Volhardend
Door William Marrion Branham1 Laten we even een ogenblik blijven staan voor een moment van gebed terwijl... Is er een bepaald verzoek wat u graag bekend zou willen maken door alleen maar uw hand op te steken voor wij in gebed gaan? Ik ben er zeker van dat Hij begrijpen zal wat er beneden uw hand is. Moge God het toestaan. Laat ons nu onze harten voor Hem buigen.
Onze hemelse Vader, wij naderen vanavond opnieuw tot U in de Naam van de Here Jezus om U dank te geven en te prijzen voor alles wat wij door de dag heen hebben gezien en gehoord, en voor onze gezondheid en kracht, om levend te zijn en op aarde, en om hier vanavond verenigd te zijn in aanbidding voor U.
En moge nu de grote Heilige Geest vanavond onder ons komen, Here, om enkel mirakelen en wonderen voort te brengen. En wij bidden dat U datgene voor ons wilt doen hetgeen U voor diegenen deed in Emmüs die avond, zodat wanneer wij hier vanavond weggaan, wij naar huis zullen gaan, zeggend: "Waren onze harten niet brandende in ons terwijl Hij langs de weg tot ons sprak?" Sta het toe, Vader. Zegen het lezen van het Woord en de tekst en de samenhang. En de... Wij dragen onszelf aan U op, Here, met Uw Woord. Gebruik ons zoals het U goeddunkt. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
De Here zegene u.
2 We achten dit een groot voorrecht om hier vanavond opnieuw verenigd te zijn met u in gebed. We hebben een heerlijke dag gehad.
En ik begin een beetje schor te worden. Ik predik voortdurend, en daarom ben ik... blijft mijn keel wat gïrriteerd. Maar wij hadden deze morgen een geweldige samenkomst met de gemeenschap, de bijeenkomst van de Broederschap van de Zakenlieden in Clifton's Cafetaria: we hadden zo'n geweldige tijd. Wij houden het altijd daar bij Clifton's. Ik bewaar er veel herinneringen aan. En ik ben...
Als die dame hier is die deze morgen voor mijn ontbijt betaalde, zuster, dan wil ik u bedanken. Ik kende de vrouw zelfs niet. Zij kwam binnen en liep voor mij uit. En zij zette daar wat rabarber voor mij neer, dus wist zij dat ik een plattelandsjongen was, daarom gaf zij mij wat rabarber. En toen ik naar buiten ging, zei de serveerster... zei de kassier: "Die dame heeft net voor uw diner, of uw ontbijt betaald." Ik wist niet wie zij was. En als zij hier is, wil ik haar zeker bedanken.
3 Ja, wij hadden daar 's morgens een heerlijke tijd bij Clifton's en de Here heeft enige grote dingen gedaan. Broeder Victor Deluke (ik weet niet of ik dat goed uitspreek), Le Doux... Daar was het toen die profetie voortkwam van Danny Henry (ik heb het hier in mijn Bijbel), hetgeen een geweldig iets was. Toen Danny Henry, ik... Kwam naar mij toe en sloeg zijn armen om mij heen om voor mij te bidden (na de dienst), en hij sprak in het Frans. En het was zo dat de vertaler van de V.N. in het gebouw was en het vertaalde. En het was helemaal precies hetgeen ik van God wilde weten. En dus... vele dingen...
4 En ik herinner mij één ding. Dit is op een bepaalde manier goed voor u, zusters, weet u. Zij... Ik stond daar te wachten op broeder Arganbright, mijn dierbare broeder van de afdeling van de Volle Evangelie Zakenlieden daar, en hij zou komen. En ik had nog nooit iets van dit nieuwe spul gezien dat de vrouwen op hun gezicht doen. En ik zag daar een vrouw aankomen met groene ogen en rood er omheen en op haar gezicht. En ik dacht: "Die arme vrouw." Ik keek nog eens, en ik dacht... Ik ben een zendeling, en ik heb pellagra gezien en ik heb melaatsheid gezien, maar ik wist niet wat er verkeerd was met haar. En ik bleef staan kijken en ik dacht: "Weet je, ik geloof dat ik daarheen ga en de arme vrouw vertel..." Ik stond op het punt erheen te gaan en te zeggen: "Zuster, excuseert u mij. Ik bid voor de zieken. Als er iets is wat ik kan doen om u te helpen, laat het me dan weten."
5 En hier komt een andere vrouw aan, precies eender. Ik zei: "Waarschijnlijk voeren ze een of andere show op, weet je, of het is voor de grap", clowns, weet je, hoe ze zich beschilderen, weet je, en er zo uitzien. En normaal gesproken, zou ik niet denken dat een menselijk wezen zich zo zou willen toetakelen, een knappe vrouw zou er zo niet willen uitzien.
En dan hadden zij dat... die grote, hoge waterhoofdkapsels, weet u, dat soort... het is zeker... Het was het verschrikkelijkst uitziende... Een knap meisje dat daar staat en verknoeit haar... Wel, het komt van de presidentsvrouw vandaan, weet u. En u weet dat Izebel ook op een keer de vooraanstaande vrouw van Palestina was. Wees dus voorzichtig met wie u nadoet. Zie? Probeer het niet en... Probeer er uit te zien zoals God het heeft gezegd. Laat uw haar groeien. Dat is wat God heeft gezegd om te doen.
6 De dag na onze samenkomsten in Phoenix kwam er een kleine dame aan die zei: "Broeder Branham, sinds de samenkomsten laat ik mijn haar groeien."
Ik zei: "U bent nu niet ver van het Koninkrijk."
Ze zei: "Mijn zuster had een kruiwagen vol met deze korte broeken en dingen. Zij zou ze in de vuilnisbak gaan gooien en de volgende zuster kwam langs en kreeg ze." En zei: "Ze zei dat ze klaar was met deze dingen."
Dus ik zei: "Dat is goed. Ik geloof dat de gemeente er op een dag weer bovenop zal komen. Als het op die manier doorgaat, zal het goed komen."
7 Ik ontmoette niet lang geleden een man die zei: "Waarom laat u deze vrouwen niet met rust?"
Ik zei: "Wel, dat weet ik niet."
Hij zei: "Mensen beschouwen u als een profeet."
Ik zei: "Dat ben ik niet."
Hij zei: "Maar zij beschouwen u zo. Waarom onderwijst u hun geen diepe dingen, hoe ze diepe geestelijke gaven moeten ontvangen?"
Ik zei: "Hoe kan ik hun algebra onderwijzen als zij zelfs hun ABC niet kennen?" U weet waar ABC voor staat, nietwaar? Altijd Christus Geloven [Engels: Always Believe Christ – Vert]. En dat is... dat is juist. Dat is het eerste ABC. Laat hen leren hoe ze dat moeten doen, en dan zullen wij er een beetje verder op ingaan, weet u. En als wij dat dus hebben bereikt, wel, dan komen we aardig dichtbij het Koninkrijk.
8 Nu, het was een heerlijke dag. Ik had hier gisteravond een geweldige tijd. Zeg, weet u... Heeft u iets van dat serum geprobeerd? Het is goed, nietwaar? U weet dat Petrus hun vertelde hoe ze ingeënt moesten worden. En u weet dat zij vreemd handelden, maar zij waren beslist ingeënt, dat was duidelijk.
Wij waren gewend om... Als wij kalveren gingen merken, weet u, dan zouden wij het brandijzer nemen en hetzo op hen slaan, en my, over loeien en brullen gesproken, maar daarna wist hij waartoe hij behoorde; daar ging het om. Zo is het met de Heilige Geest. U zou er een beetje door kunnen gaan schreeuwen, maar daarna weet u waartoe u behoort. Dat is juist. Van dan af aan bent u een volbloed.
9 Als ik ergens niet van houd dan is het wel iets wat gekruist is. Ik predikte daar enige tijd geleden over, en ik heb altijd gezegd dat een van de verschrikkelijkste dingen een muilezel is. Die kerel weet niet wie papa en wie mama is. Hij weet niet waar hij vandaan komt en gaat beslist nergens heen, omdat hij... Zie, zijn mama is een paard en zijn papa is een ezel, en hij is een... Dat bewijst dat de wetenschap... Want zij denken dat de mensen zich bleven ontwikkelen door zich te kruisen, enzovoort, toen het van het dierlijke leven omhoog kwam.
Wel, zodra u het zaad kruist, stopt het daar precies. Het kan niet verdergaan. U kunt mïs kruisen, maar u kunt dat gekruiste maïs niet opnieuw planten. Het zal niet groeien. Dus u ziet dat zij slechts hebben ontdekt dat die zaak hun eigen theorie heeft veroordeeld. Want dat kunt u niet doen.
10 Daarom... Maar ik... Een muilezel is dom. Weet u, u zou tot hem kunnen spreken, en hij zal zijn hele leven erop wachten om u te schoppen voordat hij sterft. En hij... U kunt hem vertellen... U kunt hem niets leren; hij is koppig. U kunt proberen vriendelijk tegen hem te zijn, en hij zal zijn oren omhoogsteken, weet u, en roepen: "Ia, de dagen van wonderen zijn voorbij. Ia, zoiets bestaat niet", weet u, alleen maar balken...
Maar een goed volbloed stamboekpaard kunt u van alles aanleren. Hij weet wie zijn pappie is, en wie zijn mammie is, wie zijn overgrootvader en overgrootmoeder is. Hij kent de hele voorgeschiedenis. En zo is het met een goede stamboek Christen die geboren is uit de Heilige Geest. Hij hoeft niet te zeggen: "Ik was Methodist, Baptist; en ik moest veranderen in een Presbyteriaan, of Lutheraan." Hij werd door de Heilige Geest geboren in de familie van God, en de volbloed gaat daarmee helemaal terug tot Pinksteren. Halleluja. Amen. Ik houd van die inenting.
11 Ik was verbaasd over zuster Shakarian. Bent u hier, zuster Shakarian? Zuster Demos Shakarian... Deze morgen vertelde ze in de samenkomst bij de... In Phoenix hadden wij het banket, het diner, banket, of wat u het ook maar noemt... Ik gooi dat de hele tijd door elkaar. Vroeger had ik ontbijt en diner en avondmaal. En nu gebruiken zij het diner hier voor het avondmaal; en als ik dat diner noem, wat gebeurt er dan met mijn avondmaal? Ik kan gewoon niet... Ik kan dat op een of andere manier niet ontwarren. En ik... En het is gewoon ontbijt, diner, en avondmaal bij ons thuis. En dat is dus goed. Weet u, u neemt niet het diner van de Here. U neemt Zijn avondmaal. Is dat niet zo? Dus hebben wij dat juist, broeder, die daar "Amen" op zei.
12 Maar wij hadden die avond dat banket en het gebeurde daar dat... Je hebt geen controle over wat de Heilige Geest gaat doen. Zie? U kunt Hem niet controleren; Hij controleert u. Zie? Als iemand binnenkomt en zegt: "Nu, u, zus-en-zo..." Wel, je weet niet wat Hij gaat doen. Je moet gewoon wachten.
Vervolgens herinner ik mij dat de Heilige Geest neerkwam. En bij die onderscheiding is het net zoals in een hogere versnelling gaan. En de mensen mogen het niet beseffen, maar zij zijn degenen die dat doen. Ik ben het niet. Het is hun eigen geloof.
Ik zal het gedurende een paar ogenblikken proberen uit te leggen, proberen het te verklaren. Je kunt God niet uitleggen omdat je God alleen maar moet geloven. Als je Hem kunt verklaren, dan kun je het niet meer door geloof accepteren (zie?), omdat je er alles over weet; je kunt het niet uitleggen, maar wij aanvaarden God door geloof.
13 Maar ziet u, in Christus woonde de volheid van de Godheid lichamelijk. Nu, Hij was God. Wij zijn een deel van die Geest. Het werd ons met mate gegeven; Hem zonder mate. Maar als ik een lepelvol water zou nemen, of een kopvol water hier uit de oceaan, dan zouden het dezelfde chemicaliën in dat water zijn als die er in de gehele oceaan zouden zijn.
Dus is dat de wijze waarop de Heilige Geest is. Wanneer Hij in ons is – het is niet zo groot, maar het is... het is in een... Het is precies dezelfde Geest Die dezelfde dingen doet.
14 Dan bemerkt u dat onze Here op een keer... Hij zei dat Hij niets deed totdat de Vader het Hem eerst toonde. En Hij had een vriend, Lazarus genaamd, en Hij... Terwijl Hij bij deze vriend woonde, werd de vriend ziek, dus moet de Vader Hem hebben weggeroepen, en Hij gaf Hem een visioen om weg te gaan.
Hij wachtte een bepaald aantal dagen. Ze lieten Hem halen. Hij ging er nooit heen. Hij bleef gewoon verdergaan. Toen, na de bestemde tijd die de Vader Hem had getoond dat het zou duren voordat Lazarus zou sterven, zei Hij: "Lazarus is dood, en voor u ben Ik blij dat Ik daar niet was. Maar Ik ga hem wakker maken."
En toen Hij dus bij Martha en de anderen kwam... Wij kennen het verhaal. En nadat Hij deze dode man had opgewekt, zei Hij er nooit iets over dat Hij zwak was. Dat was God Die Zijn gave gebruikte.
15 Maar toen een kleine vrouw door de menigte heen drong en de zoom van Zijn kleed aanraakte, keek Hij om Zich heen, niet wetend wie het was, en Hij zei: "Wie raakte Mij aan?"
En Petrus bestrafte Hem en zei: "Here", met andere woorden kan hij dit gezegd hebben, "wel, dat klinkt erg raar dat U dat zegt, want iedereen raakt U aan."
Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben." En Hij keek om Zich heen totdat Hij de vrouw had gevonden, en Hij vertelde haar over haar bloedvloeiing en dat haar geloof haar had gered: haar geloof, niet Zijn gebed, Zijn geloof, maar áár geloof. Dat was zij die God door Hem heen aanraakte. Dat verzwakte Hem. Dat was de vrouw die Gods gave gebruikte. Maar toen God Zijn eigen gave gebruikte, zei Hij er nooit iets over (zie?), over zwak zijn.
Wel, dat is hetzelfde als in samenkomsten. Het zijn de mensen die dat doen. Als u het niet gelooft, zal het nooit werken. Het is uw geloof dat het doet. En dat is wat veroorzaakt dat de dingen in het gehoor op die wijze gebeuren.
16 En die avond terwijl wij aan het banket zaten, begon te Heilige Geest over het gehoor te bewegen en tot verschillende mensen te spreken en hun te vertellen. En ik bemerkte dat er achter mij aan die kant een oudere vrouw stond, net zoals wanneer je naar een televisiescherm kijkt en het ziet gebeuren, daarna vertel je precies waar je naar kijkt: precies hetzelfde als wanneer je naar iets kijkt, net zoals wanneer je slaapt en het droomt; alleen slaap je niet, maar je kijkt er gewoon naar. Het is een andere dimensie. En je gaat ver terug naar wat er gebeurd is, en ver vooruit naar wat er komen gaat. Dat is God Die dat doet.
17 Toen bemerkte ik achter mij – en het leek of het vanuit de hoek kwam waar de dame zat. En ik keek achterom die kant op en het was zuster Shakarian. En ik dacht: "Dat is zij niet." En ik keek weer en hier stond een dame. En ik zag een staar over haar oog bewegen. En ik keek weer en het was niet... Ik wist dat zij te oud was voor zuster Shakarian. Ze leek er helemaal niet op. Ik dacht: "Als ik tot haar spreek, zal het visioen komen, als zij voor iemand bidt."
En wat het was, was dit: deze vermaarde hartspecialist van de Westkust hier, die broeder Shakarians dokter is, hadden zij daar in de samenkomst. Van geloof behoort hij tot de denominatie van de Zevende Dag Adventisten. En mevrouw Shakarian was hard aan het bidden dat er iets zou gebeuren waardoor de dokter in staat zou zijn om overtuigd te worden dat het God was. En hij was haar moeders dokter die deze staar had ontdekt die haar oog bedekte.
18 En daar zat de dokter dan, en mevrouw Shakarian hier aan de... waar zij achter mij zat; en er zat niemand achter mevrouw Shakarian. En zij zat daar te bidden: "Here, laat er iets gebeuren terwijl de onderscheiding nu bezig is, waardoor het deze dokter zal overtuigen, zodat hij de Heilige Geest mag ontvangen. Hij is zo'n edele man." Dus hij... Het zei: "Mevrouw Shakarian, u bidt voor uw moeder, en er komt een grauwe staar over haar oog en zij wordt blind." Maar, werd gezegd: "Ik zie nu een witte mist van uw moeder weggaan. ZO SPREEKT DE HERE, de staar zal verdwijnen."
En zij belde de volgende dag haar moeder op en vertelde het haar. Binnen een paar dagen was elk spatje van de staar weg. Haar moeder was normaal en gezond. En de dokter die de vrouw had onderzocht en de staar op haar oog had gevonden, onderzocht haar opnieuw, en de staar was verdwenen. Het was dus...
19 Het toont dus aan dat onze God nog steeds God is. Hij is precies... En zijn we vanavond niet blij om te weten dat wij een hemelse Vader hebben die staar kan wegnemen, ziekten kan wegnemen? En Hij is gewoonweg God; dat is alles. We zullen dus over enige ogenblikken tot Hem gaan spreken voordat we Zijn Woord lezen, omdat we op deze manier hebben gesproken, en dan zullen we vanavond spreken.
En nu, morgenmiddag is de dienst, zodat al onze broeders en allen... zodat iedereen naar zijn kerk kan teruggaan. Nu, 's morgens... Er zijn hier verschillende kerken vertegenwoordigd, dit zijn mijn sponsors van deze samenkomst. Nu, deze mannen geloven in dit soort bediening anders zouden zij mij niet sponsoren en hier bij mij zitten. En als er hier enige bezoekers zijn die hier geen eigen samenkomst hebben, er nergens een bijwonen, waarom zou u dan niet naar een van deze broeders hier gaan (ik veronderstel dat zij hebben verteld waar zij vandaan komen) en hun diensten morgenochtend bijwonen? Ik ben er zeker van dat het u goed zal doen.
20 En het is mijn oprecht verlangen dat ergens tussen hier en morgenavond er een ouderwetse opwekking zal uitbreken onder deze kerken hier, die gewoonweg glorieus zal zijn en voor deze laatste dag. Wij proberen het zaad te zaaien zodat, wanneer de Heilige Geest valt, het op het juiste zaad zal vallen, en dat het de juiste soort oogst zal voortbrengen waar wij deze laatste dagen naar uitzien.
21 Dan is hier morgenavond onze afsluitingsdienst. En dan gaan we in Santa Maria beginnen (ik denk dat het Santa Maria wordt genoemd, is het niet?), Santa Maria. En dan gaan wij vandaar naar Grass Valley, en dan... En dan zo verder en verder op weg.
Dus dan, als de Here wil, zal ik zijn in... Broeder Williams, bent u hier? Hij was... Hij was... Broeder Williams, ja, broeder Williams probeert... Hij zei dat hij heel Phoenix voor mij liet bidden, dat ik in plaats van naar Tanganyika [Tanzania – Vert] en Kenia en Oeganda te gaan, en door Zuid-Afrika, deze komende januari, februari, maart en april, dat hij zou gaan bidden dat wij naar Phoenix zouden komen.
En broeder Carl, ik zal alleen maar de weg gaan waarop Hij mij leidt. U weet dat. U weet dat. De Here zegene u. Dank u zeer voor die oprechtheid.
En ik hoop nu dat iedereen morgenmiddag hierheen komt, en dat we morgenavond een geweldige bijeenkomst zullen hebben. Ik wil proberen een beetje te prediken als mijn stem het toelaat, en we verwachten morgen een heerlijke tijd.
22 Nu, ik zou hier graag iets uit het dierbare Woord willen lezen. En ik wil dat u opslaat, als u wilt bijwijzen (zoals wij het in het zuiden noemen) bij de tekst die wij lezen. Ik wil graag... Ik heb hier enige notities opgeschreven, enige Schriftgedeelten. Ik zou vanavond een klein beetje willen onderwijzen over een onderwerp dat in Mattheüs, het vijftiende hoofdstuk, gevonden wordt, en laten we beginnen met het eenentwintigste vers. Mattheüs, het vijftiende hoofdstuk, te beginnen bij het eenentwintigste vers.
En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
En ziet, een Kananese vrouw, uit dat gebied komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zoon van David, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk door de duivel bezeten.
Doch Hij antwoordde haar nietéén woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Isrëls.
En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
Doch Hij antwoordde en zeide: het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondjes voor te werpen.
En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondjes eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Als het een tekst genoemd zou moeten worden, dan zou ik graag één woord als tekst willen nemen, en dat is het woord Volharding. Over volharding zegt Webster dat het 'volhardend zijn' betekent, 'volhardend om een doel te bereiken, om iets te doen'. Volhardend te zijn, betekent hardnekkig volhouden. En voordat u hardnekkig kunt volhouden, moet u een idee hebben over datgene waarvoor u hardnekkig wilt volhouden.
23 En mensen door alle tijdperken heen die ooit probeerden iets te bereiken, zijn volhardend geweest. De mens moet, ten einde volhardend te zijn (ik herhaal dit weer), weten waar hij naar streeft. En als u het niet weet, dan bent u er niet zeker van waar u staat. Maar wanneer u door en door begrijpt wat het is waar u naar streeft, en u bent overtuigd van wat u gaat doen, dan kunt u volhardend zijn, dan wordt u werkelijk volhardend, volhoudend.
Ik houd van de benadering. Ik houd van mensen die volhardend zijn wanneer ze zijn... Ze voeren het uit, ongeacht of de persoon fout is, maar toch gelooft hij dat hij juist is. Maar nu, als hij tot een plaats komt dat bewezen wordt dat hij fout is, en dan probeert vol te... Hij kan dan niet volhardend zijn, omdat bewezen is dat hij fout is. Maar als hij het juist heeft, en er dan aan zal vasthouden...
24 Ik denk vanavond aan de geweldige eerste president van deze grote natie die wij vanavond zo waarderen, deze grote Verenigde Staten van Amerika: George Washington, een grote geloofsheld, een man van gebed, een volhardende man, erg volhoudend. En hij wist waar hij naar streefde. En op een nacht bad hij bijna de hele nacht door toen het er op leek dat hij de strijd zou verliezen. En hij zei dat hij bad totdat zijn lichaam bijna helemaal nat was van het knielen in de sneeuw, totdat hij een antwoord van God had gekregen.
En de volgende morgen, terwijl de helft van zijn leger zelfs geen schoenen aan hun voeten hadden... Dit waren Amerikaanse soldaten zonder schoenen aan, hun voeten waren omwikkeld met doeken. De Delaware lag dichtgevroren met ijsschotsen, maar hij volhardde erin dat hij de Delaware kon oversteken, omdat hij het van God had gehoord. Ongeacht wat de tegenstand was, hij had het van God gehoord. Ofschoon er drie musketkogels door zijn jas gingen, deerde het hem niet. Waarom? Hij was volhardend omdat hij wist dat hij juist was, en dat het doel dat hij nastreefde voor de juiste zaak was.
Ongeacht in welke conditie deze mannen waren, hoe koud hun voeten ook waren, hij kon volhardend zijn, omdat hij wist dat hij probeerde iets te bereiken om iemand anders te helpen. En hij had gebeden totdat God hem had geantwoord. En hij stak de Delaware over ten tijde van de ijsvlakten.
25 Mag ik voor een paar minuten uw aandacht vragen voor een andere man die volhardend kon zijn. En dat kan iedereen zijn als je weet waarover je spreekt. Als een persoon niet weet waarover hij spreekt, dan weten zij niet welke kant ze op moeten gaan. Daarom denk ik dat, als Christendom en uw eeuwige bestemming afhangen van uw geloof in God, u maar beter zou kunnen weten of u juist bent of niet.
26 Ik wil een paar ogenblikken over Noach spreken, een opmerkelijk karakter. Hij kwam uit het geslacht van Seth. Als u opmerkt, dan ziet u dat uit de geslachtslijn van Cham, zijn kinderen allemaal grote kopstukken waren. Zij waren wetenschapsmensen, grote mannen, geleerden, uitvinders, en grote mannen die door Kaïn kwamen. Maar van de andere kant kwamen... Seths kinderen waren schaapherders, boeren, maar echt religieus, die de Here dienden en in Hem geloofden.
Op een dag toen Noach, misschien een boer die bezig was op het land... De wereld was slecht geworden – zoals het vandaag is – totdat elke intentie in een mensenhart boos was, en het God zelfs griefde dat Hij ooit een mens gemaakt had. En God sprak tot deze nederige boer en zei tegen hem dat Hij de wereld met water zou gaan vernietigen. Nu, het had nog nooit geregend.
27 Nu, wat een boodschap was dat voor een wetenschappelijk tijdperk! En toen... Zij beweren nu dat onze wetenschap van vandaag niet vergeleken kan worden met die van hun dag. Zij bouwden piramiden. Wij kunnen dat vandaag niet. Wij hebben geen kracht om deze rotsen daar omhoog te tillen. En zij hadden... Zij konden een lichaam balsemen zodat het er tot op vandaag nog natuurlijk uitziet. Wij hebben dit balsemgeheim niet wat zij hadden om deze mummies te maken. Verfstoffen, en vele dingen die zij toen hadden die wij nu niet hebben, en wat een wetenschappelijk tijdperk!
Kunt u zich voorstellen dat daar een man op reis gaat, zijn familie meeneemt en een ark bouwt, en zegt dat er water uit de hemel naar beneden zal regenen terwijl er nog nooit een druppel water uit de lucht is gevallen? Kunt u zich het gelach en gespot voorstellen wat die man overkwam in die dag? Hoe de wetenschapsmensen zouden... De mensen van de wetenschap zouden komen en zeggen: "Kijk eens hier. Wij hebben een instrument dat we rechtstreeks naar de maan en sterren kunnen afschieten. En daarboven is helemaal geen water. Waar komt het vandaan? Hoe moet het daar komen? Toon mij waar het is." Het Woord van God kon het niet opnemen tegen hun wetenschappelijke bewijzen, noch doet het dat vandaag, maar wij geloven het hoe dan ook.
28 En Noach hield vol, was zeer volhardend. Ik kan me voorstellen dat ze de dokters erbij haalden en hem voor psychiaters brachten om te ontdekken wat er met het brein van de oude man aan de hand was. Maar het was niet zijn verstand; het was in zijn hart. En hij had het Woord van de Here, en hij wist dat het God was.
En ik kan Noach horen zeggen: "Als daarboven geen water is, en God gezegd heeft dat het water zal gaan regenen van bovenaf, dan is God in staat om daarboven water te plaatsen." En zijn verhaal hield honderdtwintig jaar stand, terwijl hij – zeer volhardend – doorging met aan de ark te werken. Geen van de spotters luisterde in die tijd naar hem, maar zij lachten hem uit en staken de gek met hem waar hij ook maar ging. Maar toch hield hij er precies aan vast omdat hij wist dat het het Woord van de Here was. Hij was er absoluut zeker van.
29 Ik kan me voorstellen hoe zij lachten wanneer zijn straatsamenkomsten waren geëindigd. O, onthoud, dat zij toen religieus, zeer religieus waren. Zo was Kaïn ook, en hij bouwde een altaar net zoals Abel deed. Hij... Als religie alles is wat God vereist, dan was Hij wreed om Kaïn te veroordelen, omdat Kaïn dezelfde religieuze handelingen deed als die Abel had gedaan. Maar hij kwam op de verkeerde manier. "Er is een weg die schijnt recht te zijn, maar het einde daarvan is de dood."
Maar nu, u moet er zeker van zijn dat u juist bent. Want we kunnen er niet slechts naar raden. Het is niet nodig om dit te doen. Christus heeft het patroon zo duidelijk achtergelaten dat wij... Hij zei dat zelfs geen dwaas zou kunnen dwalen. U weet of het goed is of niet. En dan, als u zeker weet dat u juist bent, schriftuurlijk juist, dan kunt er daarmee blijven staan omdat... en er erg volhardend mee zijn.
30 Nu, iemand zou iets gezegd kunnen hebben over Noach en zijn prediking: "Die oude man staat daar nog steeds op een boot te hameren." En zij geloofden dat, als er een regen zou komen, elke oude boot het zou houden, of het nu door God geconstrueerd was of niet. En dat is de wijze waarop ze vandaag denken. Iedere oude kerk zal zo denken, elk oud religieus idee. "Kom hierbij. Als u er niet van houdt en zij daar niet van houden, ga dan naar de volgende, volgende, elk ervan zal goed genoeg zijn."
Maar God heeft een gemeente geconstrueerd die gebouwd is op de Rots, Christus Jezus. En "Alle andere grond is zinkend zand", zei Eddie Perronet. Dat is waar. "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen." De Katholieke kerk zei dat het op Petrus was. Daarna viel hij terug. De Protestant zei dat het op Jezus was. Ik ben het niet met u eens. Hij zei: "Vlees en bloed hebben dit niet aan u geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemel is, heeft dit aan u geopenbaard." Dan was het op de rots van geestelijke openbaring van het Woord. Dat is juist. Hetzelfde had Abel, hoe het aan hem was geopenbaard, want in plaats van vruchten te offeren zoals Kïn deed, offerde hij bloed, omdat het aan hem geopenbaard was. De hele gemeente van God is gebouwd op de geestelijke openbaring van Christus: Wie Hij is, wat Hij is, en alles over Hem.
31 En nu ontdekken we dat Noach precies bij zijn onderwerp bleef. En ik kan me voorstellen dat God op een dag genoeg kreeg van hun gelach en gespot tegen Noach. U weet dat God precies kan gaan... zoveel kan verdragen, en dan is Zijn geduld op. Dus kreeg Hij er genoeg van, en Hij ging er iets aan doen. En Hij zei tegen Noach: "Ga daarheen, en zie je de dieren in de ark gaan? Jij gaat er direct in nadat al de dieren erin zijn gegaan, en de deur zal achter je dichtgaan."
En die morgen begonnen de dieren er met twee tegelijk in te gaan. En ik kan me voorstellen dat al de spotters er omheen stonden en zeiden: "Nu, ga daar maar heen en leef met je stinkende dieren. Ga daar naar binnen en sluit de deur met al de stank, enzovoort, met deze dieren."
Op die manier proberen ze het vandaag weer te zeggen. Maar de man die weet wat de Ark is, hoe belachelijk ze ook is gemaakt, hoeveel ze is veroordeeld of alles erover, die man weet dat hij door God wordt geleid. Dat is juist. Noach marcheerde de ark binnen, en Gods grote machtige hand sloot de deur achter hem.
32 Nu, ik kan me voorstellen dat toen ze dat zagen, dat er enige mensen waren die een bepaald soort grensgelovigen waren, die zeiden: "Weet je wat? Die oude man kon weleens gelijk hebben." Zoals het soort dat om de samenkomst heen hangt, weet u, en naar elke samenkomst komt. En ze zeiden: "Die oude man..." Maar die nooit gewillig zijn om binnen te komen, nooit gewillig zijn om het te accepteren.
Vervolgens, zoals Hebreën 6 zegt, en zoals het was bij de grensgelovigen van het Oude Testament, ze letten alleen maar op, kijken om zich heen, en zijn nooit in staat om tot de kennis der waarheid te komen: hier komen deze mensen aan en staan er omheen. "Wel, als de wateren eruit gaat vallen, zullen we erheen gaan en op de deur kloppen. En dat is een goedhartige oude man. Hij zal de deur openen en ons binnenlaten. We zullen dus in de buurt blijven en zien of de regen komt."
33 Ik kan me voorstellen dat Noach naar de eerste verdieping klom, naar de tweede verdieping ging, en naar de derde verdieping ging (kwam door het Lutherse tijdperk en verder door naar het Wesleyaanse tijdperk) en ging daarheen waar de deur open was in de nok waar het licht was, in de doop van de Heilige Geest in de opperkamer, heel hoog waar het licht neerkomt. En natuurlijk is er meer licht op de tweede verdieping dan dat er op de eerste verdieping zal zijn geweest. En dat is de manier waarop het altijd komt.
Nu, wij bemerken daarboven... Ik stel me voor dat Noach zijn gezin om zich heen had verzameld en zei: "Nu, wanneer de morgen aanbreekt, zal de lucht helemaal donker zijn en het zal gaan stortregenen, en dan zullen de mensen weten dat ik de waarheid heb geprofeteerd."
Maar, weet u, nadat u elke instructie hebt opgevolgd... Nu, hier is waarvan ik wil dat u daarnaar kijkt. Nadat u iedere instructie hebt opgevolgd, en daarna gebeurt er iets waardoor het niet goed uitwerkt, dan geven velen het op. Dat toont dat zij niet geloofden in hetgeen zij beleden en zeiden.
34 God beproeft Zijn kinderen. Nu, luister naar de boodschap. Noach ging op de zeventiende dag van februari, overeenkomstig het Woord van God, in die ark. En de volgende morgen was iedereen in de buurt in afwachting om de regen te zien vallen, maar de zon kwam op, precies zoals altijd. "Nog een paar uren en het zal beginnen, de regen zal beginnen."
De dag ging voorbij, en ik stel me voor dat Noachs hart begon te bonzen. Ik zou precies hier iets kunnen zeggen, maar ik zal het maar liever niet doen. Maar u bemerkt dat hij er niet uit kon gaan als hij dat had gewild. Hij was binnen verzegeld. "Bedroef niet de Heilige Geest van God waardoor u verzegeld bent tot de dag van uw verlossing." God verzegelde de deur achter hem. En Noach zat daar, en de nacht ging voorbij.
35 En de volgende dagen zouden de toeschouwers komen en zeggen: "Wel, de... O, zeker. Deze geleerden hadden gelijk. Die oude man wist niet waarover hij het had. Het is niet gaan regenen. En die oude kerel zit daar opgesloten in die grote oude boot."
O, wat een geweldige zaak om met Christus ingesloten te zijn. Dat is een echte les. En de deur was achter hem verzegeld. Hij kon haar niet openen. Alleen de hand van God kon haar openen.
Nu, en de tweede dag ging voorbij, en de derde dag, vierde, vijfde, zesde, totdat er een volledige week was voorbijgegaan. Noach zat daar en zweette het uit.
36 Welke les kunnen wij daar dan uit trekken? Als God... Wat als mevrouw Shakarian gezegd zou hebben... Toen de Heilige Geest sprak: "ZO SPREEKT DE HERE, er gaat een witte mist van haar weg. De staar zal weggaan", en het zou haar niet binnen twee of drie weken verlaten hebben? Maar zij bleef daar zitten, zeggend: "Het moet zo gaan zijn. Het zal zo gaan zijn." God laat het u soms uitzweten. Maar u moet volhoudend, volhardend zijn, ongeacht hoe u zich voelt, wat u denkt, of wat dan ook. Houd precies aan. Als u het werkelijk gelooft, zult u er aan vasthouden. Blijf precies bij uw overtuiging. God beloofde het, en als u voelt dat het in uw hart is gevallen, blijf erbij.
37 Op de laatste dag van de week, toen Noach die morgen wakker werd, veronderstel ik dat de wolken er helemaal omheen hingen. Zij keken door het bovenste raam naar buiten. Nu, het bevond zich niet aan de zijkant van de ark. God wilde niet dat hij naar beneden die kant op keek; Hij wilde dat hij omhoog keek. Daarom was het bovenin de ark. En toen hij begon te kijken, hingen de wolken er omheen, het onweer rommelde, en de mensen begonnen naar de ark te rennen. De straten begonnen zich met grote druppels water te vullen. De riolen liepen vol. Wel, ze dachten dat zij het eruit konden pompen als er een overstroming zou komen. Maar u ziet... Zij zetten wat boten uit. Maar die waren niet door God geconstrueerd: die zonken. Niets anders bleef drijven dan de ark.
38 En u weet dat de ark uit goferhout was gemaakt. En als u ooit hebt geweten wat dat was, het is lichter dan balsemhout. Het is niets... Het is net als een spons, zo licht dat je er een hele grote balk van kunt oppakken en hem in één hand kunt vasthouden. En zou het niet vreemd lijken dat God Zijn ark uit zoiets dergelijks zou construeren? [Leeg gedeelte op de band – Vert]... en giet het hierin om de poriën op te vullen. En dan wordt het harder dan staal.
En dat is de manier hoe wij het moeten doen: elke geloofsbelijdenis eruit gooien, alles wat in ons is, en alle nonsens, en elk ongoddelijk ongeloof, opdat de Heilige Geest ons mag vullen, en iedere porie van ons geloof verzegelen, elke porie van ons verstand, totdat u niet meer weet of uw buurman naast u zit, of wie om u heen zit. U bent verzegeld in het Koninkrijk van God. Dan kunt u het beuken van de golven doorstaan terwijl u door een vervolging heengaat.
39 Toen begonnen de wateren tegen de heuvel omhoog te komen, en de mensen begonnen te schreeuwen en op de deur te bonzen, maar Noach kon hen zelfs niet horen. Hij zat helemaal bovenin in het gebouw. En zij kwamen om. Alles wat lucht inademde op de aarde verging met... En precies datgene wat de ongelovige wereld doodde, redde Noach.
Dat is hetzelfde als vandaag. Het Struikelblok, de Heilige Geest Die de wereld heeft gemaakt, Die willen zij niet, maar de dingen die zij verwerpen, is precies datgene wat de gemeente zal opnemen. De Heilige Geest zal de gemeente in de opname nemen.
Noach was volhardend omdat hij wist dat God tot hem gesproken had. Ongeacht hoelang het duurde, of hoeveel jaren, of wat het ook was, hij hield eraan vast omdat hij wist dat dit het programma van God was.
40 De weggelopen profeet Mozes, met al de intellectuele opvattingen die iemand ook maar kon hebben, was zo knap dat hij de Egyptenaren kon onderwijzen. En hij probeerde het programma van God over te brengen met zijn intellectuele opvatting, en het werkte niet. En het zal vandaag niet werken. Dat is juist. Wij benaderen het op de verkeerde manier; de gehele kerk. Wij proberen een of ander programma te organiseren.
U hoort dat de opwekkingen afkoelen. Het is nog slechts een smeulend vuur. Wat is er aan de hand? Het is omdat wij onze door mensen gemaakte programma's erin hebben gedaan. Het lijkt erop of zij vandaag alleen maar bezorgd zijn om bij een kerk te horen, nieuwe leden binnen te brengen, bepaalde grote gebouwen te bouwen, wat radioprogramma's te ondersteunen of iets dergelijks.
41 Wij hebben die echte interesse voor zielen verloren, die barensnood voor zielen die Christenen behoren te hebben. Het lijkt erop dat we dat verliezen. Ik spreek niet over de echte Christenen. Ik spreek over de velen die belijden Christenen te zijn. Nu, alles wat u vandaag hoort, is over iets geweldigs, en mensen geven miljoenen dollars uit voor grote dingen, en dan prediken dat de Here in deze generatie komt? Wel, de zondaar op straat weet dat u het niet gelooft, of, uw... uw acties spreken luider dan uw woorden als u dat doet. Zeker.
Wij behoorden van huis tot huis te gaan, van plaats tot plaats, predikend, en huilend en smekend en overredend, proberend om iedere ziel in het Koninkrijk van God te krijgen die we maar kunnen; om zendelingen naar oost, west, noord en zuid te sturen, en alles wat we maar kunnen doen om de mensen gered te krijgen.
42 Nu, wij vinden vandaag dat er zoveel nadruk ligt op beslissingen. Je hoort dat de hele tijd: beslissingen nemen. Ik wil... Beslissingen zijn belijdenissen; belijdenissen zijn stenen. Wat voor nut heeft het om een heleboel stenen op te stapelen als je daar geen steenhouwer hebt die hen met het tweesnijdende zwaard van God in zonen en dochters van God kan vormen? Laten hen hier rondgaan met allerlei vrouwen die gekleed zijn als een afgestroopte knakworst en zichzelf Christenen noemen; en mannen laten hen dat doen, en dan zichzelf dienstknechten van God noemen? En de gemeente in de lauwwarme formele toestand waarin ze is, een vorm van godzaligheid maar de kracht ervan verloochenend, en vraagt die om beslissingen?
Wij hebben stenen nodig die tot zonen en dochters van God uitgehouwen worden door het Zwaard. Wat voor nut heeft het om de stenen bij elkaar te rollen als je ze niet gaat bewerken? Ze moeten bewerkt worden en in het programma van God passen door gaven en roepingen, en in de gemeente geplaatst zoals ze zouden moeten zijn; moeten zijn.
43 Noach... Mozes met zijn intellectuele opvatting faalde precies zoals de gehele gemeente vandaag heeft gefaald. De mensen gaan gewoon door met hun leven. Ze komen binnen, doen een belijdenis, plaatsen hun naam. Het is een brief; het is een brief. Breng uw brief van hier naar daar. Het is geen brief, het is een geboorte. Word wederom geboren, en dan behoort u daarboven.
44 Merk op. Maar Noach, zo volhardend als hij was... Hij had God gehoord. En op een dag kwam deze weggelopen profeet aan de achterkant van de woestijn werkelijk op dit geheiligde zand waar iedere prediker behoort te komen. Ongeacht hoeveel doctorsgraden hij heeft gekregen, een professor is op de universiteit, of wat hij ook mag zijn, hij heeft geen recht om achter de preekstoel te staan totdat er eerst op dit geheiligde zand een ontmoeting heeft plaats gevonden tussen hem en God alleen, waardoor hij een ervaring met God krijgt die geen geleerde in de wereld ooit uit hem weg zou kunnen slaan.
Ze kunnen dat Woord nemen en het op elke manier bewerken zoals ze maar willen. De duivel gebruikt het Woord. Hij heeft het bewezen. Hij gebruikt het Woord om zijn eigen programma eruit te hakken. Maar wanneer een man eenmaal daar achter op dit geheiligde zand is geweest, waar alleen u en God kunnen staan, dan kunnen al de geleerden in de wereld het nooit uit u weg krijgen, omdat u daar was, en u ontmoette God, en u weet wat er is gebeurd. Niemand...
Jezus wilde hen niet laten prediken totdat zij naar Jeruzalem waren gegaan om de Heilige Geest te ontvangen, voordat zij nogéén keer zouden gaan prediken. Dat is de ervaring.
45 Toen Mozes die ervaring kreeg van die brandende struik... Volhardend? Wel, één kleine dwaling en hij rende weg uit Egypte. En bemerk dat hij daar uit de wil van God op weg ging en één man doodde, en dit werd tegen hem gehouden. En toen God met hem daarheen ging en een hele natie doodde, was dat een gloriedaad. Dat was het verschil.
Nu, Mozes... Soms wanneer u God ontmoet, maakt dat dat u vreemd handelt. Dat doet u echt. Nu, Mozes was eens... Toen hij op weg ging om de kinderen te bevrijden, was hij een jonge krijgsman en sterk. Maar we ontdekken dat, toen hij ongeveer tachtig jaar oud was geworden en zijn bakkebaarden neerhingen, en misschien zijn kale hoofd bijna verbrand was door de zon... En toen hij... De volgende morgen nadat hij God had ontmoet in deze brandende struik, ontdekken we hem met Zippora schrijlings zittend op een ezel, met haar kleine op haar heup, deze ezel voort leidend met een kromme stok in zijn hand, de bakkebaarden wapperend, zijn ogen doelgericht, gewoon lachend en God prijzend. Iemand vroeg: "Waar ga je heen, Mozes?"
"Ik ga naar Egypte om het over te nemen."
46 Wat was het? Een éénmansinvasie. Maar wat? Hij was volhardend omdat hij God had ontmoet en hij wist wat God had gezegd: "Zeker zal Ik met je zijn." En hij deed het. Hij nam het over. Waarom? Hij kon volhardend zijn omdat God had gezegd: "Ik zal met je zijn." Het maakte niet uit welk obstakel hij zou tegenkomen. Toen hij daar kwam, was het eerste wat hij tegenkwam dat iemand probeerde het werk dat hij voor God deed na te doen: hetzelfde ding. Dat is wat je altijd...
Zoals ik hier gisteravond heb gezegd, of in een andere samenkomst, je ontmoet altijd drie klassen: dat zijn gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen. En je vindt hen dus overal. Dus hier kwamen deze magërs aan om te proberen na te bootsen met hun superverstandelijke opvattingen, en zij gooiden deze slangen neer om te proberen... of stokken, om er slangen van te maken.
Mozes had alles gedaan wat hij kon. Dat was wat God hem had opgedragen om te doen, daarom stond hij gewoon stil. Halleluja. Wanneer je alles hebt gedaan wat je kunt doen, dan is het aan God om de rest te doen. Toen kwam Mozes' slang er aan en at die van hen op. Nu, u die gelooft in superverstandelijke opvattingen, wat gebeurde er met hun stokken? Amen. Dat is het. Hij was volhardend.
47 Kleine, eenvoudige David stond daar op een dag, de geringste en onbetekenendste... Saul, de generaal, die met hoofd en schouders boven heel zijn leger uitstak, grote flinke kerel, daagde Goliath uit, of kwam tegenover zijn uitdaging te staan, liever gezegd. Welnu, David, een klein rossig kereltje met gebogen schouders, die een mouwloos vest van schapenhuid droeg, had een slinger. Maar hij hield vol dat hij die reus kon bevechten. Wat veroorzaakte die lef in die kleine kerel? Hij had iets in zich.
48 Ik ging naar... ik geloof dat het Georgia was, ergens daarginds. Ik had daar... (met Rufus Mosely en hen, velen van u kennen hem)... En ik hield daar een samenkomst in een voetbalstadion. En ik zag daar een bordje wat mij altijd heeft bemoedigd. Er stond: "Het is niet de grootte van de hond in het gevecht, maar het is de grootte van de vechtlust in de hond." En zo is het. U hoeft geen doctorsgraad te hebben in de psychologie, L.L. dubbel L.D., Q.S.T., of wat ook meer. Het enige wat u moet hebben, is goede, ouderwetse, christelijke moed, met een begrip dat God u gezonden heeft.
49 Zoals ik vanmorgen sprak over Hudson Taylor, toen een man hem vertelde... een jonge Chinese jongen zei: "Meneer Taylor, ik heb zojuist Christus ontvangen. Het brandt in mijn hart. Nu heb ik vier jaar nodig om mijn bachelor te halen en mijn doctorsgraad, enzovoort."
Meneer Taylor zei: "Wacht niet tot de kaars half opgebrand is voordat je probeert jouw licht te tonen." Zei: "Ga het nu doen."
Ik dacht: "Amen." Dat is juist. Wacht niet op dit, dat, of wat anders. Geweldig grote scholen voor theologie zijn prima. Dat waren ze in het verleden. Maar broeder, wat wij vandaag nodig hebben, is niet een school voor theologie: we hebben enige brandende kaarsen nodig.
50 Luister, als u er niet méér over weet, ga en vertel hun hóé zij werd aangestoken, en laat hen daardoor aangestoken worden, en iemand daardoor aangestoken worden. Dan zullen we weer een terugkeer van Pinksteren hebben. Dat is juist. Zodra zij is aangestoken – als dat alles is wat u erover weet – ga dan aan iemand anders vertellen hoe zij werd aangestoken. Soms nemen deze begraafplaatsen... of seminaries (excuseert u mij)... nemen al het licht uit u weg. Dat is waar.
Nu. U bent volhardend. Ga hun alleen maar vertellen hoe zij werd aangestoken. Zeg: "Ik stond daar, en plotseling viel de Heilige Geest op mij. Als u hetzelfde doet, zal het ook bij u gebeuren." Vertel dat dan. Als dat alles is wat u weet, vertel dat dan. Dat is genoeg.
51 David wist dat God hem had geholpen met die slinger om een leeuw en een beer te doden. En hij zag de toestand. En de Here sprak in zijn hart dat Hij hem de overwinning over die reus zou geven, daarom was hij volhardend. Zijn broer zei: "Ik weet dat je ondeugend bent. Ga weer terug en hoed die schapen." Maar God had een opdracht, en David was volhardend totdat hij Goliath had verslagen.
52 Simson, met niets anders dan het kaakbeen van een muildier. En heeft u ooit onderzocht hoe dik deze pantsers van deze Filistijnen waren? Die helm ging over hun hoofd tot over hun oren naar beneden waardoor zij de slag van een tweehandig zwaard konden afweren. Er zat ongeveer tweeëneenhalve tot drieëneenhalve centimeter dik koper over hun hoofd.
En u weet wat een oud verrot kaakbeen van een muildier voorstelt. De eerste slag bovenop een schedel, wel, een van die helmen zou die oude kaak helemaal in stukjes hebben laten springen. Maar David [Simson – Vert] kon van achteren op zijn rug deze zeven lokken voelen. Dat is alles wat hij moest voelen. En de Heilige Geest kwam op hem, en hij sloeg duizend van deze Filistijnen neer met dat kaakbeen. Hij was volhardend omdat hij wist dat deze zeven lokken een verbond inhielden, en God was met hem. Hij kon volhardend zijn. Jazeker.
53 Van Johannes de Doper hebben we maar weinig vermelding. We weten dat zijn vader een priester was en dat zij beiden oud waren; Elizabet en Zacharias waren in hoge ouderdom. Het moet moeilijk geweest zijn voor het gezin omdat ze wisten dat zij niet meer zouden leven om hun zoon in zijn bediening te zien komen. Maar zij wisten dat het Gods belofte was. Er werd ons verteld dat zij stierven.
En in plaats ervan dat Johannes deed zoals zijn vader had gedaan, om naar hetzelfde college en dezelfde school te gaan en een doctorsgraad te halen in de psychologie, enzovoort, en te leren, had hij een taak te doen: niet om baby's te kussen en jongeren te trouwen en de doden te begraven. Hij moest een tweesnijdend zwaard hanteren en aan het oorlogsfront staan, en hij kon zich geen enkele seminarie-ervaring permitteren. Daar kon hij niet op wachten, om al de leerstellingen op een rijtje te krijgen. Als dat alles was wat hij geleerd zou hebben, was dat alles wat hij aan de mensen had kunnen geven.
54 Maar hij ging naar buiten in de woestijn en bleef daar omdat hij de Messias moest introduceren. Dus bleef hij daar totdat God hem verteld had wat die Messias zou zijn. En als Johannes wilde... dat deed, hoeveel te meer behoorden wij te onderzoeken om te zien wat de Heilige Geest verondersteld wordt te doen in deze dag als Hij komt? Hoe zal Hij gaan handelen? Wat zal het gaan zijn? Vandaag, terwijl we helemaal in de war zijn door allerlei soorten dogma's en leerstellingen en inentingen en balsemvloeistof en van alles... En terwijl wij dit doen, onderzoeken we het niet. U neemt het gewoon veronderstellend. Veronderstellen is 'speculeren zonder feitelijke autoriteit'. Veronderstel niet over God. Neem Zijn Woord ervoor en ga door. God heeft Zijn programma hierin uitgelegd. Hij voorzegde ons door Zijn profeten wat zou plaats vinden in deze dag.
55 Johannes bleef daar buiten totdat God hem vertelde... Nu, natuurlijk, als hij vertrokken was en gezegd had: "Ik ben de voorloper; ik ben degene over wie gesproken werd door de profeet Jesaja. Ik ben de stem van een roepende in de woestijn."
En nu, ongetwijfeld zou er een districtsoverste, of een of andere Kajafas, of bisschop, of iemand voorbijkomen en zeggen: "Weet je, bisschop Jones hier, daarvan heb ik altijd al gedacht dat hij de Messias is. Dus weet je, ik ben er zeker van..."
Dat is dezelfde vergissing die de gemeente maakte met haar nieuwe sleutels. Jezus gaf Petrus de sleutels, en de gemeente had de sleutels. Maar wat deden zij, toen zij die de eerste keer gebruikten? Zij kozen Matthias om de plaats van Judas in te nemen, en het werkte niet. Er is nooit iets over hem vermeld, maar God koos een kleine, opgewonden, kromneuzige, slecht gehumeurde Jood, en Hij zei: "Ik zal hem opknappen en hem tonen hoeveel hij voor Mij lijden moet."
56 Het is God Die dingen moet doen, niet de mens. Dus we ontdekken dat Johannes het zich niet kon veroorloven om daarheen te gaan om een theologische injectie van een seminarie te krijgen. De zaak die hij daar dus deed, was wachten, en toen vertelde God hem: "Als je daar nu heengaat, zul je dit, dat en wat anders tegenkomen, maar schenk er geen aandacht aan. Die Messias zal het teken van een Messias hebben, en jij zult het zien. Het zal een Geest zijn Die van de hemel neerdaalt gelijk een duif, en Deze zal op Hem komen. En dat is de Messias."
En Johannes was zozeer volhardend dat Hij zou komen in zijn generatie, dat hij nooit grote scholen bouwde. Hij had nooit grote seminaries om mensen daarin uit te nodigen. Wat deed hij? Hij was zo zeker dat hij zei: "Er staat er nu én onder u..." Amen. "U kent Hem niet, maar Hij is Degene Die zal dopen met de Heilige Geest. Ik weet dat Hij hier is."
57 Halleluja. Hoe kunnen we vanavond hetzelfde zeggen. Door de tekenen van de Heilige Geest weten wij dat dezelfde Heilige Geest Die op de dag van Pinksteren viel, hier is. Dezelfde zaak, hetzelfde wat God zei dat Hij zou doen in deze laatste dagen. (Neem me niet kwalijk dat ik hier niet achter blijf staan, maar als u zich zou voelen zoals ik, zou u ook gaan lopen. Dus...)
Zij... Johannes was zeker, en hij wist wat dat teken van de Messias zou zijn. Daarom was hij er absoluut volhardend in dat hij Hem zou kennen. Op een dag kwam Hij daar onder hen aan wandelen. Hij zei: "Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt." Hij zei: "Die mij in de woestijn vertelde om met water te dopen, zei: 'Op Wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven, Die is Degene Die zal dopen met de Heilige Geest en vuur.'"
58 Nu. Een lange weg om tot mijn onderwerp te komen... Maar deze kleine vrouw over wie wij lazen, was een Griekse, maar zij had over Jezus gehoord. En geloof komt door wat? Horen; het Woord van God horen. Nu, zij was een Griekse, van een andere natie. Nu. Maar u weet dat, ofschoon zij niet in dat geloof was (zij was van een ander ras mensen), toch, weet u, vindt geloof een bron die anderen niet zien. Geloof vindt een bron die anderen niet zien, en haar geloof had die bron gevonden. Nu, zij wist – door horen – wat er zou gaan gebeuren als zij daar was aangekomen.
Het Woord van God, overeenkomstig Hebreën, het vierde hoofdstuk en het twaalfde vers, is scherper dan een tweesnijdend zwaard. Dat weten wij. En geloof is datgene wat dat zwaard hanteert. Er is niets anders wat het zwaard van de Bijbel kan hanteren dan geloof in God. Dat bekrachtigt het. Nu, u zou een zwakke arm van geloof mogen hebben. Misschien kunt u er alleen maar rechtvaardiging mee afslaan. Misschien kunt u net genoeg afslaan om u bij de kerk aan te sluiten. Maar een goede, sterke arm van geloof kan doorhakken tot de doop met de Heilige Geest. Het kan doorhakken tot Goddelijke genezing. Het kan doorhakken tot gaven, mirakelen, tekenen en wonderen. Het kan elke belofte van God uit de hemel loshakken en die opeisen, omdat het het Woord van God bekrachtigt.
59 Als u erover zou gaan nadenken, had zij vele belemmeringen, maar haar geloof had er geen enkele. Dat is het. Als uw geloof geen enkele belemmering heeft, is het anders. Zij had het; maar haar geloof had geen belemmeringen. Geloof kent geen belemmeringen. Geloof kent maar één ding: zijn einddoel. Dat is alles.
Iemand zou tegen haar gezegd kunnen hebben: "Nu, wacht even. Jij bent een Griekse. Jij hebt niets te doen met..."
"Jij bent een Methodist. Je behoorde niet naar die Pinkstermensen te gaan."
"Jij bent een Baptist. Je zou daar niet heen moeten gaan. Zie?" Maar dat belemmerde haar niet. Zij hield vol. Ze was erg volhardend.
En misschien was er een andere groep naar haar toe gekomen die zei: "Nu, wacht hier even, lieveling. Weet je wat? De dagen van wonderen zijn voorbij." Maar dat stopte haar niet. Waarom? Geloof had een houvast genomen, en zij was nog altijd volhardend. Zij zou hoe dan ook gaan.
60 En dan is er nog een groep. Misschien waren er enigen van de vrouwen van haar kerk bij haar komen staan die zeiden: "Lieverd, weet je wat? Als je daar naartoe gaat... Jouw echtgenoot is een diaken hier. Hij zal je verlaten. Dat is alles. Daar zal in je gezin een echtscheiding van komen."
Maar geloof had een houvast op iets gekregen, het Woord van God, en zij ging hoe dan ook. Zij was volhardend. Zij zou geen "Nee" gaan aanvaarden als antwoord. Geloof had een houvast op iets gekregen. Ik wenste dat het dat vanavond zou doen op elke persoon hier, dat geloof een houvast neemt. Het kent niets anders dan de waarheid. Dat is alles.
Nu. Wel, misschien was er een andere groep gekomen, die zei: "Je zult uitgelachen worden. Je zult een heilige roller genoemd worden. Als je daar ooit naartoe gaat, zul je gebrandmerkt worden als een van hen." Maar weet u wat? Zij was nog steeds volhardend. Zij ging, ongeacht hoe ze genoemd werd. Geloof had een houvast genomen.
61 Nu, daar... hier had een groep predikers van haar eigen geloof naar haar toe kunnen komen, die zeiden: "Weet je..." of van het geloof waar haar mensen toe behoorden, die gezegd konden hebben: "Weet je wat? Als je zult gaan, zul je uit je kerk gegooid worden." Maar nog steeds was ze volhardend. Zij zou daar hoe dan ook gaan komen, ongeacht wat iemand zei. Zij wilde daar komen.
Uiteindelijk kwam ze aan. Zij arriveerde zoals Noach. Maar toen zij bij Jezus aankwam, dacht ze dat toen alles voorbij was. En dikwijls denken mensen dat, omdat God u zegent, u een fijne samenkomst geeft, of u direct een grote geloofsimpuls geeft... De Here spreekt tot u, en roept u uit in de samenkomst, en u denkt: "O, dat is het." Maar onthoud dat er daar ook enige teleurstellingen zullen zijn. God beproeft elk kind dat tot Hem komt, elke zoon.
62 Toen zij dus bij Jezus kwam, dacht ze dat alles voorbij zou zijn, weet u, toen zij bij Jezus kwam. Maar snel keerde Hij Zich om en zei: "Ik ben niet tot uw ras gezonden", wat een grote teleurstelling was. Nu, nadat zij elk van deze barricades had moeten nemen, die zij allemaal door haar geloof had overwonnen, kwam ze bij deze Jezus van Nazareth aan. En zodra zij daar gekomen was en Hem achterna begon te roepen, negeerde Hij haar, wandelde weg. En toen keerde Hij Zich uiteindelijk om met een bestraffing en zei: "Ik ben niet gezonden tot uw ras. Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis van Israël."
Wat een bestraffing. Als dat enigen van onze Pinkstermensen zouden zijn geweest, zouden ze gezegd hebben: "Wel, als dat de wijze is hoe Hij erover denkt..." En dan, buiten dat, zei ze... Zij herkende... En Hij zei... En iets anders: Hij zei dat haar ras een stel honden was. O my, wat brutaal! Zou dat niet een Pinkstermens geschokt hebben?
"Gezegend zij God, ik ga nu naar de Assemblies, of naar de Church of God, of naar de Foursquare. Als u niet... Ik ga dat hele stel verlaten en ga naar de Baptisten. Als zij mij niet willen hebben, ga ik naar de Presbyterianen. Ik zal uiteindelijk een Katholiek worden, veronderstel ik." Zie? O, zeker. "Zij moeten mij niet zoiets dergelijks noemen, zeggen dat ik een hond ben. Nee."
63 Ja, noemde haar een hond, zei: "Ik ben niet tot uw mensenras gezonden. Ik ben alleen tot de Joden gezonden. Ik ben niet naar u gezonden. En buiten dat, uw volk is slechts een stel honden." Hmmm. Maar nog steeds hield zij vol. O my. Ik houd daarvan. Nu voel ik mij religieus. Amen.
Ik houd daarvan. Ongeacht wat het obstakel was, hield zij nog steeds vast aan dat geloof. Dat is wanneer u er een houvast op hebt, broeder. Amen. Al de... Niets ter wereld zou u er dan bij vandaan kunnen schudden. Dat is juist.
Zij hield vol. Ongeacht wat iemand anders zei, zij hield eraan vast. Zelfs Jezus Zelf zei: "Ik ben niet tot uw ras gezonden, en u bent een stel honden. En Ik zal niet het brood van de kinderen nemen en naar u, honden, werpen." O my. Maar nog steeds hield zij vol. Ik houd daarvan.
64 Zij was geen kasplantje, zoiets als een bastaard zoals de moderne oogst van vandaag is. Wat zou ik dan zeggen? Let op. Dat is waar. Een kasplantje moet vertroeteld worden. Je moet hem heel de tijd besproeien, schouderklopjes geven. Maar een echte sterke plant die daar opkomt via de natuurkracht, die hoeft u niet te besproeien. En het ongedierte zal hem ook niet gaan deren. Amen.
Dit bastaardmateriaal moet je schouderklopjes geven. Als de Methodisten hen niet willen, zullen de Baptisten hen nemen. Als deze hen niet wil, zal gene hen nemen. Dat is de reden dat zij geen geloof hebben. Zij was geen van deze bastaards (nee, zeker niet), een kasplantje. Zij wist waar zij voor kwam, en zij had een houvast op iets wat voor haar in een bevrijding zou voorzien. Amen. Amen. Ik houd daarvan. Jazeker. Zij behoorde niet tot een moderne oogst die wij vandaag hebben. Zij bleef erbij.
65 Merk op. Zij erkende ook dat wat Jezus zei de waarheid was. Tjonge. My. "Ik ben een hond." Amen. Geloof... Luister, Jezus was het Woord. En als u onvervalst geloof hebt gekregen, zal geloof altijd erkennen dat het Woord waar is. Geloof zal het Woord nooit tegenspreken. Amen. Het zal bij het Woord blijven. Zoals het Woord zegt om te doen, zo zal geloof het erkennen. Ik zal dat gewoon een minuut laten inzinken. Ja. Geloof erkent de waarheid.
Ze zei: "Het is waar." Zij gaf toe dat Hij juist was. Geloof zal dat altijd doen. Kijk, zij had een groter houvast op iets dan de hele Joodse generatie toen had. Zij had iets waarop zij een houvast had gekregen wat zij niet los zou laten. Er was iets in haar wat haar dreef, waardoor zij wist dat zij haar antwoord zou krijgen. Ongeacht of zij een hond genoemd moest worden, wat ze ook maar genoemd zou moeten worden, eruit geschopt, omver gelopen, wat het ook maar was; maar zij had een houvast op iets waardoor zij wist dat haar verzoek ingewilligd zou worden.
66 God heb genade met deze zondevolle generatie van mensen. Neem een houvast. Als het Gods Woord is, is elk woord ervan de waarheid. Leef erbij; sterf erbij. En een Heilige Geest-geloof zal elke belofte met een "Amen" bekrachtigen. Dat is juist.
Zij hield eraan vast. Ze zei: "Het is de waarheid, Here. Ik ben niet waardig. Ik ben een Griekse, ik ben niet van Uw volk. En ik ben een hond. En ik kom niet tot U om vertroeteld te worden, en dat U mij de handen oplegt, en..."
Zoals Näman of enigen van hen: "Natuurlijk zou hij naar buiten zijn gekomen en mij zijn handen hebben opgelegd, de melaatsheid hebben weggestreken."
De profeet zei: "Ga u in de Jordaan onderdompelen." O my.
67 Kijk, dat is de reden dat mensen het missen. Zij willen het krijgen op de wijze zoals zij het willen. God geeft het op een manier zoals Hij het wil geven. Wij willen het op een vastgestelde manier krijgen. Wij moeten op die manier gaan. Dat is alles. Maar God doet het op Zijn manier.
Ze zei: "Dat is waar, Here. Ik ben niet waardig, en ik ben een hond. U noemde mij terecht zo. Maar de honden eten de restjes die van de meesters tafel vallen." Dank U, Here. Zij was gewillig om de restjes te nemen. Wat een verschil met ons Pinkstermensen.
Weet u wat er aan de hand is met ons Pinkstermensen? Wij hebben zoveel gezien dat het voor ons gewoon is geworden. Wij zijn zo gezegend geworden. Dat is er wat er met ons Amerikanen aan de hand is.
68 Toen ik naar India ging, en deze kleine baby's daar zag liggen met hun kleine buikjes opgezwollen van de honger, en een moeder die op straat lag dood te gaan: op die plaatsen zag ik honger en verhongering. Kom hier en je ziet zoveel restafval in vuilnisbakken wat hen zou kunnen voeden. Ik zag deze vrouwen weggaan en acht dollar betalen voor een middaglunch of zoiets; ze knabbelen er een paar minuten aan en praten wat over een clubje of zoiets, en dumpen het in de vuilnisbak. Dat zou een paar hongerige Koreaanse kinderen kunnen voeden. En dan noemen we onszelf een christelijke natie. Wij zijn goed gevoed.
69 De Pinkstermensen gaan overal heen, en ze komen terug, en ze onderzoeken het, en ze zien het soort samenkomst van Oral Roberts, wat God met Oral doet; en ze komen terug, en zien die andere, en die andere, en die andere... in alles is God werkzaam. Dan is het eerste wat u weet, dat zij alleen maar achterover leunen en het gewoon gaan vinden.
70 Zoals een oude zeerob die op een keer van de zee terugkwam, en hij ontmoette een dichter, een Engelse dichter. En hij zei tegen de dichter... De dichter had vele gedichten geschreven over de zee. En de oude zeerob zei: "Waar gaat gij heen, mijn goede man?"
Hij zei: "O, ik ga naar de zee. Ik heb haar nog nooit gezien, toch heb ik over haar geschreven van wat ik uit boeken heb geleerd." Hij zei: "Maar ik heb de zee nog nooit in werkelijkheid gezien. Ik verlang om de zoute, zilte golven te ruiken. Ik zou graag de blauwe hemel willen zien die zich in haar blauwe wateren reflecteert. Ik verlang ernaar om de schreeuw van de zeemeeuw te horen."
De oude zeerob die daar met een grote pijp in zijn mond stond, spuwde, en zei: "Wel, ik heb er gedurende vijftig jaar op geleefd, en ik zie niets om zo opgewonden over te zijn."
71 Waarom? Hij had haar zo vaak gezien totdat hij was... het gewoon voor hem was geworden. En dat is de wijze waarop de mensen... Zij zien in deze laatste dagen... terwijl de Bijbel exact noemt wat de Heilige Geest en wat Christus zal doen bij de verschijning vlak voor de komst. En zij zien het plaats vinden en zeggen dan: "O, tamelijk goed. Ik veronderstel dat het juist is." O my. Het behoorde onze harten te schudden. Het behoorde ons volhardend te maken om te proberen de Boodschap bij de mensen te krijgen voordat het te laat is.
72 "Here, ik wil alleen maar kruimels." Onthoud, dat zij nog nooit een wonder had gezien. Ze was een Griekse. Maar zij had gehoord dat er een wonder was, dat Jezus wonderen deed. En zij wist dat als Hij wonderen kon doen voor één persoon – en God was de Schepper van alle dingen en alle mensen – dan kon Hij het voor háár doen. Zij had nog nooit een wonder gezien, maar toch geloofde zij er in één. En wij zien ze dag na dag en avond na avond. Zij had het nog nooit gezien.
Zij was zoals Rachab de hoer toen de spionnen daar kwamen. Ze zei nooit: "Nu, wacht een ogenblik. Laat me Jozua gaan zien. Laat mij zien wat voor kleding hij draagt. Laat mij zien hoe hij zijn haar kamt. Laat mij hem enige wonderen zien doen." Zij vroeg daar nooit om. Nee. Om die reden werd zij gerechtvaardigd, omdat zij het door geloof aannam.
Ze zei: "Ik heb gehoord..." Amen. "Ik wil dat die God mijn God is." Zij had gehoord. En toen zij het hoorde, was het Gods beweging. En zij wist dat het God was omdat zij het teken van een God had gezien Die al de koninklijke krachten in de wereld kon overwinnen. Zij was gereed om het te ontvangen. Ja. O my.
73 Let op wat dit aan Jezus deed. Hij zei: "Door dit te zeggen... Door dit te zeggen." Kijk, zij had de juiste benadering tot Gods gave. U moet het op de juiste wijze benaderen. Terwijl u daar ergens zit, als u in de kerk zit, als u bij het altaar bent, waar u ook bent, u moet God op de juiste wijze benaderen. Genade... Geloof erkent altijd de waarheid.
Laten we een paar minuten over Martha spreken. Martha – wij denken altijd dat zij er niet veel om gaf om haar huis schoon te maken als zij voor Jezus moest koken. Maria, een klein beetje aan de luie kant, zat er alleen maar bij en luisterde. Jezus zei natuurlijk dat zij alleen maar naar de betere dingen luisterde. Maar Martha toonde haar kleur, hoe zij was, wat in haar hart was. Zij wist dat Jezus de Zoon van God was.
74 Ongetwijfeld had zij veel Bijbelverhalen gelezen. Zij had over de Sunamietische vrouw gelezen, hoe de vrouw de leeftijd van baren voorbij was. En zij had een kleine kamer voor de profeet gemaakt, want zij had tegen haar man gezegd: "Ik bemerk dat dit een heilige man is die bij ons langskomt. Laten we daarom, alsjeblieft, een kleine kamer maken aan de zijkant van ons huis zodat hij wat kan uitrusten. En als wij niet thuis zijn, kan hij er gewoon ingaan. Hij kan de sleutel van de deur krijgen." En zij bewees vriendelijkheid.
En Elia [broeder Branham bedoelt Elisa – Vert] gaf haar een zegen, en vertelde haar dat zij een zoon zou krijgen. Toen die zoon ziek werd, op ongeveer twaalfjarige leeftijd... Hij moet een zonnesteek hebben opgelopen; hij huilde: "Mijn hoofd, mijn hoofd." Zijn vader had hem meegenomen, of had hem opgenomen, en hij zat op zijn moeders schoot tot in de namiddag, en hij stierf.
75 Nu, kijk naar dat geloof van die vrouw. Zij nam hem en legde hem op het bed van de profeet. Mm-mm. Wat een plaats om hem neer te leggen. Zie? Zij legde hem op dat bed en ze zei: "Zadel nu een ezel, en stop niet totdat ik je vertel om te stoppen." En zo vertrok ze naar de berg waar zij naar de grot ging waar Elia was.
God vertelt Zijn profeten niet alles... alleen wat Hij hun wil laten weten. En Elia keek op en sprak tot Gehazi, zei: "Hier komt die Sunamietische. En ik... Zij is vol verdriet. Ik weet niet wat het is. God heeft het voor mij verborgen." Hij zei: "Is alles goed met u? Is alles goed met uw man? Is alles goed met het kind?" Kijk naar die Sunamietische vrouw. "Alles is wel." Amen.
76 Wat? Zij was in de tegenwoordigheid van een man – de vertegenwoordiger van God – de man die een wonder kon verrichten aan een vrouw die op haar leeftijd het baren voorbij was, met een oude man zoals haar man, en hen gezegend had in de Naam van de Here God; die een visioen kon zien en haar vertellen dat zij een kind zou omarmen. En dat had ze gedaan. Daardoor wist zij dat hij een man van God was.
Daarom zei ze: "Laat me naar hem toegaan." En toen zij bij hem was gekomen, zei ze: "Alles is wel." Amen. "Alles is wel." En toen begon zij het uit te leggen.
77 En toen zei Elia tegen Gehazi: "Neem deze staf", omdat Elia wist dat alles wat hij aanraakte, gezegend was. Nu, of de vrouw dat zou geloven of niet weet ik niet. Ik denk dat Paulus daar, fundamenteel zijnde, het idee vandaan kreeg om zakdoeken en schorten die hij van zijn lichaam afnam op de mensen te leggen.
En toen zei Elia: "Neem deze staf, omgord uw lendenen. Als iemand tot u spreekt, spreek niet terug, en ga, leg dit op de dode baby."
Maar het geloof van de vrouw was niet in de stok; het was in de profeet. De stok had nooit tot haar gesproken; de profeet had het haar verteld. En zij was volhardend. Ze zei: "Zoals de Here leeft, en uw ziel nooit sterft, ik zal u niet verlaten."
O, ik houd daarvan. Gezegend zij God als de mensen een houvast zouden nemen op de Heilige Geest, Gods Vertegenwoordiger op aarde vanavond, en daar zo aan zouden vasthouden: "Ik zal het niet loslaten." Misschien moet u er zoals Jakob de hele nacht voor worstelen, maar u krijgt uw verzoek. Houd eraan vast. Wees volhardend. En zij hield vol totdat zij haar antwoord kreeg.
78 Misschien had Martha dat verhaal gelezen. En zij wist dat als God in die profeet was, dat Jezus toen de Man van het uur was. En natuurlijk was God in Zijn Zoon evenals Hij in Zijn profeet was. Dus ging zij naar buiten om Hem te ontmoeten. En toen zij Hem ontmoette... Zij had het Hem nu kunnen verwijten omdat zij Hem had laten vragen om te komen. Lazarus was al vier dagen dood en stonk. En zij rende naar buiten om Hem te ontmoeten. Ze had gehoord dat Hij eraan kwam. Daarom was zij volhardend. Zij verliet de begrafenisstoet en rende weg om Jezus te ontmoeten. Ofschoon Hij haar afgewezen had, ging zij erheen om Hem te ontmoeten. Zij was volhardend.
En ze rende Hem tegemoet, en ze zei: "Here, als Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, God zal het aan U geven." Ik houd daarvan. Zie? "Ofschoon hij dood is, ofschoon hij stinkt, nochtans wat U God ook vraagt, God zal het U geven."
79 Nu, dat is de manier om iets gedaan te krijgen. Nu, dat is de manier hoe u, de samenkomst, over uw voorganger behoort te denken. Zie? Op die manier zal God antwoorden. Dat is juist. U zult Gods gaven op de juiste manier moeten benaderen, met eerbied. En een bediening is een gave van een prediker. Er zijn gaven in het lichaam; vijf geestelijke gaven die door God in de gemeente zijn voorbeschikt en voorbestemd. Ik weet dat er negen plaatselijke gaven in het lichaam zijn, maar deze zijn Gods ambtelijke gaven: apostelen, profeten, leraars, herders, evangelisten. En wij moeten hen respecteren als wij iets van God verwachten.
80 Zij rende naar Hem toe, en ze zei: "Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, dat zal God aan U geven."
Ik houd daarvan. Ofschoon de dokter zei dat dit... "Maar zelfs nu, Here..." De dokter zegt dat u kanker heeft; "Maar zelfs nu, Here..." De dokter zegt dat u niet gezond kunt worden; "Maar zelfs nu, Here..." Dat is het. "Zelfs nu, wat U God ook vraagt..." En Hij zit aan de rechterhand van de Majesteit, een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden, voor immer levend om te bemiddelen. O my. Zijn eigen bloedige kleding ligt voor het altaar van God: een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden.
Uw geloof kan Hem aanraken. Hij kan een ambt in de gemeente nemen en regelrecht door hun lippen terugspreken en het u exact vertellen: Hij zal hetzelfde werk doen wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Hij heeft beloofd om dat te doen, en Hij doet het. Amen. Waarom kunnen wij niet volhardend zijn? Zeker, met zoiets dergelijks, ver boven wat zij had.
81 Merk op. Nu, Martha zei: "Zelfs nu, wat U God ook vraagt, zal God aan U geven." Kijk daarnaar. Hoewel Hij haar had afgewezen, zei ze: "Het enige wat ik wil dat U doet, is een gebed doen. Wat U ook aan God vraagt, God zal het U geven."
Luister hiernaar. Jongen, dan beginnen de raderen in elkaar te grijpen. Geloof komt in contact met God. Het is net zoals wanneer je het negatief en het positief bij elkaar brengt: je zult spoedig licht krijgen. Nu, merk op wat er gebeurde.
Nu, Hij zei: "Uw broeder zal weer opstaan."
Ze zei: "Ja, Here. Hij zal in de laatste dagen opstaan, in de algemene opstanding. Hij was een goede jongen. Hij zal voortkomen."
Toen rechtte Jezus Zijn rug. Kijk, nu beginnen dingen te gebeuren. Zij zweette het uit zoals Noach en zoals deze vrouw waarover wij spreken, deze Griekse: zweette het uit.
82 Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven: die in Mij gelooft – al ware hij gestorven – zal leven. Eenieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft gij dit?"
Ze zei: "Ja, Here. (O my.) Ik geloof dat Gij de Zoon van God zijt Die op de aarde komen zou. Dat...?... God... Ik geloof dat U bent wat U beweert te zijn: de Zoon van God. Er moet iets gaan gebeuren. Ik geloof dat U de Zoon van God bent Die in de wereld komen zou."
83 Een vrouw ontmoette mij enige jaren geleden en was er met mij over aan het discussiëren. Ze zei tegen mij: "Broeder Branham, er is slechts één fout die ik vind in uw prediking."
En ik zei: "Dank u, alleen maaréén fout, dat... dat is erg goed!"
En ze zei: "Dat is deze: u schept teveel op over Jezus."
Ik zei: "O my. Als dat het is, ben ik zo blij dat ik dat doe." Ik zei: "Ik kan niet genoeg opscheppen."
Ze zei: "Maar ziet u, meneer Branham, hier iséén ding..." Haar kerk gelooft niet dat Hij Goddelijk is; ze geloven alleen dat Hij een profeet was. Als Hij alleen maar een profeet was, zijn we allemaal verloren. Als Hij maar iets te kort komt aan God, zijn we allemaal verloren. Dat is juist. Zeker was Hij God.
En ze zei: "U maakt Hem Goddelijk, en Hij was niet Goddelijk."
Ik zei: "Hij was Goddelijk."
Ze zei: "U beweert dat u de Bijbel gelooft."
Ik zei: "Dat doe ik."
En ze zei: "Als ik met de Bijbel zal bewijzen dat Hij niet Goddelijk was, zult u het dan accepteren?"
Ik zei: "Als er in de Bijbel staat dat Hij niet Goddelijk was, zal ik dat; maar u kunt dat niet bewijzen."
Ze zei: "Ik zal het doen."
Ik zei: "Goed."
84 Ze zei: "In Johannes, het elfde hoofdstuk, zei de Bijbel dat toen Jezus naar het graf van Lazarus ging, Hij weende. En als Hij Goddelijk was, kon Hij niet wenen."
Ik zei: "Dame, uw argument is dunner dan de bouillon die gemaakt is uit de schaduw van een kip die de hongerdood is gestorven." Ik zei: "U hebt geen enkele grond om dat te zeggen. Ja," zei ik, "Hij was Goddelijk." Ik zei: "Hij was zowel God als mens." Juist. Ik zei: "Hij was een man toen Hij weende. Maar toen Hij terzijde van dat graf stond waar een dode man vier dagen dood was geweest, en zei: 'Lazarus, sta op uw voeten', en een man die vier dagen dood was geweest, kwam terug (glorie!), was dat meer dan een man." Beslist.
Hij was een man toen Hij die avond van de berg afkwam, hongerig, zoekend aan een boom om iets te eten te vinden. Hij was een man toen Hij hongerig was, maar toen Hij vijf broodjes en twee vissen kon nemen en er vijfduizend mee voedde, was dat meer dan een man. Dat was God, de Schepper. Amen.
85 Hij was een man toen Hij die avond in de achtersteven van dat schip lag, kracht was van Hem uitgegaan; Zijn lippen waren gebarsten van het prediken, Zijn stem schor, rauw. Hij lag daar op dat schip te slapen, waar zij Hem daar op een kussen hadden gelegd in de achtersteven van de boot, waarbij tienduizend duivelen van de zee zwoeren dat zij Hem die avond zouden verdrinken, en de golven zwiepten op en neer, maar die konden Hem zelfs niet wakker krijgen. Hij was een man toen Hij sliep. Hij was een man toen Hij vermoeid was.
Maar toen zij Hem wakker hadden gemaakt, en Hij ging staan, en Zijn voet op de reling van de boot zette, en opkeek, en zei: "Zwijg, wees stil", en de winden en de golven Hem gehoorzaamden, was dat meer dan een man. Dat was God in die man. Hij was Goddelijk. Hij was meer dan een profeet. Hij was een God-profeet: God in een man, Jehova vlees gemaakt om de angel uit de dood te trekken.
86 Bemerk. Hij was een man toen Hij aan het kruis om genade riep. Dat is waar. Maar op Paasmorgen toen Hij de zegels verbrak van dood, hel en het graf, en opstond, en zei: "Ik ben Degene Die dood was en voor eeuwig leef", was dat meer dan een man.
Iedereen die op deze aarde ooit iets heeft bereikt, zijn mensen geweest die dat hebben geloofd, zelfs de dichters. Een van hen zei:
Levend, hield Hij van mij;
Stervend, redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opgestaan, rechtvaardigde Hij mij voor altijd:
Op een dag komt Hij... o, glorieuze dag.
87 Eddie Perronet schreef – vervolgd zijnde – schreef het inhuldigingslied voor Zijn komst. Hij zei:
Alle eer zij de kracht van Jezus' Naam!
Laat engelen zich neerbuigen;
Breng voort het koninklijk diadeem,
En kroon Hem tot Heer van alles.
88 Dat was God gemanifesteerd in het vlees. Zeker. Blinde Fanny Crosby, wat kunt u over Hem zeggen? Zij zei:
Ga mij niet voorbij, o vriendelijke Redder,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.
Want Gij, de stroom van al mijn troost,
Meer dan het leven voor mij,
Wie heb ik op aarde nevens U?
Of wie in de hemel dan Gij?
Amen. Hij was meer dan een man. Hij was God. Jazeker. Martha was volhardend totdat zij kreeg waarom zij had gevraagd.
89 Hier een paar... ongeveer een jaar geleden, kwam ik op een dag thuis van de samenkomsten; vermoeid. Ik ging naar de kleine Tabernakel toe om te spreken. Een vrouw, die misschien vanavond hier zit... Als zij hier is, wil ik dat zij opstaat. Ze kwam hier ergens uit Californië vandaan. Ze hadden haar naar binnen gebracht; zij had een tumor die zover uitstak. De tumor woog vijftig of zestig pond. Ze zag er verschrikkelijk uit. Mannen hadden haar naar binnen moeten dragen.
Gewoonlijk ben ik in de Tabernakel echt moe; dan bid ik niet voor de zieken. Ik kom alleen maar binnen, spreek tot de gemeente, en ga weer weg. Als ik me niet vergis, zitten hier vanavond enige broeders die de hele weg vanaf Jeffersonville hierheen gekomen zijn die de vrouw geholpen hebben met dragen. Ze zeiden... Ik ging door de achterdeur naar buiten. Zij was volhardend. Ze hadden haar verteld: "Broeder Branham bidt niet voor de zieken als hijzo binnenkomt. Hij is te moe. Wij roepen hem niet. Wacht een paar dagen."
Ze zei: "Dat kan ik niet."
90 En toen kreeg zij enigen van de diakenen of beheerders te pakken die haar door de kleine achterdeur naar buiten droegen. Nadat ik gesproken had en naar buiten ging, greep zij mij bij mijn been. Zij hield vol. Ik legde handen op haar, en een paar maanden later had zij... Hier staat zij... Bent u dat, zuster? Daar staat ze nu precies ...?... was er geen enkel teken ...?... nergens meer te zien. [De samenkomst prijst de Heer – Vert] De tumor verdween toen ik voor haar bad. God genas de vrouw, terwijl een stel mannen haar naar buiten moesten dragen. Wat was het? Volharding, volhoudend. Zij geloofde, en zij hield eraan vast. Dat is wat er nodig is. Er is iets voor nodig om volhardend te zijn, iets om aan vast te houden.
91 Het was Micha daarginds toen Josafat en Achab... Waarom zou een man van God een verbond willen sluiten met zo'n huichelaar? Hij kwam in verkeerd gezelschap, precies zoals een heleboel mensen doen: mengen zich onder ongelovigen, een sociaal Evangelie, zulke rommel waardoor je in verwarring komt. Josafat zei: "Wij zouden naar Ramoth-Gilead moeten gaan. Welzeker. Natuurlijk." Alle... Ze vertrokken en lieten vierhonderd goed gevoede, opgeleide profeten komen. Zij kwamen daar aan en ze zeiden: "Ga. De Here is met u."
Zedekia ging weg om een paar hele grote horens te halen en zei: "Met deze zult u hen verdrijven. (Waarom?) Jozua heeft het land verdeeld en Ramoth-Gilead behoort aan ons." Het klonk goed. Kijk, het klonk allemaal logisch en fundamenteel. Zei: "U zult hen gewoon geheel en al uit het land verdrijven."
92 Maar weet u, in een gemeente, in het hart van een man die een man van God is, is iets. Josafat zei... Kijk daarnaar. Daar staan er vierhonderd van hen en allen eendrachtig met één stem. Hij zei: "Nu, ik weet dat..."
"Dat moet goed zijn", zei Achab. "Nu, wij zijn Joden", Izebel zat met hem op de troon. Zie? Zei: "Nu, kijk daarnaar, vierhonderd Joodse profeten zeggen: 'Ga, ZO SPREEKT DE HERE.'"
Maar dat deed het niet. Josafat zei: "Heeft u er niet nog een?"
"Nog een? Waarvoor heb ik er nog een nodig als we het hele seminarie hier hebben, zelfs de bisschop is erbij. Waarvoor hebben we er nog een nodig?"
"Wel," zei hij, "is er niet nog een?"
Zei: "Ja, er is er nog een, maar ik haat hem."
"O," zei Josafat, "laat de koning dat niet zeggen. Ga hem halen."
"Het is Micha, de zoon van Imla," zei hij, "maar ik haat hem. Hij profeteert altijd slechte dingen tegen mij, heeft me altijd iets te vertellen."
93 O ja. Hij stroopt het koren af, haalt de uitwassen eraf. Zie? Iedereen wil als een baby behandeld en vertroeteld worden. Dat is de reden waarom het kasplantjes voortbrengt die besproeid moeten worden met lief dit en lief dat. Christendom is krachtig. Het Evangelie moet met blote handen gehanteerd worden, niet met kerkelijke handschoenen aan. Juist. Zachte witte handschoenen horen bij vrouwen, niet bij predikers; nee. Luister, broeder. Het Woord moet gehanteerd worden op precies de wijze zoals het is, niet met wat seminariedogma's erin, maar exact op de wijze waarop het hier geschreven staat.
94 Dus toen stuurden zij de raad van diakenen ernaartoe en zij vertelden hem, zeiden: "Nu, kijk, Micha. Wij zullen je in ons genootschap terugnemen als je alleen maar hetzelfde zegt als wat de bisschop en zij allen zeggen."
Hij sprak daar tegen de verkeerde man. Micha wist wat het was om op God te vertrouwen. Hij zei: "Zo waarachtig als de Here God leeft, ik zal alleen maar zeggen wat Hij in mijn mond legt." O, broeder...?... Seminarie of geen seminarie, samenwerking of geen samenwerking; hij zei: "Ik zal slechts zeggen wat God in mijn mond legt." Hij had die nacht nodig en ging de volgende dag terug. Hij zei: "Ga daarheen, maar ik zag Isrël uiteengedreven als schapen die geen herder hebben."
En toen sloeg deze geweldig belangrijke bisschop hem op zijn mond en zei: "Waar is de Geest van God heengegaan toen Hij uit mij wegging?"
Hij zei: "Ik zag God in de hemel zitten. Er werd overleg gepleegd. En ik zag een boze geest opkomen, een leugengeest, die zei: 'Ik zal naar beneden gaan en in de mond van deze profeten gaan en hen een leugen doen profeteren.'"
U zegt: "Welnu, broeder, hoe zou iemand kunnen vertellen of hij fout was?" Waardoor? Micha's visioen was overeenkomstig het Woord. Het Woord van God had reeds gesproken door de profeet, en het Woord van de Here komt altijd tot de profeet. En als de profeet Elia Achab had vervloekt en hem had verteld dat de honden zijn bloed zouden likken, hoe kon hij dan zegenen wat God had vervloekt? Daarom was zijn visioen overeenkomstig het Woord.
95 Een man schreef mij laatst een brief. Hij zei dat hij in de bevrijdingsbediening was. Zei: "Hoe kun je weten of het God is Die door je heen spreekt, of de duivel?"
Hmm, hm. Ik zei: "Onderzoek het met het Woord. Als het niet overeenstemt met het Woord, dan is het fout; het maakt me niet uit hoe goed het eruit ziet."
In het Oude Testament hadden zij een manier om uit te vinden of een profeet de waarheid vertelde of dat een dromer het juiste droomde. Ze namen hem mee naar de tempel en brachten hem voor de Urim en Thummim. En als die Urim en Thummim reageerde, en dit samenspel van lichten zoals een regenboog daar vanaf opflitste, dan erkende God dat de profeet waarachtig was, of de profetie, of de dromer. Maar als het dat niet deed, ongeacht hoe werkelijk het scheen, dan was het fout. Het gaf altijd antwoord; God gaf het hun bovennatuurlijk.
96 Ik vertel u dat dit priesterschap eindigde, en die Urim en Thummim is opgeheven; maar wij hebben vandaag een nieuwe, en dat is deze Bijbel. Als een prediker, of wie anders ook, enig dogma of iets buiten deze Bijbel predikt, dan is het voor mij fout. Niet hoe werkelijk het lijkt, het moet fout zijn... Het moet met die Bijbel kloppen. Mix het met niets anders. Laat het op de wijze zijn zoals het is. Dat is de wijze waarop God het heeft, en dat is de wijze waarop wij het moeten accepteren en geloven. Ja.
97 De blinde man kon zeker niet met hen over theologie argumenteren, maar hij was volhardend. Hij wist dat hij eens blind was en toen zien kon. Zeker. Hij wist dat ene; hij was erg volhardend. Ze zeiden tegen zijn vader en moeder... Ze zeiden: "Iedereen die deze Profeet van Galilea belijdt, zullen wij uit de kerk zetten."
En deze makker had dus een houvast op iets. Er was iets met hem gebeurd en hij was volhardend. Hij kon het hun vertellen. Nu, hij kon niet... Hij zei: "Het is nu een vreemde zaak voor mij dat hier iets is wat God alleen kan doen. En voor zover ik weet, is het door de tijdperken heen in geen van onze kerken gebeurd dat een blinde man zijn gezicht heeft ontvangen. En u wordt verondersteld de leiders van de mensen te zijn van deze dag, en dan weet u toch niet waar Hij vandaan komt? Het is een vreemde zaak."
Broeder, hij had daar werkelijk wat goede argumenten zou ik denken. Jazeker. En mensen zeggen vandaag: "Wat betekent dit allemaal?" En weten niet (theologen, enzovoort), dat de Bijbel voorzegt dat precies deze zaak gaat gebeuren. O broeder, hoe volhardend behoorden wij te zijn!
98 Toen Filippus daar stond en Jezus hoorde spreken tegen Simon, en hem Simon noemde (zei: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas", terwijl Hij hem nooit eerder had gezien), was hij erg volhardend. Hij kreeg Nathanaël te pakken. En toen Nathanaël kwam, zei hij: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is."
Hij zei: "Vanwaar kent Gij mij, Rabbi?"
Zei: "Voor Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u."
Hij werd erg volhardend. Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Isrël."
99 De kleine vrouw bij de bron zag uit naar een Messias Die zou komen. Zij had al de theologen uitgebreid gehoord en ze dacht dat ze net zo goed een straatprostituee kon worden, als dat het beste was wat zij hadden. En zij...
Op een dag kwam zij naar de bron om wat water te halen. Daar zat een gewone Man Die er uitzag als ongeveer vijftig jaar oud, veronderstel ik. En zij keek naar Hem. En Hij vroeg haar om Hem wat te drinken te geven. En zij begon over de gewoonte die er was en zei: "Er is afscheiding", enzovoort.
100 Maar toen Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier," zei ze, "ik heb er geen."
Hij zei: "U hebt de waarheid gezegd. U hebt er vijf gehad, en degene die u nu hebt, is niet uw echtgenoot."
Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat als de Messias komt, Hij deze dingen zal doen."
Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreek."
Nu, overeenkomstig de wet werd niet van haar verwacht dat ze met een man op de marktpleinen zou spreken, omdat zij een slecht bekendstaande vrouw was. Maar broeder, zij was volhardend en zij overtuigde hen in haar volharding met te zeggen: "Kom, zie een Man... Zit nietdaar, zit niet hier, kom, zie een Man Die mij verteld heeft over de dingen die ik gedaan heb. Is dat niet de beloofde Messias? Er staat: 'De Here God zal een profeet doen opstaan gelijk mij', dit is Hem." Zij was volhardend totdat zij de mannen daarheen gekregen had, en zij geloofden Hem.
101 Het doet me denken aan een klein verhaal daar in Mexico, waarvan in de "Stem" van de Christelijke Zakenlieden een artikel stond hier niet lang geleden. We gingen daarheen en de... Generaal Valdena was degene die mij daar had laten komen. En toen kwamen ze een beetje in de problemen omdat de Mexicaanse regering een Protestant had binnengebracht, en dus... door deze militaire machthebber. En toen kwam de bisschop eraan en zei: "Meneer, weet u dat deze man geen Katholiek is?"
Hij zei: "Nee. Maar," zei hij, "ik veronderstel dat hij een goed bekendstaand persoon is. Duizenden komen om hem te horen prediken, zeggen ze."
Hij zei: "O, het zijn slechts degenen die onwetend en dom zijn die daarheen gaan om zo'n persoon te horen."
Zei: "U heeft hen hier vijfhonderd jaar gehad. Waarom zijn zij nog onwetend en dom?"
102 Ik veronderstel dat dat zijn mond snoerde. Dus lieten ze ons daar een plaats hebben en duizenden kwamen naar binnen. En ik zou daar gedurende ongeveer drie avonden zijn. Op een avond op het podium keek ik, en hier kwam een arme oude Mexicaanse broeder, zo blind als hij maar zijn kon, op blote voeten, helemaal vereelt, met zijn oude hoed in zijn hand, met koorden aan elkaar genaaid, zijn broekspijpen tot hier afgescheurd. Ik keek naar hem: helemaal onder het stof. Hij kwam hier naar me toe, zijn hoed in zijn hand houdend. Hij was iets tegen de man die hem bracht aan het mompelen. Toen hij dichtbij mij kwam, greep hij in zijn zak en haalde er een kleine crucifix uit en begon "Heilige Maria" te zeggen. Ik moest het hem laten wegbergen.
103 Hij kwam daar dus aan en ik keek naar hem. Ik dacht: "Hier staat hij, arme oude makker, heeft misschien nog nooit een behoorlijke maaltijd in zijn leven gehad. Daar staat hij nu, kijk, zelfs geen schoenen aan. Hier sta ik met een goed paar schoenen aan. Hier sta ik met een kostuum aan." Ik geloof dat dit hetzelfde pak is wat broeder Carl Williams en zijn vrouw mij daar gaven, en ik... ik stond daar. Ik dacht: "Hier heb ik een pak aan." Ik dacht... Ik deed mijn schouders... Ik dacht: "Als het hem past, zal ik het zeker aan hem geven."
Ik zette mijn voet naast de zijne; die zou hem helemaal niet passen. Ik dacht: "Wat zou ik kunnen doen?" En ik dacht: "Daar strompelt hij in zijn blindheid; arme oude makker." Je zult voor de mensen moeten voelen, anders zal het geen goed doen als je voor hen bidt. Dat is alles. En ik dacht: "Als mijn vader zou hebben geleefd, zou hij ongeveer die leeftijd hebben gehad."
104 Ik sloeg mijn armen om hem heen en begon hem zo te omhelzen, en ik zei: "Here Jezus, er is niets wat hem kan helpen dan U. Hij heeft geen stuiver aan geld en heeft misschien nooit in zijn leven een goede maaltijd gehad, of een fatsoenlijk pak gedragen. En hier staat hij. En de natuur is zo wreed voor hem geweest zodat hij hier blind is. Kijk wat het noodlot hem heeft aangedaan. O, Here God, heb genade met hem."
Ik hoorde hem schreeuwen "Glorie voor God." En hij keek om zich heen, de oude man kon net zo goed zien als ik. Daar verliet hij het podium, zich verheugend, schreeuwend.
De volgende avond lag daar een hele berg oude sjaals en jassen,zo hoog opgestapeld over het hele podium. Het regende. Nu, deze mensen kwamen niet om te ruziën omdat ik tot ongeveer negen uur zou blijven; ik kon daar niet komen vóór negen uur. En zij kwamen daar om acht of negen uur 's morgens en leunden tegen elkaar aan, leunden gewoon tegen iemand aan: geen plaats om te zitten, stonden daar gewoon in deze grote arena en leunden tegen elkaar aan.
105 Dus toen ik op het podium kwam en begon te spreken over geloof, kijkend over deze grote hoop oude sjaals – hoe zij ooit wisten tot wie deze allemaal behoorden, en hoeden, en jassen, enzovoort – keek ik zo over alles heen. En Billy kwam naar me toe; hij zei: "Papa, we hebben daar honderd of meer ordebewakers staan. En daar is een vrouw met een dode baby die daar staat," en hij zei, "wij... zij... we hebben niet genoeg ordebewakers om deze vrouw uit de rij te houden."
"Wel," zei ik, "hoe groot is zij?"
En hij zei: "Wel, ze is maar heel klein." En zei: "Maar zij heeft hier de hele dag gestaan met die dode baby."
En broeder Jack Moore (velen van u kennen hem) stond achter mij. Ik zei: "Broeder Jack..." Broeder Espinosa (velen van u Spaans sprekende mensen kennen broeder Espinosa), en hij zei... hij was voor mij aan het vertalen. En ik zei: "Broeder Moore, ga daar naartoe. Zij kent mij niet. Ga daarheen en bid voor haar."
106 Ondertussen wrong ze zich tussen die kleine ordebewakers door, rende onder hun voeten door, klom over hun ruggen heen, terwijl ze die dode baby in haar armen hield; een kleine Katholieke vrouw, en ze probeerde daar op het podium te komen.
Wat? Geloof komt door horen. Zij had gehoord dat die blinde man zijn gezichtsvermogen had ontvangen. Zij wist dat als dat God was, het God voor de levenden was; en dat God de doden kon opwekken. Het was dezelfde God die dat gezichtsvermogen kon geven ...?... die dode baby, ongeacht in wat voor toestand hij was. Dat is het. Zij wist dat Hij God was, en zij probeerde daar op het podium te komen.
En toen ging broeder Moore erheen om voor de baby te bidden, en ik keerde mij om en begon te zeggen: "Zoals ik al zei..."
Broeder Espinosa vertaalde: "Geloof is de vaste grond..."
En ik keek, en hier voor mij was een kleine Mexicaanse baby met een donker gezichtje, zijn tandvlees blonk, klein ding, een en al lach, hier vlak voor mij zittend. Ik dacht: "Dat moet die baby zijn." Ik keek om mij heen, en broeder Moore was aan het proberen om door deze ordebewakers heen te komen. Ik zei: "Wacht even, broeder Moore. Geef hem de ruimte, ordebewakers."
107 De reden waarom zij niet naar boven kon komen, was, omdat zij geen gebedskaart had. Broeder... Ik noemde hem Mañana , wat 'morgen' betekent. Hij was zo langzaam; hij zou daar gewoon heengaan en wat rondhangen en de gebedskaarten uitdelen. En Billy ging erheen om op hem te letten, om er op toe te zien dat hij er geen van verkocht, om te kijken hoe hij het ervan afbracht. Want hij kon geen Spaans spreken. Hij had dus al de gebedskaarten uitgedeeld en hij had er geen meer. En zij was van plan er hoe dan ook doorheen te komen. Ze was volhardend. Zij wilde dat gedaan krijgen.
108 En broeder Moore begon er dus heen te gaan en ik zei: "Wacht even, broeder Moore."
Hij zei: "Wat is er aan de hand?"
Ik zei: "Ik weet het niet. Vertaal dit niet, broeder Espinosa." Ik zei: "Ik zag daar een kleine Mexicaanse baby voor mij die mij recht aankeek, vlak boven het gehoor, precies hier. Laat haar hierheen komen." En dat vertaalden zij dus nooit.
En de kleine moeder kwam hierheen lopen, een knappe kleine vrouw, ongeveer, o, ik zou zeggen vijfentwintig jaar oud, zo nat als ze maar zijn kon, en haar mooie haar hing langs haar gezicht, en haar ogen rood gehuild met tranen, en hoe... Er liepen strepen over haar gezicht. En zij rende hier naar boven, en ze viel neer op de vloer en begon te schreeuwen: "Padre." Ik denk dat het "vader" betekent...?... Padre? En: "Padre", zoiets dergelijks. En ik zei: "Sta op, sta op."
109 En broeder Espinosa kwam erbij staan; ik zei: "Wanneer stierf de baby?"
Ze zei: "Negen uur vanmorgen." En dat was ongeveer half elf die avond. En net zo nat als... Het dekentje lag daarzo overheen, zij hield de kleine vorm zo vast en stak hem naar mij uit.
Ik... "Blijf daar even staan." En toen stond zij daar zo, en ik zei: "Hemelse Vader, ik zag in een visioen een kleine Mexicaanse baby. Ik weet niet of het deze baby is of niet. Maar om het hart van deze moeder te kalmeren... En dat kon een visioen van U zijn geweest. Dat is de reden dat ik hier ben." Ik legde mijn handen op de baby, de baby begon: "Whaa, whaa", en begonzo met zijn voetjes te schoppen. Daar was het levend! Levend! De volharding van de vrouw...
110 Misschien zit broeder Espinosa hier vanavond. Er zijn er veel... Is dat juist? Is broeder Espinosa hier? Hij is... U kent hem allemaal, en u kunt... U kent het verhaal. Wat was het? Die kleine vrouw, volhardend... O, zij wist dat als God de ogen van die blinde man kon openen, Hij ook haar baby kon genezen, het terugbrengen tot leven.
En toen zei ik tegen broeder Espinosa: "Zegt u daar niets over. Doe dat nu niet, omdat het enige wat ik daar heb gezien de baby was. Ik weet niet wat het betekent. Stuur een bode met de vrouw mee en ga naar de dokter, en verkrijg een verklaring dat die baby stierf, en dat hij het dood verklaarde."
Broeder Espinosa zond een bode met haar mee, en deze ging de volgende morgen naar de dokter, en de dokter zei: "Ik heb de baby gistermorgen doodverklaard. Hij stierf aan longontsteking," of zoiets, "om negen uur." De baby was dood, maar nu leeft hij. Waardoor? Dat geloof. Ofschoon zij een Katholiek was en ik een Protestant: geloof kreeg een houvast op iets. Halleluja. U zult volhoudend moeten zijn, volhardend.
111 [Leeg gedeelte op de band – Vert]
U zult moeten weten dat God nog steeds God is, en dat God altijd God was. God zal altijd God zijn. "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en voor immer." Neem er door geloof een houvast op en wees volhardend. Laat het niet los; God beloofde het. Het is aan God om het in orde te brengen. God deed de belofte; God zal het doen.
Laten we onze hoofden een ogenblik buigen. Ik wil dit niet afmaken maar voor een andere keer bewaren, omdat het is... Ik bemerkte dat het een beetje laat wordt. Volhoudend, volhardend... [Leeg gedeelte op de band. – Vert]
112 Morgenmiddag wil ik de hele middag bidden voor de mensen met deze gebedskaarten. Ik voel gewoon dat de Heilige Geest hier is, en dat u genoeg geloof heeft om Hem te bewegen. Gelooft u dat? Steek uw handen omhoog als u het gelooft. Goed. Dat is nodig om de Geest neer te doen komen.
Ik zie in dit gehoor geen persoon die ik ken behalve de vrouw daarginds die getuigd heeft, die opstond omdat zij genezen was van de grote tumor.
En als ik me niet vergis... Ik wilde dit gisteravond vragen. Is dat niet zuster Upshaw die hier zit? God zegene u, zuster Upshaw. Herinnert u zich allen broeder Willie Upshaw, haar man, en de plaats die avond, een invalide gedurende zestig en nog wat jaren, in een rolstoel. God genas hem, en hij was genezen totdat hij jaren later heenging om bij Jezus te zijn. Afgezien van dezen, zijn dat allen die ik ken.
113 Maar u heeft iets van God nodig. Nu, laten we nu stoppen, even een ogenblikje nemen om te onderzoeken. Nu, wie van u daar weet dat Jezus, toen Hij hier op aarde was, toen Hij kwam, dat Hij de Messias van God was, de Gezalfde? Gelooft u dat? Hoe wisten de mensen dat Hij de Gezalfde was? Omdat Hij het teken van de Messias deed. Nu, zij hadden gedurende vierhonderd jaar geen profeet gehad, en Israël gelooft altijd zijn profeten.
De Bijbel zegt: "Als eréén onder u is die geestelijk is of een profeet, dan zal Ik, de Here, Mijzelf aan hem bekend maken en tot hem spreken in visioenen, enzovoort. En als wat hij zegt, geschiedt, hoor hem dan. Maar als het niet gebeurt, vrees dan die profeet niet, omdat Ik niet tot hem gesproken heb." Wel, dat is alleen maar gezond verstand (zie?), dat het zo zal zijn.
114 Nu, de Messias zou overeenkomstig de Bijbel een profeet zijn, een God-profeet. Mozes zei: "De Here uw God zal u een Profeet verwekken (in Deuteronomium) als mij." En als Hij zou komen, hoe konden zij dan herkennen dat Hij een profeet was? Omdat Hij dingen voorzegde die precies juist waren. Hij kende de gedachten die in hun hart waren. Hij vertelde hun wie zij waren, wat zij waren, wat hun noden waren, wat zij gedaan hadden. Is dat juist? En zij wisten dat dat het teken van de Messias was.
Filippus [Nathanël – Vert] zei: "Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël", toen Hij hem over hem vertelde. Het wonder werd aan hem verricht.
Nu, in Johannes, het veertiende hoofdstuk en het twaalfde vers, zei Jezus: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen."
115 Als ik u nu vanavond vertelde... Laat mij u de weekheid van de kerkelijke toestand tonen. Wij claimen dat wij Christenen zijn. Als ik zei dat de geest van John Dillinger in mij was, zou ik geweren hebben en zou ik een bandiet zijn, omdat dat een natuur is. Als ik zei dat de geest... Als u het leven van een pompoenrank in een druivenrank doet, zal zij pompoenen dragen. Zeker. Het is het leven dat erin zit dat het produceert. Haal het leven van een appelboom eruit en doe het in een perenboom, hij zal appels voortbrengen omdat het leven van de appelboom erin zit.
Doe het leven van Christus in een persoon, dan zal het de vruchten van Christus voortbrengen en het leven van Christus. Dat is de reden waarom Hij zei: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Nu, kijk. Organiseerde Hij ooit een school of een seminarie? "De werken die Ik doe..." Hij zei: "Als u Mij niet gelooft, geloof dan de werken die Ik doe. Zij getuigen van Mij."
116 Welke werken getuigden van Hem? Kijk naar die kleine vrouw daar. Ze zei: "Ik weet dat als de Messias komt, Hij deze dingen zal doen. Maar wie zijt Gij?"
Hij zei: "Ik ben het."
Zij ging de stad in en zei: "Is dit niet de Messias? Is dat niet wat de Messias verondersteld wordt te doen? Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb." Zie? Wel, als Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag, en voor eeuwig, dan is Hij Dezelfde. Nu, het enige verschil is het stoffelijk lichaam. "Nog een kleine tijd en de wereld (kosmos, de wereldorde) zal Mij niet meer zien. Toch zult gij Mij zien (de gemeente, de gelovige), want Ik (enik is een persoonlijk voornaamwoord)... Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van de wereld (de verdelging). Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van de wereld." Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. Als dan de Geest van Christus in ons is, zal Hij de werken van Christus doen. Dat is waar mijn geloof op staat.
117 En u weet dat ik geen prediker ben. Ik heb geen opleiding genoten. Ik kan niet prediken. Ik beweer niet dat te zijn. Maar mijn prediking is door een gave, een bevestiging van datgene waar predikers over prediken. Ik neem aan dat God mij zo – in mijn onwetendheid – deed opstaan, maar Hij kende mijn hart, wist dat ik van mensen houd en God liefheb. Ik wil iets doen.
En als ik u niet liefheb, dan heb ik God niet lief. De enige manier waarop ik God kan dienen, isu te dienen. Dien elkaar. "Voor zover Gij dit aan de minsten hebt gedaan, hebt Gij het aan Mij gedaan."
118 Waarvoor ben ik hier vanavond? Waarom ben ik niet thuis? Waarom ben ik niet ergens in de heuvels met mijn vishengel? Om hier een misleider te zijn en om God daar te moeten ontmoeten bij het oordeel? Ik niet. Ik wil gaan vissen, liever gaan jagen, en God in vrede ontmoeten. Hier staan als een misleider...
Het gaat niet om populariteit. U weet dat ik dat vermijd. Ik heb geen grote programma's of bedel bij de mensen om geld en al dit soort spul. Ik heb nog nooit in mijn leven een offer opgehaald. Waar ik heen kan gaan, houd ik mijn samenkomst, waar God mij ook maar heenzendt, al is het... ongeacht of het in Timboektoe is of waar het ook maar is. Als Hij mij wil laten prediken voor vijfhonderdduizend mensen zoals in Bombay, dan zendt Hij mij daarheen. Iemand anders sponsort het. Als ik hier naartoe wil gaan waar slechts vier of vijf mensen zijn, dan heb ik helemaal geen geld nodig. Ik wil daar zijn waar God mij kan gebruiken. En elkeen van ons hier wil daar zijn waar God ons kan gebruiken. Zie?
119 Nu, Hij is God. En als Hij vandaag niet Dezelfde God is Die Hij altijd was, dan was Hij nooit God. En de Bijbel zegt dat Hij een Hogepriester is. Is dat juist? En Hij kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden, een levende Hogepriester, altijd levend om bemiddeling voor ons te doen, en Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden.
Nu, mevrouw Shakarians getuigenis, en honderden anderen kunnen hetzelfde getuigen. Nu, u weet dat ik niet de Messias ben. Ik ben uw broeder, de minste onder u allen. Ik was een Baptistenprediker die onder u mensen kwam, omdat de Baptisten het niet wilden ontvangen. En zij vertelden mij dat ik mijn verstand verloren had. Maar ik weet dat als God het zendt, er ergens iemand is die het ergens kan ontvangen. Dus daarom ben ik hier.
120 Nu, het is slechts een gave. Als God mij maar in die positie vertrouwt, dan ben ik Zijn spreekbuis. Nu, deze mannen zijn geleerden. Zij hebben onderwijs genoten. Zij weten hoe ze het bijeen moeten plaatsen. Ik moet het er maar gewoon uit laten rollen door inspiratie. Maar zij weten hoe ze het bijeen moeten brengen en het duidelijk maken. Maar ik moet omhoog reiken, en het ontvangen, en het eruit gooien; en omhoog reiken, het ontvangen, en het eruit gooien. Dat is de enige manier die ik heb om het te doen.
Maar hierdoor – een gave die Hij neemt en beweegt – kan God, als Hij het wil toestaan, precies dezelfde Hogepriester zijn. De vrouw die Zijn kleed aanraakte... En als Hij dezelfde Hogepriester is, Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig, dan zal Hij eender handelen; als Hij dezelfde Hogepriester is. Gelooft u dat? Nu, heb geloof in God. Twijfel niet, maar geloof alleen.
121 Ik wil van u mensen die hier ziek zijn, waar u zich ook in het gebouw bevindt, en weet dat ik geen enkel ding over u weet, dat u even uw hand opsteekt. Nu, het is gewoon overal. Nu, bid. Doet u dit...
Nu, dit werd beloofd. Als ik tijd had, zou ik u mee terug nemen naar waar Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen..." Heeft u opgemerkt bij welke soort gemeente deze Engel zat, toen Hij Zijn rug naar het gehoor had gekeerd, of Zijn rug naar de tent had gekeerd en Hij zei: "Waarom lachte Sara?" in de tent?
Nu, Jezus voorzegt precies daar dat datzelfde opnieuw zal gebeuren. Het... God betuigde Zichzelf op die wijze aan de Joden, aan de Samaritanen, maar niet aan de heidenen, omdat de heidenen niet uitzagen naar een Messias. Vandaag zien wij uit naar een Messias, en de wijze waarop Hij het toen deed... God is God. Hij kan nooit een beslissing nemen en dan veranderen en zeggen: "Ik ga wat anders doen." En als Hij de gemeente slechts laat binnengaan op theologie, zonder Zich op die manier zichtbaar onder hen te vertonen, dan heeft Hij daar vroeger iets voor hen gedaan wat Hij niet voor ons heeft gedaan. Maar Hij heeft beloofd om dat te doen. Dat is wat ik geloof, en dat is wat Hij bewijst.
122 Heb nu geloof in God. Wees volhardend. Zeg: "Here Jezus, die kleine oude kaalhoofdige prediker die daar staat, weet niets over mij. Maar U wel. Here Jezus, zonder nerveus te zijn, onder hoogspanning, kom ik nederig. Ik belijd elke zonde die ik ooit heb gedaan. Ik heb U lief, Here. Laat mij U aanraken, wilt U, Here? Ik heb U nodig. Gebruikt U dan zijn lippen. Als hij mij de waarheid verteld heeft, en ik geloof dat hij dat heeft, gebruik dan zijn lippen en spreek terug, hemelse Vader, en laat het mij weten. Spreek tot mij zoals U deed bij de vrouw die die bloedvloeiing had. Ik zal U geloven." Wilt u dat doen? Zou het u dan volhardend maken, als u er aan vasthoudt? Goed.
123 Laten we bidden. Nu, hemelse Vader, de samenkomst is van U. Ik kan mijzelf niet maken... Ik vraag alleen, Here... Ik vraag het U zelfs niet om het te doen, maar als het in Uw Goddelijke wil is, in Uw orde, laat het dan geschieden. Ongeacht wat ik zou zeggen, één woord van U zal meer betekenen dan hetgeen wij allen in een mensenleven zouden kunnen zeggen, Here, in een mensenleven, slechts één woord van U.
Nu, ik heb geprobeerd gedurende deze eenendertig jaar van prediken om Uw Naam hoog te houden, om van U te spreken. En nu, Vader, Gij hebt mij geen enkele keer laten vallen, en ik geloof dat U dat vanavond ook niet zult doen. Daarom bid ik dat U ons iets wilt geven, Here, zodat de mensen naar huis mogen gaan, de vreemdelingen onder ons, en zeggen: "Waarlijk, Jezus Christus is niet dood. Hij leeft, want ik heb Hem vanavond zien werken door menselijke wezens, hetzelfde werk doende. Dus moet het hetzelfde leven zijn." En dan zullen ze naar U hongeren, Here, en komen, en U als hun Redder belijden. Sta het toe, bid ik, in Jezus' Naam. Amen.
124 U terugtrekken hier, doe dat niet... Bid, bid slechts voor mij. Zie? Misschien is er iemand hier. Vanavond zal het onze tijd zijn. Kom echt op tijd. Ik houd daarvan. O, u weet niet hoe ik mij voel. Tussen haakjes, heeft u uw foto ervan al gekocht? Hoevelen hebben ooit de foto van de Engel des Heren gezien? Zij hebben hem daar achteraan; u kunt hem krijgen. Hij werd hier genomen; hij hangt in Washington, DC, in de hal voor religieuze kunst: het enige bovennatuurlijke Wezen dat ooit werd gefotografeerd; een Vuurkolom.
Toen ik jaren geleden als een kleine jongen die dag aan het dopen was in de rivier, vlak na mijn eerste boodschap in de Zending Baptistenkerk... Ik was er vijfhonderd aan het dopen. En die namiddag in juni 1933, ongeveer de vijftiende juni, kwam hier die Vuurkolom ronddraaiend uit de lucht – het was een mooie zonnige namiddag – en ging direct naar omlaag in die Stem die daar het hele land deed schudden en zei: "Zoals Johannes de Doper gezonden was om de eerste komst van Christus vooraf te gaan, zal uw Boodschap de tweede komst vooraf gaan." Nu, daarna begon er onmiddellijk een opwekking. En daar vandaan ging het door de natie heen, de wereld over, deed het Pinksteren herleven. En dat is wat er heeft plaats gevonden: de tweede komst van Christus.
125 En toen brachten de kranten het uit in artikelen, enzovoort, tot ver in Canada, en het ging naar de Associated Press. Ik bleef de mensen erover vertellen. Tot tenslotte het oog van de camera het begon op te nemen. En nu hebben zij hem daar achterin.
Nu, hoevelen weten dat die Vuurkolom Jezus Christus was, de Engel van het verbond? Zeker. Zeker. Nu, kijk. Toen Hij hier op aarde was, zei Hij: "Ik kom van God, en Ik ga tot God." Is dat juist? "Ik kom van God, Ik ga tot God." Na Zijn dood, begrafenis en opstanding, was Paulus (toen Saulus) onderweg naar Damaskus om enige mensen te arresteren die te veel lawaai maakten, juichten, en zo meer.
126 Hij was dus op weg gegaan, en die Vuurkolom kwam voor hem naar omlaag. De mensen zagen het niet. Hij zag het; degenen met hem zagen het niet. Maar een Vuurkolom sloeg hem blind, en hij viel op de grond. En Hij zei: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"
Hij zei: "Wie bent U, Here?"
Hij zei: "Ik ben Jezus." Hij kwam van God, en Hij ging terug tot God. En toen die Vuurkolom, de Geest, in het lichaam van een Man was, genaamd Jezus Christus, en deze wonderen verrichtte...
En Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. En hier is Hij. De wetenschappelijke wereld bewijst... Zoals George J. Lacy, het hoofd van de FBI die de foto onderzocht, zoals u weet. Daar is zijn beschrijving die dat bevestigt. Hij zei: "Ik was uw criticus, meneer Branham, maar", zei hij, "het mechanische oog van deze camera zal geen psychologie oppakken." Hij zei: "Het licht trof de lens."
127 Als nu die Geest niet hetzelfde getuigenis voortbrengt als wat Jezus Christus voortbrengt, dan is het niet dezelfde Geest. Maar als het dat wel doet, dan is Hij onder ons. Kunt u dat met uw hele hart geloven?
Bid. Iemand in dit gedeelte hier, bid alleen en kijk deze kant op. Geloof met alles wat in u is. De Heilige Geest is hier. Nu, ik neem elke geest hier onder mijn controle in de Naam van Jezus Christus voor de glorie van God. Zit nu stil. Deze ziekten zullen van de een naar de ander gaan. U weet dat. Bid alleen.
Ja. Kijk hier. Ziet u dat Licht recht boven die man die daar zit, die kleine lichtgloed precies boven een man die zijn hoofd gebogen heeft? Hij heeft rugproblemen. Hij moet komen voor een operatie aan zijn rug. Arthur, sta op en ontvang uw genezing in de Naam van de Here Jezus. Halleluja.
Nu wil ik u iets vragen. Ik wil vragen, broeders, wat raakte hij aan? Hij raakte mij nooit aan. Hij is twintig meter bij mij vandaan. Jazeker. Als wij vreemden voor elkaar zijn, wuif alleen uw hand heen en weer, de man die juist werd aangeraakt door God. Als wij elkaar niet kennen, wuif met uw hand. Wat? Maar God kende hem.
128 Precies verderop in de rij bij hem vandaan zit een kleine dunne Mexicaanse vrouw. Zij bidt voor haar man die in een nerveuze toestand is. Geloof, zuster, hij zal gezond worden. Gelooft u het? God zegene u. Wij zijn vreemden, nietwaar? Alleen twijfel niet. Heb geloof. Ziet u wat Hij is?
Laat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaan. Hier, kijk daar. Kijk naar die vrouw. Daar zit een zwaargebouwde vrouw. Zij heeft een zweer, een bloedende zweer op haar been. Het is op haar linkerbeen. En zij zat daar te bidden: "Here Jezus, laat mij het zijn." Als dat juist is, houd uw handzo. Ik ken de vrouw niet. Zij is een vreemde. Als dat juist is, wuif met uw hand, als wij vreemden zijn. Hoe kan ik weten waarover zij bidt? Dezelfde God Die gebed kan horen, kan gebed beantwoorden. Hij is God. Amen.
129 Wat met deze vrouw die hier zit met de groene jurk aan? Gelooft u dat ik Gods profeet ben? Wij zijn vreemden voor elkaar, is het niet? Als God mij wil vertellen wat uw verlangen is, zult u het dan geloven? U zoekt de doop met de Heilige Geest. Als dat juist is, steek dan uw hand op. Ontvang de Heilige Geest in Jezus Christus' Naam.
Gelooft u met geheel uw hart? Heb slechts geloof. Twijfel niet. Geloof het Woord van God. Bent u gereed om te geloven?
Hier, hier is het. Deze man die hier in deze rolstoel zit. Meneer, ik geloof dat u kunt... "Ik kan het gewoon niet", maar het Licht was boven u, net een paar ogenblikken geleden. Blijf doorgaan met bidden.
130 Dame, die hier zit, precies hier voor mij. Zij heeft pas een operatie ondergaan, een complete verwijdering van de baarmoeder, vrouwelijke klieren. Het heeft geen goed gedaan. Het is slecht. Gelooft u dat God u kan genezen? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? U doet het? Gelooft u dat God weet wie u bent, als Hij mij uw naam laat noemen? Mevrouw Cole, geloof met uw hele hart. U woont in blok 700 van Oost Maple Street, Glendale. Ga naar huis en geloof, en Jezus Christus maakt u gezond.
Tussen haakjes, dat is uw moeder die vlak achter u zit, en zij lijdt. Dat ontroerde haar zozeer om haar dochter genezen te zien. U heeft hier een gezwel in uw onderbuik; u bidt daarover. Gelooft u met heel uw hart? Dan zult u ook genezen zijn. Heb geloof.
131 Hier is het boven een man...?... meneer, u heeft...?... U zult sterven als u daar blijft zitten. Dat is alles. U heeft vocht in uw long...?... God zegene u. Amen. Laten wij zeggen: "Prijs de Heer." [De samenkomst juicht – Vert]
Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Prijzen het Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed kan wegwassen elke...
Sta op uw voeten...?... prijs...?...
Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Prijzen het Lam voor zondaars geslacht;
O, geef Hem glorie, (daar komt hij terug door...?...)
132 Wilt u Hem als uw Redder? Gelooft u Hem? Kom nu naar het altaar. Laten we bidden, u, die de Heilige Geest wil, kom naar...?...
Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Dit is het uur; geloof het.
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed kan elke smet wegwassen.
133 Kom, zondaarvriend. Kom, u zonder de Heilige Geest. Dit is het uur om Hem te ontvangen. Die man daar met TBC, vergeet het meneer, God geneest u.
...glorie al gij mensen,
Want Zijn bloed kan elke smet wegwassen.
Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Prijzen het Lam voor zondaars geslacht,
O, geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed kan elke smet wegwassen.
Ik wil Hem prijzen (Here Jezus, sta deze genezing toe, in Jezus' Naam), ik wil Hem prijzen,
Prijzen het Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed kan elke smet wegwassen.
Ik wil prijzen,... (blijf komen; blijf slechts komen, iedereen die Christus wil. De Heilige Geest viel hier precies op deze kleine jongen) ... Hem prijzen,
Prijzen het Lam voor zondaars geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke smet weggewassen.
Laten we maken...?... Laat Hem Dezelfde zijn...?... Sta het toe, o God...?... en maak hem gezond...?... Ik bid in Jezus' Naam.