God heeft een voorziene weg
Door William Marrion Branham1 Laten we nu een ogenblik blijven staan voordat we bidden. Heeft iemand een speciaal verzoek vanavond waarvan u wilt dat God het voor u zou beantwoorden? Steek even uw hand op. Nu, denk in uw hart aan wat u vraagt. In orde. En er zijn hier twee verzoeken. Laten we nu onze hoofden buigen.
2 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade. Wij zouden geenszins willen proberen om op een andere manier te komen, want het is genade wat wij nodig hebben, Here. Wij zouden niet kunnen staan bij de troon des oordeels. Jezus stond daar voor ons. En nu staan wij bij de troon van Zijn genade met deze gezegende belofte, dat als wij iets vragen in Zijn Naam, het toegestaan zou worden. Wij zijn zo'n bevoorrecht volk vanavond om deze belofte te hebben.
En Vader, U zag de handen, en ik ben er zeker van dat U weet wat daaronder was, het verlangen van het hart. Antwoord, Here, overeenkomstig Uw rijkdommen in de heerlijkheid.
Ik bid voor de samenkomst, voor de zondaar, de ongelovige, de goddelozen. Wij bidden voor de zieken en aangevochtenen, zowel hier als overal; voor predikende broeders in het hele land die de kostbare rechten van de Here Jezus en Zijn Woord hooghouden. Geef ons een grote uitstorting van Zijn Geest vanavond, Here, op ons, zodat wij, wanneer we vertrekken, zouden kunnen zeggen zoals degenen die op die avond van Emmaüs kwamen: "Was ons hart niet brandende in ons toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Wij vragen dit in Jezus' Naam, Uw Zoon. Amen. U kunt gaan zitten.
3 Het is goed om hier weer te zijn vanavond, en de laatste paar minuten heb ik het voorrecht gehad handen te schudden met oude vrienden, predikers die ik kende in vroegere tijden. Broeder Andrew Rasmussen was er een van, en een ander was broeder Toms hier, en broeders die ik heb ontmoet in verschillende samenkomsten. Zo blij om hen hier vanavond bij ons te hebben om voor de samenkomst te bidden. We hadden een heerlijke tijd samen gisteravond in onze kleine bijeenkomst.
En zoals ik opnieuw zeg, wil ik een verontschuldiging aanbieden aan onze predikende broeders die hier in die conventie zijn. Het was niet mijn bedoeling om hier naartoe te komen terwijl u een conventie had, maar ik kwam hier gewoon langs. En broeder Eddie zei: "Wel, wij stoppen onderweg gewoon voor een avond of twee", in de hoop dat wij op een dag, door een goede samenwerking tussen alle predikers over het hele eiland hier, ergens een grote samenkomst kunnen hebben.
Ik ben hier gekomen met broeder Eddie voor zijn Indiaanse vrienden. En we hadden een heerlijke tijd ginds in dat Port Alberni, geloof ik dat het heet, en met onze Indiaanse vrienden, en ook met onze blanke vrienden. We hadden een heerlijke tijd daar en we hopen spoedig weer terug te zijn om iedereen weer te zien.
4 Dit is mijn elfde samenkomst op een rij en ik ben echt moe. En ik moet dus morgen vertrekken na de dienst om op tijd daar te komen... moet teruggaan naar Tucson, Arizona; vandaar misschien naar Phoenix. Dan moet ik noordwaarts over de Alaska Highway om even wat rust te nemen. Ik ga daarheen met een vriend, broeder Eddie hier en anderen. Ik moet daar weer terug zijn rond 1 augustus, en ben echt veel onderweg. En nadat ik terug ben, vertrekken we naar het buitenland naar Tanganyika [Tanzania], en Oeganda, en naar beneden naar Zuid-Afrika; en, o, we maken gewoon een wereldreis, proberend om volgend jaar in de lente terug te zijn, zo de Here wil, en als Hij wil dat ik doorga met proberen te evangeliseren tot Zijn eer.
5 Het is aan mij beloofd om te beginnen met een fijne grote nieuwe tent, trucks, trailers, en alles al helemaal betaald. Hoeven er zelfs geen offers voor op te halen. Is dat niet geweldig? Dus wij vertrouwen erop dat dat... Als dat Zijn Goddelijke wil is... Wij willen altijd Zijn wil.
Dan is het mijn bedoeling om te doen wat ik altijd heb beloofd: om de tent in een gemeenschap te zetten waar geen opwekkingen zijn, en iedereen... en waar iedereen zal samenwerken, om daar een ochtendsamenkomst te hebben voor alleen prediker-broeders, om met ze te praten, een middagsamenkomst voor instructie over de genezing van de zieken, en dan de avonddienst, een evangelische dienst. En dan zullen we elke zondagmiddag vrijlaten, enzovoort, wanneer de andere kerken samenkomsten hebben. Wij zullen de reguliere samenkomsten van de gemeenschap niet storen. En dat hebben we altijd willen doen. En dan een tijdje blijven. Gewoon... De mensen hebben geen idee hoe ze genezen kunnen worden. Zij begrijpen het niet als het voor de eerste keer is. En als we het dan onderwijzen en erop ingaan met studies enzovoort, ben ik er zeker van dat het ons allemaal zou helpen. Ik weet dat het mij zou helpen, om er nu toe te komen altijd over de Heer te praten. En dus, ik...
6 Broeder Tom is hier vanavond. Ik weet zeker dat hij geïntroduceerd is, en iedereen kent hem in Saskatchewan. Hij was een van mijn eerste sponsors toen ik naar Saskatchewan kwam, ongeveer veertien, vijftien, jaar geleden, schat ik. My, de broeders daar, en...
Ik spreek in de verkeerde microfoon. Wat is het? De juiste kerk, maar de verkeerde kerkbank, is dat juist? In orde. Ik zie dus dat hij hem aan de andere kant van de lessenaar heeft geplaatst. Gewoonlijk begin ik wat te luid te spreken, weet u, en dus ik... Wel, ik geloof dat hij, om te voorkomen dat ik de mensen in dit gebouw doof maak, hem daar heeft gezet. In orde. We zullen deze met rust laten en direct deze gebruiken.
7 Nu, hoeveel houden er van Hem met uw hele hart? O, dat is gewoon fijn, gewoon fijn. Nu, morgenmiddag, opdat het nergens de diensten in de weg zal staan... Nu , ik weet niet waar de kampsamenkomst is. Ik werd pas op de hoogte gebracht vlak voordat ik hier kwam, dat de kampsamenkomst bezig was. En we zullen de diensten dus morgenmiddag houden rond twee of drie uur. Ik veronderstel dat ze het hebben aangekondigd. En u die niet bij de kampsamenkomst bent... Het is slechts om degenen op te pikken die ziek en aangevochten zijn en die niet naar de kampsamenkomst konden gaan. Dat is de reden dat we ons toewijden aan het bidden voor de zieken. En nu, morgenmiddag is de dienst dan hier. De Here zij met u en zegene u.
8 Ik wil nu een Schriftgedeelte lezen dat we vinden in het boek Genesis en het tweeëntwintigste vers en het... tweeëntwintigste hoofdstuk, liever gezegd, en het achtste vers:
En Abraham zeide: God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo gingen zij beiden te zamen.
En nu naar het boek van Johannes, het twaalfde hoofdstuk, vers 32, waar Jezus spreekt:
En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.
9 En nu, zodat we niet lang in de dienst zijn vanavond... Ik vind het niet erg als ik u op doordeweekse avonden vasthoud, want op doordeweekse avonden gaat u een dag werk missen; dat vind ik niet erg. Maar zorg dat u geen zondagsschool mist; wat u ook doet: ga naar de zondagsschool. En sommigen van u die op bezoek zijn, wel, deze voorgangers hier zouden blij zijn om u in hun kerken te hebben, die hier in de buurt zijn. Bezoek ze morgenochtend. Het zal u goed doen om te komen en hen te horen spreken en met elkaar kennis te maken; want we hebben een eeuwigheid om samen te leven, en laten we dus nu kennis met elkaar maken.
En onthoud nu, ik heb altijd gezegd: "Het is een zonde om uw kinderen naar de zondagsschool te sturen." Iedereen weet dat. Doe dat nooit, wat u ook doet, stuur nooit uw kinderen naar de zondagsschool. Het is verkeerd. Neem ze mee. Dat is juist. Neem ze altijd mee. Stuur ze niet alleen maar. Ga zelf ook als een voorbeeld. Breng ze naar de zondagsschool. Ga met hen samen. Maar stuur ze niet alleen maar. Dat is verkeerd. Hen meenemen is juist, want u bent daar met hen.
10 En nu zullen we morgenmiddag proberen, als God het wil, om te bidden voor de zieken en de aangevochtenen, voor zovelen als wij maar kunnen, of voor de groep, tenzij die te groot wordt. Zolang het slechts een kleine groep is als deze, wel, dan kunnen we dat gemakkelijk doen. Dus als u zieke mensen hebt en ze hier morgenmiddag wilt brengen voor gebed, zullen we graag voor hen bidden.
Nu, ik wil dat u de broeders die uw voorgangers zijn ook uitnodigt om hiernaartoe te komen en ons morgen na de zondagsschool te bezoeken, als hij mogelijk kan.
11 Nu wil ik iets nemen uit deze Schriftlezing van Genesis 22:8: "God zal voor Zichzelf in een offer voorzien." En dan in Johannes 12:32, waarvan ik mijn notitie enzovoort, en mijn Schriftgedeelten heb opgeschreven waarover ik wilde spreken: "Ik, zo wanneer Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal hen allen tot Mij trekken." Ik wil daar een tekst uit nemen: "God heeft een voorziene weg."
Nu, weet u, ik ben zo blij om te weten dat er een voorziene weg is. Kijk, er bestaan maar twee wegen van alles: dat is de juiste weg en de verkeerde weg. En dat is uw weg en Gods weg. U kunt niet uw eigen weg hebben én in Gods weg zijn; en u kunt niet in Gods weg zijn én uw eigen weg hebben. Zie? Het is dus het één of het ander. Het is óf uw weg óf Gods weg. Het zijn uw gedachten of Gods Woord. Zie? U moet er één aannemen. U kunt niet uw eigen denken nemen. De mens werd dus als een mislukkeling geboren, en hij is altijd een mislukkeling geweest. Dus, waarom proberen op uw eigen verstand te vertrouwen? Waarom niet Gods weg aannemen, want Hij brengt u er altijd op de juiste manier uit.
12 En nu, wanneer Hij in een weg voorziet en de mensen niet op die weg wandelen, dan is het niet Gods fout. Bijvoorbeeld, een stad hier, ze hebben een seinpaal, stoplichten; en de stad heeft daarin voorzien op gevaarlijke kruispunten. Wel, als dat rode licht gaat branden en zegt: "Ga nu niet", en u rijdt door dat rode licht (zie?), dan bent u niet op de voorziene weg gekomen. En als u een ongeluk krijgt, geef niet de schuld aan de stad. Ze hadden de waarschuwing daar. Geef niet de schuld aan de man die tegen u op botst. U deed het zelf. Zie? En kijk, u bent het die uw eigen wijze gebruikt, of de voorziene weg.
13 Bijvoorbeeld, wanneer wij morgen naar huis vertrekken, welnu, wat als ik zou zeggen: "Laat me zien in welke richting ik nu woon. Ik woon iets ten oosten, en zuiden, enzovoort. Ik ga rechtstreeks die richting uit en ik zal een kortere weg nemen want ik moet mij naar huis haasten. Goed. Ik zal rechtstreeks in die richting gaan." Ik zou mezelf hier ergens in de Puget Sound terugvinden, neergezonken in de oceaan, of ik zou mezelf in een modderig veld terugvinden. Ik kan dat niet doen. Als ik dat doe, zal ik nergens komen.
Wel, de enige manier voor mij om te doen, is een wegenkaart pakken, en er is een... Er is voor mij voorzien in snelwegen om te reizen. Als ik slechts de wegenkaart zal nemen en de wegenkaart zal volgen, zal ik daar komen. Zie? Als ik eenvoudig de wegwijzers volg, moet ik daar aankomen. Het kan volgens mijn manier van denken de verkeerde kant opgaan, maar in de weg is reeds voorzien. En als nu mijn manier van denken in strijd is met de manier waarop in de weg is voorzien, laat mij dan niet denken op mijn manier, maar laat mij de richting volgen die de wegwijzers aangeven, en ik zal daar aankomen.
Dat is hoe het is met onze weg naar de hemel. Wij hebben onze eigen manier van denken, maar als we die gebruiken, zullen we onszelf helemaal op de verkeerde plaats terugvinden, helemaal verongelukt ergens. Maar als we de weg nemen die God voor ons heeft uitgestippeld, zullen we daar zo zeker als wat aankomen, want God heeft een weg.
14 Laten we nu teruggaan naar een aantal van Gods wegen, en in een eenvoudige vorm zodat de menen het kunnen begrijpen. Hebt u ooit een kuikentje opgemerkt dat probeert naar deze aarde te komen? Wat doet hij? Hij staat daar aan de binnenkant van die eierschaal en slaat tegen die schaal aan totdat hij zichzelf heeft bevrijd. Wat is het? Gods voorziene weg. Hij had een snavel. Voordat hij ooit in staat was om tegen de schaal te slaan, had hij een snavel, want God had hem van een snavel voorzien om te kunnen werken op Gods voorziene wijze. Zie?
O, Hij is een lieflijke Vader. Zie, Hij maakt alles precies juist. Eerst moest Hij een snavel laten groeien aan de vogel, de kip, die aan de binnenkant van een ei wordt geboren. Hij moet een weg voor hem maken om de voorziene weg te volgen om eruit te komen. Ziet u hoe God het doet? Hij maakt een voorziene weg. Het enige wat wij moeten doen, is Zijn instructies volgen, en we zullen altijd, elke keer, precies goed uitkomen. Jazeker. Hij pikt zijn weg naar buiten, want hij komt op Gods voorziene manier.
15 Ik heb mezelf vaak afgevraagd, wanneer ik hier in de herfst van het jaar op een jachttocht langs kwam... En ik verwonder mij als ik hier de hoge bergen inga en naar de eenden kijk tegen de tijd van het uitzwermen, en naar de ganzen. Nu, ze komen uit het zuiden, en ze komen hierboven en komen in deze modderige, vieze moerassen, en ze maken een nest, leggen hun eieren, en broeden hun kleintjes uit.
Wel, die kleine eendjes die op die vijver zijn grootgebracht, of dat meer, kennen niets anders dan dat meer. Hij werd daar afgelopen voorjaar geboren. Hij heeft daar heel de zomer gewoond. Hij heeft zijn levensonderhoud. Maar op de een of andere manier, wanneer de lange... En aan het einde van augustus of september, wanneer er sneeuw komt bovenin de bergen, en die koude wind over dat prairiegebied naar beneden blaast, daar waar die kleine eend zich bevindt, dan weet hij dat er iets op het punt staat te gebeuren.
Nu, wat doet hij? Ze beginnen allemaal samen te komen. En vanuit het midden van die vijver zal een kleine woerd tevoorschijn komen die in de lente op de vijver werd geboren. Hij zal helemaal naar het midden van die vijver gaan, die kleine snater in de lucht steken, en daar gaat het: "Kwak, kwak. Kwak, kwak", en elke eend op de vijver zal rechtstreeks naar hem toegaan. Zie?
16 Nu, God heeft in een instinct voorzien – een instinct in de eend om hem te vertellen dat dat ding gaat bevriezen, en dat hij daar zal sterven. Hij kan hier dus niet blijven; en hij is nooit ergens anders geweest dan hier. Maar God heeft een andere plek voor hem om heen te gaan, dus hij... Als er in een andere plaats voor hem is voorzien ginds in Louisiana en Texas in de rijstvelden – nadat hij al uw haver heeft gegeten die hij kon – dan zal hij nu naar de rijstvelden gaan om te leven van die van Texas en daar in de buurt.
Welnu, hij werd hier geboren op dit meer. Hij weet er niets over, maar hij heeft een door God gegeven instinct, Gods voorziene weg die hem vertelt dat er moeite aankomt, en hij begint de lucht op te snuiven.
17 En niet alleen... Als ze moeten uitzwermen, zou de een in deze richting gaan en de ander zou in die richting gaan. God heeft voor hen in een leider voorzien. Het is een schande dat de mens met zijn Heilige Geest niet evenveel benul heeft als een eend heeft met instinct. Ik kan niet verklaren...
Natuurlijk gelooft de eend in Gods voorziening, maar de mens doet dat niet. Zie? Wij proberen een door de mens gemaakte prestatie te nemen om weg te komen van problemen, terwijl God ons de Heilige Geest gaf om aan problemen te ontkomen. Zie? Dat is juist. En nu, wanneer wij voelen dat er problemen in de lucht hangen, is er maar één ding om te doen: dat is luisteren naar de Leider. En de Heilige Geest is de Leider. Hij werd gezonden om de gemeente te leiden.
18 En bedenk nu dat deze kleine eend nooit van die vijver is weggeweest, maar elke eend in de vijver weet dat hij de leider is. En dan zal die kleine makker... op een morgen komt dat instinct zo in hem omhoog dat hij nog een keer kwaakt, de vijver verlaat, "Tot ziens" zegt, en elke eend volgt hem.
Hij is in de lucht. Hij weet niet in welke richting hij daarboven moet gaan, maar door een bepaalde door God voorziene manier richt hij dat kleine kopje naar Louisiana, en weg gaat hij. En hij komt daar aan. Waarom? Hij vertrouwt op Gods voorziene manier voor hem. Dat is de reden dat hij het kan halen. Hij heeft vertrouwd op Gods voorziene weg. Merk op hoe goed dat is.
19 Let op die ganzen hoe zij van daaruit omhoogstijgen en uitzwermen. Ik houd er gewoon van om ze te horen in de herfst van het jaar. Ze vliegen over Indiana zo hard snaterend als ze maar kunnen terwijl ze gaan; één oude leider helemaal vooraan met die neus rechtstreeks naar voren gericht richting Louisiana, en weg gaat hij: is er nooit eerder geweest. Hij weet niet wat daarginds is.
Zoals de kinderen van Israël door die Vuurkolom werden geleid. Ze trokken op uit Egypte. Ze waren nooit eerder op die weg geweest. Maar ze gingen gewoon regelrecht naar het beloofde land, want ze volgden een Vuurkolom, Gods voorziene Leider. Zij bleven precies op Gods voorziene weg.
O, het is jammerlijk dat wij, menselijke wezens, het zo vaak missen, omdat wij niet weten Wie onze Leider is. Dat is het enige. Wij proberen een eigen gedachte te nemen. Wij komen altijd ergens in de modder terecht en eindigen als een wrak.
Nu, eenden en ganzen gaan naar het zuiden, en ze hebben een leider waarin is voorzien. Als God van plan is om u ergens langs een route te sturen, is het aan God om u te voorzien van een Leider om u over de weg te leiden. Altijd. Zeker. God voorziet erin. Als u slechts naar de natuur kijkt; dat was mijn eerste Bijbel, naar de natuur te kijken. Als u het zult opmerken, u zult God nooit missen als u naar de natuur kunt kijken.
20 Ik heb het voorrecht gehad om over de gehele wereld te reizen, was in de tempels van Boeddha en Mohammed, de Jaïns en Sikhs, en van alles. Maar ieder van hen heeft een filosofie. Ze zijn echter gebaseerd op een voorgevoel, en, o, ik weet niet hoe u dat allemaal zou kunnen noemen, reïncarnatie, en allerlei dingen. Maar Christendom is gebaseerd op begrafenis en opstanding. Dat is het principe.
Nu, opstanding betekent niet vervanging. Opstanding betekent hetzelfde naar boven brengen wat naar beneden ging. Bijvoorbeeld als dit stuk papier valt en neerkomt op de vloer. Nu, als ik gewoon dit stuk papier neem en het in de plaats stel van dat andere, dan is dat geen opstanding; dat is vervanging. Maar de opstanding is het omhoog brengen van deze zelfde die naar beneden ging. Dat is opstanding.
21 Nu, wanneer iets Gods doel dient, moet het op Gods voorziene manier blijven. Laten we deze bloemen nemen. Ze werden hier gezet om Gods doel te dienen. Nu, u snijdt ze zo af, en u denkt dat dat het einde ervan is. Dat is het niet. God zorgt voor Zijn bloemen. Als u opmerkt, een mooie bloem... Ik heb zeker opgemerkt bij u Canadese mensen hier wat een prachtige tuinen u hebt en geweldig mooie bloemenperken.
Nu, na een tijdje zullen er jonge bloemen zijn, oude bloemen, middelbare leeftijd bloemen. Maar op een nacht zal er een vorst komen door het land: dood. En het zal die bloem treffen, ongeacht op welke leeftijd hij is. Dood ziet geen leeftijd, persoon, of bekwaamheid aan. Dood slaat allen. Wat gebeurt er? De kleine makker geeft zijn leven op. Wat gebeurt er dan? De bloemblaadjes beginnen er de volgende ochtend af te vallen, hij vergaat. Daaruit valt een zaadje; het valt op de grond.
Dan komt er een begrafenisstoet langs. U zou het misschien niet geloven, maar God heeft een begrafenisstoet voor Zijn bloemen. Wist u dat? Nu, let op. Nadat de vorst toeslaat, komen de herfstregens. God zendt de wolken over en ze huilen grote druppels water naar beneden, en ze begraven dat zaadje.
Kijk, wij proberen het te ingewikkeld te maken. Dat is wat er vandaag aan de hand is. Hoe de kerk altijd van het betreden pad is geraakt; ze hebben geprobeerd om Hem zo ingewikkeld te maken alsof ze er een opleiding voor nodig hebben om erin te komen. U wordt niet opgeleid tot Christus; u wordt in Christus geboren door de Geest.
22 Nu, God stuurt de huilers en rouwklagers, wat het water is, en het valt neer als grote dikke tranen en begraaft dat zaadje. Het zinkt in de grond terwijl het water het meevoert. Dan komt de winterse sneeuwstorm die door het land zweept. Het kleine bloemblaadje is weg; de bladeren vallen eraf; de stengel is weg; de bloembol is opgedroogd; en het zaadje bevriest en barst open. De pulp loopt eruit.
Arme kleine bloem, het lijkt het einde van hem te zijn. O nee, het is niet het einde van hem. Wanneer die warme zon weer begint terug te komen en de aarde zich in de positie van de zon beweegt, is er ergens in die grond een kiem van leven die geen wetenschap ooit heeft kunnen vinden. Die bloem leeft weer. Waarom? Hij diende Gods doel op Gods voorziene wijze, en Hij maakte een weg ervoor om opnieuw te leven.
En als Hij een weg maakte om opnieuw te leven voor een bloem die Zijn doel heeft gediend, hoeveel te meer heeft Hij een weg gemaakt voor een man of vrouw om opnieuw te leven die Zijn doel dient, die wandelt in Zijn voorziene weg. Zo simpel, je kunt er gewoon naar kijken.
23 Kijk naar de boom, hoe de bladeren daar uitkomen en daar hangen.
Onlangs, in de laatste paar maanden, heb ik mijn moeder verloren en... mijn godvruchtige oude moeder. En zij lag stervend op bed. En ik was weg geweest in Canada, hierheen in British Columbia, en ik was teruggekeerd. Moeder was ziek; ik ging naar haar toe. Ze hadden haar naar het ziekenhuis gebracht. Ze zei: "Billy, dit is het einde, zoon."
Ik zei: "O, moeder, my, dat is niet het einde."
Ze zei: "Dat is het wel."
Ik wilde het niet opgeven. Ik bleef bidden, en het ging steeds slechter met haar. God zei helemaal niets tegen mij. Ik stond daar. Vaak heb ik de opmerking gemaakt in de preekstoel, u mensen die het weten, heel vaak heb ik gezegd: "Al zou mijn eigen moeder hier liggen te sterven, hoe zou ik haar één ding kunnen vertellen tenzij God het mij eerst vertelde? Ik kan alleen zeggen wat God zegt om te zeggen." Daar kwam dat te geschieden, terwijl ik bad voor mijn moeder.
24 Mijn zus had net de Heilige Geest ontvangen, en zij, het enige meisje, o, ze was zo bezorgd. Ik was daar op een dag om haar te bezoeken en mijn zus was er. Moeder keek op naar ons. Ze zei: "Mijn eerste en mijn laatste." Dat wil zeggen: ik was de oudste; Delores was de jongste. Er waren negen jongens en één meisje, en het meisje was de laatste.
En mama zei dus: "Billy," zei ze, "jij hebt ervoor gezorgd dat ik nooit gebrek had aan eten. Jij hebt kleren voor mij gekocht en mij eten gegeven nadat papa heengegaan was." Zei: "Delores, je bent lief voor mij geweest. Je bent bij mij gekomen, en hebt mij geholpen om mijn was te doen, en mijn huis schoon te maken en dergelijke wanneer ik me niet goed voelde."
En Delores en ik keken elkaar aan en zeiden: "O, mama, dat is in orde."
En ik zei: "Sommigen hebben uw hart gebroken, mama. Sommige van de jongens hebben gedronken, en het brak uw hart."
Ze zei: " Billy, dat hoort allemaal bij het menselijk leven." Die moeder kon ze niet vergeten, ongeacht wat ze hadden gedaan, het maakte niet uit. Dus zei zij: "En, Billy, nog iets," zei ze, "jij was het die mij tot Christus leidde, Die nu voor mij mijn Al in alles betekent."
En ik zei: "Mama, ik ging naar de kerk, en de kerk zei dat God in Zijn kerk was, zoals de priester zei." En ik zei: "Toen begreep ik dat God in Zijn Woord is, en ik ben gebleven bij het Woord. Ik heb geprobeerd om u het Woord te onderwijzen."
En ze zei: "Nu is het de tijd dat het wordt beloond."
25 Delores ging naar huis. Ze belde mij op en zei: "Bill, ik kan het gewoon niet verdragen om mama te zien gaan."
Ik zei: " Delores, wat laat jou zoiets zeggen?"
Ze zei: "Ik kan het gewoon niet verdragen om mama te zien heengaan. Het is de enige mama die wij hebben, en de enige die wij ooit zullen hebben." En ze zei: "Hier ben jij drieënvijftig en ik zevenentwintig." Zei: "Hoe zullen wij het verdragen, Bill? Wij hebben haar heel dit leven gehad."
Ik zei: " Delores, kijk uit het raam waar je zit bij je telefoon, aan je linkerhand. Wat zie je? Staat daar een boom, een mooie grote eikenboom?"
Ze zei: "Ja."
Ik zei: "Twee maanden geleden waren alle bladeren mooi en groen."
"Ja."
Ik zei: "Wat voor kleur zijn ze nu, Delores?"
En ze zei: "Ze zijn bruin, en ze zijn rood, geel en groen."
Ik zei: "Wat is er aan de hand?"
Ze zei: "Het leven is het blad aan het verlaten."
Ik zei: "Correct." Ik zei: " Wanneer was de boom op zijn mooist?"
Ze zei: "Nu."
Ik zei: "In zijn dood... Amen. Kostbaar in de ogen van de Heer is de dood van Zijn heiligen, die oude heiligen aanschouwende wanneer ze tot het einde komen, tot het laatste moment."
26 Toen mama niet meer kon spreken, zei ik: "Mama, goed, als u kunt... Ik...?..." Ik zei: "Als uw prediker-zoon wil ik u vragen: wat betekent Christus voor u?"
En toen zei ze: "Al in alles, Al in alles. Hij is nu dierbaarder dan ooit."
En toen zij niet meer kon spreken, zei ik: "Mama, u kunt niet meer spreken. U gaat nu binnen een paar minuten heen. Ik wil uw ziel aan God opdragen terwijl ik hier sta. Mama, als u nu niet tot mij kunt spreken, als Christus nog steeds alles voor u betekent, terwijl u nu op het punt staat om te sterven, als u niet kunt praten, knipper dan met uw ogen." En zij knipperde met haar ogen en vertrok om God te ontmoeten.
O, my, my. Kostbaar in de ogen van de Here, dat prachtige getuigenis, toen Satan daar stond en zei: "Ik zal Bill en Delores en de anderen U de rug laten toekeren. Laat mij haar hebben en haar een beetje martelen." Maar, o my, om die oude heilige zich te zien vasthouden helemaal tot aan dat einde en heengaan om God te ontmoeten, zoals een blad heengaat.
27 Ik kijk naar een dierbare vriend van mij die hier zit, vroeger een Jehova's Getuige. En hij... zijn naam is Banks Wood, en hij is mijn buurman. En hij kwam, niet...
Eens, toen hij voor het eerst kwam, hij en zijn vrouw, hadden ze een zoon die polio had. En hij was bij de samenkomst in Texas. Eerst in Louisville waar hij een meisje zag (dat verkalkte, of versteende, was het) dat genezen werd, en de trappen op en neer rende; het verbaasde al de dokters en alles. Zij brachten hun zoon die polio had naar Texas. Daar is het waar een foto van de engel van de Heer werd genomen, de Vuurkolom.
En toen ging ik daarna naar Noorwegen en Zweden, en kwam terug. Ik ging naar Ohio. Zij brachten de jongen daarheen, zonder het toen te weten.
Op een avond sprak de Heilige Geest en zei: "De kleine jongen met het gele overhemd aan daarginds is genezen. ZO SPREEKT DE HERE." En op dat moment kwam de Heilige Geest neer, trok dat kromme been recht, gewoon perfect in orde. Is David in het in het gebouw vanavond? Nee, hij is naar huis gegaan, nietwaar? Dit is zijn vader. Steek je hand omhoog, Banks. Zijn moeder zit hier ergens. Waar bent u, zuster Wood? Daar zijn zij als een getuige.
28 Wel, ze hielden zo van mij dat ze gewoon verhuisden om mijn buurman te zijn. En ze zijn ook echte Handelingen 2:4 buren. Ze zijn het echt, beiden hebben de Heilige Geest ontvangen. En heel zijn familie, vrijwel allemaal zijn ze lezers geweest bij de Jehova's Getuigen; door de visioenen en krachten van God werd ieder van hen tot de doop van de Heilige Geest gekeerd.
De familie van zijn vrouw waren allemaal Methodisten, goede vrouwen, goede mannen, en alles en iedereen uit haar familie, de hele groep, is binnengekomen en heeft de doop van de Heilige Geest ontvangen, met uitzondering van één. Lettend op God...
En broeder Banks en ik jagen graag op eekhoorns. Ik weet niet of iemand... Hoeveel zijn ooit op eekhoornjacht gegaan? O my. Uit welk deel van Kentucky komt u eigenlijk? Zie? En er is geen jagen dat daar op lijkt, dat bestaat niet. En wij jagen op eekhoorns met een .22 geweer met een schotafstand van vijftig meter, oog-schoten. En we krijgen niet al te veel eekhoorns, maar we hebben een geweldige tijd wanneer ik op vakantie ga.
29 En op een dag daarginds was het... De herfst was echt droog twee jaar geleden, en we kampeerden buiten; hadden een paar weken geen bad genomen, en hadden een baard over ons hele gezicht, en eekhoornbloed. We zagen er vies uit. Maar ik was mij aan het ontspannen van de samenkomsten, mij zo'n beetje aan het terugtrekken in de natuur. Ik zie God altijd in Zijn natuur als ik kijk naar Zijn voorziene weg. Let op.
En toen werd het zo droog terwijl we door de bossen stapten, die vlakke bossen, dat het kleinste geknisper van een blad... En u noemt Houdini een ontsnappingskunstenaar, wel hij is een amateur in vergelijking met een van die eekhoorns. Hij is zo weg. En om dan met een geweer te schieten in een oog, is moeilijk om te doen.
Dus broeder Banks zei: "Weet je, ik weet een man te vinden die tweehonderd hectare bos heeft, allemaal in de valleien." Hoeveel weten er wat een vallei [engels "hollow" – Vert] is? In orde. En dat is zoals in het dal waar het water doorheen stroomt. Zei: "We zouden daarheen kunnen gaan om daar te lopen." Dus gingen wij daarheen om deze man te zien. Hij zei: "Het enige is dat deze man een ongelovige is, een heel verschrikkelijke ongelovige."
30 Wel, we gingen door de velden en van alles totdat we bij zijn huis aankwamen. En toen wij daar bij het huis kwamen waar deze heiden, ongelovige, woonde, zat hij daar onder de boom; hij en een andere oude man zaten daar met hun hoeden naar beneden getrokken, tabak aan het kauwen en spugen, op die manier. Dus broeder Wood stapte uit de auto, en ging erheen en zei: "Zou ik een poosje op eekhoorns kunnen jagen op uw grond?"
Hij zei: "Wat is je naam?"
Hij zei: "Wood."
Hij zei: "Welke Wood ben jij?"
En hij zei: "Banks."
Hij zei: "Ben jij de zoon van Jim Wood?"
Hij zei: "Ja." Dat was zijn vader.
Hij zei: "Wel, elke zoon of wie dan ook van de familie van Jim Wood is welkom om overal op mijn grond te komen waar ze willen."
Toen zei hij: "Ik heb mijn voorganger meegebracht. Mag hij ook jagen?"
Deze oude kerel spoog en zei: "Wood, je wilt mij toch niet vertellen dat je zo slecht bent geworden dat je overal een prediker met je mee moet sleuren waar je maar heen gaat."
31 Ik dacht er dus aan dat het tijd voor mij was om uit de auto te stappen. Ik stapte dus uit de auto en liep daar naar achter. Ik zei: "Hoe maakt u het?"
Hij zei: "En u bent de prediker?"
Ik zei: "Ja, meneer."
En voordat broeder Wood een kans kreeg om mij te introduceren wel, hij zei: "Weet u, het probleem met jullie kerels is," zei hij, "dat jullie bij de verkeerde boom blaffen." U weet wat een... Een wasberen-jachthond die blaft tegen de verkeerde boom is een leugenaar (zie?), en de wasbeer is ontsnapt, en hij blaft tegen niets. Dus hij zei: "Jullie kerels blaffen zoveel tegen de verkeerde boom. "
Ik zei: "Wat bedoelt u?"
Hij geloofde niet dat er zoiets was als God, en hij wist er niets over. "Wel," dacht ik, "nu, die oude kerel is niet slecht. Hij bedoelt het niet om op die manier te zijn."
Hij zei: "Ze praten over dit, en ze praten over dat, en er zit niets in. Ik ben altijd hier geweest en ik heb nooit iets gezien dat erop lijkt. Ik kan die kant op kijken, en ik zie niets; deze kant op kijken, niets te zien." Hij zei: "Wel, ze zijn... "
32 Ziet u, het probleem is net zoals bij mensen die naar een van de samenkomsten komen; er zijn zoveel bomen dat je de bossen niet kunt zien. Dat is het gewoon. Zie? Hij zat daar dus, weet u, een poosje. En ik dacht: "Heer, als U mij nu maar zult helpen, dan kunnen wij de oude kerel misschien vangen voor het Koninkrijk van God."
En daar stond een appelboom, en de 'geeljasjes'... Hoeveel weten er wat een geeljasje is? Hij was... Ze waren van de appels aan het eten. En ik bukte mij en raapte er een op... Ik zei: "Mag ik een van deze appels nemen?"
Hij zei: "Ga uw gang. De geeljasjes eten ze op." Ik begon hem zo af te wrijven. En hij zei: "Er was één keer één prediker hier, ongeveer drie jaar geleden, of vier, die hier naar een stad kwam die Acton heet." En hij zei: "Acton is een heel klein plaatsje waar ze een Methodisten-kampeerterrein hebben." Zei: "Deze prediker kwam uit Indiana vandaan, en hij had die plaats daar drie avonden lang stampvol met mensen."
33 En hij zei: "Een oude dame (een bepaalde naam) daar op de heuvel had kanker in haar maag." En hij zei: "Het ging zo slecht met haar dat ze haar niet meer op de bedpan konden zetten. Ze moesten een rubberlaken gebruiken." En hij zei: "Mijn vrouw en ik gingen daar twee keer per dag heen en verschoonden haar bed voor haar." Zei: "Dokters hadden haar weken daarvoor opgegeven om te sterven." En zei: "Er kon niets meer gedaan worden. Zij kon nog maar amper spreken. Zij kon zelfs geen warm water op haar maag verdragen."
En hij zei: "Haar zus ging naar die samenkomst die avond." En zei: "Deze prediker die daar stond (was nooit eerder in zijn leven in deze streek geweest), keek over het publiek heen en zei: 'Deze vrouw die hier achteraan zit, heet Zus-en-zo. Toen ze vanavond haar huis verliet, pakte ze van een lade van een dressoir aan de rechterkant een kleine zakdoek met een blauw figuurtje erop, zij stopte hem in haar portefeuille. Als... Zij heeft een zieke zuster. Zij heeft een zieke zuster die Zus-en-zo heet, die hier in de buurt woont, en zij is stervende aan kanker. ZO SPREEKT DE HERE, neem deze zakdoek en ga die op uw zus leggen en zij zal genezen worden.'"
34 En hij zei: "De vrouw stond op uit de stoel waar zij zat, ging weg en legde die zakdoek op die vrouw." En hij zei: "Wel, ze ... Ik dacht dat ze het Leger des Heils daar hadden bovenop de heuvel." Zei: "Ik heb nog nooit zo veel geschreeuw gehoord rond twaalf uur die nacht."
Wel, ze waren daarboven met een groep, en ze legden de zakdoek op de oude dame en zij werd genezen, precies volgens het Woord van de Here. Zij stond op, sprong overal rond, jubelde, de Here prijzend.
35 En zei: "De volgende ochtend gingen mijn vrouw en ik erheen." Zei: "Het was al laat, rond middernacht. We dachten dat de oude dame... Wij verwachtten hoe dan ook dat zij elk moment zou gaan sterven. We dachten dat dat haar kinderen waren die schreeuwden omdat zij was heengegaan." En zei: "Wij gingen er de volgende ochtend heen. Daar waren zij en haar man, en ze zaten aan tafel gebakken appelflappen te eten en koffie te drinken." En hij zei: "Zij doet haar eigen werk en ook het werk van de buren."
Ik dacht: "O, o. Daarom... Ik ben blij dat u dat zegt."
En broeder Banks begon te zeggen: "Wel , dat..."
"Niet doen. Zie? Niet doen." Ik zei: "Is dat zo?"
Hij zei: "Ja, het is zo."
Ik zei: "U gelooft dat toch niet?"
Hij zei: "Ga er direct heen en kom erachter." Zie, hij begon toen tot mij terug te prediken. Ziet u, zie? "Ga daar direct heen en kom erachter. Haar naam is Zus-en-zo. Ze woont net om de hoek."
De andere oude man die daar zat, zei: "Dat is juist. " Zie?
En ik zei: "Meent u dat dat de waarheid is?"
Hij zei: "Wel, ga en ontdek het zelf."
Ik zei: "My." Ik zei: "Wat was de naam van die kerel?"
Hij zei: "Ik weet het niet." Zei: "Ik ben het vergeten." Zei: "Een prediker ergens uit Indiana vandaan", zei hij.
36 En ik zei: "Ja, meneer." En ik was die appel aan het eten, weet u, en ik zei: "Dat is een goede appel."
Zei: "O, ja." Zei: "Het is een eersteklas appel. Wij krijgen er elk jaar van."
Ik zei: "Hoe oud is die boom? "
"O," zei hij, "wij... ik plantte die boom daar zelf ongeveer vijftig jaar geleden, iets in die buurt." Hij was zesenzeventig jaar oud, geloof ik dat het was.
Ik zei: "Ja, uh-huh." Ik zei: "Ik wil u een vraag stellen."
En hij zei: "Ja, meneer." Hij was net doorgegaan met te zeggen: "Als die prediker ooit hier terugkomt... het leek alsof hij wel iets wist." Hij zei: "Ik ga hem vragen hoe hij wist dat die vrouw in die toestand was, en hoe hij wist dat zij gezond zou worden."
En ik zei: "Zegt u dat u die boom daar zo lang geleden hebt geplant?"
"Ja."
Ik zei: "Ik wil u een vraag stellen. Het is pas ongeveer midden augustus; we hebben zelfs nog geen koele nacht gehad. Waarom vallen die bladeren van de boom?"
"O," zei hij, "het leven heeft ze verlaten."
"O," zei ik, "is dat zo? Wel, wat is er gebeurd met het leven?"
"O," zegt hij, "het ging naar beneden naar de wortels van de boom."
Ik zei: "Waarom is het daar naar beneden gegaan?"
Hij zei: "Wel, als dat niet gebeurt, zal het sterven. De winter zal het doden. De kiem van leven kan hier niet boven in deze boom blijven."
Ik zei: "O. Wel," zei ik, "wat veroorzaakt dat het naar beneden gaat voordat er een koudegolf is?"
"Wel," zei hij, "het gaat gewoon naar beneden."
En ik zei: "Welnu..."
Hij zei: "Het is gewoon de natuur. Het is gewoon een feit dat het naar beneden gaat."
37 Ik zei: "Wel, als ik een emmer water neem en die daar op die acacia-stronk zet, zal, wanneer de herfst van het jaar aanbreekt dat water uit de emmer dan helemaal naar de bodem van de stronk gaan, en de volgende lente weer terug naar boven komen en weer een emmer water naar boven brengen?"
Hij zei: "Nee."
Ik zei: "Dan moet er wel een Intelligentie zijn. Die boom heeft geen intelligentie. Het is een... het is een boom, een plant. Er moet wel een bepaalde soort intelligentie zijn die veroorzaakt dat het naar beneden gaat om zijn leven te verbergen, om dan weer omhoog te komen om u weer een partij appels te bezorgen."
Hij zei: "Wel, weet u wat?" Hij zei: "Ik had er zo nog niet over nagedacht."
En ik zei: "Ik zeg u, denk erover na. En wanneer u erachter kunt komen welke Intelligentie tegen die boom zegt: 'Laat je blad vallen. Ga snel terug naar beneden in de wortels en blijf daar, en kom volgende lente weer terug.' Wanneer u ontdekt welke Intelligentie die boom bestuurde om dat te doen, dan zal ik u vertellen welke Intelligentie mij vertelde dat die vrouw stervende was aan kanker, en om de zakdoek op haar te leggen. Dat zij zou genezen."
Hij zei: "U bent toch die prediker niet?"
Ik zei: "Jawel, dat ben ik. Ik ben broeder Branham."
Hij zei: "Dat is de naam."
38 Die oude man werd een Christen, gaf zijn hart aan Christus. Vorig jaar waren broeder Wood en ik daar, en ik reed erheen om de oude man te zien. En zijn vrouw zat op de veranda appels van dezelfde boom te schillen. En ik liep erheen en sprak met haar. En ze zei: "Broeder Branham, dat simpele verhaaltje leidde de oude broeder tot Christus. Hij stierf in het Christelijk geloof een jaar geleden."
Nu, wat was het? Hij vond Gods voorziene weg. Door te kijken naar de manier waarop Hij een weg zou kunnen maken voor die boom om aan de dood te ontsnappen, vond hij een voorziene weg die God hem had gegeven om opnieuw te leven.
39 Let eenvoudig op Gods voorziene weg. God maakt altijd een voorziene weg en die moeten wij volgen. Nu, God heeft een voorziene weg gemaakt voor het menselijk ras om te ontsnappen aan de komende oordelen. In de dagen van Noach maakte God een voorziene weg.
Maar wanneer God een weg maakt en de mens weigert om erin te wandelen, dan, als ze het missen, is het niet de schuld van God; net zomin als dat het de schuld van de stad is wanneer u door een stoplicht rijdt. Zie? Hij heeft een weg gemaakt.
En God, voordat Hij de wereld zou vernietigen, bouwde Hij... liet Hij een ark bouwen. Niet alleen dat, maar Hij voorzag in een profeet met Zijn Woord om een weg te maken voor de mensen om te ontsnappen. En allen die geloofden en wandelden in Gods voorziene weg – door middel van Gods voorziene boodschapper die hen op Gods voorziene weg zou wijzen – ontsnapten aan de toorn en het oordeel van de dood.
God heeft een boodschapper vanavond, de Heilige Geest genaamd. Hij is het Woord. En het Woord... Hij is een... Hij is Degene Die het Woord manifesteert. Maar u moet in die weg wandelen. U moet luisteren naar de Boodschapper van God, Die Zijn Woord is, en in die weg wandelen. Het is een toebereide weg ter ontsnapping.
40 Job, een van de oudste boeken van de Bijbel; geschreven, beweren zij, voordat Genesis werd geschreven... En Job was een rechtvaardige man, een godvrezende man. En hij wist dat er ergens een God was, en hij wilde weten of hij tot Hem kon komen in de dagen van zijn nood. Hij zei: "Als ik maar wist waar Hij woonde, en ik op Zijn deur zou kunnen kloppen en tot Hem spreken; als ik maar een weg kon vinden, een of andere weg dat ik God kon zien..."
En God sprak tot hem en maakte een voorziene weg. En hij wilde een bemiddelaar vinden, iets wat tussen een zondig mens en een heilig God kon staan, die zijn handen op een heilig God kon leggen en Zijn hand op een zondig mens, en de weg tussen de twee overbruggen en vrede maken.
God kwam neer in een wervelwind. Job gordde zijn lendenen. God had een voorziene weg, en de Geest van God kwam op de profeet. Hij zag de komst van Christus en zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op deze aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, zal ik toch nadien in mijn vlees God zien." Amen. Kijk, God toonde hem Zijn voorziene weg.
41 Job 14, hij had de bomen gezien. Hij zei: "Als een boom sterft, is er hoop dat hij opnieuw zal leven. Maar wanneer een man sterft, geeft hij de geest en vergaat. Waar is hij? Zijn zonen komen om te rouwen, om hem te eren, en hij bemerkt het niet. O, dat Gij mij in het graf verborg, mij in de geheime plaats bewaart totdat Uw toorn zich heeft afgekeerd."
Hij kon begrijpen dat een bloem die stierf weer leefde. En als een boom stierf, leefde hij weer. Maar hij zei: "Een man legt zich neer, hij geeft de geest. Men ziet hem niet terugkomen." Hij plaatste het zaad in de aarde. Hij zag het sterven, verrotten, en nogmaals leven voortbrengen. Maar dat van een man ging de aarde in en hij bleef daar liggen.
Dus God legde aan hem uit dat de reden dat de mens daar lag, is omdat de mens gezondigd had en uit Gods voorziene weg was weggeraakt, de oorspronkelijke weg. En de oorspronkelijke weg voor de mens om te leven, was door het Woord van God.
42 God versterkte Zijn gemeente met Zijn Woord. En toen ze weg raakten van dat Woord, slechts een kleine beweging er vandaan, veroorzaakte het dit alles. Elke smart, elk verdriet, elke teleurstelling, elk kerkhof, elke ouderdom, en elke ziekte, elke kwaal, elke aanvechting werd veroorzaakt doordat de mensheid naar redenering luisterde in plaats van naar het Woord. Dat veroorzaakte de hele zaak.
"O," zegt u, "wel, dat maakt eigenlijk helemaal geen verschil."
Het maakt wel verschil. God, met Zijn boodschapper, vertelde Lot en zijn vrouw en de kinderen: "Kijk zelfs niet achterom." En de vrouw van Lot, terwijl haar eigen kinderen en kleinkinderen verbrandden in de oordelen van God, een moeder, draaide haar hoofd slechts een beetje naar achter om te kijken, en zij werd vervloekt tot een zoutpilaar. U moet elk woord ervan houden. "De mens zal bij brood alleen niet leven," zei Jezus, "maar bij alle woord dat door de mond Gods uitgaat."
43 Job wist toen dat de mens gezondigd had. Maar toen toonde God hem Zijn komende voorziene weg, waar er Eén zou komen Die Zijn hand kon leggen op een zondig mens en een heilig God, en de weg kon overbruggen. En hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigd zullen hebben, zal ik nadien uit mijn vlees God aanschouwen, Die ik voor mijzelf aanschouwen zal. Mijn ogen zullen het zien en niet een ander." Halleluja. Die Verlosser kwam precies op tijd.
44 De tijd van Israëls bevrijding kwam eraan. God voorzag in een profeet met het oorspronkelijke Woord der belofte: Gods voorziene weg. Nu, Israël was in slavernij. Nu, Mozes miste het aanvankelijk. Hij was een militair. Hij dacht: "Ik zal uitgaan en er een paar doden, dan zullen ze bang voor mij zijn." Zie?
Dat is wat de mens altijd probeert te doen, te nemen... zijn eigen prestatie te leveren. Maar dat kunt u niet. De weg is reeds bereid. God bereidde de weg. Zie?
Ongeacht welke grote slimme Jood zou zijn opgestaan die zou zeggen: "Weet u wat? Wij kunnen met onze zwaarden slaan en we kunnen deze natie verslaan", dat zou nooit gewerkt hebben. God had een wijze om het te doen, en God had hun beloofd dat Hij het zou gaan doen.
45 En toen God er een man heen zond, een profeet, tot wie het Woord komt, had hij het oorspronkelijke Woord van God. "Ik heb het gekerm van Mijn volk gehoord en ik herinner mij Mijn belofte." Halleluja. Die God verandert niet. Hij blijft bij dat Woord, letter voor letter. Niet alleen dat, maar Hij had Zijn profeet betuigd.
Hij kwam eraan; hij had een Vuurkolom boven zich die hem betuigde. Hij was Gods... Dat was God Die bewees dat de man gelijk had, omdat hij precies bij het Woord stond. O my. Hij predikte het Woord. God werkte met hem, bevestigde de woorden met tekenen die volgden.
Precies wat God Mozes vertelde te doen, deed Mozes. Mozes had heel wat nabootsers. Maar in iedere situatie overtrof God altijd alle nabootsers en liet het goed uitkomen. Jezus zei... De Bijbel zegt, dat in de laatste dagen, zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, ook de mensen zullen opstaan in de laatste dagen; nabootsing: beloofde het.
46 Maar toen Mozes zijn staf neerwierp, en die kerels die daar stonden met hun bovenzinnelijke waarneming hun staven neerwierpen en hetzelfde deden als wat Mozes had gedaan... Alleen, Mozes volgde de lijn van God.
En wat gebeurde er? Er was niets wat de man kon doen. Hij had zijn plicht gedaan. Wanneer u alles doet wat u in de lijn van uw plicht kunt doen, dan is het Gods zaak om in een weg te voorzien om te ontsnappen. God zal voor Zichzelf in een offer voorzien. Zie?
En Mozes wierp zijn staf neer, en Aäron wierp de zijne neer; en ze veranderden in slangen. En hier kwamen de bovenzinnelijke waarnemers en wierpen hun staven neer en ze veranderden. En toen kon Mozes niets anders meer doen. Toen voorzag God in een weg. Hun staven aten de andere op. Wat gebeurde er met de staven? Werd de slang dikker, of wat gebeurde er? O, God heeft nog steeds een voorziene weg, en Hij is in staat om een weg te maken wanneer er geen andere weg is. Hij is de weg.
47 Toen de Egyptenaren die tekenen die Mozes deed niet wilden geloven... Ze wilden het niet geloven. Toen bracht het dood voort. En wanneer de mens Gods Woord niet gelooft, scheidt het hem altijd van God. Toen Eva faalde om Gods Woord te geloven, scheidde het haar en Adam van God, want de twee waren één.
Let op, wanneer wie dan ook Gods Woord niet gelooft... Gods Woord is Gods voorziene weg. Niemand zou er iets aan toe moeten voegen of er iets vanaf moeten nemen. Het moet precies op de manier zijn zoals het is geschreven. Nu, wanneer iemand er iets van afneemt of eraan toevoegt, wel, dan scheidt hij zichzelf af van God. Hij is dan afgescheiden.
De Egyptenaren geloofden het teken van die profeet niet dat hij daar kwam doen in de aanwezigheid van hen allen. Nu, nu, hij is... Dat brengt dood voort. Dood is afscheiding. En toen de dood gereed was om toe te slaan, maakte God een voorziening om de gelovigen van de ongelovigen te scheiden, en dat was door het bloed.
48 Het bloed maakte een scheiding. Degene die werkelijk geloofde, kwam onder het bloed; degenen die niet geloofden, bleven weg van onder het bloed. En dat is hetzelfde als vandaag. Gelovigen blijven onder het bloed. Dat is juist. Het is de enige verblijfplaats die veilig is. Goed.
Het bloed veroorzaakte scheiding tussen de gelovige en de ongelovige, omdat bloed de drager is van leven. Het bloed... Het leven is in het bloed. Dus leven... Bloed is in het leven. En de gelovige blijft in het bloed, wat hem het eeuwige leven brengt. En de ongelovige neemt zijn geloofsbelijdenis en gaat door. Dat is juist. Er is geen manier om ervan weg te komen. In orde.
49 Nadat Mozes hen had uitgeleid, kwam hij bij de Rode Zee. Precies in het pad van hun plicht sneed de Rode Zee hen af. Mozes had een brug nodig. God voorzag in een wind. Amen. Mozes had dus niet... zou de brug niet gebruikt hebben. Hij nam Gods voorziene weg en hij liep voorwaarts in de richting van de zee. En zij opende zich, en Mozes en Israël staken over op droog land, want zij volgden Gods voorziene weg.
Op reis trokken ze door de woestijn met smarten en verdriet, terwijl zij er doorheen trokken. Mozes werd oud, honderdtwintig jaar oud, en op een dag zou hij gaan sterven. Dus klom hij naar de top van de berg Pisga. En terwijl hij daarboven was en het beloofde land zag, trof de dood hem, die getrouwe profeet van God, zoals er nooit een geweest was die leefde zoals hij. Maar de dood sloeg hem. En toen de dood hem trof, had hij een plaats nodig waar hij zou kunnen sterven. God voorzag in een rots, diezelfde rots die hem door de woestijn had gevolgd. Hij klom op de rots en stierf. Toen had hij baardragers nodig om hem te begraven, en God voorzag in engelen. En ze kwamen en borgen hem ergens weg in de aarde.
Wat was het? God. Als wij zullen wandelen in Gods voorziene weg, zal God in alles wat wij nodig hebben voorzien. God voorziet. Ongeacht wat de omstandigheden zijn; Hij voorziet.
50 Op een dag... Henoch, die vijfhonderd jaar voor God had gewandeld en een getuigenis had dat hij Hem behaagde... Amen. Wat een getuigenis. Vijfhonderd jaar, en had een getuigenis dat hij God behaagde, en op een dag begon hij een middagwandeling te maken, en hij had een pad nodig. En God gaf hem een snelweg. En hij liep rechtstreeks van hier weg, rechtstreeks op Jakobs ladder omhoog, of op de snelweg, omhoog naar huis. Zie? God voorzag in een weg voor hem om naar huis te gaan. Juist.
51 Elia, nadat hij Izebel zo had uitgescholden... Wij hebben er nog een nodig vandaag. Dat is juist. Hij schold haar uit... Wat hebben wij er een nodig vandaag. Hoe de mensen... O, het is een schande wat de mensen vandaag de dag doen. Het is gewoon... En ze noemen zich allemaal Christenen. En sommige van deze modes die onze moderne vrouwen dragen, enigen van deze vrouwen met hun opgestoken haarkapsels, weet u... [Broeder Branham noemt het "waterhoofdkapsels" Leeg gedeelte op de band – Vert]
Ik heb lepra gezien, maar ik heb nog nooit zoiets gezien. Die vrouw had rode en blauwe ogen, bruin spul over haar hele gezicht, een van die waterhoofd haarkapsels. Ik had zo'n medelijden met haar. Ik was van plan om naar haar toe te gaan en te zeggen: "Zuster, neem me niet kwalijk. Wat is er met u aan de hand? Ik ben een zendeling. Wilt u dat ik voor u bid? Ik bid voor de zieken." En terwijl ik naar de vrouw toeging, kwamen er nog twee of drie aan op dezelfde manier. Ik dacht: "Goeie genade. Zo erg kon het toch zeker niet zijn?" Verschrikkelijk. O my, my, my. Wat een schande. Ja.
En Elia had die voorname vrouwen van het land uitgescholden, enzovoort. En hij was moe geworden en uitgeput geraakt, en ging naar huis. Halleluja. Hij stak de Jordaan over. En hij had een ladder nodig. Maar God zond hem vurige paarden en een wagen van vuur. Hij had... God had in een weg voorzien om Zijn oude vermoeide profeet eruit te halen. Ik ben zo blij dat Hij nog steeds God blijft.
52 Jozua kwam na de dood van Mozes bij de rivier de Jordaan. Hij had ook een brug nodig om over te steken. Maar God gaf hem een macht, een Geest die de rivier stopte en daar in de bergen vasthield zodat zij overstaken op droog land. Prijs God.
Daniël, precies op zijn post van plicht, stond daar als een profeet voor God, sprak het Woord van God, en weigerde zijn knie te buigen voor wat anders ook. Precies in de lijn van plicht werd hij in een leeuwenkuil geworpen met hongerige boze leeuwen. Hij had bescherming nodig. Hij had een hek nodig om hem van de leeuwen af te schermen. Maar God zond een engel, Gods voorziene weg voor hem. Daniël wilde misschien een hek, maar God zond een engel die voor hem in de weg voorzag. Hoe wonderbaar is God, als wij eenvoudig in Zijn voorziene weg wandelen.
53 De kinderen der Hebreeën hadden een waterslang nodig, een brandslang, daar in de vurige oven op een dag; zij stonden ook getrouw, precies in de lijn van hun plicht. Ze hadden een waterslang nodig om het vuur te doven, maar God zond hun de vierde Man: dat verschrikte de koning. Gods voorziene weg.
De wijzen uit het oosten keken uit naar een ster van Jakob die zou oprijzen. Ze waren op zoek naar een gids om hen daarnaartoe te brengen. En zij wilden een gids; en God zond hun een ster. Hij leidde hen rechtstreeks precies naar de kleine Koning toe.
Ik kan de vrouw van Belzar horen zeggen: "Zeg, Belzar, waar ga je heen?"
"Ik ga helemaal naar Jeruzalem toe." O my. Dat was in het oosten, helemaal ginds in India. Ik was daar onlangs; ze zitten er nog steeds op dezelfde manier, de wijze mannen in de straten in groepjes van drie. En hij zei: "Ik vertrek." Wel, ze moesten een kompas hebben om ze te leiden.
U zegt: "Wel, hier, u bent uw kompas vergeten."
"Ik neem het deze keer niet mee. Ik ga op Gods voorziene wijze." Amen. "Ik ga op de voorziene weg." Het leidde hem rechtstreeks naar de jonge Koning Die geboren was.
54 Op een dag wilde de wereld een Redder. Ze hadden een Redder nodig. God voorzag in Zijn Zoon. Jezus, een Redder, werd een Offer. Hij was een Middelaar. Hij moest staan tussen de zondaar en de straf die God op hem had gelegd; staan tussen dood en leven, hel en hemel. Hij was Gods Middelaar, een Redder.
Nadat Hij dood was, begraven, en weer opgestaan, had de gemeente een kracht nodig om Zijn Evangelie te prediken. Nu, Hij gaf hun geen opleiding. Hij bouwde geen school voor hen. Hij vormde geen organisatie voor hen, maar Hij gaf hun de Heilige Geest. Dat was Gods voorziene Weg.
55 God heeft een voorziene weg. Wij proberen een andere weg te maken, maar God heeft een voorziene weg. Het is altijd het beste om Zijn weg te volgen. "U zult kracht ontvangen nadat u uw bachelor-graad hebt gehaald. U zult kracht ontvangen nadat u een diaken bent geworden?"
"U zult kracht ontvangen nadat Deze, de Heilige Geest, op u gekomen is. Daarna zult u getuigen van Mij zijn in Jeruzalem, Judea (en Victoria), en tot aan de uiterste delen der aarde." Jazeker.
Na tweeduizend jaar van niet-geloven, en wegvallen, en geloofsbelijdenissen, en leerstellingen, en dogma's die aan de kerk werden toegevoegd, hadden ze een teken nodig om te ontdekken of Hij nog steeds leeft of niet. O my. God had een voorziene weg, het bewijs van Zijn opstanding, een teken dat Hij aan Abrahams koninklijke zaad had beloofd.
Hij beloofde aan Abrahams koninklijke zaad dat hetzelfde teken dat Abraham had gezien (zoals we gisteravond doornamen), dat zijn koninklijke zaad hetzelfde teken zou zien. En wij leven in de avondtijd waarvan de profeet zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd."
56 Wat is het? Beschaving is met de zon mee gereisd. De oudste beschaving die wij hebben is India – of, ik bedoel China. En daarna is de beschaving met de zon mee gereisd (en let op), en is zover gekomen dat wij de westkust bereikt hebben.
Nu, zij kunnen niet meer verdergaan. Als ze gaan, gaan ze weer terug naar het oosten. En let op. "Er komt een dag," zei de profeet, "dat het nacht noch dag genoemd zou worden." Het was een sombere dag, mistig. U krijgt het hier aan de kust. Je hebt genoeg licht zodat je kunt zien waar je heengaat, maar het is niet zoals het oorspronkelijke licht, de zon die opkomt op een heldere ochtend.
En zoals de z-o-n opkomt in het oosten, en ondergaat in het westen, zo kwam het Evangelie van de Z-o-o-n op in het oosten, en gaat onder in het westen. En nu, dezelfde zon die opkomt in het oosten, z-o-n, is dezelfde zon die in het westen ondergaat. En dezelfde Z-o-o-n (Halleluja) Die Zijn licht van het Evangelie, en macht, en Zijn Messiaanse teken over de oosterse mensen wierp... Nu, in de laatste dagen, zijn de wolken verdreven van de gemeente, en de Z-o-o-n komt op met genezing onder Zijn vleugelen, en brengt de kracht voort, het bewijs van Zijn opstanding, dat Hij nog steeds de Zoon van God is. "Het zal licht zijn in de avondtijd." Gods voorziene weg, ja.
57 God heeft in Zijn weg voorzien, het Messiaanse teken, om te bewijzen dat Hij, overeenkomstig Hebreeën 13:8, is: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Dezelfde voorziene weg die Hij had voor Abraham, dezelfde voorziene weg die Hij had voor Abrahams natuurlijke zaad, dezelfde voorziene weg die Hij heeft voor Abrahams koninklijke zaad...
We leven in de laatste dagen waarin de kerken vormelijk zijn geworden met geloofsbelijdenissen en dogma's. En mensen zijn vormelijk geworden; de opwekking is voorbij, en de mensen gaan terug naar allerlei levensstijlen. Ze willen niet meer naar de gemeente gaan. Ze blijven thuis om televisie te kijken. Ze gaan uit, en vrouwen proberen zich te kleden door een voorbeeld te nemen aan Hollywood. En mannen, die verondersteld worden de regeerders te zijn van hun eigen huis, staan hun vrouwen toe om shorts te dragen en sigaretten te roken en zichzelf Christenen te noemen en in koren te zingen en dergelijke dingen; terwijl de hele zaak vol geworden is van vuiligheid en braaksel.
58 Maar God zei: "Ik zal herstellen al de jaren die de rups en de kever en al de andere insecten gegeten hebben. Ik zal herstellen, spreekt de Here." Diezelfde gemeente die daarginds was op de dag van Pinksteren, die viel en een kerk vulde, die de Roomse kerk ten slotte (kevers in organisaties, denominaties) af at tot op een stomp na. Maar God zei dat Hij haar zou herstellen in de laatste dagen.
Het avondlicht zal schijnen. Wij hebben avondtijd-evangelisatie nodig, met een avondtijd-boodschap, niet een hoop geloofsbelijdenissen. Ze hadden vroege en late regen. Het Hebreeuwse woord voor vroege betekent 'regen om te zaaien', en daarna de regen om te oogsten. Zaaien... Wat hebben wij uit deze opwekking gekregen? Meer leden. Wat hebben we gezaaid? Denominationeel zaad. Wij oogsten een denominationele oogst.
De Baptisten brachten een grote slogan naar voren: een miljoen meer in vierenveertig. Billy Graham, een geweldige opwekkingsprediker... Dat is waar. Wij waarderen die mannen. Maar wat wij vandaag nodig hebben, broeder, is om het Evangeliezaad van het Woord te zaaien, van de kracht, de opstanding van Christus, het levende Wezen dat bij ons woont, in ons nu, tegenwoordige tijd. "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Amen.
59 Ons is een boodschapper beloofd in de laatste dagen, zoals Maleachi 4 zei, die het geloof van de kinderen terug zou herstellen tot de vaderen. Het zal de Pinksterkinderen die er nu van wegdrijven, terugbrengen naar de oorspronkelijke boodschap van het oorspronkelijke Pinksteren. Halleluja. Ik voel me religieus. Amen, amen! "Ik zal herstellen." God heeft een voorziene weg vandaag. Het is een hersteld Pinksteren, terug naar dezelfde dingen, dezelfde tekenen, dezelfde boodschap. Amen. Daar hebt u het.
60 Waar heb ik het over? Gods voorziene weg, te wandelen op Gods voorziene weg. Hij voorzag ons van een Boodschapper, de Heilige Geest. Hij voorzag ons van een Woord. En als enige geest het Woord tegenspreekt, kan het niet de Heilige Geest zijn, want de Heilige Geest schreef het Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." Hebreeën 4:12: "Het Woord van God is scherpsnijdender dan een tweesnijdend zwaard (snijdt al het wereldse vlees van u af), en is een onderscheider der gedachten en der overleggingen des harten. Ik zal herstellen, zegt de Here, een weg... een hoge weg én een weg, en het zal de weg der heiligheid genoemd worden, de onreinen zullen er niet op wandelen." Halleluja.
U kunt niet met Hollywood en met de gemeente tegelijkertijd wandelen. U kunt niet met God en de wereld tegelijkertijd wandelen. U kunt God en de mammon niet tegelijkertijd liefhebben.
Wat wij vandaag nodig hebben, is niet meer organisatie, meer leden; maar wij hebben een reiniging van de gemeente nodig vanaf de preekstoel tot aan de conciërge, en een goede ouderwetse Paulus-opwekking, en de Heilige Geest van de Bijbel, en dat mensen weer op Gods voorziene weg wandelen. Amen. God heeft een voorziene weg. Laten we daarop wandelen.
God beloofde toen Hij hier op aarde was, Hij beloofde: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Jezus beloofde het al eerder: "Zoals het was in de dagen van Lot, Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Wat is het? Gods voorziene weg.
61 Een groep discipelen was eens buiten op zee. Ze hadden die dag een geweldige samenkomst meegemaakt en een Man gezien Die brood kon breken, het kon afscheuren en neerleggen, en dat er een ander stuk brood aan vast groeide; kon het neerleggen totdat Hij er vijfduizend had gevoed. My! Ze zeiden: "Dat moet God zijn. Niets anders zou dat kunnen doen dan God!" Daar was Hij.
Ze waren daar op het schip op zee. Ze waren weggegaan zonder het... weggegaan zonder Hem. Daar waren ze, heen en weer geslingerd, en ze wisten niet in welke richting ze moesten gaan. De riemen waren gebroken; het schip maakte water; de zeilen waren afgescheurd; en zij hadden geen manier om te ontsnappen aan de macht van Satan die op hen af stroomde.
62 Ik vraag me af of wij vandaag ook niet in een woede-uitbarsting zijn terechtgekomen, in de opwekking, door nieuwe plaatsen te bouwen en ons te verspreiden en nieuwe, grote gebouwen te bouwen, en te prediken dat de komst van Christus op handen is. Onze eigen werken getuigen tegen ons. O my, en zendelingen zonder schoenen aan hun voeten. Wat is er aan de hand, broeder? Er is iets mis. Let op de toestand waarin de kerk is gekomen. Maar God heeft beloofd dat Hij van daaruit zou herstellen; Hij zou terugbrengen, Hij zou een weg maken.
63 Voor de discipelen daar was alle hoop vervlogen. Ze hadden het opgegeven. Zeiden: "Wel, we kunnen het niet langer volhouden. We zullen gewoon hier op deze zee sterven vanavond." En daar kwam Jezus, wandelende op het water. En het trieste deel ervan was, dat God voor hen in een weg van ontsnapping had voorzien, en dat ze er bang voor waren. Ze zeiden: "Het ziet er spookachtig uit! O, Hij is een geest!" En zij schreeuwden het uit van angst.
Jezus zei: "Vreest niet. Weest goedsmoeds, Ik ben het."
God heeft vandaag in een weg voorzien opdat de mensen kunnen zien dat wij in de eindtijd leven. Wees er niet bang voor; geloof het.
64 Laten we onze hoofden nu een ogenblik buigen. God heeft een voorziene weg, vriend. Hij is helemaal uitgestippeld langs de weg. Hij is smal. "Breed is de weg die tot het verderf leidt, maar smal is de weg die tot het leven leidt, en er zijn slechts weinigen die hem zullen vinden."
Bent u iemand hier vanavond die die weg niet kent, die niet weet wat het betekent om te wandelen in de weg des levens; kent u Christus niet, en bent u niet vervuld met de Geest? Ik ga u vragen als Zijn dienstknecht, met de oprechtheid van mijn hart: als u hier bent en Hem niet kent als uw Redder, wilt u dan uw hand opsteken en zeggen: "Broeder Branham (wanneer u uw hand omhoogsteekt, zal het voor u getuigen), ik wil dat u voor mij bidt dat ik op Gods voorziene weg zal wandelen."
U kunt lid zijn van een kerk. Dat betekent helemaal niets. Kijk, u zegt: "Wel, ik leef een goed, rein leven." Dat betekent nog steeds niets voor God. Wie, wie zouden er reiner kunnen zijn, wie zouden er heiliger kunnen spreken dan die Farizeeën van die dag? Ze waren trouwe mannen die wij godvrezende mannen zouden noemen. Maar Jezus zei: "Gij zijt uit uw vader de duivel", want ze kenden hun Messias niet. Als u Hem niet persoonlijk kent...
65 Wij sturen onze kinderen naar de Bijbelschool en hogescholen, en wij leren hun de Bijbel. Wat voor goed doet het om de Bijbel te kennen als u de Auteur niet kent? De Bijbel zegt niet dat u het Woord moet kennen. Satan kent het Woord beter dan iedere geleerde in de wereld. Dat maakt niet dat hij gered is. Het is niet door het Woord te kennen, maar Hem te kennen is leven: Hem te kennen.
Als u Hem niet kent, steek dan uw hand omhoog en zeg: "Broeder Branham, bid voor mij. Ik wil Hem kennen. Met oprechtheid, met heel mijn hart, wil ik Hem kennen." Zijn er zondaars hier, en zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij. Ik wil Hem kennen. Ik wil in Zijn weg wandelen, Gods voorziene weg. Ik besef dat ik me bij de kerk heb gevoegd, maar als ik nu stervend zou zijn, zou ik doodsbang zijn, ik zou niet gered zijn." God zegene u. Is er een ander? "Ik wil Hem kennen." God zegene u, jongedame. God zegene u. God zegene u, dame. Dat is goed.
66 Broeder Brent, God zegene u, meneer. Ik zeg u, er is een echte man voor nodig om toe te geven dat hij verkeerd is. Als hij verkeerd is, en het zal toegeven, dan heb ik veel hoop voor die persoon. Wanneer een vrouw verkeerd is en het zal toegeven, dan heb ik veel hoop voor haar. Maar wanneer ze verkeerd zijn en het niet willen toegeven... "Die zijn overtredingen verbergt, of zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn. Die zijn zonden belijdt, zal ontferming vinden." Als u verkeerd bent en het weet, steek uw hand omhoog en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u, broeder. Een ander, net voor het gebed? God zegene u, dame. Ja, God zegene u hier, en u, mevrouw. God zegene u. Dat is... dat is echte moed om dat te doen.
Zeg: "Ja, Heer, ik geloof." Ik let erop of ik handen zie. Hij let ook op. Twijfel niet; geloof slechts. Blijf gewoon bidden, kijkend naar de... Laat het... Denk er nu goed over na, alsof u stervende was. Hebt u, bent u er zeker van dat u er goed over nagedacht hebt, dat uw beslissing juist is?
67 Onze hemelse Vader, er zijn een vijftiental handen of meer omhoog gegaan, naar mijn beste weten. Ze zijn behoeftig, Heer. Ze zijn bereid om hun handen omhoog te steken en te zeggen: "Ik ben verkeerd. Bid voor mij."
Here God, ik ga Uw woorden aan U citeren. U zei in het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 5 en het vierentwintigste vers: "Die Mijn woorden hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven." Dat was Uw belofte, Heer.
Nu, ze hebben hun handen omhooggestoken, tonend dat er een geest om hen heen was, hun geest, die hun vertelde dat ze verkeerd zijn. En zij hebben hun hand opgeheven tot de Schepper Die hen geschapen heeft, om Hem te erkennen dat ze fout waren. Vader, omdat dit uit het diepste van hun hart werd gezegd, zijn ze uit de dood overgegaan in het leven. U beloofde het. U zei: "Wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader en voor de heilige engelen."
68 Er is een voorzien Offer. God heeft voorzien voor onze ziekte, voor onze redding. Voor alles wat wij nodig hebben, heeft God een voorziene weg. Hij is Jehova-Jireh: "De Here kan Zichzelf van een offer voorzien." En Hij deed het. Laat Uw vrede en barmhartigheid op hen rusten, Vader. Zij zijn de Uwen. Zij zijn wat Jezus aan U gegeven heeft. Hij zei: "Niemand kan ze uit Zijn handen rukken." Ze zijn de Uwen.
Zij meenden dat. Ik geloof, God, met heel mijn hart dat ze het meenden. En ik bid dit gebed des geloofs voor hen, dat zij mogen weten dat U God bent, dat U niet dood bent, dat U eens dood was maar opstond op de derde dag. En tweeduizend jaar van kritiek, en elke manier in de wereld om Uw Naam te besmeuren, en om de Bijbel weg te vegen; hij staat er nog steeds vandaag, en U staat er om er getuigenis van af te leggen. Er... "Ik leef in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en van de hel", zei onze Heiland.
69 Nu, Here, zij zijn de Uwen. In de aanwezigheid van dit gezelschap, en deze legerschare des hemels, en de gemeente van de levende God, zijn zij de Uwen. Bewaar hen, Vader. En mogen wij op die grote dag het voorrecht hebben om elkaar opnieuw te ontmoeten rond die avondmaalstafel op die avond van het avondmaal des Heren, opnieuw met Hem in het Koninkrijk.
Mogen zij een goede gemeente vinden, een goede Volle Evangelie-gemeente, en gedoopt worden in de christelijke doop; en dan, Vader, de Heilige Geest ontvangen en een godvruchtig leven leiden hierna. Sta het toe, in Jezus' Naam. Amen.
70 Nu, net voordat ik u vraag om hierheen te komen om vooraan te staan voor gebed, hoeveel zieke mensen hierbinnen, of mensen die iets nodig hebben van God, hebben geen gebedskaart? Steek dan uw hand omhoog.
Als het Woord gepredikt is, en de Here heeft het Woord bevestigd dat gepredikt werd door wonderen en tekenen te werken... Nu, gisteravond ging ik door de... om u te laten zien dat Jezus... wat Zijn teken was als Messias; bracht het vanaf Abrahams dag en toonde dat het de Joodse bedeling afsloot, het sloot daar af met Abraham in zijn tijd, beloofd door Jezus aan het koninklijke zaad van Abraham, wat de gemeente is, en in hun tijd.
Vertelde u dat God nooit een beslissing kan nemen... En wanneer Hij op het toneel wordt geroepen om iets te doen, moet Hij het altijd op dezelfde manier doen. Toen God werd geroepen om een mens te redden... als Hij toen had gezegd om op zijn hoofd te gaan staan, moest dat altijd op die wijze blijven. Maar God redde een mens door het vergoten bloed van een onschuldige, en het is altijd hetzelfde gebleven.
71 Wij hebben opleiding geprobeerd, denominatie, allerlei programma's, en ze falen allemaal en drijven de mens verder van God weg en van elkaar. Maar wanneer wij onder het vergoten bloed komen, Methodist, Baptist, Katholiek, Presbyteriaan, kunnen we het allen eens zijn; omdat wij op Gods voorziene weg zijn: gemeenschap door het bloed van Jezus Christus, de enige gemeenschappelijke grond van aanbidding die er is in gemeenschap.
Het maakt ons niet uit of vorsten, rechters, of wat het ook is, vlakbij ons zitten wanneer de Geest valt, wij zijn daar om God te aanbidden, want wij zijn niet beschaamd voor het Evangelie van Jezus Christus. Want het is de kracht Gods tot behoud, Gods voorziene weg voor de zondaar.
Jezus zei: "Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen." U allen hier bent al eerder in de samenkomsten geweest, en u weet wat ik ga zeggen. Nu, ik voorspel dit: dat de gemeente in de meest kritieke toestand is waarin zij ooit is geweest.
72 Hoe weinig beseften die Egyptische slaven toen, toen zij op de oever stonden – nadat ze een grote opwekking hadden gezien en waarin die profeet was gekomen en dit tot hen had gebracht, en ze de machtige hand van God hadden gezien, en hoe ze beschermd werden en daaruit vandaan waren gekomen; en dansten in de Geest nadat ze de Rode Zee overgestoken waren en hun vijanden achter zich hadden zien verdrinken (al hun gewoonten en dingen, zoals wij het vandaag zouden noemen, werden achter hen verdronken), de dingen die hen hadden gekweld; en Mirjam danste in de Geest, en Mozes zong in de Geest, enzovoort – hoe weinig beseften zij toen dat ze slechts ongeveer tien dagen van het beloofde land verwijderd waren, niet beseffend dat ze er veertig jaar bij vandaan waren! Waarom? Omdat ze weigerden God te volgen. Ze wilden een wet in plaats van genade. En ze kregen die opdat ze hun eigen weg konden nemen en hun eigen zus-en-zo konden hebben. De mens heeft altijd geprobeerd om zelf iets te doen. En God liet ieder van hen omkomen in de woestijn, en wekte een nieuwe generatie op en nam hen mee naar het beloofde land.
73 Hoe weinig wist de Pinkstergemeente veertig of vijftig jaar geleden toen u in de Geest danste, met die oude moeders met lang haar en met lange jurken aan, dat hun dochters ooit Hollywood-koninginnen zouden zijn, zoals ze vandaag proberen te zijn.
Hoe weinig wisten zij – mannen van integriteit, en godvruchtige mannen die voor dat Woord stierven en staande bleven onder geweervuur en al het andere, "heilige roller" werden genoemd, in de gevangenis werden geworpen; op de hoek van de straat stonden; als zij van de ene hoek werden weggejaagd, stonden ze op de andere om het Evangelie te brengen – dat hun zonen zelfs zouden toestaan dat zoiets zou binnenkomen; om uw kerken tot een plaats te brengen net als de rest van de denominaties.
Nu zwerven ze rond. Gedurende veertig jaar doen ze dat. Maar er is een nieuwe op komst. "God zal herstellen", zegt God, iemand die in de Geest zal wandelen, de Waarheid zal brengen, en de Waarheid zal zeggen. Jozua, Jehova-Redder, leidde hen over de Jordaan.
74 Nu, broeder, zuster, Christus leeft vandaag. Hij is niet dood. Als Hij dood is, dan is onze religie tevergeefs. Hij stond weer op, leeft voor immer. Hij ging alleen maar dood opdat Hij zonde kon wegnemen. Het was Immanuël.
Toen Hij de berg opging, met de bij van de dood die om Hem heen zoemde, wetend dat hij Hem zou steken, beseften ze helemaal niet dat Hij was... Weinig geloofde Satan dat Hij een profeet was. Wel, die spotternij, zij deden een vod om Zijn gezicht en spuwden Hem in Zijn gezicht, en sloegen Hem op het hoofd met een rietstok, en zeiden: "Als U een profeet bent, vertel ons wie U geslagen heeft?" Zie? "Als Gij de Zoon van God zijt, verander deze stenen in brood." Zie? De oude Farizeeër stond daar en zei: "Als Hij een profeet was, zou Hij weten wat voor een vrouw dat was die Zijn voeten waste", alsof Hij het niet wist. Zie?
75 Toen Hij Simon zag en zijn naam noemde en hem vertelde: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas", kwam dat voorbestemde zaad van God zeer snel tot leven. Toen Filippus Nathanaël ging halen en hem daarheen bracht, zei Hij: "Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is."
Hij zei: "Rabbi, van waar kent Gij mij?"
Hij zei: "Eer Filippus u riep, daar gij onder de vijgenboom waart, kende Ik u."
Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël." Zij wisten dat dat het Messiaanse teken was. Dat is juist. Dat was Gods voorziene weg voor hen om Hem te zien.
76 Die engel daar in Sodom, Die Zijn rug naar de tent keerde, en aan Abraham vroeg waar zijn vrouw Sara was... En in de tent was zij. En Hij zei: "Ik zal weer tot u komen, omtrent de tijd des levens." En Sara lachte in zichzelf. Hij zei: "Waarom lachte Sara?" achter Hem.
Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Abraham kwam door allerlei tekenen en dingen, maar net voor het vuur kwam daar dat teken. Israël kwam door allerlei tekenen. Maar voordat ze uit de tegenwoordigheid van God geëxcommuniceerd werden, zagen ze dat Messiaanse teken.
De kerk is gedurende de tijd heen gekomen door Lutheranen, Baptisten, Presbyterianen, en verder tot Pilgrim Holiness en Nazareners, Pinkstermensen, tot spreken in tongen; maar hier is het. Ze hebben... Er moet iets gebeuren. Hij moet dezelfde God zijn.
Ik heb geen opleiding. Ik ben uw broeder. Maar ik vertel u de waarheid. En als ik u de waarheid vertel, moet God die waarheid ondersteunen. En als het niet de waarheid is, zal God er niets mee te maken hebben. Dat is...
77 U allen... we weten allemaal dat het Woord des Heren tot de profeten kwam. De profeten waren het Woord des Heren gemanifesteerd. Jezus was de Profeet, en dat is de reden dat Deuteronomium zegt: "De Here uw God zal een profeet doen opstaan. " En toen zij Hem dat zagen doen, hadden zij geen profeet gehad gedurende honderden jaren, maar ze wisten dat dit die profeet was.
Kijk naar die kleine oude vrouw daar, een prostituee, in Johannes 4, toen zij daar opstond die dag. En Jezus kwam daarheen, een Jood, en vroeg haar om drinken. En het gesprek duurde al redelijk lang. Jezus probeerde erachter te komen waar haar moeite lag.
En toen Hij ontdekte waar haar moeite was, zei Hij: "Ga uw man halen en kom hier."
Ze zei: "Ik heb geen man."
Hij zei: "De waarheid. U hebt er vijf gehad, en degene waarmee u nu leeft, is uw man niet."
Kijk naar die kleine vrouw. Ze zei: "Heer, ik zie dat Gij die Profeet zijt."
Nu, als u oplet, de King James zegt: "een profeet", maar kijk naar de tekst in de kantlijn: "die Profeet" die moest komen. Ze vroegen het aan Johannes: "Bent U die Profeet?" Zij wisten dat de Messias een profeet moest zijn.
Ze zei: "Bent u die Profeet die zou komen? Wij weten dat wanneer de Messias, Die Christus genaamd wordt, wanneer Hij komt, dat dat Zijn teken zal zijn. Hij zal ons deze dingen tonen. Maar Wie bent U?"
Jezus zei: "Ik ben Hem, Die met u spreek."
78 Broeder, die Farizeeën, hooggeschoold, denominationeel, vastgeschroefd, stonden daar en zeiden: "Het is een duivel, Beëlzebul, een waarzegger."
Hij zei: "Ik vergeef het u. Maar op een dag zal de Heilige Geest komen om hetzelfde te doen. Eén woord daartegen zal nooit vergeven worden in deze wereld, noch in de wereld die komt."
Hij zei: "Onderzoek de Schriften. Die zijn het, die van Mij getuigen." Hij was Gods vleesgeworden Woord. Hij is een manifestatie. "Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet. De Schriften getuigen van Mij. Gij meent daarin het eeuwige leven te hebben. Zij getuigen van Mij." Met andere woorden: "Zij zijn het precies die zeggen wat Ik ben."
79 Nu, precies diezelfde Schriften vertellen de dag waarin wij leven, bewijzend dat wij in de avondtijd zijn. En God heeft een uitweg gemaakt. Loop er zo snel als u kunt naartoe. Die ontsnapping is Jezus Christus, de Heilige Geest. Door één Geest worden wij daar allen in gedoopt.
En steun niet op... Ik geloof in juichen, spreken in tongen en dat alles, maar steun daar niet op. Het is het leven dat erin zit. En dat leven is wat dat Woord gelooft. Ongeacht of u in tongen hebt gesproken, en wat u ook hebt gedaan, als u dat Woord nog steeds betwijfelt, is het niet de Heilige Geest in u.
De Heilige Geest schreef het Woord, en de Heilige Geest kan Zijn eigen Woord niet ontkennen. Zie? De Heilige Geest zal ieder van die zinnen benadrukken met "Amen, amen", helemaal precies; regel voor regel, regel voor regel, dat is wat de Heilige Geest zal doen.
En de Heilige Geest was Degene Die de belofte deed. Iedereen weet dat de Bijbel zegt dat "Jezus Christus precies nu een Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden". Iedereen weet dat de Bijbel zegt in Hebreeën 13:8, dat "Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid". Als Hij dezelfde Hogepriester is, moet Hij op dezelfde wijze handelen, als Hij dezelfde Hogepriester is. Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Wat voor werken deed Hij?
80 De Bijbel laat duidelijk zien dat wij in de laatste dag zijn met het laatste teken. Ik ben nog redelijk jong; ik ben drieënvijftig jaar oud. Let hierop: In de Naam van de Here, u zult nooit iets groters zien. Ik weet dat u op zoek bent naar iets groots, maar kijk uit. U hebt uw oog... U bent precies daar op het verkeerde spoor.
Lees de eerste drie hoofdstukken van Openbaring. Er werd niet heel veel beloofd aan de heidengemeente. Dat is juist. Die dingen die u leest, zullen daar in Israël gebeuren nadat de gemeente weg is. Dus wees voorzichtig, broeder. Het gaat regelrecht over u heen, en u weet het niet.
81 "Wie van de profeten hebben uw vaders niet gestenigd omdat zij hun dag niet kenden? Als u Mij zou hebben gekend, zou u Mijn dag hebben gekend." Ze kenden Johannes niet totdat hij dood was, begraven.
Ze kenden Jezus niet totdat Hij dood was, begraven. Ze kenden Patricius niet. Jeanne d'Arc, de Katholieke kerk verbrandde haar als een heks aan een paal, omdat de vrouw kracht had in het gebed en visioenen zag. En ze zeiden dat ze een waarzegster was, een heks, en ze verbrandden die vrouw die schreeuwde om genade. O, natuurlijk, u deed boete tweehonderd jaar later, u hebt de lichamen van die priesters opgegraven en u wierp ze... Maar het ging aan u voorbij, en u wist het niet. Zelfs de discipelen zeiden: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?"
Zei: "Elia is reeds gekomen en u wist het niet." Het gaat over uw hoofd heen en u weet het niet. Mis het niet. De Heilige Geest, Christus, is hier.
Nu, onthoud deze twee woorden voordat ik u verlaat: de verschijning van Christus en de komst van Christus zijn twee verschillende dingen. Christus verschijnt nu in de volheid van Zijn macht. Zijn komst zal daarna zijn. Zijn verschijning vóór Zijn komst. God, wees genadig.
82 Nu, iedereen hier, wees echt eerbiedig. Ik was aan het spreken, wachten, totdat ik wist dat Zijn tegenwoordigheid hier was. Ik ga Hem vragen, in de Naam van Jezus Christus, om ons in Zijn handen te nemen en ons ongeloof van ons weg te nemen. Neem mijn angsten en twijfels en frustraties weg, God. Neem de frustraties van dit gezelschap weg, zodat U de werken die U beloofde in de laatste dagen zou mogen werken. Opdat wij hier vanavond weg mogen gaan, God, met ons hart brandende in ons, en zien dat de God Die wij hebben gediend, Die we hebben toegejuicht, Die we hebben geprezen, hier is en Zichzelf levend onder ons betoont. Sta het toe, Here. In de Naam van Jezus Christus, moge het zo zijn.
83 Nu, als er enige twijfel in iemands hart zou zijn, kom dan hier en neem mijn plaats in. Maar als ik de waarheid heb verteld, is God verplicht om die waarheid te bevestigen. Nu, u die uw hand opstak, ik ga u zo dadelijk vragen om iets te doen.
Maar u die weet en gelooft dat dit, wat ik u verteld heb, de waarheid is, bid dan en zeg: "Here, laat mij vanavond Uw kleed aanraken met mijn geloof." Nu, als u mij zou aanraken, zou het geen goed doen, niet meer dan als u mijn broeders hier, of wie dan ook daarginds, zou aanraken. Maar raak Hem eens een keer aan.
Let op de Geest. Dat is hoe wij Christus kennen. Niet door de manier waarop Hij Zich kleedde; niet door de manier (zoals ik zei) waarop Hij Zijn haar verzorgde, of Zijn baard, door Zijn manier van spreken, taal, maar zij kenden Zijn leven. Christus is een leven. "Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal verkondigen. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid."
84 Bid werkelijk oprecht. Wees niet zenuwachtig. Als u dat bent, zult u het nooit vatten. Wees gewoon eenvoudig. Zeg gewoon: "Here..." Het is de eenvoud die men over het hoofd ziet. Ze maken het zo ingewikkeld dat ze... Dat is de reden dat ze Jezus de allereerste keer misten. Zei: "Wel heeft Jesaja gesproken: 'U hebt ogen en kunt niet zien; oren en kunt niet horen.'" Zie? Het maakt u... Besef gewoon dat Christus, de Zoon van God, leeft.
Nu, bid. En als God doet wat de Bijbel zegt dat Hij doet, dan is de waarheid, de Bijbel, juist. Maar als Hij het niet doet, dan is het niet God; en wij weten dat. Iedereen weet dat, dat God verplicht is aan Zijn Woord. Gelooft u dat niet? Hij moet Zijn Woord houden. Nu, bid nu gewoon en geloof met uw hele hart dat God het zal toestaan. En moge Hij nu Zijn Geest brengen en tot ons spreken en het Woord bevestigen. Nu, let heel nauwkeurig op.
85 Nu, bedenk, hoeveel hier, terwijl u in stilte bidt, hebben de foto van die engel des Heren op dat document gezien? Zeker. Ik denk dat ze hem hier in het gebouw hebben laten zien. Dus help mij, met deze Bijbel hier en die over mijn hart, op de dag des oordeels zal ik worden geoordeeld en u zult worden geoordeeld als wij Christus missen. Hetzelfde Licht is geen dertig centimeter verwijderd van waar ik nu sta.
Nu, Hij zei: "Ik kom van God, en ik ga tot God." Dat Licht kwam neer en werd vleesgemaakt. Het keerde terug van de opstanding naar de heerlijkheid, en Paulus, op zijn weg naar Damaskus, werd erdoor neergeslagen.
Nu, als dat Licht, waarvan de wetenschappelijke wereld bewezen heeft dat het een bovennatuurlijk Wezen is, als dat niet hetzelfde leven produceert als toen het hier in Christus was; als het niet hetzelfde doet in Zijn gemeente, dan is het niet hetzelfde leven. Als het dat wel doet, is het hetzelfde leven.
86 Hier. Ik wil... Kijk hier. Er zit precies hier een kleine vrouw die net haar hoofd naar beneden heeft gedaan. Geloof, proberend om te geloven, zij bidt voor haar ogen. Haar ogen zijn in een slechte toestand. Zij maakt zich er zorgen erover. Ze kijkt mij recht aan. Zij is niet... Zij is een... uit Noorwegen. Dat is juist. Hebt u een gebedskaart? Hebt er geen? U hebt er geen nodig. Uw ogen zullen nu in orde komen. Uw geloof heeft Hem aangeraakt.
Heb geloof. Nu, ik wil gewoon... gewoon een ogenblik onze tijd nemen.
Ga naar die dame. Sta even op, wie de vrouw ook was. Waar was zij? Zie, het is een visioen. Het is alsof ik iets droomde. Waar was die vrouw? Nu, ik geloof dat het hier in dit gedeelte was. Waren die dingen waar, dame, die er werden gezegd? Steek uw hand omhoog. Was u op die manier aan het bidden, enzovoort?
Hoe zou ik weten waarover zij aan het bidden was, en waarvoor zij aan het bidden was, en alles erover, en wie zij is, en waar zij is, en wat er gebeurde, enzovoort? Hoe zou ik het weten, terwijl de vrouw een totale vreemde voor mij is? Ik heb haar nooit in mijn leven gezien, en wij zijn volledig vreemden.
Ga naar haar toe na de dienst en vraag het haar. Dank u. Wat deed zij? Dat bevestigt de Schrift: "Hij is een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden."
87 Hier. Hier verschijnt een man voor mij. De reddingslijn komt hier. Hij zit hier aan het einde van de rij, lijdend aan een rugkwaal; gelooft u dat God u gezond zal maken, met die rugkwaal, u die hier zit? Gelooft u dat God u zal genezen? Ja? Aanvaardt u uw genezing? Meneer Sanders, gelooft u dat God een geweldige Geneesheer is?
Ik wil u iets vragen. Kijk hier naar mij. Gisteravond had u een heel vreemd gevoel toen u hier in de samenkomst was. Er gebeurde iets. Nu, vanavond, terwijl het opnieuw tot u komt... Nu, geloof met uw hele hart; die kwaal is van u weggegaan. Gelooft u?
88 Hier, ik ken u niet. Wij zijn vreemden. Ziet u dat niet? Kijk eens hier, broeders. Kijk daar eens, recht boven deze man hier... een geel amberkleurig licht. De man lijdt. Hij is er slecht aan toe. Het is nervositeit, staat op het punt van een zenuwinzinking. Het is slechts een zenuwinzinking; dat is alles. U bent een fijne man, u hebt een gezin, een stel kinderen, ongeveer vijf kinderen. Dat is juist. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen nodig. Het is nu allemaal voorbij, u kunt naar huis gaan, werken om voor uw kinderen te zorgen. Uw geloof maakt u gezond.
Ziet u deze jongen die naast u zit? Toen ik met mijn vinger daarheen wees, sprong hij op. Als je zult geloven, zal die huidziekte je ook verlaten, en je zult gezond worden. Geloof je het? Heb je een gebedskaart? Je hebt hem nu niet nodig. Jouw geloof maakt je gezond.
89 Gelooft u niet met heel uw hart? Vraag het die mensen. Ik ken ze niet. Ze zitten hier gewoon in de samenkomst; maar ze hebben geloof.
Hier is een dame die hier recht naar mij zit te kijken, hier vlakbij. Zij lijdt ook aan een rugkwaal. Zij zal geloven... Juffrouw Cobbles. Ik ken u niet. Hebt u een gebedskaart? U hebt hem niet nodig. Uw geloof redt u.
Is Hij Dezelfde, gisteren, vandaag en voor eeuwig? Dit is Gods weg; wandel erop. Wat is het? De opgestane Jezus Christus. Vergeet al die geloofsbelijdenissen en dingen waaraan u zich probeert vast te houden. Laat het los. Het Woord wordt onder ons vleesgemaakt. Wij zien dat het Gods Woord is.
90 Hebt u Hem lief? Zou u willen komen om uw leven aan Hem te geven, als een leven van dienst; zelfs een toewijdingsdienst, om uw leven opnieuw aan Hem toe te wijden? Zou u het willen doen? Terwijl wij in Zijn tegenwoordigheid zijn, wil ik dat iedereen die hier is, die zijn leven opnieuw wil toewijden, en u allen die uw hand daarnet opstak, een ogenblik hier komt staan. Ik voel mij geleid om dit te doen. En wanneer ik mij geleid voel, is het altijd het juiste. Dat is juist. O, nu zult u iets zien gebeuren.
Ja, wij zullen ons bij de rivier vergaderen,
De prachtige, de prachtige rivier;
O, ons met de heiligen vergaderen bij de rivier
Die stroomt bij de troon van God.
Ja, wij zullen... (wij allemaal) bij de rivier,
De prachtige, de prachtige rivier;
Wij zullen ons vergaderen met de heiligen bij de rivier
Die stroomt bij de troon van God.
Zullen wij ons bij de rivier vergaderen,
Waar de voeten van stralende engelen hebben getreden,
Met zijn kristalheldere tij voor eeuwig,
Die voort vloeit uit de troon van God.
Laten wij nu onze handen opheffen.
Ja, wij zullen ons vergaderen bij de rivier,
De prachtige, de prachtige rivier;
Zullen ons vergaderen met de heiligen bij de rivier
Die voort vloeit uit de troon van God.
Laten we nu onze hoofden buigen. De organist zal daarmee doorgaan terwijl wij het neuriën in ons hart. [Broeder Branham begint te neuriën – Vert]
... zilveren nevel...
Blijf nu gewoon voortdurend neuriën, er aan denkend dat u in de tegenwoordigheid van de Geest van God komt Die hier bij u is.
Wij zullen ons vergaderen bij de rivier...
91 Hemelse Vader, ik loop naar voren naar deze boetvaardige groep. De complete gemeente, op ongeveer tien of vijftien mensen na, staat op hun voeten, omdat ze U beter willen kennen, met U willen wandelen, U meer willen liefhebben. Ze staan, Here, en zingen: "Shall we gather at the river." ["Zullen wij ons vergaderen bij de rivier" – Vert] Ja, Here, wij zullen ons daar vergaderen, en het zal niet lang meer duren.
Wanneer de tijd is vervuld, dan zal de Geest van God Die hier nu is, de grote Heilige Geest Die Zich beweegt door het gebouw, die lieflijkheid van gemeenschap die ons dicht bij Hem trekt en ons laat weten dat onze zonden vergeven zijn, dat onze ongerechtigheid weg is... Wanneer wij bereid zijn om onze fouten te belijden, is God gewillig om ons te vergeven.
92 Hemelse Vader, terwijl wij zien dat de dag nu vergevorderd is, zagen wij U vanavond iets doen zoals U deed voor Uw kruisiging, wat dezelfde werken zijn als die U deed voordat U werd gekruisigd. En nu weten wij hierdoor – door de belofte van het Woord dat beloofde dat Hij het opnieuw zou doen – hierdoor weten wij dat U bent opgestaan uit de dood en dat U voor eeuwig leeft.
Tweeduizend jaren van kritiek en theologische verdraaiing zijn nooit in staat geweest het uit het Woord van God te verdringen. Wij zien Christus op het toneel komen en precies hetzelfde doen als wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Wij weten hierdoor dat Hij leeft.
En wij weten hierdoor dat wij aanvaard worden, omdat de Engel die naar Abraham kwam en naar de uitverkoren groep, niet ginds in Sodom, maar daar tot de uitverkoren groep, dit soort teken heeft uitgevoerd. En wij zijn zo blij, God, dat U ons laat weten dat wij die gemeente zijn die eruit gekomen is en afgescheiden is; niet meer ginds in Babylon, maar wederom geboren, en tot nieuwe schepselen in Christus Jezus gemaakt, wachtend op Zijn komst. Wij geven niet om de dingen van de wereld, want wij zijn pelgrims en vreemdelingen. Onze erfenis is van boven waar God zit op Zijn troon.
93 Wij bidden, hemelse Vader, dat U iedere berouwvolle persoon die hier staat, zult aannemen. En als ik genade gevonden heb in Uw ogen, en wij hebben het Evangelie gepredikt zonder compromis, gewoon precies zoals het Woord het leert – en U hebt bewezen dat het de waarheid is door Uw bezoek aan ons vanavond – God, vergeef elke zonde. Neem alle kilheid weg van het volk, en moge de Heilige Geest, in de kracht van Zijn opstanding van Christus, Zich in ieders hart bewegen en die harten verwarmen. Vul het, Here.
Laat precies nu een nieuw Pinksteren neerkomen op dit gehoor. Satan is verslagen. Moge de kracht van God zich in de harten bewegen, en elk hart hier heiligen en vullen in de Goddelijke kracht van de Heilige Geest. Sta het toe, Here.
Ik bied U dit gebed aan, God. In de Naam van Jezus Christus, sta het toe, Vader. Moge Uw genade onze vergadering vanavond genadig zijn, en onze zegeningen samen met U, Here, in hemelse gewesten zijn. Sta het toe, in Jezus' Naam.
94 Allen die nu met uw hele hart geloven dat God u vergeeft, en u belooft dat, door de genade van God in de tegenwoordigheid van deze Engel, de Heilige Geest Die nu hier is, u belooft dat u vanaf deze avond voor Hem zult leven, dat u meer zult bidden, dat u zult offeren, dat u zult vasten, alles zult doen wat in uw macht is, door de genade van God, om voor Hem te leven Steek uw handen omhoog en prijs Hem. Zeg nu: "Dank U, Here, dat U mij dit geloof geeft om het te geloven." God zegene u. Amen.