Ziet, meer dan Salomo is hier
Door William Marrion Branham1 Dank u wel, broeder Borders. Laten wij een ogenblik onze hoofden buigen voor gebed. Als wij enige verzoeken hebben, laten we dan onze handen opsteken naar God en zeg zachtjes in uw hart: "God, gedenk mij."
Onze hemelse Vader, wij zijn vanavond weer samengekomen; opnieuw een dag dichterbij die geweldige tijd wanneer U tijd in eeuwigheid zult binnen trekken. Wij hebben het voorrecht gekregen om vandaag te leven, en om te zien (velen van ons) en om te horen, en om met onze zintuigen de Geest van God in ons hart te kunnen voelen. Wij zijn er dankbaar voor. Vlak voor de samenkomst vanavond werden harten verwarmd en de handen gingen omhoog. De verwachting vanavond is groot, Vader. Help ons nu om te ontvangen waar wij om vragen. Ik vraag U om vanavond Uw Zoon, Christus, voor de toehoorders te willen verheerlijken. In de Naam van Jezus Christus, vraag ik het. Amen. U mag gaan zitten.
2 U bent zo'n fijn gehoor en zo fijn om tegen te spreken, terwijl ik te lang heb gesproken, u te lang heb gehouden. Morgenmiddag is onze sluitingsdienst. Ik geloof waarlijk dat de Heilige Geest aan ons heeft bewezen dat Hij hier is. Laten we nu zoveel we kunnen, benutten. Gebed... En wees gereed om wat Hij ook voor ons heeft te zullen ontvangen.
Nu zijn hier vele bezoekers. Er zijn hier enigen uit andere delen van het land. En bezoek nu in de ochtend de zondagsschool. Deze mannen hier zijn dienstknechten van Christus. Ze zijn mensen die geloven in precies deze bediening die ik predik. Het zijn predikers, medewerkers, burgers van het Koninkrijk van God. Zij hebben hier gemeenten. Ieder van hen zal blij zijn wanneer u morgenochtend hun gemeenten bezoekt.
3 En weet u, ik geloof dat zij deze bewering hebben gemaakt, maar ik zeg altijd dit: Het is een zonde om uw kinderen naar de zondagsschool te sturen. Hoe velen weten dat? Het is een zonde om uw kinderen naar de zondagsschool te sturen; u moet ze meenemen. Wees er dus zeker van om dat te doen. Ga morgen met uw kinderen naar de zondagsschool. Deze mannen hebben hun gemeenten waarschijnlijk op een goede manier georganiseerd om voor elke leeftijd zorg te dragen, voor jong en oud, en wat nog meer. U zult het Woord van de Here horen.
En ik bid dat morgen elk van hun gemeenten zo met de Heilige Geest gevuld zal worden dat tekenen, wonderen en mirakelen en dingen in hun gemeente zullen plaatsvinden, en er grote glorie en eer aan onze Here Jezus Christus toegebracht zal worden. Ik vertrouw erop met heel mijn hart.
4 Nu snel, om direct de boodschap voor vanavond in te gaan. Om nu zeker te zijn, morgenmiddag... Ik geloof dat het twee uur of half drie is of zoiets. En hoeveel gebedskaarten... Hebben we veel gebedskaarten uitgedeeld? We moeten deze... Weet u, wij moeten voor hen bidden. Voor ieder die een gebedskaart krijgt, wordt gebeden. En zij zullen morgenmiddag gebedskaarten uitdelen, ongeveer een, o, een poosje voordat de dienst begint. Ik zou zeggen minstens vijfenveertig minuten, zodat zij de... de avond- of de middagdienst niet zullen belemmeren. Dus zal de jongen hier zijn en er zal iemand bij hem zijn om te helpen, en zij zullen dan in ieder geval ongeveer een half uur, of misschien wat langer, de gebedskaarten uitdelen aan ieder die een gebedskaart wil hebben. En wij zullen voor zover we kunnen voor iedereen bidden.
5 Ik heb het ontzaglijk hard geprobeerd, maar met mijn hand op de Bijbel vanavond... En er zijn hier mensen bij me die weten dat deze samenkomsten langs de kust proefsamenkomsten zijn geweest. Ik ga naar de zendingsvelden vertrekken. Als ik ooit nog eens terugkom, zal het een ander soort dienst zijn dan die ik heb gehouden. Ik ga alleen voor de zieken bidden. Zie? Ik... Het... De onderscheiding werkt niet bij de mensen van Amerika. De intellectuele mensen zien het niet. Een van deze dingen kan in Afrika gebeuren en twintig- of dertigduizend zullen tegelijk naar het altaar rennen.
6 Maar wij zijn zo'n beetje... Niet lang geleden werd in ons land in een prulletjeswinkel een dame opgemerkt. Zij probeerde alles aan een jongetje te tonen wat de aandacht van een kleine jongen zou moeten trekken. En na een poosje pakte zij belletjes op en rinkelde ermee. En hij staarde gewoon, bleef recht voor zich uitkijken. En tenslotte was de dame zo verslagen dat zij helemaal over de toonbank heen viel.
Sommigen van de mensen die daar stonden, liepen naar haar toe en wilden weten wat er aan de hand was. Zij huilde. Ze zei: "Het is m'n zoontje." Ze zei: "Enige tijd geleden begon hij stil te zitten, te staren. Niets van wat de aandacht van een jongetje van zijn leeftijd zou moeten trekken, trekt hem nog aan. Hij staart alleen maar in de ruimte."
Dat is ongeveer hoe de gemeente is geworden. God heeft elke geestelijke gave die in de Bijbel wordt genoemd, geschud die voor hen geschud kan worden, en zij staren alleen maar. Wel, ik geloof dat het wellicht zo is. Ik geloof dat het zo is.
7 Het doet me denken aan een oude dichter in Engeland, een Engelse dichter. Ik ben zijn naam vergeten. Hij schreef... Hij had altijd van de zee gehouden, maar had haar nooit gezien. Dus ging hij op een dag naar de zee en ontmoette een oude zeeman die thuiskwam van zee. En hij zei: "Waar gaat gij heen, mijn beste man?"
Hij zei: "Ik ga naar de zee." Zei: "Ik heb erover geschreven, maar ik heb haar nog nooit gezien." Hij zei: "Ik verlang ernaar haar zilte golven te ruiken. Ik zou graag de witte koppen zien breken en de zeemeeuwen horen als zij vliegen."
En de oude zeerob, de zeeman met zijn bebaard gezicht, trok zijn maïskolfpijp uit zijn mond en spuugde. Hij zei: "Ik ben er zestig jaar geleden op geboren. Ik ben daar sindsdien altijd geweest. Ik zie daar niets opwindends aan."
Hoe komt dat? Hij had het zo vaak gezien dat het gewoon voor hem was geworden. Dat is met onze Pinkstermensen aan de hand. We hebben zoveel van de glorie van God gezien dat het alledaags is geworden. Het beroert ons niet meer.
8 Ik heb het zo hard geprobeerd. Dit is de laatste van mijn Amerikaanse samenkomsten. Ik was vastbesloten en voelde om hier naar dit land te komen. Ik nam deze fijne groep mannen op een ochtend mee naar het ontbijt, en nooit heb ik zo'n fijne groep mannen, nog betere mannen in mijn leven ontmoet; echte geestelijke mannen met harten vol liefde voor hun mensen. Het zijn voorgangers, herders.
U weet niet van de strijd die deze mannen hebben gestreden om deze bijeenkomst hier te houden. Dat is waar. Maar zij willen het voor hun mensen. Zij zijn erin geïnteresseerd dat hun mensen groeien in de genade van God, en zij trachten hen meer over God te weten te laten komen. En wanneer zij iets over God horen, onderzoeken ze het, en als ze denken dat het juist is, brengen zij het voor de mensen ongeacht welke prijs het kost. Ik heb waardering en respect voor zulke mannen. Dat is juist.
En wij hebben in de samenkomsten het opleggen van handen gehad. We hebben dat al sedert jaren en jaren en jaren en jaren gehad. John Wesley bad voor de zieken. Calvijn, Knox, Spurgeon, al de tijd door hebben zij voor de zieken gebeden en hebben handen op de zieken gelegd. De Pinkstermensen kwamen op met het spreken in tongen en vertolkingen, enzovoort, maar nooit eerder hebben wij gezien wat de Heilige Geest juist nu voor ons doet. Zie?
9 En dat is wat ik probeer tot de mensen te brengen: u hoeft niet te wachten tot een speciale gave door het land trekt. Christus is altijd bij Zijn gemeente aanwezig. Wat, als u hier door een ongeval op straat ligt dood te bloeden, zegt u dan: "Ik moet iemand sturen om broeder Branham, broeder Roberts, of iemand anders voor mij te laten komen bidden"? Christus is precies daar, altijd tegenwoordig. Zie? Dat is wat ik probeer aan de mensen te laten zien. Maar, na met reis op reis het land te hebben doorkruist, blijft het nog steeds eender.
En zover ik weet, tenzij de almachtige God mij openbaart het anders te doen, zal dit mijn laatste samenkomst in Amerika in de Verenigde Staten zijn onder onderscheiding. Ik zal altijd prediken en voor de zieken bidden. Maar wanneer ik in andere landen kom, zal ik dát gebruiken. Omdat u nooit weet... nooit zult weten wat dit bij mij doet. Het verzwakt mij. Eén visioen zal mij meer dan... meer uitputten dan drie uur hier te staan prediken. En ik doe het zo, dat ik mijzelf ontspan om uit te vinden wat er zal gebeuren, maar het wordt niet begrepen, dat is alles.
10 Ik stond op een middag in Zuid-Afrika met zo rond de... ongeveer tweehonderdduizend mensen op een podium ongeveer zoals dit, dat gebouwd was voor een racebaan. Zij moesten hem bouwen aan de andere zijde van de racebaan. Ik stond daar bovenop... Geen kans om gebedskaarten uit te delen; er waren daar duizenden maal duizenden. We hadden niemand...
Ik had enige zendelingen en zei: "Ga erheen en haal één persoon uit uw stammen tot welke u predikt." Zij zetten een groep mensen in een rij. De eerste die over het podium kwam, was een Mohammedaanse vrouw met een rode stip op haar voorhoofd, zoals u weet een rasechte Mohammedaanse.
En ik zei: "Waarvoor kwam u naar mij? U bent een Mohammedaanse."
Ze zei: "Dat ben ik."
Ik zei: "Waarom bent u naar mij gekomen, die een Christen ben?"
Ze zei: "Omdat ik denk dat u mij kunt helpen." Ze sprak tamelijk goed Engels.
En ik zei: "Hebt u wel eens het Nieuwe Testament gelezen?"
Ze zei: "Ja."
En ik zei: "Dan hebt u gezien waar ik zojuist over heb gesproken: wat Hij was, Dezelfde gisteren..."
Ze zei: "Ja, meneer."
Ik zei: "Als de Heilige Geest dan aan u zal openbaren, dan zult u weten dat uw Mohammedaanse profeet dit niet kan doen. Hij is dood en begraven. Maar Christus, de Zoon van God, is weer opgestaan en leeft voor eeuwig."
Ze zei: "Als Hij kan openbaren zoals Hij daar in het Nieuwe Testament deed, zoals er staat, dan zal ik Hem als mijn Redder aannemen."
En toen... Ik zei... Keek weer naar haar, en ik zei: "U hebt een cyste aan uw baarmoeder. Uw man die precies daar zit, is een lange, slanke man. Maar u was een paar dagen geleden bij een dokter met een zwarte snor, zwaar gebouwd, met een grijs kostuum aan. En hij onderzocht uw vrouwelijk orgaan en zei dat u een cyste aan de eierstok hebt."
Ze zei: "Ik neem Jezus Christus aan als mijn persoonlijke Redder." En tienduizend Mohammedanen kwamen in dat ogenblik tot Christus.
11 Voordat ik daarheen ging, sprak ik in een Kiwanisclub, en er waren enige predikers aanwezig. En zij spraken daar over een man. Hij was daar twintig jaar geweest en ze zeiden: "Dat dierbare juweel." Hij had één Mohammedaan bekeerd. Toen vertelden ze mij dat ik krankzinnig was. En wat zij krankzinnig noemen, en wat zij psychologie noemen en geestelijke telepathie, of een boze geest of zoiets, bekeerde meer Mohammedanen tot Christus in vijf minuten tijds dan alle intellectuele traktaten en alles wat werd uitgedeeld gedurende honderdvijftig jaar. Kijk, daar hebt u het.
12 De volgende die op het podium kwam, was een scheel jongetje. Terwijl ik naar hem keek, zei ik: "Welnu, ik heb geen enkele kracht om zijn ogen recht te zetten. U weet dat. Ik ben maar een mens; kijk naar het ventje." En ik zei: "Maar nu, zover als zijn leven..." naar hem kijkend.
En terwijl ik zo sprak, de kleine jongen... Ik zei: "Hij komt uit een christelijk huis, want in zijn hut – als je door de deur gaat – hangt daar een foto van Christus aan de rechterkant van de deur, als je binnengaat. Zijn moeder en vader zijn Zoeloes, maar hij is... Het zijn vrij slanke, lange mensen." En zij gingen staan, ver achteraan, misschien wel een stadsblok ver, en het was waar. En ik zei: "Nu, de moeder... Zodra de ogen van de baby opengingen, liet zij het aan de vader zien; hij werd scheel geboren."
Ik keek weer, en het ventje stond daar met zijn buikje vooruit, helemaal zonder kleren. En daar stond hij zó naar mij te kijken. En toen ik weer naar hem keek, stonden zijn ogen zo recht als de mijne. Ik zei: "Iedereen ziet dat zijn ogen recht staan", en ik liet hem doorlopen.
13 Hoevelen hebben wel eens van dr. F.F. Bosworth gehoord, oude broeder Bosworth? Een van de godvruchtigste oude mannen die ik ooit in mijn leven heb ontmoet, was daar, stond op het podium. Ik hoorde hem proberen... Hoevelen hebben ooit Ern Baxter gekend? Een echte theoloog, een broeder in Christus, stond daarbij.
En een Britse dokter was aan het redetwisten... Kwam eraan en zei: "Wat hebt u met dat kind gedaan? Hebt u hem gehypnotiseerd?"
En ik zei: "En dan geeft het Britse gouvernement u de vergunning om geneeskunde te beoefenen, terwijl u niet meer over hypnotiseren weet dan dat? Als hypnotiseren de schele ogen van een kind zal recht maken, dan kunt u, dokters, maar liever hypnose praktiseren."
Hij zei: "Wel, meneer Branham, ik zette het kind daar op het podium neer en de ogen van het kind stonden scheel. En hier staat hij", onder zijn hand. Zei: "Zijn ogen staan recht. Er gebeurde iets tussen daar en hier."
En ik zei: "Ja, hij ontmoette Christus."
14 Nu, hij zei... Een heel grote lelie... Sommigen van u, dames, houden van lelies. Sommige van die lelies daar zijn vijfenveertig centimeter in doorsnede; en daar stonden grote boeketten van op het podium. Hij zei: "Ik weet dat God in die bloem is. Ik heb geleerd dat te geloven. Het is leven. Wij kunnen het niet produceren; dat is waar." Maar, zei hij: "Is Hij tastbaar genoeg om de ogen van die jongen weer recht te maken?"
Meneer Bosworth legde zijn handen op hem, zei: "Meneer, u gaat een opstootje veroorzaken. Kijk daar nu eens." En zei: "U neemt teveel tijd, terwijl de broeder onder de zalving is. Wij moeten u vragen weg te gaan."
En hij zei: "Nog even. Meneer Branham, wat gebeurde er met die jongen? Is Jezus Christus tastbaar genoeg om die ogen recht te zetten?"
Ik zei: "U zult mijn woord ervoor moeten nemen. Hij stond precies daar. Ik heb hem zelfs niet aangeraakt. Het is het geloof van die vader en moeder daarginds, en dit kind... Zijn ogen staan recht."
Hij duwde iedereen opzij en liep naar het podium, hief zijn handen omhoog en zei: "Dan accepteer ik Christus als mijn persoonlijke Redder."
En toen ik ging vertrekken – er stonden ongeveer vijfentwintig- of dertigduizend bij het vliegtuig om me uit te zwaaien – sprong deze jonge kerel over hun afzetting die daar was, rende naar mij toe, omhelsde mij, en begon in tongen te spreken. En hij zei: "Ik ben weggegaan. Nu ga ik terug naar de inboorlingen daarginds om een medische zendeling te zijn onder de Pinksterorganisatie." O my!
15 Die middag, toen ik daar stond (nog één voorval... ik zal geen tijd hebben om het te vertellen), maar toen dat gebeurde, zei ik: "Hoevelen van u willen Christus ontvangen als persoonlijke Redder? Ik wil dat u uw hand opsteekt." Dertigduizend stonden, dertigduizend louter inboorlingen die niet wisten wat hun linker- of rechterhand was, vrouwen stonden daar zonder kleding aan, alleen en lapje met kralen van ruim een decimeter breed.
En iemand zei: "Ik geloof dat zij lichamelijke genezing bedoelden."
Ik zei: "Ik bedoelde geen lichamelijke genezing. Bent u overtuigd dat de Bijbel, waaruit ik zojuist verteld heb wat Hij was, de God is Die dit doet?" Ieder van hen hief zijn hand op. Ik zei: "Als u oprecht bent, breek dan uw afgod stuk op de grond." Het leek wel op een stofwolk. En tegelijk ontvingen dertigduizend primitieve inboorlingen Christus als hun Redder.
16 En de volgende morgen, mevrouw... belde Sidney Smith, de burgemeester van Durban, Zuid-Afrika, mij op en zei: "Ga snel naar uw venster dat uitkijkt op de kust. U zult iets zien wat u nog nooit hebt gezien." En daar kwamen zeventien vrachtwagens aan, grote transportwagens (en ze zijn even lang als hier vandaan tot waar ginds "Exit" [uitgang] staat), gewoon vol met... Ik had één gebed gedaan, een gezamenlijk gebed, voor die duizenden keer duizenden, gewoon een zee van mensen. U hebt er de foto van gezien, toen... (Dit is een storing in de microfoon.) En wanneer... wanneer u daar kijkt...
En ik keek over hen heen en zij lagen daar verspreid, en ik stond daar eenvoudig en hief mijn hand op en deed één klein gebed van ongeveer vijf minuten voor hen allen en zei: "Als u gelooft dat die Geest, Die de geheimen van het hart kent, de God van de Bijbel is, accepteer dan uw genezing." En de volgende dag keek ik uit het raam en zeventien van die grote transportwagens kwamen langsrijden met deze inboorlingen erachter lopend die in deze dingen hadden gelegen waarin ze gedragen waren. En stokken, en rolstoelen, en stretchers en van alles, en ze zongen: "Alles is mogelijk, geloven alleen."
Dr. F.F. Bosworth is één van de meest rechtschapen mannen die ik ooit heb gezien. Hij zou nooit... Hij zou onderschatten in plaats van overschatten. Hij zei: "Broeder Branham, toen ik die massale gebeurtenis zag plaatsvinden, kon ik met mijn hand op de Bijbel zeggen dat ik onderschat dat er vijfentwintigduizend uitzonderlijke wonderen in één keer hebben plaatsgevonden."
17 En wij wenden onze hoofden af en lopen weg en zeggen: "Wel, ik denk dat het wel goed was." Zij zullen opstaan en ons veroordelen. Dat is waar. Dat is juist. U bent mijn volk. Ik ben een Angelsakser. U bent... u bent mijn volk. U bent degenen die ik... U bent zoals ik; u bent een blanke. En ik ben... ik ben hier om u te vertellen... Maar uw opleiding heeft u geruïneerd. Dat is precies waar. Die heeft u van God weggehaald. Dat doet het altijd. Opleiding is de grootste vijand die het Evangelie ooit heeft gehad. Ik zeg dat met heel mijn hart. Het is de grootste vijand die het Evangelie ooit heeft gehad. Het is veel moeilijker om met een geschoolde heiden te handelen dan met een die niet geschoold is.
18 Laat mij u iets vertellen. Precies op diezelfde plaats vroeg ik aan die mensen, en zei: "Wacht nu niet door talen te gaan leren. Ga het aan iedereen in uw eigen stam vertellen." Ik heb krantenknipsels waarin staat... ik ben vergeten hoeveel ladingen vuurwapens en dingen die zij gestolen hadden, alleen al in de Shangaistam, ze hebben teruggebracht. De burgemeester van... de krant van Durban had het erin opgenomen en schreef dat zij er genoeg van hadden om te zondigen.
En merk op. Laat me gewoon iets zeggen, niet om heiligschennend te zijn, maar om broederlijk en godvruchtig te zijn en om u te waarschuwen. Die vrouwen stonden daar spiernaakt, met niets dan een lapje om; en zodra zij Christus als hun Redder hadden aangenomen, liepen zij daar vandaan met hun armen gevouwen. Laat iemand mijn vraag beantwoorden. Als het ontvangen van Christus een vrouw die geen verschil weet tussen haar rechter- of linkerhand zal laten beseffen dat zij naakt is, hoe kunnen wij onszelf Christenen noemen en dan voortdurend steeds meer kleding uittrekken? Daar is ergens iets verkeerd.
19 Laten we bidden. Hemelse Vader, ik heb het hard geprobeerd. Ik heb alles gedaan wat ik kon. De rest is aan U, Vader. Ik... ik bid U, help ons nu terwijl wij Uw Woord lezen en als wij spreken. Wat U ook geroepen hebt, zult U zeker... die zullen komen. Ik draag het allemaal, en mijzelf, aan U op, deze paar woorden die hier voor mij liggen. En ik bid dat U het wilt heiligen om U te eren.
Het spijt me dat ik Uw volk te laat houd. En ik bid, Vader, wetend dat de opwekking voorbij is en mensen gauw vermoeid raken, ik... het spijt me als ik iets verkeerd heb gedaan. En ik bid dat U mij vanavond wilt helpen, en laat ons nogmaals Uw Woord in Zijn licht zien. Genees de zieken en red de verlorenen. Wij vertrouwen het aan U toe, in Jezus' Naam. Amen.
20 Mattheüs 12, te beginnen met het achtendertigste vers. U bent zo vriendelijk, ik haat het gewoon om... ik heb er een hekel aan om mezelf te beperken. Zie? En wij waren gewend aan een opwekkingstijd, toen wij heel de avond predikten en de hele avond baden, avond aan avond, zie, heel de tijd, constant doorgaande. Als een opwekking uitbreekt, gaat die gewoon dag en nacht, dag en nacht door. Het maakt mij niet uit of u een werkdag mist. Dat is in orde. Maar ik wil niet dat u in de ochtend de zondagsschool mist. Mis de zondagsschool niet. Als u een werkdag moet missen, wil ik mij daar niet te slecht over voelen, omdat al die dingen hoe dan ook vergankelijk zijn. Maar mis de zondagsschool niet. Ik zal u vroeg uit laten gaan zodat u naar de zondagsschool kunt gaan.
Het achtendertigste vers van Mattheüs 12.
Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeeën, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien.
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, de profeet.
Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
En de mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!
De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!
Ik wil daarvan een kleine tekst nemen: Ziet, meer dan Salomo is hier!
21 Jezus had... (Ik zet mijn horloge op alarm, zodat ik weet dat ik vanavond niet overtijd ben.) Jezus had de steden waaruit Hij vandaan kwam, en Zijn werken en tekenen had gedaan, berispt. Hij had ze berispt omdat zij Hem niet hadden geloofd. Als u het vorige hoofdstuk, het elfde hoofdstuk, zult lezen, en het twaalfde hoofdstuk leest, dan zult u daarin zien dat die mensen de dag hadden moeten weten waarin zij leefden, maar dat niet wisten. Zij misten het om het te herkennen.
En in plaats van precies de dag te weten en het teken dat er in Zijn dag zou zijn... Hij bestrafte hen zelfs, zei: "U kunt het aanschijn van de hemel onderscheiden, maar het teken van de tijd kunt u niet onderscheiden. Als u Mij gekend zou hebben, zou u Mijn dag hebben gekend."
22 Laten wij nu vanavond proberen om elk teugje ervan in te drinken. En ik weet dat het anders is. Deze teksten worden nu anders gevormd dan waar u misschien naar geluisterd hebt; maar ik wil dat u vanavond aandachtig probeert te luisteren. Kijk, zij... zij trachtten hun eigen denkbeeld te hebben, en ze luisterden niet schriftuurlijk naar Hem, want Hij had tegen hen gezegd: "Waarom onderzoekt u de Schriften niet, want deze zijn het die van Mij getuigen. Daarin denkt u eeuwig leven te hebben en zij getuigen van Mij. En als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet."
Zij konden niet geloven dat Hij God was terwijl Hij een mens was. Hij zei: "Als u Mij niet kunt geloven als een mens, geloof dan de werken. Laat de werken getuigen, als u Mij niet kunt geloven. Als zij zeggen dat Ik onwettig geboren ben, en Ik geen opleiding heb, Ik nooit in een van uw scholen ben verschenen, enzovoort; en u kunt Mij niet geloven omdat Ik nooit opgroeide onder uw leerstelling, enzovoort; wel, geloof dan de werken die Ik doe. Zij getuigen van Mij." Wat een bestraffing van een volk.
23 Let nu op al de steden waarheen Hij was gegaan. En Hij had bestraft: "Kapernaüm, gij die tot de hemel toe zijt verhoogd, zult tot de hel toe neergestoten worden. Want indien in Sodom de krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zou tot op de huidige dag gebleven zijn." En Hij begon het een na het ander te vertellen over hoe dat...
24 Daar is iemand ziek. Als enigen van de broeders haar naar buiten willen brengen, of voor haar willen bidden. Houd gewoon uw handen op haar, broeders, laat me hier direct voor haar bidden. Onze hemelse Vader, ik bid voor deze zuster. Laat de kracht van de almachtige God op haar zijn en bevrijd haar, Here. Ik vraag dit in Jezus Christus' Naam. Amen.
Nu, wat er aan de hand is, zij is echt ziek geworden vanwege de luchtvochtigheid, met de opeengepakte menigte om haar heen. Er zit hier een man, precies hier, die mij recht aankijkt en aan hetzelfde euvel lijdt. Dus... Als u haar wilt meenemen en naar achteren wilt brengen, of haar naar buiten wilt nemen voor een beetje frisse lucht en zo meer, en haar dan weer terugbrengt, zal het in orde zijn.
Terwijl zij dit doen, luistert u dan naar wat we hier trachten te zeggen. Nu kijk. U zult haar wel moeten dragen want zij is flauwgevallen. Zie?
25 Bemerk nu dat Jezus zei dat Hij die mensen aan het bestraffen was omdat zij Hem hadden afgewezen in de dingen die Hij deed, en dat ze het niet konden begrijpen. En Hij vertelde hun erover. Nu, God gaf ze ervan langs vanwege hun ongeloof.
Nu weten wij dat God in elke generatie die op de aarde is geweest altijd Zijn gaven en tekenen en wonderen heeft getoond ter bevestiging van Zijn Woord; altijd. En mensen zijn... Zelfs in het Oude Testament in de dagen waarnaar Jezus hier verwees. Hij... Eigenlijk, eerlijk gezegd, rustten ze meer op het teken dan op de theologie. Want als de theologie – het deed er niet toe hoe geweldig het leek te zijn en hoe juist het scheen te zijn – als de Urim en Thummim niet spraken dat het juist was, dan was het verkeerd. Zie? Zij rustten op het bovennatuurlijke teken; maar het bovennatuurlijke teken kon niet op van alles komen. Het moest komen overeenkomstig het Woord.
Welnu, zo moeten wij vandaag opletten. Wij hebben allerlei tekenen, maar het zullen tekenen moeten zijn van het beloofde Woord... de belofte van het Woord om dit te doen. En wij weten dat wij in deze dag naar dingen kunnen uitzien die verkeerd zijn. Zeker kunnen wij dat, want Satan werpt zijn hele legermacht in de strijd om alles te doen wat hij kan om het te stoppen. Maar hij zal het nooit kunnen. Het Woord van God zal zegevieren. Het zal rechtstreeks doorgaan. Daarom zal hij het nooit stoppen. Dat is één ding dat zeker is.
26 Welnu, God heeft hun altijd tekenen gezonden, en hun verteld hun profeten enzovoort in de Bijbel te geloven. Dan komen hier deze Farizeeën eraan terwijl Jezus hier staat – en nadat Hij zoveel dingen had gedaan – en zeggen: "Meester, wij zouden een teken van U willen zien." Terwijl zij Hem precies datgene hadden zien doen waarvan de Bijbel spreekt dat Hij zou doen. En toch komen ze eraan en zeggen: "Wij zouden een teken van U willen zien."
En Hij keek hen aan, ik veronderstel enigszins ontmoedigd, en zei: "Een zwak en overspelig geslacht zoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jonas (Hij bedoelt Jona, de profeet). Want gelijk hij drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis was, zo moet de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zijn." Nu wil ik dat u... Let op welk soort geslacht naar dit teken zou zoeken: een zwak, boos, ongelovig, overspelig geslacht.
27 Hoevelen weten – en theologen en schriftlezers weten – dat de Bijbel altijd een meervoudige betekenis heeft? Het heeft steeds opnieuw betekenis. Het herhaalt zich. Het kan nooit sterven. Het is het eeuwige Woord van God. En hier in Mattheüs, het derde hoofdstuk [2:15], zei Hij hier; Hij zei: "Uit Egypte... opdat vervuld zou worden hetgeen door de profeet gesproken werd: 'Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.'" Lees uw kanttekening en vind uit wat dat was. Het was Jakob, Zijn zoon; maar het heeft ook betrekking op Christus, Zijn Zoon. Het heeft altijd een meervoudige betekenis.
En natuurlijk verwees Jezus naar dat geslacht, maar ook naar elk boos, ongelovig, en overspelig geslacht. En als deze kwalificatie niet zou passen bij dit geslacht waarin wij vandaag leven, wereldwijd, dan weet ik niet bij welk dan wel. Wij leven in de tijd van een van de ongelovigste, overspeligste generaties die ooit bekend zijn geweest.
28 Toen ik niet lang geleden over Hollywood vloog, of Los Angeles, pakte ik een krant op en las dat er elke avond in één stad, Los Angeles, vierenzeventig hoofdmisdaden werden gepleegd, grote misdaden. Onlangs las ik in een krant van Chicago, waar per maand drie-... vijfentwintigduizend abortusgevallen werden geregistreerd in de stad Chicago. Denkt u eens in. Terwijl aan deze Westkust sinds verleden jaar homoseksualiteit met dertig procent was gestegen. Denkt u eens in. Een overspelig geslacht...
O, als we slechts tijd hadden tot ongeveer twee uur in de ochtend om daar op in te gaan: boosheid, een overspelig geslacht. Dat zou het soort zijn, en zij zouden het krijgen. Wat was het? Het teken van de opstanding. Nu, waar bevinden wij ons?
29 "Zoals Jona in de buik van de walvis was, zo zal de Zoon des mensen in het hart van de aarde zijn." Vandaag denken veel mensen dat Hij daar nog steeds is; maar Hij is niet dood. Hij is opgestaan uit de dood en is hier nu bij ons, verschijnt onder ons, bewijst Zich langs de hele kust, overal rondom de wereld, dat Hij leeft. En de bozen en een overspelig geslacht zien het teken dat Jezus Christus leeft en niet dood is. Een boos en overspelig geslacht zal naar een teken zoeken en dat zullen zij krijgen: het teken van de opstanding. Laat het nu diep inzinken. Studeer hard.
Terwijl u dit laat inzinken, wil ik iets over Jona vragen. Jona was een profeet. Veel mensen veroordelen Jona en zeggen: "Wel, hij was een oude afvallige. Hij..." Hij was niet teruggevallen. Een man van God... "De stappen... de voetstappen van de rechtvaardigen worden door de Here verordineerd." Gelooft u dat? En het maakt mij niet uit wat de man van God doet als hij door God verordineerd is. Hij zou dingen kunnen doen waarvan hij zelf denkt dat het raar is, maar als u slechts oplet, werkt het precies goed uit, als hij maar gaat zoals hij wordt geleid.
30 Nu vertelde God aan Jona om naar Ninevé te gaan. Een stad omtrent de grootte van Sint Louis. Goddeloos, o my, en bedorven, ontaard, alles was verkeerd met hen. Hij zei: "Ga erheen en roep het tegen hen uit." En hij ging naar het schip en kocht voor zichzelf een kaartje. In plaats van naar Ninevé te gaan... Misschien ging geen enkel schip die kant uit, dus voer hij eenvoudig naar Tarsis. Ik geloof niet dat het dwaas was, nadat ik de echte openbaring ervan kreeg en zag wat er gebeurde en de boeken erover gelezen had. En ik zag dat hij het goed had gedaan.
En onderweg op zee raakte hij in moeilijkheden. En de stormen kwamen opzetten en zij dachten dat het schip zou zinken. En Jona vertelde hun dat het zijn schuld was, dat ze zijn handen en voeten moesten vastbinden en hem overboord gooien. En God had een walvis voor hem gereedgemaakt om hem in te slikken.
31 Jaren geleden, ongeveer vijfentwintig jaar geleden, bracht men het geraamte van een walvis naar Louisville, Kentucky. Dat is vlak over de rivier vanwaar ik woon. En zij lieten zien hoe groot zijn bek was, en er stond daar een kleine professor die meer gestudeerd had dan dat hij gezond verstand bezat om het onder controle te houden. Dus vertelde hij alles over deze walvis.
En hij zei: "U hebt wel van de oude legende gehoord, over de... de walvis die Jona opzwolg." Hij zei: "Als u opmerkt, ziet u dat je nog geen baseball door zijn keel zou kunnen steken." Hij zei: "Zoiets bestaat niet."
Ik was gewoon teveel Ier om dat te verdragen. Daarom zei ik: "Ik zou graag iets tegen je willen zeggen, makker. Er is één ding wat je hebt gemist. Die walvis mag niet in staat zijn om dat te doen; maar als je oplet: God had deze toebereid. Dit was een speciaal soort. Je zou misschien de hele boot door zijn keel gegooid kunnen hebben." Zie? God beschikte een vis voor Jona. Hij werd speciaal gebouwd en opgedragen om de profeet in te slikken. En hij... En deze was niet zo. Mensen...
32 Een klein... Dit is geen plaats voor grappen, maar ik was... Een meisje was gered en zij liep door de straat schreeuwend en zingend "Prijs de Here"; haar beetje haar naar achteren gekamd en haar gezicht blinkend als een gepelde ui. Zij had een glorieuze tijd.
Een ongelovige stond op de hoek en zei: "Wat is er aan de hand?"
Ze zei: "Ik werd daar een poosje geleden gered. Prijs de Here."
Hij zei: "Wat heb je daar tegen je hart gedrukt?"
Ze zei: "Een Bijbel."
Hij zei: "Ik neem aan dat je het gelooft."
Ze zei: "Ja, dat geloof ik zeker."
Hij zei: "Geloof jij die geschiedenis daarin over Jona?"
Ze zei: "Natuurlijk geloof ik dat verhaal over Jona."
Hij zei: "Geloof je dat... dat Jona werd opgeslokt door een walvis?"
Ze zei: "O, ja. Als de Bijbel zei..." Zei: "Als Jona de walvis inslikte, zou ik het geloven." En zei...
"O," zei hij, "hoe zul je dat gaan bewijzen dan alleen door geloof?"
"Wel," zei ze, "wanneer ik naar de hemel ga, loop ik gewoon naar hem toe en praat er met Jona over."
Hij zei: "Wat als Jona daar niet is?"
Ze zei: "Dan zult u het hem moeten vragen." Ik denk dat dat genoeg was. Ja. Zo'n klein kind... Maar toch is God ertoe in staat.
33 Jona was dus uit het schip gegooid en de walvis die op rooftocht was door het water om voedsel te vinden, had Jona doorgeslikt. En ieder weet... Zoals bij het voeden van uw goudvis, wanneer het visje eet en zijn buikje vol heeft, gaat hij regelrecht naar de bodem van de kom of van de kleine schaal waarin u hem hebt. En hij laat zijn kleine vinnen op de bodem rusten. Hij heeft gegeten en rust nu uit. En déze vis, toen hij deze prediker had ingeslikt, ging naar de bodem van de zee om te rusten. Ik weet niet hoeveel vadems diep het was, maar daar lag hij.
En hierover wil ik nu graag spreken. Weet u, je vindt zoveel mensen die beïnvloed worden door symptomen. "Wel, er werd voor mij gebeden. Ik heb een verlamde hand. Er werd voor mij gebeden, maar... ik geloof God werkelijk, maar mijn hand is niet beter." Het zal nooit beter worden zolang u naar die hand kijkt. U kijkt naar de verkeerde zaak. U moet naar Zijn belofte kijken.
34 Een poos geleden kwam er een bejaard echtpaar en zij wilden dat ik voor hun zoon kwam bidden; hij was stervend aan zwarte difterie. Ik kon niet gaan en bleef wachten. En een paar dagen later zei de oude kerel: "Mijn zoon is nu stervende." En tenslotte ging ik er na de dienst naartoe.
De dokter wilde mij niet binnen laten gaan. Hij zei: "Nee, u hebt kinderen, en ik kan u niet binnen laten gaan omdat die difterie besmettelijk is." En hij zei: "U zou hem geen goed kunnen doen."
Sprekend met de man vond ik uit dat hij Katholiek was en ik zei: "Als de priester hier was... Als die jongen Katholiek was, en deze vader was mij komen halen, en ik was een priester..."
Hij zei: "Dat is anders." Hij zei: "Een priester is niet getrouwd, ziet u."
Ik zei: "U zou hem laten gaan om hem de laatste sacramenten toe te dienen, nietwaar?"
Hij zei: "Ja, want de priester is geen getrouwde man. U hebt kinderen."
Ik zei: "Als ik de verantwoording op mij neem? Ik zal een papier ondertekenen dat ik de verantwoording neem." Tenslotte overreedde ik hem, en hij verkleedde mij als een Ku Klux Klan met allerlei spul op mij en stuurde me naar binnen waar deze jongen lag.
35 Nu was het in zijn hart gekomen, er was iets verkeerd met zijn hart. Het cardiogram toonde dat het heel laag was. Het sloeg maar zoveel keer per minuut. En de oude moeder en vader stonden daar naast de jongen. Ik ging aan één kant van het bed staan en zij aan de andere kant. En een verpleegstertje stond ons daar gade te slaan; een aardig uitziende jongedame van ongeveer, oh, ik denk vijfentwintig jaar. En toen legde ik mijn handen op de jongen en bad, en deed een simpel gebed.
En nadat ik "Amen" zei, pakte de oude vader de moeder beet en begon haar te omhelzen, begonnen ze elkaar te omhelzen. Zei: "O, moeder, is het niet wonderbaar? Is het niet wonderbaar? Dank U, Here Jezus, voor het genezen van onze zoon."
De jongen lag daar even slecht als tevoren, en zij veegden de tranen van elkaars ogen weg en bleven God prijzen. En dit verpleegstertje dat daar stond, kon dat niet begrijpen. En ze zei: "Meneer, ik veronderstel dat het goed is. Ik behoor niet tot uw godsdienst, uw soort religie." Ze zei: "Maar ik wil u iets vragen. Hoe kunt u zó doen, dat u en de moeder van dit kind zich zo gedragen terwijl de jongen daar ligt te sterven?"
Hij zei: "Dame, de jongen ligt niet te sterven."
"Wat," zei ze, "hij ligt al drie dagen in coma!"
36 En een of ander apparaat daar toonde aan dat deze wijzer, als deze ooit zover was gedaald, nooit in de medische geschiedenis ooit weer omhoog was gegaan. De oude vader (ik zal het nooit vergeten) veegde zijn tranen af, liep naar haar toe en legde zijn handen op de schouders van die jonge vrouw. Hij zei: "Kind, jij bent onderwezen naar dat apparaat te kijken. En dat is alles wat je weet, om op dat apparaat te letten." Hij zei: "Dat... dat is... Alles wat dat apparaat weet, is vertellen wat hier gebeurt. Dat is waar." Zei: "Jij kijkt naar dat apparaat, maar ik kijk naar een belofte die God deed."
Het hangt er vanaf waarnaar u kijkt. Die jongen is getrouwd en heeft twee kinderen. Ziet u, het laat het u alleen maar zien. Zie? Hij lag daar nog twee of drie dagen, maar hij kwam er direct uit en werd gezond. Zie, het laat gewoon zien waar u naar kijkt. U moet opletten waar u naar kijkt. Kijk niet naar uw symptomen.
37 Als iemand symptomen had, was Jona het wel. Bedenk nu dat hij in de maag van de walvis was. Laten we zeggen dat hij daar twintig vadem [36 m] diep in de oceaan was; zijn handen op zijn rug gebonden, zijn voeten gebonden en in de maag van de walvis, liggend in het braaksel van de walvis, met zeewier helemaal om zijn nek. Dat zijn nu werkelijk enige symptomen. Hij zou naar deze kant kijken, het was walvismaag; die kant was walvismaag. Overal waar hij keek, was walvismaag. Dat zijn nu echte symptomen. Er is er geen een van u vanavond zo slecht aan toe, daar ben ik zeker van (dat is juist), er niet zo slecht aan toe. Overal waar hij keek, was walvismaag.
Maar weet u wat hij zei? "Dat zijn liegende ijdelheden. Ik wil ze niet geloven." Wat zei hij? "Nog eenmaal zal ik naar Uw heilige tempel kijken", draaide zich om op zijn rug en keek zo goed als hij kon richting de tempel.
Waarom? Toen Salomo die tempel opdroeg, bad hij die dag. Toen de Vuurkolom binnenkwam en achter het heilige der heiligen ging, bad Salomo en zei: "Heer, als Uw volk ergens in moeilijkheden verkeert en naar deze heilige plaats kijkt, hoor dan vanuit de hemel." En hij geloofde het.
En God deed iets. Ik weet niet wat Hij heeft gedaan. Misschien heeft Hij een zuurstoftank in de maag van die walvis geplaatst. Ik weet niet wat Hij heeft gedaan. Hij hield hem drie dagen en nachten in leven, en bracht hem in de richting waar hij verondersteld werd heen te gaan.
38 En als Jona onder die omstandigheden in een gebed kon geloven dat werd uitgesproken door een man als Salomo die later vanwege vrouwen terugviel, en in een tempel geloofde die door mensenhanden gebouwd was, hoeveel te meer behoorden wij dan vanavond naar Christus te kijken Die aan de rechterhand van God is gezeten en met Zijn eigen bloed voorspraak doet op onze belijdenissen? Hoe behoorden wij het te geloven! "Niets, geen symptomen staan mij in de weg; ik kijk naar Gods belofte, waar Hij zei dat Hij het zou doen." Dat is het enige. Kijk daarnaar. Dat deed hij.
39 Ik las er een keer een verhaal over. Alle mensen van Ninevé waren heidenen. Heidenen aanbidden gewoonlijk dieren en leven. Ver in het zuiden van Amerika zag ik hen een kangoeroedans doen. Zij hadden een of ander dansfeestje, en ze dansten allemaal zoals de kangoeroe, omdat dat is... Al wat zij ooit gezien hadden, was de kangoeroe. Zij zouden zo dadelijk de kangoeroe gaan eten en ze wierpen hem op het vuur en schroeiden hem een beetje. O, hoe zij het deden, weet ik niet. Ik had geen honger. Maar hoe het zij, de manier waarop ze dansten was zoals een kangoeroe danst. Dat is de manier waarop zij...
En wanneer u door Afrika komt, ziet u ze. Ze hebben allerlei vreemd uitziende kleine voorwerpen van dieren met bloed besprenkeld. Wel, zij geloven dat dit God is.
En nu ontdekken we dat die mensen in Ninevé ook afgoden aanbaden, en hun zeegod was een walvis. Zo waren alle mannen die vissers van beroep waren bij de zee bezig: het voornaamste beroep. En er was daar een geweldige export van vis naar de toenmalige wereld.
Dus toen waren daar alle vissers die die dag gevist hadden – ongeveer tegen de middag – hun netten aan het binnenhalen. En plotseling dook de god, de walvisgod, uit de zee omhoog, zwom pijlsnel naar de kust, stak zijn tong uit, en de profeet kwam regelrecht over de tong van de walvis aangelopen naar het land. Geen wonder dat zij zich bekeerden. Amen.
40 God weet hoe Hij zaken moet doen. Hoe eenvoudig het ook lijkt, God weet hoe Hij het moet doen. Zie? Jona was niet afvallig. Hij was gewoon de leiding van de Geest aan het volgen. Dat was de manier om de mensen zich te laten bekeren. Hij zei... Hij liep regelrecht de stad door en zei: "Als u zich niet bekeert, zal deze plaats na veertig dagen zinken." Dat is alles. Wat zouden zij anders kunnen doen dan zich bekeren, daar hun eigen god deze profeet uitspuwde! En zij wisten dat hij een boodschap had. Dat was hun god, dus zij... spuugde het gewoon uit.
Onze God is Christus. Amen. En Hij zond de Heilige Geest neer. Ik vraag mij af waarom wij het niet kunnen geloven? Hier werd Hij gemanifesteerd in vlees. Daar stond Hij en zei: "En de mensen van Ninevé zullen met deze generatie in de laatste dag opstaan en haar veroordelen, omdat zij zich bekeerden op de prediking van Jona. En Eén meer dan Jona is hier." En dan Hem om een teken vragen...
41 Dan gaat Hij verder met erover te spreken dat God door alle generaties heen heeft gesproken. Wanneer God een gave naar de aarde stuurt en de mensen ontvangen het, is dat een gouden eeuw voor die generatie. Maar wanneer zij het verwerpen, betekent het chaos voor die generatie.
Nu, wat als vanavond... Wat met ons Amerikaanse mensen die beweren een christelijk land te zijn, wat als wij allen die beweren Christenen te zijn Gods gave, de Heilige Geest, Die Hij ons gezonden heeft, zouden aannemen? Zou dat niet wonderbaar zijn? Wel, dan zouden we kunnen stoppen met het maken van projectielen. O, niets ter wereld zou ons ooit kunnen schaden. Ze zouden het niet kunnen. Wij hebben bescherming. De Heilige Geest is op ons. Beslist. Wij zouden niets anders nodig hebben dan de Heilige Geest, indien de mensen slechts de gave die God hun gegeven heeft, zouden accepteren, en dat is de Heilige Geest.
Maar de ene kerk zal van de andere verschillen, en de ene zegt: "O, er is niet zoiets als de Heilige Geest. Dat was voor de discipelen." En het is precies nu een gave. Het is voor de gemeente, en nu zijn het de laatste dagen.
42 Welnu, u hoeft niet over bomschuilkelders te spreken. Mensen zijn als mollen diep onder de grond aan het graven om te proberen aan de atoombom te ontkomen. Hoe gaat u het doen? Welnu, die zullen een gat in de grond blazen van ongeveer anderhalve kilometer diep en tweehonderdvijftig vierkante kilometer wijd. Wel, al zat u tachtig kilometer onder de aarde, loodrecht onder de lava, dan nog zou de schok ervan elke bot in uw lichaam breken. Er bestaat totaal geen manier van ontsnappen.
Slechts één manier. Maar wij hebben een bomschuilplaats. Hij is niet van staal gemaakt, maar gemaakt van veren. Onder Zijn vleugelen rusten wij. Amen. En hij is niet hier beneden, hij is daarboven. U gaat er bovenuit wanneer u weggaat in de... omhoog vliegt in Zijn boezem. Beslist. Dat is de ontsnapping.
43 Laat mij dit er even tussen plaatsen. (Ik hoop dat mijn horloge niet te snel alarmeert. Maar kijk, luister.) Vandaag zijn de mensen doodsbang voor communisme. Schaamt u zich. Ja, waarom bent u bang voor communisme? Ik wil dat welke theoloog, welke Bijbelgeleerde dan ook, mij laat zien waar communisme de wereld zal overheersen. Ik zeg u dat Romanisme, overeenkomstig de Bijbel, de wereld zal gaan regeren. Let daarop.
Let niet op ijzeren gordijnen en bamboegordijnen, maar let op het purperen gordijn. Dat is wat u te pakken gaat krijgen. Maakt u zich daar nooit zorgen over. Dat... Noteer dat slechts, en zeg: "Broeder Branham heeft het gezegd", en leg het in uw Bijbel en kijk of het juist is.
Communisme is niets anders dan een werktuig in Gods hand om zijn rol te volvoeren. Wel, het zal op niets uitlopen. Dat is volkomen waar. Wees daar niet bang voor. Dit is iets waardoor u het spoor bijster raakt. Maar Bijbellezers en mannen die God liefhebben, blijven bij wat de Bijbel heeft gezegd. Beslist. Houd dat in de gaten.
44 Nu, wij willen Gods gave in deze natie niet ontvangen, deze generatie. Zij hebben het afgewezen. De mensen die erin geloven, worden fanatici, zonderlingen, heilige rollers, en van alles genoemd. Ze worden veracht en verworpen, precies wat de Bijbel zei dat zij zouden doen. "Verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God, trouweloos, kwaadsprekers, onmatig, verachters van degenen die goed zijn, hebbende een vorm van godsvrucht maar ontkennen de kracht ervan." Het is precies wat de Heilige Geest heeft gezegd dat in de laatste dagen zou gebeuren. En hier zijn wij, vrienden. We zijn precies zover.
Vele andere Schriftgedeelten zouden wij hier tussen kunnen plaatsen, maar laten we naar iets anders gaan, wat Jezus hier zei. En zoals in de dagen van... In de dagen van Salomo zond God een gave onder Zijn volk. En dat was één keer dat zij het aannamen. Zij namen Salomo aan, de gave van onderscheiding. En wanneer de onderscheiding op Salomo kwam, was iedereen één van hart en één van zin. Ja, iedere natie vreesde. Zij hadden geen oorlog. Ze hadden geen oorlogen omdat zij bevreesd waren voor Israël; niet zozeer voor de natie, maar voor de God Die zij dienden. Zij waren één van hart en één van zin. En ze schaarden zich allen rondom die gift. O, wat hielden zij ervan, en iedereen sprak er goed over.
45 Zou het niet prachtig zijn als elke Christen in Amerika vanavond over de Heilige Geest zou gaan spreken, en hoe wonderbaar het is, en gaan... Ja, ik kan u vertellen dat het zou... O, zouden de nieuwsbladen het niet overal vermelden? En de bedradingen zouden gewoon roodgloeiend staan vanwege de nieuwsuitzendingen. O, hoe wonderbaar zou dat zijn. Maar dat willen ze niet. Zie? Maar, o, als wij ons eens konden scharen rondom de gaven van God, de Heilige Geest.
Nu zien we dat iedereen in die dag zich er rondom verzamelde. En God maakte deze man, die deze gave op zich had, koning. O, weet u, het nieuws verspreidde zich overal. De mensen brachten kudden schapen binnen. Zij brachten vee mee, en goud, en van alles, en hielpen hen. Zij trachtten vrede met hen te sluiten, daar streefden zij naar, omdat zij wisten dat een levende God bij een levend volk was. En dat wisten zij.
46 Let nu op wat plaatsvond. In die dagen verspreidde nieuws zich door... Dank God dat zij geen televisie hadden; maar bij hen ging het van lip tot oor. En de karavanen trokken door en gingen ergens heen en zij zouden erover spreken. En na een poos kwam het nieuws helemaal in Scheba. Noteer op uw landkaart hoever het is van Jeruzalem naar Scheba.
Zij hadden daar een koningin, een kleine afgodische, heidense koningin. En mensen kwamen langs en gaven getuigenis over wat er ginds in Palestina gaande was. En "geloof komt door het horen van het Woord van God."
47 O, deze kleine dame was bestemd voor eeuwig leven. Zodra zij dit hoorde, vatte iets vlam in haar kleine afgodische hart. Zij begon zich erover te verbazen. Ze kon nauwelijks wachten op de volgende karavaan die langskwam. Ze gaf haar eunuchs de opdracht om hen op te halen en binnen te brengen.
"Langs welke weg bent u gekomen?"
"Wij komen vanuit het noorden."
"Bent u door Palestina gekomen?"
"Ja. O, ik weet wat u mij gaat vragen; over hun God."
"Ja, dat is waar. Hebt u het gezien?"
"Ik heb het gezien. Het is de waarheid. O, zij houden zoveel van die man dat ze hem koning maakten; en hun God, zij hebben een bovennatuurlijke God Die Zich rechtstreeks door die man heen vertoont."
48 Nu, ieder weet... Nog een minuut en dan sluit ik dit af. Het is echt al... eigenlijk al tijd. Ik... Nog even, is dat goed? Iedereen weet dat heidense aanbidding is... De heiden zet de afgod neer. Een priester brengt hem wijn. Hij eet voor deze afgod. Dan gaat hij de tempel in, werpt zich uitgestrekt voor deze afgod neer, blijft zich op die manier opwerken totdat hij werkelijk gelooft dat hij die afgod tegen hem kan horen spreken. Nu, dat is absoluut heidense aanbidding. U broeders weet dat uit de geschiedenis.
Kijk nu wat God doet. Hij draait het helemaal om en doet niet... Kijk, zij denken dat het leven, de geest die daar behoort te zijn, in deze afgod komt en tot hen terugspreekt. Welnu, er werd gezegd dat afgodendienaars in vroegere dagen zich zo languit konden neerwerpen, dat zij beweerden dat zij de goden uit die afgodsbeelden konden horen spreken.
49 Maar kijk hoezeer verschillend christendom is, hoe bespottelijk zij het maken? God neemt geen afgod; Hij neemt een mens. En als iemand zich neerwerpt in de tegenwoordigheid van God, dan plaatst God Zichzelf in de mens, en de mens wordt het levende schepsel waarin God leeft, geen dode afgod, maar een mens.
God heeft nooit afgoden gebruikt. Hij heeft altijd mensen gebruikt. God gebruikt geen machinerie, mechanische instrumenten. Het is... Hij gebruikt mensen, individuen. Excuseer mij. Ik bedoelde niet zo luid te schreeuwen. Merk op. Ik ben echter niet opgewonden. Ik weet precies waar ik sta. Dat is juist. Ik voel me gewoon goed.
50 Merk op. Toen was deze God neergekomen – grote Jehova – en Hij manifesteerde Zichzelf door een man heen, zodat zij wisten dat het méér dan een man was. Er was iets met hem dat... wat anders was. En heel het volk aanbad God en geloofde God, en zij bouwden de tempel. Zij deden in die dag geweldige dingen.
Bemerk. Deze kleine koningin begint erover te horen. Geloof komt door horen. Haar kleine hart begint snel te kloppen. Zij moet erheen om het te zien. Dus na een poosje kwamen er zoveel langs die getuigden, en iedereen vertelde hoe die mensen één van hart en één van zin waren. Er waren geen verschillen tussen hen. Er was er niet een die rondliep en zei: "Ach, hij behoort niet bij de mijne. Hij is een Farizeeër. Ik geloof niet... Ik ben een Sadduceeër." Niets van dat alles. Zij waren één van hart en één van zin. Zo moet u zijn.
O, o, als onze kerken slechts zo konden zijn, broeders. Als onze kerken, onze verschillen, gewoon konden zijn... Goed, het is in orde zolang u gelooft, en God hebt, en uw kerken en dingen hebt. Maar o, laat ons eensgezind zijn, als één man, één Voorwaarts Christenstrijders, slechts één eenheid van God die doormarcheert naar de overwinning, en alles ontvangt wat in de Naam van de Here komt: hetgeen het Woord des Heren is dat ons werd beloofd te worden gezonden. Geloof het; handel erop.
51 Welnu, direct begon haar kleine hart te kloppen, weet u, zodat ze gewoon niet kon blijven... Ze kon 's nachts niet slapen. Ze moest het gewoon gaan zien.
Er is iets mee wanneer u ooit eens iets over God hoort. De mens weet dat hij uit het donkere gordijn vandaan komt, ergens hier vandaan. Hij weet dat wanneer hij sterft, hij door dat gordijn teruggaat. Waar kwam hij vandaan en waar gaat hij heen? De mens heeft altijd verlangd om te zien wat achter dat gordijn was. Absoluut. Wanneer hij dus iets ziet oprijzen vanachter dat gordijn, dat iets toelicht wat daar vandaan werd beloofd, dan behoort dat zijn hart te beroeren.
52 Merk op dat bij deze kleine vrouw haar hart begon te kloppen om te gaan. Nu had zij enige dingen te doen voordat ze ging. Allereerst moest zij toestemming van haar kerk krijgen om te vertrekken en daarheen te gaan. Nu, dat was een moeilijke zaak om naar een afgodische priester te gaan. Ik kan hem zien toen zij kwam aanlopen en voor hem boog (of wat zij ook deed), hem de heilige vader noemde (of wat het ook was), naar hem toeliep en boog, en hij boog. En zij was de koningin van het land.
Ze zei: "Door de karavanen enzovoort heb ik begrepen – sommigen van hen hebben vanuit Palestina Schriftrollen voor mij meegenomen – dat zij daar een grote samenkomst hebben. En daar is een man die door hun God is gezalfd, en die God beeldt Zijn eigen leven uit door die man heen. Heilige heer, ik zou het graag willen gaan zien."
53 Zou u zich kunnen voorstellen dat hij haar toestemming gaf? "Wij werken niet met die samenkomst daar samen." O, zeker. Allerlei woorden hadden kunnen komen. "Welnu, als er al iets gaande zou zijn, dan zou het precies hier in uw eigen kerk zijn geweest. En goed beschouwd, is dat maar een nietswaardige groep. Over hen hebben we gehoord dat ze zeeën doorkruisten en dergelijke dingen. Maar het is daar een stel heilige rollers of (excuseer mij), fanatici of zoiets, weet u. Het stelt niets voor. Geloof het niet, het is van geen betekenis. Als er al iets zou gebeuren, dan zal het precies hier in uw eigen kerk gebeuren. Het zou precies hier zijn. Als er iets... enig iets is wat een god zou doen, dan zou onze god het doen."
Ik kan die kleine koningin zich zien vermannen. Ze zei: "Meneer, toch wil ik gaan. Ik wil me ervan overtuigen." Ik houd van dit soort moed. "Ik wil me ervan overtuigen. Ik heb hun Schriftrollen hier. Ik wil gaan zien of die Geest die in die man is, exact is wat deze rollen zeggen dat dat God is. Als dit dan zo is, betekent het dat God door de man heen spreekt."
"Nou, kijk eens hier. Hier is de grote god Dagon; hier is de grote god Zo-en-zo, Jupiter, de zonnegod, en al die anderen die wij om ons heen hebben." Zij zou zeggen: "Ja, mijn over-overgrootmoeder diende hen; mijn grootmoeder diende hen en iedereen; mijn moeder diende hen. En wat hebben zij gedaan? Het zijn stomme afgoden. Ik heb hen nooit één woord horen spreken of iets zien doen."
54 Het is ongeveer zoals enige van deze stomme geloofsbelijdenissen die wij vandaag dienen, enzovoort, en dingen waar geen leven meer in zit. U spreekt over een God, een God Die was, en zendt een jongen naar school om hem voor predikant te laten leren, en vertelt hem over een historische God. Wat heb je aan een historische God van gisteren als Hij vandaag niet dezelfde God is? Als een God vol van genade gisteren in de noden van de mensen kon voorzien, en vandaag niet dezelfde God is, dan is Hij een armzalige God. Hij was dan een aanziener des persoons.
Wat goed doet het om uw kanarievogel te voeren met allerlei goede vitamines om te zorgen dat hij goede sterke vleugels krijgt en stevige zware botten, om hem dan in een kooi te zetten zodat hij niet vliegen kan? Het is hetzelfde om een man weg te zenden om allerlei soorten scholing te krijgen, enzovoort, en hem te leren wat een God was, en wat Hij allemaal heeft gedaan, en wat Hij daar allemaal deed, om u dan om te keren en hem te vertellen: "De dagen van wonderen zijn voorbij, zoiets bestaat niet." Voor mij is dat zelfs niet intelligent.
55 Daarom moet die kleine koningin gezegd hebben: "Ik heb over al die goden gehoord. Ik heb al die dingen vernomen, maar ik heb nooit één beweging van leven uit hen zien komen. Ik heb nooit één ding zien gebeuren zoals een god zou handelen of zoiets."
"Wel, laat mij u iets vertellen, mijn dochter. Als u daar heengaat... U bent onze koningin. U kunt niet omgaan met zo'n stel mensen. Zo dom."
Ik kan het net zo goed zeggen. Het brandt in mij, hoe dan ook. Ik was... Mijn schoondochter en mijn vrouw waren vanmorgen in de stad, en ze waren in een winkel wat spullen aan het kopen. En een dame zei: "Er is hier een dame aan de overkant van de straat en haar man heeft daar een zaak. Zij was gisteravond naar die samenkomst geweest en zij had een bepaald iets aan haar been en het was een... Die man in de preekstoel was die vrouw daarover aan het vertellen. En het ging weg, weet u, en ze was er helemaal opgewonden over."
Mijn schoondochter zei: "Dat is mijn schoonvader." Zei: "Dat is mijn schoonvader." Zei: "Bent u daarheen geweest?"
Ze zei: "O nee. Ik zou daar niet heen kunnen gaan."
Zei: "O, waarom kunt u daar niet heen?"
Ze zei: "Mijn man is een diaken in een van de grote kerken hier in de stad. Ik zou niet tussen een dergelijke groep mensen kunnen gaan zitten."
Mijn schoondochter zei: "Maar u bent in ieder geval welkom om te komen."
56 Dan praat u over groepjes. O, u gaat tekeer over de Katholieken. Wel, u bent hetzelfde (Zie?), precies hetzelfde. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. U weet dat het waar is. Wel, het is precies hetzelfde; want is niet één God de Vader van ons allen?
Waarom zouden onze denominaties ons willen scheiden? Waarom zou een prediker met een universitaire graad proberen een vrouw tegen te houden die werkelijk genezing van haar lichaam nodig heeft, die uit een plaats vandaan komt om genezen te worden door een God Die hij beweert te kennen? Daar verbaas ik me over.
57 Broeder, die kleine koningin keek daar aan voorbij en zei: "Ik heb over dit alles gehoord, maar ik heb er nog nooit iets van gezien."
"Welnu, als u gaat, zullen we u moeten excommuniceren."
"Wel, u kunt mij nu net zo goed mijn papieren geven, want ik ga." Kijk, wanneer Christus in een hart begint te bewegen, dan is het gedaan. Dat is alles.
Bedenk dus dat zij aan heel veel het hoofd moest bieden. Ze had heel wat. Welnu, zij verloor haar lidmaatschap. En nog iets, ze zei... Ik dacht dat het heel goed was. Ze zei: "Als die zaak de waarheid is, is het waard om het te ondersteunen." Daarom verzamelde ze een heleboel geld, wierook, goud, zilver en mirre, en legde dit op de kamelen.
Maar ik geloof dat dit haar gedachte was: "Als het de waarheid is, zal ik het ondersteunen, zo niet, dan kan ik mijn schatten direct mee terugnemen." Zij zou Pinkstermensen iets kunnen leren: ze ondersteunen hier Evangelie-radiouitzendingen die grappen maken en lachen om precies de godsdienst die u vertegenwoordigt. Dat is zo. En uw eigen kerk moet het ontgelden vanwege de tienden die u haar behoorde te geven (jazeker); alleen omdat die anderen een zekere belangrijke naam hebben of zoiets...
Hebt u nog nooit geestelijke dingen geleerd? Dat zouden we moeten. Dat is waar. Wij zouden de geest moeten leren onderscheiden om te zien waar die vandaan komt. Nu, dat is geen taptemelk als u dit uit elkaar kunt houden.
58 Bemerk. Nu, deze kleine vrouw zei: "Ik zal het ondersteun als het goed is. Als het juist is, is het alles waard. Als het niet juist is, dan stelt het niets voor." Dan kon zij haar gaven dus weer mee terugnemen.
Bedenk nu dat zij een lange weg had te gaan, en ze kon niet reizen... Ze moest door de Saharawoestijn gaan, niet in een Cadillac met airco, maar op de rug van een kameel. Weet u hoe lang die karavaan er over doet om van de plaats waar zij was naar Palestina te komen? Het kostte hen drie maanden: negentig dagen op de rug van een kameel. Geen wonder dat Jezus zei dat ze zou opstaan in de dag des oordeels en deze generatie zou veroordelen. Sommige mensen willen niet eens de straat oversteken om hetzelfde te zien. Dat is juist.
En nog iets, bedenk dat in de woestijn de zonen van Ismaël rovers waren. En zij had alleen een kleine troep soldaten, eunuchs, bij zich. Hoe eenvoudig hadden zij haar kunnen aanvallen en die paar eunuchs doden om haar schatten af te pakken en ermee vandoor te gaan.
Maar, weet u, als u vastbesloten bent om God te zoeken, zal God een weg voor u banen, en er is nergens enige vrees voor. U hebt slechts één doel voor ogen, één gedachte, één motief, één objectief, en dat is om bij God te komen. En als God tot u gesproken heeft, zult u gaan, het maakt me niet uit wat er gebeurt. God zal een weg voor u banen om het te doen, als u werkelijk geankerd bent en weet waarover u spreekt. En zij deed het.
59 Ze verzamelde haar dienstmaagden en haar eunuchs bijeen en allen bestegen de kamelen. En mogelijk reisde zij 's nachts omdat het zo heet was in de woestijn. Overdag kan ik mij voorstellen dat zij zich ergens in de schaduw neerzette, in een kleine oase onder wat bomen, en deze Schriftrollen nam en ze las om te zien... Zij wilde weten wanneer zij daar aankwam of het schriftuurlijk was.
En toen zij aankwam, kwam zij niet zoals hier heel wat van ons doen. Wij gaan een keer naar de samenkomst. De buren... "Ik heb hier een goede buurman wonen en zij nodigden ons uit en daarom gaan wij erheen. Ik zal er vijf minuten gaan zitten, en als hij één ding zegt dat tegengesteld is aan wat ik geloof, sta ik op en loop weg." Dat toont onwetendheid. Dat toont zelfs geen goed verstand. Iedereen die goed is opgevoed, zou zoiets niet doen.
Als ik naar Boeddhatempel ging, als ik de tempel inging, zou ik heer genoeg zijn om daar minstens te zitten totdat die samenkomst voorbij was. Dat is juist.
60 U spreekt over enige onwetendheid in Kentucky, u spreekt over de staat waar ik vandaan kom, de onwetendheid van die mensen daar. Ik weet het niet. Soms verbaas ik me.
Laat eens een van hun dochters in de ochtend binnenkomen met haar haar helemaal in de war en make-up op haar gezicht, die de hele nacht met een kleine Ricky met een ponykapsel is uitgeweest. Ik vertel u dat zij het de volgende keer zal weten wanneer zij uitgaat; ze pakt een duig van een ton of een tak van een notenboom en geeft haar ermee van langs.
En ik zal u iets vertellen, u praat allemaal over jeugdmisdaad; zoveel kranten spreken daarover. Ik denk dat het oudermisdaad is in plaats...?... de ouderwetse gouden regel met alle tien geboden eraan hangend. Als je een jongen dan vastpakt en hem een beetje door elkaar rammelt, zou je niet zoveel horen zeggen als: "Arme kleine Ricky, je bent lief. Je bedoelde het niet om verkeerd te doen, Martha." Ze heeft een goed pak slaag nodig, dát heeft ze nodig.
De Bijbel zei: "Spaar de roede, en je bederft je kind", en dat is precies juist. U zult nooit iets beters vinden.
61 Bij mij thuis hadden zij de tien geboden aan een notenhouten stok, ongeveer zo lang, boven de deur hangen. En, broeder, ik kreeg ze alle tien over mijn rug en van boven naar beneden over mijn benen, bijna elke dag. Het deed me intussen wel goed.
Ik kan u vertellen dat pap mij buiten achter het huis nam en ik een dansje maakte. Maar wanneer hij met mij klaar was, zou ik het de volgende keer niet meer doen.
Het zou een heel wat beter leven zijn als wij wat meer vaders hadden die dat vandaag deden. Er is geen klap die hij mij ooit gegeven heeft waar ik hem vanavond niet voor eer. Toen ik in de kist keek en zijn grijze haar rond zijn hoofd zag, stond ik daar en tranen druppelden op zijn gezicht. Ik zei: "Papa, ik hielp ze daar om grijs te worden. God helpe mij." Zo is het. Ik had respect voor mijn vader. Hij was een vader die ervoor wilde zorgen dat ik het goede deed. Jazeker. Vandaag hebben we meer van dergelijke vaders nodig.
62 Nu kwam zij aan. Ze hield stil voor het paleis. Zij laadde haar kamelen af en bracht haar dienstmaagden daarheen, en zette haar tenten op. En zij kwam om daar te blijven tot zij overtuigd was. O, broeder, geen wonder dat zij deze generatie zal veroordelen. Zie? Zij kwam om te blijven totdat ze overtuigd was. En ze wachtte.
Nu, de eerste morgen kan ik de bazuinen horen schallen en de klokken horen luiden. En de kleine koningin kleedde zich aan en ging naar binnen. Misschien moest zij ver achterin plaatsnemen. En alles verliep goed, al het zingen, en alle koorzangen. Toen liep voorganger Salomo naar de preekstoel. En zij bemerkte hoe verbazend... Haar kleine hart begon te branden. Wel, misschien had zij die dag bij de boekentafel enige boeken daarover gekocht. Zij ging die avond weer naar buiten, en ze las, en ze las. De volgende dag, zij... dag na dag...
63 Tenslotte werd haar gebedskaart afgeroepen. Ze had er helemaal geen drukte over gemaakt. Zij wachtte op haar beurt. En toen het zover kwam dat zij voor Salomo kwam te staan – zei de Bijbel – toen was er niets dat voor Salomo verborgen bleef of hij maakte het haar bekend. Amen. Salomo, een geest van onderscheiding, vertelde haar de geheimen van haar hart. Jezus zei dat die koningin zal opstaan in het oordeel en die generatie zal veroordelen omdat daar Eén groter was dan Salomo.
Kijk wat ze zei. (We gaan eindigen.) Kijk wat ze zei. Ze zei: "Alles wat ik gehoord heb, was waar, en meer dan ik gehoord heb." Kijk, het wonder werd toen aan haar verricht. Ziet u, zij kwam helemaal vanuit Scheba vandaan en hij hier was een Jood. En daarom wist hij niets over haar. Maar toen zij in zijn tegenwoordigheid stond, openbaarde hij al de geheimen van haar hart, vertelde haar de dingen die zij wilde weten. Alles wat in haar hart was, maakte God aan Salomo bekend.
64 Ziet u het niet? Diezelfde God... Hoe zou u het telepathie kunnen noemen? Hoe zou u het een duivel kunnen noemen (oh), terwijl u niet beseft dat ik hier sta en weet wat u daarginds ervan denkt? Hoe kunt u twijfelen? Hoe... Wat er is met mijn volk aan de hand? Wat... Kunt u niet zien dat diezelfde God dezelfde natuur heeft, dwars door heel de Bijbel heen, overal?
En ze draaide zich om en ze zei: "Gezegend zijn de mannen die met u zijn, die hier staan en elke dag die grote gave van God kunnen zien werken. Hoe gezegend zijn deze ogen die hier zijn en het zien!"
Jezus zei: "Zij zal opstaan in het oordeel en dit geslacht veroordelen, want zij is gekomen van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en Eén groter dan Salomo is hier."
En, Christenvrienden, kijk: Eén groter dan Salomo is hier. De Heilige Geest Zelf is hier. Christus in de gedaante van de Heilige Geest is hier bij ons, en bewijst hetzelfde wat Salomo had, alleen is het hier vandaag vele malen groter; met vijfentwintighonderd jaren van geschiedenis van dezelfde Geest Die in de gemeente werkt. Eén groter dan Salomo is hier.
Haar hart werd geraakt. Zij had zoiets nooit eerder gezien. Het was niet gewoon voor haar. Zij wist dat het waar was.
Laat me hier nog even iets zeggen. Wanneer mensen, werkelijk oprechte mensen, iets kunnen zien wat waar is, verandert dat hun mening. Dat is zo. En eigenlijk zijn er heel wat in de wereld vandaag verlangend om te zien wat wij afwijzen. Dat is waar. Zij willen iets zien wat echt is.
65 Dit kleine verhaal... Het zou nu wel eens precies van pas kunnen komen. Ik wil het vertellen. U weet allen dat ik jaag. Ik ben... ik houd van jagen. Mijn moeder, die pas geleden is overleden, was bijna een half Indiaanse. En ik heb heel mijn leven gejaagd. Het eerste wat ik ooit kocht... De hele dag pootte ik zoete aardappelplanten waar ik een kwart dollar voor kreeg. Daarvan kocht ik een stalen valstrik en ving een konijn, verkocht het konijn voor vijftien cent, dan kocht ik nog twee valstrikken: startte zo met de zaak. Ik was pas ongeveer zes jaar oud. Sindsdien ben ik bezig geweest met jagen en vallen zetten. En ik trek gewoonlijk de noordelijke bossen in en verder omhoog om te jagen.
En ik had daarboven een goede jager als partner en hij was een geweldige jager, echt een goede schutter; en een man waarover je je geen zorgen hoefde te maken dat je hem in de bossen zou kwijtraken. Hij wist hoe hij eruit moest komen. En ik hield ervan om met hem te jagen. Maar hij was zo wreedaardig. Hij had ogen als een hagedis. U kent die vreemd uitziende ogen zoals vrouwen ze vandaag proberen te verven. Hagedisachtig, weet u. En daarom is ze...
Het was een heel fijne man, maar hij was wreed. Hij was gewend om reekalveren te doden alleen maar om mij me slecht te laten voelen. Hij... Hij wist dat ik...
66 Nu is het goed om een reekalf te doden; dat is in orde, mijn jagerbroeders, als de wet het toestaat dat u een kalfje dood. Dat is goed. Abraham doodde een kalf en bereidde het voor God, en God at het. Dat is waar. Dus het geslacht of de grootte heeft er niets mee te maken. Maar wie alleen doodt voor het plezier van doden, is een moordenaar. Ik geloof niet in het vernietigen van dingen. Ik was zelf gedurende zeven jaar jachtopziener, zoals u weet. Vergeet nu niet om altijd eerlijk en recht te zijn met deze dingen En hier was een...
Hij zou die kalfjes schieten en ze misschien niet eens oprapen, alleen maar om mij me slecht te doen voelen. Gewoon wreedaardig... En ik probeerde met hem over God te spreken. En als ik God zou noemen, dan stond hij daar met zijn hoofd achterover te lachen. Dus... Maar ik dacht dat er diep in hem iets zou kunnen zijn wat een goed mens was. Je weet niet... Wijs een mens nooit helemaal af. Doe gewoon uw best, houd vol. Laat het afwijzen aan God over.
67 Dus ik... Op een dag ging ik daarheen en het was laat in het seizoen. En die witstaart herten daarboven, my. U spreekt over Houdini dat hij een ontsnappingskunstenaar is, hij was een amateur vergeleken bij hen. In ieder geval, wanneer er op hen geschoten werd, waren zij plots verdwenen. En op maanverlichte nachten aten ze 's nachts en kropen overdag onder de struiken, trokken zich terug in het kreupelhout. Je vindt ze nooit.
En er viel die avond een fijn laagje sneeuw, ongeveer vijftien of twintig centimeter dik; goed weer om sporen te zoeken. En we gingen op pad om te jagen. We droegen altijd een thermosfles vol met hete chocolademelk bij ons, want dan zou – als wij ergens ronddoolden in de bossen, of een hert hadden gedood en terug moesten lopen, of in een sneeuwstorm kwamen – die chocolade je helpen op de been te blijven. Het is beter dan koffie of iets anders omdat er brandstof en voeding in chocolade zit. We hadden elk ongeveer een liter in onze shirt, en een sandwich.
En we hadden de hele morgen gelopen en hadden zelfs geen spoor gezien. En het was al over half twaalf of twaalf uur toen wij bij een open plek kwamen, ongeveer de afmeting van dit gebouw hier. En hij liep voor mij uit. En gewoonlijk gingen wij ver omhoog boven de boomgrens uit, en dan zouden wij... Dan zou hij zich afscheiden en gingen wij elk een kant uit en liepen zo verder. En als wij een hert hadden geschoten, zouden we die ophangen. En we wisten wanneer we naar het basiskamp terug zouden keren. We zouden dan die avond daar terug zijn, of, als we er niet waren, maakten wij ons geen zorgen om elkaar. We konden ons redden in de bossen en kwamen dan de volgende dag terug.
68 Toen dacht ik dus dat hij van plan was zich af te scheiden, want wij waren aardig hoog geklommen. En de herten rennen gewoonlijk de bergen in wanneer zij geschrokken zijn. En toen stopte hij bij deze plek en ging zitten. En ik dacht dat hij in zijn shirt naar deze thermosfles reikte om die te pakken om onze lunch te eten; daarna zouden wij van elkaar scheiden en weggaan. In plaats daarvan trok hij dit kleine oude fluitje eruit.
Hij had een fluitje gemaakt dat net klonk als een klein babyhertje dat om zijn mama roept. U weet hoe... u weet hoe een kalfje doet, dat grappige geluidje. Welnu, hij had een fluitje gemaakt dat precies zo klonk. En ik zei die ochtend nog voor wij weggingen tegen hem: "Bert, dat ga je toch niet gebruiken?"
Hij zei: "Ach, jij bent net als de rest van de predikers. Jij zult nooit een jager worden. Je bent te lafhartig." Zei: "Doe niet... doe niet... doe niet... Je bent... Jullie predikers zijn te lafhartig om jagers te zijn." En toch moest ik gewoonlijk zijn wildvangst aannemen.
69 Maar hij was hoe dan ook van plan dit hertje te schieten. Daarom reikte hij in zijn shirt en trok dit fluitje eruit. Ik zei: "Dat ga je niet doen."
Hij zei: "O, kom tot jezelf, Billy. Verman je." Er was daar een sneeuwbank en hij blies op dit fluitje.
En ik dacht, wel, wij hadden geen spoor gezien, we zouden niets raken. Maar tot mijn verbazing op ongeveer de afstand van de afmeting van dit gebouw, kwam een prachtige, grote witstaart hinde overeind. Nu, dat is het moederhert: hinde. Haar grote oren stonden wijd rechtop, haar grote mooie ogen keken rond. Wat was er aan de hand? Het gaf niet hoe goed zij verscholen was, een baby, haar baby riep, het was in nood. Zij sprong op. Ze begon rond te kijken. Wij stonden nog geen dertig meter bij haar vandaan.
Hij keek naar mij met die hagedissen-ogen en ik dacht: "O my." En hij blies er weer op. En dat hert liep regelrecht naar die opening. Nu, ieder die op herten jaagt, weet dat dit absoluut ongewoon is. Zij zullen dit niet doen, vooral wanneer er op hen geschoten is, en dan ook nog op deze tijd van de dag: ongeveer elf of twaalf uur. Ze liep regelrecht naar de open plek.
En ik keek naar haar, en ik begon te denken: "Die moeder; hij misleidt haar. Hij blaast op dat fluitje net alsof een baby huilt, haar baby. En zij is geen huichelaarster. Zij doet niet alsof; zij is geen actrice. Maar zij is een geboren moeder. Het is instinctmatig in haar. Zij is een moeder, en dit is een huilende baby. Zij was een echte, geboren moeder. Het lag in haar."
70 Zij stapte nog verder. Hij keek mij opnieuw zo aan. Ik schudde zo met mijn hoofd. Hij... Ik bukte. Ik hoorde die huls van een 180 gram hagelpatroon [De huls explodeert in de vorm van een paddestoel en maakt ernstige verwondingen – Vert] in de kamer van die .30–60 schuiven, en met de telescoop richtte hij het geweer. Ik wist dat binnen een paar ogenblikken, wanneer hij die trekker aanraakte – nooit miste hij – dat hij haar trouwe hart dwars door haar heen zou blazen.
En: "Hoe kon hij dit doen?" Ik dacht: "Alleen een dergelijke wrede man zou die moeder daar willen doden, die probeert haar baby te vinden en daar naar haar baby zoekt; en hij wil haar trouwe hart regelrecht uit haar blazen." Ik dacht: "Wat een wrede kerel moet dat zijn. Hij zal dat toch zeker niet doen."
En toen de grendel van het model 70 geweer op die manier naar beneden werd gehaald, hoorde het hert dat, en ze draaide zich om en zag de jager. Maar bewoog zij zich? Beslist niet. Waarom? Ze was een moeder. Dood of geen dood, haar baby was in moeite. Zij probeerde die baby te vinden. Ze was overal aan het rondkijken. De baby riep. Ze kon dat niet helpen. Ze was een moeder.
71 Ik begon bijna te huilen. Ik keerde mijn hoofd af en dacht: "God, ik kan er niet naar kijken. Hoe kan hij dat doen, het hart van die arme moeder eruit blazen terwijl zij daar staat te zoeken naar haar baby? Een echt toonbeeld van trouw, en hoe kan hij het doen?" Hij richtte zo, deze durfal. Ik keerde mijn rug er naartoe. En ik zei in mijn hart: "Hemelse Vader, laat het hem niet doen. Sta het hem niet toe. Hoe kan hij het doen? Hoe kan hij het hart van die moeder er zo uitschieten, terwijl zij op die manier haar baby probeert te vinden?"
En ik wachtte, en het geweer ging maar niet af. Ik wachtte wat langer; het geweer vuurde nooit. En ik draaide mij om en keek. En hier is de wijze waarop de loop van het geweer ging: die schudde alleen maar. En hij keek op en de tranen liepen over zijn wangen, zijn lippen trilden. Hij nam het geweer en wierp het op de sneeuwbank, greep mij om mijn broekspijp en zei: "Billy, ik heb er genoeg van. Leid mij naar die Jezus waarover jij spreekt."
Hij is nu een diaken in een Baptistenkerk. Daar op die sneeuwbank leidde ik hem tot Christus. Hoe kwam dat?
Hij zag iets wat echt was. Hij zag iets wat geen namaak was. Hij zag dat daar iets was wat onvervalst was. Hij wist dat daar iets achter stak. Zij was een moeder. Zij was een geboren moeder.
72 God, maak mij een zodanige Christen. Maak mij zo dat ik een Christen kan zijn, zodat ik zo echt kan zijn dat mensen die naar iets echts uitzien iets echts kunnen zien en weten dat Christus werkelijkheid is. Laten we onze hoofden buigen.
Hoevelen hier binnen... Wees eerlijk. Nog even, wilt u? Wees eerlijk. Hoevelen van u zouden graag dat soort willen zijn van... evenveel Christen te zijn als dat hert een moeder was? Steek uw hand op, zeg: "Ik, broeder Branham. Ik wil dat soort Christen zijn." God zegene u.
73 Hemelse Vader, hoe weinig wist ik die dag, daar staande in die sneeuw met mijn natte voeten, terwijl die man mijn benen vasthield en snikte en huilde... Wel, ik neem aan dat het hert daar nog steeds is met haar baby. Ik hoop het. Ze had geen idee van wat ze aan het doen was.
Maar God is in staat vanuit deze stenen te spreken. Deze wreedaardige man zag iets echts. Hij had zoveel schijngeloof en geveinsdheid gezien. Daar hijzelf een jager was, moest God op die manier met hem handelen, om te zien dat er iets bestond wat echt was. En als hij vandaag nog leeft, is hij een lieflijke wedergeboren Christen. Hoe danken wij U daarvoor, Vader.
Ik heb enige ogenblikken geleden, zo om en nabij, en misschien nog wel meer dan dat, drie- of vier- of vijfhonderd handen zien opgaan, omdat zij een echte Christen willen zijn, Heer. Ik heb deze week een paar uitbranders moeten geven, God; heb erover gehuild, heb me afgevraagd wat mijn broeders ervan denken, me afgevraagd wat U ervan denkt. Ik heb geprobeerd eerlijk te zijn, Heer. De mensen zaten zich te verbazen. Mag het nu allemaal voorbij zijn, Heer. Mag het gewoon allemaal verbroken en in orde zijn. Mogen wij komen tot de God van Wie wij weten dat Hij waarachtig is. Ieder van ons kan die ervaring van een waarachtig geboren Christen hebben, evenzeer als dat hert een moeder was. Schenk het, Heer. Hoor ons, bid ik U.
74 Terwijl nu ieder met zijn hoofd gebogen zit, en uw ogen gesloten, wil ik dat u gewoon in uw hart een klein gebed bidt: "God, wees mij genadig." Dat is goed. Heb gewoon geloof. Twijfel niet.
O, God... Ieder van u die voelt dat Christus vlakbij is, steek uw hand op en zeg: "Ik geloof dat Hij vanavond werkelijk dichtbij mij is. Ik voel nu Zijn tegenwoordigheid." God zegene u. Blijf bidden. Dat is goed. "God, ik verlang het te zien." Heb slechts geloof. Geloof. "Maak mij een Christen, Heer, evenals... evenveel Christen als dat hert een moeder was."
75 Hoeveel zijn er nooit eerder in de samenkomst geweest? Steek uw hand op, die nooit in de samenkomst is geweest. Wel, God zegene u, velen. Doe voor een ogenblik uw hoofd omhoog als u uw gebed hebt beëindigd. Ik wil dat u deze kant opkijkt.
Deze week heb ik verteld over een Jezus Die leeft. Ik heb het u niet verteld vanuit een geloofsbelijdenis; ik heb het u verteld uit een Bijbel, door Zijn Woord. Ik gaf Zijn belofte dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden, en voor immer. Gelooft u dat? Welnu, als Hij... Als u iets echts kon zien, dan zou u het willen hebben, is het niet? U wilt niet... U wilt geen enkel surrogaat; u wilt iets echts.
Moge God u hier vanavond laten zien dat ik u de waarheid heb verteld. Hij is de Messias Die leeft. Twijfel nu niet. Geloof. Kijk deze kant op en zeg in uw hart tot Christus: "U bent die Hogepriester. Ik geloof het." Onthoud dit. Laat me duidelijk maken: ik ben niet de Hogepriester. Ik ben slechts uw broeder. Hij is de Hogepriester. Mijn aanraking betekent niets. Zijn aanraking zal het doen. Uw aanraking is waarop Hij wacht, uw aanraking, uw geloofsaanraking. En als Hij dat in Zijn dag deed, zal Hij het vandaag weer doen. Gelooft u het niet?
76 Die man die daar zit met hoge bloeddruk, zijn hand tegen zijn kaak, gelooft u dat God uw genezing van die hoge bloeddruk zou willen toestaan, meneer? Gelooft u het? Steek uw hand op en zeg: "Ik accepteer het." Ik ken de man niet. Maar dat is waar.
De dame die daar naast u zit, heeft een onregelmatige cyclus. Als zij met heel haar hart zal geloven... Gelooft u het, zuster? Steek uw hand omhoog. Is dat iets werkelijks? Dat is Jezus Christus, de Zoon van God.
Zoals die vrouw daarginds, die kon aanraken door het voelen van haar zwakheden, zo raakte die vrouw ook aan. Twijfel alleen niet. Heb geloof.
De dame die hier vlakbij zit, heeft kanker. Ze bidt voor kanker. Ze heeft ook een kleinkind waarvoor zij bidt. Het kleinkind ontwikkelt zich niet goed. Gelooft u dat God zal genezen? Ik ben een onbekende voor u. Als dat waar is, wuif dan met uw hand.
Nu, waarom had u gisteravond niet allemaal dat soort geloof? Geloof gewoon. Twijfel niet. Let uw hand op die dame precies naast u. Wilt u mij een gunst bewijzen? Zij lijdt aan een keelaandoening. Heb slechts geloof.
77 Ziet u hoe gemakkelijk het is als u het eenvoudig gelooft? Twijfel niet. Geloof het met heel uw hart. Is Hij niet goed en wonderbaar? Is dat niet echt?
Een man die hier vlakbij zit, lijdt aan complicaties, heeft een maagkwaal, leverkwaal. (God, laat het hem niet missen.) Meneer Brines, geloof. U hebt het. Het is te lieflijk nu. Doe niet... doe niets om het te onderbreken. Laat het doorgaan. Ik ken de man niet; ik heb hem nog nooit gezien. God in de hemel weet dat, en hier is mijn Bijbel over mijn hart. Hij kan mij nu op slag doden.
Wat heeft hij aangeraakt? Wie raakte hij aan? Wie het ook was daarginds, als wij elkaar niet kennen en wij vreemden voor elkaar zijn, steek dan uw hand op. Wie de persoon ook was, en wie van de mensen geroepen werd, als wij vreemden voor elkaar zijn, steek dan uw hand op. Wij kennen elkaar niet. Steek uw handen op, wie die mensen ook geweest zijn die er zojuist uitgeroepen werden. Welzeker. Ziet u?
78 Wat met iemand aan deze kant? Een dame die daar zit, kijkt mij recht aan; zij is doodsbang voor die kanker. Zij vraagt het zich af. U vraagt zich af of u het bent. "Ben ik het?" Dat is degene tegen wie u spreekt. Ik zal u vertellen wie het is. Uw naam is mevrouw Brown. Nu weet u tegen wie ik nu spreek. Gelooft u dat God u heeft genezen? Als u het gelooft, steek dan uw hand op en zeg: "Ik accepteer het." God zegene u.
Die alcoholist waarvoor u bidt; geloof. U probeerde het met heel uw hart, maar het werkte niet zo goed. Maar maak u geen zorgen. Hij weet ervan. Nu, als dat waar is, wuif dan zo met uw hand. Niemand weet dat, behalve u en God en ik. Hoe zou ik kunnen weten waarover u bad? U moet wel geloven. U moet wel geloof hebben. Twijfel niet.
Die kleurling-dame die bij u zit uit Portland. Ja. Gelooft u met heel uw hart? Mevrouw Beck, u kunt... u kunt naar huis gaan en ook gezond zijn. Jezus Christus genas u. Amen.
79 Gelooft u dat hier vanavond iets echts is? Wie is het? Jezus Christus, de Zoon van God. Gelooft u dat niet? Nu, als u een echte Christen wilt zijn, geloof mij dan. Hoe zou ik hier kunnen staan? Hoe zou de Heilige Geest hier binnen zo kunnen werken door een huichelaar? Denkt u dat God een huichelaar zou eren? Beslist niet.
Ik heb beslist wel een opvatting over Hem na twintig... eenendertig jaar van dienst, en met zeven keer de wereld rond te zijn gegaan. Natuurlijk zijn er allerlei... God zou dat niet toestaan. Ik vertel u de waarheid, vrienden. Dit is de waarheid. En het is werkelijk waar.
Ik weet dat het precies nu... Ik ben er ver overheen. Ik zou... Ik vertelde u dat ik die gebedskaarten zou oproepen, maar het is al bijna tien uur. Ik weet niet waar de tijd blijft. Het spijt me dat ik u zo lang houd. Ik beloofde het niet te doen. Ik probeer er alleen voor een ogenblik van weg te komen.
80 Zo helpe mij, en de God des hemels weet dat het de waarheid is. De Engel van God, Die u op de foto ziet, is nu precies hier op het podium. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Kijk, iets echts. Geloof het. Als ik hier morgenmiddag moet staan totdat de zon ondergaat, tot tien uur morgenavond, dan zal ik bidden voor een ieder die gebed verlangt en deze gebedskaarten heeft, als u mij vanavond maar niet te lang zult vasthouden.
Ik vraag me iets af. Ik was bezig u een vraag te stellen. Ieder van u die weet dat u niet net zoveel Christen bent als dat dat hert een moeder was, terwijl u hier vlak voor uw gezicht iets ziet...
Ik zag daar precies weer iets gebeuren, die vrouw die daar zit.
Hier is de man met die prostaatkwaal, moet 's nachts opstaan. God zegene u, broeder, het is voorbij. Het wervelt nu overal heen, gewoon overal naartoe. Toen die ongelovige iets zag wat echt was, was hij gereed zich precies daar te bekeren.
81 Ik vraag me vanavond af of we niet een goede toewijdingsdienst zouden kunnen hebben, nu direct. Laat mij eerst voor u bidden, waar u ook zit. Laat mij bidden over deze zakdoeken. Laten we onze hoofden buigen.
Hemelse Vader, ik leg mijn handen op deze zakdoeken. Zegen ze in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. God, waak hierover. En hemelse Vader, er zijn in het gehoor velen ziek. Velen bidden daar voor hun geliefden. Ik kan het voelen, het zien. Zij zien dat er iets gaande is, Heer. Ik word zwak, steeds zwakker.
Ik bid, God, help mij. Help mij nu een gebed van geloof voor hen te bidden, God. Zij zaten hier en moesten de hitte verdragen, velen van hen komen door moeilijkheden. Laat hen het vanavond niet missen, God. U... U bent hier om het te doen. Laat... laat hun het echte zien.
82 Vader God, er was eens een kleine jongen die de schapen van zijn vader hoedde. Wij kennen hem als David. Hij was geïnteresseerd in zijn vaders schapen. Deze had hem de zorg gegeven over die schapen en hij moest op hen letten. Geen van hen moest verloren gaan. En er kwam een leeuw en greep er een.
Kleine David had geen magnum geweer. Hij had alleen een slinger, maar hij vertrouwde op U. Hij ging er op af. Hij kreeg dat schaapje te pakken dat die leeuw had weggenomen. Hij sloeg de leeuw dood en bracht het schaap terug naar schaduwrijke, grazige weiden, en legde hem neer aan stille wateren omdat het zijn vaders schaap was.
En dierbare hemelse Vader, vanavond hebben ziekten zoals een hartkwaal, kanker, tuberculose, verlammingen... deze duivelse leeuwen zijn binnengekomen en hebben enige van Uw schapen gepakt en slepen ze weg. Zij sleepten zich door elke dokterspraktijk en kliniek. Hij sleept hen weg. Ik ga ze vanavond achterna, Heer.
Ik heb niets dan deze kleine slinger van gebed. Maar U beloofde: "Het gebed des geloofs zal de zieke oprichten." Zij zijn Uw schapen en ik ga hen achterna.
Satan, je zult ze moeten loslaten, ik breng hen vanavond terug door een gebed des geloofs. Laat hen los en laat hen gaan. Ik eis hen op voor de Here God. In de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, moge jouw greep van ongeloof over dit gebouw worden verbroken en elk van hen genezen worden. Sta het toe, Vader, in Jezus' dierbare Naam.
83 Betwijfel het niet; geloof het. Gelooft u het? Steek uw hand omhoog en zeg: "Ik geloof het, broeder Branham. Ik geloof het." Als God hier kan staan en gebruikt voor dit... Zei Hij ook niet: "Het gebed des geloofs zal de zieke oprichten?" U hebt het in alle opzichten gebruikt.
Welnu, hoeveel zijn er hier binnen die God niet kennen en een Christen willen worden, steek uw hand omhoog. Zeg gewoon: "Ik wil mijn hand opsteken, broeder Branham, ik wil een Christen worden." Hoeveel kerkleden zijn er hier die eigenlijk weten dat u niet leeft op de wijze waarop u behoort te leven? Er zijn dingen die u niet kunt begrijpen, u bent helemaal in de war, u weet niet wat u moet doen, en u zou werkelijk graag een echte Christen willen zijn? Steek uw hand op en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u.
Ik vraag me af, terwijl wij een lied zingen, of onze organist ons een akkoord wil geven: Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst heeft liefgehad.
84 Ik vraag mij af, met zovelen die geloven dat God mijn gebed zou verhoren, en u hebt God voor die nood nodig, of u dan niet wilt komen en zeggen: "Ik wil mijn leven en ziel overgeven... Ik zie iets uit de Bijbel wat echt is, iets wat waar is, en ik kom vanavond naar voren om rondom het altaar te staan. Ik kom nu om mijn standpunt in te nemen. En voortaan, vanaf deze dag, zo helpe mij God, wil ik mijn leven aan Hem opdragen. Ik wil een beter lidmaat in mijn kerk zijn. Ik wil een meer toegewijde Christen zijn. Vanaf dit uur doe ik alles weg wat van de wereld is. Vanaf dit uur ga ik door Gods genade een echte Christen zijn. Ik kom naar voren, broeder Branham, om hier te staan. Ik wil dat u voor mij bidt."
Wilt u komen terwijl we zingen? Kom. Sta direct op en kom. God zegene u, dat... Wie u ook bent, kom nu gelijk. Dat is het. Toewijding, dat is wat wij willen.
Ik heb Hem lief (Hebt u Hem echt lief? Betekent uw ziel nu alles voor u?)
Heb Hem lief
Omdat... (Ik wil proberen u de hand te schudden...?...)
[Broeder Branham schudt handen met degenen die rondom het altaar zijn gekomen en loopt weg van de microfoon zodat zijn woorden niet verstaanbaar zijn – Vert] ... samen bij het altaar...
85 Wilt u niet komen en uw leven toewijden? Als u een Christen bent en niet leeft in overwinning zoals u zou moeten; en weet, dat als Jezus vanavond zou komen, u niet gereed bent om te gaan. U zou bevreesd zijn. Er zou daar iets verkeerd zijn. Als u naar huis ging, de straat op ging, en uw hart begon te bezwijken... De dokter moet uw pols onderzoeken en zegt: "O, o, er is niets meer aan te doen. Ze zijn heengegaan."
Wat met een auto-ongeluk en het bloed begint te stromen, en u voelt dat uw hart het gaat begeven; u ligt onder een auto vastgenageld... O, u wenste dat u gekomen zou zijn. Het is dan te laat. Kom nu. Neem geen enkel risico, vrienden. Kom.
86 Nu, laat mij u vertellen dat u nooit meer iets zult zien wat echt is van God totdat u Jezus van aangezicht tot aangezicht ziet, omdat dit precies is wat Hij deed toen Hij hier was. En Hij zou het opnieuw doen als Hij hier zou staan terwijl deze dag gaande is. Wilt u niet komen?
Ik heb (Iedereen, zing! Laten we onze handen opheffen), ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding verwierf
Op Golgotha's kruis.
Op een dag wenst u dat Hij zal zeggen: "Het is goed gedaan, Mijn goede en getrouwe dienstknecht. Degene die zijn zonden zal belijden..."
"Maar als ik ongerechtigheid in mijn hart bemerk, zal God mijn gebed niet horen", zei David. Wat is ongerechtigheid? Ongerechtigheid is iets waarvan u weet dat u doet wat u niet behoorde te doen, en toch wilt u zich er niet van bekeren. Als ik ongerechtigheid in mijn hart bemerk, en weet dat ik het moest doen en het niet doe, dan heeft God toegezegd, heeft de Bijbel beloofd, dat God uw gebed niet zal horen. Als u weet dat u het moest doen en het niet wilt doen. Is dat waar, broeders? Is dat waar, prediker broeders? Het is waar, als u ongerechtigheid bemerkt...
87 Nu, als u tot deze kerken behoort, en u zegt: "Wel, daar staat mijn voorganger. Hij gelooft dat ik een Christen ben." Goed. Kom, wijd u opnieuw toe. Uw voorganger zal er blij mee zijn. Zeker zal hij dat. Hij zal blij zijn dat te weten. Hij weet dat het werkelijke oprechtheid is, dat het de wens van uw hart is om te doen wat juist is. Ik heb... Als het mijn gemeente was, zou ik het zeker zijn. En u bent mijn gemeente. De hele wereld is mijn werkterrein. Daarom bent u mijn gemeente, en ik zou blij zijn.
Wijd uw leven toe terwijl wij nog eenmaal zingen. Dan zullen we gaan bidden. Kom nu.
Ik heb Hem lief (...?... Hem liefheeft.) Ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad
En mijn redding verwierf
Op Golgotha's...
[Broeder Branham begint Ik heb Hem lief te neuriën – Vert]
Laten wij nu onze hoofden buigen en neuriën. Ik ga nu naar beneden om naar de mensen toe te gaan. Iedereen bidt. Nu, komt u hier. Het enige wat u nu kunt doen, is vanuit uw hart belijden, belijd uw fouten en geloof.
88 Nu, God heeft u hier naar voren zien lopen. Hij is oneindig. Hij weet het allemaal. En Hij heeft u hier naar voren zien lopen. Hij was Degene Die tot u sprak. Hij kende uw hart. Hij sprak en u kwam naar voren. Hij ziet u op dit moment. Belijd uw verkeerdheid en zeg: "God, het spijt mij wat ik heb gedaan. Help mij vanavond, Heer; ik wil voor U leven. Met uw genade zal ik U trouw blijven tot het einde der wereld. Ik wil Uw dienstknecht zijn." Laat nu iedereen in de zaal zich buigen en bidden.
O, God, onze Vader, wij naderen Uw troon van genade. Rondom dit altaar staat een grote groep mensen. Velen van hen zijn leden van kerken. Sommigen van hen hebben misschien nog nooit een bekentenis gedaan. Sommigen hebben het wel gedaan en hebben gefaald. Maar, God, ik weet dat U vertrouwen hebt in iemand die, terwijl hij probeert en faalt, dan genoeg soldaat is om op te staan en het opnieuw te proberen.
God, ik bid dat U elk van hun verzoeken wilt beantwoorden. Zij staan hier nu met hun hoofd en hart gebogen. Zij geloven U. U bent hun God. Zij belijden hun fouten, en ze verlangen in orde te zijn, Heer. Zij wensen dat alle ongeloof van hen wordt weggenomen. Laat hun kleine omringende zonden – waartoe men gemakkelijk vervalt – laat ze vanavond van hen worden weggenomen om nooit meer terug te keren.
89 Ik pleit voor ieder van hen. U sloeg hen gade toen zij van hun zitplaats opstonden, van het balkon afkwamen, uit de zijpaden kwamen. U zegt: "Wel, dat... ik had daarginds kunnen blijven staan en evengoed hetzelfde hebben gedaan." God, de altaaroproep was om hierheen te komen, en dat toont dat zij niet beschaamd waren om hun verkeerdheid toe te geven. En zij zijn gekomen om te bekennen voor God en de heilige engelen, te bekennen voor hun medemens, dat zij verkeerd zijn geweest en in orde willen zijn. Toen zij hier naartoe liepen, betekende hun eigen wandeling hierheen hun bekentenis.
Nu beloofde U dat zij vergeven zouden worden, en ik weet dat zij dat zijn, Heer. En ik geef ze nu aan U over, als Uw dienstknecht, in een woord van gebed, gelovend, voelend in mijn hart dat de Heilige Geest zeer verheugd is met wat zij hebben gedaan.
90 En ik bid, God, dat zij heel de rest van hun leven een overwinnend leven zullen leven, moge het overige van hun dagen vol van overwinning zijn. Mag Satan, mogen ziekten hen verlaten. Mag er geen ding zijn wat hen hindert. En mogen zij U dienen al de dagen van hun leven. En op een dag zullen zij, als U vertoeft, bij het doodsuur aankomen, en de oude kille winden beginnen over het bed los te breken, of de koude dampen van de Jordaan trekken over hun gezicht. Dan weten wij dat het oude schip van Sion op haar fluit zal blazen en langs zal komen om die pelgrim op te pakken en over de rivier te brengen. Schenk het, Here. Laat hen veilig landen in het land der belofte.
Geef hun eeuwig leven, Heer, en wek hen op in de laatste dagen. Sta het toe, Heer. Mag elk van deze kerkleden morgen naar hun kerk gaan met een stralend gezicht en een getuigenis voor de glorie van God, omdat zij vanavond een nieuw Anker hebben gevonden en nu toegewijde Christenen zijn voor Uw dienst. In Jezus' Naam beveel ik hen, met mijn gebed, aan U aan.
En, o Heer, als ik genade heb gevonden in Uw ogen, neem ieder van hen aan. Ik geef ze aan U met heel mijn hart, in Jezus' Naam.
91 Nu wil ik dat degenen hier rondom het altaar die gekomen zijn om hun bekentenis te doen dat u verkeerd bent geweest, als u gelooft dat God u vergeeft, dat u uw handen zo opheft. Hef uw handen omhoog en zeg: "Ik voel in mijn hart dat God mij vergeven heeft. En vanaf deze avond beloof ik plechtig dat ik God de rest van mijn leven beter zal dienen."
Nu wil ik dat u zich omkeert naar het gehoor. Draai u even om, u allen bij het altaar. Draai u om naar het gehoor, zo op deze manier. Hef nu uw handen opnieuw omhoog naar het gehoor en zeg hierbij: "Bid voor mij." Zeg het met mij: "Bid voor mij." Allen die... De mensen die hier staan, spreek mij na: "Bid voor mij, [Degenen bij het altaar herhalen wat broeder Branham zegt – Vert] dat ik altijd trouw aan God zal zijn. Ik weet, broeder en zuster, dat ik God wil dienen en ik verlang naar uw gebeden."
92 Nu, u allen in het gehoor die dit willen doen, steek uw hand naar hen uit en zeg: "Mijn broeder en zuster, [De gemeente spreekt broeder Branham na – Vert] ik zeg u plechtig mij gebed en ondersteuning toe, mijn liefde en mijn trouw, als mijn broeder en zuster. God, helpe mij om zo te doen." Amen.
Welnu, allemaal met onze handen omhoog naar God...
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief...
[Broeder Branham spreekt met de voorganger – Vert] Goed, voorganger. Denk aan de diensten voor morgen (sorry voor het laat zijn), vertel hun dat ik hen allemaal zal nemen, al moet ik morgenavond tot middernacht blijven.