Inwijding van een prediker
Door William Marrion Branham1 Hij is God, dat is alles. Hij is alomtegenwoordig. Zie? Hij is overal. Ik dacht dat ik het gewoon zou laten inzinken om te zien hoe het een houvast zou krijgen, weet u. Hij is alomtegenwoordig. Hij... Dat maakt Hem God, omdat het alleen God is Die alomtegenwoordig kan zijn. Zo zei Hij: "De Zoon des mensen Die nu in de hemel is." Zie? "Niemand is opgevaren dan Hij, Die neergekomen is uit de hemel, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is." Daar was Hij, staande bovenop een huis, toch in de hemel. Zie? Hij is alomtegenwoordig; dat maakt Hem God. Dat is het enige wat het kan zijn, alomtegenwoordig; dat is God.
2 Nu, vanavond heb ik slechts het allerlaatste stukje van broeder Nevilles wonderbare boodschap aan de gemeente meegekregen. De Here zegene het en voege er aan toe. En ziet u, hij liet u daarbij, om erover te mediteren. Dat is goed. Houd dat voor altijd in uw hart.
3 En nu, wij zullen vanavond avondmaal hebben. En dat is de tijd waarin wij ons allemaal verheugen, daar ben ik zeker van. Ik denk dat dit de lust is van een christenhart, te weten dat hij komt om een gebod te houden dat Jezus ons naliet. Er zijn twee geboden die Jezus ons naliet, twee materiële dingen. Eén ervan is de avondmaalsdienst en de andere is de waterdoop. Met andere woorden er is geen "raak aan, betast", niets anders erin overgelaten, zie. Gewoon... Geen boetedoening of u op uw knieën voortslepen en al die andere soorten dingen. Het is slechts waterdoop en avondmaal. Wij zijn dus altijd blij om hiertoe te komen.
4 Ik geloof dat de Bijbel zegt: "Gezegend is hij die Zijn geboden doet; zij hebben het recht om in te gaan in de Boom des levens, in de stad, de heilige stad; want buiten zijn de honden, de hoereerders, enzovoort, die weggeworpen zullen worden."
5 En dan is de avondmaalsdienst altijd een heel strikte, omdat het ons brengt tot een ontmaskering, zie, zoals wij over een klein ogenblik in de Schrift zullen lezen.
6 Wij hebben broeder Brown hier vanavond zitten, broeder Dauch en broeder Brown en broeder McKinney. Ik kan niet op de namen komen van de andere broeders die daar zitten. Maar wij zijn blij om hen, helemaal uit Ohio, bij ons te hebben. Ik zie broeder Pat Tyler hier en broeder Stricker daar achteraan, de predikers van het Evangelie, die achter mij zitten. Ook broeder Collins en broeder Hickerson.
7 Nu, broeder Stricker, hoe is het met de vinger van uw vrouw? Het gaat goed. Uh-huh. Zij had een ongeluk en belde mij onlangs 's avonds. En tegen de tijd dat ik binnen kwam van andere oproepen, was het omstreeks twaalf, één uur, en ik belde haar op dat tijdstip niet op, maar de volgende morgen. Zij was aan het naaien geweest en op de een of andere manier boorde zij de naald door haar handen en sneed zij rondom het bot of iets dergelijks. Zij probeerde het op deze manier eruit te trekken, uit de naaimachine, fabrieksnaaimachine. En proberend het eruit te trekken, brak zij het op deze manier af. En de kleine dame probeerde het er uit te krijgen met haar tanden, ze probeerde het eruit te trekken en toen brak het af op een andere plek in haar hand.
8 En zij zei: "Bid slechts en het zal in orde zijn." Ik houd van dat echte geloof om daar aan die plaats vast te houden. Ik houd daarvan. Zuster Stricker is een lieflijke, kleine Christin en ik zie haar hier niet vanavond, dus kan ik gewoon over haar praten. Is zij daar? O, wel, ik kan maar beter stil blijven. Zij is hier ook. Goed. Wel, we vinden dat u het bent, hoe dan ook, zuster Stricker.
9 Nu, ik geloof dat broeder McKinney hier enige tijd geleden heeft gevraagd of... Het spijt ons. Billy Paul herinnerde mij er net aan, betreffende die inwijding, of met ander woorden, Schriftuurlijke inwijding vanuit de tabernakel. Klopt dat, broeder McKinney? Heb ik het goed begrepen? Nu, de vergunning is gegeven.
10 Nu, deze morgen wist ik niet dat ik hier zou zijn om te spreken. Maar nadat ik hier aangekomen was... En onze broeder hier, vol van genade en liefde, vroeg mij te komen en te spreken. En wij brachten naar voren wat 'gemeente' was en wat de doop van de Heilige Geest was, en wie het heeft, en wie het niet heeft, en hoe u het weet wanneer u het heeft. Zie? Dus, als u de boodschap niet gekregen hebt, dan hebben de jongens de banden daar, die naar onze gemeente kunnen gaan, omdat het strikte leer is, de hele tijd door.
11 En toen maakte ik deze opmerking, dat er niet zoiets is als gemeente-denominaties. Zoiets is er niet. Het zijn loge-denominatie. In de gemeente wordt u alleen geboren. En wanneer iemand zegt: "Ik ben Presbyteriaan", u behoort tot de presbyteriaanse loge. Zie? Omdat u geboren bent... "Ik ben Baptist." U behoort tot de baptistenloge, niet tot de baptistengemeente. Zoiets is er niet. En wij draaiden het regelrecht terug en vonden in de Bijbel dat het zelfs godslastering is om zoiets te zeggen. Dat klopt. Lees het rechtstreeks uit het originele manuscript van de 'Emphatic Diaglott' dat de Bijbel zegt dat deze kracht, genaamd de kerk, vol is van godslasterlijke namen. Ziet u? Die zich christenen noemend en zich als christenen plaatsen en gewoon elk soort leven leiden. Zie? En het kwam zeker overeen met een droom die een zuster hier in de gemeente had, die wij hier deze morgen verklaarden. Nu, in de Bijbelse tijden, de wijze waarop zij een prediker inwijdden, was door een gave van God te herkennen in deze prediker, bediening.
12 Dat is het waar ik geloof dat onze 'Laatste dag-heiligen' of... niet 'Laatste dag-heiligen', excuseert u mij, 'Late regen-broeders', zo'n verschrikkelijke fout maakten door handen op te leggen en te zeggen: "Wij geven u de gave van genezing. Wij geven u de gave van profetie." Zoiets is er niet.
13 "Gaven en roepingen zijn onberouwlijk." God geeft. "God heeft geplaatst in de gemeente: apostelen, profeten", enzovoort. Zie? Er is niet zoiets als de ene man die de ander een gave geeft. Gaven komen van God en van God alleen.
14 En om in de gemeente te komen, wordt u erin geboren. Er is geen andere manier om er in te komen. En dan bent u een familielid en van God, omdat u een zoon en dochter van God bent. Niet een organisatie, maar een lid van de familie.
15 Nu, in de Bijbelse tijden, zoals hij zegt, nam men de Schrift daarginds toen Paulus tegen Timotheüs zei dat de gave aan hem bediend was.
16 Hij zei: "Wel, het komt van zijn grootmoeder Loïs. Zie? Deze gave die van zijn grootmoeder Loïs kwam, werd hem aangereikt."
17 Zij bemerkten in hem, een trouwe christen, ook een gave van spreken. En zij legden hem de handen op als een erkenning. De oudsten van de gemeente legden hem de handen op, deze man erkennend. De apostolische bediening plaatsend, van hem de handen op te leggen, opdat hij zou uitgaan om het Evangelie te prediken. Uitgezonden door een getuige van deze broeders, zodat zij geloofden dat de gave van God in hem werkte. Dat is de wijze waarop zij het ook deden bij de predikers; door handen op te leggen en de rechterhand der gemeenschap te geven. Dat... Om samen te werken als een overeenkomst voor God, omdat zij de gave in deze broeder zagen werken, dat hij voor iets geroepen was. "En wij geloofden het." En zij legden hem de handen op, opdat God hem zou zegenen. Het was een bekrachtiging.
18 Net zoals ik niet zou kunnen zijn... Iemand heeft mij er altijd van beschuldigd 'Jesus Only' [Jezus Alleen denominatie – Vert] te zijn. In de doop gebruikt 'Jesus Only' de naam van Jezus Christus. Ik ben het daar zeker mee eens. Maar wanneer u wordt gedoopt tot wedergeboorte, kan ik dat niet geloven, dat water zonden vergeeft. Nee. Ik geloof dat het bloed van Jezus Christus verzoening voor zonden geeft. Dus geen doop tot wedergeboorte, maar doop tot belijdenis. Uw doop is uw belijdenis dat u gelooft dat dit inwendige werk van genade gedaan is.
19 Daarom ga ik met de Baptistenmensen mee wanneer zij zeggen, als zij in de Baptistenkerk komen, dat u uw belijdenis doet, gedoopt in de... in hun kerk. Dat zou in orde zijn voor zover u in die kerk, in dat baptistengeloof, gedoopt werd.
Maar nu, om in Christus te komen, wordt u gedoopt door de Heilige Geest, wederom geboren.
20 Wanneer u dan naar de kerk komt, het enige wat de doop doet, is alleen een getuigenis dat u gelooft dat Christus stierf en weer opstond op de derde dag. En u hebt Hem aanvaard als uw persoonlijke redder, en u bent voor altijd dood voor de dingen van de wereld. Tonend aan de wereld dat u met Hem stierf en met Hem in de opstanding opstond. Het is een uitwendige uiting dat een inwendig werk van genade heeft plaatsgevonden. Het heeft niets te maken met u redding te geven, omdat het bloed van Jezus Christus... Stel dat het enige wat u moest doen, gewoon was om je gang te gaan en gedoopt te worden, dan had Jezus niet hoeven te sterven. Er is altijd dood voor nodig om leven te brengen.
21 Omdat wij alleen leven door dood. Iets kan slechts leven door dood. Dode substantie is het waardoor wij leven, wanneer wij eten. Elke dag dat u eet, moest er iets sterven, zodat u fysiek kunt leven. "Wel," zegt u, "ik eet geen vlees." Wel, het maakt mij niet uit wat u eet, u ... iets stierf. Dat klopt. U eet een aardappel, het stierf. U eet kool, het stierf. U eet brood, tarwe stierf, graan stierf, wat het ook was. Een of andere vorm van leven sterft, want u leeft slechts door dode substantie.
22 En als u dan in het natuurlijke moet leven door dode substantie, hoeveel te meer is er iets voor nodig dat stierf, opdat u eeuwig zou kunnen leven? Christus stierf, opdat de mens opnieuw kan leven. En alleen dat heeft leven, het is in Christus.
23 Nu, deze uitwendige uitdrukkingen. En wij zien broeder McKinney, die een verordineerde methodistenprediker is, die het licht van het volle Evangelie heeft gezien. Wij geloven hem, een lieflijke broeder, die een fijn gezin heeft. En hij is naar ons gekomen. En hij probeert een kleine groep samen te houden daar in Ohio, met broeder en zuster Dauch en de rest van de broeders daar. Wij houden hier van hem. En wij geloven dat hij een door God geroepen man is. Zoals wij dus deden voor broeder Jim Sink, voor broeder Graham Snelling, voor broeder Junior Jackson, voor broeder Willard Crase, voor iedereen die wij van hier uitgezonden hebben, wij brengen hen voor deze samenkomst, dit getuigenis gevend op dezelfde manier als dat u gehoord hebt. Leggen hun de handen op, omdat wij geloven dat zij door God geroepen zijn, en geven er onze goedkeuring aan en vragen dat Gods zegeningen met hen mee mogen gaan.
24 U vindt iets anders buiten de Bijbel. Als u het vindt, zal het buiten de Bijbel zijn. Dat is precies de wijze waarop zij het in Bijbelse tijd deden, door hen de handen op te leggen voor inwijding. Zij legden de handen op de diakenen en plaatsten hen in de gemeente. Alles was door handoplegging, niet het ondertekenen van een hoop papieren en het toetreden tot een bepaalde geloofsbelijdenis of iets dergelijks. Zij legden de handen op en lieten hem los in de Heilige Geest, lieten hem gaan. Amen. God leidt hem op de wijze waarop Hij wil. Dat is alles. Dat, dat is de manier waarop wij geloven het te doen.
25 Broeder McKinney, wij zijn gelukkig vanavond u te zien komen op de wijze dat u bent gekomen. En de zaak die u probeert te doen, om iets voor Christus te bereiken.
26 En wij sluiten geen enkele kerk uit, geen enkel lid van welke kerk dan ook, Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Katholiek, wat het ook moge zijn. Wij geloven dat de Geest van God handelt met het individu. En in elke kerk zijn er Christenen, door de hele kerkwereld heen, zoals het vandaag genoemd wordt. Ik geloof dat er Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen zijn die God liefhebben. En het enige wat zij weten over Hem, zij leven zo dichtbij mogelijk, zo dichtbij als ze maar weten of onderwezen zijn te leven. Sommige mensen denken dat alles wat zij moeten doen, is om gewoon hun naam in het boek te zetten en tot de kerk toe te treden. Dat is al wat zij hoeven te doen. Moeder behoorde tot een bepaalde kerk. Papa behoorde tot een bepaalde kerk. Wel, zie, dat is alles wat zij weten te doen.
27 Maar Jezus vertelde deze overste van de Joden deze morgen: "Tenzij een mens wederom geboren wordt, kan hij zelfs het Koninkrijk Gods niet zien", ongeacht tot welke kerk u behoort. En Hij sprak over de wedergeboorte.
28 Hij zei: "Ik, een oude man, ingaan in de moederschoot, enzovoort, wederom geboren worden?"
Hij zei: "U bent een leraar in Israël en weet deze dingen niet?"
29 Ziet u hoe de kerkwereld het zo georganiseerd en verdraaid krijgt dat het slechts een hoop geloofsbelijdenissen is? Dat zijn mensgemaakte theorieën die zich richten op geestelijke zaken. En geestelijke dingen zullen zich er telkens van afscheiden. U kunt, zoals het oude spreekwoord luidt, geen water met olie mengen. Het zal gewoon niet mengen. Dat is alles. Er zijn geen ingrediënten daar die zich zullen mengen.
30 En dat is de wijze waarop het nu is. Wij geloven dat de Heilige Geest mannen roept. De Heilige Geest verordineert mannen. Het doet er niet toe, wij zouden de handen op broeder McKinney kunnen leggen of welke andere prediker dan ook, uur na uur, heel de dag door, en hem lange bladen papier geven die hij zou kunnen ondertekenen, beloften jegens geloofsbelijdenissen, het zal nooit iets voor hem doen. Maar laat de Heilige Geest hem eenmaal treffen. Dat is het. Dat doet het. Niemand hoeft hem iets anders te vertellen. Hij is weg. Zie? Dat is alles. En het enige wat wij dan kunnen doen, is een gemeenschap, dat wij erkennen dat onze broeder in die positie is.
31 God zegene u, broeder McKinney. Kom hier gewoon een ogenblik naar voren.
32 Broeder Neville, broeder Collins, predikers, als u erbij zou willen staan, zouden we blij zijn als u hierheen zou willen komen voor een ogenblik.
33 Als u deze kant op wilt komen en u naar het gehoor keert, broeder McKinney, precies zoals dit hier.
34 Hoevelen kennen broeder McKinney, hebben hem hier rondom ontmoet? Hoevelen geloven dat hij een godvruchtige man is? Steek uw hand op. Zeker.
35 Wij zijn gelukkig vanavond, broeder McKinney, als wij hier aan uw zijden staan, aan uw zijde, met deze samenkomst, om te weten dat u de gemeenschap van de volle Evangelie-prediking geaccepteerd hebt; dat u vastbesloten bent, door de genade van God, om de standaard van de Bijbel omhoog te houden. Ongeacht wat er ook over gezegd wordt, u neemt uw positie in op Gods eeuwige Woord. En ongeacht welke organisatie het dan opzij probeert te schoppen, u staat gewoon precies op de wijze waarop het is geschreven. U blijft er precies bij. Dat is de manier. Dat is de wijze waarop wij hier geloven, nietwaar? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Allen geloven het op die manier. Moge de genade van God altijd met u zijn.
36 Nu, bidt u uw eigen gebed, op de wijze waarop God onze broeder zal nemen.
37 Want de avondlichten schijnen, en de zon gaat snel onder. De komst van Christus is op handen. Mijn oprecht gebed is dat God de ziel van deze jongen zal alarmeren met zo een doop van de Geest en zalving, dat hij zal uitgaan daar en tienduizenden zielen zal redden voor de komst van de Heer. God weet dat wij hem in de bediening nodig hebben.
38 Wij willen dat u het weet, broeder McKinney, zoals deze gemeente en deze groep mensen hier. Een gemeente is een groep mensen die samen vergaderd is, zonder organisatie. Dat maakt geen enkel persoon hier... het kan niet zijn omdat u hier komt of in welke andere kerk ook, dat dat u een lid zou maken. Er is slechts één manier om een lid te zijn van het lichaam van Christus: dat is dat u erin geboren wordt door de Heilige Geest. En wij geloven dat onze broeder in dit lichaam geboren is, een roeping kreeg in zijn leven om het Evangelie te prediken. Wij zijn hier vanavond getuigen van, dat wij achter u staan met ons gebed. God leide u, mijn broeder.
Laten wij onze hoofden buigen.
39 Onze hemelse Vader, het versterkt gewoon mijn ziel wanneer ik een prediker naar voren zie komen, die het volle Evangelie herkent; dat Christus zei dat hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Zijn Woord nooit zal falen. Dan zien wij dat U ook zei toen U klaar was met het schrijven van het boek: "Eenieder die één woord zal toevoegen aan dit boek of er iets uit zal wegnemen, hetzelfde zal worden weggenomen van zijn deel van het boek des levens."
40 Onze broeder McKinney heeft dit gezien. En in de groep broeders waarin hij gemeenschap had, bracht hij een waarheid die hij zag in de Schrift. Niemand kon ertegen standhouden, maar toch kon de organisatie dat niet tolereren. Hij maakt dus zijn keuze; of te volgen wat de mens heeft gezegd, of wat God heeft gezegd. God, ik dank U dat u hem de moed heeft gegeven te nemen wat God zei. Want de Bijbel zegt: "Laat ieder mensenwoord een leugen zijn en dat van God de waarheid." En hij is vastbesloten dat omhoog te houden.
41 En om onze gemeenschap met hem te tonen, of met hem te staan in zijn beproeving, ons met hem te verheugen in zijn overwinning, zijn wij hier samen als soldaten. De voorganger van deze tabernakel en ik leggen hem de handen op in de Naam van Jezus Christus, opdat U onze broeder zult zegenen. Maak hem levend in de Geest. Vul hem met kracht om het Evangelie te prediken. Geef hem tekenen en wonderen om zijn bediening te volgen. En moge hij een instrument in Uw hand zijn, toegewijd aan U in deze laatste dagen, om duizenden verloren zielen te redden die vandaag in duisternis ronddwalen. Sta het toe, Here. Dit is ons gebed en ons geloof in onze broeder, en ons vertrouwen en geloof in U, dat U ons gebed zult beantwoorden voor dit belangrijke, behoeftige uur in de bediening van onze broeder. In Jezus' Naam zenden wij hem. Amen.
42 God zegene u, broeder McKinney. En moge de genade van God altijd bij u blijven en u het oprechte verlangen van uw hart geven. God zij met u.
43 Dat is de inwijding die ik ken uit de Bijbel, de rechterhand der gemeenschap. Allen die broeder McKinney de rechterhand der gemeenschap geven in deze gemeente, steek uw hand op. Onze gebeden, onze steun, om u te helpen te staan op hetgeen Gods eeuwig Woord is.
44 Want alle hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maat het zal nog steeds bestaan, want "in den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons."
45 Het Woord zegt: "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." En hetzelfde leven dat in de rank was, in de Wijnstok, pulseert omhoog in de Wijnstok en brengt hetzelfde leven voort, met dezelfde vruchten, met dezelfde werken, met dezelfde zaak. Ik weet dat het de waarheid is, omdat ik het vervuld heb gezien. Amen en amen! Ik heb die goede, oude evangelieweg lief. Jazeker.
46 Nu, misschien wordt het een beetje laat, richting half tien, maar wij zullen nu de avondmaalsdienst hebben.
47 Nu, wij noemen het 'communie', maar het is geen communie. Communie is spreken, communiceren. Communicatie is wanneer wij stoppen en tot de Here spreken, communiceren. Maar nu, dit wordt 'het avondmaal des Heren' genoemd. Ik vraag mij af hoe sommigen van deze modernisten, die niet langer 'avondmaal' zeggen en het 'diner' noemen, dat gaan uitwerken? Zie? Uh-huh. Zie? Jazeker. Het is het avondmaal des Heren. Wij geloven de Bijbel gewoon op de wijze waarop het geschreven is.
48 En wij willen dat u weet dat Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Lutheraan, wat u ook mag zijn, dat u uitgenodigd bent en dat u een broeder met ons bent, als u geboren bent uit de Geest van God, om hier te staan en het avondmaal met ons te nemen.
49 Wij geloven dat dit het verbroken lichaam van Jezus Christus vertegenwoordigt. En wij geloven dat een Christen verplicht is om het te nemen. Wij geloven dat een man die niet juist leeft, die komt en het neemt zonder juist te leven, veroordeling eet en drinkt tot zichzelf, het lichaam des Heren niet onderscheidend. Dat is waarom die kerken, die zichzelf Christenen noemen, in de Bijbel vol van godslasterlijke namen werden bevonden. Ziet u? Omdat het avondmaal nemen en naar buiten gaan en elk soort leven leiden, een groter struikelblok brengt dan al de kroegen die er in heel het land zijn.
50 U ziet een prostituee op straat, u weet wat zij is. Kijk naar de manier waarop zij handelt en zich kleedt, u kent haar. Maar een Christen zou dat niet moeten doen. Als u hier ergens een gebouw ziet, waar 'slijterij, wijnen, whisky', enzovoort op staat; u weet wat dat is. Dat, dat is die plaats. Dat is in orde. Dansen, bal, enzovoort, u weet wat dat is. Maar u verwacht dat de mensen daarbinnen drinken, gokken, liegen, stelen, en al het andere. Dat, dat is de kooi van onreine geesten.
51 Maar wanneer u een plaats ziet die beweert zonen en dochters van God te zijn en u wandelt daar binnen en het eerste wat u ziet, is dat zij de Schrift ontkennen, omdat het niet bij hun geloofsbelijdenis past; u ziet hen daar binnenkomen en spreken over het werk van God Die iets doet, en erom lachen. Daar is die huichelaar. Ja. Dat is de kwade zaak. En u ziet die mensen komen en het avondmaal nemen en gelijk daar naar buiten gaan, de straat op, en gewoon leven zoals de rest van hen. Dat is het grootste struikelblok, dat daar.
52 Niet lang geleden predikte ik hier "De teleurstellingen bij het oordeel". Die dranksmokkelaar zal niet teleurgesteld zijn wanneer hij zijn vonnis hoort om naar de hel te gaan. Hij zal niet teleurgesteld zijn. Evenmin de leugenaar en de dief. Maar degene die teleurgesteld zal zijn, is degene die dacht dat hij juist was. Dat is degene. Er zijn er zeker veel van. Wij weten dat.
53 En God hebbe genade met onze zielen. Dit is iets waarmee niet gespeeld kan worden. Enkele weken geleden zat er hier iemand levend onder ons, een fijne broeder. Broeder Taylor. Hij is in de heerlijkheid vanavond, ging gewoon heen in een ogenblik. En nu weten wij dat wij op een dag gaan, dus nu is het de tijd om juist te leven. Nu is het de tijd.
54 En herinnert u zich de les van vanmorgen? Deze deugden moeten daar in zijn, alvorens de Hoofdsteen er zelfs op zal komen. O, u mag juichen. U mag zingen. U mag in tongen spreken en dansen. Dat heeft er helemaal niets mee te maken. Totdat deze dingen, Schriftuurlijk bewezen en in u verzegeld zijn... De Heilige Geest verzegelt u binnen als een individu; dan bent u een zoon en een dochter.
55 Wij hoorden mensen in tongen spreken die de Heilige Geest niet hadden. U weet dat.
56 Ik heb heksen in tongen horen spreken, toverdokters in tongen horen spreken, die bloed drinken uit een menselijke schedel en de duivel aanroepen. Jazeker. Dus u, die niet... Ik heb heksen en tovenaars gezien. Ik heb het moment gezien dat er een potlood lag, dat op en neer ging tegen de kachelbuis en Shave and a Haircut speelde [Een kort, welbekend deuntje – Vert] en in onbekende talen schreef. En een kerel die daar stond, krabbelde gewoon wat en schreef en vertelde precies wat er stond. Nu, u weet dat dat God niet is. En u weet al deze dingen.
57 Spreken in tongen betekent dus niet dat u uit God bent. Het werken van wonderen bewijst niet dat u uit God bent.
58 Het is de zaak, de vruchten van de Geest, die bewijst dat u in God bent, wanneer u ziet dat dat leven weg-verzegeld is door de Heilige Geest.
God, laat het zo zijn. Laten wij dat zijn. Als wij zonde gedaan hebben, moge de grote hemelse Vader het ons vergeven.
59 Ik ga iets uit de Schrift lezen, wat Jezus tot ons gesproken heeft door de Geest. Nu, ik ga het lezen uit het elfde hoofdstuk van I Korinthe. En ik ga beginnen bij het drieëntwintigste vers. "Want ik heb van de Here ontvangen ..." Ik spreek nu zoals Paulus spreekt.
Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam;
En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken tot Mijn gedachtenis.
Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.
Zo dan, wie op onwaardige wijze dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.
Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker.
Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.
Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen.
Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden.
Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden.
Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander.
Doch zo iemand hongert, dat hij thuis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn.
60 Ik zou dit willen zeggen over het avondmaal. Nu, dat is het grote struikelpunt tussen... De reden vandaag dat de Katholieke kerk en de Protestantse kerk niet samen kunnen optreden, is vanwege dit onderwerp. De Katholiek neemt het als een mis. En hij hoopt, door een of andere verdienste, wettisch, dat hij het gedaan heeft, en door deze orde te bewaren, dat hij voor zijn zonden vergeven zal worden. De Protestant neemt het met dankzegging dat zijn zonden vergeven zijn, omdat hij een gebod heeft gehoorzaamd.
61 Nu, de Katholiek zegt dat het brood het letterlijke lichaam is. En dit is de Schriftplaats die zij gebruiken, uit Korinthe hier. I Korinthe 11.
Zij zeggen: "Jezus zei: 'Neemt en eet: dit ís Mijn lichaam.'"
De Protestant zegt: "Het vertegenwóórdigt het lichaam."
62 De Katholiek zegt: "Het ís het lichaam. En de priester is macht gegeven van God om de ouwel in het letterlijke lichaam van Christus te veranderen."
63 Nu, als u oplet, Jezus' lichaam was nog niet geofferd toen Hij zei: "Dit is Mijn lichaam." Hij brak het brood en zei: "Neemt en eet: dit is Mijn lichaam." Zijn lichaam was nog niet verbroken. Dus hun eigen Schriftgedeelte, het enige dat zij gebruiken, brengt veroordeling op hun eigen leerstelling. Zie? Jezus nam het brood en brak het, en gaf het hun en zei: "Dit is Mijn lichaam. Neemt en eet." En hier stond Hij, in Zijn lichaam. Het was nog nooit verbroken geweest. Huh! Hoe dan ook, de Schriften zullen niet liegen. Zij zullen Zichzelf de hele tijd door duidelijk houden. Dus wij geloven dat.
64 En wij geloven dat wanneer wij samenkomen, Hij zei: "Verwacht elkander." Met andere woorden: "Wacht op elkaar." Het woord verwachten betekent wachten. Wacht op elkaar.
65 Nu, zoals het een gewoonte voor ons is geweest, nemen wij dat Schriftgedeelte op deze wijze. Zodat wanneer wij dit doen, wij gewoon onze hoofden buigen, en de samenkomst bidt voor ons voorgangers. Wij voorgangers bidden voor onze samenkomst. Dat is hoe wij op elkaar wachten, door elkaar te dienen door gebed.
66 U bidt: "God, vergeef mijn voorganger. Als er iets is in hun leven wat zij gedaan hebben, vergeef het hun. Vergeef hen. Zij bedoelden het niet te doen."
67 En wij komen precies terug, de voorgangers, om voor onze samenkomst te bidden: "God, dit is de kleine kudde die U ons hebt gegeven om over te waken. Indien er iets verkeerds is in hun leven, neem het weg, Vader. Zij ..." Zo kunnen wij er allemaal samen omheen staan, eromheen gemeenschap hebben, wetend dat wij hier komen, de order van God houden en het avondmaal nemen. Ik geloof dat het een lieflijke tijd van gemeenschap is.
68 Laten wij nu bidden, terwijl wij onze hoofden buigen. Bidt u zachtjes voor ons, wij bidden voor u. [Broeder Branham en de samenkomst bidden – Vert]
69 Vader, wanneer wij dit avondmaal nemen, zoals wij het avondmaal noemen, is het in gedachtenis aan U. En wanneer dit kleine, platgeslagen wafeltje onze tongen raakt en in onze mond gaat, mogen wij herkennen dat Hij geslagen, verbrijzeld en verscheurd werd voor onze zonden. En die sluier, die Hem voor ons verborg... Nu is Hij in ons, de Heilige Geest.
70 En wanneer wij de wijn ontvangen, mogen wij beseffen dat het door Zijn striemen was dat wij genezen zijn, dat wij door Zijn bloed gered zijn, het leven dat in het bloed was.
71 Nu, Vader, breng ons samen voor deze plechtige gelegenheid, onze zonden vergevend. In Jezus' Naam vragen wij het. Amen.
72 Volgens mij zal een van de oudsten hier nu naar voren komen. Het was, volgens mij, gewoonlijk ook broeder Taylors taak , nietwaar, om naar voor te komen om tot het avondmaal op te roepen. Ik vraag mij af wie die plaats zou innemen? Broeder Tony, wilt u dat doen? Broeder Zabel hier, zal naar voren komen en het leiden, rij voor rij, terwijl wij naar voren komen om het avondmaal te nemen en terug te gaan naar onze zitplaatsen.
73 Weet u dat avondmaal Goddelijke genezing in zich heeft? Toen de Israëlieten, in type, het avondmaal namen, marcheerden zij veertig jaar. En toen zij uit de woestijn kwamen, was er geen enkele zwakke onder hen; twee en een half miljoen mensen. Er is genezingskracht in het avondmaal.
Iedereen is nu welkom.
74 En onze zuster, als zij naar de piano zal komen, speelt zij dit lied:
Er is een Bron gevuld met bloed,
Vloeiend uit Immanëls zij.
En zondaars worden in die vloed,
Van zondesmetten vrij.
75 Mogen uw zonden vergeven zijn, kinderen. Moge de genade van God altijd met u zijn, terwijl wij op deze reis zijn. Mogen wij elkaar allemaal aan de andere zijde ontmoeten, gelukkig en opnieuw jong. Amen.
76 [De pianiste begint Er is een Bron gevuld met bloed te spelen en broeder Branham en de samenkomst blijven een minuut stil, terwijl de eerste persoon naar voor komt om het brood en de wijn van het avondmaal te ontvangen. De pianiste stopt met spelen – Vert]
77 Als ik hier vanavond het brood in deze kleine, platte schaal vasthoud, vertegenwoordigt dat het vlees van onze Heer, zoals het een kosher-brood gemaakt is door christelijke handen. En nu komt het tot ons als een teken van het verbroken lichaam van onze Heer.
Laten wij onze hoofden buigen.
78 Hemelse Vader, deze dierbare verzoening, dit offer dat U voor ons bracht, wij zien in dit brood het lijden en verscheuren van Uw lichaam. O, het doet onze harten tot tranen toe bloeden, Here, in nederigheid, wanneer wij bedenken dat God vlees gemaakt zou worden, om Zichzelf in stukken te scheuren, om een verzoening te maken, om de gerechtigheid die vereist werd te vervullen. En dan worden wij door genade, helemaal zonder iets, uitgenodigd om te komen. Wat danken wij U, Vader! Heilig dit brood nu voor zijn beoogde doel en zaak. En wie het ook zal nemen, mogen zij eeuwig leven in zich hebben wonen. Mogen zij nooit omkomen, maar eeuwig leven met God. Geef hun gezondheid en sterkte voor de reis. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.
79 De Bijbel zegt: "Op gelijke wijze nam Hij de beker, en toen Hij gegeten had, zei Hij: 'Dit is het bloed van het Nieuwe Testament. Zo dikwijls als gij dit drinkt, verkondigt gij de dood des Heren totdat Hij komt.'" Ik houd in mijn hand de vrucht van de wijnstok. Het vertegenwoordigt het bloed van de Here Jezus.
80 Het is door velen gezegd dat zij geen wijn zouden nemen, gewone wijn, omdat het een alcoholhoudend iets was, een drankje, en zij de wijn niet behoorden te nemen. Zij nemen druivensap.
81 De reden dat wij wijn nemen is omdat de Bijbel zegt "wijn". Alle vertalingen geven het als "wijn". Een andere reden: hoe ouder de wijn wordt, hoe beter en sterker hij wordt. Druivensap verzuurt binnen enkele uren. Het bloed van Jezus Christus wordt zoeter en beter terwijl de jaren voorbij gaan. Het verzuurt of bederft nooit.
82 Onze hemelse Vader, vanavond houd ik in deze bokaal het bloed van de druiven dat het bloed van Jezus Christus vertegenwoordigt. En nu, hierdoor, door Zijn striemen, werden wij genezen. In Zijn bloed werden wij gered. En de dichter zei:
Sedert ik door geloof de stroom zag,
Voorzien door Uw vloeiende wonden,
Is verlossende liefde mijn thema geweest
En dat zal het zijn tot ik sterf.
83 Vader, God, dat is ons thema vanavond, de liefde van God die alom in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest. Heilig deze wijn, Here, voor zijn beoogde doel. En terwijl wij het drinken, bedenk, het vertegenwoordigt dat lijden daar op Golgotha, toen wrede, spottende doornen Zijn wenkbrauw drukten, tot zij door de huid heen staken en het bloed eruit kwam. Toen een geselende zweep, een kat-met-negen-staarten met zinkloden aan het eind van het leder, op Zijn rug insloeg tot Zijn ribben er doorheen te zien waren. Romeinse spijkers door Zijn voeten en handen geslagen werden en de speer door Zijn hart ging. Dat was liefde voor ons, onwaardigen.
84 Beschaamd buigen wij, Here, omdat het de Zoon van God zo'n prijs kostte om ons te verlossen. En hoe verheffen wij dan in onze geest onze aanbidding tot U, omdat U ons genade hebt gegeven om te komen en de verzekerdheid. U zei: "Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage." Hoe kan het falen wanneer het van zulke lippen komt. Wij zullen weer opstaan.
85 Dus, Vader, terwijl wij hier vanavond gezond staan, naar wij weten, en door Uw genade, sterk en gezond en mentaal in orde zijn, komen wij om dit te nemen, om U te tonen dat wij geloven in de dood, begrafenis en opstanding van onze Heer. Wij aanvaarden Hem als onze Redder. Wij geloven Hem als onze God en Koning.
86 Heilig deze wijn nu voor zijn beoogde doel. En ieder die het neemt, mogen zij Goddelijke genade ontvangen, de Heilige Geest, goede gezondheid en sterkte, om God te dienen in hun tijd van leven. Door Jezus' Christus Naam. Amen.
87 [De pianiste begint 'Er is een Bron gevuld met bloed' te spelen. Leeg gedeelte op band. Broeder Branham en de samenkomst nemen deel aan het brood en de wijn van het avondmaal – Vert]
Gij Lam van Golgotha,
Goddelijke Redder,
Hoor mij nu terwijl ik bid,
Neem al mijn zonde weg.
O, laat mij vanaf deze dag
Geheel de Uwe zijn.
88 In de Schriftlezing, in het boek Johannes, het dertiende hoofdstuk lezen wij, beginnend bij het tweede vers van het dertiende hoofdstuk.
En toen het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskáriot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),
Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,
Stond op van het avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelf.
Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de linnen doek, waarmee Hij omgord was.
Hij dan kwam tot Simon Petrus; en die zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen?
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan.
Petrus zeide tot Hem: Gij zult mij voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, gij hebt geen deel met Mij.
Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.
Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.
Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein.
Toen Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij weer aan, en zeide tot hen: Verstaat gij, wat Ik u gedaan heb?
Gij noemt Mij Meester en Heere; en gij zegt het terecht, want Ik ben het.
Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zij gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen.
Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijk Ik u gedaan heb, gij ook doet.
89 Ik denk dat dit een van de mooiste verzen is. "Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijk Ik u gedaan heb, gij ook doet." Wij zouden dit, als herdenking, jegens elkaar moeten doen. Het is een gebruik geweest van de gemeente, van deze groep mensen die samenkomt, vanaf het moment dat wij zijn begonnen. En voordat deze tabernakel ooit was gebouwd, toen wij nog in huisgebedssamenkomsten waren, brachten wij voetwassing in praktijk. Onze zusters gaan naar de zaal achterin. Onze broeders gaan naar de zaal aan de rechterkant. En wij houden voetwassing. Vreemdelingen, indien u vanavond met ons bent, zijn wij alleen maar gelukkig als u met ons meedoet in deze verordeningen van God.
90 Ik zou, zoals ik enkele ogenblikken geleden zei, de zaak willen uitleggen die God aan ons overliet om te doen. Waterdoop, één deel; avondmaal. En bedenk, dat zijn er slechts twee. God is volmaakt in drie. Voetwassing is de derde. Ziet u? En wij gedenken dat, jaren later, zelfs in de Bijbel.
91 Sommige mensen proberen te zeggen dat het niet noodzakelijk is. Zeker, ik bedoel niet te zeggen dat de voeten van de mensen gewassen moeten te worden. Dat is het niet. Misschien hoefden die van hen het ook niet. Maar het was een handeling van nederigheid. Het is een handeling om te doen, net zo noodzakelijk als de waterdoop. Omdat Hij hier zei: "Ik heb u een voorbeeld gegeven, dat gij elkaar zou moeten doen gelijk Ik u gedaan heb."
92 En wij komen erachter dat een weduwe niet onder de mensen kon gebracht worden, tenzij zij vreemdelingen had geherbergd en de voeten der heiligen gewassen had, onszelf nederig tonend.
93 Dat... Als er iets is wat wij willen zijn, is het nederig, omdat dat het geheim is voor kracht; het is door nederigheid. En u bent altijd gelukkig, wanneer u uit deze dingen komt, door ze te doen. Het is een gezegend bevel van gemeenschap dat wij hier in de gemeente in acht nemen.
94 En ik wil nu aankondigen dat er hier volgende week zondagavond diensten zullen zijn. Juist toen ik binnen kwam, kwamen er enkele oproepen, enige mensen komen om voor zich te laten bidden, helemaal van Toronto, Canada, om hier volgende week zondagavond te zijn.
95 Ik heb een opdraging van de kerk van een zekere broeder L.G. Hoover. Het staat op het prikbord. Volgende week zondag om elf uur te Elizabethtown, Kentucky.
96 Dan om hier terug te zijn voor het volgende, deze eerstkomende zondagavond. En dan gaan wij van daaruit naar Shreveport.
97 En wij zijn blij u allen de hele dag bij ons te hebben. En de tijden wanneer wij... Wanneer u hier in de buurt bent, in de stad, ergens dichtbij, kom. Wij willen ons verzamelen en samenkomen. Wij willen onder de onderwijzing zitten van onze broeder hier, broeder Neville, en deel hebben aan de dingen die van God zijn. Zoals hij ze van God vindt, geeft hij ze uit. En wij willen van God leren. "En ziende dat de dag nadert, moeten wij des te meer tezamen komen." Wij moeten er in ons hart van houden om naar de samenkomst te komen. Als wij de gemeente niet liefhebben, God liefhebben... Samenkomen in wat wij 'gemeente' noemen, is samenkomen om te aanbidden. Zie? Als wij Christus liefhebben, aanbidden wij opnieuw.
98 Stelt u zich een man voor die zegt dat hij zijn vrouw liefhad, en hij heeft haar een lange tijd niet gezien; loopt gewoon langs en zegt: "Wel, ik zie haar wel weer een andere keer"? Zie? Dat is het niet. Of de vrouw zegt dat zij van haar man houdt, of ouders die zeggen dat zij hun kind liefhebben, wel, het wordt getoond. Zie?
99 En ik denk onze uitdrukkingen, dat wij er constant naar zouden moeten verlangen om in aanbidding te zijn. Waar dan ook, om de Here te aanbidden, wanneer wij samenkomen om Hem te aanbidden. Aanbid Hem thuis. Aanbid Hem terwijl wij in onze auto's rijden. Waar wij ook zijn, aanbid de Heer. Bid gewoon.
100 De Bijbel zegt: "Al wat adem heeft, love de Here." En dan zei hij: "Prijs de Heer." Zelfs als u geen enkele adem heeft, prijs nog steeds de Heer. Zie? Prijs! "Al wat adem heeft, love de Heer." En dan "Prijs de Heer." Ik geloof Psalm 100, de honderdste Psalm.
101 Nu, de Heer zegene u. En terwijl wij nu weer zingen, zullen de broeders naar deze zaal gaan en de zusters naar die zaal voor voetwassing, terwijl wij nu staan voor het afsluiten.
102 En u die moet gaan, wel, wij zullen u in een ogenblik laten gaan. Maar dan, wij willen u van harte uitnodigen voor elke dienst die wij hebben. Kom, en wij zullen proberen zo goed mogelijk ons best voor u te doen, om uw ziel te leiden naar de voeten van Jezus Christus.
Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van zorg en van smart.
Het zal u vreugde en troost geven;
O, neem die waar u ook heen gaat.
Keer u nu om en schud elkaar de hand, iedereen
... o, hoe zoet!
Hoop der aard en vreugde...
103 [Broeder Branham spreekt met iemand over broeder McKinney te hebben om te bidden – Vert]
... zoet!
hoop der aard en 's hemels vreugd.
Nu, terwijl wij onze hoofden buigen, zingen wij.
Neem de Naam van Jezus met u,
als een schild in iedere strijd.
Wanneer verzoekingen zich rondom u vergaderen
Adem die...
[Broeder Branham spreekt met iemand – Vert]
Dierb're Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard...
104 [Broeder Branham zegt tegen broeder McKinney: "Ik vraag u, als u wilt, om ons te laten gaan met gebed." – Vert]
... 's hemelsvreugd.
105 Nu, terwijl wij onze hoofden buigen, nederig, gaan wij onze broeder McKinney hier vragen om ons te laten gaan met een woord van gebed. En u die moet gaan, kunt onmiddellijk daarna vertrekken. De overigen zullen zich in de zalen verzamelen. God zegene u.
Broeder McKinney.