Wees niet bevreesd, Ik ben het

Door William Marrion Branham

1 Laten we een ogenblik blijven staan en onze hoofden en harten buigen voor God. En terwijl wij onze hoofden en harten gebogen hebben, vraag ik mij af of er vanavond verzoeken zijn, dat u wilt dat God u op een bepaalde wijze en voor een bepaalde zaak gedachtig wil zijn. Als die er zijn, steek dan even uw hand naar Hem op. Nu, Hij begrijpt het. Hij kent elke beweging. Hij is oneindig. Nu, houd dat in uw gedachten terwijl wij bidden.

2 Hemelse Vader, wij achten dit als een van de grootste voorrechten van ons leven, om te komen staan voor de verlosten van Uw bloed, de gemeente die is wedergeboren uit de Geest van God. En vanavond, terwijl wij samen vergaderd zijn in de Naam van onze Here Jezus... Ons werd door Hem verteld, dat waar twee of meer vergaderd waren in Zijn Naam, Hij in het midden van ons zou zijn. Nu, het moet zo zijn. Hij beloofde het.

     En dan werd ons onderwezen, dat als de dag het einde begint te naderen, dat wij niet zouden verzuimen om ons tezamen te vergaderen – zoals sommigen die geen geloof hebben – maar wij vergaderen ons tezamen. En ons werd ook onderwezen dat wij zitten in hemelse plaatsen in Christus Jezus, gedoopt zijnde in Zijn lichaam door één Geest. Dan zijn wij bij Hem, opgestaan met Hem in Zijn opstanding, en in Zijn tegenwoordigheid, wetend dat Hij eeuwig leeft om bemiddeling te doen. Wij danken U hiervoor.

3 En nu vanavond, Here, waren er handen die omhoog gingen. U weet wat beneden die hand in dat hart was. Zij houden nu dat verzoek in hun hart. God, hoor en beantwoord gebed voor hen. Wij danken U omdat wij de belofte hebben, en de belofte... En geloof is de verzekering met die belofte dat het aan hen zal worden toegestaan. Red elke verloren ziel, Here; breng iedere teruggevallene terug; genees elke zieke persoon, Here. Neem heerlijkheid voor Uzelf.

     Er liggen nu hier voor ons zakdoeken, doeken, Bijbels. Nu werd ons geleerd in de Bijbel dat zij van het lichaam van Paulus zakdoeken en schorten namen. Er gingen onreine geesten uit van de mensen, kwalen werden... Zij werden genezen. Nu weten wij dat we geen Paulus zijn, maar U bent nog steeds dezelfde God, dezelfde Jezus.

4 En ook werd ons eens verteld dat de grote gemeente van God uit Egypte werd geroepen, en Israël was op weg naar het beloofde land. En onderweg daarheen, precies op het pad van hun plicht, sneed de Rode Zee hen van het land af. God keek met boze ogen neer door die Vuurkolom. Er stond iets in de weg van Zijn kinderen om hen van de belofte af te houden. De zee werd bevreesd. Ze deed haar golven en haar water terugrollen, en Israël stak over op droog land.

     Nu, U bent dezelfde God Die met Mozes was, dezelfde Vuurkolom, dezelfde God. Nu, als U neerkijkt op deze tekenen, Here, wanneer zij op de zieke mensen worden gelegd... God, niet door de Vuurkolom, maar U kijkt neer door het bloed van Jezus, en U weet dat door Zijn striemen zij genezen werden.

     U zei in Uw Woord dat U boven alles wil dat wij gezond zijn. En moge de kracht van Satan die hen heeft afgesneden van goede gezondheid, moge hij bevreesd worden en weggaan. En mogen zij oversteken naar dat land van genezing en kracht, en hier gelukkig leven en God dienen. Sta het toe, God. Kom vanavond in grote kracht. Beweeg op ons als wij onze harten voor U vernederen. In de Naam van Jezus Christus vragen wij het. Amen. U mag gaan zitten.

5 De Here zegene u altijd. Ik hoorde net deze avond officieel over het predikersontbijt morgenochtend, en ik ben blij om deze gelegenheid te krijgen om de broeders te ontmoeten en wat gemeenschap te hebben. U weet dat er iets met eten is wat gemeenschap brengt. Ik weet niet waarom, maar het is gewoon... het is gewoon zo. Het brengt gemeenschap.

     En de Bijbel vertelt ons dat toen Jezus op het punt stond uit dit leven te vertrekken naar de eeuwige sferen van de gezegenden, dat Hij met Zijn discipelen wilde eten, en door Zijn profetie verkoos Hij een zaal. Zei: "Ga nu de stad in en u zult een man met een waterkruik vinden en volg hem. En waar hij heengaat, zeg tot de eigenaar van het huis dat u de zaal wilt huren." En zo kwam Hij met hen bijeen om het brood te eten en de wijn te drinken en gemeenschap te hebben voor Zijn heengaan.

     En wij voelen dat zo met onze broeders. Als wij in een stad komen (net nu de tijd van scheiding nadert), houden wij ervan om wat gemeenschap met elkaar te hebben, om te praten en onze gevoelens en dankbaarheid aan elkaar uit te drukken, en om voor elkaar te bidden. Want wij zijn waarlijk in een strijd, en wij hebben elkaar meer nodig dan ooit tevoren. Wij hebben Christenen nodig. Wij hebben elkaar nu meer dan ooit nodig.

6 Nu, wij hebben er vertrouwen in dat God gebed beantwoordt en ons Zijn zegeningen geeft. En morgenavond, zo de Here wil, zou ik graag tot de gemeente, tot de mensen, over een boodschap willen spreken van redding. Breng hen mee die zonder Christus zijn, en deze teruggevallenen, en laten we morgenavond tot hen spreken over God, en hoe ze kunnen terugkeren tot Christus.

     Velen hebben gebedskaarten, en we gaan voor iedere zieke persoon die gebed wil, bidden voordat we de stad verlaten, ook al moeten we hier een maand blijven om dat te doen. Zie? We zijn... daarvoor zijn we hier. We gaan dus voor iedereen bidden die gebed wil. En God zal daarin voorzien, en wij zullen dat doen. We doen precies zoals... We doen precies zoals we ons geleid voelen. Want dat is altijd het beste.

7 We hebben onze boodschappen echt op een kinderlijk eenvoudige manier gebracht, hebben het nooit op een diepe theologische manier benaderd omdat dit onze eerste keer hier is. Wij willen niet dat u de boodschap mist. We willen het zo doen dat de kleine kinderen het kunnen begrijpen, als in een toneelstuk. Maar toch is het absoluut schriftuurlijk, en het is de waarheid. Eenvoudig...

     Maar als we nu tot predikers zouden spreken, dan zouden we tot hen spreken op een hoger niveau, het op een andere wijze benaderen. Of voor de heiligen die de bediening hebben gezien en erbij zijn geweest, en ervanaf weten, voor hen zou het op een hoger niveau worden gebracht. Maar hier hebben we geprobeerd het eenvoudig te houden zodat niemand het zal missen. En ik voelde dat de Heilige Geest mij vertelde om het zo te doen terwijl ik hier in dit Santa Maria was.

8 En ik vertrouw erop dat nadat ik hier weg ben, dat er hier vandaan een grote opwekking onder de kerken zal uitbreken. Ik bid dat God u zo rijkelijk zal zegenen dat Hij u eenvoudig tot een licht zal maken voor de hele wereld, precies hier in Santa Maria.

     En al deze fijne mensen van alle denominaties... Zie? We zijn allemaal mensen. We eten allen hetzelfde soort voedsel. We houden allemaal van onze vrouwen en kinderen. Wij zijn menselijke wezens waarvoor Christus stierf. Soms heeft sektarisme ons een beetje van elkaar gescheiden, maar in de tegenwoordigheid van God kunnen we beslist over deze kleine muurtjes heen kijken en onze broeders aan de andere kant zien, en onze tent wat wijder maken om hem ook binnen te laten (ziet u?), omdat dat de manier is waarop wij het voor ieder menselijk wezen willen doen.

9 Christus stierf om elke verloren persoon te redden, ongeacht wat geloofsleer met hen heeft gedaan. Dat heb ik altijd geprobeerd in mijn benadering tot de mensen: om een publieke dienstknecht van Christus te zijn voor een ieder die wil (zie?), eenvoudig voor wie dan ook. Ik ben hier om te dienen. Hij heeft nooit een streep getrokken om te bidden voor iemand die van mij gebed wilde. Hij zei nooit: "Nu, dit zijn Methodisten; bid niet voor hen. Dit zijn Katholieken; bid niet voor hen." Hij zei alleen: "Bid voor de zieke kinderen." Dus dat is alles. Daarom zijn ze... En ik wil alleen... Dat is de manier om het te doen.

     Dat is de reden dat ik aan niemands kant ga staan. Ik geloof alleen het Woord en blijf precies bij het Woord. En iedereen die nadenkt, zal weten dat dit Woord juist is. Het kan alleen maar goed zijn. Zie? En ik voeg er geen enkele uitleg aan toe. Ik probeer het alleen maar te lezen zoals het geschreven staat, om daarna hetzelfde te zeggen.

     Dat is belijden. Belijden betekent hetzelfde als 'Hij is de Hogepriester van onze...' Wel, de King James vertaling noemt het betuigen. Maar betuigen en belijden is hetzelfde. Zie? Dus belijden betekent 'hetzelfde zeggen wat Hij zei'. "Door Zijn striemen ben ik genezen." Ik belijd het. Zie? Ik belijd hetzelfde als wat Hij zei. Zie? Ik doe een belijdenis. Dat is wat er in de rechtspraak gebeurt. U moet hetzelfde zeggen. Nu, ik... Tot mijn grote Hogepriester, want Hij zit aan de rechterhand van de Majesteit om te bemiddelen op mijn belijdenis.

10 Dus u ziet, dat voordat God iets voor u kan doen, u het eerst moet geloven en het belijden. Hij kan niet werken, kan geen ding doen... Ik vertel u dat het geen wonder is dat mensen bevreesd zijn voor Goddelijke genezing. Ik zeg dit met eerbied en broederlijke liefde, maar er is zoveel hocus-pocus geweest dat Goddelijke genezing wordt genoemd (ziet u?), dat het de mensen heeft afgeschrikt.

     Vergeet niet, waar zijn de vogelverschrikkers? Onder de beste appelboom. Dat is juist. Het gaat altijd om een maaltijdbon. Als u wilt uitvinden waar de beste appels in de boomgaard zijn, ontdek dan waar al de knotsen en stokken en vogelverschrikkers zijn, en wat er nog meer omheen ligt. Zij proberen hen van die boom weg te houden. En dat is precies wat de duivel doet.

11 Ik herinner me van jaren geleden iets, waarvan ik een keer iets leerde. Hoevelen weten wat een groundhog [Amerikaanse marmot – Vert] is? Uit welk deel van Kentucky komt u allen vandaan? Ik was... Daar was een oude zinkput, en ik plantte wat... Nu, in het echt is het... De naam van hem is woodchuck [marmot], maar wij noemen hem een groundhog. Hij is een echte Amerikaan omdat hij over het hele land verspreid is. En hij is een fijn, klein diertje... een kleine vegetariër. En hij is eveneens een vals kereltje.

     Dus op een dag plantte ik wat sperziebonen, en toen... Ik had deze sperziebonen gepoot. Ik kon ze maar niet gepoot krijgen. Die kleine oude marmot liep meteen de rij langs en at ze allemaal op. Ging terug naar zijn hol en zat daar, denk ik, tussen z'n tanden te peuteren en naar mij te kijken.

12 Dus eerlijk gezegd, ik ben... Mijn vrouw die hier zit kan u vertellen wat een goede artiest ik ben, weet u. Ik tekende dus een afbeelding van een groot, afschuwelijk uitziend gezicht. En alles wat ik teken zou eigenlijk erg afschuwelijk zijn, dus tekende ik... (Dank u, broeder.) Ik tekende de afbeelding van dit enorm grote gezicht en deed wat sperziebonen in een zak en bond die dicht, sloeg een paaltje in de grond en zette hem daarop. En ik zette hem precies in de rij waar mijn sperziebonen waren geplant.

     Daar kwam de kleine marmot uit z'n hol. En ik was weggegaan en keek door mijn verrekijker om hem gade te slaan. Hij kwam naar buiten en keek helemaal om zich heen om te zien of ik ergens was. En hij zag mij niet, dus begon hij daar de sperziebonen op te eten. Hij kwam precies bij de zak terecht. Het was een rustige dag. Het waaide niet.

13 Dus stopte de kleine kerel en kwam omhoog en keek naar die zak. Kwam omhoog op zijn achterpootjes en draaide zo met zijn kopje heen en weer. En hij wist dat er iets was, met dat grote, lelijke gezicht erop. En hij kwam er erg dichtbij, weet u, en hij sprong vier of vijf keer omhoog om te zien of het zou opspringen. Het bewoog niet.

     Toen sloeg hij er met zijn pootje tegenaan en daardoor ratelden de sperziebonen. Hij sprong vier of vijf stappen terug en keek er weer naar, kwam weer omhoog en sloeg er weer tegenaan, tegen dat afschuwelijk uitziende gezicht. Het ratelde opnieuw. Toen begon hij het met zijn poot te schudden. Het ratelde alleen maar. Dus liep hij er direct omheen en begon sperziebonen te eten. Het deed hem helemaal niets. Zie?

     Als u iets ziet wat namaak is, schenk er dan geen aandacht aan. Ga er direct helemaal omheen en blijf eten. Dat is alles. Zie, zie? Laat niets u afschrikken. God is een Genezer. Hij is het altijd geweest; Hij zal het altijd zijn.

14 En zie niet uit naar wonderen. Vertel God niet hoe u het wilt; accepteer het gewoon op de wijze waarop Hij het aan u geeft. U neemt alleen houvast op Zijn belofte en houdt er aan vast. Nu, dat is mijn doel geweest. Dit is wat ik geprobeerd heb om voor de gemeente hier in Santa Maria neer te leggen: om Hem te accepteren door eenvoudig Zijn Woord in actie te geloven, zie, de tegenwoordigheid en manifestatie van Christus. En vervolgens niet slechts genezing te aanvaarden, maar elke belofte die Hij geeft: voor de Heilige Geest, voor alles. Aanvaard het op de basis dat Zijn tegenwoordigheid hier is om Zijn belofte te bewijzen.

15 Nu, u weet dat dit werkelijk het aanvaarden van Christus is op de manier van de heidenen. U weet dat er eens een Jood in de Bijbel was die zei: "Mijn dochter is ernstig ziek, zij is stervende. Kom, leg Uw handen op haar en zij zal gezond worden." Zie? Nu, kleine Jaïrus... Ik heb altijd sympathie voor hem gehad. Hij was in zekere zin een geheime gelovige. En toen... En sommige mensen, zoals u weet, geloven niet in Goddelijke genezing. Maar laat iemand bijna dood gaan, en de dokter geeft hen op, en dan geloven ze heel snel in Goddelijke genezing. Ziet u? U bent tot nog toe niet ziek genoeg geweest; dat is alles.

     Maar toen hij tot het punt kwam dat zijn enig kind stervende was, toen ging hij heen om Jezus te zoeken. Nu, let op hem. Hij was een Jood. "Kom, leg Uw handen op mijn dochter en zij zal gezond worden." Nu, dat was een Jood.

16 Let op de heiden, de Romein. "Ik ben niet waardig die U onder mijn dak komt." Zie? "Spreek slechts het Woord en mijn dienstknecht zal leven." Dat is het verschil. Ziet u?

     Nu, wij worden verondersteld God te geloven, en Jezus keerde Zich om... Herinnert u zich Zijn geweldige uitspraak? "Ik heb nog nooit zo'n groot geloof in Israël gevonden." Ziet u dat? "Spreek slechts het Woord en mijn dienstknecht zal leven."

17 Ik sprak gisteravond over de vrouw, de kleine koningin van Scheba, zoals wij haar vandaag kennen. Jezus noemde haar de koningin van het zuiden, en zij woonde in de uiterste delen van de bekende wereld van die dag. En ik bestrafte enigszins deze generatie dat ze het niet ontvangen heeft terwijl het door het hele land is gegaan, enzovoort, en ze ontvangen het desondanks niet. En ik zei dat de mensen nu zelfs de straat niet willen oversteken.

     Vandaag keek ik om me heen en ontdekte dat er hier mensen zijn die van ver weg komen. Dat toont aan dat er enigen van hen van een lange afstand komen. Ik kijk nu naar een stel, meneer en mevrouw Tom Simpson die van Saskatchewan, Canada, komen om in de samenkomst te zijn. Broeder Tom, zou je hier even willen opstaan? Van Saskatchewan, Canada, hij en zijn gezin.

18 Precies achter hem zit broeder Fred Sothmann, zijn vrouw en gezin. Zij ook... Deze mensen zijn nu momenteel in Jeffersonville, maar hij komt uit Rosetown, Saskatchewan. Wilt u opstaan, broeder Sothmann, alleen een... Hij is van Rosetown. En dat is van een lange afstand.

     Zuster Ungren, zuster Downing (haar dochter) en... Zij heeft hier twee dochters en een kleindochter, helemaal uit Memphis, Tennessee. Ik heb niet gezien... Ik zag de dochter vandaag op straat. Zou u willen opstaan, waar u ook bent, zuster Downing en zuster Ungren, van Memphis, Tennessee? Waar bent u vanavond? Daar. Zo blij om u allen in de samenkomst te hebben.

19 Daar zijn ook mijn vrienden in de samenkomst, broeder en zuster Welch Evans en hun gezin, die de hele weg van Tifton, Georgia, komen, ongeveer vijf duizend kilometer door het land. Wilt u opstaan, broeder Evans, zuster Evans, en uw gezin hier? Wij zijn ook blij om hen hier met ons te hebben, de hele weg van Tifton, Georgia. Broeder Willie, ik vergat zijn naam; ik geloof dat hij ook de hele weg van Tifton is gekomen. Ik zag hem gisteren hier. Hij is hier van Tifton, Georgia. En wij zijn zo blij om hen hier te hebben.

     Broeder en zuster Wood van Jeffersonville, Indiana, zijn ook hier. Waar zijn broeder Wood en zuster Wood vanavond? Broeder Wood en zuster Wood van Jeffersonville. Dat zijn de mensen waar de Here zo'n grote zaak voor heeft gedaan. Zij hadden een kreupele jongen met kinderverlamming, met een opgetrokken been. Broeder Wood was een Jehova's Getuige. En dus... Zijn vader was een voorlezer in de Jehova's Getuigenbeweging.

20 En hij hoorde erover, en zij kwamen naar Louisville, Kentucky. En er was die avond een meisje in de samenkomst dat helemaal tot aan haar middel aan het verstenen was. De doktoren zeiden: "Het is gedaan met je handen, en van alles." En de volgende avond rende zij zo de trap op en af, voor de eer van God. Zij dachten dat dit ook zo zou werken bij hun zoon met polio, en zij... Ik ging onmiddellijk daarna overzee. Wel, zij gingen naar Houston, Texas, waar de foto van de engel des Heren werd genomen, de authentieke, die onderzocht werd door George J. Lacy.

21 Terwijl daar een Katholieke man aan het discussiëren was, en een Baptistenprediker zei dat er niet zoiets als Goddelijke genezing was, enzovoort, proberend een discussie te beginnen, of, hij probeerde het met meneer Bosworth.

     En ik zei: "Ik maak er geen aanspraak op om een god te zijn. Ik maak er geen aanspraak op om een genezer te zijn. Ik maak er aanspraak op om de dienstknecht van Christus te zijn. Ik zeg alleen dit: als deze bediening in vraag is, laat God dan voor Zichzelf getuigen."

     En hier kwam het wervelend naar beneden door de samenkomst voor duizenden maal duizenden mensen en de critici namen er de foto van. Het werd dezelfde avond naar Washington DC gezonden (het negatief) en er werd copyright op verleend en teruggezonden. Wij hebben het vanavond bij ons, met copyright door de Douglas Studio's in Houston, Texas.

     Meneer Ayers, een Roomskatholiek, kreeg die avond een hartaanval omdat hij het had bekritiseerd en zei dat... Er was een vrouw geweest met een kropgezwel op haar keel, en hij zei dat ik dat gezwel van haar keel had weg gehypnotiseerd; en dergelijke dingen.

     En meneer Kipperman, een orthodoxe Jood, had ook zulke slechte dingen beweerd, en hij werd door dat wonder een overtuigd Christen. En het is nu rondom de wereld gegaan. Meneer Wood was daar.

22 Onmiddellijk nadat ik overzee was geweest, kwam hij terug. Hij bracht zijn kreupele zoon naar Ohio, Cleveland; Ohio. En op een avond in de samenkomst... Ik zei: "De Heilige Geest toonde mij een kleine jongen (op een zekere plaats) die een kreupel been heeft, en ZO SPREEKT DE HERE, hij is genezen." En de jongeman werd onmiddellijk gezond, en nu is hij vanavond bij ons, is getrouwd en heeft twee kinderen. David, ben je in de buurt? David Wood, ben je in de... Hier is hij, precies hier met de... Nee... Kan zelfs niet vertellen welk been getroffen was.

     Toen verkocht zijn vader, een goed bekendstaande aannemer in het land, alles wat hij had, verhuurde een paar huizen die hij had gebouwd, en verhuisde tot vlak naast mij. En daar heeft hij sindsdien gewoond. Sinds die tijd heeft zijn vrouw, hoewel een Methodist zijnde – of het was de Church of God – en al haar familieleden zijn Methodist, ieder van haar familie heeft, voor zover ik weet, de Heilige Geest ontvangen, en sinds die tijd zijn ze gevuld met de Geest van God.

23 De broer van meneer Wood kwam langs als een criticus en hij was... De Heilige Geest openbaarde door een visioen aan al deze mensen en vertelde hun dingen en zo waardoor ze overtuigd werden, zijn broers en zijn zusters... En zijn vader, een voorlezer, kwam om mij er van langs te geven. En de Heilige Geest sprak en vertelde wat de volgende dag zou plaatsvinden. Het kwam woord voor woord te geschieden. Hij werd gevuld met de Heilige Geest en kreeg de overwinning. Meneer... O, het kon maar door en doorgaan. Er zijn er hier veel van wie ik... Ik hoop dat ik niemand mis, maar er zitten er hier velen. Ik ben er zeker van dat ik er al veel heb genoemd die ik in mijn gedachten had om vanavond aan u voor te stellen.

24 Ik ga iets doen. Ik ga zeker een uitbrander krijgen als ik vanavond thuiskom. Wil mijn koningin opstaan, lieveling? O, ik weet dat haar gezicht rood is, maar... Zij houdt er niet van om dat te doen. Mijn vrouw, mevrouw Branham, en mijn dochtertje Sarah. Waar ben je, Sarah? Sta op. Ik denk dat zij in de samenkomst is. Waar is mijn zoontje Joseph, waar is hij? Sta op, Joseph. Dat is mijn zoon Joseph. Ik heb er nog een die hier vanavond niet is, Rebekah.

     En ja, broeder Jim Maguire, onze bandenjongen, die met een van de familie Sothmann getrouwd is, hij is de bandenjongen die hier aan de kant staat.

25 Het komt in mijn gedachten over broeder Welch Evans, dat broeder Evans... De eerste keer dat ik broeder Evans ontmoette (ik hoop niet dat ik teveel tijd neem), maar broeder Welch Evans... Liet ik hem een poosje geleden opstaan (ik geloof dat ik dat deed), hij en zijn gezin?

     We waren in een samenkomst in Philadelphia, en enige... De bandenjongen, een van hen, meneer Mercier, heet hij. Broeder Mercier en broeder Goad heeft... zijn niet meer bij ons. Ze hebben een baan in de wereld aangenomen en ze zijn niet meer bij de campagnes.

     En broeder Mercier had gezegd: "Er is een man vanuit het zuiden, genaamd Evans, die u wil ontmoeten." En ik zei... "Zou u morgen een ontbijt met hem willen hebben?" En hij zorgde toen voor deze dingen, de afspraken, enzovoort, zoals mijn zoon Billy Paul nu doet.

     En ik zei: "Ja, dat zou goed zijn."

     Hij zei: "Hij wilde u ontmoeten."

26 Mijn vrouw was bij mij bij deze ontmoeting met kleine Joseph. Dat is ongeveer drie jaar geleden. En allen van u kennen het verhaal, of hebben misschien over Jozef gelezen. Ik was bezig om het leven van Jozef door te nemen. En de dokter had ons verteld dat wij geen kinderen meer konden hebben nadat Rebekah geboren was omdat zij met de keizersnede was gehaald, en mijn vrouw kon geen ander kind meer krijgen.

     En ik liep een kleine inloopkast in, in Minneapolis, en huilde daar voor de Here. En er kwam een visioen dat zei: "U zult een zoon krijgen en u zult zijn naam Joseph noemen." En toen begon ik het aan alle mensen bekend te maken. En daarna wachtten we vier jaar.

     Iedereen zei: "Hoe zit het met die profetie over Joseph?"

     Ik zei: "Hij zal er zijn, maak u geen zorgen."

     En toen wisten we dat mijn vrouw opnieuw moeder zou gaan worden. En toen het dan geboren werd, was het een meisje, Sarah, en iedereen begon me uit te lachen. Zeiden: "Ik... U bedoelde Josephine, is het niet?"

     Ik zei: "Nee, ik bedoelde Joseph."

     De doktoren zeiden: "Meneer Branham, we kunnen hier maar beter een operatie doen omdat uw vrouw op geen enkele manier nog een kind zal kunnen overleven."

     Ik zei: "Dokter, durf haar niet aan te raken. We zullen een zoon krijgen en zijn naam zal Joseph zijn." Hij krabde op zijn hoofd, deed zo, en wandelde weg.

27 Er gingen nog vier jaren voorbij. En op een dag ontdekten we dat ze weer moeder zou worden. Enigen van hen zeiden: "Is dit Joseph?"

     Ik zei: "Ik weet het niet." Maar ik zei: "Ik weet het niet. Maar Joseph komt eraan, want God heeft me nog nooit iets verteld dan dat het de waarheid was."

     En zo ging ik naar het ziekenhuis en kuste haar toen zij naar de kamer ging, de verloskamer.

     Een paar minuten en de verpleegster kwam eraan. Ze zei: "Wie is eerwaarde Branham?"

     En ik zei: "Ik."

     En ze zei: "U hebt en fijne jongen van zeven pond."

     Ik zei: "Joseph, lieverd, het duurde een lange tijd voordat je hier kwam. Papa is blij om je te zien."

     En ze zei: "U noemde hem Joseph?"

     Ik zei: "Dat is zijn naam."

28 We waren dus daar in Philadelphia. En die morgen stond ik op en keek in de kamer. Ik zei: "Lieveling, de man die wij vanmorgen gaan ontmoeten, heeft de wet overtreden." Ik zei: "Hij had gevist, en hij ving een zak vol teveel aan vis. En ik zag hem ze twee of drie keer verbergen voor de jachtopziener." En u weet dat ik gedurende een aantal jaren jachtopziener ben geweest.

     En ik zei: "Ik zag hem deze vis voor de jachtopziener verbergen." Ik zei: "My, dat was een prachtige plaats waar hij viste, en zoveel vis."

     En precies toen stond kleine Joseph op, ongeveer vier jaar oud, kwam naar me toe en hij zei: "Papa, Da-da (hij bedoelde David) zal een motorongeluk krijgen."

     Ik zei: "Wat bedoel je?"

29 Hij had mij al eerder over een visioen verteld. Hij zei: "Ik reed op mijn kleine driewieler om uit te kijken naar mijn kleine zusje Sarah die de straat inkwam." En hij zei: "Papa, heeft God een hand?"

     En ik zei: "Ja."

     Zei: "Ik zag een hand zoals de uwe, zo met een manchet." En zei: "Hij was rechtop voor mij uitgestrekt om mij er van te weerhouden de straat op te gaan terwijl ik op mijn zusje wachtte." Wel, we schonken er geen aandacht aan, weet u, we gingen gewoon door met ons eigen leven als we hem hoorden praten over visioenen. Ik dacht gewoon: "Ach, het is nog maar een klein kereltje, je weet hoe..."

30 Die morgen zei hij: "David zal een ongeluk op een motor krijgen. Hij zal zijn rechterbeen schaven."

     En ik zei: "Joseph, je bent pas opgestaan, zoon, kom hier." Ik zei: "Droomde je dat?"

     Hij zei: "Nee papa, ik zag net dat dit met David gebeurde."

     Vier of vijf dagen daarna, David... Een jongen kwam van Louisville met een motor die wilde dat David hem zou berijden. Hij reed ermee door de laan en hij viel en beschadigde zijn rechterbeen, helemaal exact.

     Wij gingen naar meneer Evans en zijn lieflijke vrouw. En ik zei: "Broeder Evans..." Nadat ik hem had ontmoet en met hem gepraat had, zei ik: "U woont daar ergens waar het heel goed vissen is." En ik zei: "Ik ben een visser."

     Hij zei: "Ja, ik ook."

     Ik zei: "Een paar weken geleden was u aan het vissen en u had een zak vol illegale vis." En ik zei: "U moest ze ongeveer drie keer voor de jachtopziener verbergen."

     Hij keek naar mij en zei: "Dat is de waarheid." En hij keek me aan, zweette een beetje, en ik zei: "Er is slechts één verzoek. Wilt u mij naar die plaats brengen om te gaan vissen?" [Broeder Branham lacht – Vert]

     Hij zei: "Dat wil ik."

31 Wij gingen daarheen om te vissen. Het was in Florida, daarginds in de moerasgebieden enzovoort. En we liepen daar de moerassen in met alligators waar... Hij had een broer die net een paar maanden daarvoor gebeten was door een grondratelslang.

     Nu, u denkt dat uw diamondbacks [ratelslang met diamantvormig patroon op de rug – Vert] erg zijn. Kijk maar eens naar een van deze knaapjes, die is nog erger dan een sidewinder [gehoornde ratelslang – Vert]. En hij... ze liggen precies bovenop het water en pakken je. In Florida hebben ze... gewoon slangen bij de bosjes.

32 En we hadden pistolen en stokken bij ons, en we moesten door deze velden gaan van honderdtwintig vierkante kilometer van een boerderij waar ze netten omheen hadden geplaatst omdat ze daar hun Brahman vee lieten grazen. En dat was verwilderd. En daar bevonden we ons bij deze grote baarzen. My, wat waren dat mooie exemplaren! We hadden populierenhengels waarmee we ze vingen. We schoven de waterlelies en dergelijke opzij en speurden naar alligators en slangen, enzovoort, en daarna gingen we het water in.

     En wij kwamen terecht bij het sleepnet, of een dreg die het vuil eruit gegooid had. En ik ving enige van de fijnste baarzen die ik ooit heb gezien. En ik had een hele grote, zijn bek was ongeveer zo groot, en dit kleine hommelloodje wilde niet in zijn bek blijven. Als hij het te pakken had, zou hij het uitspugen of eruit gooien. En als dit insectje op het wateroppervlak dobberde, zou hij het opnieuw grijpen. Ik had hem drie keer te pakken, maar ik kon hem totaal niet houden.

     Meneer Evans had zijn broekspijp opgerold, en hij kwam eraan en hij zei: "Broeder Branham, ik zag dat u die grote ving."

     Ik zei: "O my. Hij is geweldig." En, broeder Evans, ik zal hun niet vertellen dat u mijn vis die middag per ongeluk hebt losgelaten. Dus ik zal... Ik had een grote hoeveelheid van de fijnste baarzen vastgebonden, en hij begon ze op te pakken en hij liet het snoer vieren, en ze gingen er allemaal vandoor. We hadden dus elf prachtexemplaren. Ze hebben er die avond foto's van genomen.

33 We waren dus... Ik had deze vis, en ik probeerde het opnieuw, en een andere greep het. Ik veronderstel dat die vis twaalf of veertien pond woog, dus... een baars met een grote, brede bek. En deze schoot door het water heen en ik probeerde hem te houden. Ik zei: "Nee, dat is hem niet." Ik putte hem dus uit (woog ongeveer zeven of acht pond), en ik had hem naar de kant gekregen waar de moerasplanten en dergelijke hoog opgegroeid stonden. En hij zei: "Wacht een ogenblik, broeder Branham, ik zal hem voor u pakken."

     Ik zei: "Maak je niet druk, ik kan hem binnenhalen."

     Maar hij sprong het water in met z'n broekspijpen zo opgerold. En hij had nog niet gesprongen of hij sprong alweer terug. Een grondratelslang beet hem precies aan de zijkant van zijn voet en been. Wel, ik heb nog nooit zoveel lijden gezien gedurende enkele ogenblikken. Het verlamt je bijna en het laat je botten binnenin je bevriezen.

34 En daar bevond ik mij, en meneer Evans zal tegen de tweehonderd pond wegen. Om die man op mijn rug door dat moeras te dragen... Dat was het enige wat kon worden gedaan om hem bij de auto te krijgen, want die stond, denk ik, drie kilometer verderop. Wel, hij hield zijn tanden op elkaar. En ik keek, en ik zag twee plekjes – ongeveer tweeëneenhalve centimeter uit elkaar, amper zoveel – waar de beide giftanden in zijn voet hadden gebeten.

     En zijn broer liep met een beugel onder zijn voet, omdat hij nog geen tweehonderd meter daar vandaan door een grondratelslang was gebeten. Nu, zijn broer is geen Christen en zou... had gedurende, ik weet niet hoeveel dagen of weken, in het ziekenhuis gelegen. En na maanden liep hij nog steeds op een beugel, al heel lang.

35 En deze ratelslang had broeder Evans gebeten. En terwijl ik... Ik dacht: "O, God, wat kunnen we doen?" En dit Schriftgedeelte kwam in mijn gedachten: "Zij zullen op slangen en schorpioenen treden en niets zal hen kwaad doen." En ik legde mijn hand op hem. Ik zei: "Hemelse Vader, wij zijn in een noodtoestand en Gij zijt een zeer nabije Hulp in een tijd van moeite. (Zie?) En U hebt gezegd dat deze gelovigen geen kwaad zullen overkomen, en deze broeder is een gelovige. En ik vraag om Uw barmhartigheid."

     Wel, hij stopte met kreunen of wat hij ook deed. Ik dacht dat hij dat deed uit respect voor mijn gebed. En toen ik daarmee klaar was, zei hij: "Nergens pijn meer", stond op en ging door met vissen. Wij visten de rest van de dag.

36 En die avond, ongeveer om elf uur, lieten we deze visvangst zien, en zijn broer kwam langs en hij vertelde hem erover. En zijn zondaar broer zei: "Welch, het is prima om religieus te zijn, maar het is niet goed om dwaas te zijn." Hij zei: "Ga zo vlug als je kunt naar het ziekenhuis en neem een medische behandeling, anders zul je net zo zijn als ik."

     Meneer Evans zei tegen hem: "Kijk, broer, dat gebeurde vanmorgen om ongeveer tien uur, en God heeft me zonder pijn gehouden, en het is nu ongeveer tien uur 's avonds. Als God mij tot zolang kan bewaren, kan Hij mij de rest van de weg ook bewaren." Dus... Is dat waar, meneer Evans? "En zij konden er niets tegenin brengen; de man stond in het midden van de mensen."

37 O, Hij is nog steeds God, vrienden. Zie? Die man reist met zijn gezin elke keer dat ik in de Tabernakel ben – en soms is dat week na week – elke zondag vijfentwintighonderd kilometer. Komt aan op... Vertrekt op vrijdag en komt op zaterdag aan, en gaat maandag of dinsdag weer terug. En hij heeft een automobielbedrijf. En zij reizen zo ver om het Evangelie te horen.

     O, er kunnen zoveel dingen gezegd worden. En hier is het tijd voor mij om met bidden voor de zieken te beginnen, maar ik neem gewoon deze tijd (ik hoop dat ik niets onderbreek) om alleen enige mensen te noemen die van zover komen om te luisteren. Nu, na dit alles zou ik graag willen dat we nog een keer ons hoofd buigen.

38 Nu, hemelse Vader, de getuigenissen van het Evangelie zijn dichtbij. Gij zijt altijd nabij hen die noden hebben om te helpen en te zegenen. En ik bid U, Vader, dat Gij al diegenen wilt zegenen en helpen die een nood hebben. En deze getuigenissen zijn gegeven in het licht van het Evangelie, zodat mensen die ziek en nooddruftig zijn hulp en zegeningen mogen ontvangen van het Evangelie.

     Help nu deze jongedame, die op dit moment hier achterin de samenkomst lijdt. Wij bidden dat Uw barmhartigheid en genade op de dame moge zijn. Sta het toe, Vader, en laat Uw kracht de hare zijn, en deel aan haar Uw zegeningen toe.

     En wij bidden, hemelse Vader, dat U ons nu wilt zegenen als wij het Woord van de levende God benaderen, dat Gods grote genade en zegeningen op ons allen zullen zijn. Deze leggen getuigenis af dat U God bent, en dat U geen aanziener des persoons bent, maar dat U met degenen bent die hulp verlangen, en verlangen om genezen te worden. Sta deze zegeningen dus aan ons toe. En als wij Uw Woord lezen, bidden wij dat U Uw Woord wilt zalven voor het welzijn van degenen die luisteren. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

39 Nu wil ik in de Bijbel lezen in Mattheüs, het veertiende hoofdstuk, en te beginnen bij het tweeëntwintigste vers. En mijn tekst vanavond is 'een getuigenis'.

     En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
     En toen Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op de berg alleen, om te bidden. En toen het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
     En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.
     Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.
     En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees.
     Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.

     Moge de Here Zijn zegeningen eraan toevoegen.

40 Is de dame ziek, erg ziek? Goed. Wat zegt u? Nu iedereen, in wat u bent onderwezen; zit stil. Buig uw hoofd en bid. [Broeder Branham verlaat het podium om voor de dame te bidden. Het gebed is niet te verstaan. – Vert]

     Nu, vrees niet. Wees nu heel eerbiedig. Een dame is flauw gevallen en ze is ziek. En zij brengen haar weg om frisse lucht te krijgen. Wij hebben voor haar gebeden. En we zijn... ze gaan haar naar buiten brengen zodat ze wat frisse lucht kan krijgen. En laten we nu doorgaan met... Geloof kent geen vrees. Dus wees heel eerbiedig. Goed. Zij zal in orde komen als u nu alleen maar niet twijfelt. Geloof.

41 Nu, wij spreken over dit onderwerp: Wees niet bevreesd, Ik ben het. Nu, het moet ongeveer de tijd zijn geweest dat de zon onderging 's avonds, toen de grote sterke gespierde visser de boot van het zand begon weg te duwen. En terwijl ze de boot van het zand begonnen weg te duwen, de boeg ronddraaiden en aan boord klommen, ging hij naast zijn broer Andreas zitten, want ze waren broers en vissers. En terwijl hij zijn roeispaan oppakte...

42 Nu lijken de boten van vandaag niets op de boten van vroeger. De boten die zij schepen noemden, waren verschillend van onze schepen van vandaag. Wij hebben benzine en olie, diesel en straalaandrijving, en... Maar in die dagen gebruikten zij alleen hun handen, of zij gingen met hun schepen naar hun bestemming door te zeilen met de wind. Dikwijls waren er op zee zware stormen en ze konden niet met slechts één man in een boot gaan. Er waren sterke armen voor nodig om deze boten in bedwang te houden.

     U mensen hier weet wat het betekent. Je kunt een boot niet recht over de top van een golf laten gaan. Je zou jezelf verdrinken. Je moet dwars op de golf afgaan, weten hoe je haar moet raken met je boot om haar door de storm heen te brengen. En een goede roeier weet hoe je dat moet doen. En deze mannen moesten goede roeiers zijn, anders zouden ze het niet overleven.

43 En daarin hadden ze een plaats. En er was een man voor nodig met twee handen aan een grote roeispaan aan deze kant, en vlak naast hem zou een andere man zitten met dezelfde soort roeispaan. En soms waren er zes of acht dollen met roeispanen in waarmee deze boot door middel van teamwork werd voortbewogen. En dat moesten ze tegelijkertijd doen, met dezelfde slag. En de boot werd krachtig voortbewogen met deze grote, brede roeispanen die ze in die dagen hadden.

     En nadat iedereen zijn plaats had ingenomen, ze hun roeispanen in het water hadden, begonnen ze twee of drie keer te trekken en toen zwaaiden zij naar de mensen op de oever: "Bye-bye!" En zij zeiden, zoals altijd wanneer we een geweldige samenkomst hebben gehad: "Kom snel weer terug!"

     Er is iets met het mensdom en Christenen wanneer zij bij elkaar zijn in eenheid en in gemeenschap; zij hebben dingen gemeenschappelijk. Je kunt zeggen dat... hoe ze... Het is moeilijk voor hen om bij elkaar vandaan te gaan.

44 En dit mag nu misschien een beetje afwijken, maar velen van u hebben mensen gezien waarvan u gewoonweg houdt om in hun aanwezigheid te zijn. En dan hebt u mensen gezien die u... dat u... het waren fijne mensen, maar u kon hun aanwezigheid moeilijk verdragen. Kijk, u bent een schepper van een atmosfeer om u heen. En die maakt u zelf door uw eigen gezindheid en de geest die aan de binnenkant van u is.

     En het is precies zoals mijn oude, zuiderlijke moeder – die pas een paar maanden geleden naar de hemel is gegaan – gewoon was tegen me te zeggen: "Billy, vogels van dezelfde pluimage zoeken elkaar op." Dat is waar. Dus daarom kunnen kraaien, aaseters en duiven geen gemeenschap met elkaar hebben. Hun dieet is verschillend. Zie? Zij kunnen niet hetzelfde eten.

45 En dat is de wijze waarop het onder christelijke ranken is. Wij vergaderen zoals hier, komen bijeen omdat wij dingen gemeenschappelijk hebben. Wij houden er gewoon van om naar de samenkomsten te komen. U houdt ervan om uw herder de trap op te zien komen, en u houdt van hem omdat u weet dat hij zal bidden en uw huisgezin zal eren. Zijn aanwezigheid betekent zoveel voor u. U wilt dat uw kinderen binnenkomen, erbij zijn, zodat de zegen van de voorganger op de kinderen kan komen. En als u elkaar bezoekt, wilt u de Bijbel lezen en met elkaar bidden, omdat u dingen gemeenschappelijk hebt.

     O, de gemeente zou de meest glorieuze zaak moeten zijn; die gemeenschap. Hoe dat... Jaren geleden waren we gewend om dit in de Tabernakel te zingen, toen ik voorging in de Zendingsbaptisten Tabernakel, in Jeffersonville. We zongen gewoonlijk het oude lied:

Gezegend zij de band
Die onze harten in christelijke liefde bindt;
De gemeenschap van geestverwantschap
Is zoals die daarboven.

En als wij uiteen gaan,
Doet het ons van binnen pijn;
Maar we zullen steeds een van hart zijn,
En hopen elkaar weer te ontmoeten.

     O, dat betekende... kwam uit ons hart. Wij hielden van elkaar.

46 En zij hadden omgang gehad met Christenen, mensen van gelijke gezindte die dag, en zij hadden gemeenschap. En toen ze uit elkaar gingen om overzee te gaan, zwaaiden zij: "Kom snel weer terug! Kom, vertel ons over dit lieflijke Evangelie van eeuwig leven. Breng jullie Meester met je mee", al zwaaiend. Dan zou iemand naar iemand roepen: "Kom terug", misschien een familielid.

     En zij zouden een paar slagen meer roeien, en wuiven, en het kleine gezelschap op de oever werd kleiner en kleiner. En na een poosje vervaagde het helemaal. De zon moet toen zijn ondergegaan. En zij moesten uitblazen, weet u, omdat zij transpireerden van dat zware roeien. Zij moesten die avond de zee oversteken, het kleine meer van Galilea, en zij waren uitgeput van de moeite van de dag. Zij moeten zijn gestopt.

47 Het moet de jonge Johannes zijn geweest. Hij was de jongste; hij was misschien eerder uitgeput dan de oude, sterke roeiers. Hij moet dus hebben gezegd: "Broeders, laten we even stoppen en uitblazen." En ik kan hem het zweet van zijn ruige haar zien afvegen. "Whew." Hij zei: "Weet je, terwijl we een paar ogenblikken rusten..." Terwijl het kleine schip ronddreef, moet Johannes zijn hoofd hebben opgericht en hij sprak: "Broeders, ik zou hier graag een klein getuigenis geven."

     U weet dat er altijd iets in iemands hart is wat hij graag vertelt als hij vertrouwen heeft in wat hij zegt. Er is iets mee. U moet getuigen en iets zeggen.

48 Johannes moet zoiets als dit gezegd hebben: "Wij kunnen verzekerd rusten dat de Man Die wij volgen niet is wat de wereld Hem noemt: een valse profeet. Hij is geen Beëlzebul, een waarzegger, zoals onze priesters beweren dat Hij is. Hij is niets minder dan Jehova."

     "Toen ik een kleine jongen was, woonden we bij..." Nu, wij vallen een getuigenissamenkomst binnen. "Wij woonden ginds in de buurt van de Jordaan. En ik kan me de maand april herinneren als de bloempjes in de lente opkomen; dan plukte ik deze bloempjes en rende met een handvol naar binnen en gaf ze aan mijn knappe kleine Joodse moeder. En zij zou mij in de namiddag in slaap wiegen voor mijn dutje buiten op de veranda en mij Bijbelse verhalen vertellen. En ik herinner mij er zoveel."

49 "Zij zou mij over Jozua vertellen, hoe hij de kinderen van Israël uit de woestijn bracht, net iets beneden het fort daar, en precies in de maand april overstak toen de Jordaan hoog stond. En helemaal boven bij de bronnen hield God het water tegen, en zij staken regelrecht over over droog land. En al die verhalen..."

     "En een ervan interesseerde mij heel erg, dat was die ene waar zij mij gewoonlijk over vertelde, namelijk dat onze mensen uit Egypte kwamen, of zij kwamen naar ons thuisland dat God ons gegeven had, en hoe God voor hen zorgde toen zij Egypte verlieten en naar het beloofde land vertrokken. Hoe God beloofde in alles te voorzien wat zij nodig hadden, en dat God elke avond manna naar beneden zond, brood uit de hemel dat overal op de grond lag. En het enige wat onze mensen de volgende morgen hadden te doen, was naar buiten gaan en dit brood oprapen en het eten en er gedurende de dag op leven."

50 "En het verbaasde mij gewoon als kleine jongen", kan hij gezegd hebben. "Ik keerde mij naar mijn moeder en zei: 'Moeder, hoe kreeg God dat brood? Heeft Hij door heel de hemel heen allemaal grote ovens, en heeft Hij daar een grote groep die de hele nacht doorwerkt, en bakt Hij dit brood en stuurt de engelen naar beneden en strooit het allemaal over de grond voor Zijn kinderen?'"

     "Ze zei: 'Nee Johannes, mijn kleine jongen, je begrijpt het niet, je bent nu nog te jong. God heeft geen ovens nodig. God is een Schepper. Hij schept het brood gelijk uit de lucht, en het valt op de aarde. Op die manier voedt Hij Zijn volk.'"

     "En broeders, toen ik vandaag zag hoe Hij deze vijf broodjes en twee vissen nam en vijfduizend mensen voedde, wist ik dat Hij een bepaalde verbinding moest hebben met deze Jehova, omdat Hij brood geschapen had. Ik wist dat dat dezelfde Schepper moest zijn Die al dat brood in de woestijn geschapen had. Toen die kleine jongen, die van school had gespijbeld, ons zijn kleine lunch gaf..."

51 Nu, die kleine jongen... Ik wil iets tegen deze kleine jongens zeggen. Je ziet dat deze kleine jongen een kleine lunch had. Het was niets anders dan vijf kleine broodjes en twee kleine vissen. Nu, zolang die jongen dat in zijn hand had, betekende het niets, alleen maar genoeg om zichzelf te voeden. Maar toen hij dat kleine beetje dat hij over had aan Jezus gaf, kijk wat ermee gebeurde. Nu, misschien hebben wij maar heel weinig. Voor ons betekent het niet erg veel, maar als wij het slechts aan Jezus zouden geven, kijk dan wat Hij ermee zal doen. Hij voedde vijfduizend mensen.

52 Ik kan de jonge Johannes horen zeggen: "Weet je wat ik deed? Ik klom achter op de rots, en ik zag Hem toen hij dat broodje nam en het afbrak en het in de bak legde. En precies over Zijn schouder heen lette ik op elke beweging. En toen Hij Zijn hand terugtrok, toen Hij opnieuw begon, was daar slechts een half broodje. Maar op het moment dat Hij Zijn hand erop legde, was daar een héél broodje. En Hij brak het af en legde het weer neer."

     Ik wil u, broeders, vragen wat voor soort atoom Hij daar losliet? Geen tarwe dat moest groeien en waarvan eventueel brood werd gemaakt, maar het was reeds gebakken brood; niet een vis die gedood moest worden en dan gebakken, maar reeds gebakken en gereed. Wat deed Hij?

     Het laat zien dat als wij gewillig zijn om het kleine beetje dat we hebben voor Hem los te laten... Slechts dat geloof is nodig wat u had om hier vanavond naartoe te komen. En leg dat in Zijn hand om uw genezing te claimen en ermee weg te gaan. Zie? Let op wat er plaatsvindt.

53 En zei: "Toen ik dat had gadegeslagen, was ik grondig overtuigd dat dat Jehova was. En terwijl ik naar Hem keek zoals Hij daar stond, totaal niet opgewonden ongeacht wat er gaande was, net zo kalm als Hij maar kon zijn, brekend dat... Hij leek voor mij zelfs op Jehova zoals Hij daar stond, dat brood brak en het naar deze hongerige mensen liet gaan." Hij zei: "Nu, voor mij staat het voorgoed vast dat dat Jehova is. En Hij is niet een slechts een man; Hij is niet slechts een profeet, Hij is de Zoon van God. Hij is de Tabernakel waarin Jehova verblijft, omdat Hij dit brood schiep."

54 Wel, het zou Simon geweest kunnen zijn, weet u, die ook iets over deze dingen wist, die opstond en zei: "Wel, dat is erg goed, Johannes. Maar wat mij in het begin bezighield, was, toen Andreas mij kwam vertellen dat daarginds een profeet was. Wel, ik kon dat moeilijk geloven. Maar ik herinnerde mij dat mijn vader mij vertelde dat als de Messias zou komen Hij een profeet zou zijn. En toen ik daar die dag heenging met Andreas en ik Hem in Zijn gelaat keek, en Hij naar mij keek en zei: 'Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas', stelde dat het voor altijd voor mij vast. Ik wist dat Hij dat was, omdat wij vierhonderd jaar zonder deze Profeet waren geweest, en hier komt Hij op het toneel. En ik wist dat het de geschikte tijd was, de juiste tijd, en daardoor moest Hij dat zijn."

     Nu, onthoud, dat Jezus dat geen vier of vijf keer deed; Hij deed het eenmaal, en dat zette het vast. Zij waren gereed. Zij wisten dat Hij dat was.

55 Het mag Filippus zijn geweest die daarna opstond en zei: "Simon, ik stond erbij. Ofschoon het wonder niet aan mij werd voltrokken – het werd voltrokken aan jou – toch geloofde ik, en was zo overtuigd dat ik om de heuvel heen rende en mijn vriend hier, Nathanaël, te pakken kreeg. En terwijl ik hem daarheen bracht, vertelde ik hem wat er had plaatsgevonden en wat er met jou was gebeurd, en waardoor wij wisten dat dit het teken van de Christus was. Dit is wat de Schrift zei wat Hij verondersteld werd te doen. En toen je in Zijn tegenwoordigheid kwam, keek Hij naar je en zei: 'Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is.' En jij zei tegen Hem: 'Rabbi, vanwaar kent Gij mij?' En Hij zei: 'Eer Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u.'"

56 En misschien sprong Nathanaël toen op en zei: "En dat stelde het voor mij vast. Ik viel aan Zijn voeten neer. Daar stond mijn priester en gaf mij een afkeurende blik, maar het maakte geen enkel verschil hoe hij keek; ik had in de Bijbel gekeken en zag dat dit de Messias was. Daarom viel ik aan Zijn voeten neer en zei: 'Gij zijt de Zoon van God. U bent de koning van Israël.'"

     O my. Had u niet graag in de getuigenissamenkomst willen zijn, daar zitten schommelen in dat kleine schip? Ongeveer op die tijd begon Nathanaël misschien de Here te prijzen, en ze zeiden: "Ga zitten, je laat het schip schommelen. Ga zitten." U...

57 Weet u, er is iets mee wanneer u over de goedheid van God gaat vertellen, je raakt helemaal van streek, opgewonden, weet u, emotioneel. Iemand zegt: "Ik geloof niet in emotionele godsdienst." Wel, u kunt dan wat u hebt maar beter begraven. Dat is juist. Dus als uw godsdienst er geen beetje emotie in heeft, dan kunt u die zaak beter begraven. Dat is waar.

     En zij moeten hebben gekregen... Het oude schip moet erg hard geschommeld hebben toen zij allen gingen getuigen. En het moet toen Andreas zijn geweest die het niet langer kon uithouden. Hij zei: "Broeders, even een ogenblik. Wij herinneren ons allen die dag daar in Sichar, hoe Hij ons naar de stad zond om wat voedsel te halen en alleen gelaten wilde worden in dat land van Samaria. Hij had ons verteld dat Hij daarheen moest gaan. De Vader zond Hem daarheen. En wij verwonderden ons allen waarom Hij alleen wilde blijven. En jullie weten hoe ze ons behandeld hebben toen we de stad ingingen."

58 "Herinneren jullie zich dat we Hem hoorden spreken toen we op de terugweg door de bosjes heen daar aankwamen? En daar was een vrouw, duidelijk van slechte zeden, die tot Hem sprak. Zeer ongebruikelijk voor een eerbare man om te spreken tegen een dergelijk type vrouw. En we slopen dichterbij achter de bosjes om te ontdekken wat Hij tegen haar te zeggen had. En ik kon Hem gewoon horen zeggen... Want we zeiden allemaal: 'Let op hoe Hij haar onder handen neemt. Hij zal haar zeker vertellen hoe het er met haar voor staat. Hij zal haar dat vertellen omdat ze zo'n soort vrouw is. Ik stel me voor dat Hij haar eens goed zal uitschelden.'"

     "En jullie herinneren je hoe we er allemaal op wachtten dat Hij haar een uitbrander zou geven toen Hij tegen haar zei: 'Geef Mij iets te drinken.' Wij dachten dat dat vreemd was, dat onze Meester wilde omgaan met een persoon van zo'n laag niveau – onze Meester. Herinneren jullie zich hoe we elkaar allemaal verwonderd aankeken? Dus wij hielden ons gedekt achter de bosjes om te zien wat Hij zou zeggen."

     "En terwijl de conversatie doorging... En na een poosje spraken ze over religie, en Hij zei toen tegen haar: 'Ga uw man halen en kom hier' en zij zei: 'Ik heb geen man.'"

59 "En weten jullie nog wat we allemaal dachten? Dat is één keer dat onze Meester de plank mis sloeg. Hij had het verkeerd. 'Ik heb geen man.' En herinneren jullie zich hoe onze adem stokte, broeders, bij ons allen? Onze Meester vertelt haar dat zij een man had en hier ontkent zij het botweg. 'Ik heb helemaal geen man.' En wij keken elkaar vol verbazing aan en konden geen moment meer blijven stilzitten." Dat is er aan de hand met de gemeente vandaag. Ze kan geen minuut stilzitten. Zie?

     "Toen keken wij naar onze Meester zoals Hij daar stond, bescheiden, met Zijn hoofd naar beneden, en Hij keek naar haar en zei: 'Vrouw, gij hebt de waarheid verteld. Gij zijt waarheidlievend. U hebt Mij de waarheid verteld.' En toen verbaasden wij ons. Hier zoekt Hij nu een uitweg om eruit te komen. Hij zei... eerst zei Hij: 'U heeft een man', en zij zei: 'Ik heb geen man.' En nu geeft Hij toe dat zij de waarheid heeft verteld. Herinneren jullie je hoe we ons voelden, broeders?"

     Iedereen zei: "Ja, dat herinneren wij ons. Zit stil. Laat de boot niet schommelen. (Zie?) We zijn hier ver uit de kust." En zij werden dus allemaal opgewonden. "Ja, ik herinner me dat", zeiden ze allemaal.

     En zei: "Herinneren jullie zich toen de volgende woorden? 'Gij hebt de waarheid verteld, want gij hebt vijf mannen gehad, en degene met wie u nu leeft, is niet de uwe.'"

     "Toen letten we op de reactie van de vrouw. Haar gezichtsuitdrukking veranderde, haar ogen glinsterden; iets in haar vatte vlam en ze zei: 'Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent.' Nu, wij verbaasden ons hoe dat deze slecht bekendstaande Samaritaanse verworpen vrouw de kennis kon hebben om te weten dat deze Man een profeet was."

60 "En terwijl Hij doorging met spreken, zei ze: 'Wij weten dat als de Messias komt, Hij ons al deze dingen zal vertellen. Maar Wie bent U?' En Hij zei: 'Ik ben het Die met u spreek.' En wij ontdekten dat zij..."

     "Wij konden ons niet meer stil houden. Wij waren zo blij om te zien dat onze Meester gelijk had en dat Zijn profetieën juist waren, dat wij het uitriepen van vreugde en naar Hem toe renden. En zij verliet haar waterkruik en rende de stad in. En jullie herinneren zich dat al de mannen van de stad naar buiten kwamen."

61 Nu, feitelijk was het een vrouw niet toegestaan om dat te doen. Nee. Zij... Als je de oosterse manieren kent en de gebruiken, dan zou niemand naar haar luisteren. Zij was een slecht bekendstaande vrouw. Niemand zou enige aandacht aan haar schenken. Zij kon daar zelfs niet heengaan. Dat is de reden dat zij daar om elf uur was, zij kon niet met de fatsoenlijke vrouwen meegaan. Hier zijn zij allemaal samen, maar daar kon zij dat niet doen. En dus, daar...

     Maar nadat zij Jezus had ontmoet en water uit die bron had gekregen, toen zou iemand naar haar luisteren of het wettig was of niet. Dat is hetzelfde als nu. Naar de persoon die ooit te drinken krijgt uit die bron, daar zal iemand naar gaan luisteren; dat is alles. Ongeacht of de kerk zegt dat je moet gaan zitten of niet, er zal iets gaan gebeuren.

62 Ik denk, mijn broeders, bij al onze verschillende denominaties... Ik ben het zeker met Hudson Taylor eens, de grote zendeling voor India, toen een jonge Chinese jongen werd gered. Hij kwam naar hem toe en hij zei: "Meneer Taylor, ik zal vier jaar psychologie, enzovoort, moeten hebben en zoveel jaar universiteit."

     Meneer Taylor zei: "Laat een kaars niet schijnen wanneer ze half opgebrand is. Laat haar schijnen wanneer ze net aangestoken is." Dat klopt. Het probleem vandaag is, dat als een jongen een roep van God in zijn hart heeft, gevuld is met de Heilige Geest, en hij gaat naar enige van deze begraafplaatsen, of seminaries, of wat (excuseer mij)... Hoe dan ook, hij gaat daarheen in die koelkast en zij halen alles uit hem vandaan wat God in hem gebracht heeft. Dat is juist.

63 Ik geloof dat het uur is gekomen... Ik ben het niet eens met het bouwen van grote theologische scholen vandaag. Wij spreken erover dat de komst des Heren op handen is, en bouwen grote scholen en van alles. Wel, onze eigen handelingen spreken luider dan onze woorden. Hoe kunnen we zoveel in gebouwen stoppen, enzovoort, en grote scholen, enzovoort, en zeggen dat de Here komende is?

     Ik zeg dit: zodra God de kaars heeft aangestoken, begin. Als u niets anders weet, vertel hun eenvoudig hoe ze werd aangestoken. Dat is alles. Laat hen aangestoken worden, en zij zullen het aan iemand anders vertellen, en dan zullen we een tijd van kaarsverlichting hebben. Dat is wat wij hoe dan ook nodig hebben, in plaats van zoveel theologie: kaarsverlichting. Vertel gewoon hoe ze werd aangestoken. Eenvoudig... dat is alles wat u vertellen moet. Probeer niet te prediken; zeg alleen hoe ze werd aangestoken. "Ik werd met iets gevuld dat in mij brandt." Dat is alles.

     Vertel alleen hoe ze is gaan branden, hoe ze werd aangestoken, en ze zal licht geven terwijl ze brandt. Laat dat licht een ander aansteken; en dan zal hij vertellen hoe ze werd aangestoken, en hij vertelt hoe ze werd aangestoken. Er zal hier na een poosje een licht rondom zijn als we slechts dat ene zullen vertellen.

64 Nu, hoe deze vrouw... Zij kon zich niet stilhouden. Zij rende de stad in, en haar getuigenis was zo opwekkend dat zij haar niet konden negeren, dus gingen zij erheen. En de Bijbel zei dat de mensen van Sichar Jezus geloofden (nu deed Hij dat nooit meer voor hen), vanwege het getuigenis van de vrouw dat haar werd verteld wat zij had gedaan.

     "Herinneren jullie je dat, broeders? Wij waren allen verwonderd", zei Andreas. "Wij waren allen verbaasd over die Samaritanen daar. Dat stukje grond had Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven, en hij had daar een bron, en dat stukje grond was gegeven aan... En hier herkent deze vrouw van Samaria – een onreine voor ons – het in een ogenblik, zelfs in haar verkeerde toestand."

     "Geen twijfel aan dat in haar kleine huis van prostitutie..." waar ik mij morgen op wil richten om te prediken, zo de Here wil, "dat ze in die kleine plaats enige boekrollen van God had, waarin zij over God gelezen had en wist dat Hij in die gedaante zou verschijnen. En hoe wij allen geschokt waren."

65 En o, ik denk me in dat de boot opnieuw schudde, iemand juichte en prees God. En het kan Petrus geweest zijn die zei: "Broeders, het is hier veertig vadem diep [ongeveer 70 meter – Vert]. Wees rustig."

     Mattheüs zei: "Wel, denken jullie dat ik... slaan jullie mij over om ook wat te vertellen?" Zie? En hij zei: "Laat mij jullie iets vertellen. Herinneren jullie zich die morgen dat wij Hem allemaal vooruit gingen om de samenkomst in Jericho voor te bereiden?"

     "O ja," zei Lukas, "dat herinner ik mij goed."

     "En wij troffen daar een kleine zakenman aan, genaamd Zacheüs, een klein kort kereltje. Jullie herinneren zich hoe onbeschaamd en hooghartig hij was, die kleine haakneuzige Jood, en zo gemeen als hij maar kon zijn. En wij vertelden hem over de Meester: 'O, krijg...'"

66 "Herinneren jullie je zijn vrouw Rebekka, die een ware gelovige was, voor wie Jezus van Nazareth een groot iets had gedaan? En ze zei: 'Ik bid voor Zacheüs.' En wij dachten dat als wij naar zijn restaurant zouden gaan om te eten, hij het ons niet in rekening zou brengen. Toen hij ontdekte dat wij discipelen waren, liet hij ons dubbel betalen, en hij zei: 'Ga hier vandaan met zulke nonsens. Ik ben een vriend van rabbi Kabinski, Lubinski, of...'" Ik hoop niet dat er hier zo iemand is die zo heet. Hoe dan ook, als het zo is, vergeef mij. Ziet u?

     "En ze zei dat de volgende morgen... Rebekka bad de hele nacht dat... Jezus zou de stad gaan bezoeken en zij dacht eraan dat hij in contact zou kunnen komen met Jezus. Zij had hem verteld dat Hij een profeet was en dat Hij de profeet was waarover Mozes gesproken had. Maar o, hij was zo arrogant. Zijn hoop was op geld gericht en hij gaf niets om Jezus van Nazareth. Maar je weet, toen Rebekka ons vertelde dat zij de hele nacht had gebeden... Je weet dat gebed dingen verandert."

67 Dat is waar, vrienden. U weet dat gebed God van gedachten doet veranderen. God zond op een dag een profeet naar een man toe en hij zei: "Zet uw huis op orde. U zult gaan sterven." Hij keerde zijn gezicht naar de muur en bad ernstig, en zei: "Here, ik smeek U om mij te gedenken. Ik heb voor U gewandeld met een volkomen hart. Ik heb nog vijftien jaar nodig." En het leek erop dat God rechtstreeks tot de koning zou hebben gesproken, hij was de belangrijkste man in het land; maar Hij sprak tot Zijn profeet. Hij zei tegen Jesaja: "Ga terug, en vertel hem dat Ik hem verhoord heb en dat Ik zijn leven zal sparen."

     Kunt u zich de verlegenheid van die profeet voorstellen, toen hij de eerste keer naar de militairen ging: "O, grote profeet, wat gaat er gebeuren met onze koning?"

     "ZO SPREEK DE HERE, hij zal gaan sterven."

     Gaat naar de arme mensen die bij de poort staan. "Wat gaat er gebeuren met onze profeet... Profeet, hoe zit het met onze koning?"

     "ZO SPREEKT DE HERE, hij zal gaan sterven."

     O, wat huilden zij. Komt er vandaan, gaat weg: "ZO SPREEKT DE HERE, hij zal gaan sterven." En dan komt hij weer na een paar minuten terug, zeggend: "ZO SPREEKT DE HERE, hij zal blijven leven. ZO SPREEKT DE HERE..." Wat was er gebeurd? Gebed had dingen veranderd. Gebed verandert dingen.

68 Bemerk. Dan dit getuigenis. Kleine, oude Zacheüs die morgen... Nadat Rebekka heel de nacht had gebeden, staat hij de volgende morgen heel vroeg op en hij begint zich te verzorgen. Hij kamt zijn baard uit en trekt zijn beste kleed aan, weet u, en maakt zich klaar om de stad in te gaan. En Rebekka keert zich om, weet u, en kijkt als het ware met een schuin oog en zegt: "Uh-huh, ik zie het. Dank U, Here, alles zal goed komen. Waar ga je deze morgen naartoe, mijn geliefde man?"

     "O, ik ga alleen maar een luchtje scheppen." En hij gaat naar de poort en hij ontdekt dat hij daar niet kan komen, er zijn er teveel daar en hij is te klein van gestalte. Hij gaat weer terug en pakt een stadsvuilnisbak en duwt die tegen een boom en klimt tot bovenin de boom. Zegt: "Ik weet dat Hij hier door de Glorie-straat komt en de hoek omgaat bij de Halleluja-laan." Dat doet Hij altijd. "Dus zal ik Hem hier precies op de hoek ontmoeten. Dat is een goede plaats om Hem te ontmoeten."

69 "Herinneren jullie zich dat nog, broeders, hoe Zacheüs ons erover vertelde?"

     "Ja, dat herinneren wij ons."

     "En hij klom in deze boom en hij zei: 'Nu, ik ben zo klein, dat wanneer Hij hier voorbij gaat, hier passeert, dat Hij nooit... Ik zal Hem nooit te zien krijgen en Hij zal mij nooit zien. Maar als ik in deze boom klim, kom ik boven de hele menigte uit. Ik kan recht naar beneden kijken en Hem zien, en ik zal Hem gewoon flink de waarheid gaan vertellen als Hij hieronder passeert.'"

     "En het volgende wat er gebeurde, was dat hij begon na te denken. 'Weet je? Rebekka zei dat die Man een profeet was. En als Hij een profeet is, zal Hij misschien bij deze boom omhoog kijken en mij zien, en dan zal ik voor schut staan. Daarom zal ik wat doen zodat Hij mij niet ziet.' Dus hij begint de bladeren om zich heen te trekken en hij camoufleert zich heel goed. Hij zit daar in een vork van een boom zijn splinters eruit te trekken en het vuilnis van de emmer eraf te vegen, weet u, enzovoort."

70 Maar u zult belachelijke dingen doen als u Jezus wilt zien. Niets zal u in de weg staan. Men kan ze heilige rollers noemen of wat ze maar willen. Als u vastbesloten bent dat u Jezus wilt zien, dan zult U Hem hoe dan ook gaan zien.

     Dus daar zat hij waar twee takken... Nu, dat is een goede plaats voor iedereen om naartoe te komen, waar uw weg en Gods weg elkaar kruisen. En hij zat op deze tak bladeren om zich heen te trekken. Hij zei: "Hij zal mij nooit zien." Toen maakte hij voor zichzelf een deur, een groot blad hier, zodat hij dit blad kon optillen en kijken, waardoor hij Hem kon zien komen, om het daarna weer te laten zakken. Keek om zich heen. Er is geen manier voor Hem om hem te zien. Na een poosje hoorde hij lawaai.

71 Weet u wat vreemd is? Als Jezus in de buurt is, is er een hoop lawaai. Hij zag Hem dus komen. Hij deed dit blad omhoog en hij lette op Hem. Maar er was iets met Hem wat er anders uitzag. Hij was niet zoals andere mensen. We zien de grote visser voorbij lopen, zeggend: "Ga opzij, broeders. Neem me niet kwalijk, ik kan niet... Wij kunnen u niet in de buurt van Hem laten komen. Hij is vermoeid. Hij heeft bijna de hele nacht gepredikt. Sorry, mensen. Wij kunnen niet..."

     "En toen Hij kwam bij... Herinneren jullie zich wat Zacheüs zei? Hij hield Zijn hoofd gebogen. Hij stond precies onder de boom. En toen Hij onder de boom stilstond, keek Hij omhoog en Hij zei: 'Zacheüs, kom naar beneden. Ik ga met u mee naar huis voor het middagmaal.'"

     "O, herinneren jullie je wat Zacheüs zei? Dat maakte het vast. 'Hoe wist Hij wie ik was? En hoe wist Hij dat ik in de boom zat?'"

     Zacheüs, hier vanavond; Hij weet precies waar u bent en achter welke bladeren u zich verschuilt. Geheel juist.

72 Misschien dat iemand van hen zei... Nu, laten wij Markus eens laten getuigen en dan zullen we stoppen. Markus mag gezegd hebben: "Luister, herinneren jullie je Bar-Timeüs, wat hij zei? Hij had er al de hele morgen gezeten en van alles, alle hoop was vervlogen. En hij hoorde een lawaai uit de stad komen. En hij begon zich te herinneren, terwijl hij daar zat na te denken: 'Weet je? Als ik in de dagen van de profeten had geleefd, toen Elia en Elisa arm in arm precies hier langs deze weg kwamen om de Jordaan over te steken. Als ik geleefd zou hebben in die dagen, dan zou ik naar deze profeten zijn toe gehold, dan was ik neergevallen en had gezegd: 'O, grote mannen van God, bid voor mij zodat ik mijn gezichtsvermogen mag ontvangen.' Maar helaas, de priester vertelt mij dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

73 "En denk je eens in, dat ongeveer honderd meter vanaf waar ik zit, de grote strijder Jozua hier op een avond rondliep. En plotseling zag hij een Man tegenover zich staan met een uitgetrokken zwaard. Jozua trok zijn zwaard en rende naar Hem toe, en hij zei: 'Bent U voor ons, of bent U voor onze vijand?' En Hij hief Zijn zwaard op en het flikkerende licht vloog er vanaf, en Hij zei: 'Ik ben de Kapitein van de legerscharen des Heren.' En Jozua, de grote strijder, gooide zijn helm af, legde zijn zwaard neer, en viel aan Zijn voeten. Denk je eens in dat dit slechts honderdvijftig tot tweehonderd meter verderop was van waar ik zit."

     Weinig wist hij ervan af dat dezelfde Hoofdkapitein onderweg was om daar uit vandaan te vertrekken. Weinig weten de mensen ervan dat dezelfde Hoofdkapitein hier precies in dit gebouw is vanavond. Als dat niet zo is, is de Bijbel een misleidend Boek. Hij zei: "Waar twee of drie vergaderd zijn, daar zal Ik in hun naam... daar zal Ik in hun midden zijn, waar zij vergaderd zijn in Mijn Naam."

74 "Hij hoorde een lawaai." Nu, Markus geeft u een getuigenis van wat hij hem misschien heeft verteld. "En plotseling kwam er zo'n lawaai voorbij, en iemand zei: 'Wie gaat daar voorbij?' Sommigen zeiden het ene en anderen wat anders, en vervolgens, weet u, hoorden wij een priester het uitschreeuwen en zeggen: 'Zeg, wij begrijpen dat U de doden opwekt, wij hebben er een hele begraafplaats vol van. Kom hierheen en wek een van dezen op.'"

     U weet dat die oude duivel nog niet dood is. Nee, zeker niet. "Als gij zijt..." Diezelfde bond een lap om Zijn gezicht en sloeg Hem met een stok op Zijn hoofd, en zei: "Als U een profeet bent, vertel ons wie U geslagen heeft, dan zullen wij U geloven." Zie? Het is diezelfde oude duivel die zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, hebben we daar iemand... doe dit wonder. Laat ons het U zien doen." God speelt voor niemand clown.

     Jezus zei: "Ik ben gekomen om de wil van Hem te doen, en Ik doe niets voordat Hij het Mij eerst vertelt."(Johannes 5:19.)

75 "De oude, blinde Bar-Timeüs werd dus weggeduwd. Wij hoorden allen... Iemand die voor Hem was, zei: 'Hosanna voor de Profeet die komt in de Naam des Heren.' En een ander zei: 'Weg met zo'n huichelaar.' Zo'n gemengde menigte. Er is altijd een gemengde menigte waar Hij is. En wij ontdekken daar de oude blinde Bar-Timeüs, als u ooit in Jericho bent geweest en zou markeren waar hij zat tot waar Jezus was, dan was dat bijna tweehonderd meter. Die menigte daar gooide overrijp fruit naar Hem, enzovoort, en maakte gekheid over Hem."

     Maar Zijn dierbaar gelaat was naar Calvarie gericht. Hij ging daarheen om een Slachtoffer te zijn voor de wereld. De hele zondelast lag op Hem. God had de ongerechtigheid van ons allen op Hem geplaatst. Hij wandelde door, schonk geen enkele aandacht aan wat zij zeiden. Maar Hij zou volvoeren wat de Vader Hem verteld had om te doen, en dat maakte het vast. En Hij vertrok uit Jericho, liep de stad uit. En het was toen, weet u, dat blinde Bar-Timeüs zei: "Wie is het? Wie is dit? Wat betekent al dat rumoer?"

     En iemand duwde hem weg: "O, houd je mond, je bent een onbeduidend persoon", duwde hem weg in zijn oude vodden. Hij stond op uit het stof.

76 Er moet daar een lieflijke Christenvrouw zijn geweest die een gelovige was in de Here Jezus. Zij zouden nooit kunnen aanzien dat een blinde man werd weggeduwd. Jezus' dienstknechten zijn altijd vriendelijk. Dus deze jonge vrouw zal zijn neergehurkt en hebben gezegd: "Meneer, kan ik u helpen?"

     "O ja, mevrouw, ik wil dat u me vertelt waar al dat rumoer voor is?"

     "O, bent u hier een vreemdeling?"

     "Nee, ik werd hier grootgebracht."

     "Wel, dat is Jezus van Nazareth, de profeet van Galilea."

     "Ik weet niet wat u bedoelt."

     "Kent u de Schriften?"

     "Ja."

     "Weet u, dat is Jezus van Nazareth, een profeet waarvan Mozes heeft gezegd dat Hij zou opstaan, Hij gaat hier voorbij. Dat is Hij."

77 Toen plotseling daagde het voor Bar-Timeüs: "Hij is te ver weg voor mij om Hem mijn fysieke stem te kunnen laten horen wegens al die mensen. Maar als Hij God is, als dat de Zoon van David is, dan kan ik Hem toch aanraken." Hij zal op zijn knieën zijn gevallen en hebben gezegd: "O God, hoor mij. Gij Zoon van David, wees mij genadig." Hij mag het nooit met Zijn fysieke oren gehoord hebben, maar het geloof van die ene blinde bedelaar stopte Jezus. Ik zou graag op een dag, of op een keer voordat ik wegga, willen prediken: En Jezus stond stil. Ja.

     En Hij stond stil. En Hij wist niet... Wat was het? Zijn geloof stopte Hem, en toen werd hij naar Hem toe gebracht. O, wat een getuigenisdienst. Zij begonnen om zich heen te kijken; het werd laat. Zeiden: "Broeders, wij kunnen beter naar de oever roeien." Dus begonnen ze opnieuw te roeien.

78 En weet u wat? De duivel zag ze daar zonder Hem, en hij keek over de heuveltop, en hij zei: "Zij zijn daar weggegaan zonder Hem, en nu is het mijn gelegenheid."

     Nu, ik zeg dit met liefde, broeders. Zie? Ik vraag mij af of dat niet vanavond de situatie is. Sinds de opwekking bezig is – de grote voorspoed in de gemeente – hebben wij nieuwe gebouwen gebouwd; wij hebben enorme programma's; wij hebben alle grote dingen gedaan die gedaan konden worden, en we proberen te wedijveren met de Lutheranen, de Methodisten, en de Katholieken, om heel de tijd meer leden binnen te krijgen. Ik vraag mij af, of wij met ons geweldig programma in onze opwinding niet zijn vertrokken zonder Hem.

     Zij waren zo opgewonden, dat zij Hem niet dwongen mee te gaan. Zij gingen weg zonder Hem, en dat is de gelegenheid voor de duivel om op een mens aan te vallen. Dus kwam hij met al zijn kracht naar benden. Hij zei: "Nu heb ik ze te pakken zonder Hem, daarom zal ik hen in die zee laten verdrinken." En hij begon zo hard mogelijk uit de wolken te blazen.

79 En hij begint opnieuw te blazen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Het is allemaal emotie. Het is allemaal fanatisme. Het is allemaal dit, dat of wat anders."

     En bootjes schommelen hard, weet u, zonder zeil. De boot liep vol water, de roeispanen braken, de maststok van het zeildoek brak in tweeën, en de wind had het omhoog geblazen, en liet het ronddraaien. Het leek alsof alle hoop was vervlogen dat zij ooit gered konden worden.

     Maar weet u wat? Toen Hij hen had weggezonden, weet u wat Hij toen deed? Hij beklom daar de hoogste berg die er was. Hoe hoger je komt, hoe verder je kunt zien. Daarom klom Hij de berg op, zodat Hij hen kon gadeslaan.

80 En toen stierf Hij op Calvarie, en Hij gaf Zijn discipelen opdracht om heel de wereld in te gaan, en "deze tekenen zouden hen volgen die geloofden". Hij klom van Calvarie omhoog om de zon, maan en sterren voorbij te gaan, heel de Melkweg voorbij. Hij ging door totdat Hij de hemel passeerde. De Bijbel zei dat Hij zelfs boven de hemel zit, neerkijkt op de hemel. Hij kwam daar zodat Hij over heel het universum kon kijken. En Zijn oog is op het musje, en ik weet dat Hij vanavond ook oplet.

     Het maakt niet uit hoezeer het lijkt dat wij heen en weer worden geslingerd, hoeveel roeispanen er gebroken zijn, hoezeer alle hoop vervlogen is, Hij let nog steeds op. "Ik zal u nooit begeven, noch verlaten."

81 O, in die tijd van crisis was de opwekking voorbij, en de boot liep vol water, en het leek of alles verloren was, alle hoop vervlogen was. En hier komt Hij naar hen toe wandelen, wandelend op de zee. Vreemd... wandelend op de zee... En het vreemde ervan was, dat zij voor het enige wat hen kon helpen, bevreesd waren. Het zag er spookachtig uit, het leek op een geest. En zij schreeuwden het uit van vrees.

     Dat is vandaag hetzelfde. Het enige wat ons kan redden, is de Bijbel en Gods belofte, en de Heilige Geest met ons. Het ziet er spookachtig uit voor mensen en zij schreeuwen het uit van vrees. Maar hier komt die lieve, kalme, zachte stem: "Wees niet bevreesd, Ik ben het."

82 En ik geloof, als Hij vanavond deze samenkomst kon binnenlopen en Zijn wonderen volvoeren, en u zich afvraagt wat er plaatsvindt... "Hoe kan dat? Wat voor truc is dat? Is het soms telepathie? Wat is het?"

     Dan zou Hij tot u terug roepen: "Wees niet bevreesd. Heb goede moed. Ik ben het", de belofte vervullend van wat Hij zei dat Hij zou doen.

     Maar precies datgene wat hen kon helpen, en het enige wat hen kon helpen, daar waren zij bevreesd voor.

     En vandaag is het hetzelfde. Zij zijn bang om een houvast te nemen op de Heilige Geest. Zij zijn bang om Gods Boodschap te geloven. Zij zijn bang om de Heilige Geest te geloven als zij Hem zien werken onder hen. Ze zullen zeggen: "Nu, wacht even, ik weet niet of het voor mij zou kunnen zijn of niet." Het is voor een ieder die wil. Genezing is voor iedereen. Redding is voor een ieder die wil komen, iedereen.

     "Wees niet bevreesd, Ik ben het." Het is Christus. Hij is niet dood; Hij leeft voor altijd en heeft de sleutels van dood en hel. En er is niets wat kwaad kan doen. Gelooft u dat? God blijft God. Als Hij ooit God was, is Hij nog steeds God. Gelooft u dat? Amen.

83 Ik heb u elke avond lang gehouden. Ik zal het nu niet gaan doen. Hoevelen hier binnen hebben geen gebedskaart, die mij niet kennen, of ik ken u niet, en u zou willen zeggen: "Ik geloof dat die boodschap de waarheid is, dat Jezus Christus te midden van ons is"? Steek uw handen op, waar u ook bent. Nu, mag de God des hemels over de stormachtige zee komen aanwandelen. Als u zich afvraagt: "Hoe kan ik aan een gebedskaart komen? Hoe kan ik daar komen voor gebed?"

     Het is niet... U mag... Ik zou voor u mogen bidden en handen op u leggen, de broeders zouden mogen bidden. Wij zijn mannen. Dat is niet de persoon om aan te raken. Wij zijn mannen met medegevoel voor u; maar Degene Die aangeraakt moet worden, is Hij. Dat is Degene; raak Hem aan. En als iemand anders Hem kan aanraken, dan kunt u het ook, want Hij is tastbaar .

84 De Bijbel zei dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden, en voor eeuwig. De Bijbel zei dat Hij precies nu de Hogepriester is Die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden. Wel, als Hij dezelfde Hogepriester is, zal Hij op dezelfde manier handelen zoals Hij deed toen iemand Hem in die dag aanraakte met geloof. Hoeveel in die dag van de vrouw met de bloedvloeiing... Hoeveel mensen raakten Hem aan, sloegen hun armen om Hem heen, zeggend: "Rabbi, wij zijn zo blij om u te zien, meneer", en zo meer? En Hij stopte en Hij zei: "Iemand raakte Mij aan."

     En Petrus bestrafte Hem, zei zoiets als: "Meester, weet U niet dat dit afbreuk doet aan Uw niveau, toen U vroeg wie U aanraakte terwijl iedereen zijn handen op U had en U aanraakte?"

85 Hij zei: "Ja, maar dit is een ander soort aanraking. Zie? Ik werd zwak. Er ging kracht van Mij uit." En Hij keek rond over het gehoor en Hij vond de kleine vrouw. O, en wat zei Hij over haar bloedvloeiing? "Uw geloof heeft u gered." Als dat Jezus gisteren was, dan is dat Jezus vandaag.

     En broeder, zuster, laat mij u iets vragen. Nu, u zult Jezus niet in een stoffelijk lichaam zien, totdat Hij voor Zijn gemeente komt. Maar alles wat Hij was... Alles wat God was, stortte Hij uit in Jezus. En alles wat Jezus was, stortte Hij uit in de gemeente. Hij is Dezelfde. Hij is in de gemeente, de gelovigen. Nu, zoals ik gisteravond zei, als een man hier komt met nagelwonden en littekenen van doornen op zijn hoofd, dan kan dat een misleider zijn. Maar als u het ware leven van Christus voortgebracht ziet worden... In Johannes 14:12, zei Hij: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen, meer dan deze zal hij doen, want Ik ga naar Mijn Vader."

86 Maar het schijnt dat sommige mensen denken dat mannen die deze gaven van predikers bezitten, een belangrijke priester zouden moeten zijn, of een groot geleerde. Ik heb vanaf het begin van de geschiedenis nooit van iemand gelezen dat God hem zo gebruike. Vertel me met wie dat is, en wanneer het gebeurde. God neemt altijd die niets zijn, zodat Hij Zijn glorie kan vertonen in nullen.

     Kijk wat Hij koos: vissers, ongeletterden, onwetenden, zodat Hij Zichzelf kon manifesteren. U zou tegen mij kunnen zeggen: wat met Paulus? Paulus zei dat hij alles moest vergeten wat hij ooit wist om Christus te kennen; dat hij dagelijks stierf opdat hij Christus zou mogen kennen. En hij zei: "Ik ben nooit..." Vertelde de Korinthiërs: "Ik kwam nooit tot u met grote geleerde woorden en wijsheid, zoals geleerde mannen, want dan zou uw geloof op zoiets gebouwd worden. Maar ik kwam tot u in de kracht van de Geest, zodat uw geloof in Christus zou zijn, in de Geest."

     God neemt mannen wie Hij maar wenst te nemen, nullen, opdat Hij Zichzelf zou manifesteren. Dat is wat Hem God maakt. Het is dan niet de man; het is God werkend in iets wat niets is, bewijzend dat het God is. Als de man iets was, dan zou u naar de man kunnen kijken. Maar als de man niets is, dan moet het God zijn. En in dit geval was er geen mens die dat kon doen. Het moet God zijn... het is om Zijn belofte te vervullen. Nu, wij weten dat.

87 En vriend, stop hier even. Schud uw... uw herinnering. Schud het deel... Blaas het stof af van de beloften van God en kijk of dit ons niet beloofd is in de laatste dagen. Nu, Hij verschijnt onder Zijn mensen en Hij is hier vanavond. En ongeacht hoezeer Hij mij zou zalven, Hij moet u op dezelfde manier zalven. Het is uw geloof, niet het mijne. Het is uw geloof dat de dingen doet en geenszins het mijne. Ik ben alleen maar een instrument, en u bent alleen maar een instrument, dat als enige mensen...

     Nu, als dit iemand raakt die een gebedskaart heeft voor wie gebeden zal worden, ik bedoel het niet op die manier. Maar ik wil u iets vragen. Velen van u in de zaal... Ik zie geen persoon dan alleen degenen die ik heb voorgesteld, en ik weet niet... Ik zie hen zelfs niet.

88 Ik miste broeder en zuster Dauch die hier zitten, die helemaal uit Ohio vandaan hier naartoe kwamen. Ik wenste dat ik de tijd had om hun getuigenis te geven, hoe een man van negentig jaar oud deze dingen trotseert en ons volgt waar wij ook heen gaan (ja, dat is juist), omdat hij gelooft; en hoe hun getuigenis u wakker zou schudden. Maar behalve broeder en zuster Dauch die hier zitten, zie ik, geloof ik, ook broeder en zuster Simpson.

     Nu, de Sothmanns en de zijnen zitten daar ergens achteraan, maar ik weet het niet. Ik ken niemand. Broeder Roberson, en ik weet zelfs niet wat de naam van de voorzitter is. Dat is de waarheid. Ik kan u zelfs zijn naam niet vertellen als ik het zou moeten. Ik weet het niet. Ik heb hem gehoord, maar ik weet het niet.

89 En gedurende de dag... Vandaag nam ik mijn zoontje Joseph mee. We gingen naar de kust en ik reed de auto achteruit in een kleine inham. Ik zei: "Joseph, ga daar spelen, ik moet hier in die inham gaan en ondertussen..." Ik zei: "God, waakt U daar over mijn zoon dat hij niet in deze golven gaat." Ik ging weg om met Hem te spreken.

     Ik ben geen voorstander van isolement. Maar je kunt geen dienstknecht van God zijn en een dienstknecht van het publiek. Je kunt niet uitgaan en naar feestjes gaan en zo meer, en toch verwachten dat je blijft... Je moet jezelf op God gericht houden zodat je het publiek kunt helpen. En dat is waarvoor ik hier ben, het is om u te helpen. Ik kom hier niet voor populariteit. Wel, u wist dat ik die rommel vermijd. En ik weet dat ik niets ben.

90 Ik kwam hier niet voor geld. Zeker niet. Ik kwam hier niet omdat ik geen andere plaatsen had om naartoe te gaan. Ik kwam hier omdat ik mij geleid voelde om hier te komen. Ik heb zeshonderd of meer uitnodigingen van overzee en dergelijke van de Christenzakenlieden van overal vandaan, afdelingen die wereldwijd georganiseerd moeten worden, waarvan de salarissen zijn betaald, en van alles. Ik heb geen geld nodig. Overal waar ik ga; zij betalen gewoon. Als de Zakenlieden me ergens heen willen sturen, geven ze soms dertig-, veertigduizend dollar per jaar uit om mij naar plaatsen te zenden, en ik heb geen cent nodig.

     Als ik naar... Als God mij zendt waar slechts vijf of zes mensen zijn, kan ik gaan en daar blijven totdat Hij mij vertelt om te vertrekken. Zie? Ik ben aan niets verplicht, alleen aan God. Dan moet ik uitvinden: "Vader, wat doe ik hier? Waarvoor wilt U mij hier hebben?"

     Jezus ging naar Sichar. Hij was op weg naar Jericho. Waarom? Omdat Vader Hem daar eenvoudig naartoe stuurde. Nu, wat is het volgende wat gebeuren moet? Hier komt een vrouw aan, dus sprak Hij gewoon tot de vrouw. Hij ontdekte wat het was, en de hele stad geloofde in Hem.

91 Nu, Hij is hier vanavond. En geloof het. Twijfel niet. Geloof in uw hart dat Jezus Christus de Zoon van God is, en dat Hij is opgestaan uit de dood en omhoog voer na vervolgd te zijn en door Pontius Pilatus gekruisigd. En dat Hij na Zijn dood drie dagen in het graf was en opstond en opvoer naar omhoog en vanavond zit aan de rechterhand van de Majesteit van God. Hij is de levende Hogepriester, voor eeuwig levend om bemiddeling te doen op onze belijdenis; en een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig, om opnieuw in de gemeente uitgedrukt te worden met elke belofte en dingen die Hij heeft gedaan. Nadat de Roomse rupsen en sprinkhanen haar hadden kaal gevreten, beloofde Hij dat Hij in de laatste dagen zou herstellen, zei de Here. Hij herstelde haar precies weer terug, die bruidsboom.

92 Hij was de Boom, de Boom des levens in de hof van Eden, terwijl de vrouw de boom des doods was, de verdraaiing. Dat is de oorzaak waardoor zij zo handelen in deze dag. Door op zo'n wijze te handelen, is alles een verdraaiing geworden. Het is moeilijk om er tegenin te gaan, maar je moet standhouden. Iemand moet het zeggen. Zeker. Je bent heel wat populairder als je het niet zegt; maar wie gaat het zeggen? Iemand moet er iets over zeggen, omdat God, Die... Dan zal het gaan zijn... Dan zijn zij verantwoordelijk op de dag van het oordeel. Maar als zij het niet... Als zij het horen en eraan voorbij gaan, dan is dat hun keuze. Maar nu, als u het hoort, wandel erin.

93 Nu. Moge de Heilige Geest, Die ik nu hier vanavond vertegenwoordig voor het lichaam van Christus, moge Hij elke vrees en twijfel van u wegnemen. Moge Hij hier vanavond neerkomen, precies zoals Hij die nacht op de zee deed en zeggen: "Vrees niet. Ik ben het, Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig."

     Hoe passend was dat bord. Ik wist niet dat het daar was tot gisteravond. Ze hebben het daar opgeschreven. Hij is Dezelfde, gisteren, vandaag, en voor eeuwig. Nu, geloof het met geheel uw hart.

94 Ik wil u iets vragen. Als Hij het wil doen, minimaal... Eén keer zou genoeg moeten zijn, maar twee keer, een of twee keer in dit gebouw deze avond... En wij zijn niet uit... Het is niet zoiets als zwarte toverij met een of ander ouijabord ergens. Wij zijn hier precies onder de lampen van deze tabernakel. Wij zijn hier precies onder de... alles ligt hier open in de tegenwoordigheid van God en het aangezicht van dit gezelschap, met Gods Bijbel hier die verklaart dat het zal gebeuren. Daarop rust mijn geloof, precies daarop, omdat Hij het gezegd heeft. Hij beloofde het, en ik weet dat Hij het zal doen.

95 Toen die engel mij daar die avond ontmoette (en dat licht daarginds rondcirkelde), vertelde Hij mij deze dingen en zei: "Wees niet bevreesd. Nu, dit zal gebeuren en dan zal dat gebeuren." Velen van u herinneren zich dat het werd geprofeteerd. Hier is het. Ik vertel u de waarheid. Christus is hier, en u bent al genezen, ieder van u. Iedereen is gered, maar u moet het geloven voordat het u enig goed doet. U moet het geloven en het nemen in uw eigen... "Het is voor mij." De prijs is betaald. U moet het alleen geloven.

     Nu, als Hij het zal doen, hoevelen hier zullen dan zeggen: "Door Gods genade en hulp zal ik het vanavond aannemen, zowel als mijn Redder als mijn Genezer." Steek uw handen op en zeg: "God, ik meen het van de bodem van mijn hart. Ik zal het doen." God zegene u. Het lijkt overal in het rond op honderd procent. "Ik doe het." Nu, ik heb problemen. U weet dat ik ze heb en ik vecht er hard tegenin. Maar God zal dat belonen. Weest u daar maar niet bezorgd over (zie), het is altijd zo geweest.

96 Ik herinner mij dat hier niet lang geleden een kerel kwam, gehuurd door het leger, om mij te hypnotiseren. U herinnert zich de samenkomst. Hij zat daar en ik bleef ergens een vreemde geest voelen. Ik probeerde het te negeren, omdat er zoveel boze zaken zijn verricht. Ik zei gewoon helemaal niets en ging een tijdje door. Hij bleef ermee doorgaan. Hij zou in legerkampen gaan en maken dat de jongens zouden blaffen als een hond, en rondrennen op de...

     De Heilige Geest nam mij gewoon, ik kon niets meer zeggen. Ik zei: "Jij kind van de duivel, waarom ben je gekomen om de samenkomst van de Here te verstoren? God zal met jou handelen." En hij is sindsdien verlamd, dus... Hij zond brief na brief en schreef dit, dat en wat anders. Ik zei: "Ik heb er niets mee te maken, meneer. Ik heb het niet gedaan. Bekeer u, dat is het enige wat ik u kan vertellen. Dat is tussen u en God."

97 Nu, ik neem elke geest hier onder controle van de Heilige Geest Die mij nu zalft, in de Naam van Jezus Christus. Laat de glorie van God erdoorheen schijnen en het bewijzen, ongeacht wat ik zeg. Ik kan liegen; ik ben een man; maar God Die het beloofd heeft, kan niet liegen.

     Wees gewoon in gebed. Zeg eenvoudig: "Here Jezus, de man kent mij niet. Maar ons werd verteld dat U tot ons zou zenden... Ik ben hier avond na avond geweest en ik heb de Schrift onderzocht. Het is exact de waarheid. En het is het laatste teken dat wij van God zullen ontvangen voordat het vuur valt, net zoals het in Sodom was zoals Jezus beloofde, en zei dat wij zijn... Dat is ons laatste ding, het laatste teken." En dat is de waarheid. Schrijf mijn woorden ergens op in uw boek en ontdek of het de waarheid is.

     Kijk wat het zei over de terugkeer van Billy Graham in 1946, en de overigen, enzovoort, de opwekking, en wat er zou gebeuren. Denominationele zaden zijn gezaaid en dat zou de oogst zijn. En dat is precies wat het is.

98 Zit nu heel stil. Ieder van u is een geest. Als u beweegt... Natuurlijk, als u geen geest bent, dan bent u dood. De geest die uw leven motiveert, het vibreren van de geest, is precies waar Jezus over sprak toen Hij over de vrouw sprak, toen Hij de Farizeeërs zag en waarnam wat in hun hart was, en het hun kon vertellen. Zij dachten dat Hij Beëlzebul was. Beide klassen zijn altijd in de buurt, komen altijd bij elkaar.

     Hier zit een vrouw rechts van mij te bidden. Zij bidt omdat zij een tumor op haar rug heeft. Hebt u een gebedskaart? U hebt hem niet. U hebt er geen nodig. Zijn wij vreemden voor elkaar? Wij zijn vreemden. Steek uw handen op zodat de mensen het kunnen zien. Is dat uw probleem? Goed. Als u God gelooft, zal het ding van u weggaan. Amen. Ik ken haar niet; ik heb haar nooit gezien. God weet dat.

99 Hier zit een kleine vrouw precies hiervoor, met een groenachtig uitziende jurk aan, haar hoofd gebogen, biddend. Zij heeft een nierkwaal. Als u met heel uw hart gelooft, zuster, dan zal God u van de nierkwaal genezen. Accepteert u het? Hebt u een gebedskaart gekregen? U hebt... Hebt u? U hebt er geen nodig. Uw nierkwaal heeft u verlaten.

     Ik daag elke ongelovige uit om mij te vertellen wat die vrouw aanraakte. Zij raakte mij nooit aan, maar zij raakte de Hogepriester aan Die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden. Ja. Als u gelooft met heel uw hart... Amen.

100 Nu, het begint overal te bewegen. Die duisternis is begonnen weg te trekken. Het was hier vrij donker gedurende een ogenblik, maar het trekt weg. Hier zit een vrouw tegenover mij die lijdt aan allergieën.

     Ik ken u niet, dame, maar u heeft allergieën, is het niet? Gelooft u dat God weet wie u bent? Als ik uw naam zou uitspreken zoals Jezus het aan Simon Petrus vertelde, zou u dan geloven dat ik Zijn dienstknecht ben? Zou u het? Mevrouw Holt, geloof met heel uw hart, en ga naar huis en wees gezond.

101 Gelooft u? Let op. Kijk ernaar. Kunt u dat Licht niet zien? Kijk hier, het is precies boven een man die mij recht aankijkt, die precies hier zit. Hij bidt voor een vrouw. Dat bent u, meneer. Hebt u een gebedskaart? U hebt hem niet. Sta op uw voeten.

     Als er nu niet direct iets voor zijn vrouw wordt gedaan, zal zij sterven. Zij lijdt aan kanker. Dat is waar. U komt hier niet vandaan. U bent van ver hier vandaan. U komt uit een stad genaamd Fresno. Dat is juist. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zou het u helpen om te geloven? Zou het u helpen? Meneer Matthew, geloof met heel uw hart en ga terug naar huis.

102 Ik daag elke ongelovige uit om mij te vertellen hoe dat gedaan werd, buiten de kracht van de almachtige God om. Gelooft u het? Wel, wees niet bevreesd. Dat is Christus, precies zoals Hij gezegd heeft. Nu, gelooft u het? Nu, ik draag u op aan Christus Die hier tegenwoordig is. Als u het met uw hele hart zult geloven, en het op deze gronden zult accepteren, dan kunt u genezen zijn. U bent nu precies genezen. Hoevelen geloven het met heel uw hart, zonder verdere... voor redding, voor uw genezing, uw lichamelijke toestand, en zult u God de rest van uw leven geloven? En neemt u Hem nu direct aan? Zijn tegenwoordigheid... Hij is het, het enige wat u kan helpen. Geloof het en sta op. Zeg: "Ik sta nu gelijk op in de Naam van Jezus Christus, om Hem aan te nemen." Iedere persoon die gelooft, ga op uw voeten staan.

103 Leg uw handen nu op elkaar. Leg uw handen op elkaar. De Bijbel zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Omdat u nu een gelovige bent geworden... Als u nu een gelovige bent, de Bijbel zegt: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven: als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij genezen." Helemaal precies zoals bekeren en gedoopt worden. Het is een gebod van God gehoorzamen. Nu, bid voor elkaar, precies zoals u in uw kerk bidt. Bid voor elkaar, terwijl ik voor u bid vanaf dit podium.

104 Hemelse Vader, ik heb dit alles op Uw bevel gedaan. Ik heb het precies op de manier gedaan zoals U het gezegd hebt om te doen. En ik bid U, hemelse Vader, dat in de Naam van Jezus Christus, dat U de gebeden van deze mensen wilt eren, hun geloof, hun inspanningen.

     Satan, je hebt de strijd verloren. Je bent een verslagen wezen. Kom uit van deze mensen. In de Naam van Jezus Christus, verlaat hen, en ga van hen uit.

     En laat iedereen genezen zijn.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)