De sleutel tot de deur
Door William Marrion Branham1 Het is een voorrecht om hier in de tabernakel te zijn! Het was ook wat onverwacht voor mij. Wetend dat het vanavond avondmaalsavond was, houd ik er altijd van, als ik ergens in de buurt ben, om naar het avondmaal te komen, want het is... Ik denk dat alle Christenen verlangend zouden moeten zijn om het avondmaal te nemen, omdat Jezus zei: "Als gij het niet eet, hebt gij geen deel aan Mij." Daarom is het altijd een groot voorrecht om in de tabernakel te komen. Nu, vanavond zei broeder Neville dat hij een klein beetje hees was en dat hij graag had dat ik tot onze samenkomst zou spreken. Ik zei hem dat het mij een waar genoegen zou zijn het te doen. Ik zou ook graag aankondigen, dat als...
2 Morgenavond is de vergadering der mannen, de beheerders, morgenavond, en de zakenlieden hier in de gemeente, voor hun normale maandagavondvergadering en zij moeten een beslissing nemen met het aannemersbedrijf. Ik denk dat u allen begrijpt dat wij de bouwvergunning hebben gekregen en dat wij de kerk kunnen gaan bouwen. En dus gaat het door en zal men er waarschijnlijk deze week aan beginnen. Voor zover ik weet start de kerk deze week. En men wees het af in Jeffersonville. Maar wij gingen naar Indianapolis, naar de staat, en zij gaven ons toestemming. Wij zullen dus gaan bouwen. En het begint dus wellicht deze week. Het zal bekend zijn na de vergadering morgenavond. En als zij dan, na de vergadering morgenavond, deze week niet beginnen, als er iets tussen komt zodat de aannemer deze week niet kan beginnen, dan zal hij de volgende week beginnen.
3 En dit komende weekend, zaterdagavond, zondagmorgen en zondagavond volgende week, deze aankomende zaterdag en zondag, zo de Here wil, wil ik opnieuw een drievoudige samenkomst hebben, zoals wij enkele weken geleden hielden. En nadat wij dan... Dat zal zaterdagavond zijn en dan zondagmorgen en zondagavond. Deze aanstaande week, dat zal de dertiende en veertiende van deze maand zijn.
4 En dan zullen sommigen van de broeders en ik na die tijd naar Colorado gaan voor een jachttrip en dan terugkomen. Als de tabernakel gereed is, wil ik, zo de Here wil, misschien een volledige week nemen, voor ik weer wegga voor de samenkomsten, om de zeven zegels van Openbaring te nemen. Precies zoals wij voordien de zeven gemeentetijdperken hadden, vervolgen we deze nu met de zeven zegels.
5 En waarschijnlijk ongeveer in de volgende twee of drie weken, want ik geloof dat zij beweren dat ze het kunnen met de mannen die zij er aan zullen zetten, dat we de tabernakel kunnen bouwen en in tien of vijftien dagen ongeveer klaar kunnen hebben. Dan zullen wij hier zitruimte hebben voor ongeveer tweemaal zoveel mensen als wij nu hebben of driemaal, misschien meer mensen. Daarom was ik tot dat tijdstip aan het wachten.
6 Omdat het verleden zaterdag en zondag verschrikkelijk was, weet u. De mensen stonden hier buiten om twee uur 's middags om de tabernakel op te vullen, voor de kerk ooit geopend werd. De volgende morgen om vijf uur... een verpleegster, die naast mij woont en vandaar kwam: "Er waren mensen gewoon samengepakt helemaal rondom de tabernakel om vijf uur 's morgens." Wanneer de mensen dan binnenkomen, is er geen plaats meer en zij worden ontmoedigd en gaan weg. En degenen die dan staan, samengedrongen, het is propvol in de gangpaden, zij voelen zich helemaal verkrampt en alles. En ik zie daar vrouwen staan, zwetend, weet u, op die manier, en het zweet loopt van hen af. En een man doet afstand van zijn stoel en geeft een vrouw de zijne en dan zal hij staan tot zijn benen pijn doen en iemand anders hem er een zal geven. U weet het, zo is het en het is jammerlijk, en moeders met kleine zieke kinderen enzovoort, dat is erg.
7 Dus wij proberen dat nu te voorkomen door een grotere tabernakel te bouwen. En wij zullen een mooie plaats hebben waar de kinderen... Soms stoort het als kleine kinderen huilen; dus zullen wij daarvoor een ruimte hebben, zodat de moeders er heen kunnen gaan en toch de dienst kunnen zien, welke direct in de kamer zal worden uitgezonden. En we krijgen zondagsschoolruimten en alles wordt gewoon opgesteld zoals het zou moeten zijn. En dat gebeurt, zo de Here wil, deze komende week.
8 U stemde er allen honderd procent voor; dus hebben wij daaraan gewoon vastgehouden, zie. De gemeente is soeverein. Wat de gemeente zegt, dat is het. Beheerders of niemand anders... De beheerders hebben gewoon elk één stem. De voorganger heeft gewoon één stem. Het is de gemeente, dat is de democratie van de gemeente, de soevereiniteit van de gemeente. De gemeente in haar geheel spreekt. Dat is alles. En wij houden daarvan, want wij hebben geen bisschoppen of hiërarchie ën of opzichters, enzovoort, om ons dit, dat of wat anders te vertellen. Het is de Heilige Geest in de gemeente, Die het spreken doet. Ik houd van die regel en het is erg fijn.
9 En ik vroeg: "Wilt u allemaal wachten tot wij genoeg hebben om de tabernakel weg te halen en een grote kerk te bouwen?" Dat was op de beheerdersraad en het kon niet worden uitgemaakt door de beheerders. En toen vroegen zij mij te komen, als algemeen opziener, om het de gemeente te vragen. Ik zei dus: "Nu, wij hebben geld genoeg om de grootte van de kerk uit te breiden en het totaal anders in te richten en zo, dan hoe wij het hadden." Ik zei: "Nu, wij kunnen dat onmiddellijk doen of ons geld sparen tot wij genoeg hebben om ergens anders een geheel nieuwe kerk te bouwen."
10 En wij stemden erover in de gemeente en er werd unaniem vóór gestemd om de kerk nu direct te verbouwen en er wordt nu gewoon meteen een grotere kerk gebouwd. En wij zijn daarbij gebleven.
11 En het bestuur hier in Jeffersonville wees ons af en zei dat wij het niet konden doen. En wij gingen daarover in beroep en gingen naar Indianapolis en kregen vergunning van de staat. En ze zonden ons bericht terug van "ga uw gang", en we hebben het recht om met de bouw te beginnen. Dus de stad heeft er nu verder niets meer mee te maken, het ligt nu bij de staat. We hebben dus de toestemming en de aannemer heeft de machtiging nu in zijn hand en ik denk dat men op het punt staat om elk ogenblik te beginnen.
12 Aanstaande morgenavond, als de aannemer zegt dat hij volgende week wil beginnen, dan zal ik gewoon de samenkomsten weglaten voor de... tot wij aan de zeven zegels toekomen. En als de aannemer volgende week niet kan beginnen, zal ik de volgende zondag, zaterdag en zondag, de samenkomst hebben voordat ik vertrek.
13 En ik zou het anders deze zondag hebben, maar toen ontdekten we dat het vanavond avondmaal was. Ik liet dus deze zondag vervallen. Want met zo'n menigte kunt u het avondmaal niet comfortabel nemen, maar wanneer wij dan de grotere kerk hebben, kunnen wij het wel.
14 Wij hebben nu een nieuwe aanstaande president. O, u weet wat ik bedoel, het was niet lang geleden bij de Hickerson familie ter wereld gekomen. En onze zuster, die de pianiste is, als zij wil komen om ons een klein akkoord te geven op de piano van "Breng hen binnen", als u wilt, of een dergelijk lied. Deze fijne kleine kerel in het gezin Hickerson, waarnaar zo lang is uitgekeken, is gearriveerd. Een erg fijn, klein kereltje en hij is zeker een juweel voor de Hickersons. En zij zijn allemaal juwelen voor ons; wij hebben hen lief en zij zijn werkelijk onze broeder en zuster. Wij zijn dankbaar voor deze kleine, die in hun gezin geboren is, wat het gezin absoluut radicaal veranderd heeft. En als zij, vader en moeder, nu dit ventje willen brengen voor het opdragen. Nu, de Schrift zegt: "Zij brachten Hem kinderen, kleuters, opdat Hij hun de handen zou opleggen en hen zou zegenen."
15 Nu, er zijn mensen in de wereld die geloven in wat zij "kinderdoop" noemen. En dat betekent, dat zij deze kleine makkers nemen en hen helemaal niet dopen, omdat zij slechts water over hen sprenkelen. Nu, wij vinden nergens in de Bijbel, dat men ooit iemand besprenkelde, geen volwassenen, laat staan kinderen.
16 En dus is de doop een belijdenis, dat een inwendig werk van genade is gedaan. En de kleine kleuters hebben geen kennis van zonde. Daarom, toen Jezus stierf aan het kruis, stierf Hij om de zonde van de wereld weg te nemen. En wanneer de baby een menselijk wezen is geworden en in deze wereld is geboren, heeft hij geen zonde van zichzelf; daarom hoeven zij zich niet te bekeren, maar neemt het bloed van Jezus Christus die zonde weg. Natuurlijk worden de baby's in zonde geboren, gevormd in ongerechtigheid, zij komen leugens sprekend in de wereld en zij zijn zondaars van nature, maar het bloed van Jezus Christus verzoent dat. Maar wanneer de baby gekomen is tot de leeftijd van verantwoordelijkheid en weet wat goed is en verkeerd, dan moet hij zich bekeren voor wat hij heeft gedaan. Zijn zonde nu, is de zonde net zoals hij in zonde geboren is, het is de menselijke zonde, de zonde nu is de zonde die Adam en Eva deden; en dit was weggedaan door God, door het bloed van Jezus Christus. Nu, de baby heeft geen zonden om zich van te bekeren tot hij zondigt; dan moet hij zich bekeren. Ziet u? En wanneer hij zich bekeert, dan is het de tijd om gedoopt te worden en dan wordt hij gedoopt door onderdompeling.
17 Tot dat tijdstip volgen wij de instructies van de Bijbel, die zegt: "Zij brachten kleine kinderen tot Jezus opdat Hij hun de handen zou opleggen en hen zegenen." Vanavond brengen deze lieflijke ouders deze kleine baby naar de herder en mij voor de opdraging. En zij voelen, dat zij het, door het te plaatsen in de handen van de vertegenwoordigers van Christus, in Christus' handen plaatsen. Dan door geloof, brengen wij de baby tot God om dank te zeggen dat het hier werd gebracht en vragen God het te zegenen, wat wij 'het opdragen van de kinderen' noemen.
18 Nu, u weet hoe ik met mijn eigen kinderen zou doen. Ik heb een dochtertje in de heerlijkheid vanavond en zij werd hier bij het altaar aan de Here opgedragen. Ik heb een kleine jongen en meisje die daar achteraan zitten vanavond, die nog nooit gedoopt zijn. De een is elf; ik heb vandaag met haar, Sara, over de doop gesproken. En Jozef is slechts zeven; hij is er dus nog te jong voor, voor zover... Als hij het zou verlangen en God het op zijn hart zou leggen, zou ik het doen. Maar, als kleuters draag ik hen gewoon aan de Here op, omdat dat de Schriftuurlijke lering ervan is.
19 Broeder Neville, als u nu met mij naar deze fijne jongen wilt gaan. [Broeder Branham gaat naar broeder en zuster Hickerson – Vert] Ik was bang... Is dat Hollin? Hollin? Ja. Hollin, junior. Stephen Hollin. Wel, dat is fijn. O, ik dacht dat hij sliep. Dat is de natuur van de Hickersons, alles gaat door. Toen ik hem onlangs zag, zei ik "de president", enzovoort. En natuurlijk was dat te min voor hem, ziet u, om over hem te spreken als president. Hoe maakt u het? Wel, ik weet dat dit beslist een schat moet zijn voor elke godvruchtige moeder. Denkt u niet? Zeer lief. En nu, broeder Hickerson en zuster Hickerson, als dienstknecht van Christus, als uw voorganger, neem ik deze baby, door geloof, naar de armen van Jezus Christus, in Wie u het wenst te plaatsen, in Zijn armen.
20 Laten wij onze hoofden buigen als de voorganger en ik hier staan met onze handen op de baby.
21 Onze hemelse Vader, in de Bijbel bracht men U de kleine kinderen opdat U de handen op hen zou leggen en hen zou zegenen. En waarlijk, Heer, zij werden gezegend. En nu, wij hebben geprobeerd Uw voorbeeld nauwkeurig te volgen, de dingen die U deed. Heer, de Bijbel lezend en gewoon het voorbeeld volgend dat U gaf. En deze vader en moeder, broeder en zuster Hickerson, onze geliefde discipelen hier in de tabernakel, brengen ons dit hoopje vreugde dat U onder hun zorg hebt geplaatst. Het komt van U, Heer. U gaf hun dit kind. En nu verlangen zij zijn kleine leven aan U te geven om een hulp voor U te zijn. Ik bid dat U dit kind zegent, dat U het een lang leven wilt geven. Moge het, indien mogelijk, leven om de komst des Heren te zien. Ik bid dat U het wilt zegenen waar het ook is. Moge het opgevoed worden in een christelijk thuis, zoals het er in een geboren is. En moge het in dit huis voortgaan. Mogen de vader en moeder leven om, indien mogelijk, de baby achter de kansel te zien om het Evangelie te prediken. Zij zouden het liever op die wijze willen zien, Vader, dan op de troon in het Witte Huis of ergens anders, omdat zij dienstknechten van U zijn en verlangen dat het leven van de baby toegewijd is aan, en een zegen is voor het werk van God.
22 Ik bid nu, Vader, dat U het kind zegent. En moge de genade van God er op komen, en moge het gezond zijn en gelukkig heel zijn leven. En mogen de vader en moeder leven om het te zien groeien, vragen wij opnieuw. Zegen het, wij zegenen het in Uw Naam.
23 En nu, kleine Stephen Hollin Hickerson, geef ik je aan Jezus Christus, opdat de zegeningen die wij gevraagd hebben op je mogen komen. Wees gezond en sterk, mijn kleine broeder, en dat je mag leven om God te verheerlijken. In de Naam van Jezus Christus, vragen wij het. Amen.
God zegene u. God zegene u allen. Een erg lieve baby.
Waar wij nooit oud zullen worden, nooit oud zullen worden,
In het land waar wij nooit oud zullen worden;
Nooit oud zullen worden, nooit oud zullen worden,
In het land waar wij nooit oud zullen worden.
24 Zal het niet wonderbaar zijn? De jongeren zullen volwassenen zijn en de ouden zullen jong zijn. Nu, is dat niet wonderbaar? En wij zullen nooit ziek zijn of verdriet hebben of sterven.
25 Nu, de diensten die broeder Neville heeft aangekondigd. Ik wil nu ook die samenkomst aankondigen, vergeet het niet, en de samenkomsten waarvan hij gesproken heeft. Ook is er een mevrouw Ford die vroeger, jaren geleden, naar de gemeente kwam. Ik had haar een paar dagen geleden net meegenomen naar haar dochter en zij was tachtig jaar. En zij is heengegaan om de Here te ontmoeten, gisteravond om acht uur, denk ik. De voorganger en ik zullen haar dienst houden in de kapel te Coots, woensdag om 10.30 uur, deze komende woensdag. Mevrouw Ford, mevrouw... ik vergeet wat zijn... Levi, mevrouw Levi Ford. Onze... Dat is de moeder van Lloyd Ford, die u in mijn boek ziet, die dat padvinderspak voor mij zou bewaren en ik kreeg slechts één broekspijp die over was. Nu, dat is de moeder van de jongen. Ik haalde haar onlangs op en bad met haar, het arme oudje. En zij ging heen om de Here Jezus te ontmoeten.
26 Nu, zo de Here wil, had ik hier iets dat ik misschien kan aankondigen, zodat de diensten, als zij plaatsvinden gedurende deze volgende week... Ik had ze daar neergelegd tenminste, althans ik dacht dat ik het gedaan had, over waar ik deze komende... deze komende dienst van de volgende week over zou spreken. Als ik... Ik denk... Ik dacht dat ik het in dit boek deed, maar ik weet niet of ik het deed of niet. Ja, hier is het. Zo de Here wil, wil ik zaterdagavond prediken over het onderwerp "Waarom een mens het leven van een ander beïnvloedt" . En zondagmorgen wil ik spreken over "Het afdekken van de piramide". En zondagavond wil ik prediken over "Mijn Gids", het onderwerp 'Mijn Gids' voor deze komende zondagavond. Nu, moge de Here die dingen zegenen en mij helpen, zoals ik buiten geholpen ben, en gewoon wat samenhang ervoor geven om ze op te pakken.
27 Nu, vanavond willen wij ons haasten en een paar dingen hebben. Tussen twee haakjes, ik heb hier een brief die net binnenkwam met de post, die Billy zojuist ophaalde, dat er sommige broeders in Michigan zijn, en dit komt van het predikersgenootschap, dat er veel dingen gaande zijn. Dit is wat de dingen in de war brengt, ziet u. Zij beweren hierin dat sommige broeders daar zeiden dat ik hen daarheen gezonden had, en zij prediken dat mannen hun vrouwen zouden moeten verlaten om te zoeken naar hun geestelijke partner en dat ik volmaakt onfeilbaar ben. Er is niets dat... En o, sommige van de verschrikkelijkste dingen die u ooit hoorde. En het predikersgenootschap hoorde daarvan en schreef mij er een brief over, en dat ik hen daarheen had gestuurd en dat het heel wat verwarring heeft veroorzaakt. En sommigen van hen profeteren en zeggen dat een man deze vrouw zou moeten verlaten en met die moet gaan trouwen. Nu, deze gemeente weet dat wij niet voor zulke dwaasheid als dat instaan.
28 Wij geloven in de Bijbel. Wij geloven dat wanneer een man een vrouw neemt, dat dit zijn vrouw is en dat alleen de dood hen kan scheiden. Dat is het enige. Wij geloven niet in dergelijke rommel. Wij geloven evenmin in vrije liefde. Wij geloven niet in dat spul. Wij geloven absoluut de Bijbel en dat alleen. Ik zal het dus gewoon fotokopiëren, deze brief en er mijn antwoord op geven en het in de tijdschriften plaatsen, en dat zal voldoende zijn. Ik hoop van wel tenminste, dat het een antwoord voor hen is.
29 Laten we nu vanavond voor wij de Schrift openen, tot onze Heer spreken.
30 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade in de Naam van de Here Jezus, die Grote, Die neerdaalde uit de heerlijkheid om ons de rijkdommen van de schatten van God te ontvouwen. Hoe danken wij U voor deze grote Jezus, Die de manifestatie van God was, persoonlijk gemaakt voor ons. En door Hem hebben wij de verlossing van onze zonden. En wij zijn nu overgegaan van dood in leven, omdat wij Hem geloven. Want er is van Hem geschreven, dat Hij zei: "Die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven."
31 Zegen Uw Woorden vanavond, Heer. Wij zijn hier om over een korte tijd het avondmaal te nemen. Christenen, medeburgers van het Koninkrijk, zullen zich rondom de altaren vergaderen en daar zullen zij nemen wat wij "het avondmaal" noemen, het kleine deel van het sacrament dat U ons hebt nagelaten, om te tonen dat wij geloven dat U voor onze zonden stierf en op de derde dag weer opstond en voor immer leeft en dat wij dit doen tot Uw terugkeer, volgens de Schriften, zoals ons bevolen is. Heilig onze harten van boze gedachten en van alles wat wij gedaan hebben dat in tegenspraak was met Uw grote wil. Vader, vergeef ons en geef ons Uw genade vanavond. Breek voor ons nu het Brood des levens, in het Woord, als wij het lezen en erover spreken. In de Naam van de Here Jezus vragen wij het. Amen.
32 Uit het boek Openbaring nu, beginnend met slechts één vers, wens ik het twintigste vers te lezen, of, beter gezegd, het eerste vers van het twintigste hoofdstuk.
En ik zag een engel afkomen uit de hemel, hebbende de sleutel van de afgrond, en een grote keten in zijn hand;
33 Nu, ik wil spreken, indien het zou kunnen, als ik het de tekst hiervan zou noemen of van deze tekst een samenhang zou nemen voor de volgende twintig of vijfentwintig minuten, dan zou ik het graag willen noemen: De Sleutel tot de Deur. Nu, ik wens het niet "de sleutels" te maken, omdat aan Petrus "de sleutels tot het Koninkrijk" werden gegeven. Maar ik wil dit noemen: De Sleutel tot de Deur. En onmiddellijk hierna wil ik dan wat commentaar geven over het avondmaal, voor wij het vanavond nemen.
34 Nu, een sleutel. Ik merk hier op terwijl wij lazen dat deze engel van de hemel naar beneden kwam en de sleutel in zijn hand had. Ik geloof dat in Openbaring 13 of 19, wij eveneens ontdekken dat er een andere engel met een sleutel komt. En een sleutel is, het doel van een sleutel is, om iets te ontsluiten, iets dat opgesloten is of iets dat opgesloten zou moeten worden. Maar een sleutel wordt voor dat doel gegeven.
35 Nu, er zijn vele soorten sleutels omdat wij veel gebruik van sleutels maken. Er zijn sleutels voor pakhuizen, er zijn sleutels voor uw eigen huis, er is een sleutel voor uw auto. En wij noemen ze sleutels en het zijn sleutels. En zij kunnen vele keren gedupliceerd worden, of voor het huis kan er soms, wat wij "de loper" noemen, gemaakt worden. Met andere woorden, het is een sleutel, die zo'n beetje gemaakt is dat handgrepen erop reageren, die het slot op een bepaalde wijze draaien en waarmee u bijna elke deur kunt openen, "de loper" genaamd. Het heeft de basisvorm van vele sleutels en er kan op die wijze mee ontsloten worden, onze huizen of zelfs voor onze auto's; zij kunnen gedupliceerd worden. En dan is er...
36 Een sleutel kan geen enkele deur ontsluiten tenzij hij gebruikt wordt door een hand. Er moet iets zijn om de sleutel te gebruiken. De sleutel op zichzelf kan zichzelf niet gebruiken. Hij moet iets hebben dat de sleutel gebruikt.
37 Het is zoals deze microfoon waardoor ik spreek. Die microfoon is stom, tenzij er iemand door spreekt; hij kan niet uit zichzelf spreken. Hij moet iets hebben dat er doorheen spreekt. Dus het is niet de microfoon, het is de stem of het geluid erachter, die de microfoon overbrengt via de radiogolf naar uw oor.
38 Nu, zo is het bij het prediken van het Evangelie. Wij, als predikers, zijn het zelf niet, wij zijn niet het Evangelie. Maar wij zijn slechts overbrengers die de stem van God geleiden door onze tussenkomst, van de mens naar de toehoorder.
39 Een visioen is op dezelfde wijze. Ik weet niets tot de gemeente te zeggen op dit tijdstip, betreffende een visioen. Maar als de Heilige Geest mij eerst een visioen zou tonen, dan breng ik dat visioen over naar degene tot wie het gericht is. Ik was het dus niet, het visioen was ik niet. Het was God Die het visioen gaf en ik handelde als een overbrenger om de boodschap door te geven van het visioen naar de mensen.
40 Nu, een sleutel is precies zo. Neem mij niet kwalijk. De sleutel moet slechts in een hand gehouden worden die de deur ontsluit. Ziet u, er moet een hand zijn. Nu, en voor de sleutel waarover ik vanavond ga spreken, is er slechts één hand die deze sleutel kan vasthouden en dat is de hand des geloofs. Het is het enige dat deze sleutel kan vasthouden. Handen houden andere sleutels vast, en dáár is een hand des geloofs voor nodig.
41 Nu, wij nemen het zoals de sleutel tot kennis. Nu, een mens moet, als hij probeert kennis te vergaren, daarvoor een sleutel te nemen. Er is een manier waarop deze mens zich moet ontplooien. Hij moet er zijn, om zijn boeken te krijgen en zijn studie en hij kan niet... Niemand kan hem leren. Men kan hem onderwijzen, maar hij moet leren. En de enige manier waarop het gedaan kan worden, is dat hij die sleutel grijpt, dat iets daar binnen, dat hem de kennis die hij zoekt, ontvouwt of openbaart.
42 En er zijn mensen die graag zouden proberen om piano te spelen of muziek. Zij weten gewoon niet hoe men het doet, maar zij zouden daarheen kunnen gaan en de leraar kan les na les geven, maar zij zouden het nooit leren. Zij kunnen die sleutel tot dat geheimenis gewoon niet vasthouden; hoe het ritme en de geluiden van de melodie, enzovoort, klinkt. De sleutel is er voor nodig.
43 En wiskunde; er is een sleutel tot de wiskunde, waarover u gewoon het inzicht moet krijgen. Ik heb mensen gezien die vier rijen cijfers konden nemen en legden elk van hun vingers op een rij cijfers en gingen gewoon zo recht naar beneden voor misschien vijf of zes cijfers onder elkaar, en plaatsten het antwoord eronder. Vier rijen in één keer berekenend, waar dan ook, van een tot negen. Wel, ik heb het al moeilijk om één rij te berekenen, tenzij ik genoeg vingers en tenen heb om te tellen, om één rij uitgerekend te krijgen. Ik kon die sleutel gewoon nooit vinden. Maar ziet u, sommigen hebben gewoon die sleutel ervoor en weten hoe het moet.
44 En er is een sleutel voor de kennis, een man op zoek naar kennis. Er is een sleutel tot de wetenschap, de wetenschappelijke onderzoeken. Nu, dat is er een; dat is een grote sleutel. Mensen kijken uit naar die sleutel.
45 Zoals men hier enige tijd geleden een atoom vond, en wist dat er atomen waren, en dat de atomen dan moleculen vormden, enzovoort. Nu, zij gingen onderzoeken. Iemand geloofde dat als dat atoom alles samenhield, als dan dat atoom omgekeerd kon worden, als men dat zou nemen wat het vasthoudt, het uiteen zou vallen. Want alles wordt vastgehouden door atomen, dat weten we. Nu, die paal wordt bij elkaar gehouden door atomen. U wordt bij elkaar gehouden door atomen. Het gras, de bomen, alles wordt samengehouden door atomen. Wel, als dat atoom, dat helemaal één kant opdraait, als dat gebroken kan worden en teruggedraaid, dan zou het vernietigen. En grote geleerden geloven dat dit gedaan zou kunnen worden en zij werkten en werkten en zij zetten zich er aan, uur na uur en week na week, jaar na jaar, tot zij er tenslotte in slaagden.
46 Het was, geloof ik, Thomas Edison, met het licht, dat men zegt dat de man zo'n kennis had, dat hij elektrisch licht kon maken. Hij is de uitvinder van de gloeilamp. En hij wilde zelfs 's nachts niet naar bed gaan. Hij zou een boterham in zijn hand nemen en al etend zat hij te rekenen en te werken. Ergens ginds in zijn achterhoofd zei iets hem dat hij het kon doen. Wat is het? Het is een sleutel die de weg vrij kan maken.
47 Niet veel jaren geleden was er een man die geloofde dat hij een talent had om stripverhalen te schrijven. Hij geloofde dat hij de sleutel in zijn hand hield. En hij wilde... Hij woonde in Kansas. Hij ging naar de uitgever van de grote krant in Kansas City en liet enkele van zijn verhalen bekijken. En de uitgever zei: "Meneer, u hebt het gewoon niet. Het heeft geen nut voor u om het te proberen. U kunt het niet." Maar dat stelde hem niet tevreden. Hij wist dat hij het had. En hij ging telkens weer opnieuw terug om het te proberen, maar de uitgever wees hem af. Tenslotte ging hij naar andere plaatsen en men wees hem af, zeggend: "Meneer, u hebt het gewoon niet. U kunt het niet." Maar toch geloofde hij dat hij het kon. En dat is de manier; hij heeft iets in zijn hand! Tenslotte kreeg hij de taak om een kleine strip te schrijven voor het nieuwsblad van een kerk, geloof ik, een soort klein stripverhaal voor de kerk. En hij huurde een kleine garage voor zichzelf die onveilig gemaakt werd door ratten en muizen, waar de muizen door het hele gebouw liepen, op zijn blaadjes, en hij kwam ertoe een bijzonderheid van een bepaalde kleine muis op te merken. Daar werd het verhaal van Mickey Mouse geboren. Nu is Walt Disney een multimiljonair. Waarom? Hij had iets in zijn hand en hij wist dat hij het vasthield, hij wist dat hij het kon. En dat is de wijze waarop elke grote prestatie gedaan wordt. Wanneer mannen en vrouwen iets in hun handen hebben, waarvan zij weten dat zij het kunnen.
48 Toen polio de natie trof... Nu worden wij allen bevolen om deze inenting te gaan halen om het uit te roeien. Toen de polio toesloeg... Gisteren luisterde ik naar een arts, toen ik over de weg reed, een dokter uit Louisville. Hij zei: "Enkele jaren geleden toen de grote plaag Louisville trof," zei hij, "als men zou hebben gestaan waar ik stond, zevenenvijftig ademhalingsapparaten in een keer, en mannen, vrouwen, jongens en meisjes werden verlamd door een ziekte genaamd "polio" en er was niets dat er tegen gedaan kon worden. Ik wil zoiets dergelijks nooit meer zien."
49 Maar de wetenschap dacht: "Als er zo'n kwaad is als polio, dan is er zeker iets om het te bestrijden." Zij vochten, zij stonden op de straten met laarzen, die brandweermannen, zij zamelden geld in en zij bedelden, zij zwierven rond, deden alles om te proberen de sleutel te vinden om de deur naar de vrijheid te ontsluiten. En tenslotte vond een Christelijke heer met de naam Salk, het vaccin. Waarom? Er stond een kwaad op het spel, er stond een doder op het spel; er was ergens een sleutel die opnieuw de vrijheid voor de mens kon ontsluiten en het Salk-vaccin was de grote behandeling. O, wat de sleutel kan doen! Het vaccin werd geproduceerd en men roeit nu de polio uit met dit vaccin, omdat men onvermoeid en zonder op te geven doorging op zoek naar die sleutel die ergens was. Er was iets dat een tegenstof was en men was vastbesloten het te vinden.
50 En als er zo'n kwaad is als polio, difterie, pokken, gele koorts, tetanus, nekkramp, enzovoort, en de wetenschap in staat is geweest al deze onheilen te bevechten, dag en nacht, tot zij er een vaccinatie voor vonden, omdat het een kwaad is, een doder, hoeveel temeer is er een sleutel tot redding voor een mens die in de gevangenis der zonde is? Er is een sleutel tot die deur om de mens ervan te bevrijden.
51 Gewoonlijk wordt een sleutel, wanneer iets op slot wordt gedraaid en als u een sleutel vindt, gebruikt om de weg naar een schat af te sluiten, iets dat de moeite waard is, anders zou u het zelfs niet afsluiten. Als het niet waard is opgesloten te worden, laat het dan maar gaan. Maar wanneer het waard is opgesloten te worden! Een sleutel vestigt dus gewoonlijk de aandacht op iets, of is de weg om iets binnen te gaan, dat de moeite waard is. De sleutel is hier dus voor: hij zal iets ontsluiten dat de moeite waard is.
52 Wij lezen nu in Johannes, het tiende hoofdstuk dat Jezus zei: "Ik ben de Deur tot de schaapskooi. Ik ben de Deur", niet een deur, "dé Deur, de enige Deur. Ik ben dé Weg, de enige Weg, dé Waarheid en hét Leven, en niemand komt tot de Vader dan door Mij. Ik ben de Deur tot de schaapskooi en allen die voor Mij gekomen zijn, zijn vijanden, dieven en rovers." Hij is de Deur tot de schaapskooi. Hij is de Deur tot redding.
53 "Er is geen andere naam onder de hemel gegeven, waardoor u gered moet worden, dan alleen door de Naam van Jezus Christus." Geen kerk, geen denominatie, geen geloofsbelijdenis, geen leerstellingen van iets; alleen door Jezus' Naam. Dat is dé Sleutel. Geen wonder dat Petrus er een van kon gebruiken op de Pinksterdag! Zij wilden weten hoe ze in die Deur binnen konden komen. Hij gebruikte de Sleutel. En er is slechts één Sleutel, omdat er slechts één Deur is. "Ik ben de Deur." En Petrus had de Sleutel ervoor. En hij zei: "Bekeert u, een ieder van u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonde en gij zult de schatten van God ontvangen." Het is de Sleutel tot de Deur, en Jezus is de Deur.
Er is slechts één Deur tot genezing en Jezus is die Deur.
54 Er is slechts één Deur tot de vrede. Ja. "Mijn vrede geef Ik u." Hij is de enige Deur tot waarachtige vrede. U kunt denken dat u vrede hebt. U kunt genoeg geld vergaren om uw huis te kopen, u kunt misschien genoeg geld vergaren om kleding voor uw kinderen te kopen, voedsel te hebben om te eten, en u kunt misschien genoeg populariteit verkregen hebben om populair te zijn onder de mensen. Maar als u 's avonds uw schoenen uitdoet en u klaar maakt om u neer te leggen, dan is er slechts één ding dat u vrede kan geven. Dat is, dat, als u weet dat u die nacht sterft, er slechts één Vrede is en dat is dat Jezus de Vrede is. Hij is onze Vrede.
55 Hij is onze Genezing. "Ik ben de Here, uw God, Die al uw ziekten geneest."
56 Hij is de Deur tot de hemel. En er is geen andere deur of geen andere weg dan door Jezus Christus. Hij is de Deur tot de hemel.
57 En nu is Jezus de Deur tot al deze dingen en geloof is de sleutel die de Deur ontsluit. Nu, als Jezus de Deur is tot al deze beloften van God, dan ontsluit geloof in Zijn voleindigd werk elke deur tot elke schat die er is binnen het Koninkrijk Gods. Ziet u het? De sleutel is... Geloof is de sleutel die elke belofte die Hij deed, ontsluit. De sleutel des geloofs doet dat, geloof in Zijn voleindigd werk. Het zijn deze sleutels waar wij over spreken.
58 Nu, in Hebreeën, het elfde hoofdstuk... Ik heb hier een grote reeks van die geloofshelden opgeschreven. Het was de sleutel tot de Deur die de muilen der leeuwen stopte. Het was de sleutel, geloof, die de gevangenissen ontsloot. Het was geloof, de sleutel des geloofs die het geweld van het vuur doofde, die aan de scherpte van het zwaard deed ontkomen, de doden weer opnieuw tot leven bracht. Het was geloof, de sleutel van geloof in de levende God. Die hand, die man, die vrouw, die deze sleutel van geloof kan nemen, kan elke belofte die God deed ontsluiten. Maar als u die sleutel niet hebt, dan tast u maar wat rond; u zult het nooit ontsluiten. U zult er tegenaan stoten, omdat deze sleutel...
59 Elke correct gemaakte sleutel heeft sleuteltandjes voor de binnenzijde van het slot, en er is een zekere vorm voor nodig, een bepaald model van die sleutels om die slottandjes om te draaien. En slechts één klein tandje dat ontbreekt, zal de hele zaak in de war sturen.
60 Daarom geloof ik in het volle Evangelie, ieder Woord van God, dat de kracht van God losdraait, Die Zijn zegeningen tot de mensen doet wenden. Het is de sleutel tot de Deur, die het ontsluit. O, die grote helden, die profeten en grote mannen van de Bijbel, die deze sleutel hadden! Dat is de reden dat zij de muilen van leeuwen konden stoppen, het geweld van het vuur doven, de scherpte van het zwaard konden ontkomen, de doden weer opnieuw tot leven konden brengen, en allerlei wonderen konden doen, omdat zij die sleutel vasthielden en wisten dat hij werkte, omdat het een Schriftgeboren sleutel was.
61 Nu, als ik rondtast met een geloofsbelijdenissleutel, weet ik niet wat hij zal doen. Als zij zeggen: "Mijn kerk zegt dat het dit is", weet ik het daarmee nog niet.
62 Maar wanneer de Bijbel het onderwijst en ik houd de geloofssleutel in mijn hand of in mijn hart, welke zegt: "Dat is Gods Woord", dan zal het geweld van het vuur gedoofd worden, het zal genezing voor de zieken ontsluiten, en redding voor de verlorenen. Ik moet tot de Deur komen, alles in Zijn Naam. "Wat u ook doet in woord of daad, doe het allemaal in Zijn Naam", wetend dat de sleutel die u hebt geloof is, omdat het een door de Schrift gemaakte sleutel is. Nu, als het een geloofsbelijdenissleutel is, een denominatiesleutel, weet ik niet wat hij zal doen. Maar als het een Schriftuurlijke sleutel is, zal hij ontsluiten, omdat God het zei. Nu, o, geen wonder dat zij het geweld van het vuur konden stoppen, enzovoort; zij hadden de sleutel.
63 Gods eerste wenk tot een van die profeten en niets kon hen stoppen. Hij hoefde niet te handelen zoals Hij soms bij mij doet; er herhaaldelijk op hameren, en bij u wellicht ook (ik hoop van niet) en mij blijven zeggen: "Ga dit doen", en dan zult u voortstrompelen, "Ga dan dit doen" en "Ga terug en doe het opnieuw, u deed het niet juist." Gewoon één kleine wenk! Juist, zij konden gewoon de Geest voelen Die hun zei: "Dit moet u doen" en niets zou hen stoppen. Broeder, zij stopten de leeuwenmuilen, zij ontkwamen aan de scherpte van het zwaard, zij blusten het vuur, zij deden alles. Gewoon één kleine wenk van God, omdat zij de sleutel in hun hand hielden, dat grote geloof! Zij deden dingen voor God, omdat niets hen zou stoppen. O, hoe glorieus!
64 Zoals de jongeman die eens naar een oudere broeder toekwam die een godvruchtig man was, een oude profeet van God. En hij hoorde die man voortdurend getuigen, steeds maar vertellen over de goedheid van God en hoe God was en wat Christus was en hij bleef gewoon doorgaan met spreken. Tenslotte zou deze jongeman in de bediening verordineerd worden. Hij kwam dus naar deze bepaalde oude wijze man toe en zei tot hem: "Meneer, ik wil u een vraag stellen."
Hij zei: "Vraag maar, jongeman."
65 Hij zei: "Betekent Christus letterlijk zoveel voor u als u zegt dat Hij doet?"
66 Hij zei: "Hij betekent meer voor mij dan ik ooit adem zou kunnen halen om te zeggen!" Daar hebt u het. Wat was het? Hij had de sleutel gevonden.
67 Die jongeman zei daarop: "Als u deze dingen beweert en u mij zegt dat zij even werkelijk voor u zijn, dan wil ik diezelfde Jezus kennen, in dezelfde realiteit." Wat was het? Hij wist dat de oude man een sleutel in zijn bezit had, zodat hij kon ontsluiten en opsluiten.
68 U weet dat een sleutel die sluit ook ontsluit. Ziet u? U kunt losmaken of binden. Dat is juist. Dezelfde sleutel die sluit, ontsluit. De sleutel die ontsluit, kan opsluiten. En dat is het precies, ziet u, omdat het beide kanten op werkt. Wat is het jammer dat de gemeente ooit de visie daarvan verloren heeft! Wat een droevige zaak was het toen de gemeente zichzelf verkocht aan geloofsbelijdenissen, zoals wij vandaag gedaan hebben, en nu roepen dat we ons moeten verenigen.
69 Wij hebben gezien waar de grote Roomse hiërarchie en dergelijke, elkaar nu gaan ontmoeten; zij zullen sommige programma's gaan veranderen. Ik dacht dat zij niet veranderden; maar zij zullen hoe dan ook elke priester de macht van een paus geven, en waar hij ook is, enzovoort. Wat jammer dat de gemeente zich ooit uitverkocht aan dogma's in plaats van aan het Woord. Ziet u? Daar hebben zij de sleutel verloren, precies daar. Dat is de reden dat de grote wonderen en tekenen vandaag niet onder de mensen gedaan worden, die er vroeger wel waren; men heeft de sleutel verloren! Ja, zij kennen de Deur, zij weten dat de Deur daar is, maar het volgende is de sleutel om de Deur te openen. De schatten zijn achter de Deur. Zij zijn opgesloten, uit het zicht van de ongelovige. Maar de gelovige, die geloof heeft en de sleutel van geloof kan nemen, kan deze Deuren ontsluiten. Jazeker.
70 Enkele jaren geleden was hier op een keer een zendeling-broeder en hij voelde dat hij een roep had voor Afrika. Hij was een jonge kerel, had een vrouw en twee kinderen; zeer knap, de jonge meisjes, elk ongeveer zeven of acht jaar oud. En deze jonge makker kon er niet van wegkomen. Hij was een prediker en had een fijne gemeente in het land. Maar hij kon gewoon niet van die roep af komen, hij "moest naar Afrika gaan". En hij bad, dag en nacht. Hij wilde niet gaan. En God bleef tot hem spreken: "U moet gaan!" Tenslotte kwam hij tot een plaats dat er een beslissing moest vallen; hij moest gaan!
71 Hij ging dus naar het zendingsbestuur van zijn kerk en zei: "God heeft mij geroepen naar zendingsvelden diep in de oerwouden van Rhodesië." En in dit oerwoud is het vergeven van malaria, koorts en met die hete zon, plagen en melaatsheid en allerlei besmettelijke ziekten ginds in dit oerwoud waar hij de rest van zijn leven zou slijten. Hij verkocht zijn huis en alles wat hij had. Dus het zendingsbestuur wilde hem testen en ze zeiden: "Bent u nu zeker?"
Hij zei: "Ik ben er helemaal zeker van."
72 Ze zeiden tegen hem: "Meneer, hebt u er wel eens op deze manier over nagedacht, dat u twee knappe kleine meisjes hebt en een lieflijke jonge vrouw en als u slechts... Waarom gaat u er niet gewoon eens heen om te zien hoe het daar is om dan terug te komen?"
73 Hij zei: "Nee, de Here zei het mij. O, het is zo echt!" Hij zei: "De Here riep mij. En ik wil mijn huis niet verlaten. Ik wil mijn gemeente en mijn mensen niet verlaten, maar de Here riep mij daarginds heen naar die jungle."
74 En hij zei: "Meneer, wist u dat uw dochtertjes gele koorts zouden kunnen krijgen of zwartwaterkoorts en in één nacht zouden kunnen sterven?" En hij verwees naar verschillende mensen die hun kinderen hadden verloren, de kleine kinderen die ze hadden meegenomen, aan ziekten waarvoor zij geen vaccinatie hadden. En hij zei: "Denk aan melaatsheid, aan uw knappe vrouw en uw twee dochtertjes met melaatsheid, en die hete zon en dergelijke waar u mee te maken krijgt. Bent u niet bang voor het gevaar om uw kinderen en uw vrouw mee te nemen naar zo'n plaats?"
75 En de zendeling stond daar, de jonge kerel, en de tranen begonnen langs zijn wangen naar beneden te lopen; hij draaide zich om en zei: "Mijn broeders! Mijn visioen van Gods roep is, dat als God mij naar Afrika geroepen heeft, mijn kinderen en gezin veiliger in Afrika zijn dan op welke plaats ter wereld ook." Amen. Wat was het? Hij had de sleutel voor zijn roep, hij had geloof in datgene waarover hij sprak. O, ik dacht, wat een dappere opmerking! Toen ik dat voor het eerst hoorde, sprong mijn hart op. Ziet u; "Als God mij naar Afrika geroepen heeft, zijn mijn kinderen daar, temidden van melaatsheid en plagen en al het andere, veiliger dan op welke andere plaats ook op het oppervlak der aarde." Hij had de sleutel. Dat is wat er voor nodig is.
76 Wanneer u de sleutel hebt, is er geen vrees, is er geen twijfel, is er geen vraag. U hoeft niemand anders erover te vragen, u weet het precies. U hebt hem in uw handen, u weet wat u moet doen. Amen. U weet wat de uitslag is, u weet dat de deur zal opengaan. U hebt de vertanding gecontroleerd en u weet dat het nauwkeurig klopt; de deur zal openvliegen als u de sleutel erin steekt.
77 O, als de gemeente slechts de sleutels bezat! Als de gemeente slechts die sleutel van geloof bezat, zouden wij elke deur kunnen ontsluiten, elke ziekte, elke plaag, elk geval dat er is. Het zou aan ons ontsloten kunnen worden als wij deze sleutel maar konden bezitten. Deze man had de sleutel tot zijn roeping.
78 Als u mij een persoonlijk getuigenis wilt vergeven. Ik herinner mij dat ongeveer vijftien of zeventien jaar geleden nu, toen de Here daarginds bij de rivier tot mij sprak, toen Hij neerkwam in die Vuurkolom, Wiens foto u ziet en Hij sprak tot mij en zei: "U moet deze Boodschap de wereld rondbrengen."
En ik herinner mij dat Hij te Green's Mill tot mij sprak.
79 En ik ging het de voorganger vertellen en hij zei mij: "Billy, wat heb je die avond gegeten? Je had een nachtmerrie." Hij zei: "Ga terug naar je werk. Je werkt bij de Openbare Werken, hebt een goede baan, ga terug en zorg voor je zaken, zoon. Je had een nachtmerrie. Je hebt iets gegeten." Dat bracht mij geen moment van mijn stuk!
80 Toen ik begon met de genezingsdiensten, velen van u hier zullen zich mijn boodschap van die morgen herinneren, predikte ik over "Zoals David uitging om Goliath te ontmoeten".
81 En men zei mij dat hij zei: "In deze dag van moderne wetenschap, waarin wij allerlei medisch onderzoek hebben, waarin wij de beste dokters hebben, waar de gemeente Goddelijke genezing en dergelijke, al vele, vele jaren geleden vergeten heeft, hoe zul je uitgaan tot een dergelijke grote reus? Hoe zul je uitgaan wanneer je geconfronteerd wordt met de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, enzovoort, en zelfs de Pinkstermensen, die het een lange tijd geleden vergeten hebben en hun geloofsbelijdenissen zijn ingegaan? Hoe zul je het onder ogen zien, zonder denominatie of iets anders om je te steunen? Wat zul je doen, Bill?" Op een of andere manier, hoe dan ook, bracht dit mij totaal niet van mijn stuk, want ik hield een sleutel in mijn hand! Ik zei... Zij zeiden: "Niemand zal je geloven. Je zult er niet toe in staat zijn. Niemand zal je geloven."
82 Ik zei: "Het maakt me niet uit; één ding is zeker: God heeft mij geroepen en ik moet gaan, omdat God mij riep." Ik hield de sleutel vast. Hij had mij geroepen, Hij had het mij getoond, Hij had het mij gezegd en ik zag Zijn tegenwoordigheid toen Hij het mij opdroeg, en daar was de sleutel!
83 De voorganger zei: "Jij, met een lagere schoolopleiding, en jij zult prediken en bidden voor koningen en monarchen?"
Ik zei: "Dat is overeenkomstig Zijn Woord!"
84 Vorig jaar rond deze tijd, of een week of twee daarvoor, toen ik naar de gemeente hier gekomen was en u vertelde dat de Here God mij een visioen had gegeven dat ik een jachttocht zou maken en dat ik een bepaald dier zou vinden, dat horens zou hebben van tweeënveertig inch [ongeveer 107 centimeter – Vert] lang. En op de terugweg, na het schieten van dit dier (waar het zou liggen, de positie waarin het zou zijn), op de terugweg zou ik een zilvertip-grizzlybeer doden. En ik ging naar dit bepaalde gebied en ik sprak met de man en hij zei: "Ik weet niets van enig dier dat er zo uitziet. En voor zover het een grizzlybeer betreft, ik heb er nog nooit één gezien."
Ik zei: "Maar ergens moet hij hier zijn."
85 Hij zei dus: "Wij gaan zelfs het gebied van de beren niet binnen. Wij gaan naar boven voor schapen, ver boven de boomgrens." Wel, ik ging met hem mee.
86 En de tweede dag buiten, op de eigenlijke plaats, precies waar de Heer zei, daar lag het dier. Dus toen ik er heenging en het dier schoot, terwijl wij het vel afstroopten en de horens, enzovoort, zei hij: "Ik wil u iets vragen. U zei mij drie dagen geleden toen wij het kamp verlieten dat, nadat u dit bepaalde beest geschoten had, u op de terugweg een zilvertip grizzlybeer zou doden."
Ik zei: "Dat is ZO SPREEKT DE HERE!"
87 Hij zei: "Ik twijfel er niet aan, want mijn broer was een epilepticus en u had hem nooit in uw leven gezien, en toen u op een keer hier boven was en u mij zei dat die jongen genezen zou worden, wanneer ik een bepaald iets deed, werd hij het. Maar nu, broeder Branham wil ik u vragen. Ik kan de hele weg naar beneden zien van die berg tot waar de boomgrens is, waar die paarden staan. En er is daar niets. Er is daar geen plekje gras, er is geen rots, er is niets. Kariboemos, wat ongeveer twee inches hoog is, boven de boomgrens, een mijl of meer boven de boomgrens." Hij zei: "Waar zal de beer zijn?"
88 Ik zei: "God is Jehova Jireh. Als Hij mij gezegd heeft, dat er daar een beer zal zijn, zal er daar één zijn."
89 Bergafwaarts, telkens als wij een halve mijl of zo dichterbij kwamen, zei hij: "Broeder Branham, het is ongeveer tijd voor die beer om te verschijnen."
Ik zei: "Wees niet bezorgd, hij zal er zijn."
90 En toen wij bijna tot op ongeveer vijfhonderd meter waren gekomen van waar de paarden waren, moesten wij opnieuw rusten met die zware horens en dergelijke op onze rug. En hij keek opnieuw rond en ik zag zijn gezicht toen hij naar mij keek, alsof hij het zich diep in zijn hart afvroeg. Ziet u, hij had gehoopt dat het daar zou zijn, maar hij had de sleutel niet.
91 Maar op een of andere manier, door de genade van God, heeft Hij mij nooit begeven. Toen Hij mij zei dat er daar een zilvertip zou zijn, had ik de sleutel. Ik betwijfelde het niet in het minst, totaal niet. Ik keerde mij naar hem toe en zei: "Bud, hij zal er zijn." En terwijl ik mij omdraaide, stond daar de beer... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ongeveer een halve mijl boven ons.
92 Hij richtte de kijker erop en zei: "Billy, lieve help, het is een grote zilvertip!"
93 Ziet u, de sleutel, een visioen, het Woord des Heren, er is niets dat het kan veranderen of stoppen. Wat de gemeente vanavond nodig heeft is niet een opleiding. Wat de gemeente vanavond nodig heeft is niet een denominatie. Wat de gemeente vanavond nodig heeft is niet een geloofsbelijdenis. Wat de gemeente vanavond nodig heeft is de sleutel tot de Schriften, de Deur. Welnu, Christus is de Deur en Hij is het Woord. Geloof in het Woord van de levende God ontsluit elke deur.
God, geef ons de sleutel. Geef ons de sleutel.
94 Hebreeën, het twaalfde hoofdstuk, zegt: "Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en het ongeloof, dat ons zo licht in de weg staat." Er staat 'zonde' en zonde is 'ongeloof'. Ziet u? Slechts één zonde, dat is ongeloof.
95 En zonde betekent "het doel missen". Net zoals bij het schieten, dat u het doel mist; stel uw geweer maar beter af, ziet u, omdat er iets verkeerd is. U miste het doel. Ziet u, doe het over en probeer het opnieuw. Ziet u? Het betekent omkeren, u hebt het doel gemist. Wanneer u een Christen wilt zijn en u voegt zich bij de gemeente, hebt u het doel gemist. Wanneer u een Christen wilt zijn en u bent besprenkeld in de naam van de "Vader, Zoon en Heilige Geest", hebt u het doel gemist. Doe het maar over, u zult de roos niet raken. U zult ervan afwijken, zo zeker als de wereld. Er is slechts één ding, dat u perfect in lijn kan houden, dat is de Schrift, de Bijbel, het Woord. Want zowel hemelen als aarde zullen voorbijgaan, maar Gods Woord zal nooit voorbijgaan.
96 Houd dus de sleutel vast, geloof in het Woord! En met elk beetje geloof dat u gelooft, en zonder één spatje twijfel, kunt u elke deur ontsluiten die staat tussen u en de zegeningen die God voor u heeft. Moge God ons helpen de sleutels te hebben, is mijn gebed. Laten wij nu onze hoofden buigen voor een woord van gebed.
97 Onze hemelse Vader, wij danken U vanavond dat U ons een sleutel gegeven hebt om redding voor ons te ontsluiten. Ik dank U daarvoor, Heer, dat wij gered zijn en voor de sleutel die wij tot dusver konden gebruiken. Maar God, geef ons geloof, omdat elk van deze woorden, die in Uw Boek geschreven zijn, kleine tandjes zijn van deze Sleutel, Jezus genaamd... deze Deur, bedoel ik, Jezus genaamd; en de sleutel, geloof genaamd, raakt ieder woord aan, ontsluit het. Hij beweegt dat kleine tandje naar beneden en wij kunnen in die zegening binnengaan. Hemelse Vader, geef ons de sleutels, opdat wij in staat kunnen zijn geloof te hebben in de beloften van God, zodat ons geloof niet kan falen, zodat wij een hulp voor U kunnen zijn en voor degenen met wie wij omgaan.
98 Vergeef elke zonde van ons ongeloof, Heer, en help ons om de Uwe te zijn. Wij komen nu tot de avondmaalstafel, en ik bid, hemelse Vader, dat U ons al onze overtredingen wilt vergeven, opdat wij binnen kunnen gaan in de vreugde der gemeenschap rondom de tafel van God. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
99 Mijn broeder, zuster, als u de sleutel hebt tot het Koninkrijk, de sleutel tot de Deur, de sleutel tot redding, zal God u helpen om de deuren te openen en Jezus te laten binnenkomen. Laat Hem u de dingen geven die u zo verlangt.
100 Nu, even een ogenblik voor wij beginnen te lezen voor het avondmaal. Ik wil iets zeggen omdat het over het avondmaal is. En wanneer wij naar dit altaar komen, is er maar één manier om te komen, dat is, als wij de sleutel van geloof in onze handen houden, die ons laat weten dat onze zonden vergeven zijn. En als wij die sleutel niet hebben om die Deur te ontsluiten, dat onze zonden vergeven zijn, dan hebben wij niets te doen aan de tafel des Heren, omdat hij die onwaardig eet en drinkt, zichzelf een oordeel eet en drinkt, het lichaam des Heren niet onderscheidend. Nu, dat is waar.
101 Ik denk dat wij allen weten dat het vandaag de nationale avondmaalsdag is. Dit is de dag dat alle kerken het avondmaal nemen. Het is de nationale avondmaalsdag voor het land. En ik dacht dat het gepast zou zijn een paar woorden te spreken over het avondmaal, voor wij het nemen, terwijl de herder, als hij wil, de Schriften gereed houdt voor het lezen van de orde van de tafel des Heren. Nu, dit avondmaal... Nu, ik zal niet meer dan zo ongeveer tien minuten nemen.
102 Dit avondmaal, dat wij op het punt staan te nemen, is het grootste twistpunt van welke leerstelling ook in de Bijbel geweest. Dat was een van hun eerste twistpunten in de eerste gemeente. En vandaag zouden vele Protestanten, van de Episcopalen en Methodisten en vele Protestantse kerken de Katholieke, de Rooms-katholieke leer, met vreugde aanvaarden, als zij dat kleine obstakel van het avondmaal maar konden nemen. Maar zij zullen het eens zijn dat de priesters gehuwd zouden moeten zijn en predikers zijn; de Katholieke kerk was het daarover verschillende keren eens op hun conferenties en vergaderingen. Zij zijn het erover eens. En zij zullen het eens zijn over verschillende gebeden, enzovoort, de Protestantse kerken zullen het er mee eens zijn. En de catechismus, enzovoort, het kleine altaar hier en daar, daarover is de Katholieke kerk bereid in te stemmen. Maar wanneer het komt tot het avondmaal, daar vallen zij. Wie ooit de geschiedenis heeft gelezen, weet dat. Maar natuurlijk, volgens mijn zienswijze, zouden zij heel wat moeten afleggen voor ik het zou kunnen accepteren, ziet u, omdat het niet de Bijbel is.
103 Maar ik wil u één ding over de Katholieke kerk zeggen. Weet u dat de Katholieke kerk in het begin de apostolische Pinksterkerk was? Zeker was zij het! Het was het eerste begin van de kerk. En u ziet waartoe zij kwamen; zij bleven van het Woord wegnemen en een dogma injecteren.
104 En als de Pinksterkerk nog honderd jaar zou blijven bestaan, zou zij verder van de Bijbel af zijn dan de Katholieke kerk vandaag is, volgens de wijze waarop zij nu gaat.
105 De Katholieke kerk had er verschillende honderden jaren voor nodig om het te verlaten, driehonderd jaren vanaf de eerste gemeente tot het organiseren van de Rooms-katholieke kerk die men begon. En men is verstrikt; men bracht grote hoogwaardigheidsbekleders binnen en sneed dit eruit en plaatste er dit in en nam er dit uit en nam er dat voor in de plaats en men haalde de heidense afgoden neer en richtte Christelijke standbeelden op, enzovoort, en sloot gewoon compromissen totdat zij kwamen tot wat zij nu hebben: de Rooms-katholieke kerk.
106 En de Protestantse Pinksterkerk zal van de vijftig jaren dat zij bestaan heeft en van waar zij sinds haar begin vanaf gevallen is, binnen honderd jaar van nu, in een slechtere toestand zijn dan de Katholieke kerk. Dat is juist. Dat is een groot woord om te zeggen, maar kijk gewoon waar zij van gevallen zijn. Zij gingen regelrecht tot organisatie over, zij begonnen gewoon compromissen te sluiten over dit en dat en heel de rest. En daar gaan zij dan, ziet u, regelrecht terug.
107 Maar het avondmaal wordt 'Het avondmaal des Heren' genoemd. Nu, vele mensen willen het 's morgens nemen. In de Bijbel staat niet dat het Zijn ontbijt was. En hoe kunnen deze mensen vandaag nog steeds 'avondmaal des Heren' zeggen en het niet doen. Zij hebben 'avondmaal' weggenomen, het weggelaten en het 'middagmaal' genoemd. Onzin. Avondmaal!
108 Nu, het is altijd een twistpunt geweest in Bijbelse tijden. Het was destijds al een geschilpunt. De mensen begrepen het avondmaal des Heren verkeerd wanneer zij tot de tafel kwamen. Paulus vertelde het die Korinthiërs. Zij werden dronken aan de tafel des Heren, ziet u, het werd toen al verkeerd begrepen. Hij zei: "Als u wilt eten, eet dan thuis."
109 En nog iets: er werd verkeerd begrepen wat het was. Zondaars en mensen die in zonde leefden, kwamen en namen het avondmaal. En dat werd verkeerd begrepen. Een man die met zijn moeder leefde, zijn stiefmoeder, en de gemeente had hem erover verteld; toch bleef hij het avondmaal nemen.
110 En er waren splitsingen onder hen en zij namen nog steeds het avondmaal. Hij zei: "Ik begrijp dat u wandelt zoals de rest van de heidenen. En er is verdeeldheid onder u, zoals er is te... in het bijzonder in Cefas' huis, enzovoort. Gij wandelt als de rest van de heidenen." Ziet u, het werd verkeerd begrepen.
111 Het avondmaal is altijd verkeerd begrepen. Nu, ik zou daar uren over door kunnen gaan, maar wij moeten tot dit avondmaal en voetwassing komen. Nu, men heeft de voetwassing eenvoudig helemaal weggelaten, behalve slechts enkele denominaties. Heel wat Pinkstermensen zijn er volledig van weggegaan. Ziet u? En het staat nog steeds in de Bijbel, gewoon zoals het werd geschreven. Ziet u?
112 Nu, Rome noemt het niet 'avondmaal'. Zij noemen het 'mis', het is een heilige mis. Zij nemen geen avondmaal, zij nemen een mis. Het is een mis. En een mis neemt zeker de werkelijke betekenis van het avondmaal weg. Een mis betekent 'hopen'. Zij nemen een mis, hopend (door het doen van de mis) dat God hen zal vergeven voor hun zonden, door het letterlijke lichaam van Christus te nemen, welke de priester verandert tot het lichaam en het bloed van Christus; zij nemen dat, hopend dat door dit te doen, God hun zonden zal wegnemen. Het is een mis.
113 De Protestanten noemen het 'avondmaal'. Avondmaal betekent 'dankzegging'. De Protestant... De Katholiek neemt een mis, hopend dat God hen in de mis vergeeft voor hun boze werken. De Protestant neemt het met dankbetuiging voor wat reeds gedaan is, met de gemeenschap met God, avondmaal houdend met Hem, dat het reeds volbracht is. De Katholiek hoopt dat het gedaan wordt; De Protestant zegt dat het reeds gedaan is. De Katholiek vraagt zich af of zijn zonden vergeven worden; De Protestant belijdt dat zij vergeven zijn, dat hij vrij is. En een avondmaal is met God communiceren. En deze artikelen die wij nemen, nemen we niet in de hoop dat onze zonden vergeven worden, maar zij zijn vergeven. Omdat... Het ene is hoop, en het andere is geloof. De één hoopt dat hij juist is, en de ander weet dat hij juist is. Ziet u? De ander... De één hoopt, omdat hij niet weet waar hij staat; de ander weet dat hij juist is, omdat hij weet wat God zei. Dat is het. Dat is het verschil. Wanneer u dus slechts hoopt, wees voorzichtig; maar als u weet, ga dan voort. Ziet u, dan bent u in gemeenschap met God. De Protestant zegt dat hij vergeven is en hij weet het; de Katholiek houdt de mis, in de hoop dat het vergeven zal worden. Het is gewoon zó: de één is een bedelaar, hopend dat alles in orde is, ziet u; de ander is een bedelaar die dankt voor wat reeds gedaan is. Zij zijn beiden bedelaars. De één bedelt en hoopt dat hij het zal krijgen en de andere bedelaar weet dat hij het heeft en dankt Hem dat Hij het hem geeft. Nu, daar is het verschil. Dat is avondmaal. Jazeker. De een hoopt dat hij vergeven is; de ander weet dat hij vergeven is en betuigt er dank voor.
114 Dus avondmaal is voor Christenen die wedergeboren zijn uit de Geest van God. En wedergeboren betekent nu niet noodzakelijk dat u de Heilige Geest hebt ontvangen. Nu, bedenk. Nu, velen onderwijzen dat. "Ik ken niemand die het zo onderwijst", zoals de oude broeder Arganbright zei die avond vanuit de kansel hier, ziet u. Maar de nieuwe geboorte is niet de doop van de Heilige Geest. De Schrift ondersteunt het niet; ik denk van niet, ziet u, volgens mijn zienswijze. Ziet u? Ik geloof dat u wedergeboren bent...
115 En dat is de reden dat ik wel het woord 'doop in de Naam van Jezus Christus' gebruik, maar niet tot wedergeboorte. Nu, de Pinkster... de Verenigde Pinksterkerk doopt in de Naam van Jezus Christus voor wedergeboorte. Ik geloof dat niet. En zij kunnen het doen als zij willen. Maar ik geloof dat Petrus zei: "Bekeert u", ten eerste. Water vergeeft geen zonden. De Church of Christ predikt het op die manier. Maar ik geloof dat bekering 'godzalig verdriet', 'zich bekeren', betekent: 'omkeren, teruggaan', omdat u het doel miste, "opnieuw beginnen". Doe dat eerst! En uw waterdoop is alleen een uitwendige belijdenis van iets dat binnen in u is gedaan, dat u Christus aanvaard hebt als uw Redder.
116 Ik denk dat het alleen de gemeente hier vanavond is, voor zover ik weet; ik ben hier niet genoeg om te weten wie er wel komt of niet. Ik kreeg wat kritiek, hier niet lang geleden, over het dopen van een man hier in het bassin, een oude man. En ik ging naar hem toe, hij was een goede, oude man. Ik had het voorrecht om heel zijn gezin tot Christus te leiden, allemaal Christenen. Deze oude man was een fijne, oude man en ik hield van hem, zodat ik naar hem toeging en tot hem zei: "Pappa, waarom wordt u geen Christen?" Hij heeft mij lief.
117 Hij zei: "Broeder Branham, ik zou Christen willen worden als ik maar goed genoeg kan worden."
118 Ik zei: "Ik zeg u wat u moet doen, pappa. U kijkt rond tot u vindt waar u goed genoeg kunt worden; zeg mij dan waar die plaats is, dan wil ik er ook heengaan." Ik zei: "Christus kwam nooit om goede mensen te redden. Hij kwam om slechte mensen te redden." Wanneer u denkt dat u goed bent, dan kwam Hij niet om u te redden. Hij kwam om diegenen te redden waarvan Hij weet dat zij slecht zijn. Ziet u? Christus stierf om zondaars te redden. Ziet u? En ik zei: "Pappa, er is hier precies een grens."
Hij zei: "Wel, ik rook deze sigaretten."
Ik zei: "Ik ga het er zelfs niet over hebben."
Hij zei: "Ik heb geprobeerd ze op te geven, broeder Branham."
Ik zei: "In orde, wij zullen niet over sigaretten spreken."
Hij zei: "Wel, wanneer ik maar kan..."
119 Ik zei: "Zeg er niets meer over, laat ze gaan. Ik wil u een vraag stellen."
Hij zei: "In orde, wat is het?"
Ik zei: "Gelooft u dat er een God is?"
120 Hij zei: "Zeker geloof ik het. Ik geloof dat net zo sterk als u, zou ik denken, broeder Branham."
121 Ik zei: "Gelooft u dat diezelfde God Zijn afkomst verloochende en vlees gemaakt werd en onder ons woonde in de persoon van Jezus Christus om de mensen te redden?"
Hij zei: "Ja, ik geloof dat."
"En dat Hij stierf om zondaars te redden zoals u en ik?" Ziet u?
"Ja, ik geloof dat."
122 Nu, het is gewoon op deze manier. Wij zijn allen in één groot gebouw hier en wij zijn in de gevangenis en ik kan niet in deze hoek gaan staan en zeggen: "Deze zal mij uit de gevangenis helpen" of in die hoek gaan staan en zeggen: "Die zal mij uit de gevangenis helpen." Wij zijn allemaal in dezelfde moeilijke situatie. En iedereen die in deze wereld werd geboren, werd in zonde geboren, gevormd in ongerechtigheid, leugen sprekend in de wereld komend. Hij is een afvallige om mee te beginnen.
123 Iemand vroeg onlangs, hij zei: "Broeder Branham, zou er enig verschil zijn tussen Adam en Eva en hun kinderen vandaag, als zij allen naakt waren, wandelend in de... Zouden hun lichamen hetzelfde zijn?"
124 Ik zei: "Beslist niet." Wij waren op weg naar huis van de eekhoornjacht, broeder Fred en ik en een groep mannen. Ik zei: "Nee, zij zouden niet hetzelfde zijn."
125 Hij zei: "Bedoelt u dat Eva geen vrouw zou zijn zoals haar dochters en dat Adam geen man zou zijn zoals zijn zonen?"
Ik zei: "In vele opzichten wel, maar niet in alle lichamelijke opzichten."
Hij zei: "Wat zou het verschil zijn?"
126 Ik zei: "Zij zouden geen navel hebben. Zij werden geschapen. Juist. Zij waren aan niets verbonden."
127 Zolang alles wat in deze wereld geboren wordt dat daar meedraagt, toont dit dat het een afvallige is om mee te beginnen. Dat is juist. Ik zei: "Zeker, er is een verschil. Zij zouden geen navel hebben. Zij waren niet verbonden aan enige vrouw, om hier te komen." Ziet u, God schiep hen.
128 Nu, ik zei: "Ik wil iets zeggen. Ieder mens is in deze gevangenis; wie is er heilig? Wie is degene die niet door sex geboren is? Wie is er die de ander kan helpen, ongeacht wat hij is? Wij zijn allen in deze zelfde gevangenis. Maar God maakte Zichzelf één van Zijn scheppingen en kwam buiten sex om, door het heilig bloed dat Hij Zelf schiep, en door dat bloed verloste Hij ons." Ik zei: "Gelooft u dat, pappa?"
Hij zei: "Ik geloof dat."
129 Ik zei: "Christus stierf voor slechte mensen zoals u. Nu, er is slechts één manier om te doen. Er is niets dat u kunt doen. Hij biedt het u aan. Je kunt het niet verdienen. Er is niets wat u kunt doen om het te verkrijgen. Hij geeft het u gewoon. Wilt u aanvaarden wat Hij voor u deed om u voor de hel te bewaren?"
130 Hij zei: "Ik zal dat doen. Maar als ik maar van deze sigaretten kon afkomen."
131 Ik zei: "Voor die sigaretten zal wel gezorgd worden. U..." (Ik vraag het u niet, ik ben geen wettisch persoon, ik geloof in genade. "En allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen.") Ik zei: "Als u dat met heel uw hart gelooft!"
Hij zei: "Met heel mijn hart, geloof ik het."
132 "Wilt u het dan op die basis accepteren dat u er niet waardig voor bent, maar dat Hij Degene is Die waardig is? Kijk niet naar uzelf; kijk naar Hem, omdat je niets voor jezelf kunt doen. Kijk naar Degene Die iets voor u deed. Wat met Hem?"
"O," zei hij, "Hij is waardig."
Ik zei: "Dat is het, aanvaard dan wat Hij u geeft."
Hij zei: "Ik doe het."
133 En ik doopte hem in de Naam van Jezus Christus. En hij ging naar buiten en stak een sigaret op.
134 Enkele weken geleden was ik bij hem thuis. Op een avond zag ik een visioen van een altijd groene boom die geveld werd, ondersteboven gekeerd. Ik zag er advertentieborden op vastgenageld. Vlak voor het laatste bord was een opmerkelijk bord. En onder dat bord, precies aflopend naar het einde toe, zo uitlopend, daar precies brak de boom. En een stem zei: "Het had u geweest moeten zijn" of "U zou dat geweest zijn." En pappa Cox viel en brak zijn rug hier. En de volgende morgen bracht men hem zijn sigaretten toen hij in bed lag, maar het verlangen had hem verlaten, weken geleden! Hij heeft er nooit meer een geproefd, wil er zelfs niet één of wat anders ook. Ziet u? En ik zag hem een poosje geleden toen zijn handen gewoon helemaal bruin waren, een paar weken geleden, van de sigaretten, en nu kan hij het zelfs niet meer verdragen dat er een bij hem in de buurt is. Doe de eerste dingen eerst! Probeer niet om goed te worden; u bent slecht om mee te beginnen en er is niets wat u kunt doen. Er is een afscheidingslijn en alle menselijke wezens bevinden zich aan die kant.
135 Nu, toen ik in deze wereld werd geboren, was het uit een heilig huwelijk tussen mijn vader en moeder; in haar schoot was een ei en in de klieren van mijn vader was een bloedcel. Mijn leven bestaat uit die bloedcel (niet uit mijn moeders eicel), uit mijn vaders bloedcel. En toen die bloedcel naar zijn eigen plaats ging om het ei te ontmoeten, toen hij die ontmoette, werd de natuur door God bevolen om mij een lichaam te geven. En zo werd ik dan in het menselijk ras geboren, werd mij een gelegenheid gegeven een intelligent persoon te worden, zoals menselijke wezens zijn, waardoor ik met een auto zou kunnen rijden of dingen doen die menselijke wezens doen zoals wandelen, praten, autorijden, enzovoort. Mij werd dat gegeven, omdat ik in de menselijke familie geboren ben en mij verstandelijk vermogen gegeven werd om een menselijk wezen te zijn.
136 Nu, toen ik geboren werd in de familie van God, kwam ik door het bloed, het bloed gaf mij leven. En nadat ik levend werd in Christus, doopte Hij mij met de Heilige Geest en kracht, om een zoon van God te zijn. Nu, net zoals ik zou kunnen wandelen, spreken als een menselijk wezen, mijn auto rijden als menselijk wezen. Wanneer ik nu de Heilige Geest ontvang, ontvang ik kracht om duivelen uit te werpen, in nieuwe tongen te spreken, het Evangelie te prediken, de zieken te genezen. Ik ben gedoopt! Niet geboren, maar gedoopt!
Zij waren vergaderd in de opperkamer,
Allemaal biddend in Zijn Naam;
Zij werden gedoopt met de Heilige Geest
En kracht voor dienst kwam.
137 Amen. U gelooft tot eeuwig leven en wordt wedergeboren door uw geloof. Jezus zei in Johannes 5:24: "Die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven", niet de Heilige Geest, heeft slechts eeuwig leven. Hij is geboren in de familie van God. En dan wordt hij gedoopt in de Heilige Geest, met kracht van de intelligentie van geloof, om het Evangelie te geloven en het in werking te zetten en het juist te doen handelen. Amen. Dan handelt hij als een zoon van God. Dan kan hij duivelen uitwerpen. Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen!" Ziet u? "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen spreken, slangen opnemen, dodelijke dingen drinken." Ziet u, hij ontvangt kracht door de Heilige Geest om deze dingen te doen.
138 Nu, toen Hij wegging, zei Hij: "Het is beter voor Mij dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Heilige Geest niet komen." Ziet u? Wanneer Hij dan komt, zal Hij de wereld om de zonde terechtwijzen en rechtvaardigheid onderwijzen en u de dingen tonen die komen (dat zijn visioenen). "Hij zal de dingen nemen die Ik u onderricht heb en ze u openbaren." De Woorden dat Hij is gekomen... Niemand kan het Woord begrijpen zonder de doop van de Heilige Geest. En wanneer een man zegt dat hij de doop in de Heilige Geest heeft en betwist dat het Woord juist is, dan is er iets verkeerd.
139 Paulus was een criticus van het Nieuwe Testament... Dat was het niet; het Nieuwe Testament was nog niet geschreven. Paulus was een criticus van het christendom, Saulus. En toen hij de Heilige Geest ontving, ging hij drie jaar naar Azië en bestudeerde de Schriften, omdat hij onderwezen was onder Gamaliël, een groot leraar. Toen hij daarna terugkwam, veertien jaar later, ging hij op weg naar Jeruzalem om Petrus te ontmoeten en zij ontdekten dat zij Woord voor Woord hetzelfde Evangelie hadden. Dezelfde God Die Petrus gepredikt had op de Pinksterdag, waarbij hij hun zei dat zij zich moesten bekeren en gedoopt moesten worden in de Naam van Jezus Christus, diezelfde Heilige Geest openbaarde het aan Paulus en hij zei hun in Handelingen 19, nadat zij eens door Johannes waren gedoopt: "U moet overgedoopt worden in de Naam van Jezus Christus." Ziet u?
140 Ziet u, de Heilige Geest blijft precies correct bij de Schriften. Het geloof daarin ontsluit elk geheimenis. Amen. De Bijbel zegt in 1 Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord (wat Christus was) en de Heilige Geest; en deze drie zijn één." "En drie zijn er, die getuigen op de aarde: water, bloed, Geest, en deze drie zijn niet één, maar tot één." Nu, u kunt de Vader niet hebben, zonder de Zoon, u kunt de Zoon niet hebben zonder de Heilige Geest te hebben; zij zijn Eén. Maar u kunt gerechtvaardigd zijn, zonder geheiligd te zijn, en u kunt geheiligd zijn zonder de Heilige Geest te hebben. Heiliging is door het bloed, door het bloed komt leven. Ziet u? En de Heilige Geest is de kracht van God, ziet u, de kracht die aan de gemeente is gegeven.
141 "Gij zult ontvangen" (wat?) "kracht", Handelingen 1:8, "wanneer de Heilige Geest over u komt. U zult kracht ontvangen." (Niet: "U zult wederomgeboren worden.") "U zult kracht ontvangen nadat de Heilige Geest op u is gekomen. Dan zult gij Mijn getuigen zijn te Jeruzalem, Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde." Ziet u? U ontvangt kracht nadat u de Heilige Geest ontvangt. Maar eerst moet u de Heilige Geest ontvangen en dat is de kracht van God, ziet u, om te manifesteren en te demonstreren. Precies zoals u een mens was en leerde spreken en lopen en de dingen doen die een mens doet; wanneer u gedoopt bent met de Heilige Geest, wordt u kracht gegeven om te handelen als zonen en dochters van God. Geen wonder dat de mensen handelen en doen op de wijze dat zij vandaag doen; zij zijn nooit met de Heilige Geest vervuld. Als zij het zouden zijn, zouden zij anders handelen. Zij beweren dat zij het zijn, maar Jezus zei: "Aan hun vruchten zult gij hen kennen." Dus, hoe kunt u het doen? Ziet u, het is helemaal in de knoop geraakt. Zie? Maar kom terug tot de feiten!
142 Nu, als u oprecht wandelt en beweert dat u een Christen bent, dan nodigen wij u vanavond uit aan de tafel des Heren. Vandaag is zonder twijfel het avondmaal genomen door heel het land, sommigen op de ene manier en sommigen op een andere. Maar ik denk dat de beste manier om het te doen is, door de Schriften te volgen, gewoon zoals men het in de Schriften deed. Ik denk dat dat voldoende zou moeten zijn.
143 Hebt u uw Bijbel, broeder Neville? Broeder Neville zal nu de Schrift lezen. [Broeder Neville zegt: "In het elfde hoofdstuk van 1 Korinthe, te beginnen bij het drieëntwintigste vers", en leest de volgende Schriftplaatsen:]
Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam;
En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.
Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.
Zo dan, wie op onwaardige wijze dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.
Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker.
Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.
Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen.
Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden.
Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden.
"De Here zegene het lezen van Zijn Woord."
144 Het is altijd zo'n heilige zaak, zo'n heilige zaak. Ik geloof dat wij nu ons hoofd in stil gebed zouden moeten buigen. Bid voor mij, ik zal voor u bidden. Laten wij voor elkaar bidden, dat God genadig zal zijn voor ons onwaardige schepselen, die op het punt staan deel te nemen aan dit grote sacrament ter herinnering aan de dood van onze Here.
145 [Broeder Branham pauzeert voor stil gebed. Leeg gedeelte op de band – Vert] Dit gebed van belijdenis bieden wij U aan, onze Vader, op Uw gouden altaar, met ons Offer, de Here Jezus. Wij vragen het in Zijn Naam. Amen.
146 Nu, ik geloof dat de oudsten hun plaats zullen innemen en zij zullen... van de gemeente, en zij zullen de mensen naar voren brengen als zij komen, rij voor rij, voor het avondmaal. Denk altijd aan dat lied:
Dierbaar stervend Lam, Uw dierbaar bloed
Zal nooit Zijn kracht verliezen,
Tot heel de verloste gemeente van God
Gered is om nooit meer te zondigen.
Laten wij onze hoofden buigen.
147 Genadige en Heilige Vader, Jehova, de grote Almachtige, zend Uw zegeningen op Uw volk terwijl wij wachten. Vergeef onze zonden. En nu bieden wij U dit sacrament aan, deze wijn, de druiven die zijn gegroeid, en de handen van predikers hebben dit samen geplet. En het werd tot wijn gemaakt voor het doel waarvoor wij het U nu brengen, opdat het voor ons het bloed van onze Heer Jezus Christus mag vertegenwoordigen. Ik bid U, Vader, de wijn voor dat doel te heiligen. Vergeef elke zonde van ons. En moge iedereen die deze wijn voor hun lichaam ontvangt, mogen zij gezondheid, kracht en redding van U ontvangen. Sta het toe, Heer. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
148 De Bijbel zegt, dat Hij, toen Hij het brood brak en het zegende, zei: "Neemt en eet, dit is Mijn lichaam dat voor u werd verbroken. Doe dit tot Mijn gedachtenis." En dan nemen wij deze stukjes kosher brood, wat ongezuurd gemaakt is. Het is door Christenen gemaakt. Het is gemaakt om het lichaam van Christus te vertegenwoordigen. Wij verstaan dat het de discipelen waren van Christus' tijd, of de tijd van die gemeente, dat men deze stukjes nam en het avondmaal klaarmaakte, voor het laatste avondmaal, bij Christus' laatste avondmaal. En door de Bijbel heen waren het discipelen die deze dingen aan het volk bedienden. En vandaag bedienen onze moderne dag discipelen, onze broeders hier van de gemeente, discipelen van deze zaak, de mensen. En zij zullen deze stukjes nemen en ze aan het volk geven.
149 En wanneer u nu dit brood ontvangt, bedenk dat het het Lam vertegenwoordigt. Vele jaren geleden toen Israëls lam boven het vuur geroosterd werd en genomen werd met bittere kruiden, hadden de mensen kracht; hun schoenen raakten nooit afgedragen, hun kleren raakten nooit versleten gedurende heel de reis tot ze het beloofde land ingingen. Moge God ons gezond en gelukkig houden en mogen wij Hem dienen tot wij het Beloofde land bereiken, dat Hij ons gegeven heeft.
Laten wij bidden.
150 Genadige hemelse Vader, zoals ik vanavond sprak over dat heilige, geheiligde lichaam van onze Here, waarin de volheid van de Godheid woonde. Als ik aan dat lichaam denk, dat gekrenkt werd en verbroken tot het bloed er uitliep, Zijn rug en Zijn ribben schenen er doorheen, de zweepslagen stonden op Zijn rug; als ik denk aan dit gerimpeld, geslagen brood dat het vertegenwoordigt, dan wordt het vers in onze harten. Wij leggen onze harten, Heer, vanavond op Uw altaar. Vergeef ons, o God. En zoals dit gebroken brood in de mond van dezen, Uw dienstknechten, gaat, mogen zij erkennen dat het Uw dierbaar lichaam was, dat geslagen en verwond werd en dat wij door de striemen zijn genezen. Sta het toe, Here. Heilig dit kosher brood voor zijn beoogde doel. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
151 Wacht een ogenblik.
Het is geen besloten avondmaal. Elke christelijke gelovige is welkom aan de tafel des Heren om deze gemeenschap met ons te hebben.