen hij hem hard nodig had, Ezau, toen hij maakte... En bedenk, dat al die tijd God ook werkte aan het hart van zijn broer. Zo is het. En Ezau kwam tot hem en zei: "Ik heb hier legers." Hij zei: "Ik zal... Je bent zwak, Jakob. Je lichaam is kreupel, je bent gebroken." Hij zei: "Ik zal soldaten zenden om je te beschermen", juist toen hij ze nodig had.
229 Maar hij had iets gevonden. Hij zei: "Ik zal alleen gaan." Amen. Toen hij was hersteld van die zwakheid, was hij hersteld van die schok.
230 Toen Jezus hersteld was van de schok des doods, was Hij het sterkste. Hij kon door een gebouw heengaan zonder zelfs een groef van de steen te bewegen. Hij kon vis en brood eten. Amen. O ja. Het was die tijd, nadat de zwakheid was gekomen, dat hij zichzelf sterk bevond. Het was nadat de zwakheid was gekomen.
231 En het ziet eruit of het nu tamelijk zwak is zowel voor de boodschap als voor de boodschapper. Maar maakt u zich geen zorgen! Ergens, ik weet niet hoe, maar ik vertrouw op Hem. Hij zal op zekere dag op het toneel verschijnen. Maakt u zich geen zorgen. Laten wij tezamen gaan. Laten wij onze hoofden tezamen buigen. Avondtijd evangelieprediking.
232 O God, de grote Avondlichten schijnen nu al enige tijd. Wij zagen U hier deze gangpaden afzoeken, diegenen terugbrengend die slechts schaduwen van mannen en vrouwen waren, verteerd door kanker, blind, ziek en gekweld, door de dokters opgegeven, zelfs van de Mayo en overal vandaan. Nu zitten zij hier vanmorgen en velen van hen zijn gezond en sterk. Niet alleen hier, maar rondom de wereld. Vrouwen ontvingen hun kinderen weer opgewekt tot leven, na urenlang dood te zijn geweest. Kinderen die gedood werden door auto's op de weg, "dood" verklaard en afgelegd, met niet één gezond bot in zich; en binnen de tijd van een ogenblik lopend op de weg, God prijzend. Ja Here, U bent God. De avondtijd is hier. De evangelistische zaden van de avond zijn gezaaid, Vader, en nu ziet het eruit of we een soort gebrekkige tijd hebben. Vele van deze...
233 Toen U voor het eerst op het toneel kwam, daar in het verleden in Uw bedeling, zeiden zij allen: "Die jonge profeet van Galilea!" O, zij waren allen rondom U verzameld. Maar toen U hen begon aan te pakken en hun vertelde over hun geloofsbelijdenissen en zo, toen verlieten zij U. U moest alleen standhouden. En tenslotte brachten zij U naar Golgotha. Het zag eruit alsof ze het hadden gewonnen, het zag eruit alsof hun grote intellectuele groep de zaak van God had verslagen. Maar o nee! Op Paasmorgen had de aarde een nerveuze koude rilling, het graf opende zich en de Zoon van God stond op. Hij had de sleutels van dood en hel. Hij had het recht om hun de Doop van de Heilige Geest te geven. Hij vertelde Zijn Gemeente: "Gaat heen naar Jeruzalem en wacht, en Ik zal Hem op u zenden en dan zult u van Mij getuigen totdat Ik terugkom."
234 En toen stond U daar en vertelde hun hoe de tijd zou zijn en hier zijn wij in de eindtijd. Here, kom weer op het toneel, zou U het niet willen, Vader? Wij worden vermoeid, uitgeput. Men heeft ons overal afgewezen, de denominaties zijn alle tegen ons. Daar in Californië waren die dierbare heiligen aan het roepen, veertig kerken, en die ene leider stond op en zei: "Wel, als hij doopt met gebruik van de Naam van de Here Jezus, willen wij hem niet." En hij wees het Evangelie af voor die arme, hongerige mensen.
235 En Vader, ik zei: "Kom naar mij toe met de Schrift" en hij wilde het niet doen. Waarom? Hij weet beter. Waarom woeden de heidenen en bedenken de mensen ijdele dingen? Waarlijk door het uitstrekken van de hand van Uw heilig Kind Jezus, om de zieken te genezen en tekenen en wonderen ervan opnieuw te laten zien. Het is herhaald, Here, ik bid voor hen. God, laat hen niet buitengeworpen worden. Er zijn daarin nog veel goede mannen. Sta het toe, Here, dat zij het zullen zien en eruit komen.
236 En onze kleine samenkomst vanmorgen, Vader, wij kennen de harten van de mensen niet. U kent hen. Deze kleine groep hier. Ik ga in ieder geval van daar regelrecht verder. En nu, voordat wij de kerk verlaten, Here, deze kleine groep die hier verblijft, zij zijn pelgrims. Zij belijden niet van deze wereld te zijn, Here. Zij zijn een vreemdeling. Zij zijn wederomgeboren, zij zijn nieuwe schepselen. Zij zijn gekomen uit de dingen van de wereld om God te dienen, dit wetende: "Begeer niet de ijdele rijkdommen van deze wereld, die zo snel vergaan. Wij hebben onze hoop gesteld op eeuwige dingen, die nooit zullen voorbijgaan."
237 Hemelse Vader, als er bij geval één of meerderen onder ons vanmorgen zouden zijn, die nooit een gevoel hadden dat ze die omkeer behoorden te maken, bid ik dat U op dit moment tot hun hart wilt spreken. En mogen zij nederig en lieflijk in hun harten, gewoon alles aan U overgeven en zeggen: "Here Jezus, wees mij zondaar, genadig. Ik wil niet sterven in de toestand waarin ik nu ben. En daar ik zelfs niet weet of ik de dag zal halen, is het dan niet dwaas om mijn tijd te verspillen aan wereldse dingen?" En alles hier zal vergaan en de mensen zullen met de wereld vergaan. Maar God, de eeuwige Vader, kan niet vergaan, noch Zijn volk. Mogen zij Hem nu accepteren, onze Hemelse Vader.
238 Heilig deze zakdoeken die hier liggen voor de zieken en gekwelden. Ze zeiden dat van het lichaam van Paulus zakdoeken en schorten werden genomen en boze geesten gingen uit hen. Genees de zieken die vanmorgen in ons midden zijn. Ik bid dat er geen zwak persoon onder ons zal zijn.
239 Moge de grote Heilige Geest nu bewegen over het gehoor en moge iedereen Zijn tegenwoordigheid beseffen. En zoals ik in het begin aanhaalde, als een storm opkomt in een droge zomer, de winden zijn verschroeiend en heet geweest, het stof is opgewaaid, maar plotseling kunnen wij het horen donderen en de wolken zien opkomen. En ik zei dat het rode signaal al neer is. Hij is komende. En wij voelen de koele bries, het welkom van de Heilige Geest als Hij beweegt over onze uitgedroogde plaatsen. Help ons vandaag. Red de verlorenen, vul met de Heilige Geest, Here, spoedig, voordat de lichten uitgaan, want het sein is al neer. Het oude schip van Sion is nu in de blokken en het zal niet lang duren of ze wordt geroepen. En plotseling zullen zij daar buiten in een krant hebben staan: "Wat gebeurde er? Honderden mensen in het hele land zijn verdwenen."
240 O God, dan is het te laat voor de rest, de Opname is gekomen. Het oordeel zal de aarde treffen, de rechtvaardigen zullen weg zijn. Dan zullen zij naar de kerkhoven gaan en zeggen: "Wel, was niet... Openden zij dit graf? Wel, wat is er hier gebeurd?" O, diegene die in God vertrouwde, die jaren geleden stierf, zal weg zijn. Dan, o wat een wenen en weeklagen als aan de verlorenen verteld wordt over hun noodlot. Zij zullen "roepen tot de rotsen en de bergen", volgens de Schriften, "en bidden, maar de gebeden zijn te laat." Moge het niet zo zijn met iemand, die hier vandaag aanwezig is.
241 En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, onze harten ook gebogen. Ik ben een eigenaardig persoon wat betreft het uitnodigen van mensen naar het altaar. Ik geloof dat het geen apostolische leer is. Ik geloof dat precies waar u zit, u uw beslissing neemt of u werkelijk wilt leven of sterven. Ik geloof dat het aan u is. En als er hier iemand is die het nooit tevoren werkelijk zo heeft gezien en het uur beseft waarin wij zijn, en u zou willen dat ik u in het gebed gedenk, dat u een Christen wilt worden, en u wilt in uw leven op Christus gelijken en gereed zijn voor Zijn komst, zou u dan in het hele gebouw, even uw hand willen opsteken. De Here zegene u, en zegene u, en zegene u, en u, en u. God zegene u daar achterin, zegene u hier beneden. Dat is fijn. God zegene u, jongedame, juist op het kruispunt van het leven, zuster. Dat is een grote beslissing. U mag dan heel wat grote... God zegene u, pappa. Ja, u mag ook menige moeilijke dag in uw leven gewerkt hebben en een kleine peuter hebben opgevoed. Mamma, u die bij haar zit. O God! Misschien hebt u uw gezin opgevoed en veel grote dingen gedaan, de wangen van de kleine baby gestreeld als het huilde en de wieg met uw kleine jonge handen geschommeld, nu zijn zij oud en zwak. U mag de baby geschommeld hebben en menig goed ding hebben gedaan, maar het beste wat u ooit deed, was toen u uw hand opstak. Vergeef mij, excuseer mij alstublieft.
242 Onze Hemelse Vader, U zag de handen. U weet wat er achter was. Nu, zij zijn zegetekenen van deze samenkomst. Zij zijn trofeeën van de boodschap. U zei: "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen, en niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekke." En U sprak tot deze mensen. En zij zaten daar en volgens de wetenschap konden zij niet... hun handen worden verondersteld naar beneden te blijven, omdat de zwaartekracht ze omlaag houdt. Maar zij braken en trotseerden de wetten van de wetenschap. Zij hebben een geest in zich die hun hand ophief, wat tegen de wetenschap is, omdat de geest daarbinnen de wetenschap kan breken. En zij staken hun handen op omdat er een Geest van God rondom hen was, die zei: "U bent... u hebt Christus nodig." En zij staken hun handen op: "Gedenk mij, Here."
243 Zoals de stervende dief aan het kruis zei: "Gedenk mij als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn."
244 En wat zei U tegen hem? "Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn."
245 En ik bid, Vader, dat U in Uw Koninkrijk, in Uw gemeenschap hier op aarde, op deze dag, elk van deze gelovigen zult nemen en vriendelijk voor hen zult zijn. Jezus, U zei toen U hier op aarde was, in Johannes 5:24: "Die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Hij gezonden heeft, heeft eeuwig Leven en zal niet in het oordeel komen, zij zullen daar niet zijn, als het oordeel de aarde treft, maar zij zijn overgegaan van dood in Leven." U beloofde het, Here. Ik eis hen op. En nu voor allen die hun hand opstaken en zelfs voor hen die in hun hart geloofden dat ze het hadden moeten doen en het niet deden, ik geef hen aan U vanmorgen, Vader, als zegetekenen van de genade van Jezus Christus en van Zijn Woord dat wij vanmorgen gepredikt hebben. Zij zijn de Uwe. Bewaar hen veilig, Here, tot die dag. En mogen zij groeien als baby's. Mogen de wateren hier in het doopbassin hen vinden, daar zij hun zonden hebben beleden, uitstervend, begraven in Christus, om weer op te staan tot een nieuw leven, om in een nieuwe wereld te wandelen, wandelen met nieuwe metgezellen, wandelen in nieuw gezelschap, wandelen met engelen, wandelen in de tegenwoordigheid van de Bovennatuurlijke. Die dingen die zij niet om zich heen kunnen zien, maar zij voelen en weten dat zij er zijn. Dat zijn de blijvende dingen, het Bovennatuurlijke is het blijvende. Wij geven hen aan U, Vader, in Jezus' Naam. Amen.
246 Nu, het spijt mij een beetje u over tijd gehouden te hebben en ik ben er zeker van dat u... Voelt u zich goed? Nu, soms moet ik de samenkomst diep treffen en druk uitoefenen. Nu, voor u die uw handen opstak en gelooft in de Here Jezus, ze zullen veronderstel ik, vanavond een doopdienst hebben. Of ja, ik geloof dat de bassins gevuld zijn, als u nu meteen wilt, en de kleding, enzovoort, is gereed. Als u nu meteen, te eniger tijd gedoopt wilt worden, we zijn hier om het te doen. En nu na het hakken en zagen...
247 Wij danken u, vreemdelingen binnen onze poorten, die vanmorgen kwamen om met ons gemeenschap te hebben rondom het Woord van God, wij stellen uw komen op prijs. De Here zegene u. We zijn zo blij dat u hier was.
248 Ik zie een vriend van mij hier achter in het gebouw zitten, die ik lange tijd niet gezien heb. Ik weet zelfs de naam van de jongen niet. Hij is een goede vriend van mij. Hij is een neef van een meisje waarmee ik vroeger ging, Marie Francisco. Ik kan niet bedenken van wie of hoe zijn naam is. Zou u uw hand op willen steken? We zijn blij dat u daar zit en God zegene u. Die jongen is al vele jaren een Christen. En ik ben...
249 Mijn vriend hier, Jim Poole, hoevelen hebben mij ooit Jim Poole horen noemen, een jeugdvriend, zijn zoon en vrouw?
250 En Donny, ik kan niet op zijn achternaam komen, Gard - Gard, Donny Gard en zijn lieflijke vrouw hier. Zij waren gisteren thuis om mij te bezoeken. Ik ben zo blij hen vanmorgen hier binnen te hebben.
251 En ik geloof dat dit een vreemde broeder is, die hier vlak bij broeder Way zit. En o zo, precies hier, misschien ben ik abuis, en soms vergeet ik gezichten. En ik ben blij om u allen vanmorgen hier binnen te hebben.
252 En nu, voordat wij weggaan, na de snijdende... En u weet, de Bijbel zegt dat het Woord van God... zoals die beslissing, om een steen te maken, maar u moet een steenhouwer hebben om dat deel eraf te houwen om het zijn vorm te geven. Zie? En Hebreeën, het 4e hoofdstuk, zegt: "Het Woord van God is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard." Het snijdt, besnijdt, snijdt het overtollige af. "Zelfs een onderscheider van de gedachten en de bedoelingen van het hart", het Woord van God. En het snijdt.
253 Nu, laten wij om te aanbidden mijn favoriete oude lied zingen, een van mijn favorieten: "Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief." Hoevelen hebben Hem werkelijk lief? Het maakt mij niet uit of u een Christen bent of niet, u zegt: "Ik heb Hem lief, omdat Hij mij het eerst liefhad." Laten wij het nu samen zingen, allen tezamen.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij het eerst liefhad
En mijn verlossing kocht
Aan het hout van Golgotha.
254 Houdt u daar niet van? Laten wij het opnieuw zingen. Terwijl u het doet, schudt iemand om u heen de hand. Staat niet op, zegt gewoon: "God zegene u, broeder", iemand om u heen, zodat u, iedereen, zich werkelijk welkom voelt. Dat is ons welkom hier in de tabernakel, van mij, elk van u. Goed.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn verlossing kocht
Op het hout van Golgotha.
255 Laten wij onze hoofden buigen terwijl wij het neuriën. [Broeder Branham en de samenkomst beginnen te neuriën: "Ik heb hem lief"] Steekt nu uw hand op naar Hem, heel ontspannen. [Hij gaat door met te neuriën: "Ik heb Hem lief."] Nu, is Hij niet wonderbaar? Ja.
256 [Een broeder spreekt in een andere taal. Broeder Branham pauzeert] Wees heel even een ogenblik eerbiedig. Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Zij zullen spreken met nieuwe tongen. Als zij een slang opnemen of iets dodelijks drinken, het zal hun geen schade doen, bij een ongeval of ontploffing zal het hun geen schade doen; leggen zij hun handen op de zieken, zij zullen genezen." Wacht even af, zie of er een uitlegging hiervoor komt. Als er vreemdelingen in onze poorten zijn, wij wachten om te zien wat de Here tot ons zal zeggen door deze boodschap. [Een broeder geeft een uitlegging] De uitlegging. Hij heeft dus de uitlegging van wat deze man hier zei. De persoon hier weet misschien niet wat het is. Het is de Geest. Het gebeurt allemaal in de tabernakel, een boodschap gevend aan de mensen. Laten wij bidden.
257 Hemelse Vader, wij danken U hiervoor, niet wetend dat iemand ergens, dat U tot een hart ergens sprak en het riep weer terug, zelfs in de slotboodschap. Hij zei, noemde hen Uw "kinderen", omdat U tot hen geroepen had en dat zij misschien weg zouden lopen zonder U te ontvangen. Deze boodschap komt opnieuw. Dus wij bidden, Hemelse Vader, dat U een groot deel van Uw Geest op de persoon wilt toestaan, wie het ook moge zijn. U noemde nooit hun naam. U sprak het slechts. En dus, Vader, misschien is dat de wijze waarop U het wilt. En wij bidden slechts, Vader, dat Uw wil wordt toegestaan aan deze persoon of personen, wie zij ook mogen zijn, dat het komen mag tot een laatste oproep. Ik bid, Vader, dat het niet zo is, maar deze morgen als zij Het zullen ontvangen en geloven met heel hun hart, nadat zij de boodschap gehoord hebben zoals U hebt gesproken en gezegd, en mogen zij deze dan ontvangen met de beker omhoog, om de Geest te ontvangen. Mogen zij opstaan en gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van hun zonden en lieflijk gevuld worden met de Heilige Geest en geleid in een leven van dienst en geluk. Ik vertrouw het nu aan U toe, Vader, en de samenkomst, in Jezus' Naam. Amen.
258 Die boodschappen spreken soms tot iemand, wij weten niet wie het zijn. Soms vertellen zij wie zij zijn, maar gewoon iemand hier binnen, die zich misschien begon weg te bewegen zonder Hem. En als u het doet, bedenk dat dit de Heilige Geest is, die spreekt in een taal, er is gewoon enige inspiratie nodig; zowel voor het spreken als bij het uitleggen. Nu, bedenk wat ik zojuist gelezen heb. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Zie, dat is temidden van de gelovigen. Wij geloven niet dat alle mensen dat moeten doen. Wij geloven dat het in de gemeente valt onder gelovigen. Soms komen hier mensen die nooit eerder van zoiets hebben gehoord, en de Heilige Geest valt op hen en geeft een boodschap, en geneest mensen die daar zitten, stervend aan kanker en allerlei ziekten en zo; ze gaan weer in orde terug. Het is de Heilige Geest onder Zijn volk.
259 Hebt u Hem lief? Amen. Ik heb Hem ook lief. Wij hopen u vanavond te zien. En nu, broeder Neville, ik geef de dienst over aan broeder Neville, onze herder. In orde.