Zie, Eén groter dan ieder van hen, is hier
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Borders. Laten we even blijven staan voor een moment van gebed. Laten we nu onze hoofden buigen. De reden waarom ik dit doe is, omdat ik denk dat het altijd goed is Hem eerst te benaderen in gebed. Nu, er zijn veel dingen die wij nodig hebben, daar ben ik zeker van. Maar laten we die gewoon voor God in gedachten houden en, terwijl wij onze handen opheffen, in ons hart zeggen: "God gedenk mij. Ik ben in nood. Ik kom vanmiddag met grote verwachting. En dus verlangen wij, Vader, dat U er voor ons in wilt voorzien." Steek nu uw hand op, degenen, die verwachten dat God iets voor hen zal doen.
2 Onze Hemelse Vader, in nederigheid naderen wij opnieuw tot U. Wij kunnen onze zielen daar nu zien opstijgen voor de troon van God, terwijl wij ons Offer voor ons uitdragen, Here, de Naam van de Here Jezus en het op het altaar aanbieden en belijden dat wij van nature zondaren zijn, Heer. En we zijn niet waardig om te naderen. Maar U vertelde ons te komen en wij zouden genade ontvangen op Uw bevel en onze gebeden zouden beantwoord worden als wij erom vroegen in Zijn Naam. En wij hebben verzoeken op onze harten, Heer, ieder van ons. O God, sta het toe. En Heer, elk van ons moge aan U bekend maken wat we nodig hebben. En wij plaatsen onze gebeden gezamenlijk op Uw altaar met hetzelfde Offer, de Here Jezus, en vragen of U wilt antwoorden.
Here, het mijne is voor de mensen vanmiddag. Moge er iets gebeuren, Heer. De sluiting van deze grote samenkomst, God, moge het niet sluiten, maar voortgaan, Heer, gewoon verder en verder in iedere kerk, in ieder hart. Moge het nooit ophouden totdat U op aarde met ons klaar bent, Heer.
En wij bidden, Vader, dat U al hun verzoeken aan hen wilt toestaan en geef ons de wensen van ons hart, omdat het voor Uw glorie is.
3 En gedenk ons vandaag ook, Vader, terwijl we het Woord brengen. Moge het met de Geest overschaduwd zijn, Heer. Moge de Geest het openbaar maken. Mogen onze harten gereed zijn om het te ontvangen. En moge het diep beneden het hart in de ziel vallen en moge het daar de resultaten voortbrengen waarvoor het bestemd is, Heer. Sta het toe.
Zegen onze broeders overal op deze sabbatdag. Rondom de wereld zijn predikers het Evangelie aan het prediken, ditzelfde Evangelie. Wij bidden, Vader, dat U ze overal wilt zegenen. Dank U wel voor de prachtige morgen, Heer, en de bijzondere diensten, overal. Ik bid dat U ieder wilt zegenen, Heer, alles wat gezegd is. Ontvang nu eer uit onze bijeenkomst vanmiddag, want wij dragen onszelf met onze verzoeken en Uw Woord aan U op, in Jezus' Naam. Amen.
4 Ik ben voor ongeveer meer dan vijftien jaar in het Evangelie op het veld geweest. Het maakt niet uit hoelang ik op het veld ben, altijd schijnt er iets van een sentimenteel gevoel te zijn wanneer je het einde van een samenkomst nadert. Ik heb er nog nooit een gehad zonder dat er zo'n gevoel kwam.
Toen ik een poosje geleden naar het bos wandelde, net achter waar ik verblijf, dacht ik: "Wel, er zullen velen van die mensen zijn die ik nooit meer zal zien, weet u. Ik zal u nooit weer op aarde zien." En ik dacht: "De volgende keer als ik hen zie zal het daar in heerlijkheid zijn, of anders... Wat als enigen van hen niet gered worden, Heer, en de bruid, de gemeente daar zal staan als de rechter. (Begrijpt u?) Als de heiligen de aarde zullen oordelen."
5 En daar, toen ik daar stond en naar mensen keek in deze samenkomst, dacht ik: "Heer, wat als er iets was wat ik beter gedaan had kunnen hebben, dat, als ik het gedaan zou hebben, zij in orde zouden zijn geweest. Wat als ik alleen maar zou kunnen... is er iets wat ik achterwege heb gelaten?" Het geeft je altijd een vreemd gevoel. Ik besef dat ik daar op een dag zal staan. En nu komt er een tijd dat u het oordeel zult gaan ontmoeten. U kunt het nú ontmoeten, als u het wilt. Maar zo niet dan zult u het toch moeten ontmoeten. U treft het daar zonder genade, of u kunt het nu ontmoeten met genade. Dus als er enigen hier het nog niet op orde hebben gezet, laten we het nu vaststellen. Ziet u? En als ik...
6 Ik weet dat je in elke samenkomst mensen hebt die, in een open samenkomst als deze, overal vandaan komen aanwaaien. Er zijn er geweest die zeer kritisch waren. Ik kon het gewoon voelen; o my, het scheurt je aan stukken. En dan waren er sommigen met het lieflijkste, nederigste geloof dat ik ooit in mijn leven heb ontmoet. Zie? Dat is waar. Dus dat komt u overal tegen.
Ik weet het niet zeker. Ik geloof dat er gisteravond één vrouw was die de grens overstak tussen genade en barmhartigheid. Ik zag haar voor me staan, heb iedere avond voor haar gebeden. En daar stond zij, alleen maar duisternis cirkelde steeds om haar heen. Het geeft niet wat ze probeert te doen, het is voorbij. En zo zag ik haar vanmorgen even na zonsopgang. En ik bad. Ik dacht: "Hoe kon de vrouw dergelijke gedachten denken?" Maar ik kon er niets aan doen. Dus daar denk je aan. Bedenkend: "Ik vraag me af of er iets is wat ik gedaan heb, een manier, of misschien als ik..." Ik kan niet elk ding als een baby behandelen. Dat moet je niet doen. Dat is verkeerd. Je moet de waarheid vertellen, ziet u. De waarheid is altijd goed. En dus, het laat je denken. En je denkt erover en bent er bezorgd over.
7 Maar ik wil nu ieder van deze fijne broeder predikers bedanken. En u vertegenwoordigt verschillende organisaties, verschillende denominaties, enzovoort, maar u bent echte broeders geweest. Ik wil dat ieder van u die lid is van hun kerken hen terzijde staat. Er is een echte man voor nodig om zoiets te vertegenwoordigen, wellicht wanneer zijn eigen organisatie... Velen van de organisaties spreken – denken dat ik tegen hen ben. Velen van hen halen mij compleet naar beneden. En hier zijn enigen van hun eigen mannen in die organisaties, het geeft niet wat hun organisatie doet, toch geloven zij het en zij houden in ieder geval stand. Dat zijn echte mannen. Dat zijn mannen waarin ik vertrouwen heb (Zie?), mannen waar ik, geloof ik, in de eeuwigheid mee zal leven.
8 Ik wil mijzelf verduidelijken. Ik ben nooit tegen organisaties. Het is niet de organisatie; het is het systeem van de organisatie. Begrijpt u? Zo is het. Wat als ik u hier de rivier af zie komen, waar het ook is, ik geloof dat er een rivier door de stad loopt. En misschien is er daar beneden een grote waterval en u zit in een kleine oude boot die lek is. En ik weet dat die boot op die waterval zal stukslaan. Ik weet dat het gebeurt. En ik ben tegen u aan het schreeuwen en roep naar u, ik heb niets tegen u. Ik heb u lief. Dat is de reden waarom ik zo aan het schreeuwen ben. Begrijpt u? Dat is niet omdat ik iets tegen de persoon in de boot heb; het is de boot waarover ik spreek. De boot zal u er niet doorheen dragen. En er is geen organisatie of denominatie of federatie, of iets wat ons er doorheen zal dragen. Het is Christus en Hij alleen. Dat is waar. En het is niet tegen mijn broeders.
9 Laten we nu de "Assemblies of God" nemen. Dit is de Open Bijbel, de Vergaderingen van God, Open Bijbel, "Foursquare", o my, en de Pinkster-, Verenigde en Eenheidsbroeders, en Kerk van God broeders, Pinkster Heiligheid, daar zijn enigen van de fijnste mensen in die ik ooit in mijn leven ontmoet heb. Het zijn broeders, absoluut echte wedergeboren Christenen. En als u acht dat ik een kleine onderscheiding van God heb... ik vertel u de waarheid. In al die plaatsen ontmoet ik echte mannen van God.
En ik ontmoet ze in de Methodisten-, Baptisten- en de Presbyteriaanse kerk. Ik probeer hun organisatie niet af te kammen. Ik probeer alleen... Blijf waar u zich ook in bevindt. Dat is goed. Omdat, ik zal u dit vertellen: daar zal niet één bepaalde organisatie op die dag vertegenwoordigd zijn. Alleen de individuelen uit die organisatie zullen er zijn. Begrijpt u? En een organisatie is slechts een ding – dat is alleen maar een kleine overeenstemming tussen broeders over een zienswijze en zij handelen daarnaar. Nu, dat is mooi.
10 Bijvoorbeeld, twee mensen die misschien volkomen eender zijn, zouden een man en zijn vrouw moeten zijn. Ik heb de liefste vrouw in de wereld. Nu weet ik dat u, broeders, het hierover met mij niet eens zult zijn. Maar ik denk dat ik die heb. Voor mij is zij dat. Begrijpt u? Maar toch, wanneer wij taart eten, zal zij appeltaart en ik kersentaart nemen. Zij is nog even goed mijn vrouw. Jazeker.
En zo ook mijn jongen, Billy Paul... U kent mijn levensgeschiedenis. Zijn moeder stierf toen hij achttien maanden oud was. Zijn kleine zuster was acht maanden toen ik hen samen begroef. Ik droeg Billy met mij rond – zijn fles in mijn zak – de vloer op en neer, huilde met hem; hij huilde om zijn moeder en ik had geen moeder om hem te geven. Ik ben zowel vader als moeder voor hem geweest. Dat is de reden dat ik hem nu vlak bij me houd. Waar we ook heengaan, neem ik Billy mee. Ik beloofde het haar toen zij stervende was. Er zijn er geen die dichter verbonden zijn dan Billy en ik.
En weet u, onze auto's waren beide versleten. Wij moesten beiden nieuwe auto's hebben voordat wij hier kwamen. En u kunt mij niets anders dan een Ford verkopen, dat alleen. En u kunt hem niets anders dan een "Chevy" [chevrolet] verkopen. Maar wij beiden zijn hier gekomen. Mijn remmen verbrandden en zijn radiateur kookte over. Maar wij vertrouwden niet op onze auto's, wij vertrouwden op God. Daarom kwamen wij hier. Dus ziet u, zoiets dergelijks is het met denominaties.
11 Ik wil dat alle broeders die borg hebben gestaan in de samenkomst even gaan staan, als ze willen. De broeders die sponsors waren van de samenkomst, sta even op, u, broeder predikers allemaal. Laat alle predikers opstaan, het maakt niet uit waar u bent. Voor mij... Blijf nog even staan, als u wilt, broeders. Dat is prachtig.
Voor mij, de uitverkorenen, verkozen voor een ambt, misschien zijn deze predikers... Ik wil nooit een voorganger kleineren ten aanschouwe van zijn mensen, omdat hij tenslotte als herder is aangesteld. U voorgangers hier mag misschien niet in staat zijn geesten te onderscheiden en dingen te voorspellen die gaan gebeuren. Zij mogen misschien niet in staat zijn dat te doen, maar zij hebben een positie. Evenmin ben ik een leraar. Noch ben ik een apostel. Ziet u? Deze vijf ambten... En elk van deze mannen heeft een ambt en hij bekleedt zijn ambt. En dit ambt is net zo groot in Gods ogen als elk ander ambt.
12 En ik wil dat u dit weet, dat mijn gebed voor u niet meer zou betekenen dan een van hen die voor u bidt. U hoeft niet te wachten tot broeder Roberts, broeder Allen, of een andere broeder langs komt om voor u te bidden. Uw voorganger heeft hetzelfde recht als ik of iemand anders heeft. Ja. Het zijn mannen van God. En God heeft hen voor hun ambt geroepen.
Hier staan wij nu vanmiddag, waarschijnlijk interdenominationeel, Pinksteren, Heiligheid, en "Vergaderingen van God", "Foursquare" en "Open Bijbel". Wij zijn daarmee allemaal verschillend. Maar wij zijn allen Zijn kinderen. Wij zijn allen Zijn dienstknechten. Luister, nog één ding voor u gaat zitten. Ik heb vijf kinderen. En wanneer ik ijs ga halen ontvang ik zo'n mengelmoes! Eén wil chocolade; één wil vanille; één wil banaan-sinaasappel; één wil sinaasappel, en allemaal verschillende kleuren. Wanneer ik met ijs terugkom, lijkt het op een regenboog. Ik heb nog nooit zoveel kleuren gezien. Maar ik zal u vertellen, het is allemaal ijs. En het zijn mijn kinderen die het eten. Dat is de wijze waarop het vanmiddag gaat.
13 Weet u, smaak telt hier niet in. We mogen verschillen in organisatie, denominatie. Maar God is een God van variëteit. God houdt van variatie. Hij heeft geen "Sears and Roebuck Harmony House" ['Eenheidsworst' – Vert]. God heeft verscheidenheid: Hij heeft grote bergen, kleine bergen, witte bloemen, roze bloemen, gele bloemen. Hij is een God van variëteit. Hij heeft kleine mannen, grote mannen. Hij heeft zwartharig, roodharig, blond en van alles. Hij heeft woestijnen. Hij heeft meren. Hij heeft zeeën. Ziet u? Hij is een God van verscheidenheid. En zo is het hier vandaag op dezelfde manier. Wij zijn allen Gods dienstknechten. En per slot van rekening, broeders, een regenboog vertegenwoordigt een verbond. Dat is waar. Wij zijn in Gods verbond. Zo is het. Gezamenlijk als broeders houden wij stand. De Here zegene u, mijn fijne broeders. En mogen uw kerken groeien en voorspoedig zijn. En moge God u altijd rijkelijk en koninklijk zegenen is mijn oprecht gebed. Als ik u ooit op enigerlei wijze tot hulp kan zijn, de nacht kan niet te donker worden noch de regen te hard vallen. Roep me maar. Ik zal alles doen wat ik kan om te helpen.
14 Wij werken voor één groot Koninkrijk: dat van God. Zo is het. En zeg dat een tot de "Vergaderingen" behoort; dat is misschien zijn smaak. De ander behoort tot de "Open Bijbel"; dat is zijn smaak. Maar het is allemaal het Koninkrijk van God. Dat is waar. Waar we ook zijn, het is allemaal het Koninkrijk van God waarin wij werken. Want door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam en worden wij leden van Christus.
Ik wil u danken, broeders, dat u mij temidden van strijd toch geholpen en ondersteund hebt om hier te komen en mij hier voor uw mensen hebt gebracht. Ik zou onder geen voorwaarde één willen schaden. Het zijn uw schapen die God u geeft om groot te brengen. Gewoonlijk op de laatste dag, liet ik mensen vragen voor mij opschrijven en op het podium leggen. Ziet u, als u vragen hebt, ik weet dat u ze hebt; maar vraagt u het aan uw voorganger. Hij is degene die het u kan vertellen. Ziet u? Ik werd niet gezonden om vragen te beantwoorden. Ik predik het gewoon op deze wijze en ga verder. Begrijpt u? Kom gewoon langs...
15 Wij zijn allemaal vissers. Wist u dat? Het Koninkrijk van God is als een man die een net nam en naar de zee ging. En ik kom om mijn net te laten vieren met hun netten, om een enorme worp over de hele stad te doen en binnen te halen. Enkele zijn erin gekomen. Ik weet niet wat het zijn. Wanneer een man zijn net binnenhaalt heeft hij vis die alles verslindt, schildpadden, kreeften; maar hij heeft ook vis. Het is God die uitmaakt wat wàt is. En dus zullen enigen van hen blijven en sommigen van hen niet. Wij weten het niet. Dat is aan God. Wij moeten gewoon het net binnenhalen en de Vader haalt eruit wat Hij ook maar heeft voorbestemd om zo te zijn. Herinner, dat wanneer het net hen ving, het geeft niet in wat voor soort beweging zij waren, zij dat soort vis reeds waren in het begin. Ziet u? En dus weten wij niet hoeveel vis er nog in het meer zit. Wij moeten vissen tot wij ze er allemaal hebben uitgehaald. En dan zal Jezus komen. En volgens mijn mening, vrienden, gaan we achteruit. Ik denk dat we ver gezonken zijn. Het is nu heel moeilijk (U weet dat in uw kerken) om nog mensen te vinden die oprecht Christus willen dienen. Het is zeer, zeer moeilijk.
16 Welnu, moge de Here u zegenen. En ik wil dat u mijn grammatica wilt excuseren, sommige van mijn ruwe uitdrukkingen. Ik weet niet... Ik heb geen opleiding gehad, dus moet ik enkel vertrouwen op inspiratie. Dus dan neem ik gewoon elke manier die ik maar kan vinden. Ik heb u lang gehouden, maar ik strek me er gewoon naar uit en grijp het en spuug het uit zoals ik het ontvang. Dat gaat dus ruw, maar dat is de enige manier waarop ik het kan doen. Dus u... Ik probeer zover te komen en begin een beetje te praten tot ik gezalfd raak. Wanneer ik dan gezalfd ben, start ik. Hoevelen hebben wel eens op konijnen gejaagd? Hebt u wel eens een hond gebruikt? Hij ruikt overal en snuffelt tot hij het spoor raakt. Wanneer hij die konijnenlucht ruikt, tjonge, zijn ogen puilen uit en zijn oren gaan recht overeind en weg is hij. My, dat is ongeveer de wijze waarop een prediker naar zijn tekst jaagt, wanneer hij tracht te prediken door inspiratie. Is dat niet grof? Op die manier begint hij.
17 Het doet me denken aan mijn twee jonge meisjes. Jaren geleden waren het kleine kameraadjes. Ze zijn... Een van hen is nu bijna een jonge vrouw, Rebekka. Maar zij is vier jaar ouder dan Sara. En dan heb ik kleine Jozef. Zoals u allen weet toonde de Here mij zijn komst, zes jaar voordat hij kwam. U herinnert zich het. En dan... Maar deze twee meisjes, net voordat Jozef eraan kwam... Dus is er vier jaar verschil tussen Sara en Rebekka. En ze zijn allebei pappa's meisjes. Ik houd van mijn kinderen. Ik denk dat iedereen dat doet. Er is iets met de liefde van die kameraadjes.
En zo hadden zij... ik moest... Ik kwam vanuit een samenkomst. En moeder was... De meisjes bleven op, maar het vliegtuig kwam niet op tijd binnen. En de kleine meisjes kregen zand in hun ogen, dat kunt u wel bedenken, en moesten naar bed. Dus bleef moeder wachten tot ongeveer twee uur in de ochtend en tenslotte kwam ik en ik was zo uitgeput. Dat is de wijze waarop ik nu ben. Ik behoorde eigenlijk te rusten. Dit is mijn achtste samenkomst aan één stuk. Ik heb er nog drie voor ik wat rust krijg. En dan ben ik...
18 Ik was in gedachten toen ik die ochtend binnenkwam, ik was zo vermoeid dat ik niet kon slapen. Ik ging een poosje liggen. Ik ging terug naar de huiskamer en ging in een stoel zitten. En ik zat daar tot het daglicht werd. En ik was naar de vogels aan het luisteren die buiten begonnen te zingen. En een paar keer hoorde ik wat gestommel in de kinderkamer en het was Rebekka. Zij was wakker geworden. En zij herinnerde zich, daglicht; pappa moet er zijn. Hier komt ze, zo hard ze maar kon. Welnu, toen zij eruit kroop had zij Sara, haar kleine zusje, wakker gemaakt. En Becky is wat mager en blond, grote blauwe ogen. Sara is klein, donker haar, bruine ogen zoals haar moeder. Dus hier maakte zij Sara wakker.
19 Ik geloof dat uw kinderen dat ook doen, zij... wij erven de kleding van elkaar in mijn huis, ziet u. Dus Sara had Becky's pyjama aan. En zij had er een aan die te lange voeten had. En het arme kleine ding kon het niet zo snel bijbenen, door het huis komend op die grote flapperende konijnenvoeten, begrijpt u, proberend Becky voorbij te rennen om als eerste bij mij te zijn. Maar Becky versloeg haar. Het doet me denken aan de kerk van vroeger, weet u, de oude kerk van lang geleden, grote organisatie, lang geleden en de nieuwe kleine Pinksterorganisatie.
20 Weet u, het eerste wat gebeurde was dat Becky binnenrende en op mijn schoot sprong en beide armen om mij heen sloeg. En tegen de tijd dat kleine Sara eraan kwam, met die lange voetjes van Becky's pyjama over de grond dweilend, keek zij om naar Sara en zei: "Sara, mijn zus, ik wil je iets laten weten." Ze zei: "Ik was hier het eerste." Dat is wat men ons wil vertellen, broeder. Zij waren het eerst. "Ik was het eerst." En zij hield haar beide armen om me heen. En ze zei: "Ik heb pappa helemaal en voor jou is er niets overgebleven."
Arme kleine Sara, ze trok een pruillip, haar bruine oogjes begonnen te glanzen. Ik stak mijn been uit en met één vinger wenkte ik naar haar. Dat is alles wat ik maar hoefde te doen. Hier kwam zij met flapperende konijnenvoeten en sprong op mijn schoot. En ik pakte...
21 Zij was wat jong, weet u, en was nog niet zolang op de weg, ziet u. En zij heeft korte benen en kon niet bij de vloer komen, dus begon ze te wankelen. Dus deed ik mijn beide armen om haar heen om haar vast te houden. Zij was nog niet zo vaststaand als Becky was. Becky was wat langer op de weg. Die kon haar voeten op de grond krijgen. Zij was langer op de weg. Maar Sara was wat jong, weet u, wat wiebelig, (zoals de gemeente nu... [Broeder Branham lacht even – Vert] Zij was nog niet lang op de weg). Dus greep ik haar met beide armen vast zodat ze niet zou vallen. Ik dacht dat ze anders op de grond zou vallen, ze was maar een klein ding en ik trok haar dicht tegen mij aan. Zij vlijde zich tegen mijn borst. Ik zal dat nooit vergeten. Zij richtte haar grote bruine ogen omhoog naar Becky en zei: "Rebekka, mijn zus, ik wil je iets vertellen." Ze zei: "Het kan wel zijn dat jij alles van pappa hebt. Maar ik wil je één ding laten weten; pappa heeft mij helemaal." [Het gehoor schatert van het lachen – Vert]
Dat is de wijze zoals het is. Ik mag misschien mijn woorden niet goed uitspreken. Wij zouden dat misschien niet, broeders, maar één ding, als Hij ons maar helemaal heeft. Dus besteden wij geen enkele aandacht aan wat wij aan het doen zijn. We gaan gewoon door met het te zeggen. Dat is goed. Laat Hem ons helemaal hebben. Dat is juist.
22 Ik geloof dat het probleem bij onze Pinksterbeweging is... Wij hebben zoveel gezien, dat het gewóón voor ons is geworden. Ik geloof niet dat wij... Ik... Neemt u mij niet kwalijk. Laat me dit verbeteren. Ik bedoel niet te zeggen dat we het niet waarderen. Maar... Zoals er in Engeland een oud spreekwoord was en ik hoorde het op een keer, dat een dichter vele gedichten had geschreven en hij had nog nooit de zee gezien. Dus op een dag kreeg hij een idee om naar de zee te gaan. En onderweg ontmoette hij een oude zeerot. U mensen weet wel hoe een oude zeeman wordt genoemd. En komend van de zee met de pijp in zijn mond en ongeschoren baard, ongeveer zestig jaar oud... En de jonge dichter kwam er trots aangestapt. En de oude zeerot zei tegen de jonge dichter: "Waar gaat u naartoe, m'n beste man?" Hij zei: "O meneer, ik ben een dichter. Ik schreef over de zee en... maar ik heb haar nog nooit gezien en ik ga erheen." Hij zei: "O, ik kan gewoon niet langer wachten om de zee te zien, de meeuwen te horen en de heldere blauwe lucht zich te zien weerspiegelen in haar grote watermassa; om de geur van het zout te ruiken en de witte schuimkoppen zo op te zien spatten."
De oude zeerot nam zijn pijp uit z'n mond en spuugde en zei: "Ach, ik zie er niets aangrijpends in. Ik was er al zestig jaar." Ziet u? Dat is waar. Hij was er zo vaak op geweest, het was gewoon voor hem geworden. Begrijpt u? Dat is er met de kerk aan de hand. Wij hebben de goedheid van God zo vaak gezien tot het gewoon voor ons is geworden. Dat is waar, broeders, zusters. Dat is zo.
23 Het doet me denken aan een verhaaltje dat ik verleden jaar hoorde. De goedkope bazaar in Louisville. Er kwam een dame binnen en zij had een kleine baby van ongeveer... het leek twee maanden of twee jaar oud te zijn, een kleine jongen. En zij liep rond om te kijken naar al die kleine sieraadjes, u weet wel, zoals u vrouwen graag winkelt in goedkope bazaars, zoals mijn vrouw. Wanneer zij naar de stad gaat heb ik altijd medelijden met de mensen die verkopers zijn in die bazaars. Zij koopt nooit wat, zij gaat er alleen naar kijken en legt het weer neer. En mijn schoondochter en zij waren daar. Och heden... En dus had zij iets opgelicht en keek ernaar. "O, kijk hier eens. Hoe vind jij dit?"
"Aha."
De dame zei: "Wenst u iets?"
"Nee mevrouw. Nee mevrouw."
En legde het terug. (Werpen het ergens neer en pakken weer wat anders en dan moet zij komen om het weer netjes te zetten.)
Wel, ik veronderstel dat dit plezier heet. Dus oké! Dus dat is in orde. Dat is goed en wel. Ga er maar mee door. Dus, zolang u dat doet, dat zou in orde zijn [Broeder Branham en de zaal lachen – Vert] Begrijpt u? Dus maak het maar niet erger.
24 Dus deze dame had toen dat kleine jongetje. En zij liep met hem rond. Zij had een speeltje gepakt en zei: "Kijk lieverd. Kijk eens!"
En hij bleef gewoon recht voor zich uit staren. En zij liep weer naar een andere toonbank en pakte iets anders, kleine dingetjes die de aandacht van een jongetje van die leeftijd zouden moeten trekken. En het jongetje staarde alleen maar voor zich uit, en zijn ogen bleven staren. En tenslotte begonnen de klanten het vreemde gedrag van de vrouw op te merken.
En na een poosje hing zij voorover tegen een van de toonbanken en begon luid te huilen. En de klanten renden naar de dame om te zien wat er aan de hand was. Ze bleef maar zeggen: "Nee, nee... Het is niet zo."
En ze zeiden: "Wat is niet zo?"
Ze zei: "Wij komen net van de dokter. De dokter zegt dat hij beter is, maar dat is niet zo."
En de klant zei, één van hen zei: "Wel dame, wat is er verkeerd?"
Ze zei: "Kort geleden begon hij opeens in de ruimte te staren. Hij... Alles wat de aandacht van een kleine jongen van zijn leeftijd zou moeten trekken, trekt hem niet." Ze zei: "Ik heb gerinkeld met belletjes en van alles gedaan wat zijn aandacht moest trekken en het boeit hem niet. Hij staart maar in de ruimte."
25 Ik vraag me af... (Laat mij dit zo verzachtend mogelijk zeggen.) Ik vraag mij af of God niet elke kleine gave, die de wedergeboren kerk had moeten boeien, voor de ogen van de kerk heeft geschud en nog steeds staren wij in de ruimte en schijnen niet in te zien dat het God is die ons waarschuwt voor deze laatste dag waarin wij leven. Laten wij dat niet vergeten, vrienden.
God heeft een Oral Roberts geschud en ik... wat dan ook, allerlei dingen voor de ogen van de mensen. En natuurlijk weten we dat Satan ook dingen geschud heeft. Maar u blijft bij de Schrift en u weet wat van God is en wat niet. Zie? Maar al deze dingen die God heeft gedaan... Wanneer Satan hier indruk wil maken met iets om u van het pad te krijgen, blijft u precies bij de Schriften. Laten we in de gaten houden wat God doet.
26 Ik zou nu graag enige Schriftgedeelten willen lezen. Als u wilt... En nu, ik was vandaag van plan over het onderwerp te prediken waarover ik nog nooit heb gepredikt. Ik heb het geprobeerd langs de hele kust en heb het nog niet aangeroerd. Maar deze keer kwam ik naar de kust omdat ik, zoals ik gisteren al zei, geloof dat de hoge getijden deze kant uit bewegen en de kust raken. Er is hier een gordijn. Het kan niet verder gaan. Het is Gods "tijdsgordijn". Over gordijnen gesproken, laat mij u ergens voor waarschuwen. U hebt gehoord over een ijzeren gordijn, is het niet? En het bamboegordijn van het Oosten? Die zijn er, maar er zijn drie gordijnen. Welnu, laat mij dit zeggen zodat het niet kwetst, maar dat u zult weten wat ik bedoel. Er is nog een gordijn. Het wordt het purperen gordijn genoemd. Houdt dat in de gaten. Dat is het gordijn dat u in de gaten moet houden. Het zal het gaan overnemen. Wees voorzichtig. Ziet u? Het zal zo bedrieglijk zijn, dat het de uitverkorenen zou misleiden, als het mogelijk was. Ziet u?
En iedereen is bevreesd voor communisme. Er is geen Schriftgedeelte in de Bijbel dat iets zegt over communisme, behalve dat het de hoer met vuur zal verbranden. Het speelt God precies in de handen. Maar let u op het Romanisme. Dat zal het gaan doen. Let op. Een antichrist is niet het soort dat botweg alles ontkent. Het lijkt er zo sprekend op dat het de uitverkorenen zal misleiden, als het mogelijk was, heeft Jezus gezegd. Houdt dat in de gaten. Dat is de zaak die u in gedachten moet houden.
27 Op en neergaand langs de kust probeer ik nu elk zaad te zaaien dat ik kan, om alles wat ik kan binnenhalen binnen te halen in het Koninkrijk van God. Nogmaals dank ik allen.
Ik vroeg de broeders of zij al de kosten hebben betaald en dat hadden zij. Ik ben daar dankbaar voor. Ze zeiden dat ze een liefdesoffer hadden opgehaald. Ik zal dit direct in de zending voor overzee steken. Ik gebruik geen geld voor mezelf. Ik krijg een klein salaris van mijn gemeente: honderd dollar per week. En dat is alles wat ik ontvang. Met andere woorden, wat voor geld er ook opgehaald wordt, het gaat naar buitenlandse zendingsposten. En ik ga er zelf heen en predik deze zelfde boodschap, die u allen hier hoort, tot de heidenen. En ik probeer het beste te doen, omdat ik weet dat ik verantwoording zal moeten afleggen voor het geld dat u mij hebt gegeven.
En wat een collecte voor mijzelf betreft, ik heb nog nooit in mijn leven een collecte opgehaald. Ik predik nu al eenendertig jaar; ik ben drieënvijftig en heb nooit een collecte in mijn leven gehouden. En wij komen nooit voor collectes en dergelijke. Maar ik heb altijd tegen de broeders gezegd, als zij de kosten niet kunnen betalen: "Laat het mij weten. De Tabernakel in Jeffersonville zal ervoor instaan." Begrijpt u? Dus willen wij nooit... Wij zijn hier niet voor populariteit. Wij zijn hier voor niets anders dan om u te helpen. En wij hopen dat we een kleine hulp voor u geweest zijn. En u bent het zeker voor ons geweest.
28 En dan zou ik vanmiddag prediken over het onderwerp: "Wanneer het Oosten en het Westen elkaar ontmoeten." Ik wilde het zo stellen (misschien zal ik het een keer aansnijden) wanneer ik het als achtergrond gebruik, zoals ik altijd doe, tot ik tot het punt kom om het erin te hameren, zoals waar zij die gouden spijker insloegen, toen in het natuurlijke het Oosten en Westen elkaar ontmoetten. Maar nu is het de geestelijke kant, die elkaar ontmoet heeft. God heeft ook een gouden spijker naar beneden gezonden. Misschien, een keer...
Maar ik... Ik beloofde gisteravond voor de zieken te bidden. Ik vroeg u ernaar, en er was een hele schare mensen die wilden dat er voor hen gebeden zou worden. Dus laat ons... Het is het brood voor de kinderen. Vandaag wil ik een klein vertrouwd onderwerp nemen om er de volgende twintig, zo de Here wil, vijfentwintig, op z'n hoogst dertig minuten over te spreken, zodat ik kan voortmaken, daar Billy mij vertelde dat hij gekomen is en een massa gebedskaarten heeft uitgedeeld.
Hoevelen hier hebben gebedskaarten om voor gebeden te worden? Wel, het is gewoon overal. Zie? Het zal een grote... En hoevelen hier hebben geen gebedskaart en verlangen dat er voor hen wordt gebeden? Wij zullen proberen ook bij u te komen, zodat er voor ieder gebeden wordt. En ik zal alles doen wat ik kan.
29 En ik zou dit willen zeggen. Vele malen heb ik gelet op visioenen over de mensen. Er is niets dan dat Hij het liet weten. Maar kijk, het visioen geneest u niet. U weet dat. Het visioen... U zegt... Wel, zie.
Iemand schreef mij een paar jaar geleden een brief en zei: "God moest Oral Roberts laten verschijnen om voor Zijn zieke kinderen te bidden." Hij zei: "Oral Roberts bidt voor vijfhonderd voordat u er voor twee hebt gebeden." Wel, misschien is dat juist. Maar, ziet u, God gaf Oral Roberts een bediening en hij doet wat God hem vertelt te doen. En Hij gaf er mij één en ik doe wat Hij míj vertelt te doen. Onze bedieningen zijn verschillend. Mijn bediening... Die van Oral is het opleggen van handen. Oral heeft dat "buldog-geloof" om daar te verschijnen en... Maar ik onderzoek die persoon eerst.
30 Laat me u iets vragen. Wat als die ziekte voor een doel is – op die persoon voor een doel? Weet u, dat u in grote moeite kunt geraken door iets van een persoon weg te nemen wat God daar geplaatst heeft? Een profeet staat in een gevaarlijke positie. Weet u, Mozes hield zichzelf buiten het beloofde land door precies te doen wat God hem vertelde níet te doen, met te luisteren naar de mensen. Hebt u daar wel eens aan gedacht?
Hebt u ooit gedacht dat het de wil van God was toen Elia, die machtige profeet, kaalhoofdig... en die kleine kinderen kwamen eraan en bespotten hem omdat hij kaal was? Wel, wat gebeurde ermee? Hij had het gewoon met rust moeten laten. Maar in toorn draaide die profeet zich om en legde een vloek op die kinderen en twee berinnen doodden tweeënveertig kleine kinderen; een vertoornde profeet. Is dat waar? U moet heel erg voorzichtig zijn. Dat is de reden dat de gaven niet uitgedeeld worden op de wijze dat de mensen denken dat het moet. Begrijpt u? Echte gaven van God zijn gezonden door God en u houdt ze in de gaten. Op het podium, let op en kijk.
31 Hier is misschien een vrouw die hier staat met een kleine vrouwenkwaal. Wat als zij iets gedaan heeft wat dat veroorzaakte? Het zal voortdurend erger worden totdat... Laten we zeggen dat hier een vrouw ligt, hier staat of hier misschien op een ziekbed ligt, of een man. Misschien is die man een onzedelijk mens, doch hij ligt daar met gewrichtsontsteking. Zeker, ik heb God nooit oprecht om iets gevraagd dan dat Hij het deed of anders vertelde Hij me waarom Hij het niet kon doen. En dat is absoluut waar.
Terwijl ik op die man let, zie ik dat hij gewrichtsontsteking heeft, maar daar heeft hij iets verkeerd gedaan. Wat als ik dit "buldog-geloof" van mij neem – als ik het had – ik heb het niet; maar als ik het had en erheen ren en die man omhoog trok en hem liet lopen; en dan ga ik die vloek van God die op hem gelegd is, eraf nemen, met een gave! Ik kom in moeilijkheden met God.
32 Dat is de reden dat ik in een gebedsrij heel nauwkeurig oplet en kijk wat Hij mij vertelt. En als ik tegen hen blijf praten en ik het lichter zie worden, lichter enzovoort, licht, zie ik dat er niets verkeerd is. Dan heb ik een recht om te komen. Je hebt er recht op.
Maar u kunt de hele dag olie op een man of een vrouw gieten en op en neer springen en luidkeels schreeuwen en duivels vervloeken; hij zal daar gewoon blijven zitten, omdat hij een recht heeft om te blijven: onbeleden zonden en van alles. Begrijpt u? Dus ziet u...
33 Maar er worden er vijftig genezen in broeder Roberts' samenkomst tegen één in de mijne. Maar doorgaans zijn de mijnen degenen die faalden in de zijne. Zie? U komt hier naartoe en ontdekt waar de moeite zich bevindt, dan wordt het in orde gebracht. En dan worden dingen in orde gemaakt. Begrijpt u? Hoevelen hebben dit ergens in de samenkomsten van mij zien plaats vinden? Welzeker. Zeker. Zeker. Ziet u?
Dus gaat het langzaam, neemt het tijd, let je op om zeker te zijn dat je het juist hebt; en plaats dàn die vloek op de duivel. Als dan die persoon het maar half zal geloven, zal het gebeuren. Jazeker. Het geeft niet hoelang het duurt, blijf erbij. Het is gezegd; blijf erbij. God doet een belofte en soms duurt het weken en maanden voordat het gebeurt. Maar het moet gebeuren als u er niet aan twijfelt: het moet. Het is uw geloof in wat u hebt zien gebeuren.
34 Nu, laten we onze hoofden opnieuw buigen. Zojuist... Iemand vertelde me dat ik twee voorname gebreken heb. Een ervan: teveel over Jezus roemen en het andere: teveel keren gebed. Ik kan dat niet overdrijven. "Ik zou willen dat mannen overal bidden." Ik houd ervan tot Hem te spreken. En ik heb vanmiddag hier de gekochten van Zijn Bloed in mijn handen. Ik moet mijn best doen.
Hemelse Vader, leid mij nu. De kleine kerk hier zendt gebeden voor mij op. Help mij. Gebruik de lippen van Uw dienstknecht. En opnieuw bidden wij dat zij niet zullen vergeten dat U deze week in de diensten hier iedere avond bent geweest. U hebt Uzelf hier bewezen. Daarom heb ik geprobeerd ze alleen maar te laten weten, Heer, dat U het bent. Niet met hen aan te raken, in geen enkel opzicht, zodat zij niet konden zeggen dat het mijn handen waren, Heer. Maar het is hun eigen geloof in die doorboorde handen van Degene die wij zozeer liefhebben. Niet het opleggen van mijn handen, maar hun geloof dat U aanraakt... Maar vandaag, Heer, gaan wij hen in de gebedsrij brengen. Ik smeek dat U elk van hen geloof wilt geven.
35 En nu heb ik hier een kort Schriftgedeelte gekozen, een klein bekend Schriftgedeelte om over te spreken om het geloof van de mensen op te bouwen, niet met betrekking tot de toestanden van de tijd, zoals ik gedaan heb, of met betrekking tot een profetische boodschap, maar in verband met Goddelijke genezing. Want wij... Zij moeten in die gedachtengang komen, zodat de Heilige Geest op hen kan bewegen. Sta het toe, Heer.
Help ons nu en moge Uw tegenwoordigheid in ons midden komen en moge hier vanmiddag zo'n beroering zijn dat wanneer ieder van ons naar huis gaat, wij mogen zeggen zoals diegenen die van Emmaüs kwamen die dag: "Was ons hart niet brandende in ons toen Hij tot ons sprak op de weg?" Geef het, Heer. Ik vertrouw hen nu allen en mijzelf toe in Uw handen.
Zoals ik een poosje geleden al zei zullen wij elkaar hier misschien nooit meer ontmoeten. Sommige oude mensen zijn hier. Sommige jongeren zullen heengegaan zijn. Ik kan misschien zelf spoedig heengaan. Ik weet het niet. Wij weten het niet. Maar misschien als ik over een jaar terugkom, zijn er velen die hier niet zouden zijn of misschien enkelen.
Vader, ik bid dat U al onze zonden wilt vergeven en ons gezicht op Golgotha wilt richten, met eerlijke oprechte mannen en vrouwen voor God. Zegen ons nu. Terwijl het Woord uitgaat, moge U het brengen in Jezus' Naam. Amen.
36 Uit de Schrift wil ik u in het Evangelie van Mattheüs, het twaalfde hoofdstuk, lezen. En ik wil beginnen bij het 38ste vers.
Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeeën, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien.
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, de profeet.
Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!
De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!
Als ik het voor een tekst in een misschien wat andere benadering zou nemen, zou ik dit zeggen: "Zie, Eén groter dan ieder van hen, is hier!"
37 Jezus had die generatie aldoor berispt, omdat zij in gebreke bleven Hem te herkennen. Ik wil nu dat u nauwkeurig aandacht schenkt. De reden dat ik mijn onderwerp "Oost en West ontmoeten elkaar" veranderd heb naar dit, was om geloof op te bouwen rondom Christus de Geneesheer, in plaats van Christus de Redder. Christus de Geneesheer – dezelfde Persoon. Maar dusdanig dat uw geloof uitziet naar genezing, omdat wij deze dag speciaal apart gezet hebben om voor de zieken te bidden. Welnu, de generatie waartegen Hij sprak, was Hij aan het berispen. Als u het hoofdstuk leest, het begin van het hoofdstuk, ontdekken we dat Jezus Zijn werken aan het uitvoeren was. Hij was een ziener; Hij was niet alleen een ziener, Hij was God en ziener. Hij was een Profeet, jazeker.
Zij vroegen Johannes de Doper: "Bent u Elia? Bent u Mozes? Bent u Jeremia? Bent u die Profeet?" Zie: "Bent u die Profeet die komen zou?"
Wie is die Profeet? Als u een Scofield Bijbel hebt, of een Thompson Chain, of welke u maar wenst, neem uw kantlijnaantekeningen, het zal verwijzen naar de Messias, want de Messias zou die grote Profeet zijn. Hoevelen weten dat, zeg: "Amen." [Het gehoor zegt: "Amen." – Vert] Hij zou die Profeet zijn en Hij was het. "Zijt Gij die Profeet die komen moest?" De Messias bedoelend.
38 Daarom zei de vrouw bij de bron tegen Hem: "Gij moet een profeet zijn. Ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Wij weten dat de Messias, wanneer Hij komt, ons deze dingen zal vertellen." Begrijpt u? Zij keek uit naar die Profeet Messias. En Jezus, zoals wij in onze les "Het onzekere geluid" gisteravond hadden... Dan ontdekken we dat velen niet getraind waren op dat geluid van het Woord en zij misten het Woord toen het weerklonk, omdat Hij het Woord wàs. Laten we dat gezamenlijk zeggen: "Hij wàs het Woord." [Het gehoor herhaalt broeder Branhams woorden – Vert] Laten we het nu opnieuw zeggen: "Hij ìs het Woord. Hij ìs het Woord." Zo is het.
39 En al wat God was, wat het Woord was, goot Hij in Zijn Zoon en Zijn Zoon werd God het Woord. En al wat de Zoon was... Hij gaf Zijn leven. God wekte het lichaam, de tabernakel op; zit aan Zijn rechterhand. En al wat in de Zoon was, hetwelk de Vader was, goot Hij uit in de gemeente in de Naam van de Heilige Geest. Dus was het God boven ons, God met ons, God in ons. Begrijpt u?
Als dus het leven van iets in een ander zit, doet het zijn werken. Bijvoorbeeld: Wat als ik u vertelde dat het leven van John Dillinger in mij was. Oei! U zou zich snel verstoppen. Ik zou grote geweren hebben en een bandiet zijn, omdat zijn leven in mij was. Ik zou gevaarlijk zijn als ik voor u stond. Wat als ik u vertelde dat het leven van een geweldige, beroemde kunstenaar in mij was, u zou van mij verwachten, dat ik vanmiddag de verfkwast zou nemen en hier een stuk doek zou ophangen om die mooie zilte golven weer te geven, waarover ik sprak met die dichter; of die schitterende, geweldige hoge dennen en het daarop te schilderen tot het leek of u er zelf bij stond. Als zijn geest in mij was, zou ik het kunnen.
Welnu, als dan de Geest van God in een man is, zal hij de werken van God doen. Jezus zei hetzelfde. "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." Zie?
40 En wat waren de mensen daarvan afgestapt tot geloofsbelijdenissen, enzovoort... En Jezus vertelde hun en zei: "Jullie hebben de geboden van God genomen en ze krachteloos gemaakt door uw tradities." En dan zeggen ze: "Waar is God? Wat is er met de God van Mozes gebeurd?" Waar is een historische God goed voor als Hij vandaag niet dezelfde God is? Begrijpt u? Wat voor nut heeft het uw kanarievogel met allerlei heerlijke vitaminen te voeren om hem flinke sterke beenderen te laten krijgen en goede veren en hem dan in een kooi te stoppen. Waar is het goed voor om Bijbelse geschiedenis te nemen en te leren over een grote God die de Rode Zee opende, een God die plagen neerzond, een God die de overleggingen bespeurde die in de gedachten van de mensen waren, een God die de zieken kon genezen en dan zeggen: "O, maar de dagen van wonderen zijn voorbij?" Wat voor nut heeft het onze kinderen in dergelijke dingen te onderwijzen, als wij... als wij zijn... Het is een armzalig iets.
41 Ik was een keer in Cincinatti, Ohio. En ik nam kleine Sara mee, waarover ik enige minuten geleden sprak; en terwijl moeder het eten op de picknicktafel aan het bereiden was, gingen wij in de dierentuin kijken... En ik hoorde een lawaai en ging er heen en daar was een grote arend. En zij hadden hem pas gekregen en hem in die kooi gezet.
Ik heb een groot respect voor arenden. U hebt allemaal wel mijn prediking "Zoals de arend zijn broedsel opwekt" gehoord. En ik keek altijd naar die arend, omdat God Zijn erfdeel vergeleek met een arend en Hijzelf is Jehova Arend, omdat een arend hoger kan vliegen dan elke andere vogel. O, als een havik zou proberen hem te volgen, zou hij uit elkaar springen. En dan, wat helpt het hem daar te komen als hij geen ogen heeft gekregen om te zien wanneer hij daar komt? Hij is een speciaal gebouwde vogel. God vergelijkt Zijn profeten met arenden: ze gaan zo hoog, zij kunnen dingen zien voordat het hier komt. Begrijpt u?
42 Wel, ik sloeg die arend gade, deze enorm grote knaap. Ik had zo'n medelijden met hem. Hij lag daar op zijn rug, rolde met zijn grote fluweelachtige ogen, terwijl hij om zich heen keek. Hij stond op, keerde zich weer om en ik bemerkte dat zijn kop bloedde. Ik zag zijn vleugels met bloed. En hij keek daar omhoog in de lucht, boven de kooi. En hij maakte zich op om opnieuw te starten en daar ging hij weer. En dan stootte hij zijn kop tegen die kooi en die grote vleugels fladderden, zodat de veren eruit sloegen en het bloed zo van zijn kop spatte. En dan viel hij weer achterover op zijn kop en keek terug naar omhoog.
Hij is een hemelse vogel. Hij was gebouwd voor de hemelen. Hij was gebouwd om omhoog te zweven. Maar de slimheid van de mens had hem gestrikt. Daar zat die knaap, kon naar buiten kijken en kon zien waar hij thuis hoorde. Maar iets had hem gekooid.
43 Ik vond dit het aller... Ik zou elke stuiver van mijn geld aan hen gegeven hebben om hem los te laten. Maar wat? Hij werd gevangen door de listen van de mens, gestrikt. Hij kon zelfs de hemelen zien en hij was ervoor gebouwd, maar hij kon er niet komen. Hij sloeg bijna zijn hersenen eruit.
Ik dacht: "Dit is het droevigste wat ik ooit heb gezien." Maar toen draaide ik mij om, tranen in mijn ogen, en liep naar de overkant en zette kleine Sara op mijn schoot en zei: "Kijk, lieveling. Zie je dat?" Toen kwam iets tot mij en zei: "Dat is niet het droevigste, broeder. Laat me u vertellen. Wat met mannen en vrouwen die geboren zijn om zonen en dochters van God te zijn, die in deze Bijbel kunnen kijken en een God zien die kan verlossen en allerlei grote wonderen en dingen kan doen; en dan kooit een of andere kerkelijke kooi hen." En u kunt daar naar kijken en zien dat het daar is waar u werkelijk... iets in u strekt zich ernaar uit.
44 Maar de kerkelijke geestelijke zegt: "Nee, doe het niet. Dat is fanatisme, geloof het niet." O, broeder, blijf daar zo niet opgesloten. Er is Iemand die op een dag langskwam die voor u de prijs betaalde om daar uit te komen: Jezus Christus. Wanneer u Zijn werken ziet gebeuren, Zijn manifestatie, Zijn kracht, gelóóf dat. Het is voor u! Gelooft u het met heel uw hart, omdat het ook voor u is: "Een ieder die wil." En er was een Goede Man die een keer langskwam en u eruit kocht, de prijs betaalde en u uit die kooi nam. Als u naar buiten wilt komen, de deur staat open. En er staat Iemand in de deuropening met bloedende handen en Hij wenkt naar u. En Hij is gisteren, vandaag en voor immer dezelfde.
45 En wanneer die Joden, die dachten en beweerden dat zij God kenden, en toen zij dit Woord van God gemanifesteerd zagen het nog steeds het werk van de duivel noemden...
Een dame zat daar gisteravond achterin. Zij wist niet dat het mijn schoondochter was waartegen zij sprak. Ze zei: "Die kerel is een zwendelaar." Ik hoop dat dit goed tot u doordringt, dame. Kom hier op het podium staan. Als u er levend afwandelt, dan ben ik een bedrieger. Kom naar boven nu. Als ik een bedrieger ben, laat mij sterven in uw aanwezigheid. [Niemand gaat het podium op – Vert] U bent intelligenter dan ik dacht. In ieder geval, terug naar mijn onderwerp. Geen bedrieger!... Denkt u dat u die gedachten zou kunnen verbergen? U zou het niet kunnen als u het moest. Lidmaatschap van een kerk werkt niets uit. Vertrouw daar niet op. Vlucht maar beter naar Golgotha.
46 Nu, Jezus berispte die generatie. Hij had die dingen gedaan. Hij zei: "Onderzoek de Schriften. Zij zijn het die van Mij getuigen. Ik ben het niet die het doet. Het is God, het Woord in Mij dat Zich manifesteert." Hij zei: "Als Ik de werken van God niet doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken doe, gelooft u Mij toch niet als een man." Hoe kan Hij een mens zijn en God zijn? Zij konden het niet begrijpen.
Hij zei: "Als dit een te groot geheimenis voor u is, geloof dan de werken die Ik doe. Kunt u het niet begrijpen, geloof dan enkel de werken, kijk of ze Schriftuurlijk zijn."
En Hij deed geen enkel ding of het was Schriftuurlijk. En Hij deed nooit iets, tenzij God Hem in een visioen toonde wat te doen, of Hij vertelde iets verkeerds in Johannes 5:19. Hij zei dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem toonde. Ziet u? Maar wat de Vader Hem toonde was perfect Schriftuurlijk, in lijn met de Schrift. En Hij zei: "Wie van u kan Mij van zonde beschuldigen?"
47 Hier niet lang geleden was er een Rabbi... John Ryan werd genezen; volkomen blind. Hij was al ongeveer twintig jaar een bedelaar geweest die in Fort Wayne potloden verkocht, volkomen blind. En hij werd in de samenkomst gebracht. Hij was een Katholiek. En hij kwam het podium op. Hij zei... Kwam langs, en er was een vrouw die net het podium verliet. De Here had die vrouw genezen van een groot kropgezwel in haar hals, nog voor ze beneden kwam. Ze rende schreeuwend terug en toonde haar hals. Ze had het niet meer.
48 John Ryan was aan de beurt. Hij luisterde ernaar. En ik keek naar hem. Ik zei: "Meneer, u bent van godsdienst Katholiek." En hij zei: "Dat is waar."
En ik zei "Hoe lang bent u al blind?"
Hij zei: "Een goede twintig jaar, meneer. Ik nam deel aan de vermaarde Guirlande in Bornum en Bailey's. Ik was een clown."
Ik zei: "O ja."
En wij begonnen daar enkele minuten te praten. Ik sloeg hem gade. Ik zag dat de oude man eerlijk was. Ik zag hem met ogen die zagen. Ik zei: "Zo spreekt de Here, u hebt uw gezicht." Ik lette op.
49 Spring nu niet te snel op wanneer Hij u iets vertelt. (U bent het die dat bewerkt.) Wacht dan en kijk wat Hij terug zegt. Ziet u?
En de oude man... Ze begonnen allen te huilen. Zij namen hem van het podium. En binnen enkele ogenblikken was hij weer terug in de rij. Hij zei...
Ik ondervroeg hem eerst, ik zei: "Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben?"
Hij zei: "Ja meneer."
Ik zei: "Ik ben een vreemdeling voor u?"
Hij zei: "Ja, dat is waar." (U weet hoe ik gewoonlijk doe. Ik maak dan contact met zijn geest.)
Ik zei: "Als de Here mij iets kan openbaren wat u gedaan hebt, of had moeten doen, of wat u verlangt, enzovoort..." Toen ging Hij in het verleden terug en vertelde hem alles van deze verschillende zaken. En daarna kwam er een visioen. Ik zag hem en hij was genezen en ik vertelde hem dat hij genezen was.
50 Hij keerde terug in de rij, hij werd terug geleid. En dus zette men hem daar weer uit de rij. Hij had zijn gebedskaart verspeeld. Toen vroeg ik dus: "Wat was er aan de hand?"
Hij zei: "Meneer, u vertelde me dat ik genezen was."
Ik zei: "U vertelde mij dat u me geloofde."
Hij zei: "Ik geloof u echt."
Ik zei: "Waarom betwijfelt u mij dan? Ik was het niet die u vertelde dat u genezen was. Het was ZO SPREEKT DE HERE. Er werd niet gezegd: 'Zo spreek ik.' Hij was Degene die sprak. Dezelfde die u onder inspiratie kan brengen, kan u vertellen wat 'geweest is'; en dan brengt Hij u onder inspiratie om u te vertellen wat 'zal zijn'. U weet of de 'geweest is' wel of niet juist was, dan zou u zeker het 'zal zijn' kunnen geloven."
Hij zei: "Ik begrijp het niet."
51 De arme beste kerel, was opgegroeid in de Katholieke kerk. Hij begreep niets van het bovennatuurlijke. En ik zei tegen hem... Er was een klein Amish meisje in die tijd (u hebt het verhaal gehoord), sprong op van de piano (terwijl ze speelde: "De grote heelmeester is nu nabij"), sprong op en begon luid te schreeuwen. Haar haar viel langs haar lichaam naar beneden en ze begon luid te schreeuwen. En de piano ging door met spelen: "De grote Heelmeester is nu nabij, de medelijdende Jezus." En daar staande was zij God aan het verheerlijken.
En ik zei: "Het enige wat u moet doen is: blijf God prijzen voor uw genezing."
Hij zei: "Goed meneer. Dank u wel. Ik ben blij dat te weten." Nu zijn Katholieken onderwezen om te geloven dat wat de priester zegt, de waarheid is. Dus handelde ik gewoon als een priester tegen hem.
52 Zo was hij de volgende avond in de samenkomst. Hij zat helemaal op het tweede balkon. En hij had af en toe telkens, "Even stil allemaal! Prijs God voor mijn genezing" geschreeuwd. Wel, hij volgde de orders op. Dus waren enige van de helpers net van plan naar boven te gaan om hem stil te krijgen. Ik zei: "Doe dat niet. Laat hem begaan." En dus helemaal buiten op straat, overal waar hij heen moest, stond hij zo nu en dan stil: "Prijs God voor mijn genezing!" Zo stond hij op de hoek van de straat kranten te verkopen. Ongeveer twee of drie weken na de kerk, na de dienst voorbij was, stond hij daar nog steeds. Dan riep hij: "Extra...! Extra...! Prijs God voor mijn genezing! Extra...! Extra...! Prijs God voor mijn genezing!" En de mensen lachten om hem, iedereen. Hij was gewoon iets lachwekkends.
53 Dus was er een andere kleine krantenjongen die meekwam. En zij namen hem mee naar de kapperszaak om geschoren te worden. Hij wilde daarheen en de kleine jongen leidde hem de straat over. Hij ging achterover in de stoel liggen en de kapper (was één van die wijsneuzen, weet u) – en hij zeepte zijn gezicht in tot het schuimde, scherpte zijn scheermes en begon langs zijn gezicht te scheren tot halverwege.
En zei: "Zeg, Pa Ryan."
Hij zei: "Ja, meneer. Wat is er, zoon?"
Hij zei: "Ik hoorde dat u bent gegaan om die 'heilige-roller' prediker te horen, toen die hier was."
Hij zei: "Ja, ik was daar."
Hij zei: "Ik hoorde dat u genezen werd."
Hij zei: "Ja. Prijs God voor mijn genezing!" En zijn ogen werden geopend in de kappersstoel. Hij rende de stoel uit, de straat op met de handdoek om zijn hals en de kapper achter zich aan. Zo'n vertoning hebt u nooit gezien! En die man predikt vandaag het Evangelie. Amen! Waarom? Hij nam God op Zijn Woord. Jazeker.
54 Ik werd geroepen om over te komen naar Benton Harbor, Michigan. Daar is een rabbi in die school, de Joodse school daar. Ik werd gevraagd over te komen voor een onderhoud met deze rabbijn; een jongeman met een rode baard en donker haar. En ik wachtte buiten in de bocht met meneer Ryan. Hij kwam eraan en zei: "Hoe heet u?"
Ik zei: "Mijn naam is Branham."
En hij zei: "Meneer Branham, ik zou u een vraag willen stellen."
Ik zei: "Jawel, meneer."
Hij zei: "Waarmee opende u Johns ogen?" Hij zei: "Ik weet dat John blind was. Ik heb hem menigmaal giften gegeven. Waardoor opende u zijn ogen?"
Ik zei: "In de Naam van onze Heer en Verlosser Jezus Christus."
Hij keerde zijn hoofd af en keek een beetje rond en zei: "Hij is geen Heer en Verlosser."
En ik zei: "Wel, misschien niet voor u, maar Hij is het wel voor mij." En hij zei... Ik zei: "Hij is de Messias."
En hij zei: "Geen Messias." Hij zei: "Hoe zou een dief Messias kunnen zijn?"
Ik zei: "Een dief? Wat bedoelt u, Rabbi?"
Hij zei: "Wel, Hij was een dief. Uw eigen Schrift zegt dat Hij een dief was."
Ik zei: "O, u las iets wat niet waar is: niet in de Bijbel!"
"Jawel," zei hij, "ik zal het bewijzen. Hij liep door het korenveld op de sabbatdag en stal het koren."
Ik zei: "Nee, hij plukte de aren. Ziet u?"
55 En hij zei: "Wel, Hij nam iets wat Hem niet toebehoorde. Zou dat geen dief zijn als je iets pakte wat je niet toebehoorde?"
Ik zei: "Rabbi, wilt u mij vertellen dat u uw eigen Levietische wetten niet kent? Hij verbrak nooit iets van de wet, Gods wetten. De wet zegt dat je door een veld kan gaan en eten, maar stop niets in een tas om mee te nemen." Zijn eigen wet. Dit overwon hem.
Hij zei: "Vertel me, wat deed u met John Ryan?"
Ik zei: "Ik deed helemaal niets. Jezus Christus, de Zoon van God, opende zijn ogen."
"Hij is geen Zoon van God."
Ik zei: "Waarom is Hij het niet?"
Hij zei: "Jullie heidenen kunnen God niet in drie stukken snijden en Hem aan een Jood geven."
En ik zei: "Wel, wij snijden Hem niet in drie stukken."
Hij zei: "O, maar jullie proberen het."
En ik zei "Rabbi, gelooft u uw profeten?"
Hij zei: "Ja."
Ik zei: "Wat zei Jesaja 9:6?"
"Een Zoon is ons geboren."
Ik zei: "Over wie sprak hij?"
Hij zei: "Messias."
56 Ik zei: "Wat zal de Messias dan zijn?"
Hij zei: "De Messias zal God zijn."
Ik zei "Vertel me waar Jezus faalde te bewijzen dat Hij diegene was?" Dat trof hem. Ik lette op hem terwijl hij daar enkele ogenblikken stond. Ik zei: "Eén ding staat vast. U weet dat John blind was. U weet dat hij nu ziet. En ik zeg dat ik niets kon doen, maar dat het Jezus Christus, de Zoon van God, was, uw eigen Messias die u afgewezen hebt. Zoals uw vaders deden, hebt u gedaan, Rabbi."
Na enkele ogenblikken zei hij: "Als ik dat soort dingen zou prediken, zou ik..." De school stond hier boven op een heuvel, keek neer op het meer. Hij zei: "Ik zou daar beneden zijn, bedelend in de straat."
Ik zei: "Rabbi, ik zou liever de waarheid prediken en daar beneden op mijn buik bronwater drinken en droge crackers eten, dan drie keer per dag gebraden kip te hebben en mijn naam in goud op dit gebouw hierboven te hebben staan en te weten dat ik dwaalde." Zo is het. Jazeker.
Terwijl hij weg wilde gaan rolden grote dikke tranen langs zijn baard naar beneden. Terwijl hij begon te lopen zei hij: "Ik zie u nog wel een keer."
Ik zei: "Wacht even, Rabbi."
Hij zei: "Ik zal u later weerzien." Hij wilde niet met me praten.
57 Zo is het. Híj bleef bij het Woord. Het maakte niet uit wat Hij deed, Hij was nog steeds in het Woord, want Hij was het Woord. Toen geloofden deze mensen Hem niet en zij vertelden Hem dat Hij Beëlzebub, de duivel was, allerlei boosaardige woorden. Wel, als Hij vandaag in de kerk zou komen, zou de ongelovige hetzelfde zeggen. Dus ziet u waar het vandaan komt? En die mensen die dat zeiden waren heilige mannen, gedroegen zich heilig; zij leefden rein, en zij waren oprecht. Oprechtheid is niet genoeg. "Er is een weg die een mens recht schijnt, (begrijpt u?) maar het einde is de weg des doods."
58 Dus Jezus stond daar en berispte hen, omdat ze Hem Beëlzebub noemden. Hij bespeurde hun gedachten. Ze zeiden het niet hardop; Hij bemerkte hun gedachten en Hij vertelde hun erover. En toen liepen ze naar Hem toe. Na alles wat Hij gedaan had en nadat Hij hun het juiste teken van de Messias had getoond en de werken die het volgden, precies wat gesproken was dat Hij zou doen; toen kwamen ze aanlopen en zeiden: "Meester, wij zouden van U een teken willen zien." O my!
Neem dit nu in Christelijke liefde. Neem dit van een hart dat vol liefde voor u is. Maar enkel een... Het is kastijdend. Hoe zouden wij kunnen verlangen een gebedsrij te hebben, en dan naar een andere samenkomst overstappen, wanneer we hier gestaan hebben en de Bijbel gemanifesteerd zagen met de tegenwoordigheid van Jezus Christus hier recht onder ons? Zijn houding tegenover één is tegenover allen. Begrijpt u? "Maar we zouden een teken van U willen zien." Dat teken werd op een keer gedaan en heel de stad Sichar geloofde in Jezus Christus. Maar ze hebben het nooit gedaan zien worden; zij geloofden het getuigenis van de vrouw en zij was een hoer. Eén keer, en nu is het duizenden keren rondom de wereld gedaan. Kijk ernaar.
59 Maar weet u, toen Johannes kwam om een kerk voor Jezus voor te bereiden, was er nog niet één miljoenste van de mensen die hem ooit hoorden. En toen Jezus Christus op aarde was, was er nog niet één honderdduizendste van de mensen die Hem ooit zagen of hoorden. Maar Hij kwam tot degenen die voorbestemd waren tot leven en zij ontvingen het. En degenen tot wie Hij ging, uit hen kreeg hij er slechts honderdtwintig. Ziet u?
Er is precies het aantal mensen dat het zal ontvangen en wanneer dat gebeurt, is het klaar. De rest van hen... U mag er water op gieten en wat al niet meer, het zal nooit, het zal nooit de waarheid voortbrengen. Het zal het nooit geloven. Begrijpt u? Het zal gewoon door blijven gaan, omdat er niets in zit om mee te geloven; zoals mijn moeder, die een echte zuiderling was, altijd zei: "Je kunt geen bloed uit een knol krijgen, omdat er niets inzit!"
60 Welnu, "Wij zouden wel een teken willen zien." Jezus berispte hen. Nu weten wij dat God in alle tijdperken "begiftigde tekenen" heeft gehad. Er is geen tijdperk geweest of God had een of ander teken dat Hem ergens manifesteerde.
[Leeg gedeelte op de band – Vert] ... verhalen, elk van hen kan u dat vertellen, dat God in alle eeuwen altijd Zijn tekenen had. Hij heeft in alle tijdperken tekenen gegeven. En dan verwijst Jezus naar hen. En Hij zegt: "Een boos, of een slap, en overspelig geslacht zoekt een teken." Nu, laat me u dit nader belichten. Ik wil het niet te laat maken. Ik heb hier nog ongeveer vier of vijf verschillende opmerkingen te maken en ik zal ze zo snel mogelijk maken zodat we aan de gebedsrij kunnen beginnen. Maar ik wil er zeker van zijn dat u het snapt. Kijk: "Een zwak en overspelig geslacht zoekt tekenen."
61 Wij kennen de gemeente van Korinthe, Paulus moest hun voortdurend vertellen; Een had een psalm en één had een tong en één had dit en één had dat. Wel, Paulus geloofde in spreken in tongen, maar hij vertelde het niet aan de Efeziërs. Hun kon hij voorbestemming en grote dingen onderwijzen. Maar deze baby's, hij moest ze nog babyvoedsel geven. Begrijpt u? Hij kon niet gaan staan en ze diepe dingen verkondigen. En de wereld zit vandaag vol met Korinthianisme. Jazeker. God is een goede God. Hij zal dat doen om het u te tonen, maar... Hij is een goede God. Zoals Thomas zei: "Heer, voor ik ooit geloof dat U het bent, zal ik mijn hand in Uw spijkerwonden en in Uw zij moeten leggen." Hij is een goede God. Hij zei: "Kom hier, Thomas." Hij zei: "Zie je en geloof je nu? Hoeveel groter is de beloning van degenen die nooit gezien hebben en toch geloven." Zie, ziet u? Zij geloven het omdat het Woord het zegt.
Een hoeveel grotere beloning zal de stad Sichar ontvangen op de oordeelsdag dan Jeruzalem (Zie?), omdat zij het geloofden zonder het ooit te zien; enkel gehoord en zij geloofden het, omdat zij ernaar uitkeken. Nu, Hij zei: "Maar het zal een zwak en overspelig geslacht zijn."
62 Zoals ik gisteravond zei en wij allen weten, dat elke profetie een meervoudige betekenis heeft: meervoudig, het herhaalt zich. Hebt u dat wel eens in Mattheüs 3 gelezen, waar staat: "Uit Egypte heb ik Mijn Zoon geroepen", opdat het vervuld zou worden toen Jezus naar Egypte ging? Doorloop uw verwijzingen en zie of het niet Jakob bedoelt. Maar Jakob was Zijn zoon. En zo was Jezus Zijn Zoon. Zie, het krijgt een... Iedere keer herhaalt het zich, zoals de geschiedenis.
Gods Woord is eeuwig. Het blijft gewoon voortgaan.
63 Nu let op. Hij sprak over een zwak en overspelig geslacht. Laat me dit in oprechtheid zeggen. Hij sprak over deze generatie. Want als er ooit een slappe "afwaswater" generatie bestond, die vol met overspel zit als deze natie, deze mensen...
Kijk, onze natie gaat de wereld voor in echtscheidingen. Homosexualiteit is erger dan in Parijs, Frankrijk. Ik las onlangs een artikel waarin geschat werd dat veertig procent van degenen die bij de regering in dienst zijn homosexuelen zijn. Ik vloog kort geleden over Los Angeles, en in een krant stond, dat alleen al in de staat Californië, homosexuelen, eerverleden jaar, vermeerderd waren met twintig procent.
Mijn kantoor ligt vol met brieven van moeders die huilen dat haar jongens andere jongens nemen en naar ruimtes gaan en daar met elkaar leven. Zij hebben zichzelf zo volkomen misbruikt, enzovoort, totdat zij het natuurlijk gedrag tussen man en vrouw hebben bedorven.
Een boos, slap en overspelig geslacht zoekt tekenen: deze generatie. Houd het in het oog! En zij zullen het ontvangen. Wat? Het teken van Jona. Wat? Zij zullen het teken van de opstanding ontvangen. "Want zoals Jona drie dagen en nachten in de buik van de walvis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en nachten in het hart van de aarde zijn." Maar Hij zal weer opstaan. En het slappe en overspelige geslacht zal het teken van de opstanding ontvangen. Snapt u het?
64 Het spijt me altijd voor Jona. Zoveel mensen zeggen dat Jona was teruggevallen. Ik geloof dat niet. Ik geloof dat als hij een profeet was, het Woord van God met hem was in elke... God verordineert de voetstappen van de rechtvaardigen. Gelooft u dat niet?
Welnu, wij weten dat hij verondersteld werd naar Ninevé te gaan, die grote stad vol zonde en overspel. En het klom op tot God, dat stel heidenen daar beneden. Maar merk op, de stad naderde aardig de grootte van St. Louis, verscheidene keren groter dan deze stad hier. En zij waren goddeloos. En hij werd verondersteld daar heen te gaan, maar hij nam een kaartje naar Tarsis. Ik geloof dat dit Gods wil was. Merk op. Hij kwam op zee en daar kwam een storm op. En men bond zijn handen vast en gooide hem overboord.
65 Niet lang geleden had men hier in Louisville, Kentucky, een walvisgeraamte liggen op een... (O, het is ongeveer vijftien, twintig jaar geleden, denk ik) die lag op een grote oplegger. En die oude kerel die daarbij stond zei: "Ik wil u wat vertellen; u hebt wel gehoord van dat mystieke verhaal over Jona die door de walvis werd opgeslokt." Hij zei: "Ik wil u laten zien dat het onmogelijk is." Hij zei: "Een man zou niet door het keelgat van deze walvis kunnen gaan." O, hij was op en top wetenschappelijk, weet u.
Hij zei: "Ziet u wel, er kan nauwelijks een basketbal door zijn keel." En deze walvis woog, ik ben vergeten hoeveel ton. Ik verdroeg zo veel als ik kon. Dus zei ik: "Meneer, mag ik iets zeggen?"
Hij zei: "Wat is het jongeman?"
Ik zei: "Het ontbreekt u aan begrip voor Gods Woord. God heeft nooit gezegd dat het een walvis was. Het was een speciale vis. God bereidde voor hem een vis. Deze zou een huis hebben kunnen verzwelgen als hij dat had gewild." Dat deed hem inbinden, zie? Dat was een bijzondere vis. God bereidde een vis voor hem. Hij had een grote keel en slikte deze prediker in. En zijn handen en voeten waren gebonden.
66 Als u uw goudvis voert, weet u wat er dan gebeurt? Wel, hij gaat regelrecht... Nadat hij door het water rondgezworven heeft om voedsel te vinden en hij zijn buikje heeft volgegeten, gaat hij direct naar beneden naar de bodem van de kleine goudviskom en zijn kleine vinnen nemen rust op de bodem, hij rust uit. Zo doet hij. Alle vissen doen dat.
En deze grote, speciale vis moet hetzelfde hebben gedaan. Het kan wel geweest zijn... ik weet niet hoeveel vadem diep het daar was. Maar hij was op roof uit tot hij Jona inslikte. En toen moet hij direct naar beneden zijn gegaan en zijn vinnen op de bodem rust hebben gegeven toen hij daar op de bodem lag. Hier was Jona, beneden in de buik van de walvis en draaide rond in het braaksel.
67 U mensen, over symptomen gesproken, hij was in een toestand! Sommigen waarvoor gebeden wordt, zeggen: "Weet u, ik... ik... Mijn hand is niet beter." Wat heeft dat ermee te maken? Ik dacht dat u geloofde. Ziet u? Of: "Ik heb nog steeds hoofdpijn." Wat heeft dat ermee te maken? Zoals ik de vorige avond al zei, als u het kwartje hebt om het brood te kopen, zal het brood zeker komen. Begrijpt u? U hebt de kostprijs.
En hier was Jona. Als er een man bestond die het recht had symptomen te hebben, was hij het. Kijk, als hij deze kant opkeek was het walvisbuik. De andere kant: walvisbuik; die kant: walvisbuik. Overal waar hij keek was de walvisbuik en zijn handen waren vastgebonden en zijn voeten waren vastgebonden. En hij was op een stormachtige dag in de buik van een walvis op de bodem van de zee. Over symptomen gesproken, niemand hier is in zo'n slechte toestand, daar ben ik zeker van. En daar lag hij. Maar weet u wat hij zei? Hij zei: "Het zijn leugenachtige ijdelheden. Ik zal er geen enkele van geloven. Maar ik zal nog eenmaal naar Uw heilige tempel kijken."
Hij wist dat toen Salomo deze tempel opdroeg, hij een gebed bad en zei: "God, als Uw volk ergens in moeite verkeert en naar deze heilige tempel opkijkt, hoor dan van de hemel." En hij geloofde het.
68 En God... Ik weet niet wat Hij gedaan heeft: plaatste een zuurstoftank of zoiets daar beneden en hield hem drie dagen en nachten in leven, omdat hij opkeek naar deze tempel die Salomo had opgedragen; en later was hij teruggevallen. Maar toen hij bad was hij onder inspiratie. En God eerde dat gebed en hield hem drie dagen en nachten in leven. Als God zijn gebed met dat soort van symptomen zou eren, wat moet hij dan voor ons doen? Wanneer overal om ons heen mensen gezond worden en wij niet naar de tempel hoeven te kijken die door mensenhanden gemaakt is, maar naar een tempel van God waar Jezus aan de rechterhand zit met Zijn eigen Bloed, (Halleluja,) een tempel die niet kan vergaan. Wat behoorden wij dan te doen? Amen. Houdt eraan vast en wandel verder.
69 Weet u, die mensen daar in Ninevé waren heidenen. Zij aanbaden allerlei heidense goden. En de god van de zee was een walvis, natuurlijk, zoals de Indianen hier de grijze beer aanbaden. Die was het opperhoofd van de bossen. De Opéka's. Dus toen zij... De oppergod van de zee was een walvis en zij waren vissers van beroep. En op deze warme, zonnige ochtend was iedereen hier zijn net aan het uitwerpen; aan de hele oever wierpen duizenden hun net uit. Daar duikt de god van de zee op. Iedereen stond op om te aanbidden. Hij stak zijn tong uit en daar wandelde de profeet regelrecht zijn mond uit.
God weet hoe de zaken te doen. Zeker zouden zij naar hem luisteren; hun god spuwde de profeet op de oever uit. Niets werkt verkeerd, ziet u. God werkt alles goed uit. En hij predikte en God eerde zijn gebeden. Jazeker.
70 Geen wonder dat Hij over Salomo's generatie sprak, of Jona's generatie. Een teken van de opstanding. Nu snel tot slot. Hij noemde de koningin van het Zuiden, in de dagen van Salomo. Welnu, iedereen weet dat wanneer God een gave naar de aarde zendt en het geweigerd wordt, het chaos voor die generatie betekent. Hoevelen weten dat? ["Amen" zeggen de toehoorders – Vert] Zeker weet u dat. En als zij die gave ontvangen is het een gouden eeuw voor ze.
O, wat hebben zij Salomo en zijn gave ontvangen, ieder was één van hart en één van zin. O, het ging door heel de wereld. Wat een geweldige tijd. Iedereen: "Je zou daar in Israël moeten kijken. Ze hebben daar een man die zij tot koning hebben uitgeroepen. O, de Geest van God is in die man. Wel, hij heeft een gave van onderscheiding. Je hebt nog nooit zoiets gezien. Het werkt perfect." Wat een stof tot spreken.
71 Wat een stof tot spreken zou het vandaag zijn als deze afvallige natie tot God terug zou keren en haar gave, de Heilige Geest, zou ontvangen die haar gezonden is. Rusland zou stoppen met het fabriceren van atoomprojectielen en kernwapens. De beste versterking die wij zouden kunnen hebben is een goede ouderwetse 'Paulus opwekking' en de Bijbelse Heilige Geest terug in dit land. Het zou elk bordeel doen sluiten. Het zou een dronkaard zo droogleggen, dat die een kwartier zou moeten pruimen om genoeg vocht te verzamelen om te kunnen spugen. Dat zou het absoluut. Het zou iets voor ons doen, als wij het slechts zouden toelaten om het te doen. Dat is waar. Het zou elke dranksmokkelkroeg sluiten en elke rock-and-rollfeest zou gesloten worden en overal zouden bidstonden zijn, in plaats van al dit gedoe en de nonsens die men vandaag uitvoert! Dat zou het zeker!
72 Maar weet u, zij willen hun gave niet ontvangen. Ons is een grote Gave gezonden. God gaf Zijn Zoon. Zij verwierpen het. Wat gebeurde er met Israël? Sindsdien verkeert zij in chaos. God heeft in de laatste dagen de Heilige Geest aan de heidenen gezonden en ze wijzen het af. Wat is het? Chaos, oordeel.
Kom uit van Sodom. Kijk zelfs niet om. Neem geen voorbeeld aan deze moderne zaken hier. Kijk op naar Golgotha. Blijf daarheen kijken. Het maakt niet uit hoe groot de kerk is. Of het een zendingspost op de hoek is, of een armelijke kleine tabernakel, of wat het ook is; en de overigen die naar die grote gebouwen gaan, besteed er geen aandacht aan. Kijk naar Golgotha. Jazeker. Blijf bij uw man van God die u het Woord onderwijst. Blijf vlak bij hem. Blijf vlak bij Christus en blijf voorwaarts gaan. Merk op. Dan...
73 Weet u, de enige manier die zij bezaten om een boodschap door te geven was van lip tot oor. Nu bezit men telefoons, televisies en van alles. Maar wanneer de karavanen voorbij kwamen, die naar alle delen van de wereld trokken, stond iedereen op de uitkijk om te zien wat een grote macht Salomo had. En weet u, tenslotte kwam het helemaal in het Zuiden. Het was bij de koningin van Scheba.
Als u wilt meten hoever het was, het was bij de uiterste delen van de toen bekende wereld. Jezus zei de uiterste delen van de wereld. Dat is 'kosmos', wereld, wereldorde (Begrijpt u?), niet de aarde, de wereld. En dus waren dat toen de uiterste delen ervan.
74 En deze kleine koningin was een heidin. En telkens wanneer iemand in haar koninkrijk voorbij kwam, zei die: "O, u zou Israël moeten bezoeken. O, zij hebben daar een God en die God vertegenwoordigt zichzelf in een van hun mannen. En zij zijn allen één van zin." O my! Als wij Pinkstermensen zover konden komen... Zie?
O, niemand zou Salomo tegenspreken. "O, u zou onze voorganger moeten horen. O, ik kan u vertellen, het is hoogst wonderbaarlijk. U zou eens naar de samenkomst moeten komen. O, God heeft ons een grote gave geschonken, ieder is één van hart en één van zin."
Als de Pinkstermensen, niet zoals de rest van de wereld, als zij allen bijeen zouden komen en verdergaan en hun organisaties hebben, maar één zijn... Wij hebben iets dat echt is, niet: "Daarginds een buizerdverblijf, zij hebben het niet. En een kraaiennest verderop, zij hebben het niet."
Zij zijn toch mijn broeders! Kom, spreek met elkaar. Neem uw kleine geschillen en breng het in orde en krijg wat wederzijds begrip en ga verder, zoals deze mensen deden terwille van deze samenkomst. Begrijpt u? Als het hier gedaan kan worden, kan het overal gebeuren. Het is Satan die probeert deze zaak te bestrijden. Dat is alles. Dan komen we bijeen en zouden we werkelijk ergens kunnen komen bij God.
75 Welnu, dus u weet, geloof komt door wat? [De toehoorders zeggen: "Horen." – Vert] Horen. Die kleine koningin, er was iets waardoor zij bestemd was tot leven. Natuurlijk, allen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij geroepen. Niemand kon komen. "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen."
Dus moest zij voorbestemd geweest zijn tot leven. En zodra dat Woord langs flitste, werd zij door iets geraakt: "Ik zou daar graag heen willen gaan. Ik zou het graag willen zien." In orde. De eerste de beste karavaan die daar vandaan kwam en deze weg passeerde, ik kan haar naar buiten zien gaan en... "Uwe Hoogheid, koningin."
"Ja, van welke kant bent u gekomen?"
"Wij komen van het noorden."
"Bent u door Palestina getrokken?"
"Ja."
"Mag ik u afzonderlijk in het kasteel zien?" En ze vroeg: "Zeg, is het waar wat Israël betreft, dat een bovennatuurlijk God, hun God, hun enige God, Zichzelf vertegenwoordigt in één van hun mannen?"
"Het is de waarheid, dat kan ik u vertellen. Ik hoorde erover toen ik mijn kamelen erdoor leidde. Ik nam daar mijn intrek voor een paar dagen en bekeek het. En het is de waarheid."
"O, dank u, meneer. Dank u wel. U kunt weer gaan."
Ging weer naar buiten, haar hart begon te branden. Er gaat iets mee gepaard wanneer je over God hoort. Een mens is altijd... Hij weet dat hij ergens uit de duisternis komt en hij weet dat hij die weg ook terug moet gaan. Hij weet dat hij op een mysterieuze wijze in de wereld is gekomen. Hij gaat er op dezelfde manier uit. Hij probeert altijd achter het gordijn te kijken.
76 Merk op. Toen... O my! Op een dag besloot zij zelf te gaan kijken. Dat is de manier. Zit niet thuis te bekritiseren, ga er op uit om te onderzoeken. Dus maakt zij zich gereed. Vergeet nu niet dat dit kleine 'meisje' enige moeilijkheden had. (Ik was u zusters aan het berispen, maar nu ga ik u over een echte vrouw vertellen. Zie?) Merk op. Deze kleine vrouw had wat moeilijkheden. Allereerst moest zij, daar zij heiden was, de heilige vader van haar kerk bezoeken (Zie?), of zij toestemming zou krijgen. Vergeet niet dat zij koningin is. Dus kan ik haar naar de heilige priester zien gaan. En ze zei: "O, hoogst eerwaarde vader, ik heb gehoord dat daar in Israël een opwekking gaande is. En tekenen en wonderen vinden plaats van een bovennatuurlijke God, die een man met Zijn Geest heeft gezalfd en hij spreekt als God."
77 Ik zou de heilige vader kunnen zien zeggen: "Nu, kijk, mijn kind. U bent een koningin. U hebt prestige. U behoort tot deze grote kerk. U moet niet eens willen gaan. U wilt geen enkele... Dat zijn heilige rollers." O, wel, weet u. "Het is... u wilt toch niet in zo'n groep verzeild raken. Dat is niks. Zij hebben... Die onzin hebben we altijd al gehoord. Wij hoorden altijd over het openen van Rode Zeeën en dergelijke. Het heeft niets om het lijf. Als er iets aan de hand moest zijn, zou het hier in onze denominatie zijn. Het zou precies hier zijn, waar we het zouden krijgen. Het zou hier zijn. Ziet u daar de grote heilige Dagon?"
"Ja, ik heb hem gezien. Ik kijk altijd naar hem. Mijn grootmoeder keek naar hem. Mijn overgrootmoeder keek naar hem. Mijn bet-bet-overgrootmoeder heeft naar hem gekeken. Hij heeft zich nooit bewogen. Men vertelt mij dat deze God Zichzelf waar maakt in de man."
Weet u wat afgoderij is? De aanbidder buigt zich voor de afgod ter aarde en met een denkbeeldige god, met denkbeeldige gedachten, stelt hij zich voor dat de god tegen hem terugspreekt. Hoe tegengesteld aan het Christendom. Hij neemt een levende man, en giet Zichzelf in de man en maakt van hem de afgod. Amen! Halleluja! Dat deed Hij op de Pinksterdag. U denkt dat ik gek ben met zo te schreeuwen. "Halleluja" betekent: "Prijs onze God." Dus... Maar let op. Ik ben niet opgewonden. Ik weet precies waar ik nu ben. Ziet u? Ik voel me gewoon goed.
78 Let op. Dan wanneer wij zien... Hij zei: "Nu kijk, dochter, als u uw tijd zo verknoeit met zulk fanatisme, zal ik u uw papieren van de kerk moeten teruggeven." Ik kan me haar voorstellen; stond daar even en zei: "Wel..." Weet je, als God tot je hart heeft gesproken, zal niets je stoppen, want geloof komt door het horen. Je krijgt houvast aan geloof en er is niets dat je tegen zal houden. Dat is alles. Je gaat toch. Dus geloof komt door het horen. En zij hoorde erover en haar hart brandde van verlangen om het te zien. Zij wilde zien of het echt was of niet.
Ik kan me voorstellen dat ze zei: "U mag me mijn papieren dan wel teruggeven."
"U bent een koningin. U zult uw waardigheid verliezen. U woont in een betere omgeving dan dat soort mensen. U rijdt in een betere wagen", weet u, en al dat soort dingen, weet u. Dus werd zij met heel wat geconfronteerd. Zo ging zij naar huis en dacht: "Nu, ik weet het niet, ik heb enige van de rollen die deze mannen mij gegeven hebben gelezen. En het ziet eruit of dat God was... Als dat de God is, als Hij zich vertegenwoordigt in die man op de wijze dat Hij Zijn Woord schrijft, dan zal dat zeer zeker God moeten zijn."
79 Nu zal ik u vertellen wat ze deed. Ze ging heen en verzamelde zich een heleboel juwelen, een stapel goud en heel wat wierook en rijke geschenken. En ze zei: "Ik ga het meenemen en als het de waarheid is, ga ik het ondersteunen. Als het niet de waarheid is, kan ik mijn geld rechtstreeks terugbrengen."
Zij kon heel wat van ons Pinkstermensen wat wijsheid leren. U laat uw eigen kerk verarmen en ondersteunt iets op de radio waar zij u uitlachen en de gek steken met hetgeen u gelooft. En toch, u... Wij hoeven hier geen doekjes om te winden. Jullie weten dat het waar is. Ondersteunt uw eigen kerk. Heel wat van dat gedoe steekt de gek met u en noemt u een 'heilige roller', verloochenen het geloof, en dergelijke en toch abonneert u zich daarop. Ik zou die rommel niet in mijn huis willen hebben. Zo is het.
80 Ik ben een Pinkstermens en ik geloof in de Heilige Geest van top tot teen, met mijn gehele hart, ziel en lichaam doordrenkt. Ik geloof in God. Ik geloof het Woord. Ik geloof dat het de waarheid is. En ik wil dat andere niet ondersteunen. Dus zou zij ons iets kunnen leren. Welnu, zij ging haar kamelen zadelen en bepakken. Nu, zij dacht nooit... Vergeet niet dat zij met al die schatten door die woestijn zou trekken. En luister, het is geen korte reis. Weet u hoelang het op een kameel duurt? Negentig dagen. Zij had geen Cadillac met ingebouwde airconditioning. Zij moest dwars door de Sahara. Zo ondernam zij haar kamelentocht van negentig dagen.
Geen wonder dat zij deze generatie zal veroordelen. Sommigen willen de straat niet overkomen, willen in een Cadillac met airconditioning niet eens de hoek om rijden. Zo is het. Ziet u? Nee, ze willen het niet.. Maar zij ondernam een reis van negentig dagen. En bovendien verbleven in die dag de zonen van Ismaël in de woestijn, rovers! En met al die schatten!
Maar wanneer u vastbesloten bent om Jezus te zien, zal op de een of andere wijze niets u in de weg staan. U gaat toch door. U let niet op gevaar. Stel u voor, dat uw echtgenoot van huis zal weglopen, of uw vrouw wil u niet meer ontvangen; pappa en mamma zetten u het huis uit; men gooit u de kerk uit? U let niet op die dingen. U probeert tot Hem te komen. U probeert uit alle macht daar te komen, omdat er iets brandt in uw hart.
81 Zo begon zij haar tocht door de woestijn. En terwijl zij ging, misschien moest zij 's nachts reizen, had zij enigen van haar dienaressen en haar eunuchs bij zich. O, wat een gemakkelijke prooi zou dat voor de kinderen van Ismaël geweest zijn, om alleen maar die groep kleine eunuchs te verslaan en al dat goud en goed te nemen waarmee die kamelen beladen waren. Het was eenvoudig geweest. Maar ziet u, God baant altijd een weg voor u als u tot Hem wilt komen. Ik weet niet hoe Hij het doet, maar Hij zal het doen. Wanneer er geen weg is dan is Hij de Weg. Hij baant de weg voor u.
Dwars door de woestijn ging zij nu en zij arriveerde. Zij kwam nu niet zoals zoveel mensen, zoals u hen opmerkt. Ik heb hen ook hier in de samenkomst opgemerkt. Je gaat staan, neemt een tekst en je zegt ongeveer twee of drie woorden, die... De mensen zeggen: "Wel, ik weet daar niets van. Ik kan dat niet begrijpen." Weet u wat? Ze staan op en lopen eruit. Zij willen niet naar je luisteren. Dan neem je er weer een. Het lijkt erop of zij er geen aandacht aan willen schenken. En als je een klein beetje langer aanhoudt, misschien, laten we zeggen een half uur over tijd of zoiets. O my! Mmm... Ze kunnen er gewoon niet tegen.
82 Toen Paulus hetzelfde Evangelie heel de avond predikte, viel er een jongen uit het raam dood neer. Men dacht dat ze ons gisteravond er één zouden moeten brengen, een kleine baby. Maar de Here droeg er zorg voor.
Maar let op. Let op wat er gebeurde. Toen verscheen zij en zij nam genoeg... Zij laadde haar kamelen af en pakte dingen uit in de paleistuin en ze kwam om er te verblijven en de rollen te bestuderen tot ze volkomen overtuigd was.
O, wat een fijne vrouw. Ik waardeer die kleine dame. Zij was van plan te blijven tot ze overtuigd was. Zij was al de rollen van de profeet Jesaja gaan lezen en de verschillende anderen, en de verschillende anderen die geschreven hadden en alle boeken van Mozes en hoe ze door de Rode Zee waren getrokken. Zij wilde zien wie die God was. Dus kwam zij en ze nam haar kameniers en spullen en zette haar tent op.
En de volgende morgen gaat ze de kerk in. Nu, ik stel me zo voor dat daar die ochtend een grote menigte was en zij speelden allen muziek van God en de trompetten schalden, enzovoort. En toen werd ineens iedereen helemaal stil. En na een poosje kwam voorganger Salomo aanlopen, liep het podium op, een gewoon uitziende man.
83 Ik weet niet waarover hij die ochtend sprak, maar wat het ook was, het trof de kleine koningin. Zij begon de wijsheid op te merken. Ze heeft misschien gewacht totdat ze een gebedskaart kreeg. In ieder geval wachtte ze af. Na een poosje brak haar tijd aan om voor hem te verschijnen. En de Bijbel zei dat, toen ze voor Salomo verscheen, er niets voor Salomo verborgen bleef. Hij vertelde haar al haar geheimen. Halleluja!
Dat was een gave van onderscheiding. En zie daar, een grotere dan Salomo is hier. Ja. Hij vertelde haar... De Bijbel zei dat er voor Salomo niets verborgen bleef. Hij stond daar en onderhield zich met haar, en nam misschien dat ene, en openbaarde het en vertelde haar wat ze gedaan had, en hoe het allemaal zat, openbaarde het.
Ziet u niet dat het dezelfde God is? Hij is dezelfde, gisteren, heden en voor immer! En daar stond de volheid van de Godheid lichamelijk en werd de duivel genoemd! Geen wonder dat Hij hen berispte.
84 Kijk naar die kleine koningin. (Ik ga nu sluiten.) De eerste keer dat zij ooit iets echts had gezien. Zij draaide zich om naar de toehoorders. Eerst keerde zij zich naar de mannen die bij hem waren. En ze zei: "Gezegend bent u die al die tijd bij deze gave bent. Gezegend bent u die dit dagelijks kunt zien. Uw ogen zijn gezegend!"
Denk eens aan, een heidin! "Uw ogen zijn gezegend", u die kunt staan en dit kunt zien. U Pinkstermensen, gezegend zijn uw ogen dat u het heel de tijd te zien krijgt! Zij wilde zelfs wat aarde meenemen naar haar land. Waarom? Zij had voor haar eerste keer iets echts gezien. Zij had zoveel afgoderij en theologie gezien en zoveel opsmuk, maar geen echte beweging van God. En toen zij werkelijk God zag bewegen, begreep zij het. "En de koningin van het Zuiden zal bij het oordeel opstaan met deze generatie en ze veroordelen, want zij is gekomen van de uiterste delen der wereld om de wijsheid van Salomo te horen; en zie daar, een grotere dan Salomo is hier." De kleine vrouw zag het voor de eerste keer.
85 Bij het sluiten zou ik deze kleine uitspraak willen doen. Ik kan het u misschien eerder verteld hebben. Ik jaag. Dat is mijn tijdverdrijf: op doelen schieten, jagen, vissen. Mijn oude moeder, die pas geleden gestorven is, was een halfbloed. En mijn bekering haalde het nooit uit mij weg. Ik heb het buitenleven nog steeds lief. Ik zie God. Ik was dus gewend in de noordelijke bossen te jagen. Daarginds is een man, Burt Caul genaamd, één van de beste jagers waar ik ooit mee gejaagd heb. Je hoefde je geen zorgen te maken hem kwijt te raken. Hij wist hoe thuis te komen. En hij was een goede jager, maar hij was de gemeenste man die ik ooit heb gezien. Ik heb nog nooit een man gezien... Hij had ogen als een hagedis en ik heb nog nooit een gemenere man in mijn leven gezien. O, hij was werkelijk wreed. En hij was gewend hertenveulens te schieten. Weet u wat veulens zijn? Kleine babyherten. Hij schoot ze alleen om mij me beroerd te laten voelen. Ik heb het altijd gehaat om de kleintjes te doden. En hij wilde ze schieten alleen...
86 Nu, als de wet zegt dat u een hertenveulen kunt schieten, bedenk, dat is in orde. Ik ben jaren lang jachtopziener geweest. Dus als de wet zegt dat u een hertenveulen kunt schieten is dat goed. Het is niet de grootte, het geslacht, of wat het dier ook is; het is of zij u toestaan het te schieten of niet. Abraham doodde een kalf en gaf het aan God om te eten. Het heeft niets te maken met het klein zijn ervan, begrijpt u.
Maar enkel om gemeen te zijn, dat is voor mij een moord. Dat is waar. Doden, enkel voor plezier om te doden, dat is niet goed. U moet alleen nemen wat de wet zegt, fatsoenlijk, als een man. Al wat u doet, doe het goed (dat is juist), want u bent geschreven brieven, door alle mensen gelezen; de wijze waarop u zich gedraagt en de dingen die u doet als Christenen.
87 Maar Burt zou dit doen enkel om gemeen te zijn. Hij was een wrede kerel. Telkens wanneer ik daarheen zou gaan en hij een veulen zag, zou hij hem omver schieten, alleen om mij... hem misschien zelfs niet oprapen, alleen om gemeen te zijn.
Er was een jaar dat ik daar een beetje laat naar toeging. Ik kreeg laat vrij van m'n werk en wij hadden een slecht seizoen. En het jachtseizoen was al twee of drie weken aan de gang en dat was New Hampshire. Het was daar op het presidentiële gebied en het was een bijzonder fijn jachtgebied voor witstaartherten. Ik denk dat u hier het zwartstaarthert hebt en hij is langzaam en plomp naast een van hen vergeleken.
U spreekt van Houdini [goochelaar] als een artiest in het ontglippen, u zou een witstaart moeten zien wanneer hij geschrokken is. Hij kan opeens verdwijnen. Dus moet u werkelijk een sportman en jager zijn. Maak hem niet kreupel. Dood hem als dat uw plan is. Zo niet, laat hem gaan. Dus u moet werkelijk een schrandere beste jager zijn om dit hert te schieten. Dus houd ik ervan. Toen wij dus gingen jagen, zei hij: "Billy, je bent al ongeveer twee weken overtijd." Hij zei: "Wij hebben nog maar een week."
Ik zei: "Ja. Maar Burt, zeker kunnen wij er ergens een vinden."
"Er is heel wat geschoten."
88 En er viel die nacht sneeuw van ongeveer vijftien of twintig centimeter, grond waarop je de sporen goed kunt zien. En wij namen altijd een thermosfles vol met hete chocola mee, dat wanneer we diep in de bossen geraakt waren en de hele nacht moesten blijven, het ons niet zou hinderen. En dan maken we een vuur, ziet u.
Dus toen zei Burt: "Ik heb iets voor je, Billy."
Ik zei: "Wat is het?"
Hij zei: "Ik zal je het laten zien." Bukte zich, pakte een fluitje en hij blies erop. En het klonk als een babyhert dat om zijn moeder roept, weet u, het kleine veulen. U weet wel hoe zij dit aparte geluidje maken.
Ik zei: "Burt, dat doe je toch niet?"
Hij zei: "Ach, zo gaat het met jullie predikers. Jullie zijn lafhartig. Je zult nooit een jager worden. Je bent veel te lafhartig."
Ik zei: "Burt, er bestaat zoiets als lafhartig zijn en zoiets als waanzinnig zijn." Zie? En ik zei: "Je bent waanzinnig om zoiets te doen. Doe dat niet." Ik zei: "Dat is wreed."
Hij zei: "Ach, kom tot je zinnen, prediker. Kom, laten we gaan."
89 En ik pakte mijn geweer. We trokken verder, o, bijna tot aan de middag, en zagen geen enkel spoor. En het was nog maanlicht ook, weet u. En ze grazen tegen de avond en zij leggen zich onder kreupelhout en dergelijke. Zij verschuilen zich overdag en zij laten zich bijna uithongeren, omdat ze anders geschoten worden. Dus zagen wij zelfs geen spoor. Het werd bijna middag.
En zo ging Burt zitten waar de wind de sneeuw had opgedreven tegen enkele struiken. Er was een opening, ongeveer ter grootte van tweemaal dit gebouw. Dus ging Burt daar zitten en pakte iets achter zich, op deze manier. Ik dacht dat hij zijn thermosfles ging pakken om een slok hete chocola te drinken. Wij zouden onze sandwiches eten en dan van elkaar scheiden. Hij zou de ene weg gaan over Jefferson Notch of zo'n richting en ik zou terugkeren langs Washington, gewoonlijk een dezer wegen, en dan zouden we elkaar om negen of tien uur weer in het thuiskamp ontmoeten. Als we een hert geschoten hadden, hingen we het op. De volgende dag namen we dan een paard of iets dergelijks om het op te halen.
90 Dus toen dacht ik dat hij zich gereed maakte om daar van elkaar te scheiden, want we waren aardig hoog gekomen. Er is geen – niet veel daar boven de boomgrens. Hij ging dus zitten en pakte iets op die manier achter zich en hij haalde dat fluitje te voorschijn. En ik zei: "O Burt, doe dat niet." Ik zag die hagedissenogen naar me opkijken en hij grijnsde als een, ik weet niet wat. Hij deed dat fluitje in zijn mond en blies er op. En het klonk precies als een klein hertenveulen, weet u, hoe die van die signalen geeft naar zijn moeder.
En toen hij dat deed stond er precies tegenover die open plek een forse, grote hinde op. Een hinde is een moederhert, ziet u? Ze stond op. Ik kon die grote bruine ogen zien rondkijken met die grote gespitste oren. Wat was het? Zij was een moeder. De baby had geroepen. Het was in moeite. Zij kwam overeind. Wel of niet overdag, gevaar of geen gevaar, zij was een moeder. Zij was een geboren moeder. Er ligt iets in haar. Zoals, zelfs een klein meisje dat met een pop speelt. Wat betekent dat? Zij is geboren om een moeder te zijn. Begrijpt u? Het ligt in haar. Het is door geboorte. Zij was geen huichelaar. Zij deed niet alsof. Zij was een moeder.
91 En Burt keek op die wijze naar me en zijn hagedissenogen keken opnieuw naar me omhoog.
Ik zei: "Niet doen, Burt. Niet doen, Burt."
Hij bukte zich opnieuw. En hij blies op z'n dooie gemak. Dat moederhert wandelde regelrecht naar die opening. Nu, dat is zeer, zeer ongebruikelijk. Op die tijd van de dag en een witstaarthert, stellig waren er heel wat schoten gelost; zij zullen dat niet doen. Ik heb nooit zoiets dergelijks in mijn leven gezien. Zij wandelde vrij uit, midden in de opening. Ik zag hem... Wij dragen nooit een patroon in de loop van het geweer tot we gereed zijn om te schieten. Dus zag ik hem deze 06 oppakken en die grote patroon van honderdtachtig-korrel erin plaatsen. Hij was een scherpschutter. Ik zag hem aanleggen op die manier en met die hagedissenogen door dat vizier kijken. Het mikpunt wees precies op haar hart.
92 Toen hij de grendel overhaalde, hoorde het hert de grendel en zij draaide zich om. Die grote oren gespitst. En ik stond achter wat struiken. En ze keek er recht naar; wel, ze zag de jager. Maar zij was een moeder; haar baby was in problemen geraakt. Dood of geen dood, zij wilde haar baby hebben. En ze...
Ik zie dat geweer nog steeds aangelegd en die kalme zelfbeheersing van die kerel. Ik dacht: "O Burt, hoe kun je dat doen? Over een ogenblik blaas je dat trouwe moederhart dwars door haar lijf naar buiten." Zie? Zo dicht bij, hij was niet meer dan dertig meter van haar vandaan. Ik dacht: "O my. Hij zal haar hart op die afstand rechtstreeks uit haar blazen, met zo'n grote kogel." Ik dacht: "Hoe kun je die moeder doden die naar haar baby zoekt en dan het spel van een huichelaar spelen om haar zo in die open ruimte te krijgen? En daar toont zij dat zij een echte moeder is. Sterven of niet, haar kind is in moeilijkheden."
93 Ik kon er niet naar kijken. Ik keerde mijn hoofd af. Ik zei: "Hemelse Vader, laat het hem niet doen. Heer, sta het hem niet toe. O, hoe kan hij het doen? Hoe kan hij zo wreed zijn om dat hert te doden? Hoe kan hij? En die arme moeder daar, die zo'n trouw en liefde voor haar baby tentoon spreidt en dan doodt hij haar op die manier? Waarom? Laat het hem niet doen, Heer." Ik bad het gewoon in mijn hart. En ik was aan het wachten tot ik het geweer elk moment af zou horen gaan. En ik dacht: "Zodra het vuurt is het allemaal voorbij."
En ik stond nog geen meter van hem vandaan. Hij lag geknield bij een sneeuwbank, zo hoog ongeveer en precies daarboven was struikgewas. Daar midden in was een opening. En ik was... Het laatste wat ik van hem zag was dat hij zijn geweer precies zo hield. O my.
94 Stilte, ik hoorde het geweer nooit afgaan. Ik dacht: "Wat is er aan de hand?" Ik had mijn rug op deze manier gekeerd, want ik kon het niet aanzien. Ik keerde mij om en keek en de loop van het geweer beefde heen en weer, trilde. Hij keek om, tranen stroomden over zijn wangen. Hij nam het geweer en wierp het op de sneeuwbank, greep me bij de broekspijpen en zei: "Billy, ik heb er genoeg van. Leidt me naar die Jezus waarover je sprak."
Daar aan die sneeuwbank knielde ik aan de zijkant neer en nam hem bij de hand. Hij is nu een diaken in een kerk. Wat was het? Hij zag iets echts, iets dat niet voorgewend was, echte moederliefde dat riep om haar baby. Hij zag iets dat niet voorgewend was, geen huichelarij, iets wat in haar geboren was.
95 Broeder, zuster, daar hongert de wereld vandaag naar, de hongerigen van hart, om iets echts te zien, een echte God. Geen vertoning door een of andere kundige theoloog, maar een werkelijke, echte God en werkelijk oprechte mensen om Hem te vertegenwoordigen. Daarom zei Jezus: "De koningin van het Zuiden zal in het oordeel opstaan met deze generatie en haar veroordelen, want zij kwam van de uiterste delen der aarde om de wijsheid van Salomo te horen; en voorwaar, één groter dan Salomo is hier."
96 Laten we onze hoofden voor een ogenblik buigen. Voor we de gebedsrij oproepen wil ik een vraag stellen. Wees eerlijk tegen me, terwijl we nu direct gaan sluiten. Misschien is het voor de laatste keer voor sommigen, enkelen van u, dat wij elkaar zien. Alleen maar een klein stil gebed, in uw eigen hart...
Hoevelen hier zouden de Christen willen zijn, zoals dat hert een moeder was? Zou u het niet willen? Dat is goed... Op het balkon? ...zouden de Christen willen zijn zoals dat hert een moeder was, dat u uw liefde voor God zou kunnen tonen net zo trouw als dat hert? Waarom? Zij was als een moeder geboren. Zij was een moeder. Verlangt u zo'n echte Christen te zijn? "Leven of sterven, het geeft niet wat er gebeurt, ik verlang een Christen te zijn, een ware." Iemand op het balkon? Slechts twee of drie handen, terwijl er een honderd op de begane grond zijn. God zegene u. Dat is goed. Ik weet dat God daarboven precies eender is. U denkt dat u voor God te ver weg bent? Nee, Hij is overal.
97 Laten we nu bidden. Is iedere hand die omhoog ging... Herinner, Hij zag uw hand. U kunt geen beweging maken zonder dat Hij het ziet.
Onze Hemelse Vader, wij komen nu tot de sluiting. Over enkele ogenblikken zal de gebedsrij beginnen en zullen de mensen komen voor gebed. En wij bedenken: "Ziet, Eén groter dan Salomo is hier." Er zijn ongeveer vijfentwintighonderd jaren overheen gegaan om de Schrift van God te schrijven. Hoeveel meer Geschriften, hoe groter is het vandaag met het leven van Jezus Christus. Hoe Hij gezegd heeft dat Hij het boze en overspelige geslacht het teken van de opstanding zal geven.
O Vader, wij zien iets wat echt is. Wij zien Jezus. Wij zien Hem in Zijn gemeente. Wij zien Hem rondgaan en de werken doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was. Het treft onze harten, Heer. Kneed ons. Wij komen nu naar het huis van de Pottenbakker. Verbreek ons, Heer, en vorm ons en maak ons echte Christenen. Geef ons een nieuwe geboorte. Schenk ons een Geest van God in ons zoals de geest van moederschap die in dat hert was. Sta het toe, Heer. Ieder die zijn hand opstak, we bidden voor hen, Vader, dat U hun verzoek wilt toestaan. Als ik nooit meer hun hand op deze aarde kan schudden, moge ik het dan doen in een beter land. Geef het, Heer.
98 Ik denk dat, doordat zij dat toonde, het moederhert misschien tot op vandaag nog steeds leeft. Ik bid, hemelse Vader, dat U hun lang leven wilt geven en grote dienstbaarheid voor U. Vergeef hun zonden. Er kunnen hier geweest zijn die niet hun hand hebben opgestoken. Handel met hen, Heer. Laat hun weten wat zij missen door Uw Zoon, Jezus Christus, onze Redder, niet te kennen. Hij is hier, vandaag. Ik bid, Vader, dat U Hem zo gemanifesteerd laat zijn dat de mensen zullen zien dat Hij nog steeds leeft, een grotere dan Salomo. Wij vragen het in Jezus' Naam en voor Zijn glorie. Amen.
99 We gaan alleen nog gezamenlijk dit lied zingen voor we aan de gebedsrij beginnen.
Alleen vertrouwend in Uw verdienste,
Zoek ik Uw aangezicht; (Wilt u Zijn gezicht aanschouwen, kijk!)
Genees mijn verwonde, gebroken geest,
O, red mij door Uw genade.
Redder, (O, breng hem direct hier. Dan zullen we hem nemen.)
... mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
O, ga mij dan niet voorbij.
Terwijl we nogmaals even onze hoofden buigen en onze handen opheffen, zing het nu heel zachtjes met me mee.
Redder,... (U die in nood bent, laat alles varen.)
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen...
Genees deze zakdoeken, Heer, de mensen waar ze naartoe gaan, in Jezus' Naam.
Ga mij niet voorbij.
100 Altijd levend, altijd tegenwoordig, gereed om te helpen, te genezen... Ik geloof dat er ongeveer tweehonderd gebedskaarten zijn uitgegeven. Nu wil ik u iets vragen. De samenkomst gaat nu eindigen. En u mensen die Christus aannemen, doe dit – doe dit, de ware zaak. Ik geloof dat u het meende. Ga naar een van deze voorgangers; vertel hun dat u gedoopt wilt worden en blijf daar dan. Zij zullen u instrueren hoe u van daaruit verder moet gaan. Doe dat, wilt u?
Laat het niet gaan wanneer de opwekking voorbij is. Ga voorwaarts, wees een echte Christen, geboren. Laat de Geest van God in u komen. U zult een Christen zijn zoals het moederhert een hert was, een moeder. Welnu, doe dat, wilt u niet? Ik ga in u geloven. Ik ga geloven dat ik u aan de andere zijde weer zal zien, als ik u hier nooit meer zie.
101 Nu beseffen wij dat, om ieder één voor één onder deze onderscheiding te laten komen... Als ik er vanmiddag een half dozijn zou krijgen, zou ik omvallen. Wij weten dit. Hoevelen begrijpen dat? Zeker. Je kunt dat niet doen, ziet u. Maar gelooft u, nadat al deze avonden voorbij zijn gegaan, elke avond, gelooft u dat het God is? [De samenkomst beaamt het – Vert] Dan... Dank u.
Nu, opdat Zijn tegenwoordigheid met me zal zijn, ga ik Hem nu vragen of Hij hier in de samenkomst wil doen wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Als ik nu naar beneden keek en misschien deze jonge vrouw hier zag zitten en ik zou zeggen: "Zij is kreupel", kan iedereen dat zien. Maar wat met iemand daar, die er gezond en sterk uitziet?
102 Nu, laat me dit nog een keer zeggen. Als Jezus Christus, onze Heer, vandaag hier zou staan, net zoals ik, dit pak dragend dat Hij me gegeven heeft, Hij zou u niet kunnen genezen. Hoevelen weten dat? Hij heeft het reeds gedaan. "Hij werd verwond om onze overtredingen. Door Zijn striemen werden wij genezen."
Toen Hij stierf, deed Hij een verzoening voor genezing. Wij allen weten dat. Als de oude verzoening genezing had, was deze een betere. Hij zei in de oude verzoening... Hoeveel te meer. Hij zei: "Gij zult niet doden." Hij moest doden, de daad. Maar dan: "Wie vertoornd is op zijn broeder zonder oorzaak, heeft reeds gedood." Het oude verbond zei: "Gij zult geen overspel plegen." Deze zei: "Wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren heeft reeds overspel met haar gepleegd in zijn hart." Ziet u? Het is vergroot. Dus genezing werd ook hoger opgeheven van het oude naar het nieuwe.
103 Let nu nauwkeurig op. Wat zou Hij dan doen als Hij hier zou staan? Het enige wat Hij zou kunnen doen zou zijn: bewijzen dat Hij Jezus was. Is dat juist? Wat nu, als iemand hier naar voren treedt met littekens aan zijn handen en spijkerwonden, of wat het ook was, dorens en... Dat zou elke huichelaar kunnen zijn. Dat is waar.
Maar hoe weet u dat? Hij zei: "Aan hun vruchten zult u ze kennen." Mensen spreken in tongen, beweren de Heilige Geest te hebben, gaan dan uit en liegen en stelen en bedriegen. Zij hebben de Heilige Geest niet. Ik heb toverdokters in tongen zien spreken, ze leggen een potlood neer en het roetst heen en weer langs de kachelpijp en speelt: "Scheren en knippen. Twee delen", komt terug en schrijft in een onbekende taal, en een tovenaar staat daar en vertaalt het en zegt hun wat zij gezegd hebben. Ik heb ze bloed zien drinken uit een mensenschedel; ze roepen de duivel aan tot de kracht u neerslaat en spreken in tongen. Nee, nee. U kunt elk ding nabootsen, maar het leven is wat telt.
104 Neem het leven dat in een wijnstok is of in een perzikboom en ent het in een appelboom, wat voor vrucht zal het hebben? Als het een perzikboomleven in een appelboom was, zou het perziken hebben. Jazeker. Aan de vrucht... Nu plaatst u Zijn Leven hier, dan zal het voortbrengen wat Hij was. Hoe ontdekten we deze week dat zij wisten dat Hij de Messias was? Omdat Hij de Profeet was waar Mozes over sprak. Hij toonde hun met Zijn tekenen... En hoe hebben we dat niet doorgenomen... Welnu, Hij is vandaag nog steeds dezelfde Christus. Gelooft u dat? [De toehoorders beamen het – Vert]
105 Nu kijk. Herinner u nu, dat Hij beloofde dat de heidenen hetzelfde zouden ontvangen, diezelfde onderscheiding die God deed in een menselijk lichaam van vlees, voordat Sodom verbrandde. Is dat juist? Nu, begrijpen wij dit allen? Begrijpt u? Kijk. Als het moeilijk te begrijpen is; Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het komen." Er zijn drie klassen van mensen: de Sodomieten; en Lot, de lauwe, formele kerk, denominationele kerk; en Abraham, de uitverkorene buiten Sodom... De uitgeroepen kerk en de kerk in Sodom...
Let nu op, het is niet de tijd waarin vernietigd zal worden met water, wat Hij heeft gezegd dat zou gebeuren, maar wat nu zal worden vernietigd, zal door vuur vernietigd worden.
106 Kijk, zij hadden twee predikers om daarheen te gaan, twee boodschappers om in Sodom te prediken. En Abraham, de boodschapper van de... Deze, die achterbleef, deed een wonder voor Abraham door Zijn rug naar de tent te keren en Abraham te vragen, hem te vertellen wie hij was, en vertelde zijn vrouw Sara... (niet Saraï, maar Sara, want net daarvoor waren hun namen veranderd, de zijne van Abram in Abraham en Hij noemde hem Abraham en haar Sara) en zei: "Waar is Sara?"
En hij zei: "In de tent achter U." Hij zei: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens." En Sara lachte in zichzelf. En de Engel-boodschapper, waarvan Abraham zei dat het God was, zei: "Waarom lachte Sara, zeggend..."
107 Laat me u hier een beetje genade geven, broeders. Op dat moment zou God Sara hebben gedood, omdat ze die engel niet geloofde. Hij deed het niet. Kijk naar die engel die heenging en Lots vrouw vertelde niet achterom te kijken. Ziet u wat er met haar gebeurde door haar ongeloof? Zie? Maar Hij kon Sara niet nemen, omdat zij een deel van Abraham was. En vandaag, het ongeloof bij de echte, ware gemeente, zij heeft ongeloof, maar Hij kan haar niet aanraken. Wij zijn in Jezus. Begrijpt u? Je kunt de gemeente niet nemen, zonder Christus te krenken. Hij kon Sara niet nemen zonder Abraham te kwetsen. Genade overdekte het dus. En Sara werd bevreesd en zij ontkende het. Hij zei: "U deed het wel." Nu zei Jezus: "Zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."
108 Hebt u wel eens opgemerkt dat Abraham "vader van volken" betekent? H-A-M... Door heel de wereldgeschiedenis hebben wij nooit daar in Babylon een man gehad, voor zover wij weten, die een dergelijke boodschap brengt, met dezelfde naam die we vandaag hebben, G-r-a-h-a-m, aan de denominationele kerk. Nu, de uitverkoren gemeente... Ik hoop dat u niet blind bent. Let nu op. Ziet u, precies nauwkeurig samengaand met het avondlicht, alles positioneel precies op z'n plaats.
Nu, wat was God... Hoevelen die hier nu zijn, geloven dat Abraham het goed had toen hij zei dat die Man die daar stond en een kalf at, melk dronk, maïskoeken at en melk dronk ten aanschouwe van Abraham, dat déze God was? U gelooft het? [De toehoorders beamen het – Vert] Abraham noemde Hem God: Elohim. In orde. Wat was Hij nu aan het zeggen? God zal voor de komst van de Zoon des mensen zich manifesteren in menselijk vlees zoals Hij toen deed, en hetzelfde doen. Als dat waar is, laat God dan spreken.
109 Hemelse Vader, ik bid dat... Misschien kan ik hier nooit meer zijn. Dat is aan U. Wij naderen het einde, Heer. Laat het bekend zijn dat ik geen bedrieger ben en dat ik hier sta om de waarheid van het Evangelie te vertellen. En als U nogmaals wilt, Heer... Hun bloed zij op... niet op mij. Geef het, Heer. Uw boodschap is voortgegaan. Laat het bekend worden dat Gij God zijt en ik Uw dienstknecht ben.
110 Hoeveel zieken zijn er in het gebouw? Ik ken hier niemand. Ik ga nu eerst kijken om te zien of ik er zeker van ben. Ik zie niet één persoon die ik persoonlijk ken. Nu, Fred Sothmann zit daar helemaal achterin. Ik weet dat daar enige mensen zijn die ik ken. Maar ik weet niet waar Fred zit. Ik hoorde hem een poosje geleden "Amen" zeggen, maar ik weet niet eens waar hij zit. Hij zit ergens helemaal achterin. Ik hoorde het ginds helemaal. Waar ben je, Fred? Ja, helemaal achterin. Hoevelen hier die ik niet ken willen hun hand opsteken? Laat eens zien. Alleen onbekenden, steek uw hand op. In orde, daar zijn ze.
111 Ik ga op de genade van Christus vertrouwen. Ik ga mijn rug omkeren, alleen om de Bijbel te vervullen. Niet om een clown te zijn, maar om God te dienen. Ik wil dat enigen van u tot Hem spreken en Zijn kleed aanraken.
[Iemand spreekt tegen broeder Branham – Vert] Ja, in orde. Ze gaan hier voor een ogenblik een xylofoon verzetten. Ze zullen een gebedsrij hebben. Maar allereerst wil ik... wat ik probeer te krijgen is dat de Geest van God... Ik ga voor u bidden en u de handen opleggen. Ik wil u laten zien dat de zalving van Christus niet faalt.
112 Onlangs kwam er een kleine Katholieke vrouw, in Santa Maria, geloof ik dat het was, voorbij. En toen ze in de gebedsrij stond en langskwam, zei ze... Ze was een Spaanse. Ze sprak vreemd. Ze zei: "Ik weet dat u het niet zou kunnen doen. En ik weet dat u het niet bent; het is God. U legt uw handen op mij. Ik zal gezond worden." Zij ontving het ter plekke. Gelijk daar was het geëindigd, (ziet u?) geloof, gelovend.
Nu, iemand, geloof. Heb geloof. Als Hij het wil doen, zal dat u doen geloven? Zult u geloof hebben? Ik ben aan het wachten om te zien wat Hij zegt. Ik ben een mens.
113 Ziet u dat licht? Een kleine dame die hier zit. Ik ben een vreemdeling voor u. Maar God kent u. U hebt complicaties. U had eerst longontsteking of zoiets. Het heeft u verlaten door volkomen uiteen te vallen. Dat is juist. Is het zo? Steek uw hand op als dit de waarheid is. Als wij vreemdelingen zijn, wuif dan uw hand op deze manier. Als wij elkaar niet kennen. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zou dat u helpen? U gelooft mij, dat ik Zijn profeet ben? Mejuffrouw Graham. Als dat juist is, wuif met uw hand. Geloof God. Wees eerbiedig. Twijfel niet. Heb geloof. Helemaal daar achter in het gehoor, achter in dat kleine vertrekje daarginds, ziet u dat licht daar hangen? Het is een man, een vrouw, man, beiden. Zij bidden nu. Wat een afschuwelijk iets. Het is een zwarte geest. Epilepsie... Meneer Higgins, geloof met heel uw hart en de zaak zal u verlaten. Mevrouw Higgins, leg uw handen op hem. Geloof met heel uw hart. God, ik berisp die duivel. Laat hem los in de Naam van Jezus Christus.
Gelooft u, mevrouw Higgins en meneer Higgins, dat het van u is weggegaan? Steek uw hand op als u het gelooft. God zegene u. Ik ben een vreemdeling voor u. Als dat waar is, wuif dan opnieuw met uw hand. Geloof nu. Wat hebben zij aangeraakt? Heb geloof. Twijfel niet.
114 Een dame daar achteraan met een vrouwenkwaal, bidt God om haar te genezen. Geloof met heel uw hart! God zal u genezen van uw vrouwenkwaal. Mevrouw Stanley, u komt hier niet vandaan. U bent van Idaho. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Als wij vreemdelingen zijn, zwaai dan met uw hand. Als dat uw kwaal was, wuif opnieuw met uw hand. Ga naar huis; wees gezond. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u? Hier vlakbij, een vrouw, nerveus, complicaties, bidt ook voor haar man; hij heeft last van zijn ogen. Dat is waar. Meneer Griggs en mevrouw Griggs, gelooft u met heel uw hart dat God u gezond zal maken? In orde, heb geloof. Ben ik een vreemdeling voor u? Wuif met uw hand. Dat is goed. God zegene u. Ga heen en ontvang uw genezing.
115 Wat met u daar op het balkon? Denkt u dat u te ver weg zit? Denk dat nooit. Ik daag u uit het te geloven.
Daar is een man die lijdt aan artritis. Meneer Peters, geloof met heel uw hart. Ga op uw voeten staan. Jezus Christus maakt u gezond. Geloof het.
Gelooft u het? Nu, probeer iets te verbergen. Ik neem elke geest hier binnen onder mijn controle in de Naam van Jezus Christus.
O, Hij is hier! Hij is Alfa, Omega, het Begin en het Eind, Hij is de Roos van Saron, de Lelie der Valleien, de heldere Morgenster. Hij is de Eerste, de Laatste, Hij die was en is en komen zal. Hij is Jezus Christus, de Zoon van de levende God, de Levende die eeuwig leeft. Hij is niet dood. Hij is weer opgestaan. Zijn komst is nabij. Bekeert u, opdat uw ongeloof wordt uitgewist, anders vindt Hij u lusteloos..
O God, onze hemelse Vader, wees genadig. O, wat zou U nog meer kunnen doen, Heer? Sta toe, Heer, dat ieder het hier nu zal ontvangen. En terwijl Uw Geest op ons is, Heer, laat Uw Heilige Geest nu komen en het werk doen dat verondersteld wordt te worden gedaan. Ik bid het in Jezus' Naam.
116 Voordat ik nu zwak ga worden – ik zie Hem daar nog iets anders doen. Voordat ik te ver ga, wil ik dat alleen degenen die de gebedskaarten hebben in deze rij gaan staan. En dan komen we direct naar beneden of wilt u... Hier tegenover? Goed. Wat zegt u? Alleen deze vleugel, met uw gebedskaarten, treedt naar voren. Nu ga ik... Aan deze kant... En laat dan iemand anders de andere vleugel oproepen, die van boven, en de rijen. Laat... Hoevelen zijn daar in dat kleine vertrek? Ik wil niet blijven praten. Ik wil dat dit op me blijft, zodat wanneer ik u de handen opleg, dat voor u gebeden – dat u genezen zult worden.
Ik ga nu mijn broeders vragen. Zodat de gemeente ziet dat ik het niet alleen ben, mijn broeders hebben het recht... Kom hier broeders. Kom hier en kom met mij naar voren, u die voorgangers bent. Elk van mijn broeders hier, mijn broeder predikers, kom voor een ogenblik hier. Mijn broeder predikers, kom hierheen. Ik wil u hebben; predikers, die met heel uw hart gelooft.
Als deze gemeente niet zal twijfelen, zult u één van de machtigste dingen zien gebeuren, die u ooit in uw leven hebt gezien. Dat is waar. Kom direct naar boven. Ga in rijen staan, aan de ene en de andere kant. Laat deze predikers passeren, wanneer zij door deze rijen komen. Laat eerst de predikers hier komen en een dubbele rij maken, direct aan deze kant, dienend. Dat is juist. Dat is goed.
117 De gebedskaarten in deze vleugel, kom en ga nu hier staan. De gebedskaarten uit dat vertrek daar, kom hier staan. En zodra deze rij gaat, laat dan deze kant komen en die. Laat dan vervolgens het balkon komen.
En nu, iedereen nu terwijl zij hun plaats innemen, laat ons... En dan, als we tijd over hebben, laat de rest van hen komen.
Welnu, we willen voor iedereen bidden. Maar luister, het zal geen greintje goed doen, u gaat gewoon wandelend voorbij, tenzij u gelooft dat God hier op het podium is en dit de opdracht is. De vrouw zei dat zij onze Here Jezus had gezien en zei dat zij wist dat als ze Zijn kleed kon aanraken... Nu, u kunt Hem aanraken. Dat is juist. Zij zag wat Hij aan het doen was.
118 Nu staan hier predikers, gezalfde mannen van God om u de handen op te leggen, net zoals ik. En wanneer u hier doorheen komt en wij gaan bidden en u de handen gaan opleggen, indien u het gelooft, verlaat dit podium, gooi uw stokken, krukken, wat er ook verkeerd is, weg en ga gelovend heen. Laat het nooit meer los. Blijf erbij. Het maakt niet uit hoe lang het duurt, blijf er hoe dan ook bij.
119 Laten we onze hoofden buigen terwijl we nu bidden.
Onze hemelse Vader, wij gaan nu voor elkaar bidden, terwijl we onze fouten tegenover elkaar belijden. God, laat elke man en vrouw die hier is, vergeven zijn voor hun zonden, omdat handen van het Evangelie op de zieken en aangevochtenen zullen worden gelegd. God, als zij enige zonde hebben gedaan die hen zou hinderen, dan bid ik U, God, dat U ze hun zonden vergeeft. En wij weten dat er slechts één oorspronkelijke zonde bestaat en dat is ongeloof. "Wie niet gelooft is reeds veroordeeld." En wij weten dat ongeloof de enige zonde is die er bestaat.
120 Mannen die echtbreuk plegen en vrouwen, enzovoort, zij doen dit omdat zij geen gelovigen zijn. Indien zij gelovigen waren zouden ze dat niet doen. Zij zouden in U geloven en eeuwig leven hebben. U zei: "Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven en zal nooit in het oordeel komen; is reeds overgegaan van dood in leven." Dat is Uw Woord, Heer. Dus gaat het om geloof en ongeloof.
God, laat ieder persoon die hier voorbij komt elk ongeloof opzij zetten. En als zij hier langs komen, mogen zij komen alsof zij onder Golgotha's kruis zelf doorliepen en het Bloed op hen neerdrupte. Moge de dierbare tegenwoordigheid van de Heilige Geest, die groter is dan Salomo, hier vandaag staan in de kracht van de opstanding van Christus en elke ziekte arresteren die langskomt. Geef het, Heer. En mogen zij, iedereen, genezen worden voor de heerlijkheid van God, in de Naam van Jezus Christus.
121 Laat ieder hoofd gebogen blijven, elk oog gesloten, laat iedereen voor elkaar bidden. Zodra deze rij weer naar beneden komt, roepen we de volgende rij. Wat, als dit uw vader of moeder hier in de rij was? Ze zijn het van iemand. Wat, als het uw vrouw, uw man, uw kind was? U zou verlangen dat iemand bad. Nu, doe aan anderen zoals u zou willen dat anderen voor u deden. Amen.
Gaat u in de gebedsrij? Heb geloof. Die duivel zal u verlaten, mevrouw Pringli, en het zal van u weggaan. Dat bent u, en u had epilepsie. Heb enkel geloof. Ik zag die donkere schaduw van u oprijzen en weggaan. Ik bid dat het nooit meer terug zal komen. Zij ontving het voor ze zelfs in de gebedsrij kon komen. Daar is Hij. Dat bent u. Zo is uw naam. Dat was er fout. U had het al heel lang. Geloof nu alleen. Ik hoop dat het nooit meer naar u terugkeert.
Over genade gesproken. O God. Hoe zou iemand kunnen twijfelen? Twijfel niet meer. Alstublieft doe het niet. Vergeet gewoon het menselijke deel. Begrijpt u? Vergeet deze mannen. Het zijn dienaren van Christus.
122 Ieder in gebed nu en laat de zangleider het lied "Geloven alleen" leiden, als hij wil. En broeders, ik wil dat u hier naar boven stapt. En ieder die voorbij komt, leg uw dienende hand op die persoon die hier voorbij komt en vraag nu met heel uw hart.
Herinner, wat als dit úw vrouw was, úw dochter, úw moeder, úw kinderen? Ze zijn het van iemand, weet u. En laten we gewoon gezalfd zijn. Neem al het ongeloof weg, enzovoort, en zeg slechts: "God, zij zullen gezond worden." Dat is alles. "Zij zullen het worden. Zij zullen gezond worden."
Nu, God, het is aan U om het te doen, Vader. Wij gaan U geloven in Jezus' Naam. Amen...
Geloven alleen... (Stap er direct in...)
Dit is het soort dat het ontvangt. Dat is de manier om het te ontvangen. [Gebedsrij wordt vervolgd – Vert]