Toon ons de Vader en het is ons genoeg
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder Borders. Laten wij nu God vragen betreffende onze verzoeken. Maak het bekend door uw hand op te steken: "God, gedenk mij."
Onze hemelse Vader, wij zijn nu gekomen tot de sluitingsdienst van deze kleine korte campagne. Wij danken U, Vader, met ons hele hart voor wat U voor ons hebt gedaan, deze groep mensen. En op onze harten is met de onuitwisbare inkt van God geschreven dat Jezus Christus nog steeds levend is, en altijd leeft om voorspraak te doen. Wij danken U daarvoor.
Wij bidden, Vader, dat er niemand uitgesloten zal worden, dat iedere persoon die in de Goddelijke tegenwoordigheid is, mag ontvangen waarvoor hun hand werd opgestoken. Breek het Brood des levens nu verder voor ons, Vader, terwijl we wachten, om ons geloof te bemoedigen. In Jezus' Naam vragen wij het. Amen. U mag gaan zitten.
2 Er is altijd iets met een samenkomst zodat het moeilijk is om te vertrekken. Wij vechten, strijden, en worstelen door de landen heen, maar dan, tegen de tijd dat wij tot een plaats komen waar je elkaar echt begint te leren kennen, moet je stoppen en ergens anders heen gaan. De broeders vertelden mij net een paar ogenblikken geleden, de broeder daar, dat u mij allen weer uitgenodigd hebt. Ik dank u daarvoor. Dat toont dat u nog steeds van het Woord houdt. Ik dank u zeer.
En ik ga nu naar Vancouver Island. Ik begin daar dinsdagavond, ginds in een plaats genaamd Port Alberni... Alberni. Port Alberni, geloof ik dat het is, helemaal aan het andere eind van Vancouver Island. Ik ben daar op dinsdag, woensdag en donderdag. En dan vrijdag, zaterdag en zondag ben ik terug in Victoria, op het eiland. Dus, als enigen van uw familie daar in de buurt wonen, wel, wij zouden zeker blij zijn om u te daar te zien. En ik heb... Morgen zal ik op reis zijn.
3 De broeders hebben aangeboden om mij mee te nemen om hier te gaan vissen. O my, wat zou ik dat graag doen. Ik houd daar gewoon van. En broeder Rasmussen bracht mij de laatste keer dat ik hier was, hier naar Coos Bay, of iets dergelijks. En, o, ik ving een zeer grote vis die... Ik was bijna... Ik kan nog steeds die ruk aan het eind van de lijn voelen. Maar ik houd er gewoon zo van, maar...
Weet u, ik wou dat ik dat kon doen, en dan gewoon in de boot zitten en met de broeders praten, en van alles. Het zou zo'n geweldige tijd zijn, daar ben ik zeker van. Maar ik kan het gewoon niet doen, omdat die boten die heen en weer gaan overvol zijn met mensen. Wij moeten misschien een dag wachten om daar te komen. En op de boten is het zo druk, zeggen ze, soms brengen ze vierhonderd of meer auto's in één keer over. Iemand vertelde mij dat je op veel plaatsen de dag ervoor een reservering moet maken om over te kunnen steken. Maar ik wou dat ik die vistrip kon maken, broeders. O my. Ik hoop dat het u lukt om te gaan. En ik zal ervan genieten omdat u het doet. Ziet u?
4 Maar eens, ver weg aan de andere kant, wanneer alle drukte voorbij is en alles kalm geworden is, en... dan hoop ik ieder van u te ontmoeten. Ik weet dat velen van u broeders hier jagers en vissers zijn, en dat u het Indiaans gebed kent. Wanneer het allemaal voorbij is, hoop ik, ver weg langs de grote wildsporen daar, door de heerlijkheid heen, dat wij elkaar opnieuw zullen ontmoeten terwijl wij ons er daar doorheen worstelen. Ze zijn eindeloos. Ze zullen nooit ophouden. En elke man die van de bossen en dergelijke houdt, zoals u mensen hier in Oregon wel zou moeten doen, precies hier op een prachtige plek van de wereld: er is een groot wildspoor daarginds dat gewoon niet eindigt. Ik zal naar u uitkijken daarginds ergens langs de weg...?... Maar ik zal u daar zien, door de genade van God.
En onze zusters, ik zou me kunnen voorstellen dat ik daar iemand zie bij de bronnen die daarginds opborrelen. Dat ik onze geliefde zusters daar zie, die daar zitten en de manen van een leeuw of een tijger strelen, of zoiets. Er zal daar niets zijn dat kan deren. U zou daar kunnen zitten gedurende een miljoen jaren, en u zult niet minder tijd hebben dan u had toen u daar voor het eerst kwam. Het zal heerlijk zijn wanneer wij daar komen. Ik verlang naar die dag. Vandaag ben ik aan het proberen, trekken, persen, huilen, berispen, alles doende wat ik kan, want ik wil iedereen daar zien. Ik probeer het gewoon met heel mijn hart.
5 Wat waardeer ik mijn sponsors, deze mannen. Slechts God alleen weet hoe ik hen waardeer. Natuurlijk begrijpen zij dat ik weet waar zij doorheen gegaan zijn. Ik bid voor hen. En niet alleen nu, maar ik zal voortdurend voor hen bidden. Ze zijn door een groot gevecht gegaan. Voor mannen die dat zullen doen, om iets binnen te brengen waarvan zij geloven dat het van God komt om hun volk en gemeente te bemoedigen, daar heb ik respect voor. Ze behoren waarschijnlijk tot verschillende organisaties. Misschien zijn sommigen lid van de Assemblies of God, sommigen van de Church of God, en sommigen van de onafhankelijken, en sommigen, o, van iets anders. Maar wij zijn samen. Wij zijn broeders.
6 Ik heb enkele kinderen. Wanneer ik ijs voor deze kinderen ga halen, ik zeg u, dan zegt er een: "Neem voor mij een vanille."
Een ander zegt: "Neem voor mij chocolade."
De ander zegt: "Neem voor mij aardbei."
Als ik terugkom, zie ik eruit alsof ik de regenboog heb, wanneer ik al die verschillende kleuren zie. Maar weet u wat? Ze zijn allemaal mijn kinderen. Ze eten allemaal ijs. De smaak doet er niet toe. U weet wat ik bedoel, nietwaar, broeders? De smaak telt niet. Wij eten ijs. Wij geloven dezelfde God, dezelfde ervaring. En u weet, alles bij elkaar genomen, een regenboog is een verbond. Dat is juist.
Wij hebben dus een verbond in onze harten om broeders te zijn en samen te werken voor het Koninkrijk van God, en ter ere van God. Moge u lang met die banier van Zijn heerlijkheid zwaaien, broeders. Moge God altijd bij u zijn. Wanneer de uren donker en moeilijk zijn, zal ik voor u bidden. En bidt u voor mij dat ik zal doorgaan met vissen totdat wij elkaar ontmoeten aan de andere kant.
7 Onze kleine voorzitter-broeder daar, dacht ik... Toen ik voor het eerst zijn naam hoorde, zei ik: "Hij moet een Italiaan zijn." Kwam erachter dat hij een Rus is. En toen ik ginds in Finland was, waar wij een samenkomst hadden, was ik vlak bij de Russische grens. Nu, luister, als mensen u vertellen... Niet om dat te zeggen over deze dierbare broeder hier. U weet hoe hij is; hij woont hier bij u. Maar iedereen vertelt ons, en we horen veel propaganda, dat Rusland helemaal communistisch is, en als je daar heengaat...
Geloof die onzin niet. Er zijn miljoenen Christenen in Rusland. Wel, weet u wat? Rusland; over het geheel genomen, is er slechts één procent van Rusland wat communistisch is. Dat zijn de statistieken van de regering: één procent. Wat Rusland nodig heeft, is een opwekking. Zij hebben mannen van God nodig die erbovenuit steken met iets echts.
8 Toen dat jongetje werd opgewekt uit de dood in Finland (wat twee jaar van tevoren hier werd verteld, dat hij uit de dood zou opstaan), toen die kleine jongen werd opgewekt uit de dood... En ze namen mij mee naar Helsinki terwijl we daar doorheen reisden. En zij hadden... Ik heb altijd... Het enige auditorium waarin ik ooit eerder en sindsdien ben geweest met vakken aangeduid met letters, waar slechts zitplaatsen waren voor ongeveer vijfentwintig-, dertigduizend mensen. En ze lieten één groep binnen, lieten mij tot hen spreken, stuurden ze dan allemaal naar buiten en brachten een andere, nieuwe groep, binnen.
Terwijl ik onderweg was, merkte ik kleine Finse soldaten op. Het was vlak na de oorlog die zij met Rusland hadden gehad, en ze hadden zeker... Veel van hun mannen waren gedood. En die kleine jongens – sommigen zo jong dat ze zich nog nooit hadden geschoren – met een glad gezicht. Ze hadden van die enorme grote oude laarzen aan, en grote oude messen die aan hun zijde hingen, en ze kwamen de straat in lopen en namen mij tussen zich in.
Toen ik daarlangs liep, stonden de communistische soldaten (nu, ik hoef niemands woord hiervoor te nemen – ik was daar), de communistische soldaten, toen ik hen passeerde, stonden daar met dat Russische saluut, en tranen rolden over hun wangen. Zij zeiden: "Wij zullen zo'n God aanvaarden Die de doden kan opwekken." Het nieuws ging helemaal door Rusland heen.
9 Het punt is, wat Rusland communistisch maakte, was de zwakte van de Katholieke kerk daar, die al het geld van de mensen nam en hun er niets voor terug gaf. En ze leefden geen leven dat ook maar enigszins anders was, en al het andere. Dat is wat de hele wereld communistisch doet worden. Dat klopt. Wanneer zij iets echts zien, zijn ze klaar om eruit te stappen en het te ontvangen.
Ik zag Russische communistische soldaten die hun arm om een christelijke Finse soldaat sloegen en hem op de rug klopten. Luister, broeder, iets wat een Rus en een Fin elkaar zal laten omarmen, zal oorlogen voor altijd beëindigen. Christus is het antwoord op elk probleem. Maar het is... Voor hen moet het echt zijn.
10 Ik zal nooit die avond vergeten dat een klein Finse meisje... Ik... Zij brachten mij door het slaapgedeelte heen, of wat het was. En ik kende het kleine ding niet. En haar foto is in het boek daar achter. Zij had dus een been dat ongeveer tien of twaalf centimeter korter was dan het andere. Zij had een grote schoen die van onderen opgebouwd was. Zij had hier een beugel om zich heen, en een riem aan het eind van haar slechte voet ging over haar schouder heen, en ze had twee krukken. En zij was net uit de damesslaapkamer gekomen toen ik er voorbijging en met deze kleine Finse soldaten binnen kwam.
Ik maakte opmerkingen, probeerde met hen te praten, en wees met mijn vinger naar die Russen daar, hoe zij Godheid respecteerden. En toen we daar binnen kwamen, kwam deze kleine vrouw, dit kleine meisje, uit de damesslaapkamer.
Ze hadden gezegd: "Raak niemand aan." Ik houd van kinderen en op een middag had ik ze allemaal, toen de broeders de samenkomsten hielden en ze allemaal binnen zaten. Ik had wat van dat Finse geld meegenomen en was naar buiten gegaan. Ik had een drom kinderen van het ene tot het andere einde van de straat omdat ik snoep voor ze kocht. Ik houd van kinderen.
11 En dit kleine meisje was naar voren gestapt... Ze dacht dat ze verkeerd had gedaan, ze stapte naar voren tot waar ik was, en zij stopte. En ze hield haar hoofd naar beneden met nogal haveloos uitziend haar, en haar rokje was haveloos. Ik leerde later dat zij een Fins weesje was. Zij had geen vader of moeder, en daarom... Ze waren gedood in de oorlog.
En toen zij mij zag – want ik ging deze kant op, en zij stond aan die kant – dook zij met haar hoofdje naar beneden. En ik stopte. De twee soldaten achter mij gebaarden dat ik moest doorlopen, want ze waren al Geloven alleen aan het zingen. Maar ik wachtte even. Ik wist dat dat kind iets wilde. En zij keek weer naar mij, hief haar gezichtje op en keek. Ik kon haar taal niet spreken, dus ik gebaarde met mijn vinger naar haar. Ze kwam naar de plaats waar ik was.
Toen zij begon... De manier waarop zij moest gaan, was zo. Zij zette deze twee krukken naar voren, trok haar kleine schouder op en trok die voet omhoog en zette hem zo neer, en liep dan; dan trok ze weer haar kleine schouder omhoog en zette die kreupele voet naar voren. Ik dacht dat ik gewoon naar dat kind zou kijken. Het is verbazingwekkend om naar kinderen te kijken. En ik keek naar haar, en ze bleef steeds dichter, dichter, dichterbij komen.
12 Ik stond gewoon stil, en die soldaten draaiden zich om om te kijken. En toen zij heel dicht bij mij kwam, stopte ze. Ze keek mij aan en ze strekte haar handje uit, pakte mijn jas, kuste de zak van mijn jas, liet hem los. Ik keek gewoon naar haar. Zij keek op, en de tranen stonden in haar kleine ogen. En ze pakte haar kleine krukken bij elkaar en hield zich staande. Ze trok haar rokje opzij (dat is erg Fins), en zei: "Kiitos." Dat betekent: "Dank u."
Ik keek naar haar, en ik dacht: "Al zou ik de grootste huichelaar in de wereld zijn, dan zou God nog het geloof van dat kind beantwoorden." Ik begon mij om te draaien. Ik zag haar toen in een visioen van mij weglopen, normaal. Ik draaide mij om. Ik zei: "Lieverd", en zij bleef maar zeggen: "Kiitos." Zij kon geen woord verstaan van wat ik zei. Ik zei: "Schat, Jezus Christus maakt je gezond."
Ze zei: "Kiitos, kiitos", en ze bleven mij duwen.
Ik zei: "Wel, op een dag zal zij het ontdekken."
13 Nadat ik een enorme lange gebedsrij had gehad – krukken en dergelijke lagen overal opgestapeld, en de Heer had Zich aan de mensen geopenbaard en had ze in het publiek eruit geroepen – zei mijn broer: "Je hebt nu genoeg gehad. Wij moeten morgen weer prediken." Hij kwam me daarom halen, en ik zei: "Roep gewoon nog enkele kaarten op", en toen hij dat deed, was de volgende die op het podium kwam dat kleine meisje. Zij had... zij had haar krukken.
Ik zei tegen mevrouw Isaacson (en zij zit hier misschien vandaag), ik zei: "Mevrouw Isaacson, zeg alleen wat ik zeg." Ik zei: "Schat, daarbuiten in de hal heeft Jezus je gezond gemaakt. Laat een paar predikers die brace van je af halen. Let op wat er gebeurt."
En toen ze daarheen gingen om hem eraf te halen, bad ik ondertussen voor iemand anders, en hier kwam zij aan met beide benen zo normaal als maar zijn kan, haar handen omhoog in de lucht, God verheerlijkend. Voor zover ik weet, woont het kleine ding nog steeds in Finland vandaag, omdat...
14 Kinderen... kinderen zijn verbazingwekkend, nietwaar? De eenvoud van geloof...
Ik heb twee kleine meisjes. Ze worden nu groot. Ze zijn nog steeds mijn meisjes. Vroeger vertelde ik een verhaaltje over hoe ik op een keer aan het wachten was... moeder op mij, dat ik thuis zou komen. Ik was weg geweest naar een samenkomst, en de kleine meisjes waren nog met mij aan het wachten, ik bedoel op mij, liever gezegd. En toen kwam het zandmannetje langs en werden ze slaperig, en om ongeveer één uur in de morgen heeft moeder ze in bed gedaan.
En het vliegtuig had vertraging. Toen ik binnenkwam, was ik te moe om te rusten. (Zoals afgelopen nacht; ik kon zelfs helemaal niet slapen.) Dus, ik stond op om... ik had ongeveer twee uur gelegen. Ik stond op en ging naar de woonkamer, ging in een stoel zitten.
En ik maakte er altijd een gelijkenis van. Rebekah is mijn oudste dochter. Kleine Sharon ging naar huis om... met haar moeder, weet u, jaren geleden. Maar Rebekah is mijn oudste. Zij is vier jaar ouder dan Sarah, en Sarah was toen ongeveer vier, o, ongeveer twee jaar oud, denk ik, en Becky was ongeveer zes jaar oud. Dus voor mij vertegenwoordigde Becky de gemeente die hier een lange tijd is geweest. Zij had lange benen en was mager. En Sarah is een kleine peuter, bruine ogen, mollig.
15 En dus... Ik weet het niet, ik veronderstel dat uw kinderen net zo zijn als de mijne. Ze kreeg de tweedehandsjes (dat zijn kleren die doorgegeven worden), dus Sarah droeg de oude pyjama van Becky, en die was te groot voor haar. Ze hadden die pyjama's met konijnenvoeten, weet u, in die dagen. En die waren dus behoorlijk te groot voor Sarah.
Dus die ochtend, toen het licht was geworden, wel, het eerste wat ik hoorde, was een geluid. Iemand draaide zich om in de andere kamer, van de kinderen, en Rebekah werd wakker. Zij begreep: "Papa moet thuis zijn", en uit bed kwam zij, zo hard als zij maar kon. Dat maakte Sarah wakker. Sarah probeerde haar te volgen.
Becky kon van haar winnen; zij had langere benen. Dus zij rende en sprong schrijlings op mijn been, wierp beide armen om mijn nek en begon te roepen: "Papa, papa." En kleine Sarah kwam eraan met die pyjama met lange voeten van Becky, en ze was aan het struikelen. En ze was te kort. Ze kon Becky niet bijhouden.
16 Dus... En Becky draaide zich om en keek naar Sarah die aankwam door de gang. En ze zei: "Sarah, mijn zus, ik wil dat je één ding weet." Zij zei: "Ik was hier eerst, en ik heb alles van papa, en er is niets van hem over voor jou." Weet u, het is zoals sommigen die proberen ons vandaag te vertellen dat ze denken dat zij het allemaal hebben, weet u. Ze zijn al een lange tijd hier geweest; het begon vier- of vijfhonderd jaar geleden, weet u...
En arme kleine Sarah, haar lipje zakte, haar kleine bruine ogen kleurden donker. Zij begon zich om te draaien. Ik keek langs de ene kant, terwijl Becky haar hoofd zo tegen mij aan had. Ik gebaarde op deze manier en stak de andere knie uit. Hier kwam zij, ze sprong recht erbovenop. Zij was... zij was... Haar benen kwamen niet tot de grond. Zij was er nog niet zo lang, weet u, dus zij... ze wiebelde een beetje; en ik was bang dat zij zou gaan vallen. Dus ik strekte mij uit en sloeg mijn beide armen om Sarah heen, en zij legde haar hoofdje zo tegen mij aan.
Ze draaide zich om, draaide haar grote, donkere ogen opzij, keek omhoog naar Rebekah, en zei: "Rebekah, mijn zus, ik heb je iets te zeggen." Ze zei: "Het mag zo zijn dat jij alles van papa hebt, maar ik wil dat je weet dat papa alles van mij heeft."
17 Daarom denk ik dat, als wij ons los zouden kunnen laten om de Here te aanbidden... Misschien worden we een beetje wiebelig. Zolang Hij maar alles van mij heeft, is dat alles waar ik bezorgd over ben. Als ik mezelf gewoon zo volkomen kan overgeven dat Hij alles van mij kan hebben... Ik mag misschien niet alle 'ins' en 'outs' kennen, of weten hoe ik met geloofsbelijdenissen moet duelleren, enzovoort, op die wijze. Maar één ding...
Een man zei eens tegen mij. Ik maakte een opmerking, en hij zei (een zeer briljante man), hij zei: "U kent gewoon uw Bijbel niet."
Ik zei: "Maar ik ken de Auteur heel goed!" Dus, dat is een... Hem te kennen is leven. Vindt u niet? Ja, meneer. Ik... ik... Als ik Hem ken, zal Hij Zijn Boek aan mij openbaren op de wijze waarop Hij wil dat ik het ken.
18 De broeders vertelden mij daarnet dat u een offer voor mij had opgehaald. Ik waardeer het. Werkelijk, daar ben ik niet voor gekomen, ik... Maar ik waardeer het.
Ik vraag altijd... Als alle kosten zijn betaald en alles, en ze halen een offer op, weet u dan wat ik er dan mee doe? Ik neem het zelf mee naar de buitenlandse zendingsvelden. En ik weet dat u een deel van uw inkomsten geeft. Nu is het in mijn handen. Nu ben ik verantwoordelijk. Het is van uw handen af. Maar naar het beste van mijn vermogen zal ik het gebruiken voor het Koninkrijk van God en de opbouw van het Koninkrijk.
Ik bid dat het duizendvoudig naar u zal terugkeren. U zat in dit hete gebouw; u hebt de samenkomst gesponsord; u hebt... u hebt alles goed gedaan. Ik dank u. Er is niets wat ik kan doen dan dit te zeggen: "God zegene een ieder van u." Ik hoop dat Hij het zal doen in alles wat u nodig hebt tijdens deze reis; en ik ben er zeker van dat Hij het zal doen.
19 Nu wil ik u een vraag stellen en een gunst vragen. Ik sta op het punt om nu meteen te vertrekken. Misschien is mijn... Ik heb ongeveer... Ik moet naar broeder Leeming gaan – velen van u allen kennen hem – daarginds in Florida bij de Christen Zakenlieden, voor een paar samenkomsten. En dan vertrek ik naar overzee, waar je niet kunt werken zoals hier. Medicijnmannen staan je daar uit te dagen. Alles... Je bent gewoon... Hier ben je niet op het slagveld, maar daar wel.
En wanneer alles heel moeilijk is en zo meer, kan ik dan rekenen op mijn mensen, vrienden, die in Oregon voor mij bidden? Wilt u dat doen? Bid gewoon voor mij. Ik zal op u vertrouwen. Ik zal altijd voor u bidden.
En als ik u nooit meer zal zien aan deze kant van de rivier, zal ik u zien aan de andere kant met hetzelfde getuigenis: Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Ik geloof dat Hij de Zoon van God is, Die nog steeds van zonde redt. Hij leed onder Pontius Pilatus, werd gekruisigd, stierf, stond op de derde dag op, en leeft altijd om voorspraak te doen op onze belijdenis. Ik geloof dat Hij leeft.
20 Ik wil deze tijd nemen om de man te bedanken, de kapitein, of generaal, of wie het ook was, die ons dit mooie gebouw liet gebruiken. Ik waardeer het, en vertrouw dat God deze eenheid van wat het ook is, die ons dit liet gebruiken, rijkelijk zal zegenen. Moge er niet één van hen zijn die verloren gaat. Moge ieder van hen verschijnen op die dag met de heiligen van God, is mijn oprecht gebed. Dank u, heren, en ik vertrouw op God met mijn hele hart dat alles goed zal gaan met u tijdens uw levensreis.
En nu, ik hoop op een dag terug te keren. Zo God wil, en mijn broeders bereid zijn om het te doen, om terug te keren naar de samenkomsten hier, waar wij een uitgebreide samenkomst kunnen hebben. Ik zou graag een gelegenheid hebben dat ik op een ochtend met mijn voorganger-broeders zou kunnen spreken, om te spreken over de dingen van de Heer.
Dank voor deze aardige dame hier die orgel speelde, en de pianist, wij danken u. Al de zaalwachters, alles. God zij altijd met u.
Nu, deze middag gaan wij bidden voor iedereen, en ik wil u niet lang houden. Ik heb u elke avond lang gehouden. Ik zou willen zeggen: "Vergeef me." Maar broeder, zuster, hoewel ik de boodschap zo eenvoudig heb gehouden als ik maar kon, weet ik dat dat zaad is geplant. Het zal op zijn tijd voortbrengen. En bid voor mij als ik op reis ben. Ik zal altijd bidden en God vragen om u te helpen.
21 Ik wil één vers lezen uit deze gezegende oude Bijbel vanmiddag als tekst en niet te lang spreken, want ik moet bidden voor alle zieken. Houdt u van Hem? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Gelooft u Hem? Zeg: "Amen." Hoeveel hebben ooit het kleine lied Amen gehoord? O, zeker. Dat is goed. Dat is fijn. Ik houd daarvan. Amen. Broeder Epp zingt het zo mooi.
Ik wil uit Johannes lezen, het veertiende hoofdstuk en alleen het achtste vers.
Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons de Vader, en het is ons genoeg.
Misschien zal ik het volgende vers lezen.
Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo lange tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons de Vader?
Ik wil graag deze tekst nemen: Toon ons de Vader en het is ons genoeg. Met andere woorden, het betekent "bevredigt". "Als u mij de Vader wilt laten zien, zal het ons bevredigen."
22 Nu, dat is de roep van het menselijke hart geweest door alle eeuwen heen, dat is om God te zien. Job riep het destijds uit: "Als ik maar..." in zijn nood, "Als ik maar wist waar Hij woonde. Als ik maar op Zijn deur kon gaan kloppen en tot Hem spreken..." Ieder mens heeft God willen kennen en God zien. Job wilde Hem zien. Mozes wilde weten Wie dat was in de brandende struik. Want hij zei: "Laat mij Uw heerlijkheid zien." Hij wilde een of andere manifestatie zien om te weten dat het God was. En ieder van ons wil dat. Wij verlangen allemaal om iets te zien wat echt is, iets wat bewijst dat God bestaat.
En het is naar mijn nederige manier van denken, dat het de Vader behaagt om Zichzelf te laten zien, om Zichzelf te manifesteren. Hij houdt van zijn kinderen. Wat houd ik ervan om mijn kinderen iets te vertellen en dat te vereisen, om dan te zien dat die kinderen dat volledig naleven; dan kan ik ze iets goeds tonen.
23 Ik zeg bijvoorbeeld tegen mijn zoontje Joseph: "Als je nu een goede jongen zult zijn, en je luistert naar je moeder, weet je, dan ga ik je zaterdag, wanneer ik terugkom, meenemen om te gaan vissen."
En om dan dat jongetje te zien als zijn moeder zegt: "Deze week was hij net zo gehoorzaam, Bill, als hij maar kon zijn."
Ik ben blij om dat jongetje iets te laten zien als ik hem meeneem om te gaan vissen. Ik houd ervan om hem te laten zien dat ik lief voor hem wil zijn, want hij is een deel van mij. Ik wil – ik wil dat hij is zoals ik wil zijn: een Christen. En ik houd ervan om door mijzelf te manifesteren wat ik wil dat hij zal zijn.
En God wil Zichzelf manifesteren aan Zijn kinderen. Maar Hij stelt één vereiste, en die is voor allen: indien gij zult geloven. Dat is alles wat Hij vraagt: Hij geeft Zijn Woord en vraagt of u het wilt geloven.
24 Nu ga ik spreken... Nu... Toch, was het niet vreemd hier dat Filippus, die grote strijder die die grote machtige werken van Christus had gezien, die Nathanaël was gaan halen en hem daar naar de plaats had gebracht, en die de manifestatie had gezien van het schriftuurlijke bewijs dat Hij de Messias was, dat hij toen zei: "Nu, toon ons de Vader, en het is ons genoeg"?
Nu, hebt u bemerkt dat in het volgende vers, vers 9, staat: "Ik ben zo lang bij je geweest, Filippus, en dan ken je Mij niet?" Hoezeer denk ik dat dat van toepassing zou zijn op ons vanmiddag, want God, in Zijn genade, heeft Zichzelf zo vaak aan ons gemanifesteerd, en toch herkennen wij het niet.
25 Nu ga ik spreken over vier manieren om God te zien. Nu, veel mensen proberen Hem ver weg te plaatsen als een historische aangelegenheid, maar laten wij even naar God kijken op vier manieren. En ik denk dat als God positief kan worden getoond, zonder een schaduw van twijfel dat God hier vanmiddag op vier verschillende manieren staat, dat dat overtuigend zou moeten zijn, nietwaar? Vier manieren om God te zien, waarover ik zal spreken: God in Zijn universum, God in Zijn Woord, God in Zijn Zoon, en God in Zijn volk. En nu, ik zou er een dozijn meer kunnen nemen; maar bij deze vier dingen wil ik de komende dertig minuten stil blijven staan, zo God wil.
Laten we nu eerst God in Zijn universum nemen. Wie maakte het universum? Ons wordt verteld dat het in de ruimte staat. Hoe kan het zich op zo'n perfecte manier omwentelen, perfecter dan enig instrument?
26 Ik draag een horloge van driehonderd dollar, dat mij werd gegeven door dr. Guggenbuhl in Zwitserland. Hij gaf het mij omdat het een alarm heeft, voor interviews enzovoort. En het is een Vulcain Cricket, een van de beste die Zwitserland maakt. Maar toch, het zal achterlopen, voorlopen. Het is niet perfect. Alles wat de mens maakt, is onvolmaakt; maar alles wat God doet, is volmaakt. Zie?
27 Merk op hoe Hij die wereld gewoon kan doen ronddraaien, de zon altijd exact, zoveel winnend, jaar na jaar, dag na dag; zich bewegend rond de evenaar, rondcirkelend in haar baan. En alles. Hij maakte die sterren en dergelijke zodanig dat ze twintig jaar van tevoren tot op de minuut de verduistering van de maan kunnen voorspellen. Zo perfect...
En wat houdt het omhoog? Wat is omhoog en wat is beneden? Hoe weten we dat? Degenen op de Zuidpool kijken van ons uit in die richting en zeggen dat het boven is, en wij aan de Noordpool kijken deze kant op, en dat is dan beneden voor de Zuidpool. Welke is juist?
Wat beweegt het volmaakt. Gooi iets omhoog in de lucht en zie of het daar twee omwentelingen zal blijven zonder uit zijn baan te bewegen. Maar God houdt het hele universum perfect onder Zijn controle. Wij geloven dat, dat God dat doet. Geen andere macht, niets anders zou het kunnen doen dan God, God alleen.
28 En bent u ooit hier naar de zee gegaan, en hebt u gelet op die grote boze zee, die grote witte golven die daar aan komen stormen, boos? Weet u, bijna vier-vijfde van de aarde is bedekt met water, en eens bedekte het de hele aarde. Hoe zou het daar voorbij willen gaan als het dat kon! Maar u ziet dat het slechts tot zover zal komen.
Waarom? God heeft een waakhond, die erover waakt. Dat is de maan. De maan houdt controle... God plaatste haar daar om de zee onder controle te houden. Als die maan ooit een paar centimeter uit haar baan zou bewegen, zou de hele wereld in slechts een ogenblik met water bedekt worden. Bemerk, wanneer zij haar hoofd draait om te zien wat er aan andere kant van de aarde is, in de avond wanneer... 's morgens, enzovoort, hoe dan het tij afloopt.
En hier komt het opnieuw boos opzetten, maar de waakhond daar zegt: "Dat zijn uw grenzen. Blijf precies daar." En toch is er genoeg water daar, met de kromming van de aarde, om de hele zaak te overspoelen. Maar God heeft een besturingsmechanisme. Amen. O, hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij. Hoe Hij het doet, hoe Hij – het is boven ons verstand. Wat zouden wij daar uren aan kunnen besteden.
29 Laten we even iets anders nemen. Laten we eens naar de bloemen kijken, hoe zij leven, sterven en opnieuw opkomen. Neem uw gras in de winter, u zou er een laag beton overheen kunnen gieten. Waar is het meeste gras de volgende zomer? Juist aan de rand van het pad. Hoe komt dat? Het is dat leven dat u onder dat beton verborg. Maar wanneer die zon, die het botanische leven bestuurt, z-o-n, begint te schijnen, kunt u dat leven niet verbergen. Het zal gewoon tevoorschijn komen en zijn weg naar buiten werken, en zijn hoofd recht omhoogsteken tot heerlijkheid van God. Is dat juist?
U kunt leven niet verbergen. Ongeacht... U kunt uzelf begraven in de zee, u kunt... Waar u ook bent, u zult hoe dan ook moeten antwoorden. Wanneer de Z-o-o-n komt, de Zoon van God, zal al het eeuwige leven met Hem opstaan, want Hij heeft eeuwig leven en geeft het aan wie Hij wil.
30 En nu, merk op hoe God in de bloem leeft, hoe Hij in de bladeren aan de boom leeft: hoe ze eraf zullen vallen, hoe het sap naar beneden zal gaan in de wortels; er is een of andere intelligentie die het bestuurt. Het gaat naar beneden de wortels in om zich daar te verbergen gedurende de winter, komt weer terug in de lente en brengt vruchten voort, enzovoort. Hoe doet hij dat? Boven mijn begrip. Wat... Er moet ergens een intelligentie zijn die het bestuurt. Het kan het niet van zichzelf.
Er is niets wat tegen die perzikboom daar zal zeggen, of die perenboom: "Zeg, de wintertijd nadert," ongeveer midden augustus, "jullie, bladeren, ga er allemaal heel snel vanaf. Leven, spring naar beneden de wortels in en verberg je. Als je dat niet doet, zul je sterven." Het heeft van zichzelf geen weet om dat te doen. Het is een of andere intelligentie die het controleert, de hoogste intelligentie die er is: God.
Wel, als God een blad kan vertellen dat het leven van dat blad het blad moet verlaten, naar beneden gaan en daar blijven; of dat het leven uit het bovenste gedeelte van de boom moet komen en de wortels ingaan; kan Hij dan niet de geheimen van de harten van de mensen aan Zijn dienstknecht openbaren? De intelligentie van God? Wel, de hele zaak is opgebouwd uit intelligentie. God is de super-Intelligentie.
Kijk naar de eenden, de dieren, hoe ze allemaal bestuurd worden door God.
31 Onlangs waren mijn zoon en ik in Bombay naar een samenkomst gegaan. Toen wij daar aankwamen, las ik de krant. Het is een tweetalig land, daarom stond het er in het Engels. En daar stond: "Ik denk dat de aardbevingen voorbij zijn."
Een paar dagen daarvoor... Weet u, India is niet zoals ons land. Wij hebben stevig gemaakte omheiningen. Zij verzamelen rotsen en maken daarvan hun omheiningen, en ze bouwen hun torens enzovoort. Het is erg warm, dicht bij de zones daar, weet u, en de evenaar. Dus de schapen en het vee komen in de middag bij deze muren staan, en ze zoeken de schaduw op. En de kleine vogels bouwen hun nesten in de muren.
32 En op een dag gebeurde er iets. Alle vogeltjes vertrokken (niemand wist waarom) en vlogen weg van die muren: gingen weg – ze wisten niet waar ze heen gingen – en ze zaten ergens in de bomen. Ze kwamen niet terug naar hun nesten, en het vee kwam niet dichterbij.
Iedereen zei: "Wat is er aan de hand met dat vee en die schapen? Zij staan daarbuiten en leunen tegen elkaar aan in die hete zon, helemaal in het midden van het veld." Zij wilden niet dichterbij komen. Men vroeg zich af waarom.
En de volgende dag gebeurde hetzelfde. En de derde dag deden ze hetzelfde. Toen schudde een aardbeving de plaats aan stukken. De muren vielen om. Als de runderen en schapen daaronder hadden gestaan, waren ze gestorven. De vogeltjes zouden verpletterd zijn geworden. De volgende dag gebeurde er niets, en toen, op de vijfde dag, begonnen de vogeltjes en dergelijke terug te komen. De aardbeving was voorbij.
33 Ziet u het niet, het is... Dezelfde God Die hen in de ark kon leiden in de dagen van Noach, is dezelfde God Die hen weg kan nemen van gevaar. Wel, als God door het instinct dat Hij aan een vogel gegeven heeft, laat weten wanneer hij moet wegvluchten voor vallende muren, hoeveel te meer zouden wij dan door de inspiratie van de Heilige Geest moeten wegvluchten van deze grote hoge kerkelijke muren die zeker zullen instorten. Ga ervan weg. Ga vlug naar God. Zet uw naam niet in een boek. Word wedergeboren, vervuld met de Heilige Geest.
God in de natuur. God gaf aan dat vogeltje natuur. Hij gelooft erin; hij vertrouwt erop.
34 Hier niet lang geleden was ik boven in Canada, en er waren van die eenden daar, ginds op een meertje, en hoe ze aan het rondscharrelen waren op het meertje. Ze zullen er nu zijn. Over ongeveer, zo de Here wil, over ongeveer nog een maand ga ik op een jachttocht daarheen. Die... Kleine eenden komen uit het zuiden, van ver beneden in Louisiana en Alabama, Texas, uit de rijstvelden, en ze vliegen helemaal naar Canada. En ze krijgen hun baby-eendjes daarginds in die moerassen, drassige gebieden, of meren.
35 Nu, hier is een kleine woerd. Hij werd daar geboren op dat meer, geboren tijdens die lente. Hij is nooit van dat meertje weg geweest. Dat is alles wat hij kent: werd precies daar geboren. Maar op een nacht zal daar een witte kap over de berg heenkomen, sneeuw zal die berg treffen en die koude wind zal door het dal heen blazen.
Die kleine woerd zal regelrecht daar naar het midden van dat meertje gaan, die kleine snavel omhoogsteken in de lucht, en zal vier of vijf keer snateren, en elke eend op het meertje zal rechtstreeks naar hem toe komen. Waarom? Hij zal regelrecht van het meertje omhooggaan en vertrekken, zonder een kompas of iets anders, en zo rechtstreeks als hij maar kan naar Texas vliegen naar de rijstvelden. Als hij nog langer blijft, zal het daar bevriezen. Zij zullen dan sterven.
Hij is daar nog nooit vanaf gekomen. Hoe weet hij waar hij naartoe moet gaan? Hij vertrouwt op het door God gegeven instinct. En als een eend genoeg besef heeft om weg te gaan van gevaar en kou, hoeveel te meer behoort de gemeente door de kracht van de Heilige Geest en de opstanding van Christus, weg te komen van een stervende geloofsbelijdenis. Ziet u wat ik bedoel? Instinct.
36 Op een keer was ik aan het ploegen, papa en ik. De paarden bleven maar snuiven, en ik zei: "Pa, wat is er aan de hand? Zit daar ergens een coyote?"
Hij zei: "Nee, zoon. Er komt een storm aan."
Ik zei: "Een storm?" Ik zat op een oude rijdende ploegmachine. Velen van u weten wat dat zijn. Zei: "Een storm?" Ik zei: "Er is nergens een wolk."
Hij zei... hij stopte (ik zal nooit die oude kerel vergeten), hij trok zijn rode zakdoek eruit, en veegde het zweet van zijn voorhoofd. Hij zei: "Billy, je hebt nog veel te leren, jongen." Hij zei: "Zie je, de Almachtige heeft dat paard een instinct gegeven, zodat hij zich in veiligheid kan brengen." Hij zei: "Er is ergens een storm op komst, en ze kunnen die storm ruiken."
Ik dacht: "Papa..." Ik zei: "In orde." En ik had nog geen twee rondes meer geploegd, of wij konden de paarden nauwelijks snel genoeg daar vandaan krijgen: bliksem, donder en van alles, en hier was de storm. Zij hadden het opgemerkt voordat het daar kwam.
En als God een paard kan geven... (over een paardenverstand gesproken), een paard genoeg instinct en intelligentie kan geven om te weten hoe hij zichzelf moet beschermen tegen gevaar, hoeveel te meer behoren wij dan door de inspiratie van de Heilige Geest naar veiligheid te vluchten als wij een tijd als deze zien aankomen. Ja. "Toon ons de Vader, en het is ons genoeg." O my, wat zou ik daarbij stil kunnen blijven staan.
37 Neem een oude zeug, en zij heeft haar kleintjes daar aan de noordkant van de heuvel. En u leest het bericht, het nieuwsbericht op de radio of in de krant, dat zegt: "Morgen zal het een fijne, mooie dag zijn." En die oude zeug zal die kleintjes van die noordkant van de heuvel naar de zuidkant van de heuvel brengen. Let maar op. Zij weet er meer over dan al de kranten en weerberichten in de wereld. Let maar op dat het koud zal worden.
Let u maar op als u op konijnen gaat jagen, en u ziet ze daar helemaal onder de stapels kreupelhout wegkruipen en dergelijke, en een schuilplaats opzoeken en achterin de holen zitten; en het weerbericht zegt dat het mooi weer wordt. Geloof dat niet. Dat konijn weet er meer over dan al die kerels bij elkaar. Het vertrouwt op een door God gegeven instinct. Het is God, die een weg maakt voor Zijn schepping. En hoeveel hoger is een schepping van een mens dan een schepping van een beest. Hoeveel meer is de Heilige Geest voor de gemeente, dan instinct zou zijn voor een eend, of een paard, of wat dan ook. Ik zou er twee uur over door kunnen gaan.
38 Nog iets wat ik naar voren zou willen brengen. Dat is waar ik God voor het eerst heb gevonden. Dat was mijn eerste Bijbel, toen ik zag dat er iets moest zijn wat deze dingen deed. God is in Zijn universum. Wat houd ik van zonsondergangen: ik sta stil en kijk naar de zonsondergang en huil; ik kijk als zij opgaat, en huil. Ik houd ervan.
Ik maakte gisteravond een opmerking dat ik een jager ben. Ik houd ervan om te jagen. Ik heb gejaagd sinds ik een kleine jongen was. Ik heb over de hele wereld gejaagd: Afrika, India, en overal. Velen van u weten van Bud Branham in de Rainy Pass Lodge in Anchorage, Alaska, waar zestien vliegtuigen naartoe gingen. Dat is mijn neef. Wij komen uit een lijn van jagers en wij houden ervan. Het zit in ons. Wij houden van jagen.
Ik ging vroeger naar Colorado, waar ik een lange tijd vee heb gehoed op een ranch. En daar, terwijl wij het vee binnen en buiten brachten... Meneer Jefferies, hij zit hier misschien vanmiddag, hij woont nu precies hier ergens in Idaho.
En hij en ik gingen daar vroeger samen heen om op elanden te jagen. Ik houd ervan om op ze te jagen. Wij hadden er daar ongeveer tachtig in een kudde. Wij namen slechts wat... één per jaar voor wat wij nodig hadden, en de kudde werd groot. Maar meneer Jefferies is een echte man van de bossen. Hij wist hoe je moet jagen. Hij kende alle kneepjes.
Ik had geholpen om het vee zout te geven en ze daar naar binnen te drijven en ze te verzamelen, enzovoort. Ik kende elke hoek bij de Continentale Waterscheiding, in de buurt waar je de Berthoud Pass oversteekt, naar beneden gaat, en dan de Rabbit Ear Pass oversteekt. De Continentale Waterscheiding verandert daar in een vergezicht. De Troublesome River bewatert die kant, en de Hereford Association begraast deze vallei, en er is een oost- en westvork. [De Continental Divide is een enorm lang gerekte bergketen met o.a. de Rocky Mountains, die van Alaska tot in de staat Nieuw Mexico doorloopt. De rivieren lopen vanaf de toppen altijd in oostelijke of westelijke richting – Vert]
Dan gingen wij naar de oostvork, maakten onze paarden vast, gingen uit elkaar, en gingen regelrecht langs de westvork, mijlen en mijlen en mijlen ver weg, en zagen elkaar misschien enkele dagen niet terwijl we aan het jagen waren.
39 In een bepaald jaar was ik daar aan het jagen. Ik ging dan helemaal naar boven, gewoon zo hoog als ik maar kon klimmen, en zat daar in de avond bij zonsondergang. En, o my, over God gesproken. Ik was daar op een dag. Het was droog. De elanden waren nog niet naar beneden gekomen; niet genoeg sneeuw en dergelijke om ze naar beneden te laten komen. Het zijn wilde dieren. Ze blijven hoog, want ze willen niet in de buurt van de beschaving komen. Soms is er sneeuw en dergelijke voor nodig om ze naar beneden te drijven.
Dan wanneer... Ik liep daar rond, op zoek. En ik had die ochtend mijn paard helemaal beneden vastgebonden en ging regelrecht langs de boomgrens, maakte een grote cirkel, en kwam bij een plaats die wij de Lost Canyon noemen, daarlangs. Geen nieuwkomer komt daar binnen omdat het te ver voor hem is.
Dus daar liep ik helemaal. En ik had mijn geweer, en ik liep daar doorheen, en er kwam een storm opzetten. U weet hoe het is hoog in de bergen. Het zal stormen, en dan sneeuwen, en dan wegsmelten, en de wind zal waaien, en de zon zal schijnen. Allerlei soorten weer in oktober daarginds; het verandert voortdurend. Er was dus nog niet genoeg sneeuw om ze naar beneden te drijven, en ik bevond me in de buurt van de boomgrens.
40 En ik kwam in een wirwar van hout terecht, waar een orkaan de bomen heen en weer had geslingerd en ze tegen elkaar aan had geblazen. En ik klom hier doorheen, en daar kwam een grote zware storm aan met regen. En ik ging achter een boom staan, en ik stond zo achter een boom tot de storm voorbij was. En ik stond daar; viel bijna in slaap. De winden woeien en dergelijke... Je kon God horen spreken door het gebrul van die dennen. Ik dacht: "O God, hoe groot zijt Gij." En nadat de storm voorbij was, bleef ik daar nog even staan, stond een beetje te knikkebollen. Ik viel bijna twee of drie keer om. Ik werd een beetje nat.
Dus, ik... Het had vreselijk hard gewaaid en ik liep er van achter vandaan. Ik dacht: "Glorie voor God. Wat is het geweldig om hier te zijn, om alleen te zijn met God." Al twee dagen had ik daar niemand gezien, dus... Honderd... Je bent hoe dan ook vijfenzestig kilometer van een spoorlijn vandaan. Je bent heel ver van auto's vandaan; geen benzine, sigaretten, al dat stinkende gedoe van wat beschaving wordt genoemd. Ik dacht: "Dit is geweldig om hier te staan."
41 Ik keek hoe de zon onderging hier in Oregon, langs die kant. En daar was dat grote mooie oog dat daar zo naar beneden ging. En ik dacht: "Dat klopt. Zijn oog is op het musje, en ik weet dat Hij over mij waakt." Je kunt God overal zien, als je maar rondkijkt. Hij is helemaal om je heen, overal. Hij is in de bloemen, de natuur, overal. Ik heb Hem daar gezien.
Terwijl ik stond te kijken, hoorde ik een oude coyote die daar op de heuvel stond te huilen. Zijn vrouwtje antwoordde hem helemaal van beneden. Nu, over diepte die roept tot de diepte gesproken. Als je dat gehuil van de coyote of boswolf hoort, zet dat mijn ziel gewoon in vuur en vlam. Ik hoorde hem daar janken. Hij was zijn vrouwtje kwijtgeraakt, en zij antwoordde hem van helemaal daarbeneden.
En ik dacht: "O God, ik heb ook een Maat. Ik zal roepen en Hij zal mij op een dag antwoorden." Ik stond daar en ik dacht: "God, daar bent U."
Ik hoorde het getrompetter daarginds, de kudde elanden die ik probeerde in te halen. De grote oude mannelijke eland liet die lange toon horen als een trompet, op die manier. Wat... De storm had de eland daar hoog boven afgescheiden en hij was zijn kudde kwijt, en hij riep naar ze. Ik dacht: "O God, U woont hierboven. Dat klopt. U bent hier." Daar was Hij in de kudde elanden, daar was Hij in de roep van de wolf.
42 Toen keek ik toevallig. En waar de zon tevoorschijn kwam, en de sparren bevroren waren door die koude wind, was er een regenboog aan de overkant van de canyon. Ik zei: "Daar is Hij in de regenboog. Amen. Daar is Hij. Daar is het verbond. Hij zal haar nooit meer vernietigen met water. Hij beloofde het."
En een regenboog is er ook in Openbaring 1, over de Zoon van God en over de gemeente, de zeven gouden kandelaren; daar was een regenboog. Hij was in aanzien de steen jaspis en sardius gelijk, de Eerste en de Laatste, Hij Die was, Die is en Die komen zal. O, my, my, my. Overal waar u kijkt, kunt u God zien, als u maar uw ogen open doet. Kijk om u heen. Hij is overal.
43 Ik stond daar, en ineens was er een kleine oude pijnboom-eekhoorn... Hoeveel van u mensen uit Oregon weten wat dat zijn? Hij is de politieman met een blauw uniform van de bossen, met alleen maar lawaai en geen eekhoorn. Hij sprong daar bovenop en deed: "Tjetter, tjetter, tjetter, tjetter. Tjetter, tjetter, tjetter, tjetter."
En ik dacht: "Wat is er met je aan de hand, kereltje? Ik ga je geen pijn doen." Dus daar was de regenboog, ik keek er nog eens naar en ik zei: "Glorie voor God", en ik liep rond en rond de boom zo hard als ik kon, al juichend. En hij keek mij aan, en ging door met: "Tjetter, tjetter, tjetter."
Ik dacht. "Heb ik je opgewonden gemaakt? Ik ben je Schepper aan het aanbidden. Houd je daar niet van? Laat mij je nog een keer laten zien hoe dat gaat", en ik liep opnieuw rondom de boom. Als... Ze zouden gedacht hebben dat daar iemand uit het krankzinnigengesticht gekomen was, denk ik, als er iemand was... Het maakte mij niet uit. Ik was God aan het aanbidden. Ik zag Hem, ik hoorde Hem overal. Je kunt Hem zien als je maar rondkijkt. Hij is echt.
En ik liep rond en rond die boom zo hard als ik maar kon en was God aan het prijzen. Stak mijn handen omhoog, en riep: "Halleluja!" Ik stampte op de grond terwijl ik keer op keer om de boom heen ging, als een krankzinnige, maar ik had een... was veel stoom aan het afblazen. Ik had een geweldige tijd.
Ik dacht: "O, het is goed om hier te zijn. 'Laten we drie tabernakelen bouwen.' Laten we gewoon hierboven blijven, een heerlijke plek om in de tegenwoordigheid van God te zijn, in Zijn universum." Op Hem lettend in Zijn universum, Zijn zonsondergang, Zijn regenboog, de roep van de eland. Hier, overal is God.
44 En ik dacht: "Jij klein aanstellertje, waarom heb je mij onderbroken toen ik mijn God aan het aanbidden was?" Ik zag hem daar zitten op deze stronk, of op de plaats waar de boom omvergeblazen was, en hij deed: "Tjetter, tjetter, tjetter", met zijn staartje zo onder hem opgetrokken. "Tjetter, tjetter, tjetter, tjetter."
Ik dacht: "Wat is er met jou aan de hand? Vind je dat ik mij raar gedraag?" Maar ik lette op hem. Hij boog z'n kopje opzij, z'n ogen puilden uit, keek naar beneden in dat kreupelhout.
Hij ging helemaal niet tegen mij tekeer. De wind had daar een arend naar beneden geblazen, een van die grote oude bruine arenden in Colorado. En hij was... Die arend zou hem pakken, weet u, en hij was dus bang voor die arend. Hij besteedde geen aandacht aan mij, maar hij was bang voor die arend.
Die grote arend sprong daar omhoog, en ik dacht: "My! Nu, ik zie U daarbuiten, God. Ik zie U, hoor U daarginds, hoor U in het geroep, zie U overal om mij heen, zie U in de lucht, zie U in de regenboog, zie U overal. Maar nu vraag ik mij af of U in die arend zou kunnen zijn. Waarom heeft hij mijn aanbidding onderbroken?"
45 En ik sloeg die arend een poosje gade. Ik dacht... Nu, ik zag zijn grote grijze ogen naar mij kijken, en hij keek naar die kleine oude pijnboom-eekhoorn en dan keek hij weer naar mij.
Ik bewonderde hem omdat hij moedig was. Hij was niet bang. Ik haat een lafaard. Ik haat iemand... niet dat ik de persoon haat, maar de houding dat ze in de gemeente kunnen staan en juichen zoals de rest en dan naar buiten gaan. En wanneer het er echt op aan komt, bent u beschaamd om te zeggen dat u van Pinksteren bent; u bent beschaamd om toe te geven dat u door Goddelijke genezing werd genezen. O!
God kan zoiets niet gebruiken. Hij wil soldaten. Hij wil iemand die zoals Paulus kan zeggen: "Op de wijze die ketterij genoemd wordt, dat is de manier waarop ik de God van onze vaderen aanbid." Hij wil soldaten met ruggengraat, geen slappeling. Hij wil iemand die genoeg pit heeft en genoeg geest om staande te blijven.
46 Ik zei: "Ja, ik zie God in die arend. Hij is niet bang. Hij is helemaal niet bang." Ik dacht: "Ik zal eens zien hoe bang hij is." Ik zei: "Zeg, kerel, weet je dat ik jou zou kunnen neerschieten?" Toen mijn stem klonk, keek hij echt oplettend naar mij en rolde met die grote ogen.
Ik begon te zien hoe hij die veren bewoog, weet u, met zijn... hij strekte ze uit. Ik dacht: "Daar heb je het. Dat is het. God gaf hem twee vleugels om weg te komen van problemen, weg te komen van gevaar, en hij heeft vertrouwen in die vleugels, zijn door God gegeven ontsnapping. Hij voelt dat die vleugels helemaal paraat staan." Goed.
Iemand zei eens tegen mij: "Broeder Branham, bent u niet bang dat u daarboven een fout zult maken? Bent u niet bang dat daar iets zal gebeuren?"
O, nee. Zolang alles paraat staat (zie?), is het in orde. Dan ben je niet bezorgd. Hij is Degene Die de belofte deed.
47 Deze oude arend bewoog zijn vleugels, liet ze op en neer gaan op die manier, en ik dacht: "O ja, zo doe jij dat." En ik greep naar mijn geweer. Hij sprong, en keek zo naar mij, en hield zijn ogen recht op mij gericht. Nu, hij wist, door zijn bekwaamheid, dat hij die vleugels kon gebruiken en in die bomen kon komen voordat ik dat vizier op hem kon richten. Hij wist dat, en hij vertrouwde erop. Daarom was hij niet bang.
Waarom zouden wij bang zijn, ongeacht wat er langs komt? God gaf ons de Heilige Geest. "Ziet, Ik ben met u altijd, zelfs tot aan het einde der wereld." Waarvoor zijn wij bang? God riep u voor de grondlegging der wereld en zette uw naam in het boek des levens des Lams. Het Lam werd geslacht voor de grondlegging van de wereld. Uw naam werd in het boek geplaatst voor de grondlegging der wereld. De Bijbel zegt dat.
De Bijbel zegt dat de antichrist in de laatste dagen al degenen die op de aarde wonen, waarvan de namen niet geschreven staan in het boek des levens van het Lam van voor de grondlegging der wereld, zou misleiden. Niet van voor de laatste opwekking, maar van voor de grondlegging der wereld. Daar hebt u het. Daarom weet u dat u daarboven woont. U bent in iets. U hebt de Heilige Geest ontvangen. Waarvoor bent u bang? Amen. God in Zijn universum, ik geloof het, u ook?
48 Ik lette daar enkele minuten op dat kereltje, dat aardeekhoorntje dat daar zat, en deed... of klein aard-... Dat is hoe wij ze thuis noemen. Ze zijn echt klein, een klein pijnboom-eekhoorntje, dat "Tjetter, tjetter, tjetter. Tjetter, tjetter, tjetter" deed.
Die arend kreeg er genoeg van. Hij wilde hem gewoon niet langer aanhoren, daarom maakte hij even een hele grote sprong, op die manier, klapte ongeveer twee keer met zijn vleugels, en hij bevond zich boven de bomen. Hij spreidde eenvoudig zijn vleugels uit. Hij klapwiekte niet meer. Hij spreidde gewoon zijn vleugels uit. En elke keer dat de wind kwam, steeg hij hoger. De wind kwam, en hij steeg hoger. Bewoog geen veer, hij wist gewoon hoe hij zijn vleugels moest zetten. Ik keek naar hem. Ik liet mijn geweer zakken. Ik keek naar hem. Hij werd kleiner en kleiner, totdat hij totaal uit het zicht verdwenen was.
49 Ik dacht: "O God, dat is het. Dat is het." Het is niet toetreden tot deze, en uw papieren meenemen van deze hier, je voegen bij deze, bij deze en bij die; door een bepaalde gebedsrij gaan. En Oral komt langs en u gaat door de zijne, en gaat door een andere, en weer een andere. Dat is het niet.
Het is gewoon weten hoe je je vleugels van geloof moet zetten in de kracht van Zijn opstanding, en wanneer de Heilige Geest binnenkomt erbovenuit vliegen. Vlieg boven die aardeekhoorn uit die daar zit met: "De dagen van wonderen zijn voorbij; er bestaat niet zoiets als Goddelijke genezing", dat aardgebonden schepsel. Wij zijn arenden. Halleluja. De Heilige Geest komt binnen en wij vliegen weg uit het gevaar, recht omhoog totdat het zo wordt dat wij het niet eens meer horen.
"De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als Goddelijke genezing. Het is telepathie. Er is iets mis. Onze kerk zou dit doen. Wij hebben de grootste. Wij zijn de geweldigste organisatie." Vlieg er gewoon bovenuit.
Spreid eenvoudig uw vleugels uit en zeg: "Jezus Christus, ik houd van U. Ik vertrouw U." En houd dit gezegende oude tweevleugelige Boek hier vast en vlieg gewoon weg (halleluja), want Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Amen.
50 God in Zijn universum... Gelooft u dat Hij in Zijn universum is? Zie Hem in Zijn vogels, zie Hem overal. Wij zullen heel snel met dat onderwerp moeten stoppen om aan de rest toe te komen. Wij zouden de hele middag bij God in Zijn universum kunnen blijven.
Laten we nu spreken over God in Zijn Woord. Hoeveel geloven dat God in Zijn universum is? Steek uw hand op. In orde. U gelooft nu dat God in Zijn universum is. Laten we nu God in Zijn Woord nemen.
Nu, de Bijbel zegt... Jezus zei dat het Woord een zaad was dat een zaaier zaaide. Is dat juist? Nu, u mensen hier in Oregon, wanneer u uw gewassen zaait, wat doet het? U hoeft niet elke ochtend naar buiten te gaan om het op te graven als u het hebt gezaaid.
U plant een gewas van maïs, en als u elke ochtend naar buiten gaat en het opgraaft, het bekijkt en zegt: "Wat zit daarin? Ik zie niets gebeuren", dan zal het nooit groeien. U kunt het niet opgraven. U moet het aan de grond toevertrouwen. Dat is de plaats ervoor. Telkens wanneer u het opgraaft, vertraagt u het.
51 Luister naar mij. Ik ga iets belangrijks zeggen. Elke keer dat u naar uw symptomen kijkt, bent u uw genezing aan het uitstellen. Graaf het niet opnieuw op. Het is toevertrouwd aan Hem Die beloofde te genezen, aan Hem Die het overige geneest.
Wanneer u door de gebedsrij gaat en handen op u worden gelegd, dan zegt de Bijbel: "Het gebed des geloofs zal de zieke behouden." Zeg niet: "Nou, laat me zien of ik me beter voel, of mijn hart al beter is, mijn handen..." Doe dat niet. U vertraagt het. Vertrouw het aan de grond toe, want het is een zaad.
Wat doet een zaad? Kijk naar een kleine... kijk naar een kleine... een kleine appelboom hierbuiten. U mensen kweekt heel wat appels. Kijk naar een kleine appelboom wanneer hij niet meer is dan wat wij in het oosten een rijsje noemen, een klein boompje van ongeveer zo groot. Wist u dat elke appel die ooit aan die boom zal hangen zich er precies dan al in bevindt? Als het niet zo is, waar kwam hij dan vandaan? Waar komt hij vandaan? En die appelboom heeft... gaat voor u honderden kisten appels produceren; waar kwamen ze vandaan?
Wanneer u dat plantje uitzet, ongeveer zo groot, net uit een appelzaad ontstaan, en u plant hem daar, dan heeft hij elke appel die daar ooit aan zal hangen reeds in zich, potentieel heeft hij al de honderden kisten appels die u ervan zult verzamelen, terwijl hij nog geen anderhalve centimeter hoog is. Amen. Daar hebt u het. Waar komt het vandaan? Het bevindt zich dan al in de appeltwijg.
52 En wanneer u geplant bent in Zijn dood, begrafenis, en opstanding, geplant in Christus, en Zijn Heilige Geest-leven in u ontvangt, dan is alles wat u nodig hebt gedurende de hele reis precies in u, want u wordt het zaad. Ziet u het? God in Zijn Woord.
Nu, wat moet een boom doen? Wanneer u hem plant, is het enige wat u hoeft te doen hem water geven, en dan moet hij drinken. De bladeren zijn erin; de appels zijn erin; de... alles is in de boom. Maar hij moet drinken. Hij moet meer dan zijn portie drinken. En als hij drinkt, brengt hij voort, hij brengt bladeren voort, brengt bloesems voort, brengt appels voort. Maar hij moet blijven drinken, drinken, drinken, om voort te brengen.
En wanneer wij een belofte van God nemen en die in ons hart laten vallen, blijven wij het water geven door geloof; en het blijft voortbrengen en voortbrengen. Halleluja. Wanneer Christus in ons hart is geplant – de Heilige Geest – dan hoeven wij alleen maar te drinken van het Woord van God. En het brengt verlossing voort; het brengt Goddelijke genezing voort; het brengt heerlijkheid voort; het brengt alles voort wat wij nodig hebben; het ligt gewoon in ons wanneer wij geplant zijn in Christus Jezus.
53 Hier is mijn interpretatie van Hem, over dat Hij het water is. Hij is de onuitputtelijke Bron des levens. U kunt Hem nooit teveel vragen. U kunt Hem nooit voor iets te groots geloven. Hij verheugt Zich erin dat u Hem gelooft voor grote dingen. U kunt het nooit te groot maken.
Kunt u zich een visje voorstellen van ongeveer anderhalve centimeter lang, dat daar helemaal middenin die oceaan is, en dat zegt: "Nu, wacht eens even. Ik zou hier beter over kunnen nadenken. Ik kan maar beter heel spaarzaam van dit water drinken, want anders zou het dit jaar op kunnen raken." Welnu, als u dat zou kunnen uitzoeken, probeer dan de bron van Gods goedheid voor u uit te putten.
Kunt u zich een kleine muis van ongeveer anderhalve centimeter voorstellen onder de grote graanschuren van Egypte, die zegt: "Ik zal maar één korrel per dag eten. Ik kan mij beter tot één korrel per dag beperken, want mijn voorraad zou op kunnen raken voordat de nieuwe oogst binnenkomt." Wel, my. Wat doet hij? Hij is zich iets aan het ontzeggen.
Dat is precies wat er aan de hand is met de kerk van vandaag die kerkgeloofsbelijdenissen en dogma's tot zich neemt en daaraan probeert te zuigen, in plaats van het Woord van God te nemen en te genieten van de volheid van de doop van de Heilige Geest en de dingen van God. Waarom? Zijn Woord is een zaad, en dit Woord brengt voort naar Zijn aard.
54 Nu, we hebben net een grote opwekking meegemaakt die door het land ging. Het heeft bijna vijftien jaar geduurd. Wat hebben wij eruit geoogst? Wij hebben er een aantal nieuwe leden uit geoogst. Ja. Waarom? Dat is het soort zaad dat wij hebben gezaaid.
Onthoud, de regen valt op de aarde om haar te bewateren, om haar gereed te maken voor datgene waarvoor zij wordt toebereid. En nu, onthoud dit, als u hier in de buurt een tarweveld zou hebben, en het zou groeien, en de kleine aren zouden vooroverhangen... Wanneer u iets ziet wat te stevig staat, dan is het zelfgemaakt. Een zware, volle aar buigt altijd. Ik hoop dat u dat snapt! Dus, nu merk op...
Nu, maar daar staat een klein onkruid en er is een droogte. Mensen bidden om regen. Wel, dat kleine graan doet: "Huh, huh" [Broeder Branham imiteert een smachtend geluid – Vert] Het kan gewoon niet... het kan gewoon haast niet meer verder. Het gaat sterven. Het kleine onkruid is net zo blij om water te krijgen als het maar kan.
God zendt de regen, en weet u wat? Wanneer de regen valt, komt dat kleine tarwegraan overeind en zegt: "Glorie voor God." Het bejubelt gewoon de lof van God, omdat het tot leven komt. En hetzelfde water doet het onkruid groeien, net zo blij, en kan net zo hard jubelen.
Nu, dat is wat Jezus zei in... Als u het wilt lezen, Hebreeën, het zesde hoofdstuk. Ik heb geen tijd om erop in te gaan, want de tijd vliegt. "De regen komt vaak op de aarde", zei Jezus. "De regen valt op de rechtvaardigen en op de onrechtvaardigen."
55 Wij kunnen mensen zien jubelen, in tongen spreken, in de Geest dansen, en al dat soort dingen. Dat betekent echter niet dat ze het hebben. O nee. Ik heb velen dat zien doen en ze hadden het niet. Maar aan hun vruchten zult gij hen kennen; vrucht: de Heilige Geest, gelovend in Gods Woord en Gods Woord manifesterend.
Dat leidt ons tot de volgende gedachte: God in Zijn Zoon. Gelooft u dat God in Zijn Woord is? Wat zouden wij kunnen... Hier heb ik een dozijn Schriftgedeelten opgeschreven over hoe God gemanifesteerd werd door Abraham, door verschillende dergelijke personen, bewijzend dat Hij het was. Maar opdat wij niet... Hoeveel geloven dat God in Zijn Woord is? Eerlijk gezegd, Hij is het Woord. Nu, God in Zijn Zoon. Gelooft u dat God in Zijn Zoon was? Hij was de manifestatie... [Leeg gedeelte op de band – Vert]
56 Hij zei: "Onderzoekt de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben. Zij zijn het die van Mij getuigen. Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." Hoeveel keren hebben wij dat deze week onderzocht, van voor tot achter, om aan te tonen dat Hij het Woord was. Dus, u ziet de natuur, het Woord, de Zoon. Het komt allemaal terug tot dezelfde God, werkelijk dezelfde God Die via verschillende kanalen werkt.
Jezus was God gemanifesteerd in het vlees. Hij was God het Woord. Ieder van ons gelooft dat God in Christus was, de wereld met Zichzelf verzoenende. Jezus is de Zoon van God, dat is het lichaam, en God was de Geest Die woonde in die tabernakel die Hij voor Zichzelf schiep, een maagdelijk lichaam. God...
Dat is de reden dat Hij hier zei: "Ben Ik zo lange tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend? Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien." Met andere woorden: "U ziet de Vader door Mij werken. God is een Geest. Die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid." Zie? God is een Geest. En hier ontdekken wij hoe het Woord gemanifesteerd wordt. In 1 Johannes vinden wij het; ook hier in Johannes 11 staat het, dat... En ook in Johannes 5:24; wij vinden vele plaatsen. In Johannes 14 zegt Jezus: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Waarom? Het is het Woord dat in hen gemanifesteerd wordt.
57 Enige tijd geleden was ik hier aan het prediken, en verheerlijkte... En een vrouw die tot een andere kerk behoort... Ik houd er niet van om kerken met denominatienamen te noemen; maar deze vrouw behoorde tot een kerk die geloofde in verstandelijke genezing. Zij geloven dat de... dat de duivel een gedachte is, en dat God een gedachte is, en dat het is zoals u denkt. Zij ontkennen de Godheid van Jezus Christus in deze dag waarin mensen proberen om van Jezus een gewone man te maken.
Nu, Hij was meer dan een man. Als Hij slechts een man was, zijn wij allemaal verloren. Hij was God, niets minder dan God. Hij was God gemanifesteerd in het vlees: Jehova, de Vader, wonend in Zijn Zoon, de wereld met Zichzelf verzoenende.
Dat is de reden waarom ons daar door Mattheüs werd opgedragen: "Doopt hen in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest." Let op. Niet drie goden, maar drie manifestaties van dezelfde God. God de Vader was een Vuurkolom. Hij werd vlees gemaakt en woonde onder ons: God de Zoon. God boven ons, God met ons, nu, dezelfde God, de Heilige Geest in ons. Drie bedieningen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Het is dezelfde God, niet drie goden; de ene God maakte Zich tot drie bedieningen, tot drie manifestaties. Amen.
O, wat een wereld waarin wij leven. Merk op, perfect. Nu, toen Hij hier op aarde was...
58 ...?... Deze vrouw zei: "Meneer Branham," zei ze, "ik geniet ervan om u te horen spreken, maar er is één fout die ik bij u vind."
En ik zei: "Wat is dat?" Ze zei: "U schept teveel op over Jezus."
"O," zei ik, "als dat de enige fout is die ik heb! Ik dank u zeer, dame, als dat alles is wat u bij mij kunt vinden wat verkeerd is." Ik zei: "Ik hoop dat God dat ook vindt als ik Hem zal ontmoeten, en gewoon zal vinden dat het teveel opscheppen over Zijn Zoon de enige fout is die ik had."
En ze zei: "Wel, u zei dat u een fundamentalist was. Dat u alleen vanuit de Bijbel sprak en dat u niets toevoegde..."
Ik zei: "Dat is precies juist. Ik zeg dat nog steeds."
Ze zei: "Als ik aan u kan bewijzen door uw eigen Bijbel dat Hij niet Goddelijk was... Want u maakt Hem altijd Goddelijk."
Ik zei: "Hij... Hij was... Als Hij niet Goddelijk was, dan was Hij de grootste misleider die de wereld ooit heeft gehad, en dan zijn wij allemaal in zonde. Als Hij slechts een gewone man was, dan had elke andere man kunnen sterven, de één voor de ander. Hij kon niets minder zijn dan God." Dat is juist.
59 Toen Hij Golgotha opging die dag, vloeiden die kleine rode vlekken op Zijn mantel tot één; de doodsbij vloog stekend om Hem heen en zoemde: "Ik heb Hem nu." Ze wikkelden gewoon een vod om Zijn gezicht en sloegen Hem op het hoofd. U weet dat Hij de gedachten kon onderscheiden. Ze zeiden: "Vertel ons wie U geslagen heeft en we zullen U geloven." Ze spuwden in Zijn gezicht, trokken er handenvol baard uit.
De duivel zei: "Nu heb ik Hem." En terwijl Hij de heuvel opging, zei hij: "Dat kan God niet zijn", de duivel zei dat. "Dat kan God niet zijn. Hij zou nooit zoiets tolereren."
En ik kan Hem zien terwijl Hij omhoog gaat, Zijn kleine tengere lichaam dat zo neerviel terwijl Hij de heuvel op struikelde; die bij zoemde om Hem heen, dat gezoem van de dood regelrecht in Zijn aderen, Hij wist dat Hij binnen korte tijd heen zou gaan. Die bij zei: "Ik heb Hem nu."
De duivel zei: "Ga je gang, dood, pak Hem. Dat is alles. Hij is niets. Hij is net als de rest. Hij gaat sterven. Steek Hem regelrecht daar, en Hij zal sterven."
60 Maar kijk, broeder, als een bij ooit zijn angel echt diep verankert, zal hij nooit opnieuw een angel uittrekken. Hij zal geen angel meer hebben. Hij zal de angel eruit trekken... Wanneer de doodssteek op een gewone man komt, kan hij, omdat hij een zondaar is, die angel eruit trekken en een ander steken.
Maar die keer verankerde hij zijn angel in het vlees van Immanuël. Halleluja! Dat trok de angel uit de dood. Een bij kan zoemen en allerlei geluiden maken, die oude... En elk insect dat ooit diep genoeg steekt, verliest zijn angel. En toen de dood de Zoon van God stak, verloor hij zijn angel!
Geen wonder dat Paulus kon zeggen: "Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?" Zeker. Hij was meer dan een man. Dat was Immanuël, God met ons.
61 En zij zei: "Ik zal u bewijzen door uw Bijbel dat Hij niet Goddelijk was."
Ik zei: "Laat me dat dan maar horen."
Ze zei: "Johannes, het elfde hoofdstuk. De Bijbel zegt dat Jezus weende toen Hij naar het graf van Lazarus ging."
En ik zei: "Is dat uw Schriftplaats?"
Ze zei: "Ja. Hij kon niet Goddelijk zijn en wenen."
Ik zei: "Later... dame, weet u wat? Dit argument dat u hebt, is dunner dan de bouillon gemaakt uit de schaduw van een kip die doodgehongerd is." Ik zei: "Nu, u hebt daar nergens ruimte voor." Ik zei: "U faalt om te zien dat Hij zowel God als mens was. Hij was de God-mens. God was in Hem. Dat klopt." Ik zei: "Laat mij u iets vragen. Hij ging wenend naar het graf. Hij was een mens. Hij weent met degenen die wenen. Hij is droevig met degenen die verdrietig zijn. Hij is blij met degenen die vol vreugde zijn."
"Maar toen Hij naar het graf ging en daar stond met Zijn kleine schouders gebogen... De Bijbel zegt: 'Er was geen schoonheid dat wij Hem zouden begeerd hebben.' Hij zei: 'Neem de steen weg', richtte die kleine schouders op. 'Lázarus, kom uit!' En een man die al vier dagen dood in het graf was geweest, verrot, kwam tot leven en stond op zijn voeten. Dat was meer dan een mens. Amen. Dat was God in Zijn Zoon." Halleluja. Een mens kan dat niet doen.
62 Hij... Ik geef toe dat Hij een mens was toen Hij de berg afdaalde die nacht, want daar boven was Hij hongerig geweest. Hij kwam naar beneden op zoek naar iets te eten, en onderzocht een boom helemaal om iets te eten te vinden. Hij was een mens toen Hij honger had. Maar toen Hij vijf broodjes en twee vissen nam en er vijfduizend voedde, was dat meer dan een mens. Dat was God in Zijn Zoon. Gelooft u dat?
Hij was een man toen Hij daarachter op dat schip lag die nacht, terwijl het heen en weer slingerde als een kurk in een storm; toen tienduizend duivels van de zee zwoeren dat ze Hem zouden verdrinken. Hij was een man Die daar lag te slapen, vermoeid, deugd was van Hem uitgegaan. Hij was een man. Maar toen Hij gewekt werd, liep Hij naar de reling van de boot, zette Zijn voet erop, keek omhoog en zei: "Zwijg, wees stil!", en de wind en de golven gehoorzaamden Hem. Dat was meer dan een man. Dat was God in Zijn Zoon. Amen. Halleluja!
Hij was een man Die aan het kruis uitriep: "Mij dorst. Geef Mij te drinken." Maar op die derde dag toen Hij de zegels van de dood, de hel en het graf verbrak, en weer opstond, bewees Hij dat Hij God was. Amen.
63 Elke man of vrouw die ooit iets heeft bereikt, zou dat geloven. Het heeft door de jaren heen de harten van dichters aangegrepen. Als ik vandaag iemand op het toneel zou kunnen roepen die dat geloofde...
Ik denk aan Eddie Perronet. U allen kent de dichter Eddie Perronet. Niemand wilde zijn poëzie kopen. Ze wilden er niets mee te maken hebben. Op een dag huilde hij, en hij ging in zijn studeerkamer, en hij zei: "O God, wat kan ik doen?" En hij pakte zijn pen en hij schreef het inhuldigingslied. Wat zei u, Eddie Perronet? Hij zei:
Alle heil zij de kracht van Jezus' Naam.
Laten engelen zich neerbuigen;
Breng de koninklijke diadeem tevoorschijn,
En kroon Hem tot Heer van alles. Amen.
Een ander zei:
Levend, hield Hij van mij; stervend, redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg;
Opgestaan, rechtvaardigde Hij om niet, voor eeuwig;
Op een dag komt Hij; o, glorieuze dag. Amen.
God in Zijn Zoon, de wereld met Zichzelf verzoenend. Amen.
Levend, hield Hij van mij; stervend, redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg.
Opgestaan, rechtvaardigde Hij om niet, voor eeuwig;
En op een dag komt Hij, o, glorieuze dag!
Hoskins schreef:
Wanneer ik het wondere kruis aanschouw
Waaraan de Vorst der heerlijkheid stierf;
Acht ik al mijn roem slechts als verlies.
Blinde Fanny Crosby schreeuwde het uit:
Ga mij niet voorbij, o tedere Heiland,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.
Want Gij, de stroom van al mijn vertroosting,
Meer dan leven voor mij,
Wie heb ik op aarde naast U?
Of wie in de hemel dan U? Amen. Amen.
64 God in Zijn Zoon, gelooft u dat Hij dat was? Hij zag eruit als God; Hij gedroeg zich als God; Hij zei dat Hij God was. Hij huilde als God; Hij genas als God, Hij stierf als een man; en Hij stond op als God. Hij was God gemanifesteerd in het vlees. God was in Zijn Zoon. Gelooft u dat? God was in Zijn universum. Gelooft u dat? God is in Zijn Woord. Gelooft u dat? God is in Zijn Zoon. Gelooft u dat?
Kunt u Hem zien in Christus? Jezus zei: "Wanneer u Mij ziet, ziet u de Vader. Waarom zegt gij: Toon mij de Vader?" God was in de Zoon, de wereld met Zichzelf verzoenende. Nu, God in Zijn universum, gelooft u dat? God in Zijn Woord, gelooft u dat? God in Zijn Zoon, gelooft u dat?
65 Nu, God in Zijn volk. Amen. Daar hebt u Vader, Zoon, Heilige Geest, dezelfde God de hele tijd neerdalend. Eens heilig, de mens ver weg van Hem, hij kon niet in de buurt komen. Zelfs een schaap dat de berg zou aanraken, of een os, moest doorstoken worden. Toen Hij op de top van de Sinaï stond en brulde met Zijn stem, kon niets in de buurt komen, want er was geen offer dan het dier. Dat was God boven ons.
Dan God neerdalend; Hij kwam neer en wij hebben Hem gevoeld. 1 Timotheüs 3:16: "En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: want God is geopenbaard in het vlees, gezien van de engelen, geloofd, opgenomen in heerlijkheid." Wij zagen God Zichzelf uitdrukken door Zijn Zoon, Christus Jezus.
Welnu, God boven ons, God met ons, nu God in ons. Alles wat God was, stortte Hij uit in Christus, en al wat Christus was, goot Hij uit in de gemeente. "Nog een kleine tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik... (en 'ik' is een persoonlijk voornaamwoord) Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van de voleinding." Halleluja. Glorie. "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid."
Levend, hield Hij van mij; stervend, redde Hij mij;
Begraven, droeg Hij mijn zonden ver weg.
Opgestaan, rechtvaardigde Hij om niet, voor altijd.
Geen wonder dat Hij de Wortel en het Geslacht van David is, de Morgenster, Hij Die was, Die is, en komen zal. Hij, Die dood was, leeft nu voor eeuwig, manifesteert Zich na tweeduizend jaar, en bewijst dat Hij hier is. God in Zijn universum, God in Zijn Woord, God in Zijn Zoon, God in Zijn volk: Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.
66 "Toon mij de Vader, en het is genoeg." God in Zijn volk op Pinksteren. God in Petrus toen zijn schaduw over de zieken passeerde en hen genas. God in Paulus; ze namen zakdoeken en kledingstukken van zijn lichaam. Halleluja. God is hier vandaag. Gelooft u het? God... Gelooft u dat Hij in Zijn universum is? Gelooft u dat Hij in Zijn Woord is? Gelooft u dat Hij in Zijn Zoon is? Gelooft u dat Hij in Zijn volk is?
Wij hebben het gedurende deze week keer op keer gezien, dezelfde werken die God door Salomo deed, het was God. Dezelfde werken die Hij daar doorheen deed, deed Hij door Jezus, Zijn Zoon. Hetzelfde wat wij Hem hebben zien doen door Zijn Zoon, zien wij Hem doen door Zijn gemeente, wat Hem Dezelfde maakt gisteren, vandaag en in eeuwigheid; God in Zijn universum, God in Zijn Woord, God in Zijn Zoon, God in Zijn volk. Amen. Amen.
67 Laten we onze hoofden buigen. Ik zal op een keer terugkomen wanneer ik mag prediken zo lang als ik wil. Halleluja. Gelooft u het? "Toon ons de Vader en het is ons genoeg. Toon ons slechts de Vader, en het zal ons genoeg zijn."
Hoe danken wij de Here dat Hij nog steeds God is. Terwijl wij Hem danken omdat Hij Zijn enige Zoon gaf, Zijn eniggeboren Zoon, opdat Hij vele zonen in de wereld zou kunnen brengen, opdat Hij Zich levend kan tonen in deze tijd. Jezus stierf, de eniggeboren Zoon van God, om ons tot geadopteerde kinderen te maken, opdat Hij Zijn wil door ons heen zou kunnen werken.
Hoe beschaamd zouden wij moeten zijn om ons kinderen van God te noemen, en ons dan door de duivel rond te laten duwen zoals hij doet. Wij hebben de rechten; wij zijn reeds met Hem opgestaan. U zegt: "Hebt u macht?" Nee meneer. Wij hebben geen macht, maar wij hebben autoriteit. Er is een groot verschil tussen macht en autoriteit. Christus heeft de macht.
Iemand vroeg mij een tijdje geleden... Een dierbare broeder ontmoette mij op straat. Hij zei: "Broeder Branham, bent u Jezus' Naam?"
Ik zei: "Ik ben Jezus' dienstknecht. Ik ben Zijn dienstknecht."
68 Merk op. Ik wil u iets vragen. Hij blijft gisteren, vandaag en in eeuwigheid Dezelfde. Zou u willen dat Hij vanmiddag uw Redder zou zijn? Zou u willen weten of deze God, Die dichtbij is, uw Redder zou kunnen zijn? Als u dat zou willen, steek dan uw hand omhoog en zeg: "Ik wil Hem aanvaarden, broeder Branham. Precies waar ik ben, ga ik geloven." God zegene u. God zegene u. Dat is goed. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Dat is goed. Boven op de balkons, overal in het rond, God zegene u. Dat is goed. Verschillende handen gingen omhoog.
O, zie, als wij nu net een beetje opgewarmd zijn in de samenkomst, zien wij dat Satan probeert het af te weren. Die oude duivel... Geloof precies nu! Dit is het uur, dit is de tijd dat u in uw eigen gemeente een opwekking kunt beginnen en de werken van God kunt doen. Jezus zei: "Die in Mij gelooft... Hij die... Hij, die God gezonden heeft, doet de werken van God." Amen. Geloof het nu. Betwijfel het niet. Heb geloof. Twijfel niet. Wees een ogenblik echt eerbiedig en bid. Wees nu heel stil. [Tongen en uitleg worden gegeven – Vert]
Amen. God zij gedankt. Wij geloven allemaal... en geloven in spreken in tongen en uitlegging van tongen. Wij geloven dat God dat doet, en Hij doet het om Zijn gemeente op te bouwen. Nu, als ik de boodschap juist heb opgevangen, zei die iets over geloven dat de Heer Zichzelf zou manifesteren en iets zou doen in de... voor Zijn volk.
69 Nu, precies terwijl u daar zit, voordat wij de gebedsrij roepen, wil ik u iets vragen. Iedere ziel die Christus aanvaard heeft: zou u deze belofte aan mij en aan God willen doen, eerst aan God en dan aan mij, dat iedereen die hier is en gelooft in de Here Jezus Christus, naar één van deze goede gemeenten hier zal gaan en om de christelijke doop zal vragen, indien u nog niet in water gedoopt bent? En blijf daar totdat u de Heilige Geest hebt ontvangen en uw leven aan Christus zult geven voor Zijn dienst. Hij is... "Zovelen als er geloofden, werden aan de gemeente toegevoegd." Is dat juist?
Hoevelen zullen dat beloven, die het nog nooit gedaan hebben, en zullen precies nu aan God door Zijn genade beloven dat u het zult doen? Als u kunt zien hoe God Zichzelf manifesteert onder Zijn volk vanmiddag, steek uw hand dan omhoog en zeg: "Ik zal het doen." God zegene u. Hef uw handen omhoog, zeg gewoon: "Ik zal..." God zegene u. Een ander, God zegene u. U, u, u, u. Kijk gewoon naar de handen.
Allen hier op de begane grond nu. Hoeveel willen zeggen: "Als ik God Zichzelf kan zien manifesteren en Zichzelf bewijzen precies hier onder Zijn volk... Ik zie Hem in Zijn universum, geloof dat Hij in Zijn Woord is, in Zijn Zoon; en Zijn Zoon is Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid. En als ik Zijn Zoon in actie kan zien komen, vandaag precies hetzelfde als toen Hij hier op aarde was, dan zal ik het met heel mijn hart geloven. En ik zal een belijdenis doen, en naar de dienst gaan en gedoopt worden, en zal de Naam van de Here aanroepen."
70 Tot de balkons hier links van mij, kon ik daar boven enkele handen zien? "Ik beloof het God"; dat Hij nooit...?... En misschien zult u nooit...?... Langs deze kant, steek uw handen omhoog zodat ik ze kan zien. God kan zien. Hij zal het weten. Hij kent uw hart. Daar op het balkon aan deze kant. Ik kan het daar niet zien, het is zo donker, maar steek uw handen omhoog tot God en zeg: "Ja, dat zal ik doen." Ik kan net zien dat er naar mij gezwaaid wordt of zoiets. Ik kan niet zeggen wie het is.
Aan deze kant: steek uw handen op. Ik geloof dat u eerlijk bent; u zult het doen. Steek uw hand op. God zegene u. Overal rondom. Zijn er nog meer mensen op de begane grond nu, zeg: "Ik zal mijn hand tot God omhoogsteken." God zegene u, dame. God zegene u hier, meneer. Dat is heel, heel fijn.
Iemand anders? Nu, God kent uw hart. U moet dat menen. Precies... Ik zal het niet later maken. Vanavond gaat u naar een van deze gemeenten hier, precies hier ergens om gedoopt te worden, en u roept de Naam des Heren aan, want, bedenk...
71 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Steek uw handen omhoog. Heb ik genade gevonden in uw ogen deze week? Hef uw handen omhoog, allen die eerlijk willen zijn, en zeg: "Ik geloof het echt, broeder Branham." Luister. De komst van de Here is dichterbij dan u denkt. Ik heb hier geen doctrine geleerd; ben gewoon precies bij de boodschap van de dag gebleven.
Herinnert u zich het laatste teken aan Abraham? Herinnert u zich Wie het was Die daarheen was gegaan? Abrahams laatste teken? Kijk naar hetzelfde hier in de tijd van de Joden, toen zij verworpen werden. Hier is het aan het einde van de tijd der heidenen.
72 Zoals ik u allen heb verteld deze week, en het nauwkeurig uitgelegd en aan u bewezen heb, over hoe wij nooit in de geschiedenis een evangelist op het veld hebben gehad. We hadden Sankey, Moody, Knox, Calvijn, tot die koude formele kerk daar, tot de kerken van Lot daar in Sodom; maar zij hebben nooit de Heilige Geest ontvangen en zijn nooit wedergeboren geworden en eruit gekomen. Maar vandaag hebben wij daarbinnen een wonderbare boodschapper, genaamd Billy Graham: G-r-a-h-a-m, zoals Abra-ham. Vat u het?
Er is een uitverkoren gemeente. Er is... Kijk welk soort boodschap ernaartoe ging en tot hen predikte: "Kom eruit, kom eruit, kom eruit, kom eruit." Maar wat deed deze Man hier? Hij toonde hun eenvoudig een teken met Zijn rug naar de tent gekeerd. Zie? Dat was de uitverkoren gemeente.
O, slaap niet, vrienden. "Ontwaak dan, gij heiligen van de Heer. Waarom sluimert gij wanneer het einde nadert? Maak u toch gereed voor die laatste roep." En de roep is bezig. Heb geloof.
73 Hemelse Vader, ik ben Uw dienstknecht. Ik draag deze dienst aan U op. Ik heb Uw Woord gepredikt naar mijn beste weten, wat weinig tijd, zenuwachtig, vermoeid en uitgeput. En, Here, de mensen hebben het bijgewoond. Avond na avond zijn ze teruggekomen alsof ze... zij wilden nog meer horen.
Nu, God, ik bid dat eenieder die U hebt geroepen, dat zij gedurende deze samenkomst zullen komen. Sta het toe, Vader. Mogen deze kerken gevuld worden met de mensen. Mogen zij komen om hun zonden te belijden en gedoopt te worden en de Heilige Geest te ontvangen. Sta het toe, Here.
Leg Uw... Degenen die hier nu verblijven, die op weg zijn naar het beloofde land, zij beweren niet dat zij van deze wereld zijn. Wij zijn pelgrims en vreemdelingen. Wij hebben beleden dat wij van een ander Koninkrijk zijn. Wij zijn in het oude koninkrijk gestorven en wij zijn opgestaan met onze Koning. Hij is een Geest Die onder ons woont, Zijn leven in ons werkt, en ons de autoriteit geeft om Zijn Woord te prediken. En door in ons te leven, volvoert Hij Zijn eigen wonderen terwijl Hij voortgaat, opeisend en tonend dat de natuur van Zijn Geest Die Hij had toen Hij hier op aarde was vandaag nog steeds hetzelfde is: God in Zijn volk. Zegen ons nu.
74 U zult... Het zal aan U zijn, Vader, om de rest te doen. Ik heb gepredikt en de altaaroproep gedaan; handen zijn omhoog gegaan. Ik heb ze aan U toevertrouwd. God, sta toe dat ze trofeeën van de samenkomst zullen zijn, dat ze het nooit zullen vergeten. Overal waar ze kijken, zullen ze in staat zijn om God te zien, overal. Sta het toe. Zegen ons nu samen.
Wij wachten nu om U binnen te zien varen, Vader, op de golf. Kom, zoals U die nacht kwam voor het kleine schip dat in moeite was, waarvoor alle hoop verdwenen was dat ze ooit gered zouden kunnen worden. De mensen waren bang voor U, en Hij zei: "Ik ben het, vreest niet. Weest goedmoeds."
God, sta vandaag toe dat de mensen die U als hun Redder geclaimd hebben, mogen weten dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. U bent hier, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid, God in Zijn volk. Sta het toe, Vader, door Jezus' Naam. Amen.
75 Hoeveel van u hebben gebedskaarten? Steek nu uw handen omhoog. Zijn er mensen hier zonder gebedskaarten? Steek uw handen omhoog, degenen die nog ziek zijn. O my. Wel, je zou nog geen derde van hen kunnen bereiken. Ik zei tegen Billy dat hij gebedskaarten aan hen moest uitdelen. In orde. U zonder gebedskaarten, steek uw hand opnieuw omhoog. Laat mij rondkijken en zien waar u zich bevindt. Hm, gewoon overal. In orde, kijk naar mij.
Ik zei gisteravond iets wat ik niet had moeten zeggen. Ik zei het snel, nam het toen terug. Ik zei dat het Amerikaanse volk de onderscheiding niet aanvaardt. Ze aanvaarden het niet zoals de mensen in het buitenland; natuurlijk niet; de opwekking beweegt zich daar nog steeds. Maar ik zei: "Totdat God mij weer zo leidt, zal ik geen gebruik maken van onderscheiding. Nadat deze campagnes voorbij zijn, ga ik ermee stoppen. Als ik terugkom, zal ik bidden voor de zieken." Maar hebt u opgemerkt? Ik zei het zo: "Als de Here mij leidt", want ik heb er geen controle over. Hij heeft de controle; ik ben alleen maar het instrument.
Net als deze microfoon, u hoort mij door deze microfoon. Het is niet de microfoon die u hoort, ik ben het. En het... ik ben gewoon een stomme. Die microfoon zonder een geluid om dat kristal te treffen, zou stom zijn. Dus, ik ben een stomme voor deze dingen tenzij God door mij spreekt. Gelooft u dat? Heeft Hij beloofd dat Hij deze dingen zou doen in de laatste dagen? Wij weten het. Al door dat kleine tijdelijke deel dat wij deze week hebben gezien, geloven wij.
76 Is er iemand in dit gedeelte zonder een gebedskaart, steek uw hand opnieuw omhoog en bid. God, sta het toe. Deze dame hier die aan het eind zit, en naar mij kijkt. Ik zag dat u uw hand omhoog had gestoken, u had geen gebedskaart. Nu, u bent dichtbij mij, zodat de Geest zal beginnen.
Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, of Zijn dienstknecht? U gelooft dat met uw hele hart? Als God mij zal openbaren wat uw moeite is, zult u mij dan geloven? Weet... u weet of het de waarheid is of niet. U hebt bloedende zweren gehad. U hebt er een operatie voor gehad. U maakt u zorgen. Als dat juist is, steek dan uw hand omhoog. Steek uw hand omhoog als dat zo is. Wat heeft zij aangeraakt? Ik ga de dame vragen om op te staan. Sta slechts een ogenblik op, dame.
Opdat de dame het zou weten, wil ik haar een vraag stellen. Daar zit zij dan, geen gebedskaart, helemaal niets, gewoon een vrouw die binnen kwam en is gaan zitten. Maar zij zat daar met geloof omdat zij in een ernstige toestand is. Alles wat aan u verteld werd, is de waarheid. Klopt dat, mevrouw? Steek uw hand omhoog. Als wat werd gezegd over wat er met u verkeerd is... steek uw hand omhoog. U, dit... Ja, dat klopt. God zegene u. In orde.
Nu, ik ken de dame niet. Hier is de Bijbel. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Zij is ouder dan ik. Wij zijn jaren uit elkaar geboren, mijlen van elkaar, dit is de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten. Maar wat deed zij? Zij bad voor iets, en zij raakte de Hogepriester aan. En zodra het Hem raakte, raakte het mij hier meteen aan en vertelde het haar. Nu, maak u geen zorgen meer. U zult gezond worden. Uw geloof heeft u behouden. Amen.
77 Hoevelen geloven nu dat God in Zijn volk is? Gelooft u het? Precies hier zit een vrouw, bezorgd, zich afvragend over de kankertoestand waar zij zich zorgen over maakt. Geloof met heel uw hart. Twijfel niet. Heb slechts geloof. Geloof dat de Zoon van God u gezond maakt, en u kunt naar huis gaan en gezond zijn. Gelooft u het?
Mevrouw Staub, dat is uw naam. Als dat juist is, steek uw hand omhoog. Wij zijn vreemden voor elkaar, maar Jezus Christus kent u; slechts opdat u het niet zou missen. Voelt u zich nu goed? Maakt u zich geen zorgen meer; het is allemaal voorbij. Uw geloof maakt u gezond.
Daar zit een man helemaal daar achteraan in de rij, die precies hier achter zit. Die man lijdt aan een hernia. Hij is een vreemdeling. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. U hoeft er geen te hebben als u zult geloven met heel uw hart. Als wij vreemden voor elkaar zijn, steek dan uw hand omhoog. In orde. U bent gewoon een man die binnen is gekomen en is gaan zitten. Is dat zo? Maar u bent erin geïnteresseerd dat deze hernia genezen zal worden. In orde. Als u gelooft met heel uw hart, kunt u het hebben. Amen.
78 God in Zijn volk, God in Zijn universum, God in Zijn Zoon, God in Zijn volk. Gelooft u het? Laat mij u iets tonen wat u niet zult... wat u misschien niet weet. Hier zit een vrouw, ze zit precies hier naar mij te kijken. Zij wil doen wat juist is. Zij probeert te doen wat juist is. Zij heeft een gewoonte: sigaretten roken. Zij probeert van ze af te komen. Dat is juist. Als u zal...
Klopt dat, mevrouw? Wees niet beschaamd. Ga even staan. Ik ben een vreemde voor u. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. U hebt er geen nodig. Geloof mij. In de Naam van Jezus Christus vervloek ik die duivel. Moge u nooit meer hunkeren naar een andere. Ga en word gezond in de Naam van Jezus Christus. Ik vraag u om de Here Jezus Christus te geloven. Gelooft u Hem?
79 De dame die precies daar achter zit: hoge bloeddruk, hartkwaal. Als u zult geloven met heel uw hart, mevrouw, zal God u gezond maken. God zegene u. Ga naar huis, wees gezond. God maakt u gezond. Gelooft u het? Twijfel helemaal niet.
Een dame die hier naar mij zit te kijken. Halleluja. Zij lijdt. Zij vraagt zich af wat er verkeerd is. Zij heeft een kanker. Zij heeft ook een cyste of een gezwel waar zij zich zorgen over maakt. O, ik hoop dat zij het niet zal missen. God, heb genade. Mevrouw Knorr, geloof met heel uw hart. Amen. Wij zijn vreemden voor elkaar, heb haar nooit in mijn leven gezien. Als wij vreemden zijn, steek uw hand omhoog, dame. U staat daar te bidden, u weet dat u moet sterven als er niets gebeurt. Vrees niet. U zult niet sterven. Geloof in de Here Jezus Christus en u zult leven.
God in Zijn universum, God in Zijn Woord, God in Zijn Zoon, God in Zijn volk, gelooft u dat? "Jezus Christus, gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid", heen en weer gaande door het hele gehoor. Gelooft u nu met uw hele hart?
80 Hoevelen van u geloven dat uw voorganger hier een man van God is? Steek uw hand op, als u uw voorganger gelooft. Dat behoort u te doen. Hij heeft net zoveel recht om voor de zieken te bidden als ik. Broeders, loop hier naar mij toe. Ik wil dat u samen met mij bidt, en ook voor deze mensen. Kom hierheen, kom hier, Roy. Ga bij de microfoon staan.
Ik wil dat iedereen in deze rij hier die een gebedskaart heeft aan deze kant komt staan, precies hier. Kom precies hier staan. Iedereen. Wat zegt de Bijbel? "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Gelooft u dat? Gelooft u dat ik een gelovige ben? Zeg: "Amen." Gelooft u dat uw voorganger een gelovige is? Zeg: "Amen." In orde.
Nu, wij zullen u rij voor rij oproepen, sectie voor sectie, deze sectie eerst, vervolgens die sectie, dan die en dan die. Kom niet van beide richtingen. Dan zult u allemaal door elkaar heen lopen en zult u niet in staat zijn om te... Luister nu hier naar broeder Roy.
81 En de voorgangers, hoeveel meer gelovige voorgangers zijn hier die echt het Evangelie geloven, volle Evangelie voorgangers? Velen van u zijn misschien vreemden. Zou u naar voren willen komen om bij ons, broeders, te staan? Wij sluiten niemand buiten. Wij geloven dat als u een gelovige in Christus bent... Is dat niet juist? Is dat zo, mijn broeders?
Als u hier voorgangers bent, en gelooft in bidden voor de zieken, ongeacht... Als u een gelovige in Christus bent en gelooft dat dit van Christus is, kom dan hier en maak hier een rij. En doe uw plicht als een man van God door hier te staan en mij te helpen om voor de zieken en aangevochtenen te bidden. Kom hierheen, voorgangers. Maak een dubbele rij hierlangs.
Ik zal zo naar beneden komen en bij u gaan staan. Wij gaan voor elke zieke persoon bidden. Ik wil niet lang staan praten. Ik wil dat u door de gebedsrij passeert terwijl deze zalving nog steeds op mij is. Gelooft u nu met uw hele hart? Kom hier naar voren, voorgangers; de helft... laat sommigen langs deze kant komen. Ga in het midden staan, precies hier, en vorm een dubbele rij. Dat is goed. God zegene u. In orde. Laten we dit lied nog een keer allemaal samen zingen.
Geloven alleen, geloven alleen,
Nu, alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen...
82 Nu, de rij zal van deze kant komen, mensen. U kunt die rolstoel brengen. Breng hem langs die andere kant want hij zal hier tussendoor moeten komen. Anders zult u allemaal door elkaar lopen.
O, alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen.
Laten wij nu onze hoofden buigen, onze ogen sluiten, onze handen omhoogheffen.
Heer, ik geloof (Iedereen nu. Geef Hem de eer...?...)
Alle dingen zijn mogelijk, Heer, ik geloof;
[Leeg gedeelte op de band. Er wordt voor de zieken gebeden. – Vert]
Heer, ik geloof; Heer, ik geloof;
Alle dingen zijn mogelijk, Heer, ik geloof.
83 Met heel mijn hart geloof ik. Ik veronderstel dat u zich afvraagt, velen van u, waarom ik van het ene eind van de rij naar het andere zou gaan. En velen van u hebben opgemerkt hoe ik uw hand in de mijne nam. Hebt u dat gemerkt? Hoevelen hebben dat gemerkt? Steek uw handen omhoog. Ik was aan het controleren wat er gebeurde nadat die predikers hun handen op de zieken hadden gelegd. En ik zeg dit met heel mijn hart, dat ten minste tachtig procent van hen werd genezen voordat ze zelfs aankwamen waar ik was. Er was helemaal geen trilling bij hen. Dat is precies juist. Dat is waarom ik het controleerde. Uw voorgangers hebben geloof, mensen. Geloof gewoon in hen.
Ik houd van u. Ik geloof dat u Gods kinderen bent. Bidt u voor mij; ik zal voor u bidden, en ik hoop dat wij elkaar weer zullen ontmoeten. Tot die tijd, totdat wij elkaar ontmoeten... Till we meet again, iedereen samen nu... Houdt u van de Here met uw hele hart? In orde. Allemaal samen nu. Ik zal voor u bidden; bidt u voor mij. In orde.
Tot wij elkaar ontmoeten! tot wij elkaar ontmoeten!
Tot wij elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten;
Tot wij elkaar ontmoeten! tot wij elkaar ontmoeten!
God zij met u tot wij elkaar weer ontmoeten.
84 Laten we nu onze hoofden buigen, terwijl die prachtige muziek... Denk aan de goede tijden die we hebben gehad. Er is hier een wereldtentoonstelling aan de gang waar de hele wereld haar wetenschappelijke prestaties tentoonstelt. Maar de gemeente beseft dat precies hier God een wereldtentoonstelling heeft, die Zijn prestaties tentoonstelt, wat Hij heeft kunnen doen met Zijn gemeente.
Ik heb van elke minuut genoten, elke minuut. Ik kwam moe naar u toe, zoals gewoonlijk, maar ik zal u op een dag opnieuw zien. God zegene u nu. Terwijl we dat lied samen neuriën, laten we een klein gebed voor elkaar fluisteren totdat wij elkaar ontmoeten.
God zij met u tot wij elkaar weer ontmoeten.
Tot wij elkaar ontmoeten!...
Here God, wees met hen en help hen, tot wij elkaar ontmoeten, Vader, in Jezus' Naam, voor de glorie van God...