Een getuigenis op de zee
Door William Marrion Branham1 Dank u wel, broeder Borders. Laten we even blijven staan terwijl wij in stilte ons buigen voor God voor gebed. Is er vanavond een verzoek dat u bekend wilt maken door het opsteken van uw hand naar God, om Hem om barmhartigheid te vragen? Laten we nu onze hoofden buigen.
Genadige hemelse Vader, wij komen opnieuw in Uw tegenwoordigheid voor barmhartigheid, wetend dat Gij ons hebt beloofd dat wij genade zouden verkrijgen als wij barmhartigheid zouden tonen. Die barmhartig zijn, zullen genade verkrijgen. En als wij gezondigd hebben en deden wat verkeerd was voor Uw aangezicht, God, wees ons dan genadig, omdat wij U liefhebben en U geloven, Here, met al wat in ons is.
En vanavond staan wij tussen de levenden en de doden, en vragen of U zo goed wilt zijn om al ons ongeloof weg te wassen, zodat de grote Heilige Geest vanavond het werk van God onder ons zou mogen verrichten, en tot de mensen de realiteit zou willen brengen van de opstanding van Gods geliefde Zoon, de Here Jezus.
2 Wij danken U, omdat Hij ons in de afgelopen tijd nooit in de steek heeft gelaten. Wij allen die Christenen zijn, kunnen getuigen dat Hij altijd met ons was. En vanavond bidden wij dat zondaren Hem mogen kennen als hun Redder; dat degenen die nu Christenen zijn geworden door in Hem te geloven, dat zij de diepere ervaringen zullen zoeken zodat hun eeuwig leven geschonken zal worden door de doop van de Geest; zodat zij toegeruste soldaten mogen zijn voor de grote strijd die voor hen ligt.
Wij bidden voor de zieken en de gekwelden dat, wanneer de dienst vanavond sluit, er geen zwak persoon onder ons zal wezen. Sta het toe, Here. Verhoor ons als wij bidden. U zag iedere hand die omhoog ging. U kent elk verzoek beneden die hand in het hart. Wij bidden, Vader, dat U elk, en ieders verzoek wilt toestaan.
En wanneer wij vanavond weggaan, mogen wij dan in staat zijn te zeggen zoals degenen die van Emmaüs terugkeerden nadat zij de opgestane Jezus hadden herkend en gezien, mogen wij zeggen: "Was ons hart niet brandende in ons toen Hij tot ons sprak op de weg?" Want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn glorie. Amen. U mag gaan zitten.
3 Wij zijn zo gelukkig om vanavond hier weer te zijn. En ik zie dat de mensen hun zakdoeken brengen. Wij zijn daar een voorstander van. Wij geloven dat God gebed beantwoordt voor degenen die ziek en behoeftig zijn, en dat Hij de verzoeken van mensen die in Hem geloven en om barmhartigheid zullen vragen, zal toestaan.
4 Welnu, wij hebben een heerlijke tijd van aanbidding met u Christenen hier in Oregon. En ik heb geprobeerd de boodschap zo eenvoudig mogelijk te houden. Maar dat is natuurlijk opdat niemand het zal missen. Daar horen belangrijke, diepe, geestelijke onderwijzingen bij, maar soms kun je die niet voor een gehoor brengen. Wij moeten het eenvoudig houden zodat de pasgeboren baby's het niet zullen missen, daar ik geloof dat we te dicht bij de eindtijd zijn om iets te kunnen missen. We moeten heel zeker zijn dat wij juist zijn, en doen wat goed is, wat God ons heeft bevolen om te doen.
5 Na deze avond hebben wij nog twee lieflijke samenkomsten waarvan het vanavond de derde is. Zondagmiddag is de sluiting. En wij hebben een verwachting; ik heb het. Dit is mijn laatste Amerikaanse samenkomst voor een poosje, tot ik wat rust neem. Dit is mijn negende opeenvolgende samenkomst; ik word tamelijk vermoeid. En ik heb er nog twee in Canada voordat ik wat rust krijg. En dan ga ik, zo de Here wil, overzee, in de landen daarginds, zodat zij ook... of... Maak misschien dit keer een rondreis.
6 Ik kreeg vanmorgen een briefje van een vriend van mij die hier gisteravond in de samenkomst was. Als hij vanavond hier is, God zegene je, Sam. Ik ben heel blij dat het je goed gaat hier in Oregon. Ik doopte deze makker vele jaren geleden. Hij heeft hier ergens een kwekerij overeenkomstig zijn kaart: Sammy Sanders van Milltown, Indiana. Ik doopte hem toen ik voorganger was van de Milltown Baptistenkerk in Milltown, Indiana.
Ben je hier, Sam? Steek je hand op, als je er bent. Ik wil graag... Ja, ik hoor hem ergens. Ja, wat? Ja. O, o, hier vlakbij. Goed. De Here zegene je, Sam. Helemaal in de hoek. Ik herinner mij de dag, die koude dag, toen ik Sam meenam naar de rivier om hem te dopen. Zijn familie dacht dat hij op hol geslagen was, maar dat was hij niet. Blijf doorgaan, Sammy boy! Ik hoop dat ik er tussenuit kan om je, voordat de dienst hier begint, te zien.
7 Weet u, het is zo'n spanning. Ik... Je moet onder gebed blijven, in afwachting om te zien wat de Heilige Geest je elk moment zou kunnen vertellen om te doen. Zie? Je weet gewoon niet wat je moet doen. Menigmaal roept Hij mij: "Ga de straat op en blijf op de hoek staan, een zeker persoon zal langskomen, vertel hem dit, en let op wat er gebeurt." Zie? En je moet gereed zijn.
En daarom heb ik steeds geprobeerd de boodschap zo eenvoudig mogelijk te houden. Wat ik probeer te doen... Wellicht zouden sommigen van u zich afvragen waarom ik niet elke avond de gebedsrij oproep. Hier is mijn bedoeling. Met dit te doen, wil ik in de mensen geloof opbouwen in een opgestane Jezus, zodat u niet hoeft te wachten tot een speciale gave bij u langskomt. Geloof Hem gewoon waar u ook bent, want Hij is God.
Ik bemoei me niet met de zaken van een evangelist, hoewel dat in orde is; zij plaatsen hun geloof. Maar wanneer de diensten voorbij zijn... En elke avond zie ik hier dingen gebeuren. Ik kan het niet snel genoeg opnoemen, natuurlijk niet, het gebeurt gewoon te snel. Maar u zult weten, nadat ik ben weggegaan, dat de dingen, ziekten die u gehad hebt, weg zijn. U zou het nu nog niet mogen herkennen, maar het is weg.
8 Enige tijd geleden was ik in een samenkomst – enige staten hier vandaan – en er waren twee dames die de samenkomst bijwoonden. Elk van hen... Een van hen was op het podium, de andere daar in de zaal in het gehoor. En de Heilige Geest vertelde de dame die een ernstige maagkwaal had (zij kon helemaal niet eten; ze was al vele jaren niet in staat geweest om te eten), en vertelde haar: "Ga naar huis. U bent gezond. Jezus Christus maakt u gezond."
Nu, let op wat Hij zegt. Ga niet haastig weg, wacht een ogenblik, kijk wat Hij zegt. Dat is uw eigen geloof dat eraan trekt, maar dat is dan wat u zelf doet. Wacht dan en zie wat Hij u vertelt. Kijk, dat is wanneer... Dat is dan... U hoort het ZO SPREEKT DE HERE voortkomen. Schrijft u dat dan op. Het zal op die manier gebeuren. Zo gebeurde het dus.
9 Ik neem aan dat broeder Borders het u heeft uitgelegd. Ik laat het over aan de manager om u te vertellen hoe deze dingen worden genezen; hoe u uw gebedskaart moet krijgen; hoe wij komen en die kaarten mixen en ze dan uitdelen aan iedereen die er één hebben wil, om ze daarna vanaf verschillende plaatsen af te roepen zoals... Dit is om de mensen ervan te weerhouden om te zeggen... Wel, als ze nummer 1 of nummer 2 niet krijgen, of ergens daar vandaan, dan gooien ze hun kaart neer. Dan willen ze hem niet.
Niemand weet waar de gebedsrij gaat beginnen. God kiest dat Zelf. En de jongen die gebedskaarten uitgeeft, staat eerst voor u en schudt de kaarten allemaal door elkaar, overhandigt die dan aan u als u die hebben wilt. Zo zou u nummer 1 kunnen krijgen. U zegt: "Ik zal de eerste in de rij zijn." U kon wel de laatste zijn! En degene naast u zou nummer 90 kunnen hebben en hij kon wel eens de eerste zijn. Kijk, je kunt het niet zeggen. En dat geeft iedereen een kans.
10 En broeder Borders legt dit uit; daarna, nadat dit gebed is gedaan over deze demonische ziekte die u hebt (en alle ziekte is van de duivel), wanneer dan dat gebed is gedaan, is het onmogelijk dat het niet gebeurt, zolang u gelooft dat het gebeurt. Nu, wanneer u het gaat betwijfelen... "Wanneer de onreine geest uit een mens is gegaan, wandelt hij in dorre plaatsen, dan keert hij terug met zeven andere duivels en is het erger dan hij in het begin was." Welnu mensen, houd dat in de gaten.
Ze zeggen: "O, nou ja, ik... het wordt erger met mij." Nu, wacht even. Als u niet getwijfeld hebt, houd nog steeds vol, omdat... Als het iets is zoals een tumor of zoiets, is het een hoeveelheid cellen. En die cellen moeten sterven, het leven in die cellen. Dan rotten de cellen, en de hartslag moet die infectie door de bloedstroom afvoeren. Zie? En u wordt tienmaal slechter dan u was. Maar geloof volhardt daar, het maakt niet uit wat er gebeurt. Deze dingen moeten u onderwezen worden.
11 Zo de Here wil, doe ik nu een poging om te evangeliseren. Wij weten dat de opwekking voorbij is. Iedereen weet dat. Ik voorspelde dat reeds in '56 wanneer het zou beginnen te eindigen. Billy Graham en Tommy Osborn en anderen kwamen terug. Ik zei: "Dit is het. Amerika zal het dit jaar ontvangen of verwerpen." En zij verwierpen het. Ons staat niets te wachten dan oordeel. Noteer dit nu, en zie of broeder Branham gelijk heeft of niet. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Het staat ons te wachten, en wij zullen gaan betalen voor wat wij hebben gedaan. Wij hebben teveel glamour in de kerk gekregen en Hollywood en van alles. God is er misselijk en moe van. De laatste zal na een poosje binnenkomen, en dat zal het zijn.
12 Ik zou graag een tijd willen hebben – als God het toestaat vóór de eindtijd – dat ik een tent zou kunnen opzetten in een bepaalde buurt om daar te komen en gewoon gedurende vier of vijf weken te blijven staan. Daar gewoon blijven waar je een morgenbijeenkomst zou kunnen hebben, alleen met prediker broeders, zodat zij hun samenkomst daarna zouden kunnen onderwijzen.
Dan daarin blijven. En als er voor iemand gebeden wordt en het dan slechter wordt en men weet niet wat het is, breng die persoon dan terug naar een instructiekamer en laat het hun weten. Onderzoek hen en kijk wat er is gebeurd. Zie? Dat is wanneer je... ik geloof dat wij daar op die manier een beter resultaat mee behalen. Maar nu moet je het in een avond of twee begrijpelijk maken en het heel eenvoudig houden zodat iedereen er een houvast op kan krijgen. Van baby tot predikant, enzovoort, maar het is geen babyvorm.
13 Maar wij willen dit voor de mensen brengen. Dit is mijn bedoeling: te geloven dat de Here Jezus Christus niet dood is, maar dat Hij leeft. De profeten kwamen en zij doodden ze één voor één. De profeten en vorsten enzovoort werden gedood. Toen de Zoon kwam, zeiden ze: "Hij is de Erfgenaam, daarom zullen wij Hem doden."
Maar toen zij Hem gedood hadden, stond Hij weer op. En daarom is Hij voor eeuwig levend en is Hij Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. En als ik de mensen slechts zover kon krijgen om dát te beseffen, zult u hier spontaan iets zien gebeuren wat het hele land zal schudden.
14 Nu, onthoud, dat wanneer we spreken over "het land schudden", dat niet betekent om het kanonnenvoer daarginds te schudden. Miljoenen hier langs deze kust die christendom belijden, zullen nooit iets zien. Dat is zo. Toen Johannes kwam, was er nog geen honderdste van de mensen die ooit wisten dat hij op aarde was. Toen Jezus kwam... ik betwijfel of er niet net zoveel mensen die op aarde leefden ooit wisten dat Hij er was. Hij werd alleen gezonden naar degenen die Hij riep.
"Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen. En niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem geroepen heeft." Zie? Dus is het alleen voor die uitverkoren groep die geroepen is. De Boodschap zal doorgaan, maar het zal hun precies voorbijgaan. Net zoals Hij gezegd heeft: "Een deel viel langs de weg, en een deel deze kant op, maar een deel ging verder door." En veel ervan is slechts opvulling om in die tijd hun plaats in te nemen. Miljoenen mensen die christendom belijden, zullen het miljoenen mijlen missen. Dat is waar. Het is allemaal in het stelsel van God. Wij willen nu niet op deze details ingaan. Het staat hier in de Bijbel, en het is nauwkeurig het Woord des Heren.
De zaak dus die u moet doen, en die ik moet doen, is om naar onze eigen redding te zoeken; niet slechts op goed geluk. Het betekent meer dan alles wat op aarde is, het betekent alles voor u. Dit is uw kans, en neem geen enkel risico om het te missen. De hemel is heerlijk.
15 Velen van u lazen onlangs in de tijdschriften over de kleine hemelopname die de Here mij gaf. Geen hemelopname, ik wil het niet op die manier zeggen, daar struikelen mensen over. Het visioen, zou ik willen zeggen. Ik heb die plaats gezien. Ik was daar. Ik behoor te weten wat visioenen zijn. Ik heb ze gezien sinds ik een kleine jongen was. En ik vraag aan iedereen om mij te vertellen waar er één verkeerd was. Het kan niet fout zijn én God zijn. God kan niet fout zijn. Zie? Ik ben het niet. Ik ben heel de tijd fout, maar Hij is nooit fout. Dus wanneer Hij spreekt, is het waar.
16 Niet lang geleden stond ik in een hal op een vliegtuig te wachten, en ik zag waar zij een mijl diep naar beneden hadden gezonden in... een mijl diep in de zee, en ze hadden genomen... diep daar beneden waar deze vissen geen ogen hebben.
En ze hadden daar een lamp. Zij lieten het zeeleven zien wat er meer dan afschuwelijk uitzag. En sommige ervan hadden fosfor aan de voorkant. En ik dacht na. Eén kwam langs die eruit zag als een ... met zoiets als een kachelpijphoed op. Ik heb nog nooit zo'n afschuwelijk uitziend ding gezien. Nu, als... Dat ding had geen ogen, maar het had wel een ander zintuig dat zijn sensor was om voedsel te vinden.
17 Terwijl ik ernaar keek, dacht ik: "Wat als ik mijn ogen kon gebruiken en dat visje zich aan mij liet overgeven, met mijn gezichtsvermogen, hoe zou ik hem kunnen leiden." Ik zou zijn voedsel van verre kunnen zien en zeggen: "Schenk geen enkele aandacht aan jouw eigen radar of waarbij je ook gaat, omdat je er dichtbij moet zijn. Ik kan jou vertellen waar je voedsel is." En hij zou gewoon naar mij luisteren. Mijn gezichtsvermogen is zoveel beter dan zijn zintuig waarnaar hij zich moet richten, dat hij daarmee veel beter af zou zijn om zich te kunnen voeden. Wat een verschil... Hij zou een kleine, rare vis kunnen zijn, maar hij zou een gezichtsvermogen volgen dat veel beter was dan het zintuig waardoor hij werd geleid.
Zo gaat het met de Heilige Geest. Als wij ons maar door de Heilige Geest, dat grote zintuig van de Heilige Geest, laten leiden Die ons dingen toont die gaan komen, ver weg van de dingen... Zie?
18 Nu, wat als dat visje zou... Hij heeft nog nooit daglicht gezien. Wat als hij zou proberen door het water naar boven te komen? Hij zou het niet kunnen. Hij is drukbestendig voor die diepten van de zee. Als hij naar boven zou komen, zou hij exploderen.
Wij zijn drukbestendig voor de aarde. Wij kunnen niet gaan... Een klein eindje omhoog en we zouden exploderen. Zo is het. Maar nu, wat als dat visje ooit mij zou kunnen worden, zou ik ooit terug willen gaan in dat pikdonker daar en ooit weer dat soort dier willen zijn, met hun soort gezicht of zintuigen? Beslist niet. Ik zou een mens willen zijn.
Vermenigvuldig dit nu met honderd miljoen, en dan moet God dit sterfelijk wezen dat wij zijn wel veranderen. Wij worden opnieuw drukbestendig gemaakt en in Zijn tegenwoordigheid gebracht waar het... waar wij nooit meer dit soort ding willen hebben; het is er ver bovenuit. Wij zijn van schepsel veranderd.
19 Luister, mijn dierbare vrienden, u mensen hier. Ik ben hier niet omdat ik geen plaats heb om naartoe te gaan. Ik ben hier omdat ik me geleid voelde om hier te komen. Hier zit de manager met een boek vol met plaatsen van over de hele wereld. Zie? Maar ik voelde mij geleid om hier te komen. Ik kom hier door moeiten heen. Zoals wij de andere morgen bijeen waren met de broeders hier, hoop ik dat u opving wat tijdens het ontbijt plaatsvond. En daar zag ik dat zij mij onder moeilijkheden hier hadden gebracht, hetgeen ik al wist voordat ik van huis vertrok; door een visioen zag ik het.
En wij zijn hier omdat God hier iets heeft. Deze ochtend, ongeveer om acht uur vanmorgen, werd ik opgenomen in een visioen, en ik zag... Ik was bezorgd over de samenkomst en ik zag een vrouw voor mij verschijnen die ging zitten.
En ze zei: "Het is wonderbaar boven alles wat we maar kunnen bedenken."
En ik dacht: "Wat is dit?"
En ik hoorde Hem tot mij spreken, zeggend: "Blijf gewoon aandringen. Vrees niet. Blijf doorgaan." Dus weet ik het. Ik weet het zonder enige schaduw van twijfel. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Er staat iets op het punt te gebeuren, of iets wat hier gaande is. U zult een spontane opwekking gaan zien, of u zult een oordeel gaan zien, of er is iemand waar Hij naar zoekt. Er is iets. Ik weet het niet. Maar het behaagt Hem met wat wij nu bezig zijn te doen. Blijf zo goed als u kunt doorgaan met iedereen naar binnen te trekken. Dat is al wat we weten. En als u gelooft dat ik Zijn dienstknecht ben, bedenk dat het in de Naam des Heren is. Nu, eenvoudig... we proberen het eenvoudig te maken, het op die manier te houden.
20 Niet lang geleden was er zeer fijne religieuze man van grote standing in dit land. En hij riep mij in zijn kamer en hij zei: "Eerwaarde Branham, ik wil u iets zeggen."
En ik zei: "Ja meneer. Ga uw gang."
En hij zei: "Ik bewonder u als een dienstknecht van Christus, en ik geloof dat u dat bent."
Ik zei: "Dank u, meneer. Ik kan u ook de complimenten geven. Wij hebben twee verschillende gedachten, maar toch erkennen wij elkaar als dienstknechten van Christus."
Hij zei: "Ik bracht u hierbinnen om voor u te bidden."
"Dank u, meneer," zei ik, "ik heb het zeker nodig."
En hij zei: "Ik wil u iets vragen. Waarom stopt u niet met zo op die mensen te hakken?"
Ik zei: "Wat bedoelt u, meneer?"
"U gaat maar door tegen die vrouwen over het knippen van hun haar, het dragen van immorele kleding en hoe zwak hun mannen zijn om hun vrouwen toe te laten zulke dingen te doen, om zich zo te gedragen." Hij zei: "De mensen beschouwen u als een profeet."
Ik zei: "Hebt u mij dit wel eens horen zeggen?"
Hij zei: "Nee, maar de mensen zien u als zodanig." Zei: "Kijk, u behoort deze mensen te leren hoe ze grote geestelijke gaven moeten ontvangen, om omhoog getrokken te worden en dergelijke hemelse dingen te hebben, en grote manifestaties van de Geest. U zou dát moeten onderwijzen in plaats van te spreken over hun afgeknipt haar en kleding die zij dragen."
Ik zei: "Meneer, als zij hun ABC's niet kunnen begrijpen, hoe zal ik hun algebra gaan onderwijzen?" Zo is het. Niet het gewone fatsoen om te handelen op Gods Woord. Weet u waar ABC voor staat? Always Believe Christ [altijd Christus geloven] en Hij is het Woord. Dat is juist. Ja.
21 Wat is de oorzaak dat mensen dit doen? Nog even. Wat laat mensen dit doen? Het is omdat u een uitweg zoekt voor hetgeen God in u geplaatst heeft. U dorst naar iets, en u tracht het te bevredigen met de genoegens van deze wereld.
God schiep een mens om te dorsten. Toen Hij zijn hart schiep, maakte Hij hem om te dorsten, omdat Hij hem schiep om naar Hém te dorsten. En hoe durft er iemand te proberen om die heilige dorst te stillen met de dingen van de wereld! Dat werd in u geplaatst om naar Hém te dorsten. "Zoals een hert smacht naar de waterbeek, zo dorst mijn ziel naar U, o God."
22 Het is niet omdat ik boos ben op de kerk; ik ben in liefde voor de kerk. En ik weet dat er iets op het punt staat te gebeuren. En daarom zeg ik: "Maak u gereed, mensen. U kunt die dingen niet doen. Uw uitdrukking aan de buitenkant laat zien dat het werk van genade aan de binnenkant nog niet is gedaan."
Het geeft niet hoeveel u juicht, hoeveel u in tongen hebt gesproken, in de Geest gedanst, hoe u uw emoties ook zou kunnen noemen, tenzij dat leven voldoet aan dit Woord... En als u dat Woord hoort en er vanaf wijkt, dan is er iets verkeerd. De Heilige Geest in u zal altijd het Woord bekrachtigen met "Amen". Het is de waarheid. Zie? Het is juist.
Dus dit is wat ik probeer te doen, om alles wat ik kan uit te geven. Het is uit liefde.
23 Toen Eliëzer door Abraham werd uitgezonden om voor zijn zoon een bruid te vinden, Izak – een type van de Vader en de Zoon en de dienstknecht, enzovoort – zweette Eliëzer het uit totdat hij karakter vond. En toen hij karakter had gevonden, had hij het. En dat is wat de Heilige Geest vandaag probeert te vinden: karakter. U kunt geen karakter hebben tenzij u geloof hebt. En geloof brengt karakter voort.
En toen hij de schone Rebekka vond... Merk op. Toen zij tot Izak kwam, sluierde zij haar gezicht. Waarom? Zij had geen hoofd meer. De man was het hoofd. Wanneer een vrouw gaat trouwen, doet zij een sluier over haar gelaat. Waarom? Zij komt tot haar hoofd.
En de gemeente, wanneer de Heilige Geest de gemeente vindt, versluiert zij zichzelf. Christus is haar Hoofd, en Christus is het Woord. Zij geeft niet meer om haar tradities en dergelijke. Christus is haar Hoofd. Karakter...
24 Vele jaren geleden hadden zij daar in het zuiden de slaven, en deze slaven waren bedroefd. En men verkocht hen zoals u hier op een terrein een tweedehands auto verkoopt: veilden hen bij afslag, en je kreeg er een koopbrief bij; menselijke wezens. Dat is niet goed, is nooit goed geweest. Ik ben een zuiderling, maar het was niet juist.
God maakte mensen en mensen maakten slaven. Geen ras behoort te heersen over het andere. Wij zijn broeders, stammen af van dezelfde boom, Adam. En wij zijn broeders. Wij kunnen elkaar een bloedtransfusie geven: een rode man, zwarte man, bruine man, wat het ook mag zijn. Wij zijn menselijke wezens en wij behoren geen slaven van elkaar te maken.
Maar zij zouden langs komen, ze bij afslag verkopen. En ze haalden de zwaargebouwde slaaf weg van zijn kleine, tengere vrouw, en brachten hem hier naartoe en koppelden hem aan een andere vrouw die groter was om forsere slaven voort te brengen. Dat was ongoddelijk; is nooit goed geweest.
25 Enige tijd geleden was ik in een bepaald museum. Toen ik door het museum liep, merkte ik daar een oude donkere man op met alleen nog een kransje wit haar rond zijn hoofd. Dat was, denk ik, ongeveer vijfentwintig, misschien dertig jaar geleden. Ik keek naar deze makker en hij was overal aan het rondkijken.
Ik vroeg mij af: "Waar zoekt die oude kleurling naar?" Overal waar hij kwam, lette hij goed op.
Na een poosje kwam hij bij een zekere plaats en stond plotseling stil, deed een stap naar achteren, boog zijn hoofd en begon te bidden.
26 Ik sloeg hem enkele minuten gade, liep er toen heen tot vlak bij hem. Ik zei... Tranen stroomden langs zijn donkere wangen. Ik zei: "Neem me niet kwalijk, oom..." (Omdat wij hen meestal, de kleurlingbroeders, 'oom' noemen.) Ik zei: "Neem me niet kwalijk, oom, maar ik zag dat u aan het bidden was." Ik zei: "Ik ben een prediker. Ik ben een Baptistenprediker en ik zou u willen vragen waarom u zo opgewonden werd. Wat maakte u zo opgewonden?"
Hij keek naar me en veegde zijn ogen af, nam mij bij de arm en zei: "Kijk wat daar ligt." Ik boog mij over een glasplaat en daaronder lag niets anders dan een damesjapon, een ouderwetse jurk.
En ik zei: "Wat is er zo merkwaardig aan dat u zo opgewonden raakt?"
Hij zei: "Meneer, ziet u die vlek daarop?"
Ik zei: "Ja, meneer."
Hij zei: "Dat is de vlek van het bloed van Abraham Lincoln. Op mijn zij is een litteken van een slavenriem. Dat bloed heeft mij bevrijd van die slavenriem. Zou dat u niet opgewonden maken?"
Ik dacht: "Als dat bloed van Abraham Lincoln een slaaf opgewonden laat worden, omdat een slavenriem van hem werd afgenomen, wat behoorde het bloed van Jezus Christus dan wel niet te doen aan de gemeente? Het behoorde ons in tranen op onze knieën te werpen." Wij waren Satans slaven. Hij nam de riem van ons af.
27 Op een dag kwam er een opkoper langs een oude plantage. Daar waren veel slaven en men moest hen met de zweep slaan omdat ze bedroefd waren. Ze waren door de Boeren [Hollanders – Vert] uit Afrika gebracht en aan de zuiderlingen als slaven verkocht. En toen ze dat bemerkten... Ze waren altijd bedroefd. Zij zouden nooit meer thuiskomen. Ze zouden nooit meer bij papa en mama zijn, en niet meer bij hun vrouw en hun kinderen zijn. Zij waren bedroefd en men moest hen met een zweep slaan om ze aan het werk te zetten.
Maar deze slavenkoopman... Op een dag viel het hem op dat er één jongeman was die niet geslagen hoefde te worden: borst naar voren, kin omhoog, altijd precies op zijn plaats. En de koopman zei: "Ik zou die slaaf wel willen kopen."
Maar de eigenaar zei: "Hij is niet te koop."
Hij zei: "Wat maakt hem zo verschillend van de andere slaven? Is hij de baas over de rest van hen?"
Hij zei: "Nee, hij is een slaaf. Ik kocht hem, en hij is gewoon een slaaf."
Hij zei: "O, misschien geeft u hem ander voedsel dan de rest van hen."
Hij zei: "Nee, nee. Hij... ik... Zij eten allemaal daar in de kombuis, evenals de andere slaven."
Hij zei: "Wat maakt hem dan zo anders dan de overigen?"
En de eigenaar zei: "Ik heb me dat een lange tijd afgevraagd, maar op een dag ontdekte ik het. Daar in het thuisland... Hier is hij een vreemdeling, maar ginds in het thuisland waar hij vandaan komt, is zijn vader de koning van de stam. En hoewel hij een vreemdeling is en in een ander land, gedraagt hij zich als een koningszoon."
28 God heb genade met ons. Al zijn wij zonen en dochters van God, toch zijn wij vreemdelingen in dit leven. God kijkt uit naar karakter van mannen en vrouwen die zich als zonen en dochters van de Koning kunnen gedragen. God zij ons genadig dat wij het zullen doen.
Daar ben ik naar op zoek vrienden: karakter. Daar zoekt God naar: karakter voor die bruid die eruit gehaald zal worden. En als zonen en dochters van God, laten we ons als zodanig gedragen. Wees zonen en dochters. God helpe ons.
29 Ik wil iets zeggen. Ik wil vanavond mijn onderwerp aankondigen. Daarom houd ik het eenvoudig. Wees nu echt eerbiedig en luister nog voor enkele ogenblikken. En vergeet niet dat mijn doel is – door gebed en geloof – om Jezus Christus precies in uw midden te brengen, de God Die u liefhebt en dient.
Waarom kunt u Hem niet aannemen en Hem geloven, terwijl Hij hier precies bij u is, geruggesteund met de Bijbelse beloften? Dat is de reden waarom ik het op deze manier deed, gewoon heel eenvoudig zodat u het niet zult missen. Zie?
30 Welnu, wanneer Hij hier vlakbij u is, Zich steeds onder u beweegt, Zichzelf daar bij u bewijst zoals de Schrift zei hoe Hij was en wat Hij zou zijn... Wat Hij was, is Hij nog steeds, en zal Hij voor immer zijn. Als u Hem in uw midden ziet bewegen, en dat dan... Wat mij betreft, behoort dat u zodanig aan te grijpen, dat u... dat u gewoon door elk ongeloof heen zou ploegen, alles wat ongoddelijk was terzijde zou leggen, dat u zou opstaan en uw schuld belijden.
Ik sprak niet lang geleden – een paar weken geleden – in Grass Valley over de zedeloosheid van de hedendaagse kerk. En elke vrouw in het gebouw met kort geknipt haar stond op, en predikers stonden op en schreeuwden het uit om genade. Toen maakte God de volgende avond elke stoel leeg, elke rolstoel, elk veldbed, enzovoort, en maakte iedereen volkomen gezond.
Broeder, God heeft voorwaarden waaraan u moet voldoen. U moet aan deze voldoen. En als u de kleine aardse dingen niet kunt doen, hoe zullen we hier ooit zover kunnen komen dat hemelse dingen ons onderwezen worden? Laten we het dus aards houden totdat dat gedeelte gedaan is, dan zullen we opstijgen in de hemelse sferen.
31 Nog voor ik de Schrift lees, ga ik mijn onderwerp bekend maken. Mijn onderwerp vanavond is: Een getuigenis op de zee. En mijn tekst vanavond is: "Wees niet bevreesd, Ik ben het." Herinner u nu dat mijn onderwerp is: Een getuigenis op de zee, en mijn tekst is: "Wees niet bevreesd, Ik ben het."
Voor u, die nu de Schrift wil lezen, laten we nu in de Bijbel het Woord van God opslaan. Heeft ieder zijn Bijbel, dan wil ik dat u met mij meeleest in Mattheüs, hoofdstuk 14, te beginnen met het tweeëntwintigste vers.
En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
En toen Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op de berg alleen, om te bidden. En toen het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.
Maar in de vierde nachtwake kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.
En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees.
Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Weest goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
32 Het moet laat zijn geworden. Zij hadden die dag een grote samenkomst gehad. De zon was gaan dalen, aan het ondergaan over het kleine Galilese meer. En zij waren allen vermoeid, uitgeput van een belangrijke dag met mensen te ontmoeten. (Ik maak er een drama van zodat kinderen het kunnen begrijpen.) En iedereen was moe en afgemat.
Ik kan de brede bruine rug van die grote visser zien terwijl hij aan de boot trekt om hem los te trekken over het zand zodat hij in het water kon drijven. Klom toen in de achtersteven van de boot en nam zijn plaats in naast zijn broer Andreas.
En iedereen op de oever... er moeten duizenden mensen zijn geweest. Allen, sommigen veegden hun tranen uit hun ogen en zeiden: "Kom terug. Bezoek ons weer. Breng Hem weer terug."
33 Weet u, er is iets met het houden van een samenkomst die... Als je een goede geestelijke samenkomst hebt waar iets gaande is, waar grote dingen hebben plaats gevonden, dan vind je het naar om de mensen te verlaten, en de mensen vinden het naar om je te zien weggaan.
Dit is altijd een geweldig hartzeer voor mij geweest na een grote samenkomst om "bye bye" [vaarwel] te zeggen. Ik weet dat er velen zijn die ik nooit meer in dit leven zal zien. En wat ik heb gezegd is in de boeken opgetekend. Ik zal hen daarmee moeten ontmoeten op die oordeelsdag. Daarom ben ik zorgvuldig met wat ik zeg en houd het bij het Woord.
34 Welnu, terwijl zij hun roeiriemen oppakten en begonnen weg te varen, zouden zij misschien... Nu, in die dagen werden de boten niet door motoren aangedreven zoals wij vandaag hebben. Soms was het een zeil. Zij gebruikten zowel zeil als roeispaan. En het was geen schip zoals wij hebben, zoals de Bijbel het hier zegt: "in het schip", maar het waren grote boten, zodat het meer een vissersboot was. En zij hadden roeispanen, hele grote roeispanen. En de man die deze roeispanen hanteerde, moest weten wat hij deed, want de golven...
Iedereen weet, dat als je in de storm op de meren of de zee bent, dat je die boot niet aan zichzelf kunt overlaten en op en neer laten gaan; dan zal hij zinken. Je zult moeten weten hoe die golven te nemen en er zijdelings op en af moeten gaan. Als je de boot met de neus er recht tegenin zet, en hij komt over de schuimkop, dan kun je maar beter uitkijken want hij zal zinken, hij zal direct vollopen met water. Dus moet je weten hoe je die golven met de boot moet nemen.
35 Dus daarom plaatst men gewoonlijk in de kleine boten wellicht één man aan elke kant. Soms zaten er twee aan één roeiriem, maar in een kleine vissersboot zoals deze zat één man aan een roeiriem en ze gingen gelijk op. En wanneer zij dan in een storm kwamen, moesten zij precies weten hoe je aan die roeispanen moest trekken om deze boot over de golven te laten gaan en dan daarop mee te drijven.
Dan hadden ze een zeil. Wanneer de winden bliezen en de golven niet te hoog waren, konden zij dit zeil nemen en soms laveren. En u weet hoe het gaat met zeilen. Maar dit was echt vredig. Het was een prachtige dag en de oude zee was heel rustig, rimpelloos.
36 En wat een genot moet het zijn geweest om die roeispanen in dat frisse water te steken en hun ruggen voorover te buigen en elke roeispaan tegelijk te bewegen. Het is als een ritme. Dan na twee of drie slagen te hebben gemaakt, zou iemand ermee stoppen en dan zwaaiden zij allemaal vaarwel, en zo steeds maar door tot de kleine groep op de oever steeds kleiner werd. En voor hen werd de kleine boot steeds kleiner toen zij wegvoeren. Tenslotte waren ze uit het zicht verdwenen daar buiten op de zee. De zon was nu mooi aan het ondergaan, met rode strepen van de zon hoog in de lucht, en in de verte de Galilese bergen.
37 En dan bemerken wij, terwijl zij verder gingen, dat het de jonge Johannes moet zijn geweest – hij was de jongste van het stel – die moe werd. Hij was niet zo bekwaam in het roeien als die grote, oude vissers, die heel hun leven op de zee hadden geleefd en sterke armen hadden en gewend waren om dag en nacht te roeien.
Jonge Johannes, misschien in zijn dertiger, of twintiger of dertiger jaren, moet zijn gestopt om het zweet af te vegen, hij gooide zijn haar uit zijn gezicht naar achteren en zei: "Poeh, broeders, laten we even rusten. My, dit put me wel een beetje uit, ik ben er moe van." En zij haalden de roeispanen binnen en moeten wel een paar minuten rustig hebben gezeten, niemand zei iets.
38 En na een poosje moet jonge Johannes zich hebben omgedraaid en gezegd hebben: "Ik zou graag willen getuigen terwijl wij hier uitrusten." U weet hoe dat is nadat je een samenkomst hebt gehad waar iets is gebeurd waardoor je bent ontroerd, je moet er wel over getuigen, je moet er gewoon iemand over vertellen.
Dus jonge Johannes zei: "Ik zou graag een getuigenis willen geven. Er is één ding, en dat is dat wij na vandaag werkelijk kunnen zeggen dat wij geen valse profeet navolgen. Het was vandaag voor iedereen absoluut overtuigend om te zien dat wij geen valse profeet volgen, zoals vele leraren in onze dagen ons vertellen dat wij doen. Wij volgen een Man Die niet bij enige grote organisatie behoort. Hij veroordeelt ze, enzovoort. En zij vertellen ons dat wij gewoon doorgeslagen zijn, maar dat zijn we niet. Want ik kan mij nog duidelijk herinneren toen ik een kleine jongen was..." (Wij gaan nu luisteren naar een getuigenissamenkomst. Laten wij ons nu bij hen voegen, denkend aan onszelf.)
39 Johannes zegt: "Ik kan mij herinneren dat toen ik een kleine jongen was, mijn mama mij meenam naar de veranda. Wij groeiden op in de buurt van Jericho. En in het voorjaar, wanneer ik voor mijn moeder een bosje bloemen had geplukt... En ik zag dan haar mooie bruine ogen terwijl ik ze bij haar bracht, en zij nam mij dan in haar armen en wiegde mij, en zong liedjes voor mij over God. En zij vertelde me altijd Bijbelverhalen. En wat hield ik ervan om die Bijbelverhalen te horen!"
"En zij vertelde mij dat daar op een dag beneden bij de doorwaadbare plaats de grote machtige Jozua stond en dat water gebood terug te wijken, in de maand april toen de wateren naar beneden stroomden. En de Jordaan hield zich in, terwijl ons volk het land dat hun beloofd was, binnen wandelde."
"Hoe hij de grote Strijder ontmoette, toen hij zijn zwaard trok, staande bij de poort. En hij, Jozua, de grote strijder, trok zijn zwaard om die Man te ontmoeten en zei: 'Wie bent U? Bent U voor ons, of bent U onze vijand?'"
"En Hij zei: 'Ik ben de Kapitein van de legerscharen des Heren.' En Jozua wierp zijn helm af en viel neer op zijn knieën."
40 "En ik herinner mij dat mama ons vertelde... mij liever gezegd, terwijl zij mij wiegde, dat ze zei: 'Luister Johannes, mijn kleine jongen, geloof God altijd. Toen ons volk daar in Egypte slaven waren, zond grote Jehova God op een dag Zijn profeet daarheen. Wij volgden de Vuurkolom – ons volk – en zij kwamen in de woestijn zonder iets, alleen met wat kleding aan. En God bracht elke nacht brood naar beneden en spreidde het uit op de grond. En onze mensen aten veertig jaar lang brood in die woestijn.'"
"En als kleine jongen was ik altijd enthousiast. Ik zei: 'Mama, heeft God daarboven in de hemel een hele lange rij ovens en een stel engelen die daarheen gaan en 's nachts werken om al dat brood te bakken, en die naar beneden rennen om het op de grond te leggen?'"
"Ze zei dan: 'Nee zoon. Je begrijpt het als een kind. God hoeft geen bakovens te hebben. God is een Schepper. En al wat God hoefde te doen, was gewoon het Woord spreken en het brood viel op de aarde.'"
41 "En nu, mijn broeders," zei hij, "toen ik vandaag zag dat zij die kleine jongen met die vijf broodjes en twee vissen daarheen brachten, en ik Hem dat brood zag breken, en dat vermenigvuldigde om die vijf duizend mensen te voeden, toen wist ik dat dit geen valse profeet was. Hij moest wel met Jehova God zijn verbonden, omdat hier opnieuw dezelfde God in Wie wij geloven precies hier Zijn zelfde werken weer deed. Hij was brood aan het scheppen. Het moet dezelfde God zijn Die ons volk in dit land heeft geleid. Absoluut."
Ik wil u iets vragen. Die kleine jongen, die misschien gespijbeld had van school met die paar broodjes in zijn hand... Kijk, dat broodje betekende niets. Het kan alleen hemzelf helpen zolang hij het had. Zolang het in zijn handen was, was het niet erg veel, maar eenmaal in de handen van Jezus geplaatst, voedde het er vijfduizend.
En dat kleine geloof dat u in God hebt, zal zolang u het voor uzelf houdt niet erg veel betekenen, maar geef het eens aan Hem en kijk wat er gebeurt. Als er toevallig een natuurkundige aanwezig zou zijn, zou ik u willen vragen welk soort atoom Hij daar vrijliet? Het was niet alleen vis, maar het was gebakken vis; niet alleen tarwebrood, maar het was gebakken brood.
42 Ik kan Johannes horen zeggen: "Ik stond naar Hem te kijken. Heb je opgemerkt hoe kalm en rustig Hij was? Hij was niet bevreesd. Hij zei: 'Hoeveel brood hebt u?'"
"Ze zeiden: 'Wij hebben vijf broden en twee vissen.'"
"Hij zei: 'Breng die bij Mij en laat de scharen gaan zitten in groepjes van vijftig.' O my, niet opgewonden. Hij wist precies wat Hij van plan was te gaan doen."
En hij zei: "Broeders, zag Hij er niet uit als Jehova? Hebben jullie op Zijn ogen gelet, wat voor uitstraling zij hadden? Hij leek precies op Jehova." En Hij was Jehova, Die daar dit brood stond te breken, Die deze vissen en dat alles vermenigvuldigde en vijfduizend mensen voedde.
"Daarom, broeders, we zijn geen valse profeet aan het volgen, want als Jehova ooit Jehova was, moet Hij nog steeds Jehova zijn. En als deze Man is wat Hij beweert te zijn, de Zoon van Jehova, dan zal Hij de werken van Jehova doen." Amen. Hoe begrijpelijk was dit getuigenis. Het moet hen werkelijk hebben ontroerd.
43 En het moet Simon zijn geweest (hij moest altijd zijn steentje bijdragen, weet u), hij zei: "Geweldig, Johannes. Ik waardeer dat getuigenis. Laat ik nu het mijne er gelijk bijvoegen. Andreas, houd je nu nog even stil (zijn broer die naast hem zat). Andreas was de hele nacht bij Hem gebleven. De volgende morgen kwam hij terug om mij te vertellen dat ze de Messias gevonden hadden."
"Nu ben ik een Bijbellezer. Ik weet wat de Messias verondersteld wordt te zijn, en ik weet dat er heel wat zijn geweest die rondgingen met 'Messias' te zeggen en dat dit 'de Christus' was, en dat de tijd nabij was, enzovoort."
Zoals het voorzegd werd dat in de laatste dagen opnieuw... "Velen zullen komen, valse profeten, zeggende dat de tijd nabij is, en ik... De Messias is daarbuiten in de woestijn; de Messias is hier." Hij zei: "Geloof het niet. Zie? Luister er niet naar."
44 Let nu op. Maar hij zei: "Mijn vader vertelde op een keer aan Andreas en mij dat wanneer de Messias komt, Hij volgens de Schrift moet komen: de schriftuurlijke Messias. En toen ik die dag met mijn broer Andreas (die hier zit) in Zijn tegenwoordigheid aankwam, en Hij mij aankeek en zei: 'Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas', wist ik dat dit de Messias was."
"Ik wist dat wij al vierhonderd jaar geen profeet hadden gehad. En mijn vader toonde mij in de Schrift, overeenkomstig de boekrol van Deuteronomium die Mozes geschreven heeft, dat Mozes, onze profeet, wiens lering wij al deze honderden jaren getrouw hebben nageleefd, zei: 'De Here, uw God, zal een Profeet verwekken, gelijk mij. En het zal geschieden dat wie niet horen zal naar deze Profeet, zal worden afgesneden van het volk.'"
"Nu wist ik, omdat mijn vader mij onderwees in de Schriften, dat die Messias een profeet zou zijn. En toen ik Hem het teken van de profeet zag doen, wist ik dat deze de Messias was." O, wat moet dat hun iets hebben gedaan. Ja.
45 En Filippus zei: "Ik zou graag willen getuigen. Is dat goed Nathanaël?"
Hij zei: "Wel, ga je gang. Geef je getuigenis." En Nathanaël zei: "Mag ik eerst iets zeggen?"
En iedereen, weet u. En Nathanaël sprong op. En hij zei: "Ga zitten, je laat de boot schommelen." U weet hoe het gaat met een getuigenissamenkomst. Iedereen heeft gelijk iets te vertellen, weet u. En hij zei: "Jij krijgt je beurt, maar ga zitten en wacht even. Zit stil, je laat de boot schommelen." En hij zei: "Nu, ga zitten en vertel ons jouw getuigenis."
46 En hij zei: "Toen Filippus bij mij kwam, was ik ginds onder de boom aan het bidden. En toen ik tot God bad voor het zenden van de Verlosser... En toen Filippus naar me toeliep en zei: 'Wij hebben de Messias gevonden. Wij hebben Hem gekregen. Wij weten Wie het is. Het is de Zoon van Jozef, Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef', toen betwijfelde ik hem."
"Ik zei: 'Nu, een ogenblikje. Zou er uit Nazareth iets goeds kunnen komen, uit die groep mensen?' Maar hij moedigde mij aan. Hij zei: 'Kom, kijk zelf maar.'"
Nu, dat is een goed antwoord. Blijf niet thuis en bekritiseer het. Kom, neem uw Bijbel en onderzoek het en kijk of het juist is, want het gaat om uw ziel, weet u.
Dus toen zei hij: "Wij kwamen bij de samenkomst. En zodra wij kwamen waar Jezus van Nazareth Zich bevond, keek Hij me recht aan en zei: 'Ziedaar een Israëliet in wie geen bedrog is.'"
"En ik zei: 'Rabbi, vanwaar kent Gij mij?'"
"Hij zei: 'Eer Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u.' En voor mij was het erg overtuigend. Dat maakte het vast. En broeders, jullie weten allemaal wat ik deed. Ik viel gelijk aan Zijn voeten neer en zei: 'Gij zijt de Zoon van God; U bent de Koning van Israël', omdat ik schriftuurlijk wist dat het de Messias was waar wij naar uitkeken. Ik wist het door het teken dat Hij het ons vertelde."
47 Het moet Andreas zijn geweest die zei: "Even een ogenblik. Laten we allemaal even aan iets denken. Herinneren jullie je de dag dat we naar Jericho gingen?"
"Ja, dat herinner ik me."
"En herinneren jullie je iets eigenaardigs? Hij moest via Samaria gaan."
"Ja, dat herinneren wij ons."
"En Hij kwam daar bij deze stad Sichar. En toen Hij daar was, zond Hij ons de stad in om levensmiddelen te kopen. En jullie weten hoe zij ons in de stad behandelden. En toen wij terugkwamen naar waar Hij was, waren wij verbaasd. Onze Meester was in gesprek geraakt met een slecht bekendstaande vrouw."
Nu, in die tijd werden zij gemerkt. Je kon ze aanwijzen. Tegenwoordig niet. Maar men kon zien dat zij een slechte naam hadden door hun levenswijze.
"En je weet nog wel, broeders, dat wij stomverbaasd waren dat onze Meester door zo'n persoon in de val zou lopen, een slecht bekendstaande persoon zoals deze vrouw. Wel, zij was niets anders dan een gewone tippelaarster. En hier was onze Meester, daar helemaal alleen naast deze bron, en onderhield Zich met deze vrouw. Dus waren wij allen verbaasd."
En allen zeiden: "Dat is waar. Dat is waar."
Toen zei hij: "Wij gingen achter de struiken staan om uit te vinden waarover Hij sprak en wij hoorden Hem toen Hij zei: 'Vrouw, breng Mij wat water.'"
"En wij dachten: 'Nu, is dat niet vreemd, dat onze Meester de dienst van een prostituee zou willen vragen?' (Dat laat mij zien wat Hij was. Hij was God. Zeker. Hij vraagt aan wie ook maar... Het maakt niet uit in welke toestand een sterveling verkeert, wie ook maar wil...) 'Is het niet eigenaardig,' dachten wij, 'dat onze Meester aan deze slecht bekendstaande vrouw zou vragen om Hem een gunst te bewijzen?' En wij waren verwonderd."
"En wij zagen dat zij Hem snel antwoordde en zei: 'Meneer, het is niet de gewoonte dat U, Die een Jood bent, dit aan mij, een vrouw van Samaria, vraagt.'"
48 En Markus wilde iets gaan zeggen. Andreas zei: "Wees nog even stil." Dus toen zei hij: "Luister. Herinneren jullie je wat Hij zei?"
"Hij zei: 'Als u wist tot Wie u hebt gesproken, zou u Mij om drinken hebben gevraagd en Ik zou u van het water geven dat u hier niet komt putten.' En zij spraken nog een poosje door over hun godsdienst."
"En toen dachten we dat onze Meester voor de eerste keer in de val was gelopen, want onze Meester zei tegen de vrouw: 'Ga uw man halen en kom hier.'"
"En direct reageerde zij, keek Hem recht aan en zei: 'Ik heb geen man.'"
49 "Herinneren jullie hoe onze harten ons leken te begeven? Wij dachten: 'Nu, nu is er iets verkeerd. Hier zegt onze Meester tegen die vrouw: 'Ga uw echtgenoot halen.' En wij hadden het Messiaanse teken over Hem gezien en van alles, en wisten dat Hij de Messias was, en hier... zagen Zijn werken, en wisten dat Hij die Profeet was waarvan God heeft gezegd dat Hij Die zou verwekken. Wij wisten dat Hij het was, maar toch is hier een vrouw die ontkent dat Hij de waarheid vertelt. Precies zoals Sara ontkende tegenover de Engel: 'Ik heb het nooit gezegd.' Maar jullie weten wat de Engel zei."
"Daar stonden zij dus een ogenblik, en Hij... Ze zei: 'Ik heb geen man.' En toen keek onze Meester haar recht aan en zei: 'U hebt de waarheid gesproken.'"
"Nou, wij konden dat niet begrijpen waarom Hij hier het ene ogenblik zei: 'U hebt een man' en zij ontkende dat zij een man had, en dan antwoordt Hij haar en zegt: 'U hebt de waarheid gesproken.'"
"Herinneren jullie zich hoe wij toen helemaal in de war waren? En toen zei Hij tegen haar: 'U hebt de waarheid verteld, want u hebt vijf mannen gehad en degene met wie u nu leeft, is uw man niet. Dus hebt u de waarheid verteld.'"
50 "Wat waren wij allemaal verontrust om te zien wat de vrouw zou zeggen. Wij weten dat toen Hij dit deed, de Farizeeërs, de kerk, de ongelovigen, zeiden: 'Deze Man is een waarzegger, Beëlzebul, een duivel.' Maar deze kleine vrouw in haar toestand reageerde, en keek Hem recht aan en zei: 'Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat als de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen, maar Wie bent U?'"
"En Hij zei: 'Ik ben het Die met u spreek.' En daarop rende zij de stad in en begon de mannen van de stad te vertellen: 'Kom en zie een Man Die mij de dingen verteld heeft die ik heb gedaan. Is dit niet de Messias?'"
51 Nu, dat zou lijnrecht over het hoofd van een ongelovige gaan. Zij zouden het nooit begrijpen. Zij werden voorbestemd om het Woord niet te geloven. Gelooft u dat? De brief van Judas zegt: "Mannen van ouds, voorbestemd tot deze veroordeling", die in de laatste dagen opstaan om Gods Woord niet te geloven. Hoevelen weten dat dit de Schrift is? Jazeker, door God voorbestemd om ongelovigen te zijn. Wat een jammerlijke toestand. Ongelovigen, kunnen het niet helpen, net zo min als Ezau het kon helpen dat hij Ezau was, of Farao dat hij Farao was. Wat een jammerlijke toestand. En als u vanavond een gelovige bent in het Woord van God, hoe gezegend zijn uw ogen dan om in deze dag te leven en de glorie van God te zien, hoe het in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest over de hele wereld heen; als u maar niet zo kerkgebonden en verwikkeld bent in geloofsbelijdenissen en denominaties dat u zelfs niet naar het Woord van God kunt luisteren.
Wat een afschuwelijke toestand om in te zijn: tweemaal gestorven, ontworteld, geen hoop om ooit gered te worden. Dat zegt de Schrift: zo dood dat zij zelfs niets anders begrijpen dan hun leerstellingen.
52 Merk deze vrouw op. Zij was niet dood. Ze vatte het snel. Ze was een zaad, voorbestemd tot eeuwig leven. En zodra dat over haar heen flitste, ving zij het snel op. Zij wist het. Ze zei: "Meneer, wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Wie zijt Gij?"
En Hij zei: "Ik ben het."
En zij geloofde het en ging heen om het aan de mensen in de stad te vertellen. En zij kwamen en nodigden Hem uit om binnen te komen. Hij deed het niet nog één keer. Maar de Bijbel zei dat zij Jezus geloofden vanwege het getuigenis van de vrouw.
Nu, dat is net zoveel Schrift als ik maar zou weten te plaatsen. Het staat hier precies voor mij en u leest het eveneens. In het Evangelie van Johannes, het vierde hoofdstuk, vindt u het.
53 Dan moet het Mattheüs zijn geweest die zei: "Laat mij getuigen. Herinneren jullie je die dag dat wij Jericho binnenkwamen en wij daarheen gingen om enige vrienden te bezoeken? En herinneren jullie je onze vriendin daar, Rebekka? En zij is de vrouw van Zacheüs. En zij vertelde ons dat haar man een zakenman was en hoezeer hij een twijfelaar was, omdat hij een lid van de synagoge was, en de synagoge had gezegd dat eenieder die van deze Man geloofde dat Hij een profeet was, van de kerk zou worden geëxcommuniceerd. En hij behoorde tot alle genootschappen van die dag en daarom... Hij wist dat als hij dat ooit zou belijden, hij eruit gezet zou worden."
"Maar Rebekka, zijn vrouw, de volgelinge van onze Heer, was een gelovige. En zij vertelde hem voortdurend: 'Zacheüs, deze Man, overeenkomstig de Schrift...'"
"'O, jij hebt geen recht om de Schrift te verklaren. De rabbi is degene die het vertelt.'" Maar de rabbi was fout. "De rabbi is degene die het te vertellen heeft."
Merk op. "Maar Rebekka zei: 'Ik stond daar en ik zag Hem bezig, en ik weet dat Hij de Messias is. Hij is een profeet.'"
54 Dus de morgen dat Hij zou verschijnen, moet Rebekka wel de hele nacht voor haar man gebeden hebben. Zij wilde dat hij gered zou worden. (Dat is de manier waarop u voor mensen moet bidden, gebed verandert dingen.) Dus moet zij wel de hele nacht hebben gebeden. Omtrent het aanbreken van de dag stond de kleine oude Zacheüs op, trok de beste kleding aan die hij had, weet u, ging naar buiten, en vertelde Rebekka dat hij wat frisse lucht ging halen.
Maar misschien had de Here die nacht met hem gehandeld overeenkomstig Rebekka's gedachten en gebed.
Nu, als u van God verlangt dat Hij uw man of uw vrouw zal redden, blijf dan gewoon voor hem bidden, blijf gewoon bidden. Dat is al wat u moet doen. Blijf gewoon bidden en geloven. Al is daar slechts een sprankje leven, God zal iets op hun pad brengen waardoor zij het zullen zien. Als zij het dan verwerpen, dan is het hun verantwoording. Maar let op.
55 Toen bad zij die morgen hard dat er iets zou gebeuren wat Zacheüs zou overtuigen dat dit de Messias was waar zij naar uitkeken. (De Joden geloven altijd hun profeten, en de Messias zou een profeet zijn, daar God hun verteld had niets dan een profeet te geloven. Dus dan moest Hij de Profeet zijn.) [Leeg gedeelte op de band – Vert] Dus die morgen ging Zacheüs eropuit.
En ik stel me voor dat Rebekka inwendig moest lachen en zei: "Prijs God, hij gaat erheen, zo zeker als ik hier in dit bed lig."
Zacheüs ging... gaat er heen. En hij komt bij de voorpoort, waarvan hij weet dat Jezus van Nazareth daar door zal komen. Maar er waren er daar zoveel, dat hij zelfs niet dichtbij Hem kon komen. Hij was klein van stuk. Daarom ging hij via de Glorielaan naar de Hallelujalaan. Daar passeert Hij gewoonlijk. En hij klom in een wilde vijgenboom en ging zitten. (Wilt u Jezus vinden, dan zult u Hem in de Glorielaan of Hallelujalaan vinden of zoiets.) Hij wist dat Hij daar voorbij zou komen, daarom klom hij omhoog en ging in deze boom zitten.
Zei: "Ik zal Hem in de gaten houden. En wanneer Hij de hoek omgaat, zal ik mijn mening over Hem geven. Ik geloof niet dat Hij een profeet is. Ik geloof het niet. Dus ga ik gewoon deze boom in en zal mijn eigen gedachten over Hem vormen wanneer Hij voorbijkomt." (Bedenk dat hij Hem nog nooit heeft gezien.) Dus dacht hij: "Weet je wat? Misschien ziet Hij mij hier boven."
56 Zo kan ik die oude Zacheüs daarboven alle takken en bladeren om zich heen zien trekken zodat hij goed gecamoufleerd zou zijn. Niemand zou hem zien.
En na een poosje kwam er een rumoer uit de straat. (Vreemd, waar Jezus ook is, is gewoonlijk een hoop rumoer.) En hier komt een hoop rumoer van de straat. Hij zei: "Wel, Hij moet eraan komen."
En hij zag een grote, brede, kaalhoofdige kerel de hoek omkomen, die zei: "Neem me niet kwalijk, mensen. U moet opzij gaan. Onze Meester is erg vermoeid. Hij is hier al..." anderen kwamen voorbij.
Nu, wie van hen zou Hem wezen? Na een poosje kwam een kleine, zachtmoedig uitziende Man naderbij. Hij dacht: "En dat noemen ze een profeet? Dat noemen ze de Messias? Wat, Hij is geen profeet. Kijk Hem eens. Hij lijkt er zelfs niet op. Hij gaat zelfs niet gekleed als zo iemand."
Maar Hij liep rustig tot Hij precies onder de boom kwam, en Hij stond stil, keek omhoog en zei: "Zacheüs, kom naar beneden, Ik ga vandaag met u mee naar huis."
"Herinneren jullie wat Zacheüs zei toen hij zich aansloot bij de Volle Evangelie Zakenlieden nadat hij werd gered? Hij zei dat hij helemaal van slag was toen Hij niet alleen wist dat hij daarboven zat, maar wist wie hij was, en zei: 'Zacheüs, kom uit die boom, Ik ga met u mee naar huis.'"
"Zacheüs liet zich uit de boom vallen en zei: 'Heer, als ik iets verkeerds heb gedaan, ben ik gewillig om het in orde te maken.'"
57 Wat hebben wij meer Zacheüssen nodig vandaag. Wanneer men de manifestaties kan zien en de tegenwoordigheid van dezelfde God Die dat in de Bijbel beloofde, en dan opstaan en ervan weglopen; wat verkeert deze natie in een jammerlijke toestand. Wat een rijp geworden toestand voor veroordeling.
En menigmaal zegt u: "Ik hoef daar niet naar te luisteren", om te gaan luisteren naar iemand die u schouderklopjes geeft en u in zonde laat leven. Ontmoet het dan bij de oordeelstroon en kijk wat er gaat gebeuren. Vlucht weg van de wraak die gaat komen. Bekeer u of kom om!
Wanneer God dingen doet zoals Hij vandaag doet, heeft Hij nergens in de Schrift ooit zoiets gezonden of oordeel volgde daarop. Absoluut waar. Oordeel zal gaan treffen, zo zeker als ik hier op het podium sta als een dienstknecht van Christus. Beslist. Onthoud dat.
58 Wat een getuigenissamenkomst. O my. En toen zei hij: "Herinneren jullie je ook nog toen wij de stad uitgingen?" Johannes zei: "Toen wij de stad uitgingen, zat daar een oude blinde man, Bar-Timeüs geheten. En hij zat daar buiten op de rots en wij waren ongeveer honderd meter bij hem vandaan. En er kwam een groot rumoer uit de stad. Herinneren jullie je hoe Bar-Timeüs tot ons getuigde en ons vertelde hoe het gebeurde?"
"Hij zat daar te denken: 'O, kon ik maar in die dag hebben geleefd toen grote profeten langs deze weg liepen, toen Elia en Elisa arm in arm deze weg afkwamen naar de Jordaan, het water deden wijken om over te steken. Als ik in die dag zou hebben geleefd, zou ik over die keien zijn heen gerend en voor hen zijn neergevallen en hebben gezegd: "O, grote profeet van God, bid voor mij dat ik ziende mag worden."'"
"'Maar helaas, zij namen mij mee naar de synagoge en ik vroeg de priester erover. Hij zei: "Wacht nu even, Bar-Timeüs. U bent een oude, blinde man, er is niets wat u kan helpen. De dagen van wonderen zijn voorbij. Blijf gewoon bij de kerk en u zult op een dag in orde zijn wanneer u naar de hemel gaat."'"
"'Maar weet u, ik heb altijd in mijn hart gedacht,' zei hij, 'dat als er ooit een God was, Hij nog steeds God moet zijn.'"
59 O broeder, hoezeer hebben wij nog meer van zulke mannen nodig. En gewoonlijk is het zo dat wanneer u aan zulke dingen denkt, Hij verschijnt. Onderzoek de Schrift. Het is wanneer mensen denken en geloven. Wanneer u uw gedachten zet op het thuisblijven van de gebedssamenkomst op woensdagavond om Wij houden van Susie te zien, of enige van deze dwaze televisieseries die ze hebben, en verzuimen naar de kerk te gaan... Hoe zult u ooit iets bereiken met een dergelijke klasse van mensen?
U weet dat de vogels hun nest maken in het voorjaar. Maar als die mannetjesvogel niet bij dat vrouwtje is geweest, zullen haar eieren niet uitkomen. Zij kan erop blijven broeden en zo trouw zijn en daar zitten tot ze zo zwak wordt dat ze niet meer van het nest kan wegvliegen. Maar als die vrouwtjesvogel niet met het mannetje, haar maatje, in aanraking is geweest, zullen die eieren niet bevrucht worden. Zij zullen daar in het nest verrotten.
60 En vandaag is het net zo erg. Wij hebben mensen de kerk binnengehaald door middel van belijdenis en brieven enzovoort, die niet meer over God weten dan een Hottentot over een Egyptische nacht. En wat hebben we gekregen? Een groot nest vol met rotte eieren: mannen en vrouwen die niets meer over God weten dan enig iets. Het is tijd om het nest te reinigen, te beginnen bij de preekstoel tot aan de zaalwachter, om die mensen in contact te brengen met God, die weten wat de kracht van God is, die wedergeboren zijn uit de Heilige Geest. Juist.
U kunt geen diakenen van hen maken terwijl zij vier of vijf keer zijn getrouwd en al dat soort dingen omdat u dat voordeel oplevert. Het is een schande. Die rommel komt midden onder onze Pinkstermensen door de zwakheid van de boodschap, om de mensen in de glamour van de zonde te laten blijven en tekeer te laten gaan, en ze dan nog steeds heiligen te noemen. Wij hebben een opwekking nodig die ons losschudt.
61 Niet lang geleden sprak ik met de grote... of ik hoorde hem spreken liever gezegd, de grote evangelist Billy Graham. Toen hij in Louisville, Kentucky was, hekelde hij die predikers. Ik zat erbij. Dr. Mordecai Hamm, degene die hem tot Christus leidde, is een goede vriend van mij. Hij is pas heengegaan naar glorie op ruim negentigjarige leeftijd; ongeveer anderhalf jaar geleden. En broeder Hamm zat daar bij mij.
En Billy kwam naar voren, en hij zei: "U groep luie predikers. Ik kom in een stad en blijf daar zes weken. En terwijl ik daar ben, zal ik dertigduizend beslissingen hebben." U weet dat zij het noemen... Ik geloof dat zij het beslissingen noemen. Beslissingen zijn goed. Beslissingen zijn belijdenissen, stenen. Maar wat voor goed doet het om stenen te hebben als je geen steenhouwer hebt om ze uit te hakken tot de gestalte van zonen en dochters van God?
Wat voor goed doen een miljoen beslissingen wanneer men nog steeds leeft in de glamour van zonde, en men handelt als zodanig, en er nooit een verandering van hart heeft plaatsgevonden? Nog steeds roken, pruimen, drinken, tabak snuiven, televisiekijken, thuisblijven van de gemeente, en hun naam in een boek zetten en zichzelf Christenen noemen? Mannen die hun vrouwen met die kleine lelijke dingen aan in de tuin laten lopen?
62 Onlangs zag ik hier de afschuwelijkste aanblik die ik ooit heb gezien. Ik was bij Clifton's Cafetaria en ik wachtte op broeder Arganbright die zou komen. En hier kwam een vrouw aan. Ik heb nog nooit zoiets in mijn leven gezien. Zij had hier groen en daar rood en allerlei verschillende kleuren. Het zou een knappe vrouw geweest mogen zijn, maar de wijze waarop zij een van die waterhoofdkapsels droeg, zoals de presidentsvrouw, weet u, en al die onzin. En daar stond zij dan.
En ik ben een zendeling. Ik heb huiduitslag gezien; ik heb lepra gezien. Ik heb nog nooit zoiets dergelijks in mijn leven gezien. En ik was van plan naar haar toe te gaan om haar te vragen of ik voor haar kon bidden, om haar te vertellen dat ik een zendeling was en ik medelijden met haar had. En ik wilde bidden voor de vrouw. Ik dacht: "Ik heb nog nooit zo erg melaatsheid bij iemand gezien als dit." Een menselijk wezen met groene ogen, blauw, en allerlei onzin, met genoeg manicure op haar lippen om een schuur mee te verven.
63 Vrouwen; er was slechts één vrouw in de Bijbel die ooit haar gezicht verfde, en dat was Izebel. En God voedde haar aan de honden. Dus als u een vrouw dat ziet dragen, kunt u zeggen: "Hoe gaat het met u, juffrouw Hondenvlees?" Dat is precies hoe God haar noemde. Hij voedde haar aan de honden. Geheel juist.
Wat wij vandaag nodig hebben, is een huisreiniging voor het Koninkrijk van God. Ja. En ik was van plan voor dat arme meisje te gaan bidden. Als zij schoongewassen zou zijn en haar haar lang had laten groeien, zou zij een aardig uitziende jonge vrouw zijn geweest. En ik begon naar haar toe te lopen om voor haar te bidden, en hier kwamen er nog twee. Ik zei: "Ik kan maar beter zwijgen. Ik... ik weet het niet. Er is iets gebeurd sinds ik hier ben weggeweest."
En toen merkte ik het overal om mij heen op. Wat een... O my. Hoe kan deze zaak nog langer doorgaan? God verbiedt hen om dat te doen. Jazeker.
64 Nu, terug naar ons onderwerp. Die morgen zei Zacheüs... of blinde Bar-Timeüs zei: "Ik zat daar te luisteren en ik hoorde een lawaai van de straat komen, en iedereen tuimelde over elkaar heen. En ik hoorde de priester, die tegen mij gezegd had dat de dagen van wonderen voorbij waren." Hij was het hoofd van het genootschap daar. Hij zei: "Ik hoorde hem die ochtend zeggen: 'Wij gaan erheen om die onzin te stoppen. Wij willen een dergelijke samenkomst niet hier in de buurt hebben.'" Weet u, de duivel neemt zijn man weg maar niet zijn geest. God neemt ook Zijn man weg, maar niet Zijn Geest. Onthoud dat.
"Dus toen hij verscheen en zei: 'Wij gaan erheen om...' Ik hoorde diezelfde priester komen en zeggen: 'Hé zeg, U Die de doden kunt opwekken, wij hebben er hier een hele begraafplaats vol van. Kom en wek er één voor ons op. Dan zullen we U geloven.'"
65 Hij speelt voor niemand clown. Bedenk, toen die Romeinen Hem die ochtend in het gerechtshof hadden, bonden zij een doek om Zijn hoofd, over Zijn ogen, en sloegen Hem met een riet op het hoofd en zeiden: "Vertel ons wie U sloeg. Als U een profeet bent, zullen wij U geloven." Weet u, Hij wist wie het deed, maar Hij speelt geen clown voor de duivel. Hij doet Zijn werken om de Vader te verheerlijken, zei Hij. En Zijn eigen Geest speelt vandaag ook geen clown. Hij verheerlijkt God alleen door Zijn Woord te laten geschieden.
Jezus zei dat Hij deze dingen deed zodat hetgeen door de profeten gesproken was, vervuld mocht worden. En vandaag doet Hij deze dingen om te vervullen wat door de profeten beloofd was dat Hij zou doen. Hij hoeft het niet doen, Hij zou u zonder dit kunnen laten doorgaan, maar Hij heeft beloofd om het te doen. En dat is Hij aan het doen.
66 "Wel, blinde Bar-Timeüs" – Johannes ging door met zijn getuigenis – "blinde Bar-Timeüs zei: 'Weet u, ik wist het niet, ik had nog nooit over Hem gehoord. Voor je het wist wat er gebeurde, stonden de mensen te wankelen en werd ik omver geduwd en van alles. En ik zei: "Waarvoor is al dat lawaai? Waarom al dat lawaai? Ik begrijp het niet. Wat is al dat lawaai?"'"
"En tenslotte zei een aardige vrouw: 'O, kerel, wat is er aan de hand?'"
"Hij zei: 'Dame, wie... wie... Wat betekent al dat lawaai? Ik ben blind. Ik kan het niet zien.'"
"'O, hebt u nog nooit van de Profeet van Galilea gehoord?'"
"'Nee, mevrouw, dat heb ik niet', zei hij."
"'Wel, Jezus van Nazareth. U... u weet het, u bent een Jood.'"
"'Ja.'"
"'Wel, u weet dat onze Bijbel, onze rollen, ons vertellen dat de Here, onze God, een profeet zoals Mozes zal doen opstaan. En Hij zal doen als Mozes.'"
"'Ja, dat weet ik. Het zal de Zoon van David zijn.'"
"'O, dat is precies juist', zei de jonge... 'Ik ben een discipelin van deze Man.'" Weet u, alle discipelen van Christus hebben altijd medelijden met degenen die blind en nooddruftig zijn. Er kan een samenkomst in de buurt worden gehouden en dan zullen zij elke zieke die ze kunnen, ophalen om ze binnen te brengen. Zie? Dat zullen ze doen... Elke zondaar die ze maar kunnen winnen, zullen zij altijd genade willen bewijzen.
"En deze jongedame zei: 'Wel, Hij is die Profeet van Galilea. Hij gaat voorbij, en...'"
"'Bedoelt u dat Hij de Messias is?'"
"'Jazeker, Hij is de Messias.'"
"Toen zei hij: 'Waar is Hij?'"
"'Hij is ongeveer een blok... Welnu, daar wijst men u naar, waar Hij was, ongeveer een stadsblok verder op de weg.'"
67 "Wel, hij... Blinde Bar-Timeüs zei: 'Weet u, ik... Hij is mij reeds voorbijgegaan.'"
"Zoveel honderden volgden Hem en één gooide overrijp fruit naar Hem en zei: 'Hé, U Galilese profeet. Als U een profeet bent, doe dit dan. Hé, wij hebben hier een zieke man. Laat ons zien dat U hem geneest.' Anderen zeiden weer iets en sommigen riepen: 'Gegroet, Koning der Joden', en de ander zei: 'Glorie aan de grote God des hemels Die de Zoon van David onder ons heeft doen opstaan.' En elk... Sommigen zongen: 'Hosanna voor de Profeet, voor de Koning.' Anderen staken de gek met Hem."
68 Zo gaat het. Het is altijd een gemengde menigte: gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen die altijd samengepakt zijn. Ze zijn daar, zelfs toen de zonen van God voor God verschenen in het boek van Job, waar wordt gezegd dat Satan onder hen was gezeten (helemaal juist), toen de zonen van God verschenen in de tegenwoordigheid van God. Beslist. Ze zijn daar altijd. Welnu, hier waren zij dus, en de een zei dit en de ander dat.
"En blinde Bar-Timeüs zei: 'Ik herinner mij dat de Schrift vertelde dat de Zoon van David... dat Mozes heeft gezegd dat deze Messias, deze Profeet Die zou opstaan, een profeet zou zijn. En als Hij een profeet is, zal Hij het begrijpen. O, Jehova, heb genade, heb genade. Gij Zoon van David, heb medelijden met mij.'"
En zijn geloof raakte Jezus aan. Halleluja. Zijn geloof. Hij zou hem nooit boven heel die luidruchtige menigte uit hebben gehoord. Sommigen van hen duwden hem neer en zeiden: "Zit stil", enzovoort, maar zijn geloof raakte Hem aan. En de Bijbel zei dat Jezus stilstond. Ik wil daar een keer over prediken: En Jezus stond stil.
Ja, Jezus stond stil. Wat was het? Het geloof van een blinde bedelaar deed Hem stilstaan en Hij vroeg hem wat hij verlangde. En hij zei tegen Hem: "Dat ik ziende mag worden."
Hij zei: "Uw geloof" (zoals Hij zei tegen de vrouw die Zijn kleed aanraakte), "uw geloof heeft u behouden. Ontvang uw ogenlicht, omdat uw geloof u gered heeft." Hij draaide Zich om en begon verder de weg af te lopen.
Blinde Bar-Timeüs stond daar. "Hij vertelde mij dat ik ziende zou worden. Hier ben ik." Eerst zag hij iets voor zijn handen bewegen. Direct daarna kon hij zijn hand zien. Hier liep hij de weg langs, God verheerlijkend. "Herinneren jullie je dat, broeders?"
69 O, de getuigenissamenkomst was nu goed op gang gekomen. O, alles was... En weet u, de duivel keek toevallig over de heuvel en vond hen zonder Jezus. Zij waren zonder Hem weggegaan. Daar kreeg de duivel zijn kans. Hij zei: "Nu heb ik mijn kans gekregen hen te verdrinken, want zij zijn weggegaan zonder hun Meester."
Welnu, laat mij dit in liefde, met eerbied, als een broeder zeggen. Denkt u niet dat dit precies vandaag gebeurt? Ik denk dat het net eender is, omdat gedurende de tijd van deze opwekking de kerken akelig rijk zijn geworden. Pinkstermensen staan niet meer op straat op hun tamboerijn te slaan. Zij hebben het lef niet daarbuiten te staan en hebben nauwelijks nog een straatsamenkomst, u ziet dat zeer zelden. Dat is waar.
In plaats van de oude, door God geredde prediker te hebben, hebben ze een of andere intellectuele student van een Bijbelschool gekregen die probeert overeenkomstig de wereld te handelen. Deed niet... toen Israël haar koning wilde wegdoen, of haar koning God wilde wegdoen... En toen de profeet Samuël naar voren trad, zei hij: "Doe dat niet." Zij wilden zijn zoals de rest van de wereld.
En Samuël zei: "God is uw Koning. God heeft mij gezonden om uw profeet te zijn. Heb ik u ooit iets verteld in de Naam des Heren dan dat het gebeurde? Heb ik u ooit gebedeld om voedsel? Heb ik ooit uw geld genomen?"
"Nee."
"Heb ik u ooit iets verteld, ZO SPREEKT DE HERE, dan dat het gebeurde?"
"Nee, Samuël. Alles wat u zei, gebeurde helemaal precies. Wij geloven dat u Gods profeet bent."
"Wel, zie dan af van uw koning."
Maar zij zeiden: "Maar... maar wij willen doen zoals de Jansens." Ziet u, zij wilden handelen zoals de rest.
70 En broeders, met alle goddelijk respect voor onze organisaties, dit is hetzelfde als wat onze kerken aan het doen zijn. Zij proberen te handelen zoals de rest van hen, zoals Methodisten, Baptisten, Presbyterianen en Lutheranen: klassiek, stijf, goed gekleed, de grootste kerk in de stad, grote bouwprogramma's. Wat een schande, terwijl miljoenen zendelingen vandaag op het veld zouden kunnen zijn. En velen van hen hebben geen ondersteuning, zonder schoenen aan hun voeten, proberend het Evangelie te prediken. En wij bouwen gebouwen van miljoenen dollars, grote vestingen en scholen, en prediken dat de tijd nabij is, de komst des Heren. Er is ergens iets verkeerd. (Ik kan maar beter... Ik zal me beperken tot de eenvoudige boodschap.) Goed.
Merk op. Er was iets verkeerd. En daar stonden ze. Wat een tijd voor Satan om binnen te komen.
71 Wij begonnen met een geweldig programma. De samenkomst startte, geld vloeide binnen. En alles was: "Wij moeten onze groepen talrijker maken." Elkeen: "Kom hier naar deze", bekeerlingen makend en van alles om een grotere organisatie te maken, grotere scholen te bouwen, theologie te leren, enzovoort. Goeie genade.
Je moet bijna tien jaar naar school gaan voordat je kunt worden aangesteld als een prediker. En wat doen ze daar dan met u? Pompen die balsemvloeistof in u; nemen alles uit u wat God ooit in u heeft geplaatst. Dat is juist. Het is waar. God had hen maar tien dagen en deed meer met hen dan de scholen in tien jaar kunnen doen. Hij plaatst iets in hen; en dikwijls haalt een school eruit wat God erin heeft gedaan. Onderwijzen hun psychologie en al dat soort spul.
En sommige van onze grote organisaties – in Pinksteren, is mij verteld – laten hen dat ondergaan, en voordat een zendeling het veld op kan gaan, moet hij een psychologische test ondergaan. Wat een toestand! Hebt u ooit zoiets gezien? God is onze test. De Schrift is onze test: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven."
Bent u geen doctor in de filosofie [Ph.D.], of doctor in de letteren [LL.D.], dan laten ze u zelfs niet in de preekstoel toe. Dat is waar. En Petrus was zo ongeletterd dat hij zelfs zijn eigen naam niet kon schrijven en God maakte hem het hoofd van de gemeente. Beslist. Wat een verschil.
72 Ik was een paar weken geleden, of maanden geleden, in Jamaica en zat bij de Christen Zakenlieden. We hadden een samenkomst gehad. En al wat zij die avond deden, was het geven van getuigenissen toen zij de beroemdheden van de eilanden hadden, zelfs enigen van Castro's mensen waren daar, enzovoort, belangrijke mannen. Onze Volle Evangelie broeders... Ik spreek voor hen. Ik mag ze graag; ik houd van ze; ze zijn mijn broeders. Ik heb niets tegen hen.
En ik stond daar. Ik zei: "U mannen hebt mij beschaamd gemaakt voor de boodschap die ik heb gepredikt."
En zij zeiden: "Waarom was dat?"
Ik zei: "Het enige waarover u getuigde, was dat u een kleine zaak daar op de hoek had die honderd dollar per maand opleverde en – Glorie voor God – plotseling hebt u nu een vloot Cadillacs gekregen." Ik zei: "U moet zich nooit vergelijken met die mensen. U kunt de wereld niet binnen brengen of u kunt zich niet vergelijken met de wereld. Het enige wat u hebt te doen, is om uzelf niet te vergelijken met de wereld zoals de kerken, enzovoort, proberen te doen met hun pracht en praal daarginds. U moet hen uitnodigen op uw grond, niet u gedragen zoals zij. Laat hen komen en zich gedragen zoals u." O God, help ons. Tjonge. Dat is waar.
73 Hier bevinden wij ons vandaag in zo'n soort knoeiboel; de komst des Heren nadert, iedereen slaapt, precies zoals de Bijbel zei dat het zou zijn. Hier zijn wij in die toestand, het Laodicea-gemeentetijdperk, het enige gemeentetijdperk van alle tijdperken waarin Christus uit Zijn eigen gebouw werd gezet en klopt, proberend weer binnen te komen. Dat is juist. Het Laodicea-tijdperk; en dat is dit tijdperk, eruit gezet door onze geloofsbelijdenissen en dogma's, en aan de Bijbel toevoegen en ervan afnemen. En daar staat Hij buiten te proberen weer binnen te komen. En de kerk daar binnen denkt dat zij bezig is iets te doen. Hebben een vorm van godzaligheid...
De Bijbel spreekt van een intellectueel tijdperk. Er staat dat zij zouden hebben... Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers van genot dan van God, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, en verachters van degenen die goed zijn, hebbende een vorm van godzaligheid maar de kracht ervan verloochenen; heb een afkeer van dezen. Want dit is het soort dat vrouwkens gevangen neemt, die door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden; in allerlei dingen het voorbeeld volgend van een prostituee uit Hollywood in plaats van...
Christus is ons Voorbeeld. Hollywood heeft er niets mee te maken, en de modes van de wereld, en dergelijke. Wij hebben een schoonmaak nodig. Keer terug naar God.
Ik weet dat ik u vasthoud, maar ik doe dit met een bedoeling. Merk op. We zullen tot het punt komen dat ik tegen u wil zeggen.
74 Let op, de winden beginnen te waaien. De zee wordt onstuimig. Zij zijn zonder Hem weggegaan, weggegaan voor een groot programma ergens, weggegaan om dit te doen, helemaal geïnteresseerd in dit en dat en nog wat. En zij waren zonder Hem vertrokken.
Een gemengde groep die met Mozes meeging, veroorzaakte de moeite. En ik geloof dat dit ongeveer hetzelfde is als wat er vandaag gebeurt. Het bovennatuurlijke heeft plaats gevonden en wij hebben een gemengde menigte binnengebracht: hetzelfde. Dat veroorzaakt de moeite. Merk op.
75 Dan het gebulder. Satan begint zijn vergiftige adem over hen heen te blazen. "Woeh. Woeh. De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als dit. U hebt een intellectuele opleiding nodig. Wij kunnen onze predikers niet in de preekstoel zetten tenzij zij een belangrijke opleiding hebben gehad." Wie zei dat eigenlijk? Waar kwam dit uit de Bijbel vandaan?
Zoals tegen die Zakenlieden die avond. Ik zei tegen hen: "Waar haalt u eigenlijk dergelijk spul vandaan? De eerste Pinkstergemeente kwam voort, zij verkochten wat zij hadden, verlieten hun huizen en werden arm, de rijken werden dat, zodat zij eeuwig leven zouden ontvangen. En vandaag probeert u allen te zeggen hoeveel u hebt gekregen. Zij echter probeerden te zien hoeveel zij kwijt konden raken."
En een zekere kleine zanger uit Chicago, die niet... Broeder... Ik ben de Italiaanse naam vergeten, een kleine prediker. En hij zei... Hij zei: "Maar, broeder Branham, ik wil uw aandacht op iets vestigen. Dat was een grote fout die zij maakten."
Ik zei: "Wat zei u?"
Hij zei: "Zij maakten een fout toen zij dat deden."
Hij zei: "Maakt de Heilige Geest een fout, broeder?"
Hij zei: "Wel, zij maakten een fout door hun bezitting te verkopen. Na een poosje trad er verwarring onder hen op en de mensen hadden geen plaats om heen te gaan."
Ik zei: "Precies wat God wilde. Zij gingen overal het Woord bekendmaken. Zij moesten... Als zij een huis zouden hebben gehad, zouden zij zijn teruggegaan en zich daar gevestigd hebben. Maar God verspreidde daarmee het Evangelie."
God maakt geen fouten. Misschien naar de mening van het intellectuele denken, maar niet naar Zijn eigen manier van denken. Beslist.
76 Opgewonden weggegaan... Nu zien wij dat ze op die manier waren weggevaren, zo opgewonden omdat zij het brood vermenigvuldigd zagen worden en dergelijke. Zij dachten: "O, wij roeien hier gewoon weg en gaan verder zonder Hem; het zal in orde zijn."
En het eerste wat gebeurde, was dat de zee steeds wilder en wilder werd. Satan zei: "Nu heb ik ze. Ik zal van elk van hen afkomen hier op de zee."
En ze begon te beuken met schuimkoppen, en de kleine boot begon vol water te lopen. De mast brak af, de roeispanen braken, en daar zaten zij en lieten hem gewoon alle kanten op drijven. Zij schreeuwden van angst. Elke golf... Satan zat daar op elke golf, liet zijn fonkelende ogen flikkerden, liet zijn klauwen zien en zei: "Ik laat hen bij de volgende zinken. Ik laat hen bij de volgende zinken."
77 Alle hoop was vervlogen. Maar weet u wat? Hij hield hen nog steeds in de gaten. De Bijbel zei dat Hij de berg beklom. En Hij stond hen daar boven gade te slaan en zag hoe zij in moeilijkheden waren. Ik ben zo blij dat genade nog steeds bestaat. Als dat er niet was, zouden we allemaal verloren zijn.
Toen Hij ons verliet, beklom Hij de hoogste berg die er kon zijn: Calvarie. En klom toen voorbij de maan, sterren, Jupiter, Venus, de Melkweg, steeds verder, totdat Hij zo hoog ging dat Hij zelfs naar beneden moet kijken om de hemel te zien. Hij kan overal heen kijken. En zijn oog is op het musje. Ik weet dat Hij vanavond oplet. Amen. Ik geloof dit met heel mijn hart. Hij is vanavond aan het opletten.
78 Wat gebeurde er? Toen het donkerste uur aanbrak, waarin zij beseften dat zij Hem niet bij zich hadden, toen was het eerste, weet u, dat Hij hier op de zee naar hen toe komt lopen, het enige wat hen kon helpen. En wat deden zij? Zij schreeuwden het uit. Ze waren bevreesd voor Hem. Luister nu aandachtig. Ik ga sluiten.
Zij waren bevreesd, bang voor het enige wat hen kon helpen, omdat het er spookachtig uitzag. Ze zeiden: "Hij is een geest. Dat is een geest die op het water loopt. Niets dan een geest zou dat kunnen doen." Oooh, wat waren ze bang. En voor de enige hoop die zij hadden, waren zij bevreesd.
79 Dat is hetzelfde vanavond. De hoop van de komst van de Here Jezus Die verschijnt onder de mensen. En wanneer ze het zien, willen ze het verstandelijke telepathie noemen; ze willen het waarzeggerij noemen; ze willen het elk soort duivel noemen die er maar is; en het is het enige wat u kan helpen. Wat was de stem die uit Hem kwam? "Vrees niet. Heb goede moed. Ik ben het." Het leek eerst wat beangstigend, maar: "Ik ben het. Wees niet bang."
Nu hebben we heel wat getuigenissamenkomsten gehad en we zien wat er met de gemeente gebeurt. Wees niet bevreesd. Hij is nog steeds God. Hij is nog evenveel God als Hij ooit was. Gelooft u dat? Kunnen wij geloven dat hetzelfde getuigenis dat Hij in die dag voor hen was, dat Hij hetzelfde getuigenis voor ons vandaag is? Kunt u dat niet geloven?
80 Laten wij nu onze hoofden even buigen. Ik wil dat u bidt en zegt: "God, ik wil dat U mij genadig bent." Bid nu op uw eigen manier. God, wees genadig. Heb genade. Ga nu niet weg, alstublieft, wacht nog even. We zullen u binnen een ogenblik laten gaan. Wees werkelijk eerbiedig.
Hemelse Vader, terwijl wij onszelf nu tot rust brengen na een veelbewogen, schrijnende, harde samenkomst, waarin ik met alles wat in mij was, heb geprobeerd, Here, om een getuigenis te geven van wat mensen zouden... in U hebben gezien in voorbijgegane dagen, wat zij konden getuigen met te zeggen wat zij hadden zien gebeuren, en er zeker van waren dat U het was. U vervulde de Schrift.
Nu beloofde U die terugkeer opnieuw vlak voor de eindtijd. Eer Uw Woord, Here. Doe Uw Woord weer leven. Vind hier binnen enige harten waaraan U Uw Woord kunt bewijzen, Here. Doorzoek mij, o Heer. Beproef mij. Help mij. Wees mij genadig, Here. Wees ons allen genadig. Wij zijn behoeftig.
Ik bid, God, dat hier vanavond mannen en vrouwen die U niet kennen als hun Redder, dat zij vanavond ruimte in hun hart zullen vinden en gedurende een paar minuten zullen stilstaan om inventaris op te maken. Kerkleden die niet... die weten dat zij kunnen... Zij kunnen hun eigen leven onderzoeken. Ondanks wat zij hebben beleden, ze kijken naar zichzelf en zien dat er iets verkeerd is. Toetsen zich aan Gods Woord om te zien wat de uitkomst daarvan is. Laten wij ons allen toetsen op dit moment, Here, en ontdekken waaraan wij gebrek hebben, om U dan aan te roepen voor genade.
81 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben en elk van u bidt, zullen wij u nooit vragen om lid te worden van een kerk. Behoor tot elke kerk die u wenst. Maar wij vragen u dit; ik ben vanavond als een dienstknecht voor Christus: als u Hem niet kent als uw Redder en u zou Hem willen kennen, en... U steekt uw hand nu niet op naar mij, u heft uw handen op naar Hem.
Bedenk nu, hier is wat Jezus zei: "Die Mijn Woord hoort..." Johannes 5:24. "Die Mijn Woord hoort..." Ik heb het vanavond zo duidelijk en eenvoudig als ik het maar weet te zeggen, verteld: "Die Mijn Woord hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven."
U hebt het nooit eerder geloofd of aangenomen, maar u zou in de tegenwoordigheid van God uw hand willen opsteken en zeggen: "Ik neem het nu aan, God. Ik geloof in Jezus Christus als mijn Redder, en ik neem Hem nu aan als mijn persoonlijke Redder."
Ik ga beginnen. Gisteravond heb ik enige handen gemist. De rijen aan mijn linkerkant, links van mij, het is de rechterkant van het gebouw wanneer u binnenkomt; links van mij. Hoevelen daar willen hun hand naar God opsteken? Nu, met uw hoofden gebogen (laat iedereen bidden; hef uw hoofd niet omhoog, bid), wilt u uw hand opsteken en zeggen: "God, ik houd mijn hand naar U omhoog en wil U accepteren als mijn Redder. Heb genade met mij. Ik geloof echt dat de tijd nabij is en ik ben niet gereed om te gaan."
82 Onlangs op een avond vroeg ik dat hier in Californië. Een oude vrouw van zesenzeventig jaar stak haar hand op toen de altaaroproep werd gedaan; zij had een glorieuze bekering, ging naar huis, legde zich neer op haar kussen, en ging heen om God te ontmoeten. Zesenzeventig jaar, en ze werd daar op het laatste moment binnengebracht. Wat als ze niet was gekomen? Geen hoop. Wilt u uw hand opsteken en dat ene algenoegzame standpunt innemen?
Is daar nergens één in de rij aan mijn linkerkant? God zegene u, meneer. God zegene u, dame. Zou er nog één zijn die zijn hand zou willen opsteken? Wat betreft de middelste rij hier aan mijn linkerkant, is daar iemand in die rij die zou voelen dat u God niet behaagt en dat u Hem niet hebt geloofd? Nu, er is slechts...
83 Nu, roken, drinken, overspel plegen, vloeken, dat is geen zonde. Er is slechts één zonde: dat is ongeloof. U doet die dingen omdat u een ongelovige bent. Als u een gelovige was, zou u deze dingen niet doen.
Er zijn slechts twee dingen: een ervan is geloof en het andere is ongeloof. Een van de twee beheerst u. En als u een klein beetje twijfelt over het Woord van God of elk woord ervan waar is, dan bent u een ongelovige. De Heilige Geest woont niet in u. Als u één woord van Gods belofte betwist of betwijfelt, dan is er iets verkeerd. Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Wees mij genadig, God?" Laat niemand kijken. Laat de Heilige Geest dat doen. God zegene u, meneer. God zegene u, mevrouw. God zegene u, mijn zuster. In orde. Deze middelste rij hier aan mijn linkerkant. Dat zijn er één, twee, drie, vier.
84 De rij... middelste rij aan mijn rechterkant, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "God, wees mij genadig. Ik wil geloven." God zegene u daarginds, mijn broeders. U zou veel grote dingen in uw leven gedaan kunnen hebben, maar dat is het grootste wat u ooit hebt gedaan. Een kleine jongen van ongeveer twaalf jaar oud heeft zijn hand opgestoken. God zegene je, jongen. De Bijbel zegt dat "een kind hen zal leiden". Hij heeft zijn kleine ziel niet gevuld met oude "True Story" tijdschriften en dergelijke, en wat echte verhalen worden genoemd. Er bestaat slechts één waar verhaal voor zover ik weet en dat is de Bijbel.
Mensen... kleine kinderen weten vandaag meer over David Crockett dan over Jezus Christus. Elke snuisterijenwinkel heeft allerlei cowboyspullen. En dat is wat de kleine kinderen van Amerika verslinden.
85 Zouden daar enigen zijn die hun hand willen opsteken in de rij aan mijn rechterkant, en zeggen: "God, wees mij genadig. Ik steek mijn hand niet op voor broeder Branham; ik steek mijn hand op voor Jezus Christus. U bent Degene Die mijn hart doorzoekt...?... Op dit moment ...?..." Is er nog één die zijn hand zou willen opsteken en zeggen: "God wees mij genadig. Ik wil niet...?..." God zegene u, daarginds. God ziet u. God wees genadig.
Nu, op het balkon aan mijn rechterkant; is daar iemand bij deze rijen die zijn hand zou willen opsteken en zeggen: "God wees mij genadig." Steek uw handen op.
Bij de balkons precies hier voor mij; zouden daarin enigen uw hand willen opsteken en zeggen: "God, wees mij genadig." Ik kan het daarboven niet al te goed zien. Ik zag gisteravond de Engel des Heren daar bovenin, maar ik kon het niet noemen. Het bewoog gelijk naar beneden. Iemand raakte iets en het ging naar beneden. Steek uw hand op. Hij zal u zien, of ik het zie of niet. Hij zal u zien.
Hebt u werkelijk zoveel moed gekregen? Is daar zoveel echtheid bij u, man of dame, dat u uw hand zou willen opsteken en belijden dat u verkeerd bent en om genade vraagt? Steek uw hand op. Dan aan de linkerkant, op het balkon aan de linkerkant. God zegene u. God zegene u, meneer. Dat is een wonderbare zaak. God zegene u, mevrouw. Dat is goed. God, wees genadig.
86 Vader God, ik vertrouw hen toe in Uw handen. Zij doorbraken elke wetenschappelijke regel. Volgens de wetenschap houdt zwaartekracht onze handen naar beneden, zoals het onze voeten op de grond houdt. Overeenkomstig hun regels konden onze handen niet omhoog gaan omdat ze naar beneden gaan, daar het gewicht en de zwaartekracht ze naar beneden houden. Maar deze mensen staken hun handen op. Het toont dat zij een geest in zich hebben die het lichaam kan besturen. En zij verbraken de regels van de wetenschappelijke wetten en hieven hun handen op naar de Schepper en zeiden: "Wees mij genadig."
Nu, Here, ik zeg dit in de tegenwoordigheid van God, Christus, Heilige Geest, heilige engelen, alle hemelscharen, en dit gezelschap. U beloofde dat als dat oprecht uit hun hart kwam: "Die Mijn woorden hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en zal niet in het oordeel komen maar is overgegaan van dood in leven." Ik geef ze aan U, Vader, als de trofeeën van Uw Woord dat gemanifesteerd is, gepredikt door de Geest des Heren. En zij zijn de Uwen.
Bewaar hen voor het oordeel en vervul Uw wil in hen. Geef hun de doop van de Heilige Geest. Als zij nog nooit zijn gedoopt in de christelijke doop, mogen zij het ontvangen, Vader. En mogen zij de Heilige Geestdoop ontvangen en werkers worden.
Vanaf deze kleine kinderen die hun handen opstaken tot de oudsten, mannen, vrouwen, jongens of meisjes, de tieners die hun handen opstaken, God geve het, door Jezus Christus' Naam.
87 Ik geef hen aan U, Vader. Zij zijn de Uwen. Het was Uw Geest Die hen riep. Ik sprak Uw Woord en zij hoorden het en geloofden. En nu staken zij hun handen op omdat zij het accepteerden wat U hebt beloofd. Ik wil hen in een beter land ontmoeten waar noch dood noch verdriet is. En wat zullen wij op die dag om elkaars nek vallen en elkaar omhelzen en schreeuwen van vreugde en ons deze avond in Salem, Oregon, herinneren, wanneer de samenkomst op het doek van het grote scherm van God wordt gebracht en zij die handen van hen omhoog zullen zien gaan, hoe gelukkig zullen die mensen zijn. Hoe dankbaar zal ik zijn om U de trofeeën aan te bieden. Schenk het, Vader. Zij zijn de Uwen, in de Naam van Uw Zoon, Jezus Christus. Amen.
88 Nu, in de rust en in de tegenwoordigheid van de Almachtige hebben we nog ongeveer tien minuten over. Laten we... We kunnen niet teveel gebedskaarten oproepen. Morgenavond, zo de Here wil, kom ik binnen om direct de gebedskaarten op te roepen. Ik wil dat u het zonder gebedskaarten gelooft. Ik ga binnen een ogenblik iets anders doen.
Maar hoevelen in dit gebouw hebben geen gebedskaart, en u gelooft dat Jezus Christus Dezelfde Christus is van Wie ik dat getuigenis na getuigenis heb gegeven, en over Wie ik de discipelen heb laten getuigen hoe zij wisten dat Hij de Christus was... En Hebreeën 13:8 zegt dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Hoevelen geloven dat u geloof genoeg hebt om Zijn kleed aan te raken? Steek even uw hand op en zeg: "Bid voor mij; ik geloof", u zonder gebedskaarten, zonder de gebedskaarten. Wees nu alstublieft nog even eerbiedig.
89 Ik weet dat het laat is, maar het is niet te laat. Het is twintig minuten vroeger dan we gisteravond waren. Maar wees gewoon eerbiedig. Nu, bid. Ieder buigt zijn hoofd op zijn eigen manier en dan bidt u terwijl ik oplet en mijzelf toevertrouw aan God. Als u geïnteresseerd bent in God en uw redding, en om de tekenen en wonderen te zien waarvan ik heb gezegd dat Hij die hier in de Bijbel deed, en u wilt weten of Degene in Wie u belijdt uw geloof te hebben... En u die kort geleden uw hand hebt opgestoken, moge Hij vanavond komen vanwege deze altaaroproep, en aan u bewijzen dat Hij uw Redder is, dat Hij werkelijk uw hart kent, en dat Hij het was Die tot u sprak en Hij Degene is Die nu terug kan spreken.
Wees alleen eerbiedig. Bid gewoon. Twijfel niet. Zou u uw hoofd even willen opheffen?
90 Petrus en Johannes die door de poort genaamd de Schone kwamen, zeiden: "Zie naar ons." Dat... Niet dat zij iets waren wat de aandacht zou trekken. Welnu, u hebt aan God beleden en gebeden voor een zeker probleem. Nu, geloof nu met heel uw hart. Wees attent. De Heilige Geest is erg bedeesd (hoevelen weten dat?), heel schuchter. Hij zal eenvoudig niets wat verkeerd is, verdragen. Zodra het dus wordt genoemd, antwoord snel. Bid gewoon. Geloof.
Nu zegt de Bijbel dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, heden en voor immer, en dat Hij precies nú een Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Gelooft u dat? Wel, als Hij dezelfde Hogepriester is, en u Hem aanraakt, dan zal Hij eender handelen als gisteren toen Hij in die dagen op aarde was. Gelooft u dat? Beslist.
Kijk, de vrouw raakte Zijn kleed aan en zij ging weg en ging zitten. En Hij zei: "Iemand heeft Mij aangeraakt." Hij keek om Zich heen totdat Hij de vrouw vond; vertelde wat haar moeite was en dat haar geloof haar had genezen. Welnu, Hij is vandaag Dezelfde.
91 Alstublieft, alstublieft, loop niet heen en weer. Ik geef u geen uitbrander, maar kijk, hier is wat de duivel tegen mij blijft zeggen: "Ze geloven je niet, anders hadden ze naar je geluisterd." Zie?
Herinnert u zich wat Hij mij in Green's Mill vertelde? Hoevelen van u hier waren aanwezig toen ik hier voor het eerst was? In orde. Herinnert u zich dat ik naar u toekwam en mijn hand uitstak en dat u dan mijn hand aanraakte, en als ik dan gewoon zweeg en niet mijn eigen gedachte probeerde te gebruiken, dan zou Hij u vertellen wat er verkeerd met u was. Herinnert u zich dat nog?
Herinnert u zich dat ik u vertelde dat Hij zei dat het zou komen te geschieden dat ik het diepste geheim van hun hart zou weten? Herinnert u zich dat ik u dit vertelde? Welnu, steek uw hand op als u zich herinnert dat ik zei dat Hij mij ook vertelde, dat als ik heel eerbiedig zou zijn... Kijk, daar is het bewijs. Nu, het is geschied. Zie? Dus dat maakt het waar.
De Bijbel zei: "Als er onder u één is die geestelijk is of een profeet en wat hij zegt, geschiedt, hoor hem dan. Als het niet gebeurt, vrees hem dan niet, omdat Ik niet met hem ben." Dat is niet meer dan gezond verstand (zie?), want als God daar is, zal God het waar maken. Bid nu gewoon.
92 U, zonder gebedskaarten. Degenen met de gebedskaarten laat ik morgenavond, zo God wil, hier op het podium in de rij komen; zonder gebedskaarten, wees werkelijk eerbiedig. "Zij die de Here verwachten zullen..."
Goed. Hij is hier nu. Hebt u wel eens die foto ervan gezien, de Vuurkolom, het Licht? Als ik u bij de oordeelstroon ontmoet; het is nog geen dertig centimeter bij mij vandaan waar ik nu precies sta. Dat is juist. Hij is hier. Zie of het dezelfde Christus is. Zie of dat Zijn Geest is of niet. Bid. Raak Zijn kleed aan en zeg: "Here Jezus, laat mij U aanraken. Spreek terug door broeder Branham. Het zal aan mij bewijzen dat U gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde bent."
93 Ik kan niet... Ja, ik zie een vrouw die hier zojuist haar hoofd boog. Daar is het Licht precies boven de kleine dame. Kijk deze kant uit, dame, daarginds, de tweede die daar achteraan zit. U lijdt aan een maagkwaal, complicaties. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Gelooft u dat? De kleine dame, de tweede die daar zit, met haar hoofd nog gebogen. Als zij met heel haar hart zal geloven, kan zij het hebben. Gelooft u het? U hebt het gemist. Het is van u weggegaan. Schaamt u zich. Dat...
Het is boven deze kleine dame die hier zit. Gelooft u dat ik Gods profeet ben of Zijn dienstknecht? De dame die daar zit. Gelooft u? Kijk, een mager uitziende vrouw die daar bij de man zit. Geloof met heel uw hart. U lijdt aan een hartkwaal. Dat is juist. Laat mij u iets vertellen over uzelf. Uw hartkwaal is zo erg dat men aanhoudend moet zorgen dat er zuurstof in huis is, of u wel of geen aanval hebt. Nu, dat is waar, meneer. U weet dat. Gelooft u het met heel uw hart? U kunt uw genezing hebben. Het ligt aan u.
94 Wat is er aan de hand met deze mensen? Geen wonder dat u dood bent. U zult altijd zo zijn. Er is een gevoelloosheid van uw geest. Kunt u niet ontwaken voor Christus? God, laat de onschuldige niet lijden voor de schuldige. Als in barmhartigheid en genade is voorzien, en u dat zelfs nog niet kunt herkennen, wat zult u gaan doen?
De dame die precies daar zit, schijnt geloof te hebben, kijkt mij recht aan, lijdt aan suikerziekte, diabetes. Zij kan mij misschien niet zo goed verstaan omdat zij een Scandinavische is, een Deense. Gelooft u dat ik Gods profeet ben, dame? Dank u. Dank u, dame. Geloof met heel uw hart en de suikerziekte zal u verlaten. U bent hoe dan ook niet van hier. U bent niet van de groep hier uit de buurt. U bent van Oregon, noordwaarts, maar u bent van boven de Columbia rivier (dat is juist), een plaatsje dat Dallas heet, of zoiets. Uh-huh. Uw naam is mevrouw Lund. Dat is precies juist. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Neem het aan, en geloof het, en het zal over zijn.
95 Wat is er eigenlijk met de kerk aan de hand? De man die daar naar mij zit te kijken uit Eugene, heeft een oog- en oorkwaal. Als u... Is dat waar, meneer? Ga daar op uw voeten staan en accepteer uw genezing. Hebt u een gebedskaart gekregen? U heeft er geen nodig. Jezus Christus maakt u gezond door uw geloof.
Wat is er met de kerk aan de hand? Is zij gevoelloos geworden voor het Evangelie? Halleluja. Laten wij Hem lofprijzen. Halleluja. Dank U, Here Jezus. Hoe prijzen wij U voor Uw goedheid. U, die een poosje geleden uw hand opstak en gelooft dat ik Gods dienstknecht ben, kom hier naartoe. Laten we met elkaar een woord van gebed hebben. Stap regelrecht uit uw zitplaats, ieder die zijn hand opstak, en u die denkt niet recht te staan met God. In de tegenwoordigheid van God, kom nu direct hierheen en sta hier bij het altaar. Laten we samen een woord van gebed hebben. Elke ziel die gered wil zijn, kom.
Nu, dat is het. Dat is goed. Kom daarboven van het balkon af in de tegenwoordigheid van Christus. We moeten deze oude koude geest hier doorbreken, vrienden. We zullen nooit een samenkomst hebben totdat wij deze zaak hier weggebroken hebben. Er is... er is hier teveel duivels ongeloof rondom. Dat is absoluut waar. Ren voor uw leven. Kom tot Christus zo snel als u kunt. Er gaat iets gebeuren. Oordeel zal hierop volgen. Gelooft u het niet? Schud die koude, formele duivel van u af die u probeert te binden. Laat iedere ziel die niet recht staat met God nu direct rondom dit altaar komen. In de tegenwoordigheid van God roep ik u in de Naam van Jezus Christus. Amen. Kom nu.
96 Kent u het lied O, waarom niet vanavond? Kent u dat koor O, waarom niet vanavond? Help ons aan een lied dat u zou willen...?... Waar er verscheidene van zijn? Dat is fijn. Wij hebben het oude...?... Goed. Geef ons een lied voor uw altaaroproep. Wij gaan een uitnodigingslied zingen terwijl deze dierbare mensen zich hier verzamelen.
Vrienden, ik spreek tot u in de Naam van de Here Jezus Christus. U zou menig ding in uw leven gedaan kunnen hebben wat goed is geweest. Zonder twijfel hebt u dat gedaan. Maar dit, om te komen tot Christus, is de grootste beweging die u ooit hebt gemaakt. Dat is geheel juist.
Terwijl wij nu zingen, wil ik dat iedereen direct hier rondom het altaar komt die niet in orde is met God. Kom hierheen en kom in orde met God, en krijg die kilte van u af. Krijg dat ongeloof van u af.
Waarom bent u bevreesd? Als Jezus hier vanavond zou staan, zou Hij zeggen: "Weest niet bevreesd, Ik ben het." Is dat niet dezelfde manier als waarop Hij het deed toen Hij hier eerder was? Kijk naar de genade van God toen die mensen het niet wilden accepteren. Zij zullen mogelijk sterven aan die problemen. En daar ging Hij regelrecht door het gehoor en trok hen hoe dan ook, om te tonen dat Hij God is. Jazeker. Goed. Laten we zingen.
... zou ik gaan, waarheen zou ik gaan?
Zoekend een schuilplaats voor mijn ziel?
'k Heb nodig een vriend die mij wil leiden aan het eind,
Waar zou ik heengaan, dan naar de Heer?
Waarheen zou ik gaan?
Wilt u nu niet opstaan en komen? Waar anders kunt u heengaan? Gaan naar uw kerk? Die zal met u vergaan. Gaan naar uw vrienden? Zij zullen sterven en verrotten zoals u. Gaan naar uw leerstellingen? God zal het negeren. Maar komt u naar Christus, dan hebt u eeuwig leven. Hem te kennen is leven; Hem te kennen. En Zijn tegenwoordigheid, terwijl Hij hier is en bewijst dat Hij dezelfde God is Die toen daar die avond bij hen was. Wilt u niet komen? Nog eenmaal gaan wij u roepen. Kom nu. Als er enige veroordeling in uw leven is, kom.
Zoekend een schuilplaats voor mijn ziel? (Hier komt wat u gaat doen.)
'k Heb een vriend nodig die mij wil leiden tot het eind,
Waarheen zou ik gaan dan naar de Heer?
97 Terwijl deze mensen nog steeds komen, wil ik enigen van u die echt in contact staan met God. Ik wil graag dat enigen van u voorgangers nu hier naartoe komen. En ik wil de voorgangers en die christelijke vrouwen die God kennen hier laten komen rondom deze vrouwen hier; u mannen die God kent en geïnteresseerd bent in zielen.
Weet u wat de Bijbel heeft gezegd? In deze laatste dagen, zei de profetie, zouden de mensen zo koud en onverschillig zijn dat... En dat de Heilige Geest voorbijkomt om alleen diegenen te verzegelen die zuchten en wenen om de gruwelen die in de stad worden bedreven.
Ik wil dat elk van u predikers mij die persoon in uw gemeente aanwijst die dag en nacht zucht en weent vanwege de zonden van de mensen in de stad. Zou u uw hand op die persoon kunnen leggen? En bedenk dat de Heilige Geest is bevolen alleen diegenen te verzegelen. Raak de anderen niet aan; zij zullen omkomen.
98 Waarvoor speelt u kerkje? We hoeven niet te spelen. Speel niet met God. God is geen speelgoed. Hij is God. Welnu, u die genoeg sterkte en geloof hebt om zielen gered te willen zien, kom hier rondom deze vrouwen staan, u vrouwen; en rondom deze mannen, u mannen die werkelijk God kennen en zielen gered willen zien worden, en die een opwekking willen zien, iets willen zien gebeuren. Kom nu rondom hen staan en laat hun zien dat wij hen liefhebben, en dat wij willen zien dat God hen redt. Prediker broeders, ga bij hen staan. Dat is goed. Halleluja.
Nu, luister, ik wil tot u spreken terwijl zij komen. Heb geloof. U bent hier gekomen. "Hij die Mij voor de mensen belijden zal, hem zal Ik voor Mijn Vader belijden." Nu, belijd wat u... waarin u traag bent, hoe talmend, hoe u God hebt genegeerd. Belijd dat als verkeerd, en zeg: "Het spijt mij, God, dat ik dit deed." Vind gunst bij Hem, let dan op wat Hij voor u zal doen. Belijd gewoon dat u verkeerd bent en Hij zal zorgdragen voor de rest.
99 Laten we nu – de hele samenkomst – onze hoofden buigen. En elk persoon, waar u zich ook bevindt, als u in deze mensen geïnteresseerd bent, bid! Iedereen nu. U allen hier, kom naderbij en leg uw handen op iemand die daar staat.
Onze hemelse Vader, wij zijn uiterst dankbaar om te zien hoe de Heilige Geest in het uur van genade en begrip door de ketenen van ongeloof heen breekt, de onderste delen van de hel neerhaalt en schudt voor de ogen van de duivel die hen voor het Evangelie verblindt. En toch gaat U daaraan voorbij en pakt die zielen eruit en brengt hen binnen.
U bent nog steeds God. U bent nog steeds de opgestane Jezus. Wij danken U voor deze mensen. Zij staan hier. Zij zijn Uw kinderen. Er is slechts één ding wat zij kunnen doen, dat is komen en belijden dat zij verkeerd zijn. En wie zijn zonden belijdt, zal barmhartigheid verkrijgen. Wie zijn zonden bedekt, zal niet voorspoedig zijn. U zei dit, God. En ik bid, God, dat U de oude koude formele geest die deze opwekking gevangen houdt, wilt verbreken. Wij nemen het over in de Naam van de Here Jezus, en verbreken de machten van Satan door het Evangelie van de opstanding en de tegenwoordigheid van Jezus Christus in dit donkere, boze uur.
100 Satan, laat de mensen los. Kom uit van hen. Je bent een verliezer, en er is niet één die God verordineerd heeft tot leven, die jij kunt vasthouden. Zij zullen toch komen, wat je ook doet. Zij komen hoe dan ook. God heeft het gezegd. "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen, en geen van hen is verloren." Ik bid, God, dat U nu wilt horen. En laat de Satan, die boze, deze mensen loslaten. Maak elk van hun huizen fonteinen van...?... Red hun geliefden, mogen hun harten in vuur staan.
Mogen zij de hele avond en nacht, en morgen de hele dag bidden. Moge er iets plaats vinden waardoor de schudding van de Heilige Geest een opwekking zal beginnen in hun harten, in hun huizen, in hun kerken, in de gemeente. Geef het, Here. Wij hebben U lief. Wij geloven U, dat U de Zoon van God bent. Zij hebben beleden dat zij verkeerd waren. Zij hebben beleden dat zij verkeerd hebben gedaan; zij hebben hun zielen bij U uitgestort, Heer. U beloofde in Uw Woord dat U hen zou redden. U beloofde het en Gij zijt...?... Sta het toe, Here. Geef hun redding...?... de vijand...?... Schenk het, Vader, in de Naam van Jezus...?...
101 Ieder van u die hier staat en die accepteert dat God uw zonden en uw ongeloof heeft vergeven, steek uw hand op en zeg: "Ik accepteer het. Ik voel het in mijn hart dat God mij vergeeft." Steek uw hand op, mensen die hier omheen staan. Dat is het. Overal, fijn.
Welnu, ontvang de doop van de Heilige Geest precies op deze grond waarop u staat. Buig uw hoofden. Wat u betreft die de Heilige Geest heeft, de Bijbel heeft gezegd dat zij handen op hen legden en dat de Heilige Geest kwam...?... en Hij is hier, hier is de plaats om de Heilige Geest te ontvangen. Amen.
Laat iedereen bidden. Iedereen daar in het gehoor, ga niet... Doe uw hoofd naar beneden, bid en blijf eerbiedig...?... God zegene u. O God, sta het toe, Here Jezus, heb genade, dierbare God. Sta het toe, Here. Heb genade. Laat de Heilige Geest vallen.