Jehovah-Jireh, deel 1
Door William Marrion Branham1 Laten wij even blijven staan terwijl wij onze hoofden buigen voor een woord van gebed. Terwijl wij onze hoofden buigen, vraag ik mij vanavond af: Hoevelen zouden willen dat er aan hen gedacht wordt in het gebed, die iets op het hart hebben, waarvan u wilt dat God het voor u doet; steek slechts uw handen op. De Here sta deze verzoeken toe, als wij nu onze hoofden en onze harten voor Hem buigen.
2 Onze Hemelse Vader, wij naderen opnieuw Uw Troon van Genade in de Naam van Jezus Christus, de grote Zoon van God. Wij danken U voor de gelegenheid om te komen met de verzekerdheid dat U zult horen en beantwoorden wat wij vragen. Wij bidden, Vader, dat U onze zonden, dat is ons ongeloof, wilt vergeven, en Vader, wij bidden dat U ons geloof wilt geven, overvloed van geloof vanavond. En U weet wat er achter elke hand daar was, diep in het hart. Zij hebben iets nodig, Here. Zij staken hun hand eerbiedig op, iets van U verwachtend. En ik bid, Hemelse Vader, wat het ook was, dat U het aan de mensen zult geven.
3 Wij danken U voor Uw bezoeking gisteravond. Wij bidden dat U ons opnieuw wilt overladen met de overvloed van kracht en genade en ons de verlangens van ons hart zal toestaan, want ons verlangen is waarlijk Uw wil te doen en te zien dat Uw wil gedaan wordt. En wij weten wat Uw wil is betreffende de zieken, dat U gegeseld werd over Uw rug voor onze genezing. "Door Zijn striemen zijn wij genezen." En Vader, wij bidden dat Uw grote wil vanavond gedaan zal worden, om ons geloof in overvloed te geven om dat te geloven, zodat elke zieke genezen moge worden en dat ieder persoon die verloren is, zich moge herinneren , dat Hij verwond werd om onze overtredingen. Sta het toe, Here.
4 Mogen zij weten dat zolang er een bloedig Offer voor hen is, hun zonden niet door God gezien kunnen worden. Maar als zij zouden sterven zonder Dat openlijk te belijden en Het te aanvaarden en wederom geboren te zijn, er totaal geen mogelijkheid voor hen zou zijn om ooit het Koninkrijk binnen te komen. En moge dit de avond zijn dat elke persoon die niet onder het Bloed is, vanavond snel onder dat Bloed moge glippen, in de Naam van de Here Jezus. En wij zullen U de eer geven. Amen.
5 Het is een zeer groot voorrecht om hier vanavond te zijn en opnieuw te spreken. Gisteravond hadden wij zo'n wonderbare tijd, een bezoeking van de Here. Maar ik hield u te laat. Ik kan op een of andere wijze nooit op tijd ophouden.
6 Ik kreeg bijna wat te veel zon vandaag. Ik was... Mijn kleine zoon, Jozef, had me gevraagd hem te laten zwemmen. De plaats waar wij verblijven, heeft een klein zwembad, zo'n beetje omheind daarginds en hij zei: "Kom naar mij kijken, pappa. Ik kan zwemmen."
Ik zei: "In orde."
7 Ik ging er naartoe deze morgen, nam mijn Bijbel om enkele notities op te schrijven. En terwijl ik studeerde kwam hij er aan met zijn zwembroek en hij zei: "Kijk naar mij, pappa, ik kan duiken!" Wel, als ik ooit een kikker in het water zag springen! En hij kwam boven en het water spoot uit zijn neus en mond en hij zei: "Hoe deed ik het?"
Ik zei: "Je doet het goed."
8 En ik moest denken aan een keer dat ik hetzelfde zei tegen mijn vader. Voor wij de rivier in mochten, was daar een vijvertje en wij kinderen, moesten haast het groene schuim ervan weghalen en dan... en er stond niet meer dan vijftien centimeter water. En ik bleef maar tegen mijn pappa zeggen: "Ik kan zwemmen."
9 Op een zondagmiddag wandelde hij daarheen. En men had daar een kleine zeepkist. En ik ging de bosjes in en deed mijn kleren uit, wat er uit te doen was; alleen één spijker lostrekken, weet u. Hoevelen hebben ooit zoiets gezien? Ik zie het. Slechts een overall aan, zonder bretels; slechts een bindtouwtje er doorheen gestrengeld, als bretel en dan gewoon een spijker. Alleen de spijker eruit trekken en dat is alles wat je hebt te doen en er dan direkt inspringen. Dus ik stapte boven op deze kist en hield mijn neus dicht, weet u, en dook in dat spul, en de modder vloog ongeveer zo hoog. Mijn vader zat er onder om mij in het oog te houden. Ik vroeg: Hoe doe ik het?"
10 Hij zei: "Kom daaruit en ga een bad nemen!" Ik dacht eraan hoe lang dat geleden was!
11 En weet u, de tijd gaat ons gewoon te snel, nietwaar? Wij hebben gewoon geen tijd, zo lijkt het, om nog dingen te doen. En de tijd wacht niet, op niemand. Wij moeten dus werken terwijl wij kunnen omdat het uur komt wanneer deze generatie zal heengaan en er zal een andere generatie komen, als er een andere generatie is. Naar waarheid, zeg ik het met heel mijn hart (ik weet niet wanneer Hij komt; niemand van ons weet het) maar echt, ik geloof niet dat er nog een andere generatie zal zijn. Ik geloof dat Christus zal komen in deze generatie, ik weet niet op welke tijd, nu, het kan vanavond zijn of het kan over tien jaar zijn of twintig, maar ik geloof dat Hij er in deze generatie zal zijn. Ik geloof het. Als Hij niet komt, wil ik hoe dan ook leven alsof Hij kwam, omdat ik weet dat het mijn laatste dag kan zijn, of uw laatste dag.
12 En bedenk dan, dat als wij heengaan voor Hij komt, wij boven zullen zijn en in Zijn Tegenwoordigheid, of worden opgewekt voor de anderen veranderd zijn. "De bazuin van de Here zal klinken, de doden in Christus zullen eerst opstaan. Dan zullen wij die leven en blijven in een ogenblik, in een oogwenk, veranderd worden en samen met hen opgenomen worden om de Here te ontmoeten in de lucht." Kijk naar de volgorde van de opstanding. Ziet u, God weet dat wij verlangen onze geliefden te zien. En als wij daar komen om Hem eerst te ontmoeten, zouden wij rondkijken om te zien of moeder of vader en de rest van hen daar was. Maar ziet u hoe de Heilige Geest is in Zijn wijsheid ? Wij ontmoeten elkaar eerst en dan, wanneer wij daar komen en "Verbazingwekkende Genade" zingen, dan zal er een tijd van aanbidding zijn. U denkt dat ik nu al vreemd doe, let op mij als ik daar ben! Het zal een wonderbare tijd voor mij en voor ons allen zijn, wanneer wij daar komen.
13 Nu, laten wij hier iets lezen uit de gezegende oude Bijbel vanavond. Laten wij Romeinen opslaan, het 4e hoofdstuk, en gewoon een deel uit het boek Romeinen lezen. Ik wil twee plaatsen lezen vanavond, uit Genesis, en uit het boek Romeinen. Nu, in het boek Romeinen 4, vers 17:
... gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld - voor het aangezicht van dien God, in wien Hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept.
En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was: zo zal uw nageslacht zijn.
En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara's moederschoot was gestorven;
Maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer,
in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.
Daarom ook werd het hem gerekend tot gerechtigheid.
Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,
maar ook om onzentwil, wien het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft,
die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.
14 O, hoe heb ik Dat lief! Dat is een van mijn favoriete Schriftgedeelten van de Bijbel omdat het zo positief is over wat God was, wat Hij beloofde en zwoer dat Hij zou doen. En ik koos dit onderwerp nu, omdat ik denk bij elke samenkomst het geloof te zien dat wij hier gisteravond uitgeoefend zagen, zodat er niet één zwak persoon was of hij werd genezen. Wat kwam de kracht Gods en hoe werkte Hij! Dan dacht ik eraan dat, als wij het rond iets positiefs zouden kunnen opbouwen, een succes tot een doel makend, hoe wondervol zou het dan zijn wanneer wij tot die grote avond of uur van climax konden komen.
15 En wij moeten ons herinneren, dat niets gedaan kan worden zonder geloof en dat het eerst beleden moet worden. Want Hij is de Auteur des geloofs. Wij weten dat, en niets kan er gedaan worden zonder geloof. En zonder geloof is het onmogelijk God te behagen.
16 En nu is Hij de Hogepriester op onze belijdenis. Nu, de 'King James" hier, in het boek Hebreeën, maakt er een verklaring van. Een verklaring afleggen en het belijden is hetzelfde, verklaren en erkennen. Erkennen betekent: hetzelfde ding zeggen: "Door Zijn striemen ben ik genezen", ziet u, "Nu, door zijn Leven ben ik gered." Eerst moeten wij het erkennen, en Hij zit daar als een Middelaar, de enige Middelaar tussen God en de mens en Hij zit daar om voorspraak te doen op onze belijdenis van wat Hij gedaan heeft. Wat een zekere, vaste zaak is dat!
17 En nu wil ik een andere Schriftplaats lezen die gevonden wordt in het boek Genesis, het 22e hoofdstuk en laten wij beginnen te lezen bij het 7e vers:
Toen sprak Izaäk tot zijn vader Abraham en zeide: Mijn vader, en deze zeide: Hier ben ik mijn zoon. En hij zeide: Hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam ten brandoffer?
En Abraham zeide: God zal Zichzelf van een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon. Zo gingen die beiden tezamen.
Toen zij aan de plaats die God hem genoemd had, gekomen waren, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout, bond zijn zoon Izaäk en legde hem op het altaar boven op het hout.
Daarop strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten.
Maar de Engel des Heren riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik.
En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden.
Toen sloeg Abraham zijn ogen op en daar zag hij een ram achter zich, met zijn horens verward in het struikgewas. En Abraham ging en nam de ram en offerde hem ten brandoffer in plaats van zijn zoon.
En Abraham noemde die plaats: De Here zal er in voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des Heren zal er in voorzien worden.
18 Wat ik daar als onderwerp wil nemen, als het een onderwerp genoemd zou worden, is Jehovah-Jireh; het woord betekent: de Here zal voor Zichzelf een offer voorzien." Als Hij geen offer heeft, kan Hij er in voorzien. Ik ben daar zo dankbaar voor. Nu, dit grote onderwerp! We lezen daar dat "Abraham niet aan de belofte twijfelde door ongeloof; maar sterk was, God de eer gevend."
19 Nu, Abraham was degene met wie God het verbond maakte en aan wie Hij de belofte gaf; en niet alleen aan Abraham, maar aan zijn zaad na hem, "Abraham en zijn zaad." Herinner u dat nu. Als wij dood zijn in Christus, zijn wij Abraham's zaad, als wij wederom geboren zijn. Nu, laten wij hiermee heel zorgvuldig zijn als wij deze les bestuderen. En als u aandachtig zult luisteren, ben ik er zeker van dat de Heilige Geest het u zal openbaren. U zult de hoop grijpen en dan zal het deze stad en alles rondom u verlichten, als wij de tijd nemen om de gedachte te vatten wat de Heilige Geest ons probeert bij te brengen. Nu, Abraham, geroepen, werd de belofte gegeven, aan Abraham en zijn zaad.
20 Nu, er is zoveel vandaag vrienden, dat Christendom genoemd wordt wat geen Christendom is.
21 Nu, ik zeg dit niet graag. Maar ik zou liever hier staan en populair zijn onder het volk en dat iedereen u een schouderklopje geeft, en dergelijke. Maar dan moet ik die groep bij het oordeel ontmoeten om er rekenschap voor af te leggen. Ik moet dus gewoon eerlijk zijn.
22 Nu, wij kunnen kijken naar samenkomsten en naar de wereld vandaag, naar wat Christendom genoemd wordt en ontdekken dat het in de verste verte geen Christendom is. En in de Bijbel is voorspeld dat het op die wijze zou zijn. Nu, velen accepteren Christus op de wijze van te zeggen: "Wel, ik geloof Hem." Wel, de duivel gelooft hetzelfde. Ziet u? En velen van hen proberen het te accepteren onder emotie en zeggen: "Wel, ik sprak in tongen, ik danste in de Geest." Ik heb toverdokters hetzelfde zien doen en duiveldansers in Afrika; zeker, ze spreken in tongen en drinken bloed uit een menselijke schedel en roepen de duivel aan. Mijn moeder is een Indiaanse, half Indiaans, en ook haar familie. Ik heb hen een potlood zien nemen en zo zien neerleggen en ik heb het zien lopen schrijven in onbekende tongen, terwijl ze daar stonden en het uitlegden, de duivel aanroepend. Zeker. Ziet u, u kunt niet afgaan op emoties. Ziet u, uw leven wat u leeft getuigt wat u bent. Ziet u? Ongeacht welke sensatie, u kunt Christendom niet baseren op enige sensatie.
23 Het is een leven! Jezus zei: "Aan hun vrucht zult gij hen kennen." Niet door wat ze belijden, niet door wat zij zeggen. En Jezus zei ook: "Gij nadert tot Mij met uw lippen, maar uw hart is verre van mij." Dat is hun belijdenis. ziet u, uw leven zegt wat. En als een man zegt dat hij God gelooft en één Woord van deze Bijbel ontkent of Het op enige wijze verandert, wel, dan moet het verkeerd zijn.
24 U zegt: "Het maakt geen enkel verschil betreffende deze dingen." Het doet het wel.
25 Eén klein woord is wat ons in al deze moeite heeft gebracht; niet Het niet geloven, maar gewoon door het verkeerd plaatsen Ervan. Satan moest Eva het gewoon doen missen, haar slechts een reden geven. Daar bij broeder Williams heb ik het zojuist doorgenomen, ginds in Santa Maria. Dat is de zaak die ons uit de Hof van Eden bracht en elk ziek kind veroorzaakte. Zoals ik bad voor een kleine spastische baby die daar ligt, toen ik enkele ogenblikken geleden binnenkwam. Wat veroorzaakte dat? Niet omdat Eva Het niet geloofde, maar zij nam gewoon een reden aan, dat het verstandig zou zijn, dat dit in orde zou zijn. En het veroorzaakte elke dood, elke ziekte, elk verdriet, elke smart. En hoe zullen wij er terugkomen? Als het heeft veroorzaakt dat dit al zesduizend jaar duurt, hoe zullen wij terugkomen met iets minder dan met elk perfekt Woord op de wijze dat Het geschreven is?
26 De duivel won de strijd over het menselijk ras door met het menselijk ras te redeneren. Gewoon te redeneren: "Wel, het spreekt vanzelf dat dit zo zou zijn? Het spreekt vanzelf." Als de redenering in tegenspraak is met het Woord, dan is de reden verkeerd! Het Woord heeft gelijk, gewoon zoals Het geschreven is! Geef er geen enkele eigenmachtige uitlegging aan. Zeg Het gewoon op de wijze dat Het geschreven is en geloof Het zo. Ziet u? God heeft ervoor gezorgd. Het is gewoon precies zoals Het zou moeten zijn; laten wij Het dus op die manier geloven.
27 Nu, het is het Woord, elk Woord! De Heilige Geest in een mens; elke zin in de Bijbel zal de Heilige Geest in u met "amen" bekrachtigen, omdat de Heilige Geest de Bijbel schreef. En als Hij in u is, hoe kan Hij dan zeggen: "Wat, Dat was voor een ander tijdperk, dat was voor dit of dat was voor dat?" Hoe kan Hij dat zeggen en de Heilige Geest in u zijn? Hij kan het niet doen. Hij moet er "amen" op zeggen!
28 Nu, zoals ik onlangs zei, was het eerste wat God Zijn volk gaf om hen achter te verschansen: het Woord. Hij kan niet veranderen. Nu, geloofsbelijdenissen zullen niet werken, denominaties zullen niet werken, opleiding zal niet werken, niets van deze dingen, elk van hen heeft volledig gefaald en zal falen. Er is slechts Een ding dat zal werken, dat is het Woord.
29 En de enige wijze waarop wij door het Woord kunnen komen, is door het Bloed. De enige plaats waaronder ooit iemand God heeft aanbeden, was doordat hij onder het Bloed kwam. Er is helemaal geen andere voorziening. U kunt niet komen onder de naam van Methodist. U kunt niet komen onder de naam van Pinkstermens, u kunt niet komen onder de naam van Katholiek. Er zijn dozijnen Katholieke kerken, verschillend van elkaar, de Orthodoxe, de Griekse en Roomse en zij zijn even verdeeld als de Protestanten. De Protestanten, Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Katholieken, o, een ieder, zij zijn allemaal verschillend. En daar zijn zij, ziet u. Maar er is slechts één grond voor gemeenschap, dat is onder het Bloed! En het Bloed is het Leven, en het zal altijd overeenkomen met het Woord, altijd volgens het Woord.
30 Nu, wij weten dat het leven in het mannelijk geslacht is, het is in het bloed, de hemoglobine. Uiteraard kan de hen een ei leggen, maar als zij niet bij de mannelijke vogel is geweest, zal er nooit broedsel ontstaan. Zeker, het is niet bevrucht. Dat is de manier waarop ik vele ruwe verklaringen heb afgelegd, zeggend dat een vrouwelijke vogel een nest vol eieren kan leggen en dat zij daarvoor zo trouw kan zijn als zij maar wil, zij kan erbij blijven rondhangen en met haar vleugels bedekken en hen elke paar minuten draaien zodat zij zeker uitgebroed zouden worden. En zij zal zo hongerig worden en vasten, terwijl zij op het nest zit om trouw te zijn aan die eieren, tot zij zo zwak wordt, dat zij niet meer van het nest weg kan vliegen. Als zij echter niet bij de mannelijke vogel is geweest en die eieren bevrucht zijn, zullen zij gewoon in het nest blijven liggen en rotten, als zij niet bij het mannetjes is geweest. Zo is het precies.
31 En dat is ongeveer de wijze waarop onze kerken gehandeld hebben: gewoon een groep binnen genomen onder een koude formele belijdenis, een of andere mystieke dans of sensatie. En wat deden ze? Het Woord niet geloven, tot wij gewoon een nest vol rotte eieren hebben gekregen. het is tijd om het nest te reinigen en opnieuw te beginnen. Tenzij ze in kontakt komen met de Man, Christus Jezus, en wedergeboren worden van het Woord. Dan moeten zij uitgebroed worden, omdat het Leven is.
32 Enige tijd geleden dineerde ik met een oude Methodisten-prediker en ik hoorde op het 'nieuws voor land- en tuinbouw' van Louisville, dat de '4-H-Club' sprak dat men nu een machine had die een graankorrel kon uitzetten net zoals zij groeiden in het veld. Het zou dezelfde soort cornflakes vormen, hetzelfde soort koren-brood, het was gewoon hetzelfde koren. snijd het zo door, zet het onder het licht, neem het mee naar het laboratorium; het hart ervan zit op de juiste plaats en alles en dezelfde hoeveelheid vochtigheid, calcium, potas, wat er ook in het koren is, ligt gewoon precies goed." Ze zeiden: "Als u ooit een handvol uit de zak zou nemen die in het veld gegroeid was en uit de zak die de machine had gemaakt en hen zou vermengen, zou u met uw natuurlijk oog nooit het verschil kunnen onderscheiden, noch door het door te snijden, noch door enige wetenschap zou men ooit het verschil kunnen vinden. De enige wijze waarop u het zou kunnen ontdekken, was door het te begraven." Dat onderscheidt het.
33 Een mens kan er misschien uitzien als een Christen, hij kan handelen als een Christen, hij kan een Christen nabootsen. Maar tenzij hij de kiem des Levens binnenin heeft, kan hij niet weer opstaan; hij moet die Levenskiem binnenin hebben, Eeuwig Leven hebben.
34 En een persoon die Grieks gestudeerd heeft, weet dat dat "Eeuwig" komt van het woord "zoë", wat "Gods Eigen Leven" betekent, dat een deel van Hem wordt; zoals u een deel bent van uw vader. U wordt een deel van God. En Gods Eigen Leven is verdeeld en in u gezet en Het kan niet sterven, omdat Het Eeuwig is. Iets dat begint, eindigt; maar Hij begon nooit, zodat Hij niet kan eindigen. Hij is Eeuwig en u bent eeuwig met Hem. U kunt evenmin sterven als Hij kan sterven, omdat u een deel van Hem geworden bent. U bent uit Hem geboren. Amen. Als ik daar over blijf spreken, zal ik nooit tot deze les komen.
35 O, ik ben zo blij een Christen te zijn! Ik zou met niemand ter wereld van plaats willen ruilen, met geen presidenten of koningen. Indien men de hele wereld aan mij zou geven, zou zeggen dat ik een miljoen jaar zou kunnen leven; nadien zou ik sterven, na die miljoen jaren. Maar nu, een miljoen jaren, wel, dat zou nu niets zijn; wij blijven gewoon voortleven, zonder dood. Het is dus geweldig om een Christen te zijn!
36 Ik sprak over Abraham! Laten wij teruggaan. Nu, we zijn Abraham's zaad als wij in Christus zijn. En als u dan Abraham's zaad bent, hebt u hetzelfde geloof dat Abraham had, wij spraken over zijn geloof. In het bijzonder in de gemeente: het is het koninklijke zaad van Abraham. Er waren twee zaden van Abraham. De ene was het natuurlijke, Izaäk; de Andere was Christus, de belofte. Door Izaäk dus was Israël gezegend; door Christus werd hij een vader van naties. Ziet u? Hoeveel groter zou het koninklijke zaad dus zijn dan het natuurlijke zaad van Abraham? Als u daarom in Christus bent, hebt u een super-Zaad, een superieur aan wat Abraham was, omdat u door het Koninklijke Zaad komt, Christus. Als u dood bent in Christus, dan bent u Abraham's kinderen en dan hebt u Abraham's zaad en Abraham's geloof. En Abraham's geloof was in Gods Woord, ongeacht wat er gebeurde. Hij noemde die dingen die waren, alsof zij er niet waren, omdat God het zo zei. Wat een belofte!
37 Nu, laten wij een klein eindje teruggaan en onze gedachten funderen. Laten we teruggaan voor wij komen aan Jehovah-Jireh, naar Abraham. Laten we teruggaan, een klein eindje terug in de Schrift. Laten we teruggaan naar hoofdstuk 12. Wij lazen hier in het 22e hoofdstuk. Laten we teruggaan naar het 12e hoofdstuk, het verbond met Abraham gemaakt. Nu, het verbond, er waren twee verbonden geweest.
38 Nu, God is vervolmaakt in drieën. Wij kennen de getallen van God. Perfektie in drie; aanbidding in zeven; en twaalven; en veertig is verzoeking; vijftig is het jubeljaar, enzovoort; God in Zijn getallen. Nu, God is volmaakt in drie, zoals Vader, Zoon, Heilige Geest; rechtvaardiging, heiligmaking, doop van de Heilige Geest, enzovoort.
39 Nu, er zijn twee verbonden geweest. De een was het verbond met Adam. God maakte een verbond met de mens: "Indien u zult, zal Ik." En de mens brak het. Toen maakte God een verbond met Noach; dat was het verbond met Noach; en het werd gebroken.
40 Nu maakt Hij het verbond met Abraham. En het verbond met Abraham, overeenkomstig Genesis, hoofdstuk 12, werd onvoorwaardelijk gegeven. Daarom is het eeuwig, omdat het onvoorwaardelijk is. Niet "als gij zult, zal Ik." Hij zei: "Ik heb! Ik heb het reeds gedaan." Niet: "Ik zal het doen." "Ik heb het gedaan! Nu, dat o, dat grondvest het geloof. Ziet u, God is vastbesloten de mens te redden. Hij maakt een verbond: "Als gij zult, zal Ik", hij heeft het gebroken. Een nieuw verbond: "Gij zult, Ik zal", hij brak het. De mens kan zijn verbond niet houden, zodat God de mens redt door Zijn genade, onder een verbond dat onvoorwaardelijk is: een onvoorwaardelijk verbond. O wonderbaar! Nimmer eindigend, dat was alles, drie, volmaakt. Adam, Noach en Abraham. Nu, daarom zijn wij Abraham's kinderen; dat verbond kan niet beëindigd worden, kan nimmer eindigen, omdat het onvoorwaardelijk is. Het is niet omdat u iets doet, het is omdat God iets deed! Niet omdat u God koos; God koos u! Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen!"]
41 De mensen zeggen: "O, broeder Branham, ik zocht God en zocht God!" U deed het niet! Ik vind het erg om u dat te zeggen, maar ú deed het niet. Gód zocht u. Het was God die u zocht.
42 Jezus zei: "Gij hebt Mij niet gekozen; Ik heb u gekozen. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt en al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Nu, ziet u, u was het niet. Niemand kan in iets roemen. Het is God! O, hoe prachtig de echte genade van God te zien, hoe het is!
43 En hoe hebben de mensen de boodschap van genade genomen en het tot schande gemaakt! Zoals mijn dierbare kerk en u dierbare Baptisten-mensen, wanneer u genade zo in de war stuurt; u hebt er echt een rommeltje van gemaakt.
44 Iemand zei mij niet lang gelden: "Broeder Branham, nu, u weet dat u een goed Baptist was."
Ik zei: "Ik voel mij nog steeds zo, maar ik ben gewoon wat hogerop gegaan."
45 Hij zei: "Welnu, kijk, Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Wat zou Abraham meer kunnen doen, dan geloven? En hij zei: "Wanneer wij God geloven, ontvangen wij de Heilige Geest."
46 Ik zei: "Hoe verschillend van Paulus! Paulus zei in Handelingen 19: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen sedert u geloofde?" Niet toen u geloofde; 'sinds u geloofd hebt!'
47 Hij zei: "Wel Abraham geloofde God, dat is al wat hij kon doen."
48 Ik zei: "Dat is waar. Maar vervolgens gaf God hem het bevel der besnijdenis als een bevestiging dat Hij zijn geloof aangenomen had."
49 En als Hij u nog nooit besneden heeft door de Heilige Geest, heeft Hij uw geloof nog niet ontvangen. Dat is juist. Dat is de besnijdenis van het hart en de geest. God geeft de Heilige Geest als een bevestiging dat Hij uw geloof heeft ontvangen. Nu, als u ophoudt met geloven en maar aarzelt... maar als u slechts God gelooft, zal God dat hart besnijden. En dat snijdt alle ongeloof af, snijdt de wereld en alle ongeloof van u af; en dan staat u, alleen met het Woord. Jezus zei: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag dan wat u wilt, het zal u gegeven worden."
50 Dit is er vandaag met de gemeente aan de hand. Zij is onder een emotie, onder opleiding, onder geloofsbelijdenis. Geen wonder dat zij uitgedoofd is! Ziet u? Wij hebben dus een besnijding nodig om de hele zaak weg te snijden. Keer terug tot God en Zijn Woord, en geloof het op de wijze dat Het hier geschreven is en argumenteer er niet over. Blijf er gewoon bij. God deed een belofte, God houdt Zijn belofte. Hij kan niets anders doen dan Zijn belofte houden en God blijven.
51 Dit onvoorwaardelijk verbond nu. Niet "als gij zult, zal Ik, maar Ik zal het later doen" of zoiets; "ik heb het land reeds aan u en uw zaad na u gegeven!" Amen. Ziet u, reeds gedaan! Het is een voleindigd werk.
52 U zegt: "Dat deed Hij aan Abraham." Ja, niet alleen aan Abraham, maar aan zijn zaad na hem.
53 En als wij Abraham's zaad zijn, is het een afgewerkt produkt. "Degenen die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij geroepen; degenen die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij reeds verheerlijkt." Waarover bent u bevreesd? Dat is juist. "En de antichrist in de laatste dagen", volgens Openbaring, "verleidde allen die op het oppervlak der aarde woonden, wier namen niet geschreven waren in het Boek des Levens des Lams", (sedert de laatste opwekking? neen), "voor de grondlegging van de wereld." Toen werd uw naam in het Boek des Levens des Lams gezet, toen het Lam werd geslacht. God sprak het Woord; Het was in Zijn denken, in gedachten; Hij sprak het Woord en alles gebeurde gewoon op die tijd. Dit is gewoon Gods zaad dat zich materialiseert, dat is alles; Zijn Woorden komen naar beneden. Nu, wanneer het Licht van God daar overheen flitst, herkent dat Zaad het vlug, omdat Het uit God geboren is. Het is Abraham's Zaad, van tevoren door God gekend. Dat is het. Daarom flitst het licht: om dat zaad te vatten. Als het...
54 Wij hebben een opwekking gehad. Joël zei het. Wij twisten zoveel over spade regen, hadden bewegingen die 'spade regen' genoemd werden, spade regen, vroege regen, regen binnen, regen buiten. Ik las het onlangs. Weet u wat vroege regen in het Hebreeuws betekent? Ik kan het nu niet precies noemen; ik schreef het nooit op, het komt op in mijn geheugen. Maar 'vroege regen', de eerste regen betekent een "onderwijzingsregen." De tweede regen is de Geest die komt op wat onderwezen is en brengt de oogst voort. Waarom hadden wij zo'n opwekking? Pinkstermensen, Baptisten, al de andere bomen hebben hun knoppen doen uitbotten, zoals Jezus zei dat zij zouden doen. En wat hebben wij uitgebroed? De Baptisten zeiden dat zij "een miljoen meer hadden in 1944". Kijk naar de Katholieken, hoe zij toenemen. Kijk naar alle denominaties. Kijk naar Pinksteren. Wat deden wij? Wij zaaiden denominatie-zaden en wij kregen de denominatie-oogst. Wel, de gemeente behoorde in vuur en vlam te staan voor God, precies nu, als er daarginds een Woordzaad werd gezaaid; en er zouden tekenen, wonderen, mirakelen zijn en die gemeente zou tezamen zijn, één van hart, eensgezind, en naar Sion marcherend voor de Opname. Dat is juist. Wat doen wij? Wij houden intellektuele toespraken in plaats van het Woord. Wij hadden redeneringen tegen het Woord en al het andere.
55 Wij moeten teruggaan naar het Woord. En wij zullen het doen! God zei: "Ik zal herstellen, zegt de Here, al de jaren dat de verslinders en knagers aten." Het moet uitbloeien in de avondtijd. Er zal iemand tevoorschijn komen met een Boodschap, hij zal de harten herstellen of het geloof van de kinderen terug naar het geloof van de vaderen brengen. Hij beloofde het in Maleachi 4, dat Hij het zou doen: hen opnieuw terugbrengen.
56 Nu, dat is niet Elia waarvan in de Bijbel gesproken wordt; Jezus zei in Mattheüs 11: "Als gij het kunt ontvangen, Johannes daar was de Elias die moest komen" van Maleachi 3. "Zie, Ik zend Mijn boodschapper uit voor Mijn aangezicht". In Maleachi 3 vindt u dat.
57 Maar herinner u, die van Maleachi 4, de Boodschap komt: "De verschrikkelijke Dag des Heren zal komen en zal de gehele aarde verbranden en de rechtvaardigen zullen wandelen op de as van de goddelozen." Dat is nimmer gebeurd na Johannes. Neen, als dat het was, dan heeft de Schrift zijn greep verloren; Hij zei dan iets wat niet zo was. Wij hebben sindsdien tweeduizend jaar gehad, de wereld is sindsdien niet verbrand, helemaal niet. Evenmin hebben de rechtvaardigen op de as van de goddelozen gewandeld. Maar wij wachten nog steeds op datgene wat het Geloof zal terugbrengen en het geloof van de kinderen zal herstellen tot de originele pinkster-Boom die de verslinder heeft opgegeten, de Roomse kaalvreter, rups. Al hun denominaties en geloofsbelijdenissen hebben Het afgegeten. God zei: "Ik zal Het opnieuw herstellen in de laatste dagen." En Het zal hersteld worden! God zal de Heilige Geest op zo'n wijze zenden, op geplant Woord, dat zal herstellen. Het Woord van God is een zaad dat een zaaier zaaide.
58 Nu, het verbond werd onvoorwaardelijk gegeven! Nu, Israël, het natuurlijke zaad, verspeelde dat en verloor het in Exodus 19, toen zij maakten dat door die onbezonnen zaak de genade weggenomen werd en de wet in plaats daarvan werd aanvaard. Wat een onbezonnen fout maakte Israël daar.
59 Kijk! Nadat God het verbond met Abraham had gemaakt, had genade reeds voorzien in een profeet-bevrijder voor hen, ginds in Egypte, om het woord van Abraham uit te voeren. Bedenk, Mozes, bij de braambos; God zei: "Ik heb het geroep van Mijn volk gehoord en Ik gedenk Mijn belofte. "Voor er een wet was, voorzag genade. Genade had voorzien in een offer voor hun schuld, een lam. Genade had voorzien in een verbond, besnijdenis, er was reeds in alles voorzien vóór de wet. Genade had voorzien in een Vuurkolom om hen te leiden, een profeet volgend, een zekerheid dat de profeet hun de Waarheid had verteld, dat het het Woord was waarover hij sprak. Zij wisten dat God het beloofde en hier was de Vuurkolom om het te bevestigen. Wat een dubbele zekerheid! Amen. Genade had dat gedaan!
60 Maar zij wilden iets voor zichzelf, dat zíj konden doen, hun eigen geloofsbelijdenissen hebben en denominaties en wat meer, maken Farizeeën, Sadduceeën, en iets dat zijzelf konden doen.
61 De mens probeert altijd zichzelf te redden. U kunt dat niet! God heeft het reeds gedaan. U moet het gewoon accepteren en geloven.
62 De Vuurkolom om hen te leiden en tot gids te zijn, om hen te leiden op een Weg. Een Kracht, genade had in een Kracht voorzien om hun vijand te veroordelen en hen te bevrijden. De Kracht was reeds gegeven. Zij doorkruisten de Rode Zee. Zij hadden Farao gedood. Zij hadden al deze dingen gedaan onder genade. En toen verruilden zij genade voor een wet, maar dat had niets te maken met het Koninklijke Zaad van Abraham.
63 Het Koninklijke Zaad heeft geprobeerd hetzelfde te doen, terug te gaan onder een soort geloofsbelijdenis in plaats van genade en het Woord te nemen en Het te geloven. Zij gingen terug. Maar er zal een Koninklijk Zaad tevoorschijn komen; wij zullen dat dadelijk doornemen.
64 Laten we nu teruggaan naar Genesis 12. God riep Abraham door genade. Niet omdat hij een andere persoon was; hij was gewoon Abraham, gewoon een alledaagse man. Niet omdat hij een priester was of een hoogwaardigheidsbekleder; hij was gewoon een boer. Hij kwam van de stad van de Toren van Babel, met zijn vader, en zij waren naar Chaldea gegaan, Ur der Chaldeën. En daar was een boer; wellicht boerde hij overdag en kweekte hij zijn voedsel. Hij had zijn halfzuster, Sara, gehuwd. En zij hadden geen kinderen. En Abraham was vijfenzeventig jaar oud toen God hem riep en Sara was vijfenzestig jaar oud.
65 En God zei tot Abraham, toen Hij hem riep: "Ik zal u maken tot een vader van volkeren" en Hij zou hem een baby geven door Sara. Nu, hij was onvruchtbaar. En zij was, wel, vijfenzestig; zij was tien of vijftien jaar voorbij de menopauze. Hij had met haar geleefd sinds zij ongeveer zestien of achttien jaar oud was, zijn halfzuster. En hij was al deze jaren haar echtgenoot geweest tot hij vijfenzeventig was en zij vijfenzestig en toen kwam God neer en zei: "Ik zal u door haar een baby geven." En hij twijfelde niet aan de belofte van God, maar geloofde het.
66 Zou u zich een oude man kunnen indenken, vijfenzeventig jaar oud, en een vrouw, vijfenzestig, die bevend naar de dokter gaan en zeggen: "Dokter, ik wil dat u nu het ziekenhuis klaarmaakt. Wij kunnen u elke avond opbellen, weet u, want wij zullen een baby krijgen"?
67 De dokter zou zeggen: "Ja, ja, meneer, u bent... Hm, hm, hm!" Zodra zij aan de telefoon zouden komen, zou hij zeggen: "Ga maar liever achter hem aan, er is iets verkeerd."
68 En iedereen die God op Zijn belofte neemt, wordt door de wereld als "gek" beschouwd. Paulus zei: "Op de wijze die zij een 'ketterij' noemen, vereer ik de God van onze voorvaderen." Ketterij houdt in: "gek", zoals we weten. Het is dwaasheid voor het vleselijk verstand. Geloof is krankzinnig voor iedereen, behalve voor God en degene die het geloof heeft. Dat is juist.
69 Maar God beloofde het Abraham en Abraham geloofde het. Hij zei nooit: "God, hoe zal het gebeuren?" Hij zei: "In orde, God, ik geloof het." En ik kan hem naar huis zien gaan en zeggen: "Sara, laten wij verschillende meters stof halen en wat spelden en wat sokjes. Wij zullen een baby krijgen." O my!
70 De eerste dertig of achtentwintig dagen gingen voorbij. "Hoe voel je je, schat?"
"Niet anders."
"Prijs God, wij zullen het hoe dan ook hebben!"
"Hoe weet je het?"
"God zei het!"
71 Voor sommigen van ons kan op een avond gebeden worden, terwijl ze in de samenkomst zitten waar de Heilige Geest valt; en als ze de volgende morgen niet goed gezond en wel zijn: "Ik ben nog steeds wat misselijk in mijn maag. Ik kan mijn handen niet meer bewegen." U, Abraham's Zaad, twijfelde u niet aan de belofte van God door ongeloof?
72 Iets komt in de gemeente, de duivel kan onder een groep fijne mensen komen en daar binnen komen en rondgaan in die samenkomst; het eerste weet u, is dat iemand zegt: "Hm, ik ga deze oude zaak verlaten, Het was al niets in de eerste plaats." Abraham's Zaad? Tjongejonge! Het eerste kleine foutje dat de duivel u kan tonen en Het is voor u afgedaan. Het toonde aan dat u Het helemaal niet geloofde.
73 Jezus zei: "Het Koninkrijk is als een man die een net nam en naar de zee ging en het in de zee uitwierp. Toen hij het binnenhaalde had hij er van alles in." Dat is juist.
74 Dat is wat een opwekking binnenhaalt. Wat is er in het net? U hebt kikkers, spinnen, schildpadden, rivierkreeft, slangen en vis. Het duurt niet erg lang voor de schildpad zegt: "Wel, dit is geen plaats voor mij" en hij keert gewoon terug naar de modder. De oude waterspin kijkt rond en zegt: "Hm! Ik kan hier geen kaartspel hebben." Zij gaat dus opnieuw de modder in, zoals een zeug naar haar modderpoel en een hond naar zijn uitbraaksel. Dat is juist. En dan Abraham's Zaad? O my! Wat een schande.
Abraham's Zaad gelooft Gods Woord!
75 Als u daar zit en zegt: "Ja, prijs God, ik ben van Pinksteren!" En iemand predikt iets over het Woord, dat daar ronduit geschreven staat. "Halleluja, Dat geloof ik niet. Beslist niet." Abraham's Zaad? Hm!
76 Nu, als het wat onzin is, natuurlijk, gelooft u het niet. Maar als het Het Woord is, is Het de Waarheid! Dat is juist. Abraham's Zaad houdt vast aan dat Woord en aan niets anders.
77 Er ging weer een maand voorbij. "Sara, lieveling, hoe voel je je nu? Weet je, er zijn weer achtentwintig dagen voorbij, hoe voel je je?"
"Niet anders, schat."
78 God zij geloofd! Het is een twee maanden groter wonder dan het was als het verleden maand was gebeurd."
Een jaar ging voorbij. "Zal ik die kleine sokjes wegleggen?"
79 "Neen, bewaar ze gewoon daar. Wij zullen die baby krijgen!"
"Hoe weet je dat je het zult krijgen?"
"God zei het! Dat maakt het vast.
Nadat er vijfentwintig jaren voorbij gingen. "Hoe voel je je Sara?"
"Niet anders."
80 "God zij geprezen! Het is een groter wonder dan vijfentwintig jaar geleden!" Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar was sterk, vasthoudend aan het Woord van God en hij noemde die dingen die niet waren alsof zij waren. Waarom? God zei het! O my.
81 Abraham's zaad vandaag, wat wij Abraham's zaad noemen, is zwakker dan soep, gemaakt van de schaduw van een doodgehongerde kip. Beslist.
82 God wil stoere christenen die Gods Woord nemen, levend of dood. Het is hetzelfde. Amen. "God zei het!" Dat is Abraham's Zaad, geboren uit de Geest en het Woord van God. Dat houdt stand.
83 "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan." Dat is het. Wat God heeft beloofd, is God in staat om te doen. God faalt niet. Hij kan niet falen. Er is één ding dat God niet kan en dat is falen. Hij kan niet falen en dat is het enige wat Hij niet kan. Maar Hij kan niet falen. Wanneer God het beloofde, is het de Waarheid. Het is daar voor altijd. Het staat voor eeuwig volkomen vast. Wanneer God een Woord spreekt, staat het al vast.
84 Deze wereld is door slechts een Woord van God gemaakt. Hij zei gewoon: "Laat er zijn" en er was. Amen. Het stof waarop u vanavond zit, het hout waarop u zit, is niets anders dan het Woord van God bekendgemaakt. Halleluja!
85 Ik voel mij gezegend wanneer ik denk aan Abraham, wetend dat wij zijn Zaad kunnen zijn, het Zaad van Abraham met al deze beloften. Niet alleen om het zeker te maken, hield God Zijn hand op, zwoer Hij bij Zichzelf dat Hij het zou doen. De eed is, altijd, het verbond wordt bevestigd door een eed en God zwoer bij Zichzelf omdat er niets hoger is om bij te zweren. Hij zwoer bij Zichzelf, dat Hij het zou doen.
86 Nu, wat ter wereld, hoe, wat is er met ons aan de hand? Een dergelijke belofte! Een geloof rond zoiets gebouwd, een geloof opgebouwd! Een Woord dat deze dingen beloofde in de laatste dagen en hier zien wij ze rechtstreeks voor ons gebeuren en nog steeds gebogen rondlopen? Abraham's zaad? O my! Ik wil dat u daaraan vasthoudt. "Abraham's Zaad".
87 Genesis 12; wat God van Abraham vereiste, was een komplete afscheiding.
88 Nu, vandaag willen zij vermengers. "O, wanneer wij een voorganger kiezen, moet hij krulletjes hebben, regelrecht volgens Hollywood, weet u, en één die zo mooi "amen" kan zeggen en de stijlvolste kleren draagt en in een echte super Cadillac rijdt, enzovoort" en hij is een goede vermenger. Hij doet dit. En hij zal af en toe een drankje nemen, om gezellig te zijn. "Hij komt naar het theekransje van de oude dames en zij stikken en naaien en stikken en spreken over juffrouw zo-en-zo, enzovoort, weet u, en al dergelijk spul, en zij moeten dat soort vermenger hebben.
89 God zei: "Zonder mij Paulus en Barnabas af!" Amen. Afzondering!" Kom uit en wees geen deelhebbers aan hun onreine dingen!" God wil afscheiding, totale vernietiging van zonde. Scheidt u af! Dat is wat de moeilijkheid vandaag is, de reden dat wij Abraham's Zaad niet kunnen zijn, komt omdat wij onszelf niet kunnen afscheiden van dogma's en geloofsbelijdenissen, enzovoort, en van wat Christendom genoemd wordt, voor het levende Woord. Zonder uzelf af van ongeloof en geloof Gods Woord. God zal Het u bekendmaken. Juist.
90 Genesis 12. God zei: "Scheid uzelf af van al uw verwanten en van alles rondom u." O my, wij kunnen onszelf niet afscheiden van kaartspelen! Hm!
91 Ik ging vandaag een restaurant binnen toen een broeder daar binnenkwam. Ik hield een misdadige teenager in het oog die daar binnenkwam. En mijn vrouw en ik probeerde te eten en ik dacht: "Prijs God! Laten wij ons haasten, schat, voor iemand binnenkomt." En een teenager kwam daar binnen, rondslobberend. Ik zou bang zijn die jongen in het donker te ontmoeten. En hij zette de pickup-naald op een plaat en begon dat oude boogie-woogie spul te spelen en stond daar, zo gaande, weet u, zichzelf zo bewegend. Ik zei: "Hemeltjelief, genade!"
92 Meda zei: "Ga daar niet naartoe om die rekening te betalen. Wacht hier even, laat mij met je meegaan." Zij was bang.
93 Wie daar binnen ook, zulke dingen als wij vandaag hebben, een Christelijke natie, o, wat een zaak! Afscheiding! Negentig procent van hen zingen in koren, Elvis Presley en Pat Boone en al die anderen en een Peabody Ernie, hoe men hem daar ook noemt. Wel, het is erger dan Judas Iskariot! Judas Iskariot verkocht zichzelf en kreeg dertig zilverstukken; Elvis overtrof hem: hij kreeg verscheidene wagenparken Cadillacs en een hoop populariteit. En omdat deze kleine kinderen al die poppenkast zien, zeggen zij: "Hij is zeer religieus." Dat is de duivel! Absoluut! God tolereert dergelijke rommel niet. Dat is een verblinder. U bent hier in de laatste dagen.
94 Kom terug naar het Woord: "Scheid uzelf af van al de goddeloze dingen en raak hun dingen niet aan. Ik zal u aannemen."
95 Wij moeten het Evangelie met blote handen aanpakken! Niet met een paar kerkelijke handschoenen aan iemand op de rug kloppen om weer een nieuw nest vol rotte eieren voort te brengen, om iemand districtsopziener of ouderling, bisschop of iets anders te maken. Wat doet de... Hoe kunt u geloof hebben wanneer u respekt krijgt, eer krijgt van elkaar? Wij kijken naar God en naar Hem alleen! Eer komt van God. Hij is de Enige. Wij eren Hem door Zijn Woord als een toorts te houden en te wandelen als een man of vrouw voor God.
96 [Leeg gedeelte op de band] Stak de rivier over en ging het land binnen en God zei: "Abraham, ik zal het u nu allemaal geven, maar u hebt Mij nog niet volledig gehoorzaamd."
97 En het eerste, weet u, er ontstond een kleine twist onder de herders en onder hun veedrijvers in Genesis 13. Wat gebeurde er tussen de herders van Lot en de herders van Abraham? Let op Abraham, hoe broederlijk hij handelde; hij zei: "Laat er geen twist zijn tussen ons. Wij zijn broeders." Lot vertegenwoordigde de lauwe gemeente. En hij zei: "Kijk uit, maak je keuze. Wat je ook wilt, ga voort en neem het. Ga jij oostwaarts, ik zal westwaarts gaan, enzovoort. Of, jij gaat naar het westen, ik zal naar het oosten gaan. Jij gaat naar het noorden, ik zal naar het zuiden gaan, enzovoort. Maak je keuze." En Lot was reeds ginds in Egypte geweest en had oog gekregen voor wat populariteit, en had wat geld in zijn zak.
98 Daar maakte de kerk haar fout. Ik zeg dit met eerbied, broeders. De Pinksterkerk zou beter af zijn met een tamboerijn daar buiten op de hoek, met de ouderwetse mannen en vrouwen, met de doop van de Heilige Geest, dan zij zouden zijn in deze enorme grafkelders en lijkenhuizen waar zij vandaag in leven onder al die nonsens en dergelijke. Dat is juist. Zij willen handelen zoals de rest. Daar kregen wij het vandaan. Waarom bleef u niet zoals u was, op de manier waarop God u eruit trok? Hetzelfde waar u over getwist hebt, draaide u zich naar om en deed hetzelfde.
99 Dat is de wijze waarop Lot handelde; hij ging Egypte binnen. Het eerste, weet u, was dat hij zijn ogen richtte op Egypte. En toen keek hij uit en hij zag Sodom, weelde, het gemakkelijke leven. En hij ging oostwaarts naar... Bedenk dat hij oostwaarts ging in plaats van met Abraham naar het westen te gaan. Hij ging naar het oosten omdat het de weg van weelde was. Hij ging naar het oosten.
100 Dat is de wijze waarop de kerk vandaag heeft gehandeld, ziet u; men ging achteruit. zoals ik gisteravond zei, komt de zon op in het oosten en gaat naar het westen. En de Zoon van God bezocht het oosten eerst en is naar het westen gegaan. Men verkondigde het gedurende tweeduizend jaar. "Maar er zal licht zijn in de avondtijd", zei deze profeet. In plaats van de Zoon te volgen, gaan zij terug naar waar de Zoon was. Als u tegenwoordig per ongeluk spreekt over Goddelijke genezing, over profetie, over de negen geestelijke gaven of zoiets, zegt men: "Laten wij teruggaan en zien wat Moody zei, wat Sankey, wat Knox, wat Calvijn zei. "Zij leefden in de dag toen de Zon daar scheen; wij gaan voort naar volmaaktheid!
101 Een Frans geleerde beweerde ongeveer driehonderd jaar geleden, en hij bewees het door een bal over de aardbol te laten rollen: "Als iemand ooit de verschrikkelijke snelheid zou hebben van dertig mijl per uur, zal de zwaartekracht hem van de aarde wegnemen." Hij bewees het wetenschappelijk. Denkt u dat de wetenschap daar ooit naar zal verwijzen? Beslist niet! Zij lieten hen al ongeveer tweeduizend mijl per uur gaan, en proberen ze nog verder te krijgen. Zij kijken daar niet naar terug.
102 Maar predikers zeggen: "Wij zullen terugkijken en bezien wat Moody zei, wat Sankey zei." Dat is waar de Zoon was. Hier is Hij vandaag! Hij is aan de Westkust, in de avondtijd, halleluja, Avondlichten gevend! Niet terug naar Luther's rechtvaardiging of Wesley's heiligmaking; maar wij zijn in de laatste dag, amen, wanneer de Avondlichten schijnen, wanneer wij in het laatste tijdperk zijn. Volg de Zoon.
103 Maar Lot ging terug omdat het gemakkelijk was, luxueus. Kijk naar mevrouw Lot, toen zij daar kwam. Wel, zij moet de koningin van de hoge kringen van de stad geworden zijn. Lot werd de burgemeester. O, broeder, zij hadden het gemaakt, wel, bedoel ik te zeggen!
104 Dat is de wijze waarop de mensen vandaag mevrouw Lot genomen hebben. Kijk hoe onze mensen vandaag handelen. Kijk naar onze mensen in de gemeenten, kijk er gewoon naar. Kijk naar onze vrouwen, kijk naar hen vandaag.
105 Ik was onlangs in Hollywood of in Los Angeles. Ik wachtte op de komst van broeder Arganbright. En daar stond een meisje, dat daar naderbij kwam. Ik keek en ik twijfelde. Ik keek naar haar. Ik dacht: "Ik ben een zendeling. Ik heb pest gezien, ik heb melaatsheid gezien, maar zoiets heb ik nog nooit gezien." zij had een van deze waterhoofdkapsels, weet u, of hoe u dat noemt; het zag eruit als een waterhoofd, weet u, zoals de "First Lady", ja, zoals een Izebel, op die manier. En zij had blauw en groen op; en zij zou een knap uitziende vrouw geweest kunnen zijn, maar met al dat spul op haar zag zij eruit als een Afrikaanse Hottentot. Ik wandelde er naartoe en wilde voor de vrouw bidden. Ik dacht: "Dame, als u er geen bezwaar tegen hebt, ik bid voor de zieken. Ik heb nog nooit zoiets gezien, zeg mij wat het is." En toen raakte een andere vrouw met haar in gesprek en zij zag er op dezelfde wijze uit. O my!
O, u zegt: "Dat was een Presbyteriaan." Pinksteren! Zeker.
106 En de Bijbel zegt: "Het is een schande voor een vrouw om haar haar te knippen." Als zij het doet, dan onteert zij haar hoofd. Zij onteert de engel, de engel des Lichts. De Zeven Gemeente-engelen, degene die het Licht brengt, zal bij het Woord blijven. Oneerbaar! Zij behoorde haar op haar hoofd te hebben. Tjonge, zoiets dergelijks! En vroeger was het verkeerd voor hen om het te doen. In het begin van Pinksteren was het verkeerd. Wat gebeurde er? U liep goed, wel, wat is er gebeurd?
107 En sommigen van onze Pinkstervrouwen kleden zich in jurken die er uitzien als het velletje over een Weens worstje, hier buiten ergens proberend... Dat is juist! Ik zeg dat niet als een grap. Dit is geen plaats om grappen te maken. Dit is de kansel.
108 Een vrouw zei mij eens op een avond, nadat ik hun verteld had hoe zij zich kleedden: "Ik draag geen shorts. Ik draag lange broeken."
109 Ik zei: "Dat is erger dan ooit. God zei: "Een vrouw die een kledingstuk zal aandoen, dat aan een man toebehoort, is een gruwel in het aangezicht van God." Juist!
110 En laat mij u iets zeggen, dame, u, jonge vrouw, die zich zo kleedt daar buiten, u zult u moeten verantwoorden op de dag des oordeels voor het plegen van overspel.
U zegt: "Ik ben zo rein als een lelie."
111 Ja, maar Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd in zijn hart." U hoeft de handeling niet te doen. "Wie zijn broeder zonder reden haat, heeft reeds gedood." ziet u, dat is het enige wat u hoeft te doen. En als die zondaar naar u kijkt vanwege de wijze dat u gekleed bent, alles tonend wat u bent, van achteren en van voren alles laten uitkomen met die soort kleding aan, en dan gaat u zo naar buiten... Nu luister, dit zijn geen grappen! Dit is het Evangelie! Als u zo doet en een zondaar kijkt naar u om u te begeren, wie veroorzaakte het dan, als hij zich op de dag des oordeels moet verantwoorden voor het plegen van overspel? U deed het. U zult zich er voor moeten verantwoorden, omdat u zich op die wijze aanbood.
112 Wel, u zegt: "Zij maken geen andere kleren." Zij maken nog steeds naaimachines en verkopen nog steeds stoffen. Het is totaal geen excuus! Het is omdat u van het Woord bent afgeraakt! Dat is niet populair. Dat is hard.
113 Een bekende prediker kwam onlangs naar mij toe en legde zijn handen op mij en zei: "Ik zal mijn handen op u leggen en de boze uitdrijven."
Ik zei: "Waarvoor?"
114 "Omdat u zo over die vrouwen spreekt. De mensen bezien u als een profeet."
En ik zei: "Ik ben geen profeet."
115 Hij zei: "Zij beschouwen u als zodanig, broeder Branham." En hij zei: "U behoorde die mensen, die vrouwen te onderwijzen hoe ze geestelijke zegeningen kunnen verkrijgen. Maar u blijft hun maar vertellen over het knippen van hun haar en dergelijke zaken. Zij zullen daar niet naar luisteren."
Ik zei: "Ik weet het."
Hij zei: "Waarom onderwijst u hun geen grotere dingen?"
116 Ik zei: "Hoe kan ik prediken, hun algebra leren, wanneer zij zelfs hun ABC niet kennen, zelfs niet het normale fatsoen hebben?"
117 En voor u mannen, die uw vrouwen zo zult laten handelen, heb ik weinig respekt dat u een Christen-man bent, Zaad van Abraham. Amen! Ik zal dat maar laten rusten, want ik zal maken dat u allemaal opstaat om naar huis te gaan. In orde. Een dezer dagen zult u falen iets daar boven te vinden.
118 U zegt: "Het maakt geen enkel verschil." Het deed het wel voor Paulus. Het deed het wel voor God, in de Hof van Eden. De Bijbel zei dat de vrouw lang haar behoorde te hebben! Waar bent u aan toe zonder dat? Wel, u zegt: "Het maakt geen enkel verschil." De Bijbel zegt dat het dat wel doet! Laat de duivel niet met u redeneren en u zeggen: "Het is modern, het is in orde." Het is niet in orde! U zei: "Ik wist het niet eerder." U weet het nu. Ziet u? Onderzoek het en vind uit of het goed is. Ik zal dat laten rusten. Ziet u. In orde.
119 Genesis 13, modern, ze gaan terug naar waar de Zoon was, niet waar de Zoon is, waar de Zoon was, hoe dan ook. Ik stel mij voor hoe de vrouw, Lot's vrouw in de hoge kringen kwam!
120 Dat is de wijze waarop wij in de gemeenschap komen. Dat is de wijze waarop wij Pinkstermensen erin kwamen. Wij zijn het geworden, we hebben hier een kleine organisatie opgezet en daar een kleine er tegen en de een tegen de ander en tegen dit en zij maken... U hebt alles binnengehaald. Dat is precies juist.
121 Wat zei Samuël toen Israël een koning wilde hebben, men Saul als koning wilde? Samuël kwam tot hen en zei: "Heb ik ooit uw geld genomen voor levensonderhoud? Heb ik ooit iets gezegd in de Naam des Heren dan wat gebeurde?"
122 O, zij zeiden: "Zeker, u bent Gods profeet. U hebt ons de Waarheid verteld. En wat u zei gebeurde, maar wij willen de koning, hoe dan ook."
123 Toen u dan ook begon met de slagbomen neer te laten en dit en dat toe te staan en alles zo binnenkwam, werd u modern. En de gemeente is net als de rest van hen vandaag. Wat wij nodig hebben is een Pinkster-huisreiniging! Dat is precies juist. Amen. Het is een schande dat een Baptist u dat moet zeggen, is het niet? Maar het is de Waarheid. Juist! Ik geloof de Bijbel, ik geloof dat Gods Woord gelijk heeft. In orde.
124 Abraham dan; in het 14e vers van het 13e hoofdstuk, nadat Lot zichzelf afscheidde en Abraham God volledig gehoorzaamde, kwam God tot hem. Nu is Hij gereed om hem te zegenen.
125 En tot de Pinkstergemeente weggaat van al haar geloofsbelijdenissen en dogma's van haar handelen zoals de wereld en er uitzien als de wereld en haar spreken zoals de wereld en het thuis blijven op woensdagavond om naar "We love Susie" te kijken in plaats van naar de gebedssamenkomst te komen, en dergelijke dingen, het betalen van uw tienden aan een prediker hier buiten op een of ander radio-programma die de zaak waarvoor u staat belachelijk maakt (dat is waar) en al dit soort spul dat uitgevoerd wordt in de Naam van Pinksteren, het is een schande!
126 Ik spreek internationaal voor de Christen zakenlieden. Er zijn velen van hen die hier nu zitten. Onlangs hier, een jaar geleden ongeveer, ben ik in Jamaica geweest. En men had al de beroemdheden van de eilanden daar binnen op een avond en deze mannen stonden op en getuigden: "God zij geprezen! Ik was een kleine zakenman op de hoek. Halleluja, ik heb nu vier Cadillacs. God zij geloofd!"
127 En ik ging terug naar het Flamingo Motel die avond, stond daar en zei: "Ik ben beschaamd over u! U, mannen, die hier Christus vertegenwoordigt, die probeert een zakenman te vertellen hoeveel u hebt; hij heeft meer dan u hebt of ooit zult hebben." Dat is totaal verschillend van de eerste Pinkstermensen. De eerste Pinkstermensen verkochten wat zij hadden en verdeelden het onder de armen en gingen het Evangelie prediken. Juist!
128 Een kleine Zweedse zanger van Chicago, ik zal zijn naam niet noemen, een dierbare broeder van mij, stond op en zei: "Broeder Branham, hoewel wij geloven dat u een profeet bent, zal ik u echter nu precies zeggen dat u verkeerd bent."
Ik zei: "Zeg mij waar, broeder."
129 Hij zei: "Wel, die mensen verkochten wat zij hadden en legden het aan de voeten van de apostelen en verdeelden het. Het was het slechtste wat zij ooit deden."
130 Ik zei: "Bedoelt u mij te zeggen dat de Heilige Geest een verkeerde handeling doet?"
En Hij zei: "Het was verkeerd. Ik zal het u bewijzen."
Ik zei: "Waarom?"
131 Hij zei: "Toen de vervolging oprees, hadden zij geen plaats om heen te gaan. Zij zwierven overal rond."
132 "Precies in de wil van God, het Evangelie predikend waarheen zij maar gingen. Zij hadden geen plaats om terug te keren." God maakt geen fouten. Juist! O, wat een verschil is het; Pinksteren vroeger en Pinksteren nu. Ja, daar is het.
133 Nadat Abraham zich van Lot afscheidde, gewoon wat God zei te doen. "Leg af elke zonde die ons zo lichtelijk omringt, doe alles weg!" Daar zei God toen: "Abraham, nu bent u erfgenaam van alle dingen. Kijk naar het oosten, naar het westen, naar het noorden, naar het zuiden, wandel door het land, het is allemaal het uwe!" Amen.
134 Scheidt u van iets af, van zonde, ongeloof. Er is slechts één zonde en dat is ongeloof. Overspel plegen is geen zonde, sterke drank drinken is geen zonde, leugens vertellen is geen zonde; dat zijn de attributen van ongeloof. Als u geloofde, zou u deze dingen niet doen. Zeker. Jezus zei in Johannes 5:24: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft Eeuwig Leven", dat Zoë, Heilige Geest, omdat hij geloofde. Korrekt. Nu, tot u Dat ontvangt bent u schijngelovig, die is in die groep. Maar wanneer zij werkelijk geloven, zichzelf afscheiden, wanneer u dan uzelf afscheidt van al uw ongeloof en God gelooft, buiten recht wandelt, de Geboden volvoerend, alles doende wat juist is, dan zal God zeggen: "Elke belofte in het Boek is het uwe." Amen. "Alles is het uwe! Doorkruis Het, van Genesis tot Openbaring, het is allemaal het uwe!" Amen. "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, kunt u vragen wat u wilt, het zal geschieden." Wat? U moet uzelf eerst afscheidden van uw ongeloof. U zegt: "Broeder Branham, u maakt het verschrikkelijk strak."
135 Jezus zei: "In de dagen van Noach werden er acht gered. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
136 "Hoevelen zijn dat er, broeder Branham?" Het kunnen er achtduizend zijn, acht miljoen, ik weet niet wat het is. Maar het zal in de minderheid zijn. Een uit elke honderdduizend of zoiets als dat, zou ik zeggen. In orde.
137 Een psychisch geloof, verstandelijk geloof, zonder de ervaring van de wedergeboorte, emotioneel, kerkelijke geloofsbelijdenis! Als de echte, waarachtige Heilige Geest daar binnen is, zal Hij dat Woord beamen en dat Woord zal gewoon precies leven zoals Het zei dat Het zou doen, omdat Het dezelfde Geest is die Het sprak, die spreekt Het door u. Het moet leven. Zeker is het zo. Het is niet u die spreekt, maar de Vader die in u woont, Hij is Degene die het spreken doet. In orde.
Abraham, een erfgenaam van alle dingen.
138 toen ik vervuld werd met de Heilige Geest, zoals u mensen, wandelde ik er graag doorheen, en zoals een grote arcade (overdekte winkelgalerij), behoort daar alles aan mij. Ik ben erfgenaam van elk stukje ervan. En als ik een arcade erfde, zou ik willen uitvinden wat ik heb. Toen ik een Christen werd, wilde ik weten wat ik bezat. Als ik dus een arcade kreeg, zou ik er door gaan en een lade opentrekken om te zien wat hier in zat en hier kijken om te zien wat daar in zat, iets scheen daar wat hoger te zijn; ik zou een ladder halen en er naar op klimmen. Ik zou uitzoeken wat het was. Als er iets buiten mijn bereik schijnt te zijn, zou ik op mijn knieën gaan en beginnen te bidden tot ik er naar opklom. Het behoort aan mij! God beloofde het. Goddelijke genezing, de kracht van God, al deze wonderen en tekenen en wonderwerken, Hij beloofde het.
139 U zegt: "Broeder Branham, hoe werken deze dingen?" Door de belofte van God. Amen.
140 Zaad van Abraham! Glorie! Ik voel mij goed. Ik mag gek lijken en gek handelen, maar laat mij maar begaan. Ik voel mij op deze manier beter dan op een andere. Ziet u?
141 Het 14e hoofdstuk, wij gaan naar Abraham en wij ontdekken nu in het 14e hoofdstuk wat er gebeurde. De koningen kwamen uit de verschillende delen van het land en waren geallieerd met de koningen van Sodom en men nam Sodom in en nam Lot mee, Abraham's broeder in de Here, nam men mee, zijn lauwwarme denominatie-broeder en ging met hem weg. Nu, bedenk dat God Abraham juist gezegd had dat alles in het land van hem was.
142 "En de zachtmoedigen zullen de aarde beërven." Zegt u iets over gek? We zullen de aarde nemen, wat er op aarde is! Zeker, wij zijn er erfgenaam van.
143 Kijk naar Satan die tot Jezus zei: "Als Gij neervalt en mij aanbidt, zal ik U deze wereld geven." Al de koninkrijken worden door de duivel beheerst. Jezus zei het. De Bijbel zegt het. Elke natie en elk koninkrijk wordt beheerst door de duivel. En Satan zei: "Ik bezit deze. Ze zijn de mijne. Ik zal ze U geven indien Gij mij zult aanbidden."
144 Jezus wist dat Hij ze zou beërven in het Duizendjarig Rijk. Hij zei dus: "Ga achter Mij, Satan." Hij wist dat Hij er Erfgenaam van was.
145 En vandaag spreekt men over die gekke mensen die de Here aanbidden en wederomgeboren worden. Zij zijn bang voor dat "wederom geboren worden". Zij houden gewoon niet van dat idee en zij namen er iets voor in de plaats. De één heeft er een handdruk voor aangenomen, de ander wat besprenkelen met water, een ander het uitsteken van de tong en een stuk brood nemen, weer een ander ronddansen in de zaal. Het is een Geboorte! Zoals ik onlangs zei: "Een geboorte is een knoeiboel, ik geef er niet om waar het is. Of het nu in de varkensstal is of in een ziekenhuiskamer, het is een geboorte, het is een knoeiboel." En zo is de nieuwe Geboorte; het verscheurt u, maar uit die knoeiboel komt nieuw Leven. Amen. Ja."
146 Abraham wist dat alles hem toebehoorde. Daarom zei hij toen Lot binnenkwam: "Nu, wacht even." Lot was meegenomen door de wrede handen van de vijand. Hij zei: "Dat is mijn broeder, en ik zal achter hem aangaan." Bedenk nu dat er ongeveer zeven of acht koningen waren die daar samen waren gegaan en waren gekomen en alles hadden geroofd en ermee aan de haal waren gegaan. En toen zij ermee weggingen, nam Abraham zijn knechten en ging achter hem aan om zijn verloren broeder terug te brengen. Dat is een echte Christen, die achter zijn verloren broeder aanging! Wat deed hij toen hij hem vond? Hij slachtte de koningen af en keerde terug, zijn broeder na de slag terugbrengend.
147 Kijk, toen kwam er een Koning aan om hem te ontmoeten toen hij terugkwam: Melchizedek. Melchizedek, wat was Hij? Hij had geen vader, geen moeder. Hij werd nooit geboren, Hij stierf nooit. Zonder vader, zonder moeder, zonder begin van dagen of einde des levens. (Het was niet de Zoon van God, omdat Hij vader en moeder had, Hij was zowel geboren als gestorven en stond weer op). Maar deze Man had geen vader of moeder, Hij is God! Zeker, Hij is de Enige die Eeuwig is.
148 En Hij ging Abraham tegemoet nadat de strijd voorbij was, het tonend aan Abraham's zaad; nadat wij achter onze gevallen broeder zijn aangegaan en de strijd voorbij is. Wat diende Melchizedek op? Wijn en brood, het avondmaal. Amen. Wanneer de strijd voorbij is broeder! Hij kwam terug, bracht zijn verloren broeder weer terug naar huis, herstelde hem terug. En toen de strijd voorbij was, ging Melchizedek Hem tegemoet en gaf hem het avondmaal. Jezus zei: "Ik zal niet eten of de vrucht van de wijnstok drinken tot Ik het opnieuw met u eet in het Koninkrijk Mijns Vaders." Jazeker. Nu, de strijd was voorbij, Abraham was teruggekomen, het 14e hoofdstuk; en de Overwinnaar ontmoette hem, toen hij terugkeerde met de Overwinnaar.
149 Genesis 15 nu, voor wij sluiten, omdat het nu sluitingstijd is. Luister naar nog één ding voor wij gaan.
150 En ik zal dit morgenavond opnieuw moeten opnemen, want ik ben gewoon niet aan mijn onderwerp toegekomen, ik wil toch komen tot mijn tekst 'Jehovah Jireh'. Ik wil daar toe komen, zo de Here wil.
151 Nu, in het 15e hoofdstuk vind ik hier dat er een verbond aan Abraham wordt bevestigd, de bevestiging van het verbond. Met andere woorden, het is toen God zwoer, en toen God de belofte deed en de belofte aan Abraham bevestigde. Wij ontdekken dat in het 15e hoofdstuk, de bevestiging van de eed die God zei.
152 Abraham zei tegen God: "De erfgenaam van mijn huis is nog steeds deze Eliëzer van Damaskus."
153 En Hij zei tot hem: "Maar dat is uw erfgenaam niet, want één uit uw eigen binnenste is uw erfgenaam." En Hij beloofde het hem.
Hij zei: "Hoe zal ik dit weten?"
154 O nu, broeders, hier is iets dat u wakker zal maken! Hij zei: "Haal Mij een geit van drie jaar oud, een vaars, drie jaar oud en een ram van drie jaar oud." En Abraham haalde hen, en twee duiven... een tortelduif en een duif."
155 Nu, de tortelduif en de duif heeft een vertegenwoordiging; deze driejarige dieren nu, er waren er drie van hen. Nu zal Hij het verbond maken, het verbond bevestigen. Nu, luister aandachtig nu, mis het niet. En dan zullen wij het morgenavond weer oppakken, als Hij hem hier weer ontmoet, zo de Here wil. Let op.
156 Nu, Hij zei: "Neem Mij een vaars van drie jaar oud, een geit van drie jaar oud en een ram van drie jaar oud, een duif en een tortelduif."
157 En Abraham ging heen en haalde de dieren en hij hakte hen in tweeën en legde hen tegenover elkaar; maar de tortelduif en de duif sneed hij niet door. Een tortelduif en een duif zijn van dezelfde familie. Dat vertegenwoordigde dus Goddelijke genezing, welke in beide verbonden zijn, door geloof, ziet u, dat men genezen wordt; gewoon in allebei. Als het oude verbond Goddelijke genezing in zich had, hoeveel temeer heeft Deze het gekregen! Ziet u, als het oude offer genezing had, wat dan met Deze, wat zoveel beter is. Ziet u?
158 Nu, maar merk op wat hij hier gedaan heeft. Hij nam deze drie dieren en deelde hen en legde hen tegenover elkaar. En toen kwam Abraham terug. Nu, dat was het offer. En hij waakte tot de zon onderging. En het gevogelte kwam neer uit de lucht op Abraham's offer, gieren. En Abraham verdreef hen, joeg hen weg.
159 Waar is dit een type van? Abraham's Zaad in de laatste dag, dat duivelen verdrijft van het Offer, wegjaagt van het Offer. God beloofde het, het Offer, Christus, Dezelfde gisteren vandaag, voorimmer en al die ongelovige geesten proberen Het te verslinden. De man Gods, het Zaad van Abraham staat daar, werpt de duivelen uit, Erbij vandaan! Het verbond bevestigend nu, de bekrachtiging tonend dat Abraham's zaad in... Ik bedoel het trouwe Koninklijke Zaad. Bedenk dat het natuurlijke zaad faalde, omdat het de wet accepteerde in plaats van het Woord van genade. En zo is het in deze overhaaste aftocht van de Heidenen in de laatste dag. Maar er is een Zaad, koninklijk Zaad met het woord, dat getrouw standhoudt, duivels uitwerpt, grote tekenen en wonderen doet, al het ongeloof van het Woord weg krijgt, het Offer rein bewaart, het Woord heilig houdt, Het eerbiedig bewaart, er niet iets aan afdoet, er iets aan toevoegt, Het gewoon afschermt, Het bewaakt opdat niets Het aanraakt.
160 Nu, merk op dat er een diepe slaap op Abraham kwam, de dood. En na de diepe slaap, zag hij een oven van vuur, wat de hel is, rokend, waarheen elke zondaar behoort te gaan. Maar daarvoor ging een klein wit licht. Let op dat kleine witte licht, dat er tussendoor ging en deze offers scheidde, er tussendoor ging: God die een bevestiging geeft van wat Hij door Abraham's Zaad zou doen.
161 Nu, de Joden geloofden altijd dat God Eén was. En God is Eén. Maar Hij toonde hier door deze drie reine offerdieren, dat de drieëenheid van God vertegenwoordigd zou worden in Eén, in de Godheid lichamelijk.
162 Merk nu op hoe men in de dagen vanouds, de dagen van het oosten, hoe men een verbond maakte. Zoals wanneer wij bijvoorbeeld waren gekomen, dan nam men een dier, doodde het, deelde het in tweëen en wij stonden tussen de stukken van het dier in, en daar schreven we een verbond. Nu, in China...
163 Wanneer men in Japan een verbond maakt, neemt men wat zout en zij staan daar en doen hun belofte en werpen zout op elkaar. Dat is de manier in Japan, als zij een verbond maken, zij werpen zout. Zout is een bewaarmiddel, ziet u. En zij werpen zout op elkaar, dat is een verbond.
164 Nu, in Amerika, hoe maken wij een verbond? Wij gaan uit en hebben een etentje en schudden elkaar de hand: "Geef mij de hand, jongen. Zijn we het eens?" "We zijn het eens!" Dat is een verbond.
165 Maar in de oude tijden, in Abraham's tijd, was het doden van een offer de wijze waarop men een verbond maakte, en dan stond men tussen dit offer; en als zij dat dan deden, schreven zij het verbond op een stuk lamsvel en dan scheurden zij het. [Broeder Branham scheurt een stuk papier om het te illustreren] De een nam het ene stuk en de ander het andere. Wanneer nu dit verbond werd bevestigd en samengebracht, was er niemand die dat zou kunnen nabootsen. Het moest passen, letter voor letter, gewoon precies de wijze waarop het was. Dat toont aan dat de rechtmatige eigenaar van dit stuk er deel aan heeft; dit is hetzelfde verbond dat hij heeft dat overeenkomt en gewoon precies hetzelfde moet passen.
166 En God toonde daar aan Abraham dat via zijn Zaad, God Zelf vlees zou worden en dan gescheiden moest worden op Calvarie; waar Christus, die God op aarde was, gescheiden werd. God scheurde Hem in tweëen, het koninklijke Zaad van Abraham en nam het Leven uit Hem en wekte het Lichaam op om op Zijn troon te zitten in de hemel; Hij zond de Geest van Hem op de Gemeente, zodat de Gemeente dezelfde Geest moet hebben die in Christus was om het samen te laten passen, Christus dezelfde makend, gisteren, vandaag en voor immer! Bevestiging van het verbond: God die het verbond bevestigt, God scheidend, het Leven van Christus afscheurend, Zijn Zoon, de Geest uit Hem nemend; als Hij deze dieren in tweëen snijdt, staande tussen de dieren. Het Licht, God Zelf, ging tussen hen door, tonend dat Hij het Lichaam scheidde: het Zaad, het koninklijke Zaad; en Hij nam de Geest en zond Hem terug op de Gemeente. En de Gemeente van vandaag die Christus gaat ontmoeten, zal dezelfde Geest moeten hebben die Hij had, omdat het Letter voor Letter, Woord voor Woord zal moeten zijn. En Hij is het Woord! Jezus zei: "Hij" (persoonlijk voornaamwoord) "die gelooft in Mij, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Het verbond bevestigend, dat het Leven dat in Christus is in de Gemeente zal zijn, het koninklijke Zaad van Abraham.
167 Een ogenblik, broeders. Toen zij op Pinksteren in de opperkamer waren... Als u daar ooit was en een echte tekening zag, de manier waarop het uitgetekend was...; zij gingen omhoog op een wenteltrap aan de buitenkant en gingen zo naar boven naar de opperkamer. Zij hadden daar kleine olijfolie-kandelaars die brandden. Zij waren daar boven gedurende tien dagen en nachten, met al de deuren gesloten. "En plotseling kwam er een geluid van de hemel als een machtige ruisende wind, die het hele huis vulde waar zij zaten. Gedeelde tongen als van vuur, gevorkte tongen van vuur zetten zich op een ieder van hen. Zij werden allemaal gevuld met de Heilige Geest, liepen naar buiten de hof in, sprekend in andere tongen."
168 Merk op, wat was dit gevorkte Vuur? Het was de Vuurkolom, de Heilige Geest, God, de Engel die hen door de woestijn leidde, Degene die voor hen was bekendgemaakt. God had Zichzelf gescheiden en verdeeld onder de mensen, de Heilige Geest, en samen zijn wij de Gemeente van de levende God. Een verbond! "Abraham en zijn zaad na hem, het koninklijke Zaad." Het ware Leven dat in Christus was, in de Gemeente, dezelfde werken doende die Christus deed. Amen. Wat een wonderbare zaak, vrienden!
169 Het is gewoon tijd, ik moet dit afsluiten. Ja, ik zal te laat zijn. Ik zal... Is het in orde als ik het morgenavond hier opnieuw opneem? Ik wil zo graag tot Jehovah Jireh komen. Maar ik wil dat u dat ziet wat het is, dat de zaak van te beweren een Christen te zijn, broeders, dat het tijd is dat de gemeente... Als God deze beloften deed, zijn zij waar. Zij moeten gebeuren.
170 Laten wij gewoon even onze hoofden buigen. Dit is ruw en hard. Het is snijdend. Ik doe dit niet graag. Deze prediker zei mij: "Broeder Branham, waarom zus-en-zo, waarom doet u dat?"
171 Ik zei: "Ik heb geen televisie-programma's om ondersteund te worden of radio-programma's. Ik ga gewoon uit op deze manier, waar ik overal kan gaan." Ik zei: "Wie zal het hun vertellen? Er moet ergens een stem zijn om het te zeggen."
172 Nu, God is hier vrienden. En als u uzelf het Zaad van Abraham hebt genoemd en denkt dat u... Nu... Luister, het is uw ziel, vriend. Het is uw ziel. Neem geen risico, omdat het vanavond de laatste keer kan zijn dat u er een kans voor krijgt. Als u beschaamd bent over uw leven, uzelf een kind van God noemend en op de wijze levend waarop u geleefd hebt; en u gelooft dat het Woord van God waar is, en u bent verkeerd, dan wil ik dat u gewoon even bidt, dat u God vraagt uw leven te onderzoeken. [Broeder Branham pauseert] Bidt gewoon. [Broeder Branham pauseert]
173 Hemelse Vader, dit zou de laatste avond kunnen zijn voor velen van ons. Wij denken aan enkele avonden geleden in Los Angeles, waar een oude vrouw, die daar zat, zeventig jaar oud, naar voren ging naar het altaar en haar leven aan Christus gaf. Die nacht stierf zij in bed. Genade van God, dat laatste uur. Na al die jaren geleefd te hebben, zonder Hem te kennen, riep Hij haar dan in het laatste uur. Verbazingwekkende genade.
174 Vader God, spreek tot de harten hier vanavond. U weet de intentie hiervan. U weet Vader, dat het tot een tijd moet komen dat er iets gedaan moet worden. Wij zien de toestand en de wijze waarop het heel de tijd erger wordt. En wij beseffen dat het Pinkstertijdperk in de laatste dagen, in het Laodicea-gemeentetijdperk is, het enige waarin Christus uit de kerk werd gezet en stond te kloppen, proberend om weer binnen te komen. O God, wees genadig.
175 En als ik vanavond onze zusters berispte, Heer, laat hun weten dat het daar destijds in het begin, Eva was die ermee begon. En hier is het opnieuw. Het Evangelie kwam binnen door het woord, en hoe zij handelde, wat zij deed (en kijk vandaag) door te redeneren; kijk naar haar moeder; wat zij dacht was anders, dezelfde Bijbel.
176 God, onze broeders, als ik ruw tot hen moest spreken, Heer. Ik heb een ijver, ik heb hen lief. U weet dat ik hen liefheb, Here. Ik heb het hun hier eenendertig jaar voorgehouden en U hebt Uw Woord bevestigd en al het andere, Heer, ik weet niet wat nog meer te doen. Maar wanneer ik de gemeente zie die ik liefheb, de Pinkstergemeente, degene die achter mij stond en mij ondersteunde; God, het is Christelijke liefde die U het kwade ervan doet wegsnijden. Het is liefde, die U dat laat doen, Vader. U weet dat het zo is. En ik probeer de mensen te vertellen: "Probeer niet uit te gaan om deze dingen te doen." De slagbomen zijn neergelaten en wij zijn uitgebroed door onze verschillende geloofsbelijdenissen en dergelijke wat wij in de gemeente gebracht hebben en we zijn aan het wegraken van de dagen van de wonderen, aan het wegraken van Goddelijke genezing, weggeraakt van de wijze waarop de mensen behoorden te handelen en zich te kleden.
177 En U maakte een verbond met Adam en een met Eva: U gaf hun een verschillend verbond, verschillend in alle opzichten en U zei dat het verkeerd was voor een vrouw om als een man te handelen. Zij moest vrouwelijk zijn en niet mannelijk. En vandaag probeert zij mannelijk te zijn en de man vrouwelijk.
178 Here, en precies hier in de laatste dagen, precies hier aan de Westkust, precies hier aan het einde van de beschaving zien wij dit, dat de vrouwen precies hetzelfde verderf begaan dat zij in het begin deden. En hier is het onder onze zusters gekomen. O God, dat breekt gewoon mijn hart, Here. En ik weet dat als het mij, een zondaar, op die wijze doet gevoelen, wat het U doet om te zien hoe ze tot een godin wordt. En deze befaamde Hollywood-glamour van zonde! Vroeger was het verkeerd voor hen om naar de bioscoop te gaan, en vervolgens wierp de duivel het regelrecht in hun huis met allerlei ongecensureerde programma's, en door vulgariteit op straat.
179 En o God, het is een krankzinnige tijd. Het is een neurotische tijd. Het is een tijd dat de mens niet zal stoppen om te luisteren en zich te onderzoeken. En onder emoties, enzovoort, beweren zij nog steeds Abraham's Zaad te zijn. God, U zei hoe het zou zijn, hoe de geesten zo nabij zouden zijn, met nabootsingen, dat het bijna de uitverkorenen zou misleiden, indien het mogelijk zou zijn. En hier is het. God, laat deze mensen, laat niet iemand dat doen. Alstublieft, Vader. Ik bid voor hen, voor ieder. In de Naam van de Here Jezus Christus, sta het toe.
180 Nu, terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zou ik alles voor u willen doen. En als ik de mensen bestraf gewoon om gemeen te zijn, zou God nooit met mij zijn; dan verdien ik het niet om hier te zijn, ik verdien het om ginds buiten ergens hout te hakken of zoiets. Maar vrienden, dit is waar, onderzoek het en zie of het niet in de Schrift is. En het wordt verondersteld in deze laatste dag geopenbaard te worden.
181 Nu, bent u oprecht genoeg? Gaat u werkelijk tot onder die korst van de buitenkant, is er werkelijk iets waarachtigs in u, dat u bereid bent toe te geven dat u verkeerd bent? Terwijl elk hoofd gebogen is, ieder hart, en er een diepe plechtige toewijding is, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik ben verkeerd. Door Gods genade zal ik het recht maken." God zegene u, u, u, u. Dat is juist, steek uw hand op. Hij ziet het. Op de balkons, God ziet u. Steek uw handen op. Bent u teruggevallen?
182 Nu, hier zijn sommigen van u vrouwen die hier zitten met kort haar, die hun hand niet omhoog hebben. Wat is er met u aan de hand? U bent verkeerd! Probeer God zo niet te ontmoeten. U zult veroordeeld worden zo zeker als ik in deze kansel sta. Bedoelt u dat de Pinksterkerk in zo'n toestand is geraakt dat zij zo gevoelloos is dat zij beschaamd is toe te geven dat zij verkeerd is? Doe dat niet. God zij u genadig.
183 Ik geloof. Heb geloof. Laat mij opnieuw wachten. God zegene u, lieveling. God zegene u, zuster. Dat is goed. Steek... God zegene u. Dat is juist. U kunt het nu toegeven; morgen kan het te laat zijn, een uur hierna kan het te laat zijn. God zegene u. Dat is oprechtheid. God zegene u. Zeg: "Ik ben verkeerd." Er is een echt persoon voor nodig om toe te geven dat zij verkeerd zijn. Dat is iets waarachtigs. God zegene u, dame; God zegene u, dame. God zegene u. Dat is juist. Indien uw hand mij ontgaat, Hem niet. Hij kent elke gedachte die in uw geest is. Dat is precies juist." God zegene u, ik zie uw hand. Dat is goed. God zegene u, jongedame. God zegene u, zuster. Dat is goed.
184 God zegene u daar, jongedame. Ja, de ommekeer van de wegen des levens. Voor deze oude dingen uw jonge hart verhard hebben, keer nu om naar God, lieveling. Dat is juist, u doet het. Ik heb een kleine dochter daar van jouw leeftijd ongeveer. God zegene je, lieveling. God zegene u. Ja, God zegene u, zuster.
185 Wat met u broeder? Schande over u om uw vrouw zo te laten handelen, dat ze shorts draagt en zich zo gekleed op straat begeeft. U noemt zich een zoon van God? Bent u niet beschaamd over uzelf? God zegene u. God zegene u, meneer. God zegene u. Dat is juist, geef toe dat u verkeerd bent. Ja. Als u...
186 "Hij die zijn zonde bedekt, zal niet voorspoedig zijn; hij die zijn zonde belijdt, zal genade hebben." God zegene u. Nog meer? Ginds op het balkon, daar boven op het balkon. Hij ziet u daar boven. Hij kent elke gedachte die in uw hart is.
Nu, hef gewoon even uw hoofden omhoog.
187 Ik zag dat er zo'n vijftig of zestig in deze zaal hun handen opstaken, jong en oud. Dank u. Dat zijn echte dames en heren. Ik waardeer u. Er is hoop voor u wanneer u bereid bent toe te geven dat u verkeerd bent.
188 Voor ik een altaaroproep doe, ga ik bidden over deze zakdoeken.
189 Hemelse Vader, deze zakdoeken vertegenwoordigen zieke mensen, moeders en vaders die wachten, kinderen. In de Bijbel wordt ons geleerd dat men op een keer zweetdoeken en schorten van het lichaam van Paulus nam. De mensen zagen hem, wisten dat de Geest van God op hem was. Paulus herinnerde zich dat Elisa tegen Gehazi, betreffende het kind van de Sunamietische vrouw, zei: "Neem deze staf en leg hem op het kind." Hij wist dat wat hij aanraakte gezegend was. Men nam zakdoeken en schorten van Paulus' lichaam, en onreine geesten gingen uit van de mensen, ziekten verdwenen. Nu Here, wij zijn Paulus niet, maar U bent nog steeds God, dezelfde God.
190 Op een dag was Israël plichtsgetrouw op weg naar het beloofde land. En iets sneed haar af van het beloofde land, de Rode Zee. Een schrijver zei: "God keek neer door die Vuurkolom, met boze ogen, en de zee werd bevreesd en zij rolde haar muren terug en opende een droog pad voor Israël, om over te steken naar het beloofde land."
191 God, wanneer deze zakdoeken meegenomen worden naar de zieken en aangevochtenen, moge de God des Hemels neerkijken door het Bloed van Zijn Eigen Zoon en moge de duivel, die die zieke mensen vasthoudt, bevreesd raken en weggaan wanneer deze zakdoeken van tekenen van deze samenkomst vanavond, waar Woord en Waarheid zijn gebracht, gegeven worden en zieken en aangevochtenen gezond worden: Moge harten die gebroken zijn binnen enkele minuten naar het Huis van de Pottenbakker gaan: Sta het toe dat de duivel zal weggaan en dat de mensen zullen oversteken naar het land van goede gezondheid dat God hun beloofde. Ik zend deze zakdoeken voor dat doel in de Naam van Jezus Christus. Amen.
192 En God kent uw hart. Hij kent uw toestand. En om dat te tonen, laat mij u zeggen dat er een groot aantal mensen hier binnen zijn die hun hand niet opstaken en het wel behoorden gedaan te hebben. Nu, als ik u vanaf dit podium uitroep, zou zeggen wie u was, zal het iemands gevoelens kwetsen. Nu, u hebt mij dat vele malen zien doen. Ik ontdekte dat Jezus zei: "Laat het onkruid en de tarwe samen opgroeien. De engelen zullen komen en eerst het kaf binden en hen verbranden."
193 En het is nu de tijd om te binden. Elk van hen gaat in de confederatie van kerken, al de denominaties. Dat is juist. De wereldliga, de Raad van Kerken, elke denominatie trekt er gewoon in, die grote zaak gaat door. Zij komen allemaal terug naar Rome, zoals zij beloofden, "een beeld gemaakt voor het beest", de kracht, een confederatie van kerken, precies wat God zei dat zou gebeuren. Daar zijn zij, die u laten gaan en u vertellen dat het in orde is 'dit' te doen en bang zijn er iets van te zeggen, bang dat het ergens hun levensonderhoud zou kosten.
194 Laat mij u iets vertellen, mijn broeder, zuster: God openbare u dat ik u liefheb. Het is niet om anders te zijn; het is om eerlijk te zijn. Neem geen risico. U zou niet door het rode licht lopen omwille van uw lichaam. Wat met uw ziel? Ga niet door één van Gods rode lichten.
195 Sommigen van u zijn ziek. Geloof met heel uw hart. Iemand die over iets wanhopig is, heb gewoon geloof. Ik zal u tonen of Hij werkelijk is, of het de Waarheid is of niet. Herinner u zich de Engel die tot Abraham kwam en wat Hij deed? Zie of het hetzelfde is.
196 Hier is een kleine dame, die hier zit, hier vlakbij, zij heeft kanker. Zij heeft een cyste, en zij heeft een operatie voor de boeg. Zij kijkt nu naar mij, met die rode kralen om haar hals. U bent van Portland. Maar als u... Als dat juist is, steek uw hand op. Dat is juist. Ziet u? Ik ken u niet, wij zijn vreemden. Maar dat is waar. Nu, hoe kunt u daar zitten, met genoeg geloof om het gewaad van Christus aan te raken wanneer de engel van het Licht zo boven u komt, de genade van God? Aanvaard het, dame. Geloof Het. Niet alleen dat, maar geloof het hele Evangelie.
197 Hier zit een vrouw, hier helemaal achterin. Kijk hier, dame, u die lijdt aan een dikke darmkwaal. Geloof met heel uw hart. Ja, u bent een vreemde voor mij. Geloof met heel uw hart en wees gezond.
198 Er zit een man naast u, hij moet naar huis gaan. Hij kan niet veel langer blijven. Hij heeft moeite met zijn oren. Hij heeft een moeite met een... Hij had een verkoudheid en dat veroorzaakte een hoest. Hij kan er niet overheen komen, er zijn nogal wat complicaties bijgekomen. Dat is juist meneer. U werkt in een soort fabriek voor raketten of zoiets. U moet terug naar uw werk. Ik ben een vreemde voor u. Als die dingen waar zijn, steek uw hand omhoog. In orde. Als u genoeg geloof hebt om de Here Jezus aan te raken, waarom dan geen echte man zijn en het met heel uw hart geloven?
199 Er is een dame die daar achter zit, zij heeft een soort huidziekte op haar handen. Zij weet zelfs niet wat het is. De dokter weet zelfs niet wat het is. Zij heeft het al jaren en jaren. O, zij gaat het missen, zo zeker als de wereld, mevrouw Daniels, Mc Daniels. Daar hebt u het. Ida Mc Daniels, geloof met heel uw hart. Ik ken de vrouw niet, heb haar nooit gezien. Maar daar is het Licht over haar.
200 Wat is het? Hij kent u! En Hij weet dat u fout bent! Dezelfde God die op deze wijze door mij spreekt, spreekt door mij door het Woord.
201 Nu, iedereen hier binnen die de Tegenwoordigheid van God herkent en weet dat hij verkeerd is geweest, laten wij nu tot het altaar komen. Kom hier voor een ogenblik naar voren, laat mij voor u bidden. Als u weet dat u verkeerd bent geweest en u wilt belijden dat u verkeerd bent. Wilt u een echte christen zijn van nu aan? Kom hier naar voren rond het altaar. Ik wil gewoon uw naam niet noemen; het zou niet Christelijk zijn. Daar boven op het balkon, kom naar beneden, dit is uw gelegenheid. Kom nu naar beneden! Kom naar het altaar en zeg: "Ik kom, Here". Zondaar, maak uw weg naar het altaar, dit kan uw laatste gelegenheid zijn. Wilt u nu niet komen, terwijl het orgel prachtig speelt: "Ik kom, Here, kom nu tot U." In orde, laat iedereen het nu zingen.
Ik kom, Here!
Kom nu tot U!
202 Wilt u niet komen? Kom van het balkon, kom naar beneden. Kom naar voren. Wat is er met u mensen, die beweert Christenen te zijn, Abraham's Zaad? God zegene u, vrouwen. God zegene u, mijn zusters. Ja. God zal het zeker eren. U bent eerlijk. Misschien heeft uw voorganger gefaald om u dat te zeggen. Ga naar huis en neem uw Bijbel en ontdek of het juist is of niet. U weet dat het juist is voor ik zelfs iets zeg. U, Pinkstervrouwen, u zou geen make-up willen dragen voor iets. Er is niets in de Bijbel over make-up; alleen Izebel, zij maakte haar gezicht op met verf en spul. Maar er staat in de Bijbel wel wat over het dragen van lang haar; "Het is zelfs niet voegzaam dat een vrouw bidt met haar hoofd geknipt, het haar afgeknipt.
203 "Tot U"... Wilt u in orde komen met God, in Zijn Tegenwoordigheid, terwijl Hij hier is? Kom aan! Sta op, neem stelling voor Hem in! Sta op en kom naar beneden en zeg: "Ik kom. Ik ga een bewijs geven. Ik wil dat de hele wereld weet dat ik verkeerd ben en ik wil recht voor God staan." Kom aan nu!
Ik kom, Here!
Kom nu tot U!
Was mij, reinig mij in het Bloed
Dat vloeide van Calvarie.
Opnieuw iedereen.
Ik kom...
(Kom. Er zijn er nog meer daar, bedenk dat. Ja, dat is juist).
... mij, reinig mij in Uw Bloed
Dat vloeide van Calvarie.
204 Er zijn nog steeds mensen die komen, blijf gewoon bidden. Nu, vrienden, ik ben er niet erg voor om iemand te overreden. Ik geloof dat het Woord Zijn werk doet, terwijl Het daar uitgaat. Bedroef de Heilige Geest niet. Het kon de laatste gelegenheid zijn die u ooit zult hebben; ik hoop dat het niet zo is. Weet u wat het doet u te zien als u toegeeft fout te zijn? Het zegt mij dat er iets echts is daar, dat u werkelijk goed wilt doen. Nu, gewoon met het orgel langzaam, als u wilt, terwijl ik spreek. Kom mensen, kom direkt naar voren. Ik wil dat u blijft komen. Weet u wat deze mensen gedaan hebben? Velen van dezen zijn vaste kerkleden en zij weten dat ik de Waarheid gezegd heb.
205 Niet ik. Net zoals toen Mozes daar naar beneden ging om de mensen te vertellen over de Here; en de Here, onder die Vuurkolom, bevestigde het Woord en toonde dat Het juist was. Diezelfde Vuurkolom is hier met ons. Het is dezelfde Christus, die hetzelfde doet voor het heidentijdperk, zoals Hij beloofde te doen.
206 Wat doet het mij geloven? Dat u echt bent in uw hart. Wat deed u opstaan? Omdat Iets om u heen was dat zei: "U bent verkeerd." Nu, dat was God, want sommigen onder u voelden zich er verlegen mee om hier zo te staan voor de mensen, na het beleden te hebben. Maar het toont dat dit werkelijk Iets zei: "U bent verkeerd", en Het kwam met het Woord, door onderscheiding.
207 Waarvoor zijn deze gaven aan de gemeente gezonden? Wat is de eerste gave? Wat is het eerste? Apostelen (wat zendelingen zijn) profeten, leraars, voorgangers, evangelisten. Zij zijn samen voor de vervolmaking van de Gemeente.
208 En waar komt het Woord des Heren, tot wie? Het Woord des Heren kwam altijd tot de profeet, werd nooit betwijfeld. Niet een gave van profetie; een gave van profetie is op de een en dan op de ander. Een profeet wordt geboren, voorbestemd door God. Jezus Christus was de Zoon van God, de voorbestemde Zoon van God. Jesaja voorzegde Johannes, Johannes de Doper zevenhonderdentwaalf jaar voor hij geboren was; hij was "de stem van een die roept in de woestijn". God zei tot Jeremia: "Voor gij zelfs gevormd werd in uw moeders schoot, kende Ik u en heiligde Ik u en verordineerde u tot een profeet voor de naties." En wanneer u profeten ziet verschijnen is het oordeel nabij.
209 Nu: "Oordeel begint bij het Huis van God, bij het volk van God." Nu, wij zijn verkeerd! Wij hebben verkeerd gedaan. En ik geloof dat degenen die hier zitten vanavond, dat het Abraham's Zaad is, en werkelijk is voorbestemd dat het Licht van God op hen schijne. Wanneer het Licht ze treft, zullen zij opstaan. Er is iets dat moet gebeuren, daar zijn zij! Nu, u bent hier, laten wij onze hoofden buigen en onze fouten belijden.
210 Zondaarvriend, als u hier in deze groep staat en er zijn sommigen, schande over u; maar zegeningen voor u nu; u hebt het aanvaard, het geloofd met heel uw hart.
211 U Christenen, u vrouwen, die het weet, ik geloof dat u goede vrouwen bent. God zegene u. Ik geloof dat. God kan de gevoelens van mijn hart aan u uitdrukken. Ik wil niet gemeen tegen u zijn, zuster; ik heb ook een vrouw en twee jonge meisjes. Ik houd van u als mijn zuster.
212 En broeder, ik wilde uw gevoelens niet kwetsen, maar soms helpt een beetje schudden met het Woord u.
213 Nu, als wij verkeerd zijn, laten wij dan zeggen dat wij verkeerd zijn. En er is overvloedige genade voor ons vanavond. "Hij die zijn fouten zal belijden, voor hem is er barmhartigheid. Hij die zijn zonde zal bedekken, zal nooit voorspoedig zijn." Wat is uw zonde? Uw ongeloof. Als u het verbergt en zegt: "Wel, ik ben even goed als de rest." U bent verkeerd. En u zult nooit iets verder komen dan u nu beweegt. U zult op die wijze blijven, u zult nooit iets verder komen tot u die grens oversteekt en het in orde maakt. Bedenk dat u het niet kunt doen; u zult moeten wandelen overeenkomstig het Woord van God.
214 En zo lang als u leeft, zult u zich dit altijd herinneren. Hoe lang u ook leeft, u zult zich deze avond herinneren. Bedenk, ik zeg u "ZO SPREEKT DE HERE!" Ik zat in de bossen deze middag, biddend; Hij sprak hierover tot mij en zei: "Zeg het en noem het en Ik zal iets voor u doen." En hier is het.
Nu, laten we bidden.
215 Hemelse Vader, eerbiedig en oprecht staan zondaars nu in dit gehoor. Zij zijn opgestaan van hun zitplaats en hierheen gekomen, gewoon om belijdenis te doen. Er zijn Christenen die gekomen zijn om hun belijdenis te doen.
216 Hier zijn dierbare kleine zusters waarbij het Licht over hen flitste en diep in hun hart wisten zij dat zij verkeerd waren; zij wisten dat de Bijbel die dingen leert en zij zijn bereid om het nu allemaal op te geven.
217 Hier zijn broeders die hier staan, dierbare broeders, zonen van de levende God, die door geloofsbelijdenis en lauwe toestanden de wereld zijn ingezworven. Zij komen terug vanavond, Vader. Zij komen terug. Zij zijn er, hier zijn zij.
218 Nu Vader, wij beseffen dat toen zij op hun voeten stonden, braken zij alle wetten; alle geleerden zeggen dat u niet naar boven kunt bewegen; u wordt naar beneden gehouden. Maar toen zij hun handen opstaken en hierheen liepen, bewezen zij dat er een Geest in hen was die een beslissing kon maken. Zij hebben het gedaan voor Christus.
219 Jezus, hier zijn Uw Eigen Woorden, en ik zal ze gewoon aan U citeren.
220 Ik geef u deze mensen vanavond als Uw dienstknecht. Ik heb gewoon gedaan zoals U mij zei te doen, vandaag in de bossen en hier is precies wat U zei dat er zou gebeuren. En er zijn getuigen van die dingen, die hier staan. Om Uw Aanwezigheid te bewijzen, ging U over het gehoor, de mensen vertellend wie zij waren en waar... wat zij gedaan hebben, enzovoort, de namen van de mensen wetend en wie zij waren en wat zij deden dat verkeerd is.
221 En nu, U zei in Uw Woord: "Hij die Mij zal belijden voor de mensen, zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen. Hij die zich schaamt voor Mij voor de mensen, voor hem zal Ik beschaamd zijn voor Mijn Vader en de heilige engelen." Nu, deze zusters en deze broeders hebben vanavond in de Tegenwoordigheid gestaan van hun leden en hun voorgangers en hun geliefden om te zeggen dat zij niet beschaamd zijn voor U, maar dat zij beschaamd zijn over de manier waarop zij gehandeld hebben. Nu, ik ben zeker, Here, dat U hen vergeeft. U beloofde het. U zei: "Hij die zijn zonden belijdt, heeft ontferming gevonden." En zij belijden het en zij zullen ontferming ontvangen. En U die de zieken kan genezen en zei: "Is het even gemakkelijk te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, als, 'neem uw bed op en wandel'?"
222 Ik eis dezen op. Ik eis ieder van hen op, Here. Ik heb geprobeerd al deze jaren voor U te staan en voor Uw Woord. En zij hebben vanavond voor U gestaan en ik eis hen op. Ik neem hen uit de kaken van de wereld en ik bied hen U aan, Here Jezus. Zij zijn de trofeëen van de boodschap vanavond, van het Woord van God. Bewaar hen, Almachtige God, onder Uw Heilige Kracht. Mogen zij groeien, moge het Licht van God opflitsen in hun leven. Moge die mannen en vrouwen, Here, beginnen te groeien in de kracht en sterkte van de Heilige Geest. Moge er iets gebeuren dat hun kerken en hele buurt waar zij zijn zal veranderen. Sta het toe, Here. Ik geef hen u, zij zijn de Uwen. Zij zijn de trofeëen van de samenkomst vanavond, van het Woord dat gepredikt is. Ik eis hun leven op, in de Naam van Jezus Christus. Ik wil hen aan de andere kant ontmoeten, boven wanneer zij onsterfelijk zijn, teruggekeerd tot jonge mannen en vrouwen, om weer jong en lieflijk te zijn voor immer. Zij zijn de uwen, Vader. Zij zijn trofeëen die God Zijn Zoon, Christus Jezus, heeft gegeven, door de kracht van Zijn Tegenwoordigheid en het Woord van God. Zij zijn de Uwen, Vader. Ik geef hen aan U, in Jezus Christus' Naam; en eis elk leven op, elk leven dat hier staat. Elke belijdenis is ontvangen, elke zonde is vergeven.
223 En voor iedereen die hier staat, bid ik om de sterkte van de Heilige Geest in hen, om uit te voeren, om te doen wat juist is, om hen te helpen in dit donker uur waarin de wereld zo vol schittering is. En God, help mij morgenavond om het zuiver en duidelijk aan hen te brengen, Heer; en ze af te snijden van de glamour van deze wereld, opdat zij gereed mogen zijn om Christus te ontmoeten ten tijde van zijn komst. Sta het toe, Vader. Wij geloven u nu.
En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben.
224 Ik geloof niet dat ieder van u die hier staat, kwam uit nieuwsgierigheid, omdat u gekomen bent onder de ruwe harde Evangelie-prediking, dat snijdt. Maar u gelooft dat Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt, en allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen." Nu, dat is een bevestigd Woord van God. Hij vertelde het Abraham, Hij beloofde het en zwoer het onder ede en hier hoorde u vanavond de Stem van God en u kwam op die basis. U moet vergeven worden! En u aanvaardt het allen en gelooft dat God u uw dwaling vergeeft en dat u, van deze avond af, door de genade van God, de rest van uw leven voor Hem zult leven en alles zult doen dat deze Bijbel u leert te doen en als u gelooft dat God u de genade geeft om het te doen, door u uw verleden te vergeven; steek uw hand op, zeg: "Ik geloof het met heel mijn hart." God zegene u.
225 U allen, Christenen, daar buiten die trots op hen bent, zegt: "Prijs God voor hen!" [Samenkomst zegt: "Prijs God voor hen!"] Laten wij het opnieuw zeggen. [Broeder Branham en de samenkomst zeggen samen: "Prijs God voor hen!"]
Nu, laten wij allen gaan staan. Ik wil een akkoord van:
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Calvarie.
226 Laten wij het nu allemaal samen zingen met onze handen omhoog. In orde.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Calvarie's kruishout.
227 Voelt u zich niet gereinigd? Wast het Woord u niet schoon en doet Het u zich niet beter voelen? Is het niet zo?
228 U gelooft niet dat ik een bedrieger ben, nietwaar? Gelooft u dat ik de Waarheid ben? [Samenkomst zegt: "Amen!"]
229 Ik kijk nu precies naar die Engel des Heren, die ik zie over de mensen; Hij heeft rondgecirkeld over deze groep die hier staat in de vorm van een kruis. God in de Hemel! Hetzelfde beeld dat u... De Engel die u op die foto ziet is precies hier nu over deze groep mensen, rondom bewegend; ik zie Hem gaan van plaats tot plaats. Ik geloof zelfs dat elke ziekte die in die menigte is, verdwenen is. Ik geloof het met heel mijn hart dat elke zonde vergeven is.
230 Laten wij gewoon elkaar de hand schudden terwijl wij zingen: "Ik heb Hem lief." Zeg: "Prijs de Here!" [De samenkomst zegt: "Prijs de Heer!"]
... heb Hem lief, ik heb Hem lief.
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op Calvarie's kruishout.
231 Nu, laten wij Hem gewoon prijzen en zeggen: "Prijs de Here! Dank U, Here Jezus." Wij danken U, Here, voor het brengen van de mensen en voor Uw Woord. En Het is scherp als een tweesnijdend zwaard, maar het onderscheidt de gedachten des harten. Het maakt zeker. Het snijdt de wereld af, het vlees, de wereldse dingen, weg van de mensen en maakt hen nieuwe schepselen in Christus. Hoe danken wij U voor hen, Here. Wij prijzen U met heel ons hart. Dank U voor hen, Here. Mogen zij vervuld worden met de Geest! Moge de Heilige Geest hen gewoon onder zijn heerschappij nemen en moge er een ouderwetse opwekking onder deze gemeenten uitbreken, Here, die gewoon door alles zal stromen, door de gemeenschappen, overal in vuur door de kracht van God. Zend ons werkelijk Pinksteren, Here, echte kracht van de Geest, terug in de levens van de mensen. Sta het toe, Vader.
232 Zij zijn de Uwen. Door de genade van God zijn zij de Uwen. Zij zijn Abraham's Zaad, volgens de belofte. Sta het toe, Here. Zij geloven Uw Woord, alles wat daarmee in tegenspraak is, is alsof het er niet was. Zij geloven het Woord omdat zij Abraham's Zaad zijn. Zij zijn van U, Vader, de voorbestemde Gemeente om te schijnen in de laatste dag. Dank U voor hen, Vader.
Ik heb Hem lief (Steek uw handen omhoog om Hem te prijzen)... ik... ginds boven op het balkon, dat is juist.
Omdat Hij mij eerst liefhad...
En mijn verlossing kocht
Op Calvarie's kruis.