Een Grotere dan Salomo is hier
Door William Marrion Branham1 Dank u zeer. Laten we een ogenblik blijven staan als u wilt, terwijl wij tot God gaan in gebed. Terwijl wij nu onze hoofden voor Hem buigen, vraag ik mij af of er speciale verzoeken zijn die wij aan God zouden willen laten weten door een opgeheven hand, en waarvoor u uw hand in uw hart opheft en zegt: "God, gedenk mij voor bepaalde..."
Onze hemelse Vader, het is een groot voorrecht vanavond om te komen en "Vader" te zeggen tegen de Schepper van hemelen en aarde, wetend dat Hij zozeer over ons bezorgd is dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf, opdat eenieder die in Hem gelooft niet zou omkomen, maar eeuwig leven zou hebben. Wij zijn zo dankbaar vanavond dat wij geloofd hebben, en eeuwig leven ontvangen hebben door ons geloof in Hem.
2 Nu hebben wij vele verzoeken onder ons vanavond, Vader. U hebt elke hand gezien. U weet elke reden achter die hand die werd opgestoken. Geef antwoord, Vader. Ik leg mijn gebed met de hunne op het altaar, mijn geloof samen met het hunne, en vraag de barmhartige God of Hij de verzoeken wil toestaan, terwijl wij boven het bloedige Offer, de Here Jezus Christus, pleiten.
Zegen nu de boodschap vanavond, en zegen de mensen die hier zijn om het te ontvangen. Zegen degenen die het geven. En moge de Heilige Geest de voorrang hebben in elk hart. Mogen wij van hier vanavond vertrekken, gelukkig en ons verblijdend, en zeggend: "Waren onze harten niet brandende in ons toen wij ons opnieuw vergaderden in Zijn tegenwoordigheid?" Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U kunt gaan zitten.
3 Werkelijk heel blij om hier vanavond weer te zijn na gisteravond, het was een heerlijke tijd met de Here. We hadden zo'n wonderbare gemeenschap gisteravond rondom het Woord van God. Vanmorgen ontbeet ik met iemand en we spraken erover. Onmiddellijk daarna ontmoette ik iemand anders, en het was iemand die in de samenkomsten was geweest, en ze zeiden: "Broeder Branham, ik ben in uw vroegere samenkomsten geweest toen u pas begon, ongeveer vijftien jaar geleden hier aan de westkust." Het was hier in Santa... Santa Rosa, geloof ik, dat de plaats is. Santa Rosa? En op een avond was daar een meneer die probeerde in de gebedsrij te komen, en ik had toen een prediker bij me, die neemt-heeft... Billy heeft zijn plaats ingenomen. Hij zou gebedskaarten uitdelen en de rijen op orde houden. En, o my. Mensen reden wel duizend mijl in een taxi om naar de samenkomst te kunnen komen.
4 En hij bleef maar proberen... Meneer Brown had hem twee of drie keer uit de gebedsrij gezet. Hij had geen gebedskaart...?... Ik hoorde hem zeggen: "Wel, ik wilde alleen met hem spreken!"
Ik zei dus: "Wat is er, meneer?"
Hij zei: "Ik wilde alleen weten hoe u uw achternaam spelt."
En ik zei: "B-r-a-n-h-a-m."
En hij zei: "Dat is het, moeder", en liep weg en ging zitten.
En ik dacht: "Welnu, dat is vreemd. Waarom zou hij zoiets vragen?" Ik zei: "Mag ik vragen..."
Hij zei: "Wel, meneer, ongeveer vijfentwintig jaren geleden, toen Pinksteren feitelijk voor het eerst naar de westkust kwam," zei hij, "ontvingen mijn vrouw en ik een gave van de Geest." De een zou in tongen spreken en de ander zou de uitlegging geven en profetieën geven. En ze schreven het op.
5 En hij zei: "Vanavond toen ik thuiskwam, las ik in de krant een artikel dat u hier in Santa Rosa zou zijn." Hij zei: "En ik zei tegen mijn vrouw: 'Lieverd, klinkt dat niet ergens bekend voor jou?'" (En die mensen zitten hier nu misschien ergens, naar mijn weten.) Hij zei: "Klinkt dat niet...?"
Zei: "O, wel," zei ze, "de krant schrijft iets over deze prediker."
En zei: "Maar dat klinkt bekend."
En na het avondeten gingen ze naar boven naar de zolder, en ze hadden daar een oud zolderkamertje en daar haalden ze deze koffer uit, of iets ouds waarin ze hun profetieën bewaarden, een oud geel stuk papier. En een van hen had in tongen gesproken, en de ander had geprofeteerd en gezegd: "ZO SPREEKT DE HERE: het zal geschieden, net voor de eindtijd, dat Mijn dienstknecht William Branham naar de westkust zal komen om voor de zieken te bidden." [De samenkomst zegt: "Halleluja!" – Vert] En hij zei dat de spelling was: "W-i-dubbel-l-i-a-m B-r-a-n-h-a-m." En daar was het, een oud geel blad papier van vijfentwintig jaar geleden. En ik moet ongeveer zeven of acht jaar oud zijn geweest. Het moet rond 1915 geweest zijn, ergens daar in de buurt (zie?), dat ze... dat het gebeurde.
6 En de westkust bergt vele geweldige herinneringen voor mij, en ik reis voortdurend langs deze westkust. Waarom? De beschaving is meegereisd met de zon. De oudste beschaving die wij hebben, is in het oosten, en dat is waar de Heilige Geest voor de eerste keer viel, daar in het oosten. En de beschaving is in westelijke richting gereisd, en is tot bij de westkust aangekomen, slechts enkele kilometers hier vandaan, veronderstel ik, dan zijn we bij de zee. We gaan regelrecht terug naar het oosten. Hier is het waar van alles en nog wat ligt opeengehoopt, aan deze westkust, hier. Hier is het waar zowel goed als kwaad, het slechtste en het beste, samenkomen, precies hier aan de westkust.
Voordat ik deze keer de westkust verlaat... Dit is waarschijnlijk mijn laatste zendingsreis hier op en neer. En ik wil prediken over "Wanneer het oosten en het westen elkaar ontmoeten". En ik heb de context daarvan al een lange tijd in mijn hart gehad.
7 En ik zei tegen deze persoon... Hij zei: "Broeder Branham, toen u kwam, was het slechts een kleine gave. Zo af en toe in de gebedsrij zou u iemand uitkiezen en hun hand vastpakken, en daar een paar momenten staan, en hen in de ogen kijken en zeggen: 'U hebt een bepaalde ziekte', en het was altijd juist."
"Maar u profeteerde, en u zei dat er een tijd zou komen, waarvan de Engel des Heren u had verteld, die u de opdracht had gegeven om te gaan, dat u het ware geheim van hun hart zou weten, en de mensen de dingen zou vertellen die ze gedaan hadden en zouden doen, enzovoort. U profeteerde dat dat zou gebeuren."
En hij zei: "Uw bediening vandaag is meer dan honderd procent hoger dan toen, want alles wat u profeteerde dat zou geschieden, is geschied, en uw bediening is groter." Zei: "U stond gisteravond bij een vrouw in de gebedsrij," en zei, "u somde haar hele verhaal op, wat er gaande was." En hij zei: "De mensen leken te zeggen: 'Echt mooi.'"
En hij zei: "Net... toen u in het begin de mensen bij de hand nam en slechts één ding zei, renden de mensen al naar het altaar zo snel als ze konden." En hij zei: "U deed een altaaroproep gisteravond." En zei: "Zaten er wel mensen daar?"
8 Ik zei: "Teruggevallenen, zondaars, en al het andere. Zie?" En zei: "Niemand reageerde." Ik zei: "Ziet u (zie?), Gods gaven worden volmaakt, maar de opwekking is al een lange tijd voorbij." Zie? De opwekking is voorbij.
In 1956 profeteerde ik in Chicago dat Billy Graham in dat jaar zou terugkeren en zijn samenkomsten zou annuleren. Tommy Osborn zou terugkeren, en de Verenigde Staten zou haar laatste oproep krijgen. En vanaf dan zou de opwekking sterven. Ik tel gewoon terug en kijk. Wij hebben dat genoteerd staan. Zie? En de opwekking is voorbij.
Kijk, het licht moet... het water moet op zaad vallen dat leven heeft, anders zal het niet tot leven komen. Er is daar geen leven om het tot leven te brengen. "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen, en niemand kan komen tenzij dat Mijn Vader hem geroepen heeft." Zie? Dat is juist. Dus vandaag is de opwekking voorbij.
9 De bediening van Oral Roberts... Ik herinner mij de eerste keer dat ik Oral Roberts ontmoette in een kleine gescheurde tent die aan de andere kant stond. Ik was in Kansas City, Missouri, of Kansas, en hij was in Kansas City, Missouri. Wij ontmoetten elkaar achter het podium, hij schudde mij de hand. En hij zei: "Broeder Branham, denkt u dat God mijn gebeden voor de zieken zou beantwoorden?"
Ik zei: "Hij beantwoordt ieders gebeden voor de zieken." En wij werden samen op de foto gezet. Het staat in het oude exemplaar van de "Voice of Healing" ["Stem van Genezing" – Vert] als velen van u het nog hebben, misschien. En daar begon Oral Roberts.
Kijk hoe zijn bediening is gegroeid, en nu tot in de miljoenen en miljoenen en miljoenen dollars, en hij bouwt nu een heel grote theologische school.
10 Ik denk aan Billy Graham, precies hier in Los Angeles, toen heel de Youth for Christ [Jeugd voor Christus – Vert] voor hem begon te bidden, toen die krant kritisch over hem had geschreven, hem erover bekritiseerde dat hij gezegd had dat "de leeuw, Leo, in zijn buik had geschopt, en gezegd had: 'Kijken of die dik genoeg is' om zijn hoofd erop te leggen." Stel u voor dat een prediker zoiets zou zeggen... Vandaag zouden ze bang zijn om het te zeggen. Maar de bediening van Billy Graham is zo enorm gegroeid. Zie?
De bediening van Oral Roberts is gegroeid. De kleine gave die God hem gaf en die werd geprofeteerd, kijk hoe deze is gegroeid. Zie? Maar toch is de opwekking aan het sterven, sterven, sterven.
11 Billy Graham zei in Louisville, toen hij in mijn stad was en daar zat... Ik was bij zijn predikersontbijt. Hij zei: "Ik ga naar een stad, en ik zal daar gedurende zes weken samenkomsten houden en zal dertigduizend (hoe noemde hij ze? Belijdenissen? Of: beslissingen), dertigduizend beslissingen krijgen." Zei: "Ik kom na zes maanden terug en kan er geen dertig vinden."
Hij zei: "Paulus ging naar een stad, en hij kreeg één beslissing voor Christus. Hij kwam een jaar later terug en vond er dertig of veertig van die ene." Hij zei: "Nu, er is iets mis." Zeker. Zie?
12 Precies wanneer de opwekking bezig is, en de Geest van God Zich beweegt, God onder de mensen beweegt, dan, wanneer Hij die oogst eruit heeft gekregen, eruit getrokken, dan is dat het. Dat is voor die generatie. Bedenk, Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen werden gered, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zie? Elke generatie zal er slechts zoveel produceren. En dat is wat u vandaag ziet. Overal is het gewoon een uitsterven, een wegvallen. Zonde doet alles ineenstorten.
13 We zijn naar samenkomsten gekomen, ze zullen... Ik was pas in een samenkomst in Los Angeles, vorige week, bij het tentoonstellingsterrein daar, waar de plaats volgepakt was met grote menigten. En ze leken allemaal de Here lief te hebben. Maar het leek erop dat het gewoon bijna voorbij is. Je doet een altaaroproep, en eerlijk waar, je kon niemand naar het altaar krijgen. Niet één.
En wanneer het je lukt, zijn ze geen echte Christenen. Ze zijn... Wat ze zijn, bedoel ik, het zijn gewoon belijders. Het zijn mensen die ooit de Here kenden, en alleen terugvielen, die terugkomen. Dus dat zijn geen... We zouden hen geen bekeerlingen kunnen noemen. Zij waren bekeerd toen ze Christus aanvaardden. Zij vielen alleen weg: ze vernieuwen alleen hun gemeenschap. Zie? Maar wat betreft bekeerlingen, er zijn er geen dozijn per jaar, schat ik, zo ongeveer, in het bijzonder in onze kleine samenkomsten. U ziet dus dat het zo'n beetje een nalezing is over de velden.
Maar toch, de soevereiniteit van God, om zeker te zijn dat iedereen wordt gepakt, elke korrel wordt bewaard... Zelfs de stukken die overgebleven waren van de twaalf korven werden opgeraapt. Zie? God laat niets... Hij kamt de velden uit, heen en weer, om het opnieuw te pakken te krijgen. Zijn we niet dankbaar dat we zo'n Vader hebben?
14 Nu, vanavond... Gisteravond zei ik: "Ik zal u om half tien laten gaan." Tien uur voordat ik buiten was. Ik ben dus altijd te laat. Weet u, mijn moeder vertelde mij dat ik een volle negen maanden baby was. Ik kwam hier feitelijk een beetje laat, en ik ben altijd laat geweest.
Hier enige tijd geleden predikte ik in een gemeente van de Verenigde Broeders, en ik was bijna een uur te laat. Daarom zei de prediker, toen hij opstond voor de samenkomst die langs de muren stond te wachten, hij zei: "Ik stel u nu voor aan de verlate [woordspeling; de Engelse uitdrukking 'the late...' heeft meestal de betekenis van 'de overleden...' – Vert] heer Branham."
Toen ik trouwde, moest mijn vrouw ongeveer anderhalf uur op mij wachten. Ik hield haar daar een lange tijd vast. Als ik maar te laat kan zijn voor mijn begrafenis, dat is het volgende. Als ik hier maar lang genoeg kan blijven om daarvoor te laat te zijn, dat is wat ik wil zijn, echt laat zijn daarvoor.
15 Maar sommigen, weet u, weten hoe het te zeggen, en opgeleide geleerden weten hoe ze het daar moeten plaatsen; en ik... ik moet mij naar boven uitstrekken om het te krijgen en gewoon... En ik houd er zo van om mij daarnaar uit te strekken dat ik gewoon niet weet wanneer ik moet stoppen met uitstrekken. Ziet u? En dat is dus de enige manier die ik heb om het te doen, daarom moet u een beetje geduld met mij hebben.
En ik heb hier een wekkertje dat ze me ginds in Zwitserland hebben gegeven, maar ik schaam me gewoon om het alarm te laten afgaan wanneer ik predik. Ziet u? Dus... Ze gaven dat aan mij. Ik vermoed dat dat een hint was.
Maar ik predikte een enigszins korte prediking onlangs in de Tabernakel thuis: zes uren, slechts zes uren. Word niet bang. Ik ga dat nu niet doen. Mijn manager hier achterin zal me wegtrekken voor die tijd.
16 Laten we vanavond als Schriftlezing het boek Mattheüs opslaan, het twaalfde hoofdstuk. Laten we wat lezen als achtergrond. Nu, de weinige tijd die we hebben, laten we die nu gebruiken voor het Koninkrijk Gods. Zie?
17 Nu, de Here spaarde mijn leven enkele dagen geleden – u hebt er allemaal van kennis genomen – toen dat geweer in mijn gezicht ontplofte. Ziet u? U ziet het helemaal rondom mijn ogen, en die littekens en dergelijke, daar was het waar een Weatherby Magnum in mijn gezicht ontplofte. Het blies de loop tot de vijftig yard lijn [ruim 45 meter – Vert] en sloeg alles om me heen kapot. En het had mijn hele lichaam door midden kunnen snijden, zo dichtbij was het bij mijn oog, toen ik aan het doelenschieten was op een boerderij.
En de man die bij mij stond, is in deze dienst vanavond, zit precies hier naar me te kijken. Hij had normaliter alleen mijn benen kunnen oprapen, dat was alles. En het deed mij zelfs geen kwaad.
18 Het verzwakte... Vijftien stukjes vormden een halve maan vlak onder het gezichtsveld, en gingen helemaal door tot de achterkant van de oogbol; deze ging dieper en sloeg de top van de tand eraf en sneed door mijn gezicht. En drie of vier stukken bleven vastzitten in de schedel en de voorhoofdsholteklieren, daar in de buurt. Ik had er helemaal geen last van.
Het leek er dus op dat Hij mijn leven spaarde voor een bepaalde reden, en ik ben hier om elk stukje tijd regelrecht in het Koninkrijk van God te investeren. (Terwijl we dat bekijken, laat me een beetje verder...)
19 Nu, het geweer was geen originele Weatherby Magnum. Ik heb altijd een Weatherby Magnum willen hebben. Zoals u weet, jaag ik over de hele wereld op groot wild. En ik heb er altijd een willen hebben, maar had er nooit aan gedacht dat ik me er een kon veroorloven. En dan wilden enigen van mijn vrienden er een voor mij kopen. Maar ik kon het niet verdragen dat zij bijna driehonderd dollar zouden betalen voor een geweer terwijl ik zendingsvrienden heb die geen schoenen aan hun voeten hebben. Daarom wilde ik dat niet toestaan.
En broeder Art Wilson hier gaf Billy Paul, mijn zoon, een kleine .257 Winchester; een nieuwe. En een vriend van mij die een Weatherby bedrijf heeft, of een Weatherby agentschap, zei: "Broeder Branham, ik kan dat geweer voor u laten uitboren tot een Weatherby voor een heel klein bedrag." Zei: "Laat mij het doen." Hij zei: "Het zal mij niet meer dan tien of vijftien dollar kosten. Het is een... Hier staat het, hier in het Weatherby tijdschrift. Het is gegarandeerd."
Ik zei: "Wel, in orde", en hij nam het mee.
20 En ik had genoeg over een geweer moeten weten om het te beseffen. Want toen ik de eerste ronde patronen afschoot om te ontdekken hoeveel kruit ik nodig had, zwol het precies tussen het slaghoedje en de buitenste ring op. Ik had moeten weten dat het daar lekte, maar ik bemerkte het helemaal niet; ik was zo opgetogen over het geweer. En de volgende keer dat ik er een patroon in plaatste en de haan overhaalde, ontplofte hij.
Ik leerde daar een les. Zie? Wanneer u een Christen wordt, of een Christen wilt zijn, blijf dan niet rondhangen bij dit gedoe van handen schudden, deze plotselinge bekering. Dat zal ergens langs de weg opblazen. Nu, als dat een Weatherby Magnum was geweest, een oorspronkelijke Weatherby Magnum, uitgebracht als een Weatherby Magnum, dan was het in orde geweest. Hij was gemaakt voor de kogel. Maar wanneer u probeert een grote kogel, die in een ander geweer hoort, in iets te plaatsen dat niet in staat is om het te verdragen... Zie?
21 Als u een Christen wilt zijn, moet u wederom geboren worden. Sterf aan uzelf, en begin vanaf de bodem en kom tevoorschijn. Er zullen geen ontploffingen zijn langs de weg. U zult... u zult in staat zijn om de lading die de Heilige Geest in u plaatst te verdragen. Dat is juist. Als u dat niet doet, zult u nooit in staat zijn om het te verdragen. Dat is alles. De Here zegene u.
Dat is ruw om te zeggen, nietwaar? Maar ik hoop dat u begrijpt waar ik het over heb. Ik geloof dat u moet sterven, zo dood dat u uzelf niet meer bent. Dat is alles. En dan wordt u - opnieuw geboren, een nieuwe schepping in Christus - helemaal opgebouwd vanuit de bodem van uw ziel, een echte wedergeboren Christen. Dan weet de Heilige Geest wat voor soort lading Hij in u kan plaatsen. Dat is juist. U zult in staat zijn om het te dragen.
Als u probeert iemand anders na te bootsen die een Christen is, zult u ergens gaan ontploffen. Er zal ergens een ontploffing in ontstaan. Probeer niet na te bootsen. Wees een echte, waarachtige vertegenwoordiger van God, en doe niet... blijf precies zoals u bent. Zie? Dat is juist. Doe geen enkele belijdenis. In orde.
22 In Mattheüs, het twaalfde hoofdstuk, beginnend bij vers 38...
Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeeën, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien.
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, de profeet.
Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!
De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!
Nu, moge de Heer Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van dit Woord.
23 Jezus had die generatie bestraft. Als u het voorgaande deel van het vers leest, het vers dat ervoor komt, hadden zij het teken dat Hij hun had gegeven, een Schriftuurlijk teken dat Hij de Messias was, genoemd... We spraken er gisteravond over. En zij hadden verklaard dat het Beëlzebul was, een waarzegger, een duivel. Precies datgene wat zij Hem hadden zien doen, die Farizeeërs; nu, zij zeiden het nooit rechtuit in hun hart... met hun lippen. Zij overlegden het in hun hart. Zij zeiden het in zichzelf: "Hij is Beëlzebul, de overste der duivelen."
En Jezus wist waaraan ze dachten. En Hij vertelde hun, zei dat die zonde... "Wanneer de Heilige Geest komt om hetzelfde teken te volvoeren dat Hij had gedaan, dat een woord daartegen nooit vergeven zou worden." Hij had de grote steden verteld...
24 Het verschrikkelijkste wat er is, vrienden, is ongeloof. Dat is de enige zonde die er is. Er is geen andere zonde dan ongeloof. Ik predikte daarover enkele jaren geleden in een Methodistenkerk. En het was een fijne grote Methodistenkerk, en zij... De meesten van hen, of sommigen van hen, geloven in heiliging, de zuidelijke Methodisten. En zij waren... Ik predikte over... Ik zei: "Overspel plegen is geen zonde." Ik zei: "Leugens vertellen is geen zonde. De Naam des Heren misbruiken is geen zonde."
Dat was gewoon teveel voor een zekere oude zuster die daar zat, met haar kleine kraag helemaal rondom omhoog. Ze zei: "Ik verzoek u mij te vertellen: wat is zonde?" Dat is juist. Ze kon het gewoon niet langer inhouden.
En ik zei: "Zonde... zonde is dit, mijn zuster. Zie? Zonde is ongeloof. Zij doen deze dingen. Ze plegen overspel; ze vertellen leugens, en ze doen deze dingen. Het zijn de attributen van ongeloof. Als zij gelovigen waren, dan zouden ze die dingen niet doen. Dat is... Ze zijn ongelovigen. Dat is waarom ze het doen. Het zijn gewoon de attributen die bewijzen dat zij ongelovigen zijn." Want Jezus... De Schrift leert ons duidelijk dat "wie niet gelooft, reeds is veroordeeld". Zie? U kunt niet eens beginnen. Dus het verschrikkelijkste wat er is, is ongeloof.
25 Hoe komt het dat mensen zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij"? Omdat ze zondaars zijn.
Niet lang geleden sprak een man mij aan die zei: "Het maakt me niet uit wat u doet en hoeveel bewijzen u zou kunnen tonen, ik geloof nog steeds niet in Goddelijke genezing."
Ik zei: "Het werd niet gegeven aan ongelovigen. Het werd alleen gegeven aan gelovigen." Dat is juist. Zie? Het is slechts voor degenen die geloven; niet voor ongelovigen. Zij hebben... zij hebben geen kans. En bekritiseer hen niet, maar denk slechts aan die toestand waarin die arme mensen zich bevinden. Zie?
Jezus zei: "U hebt ogen, en u kunt niet zien. U hebt oren, u kunt niet horen." En toch de hoogste geleerden in godsdienst, de leraars en de theologen van die dag. Jezus zei: "U blinde Farizeeërs die de blinden leidt." Zie? Want ze geloofden Hem niet, terwijl de Schrift duidelijk verklaarde dat de Messias zo zou zijn. En zij noemden Hem een duivel. Dat is juist. Zie? Ongelovigen...
26 Hij zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekke." En hier is de genadige kant ervan: "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen." Van dat gedeelte, daar houd ik van. Beslist. "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen." En daar ben ik blij om. We weten dus niet wie het is en wie niet. We verspreiden gewoon het zaad. Dat is alles wat we kunnen doen. Een deel valt aan de zijde van de weg; een deel valt naar deze kant en naar die kant; maar een deel valt op goede aarde (dat is juist), aarde die door God is toebereid om het zaad te ontvangen.
27 Ik denk aan die kleine vrouw waarover we gisteravond spraken, de kleine prostituee. Hoe die kleine vrouw daar stond in de toestand waarin zij was, vijf echtgenoten en levend met de zesde, en wat was die vrouw in een verschrikkelijke toestand; en toch, weet u, wist zij feitelijk meer over God dan een grote groep van de geestelijkheid van deze Verenigde Staten. Zeker wist zij meer. Zij wist er meer over dan de hogepriester en anderen in haar dag, want zij zeiden: "Dat is een duivel."
Maar zodra dat eeuwige licht op dat voorbestemde zaad scheen, kwam het heel snel tot leven. Ze zagen het. Ze herkenden het heel snel. En kijk naar de toestand waarin zij was. Er waren zeer veel grote kerken in haar dag, meer dan genoeg. Zij ging naar geen enkele. Zij wachtte gewoon, want zij zag dat er iets was...
28 Maar de Bijbel zegt dat de antichrist in de laatste dagen allen zou verleiden die op de aarde wonen, wier namen niet in het boek des levens des Lams waren geschreven van voor de grondlegging der wereld. Zie? Nu, daar was het, en toen dat licht over het pad van dat vrouwtje flitste, keerde zij zich om. En zij zei niet: "U bent Beëlzebul." Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent."
Wat was het? Dat licht had het getroffen. Heel snel kwam dat zaad tot leven. Zie? Iets daarbinnen in haar; zij zag het. Zij was verordineerd om het te zien. Zij was geroepen door de Vader, haar was gegeven... Het leven was gegeven vanaf de grondlegging der wereld. En zodra dat licht over haar flitste... Ongeacht hoeveel kerkelijke opleiding men had gezien, zij waren er blind voor; maar toen dat licht van God over die kleine vrouw flitste, zag zij het.
29 Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen." Daar is het. Zie? Het moet daar in geplaatst zijn door God en door Hem alleen.
Jezus had hen bestraft. Hij zei: "Hoe kunt u zo blind zijn?", en vertelde hun: "Hoe kon u... uw ongeloof..."
En toen kwamen zij tot Hem, en na dit alles zeiden ze: "Meester! wij zouden van U een teken willen zien."
En let nu op, Hij zei: "Een boos en overspelig geslacht verzoekt om een teken." Welk soort geslacht? Een boos en overspelig geslacht verzoekt om een teken. "En het zal een teken krijgen. En er zal geen teken gegeven worden aan dat boos en overspelig geslacht, dan het teken van Jonas": Jona.
30 Zij zullen het teken van Jona ontvangen, een boos en overspelig geslacht. Laten we even stoppen. Hij sprak beslist over dit geslacht. Zie, kijk. Hebt u ooit zo'n overspelig geslacht gezien? Misschien zijn er sommigen van u die het niet weten. Wanneer men over de hele wereld reist, ziet men dat er geen grotere misdaadgolf van overspel is dan in Amerika. Zij is de ergste van allemaal. Ze hebben zelfs clubs nu, in Los Angeles, Chicago, verschillende grote clubs, New York, waar ze allemaal naartoe gaan, en de mannen gooien hun sleutels in een hoed, en een vrouw steekt haar hand erin en pakt hem. Dat is haar man tot ze elkaar weer ontmoeten. Boos en overspelig...
31 Ik las in een krant in Hollywood... of in een krant in Los Angeles hier. Ik vloog over Los Angeles hiernaartoe na een telefoonoproep, en ik pakte een krant terwijl ik overvloog in een vliegtuig. En er stond in dat homoseksuelen aan de westkust in het afgelopen jaar in aantal waren toegenomen, geloof ik, met twintig of dertig procent. Zonde van Sodom... Zoals Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn..." Boos, overspelig. Alles wat we vinden: onze televisie-uitzendingen, onze kranten, onze reclameborden, alles is gewoon vol met vulgariteit, vuiligheid, corruptie, half-geklede vrouwen. Het is een schande.
32 En waarom? Dat is de soort geest die in de mensen is die dat verlangen. Hoe zou u een vrouw een ouderwets paar schoenen met knopen kunnen verkopen zoals moeder die vroeger droeg? Maar toch bevatten ze meer leer dan een dozijn paar schoenen die ze vandaag dragen, beter leer. Maar u zou geen vijftig cent voor een paar van die schoenen kunnen krijgen. Ze hebben liever een open schoentje, of iets waarvoor ze vijfentwintig dollar per paar hebben betaald, omdat die eruit zien als die van de buren, of van een Hollywood-ster.
Christenen doen dat ook. Wat een schande. We behoren Hollywood niet na te bootsen. Hollywood schittert met glans. Maar waar Hollywood schittert met glans en glamour, daar gloeit het Evangelie met nederigheid. Er is een verschil tussen schitteren en gloeien.
En de kerk begint te schitteren met beschaafde geleerden en opleiding, de grootste kerk, en zus-en-zo. En onze mensen van de Volle Evangelie-gemeente beginnen in dezelfde trend mee te gaan. Het is een schande. Gloeien met nederigheid, en Christus...
33 My! Ik wilde niet beginnen te prediken. Ik zei dat ik in deze samenkomst van plan was om hier te staan en te spreken over Goddelijke genezing. In orde. Laten we daarnaar teruggaan. Goed. Een boos en overspelig geslacht verzoekt om tekenen. En zij zullen het teken ontvangen, het teken van Jona.
Nu, Jona lag in de buik van de walvis gedurende drie dagen en nachten. Zo moest ook de Zoon des mensen gedurende drie dagen en nachten in het hart van de aarde liggen. Luister dan. Pas het op uzelf toe. Het kan een nieuw licht op de Schrift werpen. Het kan iets zijn, maar het is in de Schrift. Het teken van Jona zou het teken van de opstanding zijn. Het boos en overspelig geslacht dat een teken zoekt, zal een teken van de opstanding krijgen.
34 Nu, we hebben opstanding door de geschiedenis. Maar daarna ontvingen wij opstanding door een teken dat Jezus Christus vanavond in Zijn gemeente leeft. Hij is niet dood; Hij leeft. Johannes 14:12, Jezus zei: "Die in Mij gelooft..." Niet, "die belijdt te geloven", maar Hij zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Meer dan dit zal hij doen, want Ik ga naar de Vader."
Nu, ik weet dat de King James [Engelse Bijbel – Vert] hier zegt "grotere". Ze zouden geen grotere kunnen doen. Hij wekte de doden op; Hij genas de zieken; Hij stopte de natuur; Hij deed alles. Maar de juiste vertaling van het oorspronkelijke Hebreeuws, zegt "meer dan dit". Dat wil zeggen: Christus was in één Man daar, en Christus is in Zijn universele gemeente nu. "Meer van dezelfde werken zult u doen, want Ik ga naar Mijn Vader."
"Een kleine tijd en de wereld (kosmos, wereldorde) zal Mij niet meer zien. Maar gij zult Mij zien want Ik (en 'Ik' is een persoonlijke voornaamwoord, zoals ik heb gezegd), Ik zal met u zijn, zelfs in u (voor hoe lang?) tot het einde van de wereld." "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig."
35 De avondlichten schijnen, en zij... deze generatie ontvangt het teken van Jona, de Christus van Wie ze dachten verlost te zijn. De kerk kruisigde Christus tweeduizend jaar geleden, en ze konden Hem niet meer doden. Hij zei: "Ik leef in eeuwigheid." En hier is Hij na tweeduizend jaar onder Zijn volk, en toont Zichzelf, terwijl Hij dezelfde dingen die Hij destijds deed hier nu precies weer opnieuw doet. Tweeduizend jaren zijn voorbijgegaan. Hij leeft voor eeuwig, en heeft de sleutels van de dood en de hel. Amen.
Daar ben ik zo blij om. O, het zou een Baptist doen jubelen. Dat is juist. Ik voel mezelf nu behoorlijk religieus, wanneer ik daaraan denk. Denk erover na. Hij is absoluut levend, niet dood; levend.
36 Ik zei een klein ding hier niet lang geleden dat diepgaand voor mij klonk. Ik dacht aan Israël daar in Egypte, slaven, Gods volk, slaven. En op een dag kwam er een profeet uit de woestijn met een Licht boven zich. En hij vertelde hun dat er een beloofd land was dat overvloeide van melk en honing. Ze hadden het nooit gezien. Niemand was daar ooit geweest. Maar ze geloofden die profeet. Het was in overeenstemming... Zijn profetie was in overeenstemming met het Woord, en zij geloofden hem.
Zij volgden hem tot ze bij een plaats genaamd Kades-Barnéa kwamen, de rechterstoel van de wereld. Er was één grote bron met verschillende kleine zijrivieren, waarop we in detail in zouden kunnen gaan als we tijd hadden om uit te leggen wat dat was, waar de wateren des levens uitgaan van de troon naar de gemeenten, enzovoort. Maar het was het oordeel, en het oordeel begint bij het huis van God.
37 En dan was er bij dit Kades-Barnéa iemand onder hen die Jozua werd genoemd, wat "Jehova-Redder" betekent. Hij stak de Jordaan over, waar nog geen van hen was geweest, verspiedde het land, en bracht het bewijs mee terug dat het een heerlijk land was, dat het goed was, vol van melk en honing. En alles wat God had beloofd, was daar in dat land. Hij bracht het bewijs terug na het oversteken van de rivier de Jordaan (niemand was daar ooit geweest), en kwam terug. "Wel, er groeien daar druiven... Twee mannen droegen één tros. Wat een plaats is het die Jehova aan ons heeft gegeven. Zijn woorden zijn waar." Ze wilden het niet geloven. Maar toch hebben twee van hen, Kaleb en Jozua, de menigte gekalmeerd toen zij het uitlegden.
38 Uiteindelijk staken ze de Jordaan over. Ze erfden het land. Ze hoefden geen slaven te zijn, hun dochters niet verkracht, hun zonen niet gedood bij de... en de bakovens, of in de slijkputten, enzovoort, onder de heersers van wreed, donker Egypte. Ze hoefden het niet meer te doen. Zij konden hun eigen bomen hebben. Zij konden hun eigen wijngaard cultiveren. Ze konden hun kinderen in vrede opvoeden. Andere landen respecteerden hen. Wat zou ik daar graag op in willen gaan, een type van deze natie.
Vervolgens weet u wat er gebeurde. Na een poosje werden zij oud, begonnen te sterven. Er kwamen begraafplaatsen op de heuvels van dat heerlijke land. En ongeacht hoe God hen had gezegend, toch moesten ze sterven.
39 Toen kwam er een andere grote Strijder, daalde neer vanuit de heerlijkheid. Zijn Naam was Jezus van Nazareth, de Zoon van God. Hij vertelde hun dat er een land is waar een mens niet sterft, dat er leven is na de dood. Niemand was daar ooit nog geweest en teruggekomen. En Hij kwam tot Zijn Kades-Barnéa, Golgotha, waar Hij niet alleen geoordeeld werd (de rechterstoel van de wereld), maar de wereld werd daar geoordeeld, en Hij betaalde de straf voor onze zonden op Golgotha.
Na Golgotha stak Hij wat wij de Jordaan van de dood noemen over. Op de derde dag stond Hij weer op, kwam terug van dat land, bracht het bewijs mee dat een man, als hij sterft, weer leeft. Wij zijn levend. Amen. Wij hoeven niet te nemen... Nu, Hij zei: "Ik ga u het onderpand hiervan geven, u het bewijs ervan geven. Maar wacht daar in de stad Jeruzalem totdat Ik u het bewijs ervan stuur dat dat land goed is. Dat land bevrijdt u van de zonde."
40 En nu vandaag na tweeduizend jaar, staan wij nog steeds met het onderpand van onze redding, het bewijs, om ernaar te kijken en te zien waar wij eens ongelovigen waren, waar wij eens dood waren in zonde en overtredingen, dat wij nu met Hem zijn opgestaan in de opstanding. Wij stierven met Hem; wij stonden op met Hem; en wij zitten vanavond in hemelse gewesten in Christus Jezus, reeds met Hem opgestaan in de opstanding (amen), met alles onder onze voeten (amen): ziekte, dood, hel, alles werd vernietigd door onze grote Strijder, aan Wiens rechterhand wij staan. Amen.
Wat valt er te vrezen? Geen wonder dat een van hen kwam en zei: "Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus. Ik heb een goede strijd gestreden. Ik heb de loop beëindigd. Ik heb het geloof behouden. En er is voor mij een kroon weggelegd die de Here, de rechtvaardige Rechter, mij zal geven op die dag: niet alleen aan mij, maar aan allen die Zijn verschijning liefhebben." Amen. Wat als Hij in deze dag zou hebben geleefd? Ik kan op de een of andere manier niet bij mijn tekst blijven vanavond.
41 Nu, ze veroordeelden Hem. Hij had hun getoond dat Hij de Messias was. Die kleine prostituee zei: "Here (met zoveel woorden dat wij het zouden begrijpen), dat is het teken dat de Messias zal doen." En ze geloofden het niet. Zie?
Nu, Hij zei dat er een overspelig geslacht zou zijn dat naar een teken zou zoeken, en ze zullen het krijgen. En het zal het teken zijn van Jona. Zoals hij in de buik van de walvis was, en weer opstond op de... uit de buik van de walvis na drie dagen, zo zal de Zoon des mensen weer opstaan.
Natuurlijk weet iedere lezer van de Schrift dat de hele Schrift een meervoudige betekenis heeft, alle profetieën. Neem uw kanttekening, zoals "Uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen", Mattheüs 2, en kom erachter of het niet terugverwijst naar 'uit Egypte riep Hij Jozef'. Zie? Jozef was Zijn zoon, en Jezus was ook Zijn Zoon. Het heeft altijd een meervoudige betekenis. Het was dus zo dat ook die generatie het opstandingsteken niet geloofde dat zowel voor de Samaritaan als voor de Jood was.
En nu is het hier opnieuw na tweeduizend jaar van kerkelijke verwikkelingen, en samenbundelingen, en al het andere. En opnieuw verschijnt dat Messiaanse teken onder ons, en ze draaien nog steeds hun hoofd ervan weg, en zeggen: "Ik veronderstel dat het in orde is." Zie? Een boos en overspelig geslacht zal naar een teken zoeken, en ze zullen het krijgen.
42 Weet u, zoveel mensen veroordelen altijd de arme oude Jona. Hij was een profeet. Ze zeiden dat hij uit de wil van de Here was. Ik ga het even voor hem opnemen. Ik geloof niet dat die profeet uit de wil van de Here was. Ik geloof dat de Bijbel zegt dat alle dingen medewerken ten goede voor hen die God liefhebben. Voor een man die zijn leven aan God heeft overgegeven en probeert te werken... te wandelen in de voetsporen van God, laat God alles ten goede lopen... goed voor hem uitwerken. Waar.
43 We vinden Jona... Natuurlijk, God zei hem om naar Ninevé te gaan, die grote stad, ongeveer zo groot als St. Louis, Missouri, daarginds allemaal in... helemaal in afgoderij. Ze aanbaden de dieren, en de god van de zee was een walvis, en ze hadden allerlei soorten goden. Boos, overspelig, allerlei dingen gebeurden er, totdat zelfs hun zonden opklommen voor God. En Hij zond deze profeet daarheen om het tegen hun zonden uit te roepen.
Nu, als die profeet in die dagen gewoon daarnaartoe zou zijn gegaan om het tegen de zonde uit te roepen, dan zouden die mensen hem uitgelachen hebben en zijn weggewandeld. Daarom liet God hem het andere schip nemen. En hij nam zijn schip en ging... In plaats van naar Ninevé te gaan, ging hij naar Tarsis. Op weg daarnaartoe, stak er een storm op. We kennen de Bijbel. En zij bonden zijn handen en voeten en gooiden hem overboord. En de walvis slokte hem op.
44 Nu, ik weet dat ze een walvis naar Louisville brachten, de beenderen van een, op een trailer niet lang geleden, en de man hield een praatje en zei: "Nu," zei hij, "u hebt vaak predikers horen zeggen dat de... dat deze walvis Jona inslikte." Hij zei: "Kijk hier, een voetbal zou niet door zijn keel kunnen." Hij zei: "Dat toont dat dat Bijbelverhaal een legende is."
Dat was teveel voor mij. Ik wachtte gewoon totdat ik mijn kans kreeg. Ik zei: "Meneer, ik zou gewoon iets tegen u willen zeggen. U zegt dat, omdat u de Bijbel niet kent." Ik zei: "God zei dat Hij een vis toebereidde. Dit was een andere soort. Dat is juist. Hij had een keel die groot genoeg was dat Jona erin kon springen." Zie? Ik zei: "Dat was een speciale walvis die God had toebereid. God bereidde een vis toe. Jazeker. Hij maakte hem groot genoeg om Jona in te slikken."
45 God doet Zijn Woord geschieden. Het kan mij niet schelen hoeveel critici zeggen, zoals het was in de dagen van Noach: "Het gaat niet regenen." Het regende toch. God had het gezegd. En wat God zegt, is God in staat om te volvoeren. Wat Hij zegt, dat geloofde Abraham op die wijze. En alle kinderen van Abraham geloven op die wijze. En als wij in Christus zijn, zijn wij Abrahams zaad en erfgenamen met hem, met de belofte.
Dan moeten wij het geloof hebben dat Abraham had in het Woord van God. Dat is juist. Dat is wat maakt dat de dingen gebeuren: geloof in wat Hij zei. U zult het op geen enkele andere manier in beweging zetten dan door geloof te hebben in wat God heeft gezegd. U moet Zijn Woord nemen boven al het andere. Elk mensenwoord zij een leugen en dat van God de waarheid. Wat God zei, geloof het gewoon. Als u het niet op die manier kunt geloven, zult u nooit iets bereiken bij God. U zou misschien ergens lid van een kerk kunnen worden, maar ik bedoel iets bereiken bij God. Zie? Dat is... dat is heel wat anders.
46 Nu, we ontdekken dat deze walvis Jona opslokte. En dan weet iedereen... U zusters, kunt u uw kleine goudvis eten geven? Wanneer hij zijn buikje vol heeft, gaat hij helemaal naar de bodem van de kleine kom waarin u hem hebt, de kleine vaas, of wat het ook is. Hij gaat daar naar beneden, zet zijn kleine vinnen precies op de bodem en rust, omdat hij gevoed is. Hij is door het water op roof uit geweest totdat hij iets te eten heeft gevonden. Wanneer zijn buikje vol is, gaat hij direct naar beneden en rust.
Nu, deze bepaalde grote vis die God toebereid had, had zijn buik vol van de profeet, daarom ging hij naar beneden naar de bodem van de zee om te rusten. Het was daar misschien zo'n tweeënzeventig meter diep.
En ik heb vaak mensen horen zeggen: "Er werd gisteravond voor mij gebeden. Kijk naar mijn handen. Ze zijn nog steeds verlamd. Mijn maag doet nog steeds pijn." Het zal ook altijd zo blijven. Zie, u kijkt naar de symptomen. Kijk niet naar de symptomen; kijk naar Gods Woord.
47 Enige tijd geleden hier, ongeveer vijftien jaar geleden, was er een dierbare oude patriarch, een lieflijke oude broeder... Hij had één zoon, en die zoon was stervende. Hij had zwarte difterie. En hij vroeg mij... Hij bleef dag en nacht vragen dat ik voor die jongen zou gaan bidden, en ik had het gewoon zo druk dat ik het niet kon doen. Uiteindelijk kreeg ik een kans om er snel heen te gaan. De dokter wilde mij niet binnenlaten, en zei: "U bent een vader; u hebt kinderen. U... Nu, u kunt daar gewoon niet naar binnen gaan."
En ik zei... Ik begreep dat hij Katholiek was, en ik zei: "Ik wil u iets vragen. Als ik een priester was, en ik moest binnengaan om hem de laatste sacramenten te bedienen, zou u me dan binnen laten gaan?"
Hij zei: "Dat is anders."
Ik zei: "Voor deze mensen is het niet anders. Ik beteken evenveel voor die mensen als dat uw priester betekent voor u." En ik zei: "Ik ga naar binnen om hem voor het leven te zalven, niet voor de dood." En ik zei...
En hij zei: "Wel, hij is stervende."
Ik zei: "Wel, als hij dat is, zou u dan niet het geloof van deze mensen willen respecteren?"
48 En hij kleedde mij aan als een lid van de Ku Klux Klan en uiteindelijk stuurde hij mij daar naar binnen. En we gingen daar dus naar binnen, en de kleine verpleegster kwam erbij, en zij keek. En ze was een beetje overstuur omdat ik toch binnenkwam. Het cardiogram, een soort apparaat daar waar we naar keken, was helemaal naar beneden gezakt. De hartslag was heel laag.
En ik bad toen slechts enkele woorden van gebed voor de jongen, en legde mijn handen op de kleine kerel. Hij was ongeveer twaalf, veertien jaar oud. En ik zei: "Hemelse Vader, op basis van het geloof van deze oude vader en moeder die mij belden om te bidden voor dit kind, en op Uw Woord, U zei: 'Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Nu, als ze hun handen leggen op de zieken, zullen zij gezond worden.'"
Ik zei: "Ik kom net van de samenkomst waar ik U grote tekenen en wonderen heb zien doen. Ik geloof dat ik een gelovige ben. Als ik het niet ben, help mijn ongeloof, o God." Ik zei: "Omwille van dit kind leg ik mijn handen op dit kind, en zegen het in de Naam van Jezus Christus voor zijn genezing, dat het gezond zal worden. Dank U, Here, dat U ons de belofte hebt gegeven. Ik geloof het." Ik droeg het op aan God en liep weg.
49 En de oude vader stond op en sloeg zijn armen om de moeder heen, en ze omhelsden elkaar. Zei: "Moeder, is het niet wonderbaar? Is het niet wonderbaar?" Geen enkele verandering in het kind, lag daar nog steeds terwijl hij kunstmatig werd beademd met een longmachine op hem. Zei: "Is het niet wonderbaar? O, dank God dat Hij onze zoon heeft genezen."
En het verpleegstertje stond daar zo te kijken. Zij was nog maar een kind, ongeveer achttien, twintig jaar oud, een kleine wijsneus, zoals ik het zou noemen, weet u, die daar stond te kauwen, kauwgom te blazen, en rond te kijken op die wijze. Ze zei: "Hebt u begrepen wat de arts zei?"
En de oude papa draaide zich om en zei: "Ik heb het heel goed begrepen, kind, wat hij zei." Hij zei...
Ze zei: "Hoe kunt u daar staan lachen en elkaar omhelzen, terwijl uw kind hier ligt te sterven?"
50 En de oude vader veegde de tranen van zijn ogen, en hief zijn kale hoofd omhoog en keek haar aan. Hij zei: "Mijn kind, mijn zoon is niet aan het sterven; hij leeft."
Ze zei: "Meneer, uit heel de medische geschiedenis, wanneer die grafiek (wat die wijzer ook is die hier naar beneden gaat), het is in de hele medische geschiedenis nog nooit voorgekomen dat die wijzer ooit weer omhoog komt. De jongen is stervende. Hij ligt al twee dagen in coma. Hij is stervende."
Hij legde zijn hand op haar schouder. Hij zei: "Schat, kijk. Jij bent opgeleid om naar dat apparaat te kijken." Hij zei: "Dat is waar jij naar kijkt. Ik kijk naar een belofte."
51 De jongen is gehuwd en heeft nu twee kinderen. Wat is het? Zie, het hangt af van waar u naar kijkt. Kijk niet naar de symptomen. Als u vervult wat God heeft gezegd: geloof het. Dat maakt het vast. Hij heeft het gedaan. Dat beëindigt het. Het is helemaal voorbij. De jongen veranderde niet gedurende drie of vier dagen daarna, maar hij werd gezond, omdat die vader en moeder niets anders in hun gedachten wilden hebben. Zij wilden de duivel niet toelaten zijn rommel in hun gedachten te plaatsen. Zij bleven er gewoon bij, en ze hielden het vast. En hij leeft. Hij is een zendeling in Afrika vanavond met twee kinderen.
Zou u willen weten wie dat was? Dat is Bob Bosworth. Dat is precies wie het is, de zoon van de oude dr. Bosworth. Nu, daar hebt u het.
52 Nu, deze prediker... En ik heb er altijd aan gedacht hoe mensen die symptomen hebben... Als iemand een recht had om symptomen te hebben, was het Jona wel. Nu, hij was... Dus u wilt nu denken dat hij teruggevallen was? Zijn handen zijn achter hem vastgebonden, zijn voeten zijn vastgebonden. Hij is in de buik van de walvis, waarschijnlijk tweeënzeventig meter onder water, met een storm die eroverheen waait. Waar hij ook heen keek, was het de buik van de walvis, en hij lag daar in dat braaksel, overal waar hij keek. Als hij deze kant uit keek, was het walvisbuik; die kant op was het walvisbuik. Overal waar hij keek, was het walvisbuik.
En hij wist dat hij op de bodem van de zee was. De vis had hem ingeslikt, was naar de bodem van de zee gegaan. En er was een storm op de oceaan gaande waarvoor hij zelfs daarboven in het schip niet veilig zou zijn geweest. En hier is hij in de buik van de walvis. Nu, hij had een goed geval van symptomen; hij had dat kunnen hebben. Maar weet u wat hij zei? "Het zijn valse ijdelheden. Ik zal het niet geloven."
U kunt een heilige niet voor zijn gebed verbergen, ongeacht... David zei: "Al zou mijn bed in de hel staan, Hij zal daar zijn." Dat is juist.
53 Nu, hij geloofde dat, toen Salomo die tempel opdroeg en bad en zei: "Here, als Uw volk ergens in moeite is, en naar deze tempel zal kijken en bidden, hoor dan vanuit de hemel."
Hij keerde zich op zijn rug, de beste richting die hij kon krijgen om te bepalen wat oost, noord, west, of zuid was naar die tempel, en begon te bidden. O my. En God, door dat soort geloof... Ik weet niet wat Hij deed. U, wetenschapsmensen, wilt er graag over argumenteren. Ik weet het niet. Hij zou daar een zuurstoftent geplaatst kunnen hebben, is alles wat ik kan bedenken. Ik weet niet wat Hij gedaan heeft, maar Hij hield hem in leven gedurende drie dagen en nachten.
En de man die dat gebed bad, Salomo, viel tenslotte terug, en de tempel werd afgebroken. En als Jona onder die omstandigheden met dat soort symptomen die hij gehad kon hebben, weigerde om ze te hebben, hoe behoorden wij vanavond te zijn? Terwijl wij niet naar een tempel kijken die een man opdroeg, niet kijken naar een man die terugviel, maar wij kijken naar de hemel waar Jezus zit aan de rechterhand Gods in de majesteit in de hoge, voor altijd levend om bemiddelingen te doen op alles wat wij belijden dat Hij heeft gedaan.
God is in staat in een zuurstoftent te voorzien of in wat er ook nodig is. Hij is nog steeds Jehova-Jireh: de Here zal voor Zichzelf voorzien in alles wat Hij nodig heeft.
54 Wat... Dan zien wij mensen over de aarde die overal genezen worden en waarvoor wordt gezorgd op die wijze; en dan menselijk... Een klein beetje symptoom: "Mijn vinger is nog niet beter; mijn maag doet nog steeds zeer." Wat maakt het uit? Kijk niet naar uw maag; kijk naar wat God heeft gezegd. God deed de belofte. Het is Gods zaak om ervoor te zorgen.
55 Hoe zit het met Abraham? Toen God hem vertelde dat hij een baby zou krijgen door Sara... Hij huwde haar toen zij ongeveer zeventien jaar oud was, en hij was tien jaar ouder dan zij. Zij hadden al deze jaren als man en vrouw samengeleefd. En Abraham was vijfenzeventig en zij was vijfenzestig toen God de belofte deed. Zij was toen ongeveer tien jaar voorbij de menopauze, de verandering des levens. En daar was zij. En God zei: "U zult een baby hebben door haar."
Wel, ik kan Sara zien zeggen: "Wel, mijn man is een man van God. Hij is een profeet." Zij begon schoentjes te maken, de luiers klaar te leggen, en alles in gereedheid. Zij gaat deze baby krijgen.
Zou u zich een oud echtpaar kunnen voorstellen dat naar de stad gaat en zegt: "Dokter, we willen een afspraak maken voor het hospitaal. Ik ben vijfenzeventig. Mijn vrouw is vijfenzestig." God... Geloof is absurd voor iedereen behalve voor de persoon die het heeft. Dat is alles. Maar degene die het heeft, weet waarover hij spreekt. Hij is verankerd.
56 Nadat de eerste maand voorbij was gegaan (kijk, Sara was voorbij die tijd): "Schat, hoe voel je je?"
"Geen verschil."
"Glorie voor God. We zullen hem hoe dan ook krijgen. God zei het."
Een jaar ging voorbij. "Schat, voel je je nog niet anders?"
"Helemaal niet."
"Halleluja. Het zal het volgende jaar een groter wonder zijn dan wanneer het vorig jaar was gebeurd." Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar was sterk, en loofde God. Zeker.
Nadat vijfentwintig jaren voorbijgegaan waren, is hij nu honderd jaar en zij negentig. "Hoe voel je je, lieveling?"
"Geen verschil. Maar ik heb de schoentjes nog steeds. Wij wachten erop. We zullen hem hoe dan ook krijgen."
Waarom? God had het gezegd. Dat is juist. Dat bevestigt het. God zei het. Dat neemt elke wens, bezorgdheid, al het andere weg. U weet dat het zal gebeuren omdat God het zei. Dat maakt het vast.
En wij worden verondersteld het zaad van Abraham te zijn. Als wij de Heilige Geest hebben, zijn wij het zaad van Abraham, het koninklijke zaad van Abraham door de belofte, niet door Izak, het natuurlijke, maar door Christus, het bovennatuurlijke. U, prediker-broeders, weet waarover ik spreek. Maar zij zouden het hoe dan ook krijgen; geloofden het.
57 Jona geloofde het. Ongeacht de situatie, welke toestanden, hoeveel symptomen, God deed een belofte. "Als Uw volk in moeite is..." Salomo bad en zei: "Here, als Uw volk in moeite is en naar deze heilige plaats kijkt, hoor hen dan."
58 Jona, de profeet, was in moeite in de buik van de walvis op de bodem van de zee. En hij keerde zich naar de tempel en bad, en weigerde om de walvisbuik te zien. "Ik zie niets anders dan de tempel, de Shekina-heerlijkheid. Ik zie de Vuurkolom erboven hangen. Ik zie Salomo, Gods gezalfde, daar staan met zijn handen opgeheven, biddend. God, U zult mij antwoorden." Hij begon goed te ademen. De koorden vielen van zijn handen af. Misschien stond hij op; misschien ging hij zitten. Ik weet niet wat hij deed. Hij verbleef daar drie dagen en nachten.
Na enige tijd cirkelde die oude walvis helemaal rond, maakte een taxi-rondrit over de bodem van de zee. En na enige tijd, op een dag rond tien uur, waren al de vissers daarbuiten op zee. En zij hadden gebeden tot de goden van de zee die morgen, weet u, om ze een goede succesvolle dag te geven. Zij leefden in overspel, en al het andere, liepen de zee in en trokken hun netten naar binnen.
Na een tijdje kwam de zeegod naar boven, stak zijn tong uit, en de profeet wandelde rechtstreeks uit zijn bek naar buiten en begon te zeggen: "Bekeert u! Bekeert u, binnen veertig dagen zal dit land vernietigd worden." God weet hoe dingen moeten worden gedaan. De god spuwde de profeet uit. Amen. Hij liep heel Ninevé door, en zei: "Bekeert u!" Ja.
Jezus zei: "Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis was, evenzo zal de Zoon des mensen het zijn."
59 God heeft door alle eeuwen heen gaven gezonden, en herkenningspunten, en tekenen tot het volk. Profeten zijn altijd tekenen geweest. Iedere keer dat u een profeet ziet opstaan, kunt u maar beter voorzichtig zijn: oordeel is op komst. Kijk naar Noach; kijk naar Mozes. Kijk naar Jeremia voordat zij naar Babylon gingen. Kijk naar Johannes de Doper vóór de verwerping van Israël. En o, enzovoort, de hele tijd zo door. Profeten zijn tekenen, en de Joden werd bevolen deze profeten te geloven. En wanneer ze tevoorschijn kwamen met deze... met deze boodschap, vertelde God, door alle tijdperken heen, aan dit boze geslacht wat ze hadden gedaan.
En luister, elk tijdperk waarin God een gave naar de gemeente stuurt - als de gemeente het ontvangt - is het een gouden tijd voor de gemeente. Maar wanneer de gemeente het afwijst, is het oordeel voor dat tijdperk.
60 Nu, er komt een tijdperk van Salomo waar Jezus naar verwees. Nu, we weten allemaal dat de dagen van Salomo het gouden tijdperk van Israël waren: geen oorlogen, en alle naties vreesden hen. Waarom? God had hun een gave gegeven, en de hele natie geloofde het eensgezind. Het was een gouden tijdperk.
Als wij Amerikanen dat vanavond slechts zouden doen, zouden de gehele wapenwedloop en de atoombom en al die andere dingen verzonken kunnen worden in het midden van de zee. God heeft deze natie een grote Gave gegeven: de Heilige Geest. Maar ze geloven het niet. Zelfs de geestelijken, tienduizenden, verwerpen het. De kerk heeft het afgewezen, terwijl Hij precies dezelfde dingen doet als die Hij deed op Pinksteren, en door de tijdperken heen, totdat de Romeinse kever en rups het opgegeten hebben. Maar Hij zei: "Ik zal het weer herstellen, spreekt de Here." Hij zal het doen.
61 Let nu op. Salomo in zijn dagen, hoe geweldig was het dat hij een gave van onderscheiding had, en dat alle mensen zich vergaderden rondom die gave. Niemand sprak daartegen. Wat als het vandaag zo was dat iedereen, zelfs Volle Evangelie mensen, precies zo glorieus tegen... over de Heilige Geest zouden spreken? Hoe geweldig het voor iedereen is. Wat als iedereen in Amerika die beweert een Christen te zijn zich gewoon rondom de gave van de Heilige Geest zou vergaderen? O my. Het millennium zou gaande zijn. Zeker zou het dat.
Maar onze kleine geringe verschillen tussen... onze organisatiehekken, enzovoort, hebben hen van elkaar gescheiden zover als het oosten is van het westen. En God zal nooit in staat zijn om iets voor ons te doen totdat die muren afgebroken zijn, en wij één in Christus worden. Dat is juist.
62 We vinden hen daar, en daar waren ze. Allemaal, overal waar je heen zou gaan, zouden ze zeggen: "O, was het niet geweldig? Ze vertellen me dat God gisteren op Salomo kwam en dat er iets groots heeft plaatsgevonden. O, glorie voor God." Iemand anders vertelde het iemand anders, en iemand anders: "O, halleluja voor God." Het is een gouden tijdperk.
Wat als de gemeente zo vandaag zou zijn, broeders? Zou het niet wonderbaar zijn? O, wat zouden wij kunnen doen? Zou het niet wonderbaar zijn? Er zou geen... niets zou...
Wij zouden dan een goede schuilkelder hebben. Hij zou niet in de grond gegraven zijn. Die bommen zouden een gat in de grond blazen tot een diepte van honderdvijftig meter, of tweehonderd meter, of zoiets, diep in de grond, en zich over een afstand van tweehonderdvijftig kilometer uitstrekken. Wel, al was u op duizend... Al was u diep beneden in de lava, dan zou het nog elk bot in uw lichaam breken.
U kunt niet naar beneden graven; u moet omhoog graven om erbij vandaan te komen. Wij hebben een schuilkelder, en die is gemaakt van veren: weggevoerd onder Zijn vleugels (amen). O, ik ben zo blij met die schuilkelder (beslist) onder Zijn vleugels. Wel, het stof zal nog niet zijn neergedaald wanneer wij in de heerlijkheid zullen zijn (dat is juist), veilig onder Zijn vleugels. O, hoe die grote vleugels van een adelaar ons hier vandaan zullen meenemen één dezer dagen.
63 Nu, en we ontdekken dan, dat in deze geweldige tijd waarin God beweegt, de hele natie bloeit in één grote, glorieuze zaak... Wel, weet u, het bleef niet alleen in dat land, maar het ging naar andere landen, van de ene natie naar de andere.
Ze hadden toen geen televisie. Ze zouden de wereld ermee hebben vervuild zoals ze het nu hebben gedaan. Met iedereen die thuis blijft op woensdagavond om te kijken naar "We love Sucy" of zoiets doms... Christenen... Dat laat zien wat voor soort geest er in de mensen is, wanneer ze houden van dat soort Hollywood onzin, vieze vuiligheid: verschillende keren getrouwd, daar levend als honden, en dan komen ze er aan en... dit gedoe. En dan blijven de mensen thuis van de gebedssamenkomst. Het laat zien waar hun hart is. Dat is de reden dat er geen opwekking kan zijn. Dat is juist.
64 Nochtans, dat is de plaats van uw voorganger. Zie? Hij vertelt u dat. Luister. Ik vertel het u ook, zodat u mijn deel zult weten. Ik geloof dat ook. Ik geloof hetzelfde. Jazeker. O, God, wat wij nodig hebben, is een opwekking die helemaal vanuit de preekstoel tot aan de deurwachter toe komt. Die het opschudt, een ouderwetse, van lang geleden, hemelsblauwe, door God gezonden Pinksteropwekking. Dat is juist. Niet witgepleisterd, maar witgewassen... Dat is juist. Niet zeggen of praten over de glorie van God, maar de God der heerlijkheid Die de heerlijkheid van God openbaart. Dat is wat wij nodig hebben in de gemeente vandaag.
65 Let op dat grote tijdperk van Salomo hoe het bleef doorgaan: hoe glorieus. Andere volken begonnen het aan anderen te vertellen. En zij reisden toen met karavanen, en dus reisden ze daar doorheen, een groep kamelen die naar een ander land gingen. En dan gingen zij een ander land binnen en zeiden: "Zeg, ik vertel u over dat Israël, u hebt nooit zoiets gezien in uw leven. Ze hebben daar een opwekking aan de gang; de God der heerlijkheid is onder hen. En ze hebben die man met die grote gave genomen en hem tot hun koning gemaakt. En God eert alles wat hij doet, gewoon volmaakt."
66 Weet u, het bereikte uiteindelijk de uiterste delen van de aarde, tot Scheba toe. Dat is een lange weg daarheen, tot helemaal voorbij de Saharawoestijn. En er is daar een kleine koningin. Weet u, iemand kwam langs en vertelde haar erover, en ze kon gewoon niet wachten totdat de volgende karavaan aankwam.
"Hebt u het gehoord? Bent u door Palestina gekomen?"
"Ja."
"Is het zo?"
"O, het is gewoon... Ik ben er geweest en heb het gezien. Het is wonderbaar."
Geloof komt door het horen van het Woord van God. Haar kleine hart begon te hongeren. Kijk, wat was het? Het licht flitste op dat zaad, alhoewel zij geen Jodin was. Zij was een heidense, maar zij was verordineerd tot eeuwig leven. Zij hoorde het. Misschien hebben anderen het gehoord en er geen aandacht aan besteed. "O, onzin. Groep heilige rollers."
Maar zij geloofde het. Er was iets aan de binnenkant van haar dat zei: "Dat klinkt verschrikkelijk goed."
67 De volgende keer dat er weer een karavaan langskwam: "Bent u door Palestina gekomen? Vertel het me."
"O, wacht. Ik weet wat u mij gaat vragen. Die mensen zijn één van hart, eensgezind, de hele natie. En God werkt met hen. Ze hebben daar een man die een gave van onderscheiding heeft. U hebt nog nooit zoiets gezien: God werkt met hen."
Ze wist niet wat onderscheiding was. Ze was een heidense. "Wat bedoelt u daarmee?"
"Het betekent dat de God van alle wijsheid neerkomt in een man en de geheimen van de mensen aan hem openbaart." O, wat was dat iets wonderbaars. Haar hart begon te hongeren.
68 Nu, zij had veel tegenstand. Dat had zij zeker. Maar haar geloof had er geen. Weet u, geloof heeft geen tegenstand. Nee. U zou er misschien een heleboel van kunnen hebben, maar uw geloof heeft het niet als het een echt waarachtig wedergeboren geloof is. Haar geloof had geen tegenstand.
Nu, zij was een heidense. Laten we hier een klein toneelstukje geven zodat de kleintjes het zullen vatten. De volgende morgen zie ik haar opstaan en haar bad nemen en zich gereedmaken. En haar dienstmeisjes maakten haar gereed. Bedenk, zij is een koningin. En zij vertrekt naar de tempel om haar morgengebeden op te zeggen, en, o, alles wat zij moest doen, weet u; en de heilige vader ontmoeten, en hen allen, wellicht zijn ringen en zijn voeten kussen, enzovoort, en alles van haar godsdienst doen.
En toen zij daar was aangekomen, zei ze: "Heilige vader, ik zou u graag iets willen zeggen. Ik begrijp dat ze daarginds in Palestina een God hebben Die in een man leeft, Die Zichzelf toont door een man."
69 "Mmm, mijn dochter..." Daar is uw tegenstand. "Nu, dat is gewoon onzin. Die mensen zijn altijd dat soort mensen, er is altijd iets gaande. Het heeft werkelijk niets te betekenen. Over het oversteken van Rode Zeeën, en al dat soort dingen, het betekent niets, kind. Als er iets dergelijks gaande was, dan zou uw eigen god hier het produceren. Het zou op uw eigen priester zijn." Zie? Maar, ziet u, God heeft manieren om dingen te doen. "Het zou precies hier in uw eigen organisatie zijn. Als er iets dergelijks zou gebeuren, dan zou het precies hier zijn."
Als ik die kleine koningin kan horen; zij had misschien een goed antwoord voor hem. Misschien zei ze: "Nu, luister. Mijn moeder diende in deze tempel. Zij las al uw boeken. Zij onderwees mij al de boeken. Haar moeder onderwees haar al de boeken. Haar moeder onderwees haar al... Generatie na generatie hebben we standbeelden gezien, en afgoden, en hebben we verhalen gehoord. Maar we hebben nog nooit één beweging van iets gezien. En zij vertellen me dat er daarginds iets is wat echt is. Daar is iets echts. Je kunt het met je ogen zien en het zien bewegen door een man die Salomo heet."
70 "Nu, kijk hier, dochter. U bent een koningin. U zou zich toch niet willen mengen onder een dergelijk stel mensen. U zou dat toch niet doen. U kunt zich gewoon niet veroorloven uw prestige te verlagen."
"Prestige of geen prestige, iets vertelt mij dat ik moet gaan. Iemand bracht mij een rol, en ik las dat dat is wat hun God is, Jehova, en Hij drukt Zichzelf uit in die man. Nu, ik heb nog nooit een van deze afgoden zien bewegen; maar we vinden Hem in een man."
"O, onzin. Nu, kijk, dochter. Als u dat doet, alhoewel u een koningin bent, ik ben een hogepriester. Ik zal u moeten excommuniceren van dit trouwe geloof van uw overgrootmoeder, moeder, moeder, moeder, enzovoort, die allen in deze tempel dienden."
"Wel, u mag evengoed mijn naam nu onmiddellijk uit het boek schrappen, want ik ga."
71 Weet u, er is iets mee. Wanneer God een greep krijgt op een menselijk hart, dan is er niets dat hen gaat stoppen. Dat is juist.
Nu, zij gaat terug. Zij had veel tegenstand. Zij moest eerst haar kerk opgeven. Toen zei ze: "Nu, laat me nadenken. Als dat juist is... Nu, ik neem alleen iemand anders' woord. Als dat juist is, ga ik wat geld daarheen meenemen en het ondersteunen. Maar als het niet juist is, zal ik het mee terug nemen."
Nu, dat zou Pinkstermensen goed doen om iets dergelijks te horen. Ze ondersteunen radio-uitzendingen die u bespotten (dat is juist), radio-uitzendingen die u bespotten, terwijl uw eigen mannen bedelen om geld (dat is juist) om zijn eigen programma te ondersteunen. Dat is juist.
Als het van God is, blijf erbij. Als het niet van God is, ga erbij weg. "Als God God is, dien Hem", zei Elia. "Als Hij God niet is, kom er dan achter Wie God is, en dien Hem dan."
72 Zij bepakte enkele kamelen met grote pakken vol diamanten, en wierook, en mirre, enzovoort, en zij belaadde ze. Nu, zij had een goede filosofie. "Als het van God is... Ik bestudeer de boeken over wat die God is. En als ik zie dat Hij Zichzelf uitdrukt in die man, dan weet ik dat Hij God is Die bezorgd is over Zijn volk, en leeft in Zijn volk. En ik ga erheen om erachter te komen."
Nu, bedenk, zij had een lange rit. Het kost negentig dagen, drie maanden op de rug van een kameel door de hete Saharawoestijn (op de rug van een kameel, geen Cadillac met airco nu, op de rug van een kameel) om van Scheba naar Jeruzalem te gaan. Denk eraan, negentig dagen... Geen wonder dat Jezus zei dat zij in de laatste dagen zal opstaan en deze generatie veroordelen. Zij legde heel die afstand af en bracht dat hele offer om de wijsheid van Salomo te horen; terwijl mensen hier in Santa Maria de straat niet willen oversteken. Kijk wat zij deed. Wel, het licht had op dat zaad geflitst, en het kwam tot leven. Ongeacht wat de...
73 Luister, hier is nog iets. Bedenk dat de kinderen van Ezau in die dagen in de woestijn waren, en zij waren snelvoetige ruiters en rovers. Wat zou het gemakkelijk zijn geweest, met die kleine groep van bewakers die zij had, om ze in elkaar te hakken en al die schatten mee te nemen.
Maar ziet u, geloof ziet geen enkele tegenstand. Het kan me niet schelen als mijn man ertegen is, mijn vrouw ertegen is, als dit ertegen is, en dat ertegen is. Als u echt geloof hebt voor uw genezing, gaat u eraan vasthouden. Het kan me niet schelen, zelfs wanneer de dokter zegt dat het niet zo is, u zult het hoe dan ook geloven. Het kent geen tegenstand, het blijft er precies bij.
74 Een stel kleine eunuchen ging mee (haar lijfwacht) en een paar dienstmeisjes op een kameel gingen mee, reisden waarschijnlijk 's nachts (het was zo heet in de woestijn), en rustten overdag in de oase. En zij las deze rollen over wat Jehova had beloofd. Zij wilde er zeker van zijn dat zij het Woord had gelezen en had gezien dat deze gave overeenkwam met het Woord.
Dat is de zaak die u moet doen. Onderzoek het. Onderzoek deze dingen die vandaag de dag rondgaan, en kijk of het van de Here is. Onderzoek het met het Woord.
75 Weet u, God had een manier om dingen te doen in het Oude Testament. Als het was... Een profeet profeteerde, en hij ging naar de Urim en Thummim, de borstplaat die in de tempel hing. En wanneer zij dan profeteerden... En als de Urim en Thummim, als die bovennatuurlijke lichten daarop oplichtten, dan sprak de profeet de waarheid. Als dat niet gebeurde - het maakt niet uit hoe echt het klonk - dan was het verkeerd. Of de dromer, of wat het ook was, het was verkeerd als de Urim en Thummim niet oplichtte dat het de waarheid was. Nu, toen het priesterschap van Aäron ophield, ging ook de Urim en Thummim met de borstplaat weg.
Maar God heeft nog een Urim en Thummim. Dat is de Bijbel. Laat het oplichten in de Bijbel. En laat de lichten gaan zoals het oplichten door de Bijbel. Bijvoorbeeld: "God beloofde het, en hier staat het. Het is een belofte." Dan weet u dat u gelijk hebt. God en Zijn Urim en Thummim: "Als ze niet spreken overeenkomstig de wet en profeten, is er geen licht in hen." Nu, laat dat het licht zijn.
76 Zij ging het uitzoeken. Ze had het gelezen. De hele dag door zat zij onder de bomen en las deze rollen van de verschillende profeten. En zij lette erop om te zien wat er zou gebeuren wanneer zij daar zou aankomen. Uiteindelijk arriveerde zij. Zij arriveerde in de hoven.
Nu, heel wat mensen, wanneer er een opwekking naar de stad komt die over God spreekt, een Pinksteropwekking, dan zeggen sommigen: "Wel, ik denk dat ik er naartoe zal gaan om vanavond naar de heilige rollers te luisteren." Zij... Ze gaan erheen en gaan zitten. En bij het eerste wat gezegd wordt dat hun kleine bekrompen leerstelling tegenspreekt, of het nu Schriftuurlijk is of niet, gaan ze het gebouw uit. Dat is dan alles.
77 Daar kwam zij niet voor. Zij laadde gewoon haar kamelen af en zette de tenten op, en zij zou daar blijven tot zij overtuigd was. Dat is een goed idee. Ik houd daarvan. Zij had al de rollen. Zij kon lezen en zien of het juist was of niet. Zij kon het vergelijken met het Woord waarvan deze God had gesproken. Dat...
Zij was een intelligente vrouw. Dat was zij zeker. Daar hebben we vandaag meer van nodig. Dan zouden het beter geklede vrouwen zijn die lang haar dragen en zich afkeren van korte broekjes en al het andere, zoals zij behoren te doen. In plaats van sommigen hier in Hollywood na te doen, zouden zij zich gedragen volgens Gods voorbeeld hier in de Bijbel. Dat is juist.
78 Dan het eerste... Bedenk, zuster, terwijl ik bij dit onderwerp ben: een vrouw die zich aankleedt als een van deze afgestroopte knakworsten hier op straat, en op straat loopt... Weet u dat Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd"?
U zegt: "Ik ben zo zuiver als een lelie." U mag dat zijn voor uw man of uw vriend, maar als u zich zo kleedt en een zondaar zo naar u kijkt, en hij verantwoordt zich ervoor op de dag des oordeels, met wie heeft hij het gepleegd? Met u. Wiens schuld is het? De uwe, want u hebt uzelf gepresenteerd. Dat is juist.
79 "O," zegt u, "dat is de enige soort jurken die ze maken."
Ze maken nog steeds naaimachines en verkopen stoffen. Er is geen excuus, want die oude geest van lust komt over vrouwen, en het drijft vele reine dames tot zulke vuiligheid en...?... Dat is het Woord van de Heer. We moeten dat echte geloof weer herstellen dat eens bij het begin werd gegeven. Van onze Pinkstergemeenten hebben termieten het fundament er onderuit weggevreten door zulke onzin. Zeker. De Bijbel zegt het. Het is jammerlijk en een schande. Vroeger was het verkeerd als ze het deden, maar nu hebben ze de barrières neergelaten.
80 Een oude Methodistenprediker zong vroeger een lied; hij zei:
Wij hebben de barrières neergelaten,
Wij hebben de barrères neergelaten;
Wij hebben een compromis gesloten met de zonde.
Wij hebben de barrères neergelaten,
De schapen zijn weggelopen.
Maar hoe kwamen de geiten naar binnen?
U hebt de barrières neergelaten. Dat is wat het was, u bent teruggegaan naar het een of andere dogma. Dan gaan ze tekeer over de Roomse kerk en hun dogma; en wij hebben het precies hier in onze eigen achterdeur gekregen. De pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet. Nee meneer. Dat is zeker. Daar ligt de Bijbel recht voor ons.
81 Het is een... het is een gruwel. Een vrouw zei tegen mij: "Ik draag geen korte broekjes." Ze zei: "Ik draag deze... (hoe noemt u ze, wanneer zij ze aantrekken?) lange broeken."
Ik zei: "Dat is erger dan ooit. De Bijbel zegt dat het een gruwel is voor een vrouw om een kledingstuk te dragen dat aan een man toebehoort." Het is een schande.
O, onze vrouwen, onze mannen... En u mannen met een kippenborst in plaats van een ruggengraat, om uw vrouwen sigaretten te laten roken, en zich zo gedragen. Schaamt u zich. Ik noem dat geen heerser in zijn eigen huis. Ik noem dat aan je oren ergens rondgeleid worden. Schaamt u zich. O, "Ons hele lichaam," zei Jesaja, "is geheel overdekt met etterbuilen." We hebben een schoonmaak van het huis nodig en een Heilige Geest-opwekking voor de komst van de Here Jezus Christus, een reiniging vanaf de...?... Dat is juist. U weet dat dat juist is.
82 Nu, hier gaan we. De kleine koningin nam alle bepakking eraf en legde die neer, zette haar tenten op, en ze ging blijven totdat ze overtuigd was. Ik kan haar de eerste ochtend zien binnenkomen. De trompetten speelden, en de orgels speelden, en al de muziek speelde, en het psalmzingen en alles was bezig. En ze hadden een geweldige samenkomst die ochtend. Ze verheugden zich in de Heer, en prezen de Heer, terwijl duizend trompetten Zijn heerlijkheid uitbazuinden. En het offer werd gebracht. De rook ging omhoog en de mensen vielen op hun aangezicht en aanbaden. Het was allemaal nieuw voor haar.
83 Toen kwam na een poosje voorganger Salomo naar buiten lopen. O, wat hield iedereen van hem. My, zou het niet geweldig zijn als onze mensen zo van de Heilige Geest zouden houden wanneer Hij op die manier neerkomt? We zouden gewoon gehoorzamen, en in... zo onderdanig aan Hem zijn.
Voorganger Salomo wandelde heel rustig naar buiten, boog voor het volk. En de... Hoewel hij een koning was, bad hij in zijn nederigheid, lieflijk en nederig, niet voor grote dingen, maar om wijsheid te hebben om zijn volk te leiden.
En zij begon de gebedsrij op te merken zoals het die ochtend was, dat de geheimen van het hart van de mensen bekend werden gemaakt. Ik kan me voorstellen dat zij de hele nacht lang uit haar bed bleef om die rollen te lezen. "Ik zag het met mijn eigen ogen. Ik zag het met mijn eigen ogen. Ik observeerde het."
84 Uiteindelijk werd haar nummer opgeroepen. Haar tijd was gekomen. Zij kwam voor Salomo te staan. En de Bijbel zegt dat er niet één ding was dat God niet bekend maakte. O my. Haar hart moet... Zij werd zo blij, dat zij zich omkeerde en de God van Salomo prees. En zij zegende de mannen die bij hem waren. Ze zei: "Zalig zijt gij die hier staat en wier ogen deze heerlijkheid van dag tot dag kunnen aanschouwen." Amen. Geen wonder dat Jezus zei dat zij zal opstaan in de dag des oordeels en die generatie zal veroordelen, omdat een Grotere dan Salomo daar was. Dat is juist.
85 Broeder, zuster, wat gebeurde er? Zij zag voor de eerste keer in haar leven iets echts. (We zouden gewoon meer tijd moeten hebben, maar we behoren nu te sluiten.) Zij zag voor de eerste keer iets echts. Het was iets wat echt was, iets wat niet opgezet was. Zij zag iets wat van God kwam. Die man kon die wijsheid niet van zichzelf hebben. Hij kende de geheimen en openbaarde die. Een gave. Hij was een profeet, en hij kon het begrijpen en vertellen.
En hier stond Jezus, de gezalfde Zoon van God, Die groter was dan Salomo, en ze noemden het een geest van de duivel. "Hij is een waarzegger."
Hij zei: "Die koningin zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen."
86 Nu, als zij opstaat en die generatie veroordeelt, hoeveel te meer zal zij deze generatie veroordelen na tweeduizend jaar van het Evangelie, en zweten en zwoegen, en de Heilige Geest Die in de kerken werkt en het bevestigt, met de gedrukte Bijbel en alles wat voor ons ligt? En wij zien Zijn werken gebeuren, en toch staan we erbij alsof we ergens een hooiberg zijn. Wel, de kleine koningin... Ik zal sluiten met dit te zeggen. Zij zag iets wat echt was.
Nu, luister, net voordat we stoppen en de gebedsrij roepen, zou ik dit willen zeggen: ik houd van jagen zoals u weet. Ik vertelde u over het geweer. Een klein verhaal komt in mijn gedachten dat ik aan u wil vertellen, net voordat wij sluiten.
87 Vroeger, voordat ik met het evangelisatiewerk begon, had ik een bakpoederblik. Ik spaarde stuivers en dergelijke. Toen ik jachtopziener was, werkte ik, en was ik voorganger van een Baptistenkerk, de Baptisten Tabernakel in Jeffersonville, gedurende zeventien jaar zonder één cent salaris. Ik nam nooit een salaris, nam nooit een offer in mijn leven. Dus ik liet mijn stuivers, als ik betaald werd, daarin vallen om één keer per jaar een jachttocht te maken.
En ik jaagde in de bossen in het noorden met een aantal vrienden daar. En een goede jager, een man met wie ik jaagde, zijn naam was Call, Bert Call: fijne kerel, ook zo'n beetje een halve Indiaan. En hij was een goede jager. Ik ging graag met hem jagen want je hoefde nooit naar hem op zoek te gaan. Hij wist waar hij zich bevond. En hij kon goed schieten, my, hij was een scherpschutter, maar de gemeenste man die ik ooit in mijn leven heb ontmoet. Die man was werkelijk gemeen. Hij had ogen als een hagedis, en ze zaten zijwaarts, weet u, op die manier.
88 En dan schoot hij kleine reekalveren, alleen maar om mij me slecht te laten voelen. En dan schoot hij... U weet wat een reekalf is. Het is een baby-hertje. En hij zou die hinden schieten, moederhinden en reekalveren, en dergelijke. Nu, dat is in orde. Als de wet... Nu, ik ben niet... U broeders die jaagt, ik veroordeel niet het doden van een reekalf. Dat is in orde, als de wet zegt dat het gedood mag worden. Maar om ze puur voor de lol neer te schieten, dat is verkeerd. Dat is moord. In mijn boek is dat moord (dat is juist) om ze te doden alleen maar om te doden. Nu, niet omdat het een reekalf was...
Nu, Abraham doodde een kalf, en God at het. Het is dus niet het geslacht of de grootte; maar het gaat om doden om wreed te zijn en te doden. Dat is wat Bert deed, gewoon om gemeen te zijn, om mij me slecht te laten voelen. Hij schoot die kleine makkers en keek hoe ze omver tuimelden, gewoon voor de lol.
89 En ik... In een bepaald jaar ging ik daarheen. Het was tamelijk laat, en ik ging erheen. En Bert, we zouden... hij had twee dagen op mij gewacht. Ik vertelde het u dat ik altijd te laat was, en zelfs op mijn jachttochten. Dus hij... ik was laat.
Hij zei: "Waar ben je geweest, prediker?"
Ik zei: "Ik kon gewoon niet loskomen van het werk, Bert." Wij waren precies in het seizoen van de kwartels. Ik zei: "Ik kon niet loskomen van het werk."
Hij zei: "Wel, het wordt te laat." Zei: "Ben hier nu meerdere dagen aan het jagen." Zei: "Die kleine witstaarten zijn als Houdini de ontsnappingskunstenaar. Ze zijn gewoon in een seconde verdwenen." En hij zei...
Ik zei: "Wel, we zullen het proberen. We weten waar we zijn. We hebben nu ongeveer tien dagen. Wij zullen er één krijgen."
90 Dus we vertrokken die ochtend, en hij zei: "Ik wil je iets laten zien, prediker. Je hebt nog nooit zoiets gezien." Ik zei: "Wat is het, Bert?"
Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde er een fluitje uit, en hij floot erop, hij blies erop. En het klonk net als een baby-reekalfje dat om zijn mama huilde.
En ik zei: "Nu, Bert, zo wreed ben je toch niet?"
En hij zei: "O, je bent net als de rest van de predikers. Je bent te weekhartig om een jager te zijn." Hij zei: "Kom tot jezelf, kerel."
Ik zei: "Bert, dat is niet weekhartig zijn. Dat is gewoon... dat is gewoon handelen met verstand." Ik zei: "Doe zoiets niet, Bert."
Hij zei: "Ach, kom aan, Billy. Wat is er met je aan de hand?"
91 Dus, we hebben altijd wat chocolade bij ons. Chocolade is beter dan koffie, want het is stimulerend. Soms gebeurt er iets onverwachts in de bossen en moet je misschien de nacht buiten doorbrengen. En dan kun je beter wat chocolade bij je hebben of iets om jezelf warm te houden tijdens de nacht, als je niet wat droog spul kunt vinden om een vuur te maken.
Dus wij jaagden tot ongeveer elf uur, en wij zagen geen enkel spoor of teken. Ongeveer 10 centimeter, 15 centimeter sneeuw, goed weer om sporen te volgen, nergens een teken... Een nacht met maanlicht, en natuurlijk zoeken de herten 's nachts naar voedsel... Maar wij konden zelfs geen spoor vinden. En ik zei: "Wel, het zal behoorlijk moeilijk worden."
92 We liepen verder, rond elf uur, en plotseling deed hij iets, alsof... Hij kwam bij een opening die ongeveer twee keer zo groot was als dit gebouw hier. Bert bukte zich enigszins, en hij stak zijn hand terug in zijn jas op deze manier, en ik dacht: "Wel, hij zal... wij gaan een hapje eten als lunch, en misschien daarna uit elkaar gaan, en hij zal de ene kant op gaan en ik de andere, en dan komen we bij elkaar terug. Om negen of tien uur vanavond zullen we terug zijn in ons kamp."
Hij stak zijn hand daar dus in en trok dit fluitje eruit, en ik zei... Nu, ik dacht dat hij zijn lunch eruit zou halen, maar hij trok dit fluitje eruit. En hij zette het aan zijn mond en maakte een geluidje zoals een reekalfje dat om zijn moeder blaat, weet u, zoiets. En toen hij dat deed, keek hij op naar mij.
93 En ik merkte op dat er precies aan de overkant van de kleine opening daar een heel grote, mooie hinde opstond. Zie, zij was verborgen, maar toen ze die roep hoorde van die baby... ze was een moeder. Instinct kwam in haar naar boven. Nu, normaal gesproken zou ze dat niet hebben gedaan op dat uur van de dag. Maar ik kon die grote oren zo zien, en die grote bruine ogen die rondkeken. Wat was het? Een baby en een moeder. En hij keek naar mij, en die hagedisogen keken naar mij omhoog.
Ik dacht: "Bert, dat zul je toch niet doen? Dat doe je toch niet?"
Hij zei: "Shh..." en hij nam dat fluitje opnieuw, en hij blies er opnieuw op. En het hert stapte regelrecht tot in die opening. O my. Dat is ongebruikelijk. En ik zag hem opnieuw opkijken, die hendel terugtrekken, en die grote honderdtachtig korrel kogel in die .30-06 gooien: een scherpschutter.
94 Ik zag hem zo richten, weet u. En ik dacht: "O, o. Nog slechts een seconde en hij zal het hart van die moeder, dat trouwe hart, gewoon uit haar wegblazen (zie?) met die grote honderdtachtig korrel mushroom [een kogel in de vorm van een paddenstoel die bovenaan openbarst in scherpe punten – Vert], die rechtstreeks door dat trouwe hart zal gaan. Een moeder, op zoek naar haar baby; hoe kun je zo bedrieglijk zijn?"
Zij stampte toen de vergrendeling op het geweer neerging. U weet wat het is, in een model 70; wanneer de vergrendeling naar beneden gaat, maakt het wat geluid. Ze draaide zich om. Zij zag de jager. Nu, meestal is zij schrikachtig, zoals wij dat noemen, en weg, op die manier. Maar zij niet. Zij stond van aangezicht tot aangezicht met de dood, maar haar baby was in nood. Zij was loyaal. Zij was geen huichelaar. Zij deed niet alsof. Zij was geen schijngelovige; zij was een moeder. Er was iets in haar dat een moeder was.
En ik dacht: "O God, daar is een les. 'Hoewel een moeder haar zuigeling kan vergeten, Ik zal u nooit vergeten. Uw naam is gegraveerd in de palmen van Mijn hand.'"
95 En ik dacht: "Bert, dat kan je toch niet doen." Ik zat achter een struik ten opzichte van het hert, maar ik keek erdoorheen, door wat sneeuw dat daar op het sparrenhout hing en lette op. En ik zag dat geweer daar omhoog komen. En, o my, wat een scherpschutter was hij.
Ik kon er niet naar kijken. Ik dacht: "Die trouwe moeder..." Ik dacht: "Hoe echt, zij liep rechtstreeks door met dat vlak voor haar." En die oren, die neus, zij ving die jager op die daar zat; maar dat maakte voor haar geen verschil. Zij was bereid om de dood in te gaan. Waarom? Die baby huilde. En zij probeerde die te vinden. Zij was een moeder. Er was iets binnenin haar dat moeder was, iets van binnen. Zij was een geboren moeder, en zij was op zoek naar die baby. Zij lette niet op het gevaar. Het maakte haar niets uit. Zij was op zoek naar die baby.
96 Ik draaide mijn hoofd om. Ik kon het niet aanzien. Ik draaide mijn hoofd weg. Ik zei: "Hemelse Vader, wees genadig voor Bert. Laat hem het niet doen, God. Die dierbare moeder die daar staat met dat echte trouwe hart dat daaronder klopt, op zoek naar haar baby... Laat hem het niet doen, Vader." En ik bleef daar staan, biddend in mezelf. Ik luisterde om te horen hoe dat wapen elk ogenblik zou afgaan. Maar het geweer ging niet af.
Na ongeveer een volle twee minuten draaide ik me om, en de geweerloop schudde op deze manier. En hij keek naar mij op, en de tranen stroomden uit die ogen. Hij keek mij aan, en zijn lippen trilden. Hij gooide het geweer op de sneeuwbank. Hij zei: "Billy, ik heb er genoeg van." Hij greep mij bij mijn broekspijp en zei: "Leid mij naar die Jezus waarover je het hebt." Hij is een diaken. Hij is een diaken in een Baptistenkerk.
97 Wat was er aan de hand? Wat was het? Hij zag iets echts. Hij zag iets wat niet werd opgevoerd. Hij zag iets wat oorspronkelijk was, een echte moeder, iets binnenin, zodat zij niet bang was voor de dood. Zij was nergens bang voor, omdat zij een moeder was. Haar baby was in nood. God, maak mij een Christen om van mijn Heer te houden. Zoals die moeder was, maak mij zozeer een Christen zoals zij een moeder was.
Met onze hoofden zoals ze nu zijn, met onze ogen op God gericht, hoe velen hierbinnen zouden graag zo'n soort Christen willen zijn, zozeer een Christen zoals dat hert een moeder was? Zou u willen zeggen: "God, wees..."
98 Laten we onze hoofden buigen. Hemelse Vader, ik denk dat ik me het verhaal lang zal herinneren. Ik herinner me dat ik die handen van Bert voelde toen hij mijn broekspijp vastgreep en aan me trok, terwijl de tranen neervielen op die witte sneeuw. De uitdrukking op zijn gezicht had hem veranderd. Hij had iets gezien wat echt was. Hij wilde een Christen zijn. En daar op die sneeuwbank die dag, was een wreedaardige man met een hart van steen gesmolten doordat hij iets echts zag.
De koningin van Scheba zag iets echts. Zij was overtuigd. De vrouw bij de bron, zij zag iets echts. Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat de Messias komt." Zij zag iets echts.
Filippus zag iets echts. Bar-Timeüs zag iets echts toen zijn ogen opengingen, een Man Die zijn ogen kon openen die blind waren.
99 God, mogen we vanavond Jezus zien, Zijn kracht zien die onze levens verandert van zondaars tot Christenen, van ongelovigen en twijfelaars en sceptici tot ware onvervalste christelijke gelovigen.
Zegen elk hart dat onder die handen was die omhooggingen. Mogen zij geen rust hebben. Mogen zij ook op de koude sneeuwbanken zijn, om tot die realisatie te komen dat God van hen een echte Christen gemaakt heeft in hun hart, om God lief te hebben in het aangezicht van de dood, in het aangezicht van om het even wat: Christus als eerste, de roep van God en Zijn Woord. Sta het toe, hemelse Vader.
We zullen nu wachten en vertrouwen dat U, totdat deze altaaroproep beëindigd is, Uzelf zo echt voor ons zult maken dat we hier vanavond kunnen weggaan zoals de koningin van Scheba, die terugging naar haar eigen land. Zij was ervan overtuigd dat er iets echts was. Voor Bert, die uit de bossen kwam, was er iets echts. Petrus wilde zijn netten nooit meer terug. Hij had iets echts gezien. God, sta vanavond toe dat wij ook het echte zullen zien en beseffen dat het Christus is in ons midden. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.
100 Elke keer dat ik denk aan dat oude... kleine oude verhaal daarginds van dat moederhert... Ik weet niet wat er van haar geworden is. Bert begon luidkeels te schreeuwen. Ik keek op. Die hagedisogen waren veranderd in een lieflijke uitdrukking. Zijn lippen beefden; zijn armen om mijn benen heen. Hij zei: "Leid mij, Billy, naar die Jezus."
Kijk, al hielden de kerken en dergelijke waar hij was geweest zich stil, toch waren de rotsen in staat om het uit te schreeuwen. Het leven van dat moederhert had uitgeroepen dat zij... Daar was iets oorspronkelijks, iets wat niet slechts kerkelijke opsmuk was. Het was iets wat er echt aankwam, wat niet bang was, wat oorspronkelijk was.
Moge God het toestaan vanavond dat mijn Heer en Heiland Jezus Christus Zichzelf zo werkelijk voor u zal maken, dat u de echte zaak zult zien en Zijn discipel zult worden, en genezen zult worden van uw ziekte.
101 Ik geloof dat we waren begonnen met A-nummer-1 gisteravond, er werd een hele groep uitgeroepen. Ik weet het niet. Ik denk dat er veel van hen ontbraken waar wij niet aan toe kwamen. Laten we vanavond ergens anders vandaan beginnen.
Laten we beginnen vanaf 50, A-50. Wie heeft hem? Gebedskaart A-50. Wel, misschien is die ook niet aanwezig. Dus zullen we vanaf ergens anders beginnen. Sorry? Het spijt me, dame. Kom rechtstreeks hiernaartoe. A-50, A-51? Precies hier. 52, wie heeft gebedskaart 52? Wilt u hier komen, als u kunt. Als u het niet kunt, zullen wij u dragen. 53, steek uw hand op. 53? Vóór mij? 53? In orde. 54, wie heeft 54? U, meneer? 55, iemand met gebedskaart 55. Wilt u gaan staan? Is dat... Nee. 55? [Broeder Branham hoest – Vert] Neem me niet kwalijk. 55?
Nu, we zullen moeten opschieten. We zullen weer te laat zijn. 55? Zeg het in het Spaans, iemand die Spaans kan spreken. [Iemand zegt 55 in het Spaans – Vert] 55... Misschien zijn ze even naar buiten gestapt. In orde? Als ze weer binnenkomen, onthoud, in de tussentijd kunnen ze in de rij komen. 56, 57? In orde, dank u. 58, 59, 60, 60, 60?
102 De reden dat we dit doen, is opdat ze niet zullen rennen, elkaar verdringen. Is 60 niet hier? O, ja. 60? In orde. 61, 62? Dat is goed. 62, steek uw handen op zodat wij u kunnen zien. Zie? 62, 63, 64, 65? Dat is goed. Dat is de manier om het te doen. 65? Neem gewoon uw kaart mee en geef die aan de zaalbewaker, of de... of aan Billy, of aan iemand daar. 65, 65, 66. Wel, in orde.
Neem alstublieft de kaarten niet tenzij u wilt... Als u bent... Zie, u slaat iemand anders weg, wanneer iemand komt... Misschien heb ik een beetje te lang gepredikt en moesten ze naar huis gaan. Misschien is het mijn schuld. Vergeef mij. Het kan zijn dat ik te lang gepredikt heb. In orde.
103 Nu, hoe velen hebben er geen gebedskaart en u wilt dat de Here u geneest, en u gelooft dat Hij u zal genezen? Steek uw handen omhoog. In orde. Heb slechts geloof nu. Twijfel niet; heb geloof. U herinnert zich dat er op een keer een kleine vrouw was die de zoom van Zijn kleed aanraakte, en zij had evenmin een gebedskaart. Maar Hij keek om Zich heen totdat Hij haar vond.
Hoe velen waren hier gisteravond? Laat ons uw handen zien. Wel, ik denk dat u hier allemaal was. U begreep wat er gebeurde.
Nu, zou u een ogenblik willen opstaan, dame? Nu, ik veronderstel dat u en ik onbekenden zijn. We zijn waarschijnlijk mijlen van elkaar en jaren uit elkaar geboren. U bent nog een jongedame, en ik ben een man van middelbare leeftijd. Dit is de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten, veronderstel ik. Wij... U was in een van mijn samenkomsten toen u jonger was. En was dat hier in Californië? Waar? In Oregon. Waarschijnlijk destijds in het begin van mijn bediening?
104 Wel, het... Ik ken u niet, natuurlijk. Gewoon... U hebt mij alleen maar gezien. Ik heb miljoenen mensen gezien sindsdien, en was... Ik zou mij nooit zo iemand kunnen herinneren, hoe dan ook. Tussen haakjes, ik zou niet weten wat er met u aan de hand was, of... Laten we dan gewoon ontdekken of de Here mij zal vertellen wat er fout met u is; we laten al het andere met rust, alleen wat er fout is. Zou het u overtuigen dat... U zou weten of ik u de waarheid vertel of niet, nietwaar? Zou dit het gehoor overtuigen? Zou u geloven dat u iets echts had gezien?
Hier is een meisje; en wij beiden... Nu, ik weet niet wat er met haar aan de hand is, zij weet het; want zij is gewoon een jongedame die daar staat. Iemand... De jongen komt langs en verdeelt deze gebedskaarten. En de mensen zijn daar met een gebedskaart of zonder gebedskaart, het maakt niet uit. Ze hebben gewoon geloof. Dat is alles wat u moet hebben.
En hier zijn wij, en er is iets met het meisje aan de hand. Als dat zo is, dan, als de Heilige Geest het zal openbaren, als dat niet precies hetzelfde is als waarvoor Jezus die generatie veroordeelde... Dat is het precies. En hetzelfde wat Hij beloofde - zoals gisteravond - aan deze generatie; en Hij zei dat, om daar tegen te spreken, lastering tegen de Heilige Geest zou zijn, en het zou een persoon nooit vergeven worden...
105 Nu, hier is het. Nu, er moet iets gebeuren. Hier is waar wij kunnen zeggen... Tijdens mijn reizen werd ik op een middag onthaald in India in de tempel van de Jains, waar zeventien verschillende godsdiensten aanwezig waren, allemaal tegen het Christendom, allemaal: Boeddha, Mohammedaan, allemaal ertegen. Sikh, Jaïn, en wat er ook was, was daar, en zij waren allemaal tegen het Christendom.
Maar elke godsdienst in de wereld is vals behalve het Christendom. Iedere oprichter is dood. Boeddha stierf ongeveer 2300 jaar geleden. Mohammed, hij stierf na Christus. Dan zien we dat al deze stichters dood zijn. Confucius met zijn filosofie, en al de verschillende anderen zijn dood. Hun oprichters zijn dood. Maar Christus stierf en stond weer op, en leeft voor eeuwig.
106 Onze godsdienst produceert een Man Die het heeft opgericht, Christendom, en Hij is hier met ons. Niets kan Hem doden. Hij leeft voor eeuwig en zei: "De werken die Ik doe... Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat u wilt, en het zal u gegeven worden. Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen."
Nu, als Christus hier zou staan vanavond met dit pak aan dat Hij mij gaf, en hier zou staan, en de vrouw zou ziek zijn, en als Hij zou... Zou Hij haar kunnen genezen? Nu, wees nu voorzichtig voordat u "Amen" zegt. Zou Hij haar kunnen genezen? Nee, meneer. Hij zou zeggen dat Hij het reeds had gedaan. Is dat juist? Zeker. "Mijn kind," zou Hij zeggen, "Ik heb dat reeds gedaan. Door Mijn striemen werd u genezen. Gelooft u dit niet?" Zie? Het is reeds gebeurd. Zie?
107 Hij zou haar niet genezen. Hij heeft het reeds gedaan. Hij zou iets kunnen doen om aan haar te bevestigen dat Hij het was. Zie? En Hij zou het op dezelfde manier doen als waarop Hij het toen deed om te bewijzen dat Hij het was. Is dat juist? Nu, hoe bewees Hij het? Wij hebben het gisteravond doorgenomen. Ik sloeg het vanavond alleen over vanwege Salomo. Maar nu, misschien kunnen we het morgenavond opnieuw behandelen.
Nu, let op. Hij zou het op dezelfde manier doen, omdat Hij geen andere beslissing kan nemen. Hij heeft de beslissing reeds genomen, en dat is Gods definitieve beslissing. Wat God ooit zegt, daar blijft Hij altijd bij. Dat is de reden waarom u het Woord kunt geloven. Het verandert nooit.
108 Nu, als de Heilige Geest op mij zal komen en... Het is slechts een gave. Ik kan het niet laten werken. Het moet... het... Ik laat het niet werken, het laat mij werken. Zie? En uw geloof zal het moeten doen. Zie? Ik... Ongeacht wat Hij met mij zou doen, uw geloof is er voor nodig om het te doen. Zoals Hij tegen de vrouw zei: "Uw geloof heeft u behouden." Zie? Dat is... dat is Zijn wijze van doen. Dat is de wijze. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig, en dat is de wijze waarop Hij werkt, op dezelfde wijze. Hij kan niet veranderen. Hij is voor altijd God.
109 En nu, de enige manier... Als Hij u dit zou vertellen... Nu, als ik eraan kom en zei... Als u zei: "Broeder Branham, ik ben ziek", en ik zou zeggen: "In orde. Kom hier (leg mijn handen op u), prijs God. De Bijbel zegt: 'Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Zij zullen handen leggen op de zieken, en zij zullen herstellen.'" Dat zou in orde zijn. Misschien, zoals broeder Roberts, of sommigen van hen met dat echte buldog-geloof, zouden er een houvast op nemen... Dat is broeder Roberts. Ik kan zijn plaats niet innemen, hij kan de mijne niet innemen. Zie? Wij zijn twee verschillende predikers, twee verschillende gaven. Zie?
Maar als ik tegen u zou zeggen: "Ja, u bent ziek. Ik zal mijn handen op u leggen, en u zult gezond worden", nu, als u het gelooft, zou u gezond worden. Maar wat als er hier iets staat en u vertelt wat er fout is (zie?), wat er geweest is, en wat er zal zijn? Dan kunt u... dan is het moeilijk om dat te betwijfelen, nietwaar? U heeft iets waaraan u zich kunt vasthouden. Dat is juist.
110 Nu, u staat voor een operatie. Dat is juist. En dat is een tumor. Gelooft u dat Hij mij kan vertellen waar de tumor is? Zou het u helpen? Het is in de maag. Gelooft u dat u die niet hoeft te hebben, en dat het weg zal zijn? Betwijfel het dan nooit. Het is helemaal voorbij, in de Naam van de Here Jezus. Indien gij zult geloven...
Nu, ga het aan de jongedame vragen: wat haar ook verteld werd, vraag haar of zij mij kende, of iets daarover; vraag wat haar verteld werd; ontdek of het de waarheid is of niet. Zie? Nu, als zij steeds zal blijven... Wat er ook verkeerd met haar was, als zij steeds bij dat geloof zal blijven... Ik bemerkte dat dat Licht precies over haar viel, en de donkere schaduw die daar hing, ging weg. Zie?
Nu, als zij steeds bij dat geloof zal blijven, en het niet zal loslaten, zal zij gezond worden. Als zij het niet doet, dan zal er iets anders moeten gebeuren. Zie? Nu, ik doe niet... Ik ben de genezer niet. God is de Genezer, en uw geloof in wat God reeds voor u gedaan heeft. Zie?
111 Hoe maakt u het? Nu, wij zijn vreemden voor elkaar. God kent ons beiden. Maar gelooft u dat God mij iets zou kunnen openbaren van uw leven, zou... iets zoals bij de vrouw die hier net was? Zou het... Hier opnieuw, precies zoals onze Here de vrouw bij de bron ontmoette, twee mensen, een man en een vrouw die elkaar voor de eerste keer in hun leven ontmoeten. En hier is het opnieuw, een man en een vrouw die elkaar voor de eerste keer in hun leven ontmoeten. En wij, die vreemden voor elkaar zijn, als er dan enige manier was in de wereld waarop ik u zou kunnen helpen, en ik zou het niet doen, dan zou ik niet geschikt zijn om achter deze Bijbel hier te staan, als ik u zou kunnen helpen en het niet zou doen. Zie, dan zou ik mezelf geen dienstknecht van Christus kunnen noemen.
112 En als... U kunt misschien zo ziek zijn dat de dokters u opgegeven hebben. U staat daar misschien voor iemand anders. Het kan financieel zijn; het kan huiselijke moeite zijn. Ik weet het niet. U bent gewoon iemand die daar staat. Maar Hij weet het. En als Hij het mij zal openbaren, zou het u helpen? In orde. Kijk dan naar mij.
Nu, de reden dat ik het op die manier zeg, Petrus en Johannes zeiden bij de poort... De reden dat ik dat zei, is dat ik het voelde binnenkomen. Zie, zie? Zoals Petrus en Johannes bij de poort zeiden: "Kijk naar ons. (Zie?) Kijk naar ons." En zij keken ernstig alsof... Ja, er is iets met bloed. Ik zie de vrouw bloed uitspuwen. Het is een breuk in... van de lever en de bloedvaten, en het loopt vol bij u vanbinnen, en u moet het uitspuwen. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Gelooft u dat God u daarvan kan genezen?
113 Dezelfde Geest Die hier is... U weet dat er iets is wat mij zalft om het u te vertellen. U weet of het de waarheid is of niet. Gelooft u dan dat ik een gelovige ben? Gelooft u dat het God is? Het moet van een of andere bron komen. Gelooft u dat het God is? Kom dan hier, en laten we eenvoudig handen op u leggen.
Nu, Vader, het is tussen leven en dood. Laat de Geest des levens de vrouw genezen in de Naam van Jezus Christus. Amen. Betwijfel het niet. Ga gewoon voort en geloof het met uw hele hart.
114 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik. Ik ken u niet. Nu, er gebeurt iets. Iemand hier binnen, die er anders uitziet dan deze vrouw, is aan het bidden... een heel groot geloof... Blijft komen tussen mij en de vrouw. Het is een persoon die er anders uitziet. Ik zal het binnen een ogenblik ontdekken. Iemand raakt... Zij is precies in lijn met de vrouw, direct achter haar. Hoge bloeddruk en zij zit daar, een dame met grijs haar met een wit uitziend ding aan, zit daar te bidden in verband met hoge bloeddruk. Steek uw hand omhoog als dat waar is. Gelooft u God? In orde. Dan zal de hoge bloeddruk u verlaten. Een persoon die er anders uitziet, stond tussen mij en de vrouw in. Zij was in lijn met haar. Zij had...
115 Nu, ik wil dat u me echt gelooft met uw hele hart. Ondertussen spreek ik gewoon tegen u om te zien wat Hij me zal vertellen. Wat... U zegt: "Wat doet u, broeder Branham?"
Contact maken met uw geest, zoals Hij deed met de vrouw bij de bron. Zei: "Breng Mij iets te drinken", en ze begonnen te spreken over godsdienst, enzovoort, en aanbidding, en een plaats om te drinken, enzovoort. Maar God blijft altijd God. U lijdt. Eén ding, u bent uiterst nerveus, zwak. Dat is juist. Uw zwakheid komt meestal in de middag, direct nadat u uw werk hebt gedaan, rond zonsondergang of zoiets. U wordt extreem zwak. Dat is waar.
Nog iets, u hebt een gezwel waarover u bidt, dat gezwel in uw rug. En als u gelooft dat God het zal genezen... Gelooft u dat Hij het zal doen? U hebt een operatie gehad, een tumor. Dat is juist. Uw man heeft een beroerte gehad. Dat is juist.
Pauline, gelooft u dat God u gezond zal maken? Mevrouw Pauline Capps, ga voort en geloof het met uw hele hart, en God zal u gezond maken.
Twijfel niet. Heb vertrouwen. Geloof God met heel uw hart.
116 Gelooft u? Jezus keek over het gehoor en onderscheidde hun gedachten (klopt dat?), onderscheidde hun gedachten. Nu, het Woord van God, Hebreeën 4, is scherper dan een tweesnijdend zwaard, zelfs onderscheidende de overleggingen van het hart. Is dat juist? En Jezus was het Woord. Gelooft u dat? En Hij is het Woord, en de Bijbel is Jezus in gedrukte vorm. En Zijn Geest is nodig om die woorden levend te maken en ze opnieuw tot leven te brengen. Gelooft u dat? Nu, als u dat allen zult geloven, en net zo overtuigd zult zijn van het bewijs dat God het beloofde...
117 Uw vrouw is in de problemen. Ik ken haar niet. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Zij is tamelijk zwaargebouwd, en dat is juist. En zij lijdt aan zwakheid en van alles, maar haar hoofdprobleem is de menopauze. De verandering des levens heeft haar nerveus gemaakt. Dat is juist. Geloof gewoon, en het zal in orde zijn, zuster, al uw problemen zullen weggaan.
God in de hemel weet dat ik die vrouw nooit in mijn leven heb gezien. Maar hier was deze vrouw hier, hier staande. Ik wist dat het zijn vrouw moest zijn, want ik zag hem in huis met haar. Nu, hij weet dat. Heb slechts geloof. Nu, laat nooit iemand iets anders in uw oren stoppen, broeder. Geloof nu met heel uw hart. Vraag haar of ik haar ooit ontmoette of haar kende. Zeker niet. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien, en God in de hemel is mijn rechter, en dit is Zijn Bijbel. Maar hoe kon deze vrouw hier naast deze man hier staan... en ik zag hen samen door het huis gaan? Zie? Het moest zijn vrouw zijn. Ik wachtte totdat ik zeker was voordat ik het zei, want... Soms is dat de wijze waarop zonde uitgeroepen wordt, op dezelfde wijze. Zie? Maar ik heb gezien dat dat werkelijk zijn vrouw was.
118 Hoe maakt u het? Het spijt me. Ik deed... toevallig... ik keerde mij daar toevallig naar toe en zag een vrouw aan de zijde van deze man staan, en ik moest gewoon... Ik moet precies doen zoals Hij mij vertelt. Ziet u, wat... Iets echts, iets om een houvast op te krijgen. Nu, u lijdt, ja, zuster, aan hoofdpijnen, u hebt echt vreselijke hoofdpijnen. U hebt een last op uw hart, en dat is voor een jonge kerel. Het is uw zoon, en hij is in een teruggevallen toestand en hij heeft een infectie. Als dat waar is, steek uw hand op. Geloof nu met geheel uw hart, en moge de Here God uw verzoek toestaan. Twijfel niet.
Ik wil even mijn handen op u leggen terwijl u voorbijgaat. God zegene u beiden.
119 Ik daag uw geloof uit. Ik daag het uit in de Naam van de Here Jezus. Geloof dat de echte Christus, de Zoon van God, niet dood is, maar dat Hij vanavond bij ons is.
Weet u wat er aan de hand is met de Pinkstergemeente? Het is dit: ze heeft teveel gezien. Dat is juist. Op een keer ging er een oude... er ging een dichter naar de zee in Engeland. Hij had over de zee geschreven, wat hij in boeken had gelezen. Hij dacht... Hij ging ernaartoe, en hij was zo ontroerd omdat hij daarheen ging... (Ik zeg dit om me daar even bij vandaan te rukken. Teveel zalving maakt mij zo zwak; ik trek mijzelf er gewoon uit.) En terwijl hij op weg was naar de zee om... En hij ontmoette een oude zeerot (u weet wat ik bedoel), een zeeman die van de zee kwam. En hij zei: "Waar gaat gij naartoe?"
120 Hij zei: "O, ik...", zei de dichter, "ik ga naar de zee. Ik heb erover gelezen, en ik heb erover geschreven; ik heb erover gesproken. Maar ik heb haar nooit gezien. O, ik wil het zoute water ruiken. Ik wil de mooie witte schuimkoppen zien omrollen, en de weerspiegeling van de blauwe hemel zien, en de zeemeeuwen horen schreeuwen."
En de oude zeerot draaide zijn pijp enkele keren om en spuwde, zei: "Ik werd er zestig jaren geleden op geboren en ik zie er niets in wat zo ontroerend is", spuwde en ging weg. Waarom? Waarom was het niet zo ontroerend voor hem? Hij had er zoveel van gezien dat het gewoon was geworden. En dat is wat er aan de hand is met u Pinkstermensen. U hebt zoveel van de Heilige Geest gezien dat het gewoon voor u is geworden. Eén dergelijk ding zou dertig- of veertigduizend heidenen in Afrika heel snel tot bidden brengen. Dat is juist. Eén ding...
121 Ik zal u vertellen wat er op een avond gebeurde. Slechts één klein ding was er gebeurd. Ik zag... ik zag dertigduizend inboorlingen hun afgoden op de grond kapotslaan en tot Jezus Christus komen. En ik zag daar vrouwen staan, spiernaakt, met slechts zo'n klein doekje op zich, en ze stonden daar en wisten zelfs niet dat ze naakt waren. En ik vroeg hun... Meneer Baxter, meneer Bosworth, en de anderen zeiden: "Broeder Branham, ik denk dat zij begrepen dat het voor genezing was."
Ik zei: "Ik bedoelde geen lichamelijke genezing. Ik bedoelde of u Christus wil ontvangen." En ze hadden kleine afgoden besprenkeld met bloed van dieren enzovoort. Ik zei: "Als u oprecht bent, breek uw afgoden op de grond." En het leek of er een stofstorm opkwam toen ze die afgoden van klei op de grond braken. En toen ik zei: "Precies op deze plaats, hef uw handen op tot Christus, en zeg: 'De God Die kon interpreteren en deze man zo kan maken, kan zeker... is de God van de Bijbel.' Geloof het en steek uw handen omhoog."
122 En toen die vrouwen hun handen naar beneden deden en vandaar weg wandelden, vouwden ze hun armen zo bij het weglopen. Enkele dagen later hadden ze een soort vodden gevonden om zich mee te bedekken. Hoe ter wereld zou een inboorling, een primitieve inboorling, die niet eens weet welke de rechter- en linkerhand is... En op hetzelfde ogenblik dat zij Christus ontvangt, herkent zij dat zij naakt is; en vrouwen, die verondersteld worden vervuld te zijn met de Geest trekken elk jaar meer uit? Leg dat aan mij uit. Zij zullen opstaan in de generatie, in deze generatie, en deze generatie veroordelen. Wij zijn bijgelovig, met allerlei gedachten en al het andere; terwijl zij zo kinderlijk eenvoudig zijn om het te geloven. Amen.
123 Ik deed dat (zie?), want zoveel... zodat ik voor de rest van deze mensen kan bidden. Zoveel ervan brengt mij tot een plaats waar ik zo zwak word dat ik bijna... U zegt: "Dat is niet zo." Wel, het is zo. Als u de Schrift kent, is het zo. Jezus werd zwak van één vrouw die Hem aanraakte: één persoon. Nu, ik zou geen één persoon kunnen verdragen, of niemand anders zou het kunnen, als Hij niet had gezegd: "Meer dan dit zult gij doen, want Ik ga naar de Vader." Zie? Dat is juist. Daniël zag een visioen en gedurende vele dagen had hij last van zijn hoofd.
124 Goed, de volgende persoon... Of bent u de volgende persoon? Goed, meneer. Wij zijn vreemden voor elkaar, meneer. We kennen elkaar niet, maar God kent ons. Nu, slechts opdat ik de zalving voldoende terug kan krijgen om te bidden voor de rest van de mensen hier, als God aan mij zou openbaren wat er met u aan de hand is, zou u dan willen geloven dat ik Zijn dienstknecht ben? Dat zult u. U doet het hoe dan ook. Dat is hoe ik het graag heb. In orde, eerwaarde, een prediker, Meneer Gee, eerwaarde Gee, u hebt artritis. Als u gelooft met heel uw hart, loop hier vandaan en word gezond. Word gezond in de Naam van Jezus.
Nu, dat liet u zich echt vreemd voelen toen ik artritis zei. Nu, als Hij zal... als Hij het kan genezen voor die man, kan Hij het voor u genezen. Ga gewoon rechtstreeks het podium af terwijl u zegt: "Dank U, Here Jezus."
125 Rugproblemen, nieren. U gelooft dat God u gezond kan maken? Ga eenvoudig van het podium af en zeg: "Dank U, Here Jezus. En ik zal geloven met heel mijn hart."
Goed, kom, jongedame. Kijk naar mij als je komt. Je bent nog maar een kind. Het is moeilijk om diabetes te hebben en nog zo'n jong kind te zijn. Geloof je dat God je kan genezen? Geloof je dat? Accepteer je het? In orde. Verlaat het podium en zeg: "Dank U, Here", en word gezond.
Kijk hier, lieverd. Je bent nog maar een kind. Ik heb een kleine Rebekah thuis die ongeveer even groot en oud is als jij. Nu, je hebt een maagprobleem. Je hebt last van je maag: zweren van een nerveuze toestand. Geloof je dat God je gezond zal maken? Als je het gelooft, loop dan van het podium af; ga eten wat je wilt, en geloof God met je hele hart. In orde.
U hebt hetzelfde, een nerveuze, overgevoelige maag. Ga meteen van het podium af en zeg: "Dank U, Here Jezus. Ik geloof U met mijn hele hart." Twijfel gewoon helemaal niet. In orde.
126 Kom rechtstreeks hiernaartoe, zuster. Natuurlijk zie ik u daarop leunen. Een vrouw van uw leeftijd zou gewoonlijk zo zijn. Maar er is zeker iets anders dan alleen maar de leeftijd van een dame. Dat is zo. Ja, een van uw voornaamste problemen zijn de zenuwen. U hebt er reeds een lange, lange tijd last van gehad. Gelooft u dat dit de tijd is dat u genezen zult worden? Aanvaard dan uw genezing in de Naam van Jezus Christus, en verlaat het podium, en zeg: "Dank U, Here God, en ik zal gezond worden." Amen. Heb geloof.
127 Nu, ik... U bent een jonge vrouw en zenuwachtig. Maar bij u is het gewoon de tijd des levens waardoor u wordt aangevallen om zenuwachtig te zijn in deze tijd. Ga, geloof. Illusies; iedereen vertelt u: "Kom tot jezelf. Er is niets aan de hand, wat er ook..." Maar ze liegen. Er is wel iets aan de hand. Er is een donkere schaduw over u heen. Jazeker. Hoe kunt u gaan door een... Als u door een gebouw of langs een donker steegje gaat...
Er moet iets zijn dat die zenuwen beslist eerst heeft doen schrikken voordat het... dat u er bang van zou worden. Gewoonlijk zou u niet zo zijn. Er is een duisternis om u heen. Maar ik wil u nu vertellen: het heeft u verlaten terwijl u daar staat. Als u God wilt geloven... Ga en geloof met uw hele hart, word gezond. U komt in orde, zuster. Ga gewoon voort. Nu, u kunt in orde zijn.
Wel, u lijdt aan een dameskwaal en hebt dat al vele jaren. En een van uw grote dingen is, dat u bang bent dat u kreupel zult worden vanwege artritis. Als u gelooft met heel uw hart, zult u nooit kreupel worden door artritis. Ga en geloof God en word gezond.
128 "En de koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zij kwam van de uiterste delen der aarde om de wijsheid van Salomo te zien. En ziet, een Grotere dan Salomo is hier." De Heilige Geest is hier. De Heilige Geest, de God des hemels, de opgestane Here Jezus is hier. Gelooft u dat? Probeer het weg te schudden uit het verstand van iemand die hier eerder is geweest om erachter te komen. Vraag hun hoe zij zich voelden toen ze hier voorbijgingen, toen ik zag hoe dat Licht zich over hen heen zette.
Hebt u ooit de foto ervan gezien? Degene waarvan de wetenschap de foto nam? Zo niet, dan heeft meneer Wood hem daar; ik veronderstel dat u hem hebt. Broeder Wood, waar bent u? Ik denk dat hij nog steeds de foto's heeft. Hij is daar. Het is een copyright van George J. Lacy, het hoofd van de FBI. Hij hangt in de Zaal van Religieuze Kunst, het enige bovennatuurlijke Wezen dat ooit gefotografeerd werd.
129 Nu, kijk. Wat was het dat de kinderen van Israël uit Egypte leidde? Een Vuurkolom. Is dat juist? Hoe velen weten dat dat Christus was? Zeker, de Engel... het verbond... Engel des verbonds. Het was Christus. Vervolgens, toen Hij hier op aarde was, zei Hij: "Ik kom van God; Ik ga naar God." Is dat juist? Na Zijn dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart, ontdekken wij dat Saulus van Tarsen op weg was om een groep mensen te arresteren die in deze weg waren. En op de weg daarheen sloeg een heel groot Licht, de Vuurkolom, hem neer. En hij stond op, en Hij zei: "Saulus, Saulus, waarom vervolgt gij Mij?"
Hij zei: "Wie bent U, Here?"
Hij zei: "Ik ben Jezus. Ik kom van God, keer terug tot God."
130 Hier is datzelfde Licht. Halleluja. Wat? Dezelfde Jezus gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Wat is het? Het doet hetzelfde. Die Eerste was God boven u; toen God met u in Zijn Zoon; nu God in u door de Heilige Geest: dezelfde Vuurkolom, bewezen door de wetenschapsmensen, bewezen hier onder u. Voor mij is het net zo echt, net zo positief als de liefde van dat moederhert.
Het is de echte God van de Bijbel. Het is de echte bevestiging van de laatste dagen. We zijn hier in de opgestane Tegenwoordigheid, en in de tegenwoordigheid van Jezus Christus met Hem in Zijn opstanding, want wij hebben ons ongeloof afgelegd. Wij geloven dat Gods Woord de waarheid is, en Hij is hier en bevestigt het en bewijst dat het echt is. Gelooft u dat?
131 Hebt u Hem ooit aangenomen als uw Redder? Kent u Hem als uw Redder? Als u uw naam op een kerkboek hebt geplaatst, en dat is alles wat u weet, laat dat voor wat het is, maar kom hier en leer Hem kennen.
U zegt: "Ik ben een Bijbelonderzoeker, maar ik ben nog nooit wederom geboren. Ik weet niets over de Heilige Geest." Neem niet... Niet Zijn Boek te kennen is leven, maar Hem te kennen. Hem te kennen; niet het Woord: Hem. Satan kent het Boek. Zeker.
Een man zei ooit tegen mij... Ik sprak over de verzekerdheid van de gelovige. Hij zei: "U kent uw Bijbel niet."
Ik zei: "Maar ik ken de Auteur." Dat is de hoofdzaak. Ik ken de Auteur. Hem te kennen is leven. Dat is juist. En als u Hem niet kent, waarom komt u dan nu niet hier naar voren om precies hier in Zijn tegenwoordigheid te staan?
Nu, u weet dat ik dat niet zou doen tenzij de Heilige Geest mij vertelde dat er hier mensen zijn die dat zouden moeten doen. Net zo goed als dat Hij de harten van de mensen kent, kent Hij uw toestand. Onderzoek het in uzelf, en zie of het leven van Christus zich weerspiegelt in uw dagelijkse wandel. Onderzoek het.
132 Laten we nu onze hoofden buigen, even een ogenblik. Ik voel dat dit van groot belang is. U hebt uw hand daarnet opgestoken dat u graag een Christen zou zijn, net zoveel een Christen als dat dat hert een moeder was. Als u dat wilt, en het echt meent met geheel uw hart, en u meende dat, waarom komt u niet hier naar voren om dat te ontvangen, terwijl wij onze hoofden gebogen houden. Zoals ik al eerder heb gezegd, ik heb niet zoveel op met het overtuigen van mensen. Als de Heilige Geest in de prediking van het Woord geen volle overtuiging brengt, heeft het geen zin als ik vanuit mijzelf iets probeer, want dan breng ik iemand naar voren onder emotie. Als... Maar als de Heilige Geest Zelf u niet kan overtuigen dat u verkeerd bent... Kijk terug naar uw leven. Kijk naar de manier hoe u leeft. Sommigen van u dames...
[Tongen en interpretatie worden gegeven. De samenkomst zingt. Leeg gedeelte op de band – Vert]
133 Zou niet iemand anders willen komen om zich nu bij hen te voegen, iemand die Christus niet kent? Of zou iemand met hen willen bidden? Zou iemand die niet dicht genoeg bij God is uw geloften weer willen vernieuwen? Iemand zonder de doop van de Heilige Geest? Kom hier nu direct bij staan terwijl de wateren in beroering zijn. Nu is het de tijd om erin te stappen. Kom naar voren, ieder van u nu die naar voren zou willen komen en bidden, die zou willen zeggen: "Here, maak mij wat ik behoor te zijn. Vorm mij gewoon. Ik ga naar het huis van de Pottenbakker. Vorm mij gewoon en maak mij, Here. Ik ga nu mijn gebed aanbieden. Ik kom naar het huis van de Pottenbakker om gevormd en rechtgezet te worden. Ga erheen om eerst afgebroken te worden, zodat ik opnieuw gevormd kan worden."
134 Kom erbij staan. Dat is juist. Er is ruimte voor ons allen rondom de bron van de Here. Hij is hier. We weten dat Hij hier is. Zijn tegenwoordigheid is hier. Dat gevoel dat u hebt in uw hart, dat is God. Dat is Hem. Dat is Hij, Die beweegt, werkt, precies Zijn Heilige Geest. Dat is het. O, ik houd ervan. Kom gewoon hier naar voren. Dat is goed. O, wonderbaar.
Wonderbaar, wonderbaar,
Jezus is voor mij,
Raadsman, Vredevorst,
Machtig God is Hij;
Redt mij, bewaart mij van alle zonde en schande,
Wonderbaar is mijn Verlosser. Looft Zijn Naam!
O, wonderbaar, wonderbaar,
Jezus is voor mij,
Raadsman, Vredevorst,
Machtig God is Hij;
Redt mij, bewaart mij van alle zonde en schande,
Wonderbaar is mijn Verlosser. Looft Zijn Naam!
Nu, iedereen, steek nu gewoon uw handen omhoog en prijs Hem, en geef Hem lof. Dank Hem...?... God zal u naar binnen brengen...?...