Terugkeer en jubeljaar
Door William Marrion Branham1 Dank u, broeder. U kunt gaan zitten. [Tongen en vertolking worden gegeven: "... zult Mijn heerlijkheid zien. Ja, gij zult die dingen aanschouwen die gij hebt begeerd, en de Here, uw God, zal werkelijk voor u zijn, als gij uw hart zult openen en zult geloven. Want nu, zegt de Here, zult gij ook Mijn glans zien, en de zalving van Mijn Geest zal op u zijn. Verheug u daarom en weest sterk, want Ik ben in het midden van degenen die Mij aanbidden." – Vert] Amen, amen. God zij geprezen! [Tongen en vertolking worden gegeven: "... doe in uw midden de dingen waarvan gij gehoord hebt. En gij zult rondgaan met het verhaal, ja, zelfs tot degenen die het niet weten, want dit is het uur van een goede boodschap; ja, daarom, ver en dichtbij, de boodschap van Mijn kracht. Gij zult ook een verse zalving van Mijn kracht ontvangen en gij zult niet vrezen om deze dingen te doen."] Amen. Wat is het geweldig om dit te horen uitspreken, net voordat ik tot u kom spreken vanavond. God Die ons belooft dat Hij ons een nieuwe zalving wil schenken. Daarom zijn wij hier vergaderd. Daarom is deze samenkomst bijeen geroepen.
2 Ik acht dit zeker zo'n groot voorrecht vanavond hier te zijn om opnieuw met deze gemeente, deze aanbidders, te vergaderen; met mijn goede vriend, broeder Moore, zijn lieflijke vrouw en hun gezin en alle families van de Here die zich verzameld hebben voor deze tijd van gemeenschap en vreugdebetoon. We vergaderen ons om het Woord van God en rondom de lofzangen en aanbidding van Zijn volk.
3 En ik heb stellig iets gemist doordat ik niet hier was toen onze broeder sprak over de uitstorting in het begin... over de uitstorting van de Heilige Geest in Azusa Street in Los Angeles. En ik zond de man die over de bandopnamen gaat, vooruit; broeder Sothmann die hier ergens zit, om de boodschap deze ochtend op te nemen zodat ik deze nog kan horen. We reden gisteravond door de storm om te proberen het te halen, maar we kwamen te laat en we werden zo vermoeid, dat we in Little Rock moesten stoppen, ongeveer tussen twaalf en één uur, om even te slapen. Ik versliep me vanmorgen. We waren tamelijk vermoeid, we hadden het tamelijk druk gehad, omdat we ons nu gereed maken om overzee te gaan, enzovoort. Daarom waren we wat vermoeid. En... maar, ik weet dat ik zal genieten om de boodschap van die patriarch te horen over die tijd.
4 Eens in Canada had ik het voorrecht om broeder Moore het verhaal te horen voorlezen. Ik heb me altijd afgevraagd waar dat boek is gebleven. Ik wilde dit lezen over de zielensmart en het uitroepen van die mensen bij het begin van de uitstorting van de Heilige Geest. Ik geloof dat een van hen een kindje verloor, of zoiets dergelijks; ze hadden niet eens een doodkist om het in te leggen, moesten wat planken zagen om een kistje te maken. En oh, wat waren zij door de mensen verworpen. Maar toch gingen ze met een onsterfelijk geloof voorwaarts om de grote kerk van vandaag, die het heeft voortgebracht, te zien.
Dat laat zien wat geloof kan doen. Ik denk dat als een persoon ooit in zijn hart verzekerd is en iets heeft waarop geloof geankerd kan worden, men nooit moest ophouden. Het geeft niet hoeveel keer men de nederlaag lijdt, men behoorde door te gaan.
5 Weet u, er was eens een man die wilde schrijven – hij dacht dat hij stripverhalen zou kunnen schrijven. Niemand hield hem daarvoor bekwaam. Tenslotte begon hij voor een kerk wat artikelen te schrijven. En hij begon in een kleine, oude, van ratten vergeven garage en probeerde enkele verhalen te schrijven. Niemand wilde ze hebben. Elke krant keurde ze af en vertelde dat hij niet de bekwaamheid bezat; maar toch geloofde hij van wel. En hij ging steeds maar door.
En hij begon de eigenaardigheid van een bepaald muisje dat in de garage zat, op te merken; en daar werd het verhaal van Mickey Mouse geboren. En nu is Walt Disney miljoenen en miljoenen dollars waard, zijn maatschappij, of wat het ook is. Omdat hij geloofde dat er iets in hem was wat hem dreef.
Als een mens dit kan doen in het natuurlijke, wat dan met een mens die door de Heilige Geest gedreven wordt, die gelooft dat God wil dat Zijn werken aan de mensen gebracht worden en die bij de Schrift zal blijven.
6 Ik zie deze week uit naar een opwekking in mijn eigen ziel. Ik vertelde het gisteren aan mijn vrouw, toen ik wat goed nieuws had gehoord en ik haastte me naar mijn vrouw, sloeg mijn armen om haar heen en riep uit: "Ik ben vrij" en liep de kamer uit en begon te huilen. En ik zei: "Weet je, ik wil dat God een opwekking in mij geeft." Ik zei: "Al ongeveer vijf jaar ga ik gebukt onder een grote last, waarvan ik nu bevrijd ben en..." En ik dacht: "Oh, ik zal naar broeder Jacksons kerk gaan en laat alle mensen voor me bidden dat ik diep in mijn binnenste een opwekking zal hebben." Ik heb het echt nodig. Ik geloof dat wij ons allemaal heel wat keren zo voelen.
7 Zuster Anna Jean, ik stel dit artikel dat u schreef zeer op prijs, speciaal over dat kleine hoofddeksel. Ik zou het graag een keer willen zien. [Broeder Branham lacht – Vert]
Ik ben zo dankbaar zuster Moore hier te zien, wetend dat ze een poos zo ziek is geweest. Billy vertelde me dat zij daarnet het woord nam, of zoiets. Het was een getuigenis van de genade van God, van Zijn genezende kracht.
En gedurende deze week willen we, zo de Here wil, enkele genezingsdiensten houden; voor de zieken bidden. We zijn van plan dit te doen en bidden voor een ieder die komt voor gebed. En wij verwachten dat God ons nog een "Azusa Street"- uitstorting zal geven.
8 En zo weet ik nu dat u gehad hebt... ik dacht dat de opwekking, of de samenkomst, gisteren was begonnen. Maar ik heb ontdekt dat hij, geloof ik, al sinds afgelopen zondag aan de gang is. Ik weet dat u hier grote sprekers hebt gehad en wij zijn zeker dankbaar dat de samenkomst in deze atmosfeer gekomen is vanavond. Het zou eigenlijk niet te moeilijk moeten zijn om iets te bedenken om te zeggen tegen zo'n ontvankelijk gehoor en door de Geest Die hier al is. Je wandelt er dan regelrecht in. Het voelt echt goed aan. Ik ben dankbaar dat ik dit hier altijd in deze gemeente bemerk: een heerlijk welkom van de Heilige Geest.
9 Nu, er zijn mensen die staan. En buiten waren er mensen rondom toen we aankwamen. Men kwam aan en een rij keerde weer terug. Er is geen ruimte om binnen te komen, boven of beneden, op de balkons, enzovoort. Dus we proberen zo snel mogelijk voort te maken en vanavond een poosje tot u te spreken en dan is er morgenochtend een dienst, geloof ik, in de ochtend. En ik weet zeker dat morgenmiddag iedereen hier wil zijn. Broeder Jack zal vragen gaan beantwoorden. [Het gehoor begint te lachen – Vert]
Ik zei: "Broeder Jack, hoe denk je daarover?"
Hij zei: "Ik heb het antwoord, alleen ik weet de vraag niet", zei hij. Dus ik ben zeker blij dat de last op hem rust om vragen te beantwoorden.
10 Nu, we zijn blij en ontmoeten elkaar altijd graag om te praten en een goede tijd van gemeenschap te hebben. Zo is het. Maar laten we ons nu enkele ogenblikken richten op de ernstige kant van deze dingen, daar we weten dat we dag na dag allen naar het einde toe marcheren. Ik dacht hier aan deze oude patriarch, hoevelen die met hem in Azusa Street God dienden zijn reeds die rivier overgestoken? Op een dag zullen sommigen van ons, als de Here vertoeft, spreken over de samenkomsten tijdens dat jubileum in Shreveport. Velen zullen overgestoken zijn. Wij moeten niet vergeten dat we het moeten doen.
Dus betaamt het ons elke voorzorgsmaatregel te nemen. We zullen niet terug kunnen keren om het nog eens te proberen. We zullen het nú moeten doen. Dus wanneer ik me wend tot het gehoor... ik probeer nooit te komen om een gehoor te behagen. Daar ben ik nooit schuldig aan geweest. Ik kom om te proberen God te behagen. Soms zal ik misschien dingen zeggen en mag ik u misschien prikkelen of pijn doen, maar ik bedoel het niet op die manier. Wij moeten bij de waarheid blijven en bij wat juist is en de Heilige Geest zien neerkomen om te bevestigen dat het waar is. En daar zoeken wij allemaal naar.
11 Nu, voor we een Schriftgedeelte lezen zou ik graag willen dat we weer even onze hoofden buigen voor een woord van gebed.
Onze God, wij naderen Uw troon vanavond in de Naam van de Here Jezus. De Naam alleen al uit te spreken doet ons iets, want Hij is lieflijk. En wij heffen ons nu op uit dit kleine gebouw hier, en gaan boven het gebouw uit, boven de maan en de sterren, in Uw tegenwoordigheid en rondom Uw grote gouden altaar om ons geloof en onze smeekbeden daarop te leggen met ons Offer, de Here Jezus. En wij komen in Zijn Naam, wetend dat Hij zei: "Indien u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal Ik het geven."
En wij komen nu eerst onze zonde belijden, en onze fouten en al het kwade. O, het zijn er zoveel, Here, dat ze ontelbaar zijn. Maar we pleiten alleen op genade. En wij zouden willen vragen, Heer, in deze heerlijke tijd van gemeenschap, of U opnieuw tot ons terug wilt keren in een grote uitstorting van Uw zegeningen op Uw volk. Daar wij duisternis zien neerdalen en het uur zien naderen en de gemeenten uit elkaar zien groeien, het uur waarin we leven, trek ons weer dicht bijeen, Heer, met de banden van gemeenschap rondom het Woord en rondom de Geest.
12 Laat er geen persoon ergens in de buurt, binnen of buiten dit gebouw, zijn, die door hun komst hier vanavond niet gezegend zullen worden. Mogen zij komen met een geopend hart. En mogen wij die spreken, spreken met een geopend hart. Mogen wij allen tezamen aan de Heilige Geest zijn toevertrouwd, zodat Hij ons kan nemen en Zijn wil kan bewerken. Wij danken U nederig voor de boodschap die enige ogenblikken geleden werd gegeven, zodat wij diep in ons hart voelen dat wij nu de belofte hebben dat U ons wilt bezoeken. We zien er naar uit, Heer, als kinderen aan wie een belofte is gegeven.
Zegen het lezen van het Woord. Heilig de oren die horen en de stem die spreekt. En breng degenen die afgedwaald zijn terug naar de kudde, en bemoedig degenen die er in gebleven zijn om voort te gaan. Genees elke zieke, o God. Moge er vanavond geen zwakke in ons midden zijn, die niet genezen zal worden door Uw tegenwoordigheid. Mogen wij beseffen dat dit, waarvan wij spreken en wat wij tot ons terug horen spreken, geen mythe is, maar dat het de opstandingskracht is van onze Here en Redder, Jezus Christus, Die woont onder Zijn volk. Wij luisteren naar Uw stem, Heer, om te horen wat we zouden moeten doen. In de Naam van Jezus Christus vragen wij het. Amen.
13 Nu, zo u wenst wil ik dat u met mij in de Bijbel opslaat het boek Leviticus, het vijfentwintigste hoofdstuk. En ik wil het negende en tiende vers lezen om hier uit in een context te plaatsen wat ik wil zeggen. Terwijl u het opzoekt, wil ik enkele vrienden opmerken die ik hier vanavond zie: broeder en zuster Williams uit Phoenix, waar binnenkort een samenkomst gaat komen met de mensen in Phoenix. Ook zie ik broeder en zuster Norman hier, van Tucson; precies achter hen, broeder en zuster Evans uit Georgia. En vele anderen die ik net hier en daar in de gaten begin te krijgen en zie. De Here zegene u.
In Leviticus 25, vers 9 en 10:
Daarna zult gij de in de zevende maand, op de tiende van de maand, de bazuin geklanks doen doorgaan; op de verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw ganse land.
En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult weerkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult weerkeren een ieder tot zijn geslacht.
Daarvan wil ik nu de tekst nemen "Terugkeer en jubeljaar". Voor zover ik heb begrepen en mij is verteld, is het vandaag (geloof ik dat het is, als ik het niet verkeerd begrepen heb) de tijd dat vijftig jaar geleden de Heilige Geest opnieuw werd uitgestort in de staat Louisiana.
14 En ik ben wat geschiedenis over de Pinksterbeweging gaan lezen, hoe het precies honderd jaar geleden werd uitgestort in Rusland. Zij verwierpen het. Ziet u wat ze hebben gekregen? En waar God Zijn zegeningen ook zendt en de mensen het verwerpen verandert die plaats altijd in een chaos, rot gewoon weg in zijn toestand. En we zijn er zeker van dat de boodschap en de kracht van God, waarin wij allen geloven, zo vreemd voor de wereld en haar denkwijze is, dat ik geloof dat onze natie feitelijk gedaan heeft wat de overigen hebben gedaan. Maar tot eer en lof van God zijn wij dankbaar voor wat Hij ons heeft gegeven.
15 En Israël: God gaf Israël, die Zijn dienstknecht was, een bezitting en wij willen dit plaatsen als een zondagsschoolles. Morgenavond ben ik van plan over het onderwerp te spreken: "Waarom en hoe terug te keren." En nu vanavond wilde ik min of meer – zodat de mensen het niet zouden begrijpen, of liever, het niet zouden missen en niet zouden falen het te begrijpen – het willen onderwijzen als een soort les over wat heeft plaats gevonden; en naar mijn eerlijk en oprecht geloof, hoe het is gekomen en wat heeft plaats gevonden en waarom. En dan morgenavond: "Hoe komen wij terug?"
16 Welnu, in een type of beeld nemen wij Israël omdat het de jubileumtijd is en de gemeente een erfdeel werd gegeven, wat Christus Zelf was die werd uitgestort door de Heilige Geest in elk hart dat Hem zou willen ontvangen om zonen van God te worden. Israël was een dienstknecht voor God en daar aan werd een bezitting gegeven. En deze bezitting mocht aan niemand anders gegeven worden. Het was alleen voor Israël. Palestina behoorde aan hen.
En als wij de tijd hadden, of de tijd ons zou toestaan, liever, om terug te kijken naar de geboorte van die patriarchen, toen zij uit die vrouwen geboren werden... Elk van hen werd, wanneer de baby op het punt stond geboren te worden en de moeder in barensweeën haar stem liet horen over deze patriarch, daardoor positioneel op zijn plaats gezet in Palestina, honderden jaren later. Wat kunnen wij dan ons vertrouwen stellen op dit geschreven Woord van God, omdat het zo geïnspireerd is dat elke zin ervan in goed verband staat en ons een beeld geeft van wat God was en wat God is en altijd zal zijn.
17 Nu zien wij dat toen Jozua de erfenis aan het volk toedeelde, ieder precies positioneel geplaatst werd zoals deze Hebreeuwse moeders die kinderen hadden genoemd, hoe zij in Palestina precies op hun plaats werden gezet; Aser, Gad en Naftali, en iedereen, Juda. Ieder werd precies in zijn positie geplaatst. Wat een prachtig beeld geeft het ons, want het is een type van God Die Zichzelf in de gemeente plaatst: elk lid, elke steen, elke plaats, elke Christen op zichzelf. Ieder van ons heeft op zijn speciale wijze een plaats in het huis van God, zoals bij Salomo's tempel, waarvoor stenen werden uitgehouwen vanuit de hele wereld. Maar toen ze bij Joppe werden binnen gebracht op vlotten en vandaar werden overgebracht door ossenwagens... en al deze vreemde stenen hadden hun plaats toen de tempel één geheel werd.
18 Ik geloof dat God in deze tijd enige zeer eigenaardige stenen heeft uitgehouwen, die wij wel eens niet begrepen konden hebben, maar zij hebben nauwkeurig hun plaats in de tempel, in het gebouw van God. En Jozua, door inspiratie, niet alleen maar wiskundig... hij werd geïnspireerd door God, en wees elk van die patriarchen hun plaats aan, precies waar ze volgens hun naam behoorden te zijn.
Wat een beeld brengt dit ons naar voren van God in Zijn meesterwerk. Niemand kon dit ooit hebben gedaan dan God. Het is onmogelijk: God alleen kon dit. Het moest het hunne zijn voor eeuwig. Het was een gift van God. God in Zijn verbazende genade gaf deze mensen dit land in deze positie en plaatste hen er in overeenkomstig Zijn Woord en de geboorte van het volk. Gewoon perfect hoe het samen klikte. En ik geloof dat het een type was.
19 Niemand anders kon die plaats innemen. Het moest alleen voor Israël zijn; zij alleen waren degenen die deze plaats konden nemen en nog steeds rust die zegen op deze plek. En als op de een of andere manier, gedurende die tijd... als zij hun erfdeel ergens door verloren... Misschien door armoede, het kon ergens anders door zijn geweest dat zij hun erfenis verloren waar hun vaderen... Eén liet het na aan zijn zoon; hij liet het weer na aan zijn zoon. Het behoorde aan die stam. Het behoorde aan die mensen. Voor immer was het een erfenis. En als ik de Schrift niet verkeerd heb begrepen, geloof ik dat zij in het grote duizendjarig rijk dat komen gaat (u weet wat ik bedoel) direct naar die plaats zullen terugkeren. Want wij weten dat Sion verlicht zal worden, die grote stad, en zij zullen daar dag noch nacht hebben, want het licht zal boven Sion hangen. En ik geloof dat die stammen in het duizendjarig rijk hun plaats weer zullen betrekken.
20 Welnu, als iemand op de een of andere manier zijn erfenis verloor die hem door God was gegeven, kwam er een jaar, het jubeljaar genaamd. En dat was... Om de zeven jaar hadden zij een rust, een sabbat. Om de zeven dagen hadden zij een sabbat, en om de zeven jaar hadden zij een sabbat. En zeven sabbatten waren negenenveertig jaren en het vijftigste jaar was een jubeljaar.
En in dit jubeljaar kon iedereen die zijn erfdeel ergens door was kwijt geraakt... Als hij als een vrije geboren was en een volbloed Israëliet was, maakte het niet uit wie de bezitting bezat, het moest kosteloos aan hem terugkeren. Hij hoefde niets te betalen; hij hoefde niets te doen dan gewoon op te houden waar hij mee bezig was en terug te keren naar zijn erfdeel. Oh! Hij had er recht op. Het was een door God gegeven recht. Omdat hij het door genade had geërfd en het aan zijn vaderen was gegeven en jaar op jaar was overhandigd. Het geeft niet wat er had plaats gevonden, als hij het was kwijt geraakt, moest het worden vrij gegeven. Het betekende dat door genade voor elke persoon in een weg voorzien is om terug te keren naar hun rechtmatig erfdeel.
Wat geeft het ons vanavond een beeld van de gemeente in deze laatste dagen. U ziet wat mensen kunnen doen en dan ziet u wat God doet. Wat de mens doet, faalt en zal blijven falen, het heeft gefaald en zal altijd falen. Maar wat God doet is eeuwig en zal voor altijd bestaan. Niets kan het ooit wegnemen. God geeft het; het is zijn vrije gave en Hij zag het en plaatste het door soevereine voorzienigheid en niets kan het ooit weghalen. Het is daar voor eeuwig. Het jubeljaar was Gods manier om genade aan Zijn volk uit te drukken, om hersteld of teruggebracht te worden in hun rechtmatige positie.
21 Nu, ik geloof dat dit opnieuw het uur is van het jubeljaar. Ik geloof dat het de tijd van het jubeljaar is. Ik geloof dat vijftig jaar geleden in Louisiana, deze grote staat waar de Pinkstermensen krachtig en sterk zijn... ik geloof dat God een gemeente in werking heeft gezet. En ik zeg dit niet kritisch; ik zeg het in oprechtheid, dat ik geloof dat hoewel die kleine minderheid is uitgegroeid tot iets groots en krachtigs van tienduizenden maal duizenden Pinksterleden, die zijn verbonden in elke vorm van regering die wij hebben, en elke... zoals in de politie en staatslieden en grote mannen, tot zelfs in de federale regering. Enige tijd geleden vernam ik dat tijdens de regering van Dwight Eisenhower bijna veertig procent van de regeringsambtenaren, òf van Pinksteren was, òf een Pinksterachtergrond had.
22 Denk eens in dat de gemeente van een handjevol mensen daar in Azusa Street, binnen vijftig jaar is uitgegroeid tot één van de machtigste kerken die in de wereld vandaag voort marcheert. We zijn daar dankbaar voor. En ik dank God daarvoor. Ik ben zo blij één van hen te zijn, die God door Zijn verbazingwekkende genade op een dag geschikt achtte om onder hen te brengen en een deel van hen te maken.
23 Dat ik dit volgende zeg is geenszins om te kwetsen, maar uit ijver voor de gemeente. Maar hoewel de kerk tot nog toe is gegroeid in aantal en is gegroeid in macht; ze is financieel gegroeid; maar geestelijk is ze achteruit gegaan vergeleken bij wat het was op die dag. Er is... Het grootste wat hun kon overkomen, of zij nu groot werden wat de financiën betreft, groot in aantal, of in de minderheid moesten blijven... Het grootste waar zij bij hadden moeten blijven, zou die Heilige Geest geweest moeten zijn, die God door Zijn verbazingwekkende genade op hen had uitgestort om hen te leiden en te besturen. Ik geloof dat zij een groot deel van die geloofsijver die zij hadden zijn kwijt geraakt, van dat brandende vuur dat viel en hun zielen in vlam zette, dat hen voerde naar de straathoeken, naar de heggen en de steggen. In de... Niet langs de gemakkelijke weg die wij vandaag bereizen, maar langs de weg van vervolging, langs de weg van verdriet, langs de weg van smart, door iedereen afgewezen.
24 Wat zou ik het vanavond fijn vinden, als mijn goede broeder misschien in de andere wereld zou kunnen horen... Maar een oude heilige, die jaren geleden hier in Shreveport woonde, toen ik hier voor het eerst kwam, vertelde mij: "Broeder Branham, u hebt zozeer gelijk; de gemeente is bezig haar houvast te verliezen. O, ik bid dat God zal helpen het weer terug te krijgen."
En broeder Lyle – dat is de vader van zuster Moore – en ik, terwijl we daarbuiten zaten, vertelde me dat in de dagen voorheen, daar in die dagen toen ze vervolgd en overal uitgewipt werden, hij eens in een samenkomst was waar ze... Men had hen verboden de Here in de Geest te aanbidden. En er kwam een groep mensen aan die met pistolen en geweren door de ramen schoten. En een oude zuster stond daar met haar handen in de lucht God te prijzen terwijl de ramen doorboord werden met geweerkogels. En de kogels raakten de jurk van de vrouw en vielen op de grond zonder haar te deren.
25 Wij moeten terugkeren naar de kracht van God, naar iets wat vandaag hetzelfde kan doen. Hoewel onze getalsterkte... Vervolging geeft altijd kracht aan de gemeente. Wij hebben het te gemakkelijk gehad. We worden traag. We komen tot een plaats waar we niet verder willen bewegen, omdat alles gewoon voor het grijpen ligt. Het kost verdriet en tranen en zweet en gebed en geloof en belofte om voorwaarts te gaan in de kracht van de Heilige Geest. Die ijver en kracht die zij in die dagen hadden is reeds lang uit onze bijeenkomsten verdwenen. Ik ben bang dat als de ramen vanavond beschoten werden, de mensen alle kanten uit zouden rennen en nooit meer terug zouden komen.
26 Maar... En nog iets, het is al te erg, weet u, om aan die dingen die zo gebeurden, te denken. Maar toch bewijst het dat de God Die er was in vroegere dagen, nog steeds de God van vandaag is. De God Die was, blijft God voor eeuwig en verwacht van Zijn volk dat zij hun eden en beloften houden. Maar wanneer we alles zo gemakkelijk krijgen, dan rennen we maar door. En voor je het weet zijn we van deze dingen weggegaan en verliezen we ons erfdeel.
Lees hier nu verder, ongeveer het vijfentwintigste vers, of verder hier in... het vijfentwintigste hoofdstuk, bedoel ik, van Leviticus, waarin iets staat dat ik zou willen nemen om te typeren, niet kritisch, maar ernstig, met eerbied en in de vreze van God, in Wiens tegenwoordigheid wij allen vanavond verkeren.
27 Hebt u opgemerkt toen u het las (of wanneer u naar huis gaat, als u het nog niet gelezen hebt), dat als een man een bezitting kocht binnen een ommuurde stad, dan had hij één jaar om dat weer terug te kopen als hij het verkocht had. En als hij dat niet weer afkocht, dat eigendom, als het zich binnen een muur bevond, dan moest het zo blijven, het kon niet vrij komen in het jubeljaar. Het was bestemd om zo te blijven. Zij bevonden zich achter de muur; zij hoorden het jubeljaar niet eens, het bazuingeschal. Men liet een bazuin schallen, maar het kon niet vrij uit gaan.
En ik ben heel bang dat één van de dingen die wij in het begin hadden, hoe de oudgedienden predikten tegen het "ons bijeen organiseren", dat wij ons omgekeerd hebben en zijn teruggegaan naar precies datgene waar onze vaderen zo hard voor gestreden hebben om er uit te komen. En de ommuurde stad, ik ben bang dat te velen van ons vandaag, teveel van onze Pinkstermensen zich hebben ommuurd in een denominatie, ergens in een organisatie, en nooit de klank van het jubeljaar zullen horen en nooit meer terug kunnen keren naar het erfdeel.
28 Bedenk nu, dat degenen die ommuurd waren nooit de vrijheid kregen. Zij waren slaven voor de rest van hun leven. De eigenaar bezat hen als zij hun erfdeel in een stad plaatsten die ommuurd was. Maar als het daar buiten was, hele kleine steden die niet ommuurd waren, dan werd het beschouwd als het open veld, dat kon in het jubeljaar vrij gelaten worden. Ik wil niet kritiseren, maar wil alleen vaststellen wat waar is, wat feitelijk Schriftuurlijke waarheid is.
29 We zien nu dat zo velen van ons in deze laatste dagen in onze organisatie van Pinksteren waarin wij gekomen zijn en ons hebben georganiseerd en de leiderschap van de Heilige Geest hebben verworpen, door de wijsheid van zekere groeperingen van mensen... In plaats van gemeenschap met elkaar te hebben, heeft het ons verdeeld en ons afgescheiden in afzonderlijke verschillende organisaties van mensen. En zodoende is ons erfdeel uiteen gevallen. Welnu, binnen deze muren; indien wij ooit ommuurd worden in een plaats waar wij het Woord en de Heilige Geest niet kunnen accepteren en we de geloofsbelijdenissen, enzovoort, van een kerk moeten nemen in plaats van de kracht van de Heilige Geest, zal het jubeljaar voor die persoon nooit iets betekenen. Het geeft niet hoezeer u kunt zeggen dat moeder u een erfdeel naliet, dat vader dit deed, maar u verkocht het en ommuurde het en kwam onder een geloofsbelijdenis en accepteerde dit dogma dat in uw gemeenschap werd geïnjecteerd in plaats van vrij te zijn in Christus en ons door de Heilige Geest te laten leiden.
30 Lang geleden, in de eeuw waarin de eerste gemeente bij elkaar kwam, moesten zij zich onmiddellijk gaan organiseren. En toen ze dat deden... Omdat zij bang waren dat iemand anders, een leider, een kleine groepering zou vormen, kwamen er geschilpunten op en toen moesten zij die stromingen gaan organiseren. Als zij het met rust hadden gelaten en het de Heilige Geest hadden laten uitzuiveren en in het licht brengen en er binnenlaten en er in brengen, zou de gemeente verder in geestelijke kracht gevorderd zijn dan ze nu is. Ja zeker.
31 Welnu, een man en zijn gezin konden naar hun oorspronkelijk erfdeel terugkeren als zij het jubeljaar, een bazuingeschal, konden horen en weten wat het voor hen betekende. Als zij de bazuin hoorden schallen door de priester, de prediker... De bazuin is het Evangelie. En wanneer zij het horen en zij weten wat het betekent en zij weten dat dit hun erfdeel is, het maakt niet uit waar zij het kwijtgeraakt zijn, hoever zij terug zijn gegaan, wat zij ook moesten doen, zij hadden het voorrecht om te komen en hun erfdeel weer te ontvangen. De hele familie kon komen om hun erfdeel te ontvangen.
32 Zo is het vanavond dat mannen en vrouwen hier van Louisiana, die de dingen weten die wij ook weten en hebben gehoord van onze broeder en verschillende anderen van onze Pinksterervaring van jaren geleden, en zien dat wij ons door een muur... Als we ons er maar niet door een muur zover van hebben afgescheiden, dat we moeten horen wat iemand anders zegt in plaats van wat "Zo spreekt de Here" is; en kunnen horen wat het Woord van God er over te zeggen heeft... Het is nu het uur van het jubeljaar. Kom terug naar uw oorspronkelijk erfdeel, opnieuw tot de echte Heilige Geest.
Bedenk dat hij vrij uit kon gaan, niets hoefde te betalen, niets hoefde te doen, gewoon opstaan en gaan. Dat is alles wat hij moest doen, terugkeren als hij de klank van de bazuin kende. Maar hij moest het geluid van de bazuin kennen. Ziet u? Want zij waren zonen van God. Wij...
33 Jezus zei in Johannes 8:35 dat de zoon voor altijd in het huis verblijft. Nu, een dienstknecht blijft er niet. Een dienstknecht blijft er niet. Bedenk dat hij een zoon is, geen dienstknecht. Als hij een zoon is, is hij een geboren zoon. Als hij een dienstknecht is, is hij aangenomen of gekocht.
O, er bestaat niet zoiets als lid worden van de kerk. Er is geen Schriftwoord voor in de Bijbel. U kunt geen lid worden van de kerk. De gemeente is het mystieke lichaam van Jezus Christus, waarin je geboren moet worden door de doop van de Heilige Geest. Er bestaat niet zoiets als lid worden van de gemeente.
34 In Openbaring, het zeventiende hoofdstuk, als u het wilt lezen in de "Diaglott", de "Emphatic Diaglott", een van de oorspronkelijke manuscripten van het Vaticaan, zult u daar in Openbaring 17 (in de King James version) vinden: "En zij was vol namen der godslastering." De hoerenkerk; een dochter, zij had dochters; vele dochters waren met haar verbonden en zij was een hoer. De eerste georganiseerde godsdienst die er ooit was, werd georganiseerd te Nicéa, Rome, in Nicéa, na het Concilie van Nicéa, toen zij een organisatie werd, een universele Christelijke kerk van een organisatie. Zij had dochters.
En u ziet daar hoe de King James het stelde: "Zij had namen der godslastering." Maar in de originele "Diaglott" staat: "Zij was vol van godslasterlijke namen." Wat een verschil van "namen der godslastering" tot "godslasterlijke namen". Dat betekent voor mij, ik weet niet, ik... Als ik fout ben, God vergeve mij, maar het betekent kerken, die de naam van Christendom hebben aangenomen, die leven als de wereld, handelen als de wereld, die de dingen van de wereld doen, die schande hebben gebracht aan de ware gemeente van de levende God. En zij zijn daar lid van.
U mag lid zijn van de Methodistenclub, Presbyteriaanse club, of de Pinksterclub, maar u kunt geen lid worden van de gemeente. U moet in de gemeente geboren worden door de doop van de Heilige Geest. Dat is waar.
35 Nu zien we waartoe wij komen. Goed. Bedenk: zonen blijven. Zij zijn er altijd in. Zij zijn er in gebracht door voorbestemming. Efeze 1:5: "Voorbestemd tot de aanneming van kinderen door Jezus Christus van voor de grondlegging der wereld." Zij zijn zonen die geboren zijn in de gemeente van God en zij blijven er altijd, omdat zij er in geboren zijn. Dat is juist.
Een dienstknecht, onthoud, een dienstknecht krijgt zijn beloning of zijn loon, maar hij zou nooit vrij komen in het jubeljaar. Nee. Een dienstknecht kwam niet vrij in het jubeljaar, als hij geen geboren Israëliet was. Hij moest een geborene zijn teneinde vrij te zijn in het jubeljaar. Hij verkreeg zijn loon.
En vele mensen krijgen hun beloningen. Jezus zei over de huichelaars: "Zij hebben hun loon reeds." Maar u bent anders. Ja, dat zei Jezus in Johannes 8 over de Joden. Zij zeiden: "Wij zijn vrij."
Hij zei: "De dienstknecht blijft niet in het huis." Maar toen Hij hun geboorte gaf, waren zij niet langer slaven; zij waren zonen en medeërfgenamen met Hem in het Koninkrijk. Zo is het met de gemeente; het zijn medeërfgenamen met Christus in het Koninkrijk, erfgenamen van alle dingen van God, door Hem.
36 Welnu, we zien dat de gemeente dezelfde richting opging als waar hun voorvaders heen waren gegaan, de eerste organisatie van kerken. Zo is het door de eeuwen heen geweest. Maar zij zullen nooit en nooit... de dienstknechten zullen niet vrij zijn. Zij zullen het Woord niet horen. Zij zullen het Woord niet geloven. De dienstknechten, zij hoorden de bazuin schallen toen die priester door het land reed die zijn bazuin liet schallen dat iedere man vrij was, en overal vrijheid bazuinde, door het hele land. En elke man die een geboren Jood was wist dat hij terug kon keren naar zijn erfdeel. Het maakt mij niet uit hoe ver weg hij verkocht was, wat er gebeurd was, hij kon terugkeren, omdat hij een geborene was in het huis. Hij was in zijn vaders huis geboren. Maar de dienstknecht wist niet wat hij deed. Oh!
37 Beiden werkten voor dezelfde meester, verkocht onder de zonde... Menig Pinkstermens vanavond is verkocht op dezelfde wijze. O broeder, keer terug! Ga terug naar uw oorspronkelijk erfdeel, u allemaal. Keer om en ga terug. Het is tijd om terug te keren. De heiden... De heidense slaaf kon dit niet, hij wist er niets van af. En per slot van rekening betekent een heiden een ongelovige, een ongelovige in het Woord. Menigeen zal dogma's nemen en rituelen en geloofsbelijdenissen van de kerk in plaats van naar het echte Woord te luisteren. En wanneer het echte Woord zich laat horen, weet men niet waarover u spreekt. Zij willen u een heilige roller noemen. Zij willen u noemen zoals zij uw voorvaders noemden, vijftig jaar geleden in Louisiana: "gek". Zoals het was in de dagen van Paulus: "In de weg van ketterij, dat is de wijze waarop ik de God van onze vaderen dien." Ziet u, de heidenen weten er niets over. Ofschoon hij beweert iets te zijn, maar toch is een heiden een ongelovige, een ongelovige in Gods Woord. Dat maakt hem een heiden.
38 Het was alleen voor de uitverkorenen; Gods verkozenen. Zo is het vandaag. "Niet degene die loopt of degene die wil, het is God Die Zich ontfermt." Het is God Die het doet, God, door Zijn genade. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt. En al wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen." Het is Gods genade dat Hij de gemeente vóór de grondlegging der wereld uitverkoos.
Die gemeente zal het Woord van God horen; zij zullen elke geloofsbelijdenis afwijzen, zij zullen elke organisatie, elke denominatie die tegengesteld is, afwijzen, en zij zullen God dienen door de kracht van de Heilige Geest. Amen. Zij kennen absoluut het bazuingeluid. "Mijn schapen horen Mijn stem."
"Waar praat u over?"
Het Woord.
U zegt: "Is dat Gods stem?"
"In den beginne was het Woord en het Woord was met God en het Woord was God. En het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons. Mijn schapen horen dat. Zij weten het. Een vreemdeling zullen zij niet volgen." Zij luisteren niet naar die geloofsbelijdenis; zij luisteren niet naar die dogma's en die dingen die ingevoerd worden om een organisatie te vormen in plaats van een lichaam. "Een lichaam hebt Gij Mij bereid", zei God. Handelingen... of, Hebreeën. "Een lichaam hebt Gij Mij bereid. Een offerande en offers hebt Gij niet gewild, maar een lichaam hebt Gij Mij bereid", een lichaam van gelovigen, een lichaam dat geboren is.
39 Voordat het een lichaam van menselijke wezens kan zijn... Voordat ik kan handelen als een mens, voordat ik kan wandelen als een mens, voordat ik kan spreken als een mens, moet ik als mens geboren zijn.
Hoe zou een knoest aan een boom weten hoe ik handelde? Hoe zou hij ooit kunnen zeggen: "Ik handel zo niet." De enige manier waarop hij dat zou kunnen, zou zijn als hij geboren werd zoals ik. Op deze wijze is organisatie dood; het heeft de mensen afgetrokken, omdat het achter een geloofsbelijdenis aan ging.
Maar om een zoon van God te zijn moet u geboren worden uit de Geest van God, dan wordt u Christus gelijkvormig en doet u de werken van Christus; dan bent u niet vreemd voor die mensen. Een mens die handelt als een mens is niet vreemd. En een Christen die handelt als een Christen, geboren uit dezelfde Geest... Ziet u de Pinkstergroep in het begin, diezelfde Pinkstergroep handelt eender als ze uit dezelfde Geest geboren is, omdat ze geboren is. Daarom begrijpen de mensen vandaag de gemeente niet. En de gemeente is begonnen koud en formeel te worden, volgt geloofsbelijdenissen en dergelijke dingen na en heeft het volgen van de Heilige Geest achterwege gelaten. In orde.
40 Anderen kennen het geluid van de bazuin niet. De slaaf is gebonden, zei de Bijbel hier, van generatie op generatie. Ieder die in die stad kwam en bezitting kocht werd gebonden. Hij kon zijn bezitting in het jubeljaar niet inlossen. Het ging niet vrijuit, en hij kon het niet vrij kopen. Het bleef van degene die het gekocht had van generatie op generatie. Dat zegt de Schrift hier. Hij moest in die stad blijven bij zijn eigendom, want daar was zijn erfenis, in de stad. Hij was niet vrij om terug te gaan, omdat hij zich verkocht had.
41 Nu zeggen wij van generatie op generatie... Ik vroeg aan een man niet lang geleden... Doctor Bosworth zei eens (Ik denk dat u zich broeder Bosworth wel herinnert): "Ik vroeg op een avond aan een meisje in Toronto, Canada: 'Ben je een Christen?'"
Ze zei: "Ik geef u te verstaan dat ik elke avond een kaars brand." Alsof... Ziet u, dat is alles wat ze wist over Christendom.
Ik vroeg eens aan een vrouw of ze een Christen was.
Ze zei: "Ik ben een Amerikaanse, dat verzeker ik u."
Ik zei: "Dat heeft er niets mee te maken."
Ik ging eens voor een vrouw bidden en de dame zei: "Doe het gordijn daar dicht."
Ik zei: "Wel, ik wilde net gaan bidden."
Ze zei: "Trek dat gordijn dicht."
Ik zei: "Goed. Bent u geen Christen?"
Ze zei: "Wij zijn Methodisten."
Ik zei: "Dat getuigt mooi dat u het niet bent."
42 Ziet u, als u zegt: "Methodist", is dat gewoon een godslasterlijke naam. Als u zegt: "Baptist", is dat een godslasterlijke naam. Wij kunnen er "Amen" op zeggen. Maar broeder, laat me u iets vragen: "Hoe is het met Pinksteren?" Als het geen wedergeboren ervaring is, is het nog altijd een godslasterlijke naam, gevormd naar het oorspronkelijke...?... correct. Dat is waar. Ziet u, zij kennen elkaar niet; zij kennen geen gemeenschap. Alles wat zij weten is hun geloofsbelijdenis. Zij hebben zich gevestigd als een soort vereniging, zoals clubs.
Nu, clubs zijn in orde als u daartoe wilt behoren, maar verbindt het niet met de gemeente. De gemeente is een wedergeboren groep van gelovigen die in Christus zijn door de Heilige Geest, geleid door de Geest van God. Zij zijn niet van de wereld; zij staan buiten de wereld; zij zijn anders dan de wereld. Dat maakt hen wat ze zijn. Hun leven is gestorven en zij zijn verborgen in Christus en... dood in Christus en verborgen en verzegeld door de Heilige Geest. Zij zijn van de dingen van de wereld verwijderd.
43 De slaaf, van generatie op generatie. Een vrouw zei: "Wel, ik ben een Lutheraanse." Goed. [Broeder Branham schraapt zijn keel – Vert] Neemt u mij niet kwalijk. "Een Lutheraan. Mijn moeder was een Lutheraan, mijn grootvader was een Lutheraan."
Goed, slaaf van de een op de ander, aan elkaar doorgegeven om zo te blijven. U komt in het jubeljaar nooit vrij. U zou het Woord kunnen prediken; u zou de Heilige Geest de zieken kunnen zien genezen, de ogen van de blinden zien openen, in tongen spreken, vertolkt precies zoals de Bijbel zegt; maar u kent het geluid van de bazuin niet. Ja zeker. Dat is de waarheid. Zij weten het geluid van de bazuin niet. Ze hebben zich verkocht. Zij hebben hun erfdeel ergens ginds in een ommuurde stad gezet.
44 Onze Pinksterkerk heeft hetzelfde gedaan. Ja, plaatste het terug in een ommantelde stad, zij horen het Woord van God niet. Ze zeggen: "Als men niet op deze wijze komt – niet naar onze groep komt, nou dan is het niet de juiste zaak. Uw naam staat niet in onze boeken, u kunt niet in de opname gaan." Uw naam staat in het boek des levens van het Lam en het werd daar geschreven vóór de grondlegging der wereld en er is niets wat het er kan uitwissen. "Mijn schapen kennen Mijn stem; een vreemdeling zullen zij niet volgen." Ja zeker.
45 Als de rijke dienstknecht... Een man komt binnen, wordt een dienstknecht en wordt rijk, en hij kocht een broeder. Nu, die broeder zou vrij gekocht kunnen worden door een bloedverwant. Er zou een bloedverwant kunnen komen, die hem in het jubeljaar zou kunnen vrij kopen.
Wat hebben wij hier een prachtig beeld van Christus. Hoe een pelgrim daar in slavernij, verkocht aan de rijke steden daar buiten, verkocht aan de rijkdommen van de organisatie... Maar een bloedverwant-broeder, die weet dat hij daar buiten is, neemt op een avond zijn Bijbel onder zijn arm en gaat hem achterna. Een bloedverwant, omdat hij dezelfde geest heeft. Hij is geboren in dezelfde familie. Hij gaat hem uit die groep roepen.
Hij is de bloedverwant-verlosser. Wat wordt dit beeld wonderbaar getekend in het boek Ruth. Boaz, die toen hij de plaats van een bloedverwant-verlosser in nam, Christus vertegenwoordigde...
46 De gemeente nu is als Israël. De gemeente is als Israël toen zij optrok uit Egypte. Toen Israël in Egypte was, riep God door Zijn wonderbare genade, zonder enige organisatie of iets anders, Israël tot Zijn hulp. Hij riep hen naar hun erfdeel. Hij... Genade voorzag hun in een profeet. Genade gaf hun een Vuurkolom. Genade gaf hun een lam, een offerlam. Genade gaf hun kracht. Genade gaf hun een bevrijding. Genade gaf hun overwinning. Genade gaf hun al deze dingen. En zij dansten in de Geest en juichten en prezen God er voor.
En zij wisten niet half toen zij dansten aan de oevers van de Jordaan daar, of van de Dode Zee, dat zij veertig jaar van het land weg waren. Zij waren er ongeveer vijf dagen vandaan, maar zij begingen een onbezonnen fout in Exodus, het negentiende hoofdstuk, waar zij de wet aannamen in plaats van genade, waar zij Gods weg afwezen om zelf een weg in te slaan. "Geef òns iets te doen." Dat is het idee van de mens aldoor geweest.
47 Nu bedenk, het is het idee van de mens geweest... Dat is de natuur van de mens. Adam drukte dat uit in de hof van Eden. Toen hij verloren was probeerde hij, in plaats van naar God terug te gaan voor genade, voor zichzelf een schort te maken. En van die tijd af heeft hij altijd geprobeerd iets te doen voor zijn verlossing, terwijl de verlossing een vrij aanbod van Gods genade is, van God alleen. Er is niets wat u kunt doen om uzelf te redden; God redde u. Er is totaal niets wat u kunt doen. Maar de mens wil er ook iets in te doen hebben.
Zij aanvaarden het vandaag. En zoals vijftig jaar geleden, toen uw moeders en vaders, u Pinkstermensen vanavond, toen die oudgedienden en degene die hier vanavond in de preekstoel zit, juichten en God prezen, kwamen zij uit die organisaties. Wel, als u over organisatie met hen sprak, zouden zij u in uw gezicht uitlachen. Zij waren vrij. Ja zeker. Zij juichten en prezen God; zij spraken in tongen; zij hadden tekenen en wonderen en mirakelen. De Heilige Geest kwam neer; zij zagen de letterlijke gedaante van Christus. Zij deden grote tekenen en wonderen. Zij leden, zij bloedden, zij gingen door vervolgingen, bitter, en van alles, voor die zaak.
48 En nu, wat deden zij? Hetzelfde als wat Israël deed. Zij maakten ook hun onbezonnen fout; zij wilden zich organiseren. En wat deed het aan Israël? Wat deed het aan Israël? Het... Zij wilden het leiderschap van de Heilige Geest niet aanvaarden. Zij wilden het leiderschap van Mozes niet aanvaarden. Zij probeerden zelfs Korach te doen opstaan en Dathan, enzovoort, om hen te leiden. Zij wilden het leiderschap niet waarin God voor hen voorzien had.
En vandaag willen wij het leiderschap niet, of de gemeente wil het niet, waarin God heeft voorzien. Zij proberen elke andere manier te bedenken. Ze gaan naar Bijbelscholen, leiden hun mensen op, komen er uit terug met een theologische ervaring.
O, ik zou liever hebben dat een man tot mij predikt die zijn abc's niet kent, die nooit in een theologisch seminarie was, maar die ervaring heeft gekregen hier op de heuvel met brem, ergens achter een boomstronk waar God hem vulde met de Heilige Geest. Zeker. Laat hem geleid worden door de Geest; God zal alles in de juiste richting leiden voor hem. Hij is als een magneet; hij kan zich niet verbergen. Zoals een huis dat in brand staat bij een harde wind, je kunt het niet uitblussen, hij zal gewoon blijven branden. Hij brandt voor Christus. U kunt er niets aan doen. Ja.
49 Wat deden zij evenwel toch? Zij deden hetzelfde als wat Israël deed. O, ze hadden de overwinning; zij juichten; zij dansten; zij spraken in tongen op Pinksteren hier in Louisiana vijftig jaar geleden. Maar net zoals Israël zelf iets wilde doen, deed de Pinkstergemeente het. Zij organiseerden de 'Assemblies of God'. Vervolgens kwam daarna die andere. Ik geloof dat zij de 'Verenigden' of zoiets, genoemd worden. Toen kwam er nog één en toen nog een, en toen nog één, en toen nog één, totdat... kijk waar het vandaag is.
Weet u wat u hebt gedaan? Hetzelfde als wat Israël deed. Toen zij Gods voorziene plan voor hen verwierpen, begonnen zij rond te dwalen. Dat heeft de gemeente vandaag gedaan; ronddwalen – en ze brachten van alles in hun denominatie: tabaksrokers, en onheilige mensen die vier of vijf keer getrouwd zijn en al het andere en men laat ze prediken. Men neemt de ene avond een hillbilly-zanger ginds uit een onguur hol en de volgende avond laat men hem op het podium spelen. Wel, het is een schande voor de gemeente van de levende God om aan zoiets te denken. Zeker.
Wat deden zij? Het heeft godslasterlijke namen voortgebracht, Pinksteren, de naam die heilig behoorde te zijn werd zodanig vergooid dat men zegt: "Hij is van Pinksteren. Zij is van Pinksteren. Zij zijn van Pinksteren." Kijk eens hoe zij doen en laten. Zo is het. Godslasterlijke namen. Zeker, dat is de waarheid.
50 Ja zeker, zij maakten een grove fout toen zij dat deden, en zij dwaalden rond gedurende veertig jaar. Dat is precies wat zij deden. Zij doolden rond gedurende veertig jaar terwijl ze niet meer dan vijf dagen weg waren van het beloofde land. Het is ongeveer vijfenzestig kilometer vanaf de Rode Zee tot waar zij de Jordaan overstaken, ongeveer vijfenzestig kilometer; ze hadden het kunnen lopen in drie of vier dagen en in het beloofde land kunnen zijn. Maar zij maakten hun eigen keuze.
En de gemeente had vanavond een heerlijke gemeente kunnen zijn, zonder vlek of rimpel, als de vaderen de Heilige Geest zouden hebben aanvaard en erbij waren gebleven, bij datgene waardoor God hen uit deze organisaties had gebracht. Maar zij gingen er rechtstreeks in terug als een hond naar zijn uitbraaksel en een zwijn naar zijn modderpoel. Zij gingen daar rechtstreeks in terug en nu hebben we nog vijftig jaar gezworven, ronddolend in de woestijn.
51 Maar er kwam een tijd dat God zei: "Jullie zijn lang genoeg op deze berg geweest. Kom mee, we steken over."
Moge het nu in dit jubeljaar de ervaring van Louisiana zijn. Moge het opnieuw onze ervaring zijn dat God, de Heilige Geest, tot de mensen van deze generatie zal spreken, tot hun zonen, zoals zij deden daar in het verleden toen de oude strijders gestorven waren, die hadden gevochten en gezegd: "Ga jij dit doen, ik zal dat doen. En als je doopt in de Naam van Jezus willen we niets met je te maken hebben. En als je dit doet, zullen wij dat hebben en al het andere." De oud-strijders zijn dood. Dat is juist. Het is tijd om op te staan, zonen van God te zijn in de Naam van Jezus Christus en op te staan tot de plaats dat je in dit jubeljaar kunt terugkeren en het geluid van de bazuin van het Evangelie van het Woord van God kunt horen. Jullie zijn broeders. Jullie zijn geen denominatie. Jullie zijn broeders omdat jullie geen denominatie kunnen zijn. Jullie zijn geboren zonen van God. Als de slaven in de ommuurde steden willen blijven, laat ze blijven, maar jullie zijn vrij. Amen. Jullie zijn vrij. Laten wij teruggaan. Laten wij teruggaan naar ons erfdeel. Laten wij teruggaan naar het begin, terug naar geleid te worden door de inspiratie van de Heilige Geest.
52 Daar maakten zij hun fout. Israël deed dat nogmaals. Het is gewoon iets wat mensen doen. Op een keer keek Israël in het rond nadat hun erfdeel hun was toebedeeld. Zij wilden zijn zoals de rest van de wereld. Zij begeerden een koning.
De oude profeet... Profeten zijn altijd Gods wijze geweest waarop God de mensen iets vertelde. "Het Woord van de Here kwam tot de profeten." Het was de profeet die hun de waarheid vertelde.
En Samuël stond op en zei: "Heb ik ooit jullie geld genomen of heb ik jullie ooit iets verteld in de Naam van de Here dat niet kwam te geschieden?"
Zij zeiden: "Dat is waar. U hebt nooit ons geld genomen. U hebt nooit ons levensonderhoud genomen. U hebt ons nooit gebedeld om dingen. En u hebt ons nooit iets verteld in de Naam van de Here wat niet de waarheid was."
Hij zei: "Blijf dan bij die zaken daarginds vandaan, om een koning over jullie aan te stellen. God is jullie Koning!"
En het mishaagde God. En Samuël weende voor de Here en de Here zei: "Ze hebben u niet verworpen, Samuël, ze hebben Mij verworpen. U bent slechts een instrument waardoor Ik werk. Laat het hen hebben."
53 En dat kregen zij precies. En we zagen de smart die er op volgde. God is hun Koning. God is onze Koning. De Heilige Geest is onze Leider. God gaf ons de Heilige Geest, laten wij erbij blijven. De Bijbel geeft de richting aan om te zien of het de Heilige Geest is, de Heilige Geest kan niet hier iets beloven en het dan hier ontkennen. Hij moet precies blijven bij wat Hij zei, om God te blijven. Goed. Hij moet de Heilige Geest blijven, moet dezelfde zijn. Ja.
Zij wilden Samuël niet geloven toen Samuël het Woord van de Here had en het hun vertelde. Israël juichte en danste. Zeker, zij hadden een geweldige tijd, maar zij kwamen er achter dat zij veertig jaar ronddoolden.
Nu, in onze omzwerving... Hebt u er ooit aan gedacht wat zij daar buiten in de woestijn deden? Hebt u er ooit aan gedacht wat Israël deed? God zegende hen. Zeker. Ze hadden hun tuinen, hun oogsten. Ze trouwden met hun vrouwen; ze voedden hun kinderen op. God zegende hen. En Hij heeft de Pinksterbeweging gezegend. Zeker. Maar bedenk, dat was niet waar God hen voor had uitgeleid, om in die woestijn te wonen. Zij moesten alleen maar door de woestijn trekken. Zij waren op weg naar het beloofde land.
De gemeente moest doortrekken tot de volle belofte. De gemeente behoorde vanavond in haar pracht van heerlijkheid te zijn. Zij moest wachtende zijn op de komst van de Here. In plaats daarvan is zij overal verstrooid, zich afvragend wat juist is. "Klopt dat? Is dat juist? Ik zal mij hierbij aansluiten en hierheen gaan en daarheen." O, keer terug. Ga bij die dingen vandaan!
54 Nu, wat heeft het voor ons gedaan? Wat het voor hen deed. Het deed hen blijven in de woestijn. Het heeft ons rechtstreeks teruggebracht in hetzelfde uitbraaksel als waar wij uitkwamen. We organiseerden onszelf en brachten ons rechtstreeks terug in dezelfde knoeiboel als waar wij uit kwamen.
Kunt u niet begrijpen dat God nooit een organisatie had, er nooit één voorschreef en nooit over één sprak, maar er altijd tegen was? God wil mensen leiden. De mensen kunnen gewoon zichzelf niet leiden. Zij zeggen: "Wel, in de veelheid der raadslieden."
Dat bleek eens een grote misleiding te zijn toen Josafat heenging om Achab te ontmoeten en ze zeiden: "We hebben... Laten wij de Here raadplegen." Het klonk erg Schriftuurlijk. Men zei: "Daar is Ramoth in Gilead; het behoort aan ons. God gaf het ons. De kinderen der Hebreeën behoorden die tarwe daar te eten, maar in plaats daarvan eet de vijand het op. Geloof je niet dat we moeten optrekken?"
En Josafat zei – een goede man in verkeerd gezelschap... Zo is het met de Pinkstergroepen vanavond: fijne mensen, Methodisten, Baptisten, enzovoort. Pinksteren is geen organisatie, Pinksteren is een ervaring. Zie? Veel goede mensen zijn in het verkeerde gezelschap terecht gekomen en luisterden naar die dogma's en verwierpen het Woord. Dat is het precies.
55 Let op. Josafat zei: "Zouden wij de Here niet om raad vragen?"
Hij zei: "Zeker, neem mij niet kwalijk. O, natuurlijk behoorde ik dat te hebben geweten. Ik heb vierhonderd fijne Hebreeuwse profeten hier. Ik zal ze gaan halen."
Dus ging hij heen en zij allen profeteerden. Zedekia nam twee horens en zei: "Ga heen en trek op." Zeker, dat klinkt logisch. Zij zeiden: "God gaf ons het land. Dat is van ons."
Maar er is iets wat ermee samengaat. U moet God gehoorzamen om in dat land te blijven.
Zo is het vanavond, Pinksteren. U was God ongehoorzaam toen u zich organiseerde en uzelf afscheidde, schijnbaar het geloof niet hebbende. U mag van Pinksteren zijn, maar u bent het in naam; maar u moet van Pinksteren zijn onder voorwaarde dat het leven van Christus, het Woord van God, door u kan stromen en zichzelf kan manifesteren en bewijzen dat het God is, dat God door u werkt, het leven van Christus in u.
56 Nu, wij weten dat... Zie wat dit... Hij zei: "Wel..." Zij allen zeiden: "Trek op. De Here is met u. Trek op en drijf hen uit het land, het behoort aan ons."
En weet u, dat klonk niet helemaal juist voor Josafat. Hij was een geestelijk man. Hij zei: "Is er niet nog één die wij zouden kunnen raadplegen?"
"Waarom nog één raadplegen terwijl hier nu een hele organisatie is, met alle bisschoppen en oudsten en de rest? Ze staan hier allemaal buiten. Waarom er nog één meer halen?"
Hij zei: "Maar zeker is er nog één meer."
Hij zei: "Ja, ik heb er één die ik zou kunnen raadplegen, maar ik haat hem." Wel zeker. Zeker haatte hij hem. Hij was een echte profeet. Hij zei: "Het is Micha, de zoon van Jimla. De organisatie zette hem eruit lange tijd geleden. Zij heeft geen gemeenschap met hem."
Josafat zei: "Laten we hem horen."
"O," zei hij, "ik haat hem."
Hij zei: "Laat de koning zo niet spreken, maar laten wij horen wat hij te zeggen heeft."
Toen snelden enigen van de oudsten naar hem toe en zeiden tot hem: "Alle bisschoppen en iedereen zei dit en dit; je moet hetzelfde zeggen."
Hij zei: "Ik zal slechts zeggen wat God in mijn mond legt." Amen.
57 O, we zouden broeder Zepp hier nu moeten hebben om het "Amen koor" voor ons te zingen. Ja zeker. Zeg wat God in je mond legt. Hij zal nooit iets zeggen dan Zijn Woord. Een profeet is iemand die van tevoren iets zegt of voorspelt. Dat is waar.
Dus zei hij: "Ik zal zeggen wat God zegt." En toen controleerde hij zijn visioen. "Laat mij deze nacht hebben om te zien wat de Here zegt." De volgende morgen trad hij naar buiten en had ZO SPREEKT DE HERE.
Waarom? Hij controleerde het. Hij wist dat die ware profeet vóór hem, tot wie het Woord van de Here kwam, juist moest zijn. Hij vervloekte Achab, vertelde hem dat de honden zijn bloed zouden oplikken en dat Izebel over de velden verspreid zou liggen, enzovoort. Hij wist dat er niets goeds kon komen uit die zaak met een huichelaar.
Ik zal u vertellen dat God nooit de gemeente zal zegenen zolang zij zichzelf organiseert en zichzelf vastlegt aan een kant waarvan God door de eeuwen heen bewezen heeft dat hij vervloekt is.
58 Toon mij één groep mensen waarin God een opwekking verwekte – door de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Campbellieten, wat het ook moge zijn – als Hij een groep mensen deed opstaan en een opwekking begon, als zij zich organiseerden stierven zij en kwamen nooit terug. Hoe kan God zegenen wat Hij vervloekt heeft? O, keer terug, Louisiana! Het jubeljaar is aan de gang. Keer terug naar het uwe. Keer terug naar uw erfdeel. Zeker.
Let op, en toen ging hij daar de heuvel op en hij verloor zijn leven. Precies, omdat... merk op, omdat Micha zijn profetie sprak en wist dat zijn visioen precies overeen kwam met het Woord van de Here. Zeker.
59 Wat heeft het ons gedaan? Het heeft hetzelfde gedaan. Wij zochten de redding bij de vele raadgevers. Dat moet passen bij een andere Schriftplaats. Ik kan zeggen: "Judas ging heen en hing zichzelf op." "Ga gij heen en doe hetzelfde." Maar men past het niet juist toe in de Schrift. U moet het precies laten zeggen wat Hij zei, geen eigenmachtige uitlegging; lees het precies zoals het er staat. Zo moet het zijn. En dan zult u er altijd naar kunnen terugkomen en God moet het eren. Hij waakt over Zijn Woord om Zijn beloften te vervullen.
Wat heeft het ons gedaan? Het verzwakte ons geloof, ten eerste. Ik heb hier een lijst met onderwerpen opgeschreven, tien bladzijden, wat het ons heeft gedaan. Ik zal een deel ervan overslaan.
Ten eerste heeft het ons geloof verzwakt, omdat het ons scheidde. En we zagen een andere broeder ginds in een andere organisatie in tongen spreken en de Heilige Geest ontvangen en dezelfde dingen doen als die wij deden. En toch werd ons geleerd dat hij een oude huichelaar was, omdat hij niet in onze groep geloofde. "Wij zijn niet verdeeld, allen één lichaam. Wij zijn één in hoop en leer, de Bijbel, één in de liefde." Het verzwakte ons geloof, verlamde ons. Ja zeker.
60 Wat deed het? Het maakte kippen van arenden, aardsgebonden vogels in plaats van hemelse. Een kip is een vogel, goed, maar hij is aards gebonden. Zij heeft haar nest hier op de grond waar elke wezel die komt aanlopen haar eieren doodt en haar kleintjes pakt en zo. Maar niet bij een arend. Hij bouwt het daarginds zo hoog dat niets hem kan deren.
God vergelijkt Zijn erfdeel met arenden, weet u. Dat is juist. Maar wij hebben een stel Pinksterkippen gekregen en geen arenden. Waardoor kwam het? We gaven hun kippenvoer. Daardoor kwam het. Een soort dogma, of denominatie en niet het Woord van de levende God. We wisselden het om en verdraaiden het en maakten wat we er van maken wilden, om een organisatie te vormen, met dogma's toegevoegd, precies zoals de Roomse kerk deed; net zo. Geen wonder dat zij de moeder der hoeren was. Ja zeker.
61 Ze geven hun kippenvoer, denominatie-dogma's. En ze hebben daarop geleefd. Dat is alles wat zij weten. Zij zijn aardsgebonden. Zij weten niet hoe zij hun voeten moeten optillen om op te stijgen in de tegenwoordigheid van God en de overwinning op te eisen. Zij weten niet hoe zij de lofprijzingen van God moeten uitroepen. Zij weten niet hoe zij Goddelijke genezing moeten aannemen. Je kunt tot hen spreken; zij balken als een muilezel. Zij weten er niets over.
Ik ben geen... als ik het ben... Vergeef mij als ik iets verkeerds zei. Ik bedoelde niet iets verkeerds te zeggen. Ik bedoel een punt duidelijk te maken dat mensen... Je kunt spreken over Goddelijke genezing, zij keren je de rug toe. O, zelfs onze Pinkstergroepen ontkennen het.
Wist u dat de Rooms-katholieke kerk de eerste Pinkstergemeente was? Tweeduizend jaren hebben haar dat gebracht. Laat deze Pinksterorganisatie verder gaan zoals zij heeft gedaan en binnen honderd jaar vanaf nu zal zij erger zijn dan de Roomse kerk. Dat doet het toevoegen van geloofsbelijdenissen en leerstellingen, je maakt kippen in plaats van arenden.
God is Jehova-Arend; al deze kleintjes zijn arendjes. Broeder, zij weten hoe zij een vlucht daar in het blauw daar boven moeten maken, boven al dit gerommel uit dat hier beneden plaats vindt. Zij willen geen van uw kippenerf-samenkomsten. Zij vliegen hoog in de hemel, waar de sterren zijn, ademen de frisse lucht van zuiverheid in. Ja zeker. O ja.
62 Zij hebben onze bijeenkomsten gemoderniseerd. Dat heeft men gedaan. En nog iets wat men heeft gedaan, zij hebben onzedelijkheid tot onze vrouwen gebracht. Precies. Onze mannen, onze broeders, plaatsten hen in denominaties en zeggen: "Als je niet... Als wij het bekendmaken... nemen wij uw kaart van u weg, uw lidmaatschapskaart, wel, en u zult nooit meer ergens anders kunnen prediken, omdat wij u zullen chanteren en we zullen u uitsluiten." En men is bang. Dat maakt een kip van hem.
Broeder, schud je los. Kom terug. Dit is het jubeljaar. Je bent een arend. Laat niemand je vertellen dat je een buizerd... of een kip bent. Excuseer mij. Je bent... Wel, ook een buizerd en een gier. Ja zeker. Je bent een arend. Ja zeker. Bekommer je niet om de oude, dode geloofsbelijdenissen en denominaties. Laten wij terugkeren. Wij zijn arenden. Wij vliegen in de hemelen. Amen.
63 Een arend kan gaan waar geen andere vogel kan denken te gaan. Als hij zou proberen hem te volgen, zou hij uit elkaar spatten. Hij is een speciaal gebouwde vogel. Ja, inderdaad. Ik zeg u, een mens die geboren is uit de Geest van God is een speciaal gebouwde man of vrouw. Halleluja! Zij zijn geboren uit de Geest in hen die weet hoe te handelen en wat te doen om een zoon van God te zijn. Amen. Het is waar. U weet dat het de waarheid is. Ja zeker. Wij behoeven niet te hebben... Onze vrouwen... Vroeger was het een schande voor onze vrouwen om hun haar af te knippen. Zij doen het. Vroeger was het verkeerd voor onze vrouwen om make-up te gebruiken; zij doen het. Pinkstervrouwen.
Niet lang geleden ging ik hier naar een van onze beroemde Pinksterkerken. Zij wisten wat er zou komen. Dus ik ging gewoon het Woord prediken. En ik heb het gepredikt... Bijna ieder van hen stond op en ging naar buiten. Zij hadden er nauwelijks genoeg om een zondagsschool te hebben. Daar gingen de vrouwen met geknipt haar, Ricky's en Elvissen, en allen – men ging die kant op en deze kant, en dat waren zondagsschoolonderwijzers. Ik zei: "Dat stel kippen! Zij kunnen goed vers voedsel niet verdragen." Zo is het.
We hebben een Heilige Geest nodig! Arenden eten arendsvoedsel. Arenden leven niet van geloofsbelijdenissen. Zij leven van de Heilige Geest. Zij leven van Christus. Gods echte arenden, zij moeten speciaal geboren zijn.
64 De kip zegt: "Ik ben ook een vogel." Ik weet wel dat je een vogel bent. Dat is juist, maar geen arend. Zij horen het niet. Zij kunnen het niet verdragen. Zij kunnen het niet verteren. Zij kunnen het gewoon niet nemen. Waarom? Ze kunnen het niet nemen. Zij weten er niets over.
Ze maakten onze samenkomsten plechtig, verlamden ze. Onze samenkomsten zijn verlamd door modernisme. We hebben grote mooie kerken gekregen, grote mooie organisaties, grote fijne doctors in de godgeleerdheid.
Ik had ooit eens respect voor een kleine vrouw die eens een... Mevrouw McPherson, de vrouw van Rolph McPherson, een lieflijke kleine Christin. En ik zat aan een ontbijt te praten met een van de Christelijke Zakenlieden en wij zaten daar te praten terwijl wij... hadden... Het was een diner.
En broeder Teeford zei tegen mij: "Broeder Branham, ik vraag me af waarom u niet gekomen bent om ons te bezoeken." Het is lang geleden, en zuster McPherson... Ze kwam uit een ouderwets Pinkstergezin. Haar vader en moeder waren een van de oude pioniers van Pinksteren.
65 En ik zei: "Wel..." Wij spraken toevallig over een andere broeder die een grote kerk stichtte, en vrijwel alles wat zij hadden uit de kerk nam. En alles wat zij... het werd zo gedaan. Ik zei: "Wel, dat is een zeer armzalig compliment voor de kerk hier, als zij daar een kerk van een miljoen dollar gaan bouwen terwijl er hier al één is gebouwd." Ik zei: "Hongerige kinderen eten uit de vuilnisbak; zij hebben honger. Dat is alles."
En toen wij erover spraken, stond zuster McPherson op en ze zei: "Rolph, dat is waar." Ze zei: "Wat hebben wij hier anders gekregen dan 'nutteloos bezit' van een miljoen dollar?"
Ik zei: "Als u teruggaat naar dat Evangelie waar zuster McPherson voor stond, voor de doop van de Heilige Geest en de kracht van God in plaats van doctor in de filosofie of in de letteren, al dat soort scholing hier..." We hebben een terugkeer naar Pinksteren nodig. Terug naar het Evangelie. Terug naar het leiderschap van de Heilige Geest. Ja zeker. Ga daar naar buiten en zie deze vrouwelijke predikers met kort afgeknipt haar, en allerlei... U weet hoe zij doen.
Weet u wat het veroorzaakt? Ik ging onlangs hier het land in en ik zag nooit eerder... Ik zag hier een vrouw in Los Angeles; ik wilde erheen gaan om voor haar te bidden. Ik dacht dat zij melaats was. Maar ik had melaatsheid gezien, het zag er niet zo uit, groen onder de ogen en dergelijke. Ik had nooit... Ik liep naar haar toe om te zeggen: "Dame, ik ben een zendeling. Ik heb melaatsheid gezien. Ik heb pellagra gezien. Ik heb alles gezien. Ik heb nog nooit iets dergelijks gezien. Ik ben een prediker, zou u mij toestaan voor u te bidden?" Hier kwam er nog één die eruit zag als zij. Ik dacht: "Wacht even."
66 Wat was het? Wel, het is een schande. Misschien een aardig uitziende vrouw. Maar weet u, je wordt niet verondersteld er uit te zien als een monster, een prehistorisch geval of iets dat ergens van Mars komt.
U bent een wederom geboren heilige van God. Blijf zoals God u maakte. Dat is juist. Velen van die Pinkstervrouwen... Als een vrouw dat doet, vals aan de buitenkant... De buitenkant drukt uit wat aan de binnenkant is. Het is vals aan de binnenkant. Zij heeft een valse denominatie waar zij zich aan vastklemt in plaats van... Christus behoorde haar leven te vullen met de kracht van Zijn opstanding. In plaats daarvan heeft zij een mensengemaakte geloofsbelijdenis genomen. De buitenkant drukt altijd uit wat er aan de binnenkant is. De boom wordt gekend aan de vrucht die hij draagt. O!
Ik weet dat u misschien denkt dat ik kritisch ben, maar ik ben niet kritisch. Ik probeer u alleen te vertellen wat de waarheid is. Kijk waar het onze kerken vandaag heeft gebracht. Kijk hoe we er aan toe zijn. Wel, onze moeders zouden niet aan zoiets gedacht hebben. Onze broeders zouden niet aan zoiets als een organisatie gedacht hebben. Wel, als je destijds in zijn begindagen daarover iets zou zeggen, zouden ze u in uw gezicht uitlachen en zeggen: "We zijn uit dat uitbraaksel gekomen. We komen uit die modderpoel. God riep ons er uit. We willen niet weer teruggaan, zoals Israël, naar de vleespotten van Egypte. God heeft ons er uitgebracht."
Maar we hebben er naar terug willen gaan. We gingen terug en ziet u wat we hebben gekregen? Hetzelfde als wat zij zijn. De pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart is. Ja zeker. Dat is juist. Het maakt totaal niet uit. Geloofsbelijdenissen scheiden ons slechts. Maar broeder... o, ik zou hier een lange tijd mee door kunnen gaan. Maar laten wij het niet doen. Laat mij u één goed nieuwsbericht geven. Dit is het jubeljaar. Als u betrokken bent in dat soort spul, laten we terugkeren. We hebben een erfdeel.
67 De vaders van Pinksteren vochten om de prijs te winnen en voeren door bloedige zeeën. Laten wij niet dit bloembed van gemak bewandelen door ons te voegen bij een organisatie en ons aanpassen en zeggen: "Prijs God, ik ben van Pinksteren."
Laten wij de ervaring krijgen. Laten wij teruggaan naar God. Laten wij teruggaan naar het arendsvoedsel. Laten wij teruggaan naar het leiderschap van de Heilige Geest. Laten wij teruggaan naar het Woord van God. Laten wij teruggaan naar het vasten en bidden.
Wel, de gemeente is de straatsamenkomsten al lang vergeten. De gemeente is haar lange nachten van gebed vergeten. Wel, ze kunnen geen vijftien minuten meer bidden. Oh, als het gebeurt, is het een kleine, formele gebeurtenis en de helft van hen valt in slaap. Wel, het is een schande. Kippen die proberen arendsvoedsel te eten! Dat gaat niet. Het zal niet verteren. Zo is het. Je bent er niet voor gebouwd. Je bent niet gebouwd voor het ruige werk. Je moet ruig gebouwd zijn. De enige manier waarop je dat ooit voor elkaar kunt krijgen is om wederom geboren te worden en je weg te veranderen en terug te komen. Amen. Ja zeker.
68 Ja zeker, het is tijd om terug te keren. "Terugkeren naar wat, broeder Branham? Terugkeren naar de organisatie waar ik uit kwam?"
Nee, terugkeren naar uw erfdeel, het erfdeel dat onze Vader ons naliet.
"Hoe deed Hij... Wat voor soort erfdeel liet Hij na?"
"Wacht gij in de stad Jeruzalem, totdat gij bent aangedaan met kracht van omhoog." Dat is het erfdeel.
Niet: "Ga je hier bij aansluiten en ga je daar bij aansluiten." Wacht totdat de kracht van omhoog komt. "Hoe lang?" Totdat. "Eén dag? Twee dagen?" Wacht totdat. Neem geen kleine emotie aan, een kleine opvlieging. Wacht daar totdat u dood bent en begraven en wederom geboren in Christus Jezus, en elke harteklop van uw leven Jezus Christus uit klopt, zodat u kunt zien dat het leven van Christus rechtstreeks in uw levenswandel wordt weerkaatst op de weg die u gaat. Ja zeker, totdat u die kracht kunt vinden die zij daar in het begin hadden, terug naar een Pinkstererfenis. Ja zeker.
69 Dat is uw bezit. De denominatie is niet uw bezit. Pinksteren is uw bezit. Geen Pinksterorganisatie – uw vaders kwamen uit zoiets. De Pinksterervaring is uw bezit.
Laten we onszelf onderzoeken. Het geluid van de bazuin. "Wat voor soort bazuin?" Het Woord, Gods bazuin, de Heilige Geest in het Woord.
O, de dichter drukte het werkelijk juist uit toen hij zei:
Naties breken, Israël ontwaakt,
De tekenen die de profeten voorspelden;
De dagen der heidenen zijn geteld,
Met gruwelen belast;
Keert terug, o verstrooiden naar uw eigendom,
De dag van verlossing is nabij.
De harten der mensen falen van angst;
Weest vervuld met de Geest,
Uw lampen schoongemaakt en helder...
70 Vandaag hebben wij predikers, ethisch, geschoold, fijne geleerden, zo toegerust dat ze onbeweeglijk kunnen staan, onberispelijk gekapt, zonder ooit een druppel te zweten en ze staan daar gewoon te spreken. En, o, brengen hun tekst aan de kerk en alles net zo mooi binnen vijftien minuten terwijl u slaapt. Men gaat terug naar huis en u noemt zich Pinkstermensen.
Broeder, wij hebben een oude ruige woestijn-prediker nodig die voor de dag komt met een overall aan en op de preekstoel slaat (Halleluja!), gezalfd met de kracht van God. Hij zal nog geen vijf minuten prediken of de Geest zal de gemeente overnemen en de rest van de avond zit zij in hemelse gewesten. Het zijn arenden. Zij zullen niet rondpikken in de rommel van het boerenerf. Zij gaan omhoog in hemelse gewesten voor hun voedsel.
71 Het schallen van de bazuin. Ja zeker, keer terug, verstrooide. Maar als u uw erfdeel verkocht hebt, als u alles kwijt bent en deze dingen deed... Wat zeg ik? Keer terug. Als u zich aansloot bij een cultus die u probeert weg te houden van de gemeenschap met andere broeders, verlaat die zaak. Dit is het jubeljaar. Amen. Ik voel mij godsdienstig. Keer terug! Keer terug! Dit is het jubeljaar. Laat het niet voorbijgaan. Bedenk, laat het niet voorbijgaan.
Als u alles kwijt bent, als u bent uitgegaan in de wereld, als u gezondigd hebt (u wist dat u eens de ervaring had), u hebt u aangesloten waar u geen gemeenschap met de overigen kunt hebben, u deed al deze dingen... Het maakt mij niet uit wat u hebt gedaan. Als u een zoon bent, hebt u het recht om nu terug te keren, omdat het het jubeljaar is. Het is de tijd van het jubeljaar.
72 Maar als u zich ergens binnen de muren hebt gevestigd, uw naam daar geplaatst en geankerd hebt, u helemaal als een kip bent geworden, zal er niet veel met u gebeuren, omdat u het nooit zult horen. U zult er uit lopen en zeggen: "Wel, ik geloof dat het in orde was. Ik heb dat eerder gehoord." Zie? U gaat naar huis, probeert er een nachtje over te slapen en staat de volgende morgen op.
Maar overtuiging raak je niet door slaap kwijt. Het Woord van God kun je niet afschudden. Als je een arend bent, heb je iets opgevangen.
Dit klinkt heiligschennend en ik hoop dat... Ik bedoel het niet zo voor u, maar ik bedoel het zelf niet.
Zoals de boer de kip te broeden zette, hij had niet... Wel, hij had genoeg eieren om haar te laten broeden, maar hij miste er één. Hij legde er een arendsei onder. Toen die kleine arend werd geboren zag hij er zo vreemd uit onder deze kuikens zoals je nog nooit had gezien. Hij was in elk geval een vreemde vogel. Dus hij... De oude hen zou klokken en dan at zij en ze at bijna alles. Maar die kleine makker, dat was geen dieet voor hem. Hij kon het gewoon niet verdragen. En hij hoorde het klokken van de hen. Wat betekent dat? "We hebben taartmaaltijden, sociale contacten, danspartijen, bingo's." Zie? Hij is een arend. Hij kon dat spul gewoon niet begrijpen.
73 Op een dag was de oude mama naar hem aan het zoeken. Het moet het jubeljaar voor de kleine makker zijn geweest. De oude moeder kwam overvliegen en zij schreeuwde. Hij keek omhoog en zei: "Dat klinkt goed." Hij hoorde iets.
Ze zei: "Zoon, je bent geen kip, je bent een adelaar. Kom er uit."
Hij zei: "Mama, hoe kom ik er uit?"
Ze zei: "Klapwiek gewoon met je vleugels. Dat is je door God gegeven bevrijding. Je bent als een arend geboren. Je hebt een erfdeel. Kom hogerop. Kom uit dat spul. Keer terug."
Hij maakte vier of vijf slagen... En toen hij het deed zat hij precies op een paal op het erf, precies in het midden van de Pinksterorganisatie.
Ze zei: "Zoon, je zult hoger moeten springen dan dat, anders kan ik je niet pakken." Bij de volgende sprong was hij op de vleugels van zijn mama en ging de hemelen in.
Dat is de roep van de dag, broeder. Keer terug. Jullie zijn geen kippen, jullie zijn arenden. Keer terug. Ja zeker. Nu, wij weten dat het waar is.
74 Nu, de bazuin blaast; het is het uitbazuinen, dit is het vijftigste jaar. U hoorde door deze oude patriarch vanmorgen en door deze boodschappen wat het was. Ik vertel u vanavond dat de belofte nu is. Het is een terugkeren. Paulus zei in Handelingen... en nee, in 1 Korinthe 14:8: "Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie kan zichzelf toebereiden?"
We hebben vandaag grote mannen die de wereld doorkruisen, terwijl alle kerken zich tezamen organiseren als één grote politieke machine. Mensen komen naar voren alsof er een grote regering wordt gevormd. En weldra, weet u, maken de Methodisten de hunne en de Baptisten gaan die weg. En de een weet niet wat de ander doet.
75 Lieve goedheid, dat is het niet. De bazuin geeft een onzeker geluid. "Kom, voeg je bij deze geloofsbelijdenis." "Kom, voeg je bij die geloofsbelijdenis", terwijl de Bijbel iets anders zegt. Ja zeker. Als de bazuin geen zeker geluid geeft, weet u niet waarvoor u zich moet toebereiden.
Maar als u ziet dat de bazuin van God het Woord van God laat weerklinken en dat God het bevestigt met tekenen en wonderen zoals Hij zei dat Hij zou doen... Dat is juist. Als de bazuin een onzeker geluid geeft, zal de hoofdaanvoerder de roep niet bevestigen. Nu broeder! Dat was een mond vol. De hoofdaanvoerder zou de roep niet bevestigen. Want Hij zei in Markus 16: "Heel de wereld... En deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Dat is de hoofdaanvoerder. "In Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen; zij zullen spreken met nieuwe talen." Halleluja. Dat is de roep. De hoofdaanvoerder zei: "Ik zal hen hierdoor bevestigen." Hij zei ook in Johannes 14:12, de hoofdaanvoerder zei: "Wie in Mij gelooft (niet wie zegt dat hij in Mij gelooft), wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Amen. Dat is het zekere geluid.
Hij zei tegen... Die Joden zeiden: "Wel, U bent een mens die Uzelf God maakt."
Hij zei: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." Amen. Laten we het hebben als gemeente. Glorie...?... Goed. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven."
Dwars door Louisiana, in een rijtuigje, een oude T-Ford, met banden omwikkeld met ijzerdraad, gingen uw vaders uit prediken tegen deze dogma's die u weer hebt toegevoegd. Kom er uit. Keer terug! Kom terug! Bekeer u. Keer terug naar waar u vandaan gekomen bent. Dit is jubeljaar. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Ja zeker.
76 O, laat mij dit zeggen. (Ik weet dat dit op de band wordt opgenomen.) Gij, rijke Laodicéa-gemeente, zei: "Ik heb niets nodig." U weet dat de Bijbel zei dat u zo zou zijn. Hij zegt: "Gij zijt lauw."
O, zegt u: "Wij juichen en prijzen God." O ja, Israël deed hetzelfde en maakte een afschuwelijke fout. Dat is het niet.
Ik bedoel die brandende ijver van God, niets kan het stoppen. Kijk naar Hebreeën 11, daar waar maar één knikje van God nodig was voor die aartsvaders en zij onderwierpen koninkrijken, werkten gerechtigheid, stopten de bek der leeuwen en ontkwamen aan het vuur. De dingen die zij deden in geloof door slechts één knikje van God.
77 Vandaag kan God een prediker zenden, die het Woord er in hamert zo hard als hij kan. En we gaan slapen, staan op en lopen naar buiten. Geen wonder dat u, de gemeente, ommuurd bent. Ik weet dat dit op de band wordt opgenomen. Het zal naar heel wat plaatsen gaan. Ziet u? Dit gaat over de hele wereld, omdat wij een verkoop van banden hebben over de hele wereld. Het gaat naar zendelingen op de buitenlandse velden.
En ik bedoel iedereen. Ja zeker. Keer terug. Dit is de tijd om terug te keren terwijl de roep uitgaat. Ja zeker. Deze tekenen zullen zonen volgen, niet slaven, niet lijfeigenen, niet dienstknechten, maar zonen. "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen." En: "Niemand kan Jezus de Christus noemen dan door de Heilige Geest." Dat is juist. U zou misschien zeggen dat u het doet, maar de Heilige Geest moet het bevestigen en het bewijzen. Ja zeker.
78 O, rijk Laodicéa, met de gemeente aan de buitenkant... Christus aan de buitenkant van de gemeente, liever gezegd, kloppend, proberend binnen te komen. Ze zei: "Ik ben rijk en heb aan geen ding gebrek."
Zeker, u komt rechtstreeks op met de Methodisten en de Baptisten, overtreft hen in aantallen, maar waar is de kracht van God die vijftig jaar geleden viel? Waar is die ijver die brandde in de harten van die mensen die langs de spoorbaan liepen en koren opraapten en het daar plat drukten, om het Evangelie te brengen? Wij maken dat zij zich omkeren in hun graven. Wij brengen schande over onze vaders en moeders die vochten om de prijs te winnen. En hier baden wij ons in weelde voor denominationeel... Heb ik genoeg gezegd om het u te laten begrijpen? Laten wij terugkeren.
79 God trok Zijn uitverkoren gemeente uit die organisaties vijftig jaar geleden. God trok dat overblijfsel er uit. Dit is het jubeljaar. Hij roept weer. Keer terug! Jubeljaar! Vijftig jaar geleden trok God hen er uit en vanavond probeert Hij het weer te doen. We zullen morgenavond verder gaan. Het is kwart over. Laten wij onze hoofden buigen.
Naties breken (Christus is overal);
Israël is aan het wakker worden; (Zij heeft haar eigen natie, heeft haar eigen geld, haar eigen leger. Zij is in de Verenigde Naties.)
De tekenen die de Bijbel voorspelde.
De dagen der heidenen zijn geteld,
Met gruwelen belast (Atoombommen en alles);
O, keer terug, o verstrooiden, naar uw eigendom. (Dit is het jubeljaar.)
De dag van verlossing is nabij,
De harten der mensen bezwijken van vrees;
Wordt vervuld met de Geest,
Uw lampen schoongemaakt en helder;
Ziet omhoog, uw verlossing is nabij.
80 "Keer terug! Keer terug!" De Heilige Geest roept uit: "Keer terug!" Ik kan denken aan Jezus toen Hij opzag over Jeruzalem en weende. Hij had het lief en zij hadden Hem verworpen.
En een mens die vervuld is met de Geest vanavond kan uitzien over de gemeente en een volk zien dat behoorde te schijnen met de heerlijke kracht van God. En de Heilige Geest binnen in uw hart weent tranen van berouw. Wat hebben wij gedaan?
God riep ons... onze vaderen er uit, vijftig jaar geleden en wij keerden terug. En ziet u wat het ons heeft gebracht? Een schandelijke groep onder de naam van Pinksteren. Mensen die roken, drinken, drie of vier keer getrouwd zijn, vrouwen die hun haar afknippen, zich verven... gebruiken shorts, dragen onzedelijke kleding, alles, noemen zichzelf Pinksterzusters. Wat een schande voor de Naam van Christus. Wat een schande op Zijn gemeente. Geen wonder dat Hij zegt dat godslasterlijke namen in Babylon werden gevonden, organisatie, verwarring, helemaal in een warboel, allerlei dit, dat en wat anders. Waar is Christus in de hele zaak? Keert terug, mensen!
81 Ik vraag mij vanavond af, terwijl wij onze hoofden gebogen hebben... of er mensen zijn die geloven dat dit de waarheid is, dat wij moeten terugkeren gedurende dit jubeljaar. Het is Gods laatste roep tot Zijn gemeente. Als u het doet, heft uw handen op tot God en zegt: "God, ik wil komen." Steekt gewoon uw handen omhoog en zegt: "Ik geloof het. Ik geloof het." Nu, alle arenden die weten en geloven...
Onze hemelse Vader, U ziet deze handen. Tenminste de helft van dit gehoor of meer heeft hun handen omhoog en zij weten dat het de waarheid is. God van de hemel, zend de Heilige Geest, Here. Ik zie de uren donker worden en de harten van de mensen worden koud en vormelijk. De kerken zijn afgedwaald. Maar zij weten niet wat die ijver en liefde en kracht is die zij vijftig jaar geleden kenden in de Pinksterbeweging. Zij hebben kleine grotten voor zichzelf gemaakt. Zij hebben muren rondom zichzelf gemaakt en zij kunnen niet uitkomen in het jubeljaar. Het was nooit zo.
82 En God, U bent een God Die niet verandert. U blijft U altijd houden als Dezelfde. Uw wetten kunnen niet veranderen. Iedere beslissing is volmaakt. Daarom hoeft zij niet veranderd te worden. Ze is volmaakt. Het is Uw Woord. Laat het vanavond zo zijn, Here. Laat het zo zijn dat Uw dienstknecht... Overal... Vele Godvrezende mannen, Here, staan deze dagen door het hele land heen te prediken: "Keer terug, keer terug!" Hun gezichten zijn schaamrood van verlegenheid als er bezoekende predikers in de gemeente komen, die zien hoe de vrouwen en mannen zich gedragen en hoe zij handelen. Een prediker die vervuld is met de Heilige Geest, en zij weten het, hun gezichten zijn schaamrood. Wat kunnen zij doen? Als zij er iets over zeggen zet hun organisatie-systeem hen er uit.
O God, breng deze arenden er uit, Here. Haal hen uit die kooi. Dit is het jubeljaar. Breng hen er uit naar de vrijheid en de Heilige Geest. Laat hen staan, of ze nu leven of sterven. Onze voorvaderen verlieten de Methodisten, Baptisten, Lutheranen. Toen werd generatie na generatie, waar zij zichzelf organiseerden, in de steek gelaten. U riep Uw arenden uit dat hok, uit dat boerenerf. Here God, U bent dezelfde God vanavond. Roep opnieuw, Here. Het is de tijd van het jubeljaar.
83 En sta toe, hemelse Vader, dat voordat deze week zal eindigen, wij zien dat de kracht van God weer terug hersteld is met grote tekenen en wonderen. Mogen de zieken genezen worden, de kreupelen weg wandelen. Mogen de lammen wandelen, de blinden zien, de doven horen en de doden worden opgewekt en de kracht van God gemanifesteerd worden in de harten. Sta het toe.
Begin opnieuw een opwekking, Here. Breng de mensen uit deze koude, formele dingen die zij doen, een beetje muziek spelen en dansen (wat zij "in de Geest" noemen), door het ritme van de muziek. O God, een heilige van God zou in de straten kunnen dansen of in een kroeg of ergens anders, onder de kracht van God, als hij danst met de Geest. En het uitroepen en God prijzen. Zij mogen schijnbaar anders leven aan de buitenkant, Here. En Uw gemeente drukt uit wat aan de binnenkant is. Hol, oppervlakkig, geloofsbelijdenis, denominatie... Verteerd, verkankerd en kwaadaardig, het is een stinkende zweer, zeker.
84 Ik bid, God, dat U vanavond mijn offerande zult ontvangen als ik haar op het gouden altaar leg, met het offer, Christus, Die het Woord leerde. En ik roep vanavond, Here, laat Uw Geest de gemeente weer terugbrengen. Sta het toe, Vader. Ik vertrouw deze woorden aan U toe in de Naam van Jezus Christus. Ik vertrouw deze gemeente aan U toe, ik vertrouw deze groep mensen aan U toe. O, Here God, doe iets voor ons, bid ik. Hoor het gebed van Uw dienstknecht. Sta het toe, Here. Ik vraag dit oprecht met mijn hele hart, in de Naam van Jezus Christus. Amen.
85 Hebt u Hem lief? Gelooft u Hem? Gelooft u dat dit het uur is om terug te keren? We zijn te laat om nu een genezingsdienst te beginnen. We zullen het morgenavond inhalen. Het is te laat. Ik wil hier nog even op aanhouden.
Denkt u dat ik gek ben? Ik ben niet gek. Ik ben niet buiten... Ik weet precies waarover ik spreek. Ik weet dat het de waarheid is. De kerk is verrot tot op de wortel. Dat is juist. Zij moet nodig wederom geboren worden. Zij moet nodig terugkomen tot haar erfdeel. Zij moet nodig terugkomen naar Pinksteren. Zij moet nodig naar iets terugkomen.
"O," zegt u, "ik bèn van Pinksteren."
O, broeder, ik schaam mij om mijzelf Pinksteren te noemen, niet vanwege de heilige naam van Pinksteren, maar omdat ik anders zou kunnen zijn. Ik wil mijn eigen leven overgeven. Ik wil mijzelf op Gods altaar leggen en zeggen: "Here, sla mij en kneed mij en neem mij totdat ik anders ben dan ik nu ben. Maak mij de Uwe, Here, en leid mij, Here." Ik ben teveel door mensen geleid, ik wil door Gods Geest geleid worden. Ik belijd dat dit Pinksteren is. Ik wil weer terugkeren om een opwekking te zien. Amen.
86 Gelooft u dat? Laten we onze handen opheffen en zingen: "Ik heb Hem lief." Geef ons nu een akkoord zuster, als u wilt. Goed. Laat ieder zijn handen omhoog heffen en luidkeels zingen: "Ik heb Hem lief." En laten we gaan staan als we dit doen. Allen tezamen nu. Druk uit dat u Hem lief hebt. Laten we echte Pinkstermensen zijn.
Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn verlossing kocht
Aan het kruishout van Golgotha.
Nu, laten wij het neuriën. Nu, daar staat een Methodist bij u, een Baptist, een Presbyteriaan, een Pinkstermens, laten we elkander de hand schudden en zeggen: "God zegene u, broeder, laten wij terugkeren." Laten we zeggen dat we terugkeren en ieder binnen de handen schudden.
87 Ik... [De mensen groeten elkaar – Vert] Laten wij het tezamen zeggen: "Laten wij terugkeren; laten wij terugkeren; laten wij terugkeren; laten wij terugkeren." Broeder Holstein zei: "U predikte precies Azusa Street." Amen. Laten wij terugkeren.
Ik heb Hem lief, (Laten wij onze handen opheffen.)
Ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn redding kocht
Aan het kruishout van Golgotha.
Het bloed van Jezus Christus...
O, kostbaar is die vloed,
Die mij wit als sneeuw maakt;
Geen andere fontein ken ik,
Niets dan het bloed van Christus.
Ik ben geen organisatie iets schuldig, ik ben niets schuldig. Maar ik ben alles aan Hem verschuldigd.
Jezus betaalde alles,
Alles ben ik Hem verschuldigd,
De zonde had een karmozijnrode vlek achtergelaten;
Hij waste het wit als sneeuw.
Ik heb Hem lief, (Laten wij gewoon prijzen terwijl wij opstaan.)
Ik heb Hem lief, (Dank U, Vader, dank U. Ik bid, Here, dat U Uw Heilige Geest zult zenden.)
Liefhad... (O God, breng ons terug, Here, tot die ervaring. Stort de Heilige Geest vanavond op ons uit.)
Mijn redding kocht
Aan het kruishout van Golgotha.
88 Terwijl de muziek doorspeelt, laten we onze handen omhoog houden. Laten we Hem loven; laten we Hem prijzen. Laten we bidden op onze eigen wijze. Bid zoals u het doet in uw gemeente. Allen die een frisse doop willen krijgen, staat op, schudt uw handen heen en weer. "Ik wil een frisse doop." O, God! Prijst Jezus. God, zend de Heilige Geest op ons. Breng ons weer terug, Here, tot die ervaringen. Vergeef ons onze overtredingen, Here, en help ons om tot deze kennis van de kracht en waarheid van het Evangelie te komen. Sta het toe, Here.
... verlossing,
Aan het kruishout van Golgotha.
Daar waar u staat, precies op uw eigen wijze, precies waar u staat, prijst God. Zeg: "God, ik ga het juist nu aannemen, ik beloof U nu, dat ik niet zal loslaten totdat mijn ziel terugkeert naar dat soort ervaring." Hoevelen willen dat met mij doen, steekt uw hand op. "Ik zal niet loslaten, ik zal vasthouden aan het altaar."
Ik heb Hem lief, ik...
"Ik zal bidden; ik zal bidden. Ik zal alles doen, Here. Breng mij terug, breng mij terug naar mijn erfenis. Breng mij weer terug naar mijn ware plaats."
... mij, (Prijs God)
En mijn redding kocht,
Aan het kruishout van Golgotha.
89 O... geprezen zij de Naam des Heren. O God, zend Zijn kracht. Zend Uw profeten uit, Here. Zend hen met het Woord; laat hen geen compromis sluiten over enig ding. Zend terug naar de Bijbel, terug naar de Heilige Geest, terug naar een ijver. Verwek een gemeente zonder vlek of rimpel. U beloofde het, Here. U beloofde het; wij geloven U. Ik pleit voor ieder van ons, Here, ook voor mijzelf. Zend het, o Here. Zend de kracht juist nu. Vul elk hart. Ik bid, Here, dat U ons zult zenden wat wij nodig hebben, Here, wat U hier vijftig jaar geleden in de staat uitgoot. Stort het opnieuw uit, o Here God. Vul Uw schalen en stort de liefde van Christus in onze harten uit en maak ons die gemeente die wij moeten zijn, Here, en vergeef onze zonden.
90 Wij keren vanavond terug, Here, als een groep mensen. Wij keren terug als een volk en als een individu. Wij moeten terugkeren naar onze erfenis, Here, de doop van de Heilige Geest. God almachtig, U beloofde het. Eer het, Here. Eer Uw Woord, ik bid het in Jezus' Naam.
Ik heb Hem lief,... (O God. O God, heiligheid, gerechtigheid... Gods erfenis, erft de lofprijzingen van Zijn volk.)
... mijn verlossing
Aan het kruishout van Golgotha.
91 Terwijl u blijft staan, wil ik deze dierbare oude patriarch van het geloof... De zaak waar ik over gesproken heb, broeder, het zijn de dingen waar u allen vele jaren geleden voor vocht.
[De broeder antwoordt: "Absoluut." – Vert]
De gemeente moet daarnaar terugkomen, zegt u ook niet, broeder? [De broeder zegt: "Wij zijn er van weggeraakt. Om de beweging te redden moeten wij terugkeren."]
Amen. ["We zijn de weg gegaan van alle andere denominaties. Het was goed in het begin, wonderbaar. Maar stap voor stap zijn zij gevallen in de raderen van de machinerie die voortgekomen is van het menselijke verstand. We moeten terug naar de Geest. We moeten terugkomen."]
Hoor de roep van die dierbare oude heilige vanuit zijn hart terwijl de tranen langs zijn gezicht lopen. Hij weet dat er zielen wachten ginds bij het altaar.
92 Jezus zal op zekere dag komen. Ik hoop en bid dat God hier mannen en vrouwen zal verwekken die terug zullen gáán, die terug zullen gaan ondanks alles. Keert terug! Het is het jubeljaar. Komt uit dit mechanisme. U kunt daarin nooit iets bereiken voor God. U bereikt alleen iets voor een organisatie. Laten wij er uit komen en werken voor God. En u kunt het alleen maar doen door Zijn mechanisme, de Heilige Geest. Dat is wat ons gegeven is. God zegene u.