Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en in eeuwigheid
Door William Marrion Branham1 Dank u wel. U mag gaan zitten. Het is al een poosje geleden sinds ik in Salem, Oregon, was. En ik heb altijd met grote verwachtingen uitgekeken naar de tijd om de heiligen van de Heer hier weer te bezoeken die in Salem en omgeving verblijven.
Wij geloven niet dat dit uw vaste woonplaats is, omdat we die hier niet hebben, maar wij zijn op zoek naar een komende stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. Daarom belijden wij dat we hier pelgrims en vreemdelingen zijn, geen vreemdelingen voor elkaar, maar vreemdelingen in de wereld, want onze erfenis komt van boven. En we hadden ongeveer twee jaar geleden het voorrecht om hier in Oregon, in de buurt van Klamath Falls, enigen van onze vrienden te bezoeken. En we hadden zo'n wonderbare tijd.
Wij brengen u de groeten van de anderen rondom de verschillende delen van de wereld die ook tijdelijk vertoeven. En dit is mijn negende reeks van aaneensluitende samenkomsten. Ik kom als het ware een beetje vermoeid bij u aan, maar ben altijd bereid de Here te dienen met alle capaciteiten die ik heb.
2 Wij hebben nu vijf glorieuze samenkomsten gepland: vanavond, morgenavond en zo door tot en met zondagmiddag. Ik denk dat in deze campagne zondagmiddag onze sluitingsdienst is. Wij willen u allen die ons hier hebben uitgenodigd, het sponsorcomité, en allen die ermee samenwerken, bedanken voor dit fijne gebouw. En alles is zo mooi gedaan. Ik denk, menselijk gesproken, dat u alles werkelijk goed hebt gedaan.
Nu, het volgende wat nodig is... Wij komen nooit alleen maar om elkaar te zien, hoewel we het in zekere zin deden om elkaar te zien, maar we komen echter om de Here te aanbidden, en om te proberen iets voor Zijn Koninkrijk te doen. En nu is elke geringe inspanning die we kunnen aanwenden vereist om dat te doen. En het zal gaan om... Welnu, dit is de samenkomst die wij hebben bestemd voor het Koninkrijk van God, en het is de plicht van elke Christen om zoveel als in hun vermogen ligt om hun deel te doen, om er op toe te zien dat het een groot succes is voor het Koninkrijk.
3 Welnu, dikwijls zijn wij voorgangers van verschillende organisaties, enzovoort, maar wij allen zetten onze kracht in voor één geweldige zaak: om voor zover wij kunnen elke ziel te verwijzen naar die weg. Dat is wat wij doen. En wij weten dat de leken nu ook zelf een grote gelegenheid hebben om hun deel van de bediening te doen. Elk van u moet een prediker zijn, en dat is om het aan iemand anders te vertellen, om de zieken en die aangevochten zijn, en de zondaren binnen te brengen. En wij zullen het zaad van God zaaien, en bidden dat God de Heilige Geest erop wil laten neerkomen, om gedurende deze samenkomsten een grote oogst van zielen voort te brengen.
Onze eerste intentie is om zielen te winnen; de tweede is voor de opbouw van Gods volk, de gemeente; de derde is bidden voor de zieken, en om alles te doen wat in onze macht ligt om te helpen het leven een beetje beter voor u te maken, en de reis een beetje... de lasten wat lichter te maken.
4 En wij hopen dat wanneer wij vertrekken, en de bijeenkomst beëindigd is, dat de hele stad, iedereen, er baat bij zal hebben gehad, dat het een plaats is geworden waar het wat makkelijker is om goed te doen en moeilijker om verkeerd te doen. Dat is wat wij achter willen laten wanneer wij de stad verlaten.
Wij willen vermelden dat het hier op en neer langs de kust in deze samenkomsten die wij hebben gehad, glorieus is geweest. De Here heeft ons gezegend; de plaatsen waren volgepakt en... En we hebben twee samenkomsten gezien... De laatste twee samenkomsten waren gewoon compleet... En van elke rolstoel, brancard of draagbaar, wat het ook was, werden zij door de Here bevrijd; ongeveer iedereen die naar de samenkomst was gekomen. Wij zijn zo dankbaar om dat te vermelden aan degenen die uitkijken naar genezing voor zichzelf en hun geliefden. En ook dat velen gered werden en gevuld met de Heilige Geest, en gemeenten zijn gezegend geworden.
En als we voelen om dat te doen, voelen wij dat wij ons kleine deel bijdragen om het Koninkrijk van God te bevorderen. En wij zijn hier, broeders, met u broeders hier. Ik waardeer uw vriendelijkheid om mij hier naartoe uit te nodigen, om mij hier te hebben.
5 En nu ben ik gekomen om dít te doen: Jezus zei dat het Koninkrijk der hemelen is als een man die een net nam en naar de zee ging. En hij trok het net op, en wat hij ophaalde... Nu weet ik dat ieder van u in uw kerken een net heeft, en u zwaait het in uw omgeving helemaal in het rond om elke vis te krijgen die u maar kunt. Nu kom ik mijn net uitwerpen bij die van u allen, en wij willen ver om ons heen reiken (zie?), overal, om te zien of wij niet iets voor het Koninkrijk van God kunnen binnenhalen. Daarvoor zijn wij hier: om alles te doen wat mogelijk is om te helpen.
Welnu, het is... Ik denk dat de basis interkerkelijk is. Iedereen is welkom: Protestant, Katholiek, Joods, wat het ook mag zijn, zondaar, heilige, iedereen, tot aan de dronkaard toe, als hij zich goed gedraagt en rustig zit. Hij is net zo welkom om te komen als ieder ander, maar hij moet zich gedragen. Hij moet het huis van God respecteren.
6 Wij zijn dankbaar voor deze wapenzaal, of de burgemeester, of wie het ook was die ons dit fijne gebouw liet hebben. Ik vind het prachtig. Ik was hier vandaag om het te bekijken, om de akoestiek uit te proberen, en het spreken. En overal was het gewoon perfect. En kunt u mij nu overal goed horen?
Weet u, mensen zijn een antenne. En het is moeilijk wanneer je een leeg gebouw hebt en spreekt, om daarna het gebouw op te vullen met mensen en dan te spreken, dat is nogal anders. En dan klink ik soms in het spreken een beetje luid omdat ik een evangelist ben, een zendeling, en gewend ben om te prediken waar slechts velden zijn, of een stadion ergens buiten, waar je het soms zonder microfoon moet doen. Je moet het gewoon uitschreeuwen alsof je tegen een kudde vee schreeuwt, maar zo bedoel ik het niet, en ik... ik ben er zeker van dat u het zult begrijpen.
7 En de eerste avond van een bijeenkomst is gewoonlijk een moeizame avond omdat iedereen probeert aan elkaar gewend te raken. En sommigen komen met verwachting; sommigen zijn benieuwd; en sommigen zijn nooit eerder in de samenkomst geweest; en sommigen van hen hebben ervan gehoord en hebben daaruit hun mening gevormd. Het eerste wat een voorganger zegt, treft gewoonlijk bij iemand doel, anderen willen er niets mee te maken hebben. En daar heb je het allemaal mee te stellen.
Maar laten we niet argwanend tegenover elkaar zijn. Ik geloof dat u de kinderen van God bent. Ik wil dat u van mij hetzelfde gelooft, dat ik uw broeder ben, en dat ik hier ben om u te helpen. Nu ben ik een zuiderling, en ik ben nog maar weinig van mijn accent kwijt, en door zoveel te reizen ben ik wel wat langzaam. Dus verdraag mij, omdat ik het gewoon niet zo snel kan bedenken, weet u, en ik moet gewoon op Hem wachten om het mij te vertellen. Verdraag mij dus en bid voor mij, en ik zal eveneens voor u bidden.
8 Nu dacht ik vanavond een kleine inleidende boodschap te hebben waarmee wij de samenkomst als het ware introduceren, gewoon een klein formeel gesprek. En op die manier leren wij elkaar een beetje kennen, beginnen we elkaar aan te voelen. Daarna voelen wij ons in de samenkomst op ons gemak.
En nu wil ik dat u dit voor mij doet. Ik wil dat u... Er is... We hebben meer dan genoeg zitplaatsen. In de samenkomsten die wij al hebben gehad, vanaf Cow Palace tot helemaal hier, was het meestal zo dat de mensen geen zitplaats konden krijgen. Bij de laatste plaats waar wij waren, stonden zij. Om vijf uur 's middags was de plaats al stampvol. Je kon geen plek bemachtigen. Maar hier hebben we meer dan genoeg zitplaatsen.
En ik ken hier mensen in Oregon die naar de kerk gaan, en het zijn fijne mensen. En Gods mensen zijn overal fijn. En we zouden nu graag willen dat u uw deel doet voor het Koninkrijk van God, omdat de verantwoordelijkheid niet alleen op uw herders of op mij rust. Het rust op een ieder van ons om God te eren. En doet u nu uw deel, wij zullen ons deel doen. Ondertussen zal het, geloof ik, iets geweldigs zijn, en daar zien we naar uit.
9 Ik geloof in de komst van de Here Jezus. Ik geloof in de lichamelijke wederkomst van Christus. Ik geloof dat het werkelijk nabij is. Ik geloof dat we nu nabij die tijd zijn. Nu, niemand weet wanneer Hij zal komen, zelfs de engelen niet. Hij zei dat alleen de Vader dit wist. Dus dan weten wij het niet, maar we hebben tekenen waar wij naar kijken, wetend dat wanneer deze dingen beginnen te gebeuren de tijd naderbij komt. Wij kunnen nu dus beslist enkele geweldig overtuigende tekenen zien dat de tijd nabij is.
10 En ik geloof dus dat dit sponsorcomité Pinksterbroeders zijn. Ik ben er ook een. Aan u Methodisten, Baptisten en Presbyterianen, willen wij laten weten dat Pinksteren... dat wij geloven dat u ook Pinkstermensen bent. Kijk, Pinksteren is geen organisatie; Pinksteren is een ervaring die wij allemaal kunnen hebben. Zie? Of u een Katholiek, Baptist of Presbyteriaan bent, wat u ook maar bent, Pinksteren is een ervaring, en het is voor eenieder die het wil. Zo is het. En het is voor iedereen. Ik heb zoveel...
Ik kom uit een Baptistenkerk. Ik heb nog steeds gemeenschap en wonderbare samenkomsten voor hen, en ik heb Episcopalen, Presbyterianen en vroegere Katholieken in mijn familie. Ik ben een Ier. En God heeft wat dat betreft nog nooit aan iemand vragen gesteld op het podium als ik voor hen bad, zoals: "Nu zult u moeten veranderen van Methodist in Baptist." Dat is niet de bedoeling.
Weet u, ik ben een oude man. Ik ben drieënvijftig jaar. Ik ben al die jaren in de Branham familie geweest, en, weet u, ze hebben mij nooit gevraagd om lid van de familie te worden. Ja. Vreemd, maar ik geloof dat ik werd geboren als een Branham. En dat is de wijze waarop wij geloven dat we Christenen zijn. Ziet u? Wij denken dat we lid van een kerk behoren te zijn om gemeenschap te hebben. Maar om een echte Christen te zijn, is om geboren te worden als een Christen, een wedergeboren ervaring te hebben om een Christen te zijn.
11 En laat me nu, voordat ik een tekst neem, opnieuw zeggen dat wij bidden voor de zieken. Nu, er kunnen hier dokters zitten. En, dokter, ik ben niet gekomen om uw patiënten af te pakken. Ik kom om voor uw patiënten te bidden. Zie? Ik geloof dat Goddelijke genezing een van de meest over het hoofd geziene onderwerpen is geweest. En dan is er ook zoveel uitgebracht over Goddelijke genezing, wat is uitgegaan onder de naam van Goddelijke genezing, wat nooit had moeten uitgaan, hetgeen we beseffen. In de kerk is veel over redding gepredikt, o, een soort intellectuele godsdienst; dat je alleen naar de kerk gaat om onderdak te hebben, en alles kan ermee doorgaan. Wij geloven dat niet. Wij geloven dat je wedergeboren moet worden. Wij geloven dat je een Christen moet zijn door geboorte.
En ik geloof dat veel dingen zijn uitgebracht onder Goddelijke genezing, onder auspiciën van Goddelijke genezing, of zogenaamd, en je zou er van alles aantreffen behalve Goddelijke genezing: allerlei sensaties, enzovoort.
12 Maar ik wil mijzelf duidelijk maken (dit wordt op de band opgenomen), dat ik geloof dat elke verlossende zegen die naar het menselijk ras gaat, reeds betaald is en u toebehoort. Zie? Dat Hij werd verwond voor onze overtredingen. Door Zijn striemen werden wij genezen. Dat is verleden tijd. Ik geloof dat, toen Jezus Christus, de Zoon van God stierf op Calvarie, Hij onze redding verwierf, en dat voor elke zonde in de wereld werd betaald.
Nu, het zal u geen enkel goed doen totdat u het aanneemt als uw eigen persoonlijke eigendom. Maar als u slechts probeert te zeggen: "Wel, Hij vergeeft zonden." Ja, de genade van Christus, de dood van Christus verzoent de zonden, het Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt. Maar u moet Hem aannemen als uw Redder, anders zal het u nooit goeddoen.
Door Zijn striemen werden wij genezen. Daarom is er geen mens die ooit een ziel zou kunnen redden of een ziek persoon genezen. Het is reeds gedaan op Golgotha. Ik geloof dat Golgotha de prijs heeft betaald. Jezus Christus betaalde op Golgotha de prijs.
13 Nu geloof ik dat als u onder de onderwijzing van uw herder zou komen, en gelooft in de Here Jezus en Hem aanneemt als uw Redder, dan geloof ik dat u gered zult worden. Dat is juist. En ik geloof dat, wanneer u het Woord van God gepredikt hoort worden, waarbij gezegd wordt dat Hij verwond werd voor onze overtredingen en dat wij door Zijn striemen genezen werden, en u dat op die basis wilt accepteren, dat het op die manier wordt gedaan. Want Hij is precies nu een Hogepriester Die voorbede doet op onze belijdenis.
Kijk, eerst accepteren wij het en belijden dat Hij het heeft gedaan. En dan kan Hij aan het werk gaan in Zijn belangrijke priesterschap als een Hogepriester om voorspraak te doen op onze belijdenis voor wat Hij voor ons heeft gedaan op Golgotha. Daarmee stemt u in, nietwaar, broeders? Ja. Kijk, wat Hij voor ons op Golgotha heeft gedaan, accepteren wij eerst, geloven het, belijden het, en dan is Hij de Hogepriester om datgene in orde te maken wat wij belijden, namelijk datgene wat Hij heeft gedaan. Zie? Dat geldt voor genezing of redding.
Nu geloof ik dat God alles kan doen wat Hij verlangt om te doen, omdat Hij God is. Maar ik houd ervan dat het precies uit de Bijbel komt, dan weet ik dat ik het juist heb. Ik geloof dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is. Ik geloof niet dat er aan toegevoegd of van afgenomen moet worden.
14 Nu, als kind, een kleine jongen zijnde – moeder en vader waren beiden Iers – toen ik die roep van God voelde, ging ik naar de kerk, en de priester vertelde mij dat redding in de kerk is. Wel, toen begon ik mij af te vragen (doordat mijn vrienden tot verschillende kerken behoorden) welke van die kerken dan redding in zich had? Zie? Was de Katholieke goed, dan zou de Lutherse stellig verkeerd zijn. Als de Lutherse goed was, dan was er iets verkeerd met de Baptisten. Dus welke van die kerken zou nu juist zijn?
Na onderzoek, proberend het te ontdekken, me erin verdiepend, en wat ik ook maar kon doen, begon ik te ontdekken dat God in Zijn Woord is, en dat het Woord waar is. God zal de wereld niet oordelen door een kerk maar door het Woord. Want ik zie in het boek Openbaring, dat er staat: "Indien iemand er ook maar iets vanaf zal nemen of er iets aan toe zal voegen, datzelfde deel zal worden weggenomen uit zijn deel van het boek des levens." Daarom geloof ik dat het onfeilbaar is, dat het precies zo moet worden bewaard als het geschreven staat.
Ik geloof niet dat het voor eigen privé-uitlegging is. Ik geloof dat God erover gewaakt heeft en het is gewoon precies op deze manier: dat Hij de wereld zal oordelen door dit Boek. Nu, Hij moet ergens een standaard hebben om de wereld te kunnen oordelen. Daarom zal de kerk worden geoordeeld door het Woord.
15 Hier is het waardoor ik denk dat het onfeilbaar is. Zo onfeilbaar is het, dat zelfs toen Eva, niet ongelovig, maar toch naar een kleine redenering ertegen luisterde, ze elke dood veroorzaakte, en elk verdriet, en elk hartzeer. Dat is wat zij deed.
Ik geloof dat Lots vrouw, nadat zij door de engel bevolen was niet achterom te kijken, en zij zich omdraaide en achterom keek, zij daar vandaag als een zoutpilaar staat, omdat zij het Woord van God dusdanig wantrouwde.
Nu had zij een betere reden dan u en ik hebben. Kijk, haar kinderen en haar kleinkinderen verbrandden daar in de oordelen van God. En de kreten van haar eigen kinderen, en haar kleinkinderen, maakten dat een moederhart het gewoon uitschreeuwde, maar toch was ze ongehoorzaam genoeg om over haar schouder te kijken, en daar keerde ze zich om.
Kijk, ik geloof dat het Woord gewoon precies moet zijn zoals het geschreven staat: alleen dat. Wilt u het met mij geloven? Laten we ons nu op die basis richten naar het Woord en over het Woord spreken. Laten we nu bidden terwijl wij onze hoofden buigen.
Met onze hoofden gebogen, er zijn in dit gebouw zeker vele verzoeken. Oprecht voor God, als u een verzoek hebt waarvan u wilt dat God het gedurende deze samenkomst zal doen, steek dan uw hand op naar Hem en zeg: "Hiermee, God, wil ik dat U mij gedenkt. Ik heb een geliefde die gered wil worden. Ik heb een ziekte, of iets anders."
16 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade. Wij zouden niet bij de troon der gerechtigheid willen komen, want wij zouden daar niet kunnen staan. Wij zouden niet bij de oordeelstroon kunnen komen. We zouden daar niet kunnen staan. Terecht zouden wij veroordeeld worden, omdat wij van de wereld zijn, Adams gevallen ras. Maar wij komen bij de genadetroon.
En Jezus zei toen Hij op aarde was: "Als u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal het worden toegestaan." En allereerst vraag ik nu, Here, om vergeving voor al onze overtredingen tegen Uw geboden. Vergeef eenieder van ons, Here. Wij bidden voor onze predikerbroeders, voor hun gemeenten, voor de zonden van de stad, en van de natie, van de mensen overal.
God, ik bid voor mijn eigen zonden. En we weten dat zonde oorspronkelijk ongeloof is. Degene die niet gelooft, is reeds veroordeeld. En het is ongeloof wat veroorzaakt dat wij de immorele misdaden plegen die wij doen. En als wij slechts geloven, zouden we die dingen niet doen. Daarom bid ik, Vader, dat U ons ongeloof wilt vergeven, en vanavond tot elk van ons wilt komen, en schenk ons het geloof wat aan het verzoek dat wij onder onze handen hebben, zal beantwoorden. Sta het toe, Here, hetgeen in ons hart is.
17 Wij zijn hier gekomen doordat wij voelden geleid te worden door Uw Geest. Satan bestreed het met te proberen onze komst te verhinderen, maar daarom geloof ik des te meer dat er iets voor ons te wachten staat. En vanavond volharden wij in de strijd, en U hebt de weg geopend.
Nu, Vader, mogen wij allen de visie vatten en herinneren wat wij hebben gevraagd, en daarin volharden met ons verzoek. En ik leg het mijne vanavond op het offeraltaar, mijn gebed, mijn geloof, alles op Uw gouden altaar waar onze offerande, Christus, ligt, met het gebed en verzoek van al deze mensen. En gezamenlijk vragen wij om een grote uitstorting van Uw Geest, Here, doe het buitengewoon overvloedige boven alles wat zij zouden kunnen doen of denken. Mag het op deze bijeenkomst worden uitgegoten, Here.
En wanneer het voorbij is, mag er dan hier een ouderwetse opwekking door het hele land uitbreken, en dat de kerken allemaal in vuur staan voor God; zielen gered en mensen genezen, en dat er eer gebracht wordt aan het Koninkrijk van God. Over dit gebed, met deze andere die op Uw gouden altaar liggen, hierover vragen wij de Naam van Jezus Christus, opdat U ons wilt verhoren overeenkomstig Uw grote genade. Amen.
18 Vergeet geen dienst. En ik geloof dat mijn zoon mij vertelde, toen ik hier achterin binnenkwam, dat er in de ochtend een ontbijt voor predikers was. Is dat juist? In de ochtend... Heel fijn. Ik houd er altijd van om mijn broeders te ontmoeten en een poosje met hen te kunnen praten, en kennis met hen te maken, en onze bekendheid te vernieuwen. En laat nu ieder van ons niet vergeten om zijn deel te doen.
Ik weet nu niet hoe laat u, mensen, gewend bent uw diensten hier te sluiten. En soms... Ik ben een zendeling. En gewoonlijk moeten we, wanneer wij kunnen, spijkers met koppen slaan en zolang mogelijk blijven. En ik heb de mensen een beetje lang gehouden, niet zoals ik doe wanneer ik thuis ben.
Onlangs was ik thuis en (ik hoop dat ik u niet laat schrikken), ik predikte een korte dienst: zes uur. Maar dat was alleen een korte. Maar... maar ik hoop dat ik het hier niet doe, maar zoals gewoonlijk ongeveer vijfenveertig minuten of zoiets, en dan... Als we een gebedsrij hebben... En bid u dus nu voor mij terwijl wij nu eindigen omwille van het Woord.
19 Dit is nu een kleine formele boodschap die wij gewoonlijk op de eerste avond als uitgangspunt hebben. En van daaruit kijken we wat de Here ons wil schenken.
In Johannes 12:20 lezen we deze woorden:
En er waren sommige Grieken uit hen, die opgekomen waren... naar het feest.
Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaïda in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heer, wij wilden Jezus wel zien.
Johannes 12:20... In Hebreeën, het dertiende hoofdstuk en het achtste vers:
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.
20 Nu, dat is een belangrijke verklaring: "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid." Nu, deze Grieken waren net zo hongerig als ieder ander. Hun verlangen was, nadat zij over Jezus hadden gehoord, dat zij Jezus wilden zien. En ik geloof niet dat iemand ooit over Jezus kan horen zonder daarna te verlangen om Hem te zien. Is dat waar? Als ik iets zeg en u zegt: "Amen", schrik ik daar heus niet van. Het zal me bemoedigen. Hoevelen hier zouden graag Jezus willen zien? Laat me uw hand zien. Wij zouden Hem graag willen zien.
Nu, zoals ik daarnet mijn verklaringen heb afgelegd, ik geloof dat het Woord de Waarheid is. Nu kwamen deze Grieken met het verlangen om Jezus te zien, en dat moesten ze doen door middel van een van Zijn dienaren. Welnu, als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, en wij verlangen ernaar om Hem te zien, wat dan? Zie? Het brengt daar Gods Woord tot een ontmaskering. Ziet u?
Als wij verlangen om Hem te zien, en Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, en een van Gods dienstknechten bracht deze Grieken in de tegenwoordigheid van Jezus, dan zouden wij vandaag dezelfde zaak moeten hebben, als Hij Dezelfde is. Nu, wij geloven het, dat Hij Dezelfde is zoals Hij toen was.
21 Als wij Hem nu zagen, hoe zouden we Hem dan herkennen? Als wij nu gingen zeggen: "Welnu, hoe zou Hij een scheiding in Zijn haar maken? Had Hij lange krullen tot aan Zijn schouders? Had Hij rood haar? Was het blond? Had Hij wel haar? Was Hij kaalhoofdig? Had Hij blauwe ogen of bruine ogen? Was Hij een lange man, of een kleine man?" Wel, we zouden er uren over kunnen discussiëren, en iedereen zou een andere mening hebben. Dus op die bases zouden we het niet eens kunnen worden.
Goed dan, wat als ik zou zeggen dat we hier vanavond de stad ingaan, en we zouden een man vinden bij wie wij werkelijk spijkerlittekens in zijn handen konden vinden, in beide handen, en hier rondom doornafdrukken, en een litteken in zijn zijde precies onder zijn hart, en hij zou een kleed dragen, en aan onze specificaties voldoen, dan zou het nog steeds kunnen zijn dat...
Eigenlijk zou dat Jezus niet zijn, als wij dat soort persoon aantroffen. Bij Zijn tweede komst zal iedere knie zich buigen en elke tong zal belijden. En wanneer Hij... Zijn lichamelijke lichaam terugkeert naar de aarde, zal het zijn als de zon die schijnt van het oosten naar het westen. Gelooft u dat? Jazeker. Hij zou het niet zijn.
22 Hoe zouden we Jezus dan kennen? De wijze waarop ik denk dat we Hem zouden kennen, zou door Zijn natuur zijn, wat Hij was. Als ik nu ga vragen: "Gelooft de Baptist dat het hun kerk is? De Presbyteriaanse?"
"Ja."
De Katholieke? Ja. De Protestantse, dus... de Joodse? Ja, of wat... Niet de Joodse, want zij geloven niet in de Here Jezus als de Zoon van God. Maar onze verschillende Pinksterbroeders, de verschillende organisaties van hen, zouden zeggen: "Ja, het is in die van ons; het is in de onze", enzovoort. Maar laten we nu zeggen dat het goed is; dat het in ze allemaal is. Laten we het gewoon geloven.
Er bestaan evenwel zoveel verschillen dat er een manier moet zijn om positief te verklaren wat Hij is (zie?), want de Bijbel zegt dat Hij Dezelfde is.
23 Zo zegt er een: "Wij geloven in het nazeggen van gebeden." De ander heeft de lofzang. Een ander heeft een zekere geloofsbelijdenis waar men aan vasthoudt. Een zegt: "Ik geloof, dat als je in tongen spreekt, dat dit Hem is."
De andere zei: "Ik geloof dat als je danste in de Geest, dat dit Hem is." En we hebben allerlei sensaties en al het andere.
Maar... En daarin vindt men zoveel meningsverschillen. Een zal zeggen: "O, ik geloof niet dat je dit moet doen", en de ander zegt: "Doe niet..." Maar er zou een manier moeten zijn dat we tot een punt kunnen komen om echt te weten wie Hij is, en wat Hij is. Kijk, ergens behoort dat er te zijn. Zie?
De een zegt: "Wel, ik juichte"; de ander zegt: "Ik danste in de Geest", weer een ander: "Ik sprak in tongen." Die dingen zijn fijn, ze zijn allemaal goed. Maar toch (zie?), veroorzaakt het een geschilpunt. De een zegt: "Ik kreeg het op deze manier"; weer een: "Ik kreeg het huilend"; een ander zegt: "Ik kreeg het met koude rillingen, schuddend"; nog een ander zegt: "Ik zag een licht"; en nog een... Kijk, er is zoveel verschil. Er moet een manier zijn waarop wij het stellig zouden weten, zodat er geen vraag in onze gedachten zou zijn. En de Bijbel zei dat Hij Dezelfde is, dus moet er een manier zijn om het te weten. Denkt u ook niet? Ik denk dat er een bepaalde manier moet zijn om het te weten.
24 Welnu, ik geloof niet dat de Bijbel die dingen zei, en die beloften deed, zonder in staat te zijn die waar te maken. Gelooft u niet? Abraham, wiens zaad wij zijn... Als wij in Christus zijn, zijn we Abrahams zaad. En Abraham was volkomen overtuigd (Romeinen 4), dat Hij in staat was te houden, of te vervullen wat Hij beloofd had om te doen. En als God een belofte doet en er niet achter staat, dan is Hij God niet. En als Hij een belofte doet, dan is Hij in staat daarachter te staan, anders zou Hij de belofte nooit hebben gedaan.
Nu ben ik begrensd, en Hij is oneindig. Daarom kan Hij geen vergissing maken. Ik wel. U kunt het. Onze broeders kunnen het. Wij kunnen allemaal fouten maken. Wij zijn begrensd. Als ik vandaag niet meer weet dan ik verleden jaar wist, dan heb ik helemaal geen vorderingen gemaakt. Maar God kan geen vorderingen maken omdat Hij perfect is om mee te beginnen. En elke beslissing is perfect.
25 Nu, luister. Als God ooit naar voren werd geroepen om een beslissing te nemen, dan was de beslissing die Hij toen nam voor altijd beslissend. Hij kan er nooit op terugkomen en zeggen: "Ik was daar verkeerd." En als Hij niet telkens handelt op de wijze zoals Hij het de eerste keer deed, dan handelde Hij de eerste keer verkeerd. Kijk, Hij is volmaakt. Daarom, als Hij ooit geroepen werd om iets te doen, en Zijn beslissing eenmaal nam, dan staat dat voor altijd vast, voor eeuwig.
Zowel hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar dat Woord kan nooit falen, omdat het een deel van God is. Begrijpt u het? Daarom, kijk. Toen God naar voren werd geroepen om een verloren mens te redden, was Zijn eerste manier om die mens tot redding te brengen door het bloed. Hij heeft het nooit veranderd. Mensen worden alleen gered...
26 Er is maar één plaats om gemeenschap te hebben met God, en dat is onder het vergoten bloed. Het is nooit door geloofsbelijdenissen geweest; het is nooit door een kerk geweest; het is nooit door organisatie geweest; het is nooit door een natie geweest. Het is door het bloed. Israël kwam samen onder het vergoten bloed en door alle tijdperken heen, en wij komen nog steeds samen onder het vergoten bloed. Als we dat niet doen, kunnen wij geen gemeenschap hebben. Dat is waar.
Gemeenschap met God wordt slechts hersteld door het bloed, want het menselijk ras kan God alleen ontmoeten als daar een bloedoffer voor hem staat. Amen. Dat geeft ons zekerheid, nuchterheid, niet iets mythisch dat hier in de laatste dagen wordt geprofeteerd over van alles wat de ronde zou doen, en allerlei soorten dingen. Maar wij geloven dat het Woord Gods Waarheid is. Daarom zal het nimmer falen. En Gods eerste besluit was om een mens te redden door het gestorte bloed, en Hij... en ieder mens die ooit tot God zal komen, komt telkens op diezelfde manier.
27 En Gods voorziening voor Goddelijke genezing was op basis van geloof. En dat is dezelfde manier als waarop Hij hen vanavond geneest: op basis van geloof. Het maakt niet uit welke belangrijke man... Als Christus Zelf hier achter de preekstoel zou staan met dit pak aan dat Hij mij gaf, als Hij hier stond in dit kostuum, dan zou Hij u niet kunnen genezen, in het geheel niet. Hij heeft het reeds gedaan. Hij zou iets mogen doen om u te overtuigen, of om u op het Woord te wijzen, en dat kon overtuigend zijn. En Hij zou door een Goddelijke gave kunnen tonen dat Hij Christus was. Maar Hij zou u niet kunnen genezen, omdat Hij het reeds gedaan heeft.
Hoe kunt u iets verlossen nadat het al verlost is? Amen. Ziet u wat ik bedoel? Als verlossing volledig is, is het voltooid. Als ik hier mijn mes in het pandjeshuis zou hebben, en ik kocht het mes terug, en ik betaalde de prijs, en ontving de bon, welnu hoe kan die man het mij weer in rekening brengen? Ik heb zijn eigen kwitantie gekregen. Het is al vrijgekocht.
Als ik zou zeggen: "Ik wil mijn mes terugkopen."
"U hebt de kwitantie in uw hand." O my!
28 En wanneer een man of vrouw naar Christus komt met de volledige verzekering van Zijn dood, begrafenis, en opstanding, dan is hij degene die het voordeel heeft van elke verlossende zegening waarvoor Jezus is gestorven. En Hij geeft u een chequeboek waar op elke cheque onderaan de Naam van Jezus staat geschreven. "Vraag de Vader enige zaak in Mijn Naam. Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u is, vraag wat u wilt en het zal u geworden." Word nu niet... U wordt bevreesd om de cheque te innen. Word dat nu niet.
29 Ik heb vaak gezegd dat ik twee klassen van mensen ontmoet tijdens mijn rondgaan rondom de wereld voor het zendingswerk. Ik ontmoet twee klassen van mensen. De ene is Pinksteren, en de andere is fundamenteel.
Die fundamenteel is, weet positioneel waar hij staat. Hij neemt het door het Woord. "Ik ben door mijn belijdenis een zoon van God." Zie? Positioneel neemt hij dat standpunt in, maar hij heeft geen geloof in datgene waarover hij praat. De Pinkstermens heeft heel wat geloof, maar weet niet waar hij staat. Hij weet niet wie hij is.
Het is precies zoals een man die geld op de bank heeft en niet weet hoe hij een cheque moet uitschrijven. En de ander kan een cheque uitschrijven en bezit geen geld op de bank.
Als u deze twee ooit samen zou kunnen krijgen... Als ik Pinkstergeloof en fundamentele leerstelling, of omgekeerd, de Pinkstermensen kan laten beseffen wie ze zijn... Ze zijn zonen en dochters van God, reeds dood, begraven en weer opgestaan, en gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus. Niet: "U zult zijn", "U bent het."
30 Soms denk ik... Onlangs gebeurde het dat ik iets tegenkwam wat diepzinnig voor mij klonk, en het gebeurt zelden dat ik ooit iets aantref waar ik iets uit opmaak. Maar voordat ik mij erin kon verdiepen, dacht ik eraan wat ik u zou proberen te zeggen. Ik dacht namelijk aan Israël toen zij in Egypte waren. Zij waren slaven en toch waren zij Gods kinderen. Wij allen kennen de geschiedenis.
En zij... Als zij hun beschimmeld brood toewierpen, moesten zij dat eten. Als ze hun dochters verkrachtten, als ze hun zonen doodden, of wat zij ook deden, het werd gewoon gedaan; zij waren slaven. En toch waren zij de gekozen uitverkorenen van God, met een belofte die wachtte op de tijd van vervulling. Maar er kwam een dag! Zij waren er zover bij vandaan geraakt, dat zij het niet herkenden. Zij wisten het niet toen de tijd aanbrak. Maar God is altijd op tijd.
Dit is er nu vandaag aan de hand met de Pinkstermensen. Zij herkennen niet dat de tijd hier is. De tijd is aangebroken dat Gods belofte wordt vervuld.
31 Welnu, op een dag komt er een profeet uit de woestijn aanstampen met een Vuurkolom boven zich die hem leidt. Hij verrichtte wonderen enzovoort, en vertelde hun dat er een land was dat overvloeide van melk en honing. Niemand was er ooit geweest, geen van hen. Zij hadden er alleen over gehoord. Geloof komt door horen. Dus daar gingen zij door de woestijn met deze profeet ervandoor.
En zij kwamen bij een plaats, Kades-Barnéa genaamd, wat eens de oordeelszetel van de wereld was. En toen Israël daar gelegerd was... Daar was het waar het geoordeeld werd, de zonde. En Jozua, een groot krijgsman (en het woord Jozua betekent 'Jehova Redder'), deze grote krijgsman stak de Jordaan over. Geen van hen was er ooit eerder geweest. Stak de Jordaan over naar dit beloofde land en kwam met het bewijs terug dat het een goed land was, en dat het waar was.
32 Wat deed hij? Gods Woord bevestigen (zie?), aantonend dat hetgeen God beloofd had, dat God dat had gedaan. Kijk, het verbond is onvoorwaardelijk.
God sloot drie verbonden: één met Adam; hij verbrak het. Eén met Noach; het werd verbroken. Maar toen God met Abraham het verbond sloot, was het niet: "Ik zal... Niet als u wilt." Hij zei: "Ik heb..." Het is Gods onvoorwaardelijke verbond dat Hij met Abraham en zijn zaad sloot. En wij worden zijn zaad wanneer wij in Christus gestorven zijn.
33 Let nu op. En in deze geweldige tijd toen hij het bewijs terugbracht, stak Israël over en trok het land binnen, en daar hoefden zij geen slaven te zijn. Zij konden hun eigen tuinen hebben, en hun kinderen grootbrengen, en hun kerken oprichten en zo verder. Maar tenslotte begon ouderdom hen in te halen. Na een poos waren daar in dat heerlijke beloofde land op de heuvelhellingen overal grafstenen.
34 Toen kwam de grootste van al de krijgslieden, een andere Jehova Redder: Jezus, de Zoon van God, neer van glorie. En Hij zei dat er leven na de dood is, waar geen grafstenen en begraafplaatsen zijn. "Want in Mijn Vaders huis zijn vele woningen. Als het niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. En Ik zal heengaan om een plaats te bereiden en kom dan terug om u tot Mij te nemen."
Hij kwam om het stervende menselijke ras te redden, en Hij kwam tot Zijn oordeel bij Kades-Barnéa (Calvarie), waar niet alleen de oordeelstroon van de wereld was, maar waar Hij werd geoordeeld vóór de wereld. Daar droeg Hij de ongerechtigheid en de zonden van ons allen op Golgotha. En Hij stierf zodanig dat de zon en de maan en de sterren niet wilden schijnen. En Hij stak de Jordaan over, die wij hier de "doodsjordaan" noemen.
Maar op die derde dag stond Hij weer op om het bewijs terug te brengen zoals Jozua deed. "Het land is daar. Ik ben Degene Die dood was en voor immer leef, en Ik heb de sleutels van dood en hel." Hij is niet dood, Hij is opgestaan.
35 Dan hebben wij een onderpand van onze erfenis. Hij had de gemeente verteld: "Ga op naar het Pinksterfeest, naar de tien dagen daar in Jeruzalem, en wacht daar zo lang. Ik zal u het onderpand zenden van dit geweldige land." En wij belijden onze zonden, en wij sterven aan onszelf, en wij staan met Hem op, en wij ontvangen het bewijs.
Kijk waar we waren. Kijk waar we zijn. Amen. Zie, eens waren we daar beneden. Nu zijn we hier boven, reeds het bewijs vasthoudend dat wij dood en begraven zijn in Christus, en weer zijn opgestaan in de opstanding, en vanavond met Hem gezeten zijn in hemelse plaatsen in Christus Jezus. O my! Elke duivel, elke ziekte, elke kwaal, alles is door Hem overwonnen. Hij is die machtige Overwinnaar. U hoeft niet meer te overwinnen. Het is reeds overwonnen. Wij zijn reeds gestorven. Wij zijn reeds opgestaan (amen), reeds opgestaan uit de dood.
Hoevelen hierbinnen voelen zich vanavond zo? Kijk eens hier! Reeds opgestaan uit de dood; eens was u dood door twijfel, overtredingen, twijfelde aan het Woord van God, twijfelde of het waar was.
36 Nu zegt u: "Sommige mensen zijn alleen maar godsdienstig." Ze zijn slechts gestopt met stelen, gestopt met liegen. Dat is geen Christen, dat zijn alleen mensen die doen alsof. Er zijn altijd overal drie klassen van mensen: dat zijn gelovigen, schijngelovigen, en ongelovigen. U hebt ze in elke groepering. Ze zijn er altijd. Dus mensen zijn... Maar hun belijdenis is als ze naar voren komen bijvoorbeeld: "Wel, ik heb al lang geleden belijdenis gedaan." Armzalig. Zie?
De zaak die u wilt doen, is sterven aan uzelf, en dan begraven worden in Christus, en opstaan met Hem in Zijn opstanding, en om nu te zitten in hemelse gewesten. Zie? Dan verdwijnt uw ongeloof.
Hoe kan Gods Geest in u wonen en het Woord ontkennen, terwijl de Geest van God het Woord schreef? Zie, dat kunt u niet. Als u het Woord ontkent, is er iets binnenin u wat u vertelt dat het zo niet is. Dan is dat ongeloof. U bent nog steeds in zonde. Kijk naar die priesters en Farizeeërs, hoe religieus zij waren. Heilige mannen, zoals wij het vandaag zouden noemen, en Jezus zei: "Gij zijt van uw vader de duivel, en zijn werken doet gij." Wat? Het Woord betwijfelen. U hebt zich aan uw tradities gehouden en de geboden van God krachteloos gemaakt. O!
37 Als Hij vanavond hier was, zou het hetzelfde zijn. Onze tradities hebben het Woord van God krachteloos gemaakt voor de mensen. We zullen terug moeten gaan naar dat Woord, ernaar terugkeren.
Excuseer me, mijn kleurlingvrienden. (Ik spreek overal tot hen.) Maar niet lang geleden in een samenkomst gaf een oude zuster een getuigenis, ze zei: "Ik zou graag een getuigenis willen geven."
"Goed zuster, ga uw gang."
Ze zei: "Ik wil dit zeggen. Ik ben niet wat ik moet zijn, en ik ben niet wat ik wil zijn, maar er is één ding waarvan ik zeker ben: ik ben niet meer zoals ik vroeger was." Ik denk dat dat wel een goed idee is. Zie? "Ik ben daarginds niet meer. En ik ben niet zo goed als ik wil zijn, en niet zo goed als ik zou moeten zijn. Maar van één ding ben ik zeker: daarginds ben ik niet meer." Dat is een goede filosofie. Jazeker. Ik ben niet zoals ik vroeger was. Dat is waar.
Nu, waar zouden wij dan naar uitkijken in Christus? Als Hij nu Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig, dan moeten we uitvinden wat Hij gisteren was om te weten wat Hij vandaag is. Is dat zo? Want... Ik hoop dat ik in deze gebroken woorden al gezegd heb dat Hij Dezelfde is. De Bijbel heeft dat gezegd, en ik probeer u te vertellen dat de oneindige God Zijn methode niet kan veranderen. Hij moet Dezelfde blijven. Daarom, wat Hij was...
38 Welnu, dat was in de dagen van Paulus, die hier het boek Hebreeën schreef (wij geloven dat het Paulus was), en Hij vertelde aan deze Hebreeën dat Jezus Christus gisteren Dezelfde was. Nu, wij weten dat Jezus Christus Degene was Die de kinderen Israëls uit Egypte voerde. Dat geloven we allemaal. De Vuurkolom was Christus. Dat was Hij beslist. Ik geloof dat de Bijbel hier in Hebreeën 11 zei, dat Mozes de smaad van Christus van groter rijkdom achtte dan de schatten van Egypte. Zie? Hij volgde Christus. En iedereen weet dat die Vuurkolom, dat Licht, dat Israël door de woestijn voerde, de Engel des verbonds was, welke Christus was.
Als u zult begrijpen, was Hij... Dat was God boven ons. En daarna, toen Hij vlees werd en onder ons woonde, was God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, en nu is Hij in de gemeente (zie, zie?), Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Zie? Merk nu op wat Hij gisteren was. Wij zouden Jezus willen zien. Als wij Hem nu op dezelfde wijze konden zien zoals Hij toen was...
39 Laten we nu nemen... We lezen hier uit Johannes, Johannes, het eerste hoofdstuk, waar staat: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en heeft onder ons gewoond." Wat was het dan? Het Woord. Als wij Christus hebben gevonden zoals Hij gisteren was, dan zou Hij het Woord van God zijn, want in den beginne was het Woord, het Woord was bij God, en het Woord was God, en het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons. Nu, Hij zou het Woord van God zijn.
40 Toen Hij hier op aarde was, stond Hij er zo volmaakt mee, was zo overtuigd dat Hij zei: "Onderzoek de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben. En zij zijn het die van Mij getuigen." Amen. "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." Het was niet... Zij konden deze Man niet begrijpen omdat Hij niet meer dan slechts een gewone man was. Wel, waarschijnlijk was Hij het vleselijk niet, want Hij was maagdelijk geboren. Toch was Hij een man. Hij at, dronk, sliep enzovoort zoals wij doen; maar toch was het God binnenin Hem.
41 Hij zei: "Ik ben het niet Die de werken doet; het is Mijn Vader Die in Mij woont. Hij doet de werken." In Johannes 5:19 zei Hij: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de Zoon kan niets uit Zichzelf doen. Maar wat Hij de Vader ziet doen, dat doet de Zoon desgelijks. Ik doe altijd wat de Vader behaagt." Waarom? Hij deed nooit iets totdat Hij het van de Vader vernam, Die Hem toonde wat Hij moest doen. O, als wij op die manier maar konden wachten (jazeker) totdat wij het uitgevonden hadden.
Kijk, Hij zei dat de Zoon niets uit Zichzelf doet, of kan doen, tenzij Hij ziet wat de Vader doet. De Zoon werkt... De Vader werkt, en de Zoon werkt tot hiertoe. Zie? Met andere woorden, Hij bracht ten uitvoer wat God Hem had verteld om te doen. Nu, Hij zou het Woord zijn. En dat is...
42 Ik geloof dat deze Bijbel, precies dit Woord hier, de Bijbel, God in lettervorm is. En ik geloof dat de Bijbel een zaad is. Deze woorden zijn zaden. Jezus zei dat een zaaier uitging om zaden te zaaien. Dit is het. Het Woord van God is een zaad. Jezus zei dat het dat was.
Als het dan God is in lettervorm, en u ontvangt het in uw hart, en de Heilige Geest bewatert dan dit zaad, dan brengt het voort wat het beloofd heeft. Elk soort zaad dat u zaait, zal die bepaalde soort oogst voortbrengen. Absoluut. We hebben in deze grote opwekking die voorbijgekomen is een heleboel intellectueel zaad gezaaid. We hebben een intellectuele oogst gekregen. Dat is waar. Als wij Evangeliezaad zouden zaaien, zouden wij een Evangelieoogst hebben. En we moeten terugkeren naar de grondbeginselen en de Bijbelse onderwijzingen; terug naar de Bijbel, terug naar de Heilige Geest op basis van het Woord van God Die het Woord van God levend maakt. Dat is precies wat het was.
43 Welnu, Hij was de Zoon van God toen Hij geboren werd. Maar toen Hij door Johannes bij de Jordaan werd gedoopt, zagen zij de Heilige Geest neerdalen als een duif en op Hem blijven. En omdat Hij het Woord was, begon het Woord Zich toen te tonen. Amen. Het Woord begon Zich te manifesteren. Waardoor? De Heilige Geest was daar binnen en sprak het Woord van God.
44 Nu ontdekken we in Hebreeën, het vierde hoofdstuk, het twaalfde vers, dat de Bijbel zei dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard, vaneen snijdend, enzovoort, en dat het een onderscheider is van de gedachten van het hart: Hebreeën 4:12. Het Woord... Vergeet dat nu niet. We zullen het na een poosje nodig hebben. Het Woord, het Woord van God is een onderscheider van de gedachten van het hart.
In Deuteronomium 18 zei Mozes, de grote profeet, priester, en koning, om het even wat hij was, die Israël leidde: "De Here onze God zal een profeet verwekken zoals ik. En het zal komen te geschieden dat wie niet naar die profeet zal horen, zal worden afgesneden."
45 Herinnert u zich dat Johannes kwam? Er waren sinds Maleachi al vierhonderd jaren voorbijgegaan sinds zij een profeet hadden gehad. En toen Johannes kwam, bracht hij de omgeving in beroering. En ze kwamen bij hem en zeiden: "Bent u die profeet (zie?) die zou komen?"
Hij zei: "Die ben ik niet. Maar Hij komt na mij."
Kijk, Johannes was slechts aan het prediken. Zie? Hij was een profeet, maar een prediker van het Woord is een profeet. Maar Israël werd altijd geleerd hun profeten te geloven, want het Woord van de Here komt tot wat? Profeten. Dat is juist. "Het Woord van de Here kwam tot de profeet", Jesaja. "Het Woord van de Here kwam tot de profeet", Jeremia. Het Woord van de Here kwam tot de profeten.
Hebreeën 1. God, voortijds vele malen en op velerlei wijze, sprak tot de vaderen door de profeten, en in deze laatste dagen door Zijn Zoon, Jezus Christus. Merk op. Zij kwamen tot de profeten, en Israël werd onderwezen hun profeten te geloven.
46 Velen van u kennen Lewi Pethrus, een echte persoonlijke vriend van mij. Hij zond er ongeveer een miljoen Nieuwe Testamenten naartoe toen zij deze Joden vanuit Iran terugbrachten; hij gaf hun deze Nieuwe Testamenten. U kent het Joodse Testament, je moet het van achteren naar voren lezen. En deze Joden lazen dat; zij hadden er nog nooit over gehoord dat Jezus de Messias was.
Zij waren daarheen gebracht in Romeinse gevangenschap. Zij ploegden met... U hebt het hier een paar jaar geleden in het tijdschrift "Look" gezien, toen zij terugkeerden. En ik heb een film van hun terugkeer. Ik wilde dat wij de tijd hadden, dan zouden we het op een avond op een scherm kunnen laten zien. We noemen het: "Drie minuten voor middernacht"... zien deze Joden terugkeren, hun geliefden op hun rug dragend terwijl ze uit de vliegtuigen komen, enzovoort. Men vroeg hun: "Komt u terug om in uw thuisland te sterven?"
Hij zei: "Wij zijn gekomen om de Messias te zien."
47 My, wanneer die vijgenboom uitbot, dan is zij daar: een natie met haar eigen geld en al het andere; beursgang, eigen leger, en van alles, voor de eerste keer sinds vijfentwintighonderd jaar. Zie? Jezus zei: "Wanneer u die knoppen ziet uitbotten." Welnu, wij zijn bij de eindtijd.
Merk op. Nu, zij waren... Toen zij kwamen om in die vliegtuigen te gaan, wilden zij niet; zij waren bevreesd voor die vliegtuigen. Daarom riep die rabbi hen bij zich en zei: "Herinner u, dat onze profeet heeft gezegd dat wij naar huis zouden worden gebracht op de vleugels van een arend." Dat was de... het vliegtuig. Dus toen gingen ze. En daar zijn ze vandaag gevestigd in hun thuisland. Zij geloofden hun profeten.
48 Nu, daarom moest de Messias als Die zou komen een God-profeet zijn. Hij moest een profeet plus zijn, meer dan een profeet. Maar Hij zou de werken van de profeet doen.
Toen Lewi Pethrus die Bijbels daarheen zond, zeiden zij: "Als deze Jezus de Messias was, dan is Hij niet dood, zoals u zegt, maar is Hij weer opgestaan. Laat ons Hem het teken van de profeet zien doen en wij zullen het geloven." O my!
Wanneer dat gebeurt, is het voorbij voor de heidenen. En u weet dat. Al u Bijbellezers weten dat. Dat is de eindtijd, precies wanneer... Laten die Joden het opnieuw krijgen, dan... Precies een volmaakte zaak voor slechts een korte tijd vanaf nu. Terwijl wij de deuren open hebben, heeft God de heidenen de tijd gegeven om het te ontvangen, de rest die nog moet binnenkomen door de deuren van genade.
49 Laten we nu zien wat Hij was. Wij zien dan dat Hij het Woord was, gedoopt werd, de woestijn inging, na veertig dagen door de duivel verzocht te zijn eruit kwam. En onmiddellijk begint Hij... Zijn roem begint zich te verspreiden. Toch, Hij... Ik veronderstel dat Hij geen prediker was die zou zijn... wiens stem gehoord zou worden zoals die van ons buiten op de straten, enzovoort. Maar er was iets met Hem wat anders was.
En we bemerken dat zodra Hij startte met Zijn bediening, er een was met de naam Andreas (hier in het Evangelie van Johannes), die... Ik blijf nu voor de rest van mijn notities in het Evangelie van Johannes. Eén, Andreas genaamd, bleef heel de avond bij Hem en was volkomen overtuigd dat Hij de Messias was. Hij gaat naar Simon. Nu, als iemand... Dat is zijn broer.
50 Als iemand weleens de geschiedenis van Petrus en Andreas heeft gelezen, zoals wij ze kennen, was hun vader een groot gelovige. Hij vertelde die jongens: "Op een dag... Ik heb altijd gedacht dat ik de Messias zou zien. Elke Jood heeft sinds Eden daarnaar verlangd. En daarom zeiden ze: 'We hebben... Op een dag zal de Messias komen.' Ik dacht dat ik Hem zou zien, maar misschien omdat ik oud begin te worden, zal ik Hem niet zien. Maar, jongens, onthoud, net voordat die Messias komt, zullen er heel wat dingen oprijzen."
Er komen voortdurend messiassen. Wij weten dat, overal, we hebben ze nog steeds overal: messiassen. Wel, als al de valse messiassen oprijzen, laat het zien dat er ergens een waarachtige Messias moet zijn. Voordat er een namaakdollar kan zijn, moet er een goede zijn om van nagemaakt te worden. Daarom is het namaak.
51 Bemerk dat hij tegen zijn zonen zei: "Nu, vergeet het niet. Blijf bij de Schrift. De Messias, overeenkomstig Mozes – degene die wij al deze jaren hebben nagevolgd – hij zei: 'De Here onze God zal een profeet onder ons verwekken. Hij zal een profeet zijn. De Messias zal niet zomaar een geleerde, een opvoeder, een hogepriester, een waardigheidsbekleder zijn, maar Hij zal een profeet zijn.'" We gaan nu op zoek naar Hem gedurende ongeveer tien minuten voordat we beginnen met voor de zieken te bidden. "Hij zal een profeet zijn."
52 En Andreas gaat zijn broer en vissersmaatje Simon zoeken en zegt: "Kom, zie wie wij gevonden hebben. Wij hebben de Messias gevonden."
Ik kan me voorstellen dat Simon zei: "O ja. Uh-huh. We hebben ze al overal gehad."
Maar hij kwam aanlopen in de tegenwoordigheid van Jezus. En zodra Jezus hem zag aankomen, sprak Hij tegen hem en zei: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas."
Dat deed het. Op dat moment wist hij het. Niet alleen wist Hij wie hij was, maar hij kende deze godvrezende oude vader van hem. "U bent Simon, de zoon van Jonas." Op datzelfde moment was dat voor Petrus de Messias, omdat Hij nauwkeurig had bewezen wat de Schriften vertelden wat Hij zou zijn.
Niet omdat Hij mooi gekleed was en zoveel graden van de universiteit had, Zijn woorden beschaafd uitsprak, een grote invloed onder de mensen had. Dat zou geen profeet zijn. Profeten worden zeer gehaat en daarom... De mensen mogen hen niet. Openbaring 11 zei, dat wanneer deze twee... de naties deze profeten haatten. Dat hebben ze altijd gedaan.
Jezus zei: "Gij zijt degenen die de profeten hebben gestenigd, en u hebt hun graven wit gepleisterd." Zei: "Gij zijt degenen die hen daarin hebben gebracht. Welke van de profeten die God gezonden heeft, hebt u niet gestenigd?" Zij zijn het altijd oneens met, en tegen de religieuze systemen van de dag. En wij zien dat zij stoutmoedig stand hielden. En hier stond Jezus bij hen. Toch zagen zij dat Hij het teken van een profeet deed, en Simon beleed dat Hij de Zoon van God was.
53 Er stond daar iemand genaamd Filippus (precies een paar verzen hieronder), Filippus. En hij had een metgezel. Als u wel eens Filippus' leven hebt bestudeerd, hij had een metgezel met wie hij samen zat om de Bijbel te bestuderen. Wij doen dat vaak, gaan zitten en bestuderen verschillende dingen. En predikers, en broeders, gemeenteleden, wij allen bestuderen de Bijbel, pakken thuis onze Bijbel. Vriendjes en vriendinnetjes, en man en vrouw, wanneer ze Christenen zijn, hebben ze kleine Bijbelstudies.
Nathanaël en Filippus hadden samen de Boekrollen bestudeerd en ze waren ervan overtuigd, omdat zij beiden gelovigen waren, dat de Messias was... dat het tijd voor Hem was om te komen. Toen Filippus dat dus zag gebeuren, vertrok hij rondom de heuvel om Nathanaël te zoeken.
54 Als u het wilt noteren, als u er ooit zult zijn, vanwaar Jezus aan het prediken was tot waar hij Nathanaël vond in die boomgaard, was het ruim tweeëntwintig kilometer. Hij ging er waarschijnlijk de ene dag heen en kwam de volgende dag terug. En hij vond Nathanaël. Wij kennen de geschiedenis. Hij was buiten in zijn boomgaard in gebed en zat onder de vijgenboom te bidden.
En ik kan me voorstellen dat Filippus daar stond te wachten totdat hij met bidden geëindigd was. En misschien bad hij wel zoiets als: "O Heer, wij zijn gereed voor de Verlosser. Heer, wij zijn heel deze tijd al onder Romeinse gevangenschap geweest. Uw volk lijdt eronder. O God, zij zijn allen afgeweken. En het ziet ernaar uit dat de kerken het allemaal hebben laten afweten. Wij bidden, o Heer, zend ons de Verlosser. Zend ons de Messias. Wij hebben naar Hem verlangd. Wij hebben gebeden, en hier zijn de dagen voor mij aan het voorbijgaan, en ik heb verlangd de Messias te zien. Amen."
Toen hij overeind kwam, zei Filippus: "Kom, zie wie wij gevonden hebben." Niet, "Hoe gaat het met je? Gaat het goed met de kippen en zijn de eieren goed? En hoe is het met de melkkoeien?" Nee, nee. "Hoe is het met de olijvenboomgaard?" Nee, recht op de man af. Dat is de narigheid vandaag. Wij hebben teveel onzin in het Christendom binnengebracht. Rechtstreeks naar de kern: "Kom en zie wie wij hebben gevonden, Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef." Dat is de manier om de boodschap te brengen.
55 Laten we het voor de kinderen een beetje dramatiseren. Ik kan me Nathanaël voorstellen, een geleerde in de Geschriften, weet je, dat hij opstaat en zegt: "Filippus, nu hebben jij en ik sinds wij als schooljongens van school kwamen de Schriften bestudeerd, en je moet wel ergens te ver zijn doorgeslagen (zoals wij het vandaag zouden zeggen). Wat bedoel je, een geleerde in de Schriften zoals jij bent? En jij beweert dat wij 'Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef gevonden hebben, die een Messias is'? Wel, dat is onmogelijk. Daar zou niets goeds vandaan kunnen komen."
Nu, hij... Ik denk dat hij hem een heel goed antwoord gaf. Hij zei niet: "Blijf thuis en veroordeel het." Hij zei: "Kom, en kijk zelf. Zie? Kom het zelf uitvinden. Kom en zie!"
56 Ik kan me voorstellen hoe zij de volgende dag op pad gingen. O, ik kan Nathanaël horen zeggen... of Filippus tegen Nathanaël horen zeggen: "Weet je? Herinner jij je die ongeletterde visser...?"
Bedenk nu dat Petrus, de bisschop, de priester van de eerste gemeente, niet genoeg opleiding had om zijn eigen naam op te schrijven. De Bijbel zei dat hij zowel onwetend als ongeleerd was. Maar door zijn geloof dat hij kon herkennen Wie Hij was, behaagde hij God. Zie? Hij gaf hem zelfs de sleutels van het Koninkrijk, zonder genoeg opleiding om zijn handtekening te zetten.
Ik kan hem horen zeggen: "Herinner jij je die oude visser waarvan je die keer die vis kocht?"
"O ja. Ze noemen hem Simon. Ja, dat herinner ik mij. Ik heb zijn vader gekend, Jonas. Jazeker. Hij was daarginds een oude Farizeeër, ouderling in de kerk, weet je, enzovoort."
"Ja."
"Herinner jij je nog dat je die vis kocht en hij die rekening niet kon ondertekenen?"
"Ja."
"Hij verscheen voor deze knaap, Jezus, de jonge Profeet van Galilea. En Hij vertelde hem wat zijn naam was en vertelde hem wie zijn vader was. Herinner jij je hoe... Wel, het zou mij niet verbazen als Hij me niet vertelt wie... jou vertelt wie je bent wanneer je daar aankomt."
"O, als ik dat kan zien."
"Welnu, we weten dat wij beiden de Schriften hebben bestudeerd. We zijn het erover eens dat Mozes... We moeten zijn woord nemen omdat Hij Gods grote wegwijzer was, en hij heeft gezegd dat wanneer de Messias zou komen, Hij een profeet zou zijn. Nu, we moeten gewoon onthouden dat Hij een profeet is."
En hij zei: "O ja. Zeker, de Messias is een profeet."
"Welnu, hoe wist die man wie Simon was, of wie zijn vader was? Zijn vader is al jaren dood."
Nu zei hij: "Wel, ik ga gewoon kijken."
57 En toen hij erheen liep in... Wel, misschien had Jezus een aankomende gebedsrij, of misschien liep hij erheen en ging in het gehoor zitten; of wat het ook was. Ik...
Na een poosje draaide Jezus Zich om en keek naar hem, en zei: "Zie, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is."
U zegt nu: "Wel, het was natuurlijk door de manier waarop hij gekleed was."
Nee, nee. De Egyptenaren, ze droegen allemaal baarden, enzovoort. "Een Israëliet in wie geen bedrog is." Hij noemde hem geen Egyptenaar. Hij zei: "Een Israëliet in wie geen bedrog is." Hij kon een moordenaar zijn, meedogenloos, en van alles. Ziet u? Maar Hij zei: "Daar is een Israëliet in wie geen bedrog is." Dat bracht hem van zijn stuk.
Hij zei: "Rabbi (wat leraar betekent), vanwaar hebt U mij ooit gekend? Ik heb U nooit eerder gezien."
Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom zat, zag Ik u." Dat was het. Dat was Jezus gisteren, onder de Joden. Zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u."
Luister. Mogelijk stond de bisschop daar voor zover ik weet, maar snel... Dat maakte voor Nathanaël geen enkel verschil. Hij rende naar voren en viel bij Hem neer en zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël." Amen.
58 Welnu, was dat Jezus gisteren? Is dit hoe Hij Zich aan de Joden heeft bekendgemaakt?
Welnu, daar rondom stonden die voorname, hooggeleerde mannen, met grote tulbanden op en omgekeerde boorden, weet u, enzovoort. Ze zeiden... Wel, zij moesten een antwoord geven aan hun gemeente; daar werd het gedaan. Daarom zeiden ze: "Deze man is Beëlzebul." Dat is een duivel, een waarzegger. Zie?
En Hij zei... Om dat te doen door Beëlzebul, een duivel... En Jezus zei: "Ik vergeef u dat. Maar op een dag zal de Heilige Geest komen om hetzelfde te doen. En één woord ertegen te spreken, zal nooit worden vergeven." Dat is waar.
59 Nu zijn er drie [Leeg gedeelte op de band – Vert] rassen van mensen. Misschien gelooft u het niet, maar die zijn er. Als wij de Bijbel geloven, stammen zij allemaal af van Cham, Sem en Jafeth, Noachs kinderen. Nu, let op.
Omdat Petrus de sleutels naar het Koninkrijk had, liet hij... predikte hij op het Pinksterfeest tot de Joden die de Heilige Geest ontvingen, en degenen die daar waren. En Filippus ging heen om tot de Samaritanen te prediken, alleen hadden zij de Heilige Geest nog niet ontvangen. En Petrus kwam daar en legde hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. En vervolgens in het huis van Cornelius (de heidenen), waar Petrus, gezonden door een visioen, naartoe was gegaan. En terwijl hij nog sprak, viel de Heilige Geest op hen. En toen hadden alle rassen het ontvangen (zie?), de drie rassen. Dat waren Joden, heidenen, en Samaritanen.
60 Nu, de heidenen, wij Angelsaksen, wij keken niet uit naar een Messias. Wij aanbaden afgoden, met een knuppel op onze rug, waren heidenen. Maar bij onze mensen... Maar de Messias komt en maakt Zich alleen bekend aan diegenen die uitkijken naar de Messias. Hij dringt Zich nooit aan iemand op. U moet naar Hem verlangen. En daarom zei Hij... Hij kwam... (Wij zullen er later op terugkomen want we willen onze tijd niet voorbij laten gaan, we hebben nog maar een paar minuten over.)
Let op. Toen Hij kwam, maakte Hij Zich aan de Joden bekend door een Messias te zijn, met te tonen dat Hij de profeet was die Mozes deed opstaan... waarvan Mozes sprak liever gezegd, dat Hij de Messias was, omdat Hij het teken van de Messias deed. En zij wisten dat dit de Messias was. Hij bemerkte hun gedachten. Dat is het Woord, scherper dan een tweesnijdend zwaard, een Onderscheider van de gedachten van het hart. Is dat juist? En Hij was het Woord, en hier is Hij en onderscheidt hun gedachten.
61 Toen ging Hij op een dag naar Jericho. Dat is één rechte weg vanaf Jeruzalem. In plaats van daarheen te gaan, voelde Hij zich genoodzaakt door Samaria te gaan. Let op. De Samaritanen keken ook uit naar een Messias. Hij kwam dus bij een stadje, Sichar geheten, en Hij zond de discipelen weg om voedsel te kopen. En toen zij weg waren gegaan, kwam er een kleine vrouw uit vandaan, waarschijnlijk een knap uitziende kleine vrouw. Mogelijk was het kind door haar ouders de straat op gestuurd en was ze aan haar lot overgelaten, zoals het vandaag ongeveer is.
Men spreekt over jeugdmisdaad. Het is oudermisdaad. Dat is precies wat het is. Misschien overkwam dit kind hetzelfde, dat haar moeder haar haar gang liet gaan. Zij was een vrouw van slechte zeden geworden en zij kon niet meekomen met...
62 Ik ben in de oosterse landen geweest en predikte daar tot de... wel, het grootste gehoor dat ik ooit heb gehad, bestond uit vijfhonderdduizend mensen. Dat was daar in Bombay (zie?), en ik ken hun gewoonten. Welnu, die immoreel zijn en de mensen met moraal kunnen niet met elkaar omgaan. Dus de maagd... Welnu, geen van hen kon daar komen terwijl de maagden er waren, daarom moest zij er later heengaan. Ongeveer om elf uur ging zij erheen, en misschien had zij haar haar bovenop haar hoofd vastgezet, en ze was... Misschien was ze ook wel de hele nacht op pad geweest, weet u. En zij kwam de stad uit om een emmer water te halen.
En hun emmers zijn stenen kruiken. Er zitten handvatten aan. En zij kunnen... Voor mij lijkt het erop dat ze een inhoud hebben van ongeveer tien tot twintig liter. Zij kunnen een van die kruiken bovenop hun hoofd zetten, en een op elke heup, en dan met elkaar wandelen en praten zoals alleen dames dat kunnen, en morsen nog geen druppel water. Ik weet niet hoe ze het doen, zo lopend en pratend en lachend, deze kleine tengere meisjes van ongeveer deze lengte, die zo hun water dragen, ongeveer vijftig liter, al lopend.
En ze hebben daar een windas met een ijzeren ketting waar haken aanzitten en ze plaatsen die precies om deze handvatten heen, laten de... Zoals een pitcher, wateremmer, zoals we hem noemen. [Die omvalt als hij het water raakt – Vert] Laten hem in de bron zakken en scheppen het water op, en zwengelen hem dan omhoog met de windas.
63 Dan komt deze vrouw eraan om haar kruik te laten zakken voor het water. En toen zij dat deed, hoorde zij een Man die daar zat in een bepaald soort panorama het is een bron die daar nog steeds is – en die zei: "Vrouw, breng Mij wat water."
En ze keek op. En er was een afscheiding in het land tussen de Joden en Samaritanen. Daarom zeiden ze... Deze vrouw zei: "Meneer, het is voor U, Die een Jood bent, niet gebruikelijk om mij, een Samaritaanse vrouw, zoiets te vragen."
64 Nu zag Hij eruit als een gewone Jood. Hij was als een gewone man gekleed. Ik geloof niet dat u vreemd gekleed moet gaan en anders zijn om een Christen te kunnen zijn. Ik geloof niet dat u zich vreemd moet gedragen. Ik geloof dat u een gewoon persoon moet zijn. Wees gewoon een Christen (dat is alles) en niks bijzonders. Het is iets binnenin u wat heeft plaats gevonden, ziet u: blijdschap, vreugde en vrede, en tevredenheid en lijdzaamheid, zachtmoedigheid, rust. Mensen kunnen over u praten, dat hindert u geen snars. Kijk, u... Dat zijn de vruchten van de Geest.
65 Dus deze Man zat daar met een kleed aan precies zoals de rest van hen droeg, en zo gekleed als iedere andere man, maar... Hij was ongeveer dertig jaar oud, maar Hij moet er wat ouder hebben uitgezien. Weet u, in Johannes 6, zeiden ze: "U bedoelt mij te vertellen dat u Abraham hebt gezien, en u bent niet ouder dan vijftig jaar?" Zie, zij schatten Hem ongeveer vijftig. Zijn arbeid heeft dat wellicht veroorzaakt.
En Hij zei: "Eer Abraham was, ben Ik." [Johannes 8:58 – Vert] Dus dat maakte hen weer een kopje kleiner, weet u. Maar daar leek Hij misschien ongeveer vijftig jaar oud terwijl Hij daar zo teruggetrokken zat, en Hij zei...
"Wel," zei ze, "het is voor u, Joden, niet de gewoonte om ons, Samaritanen, zoiets te vragen. Wij hebben geen omgang met elkander."
Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij wat te drinken hebben gevraagd."
66 En weet u, toen hadden zij de discus-... kregen ze het daar over de verwarring, weet u, over de plaats waar zij aanbad. Let nu op deze vrouw. Ze zei: "Meneer, onze vader Jakob..." Nu kijk, dat was ook de Joodse vader. "Onze vader Jakob heeft deze put gegraven. Hij en zijn vee dronken eruit." En hij gaf hem feitelijk aan Jozef. Maar ze zei: "Dit is een... Onze vaders dronken uit deze put. En U zegt dat U water hebt dat beter is dan dit?" en zo verder. Dan, na een poosje...
67 Wat probeert Hij te doen? Hij is bezig contact te maken met haar geest, want wat is het Woord van God? Een Onderscheider (laten we het zeggen), Onderscheider van de gedachten van de geest. Ziet u? Wat is Hij aan het doen? Hij spreekt met haar, maakt contact met haar geest, en Hij ontdekt haar moeite. Hoevelen weten wat dit was? Zeker, wij allen weten het. Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."
Ze zei: "Ik heb helemaal geen man."
Hij zei: "U hebt het goed gezegd, want u hebt vijf mannen gehad. En degene waarmee u nu leeft, is niet uw echtgenoot. U hebt het goed gezegd."
68 Let op die vrouw. Let op deze Farizeeërs en opgeleide hoogwaardigheidsbekleders. Zij zeiden: "Deze man is Beëlzebul. Hij is een duivel." Kijk toen dat licht daar over dit kleine voorbestemde zaad flitste. Toen het dat echte zaad van God trof, wat waarschijnlijk bestond vóór de grondlegging der wereld toen haar naam op het levensboek van het Lam werd gezet, toen het dát trof, herkende zij het snel. In haar toestand herkende zij het. Broeder, ik zeg dat deze vrouw toen direct meer over God wist dan de helft van de mensen in de Verenigde Staten. Beslist. Ja, zij herkende het. Waarom? Zij werd vóór de grondlegging der wereld voorbestemd. Zie? Toen dat licht het trof...
69 Die Farizeeërs werden opgeleid en hadden heel wat theologie en rommel. Maar zij kenden het Woord niet en zeiden... Zij zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent." Whew. Wat een verschil tussen dit en die hogepriester en al die anderen, weet u. "Ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten – wij Samaritanen – wij weten dat wanneer de Messias komt, dit Zijn teken zal zijn." O my. De Joden; nu de Samaritanen. "Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."
Hij zei: "Ik ben het Die met u spreek." Dat was Jezus gisteren. Ziet u wat Hij was? Niet Zijn andere kleding, niet Zijn andere uiterlijk, niets aan Hem was anders. Hij was Datgene wat binnenin Hem Hem aan het manifesteren was. Halleluja. Ik wilde zeggen: "Excuseer mij", maar ik kon dat niet zeggen. Ik zou heiligschennend zijn. Ik... ik mag me misschien een beetje gek gedragen, maar ik voel me er goed bij. Dus laat me maar begaan, weet u, ik voel me beter op die manier.
70 Merk op. Toen zei Hij... "U moet een profeet zijn." Ze wist dat zij sedert honderden jaren geen profeet meer hadden gehad. Ze zei: "U moet een profeet zijn. Wij weten hoe de Messias komt, dat is ons onderwezen. Wij weten het uit de Schrift, dat wanneer de Messias komt Hij ons deze dingen zal vertellen. Dat zullen de dingen zijn die Hij zal doen."
Jezus zei: "Ik ben Hem, Die met u spreek."
En meteen liet ze de waterkruik staan en rende de stad in. Luister nu naar haar boodschap. Bedenk nu dat het in het oosten nog praktisch hetzelfde is. Men zal niet naar een vrouw van slechte zeden luisteren. Maar de mannen op straat... Maar haar stoppen zou je niet kunnen. Zij had beslist iets gevonden. Zij rende de stad in en zij moesten naar haar luisteren, zoals een huis dat in brand staat. Zij moesten aandacht aan haar schenken. Zij rende de stad in en zei: "Kom een Man zien Die mij de dingen heeft verteld die ik gedaan heb. Is dat niet de echte Messias?" En de Bijbel zegt dat de mannen van de stad in Hem geloofden vanwege het getuigenis van de vrouw.
71 Dat was Jezus gisteren. Is dat juist? Hij is Dezelfde vandaag. (Hebben we tijd voor nog een verklaring? Slechts... En dan zal ik met de gebedsrij beginnen, nu slechts nog één ding.) Bedenk nu, dat de manier waarop Hij Zich bewijst bij het sluiten van elk tijdperk, Hij dit elke keer zo moet doen. Nu was dit het sluiten van het Joodse tijdperk; het letterlijke zaad van Abraham, zoals wij weten, dat van Izak kwam. Maar nu is er een koninklijk zaad dat door Christus is gekomen. Dat is de gemeente. Gelooft u dat? Wij geloven dat allemaal. Let nu op. Dat is de wijze waarop Hij Zichzelf toonde toen Hij het tijdperk van de Joden en Samaritanen afsloot.
72 Merk nu op. In het Evangelie van Lukas zei Jezus: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zoals het was... Let op Zijn profetie.
Nu, laten we kijken. Laten we kijken welk soort dag Lot had. Nu, daar was uw ongelovige: Sodomieten, lauwe, denominationele Christenen, Lot; en Abraham de uitverkoren gemeente, uitgeroepen. Hij was niet in Sodom. Zij waren buiten Sodom. Zij waren om mee te beginnen niet in Sodom. Daarom hadden zij wat moeilijkheden, maar zij... zij waren nog altijd buiten Sodom. Dat is één goed ding.
73 Dus op een hete ochtend zat Abraham in de deuropening van zijn tent, misschien ongeveer om elf uur. En drie mannen kwamen aanwandelen, stof op hun kleding, gewoon mannen die kwamen aanlopen. Abraham keek. Weet u, er is iets mee. Je kunt, je... Ik weet het niet. Hij wist dat er iets ongewoons aan deze mannen was. En hij rende erheen en zei: "Mijn Heer, kom hier langs. Laat mij wat water halen om Uw voeten te wassen en... en U wat brood geven, en dan kunt U Uw weg vervolgen."
En hij rende naar binnen en vertelde Sara wat brood klaar te maken, en ging weer naar buiten om een vet kalfje te halen, en bereidde het, en bracht het naar buiten en gaf hun een maaltijd.
Hebt u het opgemerkt? Twee van die mannen waren feitelijk... Wat het was, het was de almachtige God. Dat is juist. De Bijbel hier... Abraham noemde Hem hier in Genesis 18; 16, 17, 18, noemde Hem "Elohim". Dat is dezelfde Naam als waarin God verscheen in Genesis 1: de Algenoegzame (zie?), Elohim, Elohim in vlees. Ziet u?
74 Iemand zei niet lang geleden tegen mij; een prediker broeder, hij zei: "U gelooft toch niet dat dat God was?"
Ik zei: "Jazeker. Abraham zei het, en ik geloof de Bijbel."
Hij zei: "Nou, hoe zou God in die plaats kunnen zijn, en dat eten... en vlees eten en al dergelijks?"
Ik zei: "U vergeet gewoon Wie Hij is. Nu, Hij wilde Sodom onderzoeken, dus Hij... Hij..."
Het menselijk lichaam bestaat uit ongeveer zestien verschillende elementen, weet u. Dat is... Ik geloof dat het bestaat uit kalium, petroleum en kosmisch licht, enzovoort. Hij greep er gewoon een handvol van en "Whew", stapte erin, en blies nog een handvol voor Gabriël, en één voor die andere, en zo kwamen ze eraan. Dat is alles. Ik ben blij dat ik Hem op die manier ken. U niet? Ja, beslist. Hij kan alles maken om Zijn doel te dienen. Zo stapte Hij erin (dat is zo) en stapte er weer uit.
75 Ik ben zo blij dat op een dag, terwijl er misschien zelfs niet... Ik heb ongeveer nog twee of drie haren over en ik was ze hier pas geleden aan het kammen. En mijn vrouw zei tegen mij: "Billy, je bent compleet kaal aan het worden."
Ik zei: "Maar ik heb er geen een van verloren, lieverd."
Ze zei: "Vertel me alsjeblieft waar ze zijn."
Ik zei: "Goed, lieveling. Vertel me waar ze waren voordat ik ze kreeg. Waar ze toen ooit waren, wachten ze op mij totdat ik naar ze toekom."
Hij heeft gezegd: "Zelfs niet één haar van uw hoofd..." Precies. Dat is onze God. Het geeft niet of ik ben teruggekeerd tot kosmisch licht, en wat ik ook mag zijn; Hij zal spreken en ik zal op die dag voortkomen omdat ik Hem geloof. Amen. Dat is waar. Opstanding... Wekt mij op in de laatste dag. Hij zei dat Hij niets zou verliezen: "Ik zal het in de laatste dag weer doen oprijzen." Absoluut.
76 Daar was Hij. Dat is onze God waarin wij geloven. Dat is de God waarover ik spreek. En hier zat Hij dan. En merk op: Sodomieten, kerkgangers, en de uitverkoren gemeente. Let op. Twee van hen, een moderne Billy Graham, enzovoort, gaat naar Sodom en begint het Evangelie te prediken: geen wonderen, maar slechts met blindheid slaande. En het Woord prediken, maakt de ongelovige blind. Dus ging hij erheen en predikte het Evangelie om die lauwe kerk eruit te roepen (zie?), omdat de vernietiging zou komen. Vuur, dat is het volgende wat gaat komen, vuur! Maar één engel bleef achter bij Abraham. Hebt u het wel eens opgemerkt?
77 Laat ons vanaf toen door de tijdsperiodes heengaan. Vertel me wanneer u ooit een man hebt zien uitgaan naar Babylon... Nu ontving Abraham dat teken, en kijk naar die engelen die daarheen gingen. En vandaag wordt de boodschapper aan de lauwe kerk, de denominationele kerk, niet A-b-r-a-h-a-m gespeld, maar G-r-a-h-a-m. Wij hebben Sankey, Finney, Knox, Calvijn, enzovoort gehad, maar voor die kerk nooit iets dat eindigt op h-a-m. Ziet u?
78 Nu, daar was een engel die achterbleef om zijn identificatie te tonen, welke God Zelf was in menselijk vlees, Die Zijn identificatie hier toonde. Hij zei: "Abra-ham (nu, slechts een paar dagen daarvoor was hij Abram), waar is uw vrouw S-a-r-a?" Die net twee of drie dagen daarvoor S-a-r-a-i was. "Waar is uw vrouw Sara?" En nu zei de engel: "Ze is..." Of, Abraham zei: "Zij is in de tent achter U." Vrouwen gedroegen zich toen een beetje anders dan zij nu doen. Zie? Dus was zij in de tent achter Hem.
Toen zei Hij: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens." Nu kijk, "Ik", opnieuw dit persoonlijke voornaamwoord. Ziet u, kijk Wie het was. Hij had de belofte gedaan: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens en u zult dit beloofde kind gaan krijgen", enzovoort. En Sara, binnenin de tent, lachte heimelijk. Ze zei...
79 Nu was zij oud, hoogbejaard zoals... U bent mijn... U luistert naar uw dokter; ik ben uw broeder. Het is... Zij hadden al gedurende vijftien of twintig jaar geen familierelatie met elkaar gehad. Zie? Ze zei: "Ik, een oude vrouw, zal ik wellust hebben met mijn heer die ook oud is?" En zij lachte in zichzelf.
En de Man Die met Zijn rug naar de tent gekeerd zat, zei: "Waarom lachte Sara?", in de tent. Hoe zit het daarmee? Kijk, Jezus heeft gezegd: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen", dat God Zich in vlees zou manifesteren, opnieuw in menselijk vlees. Kijk, God boven ons (de Vuurkolom); God met ons (Jezus Christus, de Zoon van God); nu God in ons, de Heilige Geest in de laatste dagen in menselijk vlees.
Abraham leefde gedurende de tijd dat hij tekenen en wonderen van God zag, maar hij zag nooit... Meteen nadat hij dat teken had gezien, viel direct daarna het vuur en legde Sodom in de as. Het laatste teken dat Abraham zag van God voordat het vuur viel, was hetzelfde laatste teken dat door Israël verworpen werd.
80 Nu is de heidengemeente tot haar tijd gekomen. Nu kijken wij uit naar een Messias. En als dat de wijze is waarop Hij eerder handelde in die dag, dan moet Hij vandaag eender handelen. Als Hij ons zonder dat laat binnengaan, dan is Hij niet Dezelfde, en handelt Hij niet eender, en is Hij een aanziener des persoons. Ziet u wat ik bedoel? Hij moet opnieuw hetzelfde doen. Dus dat maakt Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer.
81 Beschaving is met de zon meegereisd. Wij weten dat allemaal. De oudste beschaving is China, en voortdurend... En terwijl de beschaving komt, hoopt de zonde zich op, en blijft zich ophopen. En nu heeft het de westkust getroffen. Er is een geluidsbarrière, of een ijzeren gordijn dat het oosten en westen van elkaar scheidt. Er zijn daar geen mensen meer in de oceaan. U steekt meteen over totdat u weer het oosten bereikt. En zonde is voortdurend meegekomen.
Toen de Indiaan hier woonde, had hij geen zonde. Hij had wat stammenoorlogen. Maar toen de blanke man was gekomen, bracht hij whisky, vrouwen, moord en van alles mee. En zonde heeft zich voortdurend opgehoopt. En als zonde zich ophoopt... De Bijbel zei, dat wanneer de vijand binnenkomt als een vloed, God er een standaard tegenop zou laten rijzen. Het Woord van God zou een standaard oprichten. Het Woord zou meer worden gemanifesteerd, meer gemanifesteerd.
De Heilige Geest trof eerst aan de westkust een scheelkijkende gekleurde man, hier in Californië. De Heilige Geest trof Californië met spreken in tongen. Daarna kwam de campagne van Goddelijke genezing, en hier bevinden we ons in de eindtijd. Halleluja. Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u dat? Laten we voor een ogenblik onze hoofden buigen.
82 Hemelse Vader, wij zijn dankbaar om te weten dat wij leven in deze laatste dag, net voor de komst van de Rechtvaardige, die wonderbare, glorieuze, liefdevolle Zoon van U, onze Heer en Redder, Jezus Christus, Die wij liefhebben. En wij weten dat de Bijbel spreekt over een verschijning vóór de komst, en er bestaat een groot verschil tussen het woord "verschijning" en dan "komst".
Nu, Vader, wij beseffen dat de gemeente is gekomen door het stadium van rechtvaardiging, gekomen is door het stadium van heiliging, gekomen is door het stadium van het ontvangen van de Heilige Geest. Nu zijn de stenen in vorm geslepen om te passen bij de bediening van Jezus Christus om één geheel te vormen, om de gemeente in de opname te doen gaan. Wij danken U daarvoor, Vader.
We zijn zo blij dat U... dat wij vertrouwen in U kunnen stellen. Wat Uw Woord zegt, is waarachtig. Het kan nooit falen omdat U het Woord bent. En U hebt gezegd: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit falen." Ik bid, Vader, vanavond voor de opening van deze opwekking. Ik heb al lang gesproken, en het is een fijne groep mensen om tegen te spreken.
Nu kijken we uit naar een opwekking, God. Wij zien uit naar deze paar korte avonden die we hier hebben gekregen, of U het vuur van het altaar wilt zenden. Van deze mensen, Vader, zijn velen gelovigen, ontvingen de Heilige Geest. Zeker zou de Heilige Geest het Woord kennen. En ik bid, hemelse Vader, dat U het vanavond opnieuw wilt bevestigen. Laat het bekend zijn dat Gij God zijt en de tijd naderbij komt. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
83 God zegene u. Ik wil gedurende ongeveer tien minuten uw onverdeelde aandacht hebben. We hebben nu ruim voldoende tijd. We hebben vier avonden om voor de zieken te bidden. Voor allen zal gebeden worden. Ik geloof dat Billy zei dat hij gebedskaarten heeft uitgegeven... Was het... Waren het A's? Hij heeft honderd gebedskaarten uitgegeven: A's. Wij gaan voor elk van hen bidden. Maar nu kunnen we ze niet allemaal tegelijk hier laten komen en we hebben vanavond geen tijd om ze allemaal naar voren te brengen. U zult misschien een poosje op uw beurt moeten wachten, maar...
Wat als u naar de Mayo Broeders moest gaan en moest wachten om te zien wat er verkeerd met u was? U zou misschien drie of vier maanden moeten wachten voordat u een afspraak had. Wanneer u dan binnenkomt, zou u een week of twee moeten blijven om onderzocht te worden. En als ze het vinden, vertellen zij het u, en dan bent u precies waar u begonnen bent, alleen weet u wat er verkeerd met u is. Zie?
Maar u kunt niet een paar dagen op God wachten, of een paar uur, een paar minuten.
84 Laten we zijn... Laat ons echte soldaten zijn. Laat ieder van ons nu een volledige wapenrusting van God aandoen en hier aangetreden staan wachten als echte soldaten.
Ik weet niet of Hij dit wil doen, maar kijk hier. Ik wil u iets vragen. Ik heb geprobeerd het zo duidelijk mogelijk te maken, maar ik ben... ik ben geen geschoold persoon. Mijn spraak is slecht, en ik heb een slechte stem, en er is niets aan mij wat ook maar goed is. Maar ik... Zie? Maar als God slechts wil... Gelooft u dat wat ik u heb verteld de waarheid is? Is dat de manier waarop u Jezus zou willen kennen? Goed.
85 Laten we enige van deze gebedskaarten oproepen. Laten we gewoon met nummer 1 beginnen. Wie heeft... Als u nu kunt opstaan wanneer ik uw nummer afroep... Nummer 1. Wie heeft gebedskaart... Welke letter was dat? A? H? A. A nummer 1, steek uw hand op, wie ook de gebedskaart heeft. Deze dame hier? Kunt u komen? Kom hierheen. Nummer 2. Wie heeft gebedskaart nummer 2? Gebedskaart A nummer 2. Daarginds? In orde. Kom direct hier, dame, direct langs deze kant.
Nummer 3? Goed, dame, komt u gelijk deze richting op. Nummer 4? Nummer 4, zou u uw hand willen opsteken, wie hem ook heeft? Is het die dame? Goed. 4, steek uw hand omhoog, dan zullen we... Broeder Borders en ik zijn aan het opletten. Nummer 4? Nummer 5? Ja, hier? 6? In orde, neem gewoon uw plaats in. Nummer 7? Nummer 7? Goed. Nummer 8? Ik doe dit om ze ervan te weerhouden er een wedren van te maken. 8, 9? Wie heeft 9? Nummer 9?
86 Als u niet kunt opstaan, laat dan iemand... Vertel het iemand naast u. Steek uw hand op. We zullen u optillen en zorgen dat u hier boven komt. Zeg het eens... Wil iemand 9 zeggen in het Spaans? Hoe zeg je dat? ...?... Nueve, 9. Nummer 9. 1,2,3,4,5,6,7,8. Nummer 9? Sorry. Neem me niet kwalijk, zuster. Nummer 9.
Nummer 10, 11. Kom gelijk hierheen, zuster. Gebedskaart 11. Is de dame die daar opstaat, 11? 12, 13, 13, 14, 14? Ik zag het niet; ik geloof van niet. 14? 15? Gebedskaart 15, zou u uw hand willen opsteken? Gebedskaart 15? Hoeveel hebben we er? Laten we daarmee beginnen.
87 Nu kon elk van deze mensen opstaan en lopen. Ik zie hier bijvoorbeeld geen kreupelen zitten, of het moet de dame zijn die daar op de stoel zit. Als ik tegen de dame zei, die ik ken... Als ik zou zeggen dat die dame kreupel is, en ik ken haar... Als ik zou zeggen dat die dame kreupel is, wel, dan zou u zeggen: "Natuurlijk." Maar hoe zit het met de deze dame hier die hier zit? Welnu, hoevelen van u in de samenkomst hebben geen gebedskaart, en geloven toch dat Jezus Christus u gezond zal maken? Laat ons zien dat u uw handen opsteekt. U allemaal die wel gebedskaarten hebben? Gewoon overal.
Nu kijk. Terwijl zij die mensen verzamelen, zou ik graag uw aandacht hebben. Op een dag was er een dame die door een groep mensen heen liep. En laten we zeggen dat zij geen gebedskaart had, maar zij geloofde dat als zij de zoom van Zijn kleed kon aanraken, zij gezond zou worden. Hoevelen kennen de geschiedenis? Wij allemaal. Jazeker, dat is fijn. Als zij de zoom van Zijn kleed kon aanraken... Welnu, en zij baande zich een weg er doorheen en raakte Zijn kleed aan.
88 En nu geloof ik niet dat Hij het lichamelijk kon hebben gevoeld, omdat het Palestijnse gewaad bestaat uit... Het is een onderkleed en dan een kleed dat er zó wijd omheen hangt. En zij raakte de zoom ervan aan.
En Jezus draaide Zich om en zei: "Wie heeft Mij aangeraakt?"
En Petrus bestrafte Hem. Het klonk niet erg als een intelligente vraag. Hij zei: "Wel, Meester, iedereen raakt U aan." ("Hallo, Rabbi. Blij om U te zien. Hallo daar, profeet. Wij zijn blij om U te zien." O, op die manier.)
Hij zei: "Wie heeft Mij aangeraakt?"
Wel, hij zei: "U spreekt vreemd." Hij bestrafte Jezus.
Jezus zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben. Deugd (kracht) is van Mij uitgegaan. Ik werd zwak." En Hij keek rond onder al de toehoorders en Hij vond de kleine vrouw. Hoevelen weten wat er verkeerd met haar was? Zij leed aan een bloedvloeiing en had het al gedurende vele jaren gehad. En Hij zei: "Uw geloof heeft u gered."
Het Griekse woord daar is "sozo", wat hetzelfde betekent voor zowel het lichamelijke als... "Uw geloof heeft u gered."
89 De Bijbel zegt dat Jezus Christus precies nu de Hogepriester is (gelooft u dat?), Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Is dat juist?
Wel, als Hij dezelfde Hogepriester is, hoe zou Hij handelen? Hetzelfde zoals Hij toen deed. Dat zou Hem dezelfde Hogepriester maken gisteren, vandaag en voor immer. Er is gewoon geen manier om er onderuit te komen. Als de Bijbel iets verklaart, is het de waarheid. Is dat juist?
Nu, wat gebeurt hier? Welnu, een gave... De Bijbel heeft gezegd (voor deze prediker broeders), de Bijbel heeft gezegd, dat God in de gemeente vijf verschillende gaven heeft geplaatst. Is dat juist? Dat heeft God gedaan. Nu zijn er in de plaatselijke gemeente negen gaven gewoon op verschillende personen, maar er zijn vijf gaven van predikambten: apostelen, profeten, leraars, herders, evangelisten. Is dat zo? Vijf geestelijke gaven. Nu, deze gaven zijn voor de volmaking van de gemeente, om de gemeente in orde te houden: herders, en leraars, en evangelisten, en profeten, enzovoort. Nu, het zijn gaven.
Het geeft niet hoezeer deze mannen hier begiftigd zijn om te prediken, u zult ook moeten geloven wat zij prediken, anders zal het niemand goeddoen. Zij zouden steeds maar kunnen prediken en prediken en u zou nooit worden gered. U zou precies in de kerkbank kunnen sterven en verloren zijn (dat is waar), precies daar zittend. Dat is juist. U zult moeten geloven wat zij zeggen. Wel, ongeacht wat God hier door middel van een profetische gave zou doen, u moet het ook geloven.
90 Toen Hij in Christus was, en Hij is nu in Zijn gemeente... Toen Hij in Christus was, was Hij maar op één plaats. Dat is de reden waarom Jezus zei: "Het werk... Hij..." Johannes 14:12: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Is dat juist? De werken... "Hij die gelooft", waardoor? Omdat het Woord in hem is. Zie? "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik... Meer dan dit..." Ik weet dat de King James "groter" zegt, maar het zou niet groter kunnen zijn. De juiste vertaling ervan in het oorspronkelijke is "meer", want Hij wekte de doden op, stopte de natuur, deed alles perfect.
Daarom is het alleen meer, want Zijn Geest Die in Hem was – op de Pinksterdag – die Vuurkolom die vleesgemaakt werd en onder ons woonde, keerde weer terug en verdeelde Zich op de Pinksterdag onder de discipelen. Tongen van vuur zetten zich op elk van hen; God Die Zichzelf verdeelde onder Zijn volk zodat wij gezamenlijk een eenheid van God konden zijn. Wij behoren te staan zoals...
91 Nu, als... Ik geloof dat ieder in deze gebedsrij een onbekende voor mij is. Ik geloof niet... Er is hier geen een die ik ken behalve broeder Borders. En ik bedoel niet... Ik mag u broeders misschien in samenkomsten hebben ontmoet, maar om te weten wie u bent... En ik geloof dat dit is... dat dit die broeder uit Ohio is die hier rechts zit. Nee, ik kan nu niet op zijn naam komen: Fritzinger uit Ohio. Broeder en zuster Fritzinger zitten daar, uit Ohio. En dit zijn broeder en zuster Dauch die hier zitten, uit Ohio. Nu weet ik dat broeder Sothmann en broeder Wood hier ergens zijn, de boekverkoper en diegenen. Ik zie hen niet, weet niet waar ze zijn.
92 Maar als de Heilige Geest nu wil komen en datgene bevestigen wat ik vanavond heb gezegd de waarheid te zijn, dan zouden het twee dingen zijn. Het zou laten zien dat Jezus Christus nog steeds leeft (is dat juist?), gisteren, heden, en voor immer Dezelfde. Want als mens kan ik die werken niet doen. Hij is het Die het moet doen. U weet dus dat Hij het moet zijn.
En nog iets, het zou erop wijzen dat de tijd nabij is (dat is juist), de tijd. Het laatste teken dat Israël ontving, het laatste teken dat zij (Lot en Abraham) ontvingen vóór de vernietiging... Alles wijst er nu op dat wij ons in de schaduwen van Zijn komst bevinden.
Daarom, zondaarvriend, als u hier vanavond bent, en God bewijst dat Hij in ons midden is, wilt u dan niet komen en Hem als uw Redder aannemen? Doe dat.
93 Nu, voor de glorie van God, en in de Naam van Jezus Christus, neem ik elke geest hier binnen onder de controle van de Heilige Geest. Loop nu niet heen en weer. Zit rustig, wees eerbiedig, bid. En u die daar zit, bid gewoon en zeg nu: "Ik zal... Heer, die prediker kent mij niet, maar laat mij Uw kleed aanraken. Laat mij U aanraken. Spreekt U dan door hem heen. Ik zal weten dat U het bent (zie?), omdat U dit bent Die handelt door Uw gemeente zoals hij zei dat U zou doen." In orde. Laten we de...
94 Dit is een behoorlijk lange afstand over dit podium. Nu (dank u wel), hier is een dame die voor mij totaal onbekend is. Nu wil ik dat u vanavond dit Schriftgedeelte in uw gedachten houdt. Wanneer u thuiskomt, lees dan Johannes 4. Hier is het. Een man en een vrouw ontmoeten elkaar voor de eerste keer. Precies hier, zie, net zoals in de Bijbeltijd, waar onze Here Jezus een vrouw ontmoette die Hij niet kende; zij kende Hem niet.
Nu, deze vrouw ken ik niet. Ik heb haar nog nooit gezien. Dus is zij gewoon een dame die hier staat. Nu mag zij zijn... Misschien is ze een echte ongelovige. Ze zou een Christin kunnen zijn. Ze zou een bedriegster kunnen zijn. Zij zou misschien... Ze kan ziek zijn; ze zou voor iemand anders in de plaats kunnen staan. Het kunnen huiselijke problemen zijn; misschien financiële problemen. Ik weet het niet. Maar Hij weet het wel.
Nu, als ik kom met dit te zeggen: "Glorie voor God..." Dat is... Ik ben niet... Bedenk, broeders, dat is de Heilige Geest Die dat zegt. Als ik zeg: "Glorie voor God, zuster. De Here heeft mij gezonden om voor de zieken te bidden. Gelooft u mij?"
Zij zou zeggen: "Ja, ik geloof u."
"Bent u ziek?"
"Ja."
"Is er iets verkeerd met u?"
"Ja."
"Wat is het?"
Ze zou zeggen: "Wel, ik... ik ben stervende aan kanker", of "Ik heb tb", of zoiets.
Ik zou mijn handen op haar leggen en zeggen: "Jezus heeft gezegd dat deze tekenen degenen zullen volgen die geloven. Hij zei: 'Leg handen op de zieken en zij zullen genezen.' Halleluja. Ga en geloof het." Dat kon zo zijn. Zij zou gaan en ook genezen worden als zij het geloofde.
95 Maar laten we dit nu veranderen. Wij zijn een beetje verder gekomen. Wat als Hij hier nu staat en haar iets vertelt dat... Laat Hem haar vertellen wat er verkeerd is. Laat Hem haar iets vertellen wat zij gedaan heeft, of iets wat zij niet had moeten doen, of wat er met haar is. Als dan wat in het verleden was de waarheid is, dan zal zij weten of dat juist is of niet. En dan, als Hij haar kan vertellen wat geweest is, en haar vervolgens zal vertellen wat er zal komen, dat is het dan, nietwaar? Dat is het. Zie? Dat neemt alle twijfel weg. Zie? Zo is het. Zou u geloven? Gelooft iedereen? Wat met u boven op het balkon, zou u het geloven, vrienden, daar helemaal aan het eind?
96 Bedenk nu, dat wij hier niet zijn als een voorstelling op het toneel. Dit is geen grappenmakerij. We zijn hier om te proberen de God van de Bijbel voor te stellen. En Christendom is aantrekkelijk als het wordt gepredikt in zijn eenvoud en waarheid (zie?), niet door het brengen van gewichtige, opgezwollen, hoogdravende, geleerde woorden. Zoals Paulus zei: "Ik kwam niet zo tot u, maar in de kracht en de opstanding van Christus, opdat uw geloof hierop gebaseerd mag zijn: dat Jezus Christus leeft." En dan, als Jezus Christus leeft, en tot onze zuster hier kan spreken, of deze vrouw, en haar erover vertelt, dan is Hij daar bij u precies Dezelfde als hier op het podium of ergens anders. Zie? Gelooft u dat nu?
97 Nu, alleen om een ogenblik met haar te spreken en contact te maken met haar geest. Hier zijn opnieuw een man en een vrouw die elkaar voor het eerst van hun leven ontmoeten, zoals... Natuurlijk zijn daarginds veel mensen die bidden, en als ik... Nadat Het de zalving eerst hier brengt, dan gaat Het weg en gaat uit over het gebouw. Want nadat het zo ongeveer een paar avonden is gebeurd, is iedereen er aan gewend geraakt, weet u, met deze dingen...
Welnu, wij die vreemdelingen zijn en elkaar niet kennen, en als... Maar Christus is hier. Hij is de Opstanding. Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven." Dan leeft Hij voor eeuwig, altijd in staat om voorbede te doen.
En omdat ik haar christelijke geest nu naar mij toe voel komen, maakt het bekend dat daar een Christin staat. Zie? Haar geest heet welkom. Zij is een Christin. En nu dan (zie?), daardoor; hier zijn nu een broeder en een zuster van dezelfde God. Zie? En u bent in nood. Ik zie dat u bent... dat u in zorgelijke omstandigheden bent en u hebt iets nodig.
En nu, de hemelse Vader heeft het geld al voor u op de bank gezet toen Hij Zijn Zoon gaf. Maar nu is het zaak om te maken dat u geloof hebt, door te weten dat Hij hier is en hier staat, want u weet dat het moet komen door een kracht. Dat is waar.
Als de mensen mij nu nog steeds kunnen horen, precies boven de vrouw – als u het kunt opmerken – is daar een groen amberkleurig licht. De vrouw is zich zeer bewust van iets wat gaande is, omdat het een lieflijk, echt lieflijk, heilig gevoel is. Als dat waar is, steek dan uw hand op. Zij wordt nu gezalfd door de Geest van God. En de dame lijdt aan nervositeit, een zeer extreme nervositeit, en...
98 Dat komt altijd. Waarom is dat? Ik gis dit niet. Zie? U denkt dat ik ernaar raadde. Dat deed ik niet. Zie? Dat was geen raden. Kon geen gissing zijn. Maar het is de waarheid, wat het ook was. Ik weet niet wat het was. De bandopname heeft het opgenomen. Maar wat Het ook gezegd heeft, was waar.
Wacht nog even. Zij schijnt een aardig persoon te zijn, praat gewoon... Ja, hier is het, nervositeit, echt nerveus, en die nervositeit is zo erg dat het u overgevoelig maakt. U wordt overgevoelig. En dan mankeert u iets, een breuk hier in het middenrif. Dat is juist. Is dat niet waar? En geen wonder dat u zou moeten geloven daar u een prediker bent, een vrouwelijke prediker. U komt niet uit dit land. U komt uit Missouri. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Gelooft u nu? Ga heen, en het zal allemaal voorbij zijn. Ga en geloof met heel uw hart. God zegene u, mijn zuster. Dank u.
Gelooft u nu? Hoevelen geloven? O, zeker. U kunt niet anders dan geloven, is het niet? Heb slechts geloof. Dat is alles wat u moet doen. Geloven alleen.
99 Nu, wij zijn onbekenden voor elkaar. Gelooft u dat de Heilige Geest hier is? Wat ik nu moet doen, zuster, is gevoel voor u hebben, weet u. Het moet zo zijn dat ik met u kan meevoelen. Er is vandaag teveel van dit kille Christendom, verdroogd en verdeeld. Je moet gevoel hebben voor de mensen. Nu, wacht even.
Daar is een dame. Ze zei dat zij had gebeden en dat God haar vertelde dat zij zou moeten komen, of mij hier zou moeten ontmoeten. Blijf gewoon geloven. Dat is fijn. Als u dat levendig kunt houden, deze echte geloofsgolf die uit de zaal vandaan komt, is dat goed. Blijf nu denken, blijf gewoon geloven. Twijfel niet. Bewaar het nu in uw hart.
Deze dame hier bidt, en wil dat er voor haar gebeden wordt voor een gezwel op haar hoofd (dat is juist), onder uw hoed, waar het zit. Dat is waar, is het niet? Gelooft u? Goed. Ga dan heen en het gezwel zal u verlaten...?... Heb gewoon geloof. Geloof met heel uw hart. Heb nu geloof. Twijfel niet. Wees heel rustig en wees heel eerbiedig.
100 Hoe gaat het met u? Wij zijn ook onbekenden voor elkaar, denk ik. De Here Jezus kent ons beiden. Hij weet waarvoor u hier bent. Hij weet alles over u. Ik niet, maar Hij wel. Maar als de Here Jezus mij wil openbaren wat uw problemen zijn, wilt u dan geloven dat het van Hem moet komen? Is dat juist? In orde. Geloof met heel uw hart.
Nu, het is eigenlijk niet voor uzelf. U bent geïnteresseerd in iemand anders. Dat is juist. Het is een man, en die man is uw schoonzoon. En uw schoonzoon heeft zweren, en u wilt dat ik voor hem bid. Dat is: ZO SPREEKT DE HERE. Neem die zakdoek en leg die op hem. Ga dan gelovend. Gelooft u met uw hele hart? Twijfel niet. Heb geloof. Nu, wees nu heel eerbiedig. Heb geloof. Twijfel geheel niet, geloof. Zie?
101 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar, veronderstel ik? Maar de Here Jezus kent ons beiden. Ik beweeg heen en weer en dat komt eenvoudig door die visioenen. Ziet u? Het is... Als één kleine vrouw kracht deed uitgaan van onze Heer en Redder, wat zal het dan bij mij doen, een zondaar, gered door Zijn genade? Gelooft u het, als de Here Jezus mij iets over u zal vertellen? U gelooft het. Laten we nu werkelijk eerbiedig zijn. Twijfel niet.
U hebt verscheidene dingen die verkeerd zijn bij u. Eén ding is een verzakte blaas. Dat is zo, is het niet? Een ander ding is dat u een tumor hebt en die zit in de onderbuik. Dat is juist, is het niet? Goed. U gelooft nu dat u in orde zult komen? Passeert u dan en zeg: "Dank U, Here Jezus." Twijfel niet in uw hart; u kunt hebben waarvoor u gevraagd hebt. Geloof nu gewoon als u komt.
Hoe gaat het met u, zuster? Gelooft u met heel uw hart? Welnu, wellicht zijn wij mijlenver bij elkaar vandaan geboren en jaren uit elkaar, en ontmoeten wij elkaar hier voor de eerste keer.
102 Op de een of andere manier kan ik dat in de zaal niet te pakken krijgen. Er is daar iemand die bidt. Welnu, het is een man, maar ik kan niet vertellen waar het is. Het blijft maar komen. Het is deze man die precies hier zit en naar mijn uitgestoken vinger zit te kijken. Hij lijdt aan artritis, degene die daar zit... Ja meneer, u. U hebt gewrichtsontsteking. Geloof met heel uw hart. Steek uw hand omhoog. In orde, geloof nu met heel uw hart, die gewrichtsontsteking zal u verlaten.
Ik wil u iets vragen. Wat raakte hij aan? Vertel mij Wie hij heeft aangeraakt? Hij zit twaalf meter van mij vandaan, of meer. Hij raakte die Hogepriester aan. Vraag hem of hij daar niet zat te bidden. Klopt dat, meneer? Geloof slechts met heel uw hart. Het is al wat u hebt te doen. Heb geloof.
103 Ik zei dat wij vreemdelingen zijn. Ik kon het niet helpen. Die man bleef hier voor mij komen en ik zag ook dat hij kreupel was (zie?), en dat is zo met artritis. Hij zal in orde zijn als hij doorgaat met geloven. Nu, als de Heilige Geest...
Weet u, het zal een bepaalde kracht moeten zijn om dit over te brengen. En nu zei de Bijbel: "Het Woord van God is een Onderscheider van de gedachten en bedoelingen van het hart." En dat is de reden dat Jezus kon opmerken wat zij aan het doen waren, enzovoort, omdat Hij het Woord was.
En dan zei Hij: "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u..." Vat u de gedachte nu? Zo is het. Precies. Als u dat met heel uw hart zult geloven, zal die hernia u verlaten. Gelooft u het?
Ik wil u nog iets anders vertellen. U bent een fijn persoon, en u hebt diep in uw hart een verzoek waarvoor u mij wilt vragen te bidden, en u was bevreesd dat ik u zou overslaan. Ik lees niet uw gedachten, maar u wilde mij iets vertellen, was het niet? Wilt u dat ik het u vertel voordat u het mij vertelt? Het is voor uw man. Jazeker. En hij heeft last van zwellingen. Klopt dat? Geloof met heel uw hart en ga het hem vertellen, en leg uw handen op hem, enzovoort, en het zal hem verlaten in de Naam van Jezus. Amen.
104 U gelooft? Amen. Heb geloof. Wilt u in vrede uw maaltijd nuttigen? Dat die oude nerveuze maag u verlaat? Loop verder het podium af, eet uw maaltijd en zeg: "Dank U, Here Jezus."
Hoe maakt u het? U gelooft? Gelooft u dat Hij hartkwalen kan genezen? Gelooft u dat Hij uw hartkwaal kan genezen? Goed. Ga dan verder en zeg: "Dank U, Here Jezus, voor genezing van mijn hartkwaal", en ga, en laat het in orde komen.
Nu, toen ik dat zei over die dame, kwam er een echt vreemd gevoel over u heen, omdat u ook een hartkwaal hebt. Herinner u dat ik heb gezegd dat u dat had. Blijf doorgaan. Zie? Heb slechts geloof.
Iets vreemds: geloof voor die baby en het zal ook weggaan. Goed. Gelooft u het? Goed. Ze is ongeveer... Ik wil mijn handen op het kind leggen. Satan, laat het kind los, in de Naam van Jezus Christus, laat hem gezond zijn. Wees niet bezorgd over hem. Ga, gelovend; het zal weggaan...?...
105 Deze dame wordt overschaduwd door kanker, maar als u gelooft met heel uw hart, zal God u genezen. Gelooft u het? Goed zo. Ga gelijk door en zeg: "Dank u, dierbare God." Ik leg handen op de zieken en zij zullen gezond worden, in de Naam van Jezus Christus.
Ik ga even een keer iemand testen. Wat als ik niets tegen u zeg, en gewoon handen op u legde. Zou u geloven dat het u verlaat? In orde, kom langs. In de Naam van Jezus Christus, moge zij gezond zijn. Amen. Goed. Dat is in orde. Heb geloof...?...
Zou u hetzelfde geloven? Gewoon handen op u leggen en u gelooft het? Goed. God zegene u. In de Naam van Jezus Christus, moge u gezond worden. Deze tekenen zullen degenen die geloven, volgen.
Wat als ik hetzelfde tegen u zei? Zou het u helpen? Nu, u hebt een vrouwenkwaal, maar uw voornaamste is die hartkwaal waarover u zich zo'n zorgen maakt, want het is een nerveus hart.
106 Wacht even een ogenblik, een ogenblikje. Er gebeurde iets. Laat iedereen nu werkelijk eerbiedig zijn. Het is in het gehoor. Hier is het. Die dame, die daar vlakbij zit, is aan het bidden voor haar man die hartproblemen heeft. Als u met heel uw hart gelooft, zal uw man gezond worden. Betwijfel het niet. Geloof met uw hele hart.
De uwe is verdwenen. Heb nu alleen maar geloof en twijfel niet.
Hoe gaat het met u? Gelooft u dat God u door mij kan vertellen wat er verkeerd met u is? Ongeacht of ik het doe of niet... Of liever, of Hij het doet of niet, u zou het in ieder geval geloven, nietwaar? U zou het. Als ik gewoon handen op u legde, zou u geloven dat de diabetes... O, het is diabetes. Ik zei het. Ik lette op die bloedtest, wat het was, die suikertest daar. Zie? Gelooft u met uw hele hart?
Deze man die daar zit, vlak achter... Ja, precies achter broeder Sothmann daar, heeft problemen met zijn benen. Als u met heel uw hart zult geloven, meneer... U hebt meer geloof dan u dacht te hebben. Hef uw handen omhoog. Goed. Het is over als u het wilt geloven. Amen. Laat ons zeggen: "Prijs de Here."
107 Was dat niet vreemd dat zij, die daar op dezelfde tijd kwam, hetzelfde... Waarom vertelde ik het haar op dezelfde tijd als u? Ik wilde u alleen maar laten weten dat ook u het geloof had. Amen.
Hebt u Hem lief? Heb nu geloof. Twijfel niet.
De dame die precies daar zit, heeft ook moeite met haar benen. Gelooft u met heel uw hart? U kunt uw genezing hebben.
En die man die daar vlak achter zit, heeft een hartkwaal. Dat klopt. Gelooft u met heel uw hart? U... Ja? Hebt u een gebedskaart gekregen? Hebt u een gebedskaart? U hoeft hem nu niet te gebruiken. Uw geloof deed het. Gelooft u?
108 Hoe gaat het met u, meneer? Wij zijn onbekenden voor elkaar, maar gelooft u dat God uw moeiten aan mij kan openbaren? Zou u... Zou dat... Ik zou u niet kunnen genezen, want u weet dat. Ik ben uw broeder. Ik zou u niet kunnen genezen, maar Hij heeft het reeds gedaan. Hij wil u alleen laten weten dat Hij aanwezig is. Gelooft u dat? Goed, meneer. De Here zij met u.
U hebt een nierkwaal, blaasproblemen, pas een operatie gehad. Zo is het. Klopt dat? U hoeft het niet meer te hebben. Ga gelovend, word gezond in de Naam van de Here Jezus. God zegene u. [De man spreekt tot broeder Branham – Vert] Amen. Hij wil de Here prijzen. Hij zei dat ik hem ergens een keer eruit geroepen had en dat hij genezen werd en vandaag nog steeds de genezing heeft, het kon vasthouden. Hoevelen geloven?
109 Heren, wij zouden Jezus willen zien. Gelooft u het? Is Hij gisteren, heden en voor immer Dezelfde? Is Zijn Woord nog steeds hetzelfde? Hoeveel gelovigen zijn er nu hier? Steek uw hand omhoog. Nu, heeft Jezus deze opdracht niet aan Zijn gemeente gegeven: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie. Deze tekenen zullen degenen die geloven, volgen. (De gelovigen, is dat juist?) Als zij hun handen op de zieken leggen (wat zal er gebeuren?), zij zullen gezond worden."
Nu wil ik dat u elkaar de handen oplegt, boven op het balkon en hier beneden. Elk van u gelovigen, leg uw hand op iemand anders. Dat is goed. Gewoon iemand die daar naast u zit, voor u, achter u, of ergens, leg gewoon uw handen op elkander; u bent een gelovige. Omdat ik u nu wil laten zien dat het niet slechts hierboven is, Hij is daar; Hij is overal. Gelooft u? (Zakdoeken voor de...)
Bent u boven op het balkon gereed om elkaar de handen op te leggen? Buig nu overal uw hoofden. Leg uw handen op elkaar en buig uw hoofden. Welnu, onze Jezus, Die aan u bewijst dat Hij nu precies hier is... Hij is hier, Zijn Geest. U hebt gezegd: "Wij zouden Jezus willen zien." Hier is Hij precies werkzaam door Zijn gemeente heen, Zijn mensen.
110 Nu, ik kon dit niet zelf doen. Dat is ook uw geloof. Het geeft niet hoeveel geloof ik zou hebben, u moet ook geloof hebben. Zie? En uw geloof raakte Hem aan, en met de gave die Hij mij gaf, worden Zijn woorden eenvoudig tot u terug gesproken. Zie?
Nu, ik haal Zijn woorden uit de Bijbel aan: "Deze tekenen zullen volgen degenen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Nu wil ik dat ieder van u... Bid niet voor uzelf, want de persoon die zijn handen op u heeft gelegd, bidt voor u. U bidt voor hen.
Nu wil ik dat u bidt op de wijze zoals u het doet in uw kerk. U begint nu voor die persoon te bidden met te zeggen: "Here God, ik ben een gelovige. Ik weet dat U tegenwoordig bent. Ik leg mijn handen hier op mijn naaste en ik wil dat zij genezen worden." En zij bidden voor u en ik zal voor elk van u bidden.
111 Onze hemelse Vader, wij naderen nu opnieuw na de dienst om te zien dat U allen dingen wel maakt. Wij geloven dat de kreupelen, lammen, blinden, manken, verminkten genezen zullen worden door Uw kracht, en gezond gemaakt zullen worden. Dat de harten van zondaren gewassen zullen worden door het bloed van Jezus Christus. Ongeloof zal verdwijnen en er zal een grote opwekking komen van Gods kracht, de Zoon van God...
En nu hebben deze gelovigen hier hun handen op elkaar gelegd. En Jezus, Die alomtegenwoordig is, en heeft bewezen dat U hier vanavond in deze gehoorzaal bent... U bent hier. Wij hebben elkaar de handen opgelegd en ik bid voor hen en zij bidden voor elkaar. En nu, Vader, komen wij om te geloven dat U elke ziekte van deze plaats zult laten verdwijnen, en dat elke zieke genezen zal worden.
112 Satan, wij richten ons tot jou... jij grote, bijdehante, geleerde, wijsgerige misleider, die het Woord van God probeert te ontkennen. Het Woord is gemanifesteerd. Wij komen jou uitdaging tegemoet in de Naam van Jezus Christus, Die gekruisigd werd, gestorven is, op de derde dag is opgestaan, triomferend over elke duivel, elke demon, alle krachten die je ooit hebt gehad, Die jou van elk wettelijk recht dat je had, afstroopte, omdat Hij de prijs betaalde en Zijn gemeente door verlossing heeft teruggekocht. En vanavond zijn wij verloste mensen, en je hebt de strijd verloren.
Kom uit van deze mensen. In de Naam van Jezus Christus, verlaat hen. Heilige handen van gelovigen zijn geplaatst op andere gelovigen, en je hebt de strijd verloren, en Christus is hier om na tweeduizend jaar Zichzelf te bewijzen als zijnde opgestaan uit de dood en nog steeds levend voor eeuwig. Wij bezweren jou bij de levende God, verlaat deze mensen. Ga uit van hen in de Naam van Christus.
113 Elke man en elke vrouw, iedere gelovige nu met uw handen op elkaar, sluit u in, geloof. Christus is nu nabij. U hebt Hem zien bewegen op het podium, ginds in het gehoor door Zijn onfeilbare Woord. Het gebed des geloofs is gebeden door hetzelfde kanaal als waar Hij doorheen gesproken heeft, gebruik makend van menselijke lippen, erdoorheen bewegend, openbarende de almachtige God, Die Zichzelf toont als Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.
U bevindt zich niet onder een stel ongelovigen. U bent geen intellectueel stel mensen. U zit hier onder heiligen, godzalig, opgestaan met Christus, gezeten in hemelse gewesten. Heilige mannen en vrouwen hebben hun handen op u gelegd en bidden het gebed des geloofs. Satan is verslagen in de Naam van Jezus Christus. Het bloed heeft gepleit.
Verbreek nu door geloof die duisternis boven u, die u aan één ding van Gods tegenwoordigheid zou willen laten twijfelen, en uw genezing zal verzekerd zijn. Doe het nu, terwijl we onze hoofden gebogen houden, sluit u in met Hem.
114 En we willen zingen, als de organist ons daar een toon, een akkoordje wil geven: "Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst liefhad." Houd uw hoofden nu gebogen, uw ogen gesloten. Aanbid Hem nu. Houd uw handen op uw naaste. Houd uw handen nu op uw naaste, sluit u in met Christus.
Aan elke vereiste is voldaan, net zoals u heenging en uw zonde beleed en bij het water stond en een godzalige voorganger u bij de hand nam om u te gaan dopen: net eender. Het Woord is werkelijkheid gemaakt, gemanifesteerd.
U hebt gezegd dat u Jezus graag zou willen zien. Hij heeft Zich onder u bewezen. Ik zag Hem. U zag Hem. Ik voelde Hem. U voelde Hem. Hier is Hij. Hij is hier.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief (iedereen, zing nu),
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn redding verwierf (gaat nooit meer voorbij),
Op Gol-... (redding voor uw ziel of lichaam, waar?), op Golgotha's kruis.
Nu nogmaals, met heel uw hart.
Ik heb Hem lief... (voelt u Zijn tegenwoordigheid; Zijn genezende krachten in u komen, omdat u Hem gelooft?)
... mij eerst liefhad,
En mijn redding verwierf
Op Golgotha's kruis.
Nu, terwijl wij het neuriën.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief (dat is Zijn tegenwoordigheid bij u.)
... omdat Hij mij eerst liefhad, (nu, wat heeft Hij hier gedaan? Uw genezing gekocht. Wat deed Hij?)
En mijn redding verwierf
Op Golgotha's kruis.
115 Terwijl nu het orgel blijft doorspelen, u die in uw hart dat geloof voelt... Het maakt niet uit hoe u zich voelt. Het is niet hoe u zich lichamelijk voelt, weet u. Het is uw geloof. Als u in uw hart voelt dat God zo dichtbij u is geweest dat u Zijn Woord dat gepredikt werd, hebt gemanifesteerd zien worden, en u zonder een schaduw van twijfel weet dat de grote bovennatuurlijke Christus Die tweeduizend jaar geleden uit de dood opstond, vanavond nog steeds leeft en hier precies in Zijn gemeente is... En wij zijn dichtbij de eindtijd.
Als u geen Christen bent, en u zou een Christen willen worden, zou u dan even willen opstaan en zeggen: "Ik wil Hem aannemen als mijn Redder." Zou u willen opstaan, zij die dat op dit moment zouden willen doen? Ik heb Hem lief. Als Hij hier kan komen en het geheim van het hart kent, en Zijn Woord zo werkelijk kan maken zodat niemand het kan betwijfelen, dan is het hier recht voor ons.
116 Ik kijk naar twee mensen die behoorden te zijn opgestaan. Nu, u... God zegene u. In orde. God zegene u. Sta gewoon op, jongeman. Goed. Iemand anders nu, sta op, zeg: "Ik sta zelf op om een getuige te zijn. Ik wil Hem als mijn Redder aannemen. Ik heb Hem nodig. Terwijl ik zo dichtbij Hem ben, Zijn tegenwoordigheid hier is, wens ik Hem als mijn Redder."
Iemand anders? Kom op. God zegene je, jongeman. Dat is goed. Ga staan en zeg: "Ik verlang... ik wil het aannemen. Ik wil aantonen dat... ik wil bewijzen dat ik gereed ben een standpunt in te nemen voor Hem." Iemand op het balkon? Het is enigszins donker daar bovenin. Geloof met heel uw hart.
Als u geen Christen bent, wilt u Hem in Zijn tegenwoordigheid aannemen? Kom nu. U die weet en voelt dat u het zou moeten doen. Sta op. In orde. Nu, allen die Hem willen accepteren als... God zegene u. God zegene u, zuster. Prachtig. Dat is goed... een betere Christen. Hoevelen willen hun hand daarvoor opsteken? "Ik wil een betere Christen zijn." God zegene u. Dat is fijn, zeer fijn.
117 Kijk, je moet die fundering krijgen. En God Die ziet dat wij zielen voor Hem trachten te winnen, zal daardoor morgenavond terug willen komen met een dubbel deel ervan (ziet u?), als wij aan Hem bewijzen dat wij oprecht zijn met alles te willen doen wat wij kunnen, met te geloven wat Hij voor ons heeft gedaan. Gelooft u wat... dat het God is geweest Die deze dingen heeft gedaan? Wij willen het accepteren, het omarmen met heel ons hart en zeggen: "Here Jezus, ik heb U lief."
Nu, als u dit zult blijven geloven, zult u dingen zien gebeuren waarvan u nooit had gedacht dat het zou gebeuren. Zie? Let slechts op wat er gebeurt. Pak de telefoon maar op en krijg iemand ertoe om te komen.
118 Nu, u allemaal, ik wil dat u deze jongeman die daar achterin opstond om Christus te ontvangen als zijn Redder... Ik wil dat enigen van u Christenen er zorg voor dragen dat die jongeman dadelijk bij de voorganger komt en zich gereedmaakt voor de doop, en wat meer, om nu de Heilige Geest te ontvangen.
En nu wil ik dat u allen die geloven in de tegenwoordigheid van Christus, die Hem hebben aangenomen als uw Redder, ik wil dat u opstaat. Als er bij u handen zijn opgelegd, iemand u de handen heeft opgelegd, en u gelooft dat u Hem kunt aannemen als uw Geneesheer, sta dan op dit moment op. Laat zien welk soort geloof u aan God kunt bewijzen, namelijk: "Ik geloof." Dat is juist. Dank de Here. Goed. Amen. Dat is wonderbaar.
119 Luister, kleine gemeente, laat dat soort geloof u in beweging houden en ga hier in de buurt rond en doe wat werk.
Nu, laat ieder van u een prediker zijn. Krijg iemand. Nu, wees niet... Hoevelen voelen zich goed, en voelen zich nieuw nadat u het hebt aangenomen? Steek even uw handen omhoog. Kijk, het zijn alleen de handelingen van God, God doet dit. Ik heb Hem lief met heel mijn hart. Nu, allemaal samen, laten wij het zingen:
Ik... (laten wij nu onze handen opheffen terwijl wij het zingen) heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij... (God zegene u, broeder...?...) eerst liefhad...